Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
U zult wellicht opwerpen; “ ’t is lastig. Ja vriend, ’t is lastig, maar ’t is ook schoon. In ’t leven is nu eenmaal een beetje lastig. Tussen haakjes gezegd “ U draagt toch de broek, He; u zijd man. Zou een leven zonder strijd en moeite u dan zo boeien? Verkiest u ook het regiment van diegene die gelukkigst zijn als ze slapen”
Maar het is lastig, het is niet onmogelijk. Als u maar echt wilt, als u maar voorzichtig bent, als een jongen en een meisje elkaar hierin steunen; als men maar de moed heeft op zijn knieën te zitten, zijn handen te vouwen en te bidden, als men maar biecht en communiceert, als men het schoonste meisje aller tijden bemint: O.L.Vrouw, en zijn verkering stelt onder haar hoed, dan is het wel mogelijk en zelfs niet heel moeilijk. Dat weet u ook vriend. Zulke jongens zijn er, u kent er zoals ik er ken, en wellicht behoort u ook tot die groep. Behoort u niet tot die groep, dan wordt u er verwacht.
Gij moogt toch nooit de oorzaak zijn dat u kind, een schandekind zou zijn. Spaar u kinderen het verdriet zich te moeten schamen over hun ouders. Leef Rein respecteert u zelf en ieder meisje!
En zo u al bezweken bent, en gij u bevindt in een situatie, waar een uitkomst u onmogelijk schijnt, begin dan met niet meer te geloven in de leugen, dat er niet meer uitkunt. U kunt wel opstaan. Want u moet. Gij moet die zonde laten. God gebiedt het u en God vraagt het onmogelijke niet. Hij helpt. Het zal hard zijn, ja! Een jongen die bezwijkt in die zonde heeft immers zijn wil verzwakt, de eisen van zijn vlees vergroot, daarom is zijn opstandige strijd harder. Doch zo hij een smeekaanval doet op Gods Hart, dan staat de Almacht hem terzijde, en het zal Gaan!
Doch, die jongen moet kordaat aanvangen. En nu direct, onmiddellijk moet het ernst zij: Ik wil niet meer, ik wil de omstandigheden vluchten en mijden die de val meebrengen. En dan volhouden, dagen, enkele dagen. Dan zal hij beginnen ondervinden dat een ander mens worden mogelijk is; na een geweldige strijd wellicht zal er rust over komen. Misschien zal hij nog eens wegglijden maar hij zal in geloof herpakken, en komen tot zelfmeesterschap, tot die heerlijke en zuivere vreugde van iemand die voor rein is!
Mocht hij dan ook die moed hebben om in een biecht zijn schuld te bekennen aan het vaderhart van een priester, en om die priester raad te vragen voor zijn verdere strijd. Laten wij eerbied hebben, vriend, voor het grootse in ons leven, en behoren wij niet tot die mannen die wel eens zeggen: “ Ik koop geen katten in zakken” Tot zulke mannen antwoorden wij eenvoudig” Als het meisje waarmede je huwen wil een kat is en u huwelijk een zak, vaartwel dan goeie vriend, en breek geen ruiten. Verder redeneren met zo ’n platvoeters helpt toch niet, want verstandige praat moet men nu eenmaal niet verwachten van iemand die in de eerste plaats en voor alles kater wil zijn, smerig, vuile zwarte kater.
Misschien kent u ook, goede vriend, van die grote muilen, die fier zijn opgaan dat ze kotjes abonnee zijn. Die mannen kunnen wij niet bewonderen, laten wij er medelijden mee hebben, dat zijn zij overwaard, en laten wij hopen dat zij nooit abonnee worden bij een dokter voor geslachtziekten. Zij lachen daar wel mee, maar hun lach is groen. Moesten zij eens weten, goed weten wat zij doen, denkt u ook niet dat ze wellicht een beroerte zouden krijgen van het verschot. Doch wat baten kaars en bril als de uil niet zien ’n wil! En een ezel stoot zich geen tweemaal aan de zelfde steen; zegt men. Doch sommige mensen, die een toon aanslaan als hadden ze het warm water uitgevonden doen het wel. Hoe zouden wij die categorie noemen? Driedubbele steenezels???
Het geslachtelijke is nooit een speelding; wie dat meent is nog een kind, een gevaarlijk kind, voor zichzelf en voor anderen, die hij beweert te beminnen.
Veel jongens immers die een meisje gebruiken voor het huwelijk hebben als hoofdbedoeling, niet de eeuwige trouw, wel er van profiteren. En mochten er hinder interessante gevolgen uit voort komen, haar wellicht in de steek te laten, om een bedreiging te worden voor een ander lief kind. Die loeders hebben dikwijls de moed niet om de gevolgen van hun eigen daden op zich te nemen. Dien echte mannelijke trek van verantwoordelijkheidsgevoel schijnt hen meestal vreemd.
Dat een verkering waar men elkaar niet respecteert, maar een flauw beestje is, en de liefde verminkt, in plaats van ze te voeden, is klaar als gewassen pompwater. Die mensen immers kunnen elkaar moeilijk benaderen in rust. Een koortsige troebel staat in de weg. Zo’n geliefden beleven nooit de gelukzaligheid van een jongen en een meisje, die in volle sereenheid hun harten kunnen laten samenvloeien, en spreken over het schoonste en diepste in hen. Zij kennen elkaar niet, want hun verhouding beletten de rust, die toelaat hun ziel uit te zingen. Vandaar het gevaar bij keuze van adres te missen.
Sommige meisjes geven wel eens toe, niet uit genot, niet om kwaad te doen, maar uit schrik hun jongen te verliezen. Doch wat dienen die domme gansjes slecht hun zaak! Door toe te geven aan de drift van hun jongen, luiden zij een droeve periode in en werken mede aan de verwoesting van datgene wat een man het meest van doen heeft om een gezin gelukkig te maken: offerkracht, zelf vergeten. Een onzuivere man is een egotist, iemand die de edele waarden in het leven van een ander kapotslaat voor een beetje verboden plezier. Hij is een gulzigaard, een slok –al.
Een jongen die niet vecht om zuiver te blijven, zegt vaarwel aan een van de sterkste middelen om een hele man te worden. En terecht mag men zich de vraag stellen: Zal die platbroek, die altijd zichzelf zoekt, zal die een vrouw kunnen trouw blijven? Ook op de ogenblikken en die komen voor in het huwelijk( bij geboorte, afwezigheid, ziekte) waarop de echtgenote niet kan voldoen aan zijn verlangens? Het antwoord op die vraag moet een veroordeling zijn, dat zal hij niet kunnen!
Zo ’n verkering wordt tevens beheerst door een gevoel van onzekerheid. Is men wel zeker van de liefde, de blijvende liefde van iemand die roofridder speelt. Kan men wel echt zeker zijn dat men de ene geliefde is en niet de dupe van valse leugenachtige komedie? Oordeel zelf, vriend!
Dat is niet alleen waar voor dat boerke, maar ook voor ons; niet alleen voor de eikels en de pompoens, maar nog meer voor het voortplantingsplan. Heb dus eerbied makker, voor de edele drang en kracht in u jonge leven. Doch aan deze drang moogt ge niet toegeven “ voor en buiten” het huwelijk. Die heerlijke schat zal u leven later helpen groot en schoon en vol maken. Doch is die kracht ze is ook gevaarlijk in uw jonge handen. Wordt ze misbruikt dan vernietigt ze en doodt de schone liefde. Daarom pas op! Dit is de leuze voor ieder snotaapje. Mijdt het vroeg flodderen en flirten. Dat moeten wij zeggen aan iedere jonge kerel: te vroeg verkeringen, te veel samen zijn in hoeken en kanten, loopt fataal uit. Stroo en vuur mogen niet te veel contact hebben, anders staan wij voor brand en verwoesting.
Dat zullen wij nu in het vervolg aantonen dat geslachtelijke betrekkingen voor het huwelijk de liefde verminken en doden, het huwelijksleven en familieleven in gevaar brengen. Om zulke geweldige gevolgen te vermijden verbied God te leven “ voor “ het huwelijk. Hij is de baas van ons leven. Wij hebben geen haar dat we niet van hem gekregen hebben. Ook over het geslachtsleven is God de baas. Doch wanneer Hij betrekkingen verbied is het niet om het ons lastig te maken, maar voor ons geluk. Hij verplicht ons, ons geluk te gaan zoeken. Dit is hier ter zake zeer gemakkelijk in te zien. Veronderstel eens dat er geen wetten zijn op dit gebied, dat men de trouw aan een vrouw of aan een man niet eerbiedigt, dan wordt het een heksenspel, dan wordt de gezondheid van de wereld in de eerste jaren totaal bedreigd. Dan zouden er veel kinders zijn die hun vader niet zouden kennen, die de zo nodige vaderlijke hulp in hun leven zouden missen. Veel vrouwen zouden alleen staan voor de opvoeding en de voeding van hun kind. Velen zouden moeten gaan uitwerken en hun kind toevertrouwen aan de zorgen van anderen. Een kind heeft nood aan een vader en een moeder om uit te groeien tot een schoon mens. Daar heeft hij blijvend behoefte aan. Het geluk van een kind eist een stabiele, een onverbreekbaren band tussen vader en moeder. Welnu die jonge liefde tussen twee sntapen is nooit sterk genoeg om die blijvende vereniging te verzekeren, men floddert te veel in de eerste jeugd jaren, men verandert van liefje gelijk van vest. En daarom zolang die sterke trouw aan een meisje niet zeker is, mag men de daad niet stellen, die het kind als gevolg kan hebben.
Rollegem geschiedenis: hier ook bestond een heidens gebruik om bomen te vereren. Onze voorouders hielden zekere bomen in grote eer en ze plantten ze bijvoorkeur aan kruisstraten. Aan hofpoorten, om van rampen en ongevallen gespaard te blijven. De bomen ,meestal Linden, waren bomen van verdriet(= schreien)
Slosse Rond Kortrijk: deel III, blz. 1610: “ onze voorvaders hielden zekere boomen in groote eer, en plantten ze bij voorkeur aan kruisstraten en hofpoorten om van ramp en ongeval vrij te blijven, het waren menigvuldig lindeboomen. Later werden ze met een kruis of Lieve Vrouwbeelden voorzien. De Schreyboomen dienden tot de verering van de Heilige Maagd.
Fonds D’Ennetieres 2400 (1764): de schreyboom wordt vermeld en getekend.
Aanwinsten VI 6979: Atlas général et parcellaire du troisième canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes, Belleghem, Coyghem, Dottignies, Espières, Helcken, Rolleghem et St.- Genois.
Aanduiding op de kaart van de Schreye- boom.
Fonds Colens 206: blz. 53: daar wordt de naam den schieboom vermeld. = het leenboek van Cortryck (1649)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XIV, blz. 414: wijk van Rolleghem, N
Oud sak: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray. Folio 447: daar spreekt men van een behuusde stede genamt: te sallins gehouden door Pieter Adin Willems.
Monografie van Rollegem: blz. 52: een hofstede van vijf bunder groot genoemd : Te Sallins.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 13, blz. 1094: Le sabins: leengoed te Rollegem
A.M. Coulon: l’ Histoire de Herseaux (1904) l’ église de Rolleghem yient un fief gisant audit Rodelenghein contenant en grandeur cinq bonniers ou environ, nommé le Sabins, doit de relief cinq livres et chambrelage.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 386 n° 1761: Sallin: te Kortrijk: 1410: Gyselin Salin W 2 f° 182. Deze naam is een voornaam. Salin en Saelken zijn vleivormen van de Bijbelse voornaam Salomon (Kortr. Antr. 9)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XIII, blz. 699: een duiker te Rolleghem.
Duiker cfr. Uitleg blauwe duiker.
Parochieblad van de Bellegemse kerkgemeenschap mei 1982 nr. 10 naam van de vroegere heerlijkheid Ronceval, in oudere schriften meestal gekend onder “ ’t Roncevalsche” of “ Nevele- Ronceval”, die als heel rijke rente (vliegend leen) gronden had gelegen ondermeer in Bellegem en Dottenijs. Roncevaal is in dewereldliteratuur bekend door het Roelandslied. Bepaalde heerlijkheden en kastelen droegen voortijds deze naam. Dat Roncevaal niets te maken heeft met “rondcheval” dat in de 19de eeuw verkeerdelijk vertaald werd door het “Rond paard” is maar al te evident!! Nochtans komt deze naam en zelfs de Nederlandse vertaling op bepaalde kaarten voor.
De naam Rollegem zou afkomstig zijn van de naam, Rollo, een jongensnaam die onder de Germaanse volkeren werd gegeven. Die naam wordt nog gebruikt in Friesland en in het noorden van Duitsland. Rollo is de afkorting van Roland. Oorspronkelijk was dei naam Rodland of Hrodland.
Met de gemeente Rollegem staan in verband: Rollingen, onder Looz, in Limburg. Rollingen, in Luxemburg. Rollingshausen en Rollshausen, in Hannover. Rolshofen en Rollsbroich in de rijngewesten.
Monografie van Rollegem: blz. 55: een stuk landbouwgrond heette : “ den robeert”.
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: OUD SAK 1202 blz. 250 n° 62: palende met de oosteijde jegens de straete leedende van de screyboom naar Tombrouck, met de westzijde jegens zijn narstvolgende elfhonderd landt
Cartularium en kroniek van de abdij van Groeninge: (1650) stick landte……. Ghenaempt d’en Rubeert. 250 v
Bezittingen Groeningeabdij: (1616): stick lande ghenaempt den rubeert……. Palende met’er noordzijde tegen thelle straeken. 220
Als personennaam terugevonden in: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere. Robeert: de Rom. Vorm van de Germaanse naam Robrecht.
Aanwinsten VI 6914; beschrijving en vermelding van de naam het Renthuus (een hofstede) echter geen situering.
Monografie van Rollegem: blz. 100: Langs de Rollegemseweg bezaten de Jezuïeten van Kortrijk onder de heerlijkheid van Moorenacker de hofstede het Renthuys, in 1663 omschreven als geheel vervallen.
Aanwinsten VI 6848 ( 1761) heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem.
Bartholomeus Herbaut, Heere deser heerlyckhede een stuk landts palende van oosten Jacobin Canaertt, zuyt den heere deser heerlyckhede, west de straete, ende noord Messiaen, genaemt het raemke.
Monografie van Rollegem: de pastorij heette men priesterage.
Fonds D’Ennetieres: Situering op plan 2400 (1764)
Fonds D’Ennetieres: 2408: de priesteraige van Rodelghem up eenen behuisde hofstede, bogart en de lant. Abouterende met de oostzijde jegens de straet loopende van Rodelghem naer Tombrouck,
Met de zuidzijde jegens het lant Adrian de Smet, met de westzijde jegens Jan Cannaert, met de noordzijde jegens de straet loopende naar de paddebrouck.
De priesterage of pastorij (Monografie van Rollegem: blz. 86)
Monografie van Rollegem: blz. 51: onder Mosscherambacht viel de hofstede de “ poorteman”, dat ten westen lag van de straat van Rollegem – plaats naar Tombroek.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 353, n° 1583: 1399: Jan Poertmanne up den selven dach……. van den gaten te stoppene die in den steenput waren. SR 6 f 6 v.
De naam poortman blijkt in verband te staan met de stadspoorten. Poortman = poortwachter.