" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
15-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 263
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Boekdeel C1 : CARNAVAL IN DE HEL.

 

Beslaat de periode van september ’44 tot december ’44, en heeft het over Hete Helena en de koude douche in Berlijn, een vreemd weerzien met een vriend, plus de gedwongen inlijving bij de SS...

 

C01BIS

HET VERZET BIJ DE BEVRIJDING.                                                                             Veel weerstandsgroepen in België hadden zich (zoals "Het Geheim Leger") tijdens de bezetting vooral gespecialiseerd  in een soort "vreedzaam verzet" zoals de sluikpers, de inlichtingendienst en de hulp aan onderduikers. Dit viel wel niet te rijmen met de voorwaarden waaronder de Duitsers de overgave van België hadden aanvaard in mei '40 ,maar bespaarde meestal niet-betrokken burgers de brutaliteiten van de aktie en de reaktie. Van dit soort verzet lag de bezetter ook niet wakker.

Doch een paar groepen gingen de weg op van de gewelddadige weerstand ,met bloedige aanslagen en sabotage ,waarbij buitenstaanders ongewild wél in de brokken deelden. En dààr lachten de 'Fritzen' niét mee ! En deze helden konden minder rekenen op de sympatie van de bevolking.

Maar fanatiek of niét : alle weerstanders hoopten toch als een echt partizanenleger gewapenderhand op te kunnen treden, zohaast de geallieerden het Belgisch grondgebied voldoende dicht genaderd waren. Want uit de rampzalige opstand van Warschau hadden ze wél geleerd dat heldhaftig ongeduld zéér slecht was voor de gezondheid...Daarom hoopten de meesten slechts in de openbaarheid op te treden tijdens ,of zelfs nà de bevrijding....                           

Ze hadden met dat doel geduldig schuiloorden, mobilisatiekernen en wapendepots aangelegd, om op een teken vanuit Londen een soort guerrillalegertje op de been te brengen. Maar de Duitse ontruiming van België en de bevrijding van het overgrote deel van ons grondgebied verliep zo geruisloos en zo verrassend vlug - in amper één week - dat deze stoute plannen bijna overal jammerlijk in het water vielen, uitzonderingen niet te na gesproken. Al een geluk voor de onschuldige burgerbevolking ,die - zoals in Polen - onvermijdelijk voor deze roekeloze fratsen het gelag zou betaald hebben.                           

Tot een geregelde strijd van grote groepen gewapende partizanen tegen het wegtrekkende Duitse leger is het bij ons dus nooit gekomen ,op één grote uitzondering na : het redden van de Antwerpse haven. Zo is de leidende rol van het "Coördinatie-comité van het Antwerps Verzet" - beter gekend onder zijn Franse (!) afkorting C.C.R.A - bij de bevrijding van de nationale haven , de Kruisschanssluis en dokken voldoende gekend. En wellicht ietwat overroepen. Hij wordt dan ook steeds als de voornaamste bijdrage van de weerstands-bewegingen aan de geallieerde oorlogsinspanning én de economische heropleving van ons land aangehaald. Al vergeet men daarbij dikwijls de zware tol aan (zéér) jonge levens te vermelden onder de overmoedige schooljongens die op een onverantwoordelijke wijze werden "ingezet" ,zoals bij het Albertkanaal voor Merksem . En de slachtoffers van de Duitse represailles voor de aanvallen van deze 'Partizanen'. 

Later zouden veel van de échte weerstanders opgaan in de nieuw-gevormde "Fusilierbataljons" die eervol in de Antwerpse Noorderkempen, Zuid-Beveland en het Ardennenoffensief meevochten met de bevrijders.

Het uitschot van het verzet ,dat bij de bevrijding roemrijk de vrouwen van de 'zwarten' had kaalgeschoren en verkracht ,verdiende nadien een centje bij als corrupte bewaker van de vele interneringskampen. Het is daarbij opmerkelijk dat voor "het slapen met de vijand" énkel de Belgische vroùwen die met hun Duitser in bed doken werden geschoffeerd ,beschimpt en gestraft : de Belgische krijgsgevangenen die op het Duitse platteland vier-vijf jaar lang bij hun vereenzaamde Duitse boerin hadden geslapen, werden daarvoor na hun terugkeer in België nooit vervolgd of scheef bekeken...In tegendeel : ze kregen zelfs een smeuïg schouderklopje ! Wie dat verschil in appreciatie kan uitleggen steke zijn vinger op !  Van discriminatie gesproken ,zég !  Al zou natuurlijk een kaalgeschoren man later minder zijn opvallen dan al die zwangere dames met hun exotische tulband...                                                         

Maar nu even ernstig ! Hoe hard het bij de Sinjoren ook moge aankomen: ook buiten het Antwerpse is het verzet nog met de wapens in de hand de wegtrekkende bezetter moedig - zelfs overmoedig - te lijf gegaan ,al was het dan in kleiner verband ,en minder omkaderd. Zo in Gent, waar het de haven eveneens van vernietiging wist te vrijwaren, al sneuvelden er bij een nutteloze schermutseling om een brug 11 roekeloze patriotten. Anderzijds hielp de z.g. "Kolonne Tito" van gewapende partizanen uit het Gentse de Canadezen zeer verdienstelijk bij de bevrijdingsgevechten in Zeeuws-Vlaanderen, en verloor er heelwat moedige mannen. Ook in Brugge-Zeebrugge kon het verzet met goed gevolg ingrijpen en hielp de Canadezen bij de uiteindelijke verovering van Knokke en Heist op 2 november '44.            

Maar op veel andere plaatsen liepen eigengereide verzetsacties tegen de Duitse achterhoede, of het gevangennemen van geïsoleerde soldaten, dikwijls faliekant af. Zo in Forèt (Herve) waar bij een mislukte hinderlaag 15 weerstanders sneuvelden en uit de rest van de gevangen genomen groep er nog eens 20 werden gefusilleerd. In Waregem sneuvelden er 6 jongens, en in Oostduinkerke liep de z.g. "Zaak Laplasse" op een gelijkaardig drama uit. Is het dan oneerbiedig de vraag te stellen of al deze doden de oorlog één seconde hebben verkort ?                    

Veel kan er gezegd worden over de rol van het verzet - of wat voor verzet moest doorgaan - bij het standrechtelijk vermoorden van collabo's tijdens de intocht van de geallieerden en de uit de hand gelopen repressie gedurende de eerste weken nà de bevrijding. Men had toch moeten weten dat zij, die menselijk gezien, werkelijk zo'n zware straf verdienden - zegge een vijftig, maximum honderd man ? - tijdig en samen met een twintigduizend bang gemaakte landgenoten in het zog van de bezetter naar Duitsland waren gevlucht. Wat hiér achterbleef was "klein garnaal" dat zich weinig of niets te verwijten had. Maar juist dié vielen als weerloze zondebokken aan de "eerlijke volkswoede" ten prooi. Met heldhaftig verzet tegen de vijand had dit natuurlijk niets te maken, maar deze beestige, lafhartige uitspattingen zouden voor eeuwig een smet gooien op àl de vlaggen van àl de weerstandsgroepen. Zo gaat dat nu eenmaal.       

Men mag daarbij niet uit het oog verliezen dat hun rangen begin september plots vervoegd werden door een vloedgolf van helden-van-het-laatste-uur. Dat waren vooral branieschoppers die, zolang de Duitsers nog in het land waren, nog nooit de nek hadden uitgestoken. De meesten daarvan hoopten met hun viriel vandalisme tegen de inboedel van de achtergebleven "zwarten" en het kaalscheren van 'Duitse hoeren' nog vlug een wit voetje te halen. Maar ook gespuis allerhande maakte van deze chaotische dagen gebruik om oude vetes te vereffenen, te plunderen en doodgewoon economische of amoureuze concurrenten letterlijk uit de weg te ruimen. Te vermoorden, dus...En hoewel deze moordenaars meestal gekend waren, werden ze nooit door het gerecht lastig gevallen. Het bizarre resultaat van deze doofpotpolitiek is dan weer dat niémand zich vandaag nog de namen kan herinneren  van een of àndere vooraanstaande verzetsheld ,terwijl de 'goede burger' nu nog  steeds minachtend de lippen krult bij het horen van een familienaam :" De Dewevers ? Waren dat geen 'Zwarten' in den oorlog?" Terwijl ze vandaag bij het nauwkeurig onderzoek van hun eigen stamboom ongetwijfeld een paar rotte appels zouden ontdekken...                               

Verklikking van landgenoten aan de autoriteiten - tijdens de bezetting door de bevolking terecht gedoodverfd als een verfoeilijke bezigheid van lafaards en later door de krijgsraden dan ook zwaar bestraft - werd bij de bevrijding plots verheven tot een nationale deugd. Het volstond nu iemand aan te wijzen als "moffenvriend" om een heel gezin maandenlang achter de tralies te laten wegkwijnen. Zo werden naar schatting bij ons meer dan 300.000 burgers verontrust, waarvan ruim de helft in schandalige omstandigheden werd geïnterneerd en zodoende in een volledig juridisch vacuüm terecht kwamen. Sommige "gelukkigen" hebben in complete rechteloosheid slechts een paar weken "vastgezeten", anderen meer dan een jaar, vooraleer een dossier kon worden aangelegd, een onderzoek gestart en eventueel een oordeel uitgesproken. Eventuéél, want veel dossiers werden op den duur zonder gevolg geklasseerd en de verdachten zonder opgave van reden "gelost", zoals dat heette...Meestal was daarvoor een z.g. "morele autoriteit" tussengekomen of konden economische collabo's en oorlogswoekeraars hun eigen vrijlating gewoon...afkopen.                                                                                                       

De 'leiders' van het verzet hebben nooit ook maar de minste verantwoordelijkheid aanvaard voor de ontspoorde "moffenjacht" die in hun naam losbarstte, alhoewel zij zich destijds ongevraagd alle politionele en repressieve macht had toegeëigend. Ook al gingen er uit hun midden na een paar weken (!) schuchtere stemmen op om zich van dit gerotzooi te distantiëren, toch hebben zij zich steeds verzet tegen een gerechtelijk onderzoek in zake van een driehonderdtal "repressiemoorden" die in hun naam werden bedreven.      

Anderzijds dient gezegd dat het verzet, door het massaal en snel interneren van incivieken (bij de nazi's schijnheilig "Schützhaft" genoemd) waarschijnlijk erger heeft voorkomen, in vergelijking met bijvoorbeeld de +/- 100.000 repressiedoden in Frankrijk... In dat kader kan met wat goede wil de voorlopige opsluiting van "zwarten" én Duitse “krijgsgevangenen” in de kooien van de Antwerpse dierentuin gezien worden, al was daar zonder twijfel een sadistisch trekje niet helemaal vreemd aan...België werd ten andere voor dit wapenfeit kort geleden nog internationaal veroordeeld ,al had dit natuurlijk ook wel wat vroéger gekund...        

Waar bij ons in Vlaanderen bij de bevrijding - maar vooral ernà - wél gemoord werd,  schreef men dat nogal hypocriet op rekening van de gangster-bendes, die in deze woelige dagen op het platteland inderdaad welig tierden. In de afgelegen boerderijen zat héél veel zwarte woekerwinst verdoken, die door gewapende z.g. ex-weerstanders wreedaardig afgeroomd werd. Zoals door de "Bokkenrijders", een eeuw vroeger ,weet je wel...Maar voor het gros van de bloedige excessen gold er een soort vaderlandse versie van "De Drie Aapjes" - niks gehoord ,niks gezien ,niks gezegd - en het zo beruchte "“Ich hab’s nicht gewusst!..." ” En daarmee werden heel wat gewetens gesust ,en verantwoordelijkheden afgeschoven.

Maar kom ,laat ons erover zwijgen...                                                                              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
15-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 264
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C02  DE VLUCHT.                                                  

Lombardzijde, I3 september '44.                                                                       

 

In de stuurcabine van de bestelwagen keken de twee jongemannen elkaar ontzet aan. De schoten hadden beiden doen opschrikken uit hun vijandig stilzwijgen. Gespannen staarden ze naar de hoek van de vestingsgracht en zagen op een honderd meter Gerard als een slaapwandelaar met stijve stappen tussen het struikgewas verschijnen, het pistool nog in de hand. De witte slip van zijn hemd stak belachelijk uit zijn open gulp...                 

Dupong sprong uit de auto :"Godverdomse stoeme klootzak!"”, siste hij met opeengeklemde kaken.       

" Moedertje...Moedertje..." Leon stond verwezen rechtop naast het stuur klaaglijk te janken:  neen,dat kon niet waar zijn!                         

Gerard staarde hen vanuit de verte strak aan, alsof hij zich nu pas realiseerde wat een monsterachtige kemel hij had geschoten.    

" Wat is er gebeurd?”, riep Dupong hem door de trechter van zijn handen toe. Gerard bleef even staan en schudde het hoofd snokkerig heen en weer als om zijn hersens terug op de plaats te krijgen, maar haalde daarna onverschillig de schouders op.                     

Bliksemsnel begreep Leon dat de schipper zojuist zijn moeder had neergeschoten ! ...Vermoord !            

Een plotse razernij overspoelde zijn bewustzijn. In een flits zag hij de motorzwengel naast zijn stoel liggen, greep die zonder nog verder na te denken vast en hengste de zware stang onder het uitstoten van een dierlijke schreeuw met een wilde zwaai op de schedel van de chauffeur.                      

Als in een vertraagde film zakte Dupong naast het voorwiel op de grond...         

Leon keek schichtig op naar de schipper, die vanuit de verte als verstijfd naar het korte gevecht stond te staren, maar nu in een ruk de gestrekte arm met het pistool oprichtte.       

De kogel ketste in de motorkap en uit de radiator spoot plots wit wellend een sissende stoomwolk die Leon in een verstikkend heet rookgordijn hulde.                      

Het was of hij nu ineens uit een nachtmerrie ontwaakte. De tweede kogel sloeg vlak naast zijn hoofd in de houten laadbak. Instinctief dook hij uit de cabine tussen het natte gras en zag, onder de dampwolk door, Gerard op hem toelopen. In drie-vier halen kroop hij in dekking achter het vrachtwagentje, twijfelde nog even en rende toen in paniek langs de vestinggracht terug, richting Albert-monument.              

Hij hoorde nog twee schoten over zijn hoofd zoeven terwijl hij als een haas naar de verlaten steenweg spurtte. In een flits zag hij voor zich het gevaar van een dekkingsloze hoofdbaan en sprong instinktief linksweg over de sloot in het struikgewas van de hoge dijk die het oude fort van buitenaf omringde. Na nog vijfhonderd meter woest waden door hoog riet en lage, taaie wilgewissen werd het rood voor zijn ogen en viel hij uitgeput neer op de zompige grond, wild snakkend naar adem. Angstig onderdrukte hij zijn zacht gejank en merkte beschaamd dat hij in zijn broek had gepist.                          

" Verder! Verder!” Een eind achter zich hoorde hij roepen. Haastig sprong hij op en strompelde voort door het moeras tot onder de dijk van de havengeul, en bemerkte links aan de overkant van het water de toren van het Nieuwpoortse belfort boven de slierten van de grijze ochtendnevel uitsteken.               

" Verder, verder, naar de duinen!”"           

 

Na een kwartier kruipen kón hij niet meer en liet zich plat tussen het hoge gras van de dijkflank vallen. Voorzichtig tuurde hij achterom, maar buiten een paar bruine kasselkoeien in de polderschorren viel er geen levende ziel te bespeuren...Niemand...

Zelfs de oesterkwekerij, tussen de  hoge populieren wat verderop, leek wel compleet uitgestorven...                                

Hij dwong zich even tot rust: Gerard kon hem hier toch niet achtervolgen zonder reeds van mijlenver op te vallen...En hem de weg afsnijden met de auto was ook onmogelijk, met dat kogelgat in de radiator.... Voorlopig was hij hier veilig en buiten bereik van die moordlustige gek...Zijn eigen schipper verdomme ! Waanzin !                 

 

In de loop van de dag sloop hij voorzichtig en telkens met korte trekjes door de schorren en de rietvelden verder naar de duinen toe, tot hij op de Duitse prikkeldraadversperring rond het nu volledig uitgestorven militaire kamp stootte. Er onderdoor kruipen eiste een uur zwaar zwoegen, maar toen de bleke zon reeds begon te zakken geraakte hij toch zonder al te veel kleerscheuren op de overkant. Aan valstrikken en mijnen durfde hij niet te denken, maar loosde toch een diepe zucht van opluchting toen hij het veilige smalle pad ontdekte waar langs de Duitse schildwachten gedurende vier jaar patrouille hadden gelopen.    

De batterij lag er spookachtig bij, met hier en daar een verse bomtrechter in de betonwegen, twee barakken uitgebrand en bij de andere de meeste ruiten aan scherven. Zijn jachthondenneus en zijn grollende maag leidden hem feilloos naar een kleine refter van het wachtpersoneel waar hij met een homp zurig soldatenbrood, margarine en een stuk worst de eerste honger delgde. Flesjes bier lagen er in overvloed,  volle en lege: vooraleer zich aan de Canadezen over te geven hadden de soldaten blijkbaar op geen tournee gezien...            

In een gevonden ransel verzamelde hij alle proviand die hij maar kon vinden en trok dan voorzichtig op verkenning. De betonbaan naar het staketsel achter de vernielde vuurtoren lag vol weggeworpen uitrusting. Een uitgebrande Volkswagen walmde nog na en een slappe wind vermengde de prikkelende rook van verkoold rubber met de verpestende stank van een opengereten paardenkarkas. Waarschijnlijk de hengst van Hauptmann Stolz...Pas terug bij de Geul kon hij weer vrij ademen...                

Het liep tegen half acht uur, schatte hij, want de zon ging bloedrood onder achter het staketsen van Nieuwpoort-Bad..

Behoedzaam loerend tussen het helmgras van de laatste duinkam ontdekte hij in het grauwe laagwaterslib van de Ijzermonding een vijftal jollen, halfvol water, onbruikbaar. Maar hoger tegen de dijk zag hij er nóg twee liggen, wat verderop, verscholen tussen het blonde riet, schijnbaar in goede staat.       

Zijn plan stond vast. In de verte, nog een heel stuk voorbij Oostende, rommelde het zwaar geschut zoals voorheen: daar werd dus gevochten...Klaarblijkelijk waren alle Duitse troepen nog niet langs Breskens naar de overkant van de Schelde geraakt...Met een roeibootje moest het mogelijk zijn in één nacht, en met de opkomende tij mee, tot voorbij Knokke te geraken:  vijfendertig mijl,  dàt was goed te doen...De zachte bries stond vast in de zuidwesthoek...En de kustlijn kende hij van buiten, na die vier jaar aan boord van de Astrid: dat was geen probleem. Rond half twee vannacht zou het hoogtij zijn, zodat de jollen in het riet met de kiel in het water zouden liggen. Dan zag hij meteen of ze nog heel én zeewaardig waren of niet...       

Terug in het kamp propte hij zijn ransel verder vol met al wat hem bruikbaar leek: alle mogelijke conserven, blikopener, een commiesbrood, twee flessen limonade en een drinkbus jenever...Dan koorden en een scherpe Duitse bajonet: hij dacht aan zijn spannende kampeertijd bij het NSJV...Twee soldatendekens riemde hij opgerold over de ransel en maakte een bundel van drie regenponcho's waarvan hij wist dat deze aaneengehaakt konden worden tot een veldtentje.                         

Even legde hij zich te rusten op een bevlekte stroomatras, in afwachting van middernacht. Maar voortdurend spookte het beeld van Moeder door zijn hoofd.               

Wat had die smeerlap toch bezield om Moeder dood te schieten?  Wat had zij hem in godsnaam misdaan? ... Ze moest van de schipper niets hebben, akkoord, en hij zal van de troebele bevrijdingssfeer gebruik gemaakt hebben om zich op Jupp te wreken :begrijpelijk...Maar daarom schiet je toch zomaar geen mens dood, en zéker geen vrouw waar je al jarenlang een boontje voor hebt! ...Hij kon het niet begrijpen!                                                                              

Midden dit malend gepieker schrok hij opeens klaar wakker!  Verdomme, hij was even weg gesoesd!  Stel je voor dat hij in slaap zou vallen en de hoge tij zou missen!  Buiten was het pikkedonker, maar hij voelde dat hij nog wel even de tijd had. In het keukentje zocht hij zijn avondeten bijeen en na een haastige vreetpartij met brood, worst, twee rauwe eieren en een fles bier, sloop hij zwaarbepakt door de nacht naar de havengeul.                                              

Hij had geen idee hoe laat het kon zijn, maar hij zag aan de sterke stroming dat de vloed nog lang niet over het toppunt heen zat. Het moest dus rond elven draaien, zodat hij ruim over zeven uren duisternis kon beschikken om hier wég te komen...Misschien niet voldoende om tot in Knokke te geraken, maar wel om aan de greep van Schipper Pylieser ,de Witte Brigade en de Canadese 'bevrijders' te ontsnappen...                                         

In het riet dobberde nog één jol aan een landvast, de rest van de roeiboten die hij in de late namiddag in het slijk had zien liggen was nu onder het zwarte water verdwenen. Eén riem stak schuin onder de bank, maar na een korte zoektocht in het duister langs de modderige oever vond hij er nog twee in het riet drijven.       

Vlug propte hij de ransel onder de voorplecht, sneed met de bajonet de landvast door en duwde met een riem de boot uit de beschutting van het riet naar open water...De sterke stroming dreef hem nog landinwaarts, maar Leon wilde eerst zeker zijn dat niemand iets van zijn vertrek had gemerkt...                                                 

Er was evenwel nérgens een kat te zien...Geen enkel flauw lichtje op de andere oever, in Nieuwpoort-bad... Niets... Hij leek wel alleen op de wereld, helemaal alleen met zijn roeiboot en het klotsende zwarte water van de nog steeds opkomende tij...                                 

Hij keerde de boot met de boeg naar de zee en na vijf minuten krachtig roeien geraakte hij in de luwte van het staketsel. De lange rij witte palen schoof langzaam in het duister voorbij en amper een kwartier later voelde hij de zuiging van de tijstroom verzwakken. De boot schoot nu vooruit onder de rustige slag van de riemen en toen Leon de steiger van het rechter havenhoofd rondde kreeg de deining vat op de jol. Nu zat hij op open zee en roeide gestaag een uur door tot er van de wal niets meer te bekennen viel. Hij keek achterom en zag de poolster pinken. Hij kon best voorlopig pal noord aanhouden en zocht daarom in het zuiden een sterrenbeeld dat hij al roeiend makkelijk in 't oog kon houden...                                   

Na ongeveer nóg een uur rustte hij even uit en wilde voor alle veiligheid de roeispanen aan het eind meertouw vastbinden, om ze zeker niet te verliezen. Toen kreeg hij plots een ingeving: hij had immers een derde roeispaan in reserve...en tentzeiltjes...en koord...En de wind stond in de goede hoek... Natuurlijk!                         

Na een halfuurtje sjorwerk stond zijn noodmastje stijf rechtop, met de drie aaneengehaakte regenponcho's als een ferm puntzeil bol over stuurboord. Mooi was wel iets ànders, maar de boot dreef toch met een zacht vaartje voort, zonder dat hij er veel voor moest doen!  Toch zette hij zich terug aan de riemen en door de kracht van de kalme slagen schoot de jol vooruit over de zachte deining...       

Onder het gestage wiegen dreven zijn gedachten weer als vanzelf naar de dramatische gebeurtenissen van de vroege morgen: Moeder was dood, laffelijk neergeschoten door die smeerlap van een Pylieser...Maar door zijn kille woede heen begon een schaamtegevoel te sijpelen, omdat hij er vandoor was gegaan als een bange haas...Toen hij Dupong die mep verkocht, had hij toch evengoed dat machinepistool van diens schouder kunnen rukken en Gerard de volle laag geven!  De lader stak wel achter de broeksriem van de chauffeur, maar als hij zijn hoofd erbij had gehouden, dan zou hij nu meester geweest zijn van de situatie!        

Doch in plaats van zich te weren, was hij als een laffe bangschijter weggevlucht... Verdomme, dan had hij in de films jonge gasten heel wat àndere toeren zien uithalen...Zoals in het Alcazar van Toledo die kleine Spaanse falangist zijn geweer lader na lader leegschoot op de aanstormende rode beesten...Dié had tenminste kloten aan zijn lijf! ... Maar hij daarentegen...

Neen, hij was zielig ondermaats gebleken, moest hij beschaamd toegeven: van het begin af, héél erg ondermaats...Zoiets mocht nooit meer gebeuren, nooit meer! 

Nog liever zelf doodgeschoten worden dan nog ooit te gaan lopen!  Verdomme, God was zijn getuige! ...En Moeder zou hij bij de eerste de beste gelegenheid bloedig wreken, wat het ook mocht kosten! Zoniet was hij niet waard te leven...                         


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
16-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 265
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                     LICHTBOEI "DE WANDELAAR".

Hij schrok op uit zijn somber gepeins: het zeil klapperde in de wind. Automatisch zocht hij de Poolster op en corrigeerde de koers, al wist hij dat de vloedstroom hem binnenkort vanzelf naar de Scheldemonding zou stuwen... Zolang hij ervoor kon zorgen een zes mijl uit de kust te blijven, zat dat wel goed.                                   

Dus dobberde hij maar rustig voort en hield met trage slagen van de roeispanen de boot op koers. Soms wakkerde de wind wat aan, om een uurtje later weer af te zwakken. Tegen het krieken van de dag zou de vloed omslaan in een ebstroom, wist hij, en als de wind niet aanwakkerde riskeerde hij weer achteruit te drijven...De Poolster verdween achter de wolken, wat een zuivere oriëntatie sterk zou bemoeilijken...Naar schatting zat hij nu een zes à tien mijl buiten Oostende, zodat hij deze nacht weinig kans maakte om veilig achter de Duitse linies te geraken...                                           

Dus hier zat hij met een fameus probleem: binnen een paar uur was het klaarlichte dag en ondertussen zou de ebstroom uit de monding van de Schelde hem verder de zee op stuwen...Er zat dus werkelijk niets anders op dan bij de eerste morgenschemer een ankerplaats te vinden tegen de zuiging van het getij...Bij de zandbanken rond de” Wandelaar" lagen er nog wrakboeien genoeg waaraan hij kon afmeren om de volgende vloed af te wachten. En naast zo'n boei zou niemand hem opmerken, want buiten een zeldzaam oorlogsbootje lag de scheepvaart nu wel volledig stil...                                                   

De wind wakkerde flink aan uit de zelfde zuidwesthoek en toen het bleke daglicht schuchter doorbrak, doemde plots de grote boei van de Wandelaarbank op uit de rosse ochtendnevel, nauwelijks een halve mijl schuinvóór over bakboord!                                         

" Houzee!”, brulde hij en schrok wat van zijn rauwe stem,  alsof hij in jaren niet meer gesproken had.                             

Na wild laveren, zeil losgooien en weer aanspannen, verwoed roeien en drie-viermaal zwaar opbonken tegen het roestige gevaarte, lukte het hem eindelijk het meertouw door de zware ring tussen het gladde zeewier te wringen en vast te knopen. Maar met deze golfslag lag hij duidelijk té dichtbij...                                              

In zijn ransel vond hij nog een stuk koord van een meter of zes, maar dat hielp hem niet veel vooruit...Er zat dus niets anders op dan zijn mast terug neer te halen: de stagen konden makkelijk nog een twaalftal meter meertouw opleveren...                                                                

Een halfuurtje later lag hij op veilige afstand van de pokdalige reuzekegel mee te deinen met de afnemende golfslag en kon hij eindelijk wat tot rust komen. Voor het eerst dacht hij weer aan eten...                     

Hoog boven hem trok een dofbrommende luchtvloot van wel een zestig zware Amerikaanse bommenwerpers hun witte condensstrepen naar de opkomende zon.                      

Om een uur of tien 's morgens kwam de vloedstroom weer sterk opzetten, maar hij durfde er geen gebruik van te maken: hij kon moeilijk riskeren om op klaarlichte dag bij Blankenberge vlak achter de linies te landen op een strand dat vol landmijnen lag, midden in de vuursector van één of andere nerveuze Duitse MG-schutter...En met wat tegenslag kon hij zelfs naar de Canadese kant van het front drijven en was al zijn moeite voor niets geweest... Neen, dank u!  Deze hoogtij kon hij beter voorbij laten gaan...                                         

Plots drong het tot hem door hoe dom zijn plan wel was om in Knokke of Zeeuws-Vlaanderen te willen landen!  Op het strand was zo iets volledig uitgesloten met al die versperringen...en havens waren er daar niet!  Op de koop toe kwam hij daar terecht midden de omsingelde Duitse troepen, die vroeg of laat toch zouden trachten langs Breskens over de Scheldemonding te ontsnappen...En het was zeer de vraag of ze ons Leonneke wel mee zouden laten gaan naar de veilige overkant...                       

Neen, hij kon beter in één moeite door van hieruit recht naar Walcheren varen en daar een haven binnenlopen...Vlissingen, bij voorbeeld, dat lag pal oost en was van ver te herkennen aan de windmolen en de torenkranen: onmogelijk te missen!                                                                   

Een hels motorgehuil joeg hem plots de stuipen op het lijf en in een flits zag hij nog juist een bruin jachtvliegtuig over de boei scheren!  Verschrikt sprong hij recht. De jager nam een wijde bocht naar links en Leon bemerkte het kleurige stipje op de flank: een Engelsman, miljaarde!                                                                            

Maar vlug herwon hij zijn kalmte en wuifde wild toen de brullende "”Spit" een tweede maal over scheerde. Het wiegde met de vleugels en verdween toen naar het zuiden...                            

" Als die piloot verslag uitbrengt...", overwoog Leon benepen" en als ze erop reageren... dan ben ik een vogel voor de kat!” Ja, als-als! ...Het zou hoe dan ook nog wel een zestal uren duren voor ze 'hulp' zouden kunnen sturen, met een vedette of zo...Tegen die tijd was het donker, en Leon al lang de pijp uit! ...Maar de rest van de namiddag bleef hij toch angstvallig de horizon afspeuren...       

Tegen zes uur begon het zuigen van de ebstroom eindelijk af te nemen en voor de zon onderging had hij zijn avondmaal achter de kiezen, zodat hij met een gerust gemoed los kon gooien. Mast oprichten en zeil uitzetten leek nu wel kinderspel.                       

Onder de druk van een gezonde bries schoot het bootje met elke riemslag fors vooruit en al vlug verdween de Wandelaarboei in de nevels van de vurige westerkim. Toen in de vallende duisternis de vloedstroom eveneens een duit in het zakje deed, liet hij het roeien maar zo en beperkte zich ertoe met één riem in de spiegel van de jol de wind volop in het zeil te houden. Koers noordoost, of zo ongeveer...

Maar de golfslag werd met het uur alsmaar sterker en af en toe kreeg hij een schuimvlok in het gezicht. Zijn broek werd drijfnat, en door dat stilzitten aan de helmstok begon ook de nachtelijke kou te bijten. De hemel zat vol pikzwarte wolken en er was geen ster meer te zien...Hij had de indruk dat de wind langzaamaan begon te draaien en toen midden in de nacht de baren op de ebstroom begonnen te breken, verloor hij elke notie van oriëntering. Nergens voelde hij de nabijheid van de kust aan en moest uiteindelijk toegeven dat hij verdwaald was...                                                        

De sterke stroming uit de Scheldemonding was zijn enige leidraad: zolang hij daar recht tegen optornde en lichtjes bakboord aanhield moest hij vroeg of laat toch op Walcheren stoten...            

Hij zocht op de tast tussen zijn rommel en vond de lege Spafles onder de ransel. Vlug bond hij er een lang stuk wit vlaskoord aan, gooide de fles in zee en bevestigde het andere uiteinde van het touw in het midden van de achterspiegel. De fles dreef met de ebstroom mee tot het lijntje gespannen was en als een fijn wit streepje tegen het zwarte water afstak. Nu moest hij er enkel met een slag van de riemen links of rechts voor zorgen dat dit drijvend anker juist in het verlengde van de kiellijn bleef, om er zeker van te zijn dat zijn jol met de boeg recht tegen de stroming in vaarde.       

Toen de dag aanbrak, viel ook de eb stil: niets te vroeg, want hij was kletsnat, ijskoud en uitgeput. Na een uurtje ontdekte hij achter zich in de opkomende zon een flepse kustlijn tussen de slierten ochtendmist en trok opgelucht de riemen binnenboord toen hij ook aan de zuidelijke horizon een witte lijn duintoppen zag blinken... Hij zat dus duidelijk midden in de trechter van de Scheldemonding!... Vlissingen kon niet meer veraf liggen: daar ergens recht vooruit in het oosten...                                                  

Hij zeilde nu op zicht nog een tijdje voort. Eerste ontwaarde hij boven de grondnevel de hoge torenkraan van een scheepswerf, toen twee kerktorens en uiteindelijk een windmolen...Geen twijfel meer mogelijk: dit wàs Holland!

De dreigende drukte bij het havenhoofd had al vlug zijn aanvankelijk gevoel van opluchting verdreven: de laatste eenheden die tijdens de nacht vanuit” de zak van Breskens" naar Walcheren waren overgevaren, marcheerden nu haastig af naar de stad, gevolgd door een wirwar van zwaarbepakte fietsers en de trostroepen met paard en kar.               

Op een tweehonderd meter van de aanlegsteiger werd hij door een megafoon aangeroepen. Hij sprong recht en zwaaide, trok het zeil neer en zwaaide opnieuw, om uiteindelijk onder de bedreiging van een achterdochtige MG-post de haven binnen te roeien...             

 

Nu zat hij uitgeput te bekomen van de doorstane emoties in een wachtkamertje naast de provoostdienst van de Duitse havencommandant... De brutale ontvangst op de steiger was gaandeweg wat coulanter geworden, naargelang hij achtereenvolgens door steeds hogere pieten werd gewikt, gewogen en... naar de volgende versluisd.                          

In het bureel naast zijn 'wachtkamer' riep de zichtbaar vermoeide Oberfeldwebel:” Kaputski!”                                                  

Een jonge bleke rekruut kwam met een verveeld gezicht binnengestapt:” Kovchinski, Herr Oberfeldwebel: Kov-chin-ski..., zum Befehl!”                                                                                  

" Schon gut!  Hole mir mal den Herrn Ringwurst hier, ja!”         

"Herr Brinkhorst?”                                                              

" Na ja, verdammt!  Ringwurst-Brinkhorst!” En hij wierp door de openstaande tussendeur een knipoog naar Leon om zijn olijkheid te benadrukken.                                                            

Twee minuten later leidde de rekruut een struise blonde burger binnen: gezonde veertiger, proper bruin pak en blinkend gepoetste schoenen.                                                                       

" Ha!  Herr...heu...Brinkwurst !"” Deze liet de versleten woordspeling glimlachend over zich heen gaan. De chef vroeg hem om de verklaringen van Leon wat dieper uit te spitten :"” Eine séhr komische Geschichte! ..."                                                

Brinkhorst stapte naar Leon toe, trok de tussen deur dicht en legde een schrijfblok op het hoektafeltje.                                

" Zo! ...Uw naam is dus Petré: Pieter-Eduard-Theofiel-Rudolf-Eduard?”...                                                                         

" Neen-ik..bijlange-niet menére", zei onze held verwonderd:”" Ik heet Leon-Marie-Joseph!" “        

Dat was zijn eerste botsing met de Hollandse zakelijkheid. Met stukken en brokken, na nog een hele reeks misverstanden over elkaars taaltje, kreeg meneer Brinkhorst gaandeweg toch een duidelijker beeld van die rare Vlaamse jongen die daar voor hem zat te zweten.                                                                  

" Sjonge-sjonge! Ben jij helemaal vanuit Nieuwpoort in Vlaanderen hier naartoe komen roeien?! "                                  

Toen hij ook had uitgelegd hoe hij aan die Duitse bajonet en de ransel was gekomen en verteld hoe Marie vermoord werd door de” Witte Brigade"... (  Ach noemen jullie dat zo? ! Dus een kerel van het Verzet!  )...kreeg hij als troost een kop hete koffie en een sigaret. De foto uit zijn brieventas, van broer Joseph in uniform van Vlaams Legionair, lokt zelfs de Oberfeldwebel naar binnen. En het verhaal over Joseph die, na twee jaar zware gevechten aan het oostfront en een beenamputatie, nu in de "”Flämische SS Kulturstelle" in Berlijn werkte, miste evenmin zijn uitwerking...             

" Kaputski!  Hole schnell mal etwas schönes zum Essen!” "         

 

Tegen de middag bracht Brinkhorst hem persoonlijk naar een soort Sociale Dienst op de Stadkommandantur, waar ze hem eerst in bad staken en vervolgens in een propere garderobe: ondergoed en hemd van de Wehrmacht, Luftwaffe-uniform zonder kentekens en een warme wollen matrozenjekker van de Kriegsmarine. Brinkhorst tikte eigenhandig een vrijgeleide uit, die "aan eenieder die het aanbelangde opdracht gaf” de verdere reis van Petré Leon naar Berlijn met alle middelen te bevorderen en hem daarbij alle nodige bijstand te verlenen."                                                                        

En vlam!  En bonk!  Twee stempels van de Ortskommandant er gratis bovenop!                                                                                      

Avondeten kreeg hij in de marinekazerne en een heerlijk zacht bed in de mansarde van een opgeëist hotelletje...Hij voelde zich za-alig!

...En was helemaal vergeten dat hij oorspronkelijk naar Jupp's vader in Keulen had willen reizen...Deze nalatigheid zou hem nog duur te staan komen...                                                                       


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
17-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!