Te midden van de plassende regen,dobberde ik heel alleen op een zeer smal en hobbelig kasseibaantje.Het was een sombere toestand ,geen mens in de buurt geen lichtpunt aan de horizon. Aan beide zijden van het baantje een diepe gracht.Ik zocht wat muziek op de radio en 'n snoepje in het boordbakje en hotste verder huistoe ;de dagtaak zat er op. Toen plots en nog te snel,reed ik een oud gebogen vrouwtje voorbij,zij was doorweekt en zo ellendig eenzaam.Onmiddellijk dacht ik ,ik moet haar een lift geven dus moet ik heel voorzichtig terug draaien,voorzichtig omwille van het hele smalle baantje en de diepe grachten.Want moest ik daarin terecht komen ik zou de pret alleen niet op kunnen. De draaimanoeuvers vergde uitzondelijk veel van mijn aandacht en krachten.Dus na veel heen en weer gedraai reed ik terug van waar ik gekomen was .Tevreden stopte ik naast het vrouwtje,in de gietende regen,en nodigde haar vlug uit plaats naast mij te nemen. Zichtbaar opgejaagd door angst en wantrouwen schudde zij heftig met het hoofd van nee! en verhaastte, zo mogelijk nog haar stap,de grijze natte verlatenheid tegemoet......... (wordt vervolgd)
|