Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Dat was vroeger, en nu alle mensen van bij ons kunnen lezen en schrijven, de pastoor die niet meer de geleerdste mens op de parochie is, leken, diakens, vrouwen denken soms het beter te weten, den omekeer hangt in de lucht. Wie denkt er nog aan zondagsplicht, zondagsrust, er hoeven geen donderpreken meer. We weten het beter? Dat de pastoor alleen nog de sacramenten kan toe dienen, of de eucharistie kan opdragen, is voor velen onderons, in deze tijd, niet meer denkbeeldig. Vandaar, mannen, vrouwen iedereen heeft toch het recht om priester, pastoor, bisschop of paus te zijn? ’t Is een job lijk een ander of niet soms? En toch zou die Jezus het werkelijk zo gezien hebben? Zou Hij het ons, op die manier van nu voordoen? Een vrouw als priester, zal het dan beter zijn? Een gehuwde man, die zijn plicht aan vervullen is en een mens opsterven, kan men twee heren ( vrouwen) te gelijk dienen. Was het uiteindelijk de vrouw niet die de man verleide in het aartsparadijs? Of is men nog steeds er niet toe in staat om de Bijbel in de toen geschreven taal letterlijk en figuurlijk te vertalen? Is de man/vrouw of omgekeerd gelijk? Was het een man welke de allerhoogste op de wereld heeft gezet? Waarom o vrouwe wil je gelijk zijn aan een man? O man wil jij gelijk zijn aan een vrouw? Gij zijn niet gelijk en dat zal immer zo blijven, acht u gelukkig o gij wie je ook bent. Priester worden zal Hij wel bepalen.
Gedenk o mens dat gij mens zijd, en blijf zoals ge zijd, klein gelovig.
Toch hadden we vroeger vele mannen die er anders overdachten, en die Jezus onvervalst gingen volgen, en waar we hier ook hulde willen aanbrengen, hopende, dat de toekomst hier over raad zal geven.
Mogen zij die Jezus willen volgen, ons opnieuw het vertrouwen schenken, en geloven in de leer van hun Meester. Wie zijn wij om daarover te kunnen of te mogen oordelen? Is het niet zo “oordeel niet wil je zelf niet geoordeeld worden?”
De “Te Dry Eecken” had een domein van 5 bunders ( = 7 ha 8 aren 47 ca) het herkenningspunt samengesteld uit drie eiken. Het wordt gesitueerd ten noorden van de kerk, in het zuidoosten van de Bellegemstraat, en in het westen van de Kortrijk- en de Kannestraat. Op de noordzijde paalde het aan de hofstede van Jozef Verhaeghe en het land van Petrus De Cuypere.
Het vierde leen heette “Ten Pommerie of Pollerie” ( = polder of ingedijkt land) het was 3,5 bunder (4 ha 95 aren 93 ca ) het terrein lag ten westen van de Lampestraat, ten oosten van de Schreiboomstraat en ten zuiden van de Aalbeeksestraat. Omstreeks 1502 wordt een zekere Boudewijn van Ladessoubs als heer van “ Ter Pommerie” vermeld.
“Ter Bottellenie (= grafelijke kelder) is net als de vorige een hoofdleen gehouden door het kasteel van Kortrijk. Het bedroeg in 1356 18 bunders (= 25 ha, 50 a en 52 ca ). Het lag ten noorde oosten van het hof van Rollegem tegen de grens met Bellegem. Aan de noord zijde aan de heerlijkheid ten Berghe. Op dit foncier welke in de vijftiende eeuw uitbreide tot 20 bunders of 28 ha 33a 91 ca was er een hofstede met omwalling. Naast de hoofdlenen waren er ook een aantal achterlenen, ondermeer Ten Sourbrouck of te Cammelins, ter Coniginne het foncier ( het froncier was een term uit het middeleeuws leenrecht, een gedeelte van een heerlijkheid dat bewoond of ontgonnen werd door de heer zelf. Een horigen boer, is een cijnsboer. Een Vroonhoeve is een hoeve van de landsheer.
Een achterleen genaamd “Ter Coninginne” had een froncier van 5 bunders of 7 ha, 8 a, 47 ca. Gedurende de periode 1470- 1502 kwam het in handen van de familie De Coninck, en de van den Berghe.
Een achterleen welke paalde ten westen van de straat met Tombroek naar lerberg of Kreupelstraat, had de naam Assche en Te Gravere of “ Ten Harenackere het was een ploegakker van ongeveer 3 bunder 7 honderd groot. Het was samengesteld uit 10 percelen land en weide. Het Rollegemse achterleen Callewaerts Bosh had een foncier van 5 bunders 3 vier of 9 ha, 21 a en 2 ca. Jan van Halewijn, man van Isabel Denys, was heer van Callewaerts Bosch.
Het hof van Herzeeuw had twee achterlenen, welke in 1502 hield Pieter Adin dit leen in naam van de kerk van Rollegem.
Het hof en Burggenootschap van Kooigem had een drietal achterlenen hier, bij eenenkel had de pastoor jaarlijks recht op 5 razieren haver of 440 liter.
Mosscherambacht met twee achterlenen op Rollegem waarvan een op Tombroek;
Het enige achterleen van De Gruytte, lag te Rollegem en werd de Kerstaigneboom = Kastanjeboom geheten.
Kerkelijke tienden, in theorie moest iedere parochiaan van Rollegem 1/10 van zijn inkomen in de eerste plaats uit landbouw en veeteelt afstaan aan de kerk voor het onderhoud van de geestelijke, de erediensten en de armen. Met andere woorden 1/3 van de tiende-inkomsten hoorde bij het pastoorambt, 1/3 naar de toenmalige “ kerkfabriek” en het overige derde ging naar de armen.
Voor gewassen nam men in de praktijk de 11de schoof, wat neerkwam op een tiende van 9 schoven op elke honderd.
Het leeuwenaandeel van de tienden hoorde in lekenhanden, Rollegemtiende, Brasseyetiende, Brandtiende, Beurttiende, Berghetiende, de Tombroektiende en de Mosschertiende.
Daarnaaast was dan ook nog de Ravensbergtiende, Foreesttiende, de vliegendetiende, het tiende van het kapitel van Doorniek, dat van de bisschop van Doornik en de tiende van de pastorie van Rollegem.
Nadat we onze pastoors en onderpastoors publiceerden, konden we zeker niet nalaten onze eigen inboorlingen in het daglicht te stellen.
Dat er geschreeuwd word om vrouwelijke priesters, of priesters die mogen huwen is geen uitzonderlijk vraag. Wanneer men terugkeert tot het concilie van “Trente” (1545- 1563) welke zogezegd diende tegen protestanten en ketters, maar zekerlijk op de innerlijke zuivering en geestelijke verdieping. Wie waren de bestierders van de kerk? Burgerlijk en kerkelijk? Was de kerk er niet van overtuigd dat iedereen te winnen was voor hun kerk? Was het niet op plaatselijk vlak dat men veel heeft moeten er aan veranderen? B.V. het concilie van Mechelen, welke alles zorgvuldig op een rij hadden geplaatst, wat er in “Trente “ hadden besproken? Kwamen de dekens niet ieder jaar hun parochies visiteren, en werden er geen schriftelijke rapporten op gemaakt? Waren dekens toen reeds onderscheiden pastoors gekozen door de bisschop? Waren de dekens niet het oor en het oog van den bisschop? Waren de gewone pastoors door dat zelfde vuur aangestoken van de Geest of van de apostelen?
Er was toch voor het concilie een algemeen verval ingetreden of niet soms? Heel wat priesters leefden toch in concubinaat, wat met andere woorden wil zeggen:” in een buitenechtelijke samenleving van enige duur” . En in “Trente” drong men toch aan de strikte naleving van het celibaat. Geloof het of geloof het niet, maar een niet onbelangrijke minderheid van de kerkoversten vonden dat het ongehuwd blijven als een verplichting moest worden opgelegd. Omdat volgens de kerkleiders, seksuele handelingen enkel binnen het huwelijk toegelaten zijn. En toen was het ook zo dat er een tekortwas aan priesters, zodat men verplicht was ook de minder geschikte in dienst te nemen. Om dit heuvel op te lossen werd de zielzorg aan paters toevertrouwd. De algemene onzekerheid leid tot zoals nu tot een grote crisis in roepingen. Men gaf aan de priester een grotere opleiding mee, ze maakten hem tot een geleerd mens, een van de geleerden van de parochie. Hij had een zedelijk gedrag, vlot contact in den omgang met mensen, en had ten slotte een grote invloed, want de meesten konden lezen nog schrijven.
Om een idee te hebben over de maten en de munten(die we gelukkig op vandaag niet meer kennen. van de belastingen van Karolingische oorsprong, waarbij de parochianen één tiende van hun opbrengst op bepaalde gronden moesten afstaan aan de kerk voor het onderhoud van de geestelijken, de eredienst en de armen, men noemde dit de heerlijke tienden, een belangrijke inkomst voor de heer en de kerk. De voornaamste waren de graan, vlees en fruittienden. Vanaf de tiende eeuw waren vele van deze tienden ( vooral de stukken bestemd voor de erediensten en armen) in handen van de plaatselijke heren. De kerk deed noeste pogingen in de elfde eeuw om daar een einde aan te maken.
De Kortrijkse bunder, waaraan Rollegem ook aan onderworpen was, had een oppervlakte van 1,416956 hectaren. Deze werd dan verdeeld in 16 honderd lands van elk 885,598 m². Laatste term beduidt in feite “honderd kleine roeden lands” 2en kleine vierkant roede bedroeg aldus 8,85898 m² en vormde één vierde van een grote vierkant roede ( =35,42392 m²)
Zoals met iedere leefgemeenschap is de voeding het primaire bij de mens, en dier, ook hier bij deze bevolking. Een landbouw gebied, vandaar heel wat grote en kleinere hofsteden, zelfs van 1ha tot rond de veertig.
Zo hadden we centraal het “Hof van Rollegem” samen gesteld uit 10 verschillende domeinen gesitueerd in Lauwe, Moeskroen en Rollegem. Dit hof was reeds voor 1287 in handen van de van Halewijn, ridder, langs Fressende zijn echtgenote, die vrouwe van Rollegem was. Aan het hof was er een speciaal recht verbonden. De grafelijke domeinen waren verdeeld in een aantal ontvangstkantoren. Deze waren op hun beurt verdeeld in drie afdelingen: de spijker of graanzolder, de spekkamer, en inningkantoren van de cijnsgronden.
De spijker was de opbrengst in graan en andere landbouwproducten, later omgezet in geld, dat verschuldigd was aan de graaf van Vlaanderen.
In 1514 zegt men dat de heer van het hof “Heere van hoofdredeninghe” was. Wat gewone recht betreft, bleek dat hij, de baljuw een stadhouder en een sergeant mocht aanstellen en maner was van een volle schepenbank.
Laten we nu voor eens en altijd aanvaarden dat de “heren van Rollegem”, niet hun familienaam hebben geschonken aan ons “Rollegem” maar noemde wel de heer van Halewijn.
De heren van Rollegem waren heren van “Rollegem-Kapelle”.
Hij kon lijfstraffen door middel van zwaard, put, galg, rad, gevangenis, stok en schandpaal oplegen alsook geldboetes. Hij kon ook “Waerheden” houden. Dit zijn algemene onderzoeken tot handhaving van de orde. Zelfs een straatschouwing behoorde eveneens tot zijn bevoegdheid. Dit uitte zich in het uitvaardigen van “Kerkgeboden” die eveneens dienden opgevolgd te worden; tegen die dat niet deden, werde sancties getroffen aan de hand van een rechtspraak.
Hij mocht boeten opleggen tot 10 p. par. En de put en de galg als strafmiddel gebruiken ( voor het munt stelsel baseerde men zich op het systeem dat onder Karel De Grote ingang vond. Denarius (denier of penning, afgekort met d) twaalf denarii waren gelijk aan een solidus( schelling, afgekort als s) en twintig soldi vormden een libra (pond, livre; het laatste afgekort als lb. Of p.) Men sprak ook over penningen, schellingen en ponden parisis) (afgekort als p. paar.) Ook de jacht en het visrecht behoorde de heer toe. Zelfs het planten van bomen langs de openbare weg diende met zijn toestemming te gebeuren. Uitzonderlijk heeft de heer recht op de “elfste schoof” alsook op levende tiende.
Vervolgens was het leen van “s’ Coster”(of het goed van de koster) in 1365 bedroeg het foncier 8 bunders (= 11 hectaren 33 are 56 centiare) Vijftig jaar later was het opgelopen tot 10 bunders (= 14 ha 16 a 95 ca.) de heerlijke rente bedroeg 9 razieren ( = 792 liter), 2s. en 2 kapoenen. De inhoudsmaten was als volgt; 1 mund bedroeg 1056 liter. 1 Razier was gelijk aan 88 liter. 1 Havot kwam neer op 22 liter; 1 pint was ongeveer 5,5 liter. Aan het goed waren er geen speciale rechten verbonden.
Broeder Edmond Deltour, lekenbroeder S.J. werd geboren te Rollegem op 28 februari 1863. Vertrok naar West – Bengalen op 12/11/1904 en overleed te Kurseong India op 30 juni 1911
Broeder André Hindrickx, late roeping, wie kent zijn stemmige schilderijen en etsen niet van de kerk of andere stemmige zichten van Rollegem. Als missionaris van Scheut, werkte hij naar Mgr. Vancauwelaert te Inongo Congo . Ontwikkelingswerk van eerste rang. Hij leerde de jeugd stielmanschap aan, zodat zij zouden kunnen zichzelf vooruit helpen. Naast zijn werk het college Kutu LL 11 Rip Déus Congo B.P. 34 doet men beroep op hem voor het schilderen van scholen en kerken.
Uit het gazetje :” ’t staartje van St Antonius zwijnte” Broeder André Hendrikx, onlangs tot vakschoolbestuurder benoemd en belast met het bouwen van een zusterklooster in Belgisch Kongo schreef:
Katholieke missie, Inongo Beste vrienden, ik zit hier op mijn kamer, op 75 m, afstand van het meer en bijna 10 meter boven de waterspiegel. Tussen het meer Leopold II en ons woonhuis loop een weg paralleel met ons huis, zodat wij steeds alle verkeer, meest voetgangers kunnen gade slaan en horen. Zojuist hoorde ik nog een hevig lawaai, ik keek door het venster van muggengaas, en zag enkel een vrouw voorbij stappen, die al dat lawaai alleen miek. Zij was aan het declameren tot haar zelf. Ja, ’t zijn aardige kwasten, of kwastinnen ( bestaat dit woord al?) De laatste tijd heb ik het nogal druk, vooral nu wij met de bouw begonnen zijn van een nieuwe kapel bij de zusters. Ik moet de metsers, schrijnwerkers en briekenslagers tonen en zeggen, met handen en voeten wijs maken dat ze recht en niet scheef werken. Dat ze moeten gele grond gebruiken in plaats van zwarte. Dat ze de nagels moeten op de kop slaan, dat ze geen halve maar een volle kuub moeten verwerken. Dat ze niet te lang moeten nadenken voor dat ze beginnen , en niet te vroeg mogen ophouden alvorens te eindigen, enfin een hele boel dingen die wij heel natuurlijk vinden, normaal, maar waar zij niet zo over oordelen. Ofwel wat meestal ’t geval is, het gemakkelijkste nemen. Zouden de oude Belgen ook zo geweest zijn, dan is het vel veranderd……
De burgemeester was Polydore Declercq, hij woonde in de Munkendoornstraat. Den eerste schepen, was Prudent Carrette, en den 2de schepen was Julien Debels, de secretaris Remi Haerens, en de veldwachter André Vermote. De Pastoor Gustaaf Stemgée, onderpastoor André Desimpel.
Rollegem is zoals reeds eerder vermeld is in hoofdzaak een landbouw gemeente, er zijn slechts drie bedrijven welke we hier even willen beschrijven: Algemene confectie- specialiteit: Beddenlakens en voorschoten. Het werd gesticht door Albert Cardon in 1954. Het omvatte drie verschillende afdelingen: 1 confectie en borduren van huishoudlinnen, zoals beddenlakens, fluwijnen, tafellakens, servetten enz. 2 confectie van nachthemden en voorschoten voor dames. En 3 kinderconfectie: de kleding van baby en van kinderen tot 14 jaar, kleedjes, kostuumpjes, mariniers, shorts enz. alsmede wieg- en bedgarnituren. Sommige van deze artikels droegen het merk CARMATEX. De firma verkocht in het groot. Zij vervaardigden ook stukwerk. De cliënteel lag verspreid over het hele land. Ze stelden een 30à 40 mensen te werk.
Er was ook een kinderconfectie: specialiteit Kleding voor baby. Lucien Libeer, kleermaker van beroep, begon zich in 1959 toe te leggen op de confectie voor kinderen tot 10 à 12 jaar? Speciaal voor baby,s.
Hij vervaardigde artikels zowel voor het alledaagse gebruik als voor geschenken. De productie vindt afzet over het hele land. Het bedrijf telde een tiental personeelsleden.
In 1929 begon Norbert Hoornaert, bijgestaan door zijn broer Nestor, zich toe te leggen op het vervoer van grensarbeiders. Een eerste autobus Ford verzekerde de dienst tussen Bellegem en Tourcoing. In 1930 schafte hij een tweede autobus aan, merk GMC, waarmede hij tevens groepsreizen voor toeristen inrichtte. Het bedrijf nam uitbreiding en beschikte over elf vervoereenheden. ( met totaal 545 plaatsen) Ingedeeld als volgt 3 autobussen voor grensarbeiders, 3 autobussen voor reizigersdienst van de lijnen Moeskroen – Oudenaarde en Avelgem –Oudenaarde van de NMBS en de lijn Berchem _ Avelgem – Waregem van de buurtspoorwegen, en vijf luxe-cars voor groepsreizen naar het binnen en buitenland. Deze cars, alsmede de bussen voor de grensarbeiders, dragen de naam” La Reine de la Route” De stichting van de p.v.b.a. dagtekent van 1959. Sedertdien werken René Hoornaert, zoon van Norbert, en Ignace Hoornaert, zoon van Nestor mede in de zaak. De firma beschikt over een eigen reparatieatelier. Er is een personeelsbestand van 18 leden.
De gemiddelde bedrijfsgrote in den landbouw rond de jaren 1960 was voor de 57 bedrijven ongeveer 11,9 ha.
In 1976 bestond de verkaveling Groenpoort, vanaf de Groene dreef, werden er nieuwe straten aangelegd, rijen bomen van verscheidende soorten en de straat kreeg de naam. Het gevolg was dat er een aantal boerderijen sneuvelden.
Eerwaarde pater Robert Hoornaert Saliziaan van Don Bosco. Geboren op 22 februari 1906. Hij legde zijn eerste geloften af op 29 augustus 1927. Hij werd priester gewijd in Oud-Heverlee op 2 februari 1936 en deed zijn plechtige eremis te Rollegem op 13 april van het zelfde jaar. Hij was leraar en assistent te Luik 1930 tot 1932. Leraar te lubumbashi in Zaïre van 11/ september 1936 tot 1946. Leraar, biechtvader, catechist en daarna verantwoordelijke voor de medewerkers te Sint-Pieters- Woluwe van 1953 tot 1975. Hoe Kristalhelder klonk zijn lach en hoe blij verwelkomde hij met zijn stem, hoe klaar was zijn inzicht.
Jan Demuynck , Eerwaarde pater Acharius Benedictijn. Werd te Rollegem geboren op 24 juli 1878. Hij trad binnen in het noviciaat der abdij St Andries in 1902. Hij vertrok naar de abdij van Rio de Janeiro in Brazilië op 1 november 1905. Eerst werd hij leraar in de abdij van Rio, later Vicaris – Generaal van Mgr. Van Caloen. Ziek zijnde moest hij in 1911 naar Europa terugkeren, doch hij bezweek onderweg, alsook zijn reisgezel Dom Beda Goppert, in de haven ven Belem op 5 februari 1911.
Dom Acharius was een monnik. Eenzaam, ingetogen, met God nauw verenigd leven. “Soli Deo” ziedaar zijn leuze! Ze werd de zijne van het ogenblik af dat hij te Maredsous zijn monniksleven begon. Ze bleef de zijn op het missieveld, waar hij uit gehoorzaamheid edelmoedig de zielen voor God zocht te winnen. Kwam er rusttijd dien bracht hij weerom door in stille afzondering.
In Europa teruggekeerd viel hem geen moeite te zwaar als het de belangen zijner missie gold. Alom ging hij op zoek naar liefdadige harten, om de zo dringende hulp af te smeken. En zohaast het zijn kon nam hij zijn intrek in zijn abdij van St- Andries en viel weer aan het bidden en aan het studeren.
Onweerstaanbaar tot het stilzwijgen getrokken, kon hij toch, als ’t van node was, er aan verzaken en God verlaten om hem weer te vinden in de evenmens, die zijn diensten kwam vragen. Alle luidruchtigheid stak hem geweldig tegen, deze van de stad welke hij zorgvuldig vluchtte, zelfs deze van een grammofoon, die hij een “ lawaaimakend ding” noemde.
Hij was een godvruchtig, onderdanig, verstorvene en moedige monnik in zijn lastig- zwaar missiewerk. In hem trof men een dichter aan, geen dromer, neen. De bossen, beken, rotsen, planten en bloemen raakten zijn hart en deden het opwaarts gaan naar God.
Zijn liefde voor zijn medebroeders was hartelijk en dienstvaardig. Hij was overtuigd van de St- Augustinus spreuk: “ Si vis amaris, ama” Wil gij bemind worden, bemin. En zo won hij alle harten.
Toen hij voor de tweede maal naar zijn missie terugkeerde schreef hij aan zijn gewezen novitiemeester: “ Wat ik nog verlang, is nader bij God te geraken en mij tot den dood voor te bereiden” God heeft hem in zijn eeuwig gelukzalig verblijf geroepen om hem naar verdienste te belonen.
Mocht zijn stichtend voorbeeld talrijke monniken zendelingen verwekken, die zoals hij Dom Acharius het inwendig leven liefhebben en verdoken werken aan eigen heiligmaking en aan de zaligmaking der zielen.
Laten we het even voorstellen: West-Vlaanderen; 323.404 ha waarvan voor Veurne; 28.380 ha. Oostende; 29.602 ha, Brugge; 65.556 ha, Diksmuide; 34.340 ha, Ieper 61.057 ha, Roeselare 29.721 ha, Tielt 30.443 ha, en ten slotte Kortrijk 44.305 ha. We palen aan de westzijde aan Frankrijk, ten noorden uitaard aan de Noordzee, ten oosten aan Oost-Vlaanderen en te zuiden aan Henegouwen, als ik de les van aardrijkskunde nog goed in mij geheugen heb. We zijn doorkruist met Rijkswegen, provinciewegen, gemeente wegen en waterwegen. West-Vlaanderen Leeft met Landbouw , Handel en Nijverheid.
Naast de rijksgrens hebben we de provinciegrens, arrondissementsgrens en de gemeente grenzen.
We telden in op 31/12/1958 260 gemeenten. Waarvan Rollegem 847 ha voor zich neemt, waarvan circa 20 ha bebouwd en ruim 700 ha cultuurgrond, met een bevolking van 2597 inwoners. Onderverdeelt in 1299 mannen en 1256 vrouwen.
Bij de telling van 1960 waren er hier 732 huizen, en waren er 61 landbouwuitbatingen van 1 ha en meer. Te noorden van de gemeente is het zandleemgrond en ten zuiden is het leemgrond.
Als we van afstanden spreken, dan zijn we 9 à 10 km verwijderd van Kortrijk, ongeveer 5 km van Moeskroen en 2,5 km van Aalbeke. De nijverheid geen belangrijke, de bestaande bedrijven waren van ambachtelijke aard. Er waren zo een dertigtal ambachtelijke ondernemingen, het merendeel ging samen met kleinhandel. 75% van de arbeidsbevolking is buiten de gemeente tewerkgesteld. In het Moeskroense of als grensarbeider. Een deel van de bevolking waren helpers in de landbouwexploitaties.
We waren ingedeeld in het arrondissement Kortrijk. Een gemeentewapen was er niet, een gemeentezegel bestond, waarvan hier de afbeelding.
Onze wegen leiden naar; Aalbeke, naar Bellegem, Dottenijs, Kortrijk, Luingne en Moeskroen. We waren met een tram lijn verbonden de lijn Kortrijk-Moeskroen.
Het bodemreliëf schommelt tussen 25 rond Tombroek naar 63 m op de Klijtberg, de dorpel van de kerkdeur op 30,32m. We hadden toen twee kermissen in het jaar namelijk op de zondag vóór 29 juni
En de 2de zondag van september.
We hadden een gemeentelijke jongensschool en prætechnisch onderwijs (Houtbewerking) en een gesubsidieerde vrije lagere meisjesschool met afhankelijke bewaarschool. Op Tombroek stond een gesubsidieerde vrije lagere gemende school.
Hiermee kwamen we aan het einde der medepastoors. Het vervolg zal moeten aangevuld worden met leken en diakens, we zijn een ander tijdperk ingeslagen, priester tekort is van alle tijden.
“Oh, wat is de priester iets groots! Als hij zichzelf begreep zou hij sterven…. God gehoorzaamt hem: hij spreekt twee woorden en Onze Lieve Heer daalt af uit de hemel”
“Je zal het geluk dat men vindt in het opdragen van de mis, alleen begrijpen in de hemel!”
“De priester is niet priester voor zichzelf. Hij geeft zichzelf geen absolutie. Hij dient zichzelf de sacramenten niet toe. Hij is niet voor zichzelf, hij is er voor u.”
“Als men geloof had, zou men God in de priester verborgen zien als een licht achter z’n glas, als wijn vermengd met water”
Rollegem heeft ook nog eigen priesters gekend, welke in de volgende rubriek onze priesters inboorlingen genoemd worden.
Met nog enkele gegevens.
Kortrijk: blz. 918 Ivo Bouckaert op 4 mei 1740 vormde hij in de ST Maertens Kerke te Rollegem 10.000 menschen van Kortrijk en de omliggende prochiën. Hij viel aan het werk van den 7½ tot 2¼, en dan van een vierendeel vòòr den vijven tot 8½. Vele kinderen moesten dan nog eene tot twee uren vere door regen en donkeren naar Bellegem, Rollegem enz.
Kortrijk had alsdan rond de 1200 Communicanten.
Blz: 1017 Joanna Parent “Goet te Costers” Joos Parent – Vanneste was als zijn vader Bailliu van Rollegem. Op eene pettie die ze het jaar 1743 in Kortrijk onder de edellieden en de groote gelandden ronddroegenn vinden wij de handteekens van de moeder en dochter: La veuve Parent, en Marie Joanna Parent de Costers, alzo geschreven, omdat te Rollegem het “Goet te Coster” aan de Parent’s zal toebehoord hebben. (Blz 1018)
Helkijn blz. 524 Gaspar Waffelart, kwam uit het vreemde, in mijn ogen aldus Pastoor Slosse uit Brussel. Gaspar was gehuwd met Joanna de Venas. Ze brachten 6 kinderen op de wereld het vijfde in lijn Jake Waffelart voorvader van den bisschop Waffelart, geboren te Helkijn op 9 december 1664, hij werd burgemeester van Helkijn (528)
Pieter Glorieux in zijn leven pachter van het hof “Ter Linden “ te Bellegem (rond Kortrijk blz. 53) en schepen van de parochie. In het huwelijk geweest met Catharina Loosvedt. Deze Pieter was de zoon van den schepen van Dottenijs. Hij had vier broers Jac Glorieux, Burgemeester van Dottenijs, en voorzaat van Mgr Waffelaert.
Jake Glorieux won zijn vier eerste kinderen te Sweveghem, en twee jongste te Dottenijs. Francisca, geboren den 6 december 1730, en overleden tot Helkijn den 6 mei 1777. Zij trouwde te Dottenijs den 4 januari 1755, met J.B. Waffelart. Zij is de overgrootmoeder van Mgr. Waffelart.(Blz. 330 rond Kortrijk, Dottenijs)
Karel D’Hondt geboren op 20 november 1742 en overleden te Kortrijk, achter “de Wisse” den 23 oogst 1794 (zijn peter was Karel Francis Cousin, pastor van Froyennes) Hij trouwde te Rollegem den 5 september 1769 met Maria Joseph Herbau, dochter van Bartholomeus en Catharina Vanneste. Er waren 4 kinderen Zoon Karel D’Hondt geboren 23 oktober 1773, overleden op het Goet ter Linde, onder Bellegem, den 18 juni 1864, na 52 jaar kerkmeester te zijn geweest. Was een man van bedied en gezg, hij was de laatste op Bellegem, die dagelijks in korte broek te voorschijn kwam en met zilveren gespen op de schoen. (Uit het boek rond Kortrijk, Kuurne Blz. 240)
August Glorieux-Vander Ghinste won op het hof van Wambecq vier kinderen. (rond Kortrijk, Dottenijs blz. 314) nr 4 Mgr. Alfons Glorieux, bisschop van Boise, geboren den 1 februari 1844. Hij deed zijne latijnse school in het collegie van Kortrijk, en vond er als medematen. Mgr. Maes bisschop van Covington, August Brabant, van Rollegem, missionaris in Amerika. Gelijk Constant Mussey, van Heule, deken van Manchester.
(Rond Kortrijk blz. 334 Dottenijs) Den 21 maart 1711 overleed koster Bartholomeus Barcaval; Zijn weduwe Maria Joanna Van Biesbroucq, zuster van den Jansenistenpastor van Rollegem, overleed op haar beurt den 11 februari 1754, oud 92 jaar.
Edward V. Demey: Eerwaarde pater Gabriel van het H. Hart van Jezus, werd te Rollegem geboren in 1858, en vertrok op 16 jarige leeftijd naar Frankrijk. Daar leerde hij de Passionisten kennen. Hij sprak zijn H. Geloften uit op 28 oktober 1876, en na het voleindigen zijner studies werd hij in het jaar 1882 priester gewijd. Zijn eerste priesterjaren bracht hij door in verschillende kloosters van België, Frankrijk en Italië. In 1905 werd hij naar Noord-Amerika gezonden waar hij gedurende 15 jaar zijn buitengewone talenten als professor en Directeur besteedde aan de opleiding der studenten. Talrijke anekdoten worden over hem verteld die getuigen van zijn opgeruid karakter, zijn schalkse humor en tevens van oprechte broederliefde. Om die hoedanigheden werd hij dan ook door iedereen geacht en bemind.
Merkwaardig is ook dat hij benoemd werd tot eerste directeur van de grootste beweging der Retraites voor leken door Kardinaal O.Conellen op touw gezet. Pater Gabriel is volkomen in dit nieuw ministerie geslaagd, zodat thans het Retraitehuis van Brighton als een der best georganiseerd geldt. Om zijn diepe mensenkennis, zijn gezond oordeel en grondige deugd was hij een gezocht biechtvader en geestelijk leider, ondermeer van de broeders Xaverianen en priesters van het Aartsbisdom Boston. Uitgeput door een jarenlange diabeet en ander kwalen, sleet hij zijn laatste jaren in het hospitaal Carney in South Boston. Op zijn lijdenssponde uitgestrekt herhaalde hij met zijn gewonen, eeuwige glimlach: Indien het God wil, ga ik ; indien God het niet wil wacht ik.
Na een ijverig priesterleven van vier en vijftig jaar, op den vigiliedag van Maria- Hemelvaart, is de goede Hemelmoeder, haar trouwe dienaar komen halen voor de eeuwige beloning
Jules Demeire: Eerwaarde Pater Andreas van den H. Antonius, werd geboren op 12 juli 1885 Te Rollegem, uit christelijke ouders. Tot den ouderdom van 16 jaar, was hij zijn vader in den landbouw behulpzaam. Gedurende zijn laatste ziekte vertelde hij nog hoe zijn roeping ontkiemde door het bezoek van twee dorpsmakkers. Passionisten Juvenisten, twee toekomstige missionarissen, de een in Bulgarije (P Paulus) en de andere in Noord-Amerika (P Gabriel) . Na zijn noviciaat in het klooster te Kortrijk ten jare 1880, werd hij naar Rome gezonden om er de retraite aan onze missionarissen te preken en werd er weerhouden als overste in het klooster te Roustchouck (Bulgarije). Daar zoals in België was hij steeds bezield met een waren zielenijver, zodat zijn biechtstoel steeds druk bezocht werd. Ook in zijn preken was hij gegeerd, omdat hij sprak mat een waar vaderhart en een warme liefde tot redding der zielen. Bij de scheiding der Belgisch- Franse provincie werd hij tot overste van het klooster der Passionisten benoemd te Kortrijk, en bleef er tot na de oorlog. Ingezien het te kort aan priesters in de Franse parochies, bood hij zich aan bij den Bisschop te Rijssel. Als pastoor bediende hij verschillende parochies bij het oorlogsfront gelegen. Na den wapenstilstand kwam hij weer naar Kortrijk, war hij met grote vreugde ontvangen werd. Maar hier wacht hem een jarenlang lijdensbed. Langzaam maar zeker zou de kanker hem uitteren en louteren, totdat hij op 16 oktober 1921 zacht in den Heer ontsliep.
Hendrik Corcellis: Eerw. Pater Paulus Maria van den h. Jozef. Hij werd geboren te Rollegem op 22 augustus 1850. Hij trad binnen in de congregatie der Passionisten. Hij ontving het H. Habijt te Hardinghem (Frankrijk) in 1875. Hij legde er de H; Geloften af op 28 oktober 1876. Hij werd priester gewijd op 10 december 1880. Kort daarop vertrok hij naar kortrijk, waar hij gedurende vele jaren aan het heil der zielen arbeidde. Daar het hem te gering toescheen wat hij in België tot Gods eer uitwerkte, bekwam hij de toelating zich als missionaris naar Bulgarije te begeven. Hier gaf hij zich met zoveel ijver en offervaardigheid aan dit arme volk, dat eenieder die hem gekend heeft getuigt dat hij met den waren geest van een apostel bezield was.
Door een zware ziekte aangetast, zag hij zich genoodzaakt naar zijn geboortestreek terug te keren. Nauwelijks hersteld, wilde hij weer naar zijn geliefde missie om er zich te slachtofferen voor de arme Bulgaren. En waarlijk men mag zeggen dat hij zijn leven gaf voor die verlaten zielen. Toen hij in 1908 andermaal dat land moest verlaten , was gans zijn gezondheid geknakt, zodat het veranderd klimaat maar een kort herstel meebracht. Zo uitgeput van krachten, bekwam hij van Rome de toelating de votief mis van Onze Lieve Vrouw te lezen, wat hij dan deed tot januari 1911. Een nieuwe kwaal gevoegd bij de reeds onderstane uitputtingen bracht hem op de rand van het graf. Volkomen onderworpen aan Gods Wil, schrikte hij niet terug voor de dood, en in de beste gesteltenissen gaf hij zijn ziel aan de Schepper terug.
1929-1931 Desmet Gerard, Geboren te Coygem 10 juni 1908
Onder pastoor te Tielt. Pastoor te Ruyselede van maart 1958
1931-1953 Willems August- Gerard- Camiel- Maria, geboren te Brugge op 30 oktober 1905. Hij werd priester gewijd te Brugge op 14 juni 1930. Kwam naar Hier op 21 december 1931. Coadjutor in Zuienkerke op 6 juli 1930. Pastoor te Wulpen op 2 oktober 1953. Pastoor te Wijnendale op 4 augustus 1961. Na ontslag op 1 juni 1981, en overleed te Torhout in de Sint-Rembertkliniek op 6 maart 1988.
1953-1973 Desimpel André, geboren te Staden, op 21 oktober 1920
Bewaker aan het college van Avelgem van 7 oktober 1953.
Pastoor benoemd te Ardooie in de O.L.Vrouw Onbevlekt op 8 juli 1973.
Daarna hulppriester te Hooglede.
1973-2001 Lefever Armand, geboren te Oud-Heverlee op 22 januari 1918. Op 10 jarige leeftijd werd hij naar het internaat gestuurd bij zijn “nonkel pater” te Kortrijk, die hoorde tot het Orde van Pater Damiaan.Na het Humaniora besliste hij priester, of dokter te worden. Geïnspireerd door zijn Oom, koos hij voor priester. Op 17 jarige leeftijd trok hij naar het “noviciaat, om er “proef gesteld” te worden. Daarna legde hij zijn geloftes van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid af en verbleef nog drie jaar in het noviciaat. Hij studeerde 2 jaar Theologie en vier jaar filosofie in Zandhoven. Hij werd priester gewijd op 20 juli 1941.Hij trok naar de Leuvense universiteit om er nog een licentie theologie te volgen. Gaf 14 jaar lang onderricht in het Oude en Nieuwe testament aan het seminarie van Zandhove. Gaf twee jaar les aan tienermeisjes te Tongeren.Hij trad bij de paters van de H.H.Harten op 15 september 1936.Hij was tevens nog zes jaar kloosteroverste in Leuven.
Van 1960 tot 1967 was hij verantwoordelijk voor de gezinspastoraal voor Zuid-West-Vlaanderen.
Medepastoor in oktober 1973, en overleed hier op 2 augustus 2001
Jammer genoeg ging hij pas oprust op 30 juni 2001.
Het was de wens van de federatiepastoors om daar te gaan wonen. E.H. Lefever weigerde, en werd gesteund door de toenmalige heerschappij van de conservatieve groep die zich al meermaals hadden laten helden op de parochie.
August Brabant, geboren op 23 oktober 1845, priester gewijd te Mechelen op 19 december 1868. Uit Antwerpen naar Amerika ingescheept op 28 augustus 1869. Te Victoria aan gekomen op 18 oktober 1869.
In 1873 werd hij naar Vancouver Island gezonden, om daar een nieuwe missie te stichten. Daar was hij de enige blanke in dat ongastvrije oord,waar de woeste inboorlingen mensen eten, en leven van roof en zeeschuimerij. Te Hesquiat richtte de heldhaftige priester, gans alleen, doch niet zonder moeite, een missie in.
Brabant ware zelfs bisschop geworden, doch hij werd dodelijk gewond, en bleef zulke letsels bewaren, dat zijn leven lang, een waar afsteeksel zouden zijn geweest voor zo een verheven weerdigheid.
1928-1929 Geerardijn Maurits geboren op 7 februari 1896 te Noordschote. Hij was de zoon van Karel en Rosalia Lemahieu.
In 1914 studentvrijwilliger bij het Belgische leger.(Adjudant)
Aan de IJzer, het front, werd hij beschuldigd van zo gezegde opstandigheid wegens Vlaamsgezindheid. Hij werd verbannen naar het strafkamp aan de Orne (Frankrijk). Alwaar hij met mede gevangenen zware houthakkersarbeid diende te verrichten.(De befaamde houthakkers van de Orne)
In 1919 liet men hem vrij, hij kon de studie aanvangen om priester te worden. Hij werd priester gewijd te Brugge op 23 december 1923. Op 26 november 1928, hier onderpastoor.
Op 22 juni 1929 Provincialenverkiezingen, er was een lijst voorgesteld van nationalisten die door het Episcopaat verwezen was wegens afgescheurde der Katholieke partij. In alle kerken van het bisdom moest de brief voorgelezen worden, zo ook te Rollegem, om de gelovigen aan te zetten niet voor deze partij te stemmen.
E.H. Geerardijn Maurits, weigerde dit te doen. Op maandag wordt hij naar de Dekenij van Kortrijk gevraagd en daarna naar het bisdom, waar hij radicaal weigert, en verklaard Nationalist te zijn. Hij werd in zijn functie als herdershond ( onderpastoor) ontheven en mocht geen bediening meer uitoefenen in het bisdom, aldus, Mgr. Waffelaert
Bij de omliggende nationalisten kwam er protest en een manifestatie werd voorzien op 6 juli. Op zaterdag 5 juli werd bekend gemaakt dat te Rollegem op 6 juli in staat van beleg stond, wat betekend, dat geen 5 personen mochten samen scholen. Op die beruchte zondag werden alle straten en hoeken bezet door gendarmen. Het hoofdkwartier was gevestigd op het gemeentehuis onder het bevel van de commandanten van Kortrijk en Moeskroen. Alle gendarmen van het omliggende tot in Ieper en Doornik mochten die dag geen verlof nemen en moesten zich klaar houden in de kazernen, en bij het eerste bevel naar Rollegem afkomen.
Er gebeurde die dag niets, buiten enkele verdachten werden aangehouden en op het gemeentehuis omboden, alles bleef kalm en rustig.
Hij week uit naar Nederland, waar hij leraar werd aan het seminarie van Utrecht.
In 1946, werd hij buiten vervolging gesteld, maar Mgr. Lamiroy, weigerde de man een nieuw ambt te verlenen. Hij week uit dit maal naar Amerika.
In 1957 kwam hij terug en Mgr. Desmet herstelde hem in ere? Hij werd ziekenhuisaalmoezenier te Knokke.
1958 werd hij pastoor van de kleinste parochie van ons bisdom, Mannekenvere.
1961 ging hij op rust achtereenvolgens in Rumbeke, Marke en Sint-Michiels-Brugge, alwaar hij overleed op 15 maart 1979. Hij was Vlaams oud-strijder, oorlogsvrijwilliger 1914-1918, houthakker van de Orne.
Doctorandus in de Wijsbegeerte van de Universiteit te Nijmegen.
In 1981 werd hij ontgraven en overgebracht naar Noordschote, zijn geboorte dorp.
Zuster Begga, Afra Theys, van het klooster der zusters H. Vincentius a Paulo van Anzegem, alwaar ze lerares was in het regentaat voor meisjes. Ze was de eerste van haar congregatie om samen met zusters uit Wervik en Roeselare een middelbare huishoudschool op te richten te Oevira, provincie Kivoe in Congo. De rebellen hebben haar lichamelijk veel pijn aangedaan, maar nog meer ziele pijn met haar school te verwoesten. Na een kort rustverlof opnieuw naar Bukavu gegaan, maar ook daar heeft ze het moeten opgeven. Daarna werd ze werkzaam met de zusters van Deftinge in de normaalschool, onderwijs voor meisjes in Ruanda B.P. 70 Cyanqugu.
1886-1903 Bruno De Caestecker, geboren te Passendal.Was op Vastenavond 1914 pastoor van Gijselbrechtegem.
1903-1919 Gustaf Vander Straete, geboren te Veurne 11 juli 1875. Hij werd pastoor te Oostkerke in 1927 (Dixmuide)
1919-1928 Willems Karel geboren te Brugge op 6 november 1888. Benoemd als onderpastoor hier op 2 februari 1919. Onderpastoor te Aarsele. Later pastoor te Lisseweghe. Hij was gedurende 6 jaar aan het college in Tielt van 8 augustus 1913 Hij overleed te Tielt
1836-1853 Angelus Van Severen, van Tielt, den 3 maart 1807 In 1853 werd hij pastoor te landvoorde bij Comen, vandaar ging hij naar Moen op 11 april 1856. Ontving zijn brieven voor de pastorij van Bellegem den 22 februari 1865. Hij kwam te Bellegem op 14 maart, en overleed op 22 oktober 1891. Hij mocht op 10 juli 1890 zijn jubileum vieren in tegenwoordigheid van zijn boezemvriend Mgr. Waffelaert, bisschop van Brugge. Zijn foto werd verspreid op het jubelfeest, in geheel Bellegem eerbiedig bewaard, in elk huisgezin, hij werd door iedereen geëerd en bemind.
1853-1869 Lodewijk Eugeen Swaenenbergh, Van Reningen op 11 september 1814. Hij wierd bestierder der zusters van liefde te Brugge, pastoor te St- Pieters Capelle van 28 oogst 1871 Overleed als pastoor van Sint-Pieterskapelle in 1883
1869-1874 Edmond Van Issacker, geboorte van Hooglede op 2 mei 1843 Hij ging over als eerste onderpastoor van de nieuwe parochie St Franciscus te Menen. Overleden als pastoor van Sint-Jacobs, te Brugge op 23 juni 1912
1874-1880Lodewijk Feys Warlop, geboren te Hoogstade. Oud pastoor van Snaaskerke, Dikkebus, nu Ieper.
1880-1886 Benjamin Ghyselen, geboren te Pervijze. Overleden te brugge op 13 augustus 1899.
Zuster Marie-Madeleine Millecamps, Dame Marie- Hildebrand, Kanunnikessen Missionarissen van St- Augustinus : een vrijgestelde propagandiste van de K.A.V. Gewestleidster van de Kajotsters, welke per fiets al die afdelingen bijhield. De Huishoudregentes wie kende haar niet?
In het “Gazetje” van de soldaten: “Staartje van St Antonius zwijntje” lezen we het volgende (spijtig maar we vinden gen jaartal) : In het huis des levens, waar Gods aanwezigheid sterkend werkt, ontloken de schoonste roepingen. Sinds Pasen namen dit jaar ook weer een heelstel jongens en meisjes, de verantwoordelijkheid en de schone taak op zich een christelijk te stichten. Op 1 mei trad Mej. M. Madeleine Millecamps, regentes, in het klooster der kanunnikkessen-missionarissen van den H. Augustinus, waar zij zich voorbereidt voor de missie.
Haar werk op de Antillen is ook sociaal werk, van dorp tot dorp met de “Jeep” om kooklessen en huishouden aan te leren, aan oudere meisjes en jonge vrouwen. Zij volgde vervolmakingcursus in het sociaal centrum in Jamaica, om daarna opnieuw haar volk nog beter te kunnen helpen. The convent Montserrat West Indies. Haar eerste afreis was op 4 januari 1957. Op 6 oktober 1968 vertrok ze terug naar de Antillen
1803-1805 Pieter Jos. Corne,geboren te Moeskroen op 22 april 1770, Priester gewijd de 17 september 1797, door zijn. Em. de kardinaal, aartsbisschop van Mechelen De Frankenberge Vervolgens onderpastoor te St. Denijs, en gedurende 24 jaar Pastoor van Dottenijs. Hij overleed op 5 oktober 1837.
1805-1806 Pieter Jos Clemens Hairs,
1806-1812 Philibert Seillier, geboren op 27 november 1759( men steld hier de vraag of hij een Brabander is? Hij schrijft de dodenact van zijn pastoor Verlinden met een, n, en oostwaarts op zijn, zij daar gereed aan om te zeggen en te schrijven:Verbrughen, Verstraeten, Verwilgen. Hij was in geestelijke bediening van 12 juli 1786 tot 1 augustus 1812.
1812-1821 J.B.Tilliieux, te Tiegem op 6 december 1786. Geboren als zoon van Joseph en Pieternelle Moerman. Was 9 jaar onderpastoor te Rollegem In het jaar 1816 bediende hij meteen de onderpastorij van Aalbeke. Van oktober 1819 was hij elke zondag in St. Anna. Hij was 2 jaar pastor van Neêr-Waesten. Hij werd pastoor van Komen in 1823, en overleed op 27 oktober 1836. Een gedenksteen in de kerke van Komen; drie in den voorgevel en een op het kerkhof vereeuwigen de gedachtenis van dien verdienstelijke herder.Vooreerst in de kerke Mémoire la pose de la 1ste pierre de cette égglise en 1825. La bénèdiction en 1827. La consércration 1833. J.B. Tillieu, curé né à Tieghem 1786, décédé à Comines le 27 8bre 1852. Fr. Demade Bourgmestre, Ch Becquart économe, L. Vuylsteke , architecte. Op het kerkhof à la mémoire Il bâtit l’école dominicale en 1828. Il construisit l’église paroissiale en 1825-27. Il était le père des pauvres. Sa Mémoire est en bénédiction. Comines à son pasteur. Het was een verdienstelijke herder.
1821- 1830 Karel Martijn Ryckewaert, van Dikkebus. Hij overleed als pastoor van Eggewaertscapelle op 14 april 1868.
1830- 1836 Pieter Francis Lammertijn, zijn doodkaarte meld dat hij de zoon was van Pieter Francis en Maria Anna Windels, van Vijve-Sint-Baafs. En dat hij deze wereld overleed den 12 mei 1871, na 35 jaar dienst op Coyghem als pastoor en 12 jaar op Grimbergen Onderpastoor op Vijve-Sint-Baafs den 13 december 1836 werd hij door de deken van Menen in het bezit gesteld van de pastorij van Kooigem. Hij brak de oude kerk af en bouwde de nieuwe. De diensten gingen door in een ruim afhangsel van het huis van weduwe Bulte, onlangs gekocht door betrokken burgemeester Hendrik Glorieux. De nieuwe kerk werd ingewijd door Mgr Malou op 24 september 1849, in tegenwoordigheid van de gouverneur (gouwgrave)van West-Vlaanderen.
genoot de opleiding van juweliergoudsmid aan Syntra West te Kortrijk, eveneens heeft ze vierjaar ‘ verloren wastecchnieken gevolgd en dan nog bijscholing zilver haken, parelrijen en werken met zilverklei. Ze geeft ook werkshops voor kinderen en volwassen. Ze ontwerp van uit haar buik. Haar kunde resulteert in een mooie collectie juwelen, die bestaat uit oorringen, halskettingen, ringen, en armbanden zowel in goud, zilver en andere materialen. Haar ontwerpen zijn nooit perfect, vaak asymmetrisch. Het idee achter het juweel verschilt nooit wel de materie. Het ene oorringetje kan een beetje anders zijn dan het andere, maar dat maakt voor haar het net af. Ze maakt nooit het zelfde, mensen komen bij haar om unieke juwelen, niet voor iets wat een ander reeds dracht. Ze maakt geen voorontwerp, tekeningen komen er niet bij te pas, ze werkt direct vanuit het materiaal. Voor mij zijn de mooiste juwelen komend uit een verhaal, een mens komt met oud goud van een overleden iemand, b.v. een tante of moeder en ze vertellen er over. Zulke verhalen laden haar op en dan maakt ze het mooiste juweel
zuster van eerst genoemde, geboren op 18 november 1918. Ze werd geprofest op 12 mei 1944. vertrok na de tweede oorlog als verpleegster in het ST- Jonh Berckmans Convent, 431 West 71 Street New York 10036 N.V. Zij bezorgt ook veel geneesmiddelen aan de missieposten op de Antillen, waar zij ook nog werkzaam was. Missionaris in de Caraïben en de U.S.A. Van 1947 tot 1973. Haar derde afreis was op 5 juli 1968.
Het moet ergens rond de jaren 1953 à ’54 geweest zijn het was in de periode dat E.H. August (Gustje) Willems Rollegem moest ruilen voor Wulpen. Het volk van Rollegem had hem overladen met geschenken. De som van 16.000 fr. voor zijn bromfiets en vele andere geschenken. De Rollegemnaren waren met 6 volle bussen en een 20 tal privé wagens meegetrokken toen hij werd ingehuldigd.
Dat vonden we in een blaadje welke werd toegezonden aan de soldaten van Rollegem met als titel “ ’T Staartje van St. Antonius zwijntje.”
“Rollegemnaren over zee” Uit een brief van E.D. Marie-Constantin (Mej. Marie-José Brouckaert) uit NEW-York, USA, en dat drukten ze over:
Ik heb reeds vroeger over mijn apostolaat langs de verzorging ten huize van zieke en arme mensen. Ik heb u eveneens gemeld dat ons een belangrijke taak is opgedragen, nl; het godsdienstonderricht aan jongens en meisjes der staatsscholen. Thans wil ik U een woordje zeggen met betrekking tot een nieuw groot probleem, heel nauw verbonden met de laatst genoemde apostolaats tak. Sedert enkele jaren zijn tamelijk veel Spaanssprekende families, afkomstig van Porto-Rico, zich in de Westkant New-York-stad komen vestigen hopende zich hier beter bestaansmogelijkheden te kunnen verzekeren, zo hennen wij meerdere dergelijke gezinnen in de buurt. Op enkele meters afstand van ons klooster, wonen in een appartementshuis, slechts een weinig groter dan onze woning, waar niet meer dan 15 zusters gerieflijk kunnen gehuisvest worden, een veertigtal Spaanssprekende kleinen, die tot 8 à 10 verschillende gezinnen behoren. In die gezinnen heerst ellende, materiële ellende ongetwijfeld, maar hun godsdienstigheid over het algemeen beperkt zich daartoe. Vaak komen dan ook meisjes en jongens bij ons aankloppen voor catechismusonderricht. Ze behoren niet zelden tot de hogere klassen van het lager onderwijs en weten soms niet of ze reeds hun eerste H. Communie deden of gevormd werden. Toen wij eens navraag daden naar de eerste communie van een hen, gaf ze ons als nadere inlichtingen daaromtrent: “ Ik heb die ronde witte pil gekregen toen ik nog heel klein was en in het gasthuis verbleef” Beste missievrienden, dit klein typisch staaltje van hun godsdienstig doorzicht laat U onmiddellijk inzien hoe gering hun kennis is van het enige noodzakelijke. Er is grote nood en wij missionarissen, die het sterke verlangen in ons dragen” alles voor allen” te worden, zijn bereid en verlangen gretig thans de Spaanse taal grondig te leren en zo een nieuwe mogelijkheid te hebben om meer degelijk werk te kunnen verrichten. Twee onze zusters zijn daar reeds mee begonnen. Ze getuigen: “ De uitspraak is eerder gemakkelijk, het vertrouwd geraken met de woordenschat is moeilijker, doch de spraakkunst, de vervoegingen der werkwoorden b.v. is een harde taak….”
Ik wil thans heel hartelijk dankzeggen aan de vele, trouwe vrienden uit mijn geliefd Rollegem, die zo edelmoedig hun bijdrage storten voor mijn apostolaatwerking New-York. Telken jare is uw milde gift, verzameld door onze “Sterrestoet”, voor mij een blijde verrassing. Ik ben er uiterst gevoelig aan eens te meer te ondervinden dat afstanden niet bekwaam zijn diepe vriendschap te breken, maar zelfs de schakels dichter kunnen vastsnoeren.
Dit jaar was de opbrengst van de sterrestoet: 4.840fr. het zij 1100fr. meer dan verleden jaar en de hoogste reeds bereikte som.
Op vraag om het een en het andere te vernemen over de Amerikanen, wil ze heel gaarne aan dat verlangen voldoen. Ze schrijft als volgt: Het kwade van de Amerikanen wordt zonder twijfel ten zeerste gepubliceerd langs radio en cinema, terwijl het goede veel te weinig bekend gemaakt wordt.
Een mis rond twaalf uur ’s middags, stampvol met mensen die al een halve dag gewerkt hebben, waarvan vele nuchter bleven en te communie gaan. Dit is een dagelijks schouwspel. En niet alleen vrouwen maar evenveel en zelfs meer mannen. Dit wordt gedaan gedurende hun “Lunch hour”
In de kathedraal zijn er altijd, heel de dag door , mensen te vinden die voor een kwartier of meer komen bidden. Veel mannen doen dat en het is opvallend hoe godvruchtig die daar neerknielen. Men ziet dat ook in ons Belgisch kerkje en in andere kerken.
Genootschap van de H. Maagd voormannen, genootschap van de H. Rozenkrans voor vrouwen, katholieke actie voor studenten, jongens en meisjes, congregatie van O.L.Vrouw, voor jongens en meisjes (zeer actief).
Het werk der jaarlijkse retretten( retraite) voor mannen zowel als voor vrouwen is zeer uitgebreid, ook dat van de maandelijkse recollectie. Het dagelijks rozenhoedje wordt gebeden in ontelbare families.
Er zijn katholieke programma’s voor radio en televisie, hoewel niet genoeg. Er zijn geen katholieke dagbladen, doch elk bisdom heeft zijn eigen katholiek weekblad. Er zijn vele goede katholieke maandschriften die een grote oplage hebben. De “Christofer movement” bestaat sedert enkele jaren om Christus in het publiek leven te brengen. Dit bewerkt heel veel goed onder de katholieken zowel als onder niet katholieken. Wat mij vooral getroffen heeft toen ik hier aankwam is de naastenliefde en de eerbied welke Amerikanen hebben voor kloosterlingen; en dit zowel bij niet katholieken als bij katholieken. Iets wat spijtig genoeg heel veel voorkomt zijn gemengde huwelijken. Gisteren nog werd in ons kerkje een huwelijk ingezegend van een jong Belgische dokter, goed katholiek met een niet katholiek meisje.
Ze overleed te Heverlee op 6 januari 1993. Haar missionaris leven in Amerika en in Dominica, heeft ze in eenvoud en trouw geloof met woord en daad beleeft.
In België, toen in de gemeenschap van Roeselare, was haar oprechte dienstbaarheid een getuigenis van gegeven aan medezusters in nood.
Juffrouw: Marie Louise Brouckaert, Dame M. -Sylvere kan. St Augustinus
Geboren te Rollegem op 22 februari 1914. Vertrok naar de kleine Antillen op 30 juni 1938, daar is zij steeds werkzaam geweest in het onderwijs van de meisjes van de Caraïben bevolking. Ze verbleef er tot 1969, na haar verblijf aldaar kwam ze op rust in het rusthuis te Schilde, een rusthuis voor Scheutisten, alwaar ze helpt in de keuken.
De 30 jaar van haar missieleven bracht ze dikwijls door in haast onhoudbare situaties: les geven in de meest armtierige omstandigheden, in overbevolkte klaslokalen. Geheel haar leven was aan de missie gewijd.
Daarna kwam ze naar Heverlee in dienst van de missieprokuur. Opdat de zieke en opgewerkte missionarissen het er goed zouden hebben. Ze overleed op 18 juli 1995 te Heverlee
P.L. Sabbe: 1801 tot 1803 zoon van Joseph en van Rosa Verhelle, hij werd geboren te Winkel-Sint-Eloy op 1 juni 1775 en priester gewijd te ’t Emmerich op 14 Oktober 1800. Op 24 februari 1802 onderpastoor te Rollegem , te Wevelgem op 25 mei 1803, te Moorsele op 17 oogst 1807, Menen 1 december 1810, pastoor te Wevelgem op 14 juli 1814, te Menen 18 september 1821, hij werd deken op Maart 1831. Hij ligt begraven te Menen bij de Calvarieberg, waar hij overleed op 6 januari 1843 oud 68 jaar. Gedurende den Franse tijd was hij verborgen ten huize M.J.B. Bethune-Delebecq, te kortrijk, en leerde de twee zonen voor hun eerste communie, te weten M.Felix baron de Bethunne de Renty, oud-burgemeester van Kortrijk, en M. François de Bethune-de Colnet, overleden te Parijs 2 september 1822. Deken Sabbe had maar een broer en een zuster te weten Angela Sophia geboren op 29 maart 1766 en getrouwd op 6 oktober 1789 met Pieter Joseph Accou. Haar dochter Amelia Accou, trouwde met Jan Thibau van Izegem, waarvan E.H. Gustaaf Thibau, geboren te Izegem op 11 maart 1836 priester werd gewijd te Brugge op 19 december 1863, leraar te Veurne, als zendeling vertrokken naar Noord-Amerika in september 1866 en overleed te Pendleton (Oregon) op 30 januari 1892. Broer Jan Joseph Sabbe, smid, geboren op 21 september 1764 trouwde op 10 juli 1793 met Maria Agnes Gheysen, jan overleed op 5 november 1837. Zij hadden een zoon Joseph Sabbe geboren te Winkel op 31 december 1795. Hij huwde op 27 april 1836 met Theresia Vander Stichel. Hij overleed op 8 januari 1875. E.H. Adiel Sabbe eveneens geboren te winkel op 15 november 1880 is de kleinzoon van Joseph, was in 1910 leraar aan het college van Kortrijk.
Lanneau Pieter Francis 1776-1783 en te Lauwe In 1783. In 1795 pastoor Hulste. (rond Kortrijk 737) In het maken van zijn testament heeft hij gezorgt voor zijn kerk, aan welke hij 2400 franks schonk, alsmede voor eenen zeksteen , die in den buitenmuur zit van de kerke, zuid den ingang. Hij was de zoon van Nicolaus en van Jouffrauw Marie Joanna Van Saceghem. Hij werdt geboren te Avelghem de 1 juli 1750 en pastoor gedurende 29 jaren in de gemeente van Hulste. Hij overleed den 28 april 1824 in den ouderdom van 74 jaar.
Storme Emmanuel 1783-1785
Jac. Everaert 1785 binst 6 weken
Pieter Frans Six 1785 -1789 Vice pastor in Rollegem Deken Six was de zoon van Pieter en van Barbara Theresia Van Acker en rechtzweire van den voorlaatsten deken van Helkijn Het eerste Doodsprentje te Heule (blz. 640 rond Kortrijk) was van Petrus Franciscus Six, geboren te Moorseele den 28 oktober 1751. Priester gewijd te Doornyk 1782, onderpastor geweest te Rolleghem, Iseghem en deservitor te Wervick, gedurende 20 jaar pastor genaemt te Heule in 1802, en deken der Christenheyd van Meenen in 1813. Overleden te Heule den 21 maerte 1831.
Vandenbroucke J.FR. 1789-1790
Mullier Piet Jos. 1790-1801 werd dan hier desservitor
En zo kunnen we nog lang doorgaan, maar wie zijn ze? Wat verrichten zij? Waar zijn ze werkzaam?
In 1939 Werd er hulde gebracht aan de zendelingen van de dekenij Moeskroen. Zijne Heiligheid Paus Pius XII de 261st opvolger van de H. Petrus. Zijne Hoogwaardige Excellentie Monseigneur Lamiroy Bisschop van Brugge. En de Zeer Eerwaarde Heer Kanunnik Hosten pastoor deken van Moeskroen. Op den vooravond van het missiefeest 2013, zie hier onze bijdrage en herinnering aan al het mooie werk wat zij hebben van zich zelf gegeven.
Kerkmis, was vroeger bij de wijding van een nieuwe kerk, en daar we een volk zijn van feesten werd dit algauw Kermis.
Missiefeest? Een kloosterling, een pater, of een non of broeder, was toch voor enkele jaren en zelfs andere die er gewoon kwamen te sterven, was dat een feest? Toen dat de kerken nog vol liepen had het misschien doodeenvoudig kunnen gaan, de collectebus laten rond gaan en eens diep in den beugel gaan en met een goed hart geven en de missionaris kon welgemoed vertrekken.
Neen dus een eetfestijn werd opgezet, de magen van de blankenman goed gevuld, met spijs en drank, nog een lekkere taart, koffie en wat pintjes bier, de kinderen wat vermaak en zo vertrekt de pater naar de brousse. Jaarlijks, of tweejaarlijks zet het thuisfront zich in om de missionarissen te helpen. Nu er geen meer zijn op de parochie gaat het feest door voor kennissen of familieleden ginder in die verre gebieden. Zij kunnen het goed gebruiken en dat is klaar. Zo blijft ook het thuisfront aan hen denken, en kan men bij goed luk, ook de milde schenkers op de hoogte houden van wat er met de centen gebeurd.
Maar wat doen, hier in onze contrei zijn er geen meer, en moeten we ons tevreden stellen, met ze hier te vermelden, wij kunnen alleen nog dit voor hen doen.
Daarom, wat zij daar verrichten, hebben we niet meer, dan dit kunnen achterhalen, en zouden het op prijs stellen er nog meer te kunnen vertellen.
Een verhaal dat veel aandacht trok was het volgende gebeuren. Broeder André, was leraar in Kongo, en was bezig met zijn gasten een kerk of kapel te bouwen. Hij kwam in die periode terug naar Rollegem voor enkele maanden, en na zijn afscheid hier kwam hij terug bij zijn gasten. Groot was zijn verwondering toen hij al de have bakstenen zag liggen. “Wel” vroeg hij hen, “ wat heeft dit te betekenen” zij antwoorden hem, “dat het niet zou blijven rechtstaan, vandaar geen halve stenen.” Waarop de broeder het hen ging bewijzen dat die even goed kon met halve als met hele stenen. Toen hij aan de topgevel begon te metsen met halve stenen, trokken de mannen zich achter uit, ’s anderendaags zijn ze schoorvoetend komen kijken, en god ja het stond nog recht. Om u maar te zeggen.
Overtuigd dat vele paters, nonnen of broeders veel zulke en nog veel andere anekdoten kunnen vertellen, brengen wij hulde aan hen.
Wist U, gij lezer maar vooral de Rollegemnaar dat de grootste van onze missionarissen Father August Brabant is? Geboren te Rollegem op 23 oktober 1845, en overleden In Victoria op 4 juli 1912.
Uitgebreid gaan we hem voorstellen onder den titel “priesters inboorlingen”, maar hier al een voorsmaakje. We beginnen met onze Eerwaarde zusters, om te eindigen met onze broeders.
Jan Hendrik Beausaert, vroeger Beausart was onderpastoor geweest en deservitor van Rollegem, en laatst onderpastoor van Wevelgem, toen hij in1747 pastoor werd te Kooigem. Als zijn voorzaat,genoot hij, behalve zijne tienden, een hulpgeld van 400 guldes van den abt van Château-L’Abbaye. (Hij is beschreven te Kooigem toch te Rollegem niet terug tevinden).
Bij de opening van de Rollofeesten werd er traditiegetrouw de meest verdienstelijke persoon wederom in de bloemen gezet. Dit jaar viel de eer op Monique Libeer.
Haar eerste woorden waren “Ik was er van aangedaan toen ze mij naar voor riepen.”
Net als vorige drie jaren viel opnieuw een dame in de prijzen. “Ik moet je wellicht niet vertellen “ zo begon Monique “ dat ik dit niet verwacht had” . “ Pas toen Michel Schepens, voorzitter van de Folkloreraad , het over de tientallenjaren bij Femma, en Okra had viel mijn frank”. “Ik was er echt van aangedaan en raakte eventjes niet uit mijn woorden.
Monique, een geboren en getogen Rollegemnaar, welke ook het reilen en het zeilen kent in de Kortrijkse deelgemeente, van nu maar ook van vroeger. En daarbij een grote helpers is, in het bouwen van de maquette van haar man, die een geboren en getogen Moenaar is, welke ze heeft leren kennen, in zijn toenmalige woonplaats St- Denijs, bij het huwelijksfeest van zijn vriend. Zij huwden in 1965, en hebben drie kinderen, Geert, Kris en dochter Vera.
Het toeval wil dat haar man Lucien Kints sinds de folklorefeesten 1984( 29 jaar) betrokken is bij de feesten. Al die tijd wist dat zijn vrouw gehuldigd zal worden.
“ Hij heeft me moeten overtuigen om vrijdagavond mee te gaan naar de opening in het buurthuis. Ik had gezegd dat ik daar toch niet veel kon doen en daarom thuis ging blijven.” “ Je moet mee” heeft Lucien die eigenlijk de bedenker is van den titel meest verdienstelijke persoon van Rollegem (red)toen gezegd. “Wie gaat er anders letten op de maquette, welke er werd tentoongesteld.” “En zo belande ik toch in het buurthuis en kreeg ik een boeket.
De titel “meest verdienstelijke persoon van Rollegem van Rollegem” past haar wel: ze is 35 jaar secretaris van “Femma” Rollegem en 22 jaar lid van Okra, waarvan een aantal jaren als voorzitter. “ Ik ben altijd al sociaal actief geweest, want ik kom graag onder de mensen. De plaatselijke afdeling van Okra welke ongeveer 100 leden telt, evenals ziekenzorg, waarvan ze ook lid is. Ze staat mee in om, het organiseren van Kerstfeest, paasfeest, seniorenweek, waar telkens een 80tal mensen aanwezig zijn die toch niet, niets is. We hopen dat ze nog vele jaren in ons midden mag vertoeven.
Het plaatselijk missiecomité met medewerking van den parochieraad en vele missievrienden organiseert op zondag 10 mei een feestavond ten voordele van onze vijf missionarissen. (een tweejaarlijkse inrichting van missifeest) ter opbeuring van de Rollegemse missionarissen.
Op het programma: optreden van het gekende orkest…… te 18 u Er wordt gezorgd voor hongerige magen en dorstige kelen. ( want wij eten en drinken ten voordele van zij die honger en dorst hebben.)
Misschien lacht het geluk je toe en wint u een mooie prijs mits betalen voor een lot van den tombola.
Wij mogen zeker rekenen op de erkentelijkheid van de beste onder de Rollegemnaar; “ onze Missionarissen”
Of nog op zondag 26 en maandag 27 augustus met de welwillende medewerking van geestelijke en burgerlijke overheid, begin: ’s zondags vanaf 3 u en ’s maandag vanaf 4 u. Waar parochiale zaal Kerkstraat.
Doel: Eerw broeder Andre Hendrickx, onze sympathieke en dorpsgenoot die binnen kort naar het missieland Kongo vertrekt, in zijn missiewerk steunen.
De Eerw. Broeder zal het missiefeest met zijn tegenwoordigheid vereren.
Op het programma: Ijskreem en frisco: specialiteit : De Likkebaardjes.
Moderne visvangst in droog water.
Ringpassen: Voor lassowerpers en drinkebroers.
Schietkot: “in de vijf rozen”.
Koppensnellers: Vooral atleten zijn welkom
Doorlopende Loterij: van honderden voorwerpen geschonken door liefdadige winkeliers en handelaars van Rollegem.
Confetties en Serpententies: Vredebombardement, het rode kruis is ter plaatse.
Fritten: Zout en pickels aande eer.
Posterijen: Binnen en buitenlandse post. Briefgeheim blijft ongeschonden. Dommigheden zonder taks. Liefdesavonturen. Censuu!!!
Verkoop per Amerikaans opbod: Geen oorlogstocks!!! Pasmunt.
Waarheid (of leugens) door de waarzeggende filosoof PASVITA ABDEL KADRA.
Reuzentombola: Loten…..mensen…. altijd wensen! En meestal….. nooit niemendal!
Cirk kommo-Leuto-Lacho: Altijd nieuwe dommigheden. Lijkebidders, a.u.b.
Balletten: afwisselend met cirk.
Reklaamuitzending en aangevraagde platen.
Drank- en spijshuis: “ In de witte kat”: God zij gedankt, we zitten bijkans aan den drank, voor koude gerechten, mensen niet vechten! Er zijn er genoeg. Rookgerief op de koop toe.
Gebak: Bijt, knabbelt smult, en zo is rap de maag gevuld.
In den Lekkerbek: Zoete mondjes, zure tandjes, kleine hondjes, leuke klantjes.
Missietentoonstelling: Werken van André aan de eer.
Voetbal: Met de kop of met de teen, speelt men altijd ‘tweede been
Draaikraam: Draai ge wijs, dan hebt ge prijs.
’s Avonds prachtige verlichting
Het feestcomiteit is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen. Besten dank aan allen die tot het welslagen van het missiefeest iets bijdragen.
Pieter Le Maire, van Comen hij was gewillig driemaanden hulppriester in Spierre en zeven Jaar deservitor te Rolleghem. Op 26 juni1714 werd hij vereerd met de pastorij van Dottenijs en op 5 juni 1731 met de dekenij van Helkijn. Hij sterft in Dottenijs in de kermisweke, den 21 september 1736, oud 54 jaar. “Op alderheiligenavond 1734 is hij peter geweest van Amand, den zevenden zoon van Jan Van Meenen, en uit dien hoofde heb heeft hij hem zeven namen gegeven.Ten zijnen tijde zijn in het bijzonder overleden: 12 november 1718 Gewezen burgemeester Jan Despriez. 30 mei 1722, 32 jaar onderpastoor Pieter Antone. Zijn dienstmeid Maria, Anna Vander Schelde, geboorte van St-Denijs. En op 12 februari 1733 den Bailliu Pieter Ferraille. “
Joost Frans Codron: was onderpastoor te Rollegem 1734 tot 1738; onderpastoor te Meenen 1739-1745; pastoor benoemd te Bissegem (zonder te aanvaarden) den 20.10.1747; deservitor te St. Denijs jan-juni 1755; deservitor te Moorsele 1755-1756; deservitor te Winkel St. Elioo 1756; pastoor te Ingooigem van 04. 12. 1757 en aldaar overleden op 03. 06. 1784, oud 75 jaar.
Heel wat trage blijken na het zomerverlof overwoekerd door onkruid. vooral het wandelpad aan de Weimeersen is in erbarmekijke staat.
Winternacht
Vroeger Kerstmarkt wordt vervangen en er word duidelijk gekozen voor Winternacht.Er komt alvast in de volgende publicatie een afbeelding met herinnering voor de eerstkomende editie. Er wordt ook werk gemaakt van een nieuw subsidiedossier via de bouwmaatschappij.
16/ oktober om 14.30 u optreden Jimmy frey
Het zou leuk zijn om in de dorpskrant de ateur van de artikels te vermelden onder elk artikel. Dit idee wordt meegenomen naar de redactieraad.
volgende vergadering op 28 november om 20.00 u in het buurthuis.
Ten teloorgang van onze dorpen.
Het was een vergissing zegt men maar we zijn 2011 en ze staan er nog!!!!!!!!!!! en men dronk een glas en p... een plas
In de editie april/ mei van de krant van Rollegem 2009, staat geschreven dat de grenzen van ons dorp vervagen. Is het niet eerder zo dat die“verkracht” worden,
Herinnerd u zich nog de zeventigerjaren toen dat de fusie werkelijkheid werd. Bij Kortrijk werden acht gemeenten toegevoegd, waaronder Rollegem.
De heren Dewilde en Wildeman, kwamen ons toen vertellen wat zich in Brussel afspeelde, de pittoreske dorpen zoals ze de negentien noemden, hebben ze opgeslorpt, en zo gaat het steeds verder. Het is niet hier we hoeven er niet wakker van te liggen.
Dit mag hier zo niet worden, we moeten op de kaart blijven! Zo ontstonden de Folklorefeesten, nu de Rollofeesten.
Wat zien we nu, het landelijke café “De Lampe” de bakermaat van de gemeente, wordt Aalbeke/Marke. Waarom heren geen 50Km zone, er bestaan daar toch ook borden van?
De groeperingen welke zich met de snelheden op dorpen en gemeenten moeten toch de grenzen niet aanpassen, het verkeer is toch voldoende!
Erger nog wordt het op de Rollegemknock. In Alle klas boeken van Het Rollegems onderwijs staat de Rollegem Knok vermeldt. Het was de woonplaats van de laatste burgemeester van ons dorp.(Senator Vandenberghe)
Gepraamd, tussen de Rollegemseweg, de Munkendoornstraat vanaf de “verbrande hoeve” tot de Rollegemknockstraat, liggen de wondermooie straten die luistern naar namen als Rode beukendreef, Eikendreef, Groendreef. Het Mondaine Rollegem.
Mensen welke de stad wilden ontvluchten en die kans kregen van de burgervader van Rollegem, en nu worden met enkele palen en plakkaten er brandhout van gemaakt, en gaat men het noemen naar een vroeger café, “De Marionetten” kent u ze weet ge wat het betekend, de marionetten?
Stel even dat ook zo een aanpassing doen op Tombroek, zoals op de driehoek, Aalbeke Marke Rollegem. En men plaatst de borden tot aan de tramstatie Of aan de “Pierre Lanoo” De driehoekAalbeke/Rollegem Moeskroen, en men plaatst de borden op het einde van de Moeskroenstraat?
Het is duidelijk voor het verkeer moet iets gebeuren, maar niet ten nadele van ons dorp, stop die verkrachting!
Meer gerichte controles, op de juiste plaatsen en op het juiste tijdstip. Er moet gecontroleerd worden op onveilige plaatsen en op momenten waarop ongevallen gebeuren! Op “Prioritaire” doelgroepen? Bestuurders die in de fout zijn, doen inzien dat het niet “toevallig” is dat ze aan de kant worden gezet!
Niet de grenzen, Heren maar de veiligheid aanpassen. Dank U!
Naar mijn bescheiden mening hebben de Marionetten steeds op het grond gebied Kortrijk gelegen. De grenzen van onze vroeger gemeente en de parochiegrensen zijn voor ons steeds de zelfde gebleven.
2006 - 2007 Dagblad van 13/1/2006 bloklettert: “Handtastelijke pastoor naar nieuwe parochie”. Op kerstmis laatste mis en dan met stille trom verdwijnen Is het de tweede kans of is het de derde? Ook de vorige keer is hij “onverwijld de parochie moeten verlaten. (Hij komt te recht bij de paters is West-Vleteren.) bierbrouwers. “Ik viel werkelijk van mijn stoel, toen ik het hoorde” zegt een pastoor van de Federatie.
17 maart 2006 De nieuwe moderator federatie Marke E.H. Leenknecht. Hij heeft het moeilijk om St-Elooi-Winkel te verlaten, temeer hij er nog maar een vijftal jaren is. Geboren te Zwevezele, op 23januari 1964 liep er lagere school, en daarna naar het college in Tielt. Gent in de kandidatuur vertalen/tolk, na het Grootseminarie in Brugge wordt hij priester gewijd in 1990. Zijn eerste opdracht was in het college in Izegem. Daarna werd hij benoemd in Waregem Centrum. Eind 2000 kwam hij naar St- Elooi-Winkel als administrator om de overleden Freddy Malfait te vervangen. (Priester bokser) Vanaf 2001 als vast lid van de federatie. Hij zal Antoon Stagier vervangen( handtastelijk) misschien met Pasen! Hij wordt aangesteld op zondag 14 mei 2006 in de Sint-Brixius kerk te Marke om 15.00u Hij werd benoemd tot moderator van de federatie Waregem-Leiekant.
2007 - Afscheid van Marc Frenay, benoemd tot Pastoor in de federatie Wevelgem. Hij was al van 1994 tot 2000 onderpastoor van Wevelgem. Hij wou graag moderator worden van Kortrijk-Zuid. Men zegt: “ het Bisdom zag het anders”. Wat was het probleem? Een diaken, had zich in al die tijd ontpopt tot een “ambetantenaar”, hij trok alle aandacht naar zich toe en kon niet overweg met de groep van de federatie. Nu is er een stil zwijgend akkoord dat een diaken gehuwd, en gezin niet kan verhuizen dus de weg ligt open! Geen goeie vrienden en de pastoors moeten weg,dus het laat zich niet raden Marc moet weg! Op 7 maart. 2007 verliet hij Aalbeke. Met een trillende stem van emoties sprak hij voor het laatst keer zijn mensen toe.
Michel Roggeman pastoor van de federatie Kortrijk-Groeningen, wordt pastoor en moderator in de federatie Kortrijk-Zuid.
Werd geboren te Brugge op 23 augustus 1965. Hij werd priester gewijd te Brugge op 8 juli 1990. Op 28 april 2007 neemt hij afscheid van de federatie Groeningen. Zijn Parochianen ziet hij opdrijven van 4600 naar 18.000. Aangesteld in de Sint-Brixius kerk te Marke op 6 mei 2007 om 15.oou.
Hubert Sergeant pastoor van Aalbeke, geboren te Menen op 17 februari 1936 Zijn vader afkomstig van Marke, zijn moeder uit Lauwe. Hij werd priester gewijd op 18 april1963. Van 1963 tot 1971 was hij medepastoor op de vuurtorenwijk in Oostende. Van 1971 tot 1985 medepastoor in de St. Salvatorkathedraal te Brugge. Van 1985 pastoor te Aalbeke tot op het einde september 2000 Eind september 2000, wordt hij aalmoezenier, in de Stella Mariskerk te Zeebrugge. Norbert Lagast, pastoor te Nieuwpoort, later rustend pastoor te Aalbeke , gaf hem de tip om naar Aalbeke te komen. Hij heeft te kampen gehad met een grote brand in de kerk.(op dinsdag 22 maart 1993) Als afscheid nemend priester zegende hij op 11 augustus 2000 om 19 uur de heropgebouwde kapel Vanhauwaert.
Antoon Stragier, geboren op 3 november 1953 te Roeselare, is het vijfde kind van zeven. Vader Henri en Irène Carpentier, een landbouwersechtpaar uit Beveren. Hij studeerde eerst tuinbouwschool te Roeselare. Na twee jaren werken op de ouderlijke hoeve volgde hij drie jaar “Late Roepingen” bij de paters Salisianen, Don Bosco, te Kortrijk. Priesteropleiding van 1977 tot 1983 aan het Groot seminarie in Brugge, twee jaar Filosofie, en vervolgens vier jaar theologie. Door Mgr. Emiel-Joseph De Smedt werd hij in de parochiekerk van Beveren op 9 juli 1983 priester gewijd. Hij was elf jaar medepastoor te Zwevezele. Hij werd pastoor te Aarsele. Hij werd de eerste moderator van de Kortrijkse Parochiefederatie, Kortrijk-zuid. De ploeg bestaat uit De Wulf(Rollegem) Vandenhende(Bellegem) Frenay (Aalbeke)
Marke, en Ter Spiegele hoofd van de stuurgroep. Men voert geregeld overleg, en zet koers naar horizonten van hoop en toekomst voor dit stukje kerk, gedreven op de adem van Gods Geest.
E.H. Ignace Becuwe, pastoor te Marke, word benoemd tot pastoor te Oudenburg. Antoon Vandenhende, Bellegem 25 september 2005 70 jaar en wil nog een tijdje doorzetten, als hij stopt geen pastoor meer te Bellegem. E.H. Christian Kina, hulppriester, te Marke.
2001 - 2006 Onze parochie behoort tot de Federatie Kortrijk-Zuid. Geen eigen pastoor, noch eigen medepastoor, een diaken wonende te Marke. De parochie behoud zijn eigenheid. De Federale stuurploeg, met zijn vertegenwoordiger in iedere parochie De huidige bedienaars zijn diaken Kris. Als hij op zijn vijftigste wilde mee werken aan verjongen van de kerk, was het nu of nooit , niet wachten tot op zijn pensioen, toen was het ook niet meer te doen. Hij was vol energie om iets te ondernemen. Hij had er toen 26 jaar opzitten. Hij begon op 1 februari 2004. (Uit tekst en beeld Kortrijk vanaf 2003) Hij kijkt vooral naar de schapen aan de rand van de kudde.(Schaapsherdershond)
Priester Marc Frenay, Aalbeke en Rollegem. Geboren te Kortrijk op 18 maart 1967, werd priester gewijd te Kortrijk op 25 juni 1994. Op zijn achttiende trok hij naar het seminarie in Brugge. Daar volgde hij twee jaar Filosofie. Zijn leven kreeg een andere wending, hij wilde namelijk verpleegkunde worden en studeerde verder aan het Hoger Instituut voor verpleeg -en Vroedkunde in Kortrijk. Na drie jaar is hij afgestudeerd, neemt de draad terug op en studeerde vier jaar theologie, en werd pastoor. Na zijn Humaniora in het St-Jozefinstituut droomde hij een tijdje om missionaris te worden, in Vlaanderen waren daar geen opleidingen voor,dus dan maar naar Brugge. Hij werd onmiddellijk medepastoor St- Hilariusparochie te Wevelgem en aalmoezenier van de H. Familie te Kortrijk. Hij kon niet intrekken in de pastorij
daar stad Kortrijk er andere plannen mee had. Afbreken en appartementsgebouwen op plaatsen. Hij werd officieel aangesteld als nieuwe pastoor op 8 november 2000 naar Aalbeke. Hij woont aan de Moeskroensesteenweg nr. 71
23/12/2000 E.H. Marc Gesquiere wordt door Vangheluwe aangesteld als nieuwe deken.
1993 – 2001 E.H. De Wulf Willy geboren te Rumbeke, een landbouwersgezin, als jongste van drie kinderen. Het was hulpbisschop monseigneur Paul Schoenmaeckers die op7 februari1965 hem tot priester wijdde te Oud- Heverlee. Hij werd leraar aan de Technische school van St-Denijs-Westrem. Achtereenvolgens werd hij medepastoor te Astene, te Hoboken en in Oostende. Dan werd hij pastoor te Wilskerke (Middelkerke) en Kapelaan te St.- Anna(marionetten Kortrijk, om te Rollegem pastoor te worden. De pastoor werd op zijn vroegere parochies de “Bouwer” genoemd, omdat hij verbeteringen aanbracht aan de infrastructuur. Hier te Rollegem was de parochiezaal aan vernieuwing toe, en hier was E.H. Adrien De Jaegere een pastoor geboren te Brugge, oprust. Iemand die het klappen van de zweep kende, wat betreft bouwen en verbouwen. Het was onder zijn impuls, en de medewerking van de verenigingen en de kracht van de Salesiaan (schooier) dat dit alles kon teweeg gebracht worden wat nu in 2007 in handen is van stad Kortrijk. Onder impuls van de bisschop(Vangeluwe Roger een naam welke het vernoemen niet meer waard is) welke zeer gesteld is op lekenwerking en Vrouwen in de kerk, verdween hier te Rollegem de laatste pastoor, hier werd de pilootparochie voor leken geboren. De laatste pastoors hier vernoemt werken nog altijd (2008) Hij nam ontslag(de bisschop had het hem bevolen) te Rollegem op 1 februari 2001 om aalmoezenier aan het R.V.T. “St. Jozef “ Condédreef te Kortrijk.
Bij het vorige deel hadden we het over het algemeen, nu willen we proberen jaar voor jaar de feesten en hun voorbereiden te beschrijven
Het begon allemaal met de fusie in 1977.
Aan de bevolking van Rollegem, toen Rollegem nog een zelfstandige gemeente was, had het Davidsfonds de opdracht om het plaatselijke cultureel leven te activeren en om samen met U, in verenigingsverband een activiteit te ontwikkelen die de gemeenschap van Rollegem moet dienen. Vanuit onze plaatselijke activiteit willen wij de nodige invloed en inspraak verwerven in het nieuwe Kortrijk”
Het Davidsfonds is een culturele vereniging, een ontmoetingsplaats van alle sociale lagen van de gemeenschap en richt zich tot arbeiders, studenten, handelaars, bedienden, landbouwers en afgestudeerden. De vereniging bepaald volledig vrij zijn standpunten en is aan geen politieke structuren gebonden.
Het bestuur bestond uit ere voorzitter Vandenberghe G. Voorzitter: G. Isebaert, ondervoorzitters; Platteau J. , Xavier Surmont, secretatis; E. Terryn en bestuursleden J. Platteau, Geeraert I. enz.
Een figuren van bij ons wat betreft taalwetgeving was: Raf Renard geboren te Rollegem in 1911 In zijn jonge jaren beter gekend als Raf van de mulderij, aangezien zijn vader en voorvaderen molenaars waren. Zijn eerste schooljaren volgde hij te Rollegem en was tot één van de beste leerlingen gerekend. Hij was gehuwd met de gekende schrijfster Maria De Leebeeck. Hij woonde te Brasschaat. Tijdens de eerste boekenbeurs door het Davidsfonds ingericht werd er hulde gebracht. Hij was de man die in 1963 de taalwetten voorbereide voor de commissie. Men kan hem alleen maar danken voor wat hij in al die jaren gepresteerd heeft voor de taalwetten.
Door de voorlopige werkgroep cultureel werk in samenwerking met het pas gestart Davidsfonds werd een eerste algemene vergadering belegd met alle verenigingen van Rollegem.
Deze bijeenkomst heeft betrekking op het 657 herdenkingsjaar van de Gulden Sporenslag. Men wil in Rollegem ook een Vlaamse Folkloredag inrichten.
Men had het meegemaakt aldus de sprekers, Bert Dewilde, en de Wildeman, dat zoals in Brussel de randgemeenten werden vergeten. Hadden we bij de inleiding reeds gezien.
Aalbeke had zijn “Corneliusfeesten” Heule zijn “Tinnekesfeesten”, Bissegem zijn leieprinses, Marke zijn “Markefeesten”. Bellegem Dahliadorp, Kooigem dorpsfeesten, en Rollegem zouden in den vergeethoek geraken en het was reeds enkele jaren geleden dat er te Rollegem gefeest werd. En nu zou er opnieuw gefeest worden.
Uit de groep van het Davidsfonds was de eerste man welke dit wilde doen zeker niet een van de minste Xavier Surmont, we zullen hem nog vele jaren koesteren.
Er was in dien tijd ook een zeer gekend verslaggever welke met de regelmaat van de klok Rollegem in het dagblad bracht hij tekende met zijn gekende initialen (D.R.) dank zij hem konden de mensen het gebeuren op de voet volgen.
Zo konden we lezen: wat de opkomst betrof hadden de inrichters geen reden om tevreden te zijn, gezien er maar een dertigtal aanwezigen waren opgekomen en er minstens nog zoveel konden tegenwoordig zijn.
De voorstellen door enkelen opgemaakt werd voorgelegd aan de aanwezigen, dit was natuurlijk vatbaar voor verbetering.
In de voormiddag ruilmarkt, luizenmarkt, bloemenmarkt, braderie vinkenzetting, dierenkeuring en aperitiefconcert. In de namiddag oude folklorespelen en ambachten, artiestenfoor, muziek en wagenspel, braderie, sport en kampvuur.
Al deze voorstellen werden druk besproken, moest men er inslagen de helft daarvan te verwezenlijken dan zou men al zeer tevreden zijn, aldus de verslaggever.
Drie van deze vernoemde punten staan reeds zo goed als vast: namelijk vinkenzetting, door de plaatselijke vereniging “De Dubbelzangers” deze zullen instaan voor de zetting.
Voor het aperitiefconcert zal de plaatselijke harmonie zorgen, en voor de loopkoers de leden van de atletiek.
De aanwezigen moeten de voorstellen overmaken aan hun groepering en onderling onderzoeken en bespreken, en kijken we ze kunnen doen. De medewerking word gevraagd aan iedereen. Die dag moet heel Rollegem op de been zijn, aldus de wens van de inrichters.
Let wel alle verenigingen hielpen mee om dit feest op te richten, ze deden dit allen om ook hun Rollegem in de kijker te plaatsen.
Voor het inrichten van deze Vlaamse folkloredag moet het spreekwoord “ Vele handen maken licht werk” goed begrepen worden.
De aanvraag werd op 21 mei 1977 ingediend bij het stadsbestuur te Kortrijk.
Naar aanleiding van het 675e herdenkingsjaar van de slag der Gulden Sporen, heeft de voorlopige culturele werkgroep van Rollegem het genoegen U het programma mede te delen voor de plaatselijke 11 juli-viering. Na heel wat vergaderingen en diskussies zijn we er uiteindelijk in geslaagd een programma samen te stellen waarbij zoveel mogelijk mensen van de leefgemeenschap Rollegem betrokken konden worden en dan toch een Vlaamse stempel draagt. Zo is het idee gegroeid om op zaterdag 9 juli 1977 de EERSTE FOLKLOREFEESTEN te organiseren.
Deze Folklorefeesten worden opgevat als een volksfeest waar de ganse bevolking van Rollegem bij betrokken wordt. Het programma van deze folklorefeesten is derhalve samengesteld uit activiteiten die de mensen op eigen initiatief hebben genomen en waarvan zij de realisatie haalbaar achten.
Het is nu ook de bedoeling dat deze Vlaamse Folklorefeesten een traditie worden en tevens als éénmalige jaarlijkse topmanifestatie op socio-cultureel gebied doorgaan te Rollegem. Zoals dit trouwens ook het geval is voor de Tinekesfeesten te Heule, de Sporthoogdag op 1 mei te Marke en de verkiezing van de Leieprinses te Bissegem.
Het antwoord van de stad luide als volgt: Het college in zitting van 2/6/1977 , het is een genoegen u mede te delen dat ons bestuur beslist heeft volgende medewerking te verlenen.
Op de vergadering van 18 april 1977 was het voorstel er om een bestuur te vormen, het zag er uit als volgt: Zoals reeds gezegd voorzitter Surmont Xavier, ondervoorzitter Debels Jozef, Secretaris Patrick Decruynaere. Uitvoerend comité Patrick Decruynaere, Jaak Buysschaert.
Het beschermcomité bestond uit Vandenberghe Gerard, Vandeghinste Lucien, Leplae Noël en Platteau Achiel.
Dus Rollegem zal feesten, dit zal gebeuren op 9 juli 1977, hier begint het in luiden van de eerste Folklorefeesten. Aldus werd de bevolking opgeroepen!
Reeds ver buiten de grenzen van onze leefgemeenschap zijn de eerste Folklorefeesten ter ore gekomen en het is nu reeds een feit dat Rollegem op 9 juli zwart zal zien van het volk.
Wanneer we feest vieren, zorgen wij ervoor dat iedereen kan zien dat er feest is aan de versiering en aan de blijde gezichten. Een feest zonder versiering is geen feest en daarom durven wij U vragen ook Uw steentje bij te dragen tot de versiering.
Dit kan op verschillende manieren gebeuren zoals;
1) alle mogelijke vlaggen die U bezit, van welke grootte dan ook, die dag buiten te hangen of te zetten.
2) Allerhande antieke of oude voorwerpen die enigszins nog bezienswaardig zijn, aan Uw venster uit te stallen.
3) eventueel het tuintje vóór of naast Uw huis extra te verzorgen;
4) U kan ook Uw deur of venster(s) van Uw huis versieren met allerhande bloemen of decoratiemateriaal; enz…..
Iedereen zal wel zelf de nodige inspiratie bezitten om voor een originele versiering te zorgen.
Als iedereen deze versiering verzorgd aan zijn huis, dan zullen ook alle huizen versierd zijn. En zal iedereen welke op 9 juli naar Rollegem komt, ook zien dat Rollegem feest viert.
Op een verkeersvrije centrum worden voor de eerste maal Vlaamse Folklorefeesten ingericht dit vanaf zonsopgang tot zonsondergang.
Vanaf 9 u ’s morgens tot middernacht is het centrum volledig verkeersvrij.
De opzet van deze grote manifestatie beoogt; het samenbrengen van kunstenaars in een openlucht werkplaats om alzo het publiek in voeling te brengen met hun werk. Op het grasplein aan het gemeentehuis. Met medewerking van Evarist Carpentierskring uit Kuurne en de St-Lucasgilde van Kortrijk en verscheidene kunstenaar uit Rollegem.
Er waren ook achteraf vastgesteld, kunstenaars uit Aalbeke, Oost Roosbeke, Izegem, Ingelmunster, Bellegem en Kortrijk
Wie alleen maar exposeert zal zijn werken ophangen in het vroegere gemeentehuis.
Vanaf 14.00 u: Oude folkloreambachten, zijn bestemd om ze bij de ouderen opnieuw te laten herbeleven , maar vooral de jeugd er te laten kennis met maken.
Dit is te vinden in de Tombroekstraat vanaf de café van Roger Soens tot aan de winkel van Mar Brouckaert, en op de plaats vanaf beenhouwer Decantere tot aan de woonst van Dee Bie.
De verzekering is geven dat zal aanwezig zijn: Een Vioolbouwer, een glasblazer, weefselbeschilderster, pijlenmaker, Kantenklosters, Kloefkapper, Schapenscheerder, en stoelenvlechter.
De paardensmid, is opgesteld op de braakliggende grond, oud huis Decantere
Op het programma staan onder andere: Folkorespelen kinderen van 6-12 jaar aan de café “Concorde”, Aalbekestraat, boven de 12 jaar aan het Parochiaal centrum.
bloemenmarkt, op het voetpad voor de kerk en op de weg. Een 13-tal deelnemers zijn reeds toegezegd. Er zal ook een mini bloemenmarkt zijn.
Handelsfoor op de parkeerplaats van het centrum.
Antiek: links en rechts van den bloemenmarkt. Wie belangstelling heeft voor oudheden( antiquiteiten) zal er zijn gading vinden en deze kunnen bewonderen.
Bijenkorven: op de weg naar de historische Broeckaert.
Boldershof; in het straatje tussen café Julien en café Soens.
Luizenmarkt; deel van de Kerkstraat en inrit van garage Hoornaert.
Vrij podium: in de zaal van de “Kroon”
Vanaf 12u – 14 u Koude schotel
Vanaf 14.30 u Weinstube
Om 15.00 u: Wat de sport betreft, er is een boogschieting; staande pers in de weide broekaert.
Om 16.00 u: volleybalwedstrijd: in de weide in de kerkstraat.
Om 17.00 u: hondendressuur: in de weide achter het café Yvonne Barbe
Vanaf 17 u: volksdansgroep Nele van Bissegem.
Voor wat de muziek betreft; de Koninklijke harmonie St. Cecilia zorgt voor de muzikale omlijsting. Studenten fanfare van Gent, De Koninklijke harmonie van Moorsele,
S’ avonds opnieuw koude schotel
Om 20.00 u. de St-Jans blaaskapel uit Marke, (die de oberbayeravond verzorgd) de muziekkapel van Don Bosco van Kortrijk.
In “ Het Kelderke” discobar vanaf 20.00 u
Om 22.00 u. trekking van de winnaar van het schilderij van de kunstenaar Achiel Platteau
De toneelgroep brengt een wagenspel “ De genoeglijke klucht van Mie de Gendarm” die tweemaal word opgevoerd. ( opgevoerd door de Rederijkerskamer van Aalbeke)Tegen de gevel van de kerk, kant van het koor
Wie zal opvallen tijdens de folklorefeesten is een huwelijk dat op deze dag doorgaat en ingekaderd word in de feesten. Het bruidspaar en de ouders zullen met paarden gespan naar de kerk gebracht worden, wat in de laatste 50 jaar niet meer te zien was.
Geen enkele vereniging welke een beetje trots was op zich zelf wilde zich onbenut laten, hier het schrijven van de Chiro aan zijn leden op 28 mei 1977.
Aan de jongens en de meisjes.
Weten jullie dat op 9 juli een speciale dag is? Dan gaan te Rollegem de eerste Folklorefeesten door., volkdansen enz. Maar ook jij kan je best doen om dit een reuze dag te maken. Speciaal voor jullie gaat er die dag een ruil- en rommelmarkt door.
Hoe kunnen jullie helpen? Je kan oude spullen die je op zolder vindt, ruilen tegen andere dingen zoals postzegels, sigarenbandjes, enz. Je kan misschien je verzameling met mooie stukken verrijken.
Misschien is er wel iemand dat ets van je wil kopen of ruilen en gebeurt dit niet, dan is het toch een fijne kans te laten zien wat je allemaal verzamelt.
We verwachten jullie dan ook allemaal in de Kerkstraat aan de oprit van Hoornaerts garage, en dit vanaf 9 uur ’s morgens. Met vriendelijke groeten de Chiro-leiding.
Als laatst maar niet minder belangrijk kwam het verkeersvrij Rollegem.
De voetganger is de koning luid het gegeven! Het verkeersvrij gebied is omschreven als volgt; Centrum Aalbekestraat tot aan het kruispunt met de Oude Aalbekestraat en de Oude Bellegemstraat.
Kortrijkstraat (nu Schepenhuisstraat) tot het kruispunt met de Bellegemstraat. Tombroekstraat tot aan ’t kruispunt met de beekstraat (café Stop)
Parkeerterrein; In gans het centrum mag niet geparkeerd worden maar wel gans de lengte van de Weimeerslaan, de Tombroekstraat vanaf café “ de Stop” tot aan de Weimeerslaan.
De Kortrijkstraat zal ter plaatse aangeduid worden. Slechts de wagens met vrijgeleidebewijs van het inrichtend comité worden die dag toegelaten in het verkeersvrij gebied.
“Den Hoogdag” te Rollegem. Staan symbool voor de Vlaamse Folklorefeesten; het pareltje van romancebouwstijl de St-Antoniuskerk en de treurbeuk. Deze feesten geven aan de bevolking van de nieuwe entiteit Kortrijk de gelegenheid Rollegem als oude toeristische gemeente beter te leren kennen.
De beschrijving achteraf was “Bravo voor de eerste Rollegemse folklorefeesten” De zon was van de partij hetgeen ook wel een steentje bij had gedragen. Duizenden aanwezigen werd er geblokletterd in de kranten. Het ging op om een vergelijking te maken met de Kortrijkse Sinksenfeesten! De organisatie en de atmosfeer waren op zijn minst evengoed! De wegwijzers waren om in die richting voort te doen.
1938 – 1960 Isebaert André B. M. J. F. geboren te Menen de 29 januari 1880, priester gewijd de 28 mei 1904. Hij overleed te Kuurne de 10 december 1963.
1960 – 1974 Gustaaf Stemgee, geboren te Oostende op 4 oktober 1902, en priester gewijd te Brugge op 22 december 1928. En vroom ontslapen in de St. – Augustinus- kliniek te Veurne op 12 maart 1982.
Pastoor te Rollegem ST. Antonius op 21 juni 1960, waar hij eervol ontslag nam op 30 april 1974, en op rust ging naar De Panne. Hij studeerde Wetenschappen aan de K.U.L. tot 1930, was leraar aan het St.
Jozefinstituut te Torhout op 28 augustus 1930. Mede pastoor te Emelgem St. Pieter op 24 juli 1934 en pastoor te Hoogstade St. Lambertus op 30 september 1952. Hij stond bekent als een verwoede muziekliefhebber, Hij componeerde zelf kerkmuziek en – liederen. Was proost van verscheidene Verenigingen en organisaties. Het zangkoor Crescendo welke nu al vermaard is , was grotendeels zijn initiatief en zijn werk. Tijdens zijn herderschap verfraaide hij de kerk, moderniseerde hij het orgel, kwam de centrale verwarming en werden de klokken geëlektrificeerd.
1974 – 1983 E. H. D’ Heygere Odiel, uit handen van deken Verheecke kreeg hij de sleutels van zijn kerk op 30 april 1974. Hij werd geboren op 1 januari 1923, en priester gewijd te Brugge op 31 mei 1947.
Achtereenvolgens medepastoor van Aalbeke op 19 september 1947, te Geluwe op 30 juli 1951, op St. Maartens te Kortrijk op 17 augustus 1960, te Bellegem12 april 1961, en te Reningelst op 20 oktober 1968. Algemeen directeur van de Zusters van Maria te Pittem op 27 juli 1965. Hij ging op rust te Geluwe zijn lieveling parochie op 7 november 1983, en overleed te Menen op 16 oktober 1986.
“Sacerdotium est crux et sacrificium” zegde priester Poppe. “ Het priesterschap is een kruis en een slachtoffering. Zijn leven was een grote kruisweg. Zeer gevoelig en teruggetrokken van natuur, buitengewoon knap van geest. Hij was eenvoudig, ootmoedig en onderdanig. Fundamenteel angstig om niemand iets te misdoen. Hij was een goed priester. Van jongs af werd hij ingepalmd door priester Poppe. Hij verloor zijn moeder in 1944, en kort daarop in het bombardement in Kortrijk verloor hij zijn zuster en broer. Hij is dat nooit te boven gekomen.
1992 E.H.Louis Duhem geboren te Marke op 14 juli 1926. Hij is de zoon van Henri en Henriette Ingelbrecht. Hij liep school in het college van Kortrijk, trok naar het klein seminarie van Roeselare, naar Brugge Hij werd priester gewijd te Brugge op 23 augustus 1953, en werd onmiddellijk leraar aan het college van Oostende. Hij werd medepastoor te Menen(Sint-Franciscus) in 1970.
“Alleen aan je beste vriend geef je de sleutel van het huis, welkom thuis, meneer pastoor.” Dat waren de woorden die door een afgevaardigde van de kerkfabriek werden uitgesproken tot de nieuwe dorpsherder, alvorens deze in zijn nieuwe kerk binnentrok. Dat was 16/11/1983.
In 1985 tot 1988 liet hij de kerk reinigen en herschilderen en restaureren. Bij het reinigen werd het schilderij van Vanbiervliet zwaar beschadigd, het werd voortreffelijk gerestaureerd door de plaatselijke kunstschilder Achiel Platteau. Hij zorgde voor nieuwe gemakkelijke stoelen, en kokosmatten. Hij liet ook de wijzerplaten van het torenuurwerk herschilderen, met vergulde cijfers en de klokken computergeleide luiden. Hij verliet ons, op 29 december 1992, toen hij oprust ging, moe gepest, de leken welke hem het leven zuur maakten, ook zijn voorhanger was er niet van bewaard gebleven. Het zou nog een tijd duren voor het duidelijk werd, nooit zou er iemand op ingaan. Hij ging zich vestigen op een appartement op het plein nr. 23 te Kortrijk. Toen hij wegging (hij had een mooie bibliotheek,)stonden zakken boeken buiten, de mannen van de ophaaldienst en veel met hem hebben prachtige boeken meegenomen, de priester was zeer kwaad, maar o God als je het buitenplaats is het toch beter dat zoiets van de ondergang gered werd Zo zullen wel veel mooie exemplaren gespaard geweest zijn van de ondergang.
We zijn nu 3 januari ’08 en bij mijn weten bediend hij nog steeds de kerk in de Loodwitstraat te Kortrijk, alwaar hij niet ver er vanaf een appartement bewoond.
1903 – 1910 Rijkaert Billiau, zoon van Benedict Billiau, van Belle, en van Sophia Vergracht.“Le Billau” terre Franche et d’emprie des quatre membres de Flandres, enclavée dans le Châtellenie de Lille, sous l’autorité du Roy, était tenu en justice vicomtière de la seigneurie de Vendeville et de Templemars à dix livres de relief.-Une partie de cette enclave était … le grand Billau…. L’ autre… le Petit Billau,… letout à Wazemmes. Salembier. Histoire de Wazemmes. Lille. Pique. 1912 blz. 56. De Grand et Petit Billau, van Wazemmes doen mij peinzen op de Groten en Kleenen Billiau, van Izegem.
Toen M. Billiau onderpastoor was te Izegem, hoorde men nooit geen woord onder het volk dan “ den grooten Billiau” en de “kleenen Billiou” wijzende op de pastoor van Rollegem, groot van gestalte, en de huidige pastor van Moorsele, die een steke minder is.
Hij werd geboren te Poperinge den 29 mei 1859, alhier benoemd den 20 mei. Plechtelijk ingehuldigd den 10 juni 1903, en vervoorderd naar Aarsele in maart 1910, voor het voortzetten der werken aan de nieuwe kerk aldaar. M. Billiau is met een steen in zijn herte geboren, zeggen de mensen. Is het zo, hij heeft zijn herte mogen ophalen, onder het herstellen en vermeerderen van de oude kerken van Rollegem en Aarsele, en hij haalt er ere van. Hij stierf te Aarsele in 1915.
1910 – 1925 E. H. Camiel Vanden Weghe, geboren te Oostvleteren op 11 maart 1854, tot hiertoe pastoor van Koolkerke, den 17 januari 1906. Zijn installatie werd te Rollegem gevierd op 21 april 1910
Van Ouders, ouders, is hij van kosters volk, en stamt af van Laurens Vanden Weghe, koster te Dadizele rond de jaren 1620. Samen met zijn eervolle onderpastoor Vander Straete, zet hij vreedzaam en
bezorg zijn weg voort, om Rollegem te bewaren zo het van eeuwen geweest is eenvoudig, brave en godvruchtig Hij werd priester gewijd te Brugge op 20 december 1879, hij werd hulpprieste te. Woesten op 12 oktober 1880. Onderpastoor te Geluwveld, 29 december 1880, en Beernem, den 26 mei 1885. Hij werd eervol te Rollegem ontslagen den 23 januari 1925. Hij overleed te Brugge den 21 Oogst 1925.
1925 – 1938 Constant Lelieur, geboren te Elverdingen, den 9 juni 1866, hij werd priester gewijd te Brugge op 20 december 1890. Hij werd pastoor te Rollegem, den 29 januari 1925. Coadjutor te Waarmaarde, den 23 januari 1891. Onderpastoor achtereen volgens te Voormezele, op 20 januari 1892, en te St.- Andries (Brugge) den 28 juli 1899. Pastoor te Werken, de 22 mei 1919. Hij gaf zijn ontslag, den 19 januari 1938? En overleed te Rollegem den 15 december 1943 en werd er begraven. Hij was eerst en vooral bekommerd om zijn kerk,, zo gaarne was hij in zijn kerk. Naar waarheid mocht hij zeggen: “ Heer ik heb de luister van Uw huis bemind”(ps. XXVv. 8) Hij was bekommerd om de kinderen en de scholen, om de kloosterzusters, hij was voor hen een echte vader.
1979 – 1903 Philippus.F. Bettenhof., zoon van Joseph, schielijk overleden te Brugge op 30 juni 1868 oud 70 jaar. Vrouw Coletta Fonteyne, overleed te Brugge den 3 maart 1863. Philippus werd priester gewijd te Brugge den 21 mei 1853. Ter die gelegenheid vereerde hem M. Debo met een schoon, thans nog niet uitgegeven gedicht.
De altaarlof, hem aangeboden op zijn eerste mis de 23 mei, eindigt met dit jaarschrift ProffCIat neo MeLChIseDeChDe altaarlaarlof, eennaaiwerk van 12 blz, te Brugge, bij Vande Casteele-Werbrouck gedrukt, spreekt van M. Bettenhof” eerste offerande in de hoofdkerk van Brugge” en nochtans M.Bettenhof wist te vertellen dat zijn eerste missedeed in de kapelle van St Josephgesticht te Torhout, den23, ten 8,en dat M. Désirè Meersseman de zijne deed ten 9.
Het was een vreedzame en gedoevige (goedmoediege) priester, die zijn kudde weidde in de eenvoudigeheid des herten, zijn geschonden kerk in het droge stak en spaarde en vergaarde voor de toekomst.
Hij ging het vijftigste jaar zijn priesterwijding bereiken, als de dood een einde kwam stellen aan zijn ongemakken en slepende ziekte den 14 mei 1902.
Hij ligt aanzijds den Calvarieberg begraven. Hier zij grafschrift.
Bid voor de ziel van de
Eerweerden Heer Philippus Jacobus Bettenof
Geboren te Brugge den 18 februari 1824
Stond hier als pastoor te Rollegem
Van de 23 april 1879 tot dat hij op
14 mei 1903 aldaar in de heer ontsliep
Zijne ziel ruste in vrede!
Cagneaux. À Courtrai
Zijn zusters stierven ook te Rollegem: Rosalia den 27 februari 1907, En Maria den 29 september 1903.
Hier maken we de bedenking bij, hij werd bij het vernieuwen van de kerk, (zie kerkhistorie) benoemd tot pastoor van Moeskroen, hij moest hier vertrekken wanneer Rijkaert Billiau hier toe kwam, hij had alles in gereedheid gebracht, om met den bouw van de kerk te beginnen.
1808 – 1809 Van 20 november tot februari, het verhuizen niet waard. Steven Frans Jozeph Cardon. (De Cardoens roeren en wagen al Menen en Wervik. Zou hij van hun volk zijn, die het jaar 1463 beschreven staat: “In Morsella, Willelmus Van Distele, alias Cardoen?” J. C. L. en S. T. B. geboren te Wervik op 20september 1746 en overleden pastor van Ooigem 19 mei 1819. Vroeger was hij 10 jaar werkzaam in het College van Drutius, te Leuven; O.LV. Kerk had 3 pastoors één op de gulden portie, één op de Zilveren portie, en één op de loden portie. Pastor der zilveren portie van O.L.Vrouw te Brugge.
De pastoor van de Zilveren portie woonden, in de Mariastraat, het huis waar in 1870 overleden is Eerwaarde en Edele heer de Hooghe de la Gaugerie en later Kanunnik De Man pastor van St. – Kruis. 12 januari 1803 tot november 1808..
1809 – 1842 Pieter Joseph Mullier, zoon van Pieter Antone en van Maria Jos. Bossut; en oom van Karel Mullier, pastor van Herseeuw. Pastor Mullier, kinds geworden, werd het jaar 1842 door Karel Denys
Vervangen.
1842 – 1852 Karel Denys werd geboren te Roeselare op 24 december 1800, en overleed als deken van Tielt, op 24 november 1882. Leraar in het college van Yper in 1824, hij werd priester gewijd te Mechelen op 17 februari 1826, hij werd onderpastoor van Heestert in 1828. Eerste overste van het college van Yper in 1833, bestuurder van de Ierse Damen in Yper in 1841. Pastoor van Moorsele op 29 december 1852. Pastoor en deken der christenheid op 29 juni 1856. Wat M. Denys was als pastor en deken, deed M. Minnaert uiteen in de “Gazette van Thielt” uit het jaar 1882; wat hij was als stichter en eerste overste van het college van Ieper, dat staat in een boekske betrekkelijk het 75ste verjaren der stichting van St. Vincents college te yper, gevierd den 29 juli 1909.
Te Rollegem zette hij een oostvleugel aan de pastorij: winst was klein. Hij werd begraven op het kerkhof in den grafkelder der dekens, met melding op den algemenen gedenksteen: R.A.D. Carols denys obiit 24 9bris 1882 R.I.P. M. Denys behoorde toe aan een borgelijk en oprecht christelijk geslacht, dat in de laatste jaren menige priester aan de H;Kerk heeft geschonken; Ten Bewijze: Felixe De Wilde pastoor van Lauwe 3 februari 1889. Joseph Coussement geboren te Roeselare 25 april 1860 pastoor te Nieuwkapelle. Karel Mahieu geboren te Rumbeke zendeling te S. Boniface (Amerika) Alfons Denys van Roeselare priester gewijd te Maastricht door Mgr. Hamer, overleden in oost-Mongolie op 30 maart 1892 oud 25 jaar.
1852 – 1862 Karel Louis Missu, gezeid het Beenhuis causâ dat hij zo mager en raaide was. Te Menen en in Ardooie, Rollegem en te Poelkapelle, waar hij stond als onderpastor of als pastor, overal was hij een vlijtig priester, doch mottig man, die het vrijspreken in pacht had: gerocht hij erin, het was lijk het kluien van Dadizele, dat afliep.Te Roeselare gaf hij in 1865 een sermoenboek uit over de deugden van de H.
Maagd Maria. Hij werd geboren te Veurne op 2 november 1807, en overleed te Lichtervelde op 6 mei 1885. Werd Pastoor van Poelkapelle
1862 – 1867 Francis Lonneville, S. T. B., vervoorderd naar Isegem, alwaar hij zijn loopbaan voltrok den 25 juni 1891.(24 jaar) Op zijn geboorteparochie Sint-Kruis gezegd Loddeville. Het was een vrome pastor, hij had oog voor zijn werk, en, als het nood deed, van harte om te durven. Op de predikstoel spaarde hij niemand, en ik hoor hem nog zeggen met de H. Paulus, en hij mocht hij dat zeggen:” Zo ik het Evangelie verkondigde, het is mij niet tot roem, de noodzakelijkheid immers dwingt mij er toe, want wee mij zo ik het Evangelie niet verkondigd heb.” I ad Corinth.,Ix, 16. Werd benoemd als pastoor van Izegem. ’t Was een grootmoedig en hartelijke man. Waakzaam en welsprekende herder, die peinzen deed op de woord: “ ardeat orator qui vult accendere plebem” Hij prak met gloed en onverzaadbaren iever, en keerde er velen van de boosheid af. Op zijn zerksteen , voor den baron’s kapelle te Izegem leest men: bid voor de ziel van Eerwaarden heer Lonneville S.T.B. geboren te St-Kruis den 25 januari 1823 pastor wierd van Iseghem den 23 oktober 1867 en aldaar overleed den 25 juni 1891. Weest uwen oversten indachtig die u het woord Gods verkondigd hebben.
1867 – 1873 Edward Lietaert, vervorderd naar Moeskroen, overleden in Sint-Carolus- Borromeus, te Kortrijk, op 3 Oegst 1904, en de 6de te Aalbeke, zijn geboorteparochie begraven.
Hij beraamde het herstellen of het herbouwen van de kerk, en deed de kuipe van Gods verkondigd hebben. den toren afbreken. Hij was een geboren Wale, en dit niet tegenstaande een vurige Minnaar van de Vlaamse Letterkundige. Met de penne bij de werke las hij, onder ander, ik zegge lezen, geheel “De Bo’s Idioticon” en tekende lijvelijk aan wat ontbrak, en hem de of een ander nuttig kon wezen
1873 – 1879 Lodewijk Huys, geboren te Geluwe op 1 januari 1830, overleed op de O.L.Vrouw parochie, te Poperinge 6 april 1906. Hij was achtereenvolgens leraar, en ondepastor te Poperinge (St. Jan) ,
pastor te Rollegem en te Rumbeke, en eindelijk deken van Poperinge. Zijn ontslag gevende te mei 1901, aanvaarde hij het bestuur van de Grauwe zusters te Wervik, tot 5 november 1901.
Het was de goedheid in specie, die met vaderlijk woord en minzaam omgang alle slag van mensen tot hem wist te trekken.
1801 – 1803 Mullier Pieter Jos. (Dessew), word vermeld in een bron waar van de naam
Onbekend, volgens deze bron is pas sprake van af 1803 Verlinde. Bij Pastor
1803 - 1808 Zijn opvolger was J.B. Verlinde, zoon van Pieter Joseph en Anna Theresia Van Caillie, geboren te Beveren, bij Roeselare, den 14 januari 1746; opvolgentlijk, leraar in College van Kortrijk, na het afschaffen van de Jesuiten in 1773,( H. Vercruysse. Les anciens établissement d’enseignement moyen, à Courtrai. Courtriai, Vermaut 1908, II. CXCI.)
Hulppriester van M. Maes, opderpastor op dezelfde prochie; onderpastor te Moen 1778-1783; onderpastor te Bellegem, 1783-1785 ; Onderpastor te Menen in 1785. Samen met zijn Pastor M. Teirlinck, en zijn ambtgenoot, M. M. Brugghe en Verdavaine weigerde hij er de Eed ( Emm.Teirlinck, die zijn mis te Kaster deed op 11 mei1760, stierf te Menen op 28 mei 1812. Denijs Brugghe, van Spiere, priester gewijd te Doornik 13 juni 1778, stierf als pastor te Zandvoorde, bij Menen, 14 februari 1825.Michel Verdavaine, van Rosult, werd priester gewijd door de bisschop van Amiens op 18 december 1790, en stond als pastor te Orroir, en te Calonne. Hij overleed aldaar 19 januari 1832.) Hij gerochte in het gevang; ontsnapte en vluchte over de Leie, en werd eindelijk pastor van Rollegem, van waar hij met reden nar de pastor van Beveren mocht schrijven; Transivimus per ignem et aquam et eduxisti nosin refrigerum. Wij gingen door vier en water, en Gij bracht er ons uit, en hebt ons verkwikt(Psalm LXV, 11.
Hij ontsliep in de Heer op Rollegem de 29 oktober 1808, na aldaar 6 jaar de herderlijke bedieninger, te hebben waargenomen.( Betrouwt dan het Necrologium van de Gentse Kalendarium Liturgicum, die geheel ernstig drukt; I.B. Verlinde;;;per 32 annos pastor Ecclesœ Succursalis de Rollegem, Districtûs Menenensis!)
Uit ontmoedigheid wilde hij voor de kerkzulle begraven worden. Zou hij zich wel gespiegeld hebben aan die pastor van Leers, die enige tijd te voren ook voor de zulle had willen ter aarde besteld worden? (“Je soussigné, maître Georges Fauvel, prêtre et pasteur de Leers, dans le dicocèse de Tournay, ayant devant les yeux let riste et redoutable moment de la mort, recommande principalement pour cette heure mon âme àDieu, Père, Fils et Saint-Esprit, priant la Saint Vierge, mere de Jusue-Christ, mon bon ange gardien, mes patrons Saint Georges et Saint Vaast. J’abandonne volontiers mon corp à la terre, à la
pourriture et aux vers pour être inhume vis-à-vis la Pierre de dessous le grand portail dans le cimetière de Leers, où il sera foulé aux pieds par les fidèles selon mon mérite” Histoire de Leers par G. Monteuuis, curé de Leers, 1905. blz 136.
Nader onze tijd, besprak pastor Lanssen te Ernegem, dat ze hem in een withouten kiste in de gene reke zouden begraven. En over vele eeuwen, wilde de H. Suithinus, bisschop van Winchester, zelfs
onder de gote zijner hoofdkerk liggen. Peist eens! Van daar komt het dat Suithinus in Engeland de weersplete is van onze St. Medar, een waterheilige, die volgens het zeggen van het volk, 40 dagen schoon weder geeft of regen.
1761 - 1662 P. P. F. Van Haesendonck, S. T. L. , geboren te Sint- Pieters-Leeuw, in Brabant15 okt. 1723, en daar overl. 14 maart 1803. Hij ontving zijn benoeming voor Rollegem den 26 mei 1761. Hij stond er maar voor een voorbij, en wist dat er geen twee jaar te reke Sint- Hubertsbrood zou eten. Hij kwam van Leuven, en keerde er weder als voorzitter van het Malderus-college den 10 april 1762.Naderhand werd hij Kanunnik-theoloogaal der hoofdkerk van Doornik, en Vicarisgeneraal van de bisschop de Salm-Salm. Hij weigerde kloekmoedig de Eed, en speelde een grote rol onder de geestelijkheid, (Naar aantekeningen van Pastor Samyn, van Rollegem-Capelle ) tijdens het Franse schrikbewind. De“Sous-préfect” schilderde hem af bij den nieuwe bisschop Hirn als een “Homme bien imbu des principes des évêques d’Outre-Rhin“ Veelzijdig was zijn geleerdheid. Zijn bisschop belastte hem met het uitgeven van de „Rituale Tornacense“ , en met het bezorgen van de rijke oorkonden des bisdom.
Luidens zijn kerstbrief, moet hij te “Leeuw” uit deftige stam gesproten zijn. Wij lezen er immers; “ 1723. 15 Octobris” Eodem die baptizatus est Petrus Philippus Franciscus filius legitimus Egidii Van Haesendonck et Patrnillœ Waelraeven conjugum; Susceperunt Philippus Vander sprot, pastor et archibresbyter hujus parochiœ, nomine prenobilis Domini Petri Philippi Francisci Roosen, Baronis hujus loci,etc. et Anthonetta Vander Perren. ( zie Chanoine vos. Le Clergé du diocese de Tournai. Zech. Braine-le-Comte, 1893, V, bl 159, en van de zelfde schrijver: Les dignités de l’ancien chapitre de Tournai.Desclée, De Brouwer; Bruges. 1898, II, 243
1762 – 1772 Jan Francis Cusenelle, van Wervik zoonvan J. B. en van Maria Francisca Willaert. De bisschop van Doornik gaf hem de kruine in de kerk van Wervik de 6 september 1735, en Mgr. O’Dally( Jac. O’Dally, bisschop van Fenbor, in Ierland door de ketters op de vlucht gedreven, viel te Doornik toe in 1727, en stierf er 20 Oegst 1749, na veel dienst aan de bisschoppen van Doornik en Kamerijk bewezen te hebben. Hij verbleef drie lang te Kortrijk, en wijdde er de kerk van het Hospitaal. Zie: Chanoine Vos. Les dignités de l’ancien chapître de Tournai. Bruges. Desclée. 1898,I, 411.) de Heilige priesterwijding in de kapel van het Seminarie van Doornik, den 22 maart 1738. Lange jaren bediende hij met ijver de onderpastorij van Ingelmunster
1772 – 1801 F. F. Rutgeerts Wegens hem vernemen we uit Lier:”Schepen Jan Gommaar Rutgeers trouwde met Elisabeth of Isabelle Rosmans, dochter van de doctor van Putte. Hij won, onder andere kinders: 1° Jan Joseph, geboren 24 februari 1741, pastoor van Rollegem. 2° Pieter Hendrik, geboren 4 mei 1754; priester gewijd 30 mei 1779; leraar in het koninklijk College van Maria Theresia, te Gent,den tijd van 12 jaar . Overleden, te Lier op 9 februari 1833. 3° Cœcillia, waarvan grafschrift naast de Calvarieberg van Rollegem.
Hier vooren light begraeven
Jouffrrauw Cœcillia, Rutgeerts.
Oudt 39 Jaeren Gebortig van Lier
5 junii 1789
Bidt Godt voor de Ziele.
pastor Rutgeerts herbouwde de helft van de kerk, en zag veel af binst de Franse tijd. Hij weigerde de Eed, en bleef op zijn parochie verdoken. Hij wareerde rond, het zij als bakker, het zij als koopman in bakkerskolen en assen. Eens dat hij ten hove van Constantijn Vander Mersch te wege was de kinderen te Onderwijzen, vielen de gendarmen in het hof, om er, namens den perfhuiszoeking te doen en de pastor te vangen. “Kom maar mee” zei Constantijn Vander Mersch, alle kamers uit en in! “Kijkt” zei hij lachende, “moet ge altemets den dien niet hebben? “ En hij wees naar de pastor, “het is een bakker,
die met mij op commerce staat van graan.” “Met den dien zijn we niets,” antwoordde een gendarm. “ Het is de pastor die we willen, bakker, u gekend gij hem wel zeker?” “ Of ik hem ken, “ zei de pastor, “ zijt u er mee gediend, ik ga met u mee helpen zoeken!” en zij gingen, en zij zochten, doch vonden niets, en aan de poort gekomen scheidden zij van elkaar met de woorden;” adieuskens! Tot dat het nog gebeurt”! En pastor en boer deden voort commerce. Onder last en kommer bezweek die goede herder het jaar 1801, weinige maanden vòòr dat de kerk wederom open ging
. Hij Ligt vòòr den Calvarieberg/
D.M.O. Pastor deeser parochie van
Hier rust den Eerw. Heer Rolleghem ten tijde van 30
1714 – 1716 F.F. Vande Velde, wiens naam ons bekend is door een pachtbrief, beginnende als Volgt: Heden dezen dertigste juli 1714 kende heer Mre Jacobus Joannes Vande Velde, pbre ende pasteur der parochie van Rollegem in heure ende in pachte geheven te hebben zo hij doet bij dezen an en in profite van Phles Tettelain, Fus Walrand, in Rollegem….. Omtrent de zeven honderd lands competerend ande
cure van van het zelfde Rollegem gelegen in twee Partien.
1716 – 1743 Karel Wallaert, van Kortrijk, korts na zijn priesterwijding in 1712, begon hij zijn geestelijke loopbaan te Izegem, en was een paar jaar onderpastoor te Bellegem. Hij stierf te Kortrijk op 8 mei 1743, en werd twee dagen nadien in de kerk van Rollegem begraven.
Hij behoort aan een behoede familie toe, zo het te vernemen is uit deze zijn kerstenbrief: “ 1 Martii 1688 Baptisatus est CarolusIgnatius Fs legitimus D Joannis Wallaert, et Margareta Franciscœ Vandenberghe, coniugum, natus hodie horà 3a pomeridiana Susceptores fuerunt Dus joannes Robette, quondam scabinus et Joanna Wallaert. R.D. Eesbeke Pastor.” Het blijkt verder uit een stuk dat we voorhanden hebben dat hij, onder de geestelijke van het bisdom, een man van aanzien was, vermits hij door Z.H.Clemens tot de waardigheid van Protonotarius Apostolicus werd verheven. Dat stuk begint als volgt: Cajetanus De Comitibus Sfortœ, S.R.I. Princeps, Dux Signiœ et Onani….Per-Illustri et adm. R.D.Carlo Ignatio Wallaert, pbro ac Rectori Parochialis Ecclesia in Rollegem, Tornacen Diœces. SSmi D.N. Papae et Sedis Apostolicœ Notario Prothonotatario honoris nuncupato salutem et omne Gaudium. …. Datum Romœ, extra Portam Flaminiam Anno à Nativitat D.N. Jesu-Christi MDCCXVIII, die vero XIV Mensis Januarii”.
Het stuk is gezegeld met de wapens der Sforza: een gulden leeuw op blauw veld. Pastor broeder, Pieter Mariaan Wallaert, geboren te Kortrijk 14 oktober 1681, was ten jaar 1726 kanonik van Harelbeke, en gaf aan ST.Maartenskerk van Kortrijk één der 12 apostels, die de pilaren van de middengang versieren, te weten St. Philippus. De wapens der Wallaert’s zijn: coupé d’azur et d’argent à trois cygnes de l’un
dans l’autre. Lambrequins: d’argent et d’azur. Ciier: un cygne issant. M. Wallaert’s wit marbelen zerksteen placht vóón zijn biechtstoel te liggen, schier onder den trap van O.L.V. altaar
D.M.O
Hier voren licht begraven den Eerw. Heer ende Mr Carolus Innatius Wallaert,Fs Fans die 28 jaeren gheweest heft eenen goeden herder deser parochie,priester 31 jaeren, oud 55 jaeren, die heeft beset een eewigh jaerghetijde op sijnen sterfdag voor welke hy gegeven heeft eene rente van 25 ponds pares s’iaers in profyte van den gemeenen aermen in parochie.
Overleden den 8 mei 1743 Requiescant in pace .
1743 – 1751 J. B. Wasteels. Ander schrijven (oorsprong niet bekend) Wassseels Jaen Baptiest Van waar die man gekomen is of waar hij belonden, dat is God bekend: nooit hebben wij die naam onder de priesters van het voormalig bisdom Doornik aangetroffen.- De Wasteels nestelen veel al Ronse.
1752 – 1761 Fattrez Jacob Joseph, geboren te Steenput of Estaimpuis 1723, zoon van Jac. En van Maria Elisabeth le Febvre, ontving de heilige priesterwijding te Doornik den23 dec. 1747, uit handen van een Ierse Bisschop, Mgr. O’Dally. Hij werd pastor te Rollegem 22 april 1752 en te Halwijn 10 april 1762.Binst den verdoken tijd deed hij dienst in de St. Joriskapelle, te Menen. Voorafgaandelijk zat hij verdoken te Ingelmunster. Een Etat officiel L’emigration du clergé français dans laChâtellenie de Courtrai vers le 20 Octobre 1792( Annales du comité Flamand de France, V.) geeft de namen op van de priesters die dan gevlucht zaten te Dentergem, Deinze, Dottenijs, Harelbeke, Ingelmunster, Machelen, Meulebeke, Moeskroen, Oostrozebeke, Pittem en Zulte. Onder deze vinden wij Ingelmunster: “un rapport des bailli, bourgmestre et échevins d’Ingelmunster, daté du 12 octobre 1792, et signé F. F. Libbrecht, greffier,porte que le sieur et maître Jacques Joseph Fattrez, curé d’Haelwyn(halluin) près Menin, agé de 69ans, et ayant refusé le serment, se trouvais réfugié dans cette paroisse. Ce rapport ne fait pas mention de domicile.
Hij werd op 10 april 1762 vereerd werd met de pastorij van Halewyn. Hij weigerde den Eed aan het koningdom , en zat het 1792 gevlucht op Ingelmunster, alwaar hij vroeger tijd gestaan had als onderpastoor. Binst zijn afwezigheid werd de kerk van Halewyn opgehouden door vier intrus of beëdigde priester Te Halewijn menen ze dat pastor Fattrez tijdens „de vlucht“ op het vreemde gestorven is.(Rond Kortrijk blz. 426)
1691 – 1700 Hendrik Commacen, geboren te Kortrijk 29 mei 1664. Hij bezat een Kapelanij in St Maartens sedert 5 mei 1685. Was de zoon van Francis een geneesheer van Kortrijk. Mijnheer “Comatse” Wiens name in den vollen Italiaanse vorm Comasco geschreven staat. Hij overleed binnen Kortrijk den 26 juni 1668. Zijn moeder Elisabeth van Heule stierf in Iseghem den 30 januari 1707. Ontving aldaar de kruine in de kapel van de proostdij van St.- Amand (nu college) den 16oktober 1678. Hij was de dus 14 jaar oud; hij was 27, als hij de pastorij van Rollegem bekwam, en 36, als hij opschoof naar de aanzienlijke pastorij van Izegem, alwaar hij de Heer voldeed op 1 juni 1723. Even als zijn voorzaat beleefde hij te Rollegem slechte tijden. Onder M. De Boo Was het in 1673 oorlog en “vlucht”, kinderen van Rollegem werden gedoopt te Halewijn en te Kortrijk, Tempore fugæ. Twintig jaar later ging het niet rustiger, en met het heersen van de “peste” in1694, (waren er 4 sterfgevallen in 1686; 8 in 1687; 16 in 1690; 22 in 1692, en 83 in 1694!) Tekent M.Commacen: Tempore generalis ruinæ. Toen de deken van Kortrijk op 8 juni 1700 zijn plechtig kerkbezoek deed, vond hij nog alles over einde staan, en hij moest de kerk doen ontruimen, en gebieden: ut auferantur mobilia quæ adhuc restant in Ecclesia fugitiva Hij trok naar Iseghem als pastoor op 25april 1700. Hij ging met een stilte en was een felle predikant. Tijdens het herbouwen van de pastorij , bewoonde hij de baronnij van Sint-Amand, waar het Spookte; t’is dan de huidevetterij van Julius Van Haverbeke geworden. (Rond Kortrijk 849)
1700 - 1703 Pieter Francis Van Biesbroucq, zijn naam in zijn kerstenbrieven, te Menen, verschilt met zijn handteken.” 11 april 1672 Petrus franciscus, fs Norberti Van Biesbroek et Foannæ Kocle, coniugum. Susceptus a Foanne Van Biesbrouck et Maria Kocle” Hij was priester gewijdte Sinksen 1696. T jaar1703 bekwam hij de pastorij van Wevelgem, welke hij, om aangekleefdheid aan het Jansenismus, in 1919 moet verlaten. Hij stierf binnen Utrecht den 15 april 1742. Het was een bekwaam man, die er zijn leden aan legde om zijn Parochie op goeden voet te brengen. Ongelukkig Van Biesbrouck ging te ver en eindigde met naar het Jansenismus over te helen, ja zelfs met een zijner hevigste voorstanders te worden in het bisdom Doornik. Hij en Joke De Bade, staan aan het hoofd van 31 appellantens tegen de Bulle Unigenitus van Clement XI( onder die 31 komen J.B.Badts, van Robays, Leonard De Coninck, van Wattrelos, A. VanWinghe en Cachar, beiden te Roncq; J.F. Brunfault, van Evregnies. Omwille van het Jansenismus, wierd Pieter Melis van zijn kanonikaat beroofd in S. Donas te Brugge. Hij ging sterven naar Delft, in Holland, den 15 mei 1736). Daar hij zich niet onderwierp, na het verschijnen van de Bulle Pastoralis officii(1718) beraamden de parochianen inmiddels om zich van dien weerspannig herder te ontmaken.M. Biesbrouck vluchte al over de Leie, te Lauwe; trok vandaar naar het Collegie van Menen, en vandaar naar de pastor Cachar’s te Roncq. Den 29 november 1728 afgesteld zijnde door den bisschop van Doornik. Hij trok naar Utrecht, waar hij schijnt in pastorelen dienst getreden te zijn. Hij stierf te Vianen, bij Utrecht den 14 april 1742, en werd in het pand de Mariakerke te Utrecht begraven.( Gedrukte brieven van afstelling werden geplakt op de kerkdeur van Wevelgem en op deze der hoofdkerk van Doornik. Afdruksels er van zijn heden dage bewaard in de pastorij van Harelbeke en Rumbeke alsook in de stadsbibliotheek van Doornik. Heeft hij inderdaad dienst genomen het zal niet onder de Rooms-katholieke priesters geweest zijn. Zijn naam staat niet bekend in den Necrologus viroum ecclesiasticorum utriusque cleri tum sœcularis tum regularis, qui in Missione Batava defencti sunt ab anno 1730 ad aunnum 1830. Ludduni Batavorum, van Leeuwen MDCCCXXXIII zijn zuster Maria Joanna, sedert 21 maart 1711 weduwe van Bartholomeus Bracaval, koster van Dottenijs, overleed aldaar 11 februari 1754, oud 92 jaar.
1703 – 1714 Karel Frans Van Eeckhout, van Comen; Deservitor te Spiere van Nov. 1701 tot Pasen 1702, wiens zerksteen in den binnenmuur zit van
Deuselmonde of Deulemont, bij Waasten.
D.M.O.
Icy gist
Le Sieur et Mre Charles François Van Eeckhout
Prêtre natif de Commines fs du Sr Gilles
Et Madelle Marie De Pootere
Cy devant pasteur de Rollegem et d’Espierre ensuite curè
de cette paroisse de Deuslemont
décèdé le 7 février 1745, agé de 72 ans
homme pacifique, orthodoxe et exacte dans ses
functions, lequel à fondé un obit à perpétuité à trios psalmes
et trois leçons avec les recommandaces pour lui, ses Pére, Mére et Frére.
( conjoinctement Damelle Marie Jeanne Van Eeckout sa Sœur décédée
En celibate le 4de 9bre 1741 agé de 69 ans) a la charge de cette eglise
et pauvreté, a solemniser chaque année au jour de St. Charles Borromée
le 4 9bre, a cet effet ont donnés aux Directeurs 250 livres de gros employer
au denier de trios et demy pour cent Requiescant in pace.
L’acte de cette foundation est à Tournay, Messines et au ferme de cette eglise.
Het opschrift sluit met een sprekend wapen: een eik op blauw? Veld, met drie Zilveren? Sterren boven een kroon, en de leus: Ad altiorA
M. Van Eeckhout, zo tekent hij ontving de kruine te Doornik in 1696, en de priesterwijding in de huiskapel van de bisschop van Doornik, Mgr. De Caillebot de La Salle, den 24 september 1701. Bij zijn aankomst te Rollegem, den 26 februari 1703, was hij dus één jaar en vijf maanden priester! Zeven jaar tussenruimte met een deservitor aan het hoofd der parochie: Pieter Le Maire (1707- 1714), later pastoor van Dottenijs.
1598-1606 Op de scheiding van de eeuwen, Cornelius VanBoterberghe. Hij wordt den 9 januari vervorderd naar Harelbeke, en op 17 april van het zelfde Jaar door Petrus Van Eycke ( Vandycke) op Rollegem vervangen.
1608 – 1613 Jan Longovins ( van Langenhove) joannes
1613 - 1614 Bernardus Decrudenaere, waarschijnlijk een Kortrijkzaan.
1614 – Hubert Saba, vier jaar later staat hij als pastoor in Heule. Genoemd den 4 oogst 1618 begon ten jare 1623 den tweeden kerstenboek; hij is in het Vlaams, evenals de eerste, die aanvangt met 1613. Onder Zwevegem boek pastoor L. Slosse lezen we op blz. 1788 4 october 1627 wordt door den bisschop van Doornik ons kloksken, Pieter, gedoopt “ in de kerke van Rolleghem, ten tijde van Adriaan de Pratere en Joos Rollefort, kerkmeester; P Vandenberghe, Bailliu; Simoen Van Marcke, Burgemeester; Pieter Veranneman, ontvanger, en pieter Vna Huyse, peters; Maria Verhage en Catharina Labbis meters.
1614 - 1656 Jacobus Beert, ( een Jacobus beert, vermoedelijk van Kortrijk, pastoor van
1636 - 1658 Merckem,was den 29 april 1628 peter, te Kortrijk, van Joos of Judocus Seyse, zoon van Joos en van Maria Beert: zou het de gewezen pastoor van Rollegem zijn, en misschien ook wel de oom van E.H. Franciscus Seyse?)
1656 – 1668 Franciscus Seyse, Filius Joos, van Kortrijk, “Pasteur van Roddelghem”
1668 – 1668 Jacobus Caelewaert, geboren te St-Denijs 15 december; overleden pastoor van Coyghem 26 september 1706. Zijn vader, Joost Caelewaer, filius Andries, trouwede eerst rond 1614 met Agnes van Bellegem Filia Adriaans; dan op 27 april 1633 met Maria Vander Cruycen, Filia Arents, zuster van den pastoor van St Denijs. Menheer Caelewaaert was onderpastoor op zijn geboorteparochie, toen hij den 16 september 1679 zijn benaming ontving voor Kooigem uit handen van Mgr. Gilbert De Choyseul, op voorstel van den abt van Sint- Theodoricus, buiten Rhiemen. Hij werd plechtig in het bezit van zijn pastorij gesteld door Jan Boudewijn Van Houtten pastoor van Dottenijs en deken van Helkijn. Hij maakte zijn testament uitgang de jaren 1960, en stelde tot uitvoerders aan Geeraert Kindt, onderpastoor van St-Denijs en zijn neef, Joos Planckaert, hoofdman en greffier van Bellegem en Kortrijk. Hij wil begraven zijn, zo spreekt het testament, in het O.L.Vrouw koor onder een zerk, en vraagt 250 missen aan 8 stuivers ieder. Hij geeft aan de kerk 100 guldens voor een eeuwig jaargetijde; 100 guldes aan de tafel van de H. Geest; 900 lands aan den dis van Sint-Denijs; aan zijn dienstmaart, Margriete Van Riest, Die boven de 25 jaar bij hem woonde, een gifte van 25 maal 4 pond groot en een rouwkleed van 4 pond. Aan Maria Van Beversluys, haar hulpe, 60 guldes. Aan de koster, Jan Ingelbeert, 25 guldes voor een nieuw “Habyt” Jan Boudewijn Van Houtten , S.T.B.F., word pastoor te Dottenijs kort na Allerheiligen in 1668. Hij sterft als deken van Helkijn op 2 oktober 1712. Hij moet van Brabantse oorsprong geweest zijn. Zijn doop- en dodenregisters staan vol van eigenaardige aantekeningen. “Den 30ste mei 1689 weken de Fransen uit naar Harelbeke, en hongen hier twee déserteurs op aan een boom, wat later hadden de Spanjaarden de bovenhand, en op hun beurt hongen zij een man op van Saint-Sauveur, omdat hij den vijand een veilige schuilplaats had gewezen in den bosch van Sint-Denijs. Den 30st juni 1703 stierf op een hooidilte Pieter Vaillant. Den 21ste maart 1711 overleed koster Bartholomeus Bracaval. Zijn weduwe, Maria Joanna Van Biesbroucq, zuster van den Janseisten pastoor van Rolleghem, overleed op haar beurt den 11ste Februarie 1754, oud 92 jaar.
1668 -1691 Joos De Boo; “ uit ene kosterfamilie van Zwevegem gesproten, zoon van JudocusBij Mayken De Smet, en den 16 juli 1620 te Zwevegem kersten gedaan door zijn Peter. Heer en Meester Joos De Mey, pastor te Wevelgem. Menheer De Boo was onderpastor van zijn parochie sedert 1657, toen hij krachtens brieven uit Doornik in de pastorij van Rollegem bevestigt werd de 4 juli 1668. Hij bezorgde zijn schapen ten tijd van 23 jaar, en ging rekening over zijn hofmeesterschap geven aan de Prins der Herders, in ’t begin van 1691. (Rond den Heerd, 1869, blz. 338) Zijn Koster was Maarten Bonte, man van Maria Leman, en vermoedelijk opvolger van Beernaard Van Steenbrugge. Iets dat alsdan zelden gebeurde, hij ontving tweemaal de bisschop van Doornik, Mgr. De Choyseul, die kwam vormen den 9 oktober 1678, en de 29 oktober 1688.
Hij was de peter van Thomas De Boo, zoon van Willem en van Joanna De Leersnyder. Deze werd geboren te Swevegeghem 7 maart 1657, deze was toen onderpastoor te Sweveghem
1503 - Hespeel Philippens was pastoor in 1503 (Zo schijnt toch ergens geschreven te zijn)
1505 – Phillippus Hespeel, die, vooraleer het priesterdom te ontvangen, was getrouwd
Geweest. Hij koopt den 30ste september het buitenpoortschap van Kortrijk voor hem
En zijn vier kinderen.
1541 –Jooris Halsbergh (vroeger Van Alsembergh). was eerst Kapelaan in O.L.V.
1547 – Willem Adyn
1549 – Pieter de Condé, van het bisdom van Kamerijk, “Pastoor van Rollegem heeft als
plaatsvervanger Lieven de Molendino of Vander Meulen.
1560 – Willem Adyn resideert niet. Zijn stedehouder heet Jac Bossut.
1574 - Pieter Dejonghe.
1586 – Jan Reynkens, Reindtkyndts of Reyntkens( zo gezegd Reyntjens in dien tijd)
Naderhand was hij elf jaar pastoor van de verenigde parochies van Helkijn en Bossuit,
En werd den 14 nov. 1608 vervorderd naar St-Denijs,( om de schaarsheid van priesters) alwaar hij den Here voldeed ten jare
1617, na een jaargetijde gesticht te hebben
Geeraerd van Elslandt, deservitor
1597 – Adriaan Mulier, benoemd den 23 oogst.
Het volgende jaar, den 11 juni, trekt hij als pastoor naar Rekkem. Hij overleed rond 1623. Hij zag twee altaren in zijn kerk wijden op 30 september 1612.
1448-52 Jan Vande Male, pastoor van Rollegem, ook geheten de Male en de Melle, bekwam oorlof om op de parochie niet te verblijven, en betaalde, om die gunst, aan het Geestelijk Hof van Doornik, 54 stuivers voor het tijdstip van Alderheiligen 1448 tot St-jansmis 1449. Ondertussen werd zijn werk gedaan door Nabucodonosor Van den Hane; in 1450 door Segher Van de Welden; in1451 door Jaspar Marmus, priester van het Bisdom van Teerenburg
1453- Pieter Adams, oud-kapelaan van O.L.V. te Kortrijk.
1453- Het zelfde jaar is Willem Dele Neste Deservitor, eveneens
1454- Joos Cueninc.
Andere bronnen waar van naam niet bekent geven;
1453- Jan Bronne, oud-kapelaan van O.L.V. staat beschreven als pastoor van “Rodelenghien”
1455 – Jan Boudins resideert niet en laat zijn werk doen door Willem Vanden Neste
1458 – Phillippus Hespeel, oom van volgende pastoor Hespeel?
Willem Cordier, oud-kapelaan van O.L.V. sticht een jaargetijde in zijn kerk van
Toen de kerk van Rollegem in 2006 honderd jaar was, was het ogenblik gekomen om stil te staan bij de kerkelijke overheid en onze eigen priesters.
Van onheugelijke tijden is de Rooms-katholieke Godsdienst de Godsdienst der parochie Rollegem. De bevolking is ten allen tijde gekenmerkt door haar godsdienstige gevoelens en grote geest van gebed.
Voor 1900 waren er enige slachtoffers of aanhangers van protestantisme en jansenisme, maar meren deel was door en door godsdienstig.
De parochie had weinig onderhandelingsmiddelen en door ligging en wegenis afzonderlijk leefden. De parochie bestond uit landbouwers en landswerkers, en het meest nog uit wevers, die thuis op het getouw hun brood verdienden. Na het invoeren van den tram welke Kortrijk met Moeskroen verbond, bestaat er meer gemeens met de vreemde, dagelijks vervoerd de tram zoiets van twee tot driehonderd werklieden die naar de bedrijven van Moeskroen, Tourcoing, Robaix hun dagloon gingen verdienen. Die sinds dien den goede christengeest der parochie veel veranderd heeft en de zeden verhinderd, we zijn nu 1912. De zielenlast der Parochie van Rollegem is toevertrouwd aan een pastor en enen onderpastor.
In den beginne was een pastor alleen met die zorg belast.
Dit is de lijst hunner namen.
Voor de lijst der pastors in het gedenken boek van E.H. Pastor Slosse, hij klimt op tot in het jaar 1448. Volgens het boek van pastoor Slosse zijn de namen getrokken uit het Doornikse benoemingsboeken, rustende te Bergen (Uitgebrand het archief) en uit twee handschriften: Chronicon Rev”D.DDeanorum (van O.L.Vrouw te Kortrijk) en Documenta Capituli verzameld door kanonik de Meulenaere, rustende op het stadhuis van Kortrijk.
Het Cronicon begint, wegens Rollegem met deze worden:
In ecclesia parochiali beate Mariede Rollegem funda est unica porto pastoralis, cujus presentatio spectat ad R.R. ad D.D. Decanum et Capitulum, collatio vero ad Reverendissimum Episcopum Tornacensem, vel ejus vicarious.
De kerk van Rollegem, heden toegewijd aan de H.Antonius, abt zou dan nog vroeger onder de bescherming van O.L.Vrouw gestaan hebben. Misschien, bij het veranderen van pastoor, hebben zij achter het koor de kapel van O.L.Vrouw van Rollegem gebouwd,Pastoor Biliau heeft ze laten afbreken, en op de noordzijde van het kerkhof gebracht.
Herinnerd u het zich nog bij het begin van dit verhaal, een dorp niet veraf gelegen van de golden rivier, industrie en handel: Landbouw, katoen en wollen stoffen, ververijen, brouwerij, de steenbakkerij en de fabricatie van mosterd zijn ook industrie van Rolleghem. Rollegem lag voortijds in een put verzonken door menigvuldige overstromingen der drie beken waar twee samen vloeien. Het ligt tweeëndertig meter boven de zeespiegel. Zo begon het verhaal.
Nu zijn we hier gekomen, in 1965 zagen we bij het wakker worden, de zon opkomen door het venster, “de Mont St-Hubert” bij Doornik,lag bijna bij manier van spreken op onze schoot, nu zien we nog den overkant van de straat, een rij huizen, op het grondgebied wat ooit landbouwgrond was van het klooster. Er waren toen nog 48 landbouwbedrijven actief, nu nog slechts een tiental. Vele landbouwgronden werden omgezet in bouwgronden, de weinige industrie die we hadden werd gecentraliseerd naar andere oorden, we werden een woongebied. Stuk voorstuk word alles vol gebouwd. De eerste huizenrijen kwamen in de Oude Aalbeeksestraat, vanaf de jaren ’50 in de jaren zestig de volgende rij aan de overkant. Intussen werden de Marionetten waar voordien een molen (Kimpersmolen) stond weelderig te draaien, kwamen de woonblokken voor meer behoeden.
Nog waren landbouwers te vinden om “de Weimeersen” op te offeren voor de uitbreiding van woongebied. De straat naar Tombroek werd niet benut, deze zou verbinding geven met Tombroek. Intussen werd de Kerkstraat ( Rollegemkerkstraat) uitgelangd en ook daar werden tal van woningen bij geplaatst. Door de aanleg van de autosnelweg, A17 werd ook hier den molenkouter,(plaatsmolen) een prachtige gelegenheid om het woongebied uit te bouwen. En ook het gehucht Tombroek werd niet achterwege gelaten, ook hier draaide jaren lang de molen( Tombroekmolen). In dien tijd was de molen een zegen voor de landbouw. Gronden bewerken bracht brood op de plank. Gronden rijk aan klei denk maar aan de Klijtberg, nog goed voor stenen of pannen. Als men nu spreekt over molens, gaat het niet meer direct over graan malen, maar over stroom. Ze noemen ze ook windmolen , ze komen ook te staan waar veel wind in voorraad is. Ze beheersen ook het landschap maar hebben als taak, ook voor het welzijn te zorgen. Hoe stadig of rijzig ze ook zijn, ze zijn niet welkom. Ze geven de grondbezitters wel opbrengst, maar niet iedereen is het erover eens, ook de molen van toen, was niet voor iedereen een gunst.
Het is wellicht in een versnelt tempo weergegeven hoe het dorp evolueerde, maar op verscheiden plaatsten, kan men op vandaag de veranderingen, jaar per jaar terug vinden, daarom is het hier beperkt, en wie weet word door anderen het verder aangevuld. Het mocht niet ontbreken, hoe het in slechts enkele tientallen jaren, alles snel kan veranderen. Wat eens zorgde voor het meest behoevende van de mens, (voedsel) zorgt nu voor het wonen, het zogezegd onverstoord leven. Wie zegt ons, wat men over nog eens enkele tientallen jaren zal aan toevoegen. Het is koffiedik kijken noemen ze dat, een ding is zo goed als zeker, de wereld blijft doordraaien, wat we er ook aandoen, de evolutie kunnen we niet stoppen, en het is maar goed ook.
De aller eerste verkeerswegen, nog vòòr Christus tijd was er de pre Romeinse weg van de Pottelelberg te Kortrijk naar Kooigem. Deze weg zou overeen gesteld zijn met nu de Lampestraat, Tombroekmolenstraat, Candeléstraat. In de eerste eeuw na Christus werd een nieuwe Romeinse weg gebouwd van Kortrijk naar Doornik. Deze volgde ongeveer het tracé van de huidige Munkendoornstraat.
Vanaf 1775 werden te Rollegem begonnen met het verharden van straten het zij met grind of kasseien.
Wist u geachte lezer, dat in het jaar 1642 buiten de zondagen er nog 34 verplichte feestdagen waren; Besnijdenis , Driekoningen, Kruisverheffing, Sacramentsdag, Petrus en Paulus, Boodschap, geboorte, Lichtmis, en ga zo maar door. Het was keizer Napoleon die ze terug afschafte en er nog vier overhield: Kerstmis, O.L.H-Hemelvaart, O.L.V. ten Hemel opgenomen en Allerheiligen.
In de 15 eeuw werden op de geboden feestdagen geboterde koeken en witte wijn uitgedeeld aan de gelovigen die de sacramenten hadden ontvangen. Een eigenaardig gebruik in onze kerk was dat men op kerstmis, de kerkvloer versierde met stro. De godsvrucht tot de H. Maria groeide steeds aan. Iedere avond zong men in onze kerk een “lof” tot O.LVrouw.
Begin van de 18de eeuw werden de banken in onze kerk stilaan vervangen door kerkstoelen. Het gebruik van stoelen in de kerk was een Franse uitvinding die geleidelijk naar hier was overgewaaid. Letwel geen zitstoelen maar knielstoelen. Jean-Baptist Depoortere mocht in 1822 nogmaals dertig stoel leveren. Sommige kerkgangers hadden zo hun eigen bidstoel, waarop de naam van de eigenaar was op gegraveerd op een koperplaatje of in het houten bovenstuk. Soms waren de zittingen met plusse overtrokken .
Het ontstaan van het portaal in onze kerk zou gekomen zijn door los lopende honden, ze konden zomaar de kerk in en uitlopen. Een “hondenslaeger” of “hondenzweper” was aangesteld om de honden uit de kerk te houden tijdens de diensten. De bisschop zou het bevel gegeven hebben om daar aan een einde te stellen.
De offergaven
In de 15de en de 16de eeuw was ook hier de gewoonte dat men giften aanboden op de pateel. Offers zoals brood, wijn, pluimvee, konijnen enz. Bij het aanbieden van deze offergaven kuste men de hand van de priester alsook de pateel of pateen. Al deze gaven werden na de mis verkocht aan de meestbiedende, hetzij om missen te lezen, of om armen te helpen. Uit de rekening van 1857 kent men enkele verkoopcijfers: “ een hen 0,60fr. een kieken 0,50fr. een duif 0,25 fr. een konijn 0,30fr. “
Men heeft hier een pronkstuk staan van een boom de prachtige treurbeuk.
Vele mensen kennen onze boom maar hoe oud zou deze kunnen zijn? Wel aan de hand van foto’s maar ook uit geschriften kan men het volgend uitmaken. In 1900 werd een noodkerk gebouwd in de heer pastoor zijnen hof. Het was een grote tuin, een lusttuin, een echt paradijs word er geschreven. Wanneer we nu het gebouw bekijken aan de hand van deze foto genomen na 1913 toen het torentje geplaatst was, kunnen we met zekerheid zeggen hoe oud hij nu zou zijn. In het torentje hing een klokje dat tijdens de beide grote processies welke hier werden gehouden, werd geluid. Op Sacramentsdag en op 15 augustus. Het was Sachemprez Jerome welke de karwei op zich nam.
Het schijnt dat niet alleen In Brussel is dat er een welriekende dreef bestaat maar ook hier zou aldus goede bronnen er een zijn.
Maar vooraleer we dit aansnijden eerst nog dit: De geschiedenis van de W.C. door Danny Lamarcq, of “het kleinste kamertje”. In zijn inleiding vinden we , dat H. du Rosette berekende in 1867 dat een doorsnedenindividu per dag 750 gram Fecaliën (uitwerpsels) produceert, omgerekend 275 kilogram per jaar. Y. Degrave geeft een heel ander cijfer gaande van 10 gram per dag na een goed doorgevoerde vasten tot niet minder dan 1200 gram bij diarree. Hij plaatse het gemiddelde aan het einde van de 20ste eeuw op 115 gram Daarnaast berekende hij de dagelijkse geproduceerde hoeveelheid urine op 952 milliliter. B. Wander komt met nog andere waarden en stelt dat de gemiddelde mens jaarlijks 55 kilogram feces( ontlasting van het Latijn faeces) en 545 liter urine produceert. Of het nu 42, 55 dan wel 275 kilogram per jaar betreft, voor een gezin van vier kinderen komen we algauw aan minimaal 160 kilogram per jaar, voor een stad van 20.000 inwoners maakt dat 800.000 kilogram. Een bergmest waar niet naast valt te kijken. We danken de heer Danny Lamarcq om dit uit zijn boek te mogen gebruiken. Het boek is uitgegeven bij Davidsfonds.
Het loont de moeite om het boek van het begin tot het einde te lezen. Men blijft er niet bij stilstaan, en als je nu nog dit verhaal leest, dan weet je wat er kan gebeuren.
Het zou een historie zijn van voor de eerste wereldoorlog, en de feiten zijn gestaafd op getuigenissen die van generatie op generatie op een stilzwijgen zijn door gegeven.
Het gebeurde allemaal, in wat toen nog een heel pittoresk dorpje was waar de kerk omzoomd was door een gordel van allemaal kleine huisjes. Het begon op den hoek van een smalle toegang tot de kerk, waar geloof ik zelf geen “ Corbillard “ een rouwkoets binnen kon. Wanneer hier een begrafenis was waren er dragers nodig om de overledenen binnen te dragen in de kerk. Langs weerszijde stond er een café, den “Barbier” langs den ene kant “ Den engel “ den andere kant. Vervolgens het huisje van “Mere Kijk” en dan den “mentenwinkel”.(snoepwinkel) van Marieke stomme zij verhuisde later naast de school. Om te vervolgen met het “ Paradijs” met zijn doorgang naar de sacristie, en het kerkhof. Eerder was de school van “den armen” reeds verdwenen. En kon je de kerk rondgaan.
De Cafés geleken geen een op een ander, doch hadden ze veel gemeen: ze zaten vol, mieken om het meest lawaai, straf klaar was het er niet ze waren klein en rokerig, kortom het waren echte bruine cafés. Ze verkochten dreupels maar vooral het plaatselijk gebrouwen bier. Wat eveneens gemeen was dat waren het “Vertrek” wat we nu een toilet of W.C. noemen.
Buurtspoorweg Wakken Kortrijk en Moeskroen – Menen.
Op 17 september 1897 werden 58 actiën ingetekend van 1000 of 58.000 fr. voor het oprichten van een maatschappij van tramwegen voor het aanleggen dezer lijnen van 90 jaar.
Den gemeenteontvanger De secretaris De Burgemeester
Emiel Derdijn Gaston Vandeghinste Casimir Herbeau
Bij beslissing van de gemeenteraad van 3 mei 1904 werd een verhoging van kapitaal aanvaard voor uitbreiding der lijn naar de MONT-a-Leux van 50 actiën ook van 1000fr betaalbaar op 90 jaar met jaarlijkse afkorting van 167,50 fr. getekend den 25st maart 1905
Den gemeenteontvanger De secretaris De Burgemeester
Emiel Derdijn Gaston Vandeghinste Casimir Herbeau
Bij beslissing van de gemeenteraad van 2 november 1938 werd een verhoging van kapitaal toegestaan van 68 actiën van 1000fr betaalbaar op 90 jaar met aflossing van 2;958 fr. per jaar gedaan te Rollegem op 31 december 1938
Den gemeenteontvanger De secretaris De Burgemeester
onleesbaar Kamiel Leplae Joseph Vandeghinste
Kort voor Wereldoorlog II werd de stoomtram vervangen door mazouttram, in 1943 werd het een elektrische lijn en hij werd afgeschaft op 25 mei 1963
Op 26 mei 1963 liep de eerste autobuslijn te Rollegem.
Nog een weerstander van bij ons Georges Vanhoutte.
Hij kwam uit een landbouwers gezin, welke gezegd werd met acht kinderen, zeven zussen één zoon.
Deze hofstede vond men reeds op kaart in 1756. Ze werd beschreven als “ Hofstede en de Boomgaert” Joannes Grimopréz was de uitbater. Later kwam “Boerke Bonte” In 1889 werd ze nieuw opgetrokken, na afbraak van de bestaande hoeve, welke naar het schijnt dichter bij de weg zou gestaan hebben. In 1979 bouwde men er een nieuwe varkensstal en vond men de fundering van de vroegere woonst. men
In 1920 kwam Vader Georges Vanhoutte,geboren in 1880, uit Anzegem, op de hoeve de “Zevenkote” in de Moeskroensestraat nr.15 Het landbouwareaal bedroeg amper 4 ha.
Terug naar onze held, toen hij vijftien jaar oud was kwam hij terecht op de hoeve van zijn nonkel Aloïs Delbeke te Bellegem op de wijk “Den Os”.
Tijdens den oorlog werd deze hoeve de pleister plaats van de “Witte brigade” of de weerstand van Moeskroen. De jongste dochter van Delbeke was de geheime koerierster van de Weerstand. Ze bracht brieven en berichten naar de brigadeleden en naar leiders van de Weerstand. Zo kwam het dat onze vriend Georges ingelijfd werd bij de “Witte Brigade” .
Door de regelmatige contacten die op de hofstede van nonkel Aloïs doorgingen, met de leiding van het geheim Leger, een zekere dokter Deweerdt uit Menen, de brouwer Cousin uit Lauwe. Eveneens door het voordurende contact met de leden van de Weerstand welke geregeld bijeen kwamen op de hoeve.
Sabotagedaden heeft hij nooit moeten verrichten, gezien hij als gekend tewerkgestelde was ingeschreven, en op die manier nooit moest vluchten bij een razzia door de Duitsers.
Bij de bevrijding in september 1944 werd onze vriend ingeschakeld op de jacht op verdwaalde Duitse soldaten, om ze krijgsgevangen te kunnen nemen en ze op transport te zetten naar krijgsgevangenkampen.
In 1945 staken Duitsers de loods in brand met fosforgranaten omdat Georges een Weerstander was. Andere bronnen verwijzen naar incivieken of collaborateurs. Collaboratie of samenwerken met de vijand. Het is afgeleid van het Franse werkwoord “collaboreer” dat samenwerken betekent.
Georges is afgezwaaid want den oorlog was voorbij, hij is terug gekeerd naar het normale leven, de ouderlijke hoeve. Georges Vanhoutte, de weduwnaar van Maria Devlies overleed te Kortrijk op 31 december 2008
Vader Georges welke uit Anzegem kwam, had een zoon Georges, de Weerstander welke huwde met Maria Devlies. Op hun beurt hadden ze een zoon Georges, welke huwde met Brigitte Stal. Ook zij kregen een zoon en het kon niet anders hij heette ook …. Georges. Van Georges gesproken!
Ook te Rollegem waren er weerstanders, verzetsman, verzetsstrijder, mensen die gedurende de tweede wereldoorlog weerstand boden aan Duitse bezetting.
Onze dappere inwoner, dorpsgenoot en Belg, Julien Libeert werd geboren op 13 mei 1922 en woonde in de Moeskroensestraat nr.79 op een 10tal meter van de elektrische cabine van Moeskroen. Toen dat Julien 20 jaar oud was, liep hij al een geruime tijd met het idee “Hoe kan ik aansluiten bij de weerstand”. Regelmatig kwam een oud-strijder van 14/18 een menheer Stockman, bij zijn ouders op het Forest opbezoek. En bij zo een bezoek na Julien zijn corage in zijn beide handen , en zonder dat zijn ouders van iets wisten sprak hij zijn verlangen uit tegen over Stockman. S’ Anderendaags moest Julien zich begeven op een wel bepaalde plaats op het Forest, op een wel bepaald uur. Die zelfde Stockman was stipt aanwezig op de aangeduide plaats. Hij gaf zijn jonge vriend de opdracht, op het einde van de week, zich aan te melden in het bezit van een witte pochet, als herkenningsteken aan de “Chapelle Saint-Ackaire” te Moeskroen. Op de afgesproken dag trok de aspirant-weerstaande naar de afgesproken contactplaats. Daar verklaarde hij waarom hij zich bij hen wilden aansluiten en zijn identiteitkaart werd hem gevraagd. Na twee dagen kreeg hij zijn pasport terug van de heer Stockman en begon een nieuwe fase in zijn leven.
Enkele weken nadien kreeg hij zijn eerste opdracht, in een gecodeerd bericht. Hij werd opgeroepen om aan het station van Moeskroen al de draden door te knippen. In gezelschap van 4 vreemde mannen, pleegde hij maar al te graag zijn eerste sabotage daad. Een paar maanden later kreeg hij een 9mm revolver en een nieuw bevel. Hij moest een trein tegen houden vlak voor hij het station van Moeskroen binnenstoomde. Deze trein vervoerde een groep Poolse politieke gevangen, in vuile beestenwagens. Onder een spervuur van Duitse wapens kon Julien die avond vijf Poolse gevangen verlossen. Toen kwam eigenlijk nog de moeilijkste opdracht: “ een onderkomen vinden en het nodige voedsel voor deze vijf Polen”. Gelukkig was hij nog een bekend figuur onder boeren, en niet altijd even gewillig voldeden ze aan zijn verzoek. De Polen intussen tijd verscholen in verschillende boerenschuren, sloten zich uit dankbaarheid aan bij de weerstand.
In 1943 tijdens een van zijn bespiedingen in Noord-Frankrijk, werd Julien aangehouden, niet als spion, maar als werkweigeraar. Hij werd opgesloten in een werkkamp bij een lanceerbasis van raketten bij Saint- Omer. Hij ontmoete hier zijn buurman, Roger Morau van het Forest. Hij was pas daar of dacht reeds aan ontsnappen. Geen veertien dagen later was het zover, hij kreeg een unieke gelegenheid. De lanceerbasis was bewaakt door ouder soldaten, daar de jongeren aan het front waren. Een van die luiten moest dringend het bosje in om aan zijn menselijke behoeften te voldoen, de Roger en Julien die hier op voorzien waren, moesten het van niemand gezegd worden, twee uren aan een stuk renden ze zo raap hun benen maar konden de vrijheid te gemoed.
In de periode dat de geallieerden landen en de bevrijding naderde met rassé schreden. De Moeskroense weerstanders kregen het bevel om te opereren in de streek rond Menen. Zo werd de vijand van alle kanten bestookt. Toen sloeg het noodlot toe, onze dappere soldaat werd door een kogel getroffen, met als gevolg erge wonden aan mond en kaak. Hij werd gehospitaliseerd in Moeskroen. In afwachting van de komst van de bevrijders, werd Julien onmiddellijk en in het geheim naar een hoeve gebracht te Rollegem.
Na zijn genezing ging hij zich aanmelden als vrijwilliger bij het Belgische leger in Gent. Hij werd ingelijfd bij het 7de Bataljon Fuseliers, 12 Brigade op 19 november 1944, hij was in het gezelschap van Roger Moreau en Rafaël Cossement. Zijn eerste opdracht bestond er in om verdwaalde en ronddolende Duitse soldaten gevangen te nemen. Na enkele maanden, vertrok hij naar het bezet Duitsland. Na zijn 18 maanden dienst zwaaide hij af vanuit Leopoldsburg. Na zijn dienst en terug in het burgerleven, mocht hij met de nodige voorspraak aan het werk.
Eerst werd hij trambediende, vervolgens seingever aan de spoorweg.
Uit erkentelijkheid verleende de Belgische Staat hem een genereus pensioen wegens verdiensten tegenover het Vaderland. Hij was drager van 20 eretekens gaande van brons , zilver naar goud.
Meer dan 30 jaar was Julien vaandrig van de Rollegemse Nationale Strijders Bond. Hij was trouwens ook lid van de Bond der Oorlogsvrijwilligers en den Bond Der Oorlogsinvaliden.
Libeert Julien overleed in 7/1/ 2011, hij ligt begraven te Rollegem op de strooiweide. Er is geen dagblad of weekblad welke er iets over vermeld. Helden , zijn ze vandaag morgen vergeten!
Vlak na den oorlog 14/18 richtte de staat twee instellingen op die de nodige bijstand moest verlenen aan de slachtoffers van de grote Oorlog. Het National werk van oorlogsinvaliden en het Nationale werk van oorlogswezen.
Nog een tijd later richtte de Staat een nieuwe organisatie op als erkentelijkheid jegens degenen die zich hadden opgeofferd voor de verdediging van ons Vaderland. Het Nationaal Werk voor Oud-strijders, Weggevoerden en Politieke Gevangenen. Er ontstonden bijna over het gehele land “Nationale Strijdersbond”. Erkenning voor “onze helden van den IJzer”?
N.S.B. Koninklijke vereniging Nationale Strijdersbond van België een vaderlandslievende belangen vereniging vzw. Opgericht in 1919 en sedert 1967 aangesloten bij het nationaal eenheidsfront om de oud-strijders en veteranen vzw. NEFOSU/FUNACV.
Ook VOS ontstond een Vlaamse vereniging, een Vlaamsbewuste, open pacifistische en sociaal bewogen ledenvereniging die aan sociaal-cultureel volwassen werk doet.
Hier te Rollegem stichtte, Jules Vandekerhove onder zijn voorzitterschap het N.S.B. in 1932 met als secretaris Camille Leplae en als bestuurleden: Jules Ghyssels, Alphons Van Gheluwe
Petrus Vanderghinste……
Na ‘40/45 ontstond er een “nieuwe lichting” oud-strijders, met als nieuw voorzitter Vanhoutte Maurice en secretaris Opsommer Georges.
In 1980 werd Gerard Vandenberghe erevoorzitter, voorzitter Gerard Vandenheede, en secretaris- penningmeester Rafaël Dendievel. Leden van het bestuur Maertens Remi, Dierick Gentiel, Cossement Rafaël, Vermote André, Theerliinck Maurice, Leveugle Aurèle, Libeert Julien, Ghyssel Georges en Wulles Cyriel.
Op 5 oktober 1986 kwam er opnieuw een nieuw bestuur dat nu als volgt werd samen gesteld;
Gerard Vandenberghe( Burgemeester) erevoorzitter, voorzitter Rafaël Dendievel, ondervoorzitters; Vermote André en Cossement Rafaël, secretaris Buysschaert Bernard( schoonzoon Gerard Vandenberghe) Vaandrig Libeert Julien. Leden van het bestuur Maertens Remi, Dierick Gentiel, Braeckeveld Jules, Derweduwen Georges, Dekimpe Marcel, Vanhee Albert, Bertel Marcel, en Polydoor Yserbyt.
De laatste oud-strijder 14/18 was Petrus Vanderghinste hij overleed op 20 december 1988 in den ouderdom van 90 jaar. (Geboren op 09 september 1892)
Den eerste Rollegemnaar die een auto bezat, na de kasteelheer, was landbouwer Beaucarne Victor, een kleine vrachtwagen “Ford”, welke hij gebruikte om zijn landbouwproducten naar de markt te brengen. Hij was de vader van René,(ᵒ 1904) Amedee (ᵒ 1911) Daniël (ᵒ 1913)
Wanneer we de oorlog en zijn helden, slachtoffers, of overlevende vergeten waren, zullen velen er opnieuw aan herinnerd geweest zijn op 10 mei 1940, slecht 22 jaar later stonden de Duitsers hier terug. Op 24 mei was ons dorp volledig bezet door Duitse troepen tijdens de slag om de Leie. We werden bestookt met obussen die brachten gelukkig enkel stoffelijke schade in de Marksestraat nr. 7 aan huizen rond de hoeve van de gebroeders Vandaele, de slagerij Barbe en den klooster tuin. Op het “Hof van Rollegem” bij Brouckaert was het wel raak! Zeven Duitse soldaten en negen gestolen paarden werden gedood.
Op dinsdag 28 mei 1940 capituleerde ons leger, het was bezweken onder de overmacht van de vijand.
Vanaf het najaar van ’40 begin ’41 kwamen regelmatig Vlaamse krijsgevangen uit Duitsland terug naar huis, bloemen, tranen van geluk toch verdriet in andere gezinnen als die van hen er nog niet bij waren. De laatste welke terug was op 28 maart 1941 René Vanhoutte.
De winter er op 1942 het was kalm, iedereen leefde in onzekerheid, het bevel kwam: s’ avonds alle buitenlichten verboden, zelfs fietslichten moesten afgeschermd worden.
In de nacht van 11 augustus ’43 vielen bommen rond de Kortrijkstraat. (nu Rollegemse weg) Geen slachtoffers, geringe schade, enkele bominslagen in de velden.
1944 , enkele bommen vielen op Rollegem grondgebied en troffen ook het huis van Tant op het einde van de Marksestraat.
En eindelijk mocht men juichen op 4 september om 5 uur in de namiddag “Ze zijn daar”. Een algemene uitbarsting van vreugde en blijdschap. De straten zagen zwart van ’t volk om hun bevrijders toe te juichen. Soldaten kregen bloemen, kussen en natuurlijk ook bier. De driekleuren staken uit de vensters, er werd gefeest tot een gat in de nacht.
Beide oorlogen hebben niets opgelost, wel gezorgd voor veel mensenleed. “Nooit meer oorlog “ had men gezegd, het is een zinloos gedoe, den tweede wereldoorlog kon de eerste niet doen vergeten. Maar de mens heeft nog steeds zijn les niet geleerd van “ echte vrede” is nog steeds geen sprake. Kijk maar de wereld rond.
Zijn er nog te weinig helden gevallen op het veld van eer? Was de prijs nog te weinig “Hun leven, Hun nachtmerries, de blijvende letsels, de smarten, de pijnen”?
En toch moeten we blijven hopen, dat eens een einde word gesteld aan de chaos in de wereld! De “Victory Day” de triomfdag moeten we in zicht blijven houden. Ieder mens! Ieder Land! Ieder Volk!
Op 2 november vielen er nog granaten te Rollegem zonder veel erg, en in de verte hoorde men nog artillerievuur van het wegtrekkende front, maar niemand schonk er nog aandacht aan we trouwens bevrijd van het Duitse juk. Op 11 november werd de wapenstilstand ondertekend, na 51 maanden oorlog, ontbering en ellende.
Er was veel werk aan de winkel, puin ruimen, vernielde huizen, wegen en daken. En plots had iedereen terug een fiets. Die kwamen te voorschijn uit de plaats waar ze verborgen waren, het hooi, het stro, van de zolder….. Hij was er weer.
Onder de categorieën gesneuvelden van dit blog kan men over de oorlog veel terug vinden toch willen we ook hen niet vergeten welke Oud-strijders waren. Men zegt:” Oorlog, Ontbering en ellende” het was voorbij , doch zij die het aan het front hadden mee gemaakt dat was nog iets anders, ik zelf kan het niet beschrijven, en ga er zeker niet aan beginnen, maar welke nachtmerries hebben zij er aan overgehouden. Bezoeken ze eens de site Guldenboek der vuurkaart hoeveel zijn het er niet die er waren zonder te sneuvelen.
Ik ben er ten stelligste van overtuigd dat er ook moet hulde moet worden gebracht aan zij die op het slag veld zijn geweest en er met veel geluk het over leeft hebben. Daarom hebben we voor u de namen opgezocht en zetten ze hier neer : Castel Remy, Commeijne Hector, Dejonghe Alfons, Dornez Louis, Dubrul Maurice, Ghyssel Jules, Lemahieu Justin, Maertens Léon, Samyn Jozef, Van Daele Achille, Van Gheluwe Alphons, Vanderghinste Pierre, Vermeulen Jules, Yserbyt Jerôme, Beyls Julien Deruyck Camiel en Hinnekens Alphonse. Deze namen zijn bekent als vuurkruisers, misschien hebben we er nog welke niet bekent staan, zij dien het kunnen aanvullen dat zou een groot plezier zijn.
Hoe lang en hoeveel nachtmerries ze hebben mee gemaakt weten we niet, maar een ding weten we te Rollegem was er een ereperk. Elk jaar op 11 november worden de gesneuvelden herdacht, wellicht nog door de strijdmakkers van de tweede wereldoorlog en enkelen van onze bevolking. Maar de belangstelling zal misschien terug worden aangewakkerd door de herdenking 100 jaar eerste wereld oorlog , maar mensen vergeten O zo vlug! Jammer! Nochtans is dit iets wat we nooit zouden mogen vergeten!
Hier te Rollegem was een pensionaat. Na den oorlog in het jaar 1919 namen enkele scholen het initiatief om op een eigene manier de Verenigde Staten te danken voor de voedselhulp tijdens de oorlog. Foto’s werden genomen van leerlingen en deze werden dan verstuurd naar de president Wilson in Amerika. Daaraan deed ook het pensionaat mee aan deze unieke dankactie.
Ook dit jaar waren er St-Antoniusfeesten ze behoren tot de traditie, kinderen dragen het zwijn. En zoals de traditie het voorschrijft werden ook na de mis de tractoren gewijd. Het opmerkelijke dit jaar was Gerard Isebaert schrijft een boek over het leven van “Onze Antonius” Ter gelegenheid van het 1750ste geboorteverjaardag (251-2001) Het bevat heel illustraties met hoogtepunten uit de kunstgeschiedenis. Op den achtergrond vind je de schreeuwende ellende tijdens de Middeleeuwen. Isebaert zag Antonius als een wispelturig iemand “ Hij veranderde nogal veel van verblijf, zocht de ene na de andere grot. Hij heeft echt bestaan maar veel is rond hem geweven, aldus de schrijver en het varken, ooit zou hij zich om een ziek varken ontferm hebben
Het boek is door spekt met bijgeloof, legenden en folklore. De voorstelling vond plaats op 12 januari. E.H Valeer Deschacht, dekenemeritus was de gast spreker die avond. Daarna was er een receptie. De prijs van het boek was 300fr.
Sedert enkele maanden maakt Rollegem van de Parochiefederatie Kortrijk-Zuid deel uit “De toekomst van de kerk ligt in de handen van leken, en het is juist, met die leken moeten we samenwerken.” Aldus de pastoor Dewulf welke Rollegem moet verlaten, hij zegt op rust gaan als aalmoezenier van een rust en Verzorgingstehuis.
Licht mocht niet van buiten af gezien worden, anders werd geschoten. Ieder trok zijn plan om licht te hebben, Carbuelichten, smoutlichten. Zo was het dat Odiel Moerman een inwoner van de Rollegemknok had het lumineus idee “Gaslicht uit kolen” Deze installatie werd in de parochiezaal ( het lokaal) gebruikt om de toneelzaal te verlichten. En ja er werd weleens toneel gespeeld en bonden kwamen er regelmatig bijeen.
Er was zelfs geld verzameld om een tweedehands gasmotor van 40 pk aan te schaffen, Dit gebeurde onder leiding van Gaston Vandeghinste en de gemeentesecretaris Aloïs D’Hooghe.
Deze motor stond in een leegstand huis op de hoek van de(Rollegem)kerkstraat nr.24 langs de huidige slagerij Vandevenne. Mecanicien, platensnijder Jules Depreester “Juulke Priesters” was aangesteld om de motor draaiende te houden. Met paaltjes en zinkdraad werd de elektrische stroom rondgevoerd in het centrum van ons dorp, alwaar ze konden genieten van een al of niet zwak licht.
In 1917 kwam het bevel om de schuur van de gebroeders Vandaele uit de Marksestraat 19, nu bewoond door Guido Brouckaert, om te vormen tot kazerne. Drie Rollegemnaren metselaars werden aangesteld( o.a. Charles-Louis Haemers) Tevens waren ook timmerlieden werden opgeëist om de werken uit te voeren( o.a. de gebroeders Polydoor, Welke later burgemeester werd, en Omer Declercq). Ook enkele barakken moesten worden opgetrokken dit in de boomgaard van de hofstede van Leo Delbaere eveneens Markestraat nr. 7 Thans bewoond door Debusschere Christian.
Al alles na enkele weken klaar was, is hoegenaamd geen soldaat er geweest. Nochtans was Rollegem uitgeroepen tot “Rustgebied”.
1917 was een strenge winter, al wat van boom nog overbleef moest er aan geloven, groen had geen voorrang.
1918 De Duitsers werden nog driester. Razzia’s huiszoekingen, dat alles om brood, boter, granen , vlees en fietsen. Alles wat ze vonden werd verbeurd geklaard. Bij stil weer en gunstige wind kon men in de verte gebulder van kanonnen horen. Op maandag 30 september 1918 maakten Feldwebels en het personeel van de Rollegemse Kommadantur zich klaar voor de aftocht. Met sombere gezichten rolden Duitse soldaten hun telefoondraden op. Vanaf de kansel op zondag 13 oktober predikte E.H. Vanden Weege dat den oorlog bijna was afgelopen, dat de wapenstilstand nakende was, vele gelovigen konden hun emoties niet verbergen, velen weenden. Op maandag 14 oktober werd het station van Kortrijk hevig bestookt.
Op 21 oktober werden enkele geallieerde officieren verwelkomt aan “de Lante” , onder spelen van enige deuntjes trok de gehele groep naar de plaatse. Was er vreugde in het centrum dan was er verdriet in de Munckendoornstraat. Joris Derycke had een hand een handgranaat gevonden in de graskant van de weg, het tuig ontplofte, zwaar gewond stierf hij nog de zelfde dag.
Men had er niet bij stil gestaan de vijand die oorlog goed had voorbereid. Maanden voor den aanval waren Duitsers in ons dorp komen wonen, ze hadden zich gemengd onder de bevolking. Ze werken bij een boer of waren handelaar en spraken zeer vlot onze taal. Er was geen enkele reden waarom we ze zouden wantrouwen. En toch waren het verspieders, zij deden heimelijk waarnemingen en trachten inlichtingen in te winnen over den troepenmacht. Begin augustus 1914 verdwenen ze zoals ze gekomen waren… met de noorderzon.
Het was 24 augustus 1914 dat de eerste voorposten te paard de Ulanen, (lichtbewapende bereden soldaten. Meestal duidt de term op Duitse Lansiers. Oorspronkelijk waren Ulanen Aziatische ruiters in de 16de eeuw , welke dienst uitmaakten in het Poolse leger.) hier te Rollegem aankwamen. Zij zagen er grimmig en wreedaardig uit, wat bij de bevolking paniek te weeg bracht en dat velen op de vlucht sloegen, de velden in. Een Duitse officier, met getrokken revolver, eiste van den toenmalige burgemeester haver en stro voor hun paarden.
Rollegem werd bezet.
Op 6 oktober, trok het 3de cavaleriedivisie, van ongeveer 7000 man sterkte door Rollegem op weg naar Bellegem. Al waar ze gekazerneerd lagen in de school en in de kerk.Enige dagen later marcheerde ten troep opnieuw door Rollegem, om door te gaan naar het front.
Op het einde van Oktober kwam hier een brigade paardenvolk zich stationeren. Feldgendarmes eisten inkwartiering bij de burgers. Stallingen voor paarden bij de boeren. Koeien en kalvers welke bij den boer gestolen was moest er aan geloven, om de manschappen te bevoorraden van eten.
Op de Knok en Marionetten vloog op zekerdag een Engels vliegtuig, en liet strooibriefjes neer, heel waarschijnlijk bestemd voor de stat Kortrijk, waarop stond te lezen: “ Courage, les Belges, La délivrance est proche” (Moed aan de Belgen, de verlossing is nabij)
De Duitse tijd werd ingesteld; alle uurwerken 1 uur vooruit. Rollegem behoorde tot het etappengebied van het VIᵉ leger “Bezirk ( District) Tournai” Etappeninspektion Valencijn( Valencien) Vanaf 1916 behoorde Rollegem tot het etappengebied “Bezirk Kortrijk”
Alle Rollegemnaren moesten in het bezit zijn van een “Pas”, om de gemeente te mogen verlaten. Duitse Feldgendarmes hielden de wacht aan de grensovergang.
Sluikhandel bloeide weelderig. Alle vruchten van de akkers moesten worden afgeleverd aan de Duitse overheid. Misbruiken gaven aanleiding tot dwangarbeid.
De opgeëiste mannen welke verplichte arbeid voor de Duitsers moesten uitvoeren , welke zeerveel voorkwam, werden “Civielarbeiders” genoemd. Zij die zich verschuilden en toch werden opgepakt werden in beestenwagens naar Sedan vervoerd om daar te “Arbeiten”
Na Napoleon, Willem van Oranje waren we Eindelijk vrij.
Op Pinksteren 2 juni 1802 werd kwam onze parochie in een heugelijke dag, Voor het eerst in lange tijd konden de gelovigen weer naar hun vertrouwde kerk om er de mis bij te wonen en om de sacramenten te ontvangen. Onze parochie werd nu ingedeeld onder het bisdom Gent Dekenij Menen.
Voor die tijd behoorde onze parochie tot het Bisdom Doornik, dekenij Kortrijk.
De gelovigen betaalden toen de verplichte kerkelijke tienden. Het was een soort van geestelijke belastingen. Iedere inwoner moest een tiende van zijn inkomsten afstaan aan de kerk, voor het onderhoud en herstel van de kerkgebouwen. Dat hield ook in de jaarwedde van de pastoor en den onderpastoor. Door deze kerkelijke belastingen werden de parochie grenzen zeer goed afgebakend. Hier was de kerkelijke en de burgerlijke grens gelijkmatig.
In een dagboek van de dorpsgemeenschap leest men het volgende:
“De pastoor trekt van den bisschop jaarlijks 446 guldes. Hij ontvangt nog regellmatig geldelijkesteun van het Capittel van Doornik; ook geniet hij uit de inkomsten van de uitvaarten, van 43 jaargetijden , van81 gezongen en 9 gelezen missen.
De onderpastoor ontvangt van de tienheffers 15 gulden en van de parochianen 90 guldes.
De koster woont en een huis voor nieten, hij mag jaarlijks rondgaan om eieren en graan en ontvangt zijn aandeel uit de kerkelijke diensten. Daarenboven is hij schoolmeester.
Het H.Sacrament wordt naar de zieken gedragen met lantaarn en bel. Den bedienaar gaat in het wit gekleed rond de plaatse, in het zwart op verdere afstand.
In de processie gaan de beelden en de relikwieën mee, ook de ramen of kaders gedragen door mannen te peerde.
Onze jonge koning Leopold II mobiliseerde ons leger tijdens de Frans-Duitse oorlog (juli1870 – februari 1871) om onze grenzen te bewaken. Zo kwamen Belgische soldaten terecht hier te Rollegem. Zij maakten deel uit van het 1ste Linieregiment,, 3de bataljon. Het waren voor de dorpsgenoten “spectaculaire bezettingsdagen”. Dagelijkse schietoefeningen in bepaalde weiden, lange marstochten langs de straten, brullende sergeanten. Het verblijf van de soldaten was in een boerenschuur, of in een herberg op stro. Terwijl de offiecieren konden beschikken over een zacht bed bij goede burgers. S’ avonds brachten de soldaten hun tijd door in de vele cafés bij een pint en “Toebak” geen mens die er aan dacht dat honderd kilometer verder zuidwaarts hevig gevochten werd. Het was februari 1871 toen ze ons dorp verlieten.
Wanneer koning Albert in 1941 nog eens mobiliseerde, dacht men als soldaat aan wat vader of grootvader verteld had over die mobilisatie “ Het zullen weer vrolijke tijden gaan worden!”