" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
16-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 35
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A22   DE HELDEN ZIJN MOE...

  

           Aan de Ebro, 19 juni 1938.

Een week later las Steiner op de veldlatrine in de schaapsstal een oud berichtje in de "Humanité" dat in België op 15 mei de rood-blauw-gele regering Janson vervangen werd door een "nieuwe" onder leiding van Spaak. Veel zou er volgens de schrijver voor het proletariaat niet veranderen want in de ministerploeg hadden de bourgeois-potentaten hoogstens onder elkaar wat van portefeuille verwisseld...

                     

Vreemd, dacht hij: twee maanden geleden zou hij zich over dit misselijk politiek gefoefel nog druk gemaakt hebben. Nu liet dat corrupt gedoe hem echter totaal koud alsof het over Chinese mandarijnen ging. Ach, wat kon hem die rotzooi daar ook schelen!  Enkel hiér en nú telde nog mee; wat buiten zijn gezichtsveld gebeurde was wind. Heel zijn wereld was ineen gekrompen tot nauwelijks één vierkante kilometer tussen de oever aan de overkant van de Ebro en de waterput achter hun steunpunt...Daarop leefden - in volgorde van belangrijkheid - twee vrouwen en een dertig man, waarvan hij de helft nog niet eens kende. Plus, om het compleet te maken: een geit en zeven schapen...De vrouwen en de schapen stonden ,élk op hun manier ,in voor de lichamelijke gezondheid van de troep...

De enige aanwijzing dat rond zijn eiland nog ànder menselijk leven bestond kwam af en toe van de Franquisten in hun fort op de heuveltop aan de overkant. Vooral als die boven een open vuur couscous maakten en de wind de geurige rook naar hier dreef. Dan drongen de brigadisten bij Amalia aan om eens een inspanning te doen en ook iets dergelijks klaar te stomen!  Die eeuwige schapenragout-zonder-schaap hing hen zo langzamerhand de keel uit...

  Vóór het avondeten ging hij zich eerst grondig afpoedelen bij de waterput in het dal. Straks mocht hij samen met Martini, een sombere Corsikaan, de langverwachte "afwas doen". Ze hadden stootje getrokken maar hij was jammer genoeg naast Consuela gevallen.

  Jean kwam hem wat spottend troosten:

"Trek het je niet aan, want Amalia kan soms ook goed uit haar pijp komen. Maar die verwacht wél centen als je iets speciaals van plan mocht zijn..."

"” Hoezo, iets speciaals ?"

" Wel ja, ze zal beginnen met gewoon op haar rug te liggen: da's gratis, daarvoor krijgen ze hier te eten. Maar als ge het ànders wilt, of meerdere keren: geneert u niet...ook al begint dàn de kassa te rinkelen!  Ge moogt bij Amalia àlles vragen: ge hebt tijd tot middernacht...Hou echter goed voor ogen dat op die twee uur al een paar gasten een week soldij kwijt speelden...als je hen moet geloven, natuurlijk!  Je kent die blagueurs: uit het gespendeerde bedrag laten ze de schapenneukers dan afleiden hoe flink ze van katoen hebben gegeven en hoe zot ze tekeer zijn gegaan..."

" Verdikke ,Jean ,moest ik niet toekomen, leen jij me wel wat, hé! "

Monkelend verkocht Jean hem een mep op de schouder: "Ha, ce sacré Rocco! Toujours d'attaque quoi!"

Nou, dat hoopte hij dan maar. Als die gebruikelijke pijnscheuten in zijn ballen maar weer geen roet in 't eten gooiden...Ach, die vervloekte gendarmes! Na twintig jaar kreeg hij er soms nóg last van, en natuurlijk altijd juist vóór het luiden van de klokken! Als hij ooit één van die sadisten van vroeger te pakken zou krijgen! ...

De dompige hut rook nog naar etensresten. Toen hij diep bukkend op de afgeschermde laagbrandende stormlantaarn af ging, hoorde hij achter het gordijn tussen de twee britsen Martini al druk met Consuela bezig. Met kloppend hart meende hij in de schemer van de verste hoek Amalia te ontwaren, liggend op haar zij...Maar vóór zijn gulzige ogen dieper in het zwoele duister konden peilen mocht hij zich voorlopig enkel verlustigen met de aanblik van haar vuile voetzolen, een zwartbehaarde kuit en de onderkant van een vaalwit nachthemd. De rest moest hij raden: lachte ze daar niet vriendelijk haar witte tanden bloot?

" Ay, Hombre! " klonk het schor en vrijblijvend.

" Buenos tardes, Signorina Amalia, como va ?" De eerste zin die hij hoopvol van buiten had geleerd werd op een krassend gelach onthaald en ook Consuela deed achter het gordijn proestend een duit in het zakje. De dames schenen echt plezier in de arbeid te scheppen, vanavond!      

" Putain de merde!  Rocco, ta gueule! " brulde Martini, blijkbaar door het gelach in zijn concentratie gestoord. "Fout-moi la paix avec ton blabla-à-la-con! "

" Madre mia!  Qué Hidalgo! hoonde Amalia, de mannen in het ongewisse latend wie van hen beiden ze met deze titel vereerde.         

"“ Viens, mon beau " en ze klopte uitnodigend naast zich op de brits om te bewijzen dat zij haar wereld kende. Tijdens haar twee maanden bij de brigade had ze zo te horen reeds heel wat van de Franse cultuur opgestoken: "Alors, tu veux quoi, cherie ? Amour-gentil-mamang ? Amour-cochong ?"

Dus kiezen of delen: geen slijmerig heen en weer gezwalp tussen de vleespotten des levens. Een eerste tweesprong op het pad van de betaalde liefde die hem via streng gecatalogeerde geneugten god-weet-waar-naartoe zou leiden, zonder  hoop op een weg terug!  Als hij nu eens wist hoé "cochong" ze het bedoelde...

Zonder veel kapsones stroopte ze alvast de schouderbandjes diep naar beneden alsof ze geen zin had aan nuffig gedoe haar tijd te verliezen. Verdomme, dat pronte wijf zag er nog goed geconserveerd uit, zeg!  Maar ze liet hem niet afdwalen:             

" Cherie, tu veux cochong: c'est enculler derrière.. Sinon, c'est gentil-maman-devang."  Deze platte multiple choice bracht hem ondanks haar glimlach brutaal in herinnering dat hij dringend verzocht werd vlug iets uit haar winkel te kiezen en daarbij niet op een romantische cadeauverpakking moest rekenen.       

Steiner deed alle moeite om het stampend gesteun van de Corsikaanse stoommachine achter het gordijn te negeren. Martini werkte zich luidruchtig de zevende hemel in en schakelde in de hoogste versnelling crescendo over op de taal zijns vaderen: "Puta!  Puta!  Puta!  Putaaaaa! de merde !..."

"“ Alors, mon petit cochong, tu vieng ?" drong Amalia dwars door het gereutel onbewogen aan.

Met die schreeuwlelijk naast me en de van ouds gekende pijn in mijn ballen lukt dat hier nooit, dacht Steiner in paniek. Amalia gaf hem vragend een duw.

" Devang...", besloot hij vlug en na een wanhopige blik op het gordijn: "...mais pas ici! "

"Bueno Amigo..." Ze trok haar schouderbandjes weer op "Dehors, à la source ? C'est veinte pesetas, bien compris ?"

" Twintig pesetas ? Nou, in godsnaam dan maar..." En samen met Amalia sukkelde hij in het donker de zachte helling af naar de waterput.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
16-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 36
Klik op de afbeelding om de link te volgen

KNOCKOUT VOOR DE EERSTE RONDE.

Aan hun bedrieglijk isolement kwam op 30 juni plots een einde toen Jean van de bevoorradingskarwei uit Torre del Espagnol terugkeerde met een paar recente Franse kranten voor het peloton. " L'EQUIPE" had hij onderweg bijna vanbuiten geleerd. Op het wereld-kampioenschap zwaargewichtboksen kreeg die smerige Duitse fascist Max Schmeling eindelijk een verdiend pak rammel op zijn smoel van die zwarte, Joe Louis! En dan nog liefst met K.O in de eerste ronde! Waar een neger al niet goed voor is! Het werd ten andere ook hoogtijd dat die pretentieuze blanke Duitse "Übermensch" eens flink op zijn smoel kreeg, zeg! Want sinds Schmeling in 1930 de wereldtitel had veroverd en een jaar lang met succes verdedigd, bazuinde de propaganda van het Derde Rijk via hun Maxi-Max de superioriteit van de blonde Duitse ariër uit naar alle windstreken! En tergelijkertijd dat van het fascistische regiem, natuurlijk!  Om te kotsen! Goed gedaan van Bambula!

" En anders nog nieuws ?"

" Het dorp is vergeven van de vreemde troepen", vertelde hij, " allemaal Amerikanen van de Lincolnbrigade! Overal nieuwe veldkanonnen en massa’s camions met kleine roeibootjes en vlotters voor loopbruggen, laatste cadeau uit Rusland!  En naar het schijnt liggen de Duitse kameraden van de Thälmannbrigade in Garcia, iets verderop naar het zuiden in de bocht van de stroom ook met allemaal nieuw materiaal. Men zou zeggen dat Vadertje Stalin nog een laatste effort heeft kunnen doen vóór Parijs vorige week de grens definitief sloot...Want volgens ze zeggen komt er over de bergen nu niets meer binnen: geen wapens en munitie meer, maar vooral geen nieuwe vrijwilligers. 't Schijnt dat uw groep de laatste was die ze nog hebben doorgelaten..."

" Als ik u bezig hoor begin ik mij af te vragen of ik blij moet zijn dat we er nog juist zijn doorgeslibberd! "

" Mijn gedacht hadden ze u veel beter tegengehouden, vriend...Ik denk dat het gaat stinken, Rocco...Ze spreken dat we binnen dàt en een maand erop los gaan om de rotte fascisten weer van de kust naar het binnenland te verdrijven. Als dat lukt zal Franco wel verplicht zijn een akkoord te sluiten, zeggen ze...Ik geloof daar niets van, maar als het waar mocht zijn zal het in elk geval een zware dobber voor ons worden..."

" Moet ge daar zo'n gezicht voor trekken ? Daarom zijn we toch naar hier gekomen, om de fascisten op hun bakkes te kloppen, of niét soms! "

" Ja, natuurlijk, maar vergeet niet dat die klootzakken even hard terug kunnen kloppen! Zo'n offensief is niet om mee te lachen, kameraad. Ik heb er al teveel meegemaakt. En nog geen enkele slag gewonnen, weet ge...Eerst die bij Madrid: de Jarama en Guadelajara in het voorjaar van '37: hard tegen hard...En dan die ramp bij Brunette in de zomer: stikkend heet en geen druppel water te drinken! ...Weet ge wat dat is, écht dorst lijden ? Dorst lijden dat ge zot wordt ? En ondertussen de kameraden zien vallen met trosjes tegelijk ? Geen lachspel, Rocco: soms gingen we er 's morgens met tienen op af om 's avonds nog met twee man overeind te blijven...Ik kan u verzekeren: écht geen lachspel! ”

Steiner wilde met een kwinkslag de morose stemming wat verlichten maar Jean liet zich niet onderbreken:"” Om dan over verleden winter in Teruel nog te zwijgen: heelder nachten buiten liggen in de ijzige sneeuwjacht bij min vijftien, weet ge wat dat is ? Ik heb goddank de slag maar half meegemaakt wegens die granaatsplinter in m'n kont. Lach niet kameraad, want het doet echt ijselijke pijn! Mij noemen ze een harde maar ik ben van m'n stok gedraaid van pure ellende én het bloedverlies. Telkens ik ga zitten voel ik de scheuten opnieuw want er steekt nog een stukje staal in mijn kont. Bij gelegenheid moogt ge m'n gat eens bezien, als het u werkelijk interesseert..."

" Dat hangt af hoeveel ge vraagt, hé! "

Jean kon er niet mee lachen: " En nog chance dat het zò hard vroor dat de stront in m'n broek de wond niet kon besmetten of ik had hier niet gestaan...Neen, kameraad, mij mag dat laatste offensief gerust gestolen worden! Want dat dit het laatste is staat voor mij als een paal boven water: ofwel winnen we en dan zal Franco misschien willen onderhandelen. Maar als we - zoals gewoonlijk - verliezen, is het ermee gedaan...Daarom: voor mij hoeft het niet!  Ik wil - als het moet nog een jaar! - op m'n gemak hier aan de rivier blijven liggen, bij Amalia die m'n potje kookt en van tijd haar armen rond m'n nek slaat...'t Is jammer dat ik het moet zeggen, Rocco, maar al de rest kan me gestolen worden. Het heeft te lang geduurd en ik heb er teveel zien creveren...Mijn pijp is uit, ik ben het beu..."

Verbaasd en beschaamd bleef Steiner hem zwijgend aanstaren: wat kreeg die nu opeens!  Zo moedeloos had hij Jean nog nooit meegemaakt! Al knockout nog vooraleer het gevecht begon !

"Ge moet zo stom niet kijken, kameraad. Hoe lang zijt ge al bij ons ? Eén maand? En één beschieting meegemaakt met hoop en al één propere dode? Boem en gedaan...Dan weet ge niet wat het is...Maar ge moet me één ding beloven vóór ze ons binnenkort naar de overkant sturen: als ze mijn poten eraf schieten en ik lig langzaam te creveren in de gloeiende zon, bijt dan op uw tanden en help me over de eindstreep, ja ? Geef me een granaat, of een kogel door m'n kop, maar laat me daar niet langer liggen kermen als een kind...Als ge wilt doe ik hier en nu voor u de zelfde belofte... Het is pijnlijk om zeggen, Rocco, maar ge zoudt de eerste niet zijn, weet ge: ik heb al een stuk of tien kameraden uit hun lijden moeten verlossen, de laatste twee jaar..."

" Mooi vooruitzicht! " gekte Steiner " Ik kan beter wat uit je buurt blijven! " Maar het ging niet van harte want in een glimp meende hij iets als een traan in Jeans ogen te zien blinken. Die vent gaat kapot, flitste het door zijn hoofd. Zijn makker negeerde echter de spottende opmerking en schraapte eens grondig zijn keel:       

    " Kunt ge begrijpen wat het is om urenlang bij een zwaargewonde kermende kameraad in het niemandsland te liggen, in een trechter door iedereen verlaten ? Lijk mijn goede vriend Ramon in Brunette: de darmen uit zijn lijf, opgevreten door de vliegen in de gloeiende zon ? Louis bij Aranjuez aan de Jaramarivier: blind en zwaar verbrand in het slijk en de gutsende regen...Mannen die naast u gek worden van de pijn, ja: écht gek worden!  Weet ge wat dat betekend: gek worden ?...Zonder hoop op hulp omdat die paar verplegers het heel de dag vertikken uit hun hol te komen wegens het gevaar...En ge weet beiden dat hij toch de avond niet zal halen: een schot in de buik of de longen is hopeloos met al die vliegen...Fernand kreeg in Teruel een splinter in de ruggengraat: had niet veel pijn maar wist zich totaal verlamd voor de rest van zijn leven. Slaagde er niet in zichzelf voor de kop te schieten...Wel wat doet ge dan ?...En zo zijn er nog vijf-zes..."

     " Waarom deserteert ge dan niet ?"

    " Deserteren ? Man, dat heb ik al duizend keren willen doen, en moesten we in een stad als Barcelona liggen zou ik geen ogenblik twijfelen...Maar in die kale bergen hier is dat pure zelfmoord... Binnen de twee dagen hebben ze je te stekken. Dan sleurt de S.I.M. je terug naar hier en moeten de kameraden je omverschieten, daar tegen de muur zie...In Teruel en voordien in Aranjuez heb ik met mijn sectie zo'n paar weglopers moeten neerleggen: een rottige situatie voor hen én voor ons "...

”      "Vooral voor hén, zou ik zeggen! "

      " Denkt ge ? Als ik blijf is het enkel om mijn makkers het vuile werk te besparen, geloof me vrij...Voor een opgepakte deserteur is een propere dood een schoon cadeau, een kogel een verlossing"...

       Verdomme, dacht Steiner, in wat voor wespennest ben ik hier terechtgekomen!          

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
17-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 37
Klik op de afbeelding om de link te volgen

       A23    HET ZWARTE SPOOK.

                         Westende, midden juni '38.             

    De avond nà de aardschok herhaalde zich het drama met de stinkbom. Maar goddank liep ditmaal deze tweede aanslag op zijn konijnen uit op een gedeeltelijke mislukking. Waarschijnlijk omdat Leon er nu zeer vroeg bij was en de jonge dieren misschien méér innerlijke weerstand hadden dan die oude moeren uit de vorige nesten. Of misschien stond nú de wind wat ànders, wie zal het zeggen...Mogelijk was de stinkbom ditmaal zwakker of van een ànder maaksel: feit was in elk geval dat enkel Blacky Twee, de kleinste van de drie nieuwe moertjes, het niet had gehaald. De zeven overige langoren huppelden, na een uurtje luchten in een open ren onder de vlierhaag, weer rond alsof er niets was gebeurd.

     Het had dus érger gekund. Nog een geluk dat hij het onmiddellijk rook toen hij tegen donker van zijn gras-snijden-met-Olgatje terug thuis kwam en zijn volle "vaderlander" in de abri wou opbergen. Door die plotse prikkelende stank flitste hem op slag dat spookbeeld van de vorige hecatombe voor de geest! In een wip en een knip graaide hij zijn snotterende lievelingen bij de oren en wierp ze tussen de bedden met jonge worteltjes in de moestuin: daar zouden ze het eerste uur zeker niet gaan lopen!

     Marie kwam juist thuis van haar werk toen ze hem hoorde schreeuwen in de hof. Ze wilde hem nog de wind van voren geven bij het zicht van die veelvraten tussen haar jonge peeën maar door zijn wanhopig getier kon zij zich nog tijdig inhouden. En bij het licht van de stormlantaren stouwden ze samen de beestjes voorlopig bijeen onder een grote kist op een dauwig bed van vers gesneden gras.

     Jetje was ook op het kabaal afgekomen en toen ze nadien samen rond de tafel bij een bord dikgebonden koolsoep tot rust kwamen brak de voor de hand liggende discussie los: WIE??

     “" Vermote natuurlijk! Die smeerlap is nog altijd koleirig dat ik hem zijn konijn niet wilde teruggeven!" Maar toen Leon de verbaasde blik van zijn moeder zag klapte hij dicht.

     " Waarom zou hij dat terugwillen? " vroeg Marie zich luidop af, maar Leon gaf geen krimp. "Om te verwisselen tegen een andere misschien? " Het viel haar niet eens op dat die twee aan de overkant van de tafel zo zwijgzaam waren. Tot Leon het eruit wierp: " Gegeven is gegeven, hé Moeder!"

     Jetje schoot hem ter hulp: "Moest het Vermote zijn zou hij van de kans geprofiteerd hebben om zijn konijn mee te pikken in plaats van enkel een stinkbom binnen te smijten...Nee-neen Vermote kunt ge vergeten..."

     "Dan kan het enkel nog de garde geweest zijn!" vond Leon. Natuurlijk de garde! Na de kleine Vermote zijn grootste vijand! Dat stond voor Leon plots zo vast als een paal boven water! Uit wraak voor zijn belastende getuigenis bij de gendarmen, twee maand geleden: dat lag in de lijn der verwachtingen...Marie twijfelde evenwel nog een beetje terwijl Jetje deze verdenking vierkant van de tafel veegde.

"Vergeet dat maar...Ik heb hem daarjuist van de tram zien stappen met zijn smoel op zwaar weer en recht de Lekkerbek in duiken :hij was de hele dag bij de arrondissementscommissaris van Veurne moeten gaan uitleggen wat er destijds bij de dood van Dis was gebeurd. En ditmaal zonder liegen, waarschijnlijk. Maar als hij met de eerste tram is vertrokken om nu pas terug te komen kan hij het onmogelijk rond de noen gedaan hebben..."

 

Tegen deze logica kon Leon moeilijk op. Marie opperde nog een àndere mogelijkheid: "Misschien heeft hij iemand gevraagd het in zijn plaats te doen terwijl hij in Veurne zat. Soete, bijvoorbeeld, of Ureel-de-Strop :zatlappen en stropers die bij hem in het krijt staan...Rond de noen, met die aardbeving, liep iedereen lijk zot op straat. Dan was 't gemakkelijk om hier ongezien in de abri te glippen" Maar ze zag aan het gezicht van haar vriendin dat haar voorstel hen recht in een doolhof stuurde :zo konden ze het hele dorp wel verdenken.

"Het is jammer, maar ik, voor mijn part, geloof nooit dat de champetter er voor iets tussen zit. Bij de eerste sterfte na de ontploffing van den Dis - God hebbe zijn ziel - hebben we toch ook niet aan hém gedacht, nietwaar? "

"Neen, toen was het nogal duidelijk dat één of ander gastje uit de straat dat op zijn geweten had wegens de opgelopen schaai en de gebroken ruiten, maar dié ballon gaat nu niet op..."

"Misschien heeft het wat met de politiek te maken? " overwoog Leon hardop :"Iemand die rammel gekregen heeft van 't Verdinaso met de verkiezingen, bijvoorbeeld, en die zich met het feest van de Gulden Sporen op een flamingant heeft willen wreken...Wij zijn vandaag de elfde juni, niet te vergeten...:1302!"

"Elf juni? " vroeg Marie verwonderd :"Dan was dat wel een héle rappe, want als ik mij goed rappeleer waren de Gulden Sporen in juli, midden in het toeristenseizoen! Wat leert gij tegenwoordig nog in 't school, zeg? !"

Na nog wat gevit over en weer moest Leon kop leggen. En hoe ze verder ook wikten en wogen, tenslotte moesten ze schoorvoetend toegeven dat het in die omstandigheden onmogelijk was om een potentiële konijnenmoordenaar aan te wijzen. Leon noemde die dan maar gemakshalve 'Het Zwarte Spook"...

 

Jetje zou er tenandere pas vele jaren later in slagen de ware dader te ontmaskeren. Maar toen was er al lang geen sprake meer van wraak te nemen, op wie dan ook...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
18-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 38
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een dikke week na deze mysterieuze aanslag kwam Leon weer bij Jetje zagen: of hij zijn huiswerk niet bij hààr mocht maken?  Ze had al vlug door dat het weer straflijnen waren, maar ditmaal met pen en papier, niet meer op de lei.

"Wat is dàt nu weer :Ik mag niet vechten in de klas?  Toch weer geen haarkepluk met die Vermote zeker? " Leon knikte enkel. "Nog altijd die affaire van de Bohemers?" Als enige reactie kreeg ze een verveeld "Bijlange niet..." maar verder kwam er niets uit.

" Zeg ventje, ik wil een deftig antwoord, verstaan! Dat is de tweede keer op veertien dagen dat gij straf moet schrijven :zo gaat dat niet hé!"

" Tante Jetje, verdomme, laat me nu eens gerust! Als ik één inktklad durf maken mag ik alles herdoen!"

" Bon, Tarzan, pakt dan je boeltje maar bijeen en gaat thuis voort schrijven! Als ge nog te bekakt zijt om mij een serieuze uitleg te geven, expliceert het dan maar aan uw moeder! Allee hop !"

Maar Leon bleef stug voort pennen, met zijn tong bijna in zijn neusgat. Jetje voelde dat het een ernstige aangelegenheid betrof en liet hem verder met rust...

De uitleg kreeg ze de volgende namiddag, maar niét van Leon.

 

Ze zag om vier uur meester Engelborghs aan de overkant voor het tuinhek van Marie staan draaien. Ook de kleine, die juist aan haar keukentafel zijn "stutte" binnen slokte, kreeg hem plots in 't oog. En zonder een woord te piepen, gleed hij als een nachtzucht de achterdeur uit.

" Marie komt maar om kwart na zeven thuis van haar werk in 't Rustoord " riep ze over de haag :"Kan ik soms de commissie doorgeven? "

"Is Leon nog daar bij U? " Hij wist dat Jetje de kinderen van haar boezemvriendin opving vóór het avondeten. Nee, die was zijn zak konijnengras gaan snijden, loog ze. Na even twijfelen stapte hij op haar toe :misschien kon hij zijn probleem inderdaad beter aan haar voorleggen.

Binnen weigerde hij eerst beleefd een tas koffie voor hij met zijn uitleg van wal stak. Zij kende Leon door en door, wist hij: vond ze hem de laatste dagen niet erg veranderd?

" Erg veranderd?  Baa, toch niet...Die gasten op dien ouderdom, weet ge: hun stem en zo, dat is de natuur hé, meester..."

" 't Is dàt niet dat ik wil zeggen. In 't school is Leon sinds kort héél kittelorig en vliegt hij uit zijn sloeffen voor een scheet, met permissie...Naar mijn eerste gedacht was er bij hem thuis iets gebeurt, spanningen met Maria, dacht ik. Ge zult wel weten dat ik haar overlaatst in verband met de studies van Joseph nogal fors heb aangepakt, en bij zoiets regent het nogal dikwijls van boven naar beneden..."

Jetje trok haar beste teutmond en hield zich op de vlakte.

" Maar na de schoolreis is mijn frank gevallen. Op de bus, tijdens de terugweg zat hij er maar stil en teruggetrokken bij. Ik dacht eerst dat hij zoals de zwaar gasten van 't laatste jaar teveel aan de wijn en de pernot had gezeten en wat zattekes was. Maar hij zag helder uit zijn ogen - een beetje té helder, want in feite zat hij te schreien...Toen ik hem daarop aanpakte, kroop hij nukkig in zijn schelp en ik heb er verder geen aandacht aan geschonken. Ge weet dat er zo over de veertig in die bus zitten : zingen, vechten, kotsen...Dat maakt dat ge voor de braven niet veel tijd over hebt."

" Dat verstaan ik heel goed, meester: hier thuis waren wij ook met zessen, met een zieke moeder en een vader die zoop...Van schreeuwen, vechten en kotsen gesproken"

" Ha-ja? " Hij moest even de draad terug zoeken:   

" Heuuu...Maar gisteren mochten ze allemaal een tekening maken over wat hen op de schoolreis het diepst had getroffen. Ge kent dat: de meesten tekenden de Ijzertoren met de gebroeders Van Raemdonck, een paar de grafkelder eronder, vier-vijf de slag bij de Casselberg of de grote schepen in de haven van Duinkerke...Dàt hier is de tekening van Leon, zie..." Plechtstatig diepte hij een blad uit zijn boekentas en legde het vóór haar op tafel.

Het was heel goed getekend, vond ze: een cafébaas achter zijn toog, zeer gedetailleerd...Ze begreep niet wat daarin de toorn van de meester had kunnen opwekken... "Da's schoon gedaan..." probeerde ze voorzichtig.

" Beziet die mens eens wat beter...Kent ge die niet van vroeger? "

" Wel, heu...Maar dat is den Dis!...Nu zien ik het verdikke!...Zo gestuikt...en met die zwarte moustache! Het is hem helemaal!"

" 't Is wat ik ook dacht! En als cafébaas nogal! Maar toen ik de Leon verweet dat er toch interessantere zaken waren om van de schoolreis te tekenen dan die stomme waard achter zijn toog,sloeg hij weer dicht, zie...En vóór dat ik voort kon vragen riep André Vermote, de jongen op de bank achter hem :"Dat is zijn vader, meester! Leon denkt dat hij zijn vader gezien heeft in die grote speelhof van Duinkerke, ha-ha-ha!" Voor dat ik iets kon zeggen had de Leon zich omgekeerd en die Vermote een klinkende peer rond zijn oren gegeven en zijn ze midden in de klas beginnen vechten! Ik ben er met mijn vuile voeten moeten doorgaan en heb ze alle twee een strafwerk laten schrijven!"

" Wel, ge hebt stijf goed gedaan, meester! Zo in de klas vechten, dat is geen doen!" Wat kon ze anders zeggen zonder zich te verraden?

" Jaja, zo is't...Maar 't is niet daarvoor dat ik kom. De Leon schijn zich niet bij de dood van zijn vader te kunnen neerleggen, waarschijnlijk omdat het lijk van den Dis nooit gevonden werd. Mijn gedacht is hij overtuigd dat zijn vader nog ergens leeft, erger nog :dat Dis zijn vrouw en kinders heeft laten stikken! Daardoor ziet hij overal spoken...Ik weet niet hoe ik dat moet aanpakken. Maar ik vind dat zijn ouders - bij wijze van spreken: gij en Maria - moeten weten over wat hij in de knoop zit..." Hij stond op van tafel :" Hier is de tekening in kwestie: zijt goed voorzichtig....Maar ge moogt niet te lang wachten om dat in het reine te trekken, hé..."

 



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
18-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 39B
Klik op de afbeelding om de link te volgen

HET SPOOK...

Die avond kwam Leon niet meer bij haar opduiken en ze besloot voorlopig niets tegen Marie te vertellen vóór ze die zotte situatie met de kleine uitgeklaard had. De volgende dag gebaarde hij tijdens het vieruurtje aan haar tafel alsof zijn neus bloedde. Maar ze zette hem voor het blok:

" Heewel gast, hebt ge mij niets te vertellen? Vindt ge 't geen hoogtijd om mij wat uitleg te geven?" En toen hij druk herkauwend meende met een vragend grimas te kunnen ontsnappen zette ze hem met haar gebruikelijke takt het roestige mes op de keel: "Wat is dat voor zever met die tekening hier?" en ze plofte zijn kunstwerk met de vlakke hand naast de smoutpot voor zijn neus. Hij voelde zwaar weer opkomen en hij wist dat hij ditmaal niet als een nachtwind door de achterdeur kon verdwijnen.

" Wel, wat wilt ge daarvan horen, tante Jetje"

" Doe niet zo onnozel, vent! Ge weet dat de meester het mij al verteld heeft. Wat is dat van den Dis die gij gezien zoudt hebben? "

Leon hield op met kauwen. Na een kort moment van eerlijke twijfel en het inschatten van haar kille vastberadenheid loosde hij een diepe zucht:

" Hebt ge er al met Moeder over gesproken? "

" Met zo'n zottigheden val ik haar niet lastig: ze heeft al genoeg rond haar kop!" Er scheen al een zware last van zijn schouders te vallen maar was er toch nog niet helemaal gerust in.

" En als ik het u àl vertel, blijft het dan geheim onder ons? "

" Zeg snotter, wat zijn dat voor condities? Moet er soms nog vijf frank bovenop?!"

" Als ge dat niet zweert, mag ik niets zeggen..."

" Zweren?! Ik zweer niks! Als ge mij niet vertrouwt leg het dan maar aan Marie uit, van al dat vechten en strafwerk! En waarom mag Marie niet weten wat er op uw lever ligt? "

" Wel, om te beginnen: omdat het haar heel veel zeer zou doen te weten dat ons va van haar is weggelopen..."

Even moest Jetje slikken en herinnerde zich dan de aanmaning van meester Engelborghs om voorzichtig te zijn: " Bon, begint maar. Ik zal zwijgen...Waar hebt ge den Dis gezien?  In dat café in Duinkerke?  Het was al laat en ge had wat gedronken..."

" Ik was niét zat! En ik heb hem heel goed bezien, van op nog geen twee meters afstand: het was hém, m'n kop eraf!...Hij had zijn haar anders gekamd, vol blinkend vet en in een middenstreep en zijn moustache wat kort geknipt. En met andere zondagse kleren aan..." Zijn stem begon te trillen.

“ Maar jongen toch! Ge wéét toch dat dat niet kàn, na zo'n slag van twintig obussen...Dis is dood en begraven: ge waart er toch bij? "

" Begraven? Ha-ha, doet mij niet lachen!!"

Jetje haalde even de schouders op en besloot het over een andere boeg te gooien: "En wat deed die patron toen hij u zag? "

" Niets. Hij wilde niet naar mij zien en ik ben dan naar buiten gelopen van 't verschieten...Nadien heb ik hem vanuit de verte nog een hele tijd beloerd en ik wil er mijn kop op verwedden dat hij het is! Ten andere: in heel 't dorp spreken ze van niets anders!"

" Als ge dààr naar moet luisteren! Daarbij, dat die vent naar u niet heeft omgezien is toch heel normaal: een kleine snotter die hij van haar noch pluim kent staat voor zijn toog tussen een bende àndere snotters...Misschien trékt hij wat op den Dis, da's mogelijk: zo zullen er op de wereld nóg wel rondlopen, hé...Maar meester Engelborghs, die uw vader toch van binnen en van buiten kénde van de Démo heeft verschillende keren met die mens gesproken voor de bestellingen van de drank: hém is die gelijkenis nooit speciaal opgevallen..."

" Het wàs ons va, en daarmee uit!"

" Bon-bon, als ge 't zo opneemt... Luistert eens naar uw tante Jetje :denkt vanavond even kalmkes na over wat ik gezegd heb en morgen spreken we voort. Goed?" Zó was er met hem toch geen kant te bezeilen...

 

Reeds de volgende middag viel hij onmiddellijk met de deur in huis: " Ik wil niet tegendraad zijn, tante Jetje,  en daarom zie ik maar één gat: als ge gelijk wilt halen dat die mens in Duinkerke ons vader niét is, dan moet het toch naaste familie van hem zijn, nietwaar? Ik ben niet zot: de gelijkenis is té sterk! Laat ons dan bij het begin beginnen: had ons va nog broers dat gij weet? "

" Ik versta wat ge wilt zeggen, en 'k heb daar vaneigens ook aan gedacht. Maar neen: bompa Petré had maar één zoon..."

" En kan bompa soms geen kind gehad hebben bij een àndere vrouw? Dat gebeurt toch al eens..." opperde hij bereidwillig.

" Waar haalt ge dàt nu weer! Bompa Petré was een serieuze mens en stijf katholiek! Koster op een kleine parochie, astemblief: die doen zo'n zaken niet..."

" Ziet ge nu wel! Wat blijft er nog over? Dat ik een kozijn van ons pa gezien heb: een zoon van een broer van bompa? Zeg het maar: hàd dien oude soms broers of zusters? "

" Dàt weet ik eerlijk gezegd niet...Zó goed ken ik die zijn afkomst nu ook weer niet... Hij kwam van de kanten van Ronse, tegen Walenland: koster op een kleine parochie, heb ik al gezegd, en bovendien ook nog zoiets als barbier, wonderdoktoor en kwakzalver. Zijn vrouw hield als ik mij goed herinner een winkeltje van kerkelijke zaken: missaals en zelfgemaakte bougies...Maar hoeveel broers of zusters: God weet het!... Hij stond danig goed met de paster, heb ik verstaan. Want bij het uitbreken van de Grote Oorlog en de barbaarse massacres in Dinant en Leuven is heel de parochie op de vlucht geslagen voor de Ulanen. In Veurne aangekomen heeft bompa zich vrijwillig gemeld als brancardier achter het front. En Dis, die toen een jaar of dertien-veertien moet geweest zijn, hielp pispotten uitdragen in dat zelfde veldhospitaal dat in het klooster van de zwartzusters was ingericht... Meer weet ik daar niet over."

Leon haalde eens geringschattend de schouders op en liet goed verstaan dat ze stukken beter zou moeten doen als ze hem dat "spook" uit zijn hoofd wilde praten. Maar uit goede wil opperde  hij nog: " En bomma Petré? "

"Daar heb ik nooit iets van gehoord: vroeg gestorven, denk ik...En langs de kant van de Cattrysses waren 't al boerenmensen  met teveel kinders. Ge kent dat: de oudste zoon erfde het hof en de beesten, als naar gewoonte, en d'ander jong moesten op hun achttien hun plan trekken buitenshuis... Toen bompa Cattrysse, die het vierde of het vijfde kind was, een slecht lot trok en zijn legerdienst moest doen, heeft hij bijgetekend en is beroeps geworden bij de kanonnen. Omdat daar veel paarden waren zoals op 't hof, heeft hij mij verteld... Op 't laatst was hij adjudant of zoiets: in elk geval een sjieke typ! Tot hij gepakt werd door de gas in '17. Ik heb hem maar na de oorlog gekend als invalide, almaar bloed rochelend in zijn zetel aan 't venster: geen gemakkelijke mens!" 

" Bon, nu zijn we wel ver rond, zeker? " spotte Leon. " Ge moet niet denken dat ik zot zijn hé: de Cattrysses hebben met mijn cafébaas geen uitstaans! En wie van heel die àndere familie is er volgens u dat "spook", gelijk gij hem noemt? ...Beweren dat ik een stuk in m'n frak had toen ik ons va zag, dàt is gemakkelijk! Maar een serieus bewijs geven dat het iemand ànders was: ja pardon Gaston! Ik heb in elk geval nog niks gehoord, hé tante Jetje!..."

Ze bleef hem een hele poos zwijgend aanstaren tot hij er ongemakkelijk van werd...

      " Leon Petré, zei ze afgemeten: " ge zijt een verdomde keikop, weet ge dat?Maar zot...nee! ...Luistert, ik zal u zeggen wat ik ga doen om te bewijzen dat ge gedroomd hebt: zo rap als ik kan zélf gaan zien naar die cafébaas in Duinkerke! De meester zal mij dat adres wel kunnen geven, of anders krijg ik dat wel op den buro van autocars Ramoudt in Oostende. Ik zal zeggen dat gij uw nieuw horloge van de plechtige communie daar verloren zijt...Op één voorwaarde: géén woord daarover tegen Marie of Joseph of wie dan ook, verstaan?!"

         Zo startte hun eedverbond...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
18-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 40
Klik op de afbeelding om de link te volgen

           A24 :    BLONDE NADIENTJE

  

                               Begin juli 1938.

Toen Joseph de laatste zaterdag vóór de grote vakantie in zijn wat sjofele burgerpakje van Saffraenberg thuis kwam, sloot hij, zonder het echt te realiseren, het boekdeel van zijn onbezonnen jeugd af. Bij het inleveren van zijn cadettenuniform, 's morgens bij de foerier van de school, verloor hij meteen al zijn wissels op een verzekerde toekomst en het vooruitzicht op een mooie carrière bij het leger. Maar hij was nog te zwaar in zijn ijdelheid gekwetst om daar op door te boren. Voor het ogenblik speet het hem vooral dat hij bij de meisjes van het dorp niet langer meer zou kunnen pronken met de strepen van zijn graad op zijn stijfgeperste pak.

               

Marie was nog niet thuis van haar werk en om aan haar norse blikken te ontsnappen besloot hij eerst even bij de meester aan te lopen. In het geniep dan, want zijn moeder had blijkbaar de agressieve tussenkomst van Engelborghs nog steeds niet verteerd. Stel je voor: een vreemde vent die haar  tegen haar zin in verplicht om haar zoon voort te laten studeren!


"Ze moest hem verdomme op haar beide blote knieën bedanken dat hij haar na de dood van Pa niet gewoon in haar vet heeft laten smoren!  Dat gekanker altijd! "  De meester kon in haar ogen nog steeds moeilijk iets goeds doen na die fameuze begrafenisdienst, ook al had hij haar nadien dat postje in "Ons Rustoord" bezorgd. Akkoord, moest hij toegeven: de man was een moeial, maar ze waren er tenslotte dank zij hem doorgerold. En nu hij Joseph de vernedering had bespaard de rest van zijn leven met bakstenen te moeten sleuren op één of ander bouwwerf, kon deze niet nalaten hem minstens even te gaan bedanken voor "zijn moeite"...

De meester stond in zwart onderhemd zijn groentenhof om te spitten en wimpelde Josephs onhandige dankbetuigingen grootmoedig af: "Normaal, jongen, het Dinaso laat zijn leden nooit in de steek, onthou dat goed! ...En nu ge daar toch zijt, denk ik aan iets:  hebt gij al werk voor het seizoen? ...'t Is dat ik een aanvraag binnen kreeg van de groentenwinkel De Handt, op 't Bad: ze zoeken een struise gast om de bestellingen rond te dragen met de triporteur...Moet beleefd zijn en goed Frans kunnen klappen, heeft Madam erbij gezegd: van groot belang! ...Zou dat niets voor u zijn, hé, wat denkt ge?  Gaat eens horen, als ge wilt: dat kost niets...En gij laat mij iets weten? "

 

     Nu was heel het seizoen loopjongen spelen wel niet je-van-hét, maar voorlopig hield het hem uit de ogen van zijn moeder...En dàt was al veel waard!

       

Hij ging zich vlug nog dezelfde avond "presenteren" bij de "Jardin de Cadiz - Fruits et Primeurs" op de hoek van de avenue des mouettes: bij nader toezien alvast geen gewone groentenwinkel...En mooi centraal gelegen, wat ook doorweegt als je links en rechts boodschappen moet ronddragen...Madam De Handt kende hij vaag van zicht als een pronte, opgewekte blondine, een rond-gezond gezicht met een stijve korte watergolf...Nu viel zijn oog onmiddellijk op haar prominent buffet, de dichtgedrukte spleet van haar machtig decolleté omkaderd met de ruche van haar bonte bloempjeskleed. Ze ademde wat schokkerig aamborstig:  haar weelderige rondingen werden waarschijnlijk door een zwaar korset iets té stevig ingesnoerd...

       

Ze viel hem meteen op de nek met een ratel in het Frans, althans dàt Bargoens afkooksel van Molière waarmee de winkeliers van de kust zonder complexen zo vlot met de Brusselaars converseren.

" Ha, fiston, le maître t'a dis de venir voir pour le travail de commissionair?  Hébien, merci, je te connais pas, c'est vrai!  Dis-moi une fois, tu est pas d'ici, hein?  Je t'ai jamais vu dans la rue ici...Et tu parles français?  Dis-moi une fois quelque chose pour voir! "

Joseph liet zich door haar stortvloed niet uit het veld slaan en antwoordde in zijn mooiste Frans dat hij er "in Brussel" drie jaar "école des cadets" had opzitten. Niet helemaal waar want vorig jaar was de Vlaamse afdeling verhuisd naar Saffraenberg, maar 'Bruxelles' klonk zo veel beter...Daar had ze even niets van terug, zag hij...Haar twee jonge blonde dochters achter de toonbank hadden hem de hele tijd welwillend gemonsterd en proestten het uit.

" C'est un pensionnat, ça? ", wou ze voor alle zekerheid nog weten en toen hij knikte met " Bien sûr, madame! " ging ze door de knieën. Hij werd voorlopig aangenomen "pour voir...Nadine va t'expliquer...A demain, huit heures justes, pas oublier! " De jongste dochter knikte vriendelijk en wenkte hem met een hakende wijsvinger mee te komen.

 

Dàt was ze dus: Nadine...Ze kwam hem bekend voor, ook al had hij haar - buiten de hoogmis in het dorp - zelden gezien. Teveel werk in de winkel, waarschijnlijk...Ferm kind, vond hij: wat bleekjes maar voor de rest best het bekijken waard. Blonde pijpekrullen, een hoog voorhoofd, blauwe ogen en een wipneus. Zijn leeftijd, ongeveer, met al wat mooi opbollende bulten in haar witte bloesje...En een zachte volle mond waar broer Leon heel wat toekomstig wrijfwerk uit zou afleiden, dacht hij monkelend...

Ze leidde hem achterom door de keuken naar de garage waar een grote zwarte bakfiets geprangd stond tussen rommelige stapels halflege kartons groenten en fruit en bakken met bierflessen en spuitwater. De van tropische geuren bezwangerde lucht pakte hem op de adem. Een paar zakken aardappelen verhoogden nog de chaos waarin zij zich echter volmaakt thuis scheen te voelen: " Hier is 't dat ik de bestellingen klaarzet, een karton per klant. Gij brengt ze met de triporteur weg op alle onpare uren van negen tot vijf, te beginnen met de kant van de Bellevue en de tweede tour van 11 uur richting Lac-aux-Dames. Na de noen, om één uur, terug naar rechts enzovoort...Moest er een dringende bestelling zijn terwijl ge op weg zijt dan doe ik die rap tussendoor met de velo. Als er op het vaste uur geen boodschappen zijn voor links, dan wisselen we de volgorde om, dat spreekt vanzelf. En als er op dat moment ook geen voor rechts zijn, dan helpt ge bij het triëren van het fruit of het opfrissen van de groenten: de bekeuzelde blaadjes aftrekken en zo...Of de camion van de fournisseurs helpen lossen..."

" En krijg ik daar ook drinkgeld voor? ", onderbrak hij haar wat geërgerd want hij had weinig zin om hier het huisslaafje te spelen. " En wanneer moet ik dan '’s middags gaan eten?"

" Gààn eten? Ge eet met ons mee: geen kwestie van naar huis te gaan! Rond de noen nemen we al rap een boterham tussendoor, in de keuken. Als we tijd hebben, want vanaf twaalven vallen de meeste klanten binnen van 't strand. En 't werk dat ge hier in huis verzet valt onder uw fixe van tien frank per dag, plus één frank per tour. De rest moet ge verdienen met pourboires: of dat veel of weinig is hangt vooral van uw eigen af, die trucs moet ge leren... Altijd vriendelijk en gedienstig zijn, bijvoorbeeld, en beleefd met twee woorden spreken, in 't Frans, zelfs tegen de dienstmeiden. En eventjes bedeesd goed in 't zicht blijven staan wachten helpt ook, als ze niet onmiddellijk met hun pourboire afkomen...En als er een vrek zo zegt van: " Je n'ai pas de monnaie, fiston, ce sera pour la prochaine fois" moet ge lachen en zeggen dat het niets is: "C'est noté, madame, à demain alors! "...Vroeg of laat schieten ze uit schaamte dan toch in hun zak, als ge maar niet te fier zijt. Maar als ge ze ambeteert, kopen ze morgen bij de concurrentie hier in de straat, Lammens of Deceuster, en dan zijn we onze klanten kwijt..."

" En hoe zit dat, moet ik de rekening incasseren? "

" Incasseren? !" Ze lachte gierend met het hoofd in de nek: " Maar Jef toch! Mama betrouwt mij nog niet met de centen, laat staan een wildvreemde! Neen-neen, streng verboden een rekening te innen! Ge zoudt er zo eens mee op de lappen kunnen gaan! Zelfs als ze het aanbieden moet ge dat zéker weigeren! Oei-oei-oei-oei-oei!!"

Ze gooide weer dat hoofd achterover. Haar blanke keel klokte van de pret, merkte hij. En priemde ze niet wat overdreven haar prille borstjes in haar bloes? Maar toen ze zijn geile blik opving fluisterde ze plots monkelend: " Daar zou ik zeker niet aan beginnen, Jef..."

Hij lachte wat schaapachtig mee, niet goed begrijpend of haar laatste raadgeving sloeg op die centenkwestie dan wel op zijn loens geloer.

Toch een ferme teef, die Nadine. Zo'n katje dat al schreeuwt vòòr ze in 't donker geknepen wordt, maar het toch o-zo-graag heeft? Of hem finaal voor schut zou zetten, moest hij een vinger durven uitsteken?

  " Verdomme, oppassen Jos-man!  Dat wordt hier rijden-en-omzien..."


Marie was al wat beter gemutst toen hij haar van die tien frank fixe sprak: " Dan haalt ge op een normale dag misschien wel twintig ", stelde zij vast. Joseph besloot haar in haar wijsheid te laten, want hij was vast overtuigd méér dan dàt binnen te rijven. En zo kon hij misschien sluiks een paar frank achterover drukken, als appeltje voor de dorst...

" En 's zondags doorwerken zeker? "

" Dat zal wel. De winkel sluit nooit in 't seizoen: alle dagen open van acht tot acht...Maar ik kom 's avonds tegen zessen-half thuis, na m'n laatste tour "

" Dan kunt ge 't eten alvast opzetten, want vanaf morgen begin ik als kokkin, mét m'n nieuwe uurrooster. Dan heb ik normaal pas een uur later gedaan dan gij. En Leon dan nóg een uur later...We zullen moeten zien hoe we ons daar naar kunnen regelen..."

Maar toen even later Leon met een rode kop van zijn eerste dag tennis binnenviel, zag die meteen een mooie oplossing: "Olgatje heeft mij gevraagd nà het ballenrapen te helpen bij het kuisen van de cabines aan twee frank per uur! En voordien mag ik bij hen een "stutte" meeëten! "

" Olgatje, Olgatje!  Wie is dàt nu weer voor één?!" vroeg Marie achterdochtig. En omdat uit de rode kop van de kleine zo vlug geen verklaring opborrelde, proestte Joseph het uit: " Zijn lief, natuurlijk! Die kleine van Erte, de conciërge van de Lac-aux-Dames, ge weet wel: die smalle bruine die over laatst nog een beker heeft gewonnen met 't zwemmen! Leon is zot van zijn dochter! "

“ En gij dan!  Met die onnozel geit van 't pensionaat op de trein! En de Briek Erte is wereldkampioen lange-afstand-zwemmen: dat is wat ànders dan zo maar een stomme beker winnen, hé!"           

" Gijsse zot: wereldkampioen!? Bélgisch kampioen, ja! Niet te hard stoefen hé snotter! " Vóór ze elkaar in de haren konden vliegen bonkte Marie met de vuist op tafel dat de borden rinkelend opsprongen: "Hé-hé-hé ! Bakkes dicht, verdomme: alle twee! ... Leon, wat is dat van die cabines? En die twee frank per uur? " Dat interesseerde haar al wat meer dan de eerste kalverliefde van de kleine!

Met fonkelende ogen en een agressieve kin moest Leon eerst even bekomen van het laffe verraad van zijn broer: " Ik zeg nooit niks meer tegen u, gij vuile tettezot! " Een draai om zijn oren bracht hem weer de vraag van Marie in herinnering en wat bokkig begon hij aan zijn uitleg: " Op de tennis heb ik normaal gedaan om acht uur en tegen de negenen sluit het zwemdok: in die tussentijd krijg ik een boterham van madam Erte, als gij akkoord zijt. En dan vliegen de vier kinderen erin om al de cabines te kuisen, een dikke honderd in totaal...En als we vroeg genoeg klaar zijn mogen we vanachter 't gordijn nog effetjes naar de artiesten zien die optreden in de bar...Morgen beginnen ze bijvoorbeeld met die zot die overal uitgeplakt hangt:Charel Trenet, le chanteur fou..."

" Le fou chantant! " verbeterde Joseph eigenwijs.

" Ik spreek niet tegen ù! " beet Leon hem toe, om dan ostentatief tegen Marie te vervolgen: " En iedere avond komt er een àndere artiest: de Rosse Tinus en Rina Ketty, allemaal grote sterren van Parijs!  Mistinguette, en zelfs een blote negerin Josfien Bakkeir, met niets ànders dan een bananenrok aan..."

Maar zelfs dàt kon Marie niet van de wijs brengen:   " En wanneer denkte gij dan thuis te komen, snotaap? "

"Bah...Zeker vóór de twaalven...",probeerde hij voorzichtig.

" En dàt iedere dag?! Geen sprake van! Na het kuisen recht naar bed! Hebt ge 't gehoord! Wat denkt gij wel! En de volgende morgen te laat op de tennis komen, zeker! En dan buiten vliegen: dàt ziet ge van hier! Ik heb moeite genoeg gedaan om u daar binnen te krijgen... Apprepo, hoeveel hebt ge vandaag opgehaald? ..."

Ietwat benepen graaide hij in zijn broekzak en deponeerde voorzichtig een knuistvol munten op tafel. Marie schoof met een vlugge vinger twee frankstukken bijeen, maar vóór ze aan de kwartjes begon verbrak Leon de spanning: "Vijf frank vijfentachtig centiemen! En ge moet rekenen dat ik pas nà de noen begon..."

Marie lachtte genadig: " Hier zie: pak maar een frank voor uw spaarpot, ventje! "

Waarom ze plots zo gul deed zal wel gelegen hebben aan de mooie vooruitzichten die madame Jadot, de econome van "Ons Rustoord", haar die morgen had voorgespiegeld. Haar gebroken Brussels-Vlaamse uitleg kwam erop neer dat Marie op proef tot kokkin werd bevorderd in plaats Emmerance Trotsaert, zojuist ontslagen op verdenking van lange vingers. Geheel ten onrechte, zou later blijken, maar Madame had een uitvlucht nodig om aan het ‘verzoek’ van meester Engelborghs te voldoen. En af en toe één buitengooien was goed voor de tucht, vond ze: " Ne avertissement vui de reste van de personel! A bon entendeur, salut! "

" Ge kent le système, hé Petré: drie coquines werken op tour twie dag plus un jour de congé, en continu. Dimanche of heu...jour férié: compte pas! De service begin van six heures trente le matin tot aan le soir dix-neuf heures, avec repos na de noen van iene uur tot an vier uren, compris?!"

Marie had maar half geluisterd want ze kende ondertussen "le système" op haar duimpje. Het kwam erop neer dat iedere dag van de drie kokkinnen er twee van dienst waren en één vrij. Met die 47 uur per week haalde ze ruim vierhonderd frank: een méér dan behoorlijk inkomen. En ze wist dat die van de keuken geregeld etensresten mee naar huis mochten nemen, ook al werd dat dan door madame Jadot streng gecontroleerd. Daarenboven lieten die drie uur rust na de middag haar toch toe haar huishouden wat te bedisselen. Akkoord, het waren lange trekken, maar misschien kon haar vriendin Jetje - mits wat meeprofiteren - de jongens helpen opvangen. Die had het niet erg breed en zou af en toe een potje soep best kunnen appreciëren...

“ Verdomme ",overwoog ze, " heb ik me daar eventjes een hoerenchance gehad, zeg! Met al die werkloosheid rondom mag ik werkelijk m'n polletjes kussen...En die van de meester erbij " moest ze toegeven, want tenslotte had hij haar dit postje bezorgd.

     " Al met al heb ik die mens misschien toch een beetje verkeerd getaxeerd..." Die begrafenis van de Dis had ze nooit alleen aangekund, om van de schade die de ontploffing in de buurt veroorzaakt had nog maar te zwijgen! En had hij haar nadien niet als werkvrouw binnen gekregen bij "Ons Rustoord" - tegen de zin van de pastoor in - en nu die post bezorgd van kokkin?...Neen-neen, den Engelborghs had dat allemaal mooi geregeld, moest ze bekennen. En zoals hij reeds zei: als Vlaming zou Joseph binnen zes jaar waarschijnlijk toch nooit door dat franskiljons officiers-examen geraakt zijn...Dan nog beter de korte pijn: streep er onder en in godsnaam maar naar ‘t athené van Oostende! Zolang het haar geen geld kostte...Want die brutale beslissing om hem op chantier bakstenen te laten kappen had ze in haar hart nooit ernstig gemeend. Enfin, toch niet heel héél ernstig...

" Al is hij er toch hard van verschoten! " lachte ze grimmig. " Dat moet ik onthouden tegen dat meneer het nog eens hoog in zijn toren krijgt! " En dat zat er dik in, nu het badinerende, betoverend blonde Nadientje haar flirtend oog op Joseph had laten vallen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
19-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 41
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A25:   AMALIA.

  

       Torre del Espagnol, 15 juli '38.        

De week nà de aankomst in Torre van de 15e Amerikaanse "Lincolnbrigade", waar ze alle straatjes met hun overzetboten verstropten, werd het ook druk achter de stellingen van de Franse brigade.

In het dal bij de waterput had zich een nieuwe reservepeloton van de bandera ingegraven en Steiners eigen peloton werd versterkt met een vierde sectie. Maar hoewel al die nieuwkomers het uniform van interbrigadist droegen was enkel het kader nog Frans: het gros van de soldaten waren Spanjaards, jonge miliciens of anciens uit een strafcompagnie, zonder een greintje politieke geestdrift. Ze hadden geen flauw idee waarom ze zo nodig op die gasten aan de overkant moesten schieten, ook al waren het dan - misschien - Moren of vuile fascisten. "Misschien", inderdaad, zelfs héél "misschien"...Want het werd zo langzamerhand duidelijk dat de Nationalisten van Franco, net als de republikeinen met hun volksleger, in de door hen veroverde of bezette gebieden de dienstplicht had ingevoerd voor àlle jongeren vanaf achttien jaar , onverschillig of die gasten nu rechts- of linksgezind waren. Dus veel kans dat hun broers of neven dààr aan de overkant stonden, even dik tegen hun zin als zijzelf aan déze zijde van het front...

Met de tucht was het bij die nieuwbakken brigadisten dan ook triestig gesteld: de eerste nacht hadden de schachten van het vierde reservepeloton ,dat vlak àchter Steiners eenheid bivakkeerde bij de waterput ,al één van Amalia's schapen gekeeld en verorberd. Waarschijnlijk door de honger gedreven, want de bevoorrading van deze grote troepenconcentratie liep behoorlijk mank. Maar toch...De anciens van de brigade waren allesbehalve opgezet met deze melkmuilen die de kaas van hun brood kwamen opeten en ondertussen hun glorierijk blazoen dreigden te bekladden.

 

Kameraad-Luitenant Rodrigo wilde van dat gestolen schaap geen zaak maken: de nieuwelingen moesten er als zoenoffer twee bij de bergherder gaan kopen en daarmee was het incident van de baan. Meteen wisten ze de weg als ze nog eens honger mochten krijgen...Rodrigo stond er wél op dat ze hun eigen potje kookten: Amalia en Consuela beschouwde hij als exclusief bezit van zijn peloton, zowel voor de keuken als voor "de rest"! De aankomst van de nieuwe vierde sectie, die zijn eigen eenheid op aanvalssterkte bracht, had hem reeds verplicht de beurtrol voor "de afwas-plus-de-rest"  helemaal om te werken. Met nog eens veertig man erbij zou elkeen pas om de zes weken aan de beurt komen. Dat was om moeilijkheden vràgen want zòver reikte hun solidariteitsgevoel nu ook weer niet!

Tenzij Amalia en Consuela natuurlijk aan de band wilden gaan werken...Maar dan dreigde de kwaliteit van hun kookkunst daar weer onder te lijden en dat was al niet veel zaaks meer, de laatste week...Neen-neen, niks van: het reservepeloton moest maar zijn eigen boontjes doppen! In het dorp Torre waren vrouwen genoeg! Als Marco, de commandant van het vierde reservepeloton, er nóg eens over begon zou hij hem zonder meer wandelen sturen, onverbiddelijk!

Jean zat al een paar dagen op een wier: de Moren van de overkant hadden ditmaal de aankomst van de versterkingen niét 'begroet' met de gebruikelijke dertig kanonschoten en dat vond hij op z'n zachtst gezegd vreemd, zéér vreemd. Misschien liet hun spion het afweten of waren de agenten van de S.I.M. er met hun laatste razzia in geslaagd die vent te "neutraliseren"...Maar dat kon Jean moeilijk aannemen: ook zònder verklikker moest de overkant langzaam aan wel merken dat het hier zwart zag van de troepen. Waarom schoten ze dan verdomme niet?! Om de week een bui van dertig granaten, daarmee viel te leven...Maar hij verdacht er hen van hun dotatie obussen op te sparen en het hele zootje te lossen bij het begin van de aanval, als hij en de kameraden onbeschermd de stroom overstaken...Dat zou verdomme pas écht een slachting worden!

Want dàt ze de rivier over moesten wist hij nu wel zeker: al die bootjes bij de Amerikanen van "Lincoln" logen er niet om! En wat nog het meest op de zenuwen werkte was het gerucht dat hun bataljon, de "Six février" ,aan de Lincoln zou worden gehecht als steun, terwijl de drie overige bataljons van de "Marseillaise-brigade" binnenkort naar de monding van de Ebro verplaatst werd, een kleine honderd kilometer meer naar het zuiden…

“" Rocco, jongen, we kunnen enkel hopen dat ze ons niet in de eerste golf over 't water sturen want daarvan gaat gegarandeerd de helft verzuipen! " fluisterde hij na het avondeten."En ik ben al zo geen grote zwemmer"...

Die bangschijterij begon Steiner langzamerhand op de zenuwen te werken: " Wil ik Amalia straks vragen een kaars van twee pesetas voor je te branden?  Ik heb tóch rendez-vous met haar vanavond..."     

Dat bracht Jean op andere gedachten: "Ha, zijt gij aan de beurt?! Weer samen met Martini? En heb je al gekozen wie de uitverkorene wordt? Consuela? "

” "Neen, die Corsicaanse brulaap heeft verdomme weer aan 't langste eind getrokken! Ik verdenk er hem van een goocheltruc uit te halen met dat strootje-trekken want hij is er altijd zéér gerust in..."

" En ditmaal kan er geen sprake meer van zijn om met Amalia naar de waterput uit te wijken, hé! Voor al die jonge reservisten daar zou dat anders een mooie vertoning worden, zeg! "        

" Neen, ik heb een deftig plekje gevonden achter de muur van de schaapstal, onder de waslijn...Als ik er mijn deken aanhang liggen we goed uit het zicht en gerust, vooral moest gij de wacht willen optrekken aan de andere hoek. Akkoord? Voor een pijp échte tabak? " Steiner wist dat zijn vriend daarvoor zijn ziel zou verkopen, nu ze niets anders meer te roken kregen dan die smerige "Flor de Madras". De Belgen van het peloton noemden dit infaam mengsel van ordinaire maïsbladen gemeenzaam "Fleur de matrasse" en dat zei genoeg...

" Echten toebak ? Putain, waar heb je dié nog gevonden?!"

" Ah ça, mon ami...", lachte hij ontwijkend. Dat het hem in Prat, op de vooravond van hun vertrek naar het front aan de Ebro, zijn halve spaarpot had gekost schreeuwde hij liever niet over de daken..." En als ge hem oprookt terwijl we bezig zijn, steken de muggen misschien wat minder in m'n bloot gat!" Jean was met alles akkoord: echte onvervalste tabak, stel je voor!      

In de late namiddag hing hij zijn deken over de draad en richtte zijn liefdesnestje zo zacht mogelijk in. Maar toen hij tevreden fluitend de hoek omsloeg, floot iets ànders in een korte hoge uithaal met hem mee. De schokgolf trof hem tegelijk met de knal van de ontploffing en wierp hem brutaal tegen de rotsige stalmuur. Even bleef hij verdoofd liggen en liep toen in gedachte bliksemsnel alle zenuwknopen van zijn lijf af. Pijn? Warm bloed? Voorzichtig bewoog hij armen en benen: niets...Draaide zijn hoofd heen en weer: ook dàt scheen in orde. Zijn rug voelde geschaafd aan van het vallen tegen de muur en tussen zijn oren suisde een stoomketel als gek, maar verder mankeerde hem niets, zo te zien.        

De tweede inslag viel wat verder ,in het dal bij de waterput, midden in het reservepeloton. Hij zag de meeste mannen haastig in de loopgraaf duiken, maar een tiental rende in paniek de andere helling op. Inwendig tellend zocht hij gebukt dekking achter de gevel van de herdershut en botste op Consuela die verbijsterd naar buiten liep: " Qué passa? Qué passa?!" Ze leek wel gek geworden.  Twaalf seconden...dertien...De vrouw rende naar de waslijn en rukte er een paar keukenvodden én Steiners deken af...Achttien ...negentien... twintig! Daar kwam de volgende overgezoefd en sloeg weer in bij de bron. Consuela leek nu gerustgesteld en glimlachte zelfs tegen Steiner toen ze met de bundel onder de arm terug naar binnen liep.       

" Hélà! Hier mijn deken! "

Ze zei iets van "loko" en tikte tegen haar voorhoofd. Ze wierp heel het zootje voor zijn voeten en liep toen rustig naar binnen. Net alsof voor haar de oorlog nu was afgelopen, dacht hij verbaasd.

Er volgden nog drie inslagen, allemaal in het dal. Toen viel een vreemde stilte. Verwonderd telde Steiner onverminderd voort: zevenendertig... achtendertig... Niets meer... Een ketser bij het afvuren? Vierenvijftig... vijfenvijftig...Niks...Hoe kon dat nu?

"Gij verdomme, met uw altijd-dertig-schoten-en-nooit-ééntje-méér! " zei hij later in de loopgraaf spottend tegen Jean. Maar deze beet zenuwachtig van zich af: " Ik heb toch gezegd dat de Moren hun granaten aan 't opsparen zijn tegen dat wij de rivier oversteken! Ge zult wel zien dat ze dàn op geen schot méér of minder gaan kijken! Ces salauds de fils de putains de merde! " Blijkbaar intrigeerde ook hém dit plotse afbreken van de kanonnade, al zei hij het niet met zoveel woorden...

Het peloton bleef nog heel de avond in alarmtoestand. Bij de nieuwelingen in het dal waren er twee doden en zes gewonden, maar op het appel ontbraken nóg vijf man, waarschijnlijk weggevlucht en nog niet bekomen van de schrik. Steiner zag mét het uur zijn liefdesnacht verder de mist ingaan en toen ze tegen tienen afgelost werden voor het avondeten dreef de sergeant hen tot spoed aan: " Laat het wat vooruit gaan, hé! De laatste krijgt corvee-chiot! " Alle reden om niet te blijven zeuren... Amalia kon hij voor vanavond wel vergeten...De korte beschieting liet toch één lichtpunt na: Martini had een weggeslingerd stuk steen op zijn hersens gekregen. Niets ernstigs: enkel de bovenste helft van zijn boeventronie die wat blauw zag...Maar misschien moest hij daardoor wél de volgende séance bij Consuela overslaan en dan zou Bibi het rijk alleen hebben...Er zat zelfs een klein kansje in dat hij de beide vrouwen samen kon pakken...De britsen waren wel wat smal voor drie, maar mits ze tegeneen te schuiven...Ja-ja, daar zat muziek in!  

Toen in de vroege morgen zijn wachtbeurt van twee lange koude uren ver ten einde liep zag hij in de opkomende zon achter de stelling een stofwolk langs de heuvelflank opwaaien. Een auto, zo te zien...Het smalle kronkelende pad leidde enkel naar zijn peloton, dus kon hij maar beter Rodrigo van het vroege bezoek op de hoogte brengen. Consuela lag nog naast de chef te slapen maar gleed geruisloos als een spook naar een donkere uithoek van de bunker toen de luitenant, zo naakt als een pier, brommend rechtkroop. Verdomme, dacht Steiner, die smeerlap heeft mij mijn beurt afgesnoept! En niet zo maar een vluggertje! Verdorie heel de nacht! En in z'n blote kont! Dat alarm had hij, waarschijnlijk tegen beter weten in, nodeloos zo lang getrokken om het er op zijn gemak eens goed van te kunnen nemen...              

Twee minuten later brak Rodrigo zijn persoonlijk record aankleden en kon zich juist op tijd model voorstellen toen de twee bezoekers uit de wagen stapten. Een kapitein en zijn adjunct, zag hij, met kraaginsignes van de S.I.M., de militaire inlichtingendienst. "Russen" of "de Gépéoe", zoals ze fluisterend werden genoemd, en dan meestal met een trilling van schrik in de stem...

Steiner hoorde hen binnen in de bunker nog een dik kwartier in het Spaans en het Frans autoritair tegen Rodrigo uitvallen, maar toen zat zijn wacht erop en kon hij gaan slapen. In de keuken gaf Consuela hem eerst nog met een vaalbleek gezicht een maïskoek en een gamel koffie - of althans een brouwsel dat daarvoor moest doorgaan - vooraleer hij zich onder zijn tentzeiltje terugtrok.    

Hij droomde lekker van Eveline Biervliet, de brouwersdochter van Westende, maar telkens hij haar plat kreeg stak Jean met een valse grijnslach op zijn smoel de matras in de fik. En ondanks al zijn inspanningen bracht hij er niet veel van terecht...              

Nat van het zweet schoot hij wakker. Het moest reeds tegen de middag lopen want de zon brandde broeiend op zijn rubberponcho. Jean zat somber dubbend naast hem in de loopgraaf een stinkende pijp Madras te roken. De zelfde schroeilucht als in zijn droom...       

"Gijsse schijnheilige valsaard!" bromde Steiner misnoegd en wilde zich op zijn andere zijde draaien om verder te soezen.

Zijn vriend keek hem even niet-begrijpend aan maar verzonk toen sakkerend weer in zijn eigen sombere gedachten. Het duurde even voor Steiner voldoende tot de werkelijkheid terugkeerde om aan te pikken: " Zeg ,zet eens een àndere plaat op! Op wie heb je het nù weer met je eeuwige 'salauds de fils de putains de merde'?!"       

" Die smerige Russen van de Gépéoe! Ze hebben verdomme de twee vrouwen meegenomen!"

" Amalia en Consuela?! " Steiner schoot opeens klaar wakker: verdomme, daar ging zijn geplande stunt met drie-op-één-brits!     

" Ja, natuurlijk, wie anders! "

" En ze zijn wég met die van de S.I.M., zegt ge? "

" Een uur geleden...Rodrigo is ook meegegaan in de auto: die zal het waarschijnlijk moeten gaan uitleggen wat die twee vrouwen hier in de vuurlijn voor zaken hadden. Het was natuurlijk verboden om hier burgers te houden, maar de bandera wist er van en heeft er nooit op gereclameerd...Van tien-negen hebben die reservisten hun beklag gedaan hogerop omdat ze van onze wijven moesten afblijven...Zuivere jaloezie, dus. Zodat het voor Rodrigo wel op een natte sisser zal uitlopen..."

 De overtreding van het verbod werd blijkbaar zwaarder aangerekend dan ze verwacht hadden, want Rodrigo blééf weg. En wat erger was: ook de vrouwen kwamen niet terug en dàt lijfelijk verlies kwam heel wat harder aan. Het menu dat twee plaatsvervangende amateur-koks ineen boksten stelde niet veel meer voor en werd de eerste avond op luid gemor onthaald. En alsof de duivel ermee gemoeid was, dreef de volgende middag treiterig vanaf de overkant van de stroom een heerlijke geur van geroosterd schaap de stelling binnen...Verdomde Rotmoren!                        

Samen met het appetijtelijke couscousluchtje kwam ook de banderacommandant aanwaaien, in gezelschap van zijn afgeborstelde " Compol" (politieke commissaris) en adjudant Marco van het reservepeloton. Al wie vrij van wacht was moest aantreden in de schaduw van de moerbeiboom naast de hut, uit het zicht van de vijand.

" Nu gaan we het krijgen! " fluisterde Jean.

En ze kregen het, de volle laag! Eerst van de compol: de twee vrouwen, de genaamden Rodriguez Amalia en Marquès-Lorca Consuela hadden maandenlang gespioneerd voor de fascisten zonder dat hij van het peloton ook maar één melding had gekregen over hun verdachte misdadige handelingen. Dit was een verregaande verwaarlozing van de waakzaamheid, ontoelaatbaar in een elite-eenheid als de roemrijke Franse brigade. Er zouden zeker aangepaste sancties volgen zohaast de hogere leiding had vastgesteld waar en bij wie de dierlijke instincten het misdadig verzuim had omgebogen tot medeplichtigheid met de vuige spionnen. Hij rekende op de medewerking van eenieder om alsnog elke verdachte handeling van de vrouwen of hun handlangers te melden en zodoende het besmeurde blazoen van het derde peloton te zuiveren...               

" De individuele ondervragingen beginnen vanavond met de eerste sectie: tijd genoeg om uw geweten te onderzoeken...De verraders zijn onder u! Aan u om hen ongenadig te ontmaskeren, kameraden! Uw trouw aan de partij staat op het spel! "             

Verdomme, wie had dàt kunnen denken! Amalia en Consuela die voor de fascisten spioneerden! En natuurlijk met de hulp van de tateraars onder hen die in ruil voor een speciale gunst hun mond voorbij praatten. Steiner, die wat achterop stond, zag de kameraden op de eerste rij sluiks een blik links of rechts werpen om te zien of de "handlangers" naast hen niet van schaamte wegzonken...

Maar de commandant had reeds het woord genomen: " Aangezien Rodrigo (hij vergat opzettelijk het "kameraad-luitenant") voor onbepaalde tijd afwezig zal blijven, neemt kameraad-adjudant Marco zijn bevel over."

Hij duimde naar de grote kerel aan zijn zijde:  " In opdracht van de S.I.M. zal hij in mijn naam het onderzoek leiden en deze scabreuze en onterende zaak tot op het bot uitspitten!...Peloton: geef acht! En... Ingerukt!!"

Die Marco kwam Steiner bekend voor, maar het duurde even vóór hem een licht op ging: natuurlijk! De gids op de nachtelijke reis met dat krakende busje van Perpignan naar Barcelona! Die Belgische stoker! Deserteerde van zijn schip en vocht tijdens de zotte meirevolutie van '37 op de Ramblas met de anarcho's mee, tegen de troepen van Madrid! Had zijn buik vol van de oorlog, weet je nog! En nu opeens werkt hij in opdracht van die gehate S.I.M.! Verrekte komediant! Oppassen geblazen want die vent kende heel zijn doopzeel van anarchist, om van zijn trotskistische sympathieën nog maar te zwijgen... Maar misschien was hij dat al lang vergeten: hij had tenslotte tegen de duizend man over de grens gebracht en hùn vluchtige ontmoeting dateerde al van ruim drie maand geleden... Ge kunt toch niet àlles onthouden!

Marco bleek evenwel over een olifantengeheugen te beschikken. Twee dagen lang ondermijnde achterdocht en wantrouwen het moreel van de groep. Elke ondervraging duurde ongeveer een kwartier en al wie langer op de rooster werd gelegd kreeg nadien de koude harde blikken van zijn kameraden te verwerken: was HIJ de worm in de appel?  Had HIJ een voetje-voor genoten bij Amalia, een "Banane flambée spéciale" van Consuela? ...Ook al kreeg iedere ondervraagde zwijgplicht opgelegd, toch vlogen de kwakkels héél laag, die paar dagen. Zo lekte uit dat de waslijn tussen de hut en de stal diende om berichten naar de overkant te seinen:  kleur en aantal van de drogende stukken wasgoed zouden elk een speciale betekenis hebben gehad...Weer een vondst van die geflipte, argwanende stalinisten, meende Steiner.

Maar de schrik sloeg hem om het hart toen hij zich het incident tijdens de laatste beschieting herinnerde: hoe Consuela zijn deken en die vodden van de lijn rukte en hem voor "loko" had uitgemaakt. Wat zoveel betekende als "zot", had hij ondertussen achterhaald... Waarschijnlijk had hij, met zijn deken op te hangen, ongewild een bericht naar de fascisten gestuurd...en verdomme zélf die korte kanonnade uitgelokt! Godvermiljaarde nondedju, hij was er gloeiend bij als ze dàt te weten kwamen! Wat moest hij nu doen: het bekennen en z'n stomme kop in de strop steken of het doodzwijgen en zo het onderzoek saboteren?  Veel kans dat Marco het al wist door de ondervraging van de eerste twee secties...

 De derde avond kwam hij juist nà Jean aan de beurt, maar kon van diens gezicht niet aflezen hoe het met hem was afgelopen. In de donkere hut zat Marco achter de brute keukentafel bij het gele licht van de stormlantaarn nog even zijn vorige nota's aan te vullen en keek toen vragend op. Steiner stelde zich model in de houding voor: " Le brigadiste Verschueren Roger, dit Rocco, matricule 73.474 à vos ordres!"

Een doordringende mierzoete tabakslucht pakte op zijn adem: duur Engels spul, dacht Steiner jaloers, de heren officieren worden goed verzorgd! Marco staarde hem een lange poos zwijgend aan, onderwijl smakkend aan zijn pijp lurkend...Plots zei hij in het Vlaams: " Verschueren, hé... Roger...ja: die roepnaam Rocco hebt ge van mij, hé?...Ja:  73.474, dat is april van dit jaar...Eén van de laatsten die ik overgebracht heb vóóraleer de grens dicht ging? ...Ik moet u kennen nietwaar?"

" Inderdaad, kameraad-adjudant, u heeft mijn groepje van twintig man de derde week van april overgebracht van Perpignan naar Barcelona...Ik weet niet of u mij herkent, want wij hebben elkaar maar even gesproken..."

" Op die balk in de binnenkoer van de fabriek, jaja, ik kén u! " Steiner slikte geschrokken: wat een olifantengeheugen had die vent! Marco vertelde er niet bij dat hij steeds op dezelfde balk bij de jonge vrijwilligers de biecht afvroeg!

" En nog steeds zo'n beetje anarchist, Verschueren? " vroeg hij plots. Tot zijn eigen ontzetting hoorde Steiner zichzelf eruit flappen: " De kameraad-adjudant weet beter dan ik dat men daarvan nooit geneest! "

" Zozo...En wat weet ge nog allemaal van de kameraad-adjudant? " Ging daar geen dreiging achter schuil?  Moest hij nu terugkrabbelen of niet? Maar de vlucht voorwaarts leek hem nog de beste weg...

" Uw gevechten in de meirevolte van '37 in Barcelona aan de zijde van anarchisten tégen de stalinisten van generaal Lister...Uw overtuiging dat Moskou de revolutie van het Spaanse volk gekelderd heeft door met geweld de leiding van de oorlogsvoering over te nemen...Uw..."

Pas nu leek Marco hem echt te herkennen: "Ach zo, ja... Rocco hé...Met die helm en die stoppelbaard kon ik u niet direct plaatsen... Maar nu zie ik het weer: de laatste groep die ik overgebracht heb... Over u heeft de Ket van de Parijse centrale een speciale nota gemaakt... En we hebben daar in die fabriekskoer van Barcelona aardig wat uit ons nek geklets, hé..."

Dreigen en zalven? De begrijpende vader uithangen, zo van 'zand erover'? Steiner haalde opgelucht adem toen Marco wat afwezig glimlachte: " Bon, Verschueren, ik heb nu geen tijd meer, maar over al die zaken zullen wij nog eens grondig moeten spreken, hé! Onder vier ogen...Ge weet dat alles wat hier gezegd werd strikt geheim moet blijven om het onderzoek niet te schaden hé! Ja, heu...Verschueren, ge kunt gaan!                     

En na een "Niets meer tot uw orders, kameraad-adjudant? " plus een saluut volgens het boekje stond hij weer in het donker buiten, lekkend van het zweet. Maar o-zo opgelucht omdat noch over Amalia, noch over het waslijn-incident met Consuela een woord was gevallen. Over de afloop van zijn chantage zou hij zeker nog iets horen: dat kon Marco onmogelijk blauw-blauw laten. En wat bedoelde hij verdomme met die speciale nota van de Ket?  Weer zo'’n bedekt dreigement? Hoe dan ook, zijn ondervraging had nauwelijks drie minuten geduurd. De kameraden mochten dus gerust zijn: hij had met het verraad van Amalia niets te maken... 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
20-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 42
Klik op de afbeelding om de link te volgen

"VUUR !!"...

Aan de sluimerige siësta, waarin hun frontsector de laatste weken was weggedoezeld leek langzaamaan een eind te komen. Meer en meer verbraken het geratel van een mitrailleur en soms ook een korte kanonnade in de verte het dreinend getjilp van het onzichtbare leger krekels om hen heen. De zon brandde vanaf de vroege voormiddag ongenadig op hun verdorde heuvel en als al eens een wind opstak dreef die in plaats van frisse lucht slechts bruine stofwolken onder de tentzeiltjes. Enkel de moerbeiboom naast de hut gaf voldoende schaduw om te schuilen en alwie niét van wacht was in de loopgraaf zocht dan ook haastig wat bescherming onder het brede donkergroene loverdak. Want tot overmaat van ramp dreigde de bron in het dal droog te vallen en werd het water streng gerantsoeneerd.       

Overdag trachtten ze zo weinig mogelijk te bewegen en al het zware werk werd verschoven naar de vooravond. Dan vertrokken twee secties naar het achterland om de Amerikanen te helpen hun boten naar de frontlijn te dragen want de vrachtwagens waagden zich met deze topzware lading niet op het smalle bergpad.Met z'n twintigen droegen ze per nacht slecht één bootje de drie heuvelruggen over, van de steenweg op Torre del Espagnol tot de diepe begroeide kloof die rechtstreeks op de stroom uitmondde en hun stelling van het tweede peloton scheidde.

Enkel overdag, tijdens de siësta onder de moerbeiboom, kwamen Amalia, Consuela en in mindere mate Rodrigo nog eens ter sprake, ondanks het opgelegde spreekverbod. En door alle eindjes aan elkaar te knopen kreeg Steiner toch een ànder beeld van beide vrouwen. Zo zouden de Franquisten hen tot het spioneren gedwongen hebben door hun dochters te gijzelen..." Dochters?! "                

Jean knikte: " Ze hebben alle twee een grote dochter, of hàdden die tenminste toen de oorlog uitbrak. Ik heb je destijds verteld dat ze voor het eerste offensief van Franco langs de Portugese grens zijn weggevlucht. Dat is juist, maar verder dan de grote grensstad Bajados zijn ze naar het schijnt niet geraakt. En toen de fascisten aan het "zuiveren" sloegen en de halve stad uitmoordden, hebben die twee zich op één of andere manier kunnen vrijpleiten, vraag me niet hoé...Ook hun dochters werden gespaard, maar enkel op voorwaarde dat de vrouwen voor de Franquisten zouden spioneren. Toen ze de vrouwen verder naar republikeins gebied lieten vluchten, hielden ze de dochters in gijzeling achter..."                     

Dat maakte heel het verhaal al wat geloofwaardiger. Ondanks dàt bleven er toch nog velen twijfelen aan de schuld van de twee vrouwen die hen zo lang aan de boezem hadden gedrukt. Want iedereen wist dat de leiding nooit verlegen zat met een leugentje om bestwil...

Maar op 23 juli kwam bruusk een eind aan hun wekenlange siësta toen tegen de avond twee auto's een rosse stofwolk over het bergpad trokken en kort daarna het kampement binnenstoven. Een paar man van de S.I.M. stapten uit en duwden eerst Rodrigo en nadien Amalia de hut in. Slechts enkele soldaten die onder de moerbeiboom lagen te rusten hadden de scène werkelijk gezien maar vijf minuten later gonsde de stelling van de wildste geruchten. Bij beiden waren de handen op de rug gebonden en hun gezicht zou er lelijk toegetakeld hebben uitgezien. Dat Consuela er niet bij was werd onder de mannen eerst als een goed teken gezien, tot er één de veronderstelling opperde dat zij de "Quéstiòn" waarschijnlijk niet overleefd had... Iedereen wist dat de S.I.M. er bij de ondervragingen met vuile voeten door ging maar daar werd nooit hardop over gesproken om het lot niet uit te dagen. Tenslotte nam deze politiedienst zogenaamd enkel de vijanden van de republiek onder handen. Zogenaamd, want sinds ze een jaar geleden hun jacht op de leden van de P.O.U.M. hadden ingezet werd nogal kwistig met het gevreesde etiket "handlanger van het fascisme" omgesprongen en breed in eigen rangen gesabeld...     

Toen een uur later verzamelen werd gefloten stond het peloton dan ook in recordtijd vóór de hut opgesteld. Uit elke sectie moesten twee mannen uit de rangen treden. De paniek sloeg Steiner om het hart toen hij de eerste-sergeant zijn naam hoorde afroepen. Hadden ze dan tóch het incident met zijn deken op de waslijn van Consuela achterhaald? Met knikkende knieën liet hij zich in de rij van de acht "uitverkorenen" opstellen. Ze moesten om beurt hun geweer aan de eerste-sergeant afgeven die het met een verbeten gezicht grondig inspecteerde, vervolgens bij elkeen een kogel in de kamer stak, de grendel dichtramde en terug in hun trillende handen duwde.       

In een waas zag Steiner Marco bukkend uit de hut komen met een blad in de handen. Van de hortende voorlezing van het vonnis begreep hij enkel dat de krijgsraad ten velde Amalia wegens spionage en Rodrigo wegens schuldige nalatigheid veroordeeld had tot de dood met de kogel, terechtstelling uit te voeren door eigen troepen... Over Consuela geen woord...

Toen stapte Rodrigo buiten, rechtop maar zo bleek als een doek, ondanks de zachtrose schijn van de warme zomeravond. De S.I.M-officier, die Steiner herkende van het eerste bezoek veertien dagen geleden, hield de veroordeelde stevig bij de arm. De handen waren inderdaad op de rug gebonden, zag hij en het opengescheurde hemd ontblootte een zwaar behaarde borst. Een gemompel voer door de gelederen van het peloton achter hem. Hun oud-commandant ging zelf voor de muur van de hut staan, star voor zich uit starend in de ondergaande zon terwijl de eerste-sergeant de vier schutters voor hem opstelde. De rest verliep in een flits, maar Steiner durfde niet te kijken. Hij hoorde enkel Marco bevelen "geeft acht! ", "leg aan! " en toen de schorre uitroep van Rodrigo:” Camarades, visez le coeur! "

Na het bevel "Feu! " en de knallende schoten durfde hij de ogen weer te openen: twee mannen van de S.I.M. grepen het ineen gezakte lijk bij de kraag en sleepten het achter de hoek van de hut. Terwijl de knal van het genadeschot nog tussen de heuvels nagalmde werd Amalia buitengeleid, een zwarte blinddoek voor de ogen...       

 Later herinnerde hij zich enkel dat ze met haar blote voeten in de bloedplas van Rodrigo had gestaan en op de gis een fluim naar de schutters vóór haar had gespuwd...En dat haar slechts één kogel in de dij had getroffen omdat zijn drie metgezellen waarschijnlijk net zoals hijzelf blind hadden geschoten. Ze had nog één ogenblik kermend tegen de muur gelegen vóór de S.I.M-officier haar razend kwaad met zijn revolver drie kogels door het hoofd joeg.

Toen had Steiner zijn geweer laten vallen en op zijn knieën liggend zijn schrale middagmaal uitgekotst.

Diezelfde nacht trokken de Amerikanen van de "Lincoln" in alle stilte door hun stelling en voeren met hun roeibootjes naar de overkant, zonder dat ook maar één schot werd gelost. Maar tegen dageraad brak de hel los, juist op het ogenblik dat Steiner met zijn peloton in de broze scheepjes midden op de stroom de andere oever trachtte te bereiken. Jean lag op de natte bodem naast hem hardop te bidden als een kwijlende kwezel: " Sainte Marie, mère de Dieu, priez pour nous, pauvres pécheurs, maintenant et dans l'heure de notre mort "...

Het vreselijke Ebro-offensief was begonnen ...

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
20-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 43
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A26  VENTEN ONDEREEN.

                  

                            Westende, 23 juli '38.        

   Een zonsondergang wordt wel gelijktijdig door miljoenen mensen bekeken, maar weekt niet overal dezelfde gevoelens los. In de Ebro-vallei poogde een lijkbleke Kameraad-Luitenant Rodrigo met zijn laatste starre blik op de rosgloeiende heuvels een troostend souvenir te bewaren voor zijn aanstaande reis naar het rode walhalla van de proletariërs. Op juist ditzelfde ogenblik genoten in Westende de vele romantische wande­laars langs de dijk van de warmpurperen avondschemer die onmerkbaar traag over de felrode streep aan de westerkim de zee ingleed. En toen even later de woedende Russische S.I.M.officier Amalia achter de geitenstal met drie kogels tussen de ogen van haar paniek verloste, floepte ook in het zwembad van de "Lac aux Dames" de onderwaterverlichting uit...Tweemaal het einde van een zware dag, maar voor de laatste zwemmers in het opale water enkel een discreet teken dat de redder het voor vandaag welletjes vond.

   In het sfeervol verlichte restaurant onder de zwemkom leidde de gepommadeerde Italiaanse maitre d'hotel zijn eerste elegante gasten naar hun tafeltje terwijl het kleurige strijkje pseudo- zigeuners met lange valse tremolo's "Otchi Chornyye, oder Schwarze Augen" inzette. Deze onverslijtbare weemoedige poesta-ballade "deed" het bij de sjieke dames nog steeds. Het leverde de vleierige violist een eerste oogcontact op met zijn diep-gedécolleteerde melkkoeien, die telkens beaat glimlachend dankten voor zijn kruiperige muzikale attenties. Als hij straks,moegespeeld, tegen middernacht met een laatste csardas zijn rondgang tussen de tafeltjes ging afwer­ken, zou- den de giechelende dames, half tipsy, hun galante cava­liers wel aanporren een bankje achter de rode buiksjaal van "el maestro" te schuiven. Volgens alle Hollywoodfilms was deze manier van 'tippen' in betere Hongaarse kringen gebruikelijk...

   Buiten, in de kuip tussen het restaurant en de badcabi­nes, staakten de vier spelende kinderen op slag hun uitbundig setje handkaatsen-met-de-tennisbal-over-het-volleynet. Voor hen was het opzwepende "Schwarze Augen" iedere avond het sein nog rap als dessert een zoete boterham te gaan eten vooraleer aan de schoonmaak van de kleed-hokjes te beginnen. Als door een wesp gestoken zetten de twee broers samen een spurt in naar de kelderkeuken onder de betonnen zwemkom waar moeder Erte als naar gewoonte vijf grote koffiekommen had volgeschonken. Zoals altijd won Roland, de oudste, de sprint en kreeg weer van zijn broertje Robert huilerig de volle laag wegens onfair truitje-trek in de boch­ten...

   Leon en zijn Olgatje waren blijkbaar minder uitgehong­erd. Ze drentelden traag achterop, volop profiterend van deze korte momenten zonder chaperon om eindelijk stevig hand in hand van elkaars lijfelijke warmte te genieten. Hij voelde tijdens die goddelijke dertig seconden langs haar ineengestrengelde zweetvingertjes zijn ribbenkas vollopen met een stroom gelukzaligheid, juist voldoende om er het volgende etmaal mee te overleven... Als het hem eerst maar eens wou lukken voldoende frisse adem binnen te halen om het bonken van zijn hart te stillen!

   Deze avond nam hij het vaste besluit om bij de eerstvolgende afspraak met haar, om samen gras te trekken voor de konijnen, boter bij de vis te eisen: een zoentje op de mond was toch niet teveel gevraagd, zeker! Ze liepen beiden op hun dertien en 'vreeën' nu tenslot­te al bijna drie maanden! Drie maanden zeg ! 't Werd hoogtijd om zijn  kaarten op tafel te smijten, hé !

   De jongens zaten al aan tafel gulzig te soppen toen de twee verliefde kalveren met een rode kop als op een wolkje de keldertrap afdaalden. Yvonne Erte stond monkelend rechtop naast de buffetkast: een stevige mooie vrouw, zongetaand en stralend van gezondheid. In haar jeugdjaren had ze veel aan kampioenzwemmen gedaan en daarbij ook haar man Alberic aan de haak geslagen.

   “ "Wel, zijt ge onderweg soms gestrunkeld?!"

   Ze kon het niet laten haar schijnheilig dochtertje met die geile aanbid­der even te plagen. Maar zonder hun antwoord af te wachten spiesde ze het grote ronde boerenbrood tussen haar borsten en sneed er met een vervaarlijk mes in drie-vier halen een paar dikke boterhammen af. Leon haatte die zure rabarberjam waar de Ertes schijnbaar verzot op waren, maar gaf manmoedig geen krimp omdat Olgatje verzekerd had dat het "vanbinnen alles opkuiste"...Dat was nu wel niet onmiddellijk zijn voornaamste zorg, maar enfin...

   Olga stak het vuur aan de lont: "Leon gaat morgen wél met de knechtjesschool naar de inhuldiging van het nieuwe Albert-monu­ment in Nieuwpoort: de twee hoogste klassen van meester Denolf, juist zoals wij met Soeur Angelique. Robert heeft gelo­gen met te beweren dat hij niet moest gaan! "

   "Hé ,zotte trien! Ik heb niet gezegd dat ik niet moést gaan!" stoof die verontwaardigd op. "Maar dat ik niet ging omdat ik het laatste jaar uit heb en dat het nu grote vakantie is. Voor mij is de school gedaan, amen en uit! Meester Denolf heeft aan mij niets meer te commanderen! "

   " En voor ons is het geen vakantie, zeker, voor ik en Leon? Waarom zouden wij dan wél gaan, in plaats van hier in 't water te spelen?!"

   " Omdat, stomme geit, gij nà de vakantie een heel jaar bij Soeur Angelique voor straf kunt kruiskessteken als ge niet naar de inhuldiging zoudt gaan, dààrom!  En voor Leon van 't zelfde!"

   " Zeg, gaat het zo een beetje? " wierp ma Erte er tus­sen. "Daarbij 't zal Leon deugd doen te leren crocheteren! " (Leon lachte wat zuur met de hoop mee)"Om de visnetten te repareren, meende ik...En 't is niet iedere dag dat ge de koning van zo dichtbij zult zien passeren in zijn gouden koets..."

   " Koning Albert? Is die niet dood? " vroeg Robert.

   " Vaneigens, stommen uil! " spotte Leon: "Ge hebt weer liggen slapen in de klas, zeker? 't Is zijn zoon prins Leopold, de nieuwe koning, die misschien komt. Maar dat is nog niet zeker. Koningin Elisabeth, dié zal er zeker zijn, volgens de meester."    

   " Dat is de vrouw van Leopold, hé..."

  " Krijgt nu verdikke de colique! " riep Leon vertwijfeld: "Dat was Astrid, snul! Maar die is met den ottoo tegen een boom gekletst. Elisa­beth was infirmière, samen met haar vent Albert in den oorlog!"

  "Ferme infirmière, zeg! Die nog geen auto- accident kan bemeesteren! "

   Voor het verder uit de hand liep, merkte ma Erte rap op dat Leon door die schone inhuldiging dan waarschijnlijk 's namiddags de tennis zou moeten mis­sen.

   " 't School heeft gezegd dat de kinderen pas tegen de tweeën terug thuis zouden zijn en ze dus een boterham mee moeten nemen. Maar tegen 's avonds komt ge toch mee helpen de cabines kuisen, hé Leon? "

   Deed zijn Olgatje daar een geheim teken door haar lipjes af te likken, of was het enkel een gulzig vissen naar die druppel jam onder haar neus? Zat zij voor morgenavond zoete plannen uit te broeden of gewoon wat rare snuiten te trekken?

   Hij voelde dat, tegen dat het binnenkort tot zoenen en wrijven zou komen, hij zich dringend moest laten inwijden in de ge­heimtaal van de Liefde. Vraag was: door wié?? Jetje? Maar die had nog nooit een vrijer gehad...

   " Leon?!" Hij schrok op: " Heu...ja-ja vaneigens madam Erte: morgenavond kuisen!" Een belofte die hij zich nog zeer zou beklagen...

    Toen ze allen ver uitgesopt waren, viel plots Briek binnen: uitzonderlijk vroeg, want meestal werkte hij aan zijn pompinstallaties door tijdens het avondbrood van de kinderen. Dit was sinds de aard­beving de eerste maal dat Leon hem van zo dichtbij ontmoette: een kwieke gespierde atleet, geen gram vet aan zijn bruinver­brande lijf. Daarbij sportief gekleed in een lange flanellen flodderbroek met hoge taille, een singlet met het logo van de Lac-aux-Dames op de borst en een witte wollen cardigan los over de blote schouders geknoopt. Kortom, een knappe man, maar toch een halve kop kleiner dan zijn Yvonne die hem daarom altijd wat moederlijk "haar Boontje" noemde...

   Briek zuchtte :" Rina Ketty die vanavond moest optreden heeft laten afzeggen: een valling op de stembanden naar 't schijnt. Vaneigens wel wat laat natuurlijk: de baas zal last hebben om op die paar uur nog een vervangster te vinden. Lucienne Boyer misschien, die in het Westend-Palace logeert: mogelijk dat die even acte de présence wil komen doen en een liedje zingen om de klanten te kalmeren. Anders hang ik er weer aan om heel de avond in 't aquarium m'n clownestreken op te voeren. Verdomme, met die kakwijven hebt ge toch altijd niks dan last! "

   De kinderen proestten het uit, maar Yvonne kon die slip­per niet over haar kant laten gaan: " Zeg Boontje: beetje manieren hé! Kakmadammen zal ook wel gaan zeker! "

   Briek gebaarde het niet te horen en deed of hij nu pas de chérie van zijn dochtertje zag zitten: " Ha, Leon, weeral stevig op post? Gij laat niet af, hé vent! En heu...gaat het zo'n beetje? "

   Wat dat ook mocht betekenen...Ondanks de verholen spot fleurde Leon toch op: de vader van Olgatje kénde zijn naam!

   “" Merci Meneer Erte, heel goed...En met u vansgelijken hé!" Als wederwoord geen echte billenkletser maar toch niet slecht gescheten voor een jonge duif, vond Leon, al zei hij het zelf...

  " Ja-ja, vansgelijken hé... incasseerde Briek. Hij was nooit erg ad rem geweest ook al deed hij nog zo zijn best om leuk uit de hoek te komen: " En heu...wat ik vragen wilde, nu dat ge hier toch mijn schapraai plundert: Wat doet uw vader feitelijk voor de kost? " Doet, in de onvoltooid tegenwoordige tijd!

  Tableau, Margot!! Heel het gezelschap versteef op slag in een ijselijke stilte en Leon zocht met een rode kop wanho­pig naar een humoristische compilatie van cafébaas, hoerenlo­per, echtelijke deserteur en tettezot...

   “"Zijn papa is juist gestorven deze winter, door dat ongeluk met die obussen in de duinen." Duidelijk verongelijkt speelde zijn Olgatje moedig voor reddende engel:" Ik heb dat al verteld maar ge luistert nooit! "

   " Ach ja... Obussen in de duinen, hé... En nooit niks meer van gehoord? " Wéér een flater, maar hij herpakte zich vlug: "Ik bedoel, niet van uw papa natuurlijk maar heu...van het onderzoek?" Oef! Aan zijn matrimoniale donderwolk naast het buffet zag hij dat hij voor de rest van de avond beter zijn stomme klep kon houden!

   Leon voelde overduidelijk dat de Ertes allemaal op de hoogte waren van de dorpsgeruchten dat Dis naar Frankrijk gevlucht was met zijn maitresse. En alhoewel hijzelf sinds de schoolreis door deze overtuiging geobsedeerd werd kon hij daar onmogelijk ten overstaan van vreemden mee instemmen. Dis was dood en begraven, en daarmee uit! Wie daar schuld aan had moesten de gendarmen maar uitzoeken.

   " Dat onderzoek? " hoorde hij zichzelf zeggen: "dat kan nog lang aanslepen: de garde zit daartussen...En vooral zotte Steiner, de rooi schoenlapper...Maar die is over de schreef geritst, zeggen ze: naar Frankrijk..."

   Weer bracht Olgatje de redding: " En later gaat Leon kapitein worden op een echte boot! "

   " Een mosselschuit, zeker! " sneerde Roland die voor een zakcent in de leer was als loodgieter bij zijn vader en de flinke verdiensten in de zeevisserij niet goed kon verkroppen.

   " Gij jaloerserik!  Een grote vissersboot, hé Leon,  met twee masten! En een dezielmoteur zo groot als de tafel hier zie! " Olgatje wilde de man van haar leven niet zomaar laten kleineren door die puist van een broer, ook al had ze dan wat last om al die technische namen te onthouden die Leon voortdurend spuide.

   Tijd voor Leon om zelf het roer over te nemen: " De Astrid een mosselschuit? ! Met een moteur ‘Diézelle’ van bij de twee liter? Plus een vlotlijn van bijna twaalf meter lang? Ventje, die zou naar Ijsland kunnen varen als het moest! " Een beetje overdrijven kon geen kwaad: "En als ik mijn kappersbrevet heb, mag ik die boot overkopen van de schipper...in termijnen."

   " Als-als! " Robert moest wegens zijn buis op het ko­ningshuis ook dringend een duit in 't zakje doen: " Dat kan nog twintig jaar duren! En ge moet beginnen als scheepsjongen met het kuisen van de gemakken! "

   Leon snoof verachtelijk: " Och zwijgt zot! Aan boord zijn geen gemakken!  Wij kakken over de kant, lijk venten ondereen! "

   Yvonne Erte vond deze voorlichting nu ruim voldoende: " Vooruit,  begint maar rap te kuisen! En ziet dat ge gedaan hebt vooraleer Lucienne Boyer in de bar begint te zingen! "

   Die nacht, vooraleer Yvonne Erte zelf in bed begon te zingen, fluisterde Briek haar in 't oor: " Die laatste vondst van uw dochter ziet er mij nogal een ruigen uit! Kakken over boord lijk venten ondereen! Ha-ha!" Een vuil woord doet soms wonderen na een uitputtende avond clown spelen onder water...

   " Ze is in elk geval beter van tong dan haar vader!       

   " Aan mijn tong mankeert niks!  Wedden? "

   " Och zot!. ..Al goed dat gij het niet van uw kop moet hebben, hé Boontje!  Aan dat ventje vragen ‘Wat-doet-uw-pa-voor-de-kost’ als die arme mens al maanden dood is!  Slim hé Casanova! "

   " 'k Heb anders in 't dorp horen zeggen dat die arme mens voor 't ogenblik ligt te vogelen met een ferm mokkel aan de kanten van Duinkerke..."

   " Och m’n klein boontje, zwijgt en doet voort!  Denkt maar straf dat gij ook in Duinkerke ligt bij een ferm mokkel, dan komt er misschien nog iets van, dezen avond! "

  

Ook de jongens konden door de warmte op hun scheerzolder maar moeilijk de slaap vatten.

   " Hebt ge nog iets gedaan met Nadine? "

   Zoals iedere avond maakten ze fluisterend en proestend een stand van zaken op over hun vorderingen bij de mokkels, waarbij ze nogal mak­kelijk hun wensen voor waarheid verkondigden... Dat ze een beetje overdreven hoorde nu eenmaal bij het spel: dat werd door de toehoorder zelfs verwacht. Want beiden wisten ze dat er wat zout bij de aardappelen moest om niet te vlug in slaap te vallen.

   " Ik bij haar? Dat ziet ge van hier! Ze staat voor mij nu al zo zot als een achterdeur!. ..Moest ik haar niet wat tegenhouden, ze zou mij verdomme helemààl opvrijen... Tiens, zie, vandaag had ze weer iets nieuws uitgevonden:  iedere keer dat ik haar in de garage een bierbak aangaf nam ze die aan óp m'n handen..."                       

" Hoezo, óp uw handen? "

   " Wel ja, ik pak een bak aan de korte kanten vast en normaal zou zij die moeten overnemen aan de lange kanten, maar ze legt haar handjes over de mijn, verstaat ge '’t, Puist! En als ik me niet zou loswringen, stonden we daar nog zo!"

   ” Wat wil ze daarmee zeggen? " vroeg Leon gretig. Voor hem bestond het flirten uit een aaneenschakeling van geheime tekens die hij, gezien de omstandigheden, dringend onder de knie wenste te krijgen! Want stel je maar eens voor dat zijn Olgatje een discreet seintje uitzond dat hij niet kon ontcij­feren of - erger nog - niet eens op zou vangen!

   " Als ze uw hand vastpakken en niet meer willen lossen?! Verstaat ge dat niet, Kwibus? Dat is gelijk twee honden die aaneen hangen, hé! "...

   " Da's verdomd nogal straffe toebak, hé..." overwoog Leon, dan moet die Nadine toch wel érg zot zijn van Joseph, om zoiets te doen...En om niet achter te blijven, fluisterde hij: " Olga heeft met mij ook iets aardig gedaan,  maar 'k zeg het niet..."         

   " Dan moet ge d'er niet over beginnen, hein Puist! " Stilte op alle banken...

   " G'hebt het toch overleefd, hé!  Dan zal 't wel zo erg niet geweest zijn..." viste Joseph achteloos.     

   " Wel heu...,toen we gisteren dezelfde rij cabines aan 't kuisen waren, heeft ze een vuil mop verteld! " Hij merkte met voldoening hoe Joseph naast hem verstijfde.

   " Een vuil mop!!!" Dat meisjes onderling zoiets zouden doen, tot dààr toe. De jongens deden dat tenslotte ook, de rode koppen dicht bijeen. Maar nooit als hun lief het kon horen: dat stond gelijk met heiligschennis. Een zuivere meis­jesziel mocht je met dergelijke praat niet besmeuren: veel kans zelfs dat ze de dubbel-zinnigheden tóch niet verstond...Of bewéérde niet te verstaan, om beter de onschuldige maagd te kunnen uithangen, hé! Want het begon bij Joseph en Leon zo langzamerhand door te dringen dat meisjes-in-'t-algemeen ook een flink stukje komedie konden spelen, om niet te zeggen: de jongens graag voor de gek hielden!  Die geiten begrepen zogenaamd nóóit de clou van een vuile mop! En om, tegen die gespeelde onschuld in, moeizaam met hand en tand te moeten uitleggen wat jongens onder elkaar met zo'n voos vertelsel deed brullen van 't lachen, was nogal pijnlijk én idioot. Vooral als de verras­sing de mist in ging omdat ze 't na de tweede herhaling nóg niet gesnapt had!

   Dat Olga nu uit haar eigen een smerige bak verteld zou hebben aan haar "vrijer", pakte toch even op de adem.     

   " Wat voor vuil mop? " De expert wilde er het fijne van weten. Leon genoot nog even van broers schunnige aandrang.           

   " Wel, ze zei zo: weet ge het verschil tussen een watervliegtuig en een boerenmeid..."

   " Dat is geen mop, dat is een graadseltje!"

   " Neen-neen, wacht maar, ge zult wel zien!   Ik zei dus dat ik het niet wist en dan zei ze zo: " Wel, een watervlieg­tuig landt op het water en de boerenmeid piest op het land!"

   " Piest? Heeft ze gezegd piest? ". ..

  " Nee, ze zei watert, maar ze bedoelde pissen! Wat zou ze daarmee willen zeggen? "

   Joseph liet een wanhopige diepe zucht: " Och godverdomse kloot! " en draaide zich ontmoedigd op zijn andere zijde.            

   " Ge hebt de mop niet verstaan, hé! " Meer dan een beledigd nastampen zat er voor vanavond niet in.

   Dat 'och godverdomse kloot' van zijn broer vrat heel de nacht aan zijn viriele zelfzekerheid het goed te doen bij zijn lief. Inderdaad, wie weet wat Olgatje daarmee bedoeld kon hebben...Hij had nu wel Joseph uitgelachen de mop van die piesende boerenmeid niet te verstaan, maar misschien was hijzélf wel de stomste clown in heel dit liefdescircus!... Verdomme, die vrouwen! Waarom konden  die niet eens gewoon zeggen wat ze wilden of graag zouden doen! Dat belachelijke gedoe om altijd in raadsels te spreken of geheime tekens te geven...

   Maar hoe hij het ook hààtte, vroeg of laat zou hij het tóch moeten leren. Tot nu toe had hij gehoopt dat Joseph hem wel zou inwijden. Maar die pretentieuze zot deed niets dan hem uitlachen en dat moest nu maar eens gedaan zijn!. ..Vraag bleef natuurlijk bij wie hij dan wél in de leer kon gaan...Toch Jetje proberen?...

  

    Bij het volgende vieruurtje rolde de vraag als vanzelf van zijn tong: " Tante Jetje, wat zoudt gij doen om aan een lief te geraken? " Hij speurde strak met een rode kop in zijn tas zwarte koffie en merkte dus niet dat zij op slag versteef. Maar toen hij geen antwoord kreeg wierp hij haar een sluikse blik toe, recht in haar kille ogen en schrok van zijn eigen tactloze brutaliteit. Beschaamd stotterde hij: " Ik wil zeggen hé...moest gij een jongen zijn...Wat voor geheime tekens...hoe kan ik die verstaan. Stelt dat een meisje mij iets wil zeggen zonder woorden... Of ik tegen haar...over gaarne zien en zo..."

   Langzaam verzachtten de trekken rond haar mond tot een ironische glimlach: " Zo twee vingers in je neusgaten steken en onderwijl aan een oor trekken, is 't dàt wat ge wilt weten?... Of scheel zien en met één hand op je kop kloppen en onderwijl met d'ander over uwen buik draaien, hé?. ..Als ze dàt doet is het de moment van te gaan lopen, man! " Ze proestte het uit, maar kalmeerde vlug toen ze hem niet meekreeg.

   Met een theatrale diepe zucht schoof ze een stoel bij en ging gemakkelijk wijdbeens voor hem zitten: " Ja het vrouwvolk hé! Met al hun streken die ge niet verstaat! ...Maar ik dacht dat ge al een lief hàd? Is 't àf? "

   " Bijlange niet! Maar ze doet geheime tekens of gebruikt scheve woorden waarvan ik niet weet wat ze willen zeggen...Ziet dat ze ietwat van mij verwacht en dat ik haar in de kou laat staan..."

   " Ja, " mijmerde Jetje, " in de kou staan is niet plezant..." Maar vlug gooide ze het over een àndere boeg:  " De taal van de liefde, hé vent?. ..Niet gemakkelijk, gelooft me vrij! "

   " Maar kunt ge mij niet een paar trucjes tonen, om te beginnen?  Dat ik voort kan, en de rest làter leren? "

   Ze lachte: " Losse trucjes? Ik weet niet, dat hangt al aaneen...Alles zit in d'ogen, de manier van haar blik te vangen en vast te houden... Nadien een vraag op uw wezen leggen, ge weet wel: zo'n smekende blik...Of een kleine knik van het hoofd: ja, nee, of volgt mij, komt ge mee naar buiten... Ge kunt zoveel zeggen met uw wezen zonder luidop te spreken. En als het tegen slaat heeft niemand het gehoord om u uit te lachen... Want dààr moet ge vooral op letten, dat die geheime tekens over en weer door niemand ànders van 't gezelschap worden opgevangen..."

   " Nogal moeilijk hé, als ik daar open en bloot in haar gezicht staan toeten te trekken!"

    " Ten eerste doet ge dat niet open en bloot in haar gezicht, maar in de spiegel, hé stommerik! Waarom denkt ge dat in de café's rondom rond spiegels tegen de muur hangen?! Langs daar kunt ge naar iemand ànders zien zonder in zijn directie te schouwen, verstaat ge? Ge vist achter haren blik, en als ze opziet kijkt ge rap in een àndere hoek. Den truc is iets te laat weg te zien, zodat ze weet dat gij naar hààr hebt geschouwd... Ge doet dat zo twee keren en als ze nadien naar u blijft kijken weet ge dat ge beet hebt. Ge doet zo nog wat tekens met uw wezen, nog altijd in de spiegel, een oogknip of zo... En als ge haar ziet lachen weet ge dat ze goesting heeft voor een babbeltje. Maar als ze daarentegen geaffronteerd doet, gebaart ge dat er een stoftje in uw oog zat en laat haar stikken, zo simpel is dat."

   " Maar tante Jetje, ik héb al een lief! Maar 't zijn die geheime tekens van 't vrouwvolk die mij interesseren! "

   " Als ge al een lief hebt bestaan er geen geheimen. Dan moet ge met elkaar klappen en eerlijk zeggen wat er scheelt. Tenzij er vreemd volk omtrent staat die het niet mogen horen : dan kunnen ze langs de spiegel wel eens teken doen. Zo van : drie keer aan uw oor trekken wil zeggen " Ik heb goesting om weg te gaan ; gaat ge niet mee buiten ?" Of als het meestje voor de spiegel haar lippen schildert en onderwijl zijn blik gevangen houdt, dan zou

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
21-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 44
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A27  HET ONTSLAG.

  

                  Westende, 26 juli 1938.

De langverwachte inhuldiging van het Albertmonument aan de Ijzer was voor de kinderen een reuze flop geworden. Daar zat natuurlijk de lange wandeling heen en terug van de school naar de Langebrug voor veel tussen. En ook de steeds harder kwellende honger en de dorst naargelang de plechtigheid vorderde. Maar dat ze koning noch prins gezien hadden en ook geen gouden koets was wel de zwaarste domper op de feestvreugde.

Meester Denolf had zijn - inderdaad zeer onvolledige - klassen op de stoeprand uitgelijnd met streng verbod ook maar één pasje vooruit te stappen, kwestie niet overreden te wor­den.

Maar toen de lange colonne zwarte koetsen en open auto's voorbij reed drongen de grote mensen vanachter de haag school­kinderen naar voor om luidkeels "vive le roi" te schreeuwen, ook al bleek het achteraf slechts om de mindere goden te gaan.

Op den duur liep het daar vol generaals en oud-strijders met om ter meeste decoraties op de borst, vergezeld van hoge pieten in zwarte frak en blinkende buishoed met gekleurde sjerpen op de buik. Ook een militaire muziekka­pel van wel honderd man met hoge berenmutsen en gouden toeters in alle maten marcheerde achter een reusachtige geitenbok vlak voor hun neus voorbij...Wel jammer dat ze pas een heel eind verderop in gang schoten...Het triestigste daarentegen vond Leon dat de mensen mees­ter Denolf joelend uitlachten toen deze hen terug achter de haag scholieren trachtte te krijgen...Dat voelde de kleine als een persoonlijk affront aan! Toch was hij wel wat kwaad dat de mees­ter hem met zijn Jongdinaso-uniform op de tweede rij had weg­gestoken, en dan nog àchter de welpen van VVKS-Sint Laurentius en de kajotters...Moest hij verdikke dààr voor vanmorgen een halfuur aan zijn bottines staan blinken ?!

In de loop van de namiddag ging hij nog wel naar het tennis maar zoals verwacht waren de plaatsjes van ballen-raper al opgedeeld en kwam hij niet meer aan de bak. Dus ging hij maar wat tussen de bosjes zitten kijken tot het tijd zou wor­den voor de Lac-aux-Dames.

Het spel op de courts kon hem maar weinig boeien: veel knoeiers die houterig heen en weer hotsten, wild naar de bal mepten en de ballenrapers als vuilmeid behandelden. Hij kon er hoe langer hoe minder mee om.

Deze morgen zou hij hier juist aan zijn vijfde week beginnen: dan nog vier dagen te gaan en het zat erop: niks te­ vroeg...Niet omdat de verdiensten ondermaats zouden zijn ge­bleven: hij had er integendeel een mooie duit aan overgehou­den. Want buiten die twintig percent die zijn moeder hem zo gul schonk, had hij haar 's avonds nooit méér dan elf-twaalf frank getoond en wat hij daar bóven ophaalde gewoon in eigen broekzak gestoken...Of iets beter gezegd: weggeborgen in zijn geheime spaarpot onder de vloer van de konijnenhokken in de abri. Ze moest tenslotte niet àlles weten...                          

Neen, wat hem vooral bij het ballenrapen tegenstak was dat hautain gedoe van die tennisspelers - en dan vooral van hun snotjong - die hen behandelden als stront. Velen maakten er bovendien een gewoonte van de jongens na de match de munt­stukjes toe te werpen, net als hapjes voor de hond! Soms waren er zelfs slechte verliezers bij die het veld zouden durven verlaten zónder betalen! Maar dààr hadden ze vlug iets op gevonden: gewoon hardop en met veel misbaar hun fooi vragen en die vrekken voor schut zetten bij de andere spelers! Ook al kwam dat in feite neer op bédelen voor je eerlijk verdiende geld...

Het was echter vooral het vooruitzicht de volgende week aan zijn stage als scheepsjongen op de "Astrid" te kunnen beginnen dat hem zo naar het einde van de vernederende beproe­ving van het ballenrapen deed smachten... Verdomme: éindelijk dat wiegende dek onder zijn klompen voelen en gerespecteerd worden voor het mannenwerk dat hij verzette! En zijn kleren vuil mogen maken zonder gezaag van zijn moeder! Met daar bovenop nog een loon dat tenminste in verhouding stond tot zijn kunnen! Tijdens zijn stage kreeg hij nog maar anderhalve frank per uur plus een zooitje vis voor thuis. Maar als hij volgende zomer écht kon beginnen had schipper Pylieser hem drie frank vijfenzeventig beloofd, met een ferme vorstpremie in de winter en een driedubbel zooitje om voort te verkopen, als de vangst het toeliet...Dan was dat ballenrapen eerlijk gezegd toch maar meisjeswerk, alles goed beschouwd...

 Het kuisen van de badcabines in de "Lac aux Dames" mis­schien óók, maar dat gaf weer àndere compensaties! Alhoewel, veel gelegenheid om eens alleen met Olgatje te zijn kreeg hij nooit: haar twee rot-broers schenen van hun moeder strenge richtlijnen gekregen te hebben...Maar overlaatst hadden ze even vanuit de coulissen het optreden van de Rosse Tinus mogen volgen en toen had hij sluiks zijn arm om haar warme heup gelegd...Als hij dààr nog aan terugdacht! Hoe hij haar tegen zijn zij aantrok en Olgatje haar handje op de zijne duwde om te tonen dat ze het graag had!

Een zalige eeuwigheid had deze geheime omhelzing geduurd, tot de Rosse klaar kwam met zijn populaire "Marinella" en haar broer Roland zich in volle ap­plaus naar hen omkeerde...Al een geluk dat hij nog wat ver­blind was door de schijnwerpers op de bühne of 't had er los tegen gezeten! Als geheim liefdesavontuur kon dat toch tellen, hé! Morgen kwam Charel Trenet aan de beurt en moeder had hem voor één keer toelating gegeven wat later naar huis te ko­men...Dat "wat later" zou wel uitlopen tot tegen de twaalven, maar dan sliep ze tóch al...En wie weet wat hij nog allemaal in 't geniep met zijn lief zou mogen doen...  

Zijn verwachtingen stonden die avond dan ook hoog ge­spannen toen het zigeunerstrijkje in de bar vol melodramati­sche pathos aan zijn "Schwarze Augen" begon en de kinderen als naar gewoonte hun balspel abrupt afbraken.

Olgatje gaf in het wilde weg nog een ferme mep op de bal terwijl haar broers Roland en Robert al een spurtje inzetten naar de keuken. Leon kon het projectiel niet meer opvangen, dat eerst nog tegen de gaanderij kaatste en dan stuiterend onder de schemerige rij cabines verdween. Zijn liefje sloeg proestend de hand voor de mond om haar onhandigheid weg te lachen maar haar "chérie" sprong als een rasatleet over het scheidingsmuurtje dat de kleedhokjes tegen het sportgeweld beschermde.

 Moeder Erte riep vanuit de catacomben onder het zwemdok op zo'n ongeduldige toon "Eten!" dat Leon zich verplicht zag grootmoedig tegen zijn talmende lief te zeggen: "Gaat gij maar alvast voort! Ik kom seffens wel achter!..." En onvervaard dook hij op zijn buik over de vochtige betonvloer, turend in het donker onder de cabines waar dat verdomde witte balletje verloren was gerold. Na de vierde duik zag hij het liggen midden de achter­ste rij hokjes. Een kort spurtje naar de slecht verlichte gang tussen rij twee en drie: hier moest het ergens zijn...Maar de cabine C 18 was nog afgesloten: zeker nog bezet door één van die laatste zwemmers... Iedere avond zijn er zo een paar treu­zelaars die er maar niet genoeg van kunnen krijgen.

 Leon dook dan maar op zijn buik onder de deur en viste met zijn uitgerokken arm naar die rotbal.

 "Hélaba! Ne te gène pas!" klonk het plots schel achter hem. Een late zwemster in witte sponzen badjas kwam de gang afgerend: "Au voleur! Au voleur!" En vóór hij zich onder de deur vrij kon wurmen verkocht ze hem met haar natte badmuts een paar ferme striemen op zijn blote benen! Hij voelde zo direct de pijn niet, maar toen hij erin slaagde recht te krui­pen bleef die kwaaie feeks schreeuwend op zijn hoofd door ranselen en dàt voelde hij wél! Zeg, wat dacht dat rijke strontwijf nu, dat ze hem als een hond mocht aftroeven ?! En onder het scherm van zijn voorarmen begon hij verontwaardigd een rommelende reeks vloeken te slaken: "Aie-aaaie, miljaardenonded­juse godverrrr...DOMME!!"

 Dit leek die kakmadam wel wat af te schrikken. En van de onderbreking in de slagenregen maakte hij gebruik om zich helemaal op te richten: hij was bijna zo groot als die Xantip­pe, maar zeker twee keer zo breed en drie keer struiser.

 "Hey Madam! Pas au voleur! Moi prend mon bal! En houdt verdomme uw poten thuis!"

 "Toi, tu ne prends rien du tout, sale gosse! Voyou! Allez ouste-ouste!" Maar van het meppen zag ze wijselijk af, stelde Leon tevreden vast terwijl hij met afgemeten passen afdroop. Eénmaal terug in open lucht twijfelde hij hoe het nu verder moest. Madame Erte had hen steeds op het hart gedrukt bij het kuisen uit de buurt van de badhokjes te blijven die nog bezet waren, juist om dergelijke trubbels te vermijden. Als hij nu bij haar zijn boterham ging eten en die hoorde wat hem overkomen was kon hij nog een stevige uitbrander verwach­ten. En van uitbranders had hij voorlopig zijn buik wel vol!

 "Dat Erte verdomme haren boterham houdt!" Thuis zal nog wel wat soep over zijn en een homp brood. Daarbij:  zo'n erg grote honger had hij niet, maakte hij zichzelve wijs...

 Op het laatste ogenblik besloot hij beter niet thuis te gaan eten. Hij had weinig zin uit te leggen waarom hij zo vroeg was en nog niet gegeten had bij Erte. Dan nog liever stilletjes bij Jetje binnen glippen en dààr een boterham vra­gen. Hij had ten andere met haar nog een eitje te pellen...

 Jetje stelde geen lastige vragen en ging er gezellig bij zitten toen hij aan het schranzen sloeg. Met volle mond vroeg hij treiterig of ze soms nog een ver familielid gevonden had om als "spook" opgevoerd te worden. Tot zijn grote verrassing zei ze: "Ja...Ge weet toch dat ik zelf ben gaan zien naar Duinkerke? Nee ? Dan ben ik dat vergeten te vertellen..." Als het op plagen aankwam, moest ze voor hem niet onderdoen!

 "Ik heb die chauffeur van Ramoudt eens schoon bezien en verleden donderdag heb ik in zijn bus mogen meerijden naar Duinkerke samen met een hoop Engelse toeristen, voor niets...Zo moest ik mij op de velo niet doodstampen tegen de wind in, en had ik geen last met papieren aan de grens: de pas was voldoende. Ware ik op m'n eigen gegaan, zou de doeaan mij zo nooit laten passeren hebben. De buschauffeur heeft mij voor de deur van dat lusthof afgezet en drie uur later weer komen ophalen: een heel charmanten mens..." monkelde ze.

 Toen ze er verder het zwijgen bij liet vloog Leon uit zijn krammen: " Héwel!...En hebt ge ons vader gezien?"

 " Gijsse zot! Vaneigens niet! Die cafébaas, wilt ge zeggen ? Ja, hij trekt wel op den Dis...Heel hard zelfs, want ik verschoot bij 't binnengaan toen ik hem van ver achter de toog zag staan. Maar toen ik voor zijn neus stond en een pint bestelde heb ik seffens geweten dat hij het niet was: hij heeft mij ten andere nog geen moment herkend..."

 " Niet moeilijk! Hij is waarschijnlijk zijn geheugen kwijt door die ontploffing!"

 " Ja-ja! En door het verschieten van die slag heeft hij voorzeker ineens schoon Frans leren spreken ?"

 " Hoezo Frans ?" Daar had hij even niets van terug...

 " Dat wéét ge toch: Dis sprak vroeger geen woord Frans! En die patron kende niets ànders, maar van Vlaams verstond hij geen botten! Ik heb mij dan ook niet kunnen explikeren want hij bezag mij alsof ik uit China kwam..."

 " Die slag heeft hem voorzeker zot gemaakt.Anders zien ik geen uitleg!"

 " Ach ventje, vergeet het. De uitleg is heel simpel. Akkoord, die patron trok heel goed op uw vader, van zicht alleszins, zodat ik eerst ook twijfelde. Maar toen ik hem aansprak wist ik almeteens dat het hem niet kón zijn: het is een wildvreemde vent. En géén zot, zoals gij denkt want hij ziet klaar uit zijn ogen...Ik heb hem jammer genoeg niet kunnen vragen of hij nog familie had bij ons, om­dat ik de taal niet sprak en hij het te druk had met bedienen. Daarbij, ik zag dat mijn gestotter hem op de zenuwen werkte, zodat ik niet geïnsisteerd heb...Maar mijn gedacht is die mens waarschijnlijk verre familie van Dis langs de kant van Bompa Petré: misschien zelfs een kozijn van uw vader..."

" Gij tovert zo maar ineens een kozijn uit uwen hoed hé! Hokuspokus, lijk een konijn!”

 " Dat heb ik toch vanaf het begin gezegd! Dat in '14 al de Petré's van Ronse en omliggende samen met Bompa op de vlucht geslagen zijn voor de oprukkende Ulanen. Dat de koster met zijn enige zoon Dis in het veldhospitaal van de Veurnese zwartzusters is blijven hangen om er de gekwetsten te verzor­gen en de rest van de familie waarschijnlijk verder vluchtte naar Noord-Frankrijk...De kinderen van die nonkels en tantes zullen wel allemaal min of meer op den Dis trekken, waarom niet ?"...

 " Tante Jetje, ge slaat ernaar in 't blind: voor mij niet gelaten...Maar zolang ge niet écht hebt bewezen dat er daar een kozze van mijn vader achter de toog stond, blijf ik geloven dat het den Dis zélve was. Daarbij ik voelde dat aan mijn hart!"        

" Och gijsse keikop! Als ge denkt dat ik sta te liegen vraagt het dan aan uw moeder! Of béter nog: aan haar broer, uw nonkel René! Die gaat ge toch zien, bin­nenkort hé, als ge op de "Astrid" begint. Wel vraag het hém: hij heeft Dis gekend van korts na de oorlog, nog vóór uw ma ermee begon te vrijen..."

 Dat die vrijage van Marie met den Dis niet veel had voorgesteld vertelde ze er beter niet bij. En evenmin moest ze die snotter aan de neus hangen wat de buschauffeur haar op de terugreis uit Duinkerke had geopenbaard... Namelijk dat "het spook" dat ze er gezien had niet getrouwd was met de bazin van die speeltuin maar wél met haar zondig samenleefde...En dat het koppel pas sinds begin april die zaak van de brouwerij in beheer had gekregen.

 't Is te zeggen amper twee weken ná de "verdwijning" van Dis... 

 Thuis hadden Moeder en Joseph het avondeten al opgeruimd. Leon deed aan tafel alle moeite om zowel madame Erte als Jetje uit zijn gedachten te verdrijven.

" Naar 't schijnt zijn ze daar weer hard aan 't batteren in Spanje. De rijken op de tennis trekken maar een vuile smoel als ze de gazet zitten te lezen op de gradins. Want naarvol­gens dat ze zeggen zijn de rooi sterk aan 't winnen..."

 Leon toonde een verkreukelde "Le Soir" van 25 juli aan Joseph:  " Hier zie, gij die zo goed Frans kent!"        

Hij had een rotdag achter de rug en omdat hij voorlopig bij niemand zijn verhaal kwijt kon, werkte dit fameus op zijn humeur.

 Dat incident op de tennis, na het vieruurtje, was al een veeg teken aan de wand geweest. Omdat een paar rijke blagen uit pure pesterij de ballen opzettelijk ver in de bosjes ble­ven jassen, hadden hij en zijn collega van de overkant uitein­delijk geweigerd die nog langer te gaan zoeken. Na wat bek­vechten over de taalgrens heen had Leon middels een vulgair teken met de duim laten verstaan dat die snotapen zijn fami­liejuwelen mochten zoenen. Hij werd weliswaar door zijn brood­heren wandelen gestuurd, maar toen die twee àndere ballenra­pers wilden engageren om hun bizar spelletje voort te zetten, weigerden de collega's solidair daarin te trappen. Bij deze overwinning van de plebejers voelde Leon zich als de slaven­held Spartacus, waarover meester Denolf juist vóór de vakan­tie nog had verteld. Al goed dat die pestkoppen van hun ouders - héél onverwacht - openlijk ongelijk kregen, zodat de dorps­jongens na een kwartier terug aan het werk konden...

 's Avonds in de Lac-aux-Dames liep het echter niét zo goed af. Toen hij de badinrichting wou binnengaan deed madame Erte hem vanuit haar glazen kassahokje teken even bij haar te komen. En hij kreeg meteen de volle laag:  waarom hij giste­renavond zo sluiks was gaan lopen inplaats van een boterham te komen eten en te helpen bij het kuisen van de cabines, zoals hij had beloofd ? Wist hij wel dat Olga hem een halfuur lang was gaan zoeken uit angst dat hem een ongeluk was overkomen ? Kon ze dan maar zo weinig op hem rekenen ? En was een belofte voor hem dan geen erezaak meer? En patati en patata!

 Verdorie, die kon nog harder zagen dan zijn moeder! En door heel die resem vragen en verwijten gaf ze hem geen ogenblik kans om deftig te antwoorden! Tot ze even naar adem moest happen als een crawlzwemster op de korte afstand en hij er tussen kon gooien: "Ik heb ruzie gemaakt met een madam!"

 Ze leek plots te verstenen: "Weet gij wel goed wàt ge zegt ?! Gij grijze nietwaard van een wandluis hebt ruzie ge­maakt met mamzèl d'Englebert ?...Ge hebt geen gedacht wié dat is, zeker ?...Wel, dan zal ik het u maar zeggen, onnozelaar! Mamzèl d'Englebert is familie van baron de Forestier, de baas van de tennisclub waar gij bij de gratie gods de ballen in de bostjes moogt gaan zoeken, verstaat ge't ? En die zit in het bestuur van de société de la plage  samen met meneer Schelles, de baas van de Lac-aux-Dames, 't is te zeggen, mijnen baas!! Wiens voeten ik iedere dag aflek omdat ik hier concièrge mag spelen en in die natte kelder wonen die naar de Javel stinkt!! Ver­staat ge't, stommerik ? Met mamzèl d'Englebert maken luizen lijk wij geen ruzie: wij krijgen ruzie van haar en bùkken als ze slaat, verdomme!!"

 God, was dàt mens kwaad! En 't ergste moest nog komen!

 "Als die juffer ooit moest weten dat ik u betaal om de cabines te helpen kuisen, dan vlieg ik hier buiten met mijn huishouden, ook al ware den Briek duizend keer wereldkampioen. Zó gaat dat bij dat volk, vent: zij zijn meester met hun geld en wij tellen voor snot...Ze is hier gisterenavond aan de kassa komen reclameren dat er een voyou in haar cabine was gekropen en dat ze haar portemonnee kwijt is met over de der­tig frank. Agent Marcel Gunst stond erbij, zoals iedere avond als ik mijn kas afsluit, en hij heeft haar klacht genoteerd, willen of niet. Ik heb gezegd dat gij hier enkel 's avonds effekens komt spelen met mijn kinders, maar dat ik u voor de rest niet kende...Misschien loopt het nog goed af, als gij hetzelfde zegt...Maar in elk geval: ge kunt hier niet meer komen! Moesten ze u hier nog zien dan hàng ik!"...

 " Hei! Zijt ge aan 't maffen ?" Joseph gaf hem aan tafel een stomp  in de ribben: " Wat zei je daarjuist ? Dat de rooien in Spanje ferm aan 't winnen zijn ? Vergeet het maar:  hier staat juist dat ze hun asem na twee dagen al schijnen te verliezen." En met de losse pols vertaalde hij: " De bevoorra­ding van het front wordt in gevaar gebracht door Duitse Con­dorvliegers die de bruggen over de Ebro bombarderen. Een muni­tietrein vloog in de lucht nog voor hij het front kon bereiken en blies daarbij heel de stationswijk van Tarragona op. Er zijn zeker honderd onschuldige slachtoffers onder de burgerbe­volking..." Noemt gij dàt winnen ? Daarbij, dat is al zever in pakstjes: in een burgeroorlog zijn er geen onschuldige burgers want die vechten allemaal mee aan d'ene of d'andere kant. En als ze dan een bom op hun kop krijgen moeten ze niet staan blèren, hé. Die gazetten vertellen juist maar wat ze kwijt willen!"                 

"Ik heb mijn ontslag gekregen..." Leon kon het niet langer zwijgen, maar niemand scheen naar hem te luisteren

"Er is maar op één zaak dat ge kunt vertrouwen van al wat ze schrijven", zei Joseph: "Da's d' uitslag van de Tour de France. Als ze hem geen steen op z'n kop smijten wint Bartali, dit jaar...De lieveling van de Duce, lijk ze zeggen..."

“Wat zegt ge daar van ontslag ?" Marie schoot wakker.

" UITslag! " verbeterde Joseph geîrriteerd.

" ONTslag verdomme! Madam Erte zwiert mij buiten!

" Ach dààr, in de Lac! Ik dacht al: buiten op de ten­nis...Was me dàt verschieten!"

" Maar Moeder, ik zijn verdikke mijn lief kwijt! Verstaat ge dat niet ?! Gij met uwen tennis! Dat had ik toch moeten laten schieten als ik volgende week op de Astrid kan beginnen...Maar als ik niet meer mag gaan kuisen..."

Marie vroeg zelfs niet naar het waarom. Nog vóór ze het verlies van een lief kon afwegen tegen die vier frank die het kuisen van de cabines opbracht zat Joseph al hardop het klas­sement van de Tour uit te pluizen.

<p class="MsoNormal" style="margin-left: 42.55pt; text-align: ju
0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
21-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 45
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A28        PICOSA, HEUVEL 496.

 

                         27 JULI 1938.

 

    Hier konden ze niet langer blijven liggen, zoveel was voor Rocco Steiner wel duidelijk. Met Jean naast zich, die alles wat stonk liet lopen en zienderogen achteruit boerde, zou het zéér slecht aflopen als hij niet vlug naar de hulppost in het dal werd gebracht. En dan nóg...Je hoefde geen sterren­wichelaar te zijn om dàt te voorspellen...

 

    Maar even duidelijk was het dat geen zinnig mens het in zijn kop zou halen één vin te verroeren vanachter dit lage rotsmuurtje dat sinds christelijker tijden de watererosie van de bovenliggende akker moest tegengaan. Nu was het nauwelijks hoog genoeg om een kruipend man dekking te bieden tegen het moordende vuur van de Moren, die zich in de versterkte hoeve op de kale heuveltop verschanst hielden. Van daaruit bestreken hun mitrailleuses alle lagergelegen terrassen, op een paar smalle stroken in de schaduw van de rotsmuurtjes na. En schaduw was een groot woord, nadat één of andere verlichte geest gisterenavond het bevel had gegeven de aanplantingen rond de hoeve in brand te steken in een poging de Moren op de top uit te roken.


    Zover Steiner nu door zijn van zweet prikkelende spleet­ogen kon zien, lagen alle akkers rondom in de brandende zon te zinderen onder een laag grijze asse, met hier en daar het lijk van een wapenbroeder. Op het bovenste glacis, de vijftig meter tussen hun futiele borstwering en de buitenmuren van de hoeve, had hij er een vijftal zien liggen van zijn eigen peloton, gevallen tijdens de twee voorgaande stormlopen van gisterenavond. Toen waren ze bijna tot aan de poort geraakt vooraleer de mitrailleuses hen terugdreven. Maar de derde charge tijdens de dageraad was reeds doodgelopen op het laatste terras hier, een minuut na de noodkreet van Jean. Hij had daarop enkel zijn bewusteloze vriend in de beschutting van dit muurtje kunnen slepen. Bij een vluchtig onderzoek viel hij bijna direct op de diepe scherfwonde in de linker lende en wist genoeg toen de krachteloze benen niet meer reageerden op de prik van zijn lange Franse bajonet...Muy malo...

 

   Profiterend van een plotse vuurpauze waren de kameraden in kleine groepjes terug naar beneden gevlucht,  hier en daar een gewonde meeslepend. Steiner was bij zijn slapie gebleven. Niet uit een soort ridderlijke solidariteit maar gewoon uit pure besluiteloosheid: de moed ontbrak hem om die hulpeloze kniezer hier in de steek te laten. Nu ze hier al een eindeloos uur lagen, was het én te laat én te licht én te warm om nog een vluchtpoging te wagen. De Moren zouden hem neerknallen als een dwaas konijn lang voor hij achter het volgende schuilmuur­tje zou kunnen wegduiken, mét of zonder Jean op z'n schoft...Want als hij die smeerlappen daar op de top één pluspunt moest geven: schiéten moesten ze niet meer leren!   Hij kon enkel hopen dat het peloton vóór de middag nog een aanval zou wagen, dan geraakte hij onder hun dekking misschien naar beneden. Vraag was of Jean het zolang zou volhouden...

 

    Hijzelf had de drie aanvallen op de hoeve zonder veel kleerscheuren overleefd, op een paar geschaafde knieën en die jaap in de rechter elleboog na. Lachwekkend, vergeleken bij het vijftal zwaargewonden dat ze gisterenavond onder dekking van de duisternis mee terug naar beneden hadden gesleept. Hij had in een flits onwillekeurig teruggedacht aan het verhaal van de Ket op de trein van Parijs naar Perpignan: "Flatch! Filet américain..."


     Met de doden, die ze lieten liggen, plus de lich­tere gekwetsten erbij, die op eigen kracht terug thuis waren geraakt, schatte Steiner dat zijn peloton nu reeds éénderde van zijn slagkracht kwijt was. En het offensief was nog maar vier dagen bezig! Vier dagen, waarvan ze de eerste drie dan nog bijna zonder vechten waren doorgekomen...

    Het oversteken van de Ebro, waarvan ze allen het ergste hadden gevreesd, erliep achteraf gezien bijna probleemloos: één bootje sloeg midden in de stroom om door paniek aan boord na een dichte granaatinslag, maar niemand ging verloren. Ook eens op de vijandelijke oever ondervonden ze geen weerstand omdat de Ame­rikanen van de "Lincolnbrigade" hen waren voorgegaan. Overal sloegen de Moren,volledig verrast door het rode offensief, bijna zonder vechten op de vlucht. Zo leek het tenminste...

 

    Na twee dagen voorzichtige achtervolging dwars door de bergen waren ze met de lichte colonnes van de Franse brigade al twaalf kilometer opgeschoten: buiten af en toe een klein weer­standsnestje opruimen viel er niet veel te beleven. Het zware gespan en de artilleriestukken op de grote baan in het dal kwamen zelfs nog vlugger vooruit, maar die gebruikten dan ook de grove middelen.

 

    Eergisteren viel het hem voor het eerst op dat de Moren, tegenover het zware gedruis van de rode overmacht, niet enkel achteruitweken langs de hoofdweg, maar steeds meer zijwaarts de heuvels introkken om zich op de toppen opnieuw te verschansen. Dat ze daardoor omsingeld werden scheen blijkbaar niet tot hen door te dringen...Of hen in elk geval niet erg te deren. Want daar, ver van de baan weg, kon het Franse veldge­schut hen niet meer raken en kregen ze enkel af te rekenen met de lichte colonnes...Steiner merkte al vlug dat die bruine bergapen hier in hun eigen milieu stukken sterker stonden dan bene­den op de baan en nu duidelijk voor niemand meer bang waren...


   Dat werd onmiddellijk bevestigd bij de eerste aanval van zijn compagnie op de schijnbaar verlaten hoeve bovenop deze heuvel 496. Zo had pelotonscommandant kameraad Marco de top van de Picosa genoemd omdat zijn kaart er de hoogte van vermeldde: 496 meter. Het vierkante eeuwenoude bouwsel, opgetrokken in brute grijze rotssteen lag er, uitgevreten door de zon, in het middelpunt van een vijftal cirkelvormige, trapsgewijs afdalende terrassen. De dorre verwaarloosde gewassen op de akkers rondom en het schrale struikgewas op de zomen onttrok hen echter onvoldoende aan het zicht van de mogelijke bezetter.

 

    En toch kon het vierde reservepeloton, dat in spits een paar honderd meter voorop uitgewaaierd het niemandsland verkende,de hoeve naderen tot het tweede terras zonder er ook maar één schot viel. Waarom de Moren dit fort niet verdedigden was voor iedereen een raadsel. Militair gezien prachtig gelegen. Maar buiten wat ver gerommel van een vuurgevecht in het dal, dat dan nog verzonk in golven gekir van miljoenen onzichtbare krekels, bleef het angstwekkend stil.

 

Tot Steiner in de verte op het laatste terras de eerste man achterover zag vallen, onmiddellijk gevolgd door de echo van het schot. Gedurende het eindeloze ogenblik van verlammende twijfel dat daarop volgde gingen er nog drie-vier jonge rekru­ten door de knieën, vóór de sectieleiders hun schapen in dek­king konden schreeuwen. Een vijftal zuivere schoten en het was ermee gedaan.

   Met hun zorgeloze avondwandeling eveneens. Het commando besloot met de bestorming even te wachten tot een uur vóór zonsondergang om dan in de hoeve rustig de nacht door te breng­en. Ze schatten de sterkte van de bezetting op een tiental man, enkel gewapend met geweren. Ze beschikten zéker niet over mitrailleuzen, zoniet had­den ze daarmee de voorhoede wel neergemaaid. Een compagnieaan­val vanuit drie richtingen zou met die gastjes daar korte metten maken.

 

    Maar die bruine stinkerds bleken wél mi's te hebben en hun ge­giste sterkte liep na de eerste mislukte stormloop al vlug op tot minstens veertig man...Goed verschanst achter meterdikke muren was daar zonder een kanon niet door te komen...Kameraad-luitenant Louis die het tweede peloton aanvoerde opperde het plan de gewassen rondom in brand te steken en onder het rookscherm een paar sapeurploegen naar voor te sturen met dynamietladingen om zoniet de muren, dan toch minstens de poort op te blazen.

 

    De rook bleek de Moren evenwel allerminst te storen ter­wijl de vlammenzee daarentegen de trage vordering van onze 'dynamiteros' in de avondschemer speciaal in de schijnwerpers zette. Slechts twee ploegen raakten als bij wonder heelhuids tot tegen de buitenmuur. De eerste wierp de lading op het dak met waar­schijnlijk een te lang lont. De granaat rolde terug naar bene­den en ontplofte voor hun voeten. De tweede ploeg wierp de bom door een venstersleuf naar binnen maar vergat in de opwinding van het ogenblik blijkbaar het lont goed aan te steken...Hoe dan ook: een maat voor niets. Het was ondertussen  pikkedonker geworden toen de tweede stormloop werd afgeblazen.

 

    Aan de laatste charge van deze morgen dacht Steiner met afschuw terug. Tussen de opeenvolgende lage terrasmuurtjes, die toch makkelijk een veertig meter van elkaar af lagen, groeide er zelfs geen grassprietje meer om achter te schuilen. Alles verast en weggebrand tot een grijze vlakte, bestreken door die rottige machinegeweren van de overkant! God, dat tot dààr toe...Gebukt sprinten in zigzagkoers en wegduiken achter het kleinste scherm: dat had Pilar hen geleerd op het strand van Prat del Llobregat, zaliger gedachtenis. Maar die kleinste bescherming waar dat wijf het toen over had, waren hier de lijken van vorige avond waarop de Moorse souvenirjagers gedurende de nacht hun lusten hadden botge­vierd...Vreselijk verminkt, de oren afgesneden en...ja: ont­mand...lagen ze te stinken in een grote korst zwart bloed omzwermd door hon­derden steekhorzels...De gruwelverhalen die in het kampement aan de Ebro de ronde deden bleken dus tóch waar...

 

    Hij schrok op uit zijn beklemmende herinneringen. Jean liet een lange klaaglijke kreun vanonder de helm die Steiner op zijn gezicht had gelegd tegen de brandende zon.

 

     " Wel gij luiaard, gaat het zo een beetje?  " deed Steiner opgewekt, terwijl hij guitig de helm wegtrok: ” Wat is ’t, goed geslapen?  " Het krijgsgedruis was nu helemaal uitgestorven en de krekels tjilpten het hoogste lied.

 

    Jean keek hem een tijdje verdwaasd aan en sneed toen de tweede vrolijke charge van zijn maat de pas af: " Waar is ’t?...Ik heb het zitten, hé?  ...In m'n rug?  ..."


     Het ernstige knikken voelde de sukkel aan als een doods­vonnis. Maar in plaats van in huilen uit te barsten zoals Stei­ner verwacht had grijnsde hij wat pijnlijk: " Ik wist het al...van het begin aan de Ebro...dat het voor vandaag zou zijn..."

 

    " Niet zo luid!   En lig stil!  " Jean bleek dan toch meer kloten aan zijn lijf te hebben dan Rocco voor mogelijk had gehouden. Tenslotte wordt niet iedereen sectieoverste.

 

     " Waar zijn we?  ...Aaah, verdomme!!"

 

    " Koest!  Niet bougeren! We liggen achter de laatste parapet, op nog geen vijftig meter van die boenjoels! Eén handgranaat van die smeerlappen en we zijn er geweest! "

 

      " Ik voel mijn benen niet..." Hij neep verwoed in zijn billen en kreunde wanhopig: " Putain de merde de mes couilles! En ze bewegen gaat ook al niet! "

 

     " Da's van de schok...Dat trekt wel weg...Strak zullen onze kameraden wel weer een aanval lanceren en dan kunnen we samen veilig naar beneden geraken. Met een goede dokter staat ge binnen de maand weer op uw poten..."

 

     " Daar zegt ge al zoiets: een goede dokter! Waar gaan ze dié vinden! ..." Hij keek zijn maat wikkend aan: “Rocco, ge valt mij tegen, kameraad: ge weet heel goed dat ik een vogel voor de kat ben...Een bal in de rugge­graat en verlamde benen: zo heb ik er de laatste twee jaar al véél weten gaan...

Of uit hun lijden verlost omdat ze het vroe­gen...Brunette...Belchite...Guadelajara...Teruel...Heb ik dat niet verteld?" Zijn stem brak en begon met schokjes te neuriën:

" Avanti popolo...A la riscossa...Banyère rossa...Banyère rossa..."

 

     " Stil maar: ik weet er alles van..." Maar Jean zong ijlend van de opkomende koorts steeds harder voort:" Banyèra rossa triomfera! Banyèra rossa triomfera! "


     In paniek smoorde Steiner de volgende uithaal met zijn hand en fluisterde hem schril in het oor: " Verdomse vliegende zot: bakkes toe!  Als die makakken ons horen zijn we er geweest, onnozelaar! Is het dàt wat ge wilt?   Sterven op het veld van eer?   Gaat uw gang, vriend, maar zonder bibi, verstaan? "

 

    Jean grinnikte misprijzend: " Zonder bibi? Belofte ver­geten?... Arme Rocco!... Ik wist van bij de start...van het offensief...dat ik op het verkeerde paard had gewed... Ge hebt geen kloten genoeg...aan uw lijf om een kameraad... een laatste kogel te geven, hé! Couille molle, vraiment lamentable! "

 

     Die wou er dus uitstappen. En zijn vriend Rocco aan hun lugubere afspraak houden om elkaar over de eindstreep te helpen als één van beiden zwaar gewond zou raken. Maar hier hoefde dat toch niet: als Jean er de brui aan wou geven kon hij dat even goed zélf flikken want hij mankeerde niks aan zijn handen. Dit bloedige beulswerk zomaar, zónder noodzaak, afschuiven op Stei­ner stond niét in de afspraak.

 

     " Verdomme, het brandt toch niet!   En ge hebt geen pijn, dus wachten we beter tot de kameraden ons straks komen ontzet­ten..."

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
22-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 46
Klik op de afbeelding om de link te volgen

  VIVA LA MUERTA !

" Misschién komen ontzetten, wilt ge zeggen...Met de compagnie die al een dag achter ligt op schema zou ik daar m'n tabak niet op verwedden..." De koorts scheen verdwenen want hij keek weer helder uit z'n ogen: " Hebt ge het Marco vanmorgen niet horen zeggen, juist vóór we aanvielen?   Nog één poging en we trekken verder, zei ie. Dan moeten die sukkels van de Armada popular uit de tweede lijn dat spel hier maar omsingeld houden en eventueel opruimen als ze eens grote goesting hadden om een veldkanon naar boven te sleuren: wij konden daar verder geen tijd aan verliezen..."

    Dat had Steiner inderdaad niet gehoord en zoiets veran­derde grondig de situatie. Met die schooiers van het Volksleger kon de volgende aanval wel eventjes op zich laten wachten: twee drie dagen als het meeviel. En hij wilde hier hoe dan ook vóór donker weg: in elk geval vóór die zwarte luiszakken uit de hoeve met hun lange coupe-coupe messen op strooptocht naar "souvenirs" de terrassen zouden afschuimen. Het gedacht alleen al bezorgde hem buikkrampen.

    Voorzichtig wentelde hij zich op zijn zij tegen het muur­tje en speurde de helling af: de zinderende grijze biljard bood niet de minste dekking tot het lagere terras, een veertig meter bergaf. De rest van de verplichte vluchtweg kon hij van hieruit niet zien. Maar hij herinnerde zich van de laatste stormloop in de morgenschemer dat hij de hoeve had zien lig­gen vanaf het vierde terras. Dus zouden de moorse bezetters hén straks tijdens de vlucht ook zover op de korrel kunnen nemen, nogal logisch...Vier terrassen was verdomd ver!

    Jean schraapte zijn keel: " Als ge...recht naar beneden loopt...haalt ge de eerste muur nooit." Die had hem dus liggen begluren vanonder zijn helm! " Zigzag...hoeken alle twintig meter...vijftien tellen vóór ze wakker schieten... tien om te mikken...Maar tegen dien tijd...slaat ge rap een haak naar rechts...En voor de laatste twintig meter weer naar links...Vanaf hun eerste schot...zal ik volle petrol dekvuur geven om ze af te lei­den..."

   Met een schok begreep Steiner dat zijn kameraad de hulp­post in het dal blijkbaar had afgeschreven. En, wat nog beschamender was: niet meer op hém rekende om er een eind aan te maken. Daar zouden de Moren wel voor zorgen als hij hun vuur naar zich toe trok.

   " Ik heb geen goesting om mij na de oorlog...in een zeep­kist op rollen...met twee strijkijzers langs de straat voort te slepen en...te bedelen voor een cent...Ik speel ten andere heel slecht mondmuziek..." En zonder godzijdank verder nog enig commentaar af te wachten wees hij op hun twee geweren die wat achteraf in het stof lagen, daar waar hij gevallen was en Stei­ner hem had voortgesleept:" Haal die eerst naar hier en geef mij al je kogels...Ik hou die gasten wel vijf minuten be­zig...met mijn bouquet final. "

    Steiner schaamde zich dood maar gebaarde dit laatste niet gehoord te hebben en aan een nieuwe oplossing te werken: " Ik zal die luiaards beneden eens wakker schudden, zie! En u bij de volgende aanval met Pietro en die andere brancardier komen halen. Houdt u zolang maar kalm..."

    " Bon-bon, al goed...Haal nu mijn spuit maar en geef mij alle ballen...En help me wat rechtop."

 

    Vijf minuten later lag Jean zijwaarts tegen het muurtje, zijn geweer op de borstwering, klaar om volgens het boekje het vuur te openen. Maar een helm wou hij niet opzetten. Waarom ook?  ...

   “"Kruip eerst voorzichtig naar dat ingekalfde stuk daar, op vijftien meter."” Jean hernam duidelijk zijn rol van sectieoverste op:"En op mijn teken spurt ge zo rap mogelijk in zigzag naar beneden uit de vuurlijn weg, daar rechts achter die rotsblok...Zolang die gasten niet schieten hou ik mij ook koest. Maar na hun eerste schot geef ik volle petrol...Rept u altijd in zigzag van ’'t ene muurtje naar het volgende, zoals ge geleerd hebt: vallen, kruipen en opstaan...Maar treuzel niet onderweg, want lang zal ik hun vuur niet kunnen aantrekken...Allee, salut Rocco, ik ben content van u gekend te hebben, kameraad...”."

    Hij grijnsde en balde de vuist: "”Viva la muerta!"  ”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
22-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!