Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
De name verwijst naar de uitbatersfamilie Schoore welke in de 18de, 19de en 20ste eeuw de hoeve bewoonden. De hoeve bestond al sinds 1767. Den toenmalige pachter van het “Goed te Brasseye” Grote straat 4 te Bellegem J. Dumortier werd vermoord aan de “Koeiplekken van Schoore.”
Het was Joannes-Franciscus Schoore geboren in 1768 en overleden 1833 welke omstreeks 1800 tot 1840 met zijn vrouw Marie- Anne Formet de hoeve uitbaatte. Zijn zoon Joannes Baptiste volgde hem op. Het was deze welke in de periode 1873- 1875 veel grond kocht. In 1877 huwde zoon Charel- Louis met Mathilde Demeire en werd de nieuwe uitbater. Zijn specialiteit was vlas. Hij stierf in 1912 en zijn kinderen Valère en Celina- Zulma namen de uitbating over. Celina- Zulma huwde met Jules Vandekerkhove in 1923, en Jules werd bedrijfsleider. Gedurende de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 werd gedurende een week de hoeve door Duitse troepen bezet. Het was van hieruit dat Engelse troepen in Kuurne werden beschoten. Zoon Noël werd in 1964 de nieuwe uitbater. Noël intussen op pensioen en geen opvolger. De hoeve is intussen een privé woning.
Historische naam hij verwijst naar de landbouwer die in 1756 de hoeve uitbaatte en den “Falsen” (vals – onecht – bedrieglijk – onjuist) werd genoemd. Het is een gesloten vierkantshoeve met als oudste vermelding 1750 of 1780 boven de deur droeg. De eigenaar was in 1834 Demuynck. Remi Theys kwam in 1910 de hoeve uitbaatten Hij werd door zijn zoon Hilaire in 1952 opgevolgd. Hilaire ging op zijn beurt in september 1985 op rust. De gronden werden verkocht en verpacht aan derden. De woonfunctie werd behouden.
In 1994 kocht Chris Michels de hoevegebouwen met 1ha 85 a. De gebouwen werden volledig vernieuwd en omgebouwd tot woning en paardenstallen. Er is geen sprake meer van een landbouwbedrijf maarvan een dierenpension falsenhoeve in Rollegem, west ( zie hun website)Dierenpension Falsenhoeve in Rollegem, West ...
Gesloten U-vorm oudste gegevens 1788 met als naam “d’hof van de Bourgerie, met omstreeks 1834 Theys als eigenaar. Einde van de 19de eeuw (1801-1900) kwam een veehandelaar met name Maurice Bonte op de hoeve. In de huidige woning was er naast beenhouwerij ook herberg, dit tot 1929. Pierre Vandeghinste kocht de hoeve in 1931 hij werd dus eigenaar en uitbater. Hij woonde vroeger op het “Goed te Deurwaarders”, Grote straat 6 te Bellegem. Hij kon de oppervlakte uitbreiden van 6ha naar 15 ha, met grond te Rollegem en in Henegouwen.
Palmer Vandeghinste werd in 1949 de nieuwe uitbater. Hij overleed in 1977 en zijn weduwe Denise Verhaeghe zette de uitbating verder. De toekomst van de “ Beenhouwerij” is onzeker daar geen opvolger en de ongunstige gewestplanning.
F-vorm oudste gegevens 1938, 10ha. Het was tot ongeveer 1880 dat hier op dit gehucht veel Calvinisten woonden, welke later verhuisden naar Luigne. Vandaar den Calvinistenhoek.
Guillaume Bonte eigenaar en vermoedelijk ook de uitbater van de hoeve in 1834, de oppervlakte bedroeg 5ha. Toen de man stierf in 1867 werd de erfenis verdeeld over 4 kinderen.
Zijn zoon Pierre erfde de hoeve, hij liet die na aan zijn zoon David een pastoor. Deze David schonk zijn deel aan tante Serphine Bonte-Husquin, welke op jonge leeftijd haar man verloor. Haar oudste zoon ,Pierre Husquin erfde de hoeve in 1903. De familie Chiers waren toen de uitbaters en ze werden opgevolgd door Alfons Vanhoutte in 1941. Gerard Vanhoutte, zoon van Alfons volgde zijn vader op in 1921. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kwamen hier veel Duitse soldaten, welke de elektrische centrale van Moeskroen moesten beschermen, hier eten. Frank Husquin erfde de eigendom van zijn vader Pierre. Hij was dominee en een afstammeling van de calvinisten welke rond 1880 vertrokken naar Luigne.
Raphaël Vanhoutte volgde in 1968 zijn vader op? In 1984 kocht hij van de eigenaar Frank Husquin de hoeve. Hij staakte de bedrijvigheid en verhuurde het land aan derden.
De naam verwijst naar de familienaam van de huidige uitbaters. Ze wonen reeds een kleine eeuw op de hoeve. Een gesloten vierkantshoeve met open ingang.
W. Coussement was in 1756 de uitbater. In1834 was bonte den eigenaar. Het was rond den tweede helft van de 19de eeuw (1801-1900) dat Henri Ghequiere zich hier kwam vestigen en uitbater werd. Zijn zoon Clovis was omstreeks 1924 de opvolger van vader Henri. In 1945 werden de gebouwen aanzienlijk beschadigd door een V 1 van de Duitsers.
Raphaël volgde in 1960 zijn vader Clovis op, en in 1985 werd deze opgevolgd door de huidige uitbater Patrick. De huidige oppervlakte in 1996 bedraagt 33 ha. Het is een gunstig gewestplan de toekomst is verzekerd.
De Rollies-Rollofeesten 2021 verkozen dit jaar opnieuw een verdienstelijke persoon. Ze gingen hem ver zoeken ergens op een gehucht nabij Watou. Dirk Holvoet,hij woonde vroeger te Rollegem. Maar om een of andere reden verhuisde hij, maar blijkbaar kon hij Rollegem niet missen, want een had een leuze “ een dorp moet leven” alsof het zonder hem niet ging gaan. Hij kon de Chiro , het muziek en toneel niet missen. Het is alleen uit respect dat hij het in ontvangst neemt, want hij kan direct verschillende personen noemen welke het beter zouden verdienen, en dat kunnen we direct beamen want dat was het gene de Folkloraad wilde :
In 1999 heeft de Folkloreraad een nieuw initiatief in leven geroepen. Vanaf dan zou men iemand een pluimpje, of een schouder klopje geven in de vorm van een boeketje bloemen. Het werk achter de schermen waar weinigen zicht op hebben, een klopje geven, zeggen mens doe zo voort. Ze komen maar zelden of nooit in het daglicht te staan maar het zijn keiharde werkers. Ze doen dingen in het dagelijkse leven waar niemand blijf bij stilstaan, het zijn haast schaduwen die voorbij glippen zonder dat we het zien, maar het werk is verricht, niemand blijft er bij stilstaan, het zijn noeste werkers en daarom verdienen ze een bloempje. Ze staan niet op het podium, meestal hebben ze het opgebouwd of terug afgebroken. Ze zijn wat we noemen de werkers achter de scherm, mensen helpen daar waar nodig, en geloof ons, ze zijn o, zo moeilijk op een podium te krijgen. Eenmaal dat men sterft zijn we allen helden iedereen weet wat ze waard zijn, we worden bewierookt met lof overgoten, maar bij leven. Zoek ze maar uit, dat was wat de raad ziet in een verdienstelijke persoon, en die zullen we zoeken! Een schouderklop een bedanking bij leven.
De naam van deze hoeve is een historische toponiem , daar lang geleden stonden hier 7 krotwoningen met één gezamenlijke buitendeur.
Na afbraak van een hoeve welke dichter bij de weg stond werd in 1898 de bestaande hoeve gebouwd. Men vond in 1979 bij het bouwen van een varkensstal de oude fundering.
De oudste datering 1898 leesbaar tot 1963 in een balk in het ovenbuur. De hoeve werd beschreven als de “Hofstede en den boomgaard” in 1756 en Joannes Grimopréz was den uitbater. Eind 19de begin de 20ste eeuw (1801-1900 / 1901 2000) werd deze hoeve achtereenvolgens uitgebaat door de families David en bonte.
Vroeger sprak men over “boerke bonte” als men het over deze hoeve hadden. Hij leverde regelmatig aan “privé” personen van Moeskroen en was alzo gekend als “boerke Bonte “
In 1920 Kwam Georges Vanhoutte uit Anzegem zich hier vestigen. De hoeve had amper een oppervlakte van 4 ha. Tijdens den Tweede wereldoorlog namelijk in 1945 staken de Duitsers de loods in brand met fosforgranaten, omdat Georges een weerstander was. In 1947 pachten men 5 ha aan Warru, die later na zijn echtscheiding naar Wallonië vertrok.
Vader Georges liet in 1959 de uitbating over aan zoon Georges. In 1963 werd het ovenbuur afgebroken. Je kun de balk met het jaartal nog terug vinden bij Dokter A. Debeurme, uit de Belleghemdreef te Marke, want deze werd aan hem geschonken. Sinds 1984 is het de derde generatie Georges Vanhoutte welke de hoeve uitbaat.
Sinds kort is men bezig een nieuwe woonst te bouwen 2019. De toekomst ziet er gunstig uit.
Historische naam vroegere jaren was hier een café met name “De Commerce”, oudste vermelding 1834.Gesloten U-vorm.
De hoeve werd gebouwd tussen 1813 en 1846. Het was een hoeve met amper 1 ha, de eigenaar was Dermoux. Het was pas in 1900 dat de hoeve de herberg “De Commerce “ onderbracht. Het was de familie Claeys welke zich vooral in den aardappelteelt specialiseerde en uitbater was.
In 1921 kwam Victor Lenvain uit Nederbrakel een metser, de Commerce en de hoeve uitbaten. Hij was het die de oppervlakte van 3 tot 11 ha uitbreide.
Hier doken tijdens den tweede wereldoorlog heel wat voorname Kortrijkse figuren onder, zoals den onderzoeksrechter Sabbe. Het was tijdens of direct na de oorlog dat de herbergactiviteiten werden stop gezet. Het was 1947 dat Sylvain vader Lenvain opvolgde. Intussen is hij overleden er was geen opvolging, beperkte oppervlakte zal het bedrijf verder gaan?
De naam verwijst naar de naam van het gehucht. Vele jaren terug liep de Fabrieksbeek over de weg heen en was de weg hierdoor onberijdbaar voor paard en kar. Het is een gesloten hoeve met als oudste gegevens 1825. In 1834 bewoonde de familie Dubois de hoeve. Ze was ongeveer 5ha groot. Charles Dubois overleed in 1878 en het waren de kinderen welke hem opvolgden. Ten jare 1878 kwam August Cossement, oom van kinderen Dubois en van Jerom David als nieuwe uitbater. In 1898 werd hij opgevolgd door Casemir David. Hij kocht de hoeve van Pol Cossement, de broer van den overleden August Cossement in 1907. Vanaf 1931 werd vermelde neef, Jerom David, de uitbater. In 1961 werd hij den eigenaar.
In 1966 werd hij door zijn zoon Jacques opgevolgd. Het bedrijf had dan een oppervlakte van 17 ha. Er was geen opvolging.
Gesloten U-vorm omwalde hoeve tot 1970. Een historische naam met als oudste vermelding 1629.In den tweede helft van de 19de eeuw ( 1801- 1900 ) dat “Dadecotboghaert” het eigendom van de familie Flippo werd. De hoeve “Nevele-Roosendaal” was vermoedelijk ook van de zelfde familie. Een dochter Flippo huwde met Louis Bernard, grootvader van de huidige eigenaar, zodat de familie Bernard eigenaar werd.
De hoeve dateert zeker van de 17 de eeuw (1601-1700 ) daar de hoeve in 1926 niet bewoond was zijn er ook geen gegevens. In 1834 was pachter Marcelein Gesquiere welke de hoeve pachter van Vanneste. Hij stierf in 1852 en toen kwam J. Verhaeghe, van Dottenijs als pachter op de hoeve. Het was met een dochter van Verhaeghe dat Fidele Messiaen kwam te trouwen en zo werd hij vanaf 1880 den opvolger en uitbater.
Zoon Felix volgde in 1895 zijn vader Fidele op, welke op zijn beurt 1966 zijn zoon Omer de uitbater werd. Niettegenstaande het gunstige gewestplanning zou het hoeveareaal moet uitbreiden om de toekomst veilig te stellen. In 1696 was het 8ha groot. Tot in 1964 bleef de hoevestructuur ongewijzigd, toen werd het poortgebouw afgebroken . In 1970 werd de wal volledig gedempt. Deze had een beschermde functie , namelijk bescherming en ontwatering , “Dadecotboghaert” staat immers in de alluviale vlakte van de Fabrieksbeek.
Eigenaar Hugebaert uit Kortrijk de gebouwen Bourgois. Daar er op het hof een linde staat was de naam gauw gekozen. Deze hoeve dateert uit 1756. De toenmalige uitbater was Jean-Pierre Busschaert. In 1834 was de eigenaar P Cardon en het landbouwareaal bedroeg 16 ha. In het begin van de 20ste eeuw (1901- 2000) de hoeve werd geteisterd door een storm de schuur werd totaal vernield. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de Linde bezet door de Duitsers. Achiel Bourgois baatte tot 1936 de hoeve uit. Het was zoon Jerom opgevolgd.
Het was nu zoon Achiel welke in 1965 zijn vader Jerom opvolgde. Het is nu de zoon van Achiel welke op de hoeve blijft.
Einde 19de tot begin 20ste eeuw (1801 -1900 /1901 2000) was er op de hoeve een kleine steenbakkerij. Een gesloten U-vorm met aan de ingang van de dreef een kapel. Het is een hoeve dat dateert van de 17 eeuw (1601 – 1700) de oudste vondsten gaan terug tot 1637. 1771- 1778 was de Steenbakkershoeve volledig omwald. Het poortgebouw werd heel waarschijnlijk tussen 1846 en 1873 gesloopt en een deel van de wal gedempt. We zien dat in1918 al meer dan de helft van de cirkelvormige omwalling verdwenen is. Tussen 1930 en 1940 werd de resterende omwalling gedempt.Het was in 1733 dat Jacobus Vanneste huwde met Elisabeth Delputte en zij kwamen de hoeve bewonen. Ten jare 1956 was jacques (Jacobus) Vanneste nog steeds de bewoner. Het was zoon Hubertus welke de nieuwe uitbater werd. Op last van de Staten van Vlaanderen werd een kaart opgesteld met de weergave waar de runderpest was uitgebroken, en aangezien de Steenbakkershoeve in 1773 er bij was werd de veestapel afgeslacht om uitbreiding van de runderpest te voorkomen. Hubertus vertrok in 1778 naar Tielt en werd opgevolgd door Yserbyt Pieter afkomstig van Bellegem. Delmote was in 1834 de eigenaar, het goed telde toen 6 ha.
In 1870 werd Jean-Louis Renard de hoeve-uitbater omstreeks 1967 richten de broers van Jean-Louis een kleine steenbakkerij in welke tot ongeveer 1900 gewekt heeft.. Zoon Albrick volgde zijn vader op in 1913 . Een zware storm welke woede over de gemeente in 1934 teisterde de stallen en de schuur welke helemaal vernielt werden. We zijn 1960 en Zoon Clotaire nam als bedrijfsleider de zaak over van vader Albrick. In 1995 liet Clotaire de uitbating over aan zoon Frank met een gunstige en voldoende oppervlakte voor uitbaters.
De naam werd gekozen daar de familie Brouckaert de hoeve bewoonde van 1870 tot 1982. Een open vierkantshoeve met een totaal oppervlakte van 15 ha. Toch sinds 1979 geen landbouwbedrijf meer. In 1834 was V. Glorieux de eigenaar. Ten jare 1970 kwam Karel Brouckaert geboren in 1825 zich vestigen en de bedrijfsoppervlakte bedroeg 15 ha. Karel was afkomstig van Bellegem . Hij werd geboren op “Catteloins hof” een hoeve welke in het jaar 1970 verdween; Karel stierf in 1903, zijn vrouw zette de uitbating verder om uiteindelijk hun zoon Jules in 1906 de opvolger te worden. In 1942 waren het de kinderen van Jules de opvolgers. Zoon Hilaire nam uiteindelijk de uitbating op zich van 1948 tot 1982. In 1979 werd het land aan verschillende personen verkocht, zo konden enkele landbouwers hun oppervlakte uitbreiden. Van 1982 tot 1985 werd de hoeve bewoond door Hubert Vangeersdaele. En van 1985 tot 1990 stond deze hoeve leeg. Het was omstreeks 1990 dat de hoeve verbouwd en gerestaureerd werd tot privéwoning. (De Baenst Kurt en Huyzentruyt Catherine )
De vroegste eigenaars waren van den adel, vandaar het goed “ter Edel” Een hoeve tweevoudige L-vorm, het woonhuis en schuur 1780 toch in 1994 voorgevel en dak vernieuwd.
Het heeft een totale oppervlakte van 17 ha.
In 1847 was j. Vermeulen de eigenaar. En de oppervlakte bedroeg toen 7 ha. Vanaf 1890 tot 1920 was Jules Depoortere de uitbater. Hij werd in 1920 opgevold door Hippoliet Verue.
De oppervlakte bedroeg toen 12 ha maar viel terug tijdens de jaren veertig naar 9 ha. Het waren zijn dochters Agnes en Rachel welke hun vader opvolgende in 1946. Rachel huwde met Adriaan Vandendriessche. Het was baron Ter Linde welke de eigenaar was en het goed verkocht in 1951 aan de familie Verue- Vandendriessche. In 1993 volgde zoon Guy zijn ouders en tante op.De oppervlakte werd uitgebreid en zoon Guy specialiseerde zich op het kweken en afmesten van vee. Er liggen voldoende troeven voor de toekomst te beschikking.
De naam is gekozen door de familie daar het reeds vier generaties is dat ze het bedrijf uitbaten. Het is een tweevoudige L-vorm. Met een totale oppervlakte van 1996 19 ha.
In 1834 was de weduwe Lepers de eigenares. In het midden van de 19de eeuw (1801-1900) was het Warru en deze werd in 1870 opgevold door de gebroeders Coulembier.
In 1900 nam Renè de uitbating over en in 1959 was het zoon Marcel zijn beurt. Marcel werd opgevolgd door Noël in 1979 en is nu de huidige bedrijfsleider.
De hoeve werd regelmatig verbouwd met verschillende steentypes. Van oorsprong was het een gesloten vierkantshoeve. Zoals bij veel van de oude hoeven was de ingang te klein om de steeds maar grotere landbouwmachines toegang te verlenen vandaar de voordurende veranderingen.
Losse vierkantbebouwing met als oudste gegevens 1912. De naam van deze hofstede verwijst naar de familie Vandaele welke in het begin van de 20ste eeuw (1901-2000) de hoeve uitbaat. Waar nu de boomgaard is stond vroeger de hoeve. Ten jare 1834 was Petrus Vandaele de eigenaar. Het landbouwareaal was ongeveer 8 ha. Rond 1912-1913 herbouwde de gebroeders , de toenmalige eigenaars en uitbaters de hoeve volledig naast de bestaande gebouwen. De schuurgebinten komen van het afbraak matreaal van de St Antonius kerk , welke in 1904 werd gesloopt. Vandaeles hof werd tijdens de Eerste Wereldoorlog bezet. Barakken werden opgericht om paarden te verzorgen. Tal van die barakken waren van een gasinstallatie voorzien om huidziekten te voorkomen. De kop van het paard bevond zich in den buitenlucht. In 1919 werd met de afbraak van de barakken een loods gebouwd.
Ook in de tweede wereldoorlog werden de gebouwen licht beschadigd, de sporen zijn nog zichtbaar in de gevels. Een zeker Dejaeghere heeft vanaf 1939 de hoeve gepacht van de gebroeders. Het was in 1949 dat Michel Brouckaert de hoeve kocht en vanaf 1952 de nieuwe uitbater werd. In 1983 werd hij opgevolgd door zoon Guido.
Met de komst van de A17 in 1976 werd het hoeveareaal gehalveerd. Er werden grote inspanning gedaan om de bedrijfsoppervlakte opnieuw uit te breiden. Waar ze in geslaagd zijn.
Het was een omwalde hoeve, men noemde ze “Dquasmagne” op de kabinetskaart van Oostenrijkse Nederlanden 1771-1778, het is niet duidelijk of ze toen nog omwald was. In 1809 was het zeker de wal was volledig gedempt. In 1756 werd de hoeve uitgebaat door Jaspaert van de Ginste. De hoeve was toen nog omwald.
De eigenaar was in 1846 P. Cardon. Het telde toen een landbouwareaal van 16 ha. Op het einde van de 19de eeuw (1801- 1900) was het Delnest Delbaere de nieuwe uitbater. Hij overleed na de verwondingen van een paardentrap in 1930.De weduwe bleef tot 1933 het hof Magne verder uitbaten. Zo kwam Alois Debusschere de nieuwe pachter. Zijn vrouw was een nicht van Delnest Delbaere Ne korten tijd gedurende de Tweede Wereldoorlog werd een Duits geschutseenheid op een aanpalende weide geïnstalleerd.
Na den oorlog werd de overbouwde poort toegemetst, want een nieuwe toegang moest voorzien worden daar het landbouw matreaal groter werd en een nieuwe toegang meer dan nodig was. Ook de gebouwen werden gemoderniseerd. Het was in 1970 dat Michel zijn vader opvolgde en tevens in 1984 ook de eigenaar werd.
Door de aanleg van de A17 in 1973 werd de hofstede van 2 ha onteigend. Het is zoon Christian Debusschere /Leaucier Kathy welke het gespecialiseerd bedrif in melkvee en afmesten van kalveren nu verder uitbaat. De totale oppervlakte was in 1996 17 ha.
Op voorstel van de bewoners, Michel Christiaens. Een gesloten U-vorm met als oudste gegevens 18de eeuw (1701-1800) met in 1834 Delarhoie als eigenaar.
In de 2de helft van de 19de eeuw (1801 1900) kwam de familie Desirè Christiaens de hoeve uitbaten. Het was in 1918 dat zoon Remi de opvolging op zich nam. In de jaren twintig hield hij ook ter gelijktijdig de heerlijk van Heule in Aalbeke gepacht. Ron de jaren dertig werd het woonhuis zwaar getroffen door stormweer. Het was in 1967 dat zoon Michel Christiaens de bedrijfsleider werd . De hoeve heeft een totale oppervlakte van 23 ha. Het zijn nu het jonge koppel zoon Johan en Nancy Decruyenaere welke het bedrijf uitbaten. Naast aardappelen, graangewassen, maïs, nijverheidsgewassen melk en zoogkoeien, ook boomverzorger /Tree technisch Christiaens bvba.
Dit was de naam welke de uitbaters zelf hebben voorgesteld. L L-vormige hoeve dateert uit 1922, een nieuwe inplanting geen archiefmateriaal.
Den eerste uitbater was Valère Herpoel. De hoeve was oorspronkelijk een langgeveltype, wat betekend dat woonhuis, stallen en schuur in een gebouw zijn onder gebracht.
Het was zoon Roger welke de hoeve overnam in 1957 , die de hoeve uitbouwde in L-vorm door het bouwen van een wagenberg. De totale oppervlakte was toen 18 ha. Sinds 1989
Werd de hoeve verkocht aan het echtpaar Philippe Plankaert-Derez en betekende dit het einde van landbouwhoeve. Daar de gronden verkocht werden aan Pattyn uit Luigne.