Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Heiligendevotie is een onrechtrechtstreekse Godsverering. Het volk richt zich tot een specifieke heilige, een specialist, om hemelse voorspraak en liefst om onmiddellijke hulp bij nood of gevaar. Ja onmiddellijk, want geduld heeft de mens niet! De mens stellen hun vertrouwen op hun bemiddelaar. Wonderbare hulp beschouwen wij als vanzelfsprekend. Daarom dragen wij symbolen en herinneringen aan hun speciale beschermheilige zoals medailles, devotieprentjes met spreuken en litanieën, soms een bedevaartvaantje uit verre pelgrimsoorden.
De Heiligen Antonius is een heel populaire heilige. Sedert honderden jaren staat hij algemeen bekend als een befaamde pest heilige, de beschermpatroon tegen besmettelijke ziekten van mens en dier en behoeder van veldvruchten. Hij werd en wordt nog aanzien als de genezer.
Niet alleen Rollegem, Bailleul, Moortsele, Nukerke, Waasmunster,Zonnebeke, Oostvleteren, Boeygem-serkamp, Bollebeke, Chaam, Heist, Keldonk-Erpe, Koningshooike, Kraainem, Leke, Lier, Lille, Loonbeek, Rodendrie-Hamme, Sint-Jan-ter-Biezen, St Maria-Oudenhove, Vesqueville(G.H.Lux.) Wolfsdonk enz. Zijn dorpen en gemeenten waar hij wordt vereerd.
De bloeiperiodes van de Antoniusverering vallen voornamelijk in de ongeluksjaren van de pest epidemieën. Tijdens de noodperiodes herinneren mensen zich plots dat er nog heiligen bestaan waarbij zij hulp en troost kunnen vinden.
Hier bij ons bestaat de speciale verering tot onze patroon heilige. Mensen komen van ver er bij om hier te “dienen” (zona, epilepsie, besmettelijke ziekten…..)
Sinds het toenmalige bestuur van de Folkloreraad en pastoor DeJaegher ze opnieuw in de kijker plaatsen is de devotie en vooral de zegening van de tractoren de vrome gebruiken opnieuw toegenomen.
Er was een kerkelijk gedeelte waarin pastoor Dewulf een nieuw St-Antoniusbeeldje liet maken, het oude, was maar met moeite nog ergens te vinden, als het nog te vinden was. Hij liet een stevige portie medailles aanrukken en een grote hoeveelheid noveenkaarsen, welke achteraan de kerk te koop werden aangeboden.
Wat het profane gedeelte betreft, de Folkloreraad had, met de “Heer ofte Vrouwe” de “Toontjesfeesten” ontdekt te Ingooigem. Vormelingen in “paterskledij” droegen het zwijn de kerk binnen tot aan het altaar. Land en tuinbouwers lieten hun landbouwtuigen zegenen,( eeuwen geleden waren het de paarden die gezegend werden) en den aperitief stond koel. De fanfare blies uit volle borst de vrolijke klanken in het rond. En intussen hadden ze in het klooster de hutsepot klaar er kon gesmuld worden, van worsten en koteletten van het geslachte zwijn, denk maar terug aan de echte “Zwijntjeskermis) En er was dan nog een zwijn welke keurig in stukken was gesneden aan de hand van een tombola om mee te nemen naar huis.
En weet je, het moet uit goed hout gesneden zijn want, op vandaag is het nog juist op de zelfde leest geschoeid. Kun je het je voorstellen!
In vroegere jaren bestond hier een triduüm als voorbereiding op de St-Antoniusfeesten, een driedaagse van godsvruchtige oefeningen: mis en lof telkens met een gepast homolie door de bruine pater Kapucijn. Had die pater nu toevallig een lange baard, dan vroegen de kinderen zich af of dit nu de heilige Antonius in eigen persoon was…?
Op het naamfeest zelf 17 januari was er de ganse dag aanbidding. De vrijwillige aanbidders kregen een persoonlijke kaart waarop het uur van adoratie werd aangegeven. Op die manier was er altijd iemand aanwezig in de kerk.
Om 10 uur celebreerde de priester een plechtige hoogmis. Telkenjare droeg de celebrant de feestelijke antoniuskazuifel uit 1895.
’s Namiddags volgden dan de plechtige vespers en lof met een slotsermoen.
Als apotheose was er ’s avonds bijna ieder jaar een toneel voorstelling door het een of het ander gezelschap. (Het reizend volkstheater, het Vlaams schouwtoneel, de Vlaamse komedie, het nieuw Nederlands toneel…) Ja, toen ook al heerste er die dag feestvreugde want heel de parochie vierde mee. Maar… jaar na jaar kwam er stilaan sleet op het gebeuren. De glans taande, en de geestdrift nam af, de opkomst werd minder. Een algemene vervlakking te wijten aan de tijdsgeest: de verslapping van het geloof en zeden?
Gelukkig werd er een nieuwe frisse wind voor onze patroon heilige aangewakkerd en er weer aandacht aan hem besteed.
Als we mogen geloven wat in het boek van onze schrijver staat, en wie zou er durven aan twijfelen, zou de verering van St-Antonius wel meer dan driehonderd jaar oud kunnen zijn!
Zo lezen we onder het hoofdstuk “Twee verloren zonen” een onwaarschijnlijk bizar verhaal.
De schrijver beschrijft hierin: omstreeks 1958 had hier een grote ontdekking plaats. Wat was er precies gebeurd? De toenmalige onderpastoor E.H. André Desimpel een nogal nieuwsgierige persoon van aard. Hij had ontdekt dat er in het plafond van de sacristie een valdeur zat, die helemaal toegespijkerd was met een reeks roestige nagels. Het zou kunnen dat daar heel wat kostbare voorwerpen verborgen waren, met den oorlog. Wie weet schatten op zolder. Zou de kapelaan gedacht hebben, en aldus vervolgt de schrijver; een paar dagen later bij afwezigheid van zijnen baas, pastoor André Isebaert, sleurde hij het nodige gerief bijeen voor de exploratie.
De ene ladder te kort de ander te lang, werd een stellage opgebouwd. Na wat zweten en zwoegen en een paar gekneusde vingers, was de valdeur los gepeuterd. Dat er heel wat stof naar beneden kwam en de pastoor zijn soutane er meer grijs uit zag of zwart, zal het wel opgelost worden door zijn huisvrouw Yvonne dacht hij bij zich zelf.
Wat hij daar zag?....Ongeloofgelijk! Spinnenwebben bij de vleet, vol stof. En spinnen… Spinnen! Honderd keren meer dan er mensen waren in de mis van vorige zondag aldus de schrijver. En rommel ongelooflijk.
In het half duister ontwaarde hij iets dat op twee boomstronken geleek. Hoe hij de twee mastodonten beneden heeft gekregen blijft op vandaag nog altijd een vraagteken. Hij zal sterrekens hebben gezien, en nog meer dan dat. U moet ze maar eens gaan bekijken welke kolossen het zijn.
Bij nader toezien bemerkte onze onderpastoor dat het geen boomstronken waren dat hij naar beneden had gesjouwd maar wel twee heiligen beelden. Hij had half en half iets van een krulstaartje gezien van een zwijntje, en meteen dacht hij het zijn Antoniusbeelden.
Nu ze proper krijgen was de boodschap, wassen schrobben en dan…. O wee! De ene had geen vingers meer en miste een halve voet, den anderen was een stuk van zijn arm kwijt en had zijn zwijntje geen krulstaartje meer.
Nu weten we hier te Rollegem hadden we op dat vlak van restaurateurs werk een hele goede, hij kon in die periode wonderen verrichten. Dus op naar Achiel, het schijnt zelfs volgens onze schrijver dat door deze ontdekking, is de succesvolle carrière van de plaatselijke- en ook daarbuiten geroemde – kunstschilder begon.
Toen kwam het waardoor we denken dat onzen Antonius al meer dan driehonderd jaar hier wordt vereerd. Want en hier volgen weer onze schrijver: Toen verklapte Achiel den ouderdom. Ik schat 200 jaar, misschien 300? Als dat waar is, en wie twijfelt er aan, is dat voor Rollegem al zeker een hele prestatie.
Nu prijken de gerestaureerde beelden een vooraan rechts in de kerk, naast het St-Antoniusaltaar, en het andere decoreert de inkomhal van het nu parochiehuis, vroeger de onderpastorie.
Volgens het verder verloop van het verhaal zou den opvolger van Desimpel, Armand Lefever, gesteigerd hebben bij het horen van het verhaal, en zou hij ze gevonden hebben op de een of andere zolder van de pastorie( nu buurthuis) en de parochiezaal. Maar het eerste verhaal schijnt beter te kloppen daar men hier allen onderpastoor Desimpel en zijn speurneus kenden. Of hij nu werkelijk overal zijn neus in stak laat men in het midden, toch in veel zaken. Men kon echter niet beweren dat hij gezegend was met een extra lang reukorgaan, het was eerder een fijne neus.
Onze volkse heilige wordt het hele jaar door vereerd, maar zijn naamfeest, dat werd wel iets speciaals.
In sommige streken in Duitsland wordt het feest ook uitbundig gevierd met vlaggen en wippels;
De viering wordt thans voorbereid door een noveen. Elke dag, negen dagen na een, mis speciaal Antonius gebed, een Antonius lied, zegening met de relikwie van de heilige.
Gelijkaardige vereringen bestaan eveneens, in Blankenberge, Heist, maar laat ons vooral Ingooigem niet vergeten, zij waren de bron van inspiratie voor Rollegem. Met dank aan de heren Bolhoeden.
Sinds wanneer hier te Rollegem St-Antonius vereerd werd blijft volgens ons een groot vraagteken. In ieder geval moet dat al heel lang geleden zijn. Misschien dat de leden van de St-Antoniusverenging daar een antwoord kunnen op geven. Een ding is zeker toen de kerk vernieuw werd in 1903, werd het hoogaltaar, welke verkocht werd aan pastoor Slosse en naar Rumbeke verhuisde alwaar het werd opgesteld in de kapel van het klooster, stond een afbeelding van St-Antonius. In welk jaar dit hoofdaltaar werd geplaatst hebben we het raden naar. Kenners beweren dat vroeger alle kerken werden toegewijd aan Onze Lieve Vrouw.
Dat St Antonius de Folkloraad nauw aan het hart lag was zeker niet te verwonder, hij is en blijft de patroonheilige van ons dorp. In hoeveel dorpen en steden wordt deze heilige niet gevierd. De lokale devotie en het vrome rond deze heilige met zijn zwijntje was vroeger zeer opmerkelijk, doch sinds de folkloreraad de feesten van St-Antonius in Ingooigem leerden kennen is het vrome gebruik de laatste jaren toegenomen.
Met dat opzicht en een hart voor Folklore, denken we opnieuw aan St-Antonius onze patroon heilige. De gedachten grepen naar het boek van Gerard Isebaert, den gewezen schooldirecteur. Hij schreef in 2001 ter gelegenheid van het Antoniusfeest over de levenswandel van deze heilige.
We vroegen en kregen de toelating dit te mogen op het blog brengen, voor dat alles verloren ging. Wie zou nalaten Meester Isebaert te vermelden. Hier beter gekend als klein meesterke. Met dank aan de familie doen we hier het verhaal, samen met hem over onze geliefde patroon Heilige Onze Antonius.
Bronnen “Vita Antonii” door bisschop Athanasius van Alexandrië (Egypte) 356. Herschreven door Albanus Butler in 1791. (oud-Vlaamsch)
“Antoniana” (Guido Vermeulen) “Het leven onder den toren” (Gerard Isebaert) “De godsdiensten in de wereld” (G.T. Bettany) “Antonius Abt” (W.Van Osta) “Antonius De Grote” (N. Divilliers) “ Kerkgeschiedenis” (E; de Moreau) “Kunstgeschiedenis” ( J. De Keyzer) Samen met Gerard en zijn bronnen en onze gedachte willen we de gebeurtenis van de viering van 1750ste geboorteverjaardag van de heilige niet laten voorbij gaan. Het was in overleg met pastoor Dewulf, de toenmalige laatste pastoor dat men besliste de levenswandel in boekvorm samen te stellen. En zoals de auteur schrijft, het werd meer dan een levensbeschrijving. Het werd een schets van 1750 jaar cultuur en volkse geschiedenis.
U zult merken dat we via hem een beeld krijgen van het leven van de vele ongelukkige zieken aangetast door antoniusvuur, een beeld van onze landbouwers en veehouders, een beeld van de gewone mens welke op velerlei manieren hun aanhankelijkheid betuigen.
Het voorwoord, werd geschreven door Em.- deken Valeer Deschacht. We zijn de auteur van dit merkwaardig werk dankbaar dat hij met talent en een grote gedrevenheid de herinnering aan deze grote volksheilige voor ons geboekstaafd heeft. De Antoniusviering mogen we niet alleen als bijgeloof of folklore zien. Het gaat om de zekerheid dat iemand groter dan de mens ons leven draagt. En verwijst Em. Deken terecht naar Skakesspaere: “ Er is meer tussen hemel en aarde dan we denken.” De kern van de devotie is het diepe godsgeloof van ons volk.
Hij hoopt dan ook dat de lezer hiervan veel plezier mag beleven.
Wanneer hier te Rollegem rond zijn het feest van St Antonius(17 januari) wederom de klokken gaan luiden en het varken opnieuw de kerk wordt ingedragen, tractoren worden gezegend, gelachen en gedronken wordt, hutsepot wordt verorberd, kunnen we de Folkloreraad van toen niet genoeg danken dat zij dat hebben verwezenlijkt. Antonius is niet dood, lang leve St-Antonius. Wij willen daar het feest zo kort nabij is 17 januari 2016 beginnen bij het hoofdstuk “ De verering van den H.Antonius” Daar we van hieruit een overzicht krijgen hoe het werd gevierd.
Een verlamde Vlaamse para lift met een rolstoel naar Finland. Wie van onze Rollegemnaren kent Milo Derdeyn niet? Een geboren en getogen Rollegemnaar. Zoon van Octaaf en Ida, (Schilderers) nu woont hij te Nieuwenrode. Door een tragische val uit een helikopter zit onze vriend Milo nu 70 jaar jong in een rolstoel, maar het hield onze ex-para niet tegen om helemaal naar Finland te liften. Hij droomde eigenlijk van een carrière in het onderwijs, maar toch werd hij eerst officierparacommando. Een keuze die zijn leven veranderde op 19 oktober 1969. Tijdens een demonstratie van op 100 meter daalde hij langs een nylonkoord uit een helikopter, maar op 40 meter hoogte verloor hij de greep, loste het touw en smakte neer. Hij belande na maanden revalidatie in een rolstoel. Het was een lang rouwproces, voor Milo, die nu zijn verhaal neerschreef in een boek welke 222 blz. telt: “Duimbreed geluk”.Van een para die alles kon veranderd in een paria, hij raakte geïsoleerd.
Toen besloot hij iets te doen waarvoor iedereen hem gek verklaarde: gaan liften in zijn rolstoel. Zijn nicht vond dat hij eindelijk uit zijn “Kot” moest komen, en inderdaad de ex-para raakte tot in Finland.
Zijn boek staat vol met anekdotes over deze lange tocht. Hij had een caddie die hij als aanhangwagentje aan zijn rolstoel had vast gemaakt. Daar kon hij zijn reiskoffer mee vervoeren, maar er brak een wieltje af, vanaf dan zette hij de koffer op de voetsteun.
Stelt u maar voor bij het oprijden van een voetpad, zonder hulp zou hij het vaak niet hebben gehaald.
Toen hij eens omverviel, liep iedereen hem voorbij, de enige die hem ter hulp kwam was een oud vrouwtje. Zelf moest ze zich behelpen met een stok. Zonder dan een ervaring, toen een paar nozems hem met opzet omverduwden en aan de haal gingen met zijn portefeuille.
Hij eindigt met: Mijn geld konden ze stelen maar zijn moreel niet.
Zo zien en horen we gaarne onze echte Rollegemnaren, We wensen hem veel succes toe met zijn boek: “Duimbreed geluk” avontuur in een rolstoel (€18,95)
De zeven jarige Libaut Dejonckere won met zijn tekening van Jeff Randall van de reeks ‘Clarence’ de internationale educatieve talentenwedstrijd van televisiezender Cartoon Network.
Hij loopt school in Moeskroen, hij houdt van trommelen in de drumband, alwaar hij met zijn vader naartoe trekt op zondag. Hij is tevens lid van de chiro te Rollegem.
Libaut nam deel aan de Europese wedstrijd “Imagination studio Awards” op een workshop in de Kortrijkse bibliotheek op 28 oktober. Ook elders in Vlaanderen kon men deelnemen tussen 1 september en 1 november. Hij kreeg eerst fragmenten uit een tekenfilm van Cartoon Netwerk te zien.
Onze jonge gast Libaut wist de professionele jury, waar scenaristencollectief Maliboe, Isabelle Cracco en cartoonist Lectrr in zetelden, te overtuigen met zijn inzetting in de categorie van 4 tot 8 jaar. Voor de wedstrijd tekende hij Jeff Randall met een spin. “ Zonder twijfel een van de mooiste tekeningen die ingezonden werden.” Ze vonden zijn figuur speels, kleurrijk en met een heel duidelijke gezichtsuitdrukking. Naast een teken- en kleurpakket van Staedtler, een Wacom tekentablet, een Wacom Bamboo Stylus en een Ipad Mini Kreeg Libaut de kans om samen met Lectrr zijn talent verder te ontwikkelen en zo misschien zijn eerste stapjes naar een grote carrière te zetten. Onze jonge artiest wil later dolfijnverzorger worden, daar hij deze dieren het liefst tekent, het zijn ook zijn lievelingsdieren. We wensen hem van hier uit veel succes toe.
Dat ook op Rollegemse grondgebied zich landelijke wegen bevinden, in slechte staat zijn?
Wel nu de stad werkt volgens prioriteiten “ Ook factoren zoals het aantal bewoners en verkeersintensiteiten spelen een rol” eveneens het aantal jaren zoals de Tombroekmolenstraat welke al een 15 tal jaren worden aangeklaagd spelen een rol.
Geen nood De schepen van openbare werken heeft volgens de gazette van 16/11/2015 gezegd: “ We kunnen niet alles te gelijk doen, maar zo staan de Tombroekmolenstraat te Rollegem in 2016 op het programma. Dus inwoners van deze straat niet wanhopen eenmaal komt alles in orde, geen paniek alles komt goed!
Katrien De Reycke open er rond de periode van Sinterklaas 2015 een kinderopvang, zij zal dat runnen samen met een kinderverzorgster.
La Maison Anna Martha is gelegen in de Tombroekstraat 211, en biedt plaats aan 18 kinderen.
De naam is afkomstig van de oorspronkelijke eigenares van het huis. Ze noemde namelijk Anna, haar tweede naam was Martha, en men heeft er La Maison aan toegevoegd, men zit daar namelijk in de streek van de taalgrens.
De kinderopvang is gelegen aan het woonhuis. Het vroegere bijgebouw werd volledig gerenoveerd en een stuk werd bij gebouwd. De kinderopvang is via een autovrije weg (Tombroekschoolpad) verbonden met landbouwbedrijf “ROLLIE’S” waar we regelmatig de boerderijdieren zullen bezoeken.
De openingsuren zijn van 7 tot 19 uur ook op zaterdagvoormiddag. Er is een eet- speel- en slaapruimte, een afgesloten terras en een speeltuin.
Het was de droom van Katrien om een kinderopvang te runnen, daar nu het landbouwbedrijf door haar zoon en schoondochter wordt gerund, wordt haar droom werkelijkheid. Katrien blijft de administratie van het landbouwbedrijf “ROLLIE’S voor haar rekening houden.
De natuurlijke golven van het Rollegemse landschap zorgt voor een belangrijk niveauverschil binnen de gemeente. Het hoogste punt situeert zich op een heuvelrug die grens trekt tussen Kortrijk en Marke of den St- Anna berg 67 meter hoogte. Met daarbij den Klijtberg met zijn 63 meter hoogte. Het is ongeveer de waterscheidingkam tussen de gebieden van de Leie en de Schelde. De laagst gelegen gronden treft men ten zuidoosten van de gemeente, welke zich bevindt op 20 meter boven de zeespiegel. Toch is het alleen het gehucht de Rollegem-Knok welke behoord tot het hydrografisch bekken van de Leie. Circa 90% van Rollegem watert af via de Bondille beek en de Weimeersbeek naar de samenvloeiing van de Fabrieksbeek. Langs waar naar de Witte Spierebeek en de Grote Spierebeek komt het uiteindelijk in de Schelde terecht.
Wat den bodem betreft is de noordgrens van ons dorp, zandleem welke zich beperken tot de heuvelkammen en de grens met Marke en Kortrijk.
De dikte van het quartaire (quartair, kwartèr of laatste perioden waarin de aardgesteenten naar hun ouderdom in gedeeld zijn.) Leem en het zandleem bedekking verschillen van plaats tot plaats.
Naarmate de grenzen van Moeskroen en Aalbeke, op de Klijtberg en ter hoogte van de waterscheidingkam, neemt de dikte van de quartaire mantel geleidelijk aan toe in de richting van de voornaamste beekvalleien. In de aangeslibde ( alluviale) gronden of de laatste aard vorming waartoe de akkers van de Weimeersen en de fabrieksbeek behoren, kan de leembedekking tot 10 meter bedragen.
De natuurlijke drainering van de bodem wordt sterk beïnvloed door de dikte van de Quartair en door de aard van het onderliggend substraat.
Dergelijke gronden hebben een ongunstige waterhuishouding vermits ze in de winter lijden aan wateroverlast. Tamelijke diepe leemgrond waartoe de meeste gronden op onze gemeente behoren, hebben doorgaans een redelijke goede tot voldoende natuurlijke drainering, wat geschikt is voor allerlei teelten.
De klei van Zwevegem vormt de top van het tijdperk waarin het aardgesteente naar hun ouderdom werd ingedeeld, in het grootste gedeelte van Rollegem.
De klei van Aalbeke en de klei van Zwevegem zijn van groot economisch belang voor het gebied gelegen ten zuiden van de vallei van de Leie. Op verschillende plaatsen wordt deze ontgonnen. De klei van Aalbeke is vooral geschikt voor het vervaardigen van pannen, draineerbuizen en aardewerk. De klei van Zwevegem voor het vervaardigen van bakstenen.
Grijze tot zwarte klei is de oudste Tertiaire gesteende welke gekend is hier op de gemeente.
(Het is een korte greep uit het onderzoek) Bron laboratorium voor aardkunde Rijksuniversiteit Gent.
589. Stukken betreffende de belasting op de gewone voertuigen, 1938-1948. 1 omslag
590-593. Stukken betreffende belasting op de gewone voertuigen, 1941-1976. 4 omslagen
590. 1941.
591. 1960-1962.
592. 1963-1967.
593. 1973-1976.
594. Rol van de gemeentebelasting op de gewone voertuigen, 1944. 1 deel
595. Kohieren van de gemeentebelasting op de gewone voertuigen, 1960-1976. 1 omslag
596. Stukken betreffende vrijstelling van verkeersbelasting voor de ruimdienst, 1964. 1 omslag
597. Stukken betreffende verkeersbelasting ten laste van Belgische fietsers in Frankrijk, 1935. 1 omslag
598. Stukken betreffende verdeling van de staatsbelasting op automobielen en andere motor- en of stoomvoertuigen, 1924-1947. 1 omslag
599. Stukken betreffende berichten over de uitreiking van fietsplaten, 1970-1976. 1 omslag
4. Belasting op het ophalen van huisvuil
Kohieren van de gemeentebelasting op het ophalen van huisvuil,
600. 1957-1960. 4 delen
601. 1961-1964. 4 delen
602. 1966-1976. 11 delen
5. Belasting op de bestrating, de riolering en de stoepen
603. Stukken betreffende belastingen op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten, 1961-1976. 1 omslag
604. Kohieren van de gemeentebelastingen op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten, 1961-1976. 1 omslag
605. Stukken betreffende belasting op voetpaden en riolen, 1958-1962. 1 omslag
6. Grondbelasting en belasting op bebouwde en onbebouwde eigendommen
606. Kohier van de grond- en de personenbelasting op de huurwaarde, de deuren en vensters en meubilair, 1916. 1 deel
N.B. Dubbel
607. Rollen van de speciale belasting op het kadastraal inkomen van de eigendommen tijdelijk vrijgesteld van de grondbelasting, 1942-1944, 1948. 1 omslag
608. Rollen van de bijzondere gemeentetaks ten laste van de eigenaars/gebruikers van bebouwde en onbebouwde eigendommen op basis van het kadastraal inkomen,
608. 1927-1934. 1 omslag
609. 1939-1941. 3 delen
610. Dagboek betreffende de belasting op bebouwde en onbebouwde eigendommen, 1936-1939. 1 deel
611. Stukken betreffende de wegenisbelasting, 1934-1954. 1 omslag
7. Belasting op honden
612-613. Rollen van de belasting op honden, 1891-1924. 2 omslagen
612. 1891-1902.
613. 1911-1924.
614. Stukken betreffende opcentiemen bij de provinciale belasting op de honden, 1936-1941. 1 omslag
8. Nijverheidsbelasting
615. Stukken i.v.m. de nijverheidsbelasting, 1965-1971. 1 omslag
616. Kohieren van de gemeentebelasting op de drijfkracht, 1968-1976. 1 omslag
617-618. Stukken betreffende gemeentebelasting op de drijfkracht, 1968-1972. 2 omslagen
617. 1968-1970.
618. 1971-1972.
619. Kohieren op de gemeentebelasting op het terwerkgesteld personeel, 1969-1975. 1 omslag
620. Stukken betreffende gemeentebelasting op tewerkgesteld personeel, 1968-1972. 1 omslag
9. Allerlei belastingen.
621. Rol van het recht op de verhandeling van tabak, 1860 en 1868. 3 delen
N.B. Dubbel.
622. Rol van het recht op de verhandeling van alcoholische dranken, 1860. 1 deel
623. Dubbels van de rol van de personele belasting, 1860 en 1869. 2 Reg.
N.B. Dubbel.
624. Rollen van het patentrecht, 1860, 1868-1869. 5 delen
625. Rollen van abonnement, 1892-1920. 1 omslag
626. Uittreksel uit de staat van oninbare posten, 1869. 1 stuk
627. Stukken betreffende de barrièrerechten op de weg Kortrijk-Luingne, 1861-1863. 1 omslag
N.B. Met proces-verbaal.
628. Stukken betreffende vrijstelling van radiotaks, 1949, 1965. 4 stukken
629. Stukken betreffende belasting op filmvoorstellingen, 1950-1952. 1 omslag
Wat hier geschreven staat komt, uit gelezen van mijn gazette of een boekje of iets dergelijks, schiet niet op de pianist als het niet correct is. Ik was er niet bij, of in den omtrek, niet waar, er zijn altijd mensen die welke beter weten
Er zijn donders en denkers in het leven. De ergste zijn mensen die denken dat ze doen.
Dat er hier te Rollegem ne kleiberg is, welke men wil uitgraven? Om die uit te graven wil men een transportband naar de autobaan maar dat gaat niet. Nochtans aan de kliniek ging dat wel een op en afrit.
Was het vader Abraham niet die zong van in dat kleine café, daar worden grote problemen op een bierviltje opgelost? Waarom wil men alles toch zo moeilijk maken? Hebben we de klei niet van doen om te kunnen bouwen? Stenen, pannen!
Zuster Marie-louise Brou Zag het levenslicht te Rollegem op 30 augustus 1837 . Ze was de dochter van Florentin en Marie-Theresia Brunfaut. Ze was algemeen overste der zusters van de H.Theresia.
In het 42st jaar hare H.Professie kwam ze te overlijden.
Zuster Lucienne Bonte zag het levenslicht te Rollegem op 27 december 1903. Haar leven wijde ze helemaal aan de Heer. Ze werdt gewijd op 1 september 1926 bij de zusters van de H.Theresia. Ze was lager onderwijzeres in de Mont-0-Leux
Ik lees in mijn gazette van begin september dat ze hier een veiliger omgeving gecreëerd hebben dank zij een nieuwe trage weg. En dan er daar heel wat aarde uit den dijk werd gehaald om dat te verwezenlijken.
Er is zelfs sprake van tien jaar, maar het vorig stadsbestuur had er geen oor naar.
Het pad zou op het einde van augustus laatst leden in sneltempo gerealiseerd zijn. Dat dit iets positiefs is, is natuurlijk niet te weerleggen. Maar dat iets zo lang moet duren, bewijst dat de wereld heel anders zou draaien moesten mensen, mensen spreken.
Waarrond draai dit alles? Wel zo een 15tal jaren, terug zaten de verenigingen Okra en Ziekenzorg, met de handen in het haar daar de parking rond der kerk steeds bezet was, nooit een plekje meer vrij om hun auto te kunnen plaatsen om 2 maal in de maand een kaartje te kunnen leggen. En er is aan de sporthal al die plaats om auto’s te parkeren. Moest men gewoon gebruik maken van de vroegere bestaande wegel.
Ja, die wegel welke kwam van Moeskroen naar Bellegem al over de partij grond van het klooster. Je weet wel, al over het Forest of langs de “pomp” uitkomend aan de Schreiboomstraat, rechts af tot aan café “De Wandeling” langs de hofstede Christiaens, en vervolgens achter de huizen van de Kerkstraat tot aan de pastorij de Tombroekstraat dwarsen en zo langs de Ketsenweg naar Bellegem. Met een verbindingsweg op het land van meester Frans recht voor het hof en een aan de “knechteschole” voor de nonnekes van het klooster.
En direct zijn al de problemen opgelost, u weet wel lijk in het lied van vader Abraham op een bierkaartje tussen pot en pint. Maar ja vergeet dat maar. Zoveel jaar later we zijn nu 2015 is het zover, en men noemt dit dan en “nieuwe trage weg”
Ja, men spreekt van wereld problemen, maar iedereen wil het laken naar zich trekken. Men zei het is geen prioriteit. Deze nieuwe realisatie vermindert de parkeerdruk in de Rollegemkerkstraat en aan de kerk. Want men zet de medewerkers er toe aan om hun wagen te parkeren op het sportcentrum.
De vraag van bij het begin werd omgekeerd maar het resultaat is er. Wat is het toch verbazend wat je kunt presteren als je er niet om geeft wie er de eer van draagt! Geduld is een schone deugt nietwaar
Er is een tijd geweest dat april de eerste maand van het jaar was. Op nieuwjaarsdag gaven de mensen elkaar geschenken en toen het begin van het jaar naar januari werd verlegd, bleef de gewoonte om elkaar geschenken te geven toch bestaan. Maar in plaats van echte geschenken geven, schonken de mensen elkaar allerlei grappige prullen, die vooral bestemd waren om de lachlust op te wekken. Het schijnt dat hieruit het ontstaan van de aprilgrappen is ontstaan. Ge kent het rijmpje: "Op de eerste april zend men de zotten waar men wil!"
Dit eeuwen oude gebruik wordt nog steeds in ere gehouden. ('t zij dan met mindere mate).Op school, in de werkplaats en kantoor worden de onnozelsten die dag beetgenomen. En of het nog ieder jaar gebeurt, zijn er dan toch nog altijd sukkelaars, die zo vriendelijk zijn zich door hun makkers te laten bedotten.
De strengheid van de veertigdaagse vasten deeed de gewoonte ontstaan op Paasmaandag eieren ten geschenke te geven omdat dit jaargetijde overeen komt met "rijpe oost" in het kippenhok! De kerk verbood aanvankelijk even goed het gebruik van eieren als vlees tijdens de vasten; op Paaszaterdag liet men dan tijdens de Vasten opgedane voorraad plechtig wijden of zegenen, om ze daarna uit te delen aan vrienden en kennisen. En opdat het geschenkje er een beetje liefrijker zou uitzien, begon men hier en daar een likje verf aan de eieren te geven, rood of purperof geel, meestal geen andere kleuren.
Maar de beruchte Zonnekoning van Frankrijk, Lodewijk XIV, die altijd beter wist en het altijd mooier hebben moest, lied zijn Paaseieren prachtig beschilderen door kunstenaars en die gewoonte bleef duren tot in de helft van de achttiende eeuw.
Het gebruik dagtekent echter toch al veel vroeger, want in de 12de en de 13de eeuw lieten de boeren eieren vergulden en met volle korven naar hun landheer of kasteelheer dragen met Pasen!
Beroemde schilders die paaseieren schilderden waren bv. Lancret en Watteau. Naar gelang de suikerbakkerij zich ontwikkelde, verschenen de suikeren en chokoladen eieren, allemaal voorzien van vaak prachtige en nog vaker vrij banale tekeningen.
Dit jaar ging men opnieuw opzoek naar iemand waarvan maar weinig mensen konden vermoeden wie ze was wat ze doet, en algauw stelde men vast opnieuw bij een vrouw terecht te komen. “Ze helpt de mensen zoveel ze kan”; opende de voorzitter zijn aankondiging” ze werkt mee aan Buren voor Buren, maar daarnaast bezoekt ze zieke mensen in de buurt en kunnen ze zelfs ’s nachts bij haar terecht als er iets scheelt. Springt regelmatig bij de mensen binnen om te vragen of ze geen boodschappen moet gedaan worden. Bij feesten gaat ze graag gaan bestellen. Dat doet ze ook in de bar van wooncentrum “De Weister” in Aalbeke, bij kaartingen van Okra en twee keer per maand als er petanque is van Okra, want daarbij is ook bestuurslid. Ook mee fietsen met Okra Marke. Wanneer “De Weister” een uitstap maakt gaat ze mee om een rolstoel te duwen. Ze is ook vrijwilliger bij OCMW Kortrijk Kortom een bezige bij, anders kan men het niet uitdrukken”. Ze was die dag (vrijdag) ook vroeger naar huis gekomen van de petanque om naar de openingreceptie van de 3rollofeesten” te gaan. Haar man vertelde dat ze uitgenodigd waren omdat hij vorig jaar exposeerde met zijn schilderijen. En dat had ze geloofd. Toen kwam het moment van het uitroepen van den verdienstelijke persoon, ze zat zoals zoveel andere aandachtig te luisteren, zo hoorde plots Okra, de petanque en de Weister, ze hoorde verbouwereerd haar naam. Bernice Houttekier want zo noemt de verdienstelijke persoon laten we hier aan het woord:” met tranen in de ogen haalde ik mijn ruiker op. Bernice zegt: “ Die eer valt niet alleen mij te beurt, mijn man Jean-Pierre Dejonckheere helpt ook veel mee. Als er sneeuw te ruimen valt tijdens de winter doen we dat samen. We zijn van de jongste van de straat en zolang we actief zijn, zullen we dat blijven doen.
Ik ga mee als de 80 jarigen bezocht worden. Terwijl er papieren ingevuld worden, sla ik een babbeltje met de mensen. Soms zijn ze eenzaam of moet hun moraal een beetje opgetrokken worden en dan kan een praatje wonderen doen.
Ze zegt onomwonden dat ze zeker zoveel vrijwilligerswerk zou kunnen verrichten indien haar man zoveel zou meehelpen in het huishouden. “ Eindelijk spoorde hij me aan om ook iets te doen met de computer en schilderlessen.”
Tot nu toe ging Bernice vooral mee in Aalbeke, daar kennen de meeste mensen haar, ze woonden er, ze baatten daar voor ze naar Rollegem kwamen wonen, er zes jaar café “Den Batteur uit dat toen het duivenlokaal was. Het koppel heeft nog twee kinderen in leven, vier kleinkinderen en twee achterkleinkinderen voor wie ze ook altijd klaarstaan.
Ook van hier wensen we, nog velen jaren van voorspoed en zegen en dat ze het werk welke ze verrichten nog vele jaren mogen doen Proficiat.
De Vries M. en L.A te Winkel: woordenboek der Nederlandse taal; ’s Gravenhage, Leiden, M. Nijhoof, A;W. Synthoff, Henry J. Sternberg 1882
De Bo L.L. priester Westvlaams Idioticon; Heruitgegeven door Joseph Samyn, priester. Gent, A. Siffer, 1892
Dr. Frans Debrabandere Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk. 1350 -1400. Uitgave Familia et Patria, Handzame, 1970
Kortrijkse persoonsnamen omstreeks 1400. Drukkerij G. Michiels N.V. Tongeren, 1958
Du Flou K. : Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesë, het land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu. Gent, W. Siffer, 1914
G. Gezelle: Loquela, tot woordenboek omgewerkt door J. Craeynest. Antwerpen 1898-1899
Scheurmans L.W. Algemeen Vlaams Idioticon (+ bijlage) Leuven, bij de gebroeders Vanlinthout, 1865-1870.
Stallaerts Glossarium van verouderde rechtsvormen,
Slosse L. Rond Kortrijk, Roeselare, 1910
Verwijs E, en Verdam J. Middelnederlandsch Woordenboek der Nederlandse taal. ’s Gravenhage M. Nijhoff, 1882
Vercoullie J. Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandse taal. Derde verbeterde en zeer vermeerderde uitgave. Gent, Van Rysselberghe en Rombaut, uitgevers, 1925
Van Dale: Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Van Dale, Lexicografie Utrecht/Antwerpen. Elfde herziene druk.
Winkler prins: woordenboek met encyclopedische informatie. Amsterdam Elsevier Brussel.
Parochieblad van de Bellegemse kerkgemeenschap : jaargang 1982
Verschuerens modern woordenboek: woordenboek en encyclopedie. Achtste uitgave. Standaard uitgave. Antwerpen/Amsterdam.
Ofra= oudfrans
znw= zelfstandig naamwoord
Mnl= kan verwijzen naar Maatschappij der Nederlandse letterkunde.
Geraadpleegde bronnen in het rijksarchief en toegestaan door Tuyttens Fabienne
Acten en contracten reg.
VI 6848 Aanwinsten heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem
VI 2126 Aanwinsten renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601
VI 6979 Aanwinsten: Atlas général et parcellaire du troisième canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes, Belleghem, Coyghem, Dottignies, Espières, Helcken, Rolleghem et St.- Genois
Aanwinsten VI 1930 OSAK landboek van Cortryck-buyten (1762)
Atlas der Buurtwegen: cfr. Situering op dit plan
A.M. Coulon: l’ Histoire de Herseaux (1904)
Bruine pakken I 6454 het leen ende heerschip “ten Ackere”
Bruine pakken I 6318 “ Tabelle ofte lijste van d’ inwoners van de gemeente van Rollegem dependente van Cortryck…..”
Bruine pakken I 6546: Klacht op het leen Bottelrie door Isabelle de Cocxie, douanières Charles Ph. J. de la Tour, graaf van Tour Seneghem.
Bruine pakken I 6541: denombrement van de heerlijkheid Kooigem. (1768)
Bruine pakken I 6318
Bruine pakken I 6317
Bruine pakken I 6160
Bruine pakken I 6173 : Liste ende declaratie van alle de herbergen ende brandewinhuysen in de prochie van rolleghem (1779)
Bezittingen Groeningeabdij
Cartularium en kroniek van de abdij van Groeninge (1626)
Cart. L. De Male I, 105
Carte Fricks les 13 paroisses (1744)
Du Chastel de la Howarderie-Neuvireuil. Notes pour servir à L’Histoire de Rolleghem. Tournai 1905:
Coulon A.M.: l’ histoire de Herseaux
Fonds G.V. (SBK) cod. 222: „terrier du Coster“ de Saint- Martin de Courtrai
Fonds D’Ennetieres: 2400
Fonds D’Ennetieres: 2497
Fonds Colens 206: leenboek van Cortryck (1649)
Fonds Colens 204
Fonds D’Ennetieres
Fonds D’Ennetieres: Livre des fiefs tenus et relevant de la Seigneurie’t Mortaensche dans les paroisses Belleghem, Dottignies, et autres (1788)
Fonds D’Ennetieres: 2399
Fragmenta: I 22-23
Fam. Fonds: renteboek van Assche (1760)
Fam. Fonds: 3258
Fam. Fonds: 1273 renteboek van de heerlijkheid Praiterie eigendom Adriaan Anclment, Heer van Marcke (1681)
Geschiedenis der stad Kortrijk door Frans De Potter
Kerkelijk Bellegem 1794
Gysseling Top. Oudenburg
Kaarten en plannen : 37 plan figuratif van de staete leedende van de plaetse van rolleghem naer Tombrouck ende van daer naer de straete leedende van Mosschroen naer Dottignies ( door de landtmeter Maes 1789)
Kaarten en plannen 14: Metinghe ende plan figuratif van de staete leedende van de plaetse van rolleghem naer de stadt Cortryck tot aen d’ hofstede competerende aan de weduwe Camelbeke van Welekers hof…….. (door de landtmeter Maes, 1789)
Leiegouw XVIII van 1976
Monografie van Rollegem: Kortrijk 1982 door R. Ooghe, Frans Debrabandere, M.C. Segher? PH. Despriet e.a.
M.S.A.K. 6419
O.S.A.K. 1202 Oorkondenboek van de Groeningeabdij
O.S.A.K. 860 Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray
Popp kaart van Rollegem door P.C. Popp
R. A. K. Fonds O.L.Vrouw, Doos I-Z: plan van een hoeve te Rollegem, eigendom van O.L.Vrouw (1783)
Raad van Vlaanderen, 31201: rekenin heerlijkheid Rolleghem (1685-87)
Sanderus A. Flandria Illustrata ( 1641)
Slosse L. , schets over Rollegem, in “Rond Kortrijk” Roeselare, 1910
Scabinale II, n° 430: landboek Spijker Kortrijk (1644)
Patricia Mareel Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar 1979-1980)
Atlas der Buurtwegen: aanduiding van de naam op kaart.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 17, blz. 430: wijk te Rolleghem.
Patricia Mareel Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar 1979-1980) Gemeente Kortrijk- Rollegem.
Zevenkoten: blz. 4: haar naam is afkomstig van zevenkoeters = zeven landschappen.
Rollegem geschiedenis: Er worden meerdere uitleg gegeven aan de benaming “Zevencoten”. Het zouden 7 kuilen, wolfskuilen kunnen zijn? Ofwel 7 verspreide huizen of krotwoningen? Ofwel een rij van 7 huisjes die elk maar één buitendeur bezaten naar de warme zuiderkant gericht…?
Rollegem geschiedenis: Prairie du Petit lait. “ Wei” wil zeggen: hui, dit is een zoete vloeistof die na de kaasbereiding van de melk overblijft. Wellicht woonde hier lang geleden kaasboerke….
Een meersch of meers is een laag gelegen drassige weide.
Fonds D’Ennetieres 2408: meersch van Thomas Favoreel genaempt wiedaumeersch, aboterende met de oostzijde jegens ’t lant van Jan Cannaert, met de zuytzijde jegens ’t lant van Jan B. ende Roelant, met de westzijde jegens zijn zelfs lant, met de noordzijde jegens ’t kerckelant
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 17, blz. 209: een stuk land te Rolleghem.
Verwijs en Verdam blz. 1869: wedauwe (widauwe, - ouwe) het woord, dat uit de verwante talen niet is opgetekend, is waarschijnlijk samengesteld uit w e d e (wide, weide) “wild”, en ouwe (auwe) “ waterland, laagland”. Het kan dus in beteekenis gelijkstaan met KiL. ’s wiedhamme f. wijdhamme, salicetum.
Deze betekenis heeft zich uitgebreid tot kreupelhout in het algemeen.
Ook naar het schijnt, in de beteekenis van riet( of is ook hier de kreupelhout?)
Eene enkele maal wordt het woord ook als voorwerpsnaam gebruikt, niet als verzamelnaam: een rietje of een wilgeteen.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 16, blz; 1081: eene hofstede te Rolleghem.
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 1179: wal = breede watergracht rond een hofstede of rond een stuk land. Dit woord betekende oorspronkelijk: dam, schans, van het Latijn vallum.
Verwijs en Verdam blz. 1623-24: wal (alle wall) Vroeg ontleend (Blijkens de w) aan het Latijn vallum. Zie verder de woordenboeken en vgl. Anwt. Idiot 1414. Ook muur is ontleend. Wal, muur. = gemetselde muur langs een water, begane grond aan de waterkant, kant van den weg aan het water. Mogelijk is dat deze bet. oorsprong aan versterkte plaatsen is ontleend. = Gracht, of ook poel, moeras.
Monografie van Rollegem: blz. 55: een stuk landbouwgrond heette “ ’t vluchskin”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij : OSA 1202 f° 248 n° 40: een stuk landt genaemt ’t vluchskin palende met de oostzijde jegens t dischlandt van Rodelghem, met de zuytzijde jegens den busch van de priesteraige.
Ter gelegenheid van de “week van de soldaat” werden er 95 Marschen verkocht aan de kerkdeur. 31 voor de eerste mis en 23 voor de tweede. Op Tombroeck 41. De totale ontvangst van dit propagandawerk wordt besteed om de onkosten te dekken van dit en vele andere “Staartjes”.
Wist u dat:
De meest bezochte bergen van soldaten herbergen zijn?
Dat de deugd van liefde het berouw is?
Dat het meervoud van kind een tweeling is?
Dat de zebra’s, ezeltjes zijn met een gestreepten pulover?
Echte komeren beweren dat de ware reden te kennen waarom een Etienne welke de hoofd rol speelde in het toneelstuk, een drama van een blind geworden Johan, welke hij op een werkelijke prachtige wijze heeft vertolkt. Zij vader Bankier Stendhall vertolkt door Hector, moest Etienne, vertroond en verbeten om het walgelijk wangedrag van zijn vader, zijn witte blindenstok middendoor breken. Hij wist het zo goed te presenteren, omdat daar zeggen ze, onder de 80 aanwezigen, ja dat was jammer genoeg het gans publiek, iemand van het vrouwelijke aard zat voor wie ze zich zelf zouden willen overtreffen. Vooral Etienne, als u even bedekt dat dit lief wezentje zich de verplaatsing van Oudenaarde tot Rollegem had getroost. En wat dan gezegd van de andere hoofdvertolkers? Fred (Roger) en Otto (Ivan) die toch ook magnifiek presteerden? Of moet dat worden uitgelegd dat zij wellicht door een flink optreden wilden vissen?
Hier eindigd het al weer, wellicht zijn er nog in omloop, we wachten!
Geruchten doen de ronde dat S.M. Goethals Etienne, bijgetekend heeft; er wordt ook verteld dat vader “Sjarel” die houdt van veel werken, aan zoonlief de raad heeft gegeven de nabijheid van aftrommelde korporaals voortaan te mijden in bezet gebied.
Zwaaien af, met “onbetaald” verlof S.M. 51 Decaboter Hiloné, Tieberghijn René, Leplae Norbert, Goethals Etienne. Volgt eveneens wachtmeester Deruyck Roger, die wel heel welkom zal geweest zijn bij zijn naarstig vrouwtje en zijn bengels.
Bij het volgend “staartjes zouden er in juni een achttal nieuwe abonnees zijn, veel geluk wordt jullie toegewenst vanwege de redactie.
Waarom breken er in Koksijde zoveel meer “Stuka’s” hun nek dan in Wevelgem? Daar hebben ze Nest Vanhauwermeiren niet als mecanicien. Een paar weken geleden viel er toch een vogel tegen den grond. Ja maar Nest was naar de foore geweest in Kortrijk!? Hoe gaat het nog in Koksijde, Daniel? Heel goed. Men wint er kleur en kilo’s bij, is ’t niet?!
De redactie mocht zich ook verheugen op den doodsbrief van S.M. Raf lamotte.
Hoe doet een soldaat afzwaaier het die zijn centuron diende af te geven het aan boord om den eerste zondag na de grote gebeurtenis voor half geld met de trein te voyageren? Wel, hij doet zijn winterfrak aan en klaar is kees. Nadere inlichtingen over zulke maneuvers te vragen en te bekomen bij een zeker ex-cibist uit de kerkstraat.
Aanwinsten VI 6914: op dit kaartje staat een plaats aangeduid met de naam “den upstal” . Deze kaart geeft het grondgebied weer van de heerlijkheid Ten Berghe in Rolleghem.
Monografie van Rollegem: blz. 113: in het renteboek van de heerlijkheid Diestveld, treffen we een plattegrond aan van percelen gelegen aan de weg van den “upstal” naar de kerk van rollegem.
Verwijs en Verdam blz. 1874 1) onbebouwd erf, onbebouwde grond, open terrein; ook gemeenteweide. Vooral de open ruimte aan of langs een water. Thans is opstal juist een perceel zonder erf. Of deze opvatting zich uit de vroegere, dan wel zelfstandig bij het woord heeft ontwikkeld is niet uit te maken. Eigenlijk betekenis van opstal is hier “plaats of ruimte waarop iets gezet of geplaatst ( ook gebouwd) kan worden”. Misschien later “plaats waarop gebouwd is”, vervolgens “het gebouw zelf”
1) Opstal kan ook de betekenis hebben van dat wat opgeslagen wordt, eigenlijk dat wat op iets staat.
Rollegem geschiedenis: Andere namen “Thombrouck”, “Del Bruech”, “ Des Brouck”. Betekenis: moerassig gebied. We kunnen het best vergelijken met “ Brouckselle” of “Broekzele” voor Brussel. Dit wil zeggen woonplaats in het broek (= moeras) De wijk Tombroek ligt verspreid over vier gemeenten: Rollegem, Luingne, Dottenijs, en Moeskroen. Aan de tramstatie van Tombroek was vroeger een café “ “La Cloche” of ook genoemd “La Station du tram” De cafébaas was een tonnenmaker. In de kuiperij woonde later Julien Declercq
Slosse Rond Kortrijk, deel III blz. 1610: Tombrouck in de moerassige weiden.
Fonds D’Ennetieres: Livre des fiefs tenus et relevant de la Seigneurie ’t Mortaensche dans les paroisses Belleghem, Dottignies, et autres. Aanduiding van het gehucht.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XV, blz. 954: heerlijkheid, thans een wijk te Rolleghem.
Ook als persoonsnaam terug gevonden:
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere: blz. 442 n° 2045 Tombrouc, Van: In Harelbeke: 1382 Olivier Van Teumbrouc VG f 113
In Rollegem: 1368: Jhan tsobbelen waof Sare Van Tombrouc V f 46 v
Osak: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtrai: 860 f° 277: ’t heerschip te Tombrouck.
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies Blz. 126: Tombrouck is opnieuw een toponiem met het element “Brouck” of moeras. Het eerste gedeelte is volgens M. Gysseling een samentrekking van het Latijnse tumulus, heuveltje.
Beste vriend piot, een ex -S.M. klas 48 uit Rollegem vertelt.
Na onze opleiding in Burcht (Antwerpen) waren we als groene schachtjes, boordevol vaderlandsliefde is Ossendorft te recht gekomen. Op onze kamer kregen we als gezelschapsjuffer een soort bokskampioen uit het Antwerpse, die daarbij internationaal bierkampioen was. Mijn maat Soete, uit Aalbeke, had de eer de fijne ancien als buurvrouw van het tweede verdiep te hebben.
’t Gebeurde op een avond, als de klaroen ons reeds vriendelijk had uitgenodigd om den slaap te zoeken, dat die fijne menheer, al brullend en al lelijk doen,, zo nuchter als Albert, de factuer, op Nieuwjaarsavond, naar boven kwam gewaggeld. Nadat hij er in geslaagd was de kamer een half uur wakker te houden en met vele “godvers” in den bovensten vlooibak geraakt was en nog steeds den boel op stelten hield, werd het zijn onderliggend gebuur te machtig. Soete stak zijn hoofd uit om naar boeven te roepen: “Zeg, vriend, ’t zou bijkans kunnen volstaan van nu af aan.” Die goede vriend schrok zo hevig dat hij op het eigenste moment de verlossing voelde naderen en mild mededeelde van wat hij te veel bezat.
Soete zijn “kobbejager” en den helft van zijn gezicht werden gebalsemd, maar ’t was in plaats van “Creme de beauté”, met “boiled beaf” en biersaus,. Tot overmaat van raap was Soete pas met veel tegenzin uit zijne “wigwam” gekropen of de sergeant van week fliste het licht aan en Soete stond daar, in zijn sleppen, met zijn kop roest van den uitslag, een beetje kort adem vanwege de zoete geuren, zijn overste de militaire eer te bewijzen!
Dat er te Rollegem al veel te doen geweest is over toneel spelen is ons aller wel bekend. We kennen nog toneel uitvoeringen met gemengde spelers, met uitsluiten mannen, maar dat we ook nog toneel gespeeld hebben met uitsluitend meisjes was ons onbekend.
Zo lezen we het; de Rollegemse meisjes voerden met veel succes het toneelstuk “ Moeders kerstgeschenk “ op. Alle speelsters en de zelfs de souffleerster mogen worden gefeliciteerd met hun optreden. Een optreden ten andere dat mocht genieten van een goede belangstelling vanwege het publiek. Vooral vanwege Rollegemse mannelijk jeugd interesse voor het toneelstuk of voor de actrices? Wie zal het zeggen.
Rafaël Yserbyt, gekazerneerd te Saffraenberg; liet zich vrijwillig buizen in het examen, voor technieken aan Radar. Een grote buis dat het was! Nu krijgt hij de kans om via de dienst vuilkar en opruimen, die hij perfect uitvoerde, infirmier worden.
Tot slot, een ernstige, doodernstige waarschuwing tot de kanonniers: Zo u met de paasdagen een klok die uit Rome terugkomt, hebt durven naar beneden schieten zult gij wel andere eieren krijgen.
De top wordt echter geschoren door onze goeie vriend Etienne Goethals met een scooter “Vespa”. Weet je wat ik nog zie gebeuren met onze schilder?: de gendarmen die hem op het zicht te jong vinden doen stoppen om zijn pas en zijnen ouderdom te controleren! Die leeft zal het zien… als ’t gebeurt!?.
De redactie van “Staartje wenst langs deze weg zijn levende gevoelens van diep mede treuren mede te delen aan de beproefde familie Vanwijnsberghe, Steertstraat te Marke, bij het afsterven van soldaat Arnold, die zo schielijk na slechts 18 maanden afzien is komen te ontvallen. Geef hem, o Herbergier, De PINT!!
Voor onze wielerenthousiasten is de tijd aangebroken om hun favorieten langs de baan te gaan toejuichen en aan te wakkeren. Namelijk Vanhasten Gilbert doet zijn wielerdebuut bij de onderbeginnelingen. Gilbert, veel succes weinig breuken, veel kopprijzen, weinig krampen, veel priems, weinig inzinkingen…. En houdt Rollegemse Vane Hoge!
Verleden week liep er daar een Rollegemnaar van den ezelhoek met zijn radio onder den arm naar den grote markt van Rollegem. “Wel Sjef” vraagt men “ is de radio kapot, griep misschien, gaat ge ermee naar Yserbijtjes?” “Ba nink, jong” zegt de sjef, “ en k’ ga ekkik ook niet naar den electricien nie want mijn radio is nie gebroken, ik ga naar de kerke” Ik koste mijn oren niet geloven en ’t zijn pertank van de kleinste niet. “ Naar de kerke mee Ne radio bij god, wat ga je gij daar gaan uitrichten?” - “ Wel jong “ zei Sjef, “ mijn radio moet per se naar de biechte gaan want hij liegt zo formidabel straf
Daaruit kunnen we ook iets over het weer onthouden:
De lente, die volgens de kalender begint op 21 maart, heeft ons tot nu toe voor aap gehouden; want buitenenkele uitzonderingen heeft ze ons maar weinig van haar geëerd zonnetje laten genieten. Dit natuurlijk tot grote verontwaardiging van onze mensen. Op het weer is altijd iets op te merken, dat weet ik zowel als het weerkundig Instituut te Ukkel, maar de laatste tijd is dat “plafentuurlijk” een echte jeremiade geworden. Er kunnen geen aardappelen geplant worden omdat de grond nog niet goed ligt en alhoewel op zolder of in de kelder de patten te keesten liggen kunnen zij daar toch niet groeien.
Ook de kanariekwekers klagen stenen uit de grond( in de Aalbekestraat ganse macadamdelen op hun geheel) dat het aanhoudend koud weder de eerste leg van de kanaries naar de maan heeft geholpen. Hadden ze het op voorhand geweten dan hadden zij het wijfje niet laten broeden. Dan hadden zij tenminste de verse eieren nog in de pan kunnen slaan. Daar is nogal veel” peuzeling” aan vooral in den vastentijd.
En toch wordt het warmer. De dikste overjassen worden alweer opgeborgen. Lichtere kleurtjes komen naar boven, zo vind iedereen zijn smaak. De koolmarchands, die deze winter veel kaarsen hebben ontstoken om veel koud weder te krijgen, en aldus veel kolen te kunnen verkopen, wat ze ook bekomen hebben, zien thans hun commerce en hun bestellingen afnemen. Er zijn nu andere die meer beginnen te verkopen, o.a. de velomakers en bromfietshandelaars. Zo puffen over de Rollegemse wegen weer enkele brommertjes meer. Waaronder René Callewaert met zijn “Puch” en August Tremmerie met een “Novy”.
Aanwinsten VI 2567; vermelding van de naam op een schets.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer …….. Vermelding van de naam in de beschrijving der percelen.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere: Tange = beroepsbijnaam van een smid.
Dat dit jaar hebben de klokken bij hun terugkeer uit Rome een binnenwegeltje genomen en zijn ze zo in de kazerne aan beland. Ze brengen u de “psychologie en techniek” van den autostop, iets wat soldaten ook al eens beproefd hebben. Verder een paar scheppen uit het Rollegemse leven. Tot slot een speciaal artikeltje voor deze die liefst niet blijven overschieten.
Naast het serieuze kon je ook weleven meekijken naar wat er hier gebeurde. Zo lezen wij:
Vriend soldaat, het nieuwjaarke zoete, met al zijn geneugten van lekker eten en goede druppels is weeral voorbij maar wij willen u allen toch nog gauw onze beste wensen aanbieden bij deze jaarwende.
Wat wij wensen is simpel en goed: een zalig Nieuwjaar, zoals wij dit volgens Vlaams en Christelijke traditie hebben geleerd.
We zouden u ook extra congeetjes, een nieuwen brommer een mooi autotje enz. kunnen wensen, en voor diegene welke veeleisend zijn een “ snel liefken” of een huisje met een tuintje. Wij kunnen u tot slot wensen, want… wensen kost toch niets. Nieuwjaar is niet alleen wensen, maar ook een tijd van goede voornemens maken, op het gevaar af van de hel te plaveien. Voor den enen is het dit voor de ander is het zo. Wij laten ieder zijn eigen voornemen. Zo wordt het leven schoon. Namens de nieuwe voorzitter; de ex militair Callewaert Roger, en de proost; u onderpastoor.
Dat enkele dagen geleden de oudste inwoner overleden is Desiré Vanhaesebroek, op 94 jarige ouderdom. Daardoor wordt Ceriel Deschamp met zijn 93 jaar de nieuwe oudste, gevolgd door Marie Louise Vanhaesebroek, de zuster van Desiré. Het merkwaardigste hiervan zou geweest zijn dat de oudste inwoner thans nog de voorzitter is van de commissie van den openbare onderstand der gemeente. Churchil heeft daar nog zijn hoedje vooraf genomen, en eens ferm op zijn sigaar gebeten van pure jaloersheid. En zeggen dat wij nu zouden spreken over pensioen optrekken.
Dit is waarschijnlijk het eerste staartje dat in handen viel van de soldaten Debusschere Sylveer te Mamay, Van Yzerbijt Raf te Saffraanberg, van Dursin Etienne, Ysenbaert Julien beiden te Turnhout.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601f° 1 n° 4
Beschrijving: Jan Vanderplancke: omtrent tweehondert meerschen ghenaemt tanghemeerschelken palende metter oostzijde jegens zijn naervolgende lant, metter zuytzijde jeghens het drefelken, metter westzijde jeghens Vanderplancke stick landts, ende metter noortzijde ’t voorseide lant.
Aanwinsten renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601.
Beschrijving: Landts ghenaemt den tanghedriesch palende metter oostzijde jeghens Willem vanderplanckens lant ghenaemt den pappaersbusch, metter westzijde jeghens zyn voorgaende tanghemeerschelken, ende metter noordzijde jeghens Pieter Vanderplancke pappaerstick.
Tanghe: cfr. Uitleg tanghevelt.
driesch
Parochieblad van de Bellegem 1982 n°5 Dries = benaming gegeven aan een open plaats binnen een omheinig, een grasplein of een braak liggend stuk land. Het woord is afkomstig van : een akker die alle “drie” jaar braak ligt.
Leiegouw 1960: Kortrijkse plaatsnamen voor 1400. Blz. 91: Zwaan ie een gewone, zeer verspreide benaming van oude brouwerijen. De betekenis van zwaan is “open waterput”. De brouwerijen moesten immers eerst en vooral voorzien zijn van water. Zijn daaruit de vele herbergen met de naam Zwaan te verklaren???
Fonds D’Ennetieres 2408: bogaert genaempt ter sulture, abouterende zuid jegens ’t leen Joos Kint, west ende noord jeghens het straetken loopende van de quadebrugge naer Belleghem.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 15, blz. 619: wijk van Rolleghem.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 703: suikerie, suikerij: in Limburg: sokkerei, in Holland chicorei; Frans chicorée (Brabant, Antwerpen, Kempen, Limburg en elders) Doch door chicorée verstaat men in Brabant en elders: de bitterpeeën die gebrand en onder den koffie gemengd worden. Deze plant, het cichorium intybus der kruidkundigen, en het cichoreum, Engels succory en andere ouderde namen van Blancardus, heeft niets gemeen met hetgeen wij ketenplant noemden.Die laatste plant is de wilde suikerij of pisbloem.
Bij Kil. suyckereye of cicoreye Latijn cichorium intubum, taraxacum;
Etymologische woordenboek Vercouillie blz. 341: suikerei; gelijk Engels succory, door volkse etymologie vervormd uit het Frans chicorée van het Latijn cichorium. De suikerei is de gerooste wortel chirorei.
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 974: suikerei: (West-Vlaams sukereie ) v. Zoo spreekt bij ’t volk het woord chicorei. Poeder van suikerwortels.
Scabinale II n° 430: blz. 172 n° 49: palende oost Cornellis La Pla, zuid Mr. Jan Palatro, west den busch van goed te Bottelrie ende noort naervolgende lant. Labeurlant palende oost aan ’t lant van Mr. Palatro, west de straete gaen van Rolleghem naer Belleghem, ende zuid de straet naer ’t clytgat.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans; blz. 700: Stuikmand: misschien beter: stuitmand, in ’t algemeen eene mand of korf doch bij de ouden was het:
Eene groote mand, in ’t Latijn Fiscus, vanwaar het Frans fisc. Waarin de geldsommen des lands, des bewinds of des Konings gestuikt (gestort) werden.
Zijgmand die men onder de olijf- of wijnpersen plaatste om er het vocht te laten inloopen, om ’t schoon te maken, bij Kol. Stuykmande, Latijn colum (zijgvat), qualus, corbis vimineus per quem tiquatur vinum caleatis uvis, et cerevisioe concoctis granis et leguminibus. Hieruit ziet men dat stuikmand
Ook ene mand of korf is, waarin de brouwers het afkooksel gieten, opdat het bier er zou doorzijgen. Vanhier bij Kil. Stuyken, liquare per qualum. Het dik, dat er in de mand blijft is draf. Dan, als er bij eenen brouwer, te Leuven, draf verkrijgbaar is, wordt er ten teeken daarvan, een stuk mand, ook stuikmand geheeten, aan de straat uitgehangen. Wij meenen de groote staande lijnwaadsmand ook stuikmand te hebben horen noemen: doch dit ware beter; stuitmand.
De Straete loopende van den Smockelpot naer Tombrouck
Aanwinsten VI 6848: ( 1761) heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem. Vermelding van de straat in de beschrijving van een stuk grond.
Monografie van Rollegem: blz. 48: dit is nu de huidige Lampestraat
Monografie van Rollegem: blz. 40: dit is de huidige Aalbekestraat.
Duizend Kortrijksestraten: Van Rollegemplaats tot de Lampestraat. Buurtweg met groot verkeer. Nr. 147. Aantal woningen in 1984, 106, het aantal bewoners op de zelfde periode 277.
Voor 1890 liep de weg van Rollegem naar Aalbeke via de Oude Aalbeeksestraat. Van de huidige Aalbekestraat bestond toen alleen de eerste 150 m, in de 19de eeuw genoemd buurtweg 19 og de Capellestraet.( Vanaf Rosie Rosa Aalbeeksestraat nr. 1, tot aan krantenStal nr., vervolgens tot aan de huidige Rollegemkerkstraat het nr.3) In 1890 werd er tussen Rollegem en Aalbeke een nieuwe aangelegd
Fonds D’Ennetieres 2400: in een beschrijving van het land van Thomas Fabureel: ……west de straete an den plas. Plas = poel.
Verwijs en Verdam blz. 421. In de 16de eeuw komt plas in zaanl. Tongvallen voor als benaming van stukken land. De betekenis hangt samen met het bijvoegelijk gebruik van plas, eveneens aldaar vermeld, nl. dras, even onder water staan.
Wij flauwe pieten hebben normaal schrik van het woordje “ offer”. Wij kruipen in onze schelp, wanneer wij daarover horen spreken. Offeren dat is goed voor strenge paters met lange baarden, die meer serieus zijn dan sympathiek. En toch, juist dit woordeke “offer” bezit het geheim, is de sleutel, die de deur opent naar de schoonste liefde. Dikwijls spreken mensen dit zinnetje uit “ Ik bemin u” maar dikwijls moet men er bij voegen om hun gevoelens juist weer te geven: “voor mijzelf”. Ze houden van ’n meisje, omdat het meisje iets betekent voor hen, een bron van geluk is voor hen, een bron van genot voor hen, ’n verrijking voor hen. Zij beminnen het lieve kind, omdat ze zichzelf schrikkelijk graag zien. De liefde in haar zuivere vorm gaat verder. Zij wil het geluk van de andere om de andere, zelfs ten kost van eigen geluk. Ze is bereid zichzelf te vergeten, te lijden om de andere, ze wortelt in een offerbereidheid. Een gelukkig huwelijksleven steunt op die liefde, die offert voor de andere. Liefde is ’n uitnodiging tot grotere eenheid, de beleving van die eenheid tussen man en vrouw met eerbied voor Gods wet, een eenheid tussen lichamen en tussen zielen. Doch deze eenheid van hart en ziel vooral, moet plaats vinden tussen twee mensen van verschillende temperament en karakter; dit gaat niet zonder wrijvingen, zonder aanpassingen, die soms pijnlijk zijn.
Daarom moet men kunnen offeren, water in de wijn doen, vaarwel zeggen aaneigen grillen en de gebreken van anderen verdragen. Daarom blijft de beste voorbereiding op ’n schoon en gelukkig familieleven: de training in het OFFER! Een jongmens moet leren offeren; hij mag niet steeds op het schuim leven van anderen. Die offerschool vindt hij in zijn thuis. Kunt u, u vader en moeder een handje toesteken? Bent u ’n gezellige broer thuis? Als u thuis ’n misbaksel zijd, iemand die altijd moet gediend worden, ’n grolpot, dan ben je nog niet bekwaam om iemand diep gelukkig te maken. Wat beklaag ik die jonge mens van 20 jaar, die als grote leuze hebben” laat mij gerust” of “Ik ben liefst niets, dan heeft men met niets geen ruzie” Wat is een jongen weinig, die liefst niets is!!!
Fonds D’Ennetieres 2400 ( 1764): ten noorden van het hof van Rolleghem bevond zich het “stick over de beke” ( vanzelfsprekend lag deze grond juist over de beek).
AanwinstenVI 2126: f° 7 n° 25: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601: Pieters stick landts genaemt ’t stick onder ’t dreveken palende metter oostzijde jeghens zijn zelfs naervolghende meersch, metter zuutzijde jeghens Willems vanderplancke halfbundere, metter westzijde jeghens zijn zelfs landt genoemd den backere ende metter noordzijde jeghens het dreveken.
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies: Het is een achterleen van ’s wagenaers (Bell.) in het bezit van Isabel Denys, echtgenote van Jan van Halewijn.
OSA 1204: landboek van Cortryck-buyten (1762) den dich van Rolleghem: een stuk lands genaemt den Bohemenbergh daer een snuyf-wint-molen opstaet stond op het grondgebied van de parochie maar niet van de heerlijkheid.
Dismolen van Rollegem. De molennaar was een zekere Pieter Vermeulen, de eigenaar was de Dis van Rollegem.
Een ander kenmerk van de liefde is dat ze bewondert, dat ze waardeert en in het leven van de tegenpartij ontdekt: het edele, het schone, vooral de zielegave.
Wanneer je alleen houd van een meisje omdat ze gouden haarlokken heeft, dan mocht u het vergeten dat u die liefde kunt verliezen met één enkele schaarknip. Was het louter haar slanke lijn die u chloroformeerde, dan zult u vlug ontwaken en wakker blijven, wanneer u vrouw, wellicht al bij een eerste geboorte, haar slanke lijn voor altijd verliezen zal. Vele van die zaken die jonge mensen op hol brengen en hun hart op snelklop, zijn zeer trefbaar voor devaluatie. Huwt men voor het lijf, dan verliest men het lijf en behoud het wijf. Een mooie heks blijft toch altijd een heks. Andere dingen zijn meer duurzaam. Als u daarvoor een meisje verkiest, dan hebt u meer kans op trouw en blijvend geluk. Wilt u de naam kennen van die meer duurzame artikelen; Viola: zielenadel, offerkracht, zelfvergeten, gewetensfijnheid, vroomheid, kuisheid, bescheidenheid, idealisme, geduld, sterkte, goedheid, delicaatheid, opgeruimdheid, spaarzin, netheid, fijne smaak, liefde tot het kind, oprechtheid… Deze gaven echter waardeert men meer in de mate dat men zelf uit edel hout gesneden is. Dat geen voorrecht voor de varkens en hun broeders de smeerlappen. Vele grootmuilen, gekenmerkt door hondenmanieren hebben genoeg met een stuk vlees. Ieder heeft zijn keus. Doch wie alleen kiest voor het vlees moet weten dat het vlees uiteindelijk rot. U moet een meisje zoeken met edele gaven. Zo een meisje zult u gemakkelijk blijvend kunnen bewonderen, ze zal uw trouw vergemakkelijken, en onder haar invloed zult u zelf een edeler mens worden. Die vrouw zal u steeds opnieuw verrassen bij de geboorte van ’n kind, wanneer ze plots voor u zal verschijnen omgeven door schoonheid, waar u vroeger het bestaan niet van vermoeden kon. Maak dus uw liefde stevig door een goede keuze. Wordt deze goede partij waard door een flink leven.
Liefde wil zich vereeuwigen, vruchtbaar zijn in het kind:
De mens wil sporen nalaten wanneer hij sterft. Zo heeft de mens veel vreugde aan te weten dat de stenen van zijn gespaard huizenke hem overleven en een monument zijn, dat herinnert aan zijn werkkracht en zijn verblijf onder de mensen. Het schoonste monument dat hij nalaat, dat zijn z’n kinderen, bloed van zijn bloed. In de kinderen heeft hij getracht iets te leggen van zichzelf. Hij heeft getracht van hen een verbeterde uitgave te maken van zijn eigen leven. Het schoonste van eigen leven wil hij zien verder leven in zijn nakomelingen.
Zijn kroost is hem zeer duurbaar. Voor die kinderen immers heeft hij geleefd zich afgesloofd, zichzelf overtroffen. Ze hebben hem moet gegeven. Wanneer de mensen hard voor hem waren, niet geloofden in hem, hem verdriet aandeden, dan was het heerlijk voor hem geweest, wanneer ’s avonds kinderarmkens zich strengelden rond vaders hals; wanneer reine kinderogen hem al zijn leed betaalden met een paar ogen, dat blonken van liefde, en gerust schenen omdat ze zich veilig voelden, dicht bij die vader, die volgens hun verbeelding alles wist en alles kon. Die kinderen, die hem zijn levendoor het gevoel gegeven hebben dat hij er nog nodig was. En later in zijn ouden dag, de kleinkinderen, die zijn grote vreugde uitmaakt. Wat moet het leven akelig zijn van oude mensen, die geen kinderen hebben, omdat er geen gewild hebben. Wat missen jong gehuwden, die kinderlast ontvluchten veel, om hun liefde te laten opdrogen en verdrogen. Wat zijd u toch met mooie meubels en… een koud hart! Doch die taal is alleen verstaanbaar voor mensen, die schoon en goed leven. De waarde, het geluk van kinderzegen, dat moet men eigenlijk beleven om te weten wat het zeggen wil!
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 14, blz. 968: herberg en wijk zo genoemd.
Aanwinsten VI 1930; een erfve behuyst wesende een herberghe genaemt den smockelpot.
Aanwinsten: Atlas général et parcellaire du troisième canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes, Belleghem, Coyghem, Dottignies, Espières, Helcken, Rolleghem et St.- Genois. Aanduiding van de herberg den smockel pot op de kaart.
MSAK 6419: commune de courtrai: procès verbal de délimitation (1821) article 5: limite avec la commune de Rolleghem près le cabaret nommé Smockelpot.
SBK Fonds G.G. cod. 222: „Terrier du Coster“ de Saint- Martin de Courtrai. Titre: Beschrijvinge behelsende de consistentie van de groote ende ghelegenheijdt vande Costerthiende gheleghen in de prochie van Cortryck- buyten recht voor de hermitage van Sinte Anna capelle, beginnende des thiende van de staete geleghen van oosten de mote aan joseph de Penthevilles, tot aende herberghe bij de Callewaert-bosch- genaemt den Smockelpot, …. Terrier, date et signé: Cornils Steur, 1772
OSAK 1204 1204: landboek van Cortryck-buyten (1762) de herberghe geseyd den smockelpot.
Smokkelen = “misten, motregenen”. Bij de Bo smokklen afl. van smoken = dampen, roken. Engels: to smoke. Dezelfde wortel bevat smuiken, met dezelfde betekenis. Ook smoren betekent zowel “misten” als “roken” Debrabandere (Leiegouw, 1972 II, 186)
Rollegem geschiedenis: Smokkelpot (Le pot des fraudeurs) Het grootste deel licht op het grond gebied van St Anna en van Marke. Hoogst waarschijnlijk lag hier vele jaren geleden een geheime smokkelroute gebruikt door smokkelaars die vooral ’s nachts opereerden. Want toen moest er nog tol (tolgeld of cijns) betaald worden aan de gemeentegrenzen voor het vervoer van goederen.
“Café De smokkelpot”. Deze informatie komt van Erna Spriet (Echtgenote van André Nottebaert) , ze wonen op St-anna 11, 8500 Kortrijk. Erna (>80 jr) is de oudste bewoonster, geboren en getogen, op St-Anna.
Ligging: Vertrekken op het kruispunt Sint-Anna, Lantestraat, smokkelpotstaat en Marksestraat, een 50tal meter de smokkelpotstraat in. Rechttegenover het nr. 94 (ex villa Depoortere) is de plaats waar tot in de 1ste helft van vorige eeuw het café “De Smokkelpot”stond. Het was een kleine hoeve en café, (op schilderij Achiel Platteau)
Bewoners
“De Smokkelpot”: was eerst bewoond door octave Velghe met vrouw en dochter Mariette en nog een hele bende zonen. Dochter Mariette werd (per ongelijk) zwanger rond den ouderdom van 13 à 14 jaar. Een zekere Decantere, 18 jarige jongen uit het gebuurte boven op den St-Annaberg, bleek de vermoedelijke vader te zijn…. Gezien het “overspel” meteen minderjarig werd de vermoedelijke vader opgepakt en tot zijn 21ste in een instelling gestoken. Pittig detail, moeder Velghe en dochter waren allebei in de zelfde periode zwanger. Na de bevalling van Mariette werd haar kind gewoon opgenomen en opgevoed samen met de rest van de kinderen van het gezin Octave Velghe. Later werd “ De Smokkelpot” door André Deconinck (oom van Leon Deconick) uitgebaat.
Het opschrift met de naam “De Smokkelpot” stond in grote letters op de gevel van het café. Sedert is alles afgebroken en verdwenen.
U zult wellicht opwerpen; “ ’t is lastig. Ja vriend, ’t is lastig, maar ’t is ook schoon. In ’t leven is nu eenmaal een beetje lastig. Tussen haakjes gezegd “ U draagt toch de broek, He; u zijd man. Zou een leven zonder strijd en moeite u dan zo boeien? Verkiest u ook het regiment van diegene die gelukkigst zijn als ze slapen”
Maar het is lastig, het is niet onmogelijk. Als u maar echt wilt, als u maar voorzichtig bent, als een jongen en een meisje elkaar hierin steunen; als men maar de moed heeft op zijn knieën te zitten, zijn handen te vouwen en te bidden, als men maar biecht en communiceert, als men het schoonste meisje aller tijden bemint: O.L.Vrouw, en zijn verkering stelt onder haar hoed, dan is het wel mogelijk en zelfs niet heel moeilijk. Dat weet u ook vriend. Zulke jongens zijn er, u kent er zoals ik er ken, en wellicht behoort u ook tot die groep. Behoort u niet tot die groep, dan wordt u er verwacht.
Gij moogt toch nooit de oorzaak zijn dat u kind, een schandekind zou zijn. Spaar u kinderen het verdriet zich te moeten schamen over hun ouders. Leef Rein respecteert u zelf en ieder meisje!
En zo u al bezweken bent, en gij u bevindt in een situatie, waar een uitkomst u onmogelijk schijnt, begin dan met niet meer te geloven in de leugen, dat er niet meer uitkunt. U kunt wel opstaan. Want u moet. Gij moet die zonde laten. God gebiedt het u en God vraagt het onmogelijke niet. Hij helpt. Het zal hard zijn, ja! Een jongen die bezwijkt in die zonde heeft immers zijn wil verzwakt, de eisen van zijn vlees vergroot, daarom is zijn opstandige strijd harder. Doch zo hij een smeekaanval doet op Gods Hart, dan staat de Almacht hem terzijde, en het zal Gaan!
Doch, die jongen moet kordaat aanvangen. En nu direct, onmiddellijk moet het ernst zij: Ik wil niet meer, ik wil de omstandigheden vluchten en mijden die de val meebrengen. En dan volhouden, dagen, enkele dagen. Dan zal hij beginnen ondervinden dat een ander mens worden mogelijk is; na een geweldige strijd wellicht zal er rust over komen. Misschien zal hij nog eens wegglijden maar hij zal in geloof herpakken, en komen tot zelfmeesterschap, tot die heerlijke en zuivere vreugde van iemand die voor rein is!
Mocht hij dan ook die moed hebben om in een biecht zijn schuld te bekennen aan het vaderhart van een priester, en om die priester raad te vragen voor zijn verdere strijd. Laten wij eerbied hebben, vriend, voor het grootse in ons leven, en behoren wij niet tot die mannen die wel eens zeggen: “ Ik koop geen katten in zakken” Tot zulke mannen antwoorden wij eenvoudig” Als het meisje waarmede je huwen wil een kat is en u huwelijk een zak, vaartwel dan goeie vriend, en breek geen ruiten. Verder redeneren met zo ’n platvoeters helpt toch niet, want verstandige praat moet men nu eenmaal niet verwachten van iemand die in de eerste plaats en voor alles kater wil zijn, smerig, vuile zwarte kater.
Misschien kent u ook, goede vriend, van die grote muilen, die fier zijn opgaan dat ze kotjes abonnee zijn. Die mannen kunnen wij niet bewonderen, laten wij er medelijden mee hebben, dat zijn zij overwaard, en laten wij hopen dat zij nooit abonnee worden bij een dokter voor geslachtziekten. Zij lachen daar wel mee, maar hun lach is groen. Moesten zij eens weten, goed weten wat zij doen, denkt u ook niet dat ze wellicht een beroerte zouden krijgen van het verschot. Doch wat baten kaars en bril als de uil niet zien ’n wil! En een ezel stoot zich geen tweemaal aan de zelfde steen; zegt men. Doch sommige mensen, die een toon aanslaan als hadden ze het warm water uitgevonden doen het wel. Hoe zouden wij die categorie noemen? Driedubbele steenezels???
Het geslachtelijke is nooit een speelding; wie dat meent is nog een kind, een gevaarlijk kind, voor zichzelf en voor anderen, die hij beweert te beminnen.
Veel jongens immers die een meisje gebruiken voor het huwelijk hebben als hoofdbedoeling, niet de eeuwige trouw, wel er van profiteren. En mochten er hinder interessante gevolgen uit voort komen, haar wellicht in de steek te laten, om een bedreiging te worden voor een ander lief kind. Die loeders hebben dikwijls de moed niet om de gevolgen van hun eigen daden op zich te nemen. Dien echte mannelijke trek van verantwoordelijkheidsgevoel schijnt hen meestal vreemd.
Dat een verkering waar men elkaar niet respecteert, maar een flauw beestje is, en de liefde verminkt, in plaats van ze te voeden, is klaar als gewassen pompwater. Die mensen immers kunnen elkaar moeilijk benaderen in rust. Een koortsige troebel staat in de weg. Zo’n geliefden beleven nooit de gelukzaligheid van een jongen en een meisje, die in volle sereenheid hun harten kunnen laten samenvloeien, en spreken over het schoonste en diepste in hen. Zij kennen elkaar niet, want hun verhouding beletten de rust, die toelaat hun ziel uit te zingen. Vandaar het gevaar bij keuze van adres te missen.
Sommige meisjes geven wel eens toe, niet uit genot, niet om kwaad te doen, maar uit schrik hun jongen te verliezen. Doch wat dienen die domme gansjes slecht hun zaak! Door toe te geven aan de drift van hun jongen, luiden zij een droeve periode in en werken mede aan de verwoesting van datgene wat een man het meest van doen heeft om een gezin gelukkig te maken: offerkracht, zelf vergeten. Een onzuivere man is een egotist, iemand die de edele waarden in het leven van een ander kapotslaat voor een beetje verboden plezier. Hij is een gulzigaard, een slok –al.
Een jongen die niet vecht om zuiver te blijven, zegt vaarwel aan een van de sterkste middelen om een hele man te worden. En terecht mag men zich de vraag stellen: Zal die platbroek, die altijd zichzelf zoekt, zal die een vrouw kunnen trouw blijven? Ook op de ogenblikken en die komen voor in het huwelijk( bij geboorte, afwezigheid, ziekte) waarop de echtgenote niet kan voldoen aan zijn verlangens? Het antwoord op die vraag moet een veroordeling zijn, dat zal hij niet kunnen!
Zo ’n verkering wordt tevens beheerst door een gevoel van onzekerheid. Is men wel zeker van de liefde, de blijvende liefde van iemand die roofridder speelt. Kan men wel echt zeker zijn dat men de ene geliefde is en niet de dupe van valse leugenachtige komedie? Oordeel zelf, vriend!
Dat is niet alleen waar voor dat boerke, maar ook voor ons; niet alleen voor de eikels en de pompoens, maar nog meer voor het voortplantingsplan. Heb dus eerbied makker, voor de edele drang en kracht in u jonge leven. Doch aan deze drang moogt ge niet toegeven “ voor en buiten” het huwelijk. Die heerlijke schat zal u leven later helpen groot en schoon en vol maken. Doch is die kracht ze is ook gevaarlijk in uw jonge handen. Wordt ze misbruikt dan vernietigt ze en doodt de schone liefde. Daarom pas op! Dit is de leuze voor ieder snotaapje. Mijdt het vroeg flodderen en flirten. Dat moeten wij zeggen aan iedere jonge kerel: te vroeg verkeringen, te veel samen zijn in hoeken en kanten, loopt fataal uit. Stroo en vuur mogen niet te veel contact hebben, anders staan wij voor brand en verwoesting.
Dat zullen wij nu in het vervolg aantonen dat geslachtelijke betrekkingen voor het huwelijk de liefde verminken en doden, het huwelijksleven en familieleven in gevaar brengen. Om zulke geweldige gevolgen te vermijden verbied God te leven “ voor “ het huwelijk. Hij is de baas van ons leven. Wij hebben geen haar dat we niet van hem gekregen hebben. Ook over het geslachtsleven is God de baas. Doch wanneer Hij betrekkingen verbied is het niet om het ons lastig te maken, maar voor ons geluk. Hij verplicht ons, ons geluk te gaan zoeken. Dit is hier ter zake zeer gemakkelijk in te zien. Veronderstel eens dat er geen wetten zijn op dit gebied, dat men de trouw aan een vrouw of aan een man niet eerbiedigt, dan wordt het een heksenspel, dan wordt de gezondheid van de wereld in de eerste jaren totaal bedreigd. Dan zouden er veel kinders zijn die hun vader niet zouden kennen, die de zo nodige vaderlijke hulp in hun leven zouden missen. Veel vrouwen zouden alleen staan voor de opvoeding en de voeding van hun kind. Velen zouden moeten gaan uitwerken en hun kind toevertrouwen aan de zorgen van anderen. Een kind heeft nood aan een vader en een moeder om uit te groeien tot een schoon mens. Daar heeft hij blijvend behoefte aan. Het geluk van een kind eist een stabiele, een onverbreekbaren band tussen vader en moeder. Welnu die jonge liefde tussen twee sntapen is nooit sterk genoeg om die blijvende vereniging te verzekeren, men floddert te veel in de eerste jeugd jaren, men verandert van liefje gelijk van vest. En daarom zolang die sterke trouw aan een meisje niet zeker is, mag men de daad niet stellen, die het kind als gevolg kan hebben.
Rollegem geschiedenis: hier ook bestond een heidens gebruik om bomen te vereren. Onze voorouders hielden zekere bomen in grote eer en ze plantten ze bijvoorkeur aan kruisstraten. Aan hofpoorten, om van rampen en ongevallen gespaard te blijven. De bomen ,meestal Linden, waren bomen van verdriet(= schreien)
Slosse Rond Kortrijk: deel III, blz. 1610: “ onze voorvaders hielden zekere boomen in groote eer, en plantten ze bij voorkeur aan kruisstraten en hofpoorten om van ramp en ongeval vrij te blijven, het waren menigvuldig lindeboomen. Later werden ze met een kruis of Lieve Vrouwbeelden voorzien. De Schreyboomen dienden tot de verering van de Heilige Maagd.
Fonds D’Ennetieres 2400 (1764): de schreyboom wordt vermeld en getekend.
Aanwinsten VI 6979: Atlas général et parcellaire du troisième canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes, Belleghem, Coyghem, Dottignies, Espières, Helcken, Rolleghem et St.- Genois.
Aanduiding op de kaart van de Schreye- boom.
Fonds Colens 206: blz. 53: daar wordt de naam den schieboom vermeld. = het leenboek van Cortryck (1649)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XIV, blz. 414: wijk van Rolleghem, N
Oud sak: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray. Folio 447: daar spreekt men van een behuusde stede genamt: te sallins gehouden door Pieter Adin Willems.
Monografie van Rollegem: blz. 52: een hofstede van vijf bunder groot genoemd : Te Sallins.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 13, blz. 1094: Le sabins: leengoed te Rollegem
A.M. Coulon: l’ Histoire de Herseaux (1904) l’ église de Rolleghem yient un fief gisant audit Rodelenghein contenant en grandeur cinq bonniers ou environ, nommé le Sabins, doit de relief cinq livres et chambrelage.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 386 n° 1761: Sallin: te Kortrijk: 1410: Gyselin Salin W 2 f° 182. Deze naam is een voornaam. Salin en Saelken zijn vleivormen van de Bijbelse voornaam Salomon (Kortr. Antr. 9)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XIII, blz. 699: een duiker te Rolleghem.
Duiker cfr. Uitleg blauwe duiker.
Parochieblad van de Bellegemse kerkgemeenschap mei 1982 nr. 10 naam van de vroegere heerlijkheid Ronceval, in oudere schriften meestal gekend onder “ ’t Roncevalsche” of “ Nevele- Ronceval”, die als heel rijke rente (vliegend leen) gronden had gelegen ondermeer in Bellegem en Dottenijs. Roncevaal is in dewereldliteratuur bekend door het Roelandslied. Bepaalde heerlijkheden en kastelen droegen voortijds deze naam. Dat Roncevaal niets te maken heeft met “rondcheval” dat in de 19de eeuw verkeerdelijk vertaald werd door het “Rond paard” is maar al te evident!! Nochtans komt deze naam en zelfs de Nederlandse vertaling op bepaalde kaarten voor.
De naam Rollegem zou afkomstig zijn van de naam, Rollo, een jongensnaam die onder de Germaanse volkeren werd gegeven. Die naam wordt nog gebruikt in Friesland en in het noorden van Duitsland. Rollo is de afkorting van Roland. Oorspronkelijk was dei naam Rodland of Hrodland.
Met de gemeente Rollegem staan in verband: Rollingen, onder Looz, in Limburg. Rollingen, in Luxemburg. Rollingshausen en Rollshausen, in Hannover. Rolshofen en Rollsbroich in de rijngewesten.
Monografie van Rollegem: blz. 55: een stuk landbouwgrond heette : “ den robeert”.
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: OUD SAK 1202 blz. 250 n° 62: palende met de oosteijde jegens de straete leedende van de screyboom naar Tombrouck, met de westzijde jegens zijn narstvolgende elfhonderd landt
Cartularium en kroniek van de abdij van Groeninge: (1650) stick landte……. Ghenaempt d’en Rubeert. 250 v
Bezittingen Groeningeabdij: (1616): stick lande ghenaempt den rubeert……. Palende met’er noordzijde tegen thelle straeken. 220
Als personennaam terugevonden in: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere. Robeert: de Rom. Vorm van de Germaanse naam Robrecht.
Aanwinsten VI 6914; beschrijving en vermelding van de naam het Renthuus (een hofstede) echter geen situering.
Monografie van Rollegem: blz. 100: Langs de Rollegemseweg bezaten de Jezuïeten van Kortrijk onder de heerlijkheid van Moorenacker de hofstede het Renthuys, in 1663 omschreven als geheel vervallen.
Aanwinsten VI 6848 ( 1761) heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem.
Bartholomeus Herbaut, Heere deser heerlyckhede een stuk landts palende van oosten Jacobin Canaertt, zuyt den heere deser heerlyckhede, west de straete, ende noord Messiaen, genaemt het raemke.
Monografie van Rollegem: de pastorij heette men priesterage.
Fonds D’Ennetieres: Situering op plan 2400 (1764)
Fonds D’Ennetieres: 2408: de priesteraige van Rodelghem up eenen behuisde hofstede, bogart en de lant. Abouterende met de oostzijde jegens de straet loopende van Rodelghem naer Tombrouck,
Met de zuidzijde jegens het lant Adrian de Smet, met de westzijde jegens Jan Cannaert, met de noordzijde jegens de straet loopende naar de paddebrouck.
De priesterage of pastorij (Monografie van Rollegem: blz. 86)
Monografie van Rollegem: blz. 51: onder Mosscherambacht viel de hofstede de “ poorteman”, dat ten westen lag van de straat van Rollegem – plaats naar Tombroek.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 353, n° 1583: 1399: Jan Poertmanne up den selven dach……. van den gaten te stoppene die in den steenput waren. SR 6 f 6 v.
De naam poortman blijkt in verband te staan met de stadspoorten. Poortman = poortwachter.
Monografie van Rollegem: Beschrijving en situering.
Atlas der Buurtwegen: Situering
Fonds D’Ennetieres 2400: Situering
Kaarten en plannen, 37 : vermelding en situering.
Bruine pakken 6160: cfr. Situering op het bijhorende plan
Raad van Vlaanderen, 31201: rekening heerlijkheid Rollegem (1685-87) Joospart du Mortier kocht het goed la Porte Ferré aan de erfgenamen van Florence de Chambry.
RAK Kasselrij, 37: het goed te Ferré (1789)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 11, blz. 1075: Porte Ferreé: hofstede.
Bruine pakken I 6541: denombrement van de heerlijkheid Kooigem. Een achterleen van 1b te Rollegem, waarbij een tiende hoort op 8b rond de hofstede den platten fosse.
Een fosse is een kuil, een hol, een put (Westvlaams Idioticon de Bo, blz. 844)
Oud sak 860: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray folio 443: daar spreekt men van “ ‘t heerschip te polliere (ten pomerie) gelegen in de prochie van roelegem west bij den kerken, gehouden door Baudewijn Ladessous.
Monografie van Rollegem: blz. 48: het fonsier en de rentelanden lagen ten westen van de straat van “ den smockelpot naar Tombroek” ( nu Lampestraat), ten oosten van de Schreiboomstraat en ten zuiden van de oude Aalbekestraat.
Fonds Colens: 204: leen ghelegen inde prochie van Rolleghem ghenaempt ‘t heerschip ter pollerie: ‘t heerschip ten pollenie.
Bruine pakken I 6546: leenverhef van een derde van het leen Te Polliere ofte Pommerie in Rolleghem. Gekocht door Jan van Neste aan Pieter Victor van Neste, de overige twee derden bezit Lowys van Neste september 1719.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 11, blz. 959-973: Ter Pollerie: leengoed. Pomerie: hofstede, oud leengoed.
Aanwinsten VI 6848: heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies blz. 130 Misschien is “polliere” een assimilatie uit “polderie” dat staat voor “poldere, ingedijkt land of door aanslibbing of indijking verkregen land”.
Een boer lag onder een eik. Volgens hem was de God, die zulke kleine eikels aan zo’n grote boom hing en zo ’n grote pompoenen aan zo ’n kleine plant, ver van verstandig. In slaap gevallen viel een eikel op zijn neus. Toen was ons boerke eerlijk genoeg om te bekennen: wat zou het geweest zijn moest er een pompoen op die eik gestaan hebben. Wat god ordent, boerke is goed geordend.
Dat de kalverliefde van een jonge sprinkhaan die verkeren niet zeer stabiel is blijkt uit geheel hun gedoe. Ze zijn gejaagd, moeten te veel bij elkaar zijn en vrezen te gemakkelijk dat het vlug zou kunnen gedaan zijn. Ze weten immers zelf dat hun gezworen liefde eden niet zo geweldig sterk in hun schoenen staan. Zij zien immers naar de meeste meisjes met een haast te grote interesse, en voelen zo een beetje spontaan dat het meisje ook gemakkelijk van adres kan veranderen. Vandaar dat de juiste betekenis van al die zinnekes als “ voor altijd” en om het in het Frans te zeggen “pour toujour” hierop neerkomt: “ Ik vind je reuze interessant tot op het moment, waarop ik een nog interessante schat vind:” De praktijk onderlijnt de waarheid van deze bewering. Hoe velen zouden er eigenlijk gehuwd zijn met het meisje dat ze voor de eerste maal eeuwige trouw hebben beloofd? Die eerste Crème-à-la-glace-liefde smelt nogal rap. Het is een artikel voor broekventjes en melkbaarden, voor mannen beter gezegd mannekens die nog hun eerste melktandjes hebben. Zo ’n liefde duurt normaal niet lang. En toch echte diepe , ware liefde blijft. Ze moet eeuwig zijn. De gedachte van een einde, van een stopzetten van de liefde is niet verdraagbaar. Daarom zegt men niet; “Ik bemin u nu” dat zou kunnen vermoeden; misschien zal ik u later niet beminnen, maar men zegt, zonder de minste beperking: “ ik bemin u”. Daarbij vroeger hebben wij uiteengezet hoe de liefde omwille van het kind blijvend moet zijn.
Grote belangstelling voor anderen ontbreekt hem in veel gevallen. Een lieve vrouw heeft een extra goed eten gemaakt, haar keuken zeer verzorgd, ze verwacht een complimentje, doch hij denkt aan zijn duiven. Ze is ongesteld en menheer ziet het niet. Hij vergeet zijn voeten af te vegen en smijt zijn sigaret op de grond. Direct uit hij zijn ontevredenheid. Aan tafel neemt hij ongegeneerd de beste en grootste brokken. De zondag vliegt hij uit en laat zijn wederhelft thuis. De leute voor hem, de last voor de vrouw. Natuurlijk zijn er ook andere mannen. Doch velen zijn besmet met de opgesomde gebreken. En zeggen dat die ook eens een vrouw zweerden haar op handen door het leven te dragen.
Een ander reden waarom te vroege verkering af te raden zijn is het gevaar dat zo vrijages bieden voor geslachtelijke betrekking. U weet het, goeie vriend, dat alle normale, gezonde mensen dragers zijn van de mogelijkheid om mede te werken aan de voortplanting van het mensdom. God, in zijn almacht, had het ook anders kunnen regelen. Zoals hij in een oogwenk duizenden en miljoenen sterren uit een niet zou kunnen scheppen, zo kon hij ook schikken dat de mens rechtstreeks geschapen werd zonder tussenkomst van de ouders. In zijn oneindige wijsheid en goedheid heeft hij echter het lichaam van de man en van de vrouw zo gebouwd, dat de geslachtelijke vereniging mogelijk werd, met als gevolg: nieuw leven.
Aldus wordt de mens geroepen tot die heerlijke taak medewerker te worden met God in het voortplantingswerk. Hij zal rechtstreeks de ziel scheppen, voor het lichaam doet hij beroep op man en vrouw, op vader en moeder. Wat hij wil, is ondermeer het voortbestaan van het mensdom. Het is klaar dat wanneer God eens echt iets bereiken wil, Hij steeds doel treft. Zo ook in het geval dat ons bezig houdt. Diep in de mens legde God de drang naar eenwording der geslachten, en zo sterk zelfs dat er steeds mensen geweest zijn en zullen zijn, die zullen huwen en kinderen verwekken.
Het hongergevoel herinnert er ons aan dat wij moeten eten, het genot verbonden aan het eten en de herinnering aan het genot, maken het eten voor ons gemakkelijk en gewenst. Zonder dit hongergevoel en zonder die aangenaamheid zouden wij het risico lopen vergeten te eten en aldus onze gezondheid en ons leven in gevaar brengen. Het doel de mens in stand te houden en te doen ontwikkelen bereik God langs het hongergevoel en onze smaak. Enigszins gelijkaardig bereikt Hij het doel van de geslachtelijke betrekkingen. In ieder mens legt Hij die edele drang, naar voortplantingsdaad, en herinnering aan deze eens gestelde daad zal de mens aanzetten tot regelmatige betrekkingen, die de voortzetting van de mens moeten verzekeren. Ook hierin was God wijs en goed. Jammer genoeg wordt er over deze heilige zaak zo dikwijls op een erbarmelijke vuile manier gesproken, zodat er veel jonge mensen in ’t begin eerder afkeer voor voelen, dan diepe eerbied voor het goddelijk plan. Moest er iemand onder u daar last van hebben dan denkt hij terug op het vertelselken van de eikel en de pompoen, dat wellicht nog bekend is uit uw schooltijd.
Monografie van Rollegem: blz. 55 een perceel gepacht door a. Dehaze droeg de naam “ het perboomstick”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij 1650: Oud SAK 1202: Situering op plan
Leiegouw XVIII 1976: blz. 258: het perrestick.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere (1601) f°5 n°19: stick landt ghenaemt het perboomstick paelende metter oostzijde jeghens zijn voorsijde, ende naervolghende hofstede, metter zuutzijde jeghens zijn hanghende stick, metter westzijde jeghens Pieteres Vanderplancke langhemeersche ende metter noortzijde jeghens zijn zelfs tangheveldeken.
Een tweede reden waarom vroege verkering af te raden zijn is het feit dat men in de apejaren zo gemakkelijk zichzelf bedriegt. Iedere jongen toch gelooft dat zijn meisje zo een beetje het wonderkind is van de streek. Hij beziet de dingen en ook het meisje met veel gevoel en weinig verstand. Dat kind is de perfecte perfectie.
U echter, zijt die eerste zotte periode al voorbij en u weet ongetwijfeld dat ieder mens zijn gebreken heeft. Moest men wachten van huwen tot men een volmaakt schepsel gevonden heeft, of tot men zelf volmaakt is, dan zou men riskeren, ja zeker zijn van eens als jonkman te sterven. Doch bij velen onzer jongeren gaat de eerste bevlieging en dat scheelzien over zonder blazen. Anderen staan er erger voor.
Vooral die welke huwen voor ze nagedacht hebben, die slechts beginnen denken en klaar zien wanneer ze in een heksenketel gearriveerd zijn. Ze verwachten zoveel van het leven; ’t werd een ontgoocheling!
Ze droomden van een hemel en zitten in een hel. Ze meende ’t leven een lachspel en staan voor een “mannenopdracht” met strobenen; ze sukkelen ’t leven in samen met hun vrouw die hen dikwijls niet past, als u belieft! In naam van uw geluk, ogen open en dompel u hart in uw verstand. En vergeet het nooit: de zondag alleen kunt gij uw meisje niet grondig leren kennen, en zij u niet.
De zondag immers is men op zijn best, men hoeft niet te werken, men is vrij van kommer, de porte-monnaie is gevuld, men ontspant zich, men is geheel anders dan in de week bij ons moeder thuis. De meeste mensen zijn op zondag interessant. Doch veel plezante zondagsmeisjes zijn vieze trienen in de week. En veel mannen ontdekken later dat het meisje uit de verkering zich heel anders voordoet in het huwelijk. In de verkering moest men oppassenen zich schoon voordoen om de “ chéri(e)” niet te verliezen. Doch eens getrouwd licht hij, of zij vast en dan toont men zich zoals men is. Dan is het dikwijls tegen zijn vrouw of zijn man zoals men thuis is tegenover zijn ouders, broers of zusters.
Voor het geval dat u ooit eens een man ontmoeten mocht, die meent zonder gebreken te zijn of die denkt dat de mannen volmaakter zijn dan de vrouw, vraag hem eens hierover na te denken.
Kijk, vriend, wij mannen voelen ons sterk. Voor de kloeksten onder ons is een zak van 80 kilogram verdragen kinderspel. Tegen zo’n kinderspel zijn de vrouwen niet opgewassen. Daarin zijn zij de mindere. Doch vraag eens aan een dokter operateur welke zieke de moedigste, de taaiste en de minste klagers zijn. Dan zal hij u in waarheid antwoorden dat de mannen veel groter trunten zijn en de vrouwen het moedigst het lijden verduren. Wij hebben de meeste macht. Maar van die macht maken veel mannen misbruik. Veel mannen zijn in hun familie kleine Hitlerkens, die den tiran uithangen. De vrouw is de maart, de dienstmeid die menheer dien mag en betaald wordt met veel snauwen. Die zelfde mond, mannenmond, die vroeger de tederste woorden sprak is nu menheer blafmuil geworden.
Menheer de man is minder edelmoedig. Bij ziekte van de kinderen is het de vrouw die het meest waakt, het meest keren opstaat en meest haarzelf vergeet. De man is in doorsnee gezien, gemakzuchtig. Komt hij ’s avonds thuis zijn vest vliegt slordig op de stoel, hij plakt zich in de zetel en laat zich dien.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. (1601) f°7 n°23.
Beschrijving: stick landt ghenaemt pappaertstick palende metter oostzijde jeghens ’t lant van Willem de mispelaere, metter zuutzijde en de noortzijde jeghens ’t lant ende meerschelken van J. vanderolancke, ende metter westzijde jeghens ‘t voors. Pieters lant.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. (1601) f°6 n°21.
Beschrijving: landt van omtrent achthondert…. Ghenaemt pappaertsbusch palende metter oostzijde jeghens ’t lant van weduwe Gillis Carotte in Curtycke, metter zuutzijde jeghens Jans Vanderplancke tangheveldeken (hooghste) metter westzijde jeghens Jans nederste tangheveldeken ende metter noortzijde jeghens Willems misplaers lants.
Monografie van Rollegem blz. 98. De behuisde en omwalde hofstede de Paddebrouck genoemd in 1629 als eigendom van de weduwe Claus de Smet; de hoeve is te situeren aan de noordzijde van de Rollegembeekstraat.
Fonds D’Ennetieres 2400: cfr. Situering op plan
Fonds D’Ennetieres 2408: Claeys de Smet had een behuusde hofstede ende bogaert genaempt den paddebrouck.
Padde: het dier, de pad.
Broek: moerasland, Algemeen Vlaams Idioticon L. Scheurmans (Bijvoegsel) blz. 54. Op vele plaatsen heeft men eene streek die men “het broek” heet; aldus noemt men de porlachtige landen of moerassige gronde, rotte modderachtige plaatsen, waar weinig goed gras maar veel biezen, lis of riet groeit: een goed milieu voor de padden?
De betovering van de verliefdheid zet zijn leven in een nieuwe lenteweelde. Doch is dit de echte liefde, Neen! ’t Ware spijtig dat dit de ware liefde moest zijn, het is nog maar verliefdheid. Het is kalverliefde, liefde van een kalfje. Duurt het spelleken lang dan wordt het gevaarlijk, en in alle geval breekt het iets in het jong leven. Onze jonge kerel droomt van het meisje gelukkig te maken, zijn prinses, doch met dromen maakt men een vrouw niet gelukkig. Ge koopt geen huis met dromen, men smeert geen boterham, men koopt geen nieuwe schoenen. Hij moet een harde werker worden, een goede stielman, die zijn kost verdienen kan. Die verliefde snotterkens doen dit allerminst. Op de colleges, in de vakscholen zijn ze de grote succesnummers en flirters, plots zwakker studenten, in plaats van hun leerstof zien ze een meisjeskop. Een werkjongen wordt ziek, presteert minder. Dat is geen voorbereiding tot liefde, dat is levens verprutsing.
Komt die historie thuis uit, dan liegen ze dat ze zwart zien. Zonder dit alles te willen dramatiseren durven wij nochtans beweren dat te jong verkeren iets breken
Dat zal ik moeten aantonen. Dat zal maar gaan door u eerst een beeld te geven, een juist beeld, over deze edele zak die men liefde noemt. LIEFDE, hoeveel wordt dit niet gebruikt of misbruikt? Wordt het niet altijd te dikwijls geschonken aan verhouding tussen meisjes en jongens die alles zijn behalve liefde? Aan liefde denken jonge mensen veel; ze denken er jammer genoeg zo dikwijls verkeerd over. Men spreekt er over maar men zevert er nog meer over. Ongelukkig verdimmelieren velen de liefde in de verkering, die in plaats van een liefdegroei een liefdeverminking wordt.
Het snijdt door het hart wanneer men denkt aan die duizenden onzer jonge mannen die naarstig hun toekomst afbreken, de deuren naar waar geluk toe smijten, zich onbekwaam maken tot edele, diepe, zuivere liefde, een gedeellijk huwelijksfiasco voorbereiden.
’t Is zo heel begrijpelijk wanneer men maar van iets afweten van wat een jong mens te horen krijgt op fabriek en vooral bij het leger. Met dit artikel willen we een hulp zijn, u een juister inzicht geven in de liefde en in u zelf. Ze zullen vele van de onnozelheden die men over liefde uitkraamt voor de rechtstoel brengen en met een heilige woede verbrijzelen en vernietigen. Tot de soldaten die de verkeerde weg opgingen zullen wij zeggen HALT! Aan degene die al te veel proefden: STOP! En voor degene die met of zonder schuld te veel langs slechte en te weinig langs goede kant vernamen zal het klinken: PAS OP!
Na deze inleiding kunnen wij beginnen aan het lange antwoord op de moeilijke vraag; WAT IS LIEFDE?
Om het zo gemakkelijk mogelijk voor te stellen gaan we aantonen hoe de beginnende liefde in een jong leven ontstaat, en met de jaren rijpt en uitbloeit tot wat verdiend genoemd te worden de “Echte Liefde”
Ieder jong mens, meisje of jongen komt in een levensfase waarop hij of zij een leemte voelt, een tekort, een eenzaamheid, een missen van iets dat men niet kan noemen. Het is een verwachting naar iets groots, en die een groot geluk zal brengen. En men weet niet wat het is. En in afwachting daarvan, dat het voor hen verschijnt, gaan ze fantaseren en dromen. En op een schone dag zien ze plots, zo verrassend en scherp, dat er iets van die eigenschappen leeft in de meisjes of in dat bepaald meisje uit hun straat, of op het werk. Plots weten zij klaarder dan vroeger dat er in hen een verlangen ligt naar liefde, naar beminnen en bemind worden een drang naar de andere. Het meisje weten ze vanaf nu gaan ze meer waarderen als waarde als een schat. Zeggen en schrijven we niet “liefste schat!,” en die schat wil men veroveren. Ze willen aandacht trekken goed staan bij haar. Het is den tijd van grootdoen, stoeffen, ooskens trekken, kledij verzorgen, cadeaukens kopen en tijd verprutsen in een bepaalde straat.
Stellen wij nu de vraag wat heeft deze jongen den klop gegeven. Een goudblonde haarlok heeft hem ontroerd. Verliefd tot achter zijn oren, die nog groen zijn. Te recht kan hij zingen van “ Je vois la vie en rose.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 11, blz. 191: hofstede te Rolleghem.
Fonds Colens: 206 leenboek van Cortryck (1649) blz. 51: vermelding van de hofstede Neckers.
Studie Kortrijkse persoonsnamen in (1350- 1400 )Frans Debrabandere blz. 323 n° 1419: Neckere, De
In Kortrijk 1394: Heine Sneckers D f 77v
1397: Heine de Neckere SR 6 f 34
1399: Le maison Henri Neckers devant le vies chastel LI f 13.
Kortrijkse persoonsnamen omstreeks 1400 Frans Debrabandere blz. 143 n° 581: Necker, De. 1414: Mauye Shokers es ghehuut met Janne den Neckere W3 f° 117 V°
1426: in de zelve strate een huus….. tusschen Symoens en zamen…… ende Willems Neckers.
Nicker, necker „waterelf, watergeest, kabouter…. De naam wird reeds in de Middeleeuwen op de duivel overgebracht……….. zo zwart als een nikker” (MW IV, 2451)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XI, blz. 57, wijk van Rolleghem en Belleghem.
Atlas der Buurtwegen: Muynkendoornstraat: weg nr. 6
Verwijs en Verdam blz. 1893: moniken (monken, muniken, munken) ww. = tot monnik maken. Kil. Muncken, Munck = een monnik.
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 630 munken: mv. langs den grooten steenweg van Brugge op Kortrijk vond men vroeger uitgestrete bosschen waarvan er een gedeelte nog bestaat op de gemeenten van Wynghene en Ruddervoorde. De bosschen hieten en heeten nog de Munken, dit is de Munkenbosschen, omdat zij toebehoorden aan de Duinheren van Brugge of Munken van de orde der Cisterciensen.
Op Wynghene langs den steenweg ziet men heden een kasteeltje de Munke genaamd, dit was vroeger een landhuis voor zieke munken (moniken) om daar hunne gezondheid te herstellen.
Parochieblad van de Bellegemse april 1982 nr. 14 (heemkunde: de Bellegemse straatnamen.) Het gaat hier om de “Heerlijkheid van Muynkendoorne” Tot nu toe kan nog niemand zeggen waar die heerlijkheid precies lag. Zeker niet in Bellegem, misschien in Rollegem. Volgens sommigen gaat het hier om het goet “Ter Muynken” t.t.z. het goed der monniken van de ST.- Pietersabdij te Gent. En…… wat komen die “doornen hier doen?.......(doornbos) Het is (was) de langste straat in onze streek. Ze begint op Walle en loopt nog tot Dottenijs.
Fonds D’Ennetieres 2400: de behuysde ende bewalde hofstede de mote oock bewalt met den boomgaert voor de poorte daer de schuure opstaet. (dit komt overeen met het hof van Rollegem.
Mnl. mote = ophoping van de grond, aardheuvel ( Gysseling Top. Oudenburg n° 202) West-Vlaams aardhoogte, gewoonlijk met een gracht omringd. (volgens De Bo, 625). Woordenboek der toponymie Du Flou: 1135 Mot(t)e, Mothe: naam van menigvuldige feodale heuvel, leenen en heerlijkheden in vele gemmenten van Artesië. Ook te Opwijk (Lind. 120)
Hier is dan het staartje met zijn vriendelijke goeien dag uit Rollegem, met wat nieuws, wat lach en wat levensernst.
De ouderen onder u zullen nog wel weten dat wij eens 100fr. uitschreven voor degenen onder de soldaten die de namen van de redactie van ons soldatenblaadje juist konden opgeven. Toen is er niemand in geslaagd. Niet te verwonderen, want een vreemde luis had zich in dienst gesteld van ons blaadje. Een eerwaarde luis dan nog. Een vriend seminarist uit Rekkem, verzorgde altijd de bladzijde over het verkeren.
Jaren stond onze vriend op een fabrieksmidden en leefde als werkjongen onder den oorlog op het vliegplein van Frankrijk en in een vliegtuigenfabriek in Duitsland. I Rekkem fungeerde hij als kajottersleider.
Van zijn kennis van het hart van onze werkmakkers mocht ons blaadje profiteren. Nu hij in Brugge op het seminarie zich voorbereidt op het priesterschap, vloeit zijn pen regelmatig in dienst van u, soldaten.
Laatst kwam hij naar Rollegem spreken voor onze Kajotters boven de 18 jaar over: “ Verkeren is een kunst”. Het sloeg in bij onze mannen. Wij hebben gemeend dat het ook zou deugd doen die zelfde gedachten, meer aangepast, voor te stellen aan onze soldaten. het Zal helpen uw later edeler uit te bouwen.
Daar alles niet in één keer kunnen inschakelen in ‘tStaartje en de uiteenzetting zal lopen over verschillende maanden, dringen wij erop aan dit artikel maand na mand te sparen om dan de gehelen inhoud eens na te kunnen lezen.
Hopende daardoor de sympathie van ons gazetjen blijven kunnen verzekeren, zeggen wij tot volgende keer.
Afzwaaier- militiaan Callewaert, die in tegenstelling met Daniël, denkt slechts 3 zondagen vol thuis te zijn geweest, heeft tot zijn grootte verrassing in zijn eigen, bloedeigen kidbag… twee mooie postuurkes aangetroffen, die jawel weet hoe en wanneer? – daarin verzeild geraakt. Van verrassing souvenirkees gesproken… dat kan tellen. Wie van u dus die ’n soldaat kent of ervan gehoord heeft, die een “meetje en peetje” in zijn kibag “mede” gestoken hebben, en niets ervan heeft teruggeven en, kan van –kidbag- mispakte- vent met Roger in verbinding stellen.
Onze koene B.J.B; ers Rafaël Vanhoutte en Etienne Castel, zijn het soldaatje spelen al goed gewoon. Etienne die te Lier in de schaduw van de vermaarde Zimmertoren gekazerneerd ligt, heeft tot hier toe nog geen tijd gevonden om zich te vervelen. Ik wil het graag geloven want gedurende die eerste zes weken dril worden de nieuwelingen maar weinig met rust gelaten.
Wie zich aan de 18 maanden lelijk mispakt heeft is Gilbert Chiers, die dacht het op een geschikt ogenblik tandpijn te krijgen, zodat al zijn tanden moesten worden getrokken. En voilà… daar wordt hij nu drie maanden vroeger en… zonder gebit naar huis gezonden.
Naar we horen zijn het nog niet altijd de “Bleutjes” die bij den troep beschaamd kunnen doen S.M. Dendievel bijvoorbeeld die af en toe met zijn kapitein naar Weiden moet en daar zijn benen onder tafel dient te steken, durfals hij samen met andere moet eten-eenvoudig niet doortasten. Gelukkig maar haalt hij zijn schade dubbel en dik in, wanneer hij alleen eet; dan steekt hij zijn buikske biertonrond vol… in de vaste overtuiging dat het moeilijk op kan, daar het toch van het zijne niet is. En of hij gelijk heeft.
Albert Vanhoutte is verhoogd van graad en van “pink-pink” Spijtig echter dat hij niet in verlof mag komen met zijn Opel-Captaën, die hij in de militaire postdienst in dienst heeft. U zou hem zien vlammen door Rollegem…maar.
Tot slot moeten we hier Lucien Vanhasten van harte bedanken voor de prachtige brief, die we van hem mochten ontvangen. Het doet ons ontegensprekelijk heel veel genoegen brieven te ontvangen, waaruit wij kunnen opmaken dat onze Rollegemse “Craks” hun man weten te staan in hun kazerne om het goede voorbeeld te geven.
Zo schreef men ook: Voor den eerste maal zwijnenkeuring, op voorstel en begiftigt (3000 fr.) door de inwoners van de Kerkstraat.
Om 6 u lof met sermoen van E. Zuster Louise, daarna reidansen, onder leiding van August Decantere, le prijs delfinstituut Rollegem: “hors concours”
Het blindenbloempje wordt verkocht om de pinten te betalen van het kermiskomiteit en voor het inrichten van ’n juniors-koers. Getekend Frans
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel X, blz. 1109: weg te Rolleghem.
Atlas der Buurtwegen: Mortagnestraat, weg nr. 16
Parochieblad van de Bellegem: april 1982 nr. 16: Mortagnelaan: op de plaats waar nu de woonwijk ligt, was er voor 200 jaar een betrekkelijk groot bos: “ Bosch van den goeden ter Mortaignen”.
Het was ongeveer 4 ha. Groot: het volk noemde die bossen: de Mortagnebossen. Het goed van het “Hof” te Mortaigne is, zoals iedereen weet nu de hofstede van Robert Vandeputte.
Mortagne is ook een persoonsnaam. Studie van de Kortrijkse persoonsnamen door Frans Debrabandere blz. 316-317 n° 1384:
Van Mortaegnen, in Kortrijk: 1424: Rugger Van Mortaignen bijvoorbeeld. R5 Blz. 9 Naar het leen genoemd. 1365 Jan Van Riemslede tleen dat men heet Mortainge groot xlii b, een vulle banc van scepenen
(in Bellegem)
Woordenboek der toponymie Du Flou: X, 1104-8: Mortagne (1278); leengoed te Belleghem, heerlijkheid in Kerkhove (16de eeuw); het mortaensche (1439); heerlijkheid in Aalbeke, Bellegem en Kortrijk-Buiten. Moen ligt halfweg tussen Bellegem en Kerkhove. Carnoy (2) noemt nog een Mortagne in Forest-les-Frasnes (Henegouwen); ook in Frankrijk is dit toponiem zeer verspreid, in département du Nord, Pas-de-Calais, Orne en Manche.
Aanwinsten VI 2567: aanduiding van de naam op schets.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601
Blz. 4 n° 14: Willem Vanderplancke lant ende buch ghenaemt den moraelbuch paelende metter oostzijde jeghens zijn zelfs naervolghende meersche, metter zuutzijde jeghens Jan Vanderplancke meersche
Moraelmeersche, metter westzijde jeghens voors. Jans moraelbusche, ende metter noortzijde jeghens voors. Willems halfbundere.
Zoals hier kan afgeleid worden is het moraelbosch verdeeld in verschillende stukken die ook moraelbosch worden genoemd maar in verschillende handen zijn (ofwel van Willem Vanderplancke ofwel van jan Vanderplancke )
Kaarten en plannen : 1107: langs het elleboghestraetken langs de straet van Rolleghem naar Cortryck.
OSAK 860: te Gavere in Deerlijk had een achterleen in Rolleghem genaemt ten Morenackere(f° 331)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 10 blz. 1041: den Mooren acker: heerlijkheid gehouden van de Collegiale kercke van St.- Salvators tot Harelbeke.
Aanwinsten VI 2126 renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601 blz. 6, n°20:
Zijn hofstede ghenaemt Moorenackere met de oostzijde jeghens de straete streckende van Curtryke naer Rolleghem, metter jeghens zuutzijde zelfs Alfstick landts, metter westzijde jeghens zijn perboomstick, ende metter noortzijde jeghens Jan Vanderplancke hooghste tangheveldeken.
Woordenboek der Nederlandse taal blz. 1104 moor: ook nog bekend in den vorm van “more” ontstaan uit modere.
Moorenacker: moerland, ook moerassige of drassige bodem, moeras, veengrond.
Monografie van Rollegem blz. 54: Jan Callens had een paar bunder grond genoemd; “de mipelaer”.
OSA 1202: Oorkondenboek van de Groeningeabdij f° 256 n° 98: landt ghenaemt de mispelaer, palende met de oostzijde, jegens de heulendyck, met de zuytzijde jegens ’t landt van Pieter Verhelst en met de westzijde jegens de straete leedende van den screyboom naar den lerberchboom.
Verwijs en Verdam: mispelare = mispelaar, mispelboom, mispelstruik.
Nu het juni en er weldra zomeren zal, trekt weerom langs onze mooie Vlaamse landouwen, de vrolijke kwast: “ Tijl Uilenspiegel”
Hij komt vooral langs om onze rekruutjes te leren, hoe ze met een kwinkslag, een lach en een liedje, zich door alles heen moeten slaan.
De K.A.J. heeft van Lucien Vanhasten een uitdaging ontvangen, kwestie van die fietstochten. Hij zou graag ook eens een 600 km. Meebollen… en hij denkt wel van mee te kunnen, want om macht en kloekte te kweken, vreet hij al de schillen op van de aardappels, die hij onder de “pattatenjas” afdraait. En van dat meekunnen gesproken: staat u wel “op snee”? Wij hier betwijfelen dat nogal sterk sinds U met “ buik vullen” aan militaire kost, ettelijke kilo’s hebt bijgewonnen.
Wie wellicht ook die fietstocht zou kunnen bekoren… of toch zouden moeten interesseren is wel Arnold Vanwijnsberghe. Hij is nu toch eenmaal bij de “Cyclisten” ingelijfd. Volgens ons oordeel zal Arnold, eenmaal afgezwaaid, al onze kermiskoersen hier de benen van het lijf afrijden. (Alles kaput fahren, zoals Fredi Kübler zegt) Is daar geen kans op Arnold? Laat het ons bijtijds weten hé jongen! Dan kunnen wij alvast een stevige supporters- en supportereskensclub voor u bijeenscharrelen.
Bij de chanceurs die het geluk hadden te moeten “afzwaaien” op het einde van mei… treffen wij deze maal Gilbert Chiers, Roger Callewaert, Toontje Goethals en Daniel Detavenier aan. De laatste twee verbroederen bij deze gelegenheid eens deftig te Kortrijk bij pot en pint zodat ze eerst vrij laat de Rollegemse wegen kwamen opgelaveerd, om dan samen bij de familie Goethals tot in de kleine uurkens te blijven doorfeesten. Op zulk een wijze dat het een ware concurrentiestrijd werd met de wekkers van de geburen.
Bij het eindigen van zijn “service” vestigde Daniël milliard de tonerre een noemenswaardig record. Hij was immers van zijn 18 maandendienst slechts 3 zondag niet thuis. Wie doet hem na… Of wie kan beter?
Monografie van Rolleghem: blz. 52: Het tweeëntwintigste achterleen van Kooigem was een honderd groot en werd genoemd: “ de meulenmotte” Het paalde aan de straat van Tombroek naar het Foreest en van Tombroek naar de Schreiboom.
Westvlaams Idioticon de Bo: blz. 76: meulemotte, meulenwal, meulendam.
Scheurmans blz. 392-393: mot, motte: zooveel als het fr. motte, Petit tertre, petiteélévation de terre, butte, éminence isolée faite de mains d’homme ou par la nature. Vanhier de familienaam: Delmotte.
In Oost-Vlaanderen, ’t Hagelland en elders vindt men vele zulke plaatsen, waar vroeger een kasteel of klooster stond en die worden alom motten genoemd. Men groef een cirkelvormige gracht, men hoopte de uitgeschoten aarde in ’t midden opeen en op dien heuvel bouwde men in de middeleeuwen sterke torens of burchten.
Verwijs en Verdam blz. 1982: mote: znw. vr. Ophooping van den grond, aardhoogte, heuvel, bepaaldelijk heuveltje waarop een kasteel stond. Over den oorsprong die niet zeker is, zie o.a. de woordenboek van Scheler en Körting. In het Vlaams is het woord nog in gewoon gebruik. Volgens De Bo 715: “mote, een aardhoogte, gemeenlijk met eenen gracht omringd”
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 317 n° 1390: Mote (Van der)
Monografie van Rolleghem: blz. 54: de meulendyk van Lowys Hanecourt renteland van de Groeningeabdij.
Fonds D’Ennetieres: cfr. Situering op plan. 2497 (1764)
OSA 1202: Oorkondenboek van de Groeningeabdij f° 256 n° 94: de meulendyk palende met de oostzijde jeghens ‘t landt van Pieter Goetgebeur, met de westzijde jeghend zijn zelfs voorgaende.
Verwijs en Verdam blz. 1866: meulendyk: een dijk waarbij een watermolen staat.
Fonds D’Ennetieres: 2399 f° 12: ’t goet ter Meersch geleghen binnen de prochie van Rollghem ende Belleghem. Abouterende zuid jegens Joos Vermeulen, noort jeghens de straat van …..
Acten en contracten reg. 1473-74 f° 134: het goed ter meersch, groot in meersch, bos ende water.
Acten en contracten reg. 1466-68, folio 130: zijn goed ter Meersch geleghen inde prochie van Rodelghem, groot zijnde lande, meerschen, bosschen, en watere.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 10, blz. 308: Ter Meersch: leengoed te Rolleghem.
Fonds Colens: 206 leenboek van Cortryck (1649) blz. 18: vermelding van de naam Ter Meersch
Geschiedenis der stad Kortrijk door Frans De Potter (1873) Deel I, blz. 69: het goed ter Meersch (1509)
Verwijs en Verdam blz. 1469 1) beemd, land door water omspoeld. Bepaaldelijk in de zin van weide, weiland, in tegenstelling met ackerlant, d.i. bouwland. Nuen dan verruimt zich de beteekenis tot het vlakke veld.
“Vriend soldaat, wanneer u aandachtig de eerste bladzijde van dit blaadje bekijkt, dan zie ik uw blik dromerig weggaan van de kazerne naar een dorpje, dat verwaande stedelingen minachtend “boerenparochie “ zullen noemen, maar dat ons duurbaar is omdat het van ons leven zo onafscheidbaar is. Midden dat rustig dorpje, staat als bindteken tussen de Rollegemse bewoners en als symbool van hun zin voor evenwicht, vrede en trouw aan de kerk, de sierlijke en kloeke romaanse toren. Zijn bronzen hart brengt ons de boodschap van al het lief en het leed, dat onze medeburgers treft. Terwijl de beiaard is vooizeke tokkelt en tussen onze gevels zendt, is het precies of de grote familiehorloge in de keuken slaat. Onder die toren strekt zich het kerkhof uit, het aards paradijs van de dood, waar de houten kruisjes en de arduinen monumenten de plaats aanwijzen, waar het stoffelijk overschot van onze voorouders ligt bewaard; en waar “Gusten Kanters” met zijn diepe kuilen, de gelovige zielen tot een krachtprestatie wil dwingen bij de verrijzenis des Vleses.
Een reden tot rechtmatige fierheid schenkt ons die kerk waarop onze toren de aandacht trekt. In dit gebouw dat als monument werd gerangschikt, hebben wij van jongsaf onze zondag leren heiligen om aldus aan God de eer te schenken, die wij Hem als schepsel Zijner handen verschuldigd zijn. Daar hebben wij met al de vurigheid en natuurlijkheid van een kinderziel onze eerste communie gedaan. Daar hebben wij, ter gelegenheid van zoveel eerste vrijdagen gebiecht en gecommuniceerd onder het waakzaam van de meesteer. Daar hebben we het lof gezongen van de “rode roos” en ons zodanig ingespannen om de meisjes door onze zang te overtroeven, dat enkel grote mensen die er aanwezig waren hun oren hoorden tuiten. In deze kerk ook zijn we in de lering geweest en deden wij onze plechtige communie; in deze kerk werden velen onder ons gedoopt en gevormd; velen putten er de kracht om schoon te leven.
In dit huis des “Levens” waar Gods aanwezigheid sterker werkt, ontloken de schoonste roepingen. Sinds Pasen namen dit jaar ook weer een heel stel jongens en meisjes, de verantwoordelijkheid en de schone taak op zich een christelijk gezin te stichten. Op 1 mei trad Mej. M. Madeleine Millecamps, regentes, in het klooster der kanunnikcessen- missionarissen van den H. Augustinus, waar zij zich voorbereid voor de missie. Op 12 juni werd E.H. Leplae Norbert, te Brugge subdiaken gewijd en wordt dit jaar nog priester. Zeg dan nog dat Rollegem een dode parochie is!
Vriend soldaat, ook gij zult weldra weerom komen toeven in de schaduw van uw kerktoren: beried u vandaag om morgen u verantwoordelijkheid tegenover het leven op te nemen. God zegenen uwe roeping.! De Redactie.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 9, blz. 148: tiende sectie te Rollegem
Uitleg splete: cfr. Uitleg van Douters splete.
De “ Marionetten” : er stond een café “ de Marionetten” ergens op de hoogte. Na een aantal jaren kreeg de wijk ook de naam van het café: De Marionetten (grotendeels op kortrijks grond gebied)
Woordenboek der toponymie Du Flou: Deel X, blz. 147 Herberg te Rollegem.
Atlas der Buurtwegen: aanduiding op kaart van deze naam
Woordenboek der Nederlandse taal, deel 9, blz. 241: maronet: znw vr. uit het Frans marionette, van Marion, verkleinwoord van Marie. Soms wordt de vorm marionette ook in het Nederlands onveranderd gebruikt.
1) “Marionetten zijnkleine beweegbare figuurtjes van bord-papier, hout, metaal, ijvoir of been, waar de Kermisloopers zich bedienen om het gemeene volk te vermaken (Chomel 1963 b)”
2) Minachtend ook gezegd van iemand die geen wil heeft.
Nederlands etymologisch woordenboek J. De Vries blz. 429: marionet: znw. vm. fra marionette “pop die met draden bewogen kan worden. Italiaans: marionetta eig. “Poppenkop op de narrenscepter”
Het woord is gevormd van Marion, vleinaam van Maria.
Aanwinsten VI 6914: op kaart staat een plaats aangeduid al ‘tLinde. Deze kaart duidt het grondgebied aan van de heerlijkheid Ten Berghe in Rollegem. Stond daar eertijds een lindeboom?
Toen dat de jonge kerels van achttien en meer verplichte dienst hadden te Rollegem, maar ook in andere dorpen, gaf men soldatenblaatje uit, met wat nieuws uit het dorp.
Gebeurtenissen kwamen op die manier het soldaten leven wat opbeuren, dat men van het thuisfront iets te weten kwam.
Zo kregen we er een paar onder onze ogen, we veronderstellen dat het rond het 1953 zal geweest zijn, daar Robert Boerkes (Stichelbout) overleed op 10/05/1953.
Zo lazen we dat onlangs j.w. Vandenberghe Victorine en Robert Boerkes, overleden was, of dat Madeleine Millecamps op 1 mei binnen trad in het klooster.
Dat ze met onbetaald verloof gingen Decaboter Hilloné, Tieberghijn René en Leplae Norbert. Eveneens wachtmeester Deruyck Roger, die wel heel welkom zou geweest zijn bij zijn naarstig vrouwtje en zijn bengels. Lucien Vanhasten zou graag eens 600 km meebollen. Ook Arnold Vanwijnsberghe zou alles kaput fahren, zoals Fredi Kübler.
Oud sak: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray. Vermelding naam folio 440
Monografie van Rolleghem: blz. 98 hofstede genoemd “ de Leuridan” van de kinderen van Petrus Noose. De landen paalden ten westen van de straat van Tombrouck naar de Lerberg- of Kreupelstraat.
Fam. Fonds 3047 (f° 103 – 105): renteboek van Assche 1760 In Rolleghem: een behuysde hofstede, boomgaert ende lant genaemt den leuridan, west aan de straat van Tombrouck naar de Lerbergstraat.
Het Leen ten Berghe ( van de heerlijkheid Te Mele in Waregem)
Monografie van Rolleghem: Blz. 50: het omvat al de gronden gelegen in de driehoek gevormd door de Segersweg, Kortrijkstraat en de Munkendoornstraat; op de zuidkant van de Segersweg strekte de heerlijkheid zich uit tot tegen de heerlijkheid Boutillerie en de Spijkerlanden. Twee percelen lagen op Kortrijk.
Monografie van Rolleghem blz. 50: op de oostzijde van de “Eierstraat” ( nu Knokstraat) tegenaan de grens met Bellegem bezat in 1761 Niklaas Du Boccage er drie perceeltjes land en een boomgaard.
Atlas der Buurtwegen: cfr. Situering op dit plan
Fragmenta: I blz. 22-23: een erfelijke rente de “ Castaigneboom”
Acten en contracten reg. 1616-1618, f° 120: J. Adins bezit het leen te “ Castaigneboom”, bestaande uit een rente van geld en nature op gronden omtrent Tombrouck.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 7, blz. 309 De “ Castagneboom”: leengoed te Rolleghem. (omtrent Tombrouck).
Het is naar dat we gelezen hebben in de gazette dat een zeker Alfons Claes zou een of meerdere boeken geschreven hebben over de attributen die behoren bij de heiligen, zoals b.v. kerk of klooster op de hand dragen. Of Drachten van kloosteroorden, mijter staf of hermelijn. Of nog Palmtak, staf of witte sluier en zo kunnen er nog meer van die dingen zijn welke bij de heiligen behoren. Zoek het maar uit.
Op 25 december viert de wereld Kerstmis. Kristenen herdenken de geboorte van Jezus Christus. De kans dat Jezus opdien dag ter wereld kwam is echter niet groot, het is echter geen toeval, dat men dit viert in volle winter. De winter is ook in Palestina geen periode om de dieren ’s nachts in openlucht onbeschut buiten te laten. Tijdens de laatste dagen van het jaar heeft de mens steeds feest gevierd. In de donkere en lange herfstavonden lag het werk stil op de akkers. Op 22 december echter lengden de dagen, een minuutje slechts, maar de zekerheid van een nieuwe lente zat er al in. De Romeinen vierden hun Saturnalia, de Germanen hokten samen bij de geboorte van de nieuwe zon. Het Joelfeest de overgang van donker naar licht. Dat alles werd verchristelijkt omstreeks 330; Rome koos toen 25 december als de geboortedatum van de Heiland. Creccio was daarvan slechts een uitstraling, eeuwen later. De Oosterse kerk herdacht de geboorte van Christus oorspronkelijk op 6 januari.
En wie weet het nog? Die ouwe kerstvieringen, zo echt. Met de twaalf galmende slagen van de klok op middernacht? Dan de grote processie in brokaat en kant, waarna een eerbaar schrijdende pastoor het wassen Jesukindje in het kribbetje “lei” vooraan in de kerk. “Vlaamse” kerstliedjes gezongen, die wij verstonden. Van “Stille Nacht” en “Suza Nina” zo schoon dat de nonnekens op de eerste rij ontroerd geraakten. En daarna lieten we de herdekens liggen en stormden huiswaarts. Warme cacao, of suikerbrood, leverworst. En pas veel later worstebrood of “Petit jesu” .Maar het smul gedoe kwam pas veel later, de eerste kerstliederen en kribbe kwamen uit den tijd van Sint Franciscuis. De eerste stal dateert van 1223, in een rotsholte bij Creccio.
Sint Frans die van Assië en van de vogeltjes, die van Timmermans, liet het hele kerstverhaal spelen door levende “beelden” Immers vanuit Assië verspreidde zich het verhaal en de legende. Overal vind je vandaag de levende kerstkribbe, rond elke kerktoren hangt de onwezenlijke sfeer, zelfs overal ter wereld zwijgen kanonnen en geweren dan eventjes zoals honderd jaar terug aan den ijzer.
De gewoonte om hulst en andere groen als kerstversiering te gebruiken, gaat terug op de Keltische riten van de druïden die maretakken afsneden. Aan het winterse groen schreven ze magische krachten met eeuwigheidswaarde toe. Planten die groen blijven terwijl de meeste bomen hun bladeren verliezen beschouwden ze als een symbool van eeuwig leven.
Ook hier boog de kerk een heidens gebruik om tot een christelijke gewoonte: uit het Keltische wintergroen ontstond onze adventskrans.
De kerstboom die is jonger en Duits van origine. Hij wordt bij ons pas in het begin van de vorige eeuw gebruikt. Volgens een oud bijgeloof mag je kerstversiering niet eerder aanbrengen dan op de 24ste, en moet alles wat naar Kerstmis verwijst op 6 januari Driekoningen verwijderd worden.
De Kerstman is een Amerikaanse bastaard zoon van Sint- Niklaas. De Nederlanders immigranten brachten hun St –Niklaas mee naar Amerika. De andere inwijkelingen veramerikaniseerden hem tot Santa Claus. Tussen Sint- niklaas en Kerst liggen maar twintig dagen en de ruige kerels in de nieuwe wereld konden voor de twee feesten met een figuur stellen. Dat de Kerstman zijn bestaan te danken heeft aan St- Niklaas blijkt ook uit zijn garderobe; net zoals de grote kindervriend draagt hij ook rood en wit. Je mag Santa Claus niet verwarren met Father Christmas, die ouder en Engelser is.
De kerststal en het kerstspel ontstonden uit de christelijke bekommernis om het kerstgebeuren zo aanschouwelijk mogelijk aan het ongeletterde volk voor te stellen.
Het kerstekind( zonder “n” ) is niet noodzakelijk een kerstenkind (met een “n “) Een kerstekind of een kerstkind is een kind dat op 25 december werden geboren. Deze kregen dan meestal de naam Noël.
Met kerstenkind bedoeld men niet den boreling, maar een onervaren jongeling, een groentje. ’t Maar een lettertje verschil, maar toch.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel IX blz. 60: weg te Rolleghem
Atlas der Buurtwegen: Lanteweg, weg nr. 21
In het Woordenboek der Nederlandse taal (’s Gravenhage- Leiden 1882 vgl.) : Lante: door syncope en gedeeltelijk assimilatie uit Lampte ontstaan ( Blz. 1083)
In een woordenlijst -Kortrijks dialect ( Leiegouw, XIV II, 1972) schrijft Debrabandere: Lante, lamp.
Willem Onré, (Kortrijk 1904-67) droeg de bijnaam Willem de Lante, naar de naam van zijn geboortehuis. Dit woord gaat terug op Mnl. Lampada, lampde, lampte; latijn lampadem (akk. Van lampas, -adis)
Terwijl lamp rechtstreeks van het Fr. Lampe uit vulgair Latijn Lampa stampt. (Frank- van Wijk, 369) Voor mpt-nt (Lamte- Lante), vgl. kantoor uit comptoir. Wvl. Pront uit promt (De Bo)
Loquela. G. Gezelle blz. 292: de Lante: donkeravond vb. Hij komt gemeenlijk tussen dag en Lante.
Rollegem geschiedenis: Hier moeten eeuwen geleden lindebomen gestaan hebben, die vereerd werden door de heidenen. Deze hoek lag langs de voorhistorische baan Pottelberg- Kooigem.
Een “zwarte kraai” noemde haar jaloerse schoonmoeder de mooie zwartharige Godeliph of Godelieve toen Bertulf omstreeks 1070 zijn jonge bruid naar Gistel bracht. Het was” het huwelijk met de handschoen” iets die toen in gebruik was een huwelijk bedisseld door de vaders. Bertulf had een mooi bruidsgeschenk mee en dat viel blijkbaar in de smaak van Godelieve haar vader. Bertulf was “ forestier van de duinen” een burgerlijk -militair ambt dat hij verkregen had de Graaf van Vlaanderen. Het liep reeds mis met het huwelijk van bij het begin Bertulf zou zelfs nooit op het feest aanwezig geweest zijn, laat staan dat hij met haar het bed zou gedeeld hebben. Vooral op aanstoken van de boosaardige schoonmoeder. Godelieve werd op het neerhof als een dienstmeid behandeld en aan allerlei plagerijen bloot- gesteld. Uit eindelijk werd ze oplast van haar man door zijn dienaars Lantbert en Hacca gewurgd en in een poel ondergedompeld. Zij simuleerden een zelfmoord. Tal van wonderen van bij haar dood deden spontane verering ontstaan. Het “putken” waarin het lichaam van Godelieve werd ondergedompeld werd de uitgang van een levende volksverering. Van ouds beleeft Gistel hoogdagen van volksdevotie van 6 juli, de feestdag van de h. Godelieve tot 30 juli, de datum van haar gewelddadige dood. Ze wordt voorgesteld met een vierkronen motief gewijd aan “ virgo – conjugata – relicta – martyrizata . Het is een eigenaardige combinatie van : maagd- gehuwd – verstoten vrouw en martelares.
Te Gistel herinneren een viertal kapelletjes aan het kraaiwonder, het wonderbaar naaisel en het mirakel van de houtspander. Het “Godelievewater” wordt als geneeskrachtig beschouwd tegen oog en keelziekten. Te Gent verkochten men in vroegere tijden een “Godelieffoor” een Godelievedrank: een thee van zoethout met bruine suiker die de eigenschap bezat dronkaards voor een gans jaar van hun kwaal te genezen. Voor kleine kinderen waren er koekjes Godelieve schaapjes, opdat de kinderen een gans jaar “ zacht en zoet als schaapjes zouden blijven”.
Om terug te keren bij den veilige Christofoor ( feestdag op 25 juli) geniet het vertrouwen van de reizende die zowel te water, ter land of in de lucht in levensgevaar verkeren. Een oersterke heiden die een vastberaden verkondiger werd van het christendom. Hij heeft gediend in het leger, en viel op door zijn reuzengestalte. Hij stierf de marteldood nadat hij weer een van zijn wapenmakkers had bekeerd.
Hij wordt aanroepen tegen een plotse dood, zweren, beenderziekten, gezwellen, wenende kinderen en kinderziekten in het algemeen. Hij werd vooral de schutsheilige voor reizigers en wandelaars en vooral voor de automobilisten. Onmiddellijk voor de tweede wereldoorlog kwam de autozegening tot stand en breide zich vooral uit in de jaren veertig.
Vroeger was 22 februari een belagerrijke dag vooral op het platte land. Het was de lotdag wat het weerverloop betreft. Sint-Pietersdag werd reeds in de 7de eeuw beschouwd als de eerste lentedag. “Sankt Petri Stuhl dem Frühling winkt” Volgens het oude volksgeloof paren de patrijzen in de St Pietersnacht, en komt de ooievaar zijn oud nest opzoeken. In vroegere tijden gingen de boeren voor zonsopgang driemaal met een kruishamer rond het huis, schuur en stal terwijl hij tegen de posten en balken sloeg. Deze rituele handeling had tot doel muizen, raten, vlooien vlinders en alle ander ongedierte te verdrijven.
Sint- Maarten en Sint Niklaas de kindervrienden genaamd, den eersten onafscheidelijk verbonden met de dag van den wapenstilstand 11 november. En Sint Niklaas 6 December
St Maarten is misschien minder populair dan St Niklaas, maar minstens even heilig, zo niet nog heiliger. Hij verwierf zijn faam door het delen van zijn mantel met een bedelaar.
Rond 11 november wordt ook nog het St Maartensvuur ontstoken, als dankoffer voor de oost en de vruchten van de landbouw en veeteelt.
St- Joris staat aangeschreven zoals ook St-Maarten een regen heilige. St Joris warm en schoon, heeft ruw en nat tot loon. Met andere woorden, als kikvorsen in de lente te vroeg kwaken, zal het weer spoedig omslaan en volgt er nog een koude periode. Wellicht schuilt er toch waarheid in het gezegde “ Liefst rijdt er langs de wegen Sint Joris in de regen”.
Hij staat bekend als een draken doder. Hij is bij de boogschutters zeer bekend als hun patroon heilige.” Sente Joris die Mette speere sloegh den dracke” was reeds in de 12de en 13de eeuw algemeen gekend. Van in de verste oudheid wordt de draak voorgesteld als een goede of als een kwade geest. In de h. schrift wordt hij vaak beschouwd als de duivel zelf. De draak verzinnebeeldt de vijanden van het christendom.
En de Elooi wie ooit een smid was, edelsmid. Hij was een handig kunstenaar die de gunst verwierf van koning Chlotarius II voor wie hij een gouden zetel smeedde.
De Heilige Willibrord een misschien wat minder bekende, een Ierse monnik geboren in 658 in Northumberland in de buurt van York, welke na de dood van zijn vrouw een kloostertje bouwde Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de eenheid der Nederlanden. Hij staat vermeld als de voornaamste bronnenheilige. In vele kerken die zijn patroonschap dragen bevond zich een put of bron. Deze moeten beschouwd worden als vroeger doopputjes, “ “Kerstputten” volwassenen werden gedoopt door indompeling.
In Wulpen gaat men op pinkstermaandag naar het Willibrorduskapel en het putje waar volgens de legende de heilige een bron deed ontspringen. Het water wordt beschouwd als een heilmiddel tegen koorts en hete brand. Hij stierf op 7 november 739 te Echternach.
Wie rekent nog op Sint Plone bij tandpijn, veel oudere mensen zullen hun gedachten nog wegdromen naar de h. Apollonia welke in hun tijd er nog druk voor vereerd werd. Men trok naar Meldert, je kon er je ter plaatse laten inschrijven in het broederschap. En wie ingeschreven was en toch in de loop van het jaar tandpijn kreeg, dacht daarvan verlost te worden door “ een noveen te houden “
Vandaag zijn het vooral moeders, of grootmoeders die hun kinderen of kleinkinderen in het register van Apollonia laten inschrijven “…opdat de wisseling van melktanden naar definitieve tanden niet al te pijn lijk zou verlopen.
En wat moeten we dan denken bij het zien van enkele jaren terug toen uit de kerken vele heiligen beeltenissen werden weg genomen. En naar het schijnt was dat nog niet het ergste. Een kloosterzuster die de kloosternaam droeg van Apolline welke in 1937 geprofest werd, schreef jarenlang honderden kiespijnlijders in de broederschappen, tot zij door haar overheid werd aangemaand om dit achterwege te laten. Zij diende de geïnteresseerden te vertellen dat Apollonia nooit bestaan heeft en dat ze beter naar de tandarts zouden gaan in plaats van op bedevaart.
Dat de fantasie eertijds wel eens hoge toppen kon scheren, is wel waar maar was deze ingreep dan wel nodig, mogen we geen heiligen aanroepen? Is dat goddeloos? Waarom kunnen wij ons op hen niet toevertrouwen, of was alles een overdrevenheid van de kerk?
En wat dan zeggen van Valentijn de verliefde harten. Valentijn zou volgens een legende tijdens een razzia tegen de christenen zijn opgepakt en in de gevangenis gegooid. Een vader cipier had een blinde dochter. En tussen dit kind en Valentijn ontstond een diepe vriendschap. Toen het bekend geraakte dat Valentijn zou moeten sterven door steniging bezocht het meisje hem een laatste maal, waarna het kind genas. Voor hij stierf stuurde hij het meisje een brief en vanaf dat ogenblik zou het een gebruik geworden zijn dat verliefden elkaar op Sint Valentijn een wenskaart sturen.
In de middeleeuwen geloofde men dat de vogels op 14 februari paarden. Bij ons is het pas na de tweede wereldoorlog dat het feest een vast gebruik geworden is.
En wat gezegd van St Maarten, de zoon van een Romeins officier in het Romeinse leger en zeker geen christen. Martinus werd op 15 jarige leeftijd opgenomen bij de ruiterij der keizerlijke garde. Hij kwam in contact met Hilarius, de latere bisschop van Poitiers. Op 18 jarige leeftijd werd hij gedoopt en ontslagen uit het leger wegens zijn bezwaar om medemensen te doden. Hij vestigde zich in een kluis nabij Poitiers, en werd verkozen tot bisschop van Tours, hij werd op 11 november in Tours begraven. Wegens zijn militaire activiteit in zijn jeugd werd hij beschermer van soldaten. Hij is tevens de heilige welke aanroepen wordt door de “ bedwateraars” . Hij is tevens bekent als een beetje de tegen hanger van St- Niklaas
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel IX, blz. 204: een duiker te Rolleghem. Duiker: cfr. Uitleg Blouwe duiker
Langhemeersch vindt men terug als persoonsnaam: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 268 n° 1153: Langhemersch als scepenen OLV 346 d,e.
De lange mere was een meers ten zuiden van de Groeningebeek te Kortrijk. Langhemeersch is een variant van dez plaatsnaam.
Kortrijkse persoonsnamen omstreeks 1400 Frans Debrabandere blz. 114 n°482: Lancmersch, Van: 1391: ghesend Zegeren van Lancmersch.
Monografie van Rolleghem: blz. 55 de spijker van Kortrijk: grond gelegen rond de Munkendoornstraat , de kerkstraat naar Tombrouck en de Kortrijkstraat o.a. het Langhevelt.
Fonds D’Ennetieres 2497 ( 1764): cfr. Situering op plan
Scabinale: landboek Spijker Kortrijk 1644. De spijker Kortrijk had in Rollegem in totaal 59 percelen waaronder het langhevelt
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke.- 1601 blz. 4 n° 13
Nu Mr. Jan de Stul by coope vande weduwe Willem Vanderplancke een stick landts ghenaemt Langhevelt paelende metter zuutzijde jeghens het perboomstick metter westzijde jeghens het langhemeerschelken van Pieter Vanderplancke. Zo genoemd naar de lange vorm van het stuk.
Aanwinsten VI 2567: aanduiding op een schets van deze naam.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601: blz; 8 n° 26: meersche ghenaemt langhemeersche palende metter zuutzijde jeghens Willems meersch metter westzijde jeghens voorgaande ( = ’t stick onder ‘tdreveken) en metter noortzijde jeghens het dreveken.
Monografie van Rolleghem: blz. 55: een stuk grond gepacht door a; Dehaze droeg de naam: “’t lange vierendeel”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud Sak 1202, 251, r. (1650) cfr. Situering op plan
Leiegouw XVIII 1976: blz. 236: ’t langhevierdeel. Vierendeel is een vierde deel van een bunder ( = 400 roeden). Dus een vierendeel = 100 roeden = 32,42 a. in de kasselrij van Kortrijk (V. Lant.)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 9, blz. 59 herberg en wijk over Leie, te Rolleghem, Nw.
Patricia Mareel Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar) blz. 4: de lampe is gelegen op de grens tussen Rollegem- Aalbeke- Marke langs de Aalbekestraat. Het voornaamste huis is hier de herberg “in de lampe”. Vroeger was dit huis altijd verlicht. Het diende tot verlichting voor de smokkelaars, want hier hebben we juist de grensstrek(douaniers)
Zo las ik nog in mijn gazette: den H. Gregoor van plezier, hij was paus, kerkleraar en naar het schijnt de grondlegger van de Gregoriaanse kerkzang. Hij was het die aanleiding gaf tot schoolfeesten en heel wat kindervermaak. Dat zal zeker maar weinigen meer weten. Hij zorgde er voor dat de scholieren in de kerkzang werden ingewijd. Hieraan heeft hij wellicht te danken dat zijn gedenkdag vooral een schoolfeest werd. Welke in 840 ter zijner ere werd ingesteld. Hij was tevens de patroon van geleerden, leraars, musici , zangers en koorknapen. Van de vele voorbeelden halen we er een paar naar voor; het feest te klerken eindigde doorgans op een smulpartij met sint Gregoorke van plezier wij drinken Leuvens bier. Of te Tisselt; het klaslokaal werd versierd met lover en geleurde papieren kransen, de primus werd ingehaald; hij moest trakteren en men zong, De primus zal trakteren, kom mijn liefje, kom, kom, kom, de primus zal trakteren kom mijn liefje kom van den jambon, bon, bon, bon, van den jambon. Heel wat dorpen en gemeten deden aan die feesten mee.
En wie kent de 25ste november niet Catharina en kaatje. De H.Catharina van Alexandrië vooral bekend rond het feestgebeuren in Parijs, en sinds 1934 navolging kende te Brussel, waarbij alle meisje welke in de mode wereld werken betrokken werden. Ze behoorde tot de 14 noodhelpers. In vele kerken treffen we nog haar beeltenis aan. Meestal staat ze afgebeeld met een kroon op het hoofd, en met een zwaard, een palmtak of een boek in de hand. Naar het schijnt was het een zeer mooi meisje, welke zich verdiepte in wijsbegeerte en natuurlijke wetenschappen. Op 18 jarige leeftijd verweet ze de keizer Maxentius zijn dwaasheid in het vereren van valse goden. De keizer kon zich tegen haar welsprekendheid niet optornen en was daardoor zo verbolgen hij liet ze in het vuur werpen. Het vuur deerde haar evenwel niet. Wrede folteringen werden haar deel en gedurende elf dagen werd ze zonder voedsel opgesloten. Met onuitputtelijk ijver bleef ze het woord Gods verkondigen. Daarmee was de maat vol. Ze werd veroordeeld tot het rad. Toen ze op het wiel met ijzeren pinnen gebonden was, sprong het stuk, dan werd ze onthoofd. Volgens de legende vloeide geen bloed maar melk uit de wonde ten teken van zuiverheid. De legende verhaalt ook dat haar lichaam door engelen naar de Sinaï gebracht werd, waar het in het in het begin van de 8ste eeuw zou terug gevonden zijn. Er werd alleszins een kerk en een klooster gebouwd. Ze wordt aanroepen tegen ringworm in de volksmond het rad van St Katrien of St Katrienwiel. Het waren vroeger vooral de ongehuwde meisjes van 25 jaar en ouder die op 25 november een dag “vol jolijt en spijt” doorbrachten.
Heiligen bestaan ook voor de armoede, denk maar aan St- Antonius van Padua, welke ook hier in de kerk vereerd werd. Rond de jaren 1890 ontstond het gebruik om brood uit te delen aan armen en behoeftige, ergens rond zijn feestdag. Het zou de gewoonte geweest zijn als men iets kwijt was geraakt, of een waardevol iets opnieuw in zijn bezit wilde, kon men bij het bekomen er van in ruil brood geven welke dan aan de armen of behoeftige werd gegeven. Tevens wordt ook hij aanroepen tegen plotse dood.
Ook in onze kerk vinden we nog den H.Donatius, reeds eerder vermeld, hij wordt tevens aanroepen tegen rampen en oorlogsdreiging, aardbevingen, welke zich gelukkig hier bij ons zich maar weinig voordoen.
Mensen welke een bazige vrouw hadden konden zich beredderen bij den apostel “Simon de ijveraar”
Wanneer er zich huwelijksproblemen voordeden of voordoen kan men terecht bij de H.Godelieve te Gistel. Eveneens voor wat echtscheidingen, en lastige schoonmoeders betreft.
Wanneer we de verschillende bidprentjes welke toen te vinden waren bekijken, staan we bewondering te kijken wie en voor wat er allemaal heiligen bestonden.
Zo vonden we voor hopeloze zaken de H. Rita, voor langdurige regen St- Medar, voor een lange doodstrijd den H. Jozef.
Wat moedloosheid en depressie is ga men te rade bij Jean-Marie Vianney beter bekend onder de Pastoor van Ars. Wanneer we naar Oudenaarde gaan en met ratten en muizen geplaagd zitten, spring maar even binnen in de Walburgakerk daar bij de H. Walburga.
En wie kent niet den H.Kristoffel, voor wanneer we op reis vertrekken. Nog zo een gekend iemand is de H.Maria Magdalena tegen de verleiding en de onkuisheid.
Ook geen onbekende is de H.Hubertus tegen hondsdolheid en hondenbeten, ook hier met zijn afbeelding.
Heilig overtuigt zijnde weten we allen, zonder het aan anderen te verklappen doen we op hen zeker nog altijd, of nog meer dan ooit beroep op hen, ook al durven we het niet openlijk zeggen. We houden nog veel van die Heiligen of was het maar omdat we op die dag of een dag verlof hebben.
Heden ten dage proberen we ons voor alles en nog wat te verzekeren, en de heiligen van toen, opzij te schuiven, maar ergens diep vanbinnen kunnen we ze nog altijd aanroepen, en met volle vertrouwen denk ik dat ze ons zeker bijstand kunnen bieden. Ook al denken we dat dit ook bij de nostalgie behoord.
Fonds D’Ennetieres: 1858 (1789) Livre des fiefs tenus et relevant de la Seigneurie ’t Mortaensche dans les paroisses de Belleghem, Dottignies et autres.
Aanduiding van de quaebrugghe op kaart van ’t Mortaensche in Rollegem.
Slosse Rond Kortrijk: deel I blz. 48: daar spreekt Slosse over de heerlijkheid van Mortaigne: halfweg de plaetse van Belleghem en de Kwabrugge.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 8, blz. 1035; de Kwâ Brugge: wijk en brug tussen Rolleghem en Belleghem
Parochieblad van de Bellegemse april 1982 n° 14 (Heemkunde: de Belleghemse straatnamen). De “Quabrugghe” is een zeer oude benaming voor de brug over de Fabrieksbeek. We vinden de naam reeds in de 15de eeuw. Wanneer de vijandelijke legers of troepen op komst waren, werd deze brug op bevel van de plaatselijke ingezetenen der prochie vernield, ten einde de doorgang van de vijand moelijk te maken. De Fransen noemden deze brug “Le mal pont” waarschijnlijk ook omdat ze telkens na vernieling maar “gekarrelapt” werd……
Naar de laatste mededelingen zouden die gene welke een flat in het vooruitzicht hebben een schrijven ontvangen hebben dat binnen de twee jaar alles klaar zou zijn.
Daar gaan de schoolgebouwen we wachten op de eerste steen legging van de serviesflats. Ongeveer een twaalftal jaren moet we terug gaan om te horen dat er naast de nieuwe wijk op de molen kouter ook hier in de Rollegemkerkstraat huizen zouden verrijzen onder de naam serviesflats.
Na de appartementen “ De smidse” in de zelfde straat nu eindelijk de oude school. (Zie onder jarige school )
Einde februari 2015 verlieten de laatste zusters het klooster.
Pastoor Dewulf, wilde bij het openen van de vernieuwde parochiezaal, iemand aanstellen, welke de zaal ging bijhouden; wie ze wilde gebruiken inschrijven, kuisen, zien dat alles netjes en vlot verliep.
Als tegen prestatie, mocht hij of zij dan gratis wonen in de onderpastorij, gratis licht en verwarming voor het werk (onderhouden, kuisen) welke de zaal met zich meebracht.
Maar o wee, dat was buiten de Ward gerekend, de onderpastorij was alleen voor priesters bestemd, dus deze vlieger ging niet op.
Of had de pastoor het niet gevraagd? Of hebben we het dan slecht begrepen? Of was het, de op het oog hebbende persoon, welke niet de gepaste was?
In ieder geval het gestelde ging niet door met de gekende, wie de zaak waarnam.
Wellicht zal hij verkeerd ingelicht geweest zijn, men bedoelde alleen bestemd voor religieuzen. Niet voor koppels, of alleenstaanden of nog andere welke in aanmerking konden komen.
Hoe een dubbeltje rollen kan.
Nadat de zaal naar stad ging werd de onderpastorij, parochiehuis.
En nu wordt dit huis ingenomen door de overblijvende zuster. Welke aan parochiale werken doet. De nieuwe medepastoorwoning. ( op de plaats waar vroeger de oude onderpastorij stond)
Wie zal nu gefrustreerd zijn?
Op zondag 1 maart 2015 een scharniermoment lees ik in mijn gazette. “ De zusters van den H.Jozef schenken klooster aan MPI. Enkel zuster Andrea blijft in Rollegem om haar parochiaal werk verder te zetten.
Gelijk dat in het in veel gevallen is kwamen ook hier geen nieuwe roepingen bij dus er bleef maar een dingen over. Eind 2012 waren ze nog met vijf en in het najaar van 2014 schoten er nog slechts twee over.
Men Kwam tot een akkoord met de stad en de parochiale werken dat zij in de onderpastorij mocht wonen, doch de parochiale werken mogen verder gebruikmaken van dit gebouw. Ze zullen er na 1 maart over een aantal ruimten beschikken zodat hun werking niet in het gedrang komt.
Het klooster zelf(de gebouwen) die word overgedragen aan het MPI de Kindervriend. Dus “Geen erfpacht” het is een schenking aldus zuster Luc welke in het moederklooster van den H. Jozef een leidende functie heeft. Ze ziet het als een gift van de ene vzw aan de andere vzw. Het is een schone geste, niet meer dan logies. Tijdens het laatste weekend van februari, vrijdag 27 een officiële plechtigheid, en zaterdagavond 28 van 2015 een eucharistieviering in de kerk in het teken van het vertrek van de zusters.
Het volledige domein blijft de congregatie ten dienste stellen van de St-Theresiaschool en de Kindervriend het kloostergebouw en de kloostertuin.
De gewezen grote kapel wordt verbouwd tot een binnenspeeltuin. Heermee wordt het tijdperk van de zusters te Rollegem afgesloten.
Wanneer men de geschiedenis leest over de jongensschool( hier op het blog ook te vinden) of de knechtenschool, stelt men vast dat het hier zeer, maar dan ook zeer lang geduurd heeft om ze af te breken en er uiteindelijk iets anders van te maken. Enfin we zijn al zover gevorderd dat ze de eerste dakpannen er van afgenomen hebben laat ons hopen dat er nu eindelijk schof in de zaak komt en dat de mensen welke allang op een huis zitten te wachten eindelijk kunnen glimlachen en hopen.
Om het hoofdstuk knechtenschole af te sluiten nog dit:
Richtlijnen voor leerkrachten in het jaar onzes heeren 1872. (deze tekst vond een bediende van het Ministerie van onderwijs tussen de archieven.)
De leerkrachten moeten iedere dag de lampen bijvullen en de schoorsteen vegen.
Iedere leerkracht moet een emmer water meebrengen en een bak kolen voor de behoeften van de schooldag.
Besteed veel zorg aan het maken van pennen. Men kan de pennen aanpunten op de manier die het meest gewenst is voor iedere leerling afzonderlijk.
Mannelijke leerkrachten mogen per week één avond besteden aan het werven van een echtgenote, of twee avonden per week indien ze geregeld ter kerke gaan.
Na tien uur aanwezigheid in de school mogen leerkrachten de resterende tijd besteden aan de lectuur van de Bijbel of andere nuttige boekwerken.
Vrouwelijke leerkrachten die huwen of zich op het slechte pad begeven dienen ontslagen te worden.
Iedere leerkracht zal bij elke uitbetaling een behoorlijk deel van zijn verdiensten opzijleggen om ervan te genieten in de jaren dat hij aftakelt: zo wordt hij geen last van de gemeenschap.
Iedere leerkracht die rookt, alcohol in enigerlei vorm tot zich neemt, kansspelen bijwoont, herbergen bezoekt of zich laat scheren in een barbierswinkel, zal terecht aanleiding geven tot argwanende bedenkingen over zijn morele opvattingen, over de eerbaarheid van zijn oogmerken, over zijn onkreukbaarheid en rechtschapenheid.
De leerkrachten die vijf jaar plichtsgetrouw en zonder fouten zijn taak heeft vervuld, kan een loonsverhoging van 25 cent per week ontvangen, mits akkoord van het Ministerie van Onderwijs.
Heiligen werden aanroepen om allerhande problemen op te lossen, zelfs op vandaag, hoeveel kaarsen zouden er niet gebrand hebben om de kinderen of kleinkinderen door het examen te helpen loodsen?
We hadden geneesheiligen, die het reuma genazen, zweren, tandpijn en kolieken, aan hun voeten werden verlamde kinderen neer gelegd. Blinden konden terug zien. Er was geen ziekte of een of ander heilige kon er worden aanroepen.
Was het niet zo dat Jezus ons geleerd heeft: “dat ons geloof ons kon redden”?
Is het niet zo dat men soms van hier boven uit, het anders met ons voor heeft, dan wat wij denken?
Heeft Jezus ook zijn lijden niet moeten onder gaan? Stelde ook Hij niet de vraag aan zijn Vader; “mag deze kelk niet aan mij voorbij gaan”?
Waarom zouden onze ouders of voorouders het niet proberen bij de heiligen, waren er voor hen andere mogelijkheden, hun geloof was sterk, sterker dan nu?
Voor alle kwalen kan men nu naar een dokter of veearts, eventueel naar de verzekering, of de rechter.
Maar toen waren het de heiligen, bij onweer of andere natuur elementen.
Enkele voorbeelden: tegen noden, de H. Barbara in het stervensuur, De H. Christopher tegen ongevallen, H. Dionysius tegen Syfilis en men kan zo maar verder gaan.
Tegen Brandgevaar de H.Agatha, Bliksem inslagen de H.Donatius, Familie ruzie de H.Roza, Hagel inslag de H.Marcus, voor een goede oogst den H.Bavo, Slecht weer denk maar aan de H.Clara en de eieren. Zonder dan nog maar te denken welke schade de vorst kan meebrengen,daartoe waren de IJsheiligen, zeker verantwoord om u geloof en vertrouwen aan hen te schenken.
De gevreesde ijsheiligen “ vriesheiligen” of “koude santen genoemd, staan van 11 tot 15 mei op den kalender. Ze zijn gelijk de drie musketiers ze zijn ook met vier. De gestrengde heren noemen Mamertus 11 mei Pankratius 12 mei, Servatius 13 mei en Bonifatius 14 mei. In het Duitstalig Zwitserland zijn de koude santen vergezeld van een even koud aandoende dat de naam draagt van “ die kalte Sophie”15 mei “de ijsvrouw” of “Eisweible”. De ijsheiligen worden door de wijn bouwers de “wijndieven “ genoemd. Ze worden door boer en tuinder zeer geducht. Na 16 mei moet men immers geen nachtvorst aan grond verwachten
Ook tegen hagelinslag zocht me zijn toevlucht, daarvoor was de evangelist Marcus de aangewezen heilige.
Ook voor een goede oogst werd er gebeden en zocht men zijn toevlucht tot hier boven, denk maar aan de kruisdagen, de processie voor de vruchten der aarde.
Zelfs tegen aardappelplagen, vlas ziekten en branden, kon men te Kooigem terecht bij den h. Laurentius. Voor een rijke hooioogst was men aangewezen bij Moeder de H. Anna. Voor het zaaigraan, Kan men terecht bij den H. Dionysius, te St Denijs.
Het was voor hen zeker niet uit den bozen, om hun smeekbede of een kaars te laten branden.
Nu is men overtuigd dat, dat alles superstitie of bijgeloof was, en dat we het niet meer nodig hebben, maar met hoe velen branden we stiekem, een kaarsje en denken er bij: “ baat het niet schaad ook niet” Indien we er zelf van overtuigt zijn kan het wonderen doen, echt geloven en vertrouwen!
Wist u dat er heiligen waren tegen alle soorten angsten, slaaploosheid en slaapwandelen. Zelfs tegen kindergeschreeuw, het schijnt dat men hem in de volksmond de “Krijs Gilles” noemt. Er zijn bedevaartsoorden waar moeders “Sint-Egidiuswater” kregen om aan hun kinderen te geven. Heiligen bestaan tevens voor bij schaamte, het niet durven naar de biecht gaan en je zonden belijden. Denk hierbij maar aan onzen Antonius.
Kijk tot wat de Valentijn uit gegroeid is. Al lang voor de handelszaken er zich gingen in mengen, werd zijn hulp ingeroepen door verliefden ter bescherming van hun liefde of verlovingen, en hoeveel koppeltje kenden de H. Katrien niet?
Etymologische woordenboek Vercouillie: blz. 168: Mnl clitte, clette. Os kletto + Ags clate (Eng. Clot-bur) daarnevens Os Kleddo, Chd kletta, ook Ags clide + latijn glitus = kleverig uitgebreidingen van den wortel van klei. Uit Germ. Franse gleton, glouteron.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 251: klyt, klijte, klete of klijtaarde: klaarde, ook kleigrond, een kleiachtig veld. Er zijn dorpen waar ze ere partijen lands den naam klete dragen.
Rollegem geschiedenis: “Het klijtgat” of “Klisgat” was een dal , een diepte beneden de Klijtberg. Het was eveneens, zoveel eeuwen terug , overwoekerd met allerlei wilde gewassen.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 6 Blz. 1114: wijk te Rolleghem
Een hoogte waar de grond bestaat uit klei, clyte.
Rollegem geschiedenis: De kleiberg og Klijtberg, is een heuveltje 63 m boven de zeespiegel, dat heel, heel geleden braakliggende was en overwoekerd met allerlei onkruid, dat welig groeide in zware kleigrond. Van hieruit hebben we een prachtig verzicht. Dit wisten de Franse legers ook al in de jaren 1600 want ze bouwden er een fort op het hoogste punt. Een echt militair strategische hoogte om de vestiging Kortrijk in bedwang te houden, die bezet was door de Oostenrijkers.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VIII, blz. 23: eene plaats te Rolleghem.
- Cnok; knok “ruime plaats of het kleine plein waar verscheidene groote straaten te samen koomen”. (De Bo, 477 Vgl. Schuermans. 266; Roes. N°1814.)
Debrabandere (Leiegouw,1972, II 171) verklaart als volgt: huizenblok. Dit woord is etymologisch niet te scheiden van “ knook, knokkel, kneukel, knoezel, knoest, kno(o)p”. Eng. To knock (oorspronkelijk met de vingerknokkels tikken) en betekent oorspronkelijk “ gewricht, knoop, knobbel, geleiding, bot”. Daaruit afgeleid ontstond de betekenis ronde heuvel, hoger gelegen stuk land, bocht, viersprong.
Aangezien op zo’n viersprong gewoonlijk enkele huizen staan, kreeg het woord ook de betekenis “huizenblok, gehucht” ( Zie, De Bo, Snellaert).
In het dialect is het woord alleen nog bekend in de namen van gehuchten: Rolleghem knok, Zwevegem Knok. Het woord schuilt nog in de plaatsnaam Knokke. Het woord betekent “hoek” in de volgende excerpten uit Kortrijk: 1368: dat Berbaerd van de Apostelrie……up haerleder cnochuis….. onder de Halle ande noorwesthouc ( Fonds O.L.Vrouw, oorkonde 363 bis)
1348: buten der steenpoorte up den knoc van der Haerlebecstrate ende der dtrate alsoe men gaet te Zweveghem waert( Fonds O.L.Vrouw, oorkonde 318 bis)
Ook als persoonsnaam teruggevonden: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 238 n° 1003: Knocke (Van den) in meulebeke vb.Jan; Clais Van den Knocke PB f60v
Patricia Mareel: Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar 1979-1980) blz. 4 : volgens sommigen zou de Knok haar naam afstammen van het woord knokken = beenderen; nl. een plaats waar men vroeger allerlei beenderen in de grond stopte.
Ook in het boek Rollegem “algemene geschiedenis” gerard Isebaert vinden we: Het gehucht de “knok” ook wel Rollegemknok genoemd Knok, of Knock, komt van het woord Knook (been of skelet). Dat doet ons vermoeden dat vele eeuwen geleden hier ergens een begraafplaats was.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VII, blz. 859: weg te Rolleghem
Atlas der Buurtwegen: Kleyne kannestraete, weg nr. 9
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 467: Klijtgat: een kleikuil, een vette moderige leegte in eene vuile strate, een slijkput in eene kwade straat. Fr. bourbier= klijtmok, klijtput.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 6 blz. 803: stuk land te Rolleghem
Woordenboek der Nederlandse taal blz. 3323, deel II, III Klaverdriesch: omgeploegd klaverblad.
Loquela. G. Gezelle: den klaverdriesch: een gewende klavertje. Een driesch heet in ’t Veurenambachtsche eene wee, als ze ommegedaan is en in zaailand gebracht, een klaverdriesch is item zulk een stuk klaver.
Rak Fonds O.L.Vrouw, Doos I-Z: Plan van een hoeve te Rolleghem, eigendom van O.L.- Vrouw 1783: onderaan tekening van stampkot: Kempemolen.
Rak MSAK Nr. 6419: op kaart Rollegem staat “Kempemolen” met tekening.
Du Chastel de la Howarderie-Neuvireuil. Notes pour servir à L’Histoire de Rolleghem. Tournai 1905: blz. 23 Krimpemolen, moulin du tourment ou de la disette, à l’orient du klaverdriesch et au nord-est de la section B.
Popp-kaart Rollegem: aanduiding: krimpemolen.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 7, blz. 736: Kimpe’s molen: molen te Rolleghem.
Aanwinsten VI 6979 = atlas général et parcellaire du troisiéme canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes: Belleghem, Dottinies, Espièers, Helcken, Rolleghem et St. Genois.
Aanduiduiding van Kempe-molen.
Voor de uitleg van molen cfr. Uitleg “meulendyck”
Monografie van Rolleghem: blz. 108: daar wordt de kimpemolen ook vermeld als “ het stampcodt van sieur Boqquai”
Kot is de romp van eene molen die met den wind draait of door een peerd bewogen wordt. Fr. cage d’un moulin. Vandaar –ossecot, stampcot. ( Westvlaams Idioticon de Bo)
Monografie van Rolleghem: blz. 107-118: De eerste vermelding van Kimpemolen is het stamkot van Rollegem. Zijn naam wijst er op dat het om een oliemolen ging. Waarschijnlijk maalde hij ook koren, zoals het met de meeste oliemolens in die tijd ging. De molenaar was een zekere Bocquai.
In 1821 werd hij reeds de Kempemolen genoemd wat er op wijst dat hij sinds jaren in bezit moest zijn van de Familie DE Kimpe.
Soms werd hij ook Marionettenmolen genoemd, wegens de nabijheid van de Marionettenweg in Kortrijk.
Ook als persoonsnaam teruggevonden.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere: blz. 227 n° 947: Kempe/Kimpe uitleg: kempe = kampvechter, kampioen, kamper,strijder, vechter; bijzit, onecht kind.
Is het werkelijk zoals men zegt dat:” De tijd waarin mensen de heiligen kennen definitief voorbij is”
Is het omdat diegenen die tandpijn hebben naar den tandarts gaat, dat we de H; Apollonia niet meer moeten kennen. Zijn we niet geïnteresseerd in het hoe en waarom onze ouders of grootouders zich van alle kwaaltjes lieten beschermen door de heiligen.
Vinden we op rommelmarkten of in antiekzaken geen beelden terug waarvan we gaarne zouden weten wie is hij of zij, welke attributen dragen zij.
Zijn de heiligen uit ons dagelijks leven verdwenen of zouden we nog stiekem ergens in een hoekje een kaarsje branden, voor het een of het andere welke we gaarne zouden willen bekomen?
Of is het alleen den toerist, de fietser, wandelaars of museumbezoekers, die er mee geconfronteerd worden. Is het ook niet interessant voor de jonge mensen die tot de generatie behoren die de godsdienst van thuis of op school niet meer meekregen, laat staan de heiligen verering, die voor hen een complete onbekende is.
Het ligt niet in de bedoeling om al de heiligen en hun attributen hier uit de doeken te doen. Nee, de bedoeling is dat waar we gaan langs Rollegemse wegen, en we komen een kapelletje tegen, dat we weten welke heilige hier vereerd word en zoveel mogelijk waarom het er is.
Aan de meeste boerhoven of landbouwbedrijven vinden we een verering van O.L.Vrouw, het zij van Lourdes of andere, we proberen ze in kaart te brengen.
Na het concilie ontstond de leegloop van de heiligen beelden in de kerk, is het toen dat men als gelovige zelf is gaan twijfelen, of was het een goede reden om het op te geven?
Hier geven we de:
Concilietekst
Dit is de relevante Concilietekst:
"In haar herderlijke bekommernis wekt (...) [het Concilie] tevens al degenen op die met die taak belast zijn om de misbruiken, tekorten of overdrijvingen die rechts of links zouden zijn binnengedrongen te weren en trachten te verbeteren en alles tot meerdere lof van Christus en God in te richten. Aan de gelovigen moeten zij dus leren, dat de echte heiligenverering niet zozeer in de vermenigvuldiging van de uitwendige praktijken, als wel veeleer in de meer werkzame toeleg van onze liefde gelegen is; daardoor verwachten ons, tot groter nut voor onszelf en voor de Kerk, van de heiligen 'het voorbeeld van hun gedrag, de weldaad van hun gemeenschap en de hulp van hun voorspraak'. Anderzijds moeten zij aan de gelovigen duidelijk maken, dat onze omgang met de hemelingen, als hij in het brede licht van het geloof wordt gezien, de latreutische eredienst die wij door Christus in de Geest aan de Vader brengen geenszins verzwakt, maar deze integendeel aanzienlijk verrijkt." (Dogmatische Constitutie over de Kerk, VII, 51)
Enkele voorbeelden; Ter genezing van witte mond of spruw (ontsteking van het mondslijmvlies van zuigelingen) kan je o.a. citroen met honing vermengen en met een doekje doordrenkt van dit mengsel de wonde reinigen. Men kan ook roze siroop van rozen geven of op de fopspeen in zouthout of boorwater drenken.
Er werd gediend bij St.-Petrus in Zulte of bij O.L.Vrouw te Dadizele of Oostakker.
Diarree, helpt het geven van rijstwater of sap van wortelen. Het innemen van korreltjes of het eten van geraspte appel. Veel radicaler was de volgende oplossing; een gloeiende pook in de melk houden.
Op het religieuze vlak is het hier wel veel gemakkelijker, men kan bij de heilige Brixius terecht.
Geelzucht: een eerste vereiste het kind warm houden. Karnemelk en geraspte wortelen kunnen het genezingsproces bevorderen, maar uiterst gevaarlijk eieren eten.
Tegen betaling- zich laten inschrijven in het register van den heiligen Dionysius te Geluwe.
Bij stuipen de uiteinden bedekken met in azijn gedrenkte doeken. Of afwisselend warme en koude doeken gebruiken. Ook kan men overschakelen op zetpillen of tee.
Ter bestrijding kan men ook naar Aalbeke bij de H. Cornelius, die overigens met kinderziekten wel raad weet. Of bij de H. Margriet te Geluveld.
Bij verlamming probeer het met mosterdbaden, maar meestal weet men dat hier weinig tegen aan te vangen is. Men kan naar het Kelderke Gods in Kortrijk in de Kortrijkse St-Maartenkerk. Naar Bavikhove of naar Elverdinge bij de H. Livinus.
Melkkoorts of moedermelkgeelzucht, kwam vroeger veel voor. In dergelijke gevallen smeerde men kamfer of lijnzaadpap op de borst, die men in ieder geval warm moest houden. Tee drinken kon geen kwaad.
Voor dit ongemak , evenals voor alle soorten ander verzwering, kon je bij St-Job in Heule terecht.
Rachitis of Engelse ziekte (Bot aandoening) die ontstaat door een tekort aan vitamine D en calcium
Woordenboek der toponymie Du Flou: Deel VII blz. 130: weg te Rolleghem.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 237: kets: v. bijna als Kaitsch uitgesproken, een voetweg, wegsken tussche muren of hagen. Vb. ’t is in dat ketsken te vuil om door te geraken
Egied Van Hoonacker: Duizend Kortrijkse straten: blz. 235 Ketsenweg, R deze straatnaam komt voor in de Atlas van de buurtwegen en is alleen nog door bejaarden bekend. Hij is niet meer officieel.
Kets is het Vlaams voor hooiopper of kleine stapel hooi. Dus een pad langs een veld met hooioppers.
Buurtweg 32 is 301 m lang en begint aan het Hof van Rollegem. Het westelijke gedeelte is een grintweg, die tussen de weiden kronkelt. Verder is het een aarden voetpad dat uitkomt in de Munkendoornstraat Bellegem. Nu het Mgr. Waffelaerspad genaamd.
Oud sak 860 : folio 278: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray. Willem de Corte en Jan Van den Walle houden in leen en in manschepe een heerelijcke erfelijcke rente genamt de kerstaigneboom streckende in de prochie van Rodelgem.
Monografie van Rolleghem: blz. 52: Het leen “ de gruyte” te Kortrijk had een achterleen genoemd “ de kerstaigneboom”
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies. Blz. 130: duidt op de huidige kastanjeboom.
Aanwinsten VI 6848 (1761): heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem.
Beschrijving: d’heer Judocus de sien, meersch paelende oost den meersch Louis van Neste, suyt de beke, west den kerkmeersch ende noord den heere deser heerlyckhede.
Het woord meersch werd uitgelegd bij het goet Ter Meersch. Kerkemeersch = Meersch in het bezit van de kerk.
Aanwinsten VI 6848 (1761) heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem. Vermelding van deze naam in de beschrijving van een stuk grond.
Fonds D’Ennetieres: 2408: vermelding van ’t kerckelant in de beschrijving van bepaalde percelen.
Aanwinsten VI 6848: vermelding van de naam in de beschrijving van een stuk grond (1761) = heerlycken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem (1761)
Lant = huidig Land
Kerkckelant = het land in het bezit van de kerk. Woordenboek der Nederlandse taal; deel 7,1 blz. 2286: Kerkelanderijen: aan de kerk toebehoorende landerijen, kerkelanden.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VII blz. 85: weg te Belleghem, Rolleghem en Marcke.
-Canne: Mnl nu : Kan, 1 aardewerk, 2 maathouden vat.
Ook volksnaam voor verschillende plantjes (Woordenboek der Nederlandse taal) Bij Gysselinç M Top. Woordenboek: I, 552: Rom. Canalis: Wasserleitung.
Kannestraat kan ook in verband staan met het leengoed ter Canne.
Canne ook teruggevonden als persoonsnaam Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk ( 1350 – 1400) door Frans Debrabandere blz. 217 n° 900: Canne, (Van der): ….
Kanne kan een beroepsbijnaam zijn van een gieter van (tinnen) kannen. Daar de naam in dezelfde gemeente voorkomt als Van der Canne, kan Canne wel naar deze pln. Verwijzen (zonder voorz.)
Parochieblad van de Bellegemse kerkgemeenschap februari 1982 nr. 8: Het “kannestraetken” is reeds te vinden in een denombrement van het Mortaensche. Het gaat hier over een straatje dat in Bellegem, over Rollegem loopt naar een vroeger achterleen het goed “ Ter Kanne” van het leen “Ter Steenkiste “ dat op zijn beurt een achterleen is van “Ten Acker “ op Kortrijk-Buiten.
Kanne kan volgens deskundigen een brouwerij aanduiden, of gewoonweg de betekenis van schenken hebben.
Fonds D’Ennetieres: cfr. Situering op plan. (2497)
Aanwinsten VI 6979/ aanduiding op de kaart van het kerckhof.
= atlas général et parcellaire du troisiéme canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes: Belleghem, Dottinies, Espièers, Helcken, Rolleghem et St. Genois.
Monografie van Rolleghem: blz. 54 Jan Callens had een paar bunder grond genoemd; “de heulendyck.
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud Sak 1202 (1650) blz. n° 98: palende met zuidzijde jegens louys Hanecourt meulendyck.
Poll. Hen: Heuleken, tot annt heuleken = een beek (n° 189)
Mnl. Heul(e), hole: open riool; duiker (ook Nld.) houten hoogbrug over een sloot of een andere waterleiding. De laatste betekenis ook bij Stallaert K. , glossarium van verouderde rechtsterme…. 1,590 en de Brabandere in de tweede betekenis op te vatten.
Monografie van Rolleghem: blz. 55: een stuk landbouwgrond heette :”Den Honackere”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud Sak 1202 blz. 250 n°61: met de oostzijde palende jegens de straete leedende van screyboom naar Tombrouck, met de zuid- ende westzijde jegens de vijfhonderd en half land vande priesteraige van Rodelghem
Aanwinsten VI 2126: f° 6 n° 21: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afghehouden in de parochie van Curtycke (1601)
Den Hooghste Morael Meersche/ Den nederste Morael Meersche
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afghehouden die ligghen in de prohie van Curtrycke (1601)
Beschrijving/ een meerschelken groot omtrent drye hondert ghenaemt den hooghste morael meersche paelende metter oostzijde jeghens zijn zelfs nederste morael meersche, metter zuutzijde jeghens ’t lant van Jan de la Rue, en metter noortzijde jeghens ’t voors. Jans Vanderplancke moraelbusch.
Monografie van Rolleghem: tussen het hof van Vannest en de schreiboomstraat bevond zich het hooghestick van J. Cannaert.
Fonds D’Ennetieres: 2408: Het hooghestick van Jan Canaert abouterende met de oostzijde jegens de meuledreve, met de zuytzijde jegens het lant van mijne heere van Rolleghem met de westzijde jegens het vyverstick ende noordzijde jegens de groote vyvere.
Fonds D’Ennetieres: 2400: Eveneens vermelding van het hooghestick
-Een stuk land gelegen op een hoogte, een verhevenheid?
Fonds D’Ennetieres: 2408: ……. Abouterende met de oostzijde jegens ’t lant van mijne heere van Rolleghem, zuid jegens ’t lant van Adrian de Smet, west jegens z’n zelfs lant.
Een hooge poort gaf toegang tot deze hofstede van Lyos Hanecourt.
Kaarten en plannen : 14: Metinghe ende plan figuratif van de staete leedende van de plaets der parochie van Rolleghem naer de stadt Cortryck tot aen d’hofstede competerende aen de weduwe Camelbek van Welekers hof de geseyde straete gecalsydt is…. (van de landmeter Maes, 1789) het hof staat op het plan getekend.
De kersverse moeder was eigenlijk nauwelijks van tel bij al deze plechtigheden. Zij moest zich beperken tot de kerkgang enkele dagen na de geboorte. Blijkbaar een nogal bevreemdende gebeurtenis aangezien deze kerkgang tegenwoordig volledig naar de achtergrond is verdrongen en haast niet meer bekend.
De kerkgang was zowat het eerste officieel “ heroptreden” van de moeder. Dat was ongeveer een veertien dagen na de geboorte, of zodra de vrouw niet meer bedlegerig was.
De kerkgang had een drievoudige bedoeling: in de eerste plaats, een zuivering, Ten tweede: het was een dankzegging aan God voor het nieuwe leven. Ten derde; het was ook het eerste publieke optreden van de moeder na de bevalling.
Hoe verliep deze plechtigheid? De vrouw ging van achteraan in de kerk naar voor met een kaars ter ere van O.-L.-Vrouw in de hand. Vooraan werd ze door de priester belezen, terwijl ze zijn stola vasthield. Nadat ze met wijwater besprenkeld was, ging ze naar de offerande. Op bedevaart ging men niet alleen zo als hier boven reeds aangehaald, niet alleen wie geen kinderen kon krijgen. Soms diende een bedevaart als dank voor de goede afloop. Of was er ook de bedoeling bij om geen kinderen meer te krijgen. Want sommige vrouwen zoals men toen zei: “ kweekten gelijk konijnenmoeren”
Hier in de streek ging men naar O.L.Vrouw van Groeningen, of het kelderke Gods, Dadizele of Oostakker, vooral voor een miskraam. Iets uitgebreider is een offergang of een rozenkransbedevaart, of nog een novene. Meestal liet de vrouw zich bovendien in de kerk van het bedevaartsoord zegen.
Er zijn zoals het nu nog altijd kan verschillende manieren van devotie, naargelang de behoefte. Men kan zich laten belezen, het kan ook als bedanking driemaal rond de kerk gaan, denk maar zelf waar zo een plaats bestaat. Een koek kopen laten zegenen en opeten. Doch iets uitgebreider een rozenkransbedevaart, een noveen, een kapellen tocht, of de vijftien mysteries overlopen.
Voor al de verschillende ziekten van kinderen en volwassen te voorkomen of om te genezen grijpt men bij afwezigheid van den dokter - al dan niet gewild- naast religieuze, ook naar volksgeneeskundige middeltjes ter bestrijding ervan.
Op 29 mei 2007 werd beslist dat deze weg niet voor vernieuwing werd toegewezen. Op 4 april 2007, werd door Moeskroen voorwaarden er aan gekoppeld(o.a. een aantal onteigeningen op het verlengde van de Malgrétoutstraat) Door deze maatregel kan de oorspronkelijke opdracht niet meer gerealiseerd worden. De straat delen die 100% Kortrijks grondgebied zijn, worden aangepakt. Het oorspronkelijk bestek dient dus helemaal aangepast te worden. De uitvoering wordt voorzien in 2008anneer die opnieuw wordt aangelegd.
Gemeenteschool
Op 17 januari 2006 stond het voorstel "eventuele verkoop van de oude gemeenteschool te
Rollegem op de agenda van het schepencollege van burgemeester en schepen.
Nu lezen we: Jongensschool wijkt voor flats. De oude jongensschool die verkommert,
krijgt een nieuwe besteming. Het middenste deel ruimt de komende jaren plaats voor twaalf tot
veertien seniorenflats
De gewestelijke huisvestingsmaatschappij "Eigenhaard is Goudwaard"uit Lauwe dient binnenkort een
bouwverguinningaanvraag in bij de stad.De twee puntgevels worden niet gesloopt, maar gerenoveerd
omdat de leegstande school op de lijst staat van Vlaamse bouwkundig erfgoedmen een nieuwe industrie
zone gaat maken op Tombroek, vanaf de straat recht tegen over het café St-Elooi tot aan het rondpunt
(van de zeepfabriek.)
OoK hier is het maar blijven hopen, opnieuw is het afgekeurd!
Verkeer rond Rollegemplaats en de Aalbeeksestraat
In stad Kortrijk worden ze overstelpt met klachten over te grote snelheden van het verkeer, rond de Rollegem
plaats en de Aalbeeksestraat. Men bekijkt het over gans Kortrijk met een snelheidsdossier: algemeen te nemen maatregelen; Invoeren van bijkomende of uitbreiding van bestaande zones 30 Invoeren zones 50 Invoeren van nieuwe bebouwde kom Verlagen van snelheden van 90 km/u naar 70 km/u en van 70km/u naar 50km/u Er liggen een aantal voorstellen op tafel! Maar ze blijven liggen
Straatputjes Omlangs verscheen in de Rollegemsekrant dat de kapel in de
Molenkouter door stad zou mogen onderhouden worden.
De kapel is in handen van de privéeigenaar Jules Fack en Cecile
Beaucarne.
Renovatie van dit gebouw is aldus geen werk van de stad!
Omtrent de wegel, tussen de Marksestraat en de Lampestraat,
werd de dienst Mobiliteit en Infrastructuur aangemaand om de
documenten die voor verdere gerechtelijke procedure nodig zijn
op te maken.
De vraag naar beter onderhoud van de waterontvangers, Men kan het nr.080364 raadplegen!
Gemeenschapswacht:
Is een stadswachter die specifiek voor 1 deelgemeente werkt!
Ongeveer 15 uur per week komt er een stadswachter naar Rollegem en wordt in eerste instantie ingezet voor het project Tulpen-,Begonia-, en Rozenpark.
Parkeerprobleem/ Kindervriend
De Rollegemnaars, vragen, bidden, smeken op hun beide knieen bij de leden van de directie, om hun personeel te vragen hun wagen te parkeren op de parking van de sporthal. Dat houdt in: een méér wandeling van 100 meter! Nee, men wil de Rollegemnaars straffen. De bewoners van de Tombroekstraat zouden met een bewonerskaart moeten werken!!!!!! De wagens staan er stil, van 09.00 uur tot 16.00 uur, een inspanning van ongeveer, één minuut. Laat ons toch lief zijn voor elkaar.
Het ACW stelt voor om een doorgang te maken naar de "Kindervriend"! Kan men er een wandelpad (=verharding) aanleggen?
Deze vzw is opgericht om de verdere verdwijning van trage wegen tegen te gaan, en te ijveren voor een betere bescherming en een beter beheer van veldwegen, kerkwegels en jaagpaden.
De dienst van de stad heeft reeds heel wat kennis over de toestand van veel trage wegen. Men streeft naar een volledige inventarisatie van de wegen. Darbij wordt ook het buurtwerk, de gebiedswerking, landbouwers en vrijwilligers betrokken.
Akties binnen dit trage-wegenplan kunnen zijn: Signalisatie Opstellen van een onderhoudsplan. Opmaken van een kaart met trage wegen. Verbindingswegen in ere herstellen. Toevoegen van kleine Landschapselementen, enz.
Speelplein Weimeerschen
Met een technische controle van de speeltoren waren we genoodzaakt om de speeltoren te verwijderen. zodoende de speelveiligheid voor de kinderen en jongeren te verzekeren.
Voor het nodige speelplezier kan de buurt steeds terecht op één van de 76 andere speelpleintjesin Kortrijk.
Indien er gevaarlijke putten worden gesignaleerd in de deelweg met Moeskroen,
worden deze uiteraard verder hersteld, indien blijkt dat ze zich op het Kortrijkse grondgebied bevinden. Klik op de foto en je kan zien hoe één van de mooiste wandel-en fietswegen stuk gereden wordt door
zwaar vrachtverkeer dat de Candeléstraat gebruikt als sluikweg tussen de industriezone van Moeskroen
en de Doornikserijksweg.
Kan Rollegem weer vrij ademen?
Een Kortrijkzaan van links schreef er in 2006 volgend stukje over: klik hier
Verkeer rond Rollegemplaats en de Aalbeeksestraat. 1januari 2010
In Kortrijk worden ze overstelpt met klachten over te grote snelheid van het verkeer. Binnen de dienst is men bezig met het opmaken van een snelheidsdossier voor gans Kortrijk.
Parkeren rond de kerk, 2010
het probleem! Er is een tekort aan parkeerplaatsen bij begrafenissen of andere belangerijke bijeenkomsten!
Het grootste probleem, de parking wordt voor een groot deel ingenomen door de medewerkers van het MPI ! De vraag om bijkomende parkeerplaatsen te creëren op het domein van het Mpi zelf, werd overgemaakt aan
het college van schepen van onderwijs.
Een brief hangt uit in de kindervriend om te vragen niet te parkeren aan de kerk, Dat er uitgekeken wordt naar een oplossing om te parkeren op de parking van het
sportcomplex! Een wegel moet aangelegd worden!
we zijn eind 2010 en de zaak is nog altijd wachten!
Pad Begoniaparknaar de school toe. 2010
Het pad kan nu nog niet gerealiseerd worden omdat niet alle gronden waarover het pad
zou komen stadseigendom zijn. Een aantal percelen dienen nog aan de stad te worden
overgedragen. Deze overdracht wordt opgevolgd door de juridische dienst.
Rollo kreeg het hartverwarmende bericht dat men het blog leuk vindt.
Heb je nieuws voor het blog, laat het dan weten.
Wist U dat:
de vrije basisschool St.-Theresia
bloeit als nooit tevoren;
tal van activiteiten organiseert zoals workshops, grootouderfeest,
Monografie van Rolleghem: blz. 54 Cathelijne Vanneste bezat een hofstede genoemd: “ de hinne”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij; OSA 1202 f° 256 n°99 …… de hofstede ghenaemt de hinne palende met de westzijde jeghens de straete leedende van de screyboom naer den lerberchboom.
Fonds D’Ennetieres: 1868: op deze kaart staat het Heyestaetken getekend, wat nu de huidige Wallewag is.
Fonds D’Ennetieres: 1858 (1789) livre des fiefs tenus et relevant de la Seigneurie ’t Mortaensche dans les paroisses de Bellegem, Dottignies et autres. Vermelding van het heyestraetken.
Fonds D’Ennetieres: de herberg van weduwe Joos Parent.
Monografie van Rolleghem: blz. 38 een herberghe met diversche woonsten die toebehoorde aan weduwe J. Parent
Fonds D’Ennetieres: 2497 (1764): * de herberg van weduwe Jan Baptiste du Boccage. * de herberg van Joost Parent.
Bruine pakken I 6173 (Dat. Van 1779) : liste ende declaratie van alle herbergen ende brandewinhysen in de parochie van rollegem.
Op de plaetse ende syn gebeurte: -Frans Hoornaert proprietaris en de gebruijcker vande herberg hebbende vooruyt hang Beert het “ Schepenhuys “ met…
Petrus Joseph Messian gebruyckt de herberghe genaemt “de Swaene, wesende heel oud.
De weduwe Pieter Barbe gebruyckt de herberghe ende brauwerie, heeft vooruyt hang beert volgens het denombrement deser prochie “ Het Schaek”
Antoine Florin gebruyckt een woonhuys als eenen winkel ende vercoopt genevre.
Antoine Delmarcke gebruyckt een huys als eenen winkel ende vercoopt genevre.
Canton van Tombrouck: Pierre Merchier gebruyckt een woonhuys als herberghe, wesende geheel oud vercoopt bier, win ende brandewin.
Frans Labarre gebruyckt een woonhuys als winckel ende vercoopt genevre;
Canton genaemt den Forest: Jean Bapt. Brou gebruyckt een hofstede ter instantie van herberghe ende vercoopt bier, ook win ende brandewin.
Langs de binnestraete commende van St-Anne naer luigne: Cornelis Tilleux gebruyckt een herberhge genaempt “D’ oude Lante’ wesende geheel oud, vercoopt bier, win en brandewin.
Guillaume Nolet gebruyckt een herberghe genaempt “ De Nieuwe Lante” commen zuid van d’erve “d’oude Lante “ gebouwt ten jaere 1766
Vercoopt bier win en brandewin.
Schepenhuys: Leiegouw 1965 blz. 8: herbergen in de Kasselrij Kortrijk in 1779.
Een eerste groep herbergen wordt gevormd door de schepenhuizen of wethuizen, soms ook stadhuizen geheten, waar de schepenen van de parochiën of van heerlijkheden vergaderden, om hun bestuurs- en rechterlijke aangelegenheden te bespreken. Het kwam ook voor dat het schepenhuis afwisselend in twee of meer herbergen gevestigd was. De naam “het wethuys” of “Schepenhuis” verving in verscheidene gevallende oude naam van de herberg.
In Hongarije wierpen trouwlustige meisjes op oudejaarsavond week gekookte erwten tegen de wand; wier erwt bleef kleven, zou komende jaar trouwen.
En hier in Vlaanderen trof men in de 18de eeuw nog wel paartjes aan die met erwten tussen de lakens hun eerste liefdesnacht beleefden.
Erwten zijn volgens de volksgeneeskunde een afdoend middel tegen wratten. Middeleeuws is wellicht het wassen van kinderen met erwtenafkooksel tegen de mazelen.
Of nog, wanneer men op Goede Vrijdag erwten at bleef men van koorts gespaard.
Kiespijn kan men kwijt door op het kerkhof erwten stuk te bijten.
In de middeleeuwen was het urineren op een zakje erwten dat daarna in de schouw werd opgehangen, een remedie tegen geelzucht.
Hildegarde van Bingen schreef dat erwten eten de longen belast. Zieken en zwakken werden dan ook het verbruik van erwten afgeraden.
Erwten worden voorgeschreven in het dieet voor mensen met bloedarmoede en voor herstellende. Ze bevorderen de spijsvertering en reinigen de ingewanden.
Sagen vertellen ons dat erwten een geliefd gerecht is voor dwergen en Kabouters.
Een peul met 9 en 10 erwtjes bezit een magische kracht. In den tijd werd een dergelijke peul door een huwbaar meisje boven de huisdeur gelegd. De eerst binnen getreden man zou dan haar toekomstige zijn of tenminste de naam van haar geliefde openbare.
Thuis blijven en voor de kinderen zorgen was het ergste wat een man in dien tijd kon overkomen. Tussen de jaren 1500 en 1800 was het voor de vrouw onmogelijk en ongehoord om zelf amoureuze initiatief te nemen. Zedig, kuis en afwachten is het huwbaar meisje, en naast het goede voorkomen zijn er toch enkele vaardigheden voor de vrouw van belang: goed kunnen zingen, luit of klavecimbel spelen, dansen en kaartspelen, dat alles kan de aantrekkelijkheid vergroten. Ze moesten natuurlijk maagd blijven tot aan het huwelijk, maar in de realiteit pakte dat vaak anders uit.
Pas rond 1870 komt wit als bruidskleed in de mode. Het populairste geschenk als teken van onderlinge trouw waren ringen. Huwelijksgeschenken varieerden van een nachtpot tot prachtige gegraveerde glazen.
Tot slot nog dit, het was niet al pret wat de trouwklok sloeg, soms waren er voor de huwelijksnacht dikke tranen geschreid van de bruid, doch kon men het relativeren zoals in dit schrift: “Nu Schreyt de bruyt, nochtans ik wedde, sy sal weder lachen, als sy is te bedde”.
De tekst die werd geschreven over de Sint Antoniusfeesten is NIET geschreven door de Folklore nu de rollofeesten.
Bij deze wil ik dit even recht zetten dat het iemand van rollegem is die blijkbaar veel weet al dan niet correct.
Dus als die man iets schijft gelieve hem aan te spreken ondanks hij de rollo er uitdrukkelijk bij betrekt hebben wij er niets mee te maken.
Ik geef u trouwens volledig gelijk wat u reactie betreft
Met vriendelijke groeten
Schepens Mickel
Voorzitter vzw folkloreraad
En ook hij had gelijk!
Wat wij toen niet wisten dat de parochiezaal geen eigendom was van de parochie.
En dat ze zou in erfpacht gegeven worden.
Terug naar de oorsprong.
Er was frustratie, hadden we dat allemaal geweten dan hadden we zeker toegepast wat de “ Bolhoeden” deden, den helft voor de Folkloreraad en den anderen helft voor de parochie.
Monografie van Rolleghem: blz. 55: de hofstede van Louys Hanecourt droeg de naam: de helle.
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud sak: 1202 (1650) blz. 255: n° 58: palende met de zuidzijde jegens ’t hellestraetken ende noordzijde jegens Michel Roose bontstick
Leiegouw XVIII 1976: blz.240: het pachtgoed te Helle
Germ. Haljo, F. “dieper gelegen plaats”. Naam van talrijke moerassen. Verwant met ‘Halu’ (ohd. Ana-hal) = afhellende. Reeds in Germ. Tijd verbonden met het volksgeloof; later verschristelijkt tot het huidig begrip ‘Hel’ (Gys.I, 470) Mansion (O.G.Naamk.): helde, hellend of helling, vgl. Hald.
Een adj. Haldia is van elders onbekend, terwijl hald- (ohd.halt; ags. Haeld, nijgend) goed gestaafd is. Ook in het ohd. Halde Mnl; halde “abhangende stelle” de umlaut afwezig. Naar vb. bij Forsteman E., altdeutsches Namenbuch, II, I, 1334, 1358 zullen echter ook held-vormen bestaan hebben.
Lind. (Asse): Helle n°316 Het stuk ligt op een helling vandaar de naam.
Poll. Hen. Hellestuk, 17de eeuw (St. Mestd. 145, 39) ……. Twee stukken land in den Hooge Dyker; Mnl. Graf, doodenrijk, of (uit en naastheld) helling, diepte.
Ook als persoonsnaam terug gevonden: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 183 n° 706: helle (Van der): in Kortrijk: 1355; Jan van der Helle H 77
Oud sak: 860 Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray folio 445: daar wordt het heerschip bij Tombrouck vernoemd in eigendom van Pieter Adin. (in 1502)
Monografie van Rolleghem: blz. 51: het achtste achterleen van de heerlijkheid van Mosscher-Ambacht was “theerschip by Tombrouck”
Ook trouwen met den tekst in goede in kwade dagen lezen we vanuit de gazette, zette voor sommige heren een danige bekommernis dat ze zelfs kuisheidsgordels bedachten. Deze dingen werden aan de vrouwen opgelegd om bij een lange afwezigheid van de brave man of vriend “onaangeroerd” te blijven. Dat “ding” was dus een beveiligingsmiddel tegen overspelige “inbraak”
Het object bestaat uit een in leder of smeedijzer gemaakte lendengordel, die voorzien was van wel bepaalde al dan niet versierde openingen voor de dagelijkse behoeften. Het instrument in kwestie werd met behulp van een kogelhangslot beveiligd, waarna de man met een gerust gemoed vandoor ging.
Dit object zou rond het jaar 1400 uitgevonden zijn in Italië, vandaar de benaming Florentijse gordel.
Ook heel wat sprokkelingen rapen over vruchtbaarheid uit onze gazetten, onder ander: dat in de Haute Marne mag een schotel dorperwten op een huwelijksmaal niet ontbreken. Het gebruik zou zijn oorsprong hebben in de Keltische vruchtbaarheidssymboliek, waarbij “erwtenkorrels” voor “ sperma” staan. In Duitsland behoren erwtenschotel in 1274 tot het bruidsmaal, want het zou de vruchtbaarheid aanzwengelen.
Korrels werden over het bruidspaar uitgestrooid, wat wel eens vergezeld ging van de niet mis te verstane wens van “ Geluk en rijke kinderzegen”.
Op Goede vrijdag was een oud gebruik dat men met een zak erwtenkorrels tegen de stam van de fruitbomen te slaan. En met kerstnacht liet men de hoenders erwten pikken, want ze zouden meer eieren leggen.
De Peulerwten werden in verband gebracht met het liefdesspel. Het genot van deze culinaire gewaardeerde groente werd spreekwoordelijk met minnelust vergeleken. Zo zegt een spreekwoord: “ Groene peulen en jonge vrouwen is een zachte spijze om te verdouwen”.
Monografie van Rolleghem: bevond zich ten noorden van de kerk: zo hadden we de Bellegemstraat, W de Kortrijkstraat/Kannestraat.
Fonds D’Ennetieres: cfr. 2400 (1764) Situering op plan.
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies, blz. 129: het punt waar dit leen zich bevond stond waarschijnlijk onder de bevolking bekend als “ Te Dry Eecken” of bij de drie eiken. Een duidelijk herkenningspunt in het landschap was hier opnieuw bepalend bij de benaming van het leen.
Bruine pakken I 6541: een leen en heerlichede genaemt drie eecke gelegen te Rolleghem, wat noord van de kerk. (1782)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 5, blz. 596: een heerlijkheid waarvan het fonsier te Roeselare, zich strekkende in verschillende gemeenten; o.a. ook te Rollegem.
Daar vinden we hazel terug dat een nu niet meer gebruikelijk woord voor “Hazelaar” was
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven … f°, n° 17: stick landt ende meersche ghenaemt ’t hanghende stick palende metter oostzijde jeghens ’t halfstick van Jan en Willem Vanderplancke metter zuytzijde jeghens Jan vanderplancke nederste moraelstick, metter westzijde jeghens Willem langhemeersche, ende metter noortzijde jeghens zijn zelfs perboomstick.
Een stuk grond dat omlaag gericht is, dat neerhangt, dat op een glooiing of op een helling ligt. (Woordenboek der Nederlandse taal, deel 5 blz. 2066)
Scabinale II n 430: blz. 151 n 13: palende oost Jan de Crydenare, zuid den boomgaert van Maarten Vandenbussche en Nicolays Fleurkin, west ende noort zijn zelfde lant.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601 p., n° 16: Willem Vanderplancke lants ghenaemt ’t Alfbundere pallende metter oostzijde jeghens Pieter Vanderplancke langhemeerschelken ende zijn zelfs meersch, metter zuytzijde jeghens zijns moraelmeersche, metter westzijde jeghens P. Vanderplancke moraelbusch, ende metter noort zijde jeghens pieter vanderplanckens lant.
Zo genoemd naar de uitgestrektheid van het land nl. in dit geval een half bunder groot.
Ook vanuit mijn gazette kan ik meespreken over de ooievaar.
Kindertjesboom en ooievaar, kool en geboorteschip zijn symbolische voorstellingen die het in de verruimde geboortegrafiek het nog steeds doen. Zoethoudertjes voor kleine vraagstaartjes zijn het allang niet meer. Onze kleuters weten reeds best dat het kindje uit moeders buik groeit. Vroeger in mijn tijd kwamen uit de kool. Jongens uit de rode, meisjes uit de witte kool. In het Limburgse kwamen ze naar het schijnt uit de koolmijnen evenals in het Luikse. Aan de kust en langs de waterwegen kwamen ze per kinderboot. Maar de kinderbrenger bij uitstek dat was de ooievaar. Afgebeeld met in zijn snavel een doek waarin hij de baby vervoerd. Het zou zo ontstaan zijn rond het einde van de 18de eeuw in Duitsland en bij ons overgewaaid begin de 19de eeuw. Ooievaar, lepelaar, lepeldief breng ons kindje in de wieg.
De verbeterde communicatiemiddelen zorgden ervoor dat ook trein, wagen en vliegtuig de kindjes konden meebrengen.
Het geslacht werd sinds de oudheid bepaald volgens het gedrag van de moeder. Naargelang de vrouw rechts of links draagt is het een jongen of een meisje. Men trachtte zelfs het geslacht van het kind bij de geslachtsgemeenschap te beïnvloeden. Zo moest de vrouw haar linkerheup iets hoger houden als men een jongen wilde. Een kindje bij nieuwe maan verwerkt, zou volgens het volksgeloof gegarandeerd een meisje zijn. Wilde men absoluut een jongen dan zei men al gekscheren “ ge moet te bed gaan met de laarzen aan de voeten”, of “ ge moet u muts aanhouden”. De familie welke een meisje wilde beloofden en indien de wens vervuld was , dat hun dochter zeven jaar blauw zou gekleed worden. En dan was nog de proef met de zoutkorrel. Men hield een zoutkorrel tegen den tepel van de aanstaande moeder. Indien het zout niet smolt, mocht ze een jongen verwachten.
Het gezegde dat iemand “ heet gebakerd is” herinnerd aan de bakermat of –mand, waarin moeder en kind konden plaatsnemen en dicht bij het haardvuur kon worden geschoven. De vuurmand kwam later en was voorzien van een rooster waarop kolen werden gelegd. ( de bakermat is gemaakt van stro en kertelen van gekloofde bramen en ze is gevlochten volgens de wereldwijd bekende spiraaltechniek.) In de 18de eeuw moest de bakermat het afleggen tegen het vuur- en luiermand of het laag bakerstoeltje met hoge rugleuning.
De vroedvrouw was eerst louter uit hulpvaardigheid, later tegen betaling. Van een opleiding was er zeker geen sprake, er golden wel speciale regels. Zo moest de vrouw zelf kinderen gebaard hebben. Ze mocht zich zeker niet bedrinken. Het beroep had eerder een slechte reputatie, doch keek iedereen in het dorp met ontzag naar haar op. Men noemde haar de “ vroede” de wijze vrouw. Ook gebruikte men “ vroemoer” of nog “goede vrouw” of kortweg “moer” .
Het gebruik van geboorte kaartjes zou ontstaan zijn in de eerste helft van de 19de eeuw. Aanvankelijk kwamen ze allen voor in het Frans. De Nederlandstalige verschenen pas vanaf 1900. Het oudst bekende dateert uit 1846. Tot 1928 bleven beperkt tot een gedrukte tekst geboorteaankondiging, later duiken motieven op. Het is pas vanaf 1950 dat de namen van de peter en de meter vermeld worden samen met de kraaminrichting.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 4, blz. 800: een stuk land, Overleie, te Rolleghem.
Woordenboek der Nederlandse taal deel 5, blz. 469 de goudberg: znw m, mv. en.
Uit: goud in de eerste betekenis nl. de stofnaam, de delfstof, het voornaamste der edele metalen.
Berg: berg waarin goud gevonden wordt. Vb. “Het Gout also het uyt de Gout-berghen comt sonder dat het int minste verwrocht of versmolten is” ., O-I en W.I. voyag. 5,83 b
Goetgebeur/ persoonsnaam. Studie van de Kortrijk persoonsnamen door Frans Debrabandere : uitleg: goetgebeur: bijnaam voor een goede gebuur, het tegengestelde van Quaegebeur.
Kaarten en plannen 37: plan figuratief van de straete leedende van de plaetse van Rolleghem naer Tombrouck ende van daer naer de staete leedende van Mosschroen naer Dottignies. (landmeter Maes 1789)
Monografie van Rollegem: Jan Cannaert had een hofstede tussen het kerkhof en het meulenstraatje. Aan de overzijde van de kerkstraat was er een boomgaard. Achter deze boomgaard bevond zich het disland: De geest.
Fonds D’Ennetieres: cfr. De situering op plan 2400 (1764)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 4, blz. 526 : de geest: een stuk land, wijk Overleie, te Rollegem.
Verwijs en Verdam blz; 1101: znw. vr.: ofr. Gêst, gast; fri çaest, geest, gast (vanwaar de familienaam Tergast); mnd. Gêst, gast, onl. Gêst; ndl geest; in fri. En gron. Streken gaast, en gast.
Vooral in plaatsnamen vb. Poelgeest; Uitgeest. Oorspronkelijk dorre, onvruchtbare grond, van den stam van ohd. Keisen, onvruchtbaar.
Zie Ndl. Wdl. 835 vgl. op geest. Bep. In de zin van hooge en drooge grond, hooge zandgrond, . . .
Loquela. G. Gezelle, blz. 159: den geest: spook, bijtebout, verkeer, Fr. revenant.
Nederlands etymologisch woordenboek J. De Vries blz. 188 : geest. * ziel, gemoed * “ geestegrond”: in friesgekleurdde dial. Gaast( vgl. Gaasterland) mnl “gheest “ (noordnl), mnd gëst (nhd geest)
Gast ’t hoog, droog land’owfri gaest. Het is hetzelfde woord als het bijv. naamwoord nd gḗst, ofri gãst ‘onvruchtbaar’ waarnaast zonder t oe gaesne ‘onvruchtbaar’ ohd. Keisini ‘onvruchtbaarheid, armoede’
Met andere klankkap ozw gistinn ‘ met spleten door de droogte’, noorw. Dial. Gista ‘zich openen, dun worden van droogte. Men moet dus uitgaan van de grondbetekenis ‘ door droogte scheuren krijgen’.
Monografie van Rolleghem: blz. 55: een stuk grond heette “Den Flours”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij f° 250 n° 59: een stuck landt genaempt den flours paelende met de oostzijde jegens de straete leedende van den screyboom naar den leerberchboom, ende ook voor de beke leedende van den screyboom naer den creupelen
Slosse Rond Kortrijk: deel III Blz. 1610: het gehucht “ ’t Foreest’ ligt Mosschroenwaarts”, het was in vorige eeuwen met bosschen dedekt.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel IV, blz. 258: wijk van Rolleghem. ZW
Verwijs en Verdam blz. 836-837: foreest: znw o(en vr?)
Van ofr. Forest; fr. Forêt, mlat. Foresta. De betekenis van mnl. foreest is dezelfde als mlat. Terra forestica; d.i. terra dominincare. Een onmiddellijk aan den vorst toebehoorende domeingoed, bepaaldelijk voor de jacht geschikt, met woud als hoofdbestanddeel, doch ook met vlak veld, water, weiland, enz…. dus eigen jacht, jachtveld, jachtterein, bij uitbreiding eene landstreek waar weinig menschen wonen, wildernis onherbergzaam oord, en eindelijk, omdat Bosch een noodzakelijk attribuut van een foreest was, ook Bosch, woud.
Woordenboek der Nederlandse taal. Deel 3, II, III blz. 4627. Foreest: znw onz. Mnl foreest. Ontleend aan ofr. Forest, van mlat.forestem, een niet omheind Bosch, van foris = buiten. Woud, Bosch.
Rollegem geschiedenis: “ Het Forest” Dit gehucht grenst aan Aalbeke en Moeskroen. In de volksmond heet dit: “ het Freest”. Deze wijk was in vroegere eeuwen helemaal bebost. Vandaar de naam “Forêt “. Het ligt 62 meter boven de zeespiegel. Het is een van de vele heuvels van de heuvelketen: Moeskroen- Anzegem. Bij zeer helder weer zijn de vijf torens van de kathedraal van Doornik in de verte zichbaar. Meer naar links aan de horizon: Bellegembos dat steeds van kleuren verandert naar gelang de seizoenen. Terwijl meer naar rechts: daar zien we “Le boulevard industriel” ook “ le zoning” genoemd, het reusachtig industriegebied van Moeskroen.
Hier aan het Forest stonden vroeger twee kruisbeelden. Het ene kruis stond aan een splitsing van het voetpad. Het werd in 1850 opgericht ter nagedachtenis van een man, die tijdens een twist vermoord werd. Het andere kruisbeeld was aan een gevel vastgemaakt en lag dichter bij het dorp.
Fonds D’Ennetieres 2400: bij de beschrijving van een perceel grond: eene onbehuisde hofstede ende is eene brauwerie abouterende oost de straete, zuid de plaetse west ende noort ’t foncier van deze heerlijkheid (1764)
Het foncier of eigen van de heerlijkheid (Monografie van Rollegem: blz. 38)
Hier zou het sportcentrum de Weimeersen op gebouwd zijn.
Rond vrouw en lief zijn duizenden spreuken, spreekwoorden en fabels geweven. Allen bevatten zij een kern van waarheid, maar vaak doen zij alleen maar glimlachen, omdat de vrouw, ook in het verleden, niet zelden het mikpunt was van spot.
Zo zei men “jonge peulen en jonge vrouwen zijn licht verteerbaar.” Of zoete peren en jonge vrouwen blijven niet duren”
Dan hadden we nog “ De vrouw bouwt het huis of slaat het in gruis”
Guido Gezelle schreef: “ Vrouwen en peerden, niets preutser op de eerde” of zo schreef hij ook “ Van vroeg opstaan en late trouwen doet niemands hoofd pijn.”
Toen zei men:” een man zonder vrouw is een paard zonder teugel”. En naar de al oudere man durfde men nog te zeggen: “Oude mannen en jonge wijven, geeft veel kinderen en veel kijven”.
Een vrijgezel kreeg op zijn dertigste de sleutel van de ossewei. Die mocht dus wel bij de ossen gaan staan in de wei, maar een vrouw was er voor hem niet meer bij.”
Onze voorouders kenden zoveel spreuken, zoals bijvoorbeeld nog dit: “ men mag bij het zoeken niet te veeleisend zijn. Want, wie een paard of een wijf zoekt zonder gebreken, mag het werk wel laten steken”.
“Geld zoekt geld” of “ de liefde doet veel, maar geld doet de rest”. Maar als het teveel opviel, werd wel eens gemompeld: “ het is om het goed maar niet om het bloed”.
Om nog maar eens Gezelle te citeren; “ een vuile moeder heeft zelden propere dochters”.
En zoals de juffer is, is ook haar hond.
Laat dit U intussen een troost wezen; “ Hebt u u intussen een Boze griet, schiet u nooit voor de kop; maar stop bedaard een pijp, en lees het boek van Job.
Acten en contracten reg. 1552-53, f° 180: het goet ghenaemt te dronghinghe te Rolleghem (o.m. cleen perststalleken, de poorte, en den wal)
Studie van de Kortrijkse persoonsnamen Frans Debrabandere : daar vind men de naam “Droninghe” terug als persoonsnaam. Blz. 134 n° 440: In Rekkem: 1398, joncvrouwe Annees van Dronghine.
PB f 17 Komt van Drongen bij Gent.
Winkler prins woordenboek blz. 380: drongen: gemeente in Oost-Vlaanderen.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel III, blz. 484: een tiende sectie te Rollegem.
Verwijs en Verdam blz. 1757-1758: splete (spleet) een van iets afgenomen deel, vooral van een leen. Ook in de betekenis van splitsing, splijting van een leen.
Woordenboek der Nederlandse taal blz. 276-77-78 n° 5: stuk land, dat in twee evenwijdige tongen of strooken uitloopt.
n° 6: afgespleten stuk; door splijten of splitsen ontstaan deel. Naar het schijnt alleen in toepassing op een afdeeling og afgescheiden deel van eengrondgebied of grondbezit of van een recht; ingezonderheid van een leen.
Fonds D’Ennetieres: 1868: het Mortaensche in Rolleghem: Nicolas François Du Boccage had twee partijen land “ genaemt de doorns” ( deze twee stuuken land zijn op de kaart aangeduid met de nummers 59 en 60) Land met doornstruiken begroeid?
Fonds D’Ennetieres: disland van Rolleghem cfr. Situering op plan.
Fonds D’Ennetieres: 2408: den disch van Rodelghem abouterende met de oostzijde jegens het landt B. De Smet, west jegens het landt Claeys de Smet, noord jegens ’t landt van voorgenoemde Claeys.
Aanwinsten VI 6848: heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem (1761) Vermelding van de naam in de beschrijving en situering van een stuk grond.
Woordenboek der Nederlandse taal deel 3 II/III blz. 2647-2648: disch: znw. m. disc, eng. Dish on diskr. Een oude ontlening aan grieks-Latijn discus, schijf, schotel.
1 tafel. 2 toonbank. 3 voor een maaltijd gedekte tafel. 4 de tijd dat men aan tafel zit, maaltijd. 5 hetgeen opgedragen wordt, maaltijd. 6 fonds waaruit armen bedeeld worden en vandaar armbestuur.
Het dischgoed= het goed van het armbestuur
Het dischhuis= het huis aan het armbestuur toebehoorende.
Loquela. G. Gezelle Blz. 115: Het dischland= grond die aanden dich, aan ’t armbestier toebehoort, dischgoed “De Bo”
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 207: disc = armbestier, bureel van weldadigheid, fr. Bureau de bienfaisance.