" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
01-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 81
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A52    ARTHUR BIRNBAUM.                           

Westende,5januari 1939.             

Jetje had het Rachel,haar nieuwe Oostendse vriendin misschien iets te nadrukkelijk aan het verstand gebracht: in zo'n armelijke negorij als de Bassevillestraat viel een modieus geklede dame zoals zij volledig uit de toon! Discretie was voor hun 'vriendschap' het sleutelwoord, daar had ze van in den beginne op gestaan. In dit boerengat kon ze nog méér roddel over haar doen en laten missen als kiespijn! Om dan hier op bezoek te komen 'voyant opgetut lijk een Belse vlag' getuigde nu niet direct van gezond verstand. Op dat laatste had Rachel wat pinnig gereageerd:" Komt gij dan naar mij in Oostende, hé! Daar leven de mensen tenminste niet meer in de middeleeuwen lijk in dat strontdorp van u!"...In feite geen slecht gedacht, vonden ze achteraf.

Maar toen Joseph haar vorige week - heel onschuldig?  - verraste met zijn vraag of zij die 'Belse vlag' kénde, was Jetje goddank niet meteen beginnen liegen: " Ja, ik denk dat het de dochter is van die weduwe die in dat klein huisje woont achter 'Ons Rustoord'...'k Heb gehoord dat ze in Brugge werkt, op 't kadaster of zoiets en enkel maar de zondag haar zieke uitgeteerde moeder kan bezoeken...Waarom vraagt ge dat zo smekkend? 't Mens is verdomme veertig jaar, snotter!"

"Omdat ze iedere maandagmorgen héél het tramkot verpest met haar kolonje..." had hij schijnheilig gelachen. Maar ze liet duidelijk merken dat ze hem dóór had: " En meneer kan niet goed tegen de reuk, zeker?!"

Zo, die curieuzeneus zat voorlopig op het verkeerde spoor. Maar sindsdien gaven de 'meisjes' elkaar rendez-vous bij Rachel thuis, dat prullaria-winkeltje in Oostende. Vanaf de zaterdagnamiddag tot de laatste tram van 's zondags! En ze bleven tot de noen in bed lummelen, met niemand die kwam roepen voor de mis! De pastoor kon de pot op!

Marie was vreemd genoeg de eerste om haar daarmee lastig te vallen:" Ik heb je zondag niet gezien in de kerk? Toch niet ziekjes zeker? " Wat Jetje fijntjes pareerde met een vaag:" Nee, 'k was weg..." Je had die snuit moeten zien! Goud waard!

Maar volgende week zal dat jaloers mens het natuurlijk begrijpen: wie hiér de tram neemt, rijdt vanzelfsprekend door tot Oostende. Wie enkel naar Middelkerke moest nam de fiets, en voor Westende zéker...En wie in de late zaterdagnamiddag naar Oostende tramde bleef daar slàpen, negen kansen op tien...Dat moest ze Marie niet uitleggen: zo slim was die ook wel! En bij wie kon Jetje ànders gaan slapen dan bij haar nieuw lief hé? ...

Jetje zuchtte verheerlijkt: eindelijk een nieuw lief! En die bazige jaloerse trien van over de deur moest nu niet beginnen klagen, na haar jarenlange preutse gezeik!

 

Nu de kerstvakantie erop zat kregen de jongens nauwelijks nog tijd om naar hun vislijn en de stroppen om te zien. Laagtij viel de komende veertien dagen midden in de schooluren of in putje nacht, waardoor ze enkel op zaterdag en zondag wat vis konden vangen. En véél was dat nooit, om niet te zeggen bitter weinig. Leon voelde dit aan als een persoonlijk affront en piekerde zich blauw waaraan die magere oogst wel kon liggen. Aan de wormen alvast niét: dàt zelfde aas gebruikte iedereen. En alle strandstropers bezigden dezelfde haken en garens...

Tot nonkel René de oplossing bracht: " Dààr zit geen vis, man! Tussen 't staketsel en pakweg Lombardzijde-bad duwt de stroming het brak water van den IJzermonding tegen 't strand en verjaagt er alle leven...Maar juist westelijk van de Lac-aux-Dames loopt de strontpijp van de waterzuivering in zee: dàt mogen ze graag! Stront! Legt uw lijn stroomop nààst de eerste brise-lames en ge gaat eens wat zien, zie!" Misschien was dàt de oplossing? ...

Ook de wilde konijntjes lieten zich moeilijk strikken. Leon had déze 'bijverdienste' eveneens naar zich toe getrokken omdat het al erg donkerde voor Joseph van school thuis kwam. Maar hij moest bekennen dat stropen een vak apart was en hij nog héél veel kon bijleren. Daarenboven mocht hij nà school nog gras gaan snijden voor zijn eigen konijnen omdat Marie geen groentenafval uit de keuken meer kreeg. Er was zelfs sprake dat moeder in 't Rustoord ook naast die plaats van kuisvrouw zou vallen, omdat die groep joodse wezen op komst was met zijn volledig eigen 'kadrement'...Voeg daarbij de verkoeling met Tante Jetje, de Duitse oorlogsdreiging met de bezetting van Praag, de verplichte wekelijkse bidstonden voor de vrede en ge begrijpt dat er bij het avondeten niet veel gelachen werd.

Enkel Joseph had af en toe iets drolligs te vertellen over zijn nieuwe klasgenoten.

" Er is ook vandaag een nieuwe kwibus van Westende-Bad bijgekomen, ik denk van die Duitsen uit de villa 'Eden Roc' waar Tante Jetje 't er laatst over had. Erg rijke mensen, volgens Nadine zei, met grote dure bestellingen allerhande. Arthur Birnbaum heet hem, da's Perelaar in 't Duits, maar in de klas noemen wij hem Bim-bam. Een jood denk ik, want heel zijn gezin is bij den Hitler gaan lopen na die mislukte opstand, op Kristallnacht..."

" Nog méér joden bij! Op den duur gaan ze hier nog de baas komen spelen!" vitte Marie: " 't Is nog niet genoeg dat ze mijn werk afpakken, zeker?!" 

" Och, maar op school zijn er na nieuwjaar minstens tién bijgekomen, allemaal Fritsen! Op de koer staan ze zo wat bijéén te vezelen, lijk dat ze bang zijn van ons. Sommige dragen zo'n héél klein alpintje op hun kop dat ze vastzetten met haarspellen, lijk de meisjes. Maar Bim-bam niét, dié doet normaal. Hij plakt wél aan mijn gat, omdat ik ver de enige ben die hem versta, denk ik. Hij spreekt een mengelmoes van Limburgs en Frans-met-haar-op dat ik op de Cadettenschool hoorde bij de jongens van de Voerstreek. Ik heb dan maar in de klas de leraars zo wat geholpen als vertaler bij de inschrijvingen...En daarbij heeft heel de klas verdomme een goei scheet gelachen! Met gevolg dat die kwibus mij van geen vin meer lost! Zuiver de schuld van meneer Degrijze van geschiedenis: die zei dat Bim-bam een grote effort moest doen om rap Vlaams te leren, en dat ik daarbij wel zou helpen omdat wij dicht bijeen wonen. 't Is van dààr dat ik weet dat hij in die grote wit-blauwe cottagevilla zit, waar Jetje begin december nog grote kuis hield:  de 'Eden Roc', tegen den dijk, in de avenue des aiglons. Maar vóór ik dat adres van hem verstaan had, door zijn sortement Frans-met-'n-hete-patat! Abbenoe dees Aaigloons!..."

Aan tafel verzweeg hij dat Arthur ook nadien op de tram aan zijn slippen bleef hangen en dat hij dat flink vervelend had gevonden. Immers, bij zijn gladde pogingen om Nadine opnieuw te 'interesseren' kon hij potten-kijkers als die gast best missen. Vooral toen zij met haar scheve scherts goed liet merken dat die jood haar wel beviel...En de manier waarop zijn 'vlam' samen met Bim-bam gekscherend in Westende-bad afstapte terwijl hijzelf nog een halte vérder moest! Het deed hem écht pijn te zien hoe die twee lachend én hun potjes-Frans taterend de avenue des portiques inwandelden... Morgen moest hij die clown eens goed aan het verstand brengen dat Nadine 'privé jachtterrein' was, waar hij best buiten bleef!

 

Maar de volgende morgen kalfde de opgeworpen dam bruusk in toen Arthur hem op de man af vroeg - in naam van zijn vader - of hij hem geen aparte les kon geven in Nederlands. Tegen betaling, de vier eerste dagen van de week, telkens twee uur?  Zegge van halfzes tot halfacht, kwestie van die handicap op school zo rap mogelijk weg te werken...en meteen misschien samen hun huiswerk te maken?  Wat dacht hij van 10 frank per avond, okee?  

Joseph was zo overrompeld dat hij nog even de boot afhield met het uitvlucht dat zijn moeder misschien niet zolang met het avondeten kon wachten. Géén erg, vond Arthur: zijzelf aten altijd heel laat, negen uur, maar namen een vieruurtje tegen de eerste honger. "Een boeterbrood" noemde hij het: Joseph kon gerust met hen meeëten als hij dat wilde...

Zo'n vaart liep het echter niet. Marie opperde geen bezwaren, zolang het maar wat geld in 't laatje bracht. Doch bij de familie Birnbaum aan tafel meeëten zat er niet in. Hij kreeg samen met Arthur zijn 'Butterbrot' in de garage onder de vorm van een paar soldatenbeschuiten met pruimengelei, soppend in een grote mok dampende cacao! Met een klontje extra voor de zoetebek. Wat een weelde!

Zijn vriend had met een reusachtig fluwelen gordijn het achterste deel van de garage afgespannen en de kale ruimte met een boekenkast, een bureelmeubel en twee zetels omgetoverd tot zijn voorlopige studeerkamer. De muren hingen vol grote kleuraffiches van moderne auto's en koppen van negers en negerinnen. "Beroemde Jazzsingers!" verklaarde hij fier, en noemde namen waar Joseph nog nooit van had gehoord: Nat King Cole, Bessie Smith en Billie Holiday, of nog Louis Armstrong, Dinah Washington...  

" Om mijn moeder te pesten " lachte Arthur: " Zij haat dit negerbraaksel! Want ik heb ook fonoplaten van die singers, maar die zijn nog ingepakt..." Dus daar ontsnapte Joseph voorlopig aan. Maar die affiches maakten het wel gezellig. Een gekleurde kap over de elektrische plafondlamp en twee straalkacheltjes verhoogden nog het modern comfort...

Pas veel later begreep Joseph dat de familie Birnbaums met deze 'studeerkamer' beoogden hém uit het eigenlijke huis buiten te sluiten... Want alhoewel Arthur af en toe een allusie maakte op zijn moeder, een operazangeres van Italiaanse origine, en zijn zuster van veertien jaar,  toch kreeg hij die nooit te zien. Enkel de vader kwam bij gelegenheid eens langs in de garage, en leek eerder een nors man. Hij negeerde Joseph daarbij compleet en bromde tegen zijn zoon met moeite een paar guturale monosyllaben in een onverstaanbaar koeterwaals.

" Das ist Yiddish." zei Arthur dan achteraf, wat dat ook mocht betekenen...

 

Jetje liep met zware zorgen. En het érgste vond ze nog dat ze er met niemand over kon spreken. Vroeger had ze Marie voor zo'n gelegenheid steeds als biechtvader,  klaagmuur én pispaal gebruikt. Maar dàt was nu gedaan, jammer genoeg... Aan de pastoor raad vragen viel, door de aard van het beestje, niet te denken: àls ze hem de situatie al kon uitleggen, zou hij haar toch op staande voet verketteren. En dàt hielp haar écht maar weinig vooruit!...Wie bleef er dan nog over als mogelijke vertrouwensman?  Dokter Leunders misschien? Uitgesloten!

Rachel dan, zoudt ge zeggen, haar nieuwe vriendin?  Maar het was juist dié haar schuld dat ze zo in de penarie zat, verdomme! En Jetje had haar nog wel zó op het hart gedrukt wat discreet en voorzichtig te zijn! Maar neen, madam wist het weer béter, hé! Leve de vrije liefde nietwaar! We leven niet meer in de middeleeuwen! In Oostende toch niet...

Resultaat van hun losbandige overmoed was nu dat ze dreigde een proces aan haar broek te krijgen voor openbare zedenschennis! Rachel had haar wel verzekerd dat Jetjes naam in de klacht nergens vermeld stond, maar als de gendarmen wilden zoeken, dan hadden ze haar immers zó te stekken...En die advocaat van Rachel dacht haar te sussen met de belofte dat het nooit gevang zou worden, maar dat ze hoogstens een vervangende boete kon krijgen...àls ze haar vonden!

" En dié betaal ik wel!" had Rachel vlot beloofd.

Dat allemaal door die twee flessen Champagne waarmee haar vriendin op nieuwjaarnacht hun zotte liefde had gedoopt... Lang vóór klokslag twaalf lagen ze al poepeloerezat in bed, de pick-up op max! Met fonoplaatjes die er niét om logen... En toen de bootsirenes en het vuurwerk losbarstten hadden ze getweeën nog op het balkon staan dansen, herinnerde ze zich vaag...

" Eén persoon in Evakostuum, de àndere in onwelvoeglijk en provocerend ondergoed..." luidde de klacht. Ingediend door iemand van de geburen, schijnt het. En Rachel verdenkt dat wijf van de crèmerie aan de overkant waarmee ze al een tijdje overhoop ligt...

 

Meer om haar gedachten te verzetten dan uit overtuiging had Jetje weer de draad van het "Spook" opgenomen. De Mère Supérieure van 't klooster had haar een laatste wenk gegeven: dat jongetje Noël zou destijds door keuterboertjes van Schoorbakke geadopteerd zijn. Als ze dààr een spoor van vond en kon bewijzen dat het kind làter naar Duinkerke verhuisde, was haar suikerbroodje gebakken... Al wist ze voorlopig niet onder welke familienaam de kleine destijds werd geadopteerd.

Maar toen ze na een gezond ritje op de fiets aankwam in Schoorbakke, vond ze noch dààr, noch in het gehucht van Schoorbakkebrug iets dat op een gemeentehuis trok... In een bruin doorrookt café verwees een hese tooghanger haar naar de champetter van Schore. Die vond ze ten langen laatste óók op café. Dat leek wel een beroepsziekte bij die mannen! "Morris" kon naar eigen zeggen van iedereen binnen een straal van vijf mijl de doopceel lichten "met punten en komma's". Maar van een jongen Noël die door een jong boerenkoppel werd geadopteerd:" ...Verdomme neen-ik, mammezél, nooit gehoord! Van lange vóór den oorlog, zegde?  Mor miljaardedju! Wat dat gíj vraagt! Mensen toch!... Da's verre vóór mien tied wè!"

Het bleek dat van het vooroorlogse dorp en dépendenties geen originele registers, archieven of kadaster meer bestonden na de zware gevechten aan de Ijzer bij Schoorbakkebrug. Hiér, én op 't kanton Veurne-Ambacht: alles verbrand! Vier jaar aan een stuk stond het water ter plekke borst-hoog, wees de champetter inééngezakt op zijn stoel: àlle leven verzopen! "En de kanongs lieten van d'huizen en d'hoven geen steen overénde..." De bevolking werd van bij het begin van de gevechten verplicht geëvacueerd, het gros door het Belgisch leger naar Noord-Frankrijk. En de achterblijvers nadien nog door de Fritsen weggeschopt naar de kanten van Brugge...

Na de oorlog duurde het jàren voor de eersten terug konden komen, wegens al die bommen in de grond, en het giftgas. Maar de meesten bleven weg omdat er een nieuw kadasterplan werd opgesteld waar niémand nog zijn jongen in weervond. Het lapje grond van een klein pachthof als dat van Noëls pleegouders zal wel door één of andere hereboer zijn ingepalmd, besloot Morris gelaten...

Toen Jetje dit pover resultaat bij Leon te berde bracht, kon die nauwelijks zijn leedvermaak bedwingen:" Voilà, wat heb ik gezegd?! Dat vertelsel van die tweelingbroer wàs al een slag in 't donker. En nu is er van hem zelfs geen spoor te vinden in dat boerengat waar hij toch zogenaamd twaalf jaar gewoond zou hebben! Om nog te zwijgen over de kans dat ge hebt om te bewijzen dat die cafébaas van Duinkerke een weesjongen is die toevallig Noël heet en geboren is in Veurne! En dan liefst nog op kerstnacht van het jaar twee en opgegroeid in Schoorbakke! Dat zal verdikke niét gemakkelijk zijn tanteke! Maar 't is maar dàn dat ik 't zal geloven!"

Jetje werd giftig:" Luistert ventje: ik trek het mij niet meer aan! Voor mijn part gelooft gij maar dat het spook van Duinkerke uwen père is, of Gottevader met den Heiligen Geest, mij àl eender... Maar dat bijgeloof zal u geen geluk brengen, ventje, onthoudt mijn woorden! En maakt nu dat g'uit mijn ogen zijt! Oeste-oeste! En vergeet de konijnen geen eten te geven!"

 

De eerste groep jongetjes stapte nog maar van de bus of Marie kreeg er al compassie mee: "Die arme dutsen, zo'n bleke mussen... En ze slapen nog half, doodop van de reis vaneigens..." Maar die van de tweede car waren meisjes, al wat ouder en zagen er héél wat minder onderkomen uit. En een lawaai! Ze wemelden roepend en tierend wild dooreen, wipten en dansten als waanzinnigen in 't rond, en tóch leek het vijftal joodse begeleidsters dat heel normaal te vinden. Ze negeerden in elk geval grandioos de heksenketel om hen heen en deden zelfs geen moeite om met een paar kletsen links en rechts wat orde op zaken te stellen.

" Wat is me dat!" schrok Marie: " Die gaan dat hier àl afbreken! Maar met mij zal dat verdikke niet pakken, als ze dàt maar goed weten!"

Ze wist niet hoe klaar ze de toekomst voorspelde...

Madame Jadot, de econome, stond midden het tienkoppig ontvangstcomité op de pui een ijzig welkom uit te stralen, hautain en ongenaakbaar alsof ze ooit al voor hetere vuren had gestaan. Geflankeerd door twee "heren uit Brussel' met grijze baarden en in lange zwartzijden jassen, versperde ze haar voordeur en leek vast van plan niet te wijken vóór de plotse revolutie was neergeslagen. Op de tweede rij herkende Marie één van de kokkinnen die haar had vervangen en de bazige schooljuf die haar gisteren had verweten dat het klasmeubilair "zo smoetsich" was. Ze had gebaard het niet te verstaan. Fout natuurlijk...

Want tegen de avond moest ze bij Madame Jadot komen die haar zonder veel complimenten haar opzég gaf. Ja, ze had wel beloofd haar als kuisvrouw aan te houden, maar de joodse huurders stonden erop ook dàt personeel in eigen kring te recruteren. "Et voilà, als d'affaire beter gaan, ik zal aan u denk. Au revoir et merci!"

Ontslagen! Midden in de winter! Met heinde en ver geen toerist te zien! En vóór Pasen ging geen énkel hotel open of werden geen villa's gekuist...Volle twee maanden op haar kin kloppen, dat kón toch niet!

 

" In Spanje is 't ver gebakken." verklaarde Joseph magistraal tegen Leon, terwijl hij zijn boekentas op de keukenstoel kwakte: " Alle gazetten in 't kotje van de place Marie-José zeggen het met vette koppen: " Onze regering Spaak heeft het Franco-regiem erkend". En vóór onze nationale  broekschijter zoiets durft, moet het verdomme slecht gaan met zijn rode vrienden van de republiek!"

" Zwijgt blagueur, met óns gaat het nog sléchter! Ons moeder zit in de groentenhof bij de spruiten te blèren. Ze heeft daarjuist haar congé gekregen in 't Rustoord...Dat ze uit de keuken vloog, wist ze al, maar nu werd ze ook ontslagen als werkvrouw omdat die joden hun eigen volk meebrengen...Zijt maar voorzichtig, vanavond, want er is zwaar weer op komst..."

" Zegt dat ik in afwachting van 't eten mijn huiswerk bij Jetje gaan maken! En er misschien een boeterbrood mee zal eten!" En wég was hij...

" Een boeterbrood?  Da's weer iets van dien Duitse jood zeker! Dat moeder het maar niet hoort!"

 

Later, in bed, durfde geen van beiden over hun onzekere toekomst beginnen. Daarom trok Joseph maar een ànder taboe open.

" Ik heb van Jetje menen te verstaan dat ze het opgeeft in die spookaffaire van Duinkerke?  Mijn gedacht was dat vertelsel al lang dood en begraven? "

" Juist niét dood en begraven! Ons vader is helemaal springlevend! Ik heb hem met mijn eigen ogen gezien verdomme, maar niemand wil mij geloven..."

" Bon, voor mijn part..." Joseph had voor vanavond zijn buik vol van andermans problemen. " Maar als IK dat moest oplossen, zou dat verdomme geen half jaar aanslepen, begot néé!...Gij en Jetje hebben dat stom zoekspel helemaal averechts aangepakt..."

Even bleef het stil in het donker, tot Leon de belediging had doorgeslikt: "Allee! Ik luister ,Meneer den Detektief gaat het zeggen ! Hoezo, averechts?!"

" Wel ja!" spotte Joseph: " Wie zoekt er nu in godsnaam naar een levende door de doden te ondervragen! Die hebben weinig te vertellen en zéker als ge hun geheimen laat vertalen door nonnen en pastoors. Lijk dié gedurig van alles verdraaien, of 't voornaamste geheim verzwijgen! Vaneigens dat niemand daar uit wijs geraakt!"

" 't Is Jetje die langs dààr graaft lijk een zotte ; ik heb dat niet gevraagd. Voor míj is er geen enkel probleem: ik heb ons vader levend en wel in Duinkerke achter den toog zien staan. Maar zij wil mordicus bewijzen dat ik daar niét hém, maar familie van ons gezien heb... Eerst dacht ze een kozze, maar nu zit ze almetéén aan een tweelingbroer. Ge ziet: z'is aan 't naderen! Nog een beetje en ze geeft toe dat het den Dis zelve is..."

" Dat zal niet zijn, want ze geeft het op, zei ze. En ze heeft gelijk: op dié manier komt ge er nooit. Gij hebt het zelf gezegd, op 't strand: als ge een worm wilt pakken, moet ge hem bij de kop grijpen! Als gij zeker wilt zijn dat het ons vader is, daar in dat café, dan moet ge 't hém vragen, hém en niemand ànders! Ge zit op een wier waarom hij is gaan lopen, waarom hij zijn vrouw en kinders heeft laten stikken?  Waarom hij u niet geren meer zag?  Wel vraagt het hemzelf, de rest is zever-in-pakstjes!"

 

Bim-bam was een sympatieke jongen, die àlles zou gedaan hebben om vrienden te maken en erbij te horen. Later begreep Joseph het waaróm. In Keulen was hij als kleine gast bij de welpen geweest, en met de scouts van zijn totem een paar maal op tentenkamp gegaan in de beboste bergen rond de Rijn: voor een bleek stadskind heerlijke belevenissen vol romantiek en dolle avonturen... Spoorzoeken, knopen en sjorren, vuur maken, eigen potje koken...Maar bovenal: in  meerstemmig koor trekkersliederen brullen bij het hoog-laaiend kampvuur. En niet te vergeten: slapen in een tent of in een zelfgemaakte loofhut!

Maar met de machtsgreep van de nazi's in '33 - hij was toen juist elf jaar geworden, vertelde hij - kwam daar abrupt een einde aan. Alle jeugdbewegingen werden plots door de Hitlerjeugd opgeslokt en uitgezuiverd..."Judenfrei gemacht", zoals dat heette. Als hij nog aan die dag vol schaamte en schande terugdacht, toen zijn vriendjes hem  als een walgelijk ondier voor eeuwig uit de totem verjaagden. "Lausejude raus!" jouwden ze, en gooiden hem zomaar de straat op.

Voordien had hij zich nooit gerealiseerd dat hij überhaupt joods wàs, en wat daar eventueel zo verwerpelijk aan kon zijn... Thuis werd er niet aan godsdienst gedaan en zelfs de sabbat maar matig gevolgd. De grote feesten, akkoord, maar toch niet fanatieker dan de christenen hùn Pasen of Kerst vierden...Dat had ook niet gekund: vader en moeder werkten aan de Keulse Stadsopera, hij als eerste viool en zij als coloratuurzangeres; dan kan je moeilijk vanaf vrijdagnamiddag een etmaal forfait geven!

" Vader had gelukkig de storm op tijd voelen aankomen en van alle buitenlandse optredens van de opera of de Filharmoniker gebruik gemaakt om via vrienden geld op vreemde banken te zetten. In elk buurland één. Die nummers liet hij mijn zuster en ik dan vanbuiten leren en die moeten we nog dagelijks aframmelen, in de taal van dat land...In het begin zegden we het soms voor de grap verkeerd, maar daar kon hij niet mee lachen, o nee, Menschenkinder!"

Wat een azijnpisser, dacht Joseph. Hij vond het steeds makkelijker met Bim-bam een normaal gesprek te voeren, maar soms barstten ze toch in lachen uit als hij er zijn "Limburrigs" sausje wat té dik op legde.

" Waarom is uw pa daar feitelijk buiten gevlogen?  De ruiten gaan uitgooien tijdens de Kristallopstand is toch niets voor een artiest?"

Daar raakten ze even in een spraakverwarring voor Joseph begreep dat niét de joden maar wél de nazi's de ruiten van de winkels hadden vernield! En àlle synagogen platgebrand! Maar écht geloven deed hij het niet.

" De joden hebben toch eerst de Duitse ambassadeur in Parijs vermoord?  Of is dat ook gelogen, soms? "

" Dat was een uitvlucht. Een studentje van 17 heeft op een bediende van de ambassade geschoten in een reeks van wraak en weerwraak. En dat ventje was toevallig een jood...Indien de dader een gewone Fransoos, of beter nog, een Yankee ware geweest, zou Hitler dan alle Amerikaanse bedrijven geplunderd hebben, denkt ge?  Neen, het was al jaren aan de gang dat ze ons buiten wilden. Eerst met kleine pesterijen: we mochten niet meer op de tram of in het park. Kleinzielig, maar daarmee viel te leven.  Nadien mochten we bij onrecht geen klacht meer indienen tegen dat geuniformeerd gespuis, en kort vóór de pogrom kregen Pa en Ma hun ontslag uit de Stadsopera...We hebben alles wat we in Duitsland bezaten moéten verkopen aan de nazi's tegen pandbrieven die geen cent waard zijn. Pas toen we onze Duitse nationaliteit omruilden tegen een Nansen-paspoort kregen we een uitreisvergunning... En in België mochten we enkel binnen mits aanvaarden van een werkverbod en een verplichte verblijfplaats... Dat is dus hier...Iedere morgen moet Vati op het gemeentehuis gaan tekenen in het register. En dan vindt gij dat hij er slecht gehumeurd uitziet? "

" Akkoord :ge zoudt het voor minder zijn..."

" Mis vriend, dat is zijn maagzweer. Wij zijn hier zeer gelukkig! De vraag is enkel of onze spaarpot het zal volhouden tot we naar Amerika kunnen uitwijken..."

Amerika, verdomme zeg! Die zien het groot!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
01-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 82
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A53    OP ZOEK NAAR MARCO.

 

           Barcelona, 21 januari '39.

Gelukkig was het volle maan, dat maakte de reusachtige verduisterde stad iets minder luguber. De straten lagen vol papier en stinkende rotzooi: klaarblijkelijk was de stedelijke Rode 'Reinigingsdienst' er, samen met het volledige Rode stadsbestuur, al een hele tijd vandoor... Torenhoog puin van vroegere bombardementen versperde hier en daar de voetpaden. Drie-vier keer moesten ze wijken voor de hitte van een uitslaande brand in een hotel en een paar officiële gebouwen waarvan de kelders in lichterlaaie stonden. Die waren duidelijk niét getroffen door een brandbom, want de Italiaanse vliegtuigen hadden het al een paar dagen laten afweten. En daarbij : met een brandbom ontstond het vuur op de zolder...Neen, hoorden ze van de omstaanders, het waren gebouwen van de Partij of de vakbonden die door de "vertrekkende ambtenaren" zelf in de fik werden gezet. Kwestie van zonder al te veel moeite alle belastende geschriften op te ruimen, waarschijnlijk. Geblust werd er in elk geval niét. Wél geplunderd en in het donker druk met meubels gesjouwd.

Alhoewel het rond middernacht draaide, liep er nog steeds veel volk op straat. Meestal vluchtelingen van het platteland, zo aan hun zwarte kleren te zien: schuwe weduwen en oude mensen, met pak en zak en een groes bleke snotneuzen, wanhopig op zoek naar een beschutting tegen de nachtelijke vrieskou.

" Weet ge feitelijk waar we moeten zijn?  " vroeg Moos een beetje korzelig: " Als het niet hier en daar brandde zag ik geen hand voor m'n ogen! "

" Niet écht, nee..." moest Steiner toegeven: " Ik volg in het duister op de gis de brede lanen om niet verloren te lopen. 'Gran Via de los Corts Catalanos' dat komt mij bekend voor...En binnen een half uurtje zouden we op de 'Plaça de la Universitat' moeten uitkomen, ja...als ik mij niet vergis... Want onderdtussen hebben ze hier wél wat straatnamen veranderd " voegde hij er weinig bemoedigend aan toe.

Toch liet hij tegen de rest van de mannen geen twijfel blijken en leidde hen op kop door het gewoel op de brede voetpaden ordelijk voort. Hij had al bij al nog slechts een vage herinnering waar deze fameuze 'Ayunda Roja' - de 'Rode Hulp' van de Ket - kon huizen...Ergens bij de grote Stierenarena waar ze twee maand geleden werden ingekwartierd in afwachting van hun repatriëring. Ach, ja, die simpele repatriëring verdomme!  Dat hij déze uitweg uit zijn miserie destijds niet met nederige dank had aanvaard kwam hem nu voor als een aanval van gloeiende waanzin. Hoe was het in godsnaam mó-ge-lijk! ! Werkelijk, hij schaamde zich nóg steeds telkens hij aan dié stommiteit terugdacht...En door al dit gepieker koos hij bij het verlaten van het grote "Plaça de la Universitat" de verkeerde laan naar de stadsrand...

Zijn in de pas marcherend groepje dwong voldoende eerbied af om moeiteloos door alle opstootjes met brutale plunderaars te raken. Maar tweemaal moest hij uitwijken voor wilde samenscholingen waar met korte droge knallen eerste of laatste rekeningen werden vereffend: moeilijk te zeggen in het donker...Toen de laan plots smaller werd wist hij dat hij de verkeerde richting uitliep. Günter kwam naast hem staan.

" Denk je ook niet dat we teveel naar het zuiden afzakken? De havenbuurt ligt meer naar het oosten ,denk ik...Nu lopen we recht naar de maan toe, en daarjuist hadden we hem rechts..." En toen Steiner blééf  twijfelen stelde hij voor: " Hier links dat straatje in: dan komen we weer op de grote boulevard..."

Maar toen Steiner even later met zijn mannen in een louche buurt verdwaald raakte besloot hij daar tot het eerste daglicht te overnachten..Dan kon hij vast wel met zijn imposante "krijgsmacht" in een politiebureel of zoiets een telefoon-verbinding naar de Ket afdwingen...

Het hotel waar ze binnendrongen bleek al vlug van een speciale soort te zijn. Toen de dames van hun eerste schrik bekomen waren zagen ze toch brood in dat dozijn vuile schobbejakken dat zo onbeschaamd beslag legde op hun verend atelier. De soldaten waren wel moe, maar niet té om de zaligheid van een zachte boezem als hoofdkussen af te wijzen...En door de miserie van de oorlog was het voor beide partijen op gebied van de liefde 'slechte tijd' geweest. Dus mits wat schipperen kwamen ze akkoord op een gunstprijs van tien peseta's per keer, 'brut', of dertig voor de rest van de nacht...Maar voor fantasiekes gold dan weer de volle pot...

Aan dit nachttarief dreigden een paar dames, die één van de jonge beren over zich heen kregen, jammerlijk hun broek te scheuren, want 'in stukwerk' had het hen aardig wat méér opgebracht. Een paar probeerden achteraf hun schade in te halen door te beweren dat de overeenkomst stoelde op een betaling in Franco-peseta's wat, aan de plaatselijke 'dagkoers', driemaal méér waard was dan het papiergeld van de stervende republiek. Steiner stelde, tot ieders tevredenheid, samen met de kotmadam orde op zaken door de hardste werksters de mond te snoeren met een doosje sardines extra.

Hijzelf hield aan die onverhoopte liefdesnacht niet zo'n daverende herinnering over. Zijn partner viel wel goed mee en het vrouwmens begreep vlug welk vlees ze in de kuip had. Maar ondanks haar geile aanmoedigingen wilde het maar niet komen. Hij kon in gedachten al zijn nachtprinsessen uit het verleden optrommelen, of meisjes die hij enkel in zijn fantasmen had geschoffeerd, niets hielp. Noch zijn eerste lief  Dorien van Duisburg of hete Elsa van Nieuwpoort, noch blonde Marie van Westende of zwarte Consuela van de Ebro...Solo of in koor, het lukte hen niet met hun vettig gedoe het vuur van zijn dromen naar zijn lenden te voeren. Na ruim een uur gaven zowel zijn bedgenoot als zijn droomharem het uitgeput op en 's morgens werd Steiner verdwaasd wakker aan de tepel van een vrouw die hij van haar noch pluim kende...

 

Pas tegen de avond vonden ze Marco. 'Ze', dat waren uiteindelijk de vier dynamiteros van de Apocalypse... Vier: de rest van het peloton had in de loop van de dag links en rechts met de zegen van Steiner een veilig heenkomen gevonden. De twee eerste afvallers wilden in het bordeel 'nog wat uitslapen' en gaven gewillig hun handgranaten aan Günter...die er in ruil zijn zware mitrailleuse achterliet. Hij en Moos wierpen het op gelijkaardige akkoordjes met de daaropvolgende kandidaat-onderduikers en liepen er op den duur bij als kerstbomen vol eiergranaten. Steiner had reeds vroeg in de morgen een vervaarlijke mitraillette in een vuilbak gevonden: juist wat hij nodig had om de gewenste indruk te maken. De jonge Juan, die zich na zijn ontmaagding van vorige nacht nu een hele vent voelde, vond verder viriel wapenvertoon niet meer nodig en liet ook zijn twee munitiekisten bij de dames achter. Of: in wat een kleine man groot kon zijn...

Zo uitgerust vroeg het niet veel moeite om bij de eerder zeldzame nog fungerende instanties telefonisch op het spoor te komen van de 'Rode Hulp'. Maar de Ket zelf kregen ze pas nà de middag aan de lijn. De verbinding had béter gekund en het duurde even voor de Brusselaar begreep waarover het ging. Vermoedelijk wegens een stuk in zijn kraag waardoor hij zich in het begin hardnekkig aan zijn fleurig Brussels-Spaans vastklampte. In dit taaltje voelde Steiner zich niet erg thuis en wilde het daarom eerder met Duits, Frans en Vlaams proberen. Plots scheen bij de Ket de mist op te trekken en herinnerde hij zich hun oude dronkemanseed in dat café aan de haven. Daar hadden ze onderling afgesproken, vóór ze met hun zatte botten gingen bijtekenen in het Volksleger: " Moest het scheef lopen, rendez-vous bij de 'Rode Hulp'...

" Marco, ha si!  Dien pei leet mé ne kapotte puut dans le plâtre, de pleuschter, compris?  "

" Ja, de pleuschter, dàt dacht ik al!  Maar wàààr verdomme!! Wàààr !!"

Voor zover die wist lag Marco nog in het Lenin-lazaret, het vroegere klooster Santa Maria de Montalégre, nauwelijks één kilometer ten westen van de Plaça de Cataluña. Daar had hij hem nog geen week geleden bezocht en hem goed aan beterhand gevonden. " Mor excuseert hé kameroed, ik moe den telefon coupeire: we zén compleet aan 't démenageire hier, compris?... Doet hem al m'n complimenten, ja?  En 't beste!!" Die had blijkbaar ook al het vuur aan zijn kont...

Op het stadsplan van de politiepost schatten ze dat het hoogstens een halfuur lopen was tot dat klooster, maar wél terug naar het westen, richting front. Dat vonden zijn twee laatste miliciens niét zo begeesterend en daarom gaf Steiner hen enkel zwijgend de hand en liet hen gaan. Met z'n vieren voelden zij zich sterk genoeg om de ultieme weerstanden in het lazaret op te ruimen.

Maar buiten op straat leek nu wel de hel losgebroken. De schrille sirenes loeiden bijna onophoudelijk. Hoog in de lucht vloog brommend een formatie zware vliegtuigen over, dwars door de zwakke plofwolkjes van het afweergeschut. Dan tóch Italianen, zo te zien... De bommen gierden naar de haven en de ruiten in de straat rinkelden op het ritme van de detonaties. Zij zochten waarschijnlijk de schepen te treffen waarmee de bevoorrechten van het regiem de stad hoopten te ontvluchten... "De smeerlappen!" Daarmee bedoelde Steiner niét de Italianen, maar wél de ratten die nu het zinkende wrak ontvluchtten! Je zou haast duimen dat de vliegers hun doel zouden treffen!  

Op straat stonden sommige mensen vanuit de portieken angstig omhoog te staren, maar de meesten liepen schichtig voort langs de gevels: vluchtelingen beladen met pak en zak die méér gewoon waren en nu geen tijd wilden verlummelen. En ditmaal waren het niet enkel, zoals vorige nacht, zwarte boeren en buitenlui die met hun kroost aan de volgeladen kruiwagen duwden. Nu begonnen ook stadsmensen te vluchten, bepakt met rugzakken en valiezen, tevoet of op de fiets. Opgepropte luxeauto's en vrachtwagens met een bakvol familie, koetsen en paardekarren, tandems en triporteurs bestreden elkaar met toeters en bellen al schreeuwend de voorrang op elk verstopte kruispunt. Steiner kreeg een bang voorgevoel van wat hen de volgende dagen in deze verstikkende heksenketel te wachten stond...

Het Lenin-lazaret vinden was niet zo moeilijk, maar om er binnen te raken moest Steiner wel even zijn twee 'kerstbomen' hun nummertje laten opvoeren. Toen de balie echter begreep dat ze niét van de S.I.M. waren, en géén lijntrekkers kwamen aanhouden maar een vriend wilden bezoeken, smolt de laatste weerstand weg. Ze vonden het wél vreemd dat noch Steiner noch zijn lijfwachten de familienaam van Marco konden opgeven..."Jefe Marco",  daarmee hadden ze hem in het Volksleger altijd aangesproken, en met "Camarade Adjudant" of kortweg "Marco" bij de Brigade. Maar een familienaam begod!

Ook op de administratie zouden ze hen vol ongeduld met een kluitje in 't riet gestuurd hebben als Günter niet plots één van zijn vele 'kerstballen' had losgehespt en er de veiligheidspen uitgetrokken! Mensenlief!  Onmiddellijk vlogen er drie-vier scribenten op de registers "In" en, toen ook dàt geen uitkomst gaf, liepen er twee 'héél gewillig' met de dynamiteros mee de zalen af. Op de vijfde hadden ze prijs.

 

Marco was aan 't pokeren, maar liet tot ergernis van zijn medespelers plots alles vallen toen hij Steiner herkende. Veel uitleg moesten de dynamiteros niet geven: al de patiënten op de zaal bleken voortreffelijk op de hoogte van de toestand aan het front. De troepen op de Llobregat zouden de Moren zéker niet lang tegenhouden, nu de Italianen dreigden binnen de week ten noorden van Barcelona naar de zee door te stoten en zo de stad te omsingelen... Wie nog naar Frankrijk wilde vluchten mocht zich verdorie een beetje haasten!

" Wel, waar wacht ge dan nog op? " vroeg Steiner.

" Tevoet op krukken , met mijn poot in de plaaster? "

" Daar zetten we wel wielen onder!  Vooruit een beetje! "

Marco keek zijn makker even ernstig in de ogen vóór zijn stem brak:" Ik wist dat ge zoudt komen, vriend."

 

'Wielen eronder zetten', had Steiner bevolen, en dat nam Juan héél letterlijk op. Vergezeld van de wandelende kerstboom Moos moest hij het geen twee keer uitleggen aan de verpleger van zaal vijf. Een paar krachttermen in vloeiend Catalaans en de man kwam met een soort ligstoel op fietswielen aandraven, compleet met een huif in zwarte ciré. Günter testte wantrouwig de bandendruk, maar Marco vond het prima:" Daarmee rijden we tot in Parijs! "

Steiner zette een domper op de feestvreugde: " Als we de grens halen, is 't al goed voor mij... Günter en Juan, laat die verpleger ook eens wat eten versieren voor onderweg: vijf man versterkende kost gedurende een tiental dagen! " En wat stiller tegen Marco: " Ik heb het nagezien op het politiebureel: het is nog hooguit een tweehonderd kilometer tot Frankrijk... Dat moet makkelijk te doen zijn, zoals wij de laatste tijd getraind werden in het lopen! " Maar Marco kon er niet mee lachen.

Plots merkte Steiner dat Juan nog steeds naast hem stond te draaien alsof hij het laatste bevel niet begrepen had: " Wel man, anda-anda!  Mjam-mjam! Comida por cinco hombres. Mjam-mjam! " Maar de jongen glimlachte enkel wat triest.

" Por favor, Rocco: cuatro hombres..."

" Vier man?  Ga jij soms vasten onderweg?" Maar toen de kleine enkel traag het hoofd schudde begreep hij plots waar de knoop zat: " Ga jij niet met ons mee soms?...Blijf je hiér?...In het lazaret?.. Onderduiken?  "

" De zuster van de administratie zei dat ze een student als ik goed kon gebruiken, met mijn latijn...in de medicijnen..."

" Ha, die jonge zuster!...Met je potjeslatijn ? Ceasar, turiluri salutante?...En gij denkt hààr goed te kunnen gebruiken voor héél wat anders ,hé! Bon, vent, geluk ermee !"

Hij lachte eens vuil en dacht :"Weer één gecaseerd"...

          

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
03-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!