Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Het is een jonge hoeve, vandaar de naam , ze werd pas opgericht in 1933.
Deze hoeve is een afsplitsing van het ouderlijk bedrijf hoeve “Vannestenshof nr. 8 Het was René Beaucarne welke het bedrijf betrok na zijn huwelijk; René liet zijn bedrijf over in1972 aan zoon Gilbert, die tevens in 1990 de eigenaar werd. Bij het aanleggen van de A17 verloor de hoeve 1 ha. De gronden zijn gelegen in het ontginningsgebied, daar in de dichte omgeving van de kleiputten. Naast melkvee is het bedrijf ook een gesloten varkensbedrijf.
Een historische toponiem. Gelegen in een bos of Forest dit eeuwen geleden.
Deze hoeve gesloten vierkantshoeve vinden we reeds terug bij de oudste vermeldingen (R.A.K. Familie archief d’Ennetièrs nr. 2497) Het woonhuis werd nieuw gebouwd in 1958.
Den eersten welke de hoeve uitbaatte was Jean Frans Lemerchie in 1756. Deze hoeve waarnaar de naam verwijst, was de bosrijke omgeving welke nagenoeg volledig verdwenen is.
Het waren de gebroeders Jean Baptist en Louis Cossement die in het midden van de 19de eeuw (1801- 1900) de eigenaars waren en de uitbaters. De Popp-kaart en leggers bevestigen dit. Eveneens wordt dit bevestigd door de Atlas van de Buurtwegen 1846.Men had ongeveer 6 ha landbouwareaal. Het was ten jare 1860 dat Louis huwde. Zijn broer Jean Baptist verhuisde naar een kleinere hoeve, gelegen recht tegenover de ouderlijke woning.
Het was zoon Jules Cossement welke zijn vader Louis opvolgde ten jare 1896. In het begin van de 20ste eeuw (1901- 2000) was Jules tevens slachter en landbouwer. Hij had tevens twee broers welke ook slachters waren. Tijdens den eerste Wereldoorlog was er een Duits geschuteenheid gevestigd op het land, waardoor de boomgaard gedeeltelijk vernielt werd.
Jules overleed in1935 en zijn vrouw bleef de zaak verder runnen. De zoon Raymond volgde zijn moeder op in 1947. De hoeve onderging toen een grondige vernieuwing en werd gemoderniseerd. Het duurde tot 1962 dan werd er overgestapt naar het kweken van varkens in het kader van de Euromarkt. Het was zoon Jules welke in 1980 de hoeve overnam van vader Raymond. Het voort bestaan van de hoeve is verzekerd door de gunstige gewestplanning, en de aanwezigheid van opvolging.
Het goed te Tombroek is een van de oudste hoeven van ons dorp, en toch is er zijn weinig van terug te vinden.
In 1502 zou een zeker Isabelle de eigenares geweest van het goed. Het is pas in 1691 dat de hoeve met name Tombroek voorgesteld werd op de Carte des champs de Curne et d’Hautrive. Op de Popp- kaart van 1834 is ze benoemd als “Ferme Herbau” hij zou toen de uitbater geweest zijn. De hoeve telde in 1846 ongeveer 25 ha.
Wat hier opvalt op de hoeve “s Coster” gelegen op het einde van de Rollegemkerkstraat woonde eveneens familie Herbau en tevens burgemeester zoals hier op deze hoeve.
Welken Herbau was er eerst? Volgens de gegevens over het bestuur van onze gemeente was een zeker Casemir Herbau burgemeester van 1872 tot 1899 het jaar van zijn dood.
Hij werd opgevolgd door Leon Herbau genoemd in 1900 en hernoemt in 1904. We gaan wel Leon terug vinden op het “goed s’Coster” op het einde van de 19de eeuw(1801-1900)
Begin de 20ste eeuw ( 1901-2000) was Louis Herbau den uitbater. Een feit kunnen we hier aanhalen. In 1914 brak er brand uit in de schuur. De wind kwam uit een slechte hoek.
Gelukkig kwam den toenmalige onderpastoor Bettenof er ter plaatse en las enkele psalmen uit den bijbel zodat de windrichting veranderde en een deel Vande hoeve gespaard bleef.
Ten jare 1916 kwam Maurice Everaert afkomstig van de hoeve “Goed Te Brasseye” gelegen in de Grote straat 4 te Bellegem er zich vestigen. In dat zelfde jaar van den Eersten wereldoorlog I sloeg een granaat in op de kamer waar een kind te slapen lag werd een gat geslagen, gelukkig bleef het kind ongedeerd. Ter nagedachtenis van dit kleine wonder werd een nis met een O.L.Vrouw in de muur ingericht.
Eugène was burgemeester en stierf op 21 /3/1937. Maurice volgde hem in functie op in 1939. In de volksmond was er sprake van “La Ferme du Bourgmestre” als men het op de hoeve had.
De zus van Maurice, Orore huwde in 1916 met Louis Glorieux. Zij hadden een zoon Maurice Glorieux welke in 1954 de opvolger werd. Deze Gaf de fakkel door aan zoon Andre in 1983.
Jammer genoeg overleed deze in 1994 alwaar de weduwe het bedrijf verder zet.
De hoeve was in 1771 tot 1778 een omwalde gesloten hoeve. Men vind dit zelfs nog terug tot 1846. Men kan niet nagaan wanneer de wal gedempt werd.
“Tremaars “= zwervers, nu te vergelijkend met daklozen welke opzoek waren te werken in ruil voor eten en drinken en slaapgelegenheid of onderdak.
Op deze gesloten vierkant hoeve kwamen tal van zwever terecht vandaar werd bij de keuze van de naam hiervan gebruik gemaakt.
Deze hoeve is bekent vanaf 1756 ze was bewoond door Alexander Nuyttens We zijn omstreeks 1834 de familie Nuyttens- Carette zowel uitbater als eigenaar zijn.
De uitbater Polydor had een kleine steenbakkerij langs de Tombroekstraat. Zijn zoon Maurice sneuvelde tijdens Wereldoorlog I . De tweede zoon woonde bij zustere Marguerite in Dadizele, en kwam op de hoeve terecht tussen de II wereldoorlog. Vanaf 1921 was Prudent tevens lid van de gemeenteraad en werd er schepen van openbare werken.
Prudent moest omwille van uitstaande pachten de hoeve verkopen in 1952 aan Gerard Planckaert. Doch hij bleef nog 14 jaar tot aan zijn overlijden 1996 inwonen op het goed dat hij verkocht had. Later ging de hoeve over naar zoon Luc.
In de binnenstraat nr. 8 vinden we de hoeve “t klokhof”
In 1834 was PH Lescalier de eigenaar. Hij werd op het einde van de 19 eeuw was Vandenbroecke de uitbater. Hij werd in 1910 opgevolgd door Gustaaf Velghe. Gustaaf de aanwezige stokerij om tot koeienstal. De zoon Jerome volgde hem op in 1932 . Op zijn beurt werd Jerome opgevolgd door zoon Leon. Op dezen ogenblik is er geen opvolging. Het woonhuis met klokje dateert van rond de jaren 1880 en was vroeger een strodak. De schuur uit de 19de eeuw was tevens een strodak De totale oppervlakte is ongeveer 13 ha. Hun specialiteit is aardappelen en graan..
Een hoeven welke reeds bekend staat vanaf het midden van de 15de eeuw. Ze was toen bewoond door Jan van Nest . Op het einde 15de eeuw (1401- 1500) was de familie Cannaert de nieuwe uitbater en ze verbleven er 100 jaar. 4twas in 1834 dat de familie Cottignies de zaak overnam, met een landbouwareaal van ongeveer 18 ha. Cyriel Deschamps zou de hoeve uitgebaat hebben van 1914 tot 1915. Hij zou opgevolgd zijn door Albriek Depestel hij bleef er tot 1918. Toen was het de beurt aan Omer Christiaens, welke het in 1961 doorgaf aan zoon Germain. Deze laatste ging op rust in 1995 en verhuisde naar de Schepenhuisstraat nr. 48.
Het was de familie Patrick Soenen-Dejonckheere die de gronden van het “ Goed te Bottelrie kochten. Een echtpaar landbouwers op het “Molenaarshof” te Aalbeke, Luignestraat 37.
De gebouwen en omliggende gronden werden den eigendom van Dirk Vandevelde. Zijn bedoeling was alles verbouwen en restaureren tot een privatenwoning.
We kunnen nog stellen dat in de periode 1771-1778 het “Goed te Bottelrie” omwald was. De vijver naast de hoeve verdween in 1846- 1873. Om het laatste gedeelte te dempen in 1958.
We kunnen nog bij vertellen dat de structuur van de hoeve evolueerde van een open vierkantshoeve naar een gesloten U-vorm.
De hoeve welke met deze naam werd benoemd 1771-1778 geeft als betekenis: een Bottelrie is een grafkelder. (Bron Dumont Andre) zegt drank en wijnkelder van een kasteel.
Nog andere spreken van een voorraadruimte voor proviand en dranken. (Wikipedia schrijft) Bottelen is vullen van flessen met vloeistof. Het Engels woord voor fles is Bottle. Vandaar het Nederlands bottelen. Het Engels woord Butler of huisknecht komt van Bottle. De Butler vindt zijn oorsprong als die gene die belast was met de werkzaamheden als inschenken van de wijn.
De oudste vermelding 1637. Voorstel van naam Bonduelle daar de Bondillebeek vlak bij de hoeve stroomt. De oudste gegevens zijn te lezen in de ankers van de schuur 1779.
Op het kadasterplan van 1813 vind men deze hoeve terug. Wanneer men de Popp-kaart en legger van1834 neemt was De Slee de eigenaar. Opgevolgd door Engelbert, en vervolgens Gustaaf Debrabandere. Het was omstreeks 1900 dat Cyriel Vandeghinste de hoeve kwam te bewonen. Hij werd opgevold door zoon Robert in 1925.Hij gaf op zijn beurt de zaak over aan zoon Germain in 1965. Het areaal van de hoeve werd door de komst van de A17 herleid van 18 ha naar 10 ha. Germain die geen eigenaar was van de hoeve ging op pensioen in 1992 en verhuisde. De eigenaar dokter Vanfleteren uit Oostkamp verkocht de gebouwen en gronden aan de Familie Fack-Beaucarne, de uitbaters van “het Vanestehof “. Het is op heden geen landbouwuitbating meer.
Dat ons dorpje sinds 1 januari 1977 bij Kortrijk hoort met zijn 847 hectaren groot is ons aller bekend. Het verwonderd ons dan ook niet dat het grootste gedeelde van ons dorp betrokken was in de landbouw. De noordergrens valt nagenoeg samen met de uiterste grens tussen zandleemgebied en de vochtige leemstreek. We mogen zeggen dat we hier een goede drainering hebben, die ons toelaat allerlei teelten toelaat. Vele factoren maken dat sommige wegen, zoals de laaggelegen dorpskern in de winter moeilijk te bereiken waren. Dit zou de inspiratie geweest zijn tot de spottende benaming “ Bot Rollegem” tegenover het hoger gelegen “Preuts Bellegem”.
Philip Despriet deed in 1982 enkele bevindingen de oudste periode van het steentijdperk gevonden ter hoogte van de Fabrieksbeek. Ook het middensteentijd, denken we aan de site aan de voet van de klijtberg en ter hoogte van Munkendoornstraat.
Het nieuwe steentijd waren vindplaatsen ter hoogte van de “Munkendoornstraat” de “Schreiboomstraat en de “Smokkelpot.”
In 1572 waren er te Rollegem vier herbergen en één molenaar, en in het totaal 188 huizen, waarvan 23 als woning met “Lochting” beschouwt worden.
In 1739 waren er te Rollegem 33 meesters, 52 knechten en 7 leerlingen wevers. In 1765 waren er 312 huizen en telde men 1552 inwoners. Er waren twee slagers en een herder met 60 schapen twee molenaars, twee molenbouwers en een rietmaker. Men telde 12 huiswevers met een getouw. Tien jaar eerder telde men op de plaats 5 herbergen, waaronder drie met een uithangbord.
In 1814 waren de Rollegemnaar opnieuw slachtoffer van plunderaars, koeien, jenever, boter eieren, haver, Lijnwaad en paarden. Bij 13 boeren een totaal schade van 3670 frank.
Na de slag van Waterloo in 1815 werd Constantin- François opnieuw burgemeester en brak voor de Rollegemnaren een periode van stabiliteit en rust aan. In zake belastingen op veeteelt in 1827 bezaten 98 personen gezamenlijk 438 runderen ouder dan 2 jaar. Daarnaast waren er nog 44 runderen onder de tweejaar. Paarden respectievelijk 76. Twee landbouwers bezaten het maximum van 17 runderen en 2 paarden.
In 1910 was er te Rollegem 2,52 ha bos en daarnaast nog 50 aren in het kader van boomkwekerij. 1 Hectare was bedoeld als park en lusthof. Boomgaarden bedroegen 12ha. 60 are
58 are bedoelt als fruitheesters. De veestapel 704 hoornbeesten, 330 varkens en 278 eenden en ganzen.
Wat de oorlog 14/18 meebracht voor de Rollegemnaren was toch effen adembenemend. Wist u B.V dat er aangifte moest gedaan worden van notelaars & verbod om fruit -wilgen of ander bomen te vellen. Dat er 2000 kg tuinbonen moest afleveren. Dat men struik, witte-, of suikerbonen die geplant waren moest aangeven, het pluimvee bestand, enz.
Dat in het najaar van 1918 de Rollegemnaars 268 kg appels en 241 kg peren te leveren had aan de Duitse bezetter. Tevens tabak en wol.
Twee bossen werden gedurende de Eerste Wereldoorlog gerooid om plaats te maken voor aardappelteelt.
In dat jaar was er geen boomkwekerij meer. Ook de lusthof en de aanwezigheid van serres waren onbestaande.
In 1947 bedroeg het aantal inwoners 2.529, in 1974 bedroeg het 2.545. In 1970 bedroeg de cultuurgrond 78.06 % met inbegrip van 2 hectaren bos.
In 1976 was er een tewerkstelling van 215 arbeiders waaronder 51bedienden in twee confectiebedrijven en 44 in een school voor bijzonder lager onderwijs.
In 1970 was 71.2 % van de beroepsbevolking werkzaam buiten de entiteit (vooral Kortrijk, Zwevegem of Moeskroen) Tot de beginjaren zestig was de pendelarbeid naar Frankrijk eveneens van belang. Het aantal landbouwers zakt van 47 in 1983 naar 35 in 1996.
We zien op vandaag na al de lectuur welke geraadpleegd uit landelijk leven en hoevengids groot Kortrijk deel 8 Rollegem met ondermeer Philippe Haeyaert, Inge Callens en Carl Decaluwé , het aantal hoeven nog verder slinken vandaar dat we dachten er goed aan te doen ook dit te vermelden op het blog.
Alwaar bij deze gelegenheid allen van harte worden bedankt welke aan het boek “Landelijk leven en hoevegids Groot Kortrijk “ deel 8 langs hebben mee gewerkt en waar we hier mogen gebruik van maken
We telden 47 landbouwbedrijven in 1997 om ons wegwijs te maken aan de verschillende hoeve werd er voorgesteld er een naam aan te geven. Er waren hoeven welke al lang bekend waren onder een naam andere werd voorgesteld. Zo gaan we het terug vinden onder “Voorstel” of onder Historische naam.
Wat ons ook opviel was dat heel wat hoven omringd waren door een wal. We stelden ons de vraag: zou het mogelijk kunnen zijn dat de bakstenen welke gebruikt werden om de hoeve te bouwen, men er ter plekke de aarde uitgraafde, stenen ter plaatse bakten en zo de wal behielden. Om hun zelf te voorzien van water en hun dieren? Er zijn zeker twee steenbakkerijen terug te vinden op ons dorp. Het is maar een vraag.
Het echtpaar Julien Vandenberghe, Palma Couchez, welke zich hier kwam vestigen op kerstdag 1961. Van 1952 tot 1959 baten zij aan de statie te Aalbeke “Café des Sports” uit.
“ Het Wit Huis “
Kortrijkstraat, nu Schepenhuisstraat Het nr. 22 "het withuis". Tevens bakkerij.
Dit zouden ze dan geweest zijn, met twijfels over het "Het wit huis"
kan iemand daar een antwoord op geven? Zoals bij het begin van deze kroniek aangegeven schiet niet op de pianist als deze weergave niet juist of onvolledig is we hebben getracht iets aantevullen aan de geschiedenis van ons dorp. We hebben niet alle wijsheid in pacht, maar hopen u trouwe lezer opnieuw iets bij gebracht te hebben.
Het café dat werd uitgebaat door Vanhasten Julien, broeder van Medard. Daarna door Houtekier Marcel. Vanaf 1900 Kortrijkstraat nu Rollegemseweg nr. 1.
Als we het mogen aannemen het oudste gehucht van Rollegem, Klijtgat.
De bewoners van het café rond 1900 waren Mathilde Lepoutre en Ysenbaert Prosper.
Jules Vlericq en Adrienne Tant leerden elkaar kennen, volgens eigen zeggen op hun zestigste huwelijks verjaardag op 15/12/2006, in het dans café “In den Bergh” in 1940.
Vroeger het café “In den Bergh” werd in het jaar 1969 aangekocht, door de op 7maart 1903 geborene te Kortrijk Helena Vandorpe. Ze was van vorming landbouwingenieur,
was 34 jaar inspectrice geweest bij het provinciaal technisch onderwijs en tot aan haar 42 lentes woonde ze bij haar ouders te Kortrijk. Na haar oprust stelling viel ze hier op dit hoevetje.
Door de aanleg van de autosnelweg en de nieuwe weg welke er werd aangelegd, werden er stukken van de grond afgesneden en juffrouw Vandorpe kocht ze aan. In het totaal 81 are, waarvan
ongeveer 75 laten bebossen met 17 soorten bomen, een gemengde bloeiende haag en sierstruiken door Tuinbouwkundigenbloemist Marcel Debie.
Op het einde van de weg die uitmondt op het containerpark, voor haar woning zou een loods gebouwd worden van 54 meter op 16 meter.
De nog zeer kwieke en rad van tongriem gesneden Juffrouw, heeft zich met hand en tand verzet, zodanig dat dit monster de natuur voor dit stukje mooi landschap niet te niet werd gedaan.
Intussen zijn de juffrouw en de tuinman overleden en is een groot stuk van het bos opnieuw weiland geworden. Zo zien we hoe snel alles evolueert,
wat gisteren nog café was is vandaag een stukje natuur . Nieuwe bazen nieuwe wetten, of de evolutie van de mens. Aan begin van de weg vinden we het kapelletje van Juffrouw Vandorpe.
Het werd bewoond door een koolhandelaar, en was gelegen naast het kasteel nu garages. (kleinhuis)
Waar gebeurd aan den ezelhoek in het jaar 1951. Een fietser werd er aangereden door een personenwagen, en hup hij was weg. De gekwetste naar dokter Declerck, de fiets bleef ter plaatse:
Noordenwind, droog helderweder en stil, dat was de conclusie.
Kortrijkstraat, nu Schepenhuisstraat. De nrs. 10/11 vroeger bakkerij Frans Goethals was ook de woonst van de klokkenluider der gemeente. Naar verluid zou de laatste uitbater Miel Dievels
Vanneste Marie, herbergierster, geboren te Rollegem op 15/12/1886 hier gehuisvest Kortrijkstraat nr. 9. Nu het nr. 7 Schepenhuisstraat was “Au Damier “
De naam van het café werd niet veel gebruikt, aldus bewoners van de Kortrijkstraat men sprak over het café bij Vanneste Marie.
“ De Wandeling “ Schrijboomstraat nr. 46 We konden achterhalen dat 1928 er gestart werd met het oprichten van een vinkenmaatschappij en dat toen den uitbater, de heer Jules Dejonghe was.
De stichters Camiel Vallez, Jules Rondaert en Kamiel, Jules en Jef Vanhoe en Jozef Demeyere en hij die er in 1979 er nog altijd bij was Georges Vromant.
Het lokaal verhuisde in 1934 naar café “De Congo”.
Heel waarschijnlijk uitgebaat door Vandevenne Jerome Schrijnwerker. Ook Jules Dejonghe en Irma Verschaete, word er vernoemd de grootvader van Erna Vanhoe.
Uitbaatster zeker in het jaar 1951 Decorte Elisa geboren te Tielt den 3/6/1906 zij was getrouwd met Houtekier Alphonse hij was van Schuyfferscapelle afkomstig en er geboren op 24/7/1998,
de man was fabriekwerker van beroep.
Het café werd in november 1965 door Lisa verlaten om in te trekken bij Vanhoutte in de reisduif.
Nabor Degroote met Vandeputte Maria woonden in het toen Schreiboomstraat 14 de vroegere wandeling . Het was ook een café van Jozef Vandeghinste.
1989 februari deze woonst is eigendom van Patrick Vandeghinste zoon van Lucien opdat ogenblik ging er een bouwaanvraag om het café te mogen afbreken en een nieuw huis te mogen bouwen.
In het Nr. 101 Schreiboomstraat een boogschut van de “Wandeling” richting Tombrouck het café “De Congo” uitgebaat door Maurits Stragier. Intussen een gesloten huis bewoond door Jozef Degrootte Vroeger garage. Het zou ook hier zijn dat de maatschappij gedoopt werd tot de “Dubbelzanger"
Dit gehucht strekt zich uit over een deel van de gemeenten Rollegem en het Waalse Luinge.
Een 400-tal inwoners, dat het liefst als Tombroeknaars bestempeld worden zij vormen er een hechte leefgemeenschap. Het ligt een drietal kilometer verwijderd van de beide dorpscentra;
en is altijd een zelfstandige wijk geweest. Kaarten en schetsen uit vroegere eeuwen tonen aan dat er sedert lang een belangrijke concentratie van boerderijen en woonhuisjes bestaat.
Tegenwoordig heeft het gehucht nog vele kenmerken van een dorp een eigen centrum(Tombroekplaats), een slager een kerk en gebruikelijke dorpscafés.
Tot voor kort nog een kruidenierszaak en een textielzaak, zelfs een schooltje.
Sinds enkele decennia behoord een deel bij Wallonië, en is het voelbaar dat het Luinge gedeelte meer en meer verfranst. Het is geen faciliteiten gemeente doch vind men alles tweetalig,
plaatsnaamborden, verkeersborden.
De straat welke Rollegem van Luinge scheidt heeft twee namen, iets wat nogal vreemd overkomt bij een toevallige voorbijganger de ene zijde is “De Tombroekmolenstraat” en langs de andere
zijde “Robert Sprietstraat” een Rollegemse Tombroeknaar. Of de Candelestraat en aan de over zijde “Rue de Tombroek”
Om nu kermis te mogen houden moet het bestuur het zowel aanvragen aan het stadsbestuur van Kotrijk of dat van Moeskroen. Toch wel een eigenaardige situatie klinkt het vaneen inwoner,
ik ben een Waal en kan geen woord Frans. Nu nog kent men kermis Tombroek Ze hebben er Tombroek vrienden. Met de kermis houdt men een Fakkeltocht of iets voor kinderen, vuurwerk,
verrassingskoers of dergelijke meer.
De hoogte punten van, Tombroek waren gelegen tussen de twee wereldoorlogen in, anders gezegd
In den tijd van de “Smesse”.De gebroeders Nijs, ze waren met zijn drieën, hebben in enkele jaren tijd Tombroek een ander uitzicht gegeven.
Begonnen als gewone hoefsmid, bijna alle paarden van de streek werden er beslagen. Met wat ze verdienden bouwden ze een wagenmakerij naast de smesse en nog iets later starten ze een
kolenhandel op. De smesse zelf werd uit gebreid en zij specialiseerden zich in het vervaardigen van stoomketels.
Welke geleverd werden aan de omliggende bedrijven; zelfs tot over de grens in Noord-Frankrijk.
Het bedrijf van de gebroeders Nijs was een trekpleister voor vele arbeiders er werden om en bij de 65 arbeiders te werk gesteld. Ook de kolenhandel was een groot succes,
elke dag trokken vier arbeider uit met vol geladen karren getrokken door paarden uit om de leveringen aan huis te brengen.
En alsof het nog niet genoeg was kochten ze nog vijf dorsmachines om te oosten in de streek en ze namen zelfs initiatief om steenovens te bouwen.
De Tombroekse bevolking breidde sterk uit De familie werd de rijkste van de streek. Haast alle huizen van de Tombroekmolenstraat behoorden hen toe.
Ze hadden een waterput van meer dan 20 meter diep die Tombroek van het nodige drinkwater voorzag. De bloeiende bedrijven brachten niet alleen werkgelegenheid en materiële
verbetering voor de inwoners, zij zorgden er ook voor de nodige feestemming. Er waren niet minder dan negen cafés op het gehucht waaronder één “La Chaudière”(de stoomketel)
Uiteindelijk bloeide het uitgangsleven zo sterk, dat er van werken niet veel meer in huis kwam. Er werd gedronken dag en nacht, niet één die nog aan het beheer van het grootgegroeide bedrijf dacht.
Een van de hoogte punten werd de nu nog bestaande septemberkermis op de eerste zondag van de maand.
Hele families van uit denomtrek kwamen er naar toe van Moeskroen, Dottenijs ja zelfs van Kortrijk. Men feestte er vier dagen vanaf den zaterdagnamiddag tot de woensdagavond.
De maandag en den dinsdag hoefden niemand te werken, tenzij de cafébazen. Men trok van de ene tapkast naar de andere. Een pintje bier kostte toen amper 10 centiem.
Er werd gekaart of gebold tot laat in de nacht. Van Tombroekplaats tot aan de molen was er zaklopen, met als inzet een paar pintjes.
De enige tijdsaanduiding die men had gedurende de kermis was het geschal van den hoorn. Hij werd geblazen om 7 uur s’Morgens en om 5uur s’avonds.
Er zou naar het schijnt meer gefeest zijn geweest te Tombroek dan te Rollegem en Luinge samen . Men zou op de beide gemeenten “ge- waterbekt” hebben van jaloersheid.
Maar zoals overal en altijd schone liedjes duren niet lang en langzaam doofde het eens zo bloeiende bedrijf uit. De gouden jaren van “ De smesse” gleden voorbij.
Sarloet Barbe is herbergier “ Aen de plaetse van Tobrouck.
“De Hofstedebrouwerij”: Monografie van Rollegem: rechtover de kerk op de hoek van de Kortrijk-en Aalbekeweg bevond zich de “Hofstedebrouwerij ”Fonds D’Ennetieres 2400(1764)
van Jacques Vandenboogaerde zie 1572. In 1756 was dit huis gesplitst. Het gedeelte in de Kortrijkstraat was herberg en werd uitgebaat door Filips Vanneste,
de zuidkant “Scheedende in ’t midden van de cave” behoorde toe aan Antoon Tilleul.
Ter gelegenheid van Tombroekkermis in het begin van september 1950 werd er gedanst in de herberg “ De Tramstatie”. De uitbater was toen Vancauwenberghe Emiel.
Tombroekstraat 225, “Café de Tramstatie we zijn het jaar 1950 bij: Maurice Timmerman en Germaine Verfaille, te Tombroek.
Maurice geboorte van Desselgem op 5/5/1923 was getrouwd met Germaine Verfaille, geboren te Bellegem op 3/3/1923. Hun huwelijk werd voltrokken op 26 maart 1943
In 1975 was de kaartersmaatschapij “Vermaak na arbeid”. Bij een van de gelegenheden van de prijs uitreiking stelden we zo de winnaars vast. Ceenaeme Roger als kampioen
bij de mannen en Mauricette Timmerman bij de vrouwen.
Hij was een verwoede duivenmelker en een uitstekende liefhebber van hanengevechten.
“Elk zijn recht” duiven lokaal, was gevestigd eveneens bij Maurice timmerman ontvangt in december 1976 de burgemeester voor de huldiging van de kampioen.
In november van 1977 verliet Maurice Timmerman na de viering van den duivenkampioen “Elk zijn recht” ze hadden er 27 jaar dienst opzitten en “Germaintje” vond dat het genoeg was geweest
Het café bezit ook een zaal waar men kermisbals kon geven
Er was nog niet geweten hoe het verder zou verlopen. Geruchten deden de ronde dat de kans bestond voor een samensmelting met Rollegemplaats.
Het café heeft ook de naam “The Cars” gehad, dat was toen 29 december 1983 een café-restaurant. Eveneens “Taverne- Grilhouse” Met dagschotels, specialiteit van vlees en vis op houtvuur.
Zaken en feestmaaltijden tot vijftig personen.
Uitbater Baert nonkel Maurice restaurant?
Op zaterdag 3september 1983 “Breugel-Barbecue” dans en vermaak Aperitief- drank-dessert inbegrepen prijs 550fr.
In 1987 had het zelfde café de naam “Bangkok”, op zaterdag 28 februari, was er sfeervolle ambiance
Ter gelegenheid van carnaval “at Bangkok” Carnaval nacht carnavalkledij gewenst sfeervolle ambiance
De wijk Tombroek kreeg er officieel een voetbalclub,”FC Tombroek” men zou er in het volgende seizoen van start gaan in de competitie van de KBVB.
Twee sponsors hebben zich achter het initiatief geschaard. In de loop van de maand januari werden er nog enkele vriendschappelijke matchen afgewerkt.
Huis nr. 78 hier lag het café “De Steenoven” Er waren rond 1900 te Rollegem drie steenbakkerijen in werking, een er van was van Carette Polidoor,
welke er bij voor zijn werkvolk een café op nahield. Er zal zeker wel bier en druppels te verkrijgen geweest zijn voor iedereen.
De andere steenovens waren Renard in de Aalbeeksestraat en René Herbau in de Schreiboomstraat. Het café was zeker nog bestaande in 1951 werd bevestigd.
Op de andere hoek Tombroekstraat nr. 111 en de Kwadebrugstraat ( de zuidhoek ) nu een gesloten huis. Na de brand welke er gewoed had werd de woning nieuw gebouwd.
Het was tot voor enkele jaren, een herstelbedrijf van koeltechnieken. Op deze plaats Was het café “Au Marchand de Porc” beenhouwerij bij René Lanvain.
Zou volgens kenners ook nog café “In de Piere” genoemd hebben. Toen René met pensioen ging werd het geen café niet meer, het werd een verkoopszaal de “Batjeshoek” het werd
uitgebaad door het gezin Emmanuel Storme Pattyn. Op een zaterdag avond van de maand januari in 1989 werd de zaak in as gelegd, de woning kon gevrijwaard worden,
ze verhuisden naar Spiere.
Op 3 augustus 1958 is er op de hoek een Hoekkermis gehouden in de onmiddellijke omgeving is er opdat moment slechts één café. Welke later de naam mee kreeg: “De Kwabrug”.
De tram had er een halte op verzoek (noordhoek )
Gentil Christiaens werd in Rollegem geboren op 31 augustus 1913, als zoon van wever Jules en Florence Thienpont, die café de Kwabrug open hield. Hij volgde boksschool in Kortrijk, maar schakelde algauw over op wielrennen. Hij was ook trommelaar bij de fanfare in Rollegem. Hij leidde ooit nog de majorettes op van de harmonie van Kooigem.(24/12/1999)
Ter hoogte van de kwade brug op het kruispunt, nu een gesloten huis vroeger café “A La Belle Vue”Tombroekstraat 109. De uitbaatster van het café was in 1957 Catteloin Madeleine,
ze werd te Rollegem geboren op 7 februari 1905 echtgenote van Ovaere Marcel, werktuigkundige.
Zo komen we op het gehucht de Kwadebrug, het huis met de kanteeltjes(tweede links) Tombroekstraat nr. 133 zaal “De Mooie Molen” en “Café Au Palace” tot aan de oorlog II, Florence Thienpont,
daarna “Berke Bezet” die later naar de “Mal Pont “ging. Ook genaamd “Au deux Nations” Huis Christiaens draaiorgel.
En wie zou er de wielrenner Gentiel vergeten, van naast de bakkerij “’t Soentjes” Wie kent er den oude parochiaan “Berke Bezet niet was de vraag op de kwade brug in 1990 de man met
den “trekzak” den accordeonist Albert Naessens, hij kwam met kwabrugkermis de mensen nog eens zijn kunst laten horen.
Onze zoektocht gaat verder en we komen aan de Weimeerslaan, Tombroekstraat 105, vroeger Alois Velghe Maria Sloovers. Ook hier woonde Georges Cools getrouwd met Emma Hendriks.
Corbonné Alfons en “Natje” (Nathalie), ze waren goed gekend ze deden er aan hanengevechten. Verfaille Maria. Café “De Casino”.
Waar de haag staat was er een wegel die u leidde naar de Kadebrug.
“ La Poorte Ferez” in de volksmond “ De portefree”
Terug naar de noordhoek net voorbij het kerkhof, lag de herberg “La Poorte Ferez”. Op die plaats lag de grote omwalde hoeve de Poorte Ferez, die nog voor W.O.I. verdween.
De Poorte Ferez. Monografie van Rollegem: beschrijving en situering. Atlas buurtspoorwegen: situering
Fonds D’Ennetieres 2400: situering. Kaarten en plannen, nr. 37: vermelding en situering.
Bruine pakken 6160: cfr. situering op bij horende plan
Raad van VL., 31201: rekening heerlijkheid Rollegem 1685/87 Joospart du Mortier kocht het goed la Porte ferré aan de erfgenamen van Florence de Chambry
Rak Kasselrij, 37: het goed te Ferré 1789
Du Flou, woordenboek ter toponymie: deel 11, p. 1075: Porte Ferreé: hofstede
“ De Drie Geiten” : de nr. 24, 26 en 28 zijn drie huisjes (welke nu toe behoord aan de schrijnwerkerij van Desmet-Barbe )(Modulon) die een zijstraatje staan, naar de herberg de Drie Geiten.
“De Tramstatie” of het nr. 18, (nu magazijn van de schrijnwerkerij Desmet)over het algemeen de stop plaats van de tram vanaf 1902 voor een stoomtram.
In 1938: het mazoutje en enkele maanden later, de elektrische tram tot 1963 om vervangen te worden door de bus welke thans nog in gebruik.
Marie-Louise Van Heuverbeke geboren te Otegem, en na 50 jaar achter de tapkast te staan, waarvan 25 jaar in het Vichtse in “Vrolijk België” zegt ze het leven van caféhouders definitief vaarwel.
Dat gebeurde in het gezegende jaar 1984. Haar verhaal begint dat ze met heel de familie woonde te Tombroek tot in 1926.
Toen verhuisden naar Rollegem alwaar ze de “Tramstatie exploiteerden. Voor haar was het de eerste keer achter de tapkast.
Ze vertelde dat er toen veel meer eenvoudige en schone leute werd gemaakt, terwijl de spontane reacties bij veel mensen nu achterwege gebleven is. In 1938 verhuisde ze naar Vichte.
Nr. 16” Au, Fleur de Lin” in januari 1959 werd het café uitgebaat door Huyse Diana, 24/2/1959 echtgenote van Sagaert Eric.(29/9/1936)
Op zaterdag 21februari 1959 was er den “bienvenu!” daarna haarkapper Julien. Nu een gesloten woning.
Let op het uurwerk boven het venster, zo kon men weten of de tram stipt op tijd was. Naar het schijnt is er iemand geweest die de tram heeft doen terug keren daar de tram te vroeg vertrokken was.
Een café welke regelmatig veranderde van uitsteekberd.
Het huis waar ooit de ouders van pastoor Seynaeve (overleden te Moen) gewoond hebben. Vader was bakker en ze hielden op den hoek van de
Tombroekstraat en de Candelestraat een kruideniers winkel open. Toen ze op pensioen kwamen ze met heel wat veranderingen op het vroegere café wonen.
Later Planckaert Rik, Delporte Francoise woonde. : was “ Marchand de Lin”
Het café bewoond door Goemaere voor 1940. Daarna Gabrielle Dejans gescheiden van Alfons Vervaecke tot 1946 welke naar Bellegem vertrok( Café 4t Hertje)
Uitsteek bert “Café Sportief” zou ook aan dit café geëigend geweest zijn
Iemand vertelde mij het volgende: een brave mens uit Dottenijs, die liefst had zijn naam niet te schrijven, kwam te vrije naar “café Sportief” in de Tombroekstraat 15 te Rollegem.
Christianne Verscheure dochter van Victor, hij had er de ganse namiddag door gebracht.
Toen de laatste verbruiker er om 23 uur weg was gegaan op 28 maart 1965, werd er in de keuken nog iets gegeten.
De deur van de herberg vloog open en ne zekere Verhelle Andre riep dat de bromfiets die voor de deur stond in brand stond.
Ook de naam “De Gouden Hond” zou niet vreemd zijn aan dit Café?
De nr. 71 op de noordhoek van den Beekweg was de kloefkapperij en herberg.”In de leeuw van Vlaanderen”
Den uitbater noemde: “Degrootte,” Gerard de patroon van deze drankgelegenheid, alom gekend als “Peutie” op zijn dialect voegde men er de ie aan toe.
Hier werden regelmatig hanengevechten gehouden. Ook bij zijn opvolger zal dit nog het geval zijn.
In 1933 stak men van wal, zeven ambitieuzen gaven het sein, om de animatie op de kermisfeesten te bevorderen.
Wegens de troepensterkte der streekrennes opteerde men al vlug voor een profwedstrijd.
In 1937 en’38 kon men de idolen in eigen midden aan de slag zien Georges Christiaens, Medard Barbe, Oscar Pappens, Cyriel Vanoverberghe, Jeroom Defromont en Marcel Kint.
Massale volkstoeloop verhief deze organisatie tot enkele onvergetelijke kijkstukken.
Deze Veloclub met een naam als een klok “Over berg en dal” had als medestichters Jeroom Vanessche, en Emiel Derweduwen, dat zijn er nog twee van het eerste uur.
Het bestuur bestond uit zes leden. Een voorzitter en een secretaris. Drie maanden na stichting telde men al zestig aangesloten leden, uitsluitend mannen.
In 1983 bestonden ze 50 jaar, en vertelde de pionier voorzitter Jeroom; “t Was in feite niet te verwonderen dat er geen vrouwen waren de hoofdactiviteit was tot soms
vijf uur s’Morgens vergaderd in de dorpscafé. César Pappens, André Demuynck en Adolf Moerman dat waren leden die toen er 25 jaar opzitten hadden.
Hier hoorden we ook dat onze wegen in een erbarmelijke staat verkeerden.
Bij de tweede editie kwamen er achtenveertig renners aan de start, slechts twaalf aan de finish. De andere kregen een lekke band of maakten kennis met onze echte Vlaamse Kasseien.
Het waren financiële problemen die toen beletten dergelijk initiatief verder te zetten.
De Dansavonden konden niet in hun lokaal doorgaan, die waren geplant in “het Vlaamse Huis” en met dat geld en een omhaling in de gemeente kon men het niet verder rooien,
dus mindere wetstrijden maar ook kleinere.
De volgende uitbater welke we konden achterhalen was Dendievel Jozef. Dat was gedurende de oorlog jaren.
Van 1969 tot 1978, later werdt het café "De Plancke" welke werd uitgebaat door Jan Deprez en Claude Lesaffre. Ook Witte Pierrre van het opvang tehuis "de Spar" uit de Tombroekstraat heeft het open gehouden.
Daarna was het de beurt aan Diana Florin welke overleed op 8 november 2021. Dan werdt het “café Stop”, “De Rode Hond.” en de "Frequency"
Op zaterdag 4 december 1982 komt er briefje bij de mensen van Rollegem in de brievenbus met de volgende aankondiging;
Er is in Rollegem weer eentje bij en dat stemt ons blij. “De Kronkel” Tombroekstraat 71 is zijn naam weldra geniet hij een wijde faam. Het edele vocht wordt er mild getapt,
pessimisten tot optimisten opgelapt. Hongerige magen kunnen er worden gevuld van boterham en soep wordt er gesmuld.
Op zondagnamiddag is er koffie met taart, dat is de familie een uitstapje waard.
Het is er echt gezellig, in dat café van Edwig Demey- Vandecasteele De openingsuren zijn de vrijdag vanaf 19h.
De zaterdag vanaf 17 h. De zondag gans den dag.
Februari 1988 richten enkele jongeren het jeugdhuis “Den Kronkel” het zou een ontmoetingshuis moeten worden voor de jongeren tussen de 16 en 25 jaar.
Na vier jaar echter was dit ook voor bekeken. Gebrek aan medewerkers voor de ene, andere verkwisting door de voorgangers anderzijds.
Geen financiële lasten maar niet meer dragelijk Helaas door tussen komst van buren omwille van lawaai hinder zijn deuren had moeten sluiten.
Er liep nog een klacht wegens geluidsoverlast, met een gerechtelijk vervolg. Een kwaal waarmee de Rollegemse jongeren de hele tijd werden geconfronteerd.
Het begon met de folklorefeesten 1990, de mens in kwestie moet goede relaties gehad hebben om dit te kunnen verwezenlijken, enkele minuten na 22 uur kwam de politie alles netjes stilleggen.
Na een mislukt verjaardagweekend en een jammerlijk optreden van Raymond Van het Groenewoud werd de zaak opgegeven.
De inrichters en nog 7 mensen welke in het café waren moeten op 11 september 1992 voor de rechter verschijnen wat met het café?
Met oudejaarsavond van 1992 een half jaar nadat het jeugdcafé de “Kronkel” de boeken had neergelegd, werd de vrijgekomen ruimte ingenomen door een nieuw café.
Dit maal zou hij luisteren naar de naam “De Plancke”. De man werkt als zelfstandige in een bedrijf die zich toelegt op waterbehandeling.
Tijdens het weekendde wil hij pinten tappen, snacks klaarmaken en de betere Rock draaien De man in kwestie is 27 jaar en luistert naar de naam Jan Duprez.
Het café zou een rockcafé moeten worden, met drankjes en goede muziek met erbij de betere snack.
Zo kun je er ondermeer spaghetti, hamburger, croque monsieur of pizza gezellig gaan eten.
Dat was Claude Lesaffre officiële opening op zaterdag 13 november 1993.
Nu de werkplaats van een kinesitherapeut.
Tom Callens (ex mede oprichter en medewerker) (gaf ons dit bericht op 21/01/2021)
Dit werd in 2000 opgericht na overname van het intussen gesloten café De Plancke door mensen verbonden aan de Chiro van Rollegem.Het café werd helemaal gerenoveerd en ingericht met jaren zeventig invloed. De nadruk lag op een breed en kwalitatief muzikaal aanbod, en een warme ontvangst van jong maar ook oud.Het heeft ook maar enkele jaren geduurd.
Rollegem Statie, nu een open pleintje, een stil pleintje, waar vroeger veel bedrijvigheid. Elk uur kon je hier een tram nemen hetzij richting Kortrijk hetzij Moeskroen.
De tramreizigers wisten steeds waar terecht wanneer de tram vertraging opliep. De stoomtram van 1902 tot 1938, het “mazoutje” enkele weken en dan elektrische van 1938 tot 1963.
De habitués en de occasionele reizigers wisten altijd waarheen als de tram vertraging opliep. Vanaf 1902 de stoomtram, in 1938: het mazoutje en enkele maanden later de elektrische tram tot in 1963.
De wachtende mensen hadden hier de keuze vanaf het klooster:
“ Au Café Belge” Wed. Vandeghinste
Vervolgens bij de nr. 8 nu bewoond door Jacqueline Vandeginste het café “Au Café Belge”( trapgevel).
Daar tegenover was een winkel met naam de “De Spar” Tombroekstraat nr. 57, later tehuis voor drugverslaafden.
Een overdekt gangetje naast het café leidt naar twee huisjes, vroeger drie, het derde was café “Au Clairon” (klaroen of hoorn) .Het was daar dat de toenmalige klokkenluider woonde.
Naar verluid zou ook de naam “Au Carillon.”(Beiaard) er nog geweest zijn.
De Tombroekstraat; vroeger bekent als de statiestraat,
“De Volksvriend –De Gilde – Het Vlaams huis “
Het nr. 11 is: “De volksvriend”, tot op heden nog toegankelijk. Vroeger De Gilde en nog er voor Het Vlaams Huis (gebouwd door een groep bewuste Vlamingen )
Het was het lokaal van de “Vlaamse beweging van Rollegem”. Gesticht door Dhr Julien Verschelde. Opgericht in 1933.
Het was hier dat Andre Hindrickx (19-5-1912) in de volksmond broeder Andre, optrad als vrouw verkleed in het toneelstuk “Baas best en Sint Antonius”. Wat was er verkeerd aan?
Wel het was verboden toneel te spelen in de patronage, indien er een vrouwenrol moest vertolkt worden bij enkele mannen gezelschap. Een vervende vrouwenrollenspeler was
Gerard Nottebaere (30/8/2000)
Zelfs mocht een man indien tijd geen vrouwenkleren aantrekken. Laat dan nog staan dat er een vrouw tot het gezelschap zou behoren.
Het was ook hier dat Alfons Kindt zijn vrouwe Anna Woets leerde kennen ze woonden in de Lampestraat nr. 107 (11/8/2000)
In de tijd dat pastoor Desimpel André hier onderpastoor was en er was een feest van de K.A.J. en V.K.A.J. en men dacht aan dansen dan plaatste hij een stoel te midden den dansvloer
jongens en meisjes mochten niet te samen dansen.
Andre zou tot hij binnen trad bij de Scheutisten (een late roeping) hier grimeur zijn gebleven. De toneelgroep “Eikels worden Bomen” hadden er hun onderkomen, dit bleef tot na de
tweede wereld oorlog.
Roger Verschelde en Blance Strobbe bewoonden in 1937 het café.
40/45 bij het einde van de oorlog werden die gene welke bij de zwarte bende waren bijeen gedreven in ’t Vlaams huis aan de deur stond Medar Vanasche in de witte kostuum
met het geweer geschouderd op de wacht.
Rond de jaren vijftig was het café “Palace” ( herberg en zuivelwinkel) gehouden door Vandevenne Suzanne, dochter van Beenhouwer Albert. Ze was gehuwd met Dujardin
Later werd het “De Gilde”het werd het lokaal van het A.C.W. Alsook de vinkenzetter vereniging De Dubbelzangers, voor oorlog II “de wintervinck” genoemd.
In 1975 woonden Nelly en John Dendievel op het Café. “De Gilde” word het café waar de folklorefeesten van 1978 zullen worden klaar gestoomd.
Mei 1998 werd de gilde “De Volksvriend” Jean pol en Astrit werden de nieuwe uitbaters.
Op heden is ook deze café ten dode opgeschreven , toen waren ze nog met vijf