volg onze podcasts OP: https://www.agapelifebelgium.be/nl/podcast1.html 300 podcasts die steeds vernieuwen!
08-04-2015
Matteüs 6, 24-34 onbezorgdheid.
Matteüs 6, 24-34 onbezorgdheid.
Bezorgdheid om te kort te komen, maar ook angst om te kort te schieten. Krijg ik wel genoeg of presteer ik wel genoeg? Stel ik wel wat voor, tel ik wel mee? Wat zal er van mij terecht komen – of van mijn kinderen? Duizend grote en kleine zorgen kunnen ons kwellen en plagen en ons leven verpieteren en versomberen. Het woord 'zonde' is hier niet misplaatst. Het is inderdaad zonde van het ons door God toegedachte leven dat we het zo benauwd, het vaak zo weinig vrij en vrolijk kunnen leven. Gevangen als we vaak zijn in een eindeloze bezorgdheid
We lezen uit het evangelie van Matteüs 6, 24-34
Jezus zegt: Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon. [25] Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? [26] Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? [27] Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? [28] En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. [29] Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. [30] Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? [31] Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” [32] – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. [33] Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. [34] Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last
Jezus spoort ons in dit stukje evangelie aan, om stil te staan en te zwijgen, om goed te zien en te horen wat zich aandient. Mindfull bezig zijn. We moeten ons niet altijd voor alles en iedereen verantwoordelijk voelen. Het wezenlijke – dat we leven, denken en zijn – is niet onze eigen verdienste maar verbijsterende gave.
In de huidige samenleving worden we geacht vooruit te willen, te streven naar een toekomst die beter is dan het heden. En die toekomst realiseren we zelf. Jonge mensen willen eerst een huis bouwen met alles erop en eraan, dan zóveel kinderen hebben, niet meer of niet min. De babyborrel is reeds geregeld lang voor het kind geboren wordt. Hoe dikwijls horen we niet: het moet vooruit!
Het christelijk geloof nodigt je uit om niet te vergeten tevreden te zijn met wat je toevalt.
Spiegel je aan de natuur, zegt Jezus. Daar openbaart schoonheid zich zonder nut. God geeft er zijn gaven, zonder tegenprestatie te verlangen. Hij jaagt de angst niet op. Hij schenkt ons een vrijheid waarin niets hoeft te worden nagestreefd, maar alles mag worden ontvangen. Wat je nu al toevalt aan eten en drinken, aan kleding en huisvesting, zie dat toch niet als een tekort dat nog moet worden aangevuld, maar als een begin van overvloed die in het verschiet ligt. Hoeveel mensen klagen niet van teveel op de zolder en wie gaat dat opruimen. We hebben dus blijkbaar teveel, ik kan ervan getuigen.
We maken ons wijs dat vrijheid betekent: van niemand iets nodig hebben, van niets of niemand afhankelijk zijn. Terwijl we net leven van wat ons gegund wordt en niet van wat we verdienen of weten af te dwingen. Liefde en erkenning bijvoorbeeld: levensnoodzakelijke dingen .
Je hoeft nergens te komen, zegt Jezus, het is naar je toegekomen. De gaven die je ontvangen hebt zijn even onuitputtelijk als de God die ze geeft. En hoe meer je daarvan weggeeft, hoe meer je zelf overhoudt.
Paulus zegt ons in de brief aan de Galaten: 'gij zijt geroepen om vrij te zijn' (Gal. 5:13), om te leven als onbekommerde mensenkinderen.
Het kan ons als mooie in de oren klinken, maar al te vaak zit ons leven in het hier en nu inderdaad gevangen in vele bezorgdheden en benauwdheden.
Ook wij zijn maar al te dikwijls – net als de heidenen – bezorgd om vele dingen: wat we zullen eten en drinken, waarmee we ons zullen kleden of wat voor zorgen we ons al niet in het hoofd kunnen halen. En ons eruit losmaken, ons ervan bevrijden, op eigen kracht, dat lukt eenvoudig niet. Levensvreugde en onbezorgdheid laten zich niet als een gebod opleggen. Dat werkt zo niet.
Wie ons probeert op te vrolijken, op te monteren heeft zelf meestal makkelijk praten. Ook zo'n mooi stukje bijbel is op zichzelf niet in staat om ons van onze bezorgdheid te bevrijden. Daarom moeten we om dit stukje bijbel goed te verstaan, zodat het ons wat doet,” iets “met ons doet, weten “wie het is” die ons hier oproept tot dit vrije en onbezorgde leven waarvoor de vogelen des hemels en de leliën des velds model staan.
Het is Jezus zelf die tot ons spreekt . Hij spreekt over het onbezorgde leven niet alleen met woorden, maar met zijn hele bestaan. In dat onbezorgde, onbekommerde mensenleven gaat Jezus ons zelf ons voor; immers Hij bekommert zich niet of nauwelijks om eten of drinken of kleding, maar Hij zoekt éérst, eerst en vooral en met heel zijn bestaan, het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid. Dat zoeken vult heel zijn leven. Dat staat bij Hem op de eerste plaats. Dat is, om zo te zeggen, zijn enige zorg – en daarmee worden alle andere zorgen naar het tweede plan geschoven.
Maar Jezus gaat niet luchthartig doen over ons moeilijk bestaan hier op aarde.
Want hijzelf immers is afgedaald in ons bekommerde en verduisterde bestaan.
We zijn in onze bezorgdheden en benauwdheden, in onze moedeloosheid en neerslachtigheid niet aan onszelf en ons eenzame lot overgelaten. God heeft in Christus naar ons en onze wereld omgezien. We zijn door Hem bezocht en gekend in onze noden en angsten .
We zijn daarin niet alleen gelaten. Dat mogen we geloven. Daarop mogen we vertrouwen en daarvan zien we ook altijd weer tekenen. D.w.z. het blijkt ook altijd weer dat er naar ons wordt omgezien, dat we hulp en kracht ontvangen , misschien soms uit de meest onverwachte hoeken.
En elke dag gaat het zonlicht weer op over ons en onze wereld en bloeien de bloemen en zingen de vogels. Zien we het nog of zijn we te druk bezig? Neen ik ben te ziek om het te zien! Maar wat zegt Jezus ons dan ? We staan er niet alleen voor. We hebben in Jezus een bondgenoot in de nood van het leven.
Want God, ònze God, is een barmhartige en genadige God. Hij trekt zich ons lot aan. Hij daalt af en deelt in onze ellende en narigheden. Hij is onze troost, onze enige en sterke troost; in een krachteloos bestaan is Hij onze kracht en hulp. Krácht, want God is in zijn barmhartigheid ook sterk, ook machtig.
Hij voert ons met een sterke hand uit het land der benauwdheid – als uit Egypteland. Als we in Hem geloven, ons aan Hem toevertrouwen en in zijn geboden wandelen, dan worden we al bevrijd uit al die bezorgdheden waarin ons leven gevangen kan zitten en die ons gemoed kunnen versomberen, onze ziel bedrukken.
Dan begint dat mooie stuk dat we hoorden in het evangelie al waar te worden in ons eigen leven. De vraag om niet bezorgd te zijn is een opwekking die ons toeklinkt vanuit de mond van Jezus en op de weg van verbondenheid met Jezus.
Jezus onze voorganger en ons voorbeeld, maar Jezus ook en allereerst onze Bevrijder! Als hij dat laatste niet was zou er geen beginnen aan zijn, want onze bezorgdheden schudden we niet zomaar van ons lijf. Die kunnen we alleen doorbreken en achterlaten in de kracht, in de overmacht van de Heilige Geest.
Moet een mens dan maar passief afwachten tot de Geest eens lang komt?
Dat is het de halve waarheid. Het komt in ons leven niet allemaal aan op we zelf doen, zelf presteren, maar toch schakelt de Geest onze eigen activiteit niet uit, maar juist in.
Als actieve mensen worden we betrokken in de dienst van God en de naaste. We moeten ook ons eigen leven vorm en inhoud geven, zin geven. We zijn daarin niet volstrekt op onszelf aangewezen.
Ons leven krijgt ook vorm en inhoud. Het ontvangt ook zin – van buiten af. Als een genade. We mogen er zijn, we mogen leven. Jezus vernieuwt en herschept ons leven door zijn Geest. Maar dan moeten we ons niet blindstaren op onze mislukkingen en tekortkomingen, maar hopen en vertrouwen op God. De zorg van mijn leven in zijn handen leggen. Dat doorbreekt en verjaagt de talloze bezorgdheden en bekommernissen.
De zon die over ons en onze wereld is opgegaan is Christus zelf.
En als we niet meer zien of nog niet zien, laat ons dan bidden:
'Zolang Gij nog onzichtbaar zijt / een zon diep in de nacht / roep ik uw nadering reeds uit, / omdat ik u verwacht