1723 Maart 14. Een zeer actieve roversbende met joodse leden maakt de wegen in Gelderland, Overijssel en het grensgebied onveilig. Overvallen vinden onder meer plaats in Rheden, Goor, Laag Elten en Loenen. Er liggen plannen klaar om een dominee in Steenderen en de pastoor in Olburgen te beroven.
In Doesburg worden twee leden van de bende gearresteerd, Benjamin, één van de leiders, en de voormalige leenbankhouder Abraham Salomon Heijman. Benjamin was op last van roverhoofdman kapitein Mozes Dikkop uit Kalkar naar Doesburg gestuurd om een kraak voor te bereiden bij de dominee in Steenderen. Salomon had in 1722 al met Mozes Dikkop kennis gemaakt. Mozes Dikkop stond in rang direct onder de generaal van de rovers, Selich.
Mozes zou tegen Abraham hebben gezegd: "Wat hebt gij aan dat lopen met een zware mars, gij kunt boven een stuiver vijf ses deags niet verdienen, weet gij mij niet hier of daer een buyt aan te wijsen die ik kan gaen halen?" Abraham Salomon zwoor op de tora dat hij de bende niet zou verraden. Zo was de leenbankhouder, al afgezakt tot wanbetalende marskramer, nog lager gezonken tot criminele aanbrenger. Abraham Salomon zou de kraak samen met Benjamin zetten.
Boer Cristiaen Hendriks uit Steenderen krijgt lucht van het zaakje en waarschuwt de gerechtsdieneren. Op zondag 14 Maart 1723 worden Benjamin en Abraham Salomon gearresteerd. In April worden ze verhoord. Abraham bekent schuld maar Benjamin ontkent. In dezelfde maand worden eveneens twee leden van de bende, Faibel en Herzvegter in Zwolle opgepakt. Benjamin wordt met de twee geconfronteerd.
Aanvankelijk blijft hij ontkennen maar na een behandeling op de pijnbank slaat hij door. Faibel en Hertzvegter krijgen de doodstraf. Benjamin krijgt een proces in Doesburg en wordt veroordeeld tot pijniging op het radt en daarna onthoofding. Abraham Salomon komt er beter van af; hij zal, na vastgebonden te zijn aan de galg met de bungelende Benjamin, slechts worden gegeseld en vervolgens worden gebrandmerkt. Daarna moet hij 12 jaar tuchthuis uitzitten in Arnhem. Zijn vrouw Roosken en haar kinderen moeten Doesburg en de provincie verlaten.
Kooger
|