Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Het jaar 2006 was het feestjaar voor honderd jaar kerk. Het ganse jaar door activiteiten in en rond de kerk.
Kunstenaars in alle vormen en kleuren hadden zich uit geleefd om dit prachtige gebouw, letterlijk en figuurlijk in de verf te zetten. Iedereen met volle overgave om hier aan mee te werken. Wie van ons zou dit nog eens meemaken!
Velen stelden zich de vraag, hoe kan dat nu, de kerk is toch gebouwd in de 13de eeuw.
In wat vooraf ging waren we gekomen aan de drie kerkbeuken die tot aan het fondement waren verwijderd. Ze waren in het verloop van de tijd geheel van bouwtrant veranderd of misvormd. Nu rezen zij op, gans vernieuwt en in hun eerste romaanse bouwstijl hersteld, in overeenstemming met het oude transept van de 12de eeuw, die bewaard bleef en door herstellingswerken verfraaid. Zo ziet men nu de herstelde kerk van Rollegem, die volgens de deskundige als een waar pronkgebouw mag aanzien worden, en onder het getal der monumenten gerekend word. De toren is gotische bouwtrant, het schip en het koor in zuiver romaanse stijl en dit gaat wonderwel samen. Zij is zeer kunstig afgewerkt in Doornikse steen aan de buitenzijde (De vaste kalksteen of Doornikse steen bestaat uit fijne korrels, is moeilijk te bewerken, en is donker blauw of zwartachtig van kleur.), en met een laag kareel steen (vierkanten gebakken steen) aan de binnenkant.
Een nieuw baptiserium of doopvontkapel, in de zelfde trant, is aan gebouwd bij den ingang der kerk aan de vrouwenbeuk. Dit gebeurde ter nagedachtenis van hoogwaardige Heer Waffelaert, die op 27 augustus 1847 door E.H. onderpastoor Vanseveren, hier werd gedoopt.
Het was in 1911 dat door de milde tussenkomst der Parochianen, een uurwerk, met vier platen of gezichten op de kerktoren werden geplaatst. Deze werden door Louis Meire-Verdonck van gent aangebracht.
Het interieur werd met alle mogelijkheden van dien, ook zo goed en zo kwaad mogelijk in orde gebracht voor de goddelijke diensten. Al was het geen pronkstuk noch kostbaar kunstwerk, toch mocht het gezien de omstandigheden gezien zijn. Op de foto zien we de communiebank en het hoogaltaar.Bij de vernieuwing van de kerk werd het meegenomen door pastoor Slosse naar Rumbeke, en daar geplaatst in de kapel van het klooster. Uit "rond den Heerd" een leer en leesblad voor alle lieden.Een blad dat elke zaterdagverschijnt, voor de prijs van 5 fr. Lezen we op 21 januari: Die ooit van zijn leven langs de "eerden strate" van Walle naar Bellegem is gegaan boven Kortrijk, moet zonder twijfel, in de "leegte" Moeskroen waarts, enen korte dikken toren zijn ingestuikte naalde zien uitsteken hebben boven een lommerrijken troep bomen. Het was de toren van Rollegem. Lomp en plomp was hij; "ongeziende, een steenoven, goed om in de straat gevoerd te worden, een van uit christus tijd" Dat zegden de mensen. Maar, ze wisten niet dat er geleerde mannen, die, van konigs wege, de merkwaardige gebouwen van vroegere tijd moeten zien in bewaring te houden. En dezen toren als een monument, of pronkstuk aanzagen. Zij wisten ook niet dat door toedoen van die zelfde mannen, een som geld stond uitgesteken te worden om deze "steenoven" te herstellen en nog honderde en honderde jaren te doen meegaan. Zo kwam het, dat de toezieners, met leden der koninklijke bouwcommissie, besloten omwille van het instortings gevaar van de kerk, hem aftebreken tot aan het kerkdak."Er ontstonden namelijk borsten (Zijn wel tegelijk barsten in de nu schrijfwijze) van onder tot boven." De toren was trouwens sedert misschien zes of zeven eeuwen bestaande. De toren was al in de 17de eeuw vernieuwd geworden. Men kon niet begrijpen dat de toren onder delast van het klokhuis, en de daver van het geluid deze nog niet was ingestort. Zo is de toren in de zomer van 1872, verdwenen en in de "strate" gevoerd. De toren was in verschillende fazen geboud. Het onderste gedeelte in ruw veldsteen, van de jaren duizendvijftig tot elfhonderd. Het bovenste in schoon Doorniks steen, het kon ook van St Denijs geweest zijn( daar er in de middeleeuwen, ook steen groeven waren) Bij het afbreken, stote men op een grafsteen, die eer hij beneden kwam in stukken viel. Onder deze steen lagen acht zilver stukken van het jaar 1623, dus van uit de tijd van Aartshertog Albrecht en Isabella.
Het gebouw rustte op vier zwierige volronde moerpilaren, die, het is zondeling en merkwaardig, met fraaie spitsbogen tesamen werken.
De kerktoren, die tot hier was afgebroken, werd er opnieuw opgebouwd in Gotische stijl, zoals hij zich ook binnen de kerk met vier schone arduinen spitsbogen vertoond.
De meegaande koor- en kruisbeuk, waarvan de puntgevels verdwenen in het jaar 1970, onder pastoor Rutgeerts, ontvingen oorspronkelijk licht van het zuiden door vier romaanse vensters, waarvan er nog twee te zien zijn langs de kant van de Calvarieberg.
Het koor staat in het oosten. Binnenin zijn drie eindvensters bij middel van zeer mooie romaanse pilaren verdeeld, met kapitelen versiert en met gekrulde haken bekroond.
De kerk heeft de bouwtrant van de wondere domkerk van Doornik.
Boven het drieluik, was een beeldstee, daar stond er een welgekend Onze Lieve Vrouwen beeldje.(O.L.V. van Den Schreiboom) Het zou volgens de oudere mensen gebeurd zijn: “In de tijd van de grote pestte(1694)”. Geheel de parochie van Luinge kwam naar Rollegem in bedevaart naar dit Onze Lieve Vrouwen beeldje.( Leest over de grote sterfte, “rond den heerd”, V,314 en 315) Intussen is de kapel geplaatst aan de achterkant verplaatst naar de wegel aan het kerkhof.(de weg die van de dorpsplaats naar de kerk leid)
Men houdt ook staande dat, in het drie bladerig venster, in die tijd, een St. Antonius behelsde in glas geschilderd, de patroon der parochie.
De hoge leeftijd van de pastoor E.H.Philippus Bettenhof, hield hem niet tegen om aan de bisschop zijn begeerte te uitte om de grote stap te zetten, de kerk degelijk te gaan herbouwen.
In 1903 werd het plan aanvaard. Doch onze pastoor was er blijkbaar niet de gepaste man voor, want op de dag dat de werken gingen aanvangen kwam E.H Billian, als pastoor binnen gezwaaid. (Hoe vaak wordt de eer toegeschreven aan hen die het niet hebben gemaakt!)
De plannen, met lasten kohier en voorwaarden, opgemaakt door bouwmeester J.Carette van Kortrijk, werden ter uitvoering toevertrouwd aan M.J.Chapelle-Destoop ondernemer te Kortrijk.
Ten jaren van ons Heer 1903 werd met man en macht gewerkt aan wat ooit een provisoire kerk zou worden alwaar men den Goddelijke dienst, door het herstellen der oude kerk belet, te kunnen voortzetten. Zijne Hoogwaardige Mgr. Waffelaert had aangeraden een gebouw in steen te zetten om het later tot nut te kunnen brengen( er zouden namelijk vier huizen kunnen uit gemaakt worden)Het welke gedaan werd, en met groot en nuttig vooruitzicht, aangezien zij na dat de kerk opnieuw werd in gebruik genomen werd dienst deed voor de Congregaties welke ontstonden. Later ook Patronage (jeugdverenigingen onder geestelijk toezicht) en vergaderzalenHet moet tussen haakjes, gezegd, dat in het jaar 1913, het lokaal de oude provisoire kerk verrijkt werd met een torentje waarin een klein klokje in hangt. Dit klokje werd geschonken door de gebroeders Alfons en Adolf Germonprez van Rollegem Tombroek. Dit sieraad was een soort bekroning, aan de congregatie. Het was den timmerman Jules Tillieux die de werken uitvoerde. Het klokje werd gegoten te Leuven bij O. Michaux. Voor de opbouw werd een lening aangegaan van tienduizend frank(10.000 fr.) bij de familie Bostijn van Geluwe, met een rente van 3% per jaar. In het jaar 1910 wenste de familie hun geld terug Om de teruggave te vergemakkelijken zou de familie Bostijn vierduizend franken als geschenk aan de kerk laten, mits jaarlijks twee solemnele missen te doen celebreren tot ziellafenis van Louis Herbau, de echtgenoot van Zulma Bostijn en dit levensdurend lang!Je kunt je indenken geachte lezer hoe tevreden de pastoor was met dit aanbod! Voor de andere zesduizend is hij ook waarlijk door de goddelijke voorzienigheid bijgestaan, want zie,de uitkering der lening in de oogst maand gevraagd, kon al gedurende de noveen van O.L.V. van Dadizele 1910 geschieden. Het waren de gezusters Baert ( Idonie en Febronie) dochters van Joos Baert-Delreu welke de gelden gaven. De familie Bostijn aanvaarden wel tot in 1923 de titel van eigenaars. Ze stonden deze echter zeer gaarne af aan de nieuwe maatschappij der parochiale werken zonder winst gevend doel in de dekenij Kortrijk. De gelden (6000 fr.) werden aan de pastoor gegeven in Geluwe voor grote werken ter verbetering van de kerk!
Met enkele noodzakelijke onderhoudswerken, waar onder het afbreken van het torentje, herstellen van het dak en het maken van de Bibliotheek, bleef de zaal zo ongeveer honderd jaar ter beschikking van de verenigingen der parochie.
Het was toen een één mans zaak!
Op zondag 12 maart 1993 streek hier een nieuwe pastoor neer. Het was de Salesiaan E.H.Dewulf afkomstig van Don Bosco en van de Marionetten. Hij zou zich tijdens zijn verblijf menig maal in de belangstelling weten brengen. Onze parochie kreeg een opflakkering in het culturele en parochiale bestaan. Zo ook voor het centrum welke altijd al onmisbaar is geweest. Vele verenigingen hadden er een stek, toneel, zangkoor enz. Hij zou voor de vierde maal iets bouwen en dan, word dat stilaan welletjes.
Hij stond er op dat alles van Rollegem bleef, Aalbeke en Bellegem hebben wel een ontmoetingscentrum, maar ze zijn afhankelijk van de stad Kortrijk.
We zijn in de periode van de “ronde van Frankrijk” wanneer dit word neer geschreven en men zou haast te durven spreken van het treintje van Tom Boonen, een teamwerk, dat op de railszette! Zo was het ook, alle verenigingen werden er dan ook bij betrokken, ieder kon zijn zeg plaatsen van de vinkenmaatschappij tot om het even wie, dat moest dus lukken.
Ieder die wilde kreeg zijn taak, met als kopman Dewulf De, als voorlaatste man E.H. Dejaegere, den bouwheer (Hij had vele scholen helpen bouwen). Het duo Vandenberghe Jozef, Buysschaert Bernard, en het duo Vanbelle Dirk en Lucien Kints, (die gelater zult terug vinden bij St. Antonius.) Ieder had de specifieke taak, geld rond halen, Bouwzaken regelen, feest organiseren. De werken werden op zeven à acht miljoen geraamd. Al het geld, wat nodig was werd bij de Rollegemnaar gehaald, het zij met of zonder terug te betalen. (zelfs de gelden van het bisdom die kwamen van het stoelgeld, omhalingen in de kerk,) iedere Rollegemnaar had zijn steentje bij gedragen, op welke manier dan ook! Dewulf haalde zijn slag thuis ( die niet in de rij liep werd ontslagen, een ander, voor dit, of voor dat.) Hij had teamwerk opgezet maar bij het eindresultaat was er niet veel meer van te merken. De geplande zaken liepen fout en de pastoor trok zich terug op welverdiende rust. Het bisdom die ooit één provisoren, kerk ging bouwen, kon na honderd jaar haar plannen verwezenlijken.
Op de vooravond van de slag der gulden sporen werd zonder veel geroffel, kanongebulder of
Klokkengeluid het protocol der erfpacht en overdracht, getekend( de verblijvende diaken en dekenij) Rollegem zou voortaan in de rij komen met Aalbeke en Bellegem. Een stuk nostalgie verdwijnt, misschien een regiekamer, of een stek voor iedere vereniging, we hebben er in ieder geval schoon werk geleverd en wie weet binnen honderd jaar!
Zo werd het overige van den toren in gesloten onder een dak die gans de kruisbeuk bedekt.
Deze licht prent daterende van 1902 en gemaakt door E.H.Verstraeten ( 1903/1919 )
Met het afbreken van den toren moesten ook de klokken naar beneden gelaten worden. Ze werden op een klokkenstoel gehangen in een houtenbergplaats die dicht aan de onderpastorij stond. Er was een akkoord van drie klokken die samen 2700 kilogram wogen. Er was daarbij een vierde klokje of schelleke( het werd toontje voor St. Antonius klokje)
De klokken werden gegoten in het jaar 1818 door het huis Dronst.
Antonius ter gedachtenis van de patroon van de parochie
De middelklok kreeg de naam van Elooi- Donaat
De kleine klok kreeg de naam van Colette
Deze drie klokken werden dan terug in de vernieuwde toren geplaatst en ze gaven in de nieuwe toren een schoon en aangenaam geluid.
De herstellingen die, zo dringend waren werden uitgevoerd en voltrokken van 1883 tot 1885, en wanneer zij uitgevoerd waren had de kerk het uitwendig zicht als op de foto, dit is gebleven tot in 1903.
Sint Antonius Abt is al zo dikwijls beschreven dat men niet meer weet wat nog toe te voegen.
Toch onze Antonius is toch wel heel speciaal om er enkele woorden aan te wijden.
Toen dat zijn lichaam werd ontgraven in 561, en zijn gebeente reisde via Constantinopel naar Frankrijk, werden er kleine deeltjes verkocht. Het antoniusvuur woedde, (het heeft zich zelfs uitgebreid over geheel Europa).
Zo bezit onze parochie een viertal relikwieën ( ze waren omhuld in een stuk perkament en voorzien van een zegel en met naam en titel” Reliquiæ S.Antonii, Abbatis) Zo staat er vooraan links in de kerk een engel in “Savonière” (Franse steen) van 1,50 m hoog, op een arduinen voetstuk. In zijn handen draagt hij een glazen rol met een reliekhouder van onze heilige. De andere zitten gevat in een reliekhouder met handvat voor de zegening.
Een ander pronkstuk
Een prachtexemplaar van een Kazuifel, uit het jaar 1895.
Het is vervaardigd uit goudlaken en versierd met gekleurde natuurzijde en broderie van gouddraad. In het hartvormige medaillon prijkt de buste van onze Antonius.
Mgr. Waffelaert de XXII ste bisschop van Brugge (in ons dorp geboren) pronkte ermee bij zijn triomfantelijke intrede in 1895.
Op het zijaltaar in romaanse stijl, een dotatie van Léon Herbau, burgemeester van Rollegem van 1900 tot 1918. De versierde opbouw achter het altaar (het retabel) St. Antonius in de woestijn en St. Antonius geneest een zieke. Het retabel dateren van 1590-93 en werd geschilderd door Heinderick de Ceuninck.
De verering.
Sinds honderden jaren staat bij ons St. Antonius bekent als de befaamde pestheilige, de beschermpatroon tegen alle besmettelijke ziekten van mens en dier. Evenals de behoeder van veldvruchten. Hij wordt aanzien als de genezer.
De mensen komen van ver en bij om hier te “dienen”(zona, epilepsie en besmettelijk ziekten)
Voor zulks soort zaken, maar ook andere dingen kan men naar het schijnt meegeven of bekomen bij de heilige-met-zijn-zwijntje.
Het vrome gebruik dat de laatste jaren aan het toenemen is , kan men waarschijnlijk toewijden door het opnieuw in voeren van het jaarlijkse Sint-Antoniusfeest met zijn diverse feestactiviteiten.
Zie ook sint Antonius abt in de lage landen en de informatie over 17 januari.
Men ziet op deze foto dat hier en daar veranderingen gedaan werden die zo niet direct goed gelukt waren. Zoals het dicht metselen van het drieluik boven het hoogaltaar. Eveneens het maken van twee veel te grote vensters in het hoogkoor.
De torenbouwvallig verklaard werd in 1872 afgebroken en de opening werd bedekt met papierbeteerde bladeren (papier goudrommè).Het was nochtans een onvoldoende bedekking, want het duurde niet lang, de kerk was niet meer wind noch watervrij. Daarom legde E.H. Pastoor Bettenof alles aan de dag om de zo noodzakelijke herstellingen te bekomen. Ongelukkiglijk genoeg was onder de druk van een Liberale minister die alles belette wat hij beletten kon, als het met godsdienst maar iets te maken had. Doch onze eerwaarde heer die schijnbaar voor alles een oplossing had, wende zich tot de Heer Heyvaert, liberale gouverneur van West-Vlaanderen, een van zijn oud-leerlingen uit het College van Oostende. Het was niet uit genegenheid voor de Godsdienst, noch om reden van de noodzaak, maar uit erkentelijkheid voor zijn oud-meester. Zo kreeg hij de toelating om de dringende herstellingen te mogen doen. Kort daarna kwam de val van de liberalen, de katholieken kwamen aan de macht , en met die opkomst verkreeg men zelfs hulpgelden om die dringende werken voort te zetten.
Wat er te Rollegem van kerk stond voor de XI ₫ eeuw is niet bekend, doch werd er in de zelfde eeuw een kerke gebouwd op de gronden van de Heer van Rollegem. Een gebouw uit bergsteen van Doornik, volgens de regels van de Romaanse bouw. Bij het verloop van den tijd heeft ze veel te lijden gehad, maar men herstelde ze ten best mogelijke, volgens de oorspronkelijke bouwtrant. Zodat de kerk altijd voort haar oudheidsstempel bewaarde.
Het is deze kerk in de XI eeuw gebouwd en zowel in haar oorspronkelijke trant bewaard, welke in het jaar 1872, door de zorgen van E.H. pastoor Lietaer van een kundige hand getekend werd,(zie eerste afbeelding)