Zuster Tecla en zuster Prudence waren verwoede breisters. Binst de dag werkten zij in de kleuterklas,maar tijdens de vrije uren breiden zij voor de arme kindjes van overal. Zij hadden van een goede medelijdende ziel een grote doos vol wolgaren gekregen en dus konden zij zonder zorg aan de slag voor een afzienbare tijd...... Het getik van hun ijverige naalden was hoorbaar tot in de lange gang van hun klooster.Het was een ware lust om hen bezig te zien. Tot op een zekere dag de doos was leeg geraakt.In hun felle gedrevenheid hadden zij het niet eens opgemerkt.Des te groter was hun ontgoocheling toen ze dan toch tot die jammerlijke vaststelling kwamenWat nu ? Zij waren zeer bedroefd want het kleedje dat ieder van hen aan 't klaar stomen was,was helemaal nog niet af. Toen kwam heel plots zuster Tecla op een idee....... wordt vervolgd
|