" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
19-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 25
Klik op de afbeelding om de link te volgen

     MARCO.

Na dit dubieuze festijn gingen de meeste mannen even op hun strozak bekomen van het ongewone menu en de urenlange bustocht, of scharrelden wat gelaten in de schamele schatten van hun plunjezak. De helft lag echter peinzend naar het plafond te staren, de uitgedoofde cigarillo-stompel in de stoppelbaard rond hun lippen. Drie onvermoeibare jongens probeerden aan te pappen met de diensters rond de afwasteil en een eerste rudiment Spaans op te steken, - of ,wieweet ,een Spaanse - maar zonder veel succes.

   Naast Steiner lagen nog twee Vlamingen te sluimeren en verderop een kliekje Hollanders, maar de rest waren Fransen of wat daarvoor moest doorgaan. Want hij had in die hoek ook Pools horen spreken,  een taaltje dat hij herkende uit de tijd toen hij als kompel aan de kost kwam in de "Bois du Casier" in Marcinelle. Maar dat was nu voltooid verleden tijd.

" Roger Verschueren, zijt gij dat ?...Verschueren ?"

     Steiner schrok op. De struise kerel die naast zijn strozak boven hem uittorende keek hem koel-vragend aan:

    " Verschueren ?"...Hij sprak de naam op z'n Vlaams uit en niet "Veirchurènne" zoals een Franstalige het zou hebben gedaan. Nu pas herkende hij de "passeur" die hen van Perpignan naar hier had geloodst.

     Even wilde hij intuïtief ontkennend het hoofd schudden maar herinnerde zich dan zijn nieuwe identiteit:

     " Waarom wilt gij dat weten ? Ge hebt toch mijn papieren gezien..."

     " Och, papieren..." glimlachte de reus meewarig alsof hij op dat gebied al één en ander had meegemaakt: " Maar wees gerust:de Ket heeft er mij alles over verteld, over uw papieren...en over de rest...Boukarin en zo..."

     Steiner verstijfde op slag. Hij herinnerde zich deze naam voor het laatst te hebben uitgesproken in Menen, tijdens zijn zogenaamd "vertrouwelijk gesprek" met de waard van " De Proletaar"...              

     "De tamtam marcheert goed, dezer dagen!" merkte hij wat bitter op. "Ik wist niet dat de Ket mijn doopceel had gelicht..."       

    "Dat spreekt toch vanzelf, hé kameraad. De partij moet weten wat voor vlees zij in de kuip krijgt, nietwaar ? ...Maar ge kunt bij mij op uw twee oren slapen..."

   "Tiens, waar heb ik dàt nog gehoord ?" spotte Steiner. Ze merkten tegelijk dat de Vlaming op de strozak naast hen niet zo vast sliep als hij wel wilde voorwenden en de reus porde Steiner met de voet aan: " Wel,  de zon komt erdoor:  goesting om buiten een pijpje te roken ?" Als wenk niet mis te verstaan.

     Achter de fabriek was het puin van de bominslag nog niet opgeruimd en op een balk vonden ze een geschikte zitplaats.      

     " Allee, vertel eens, hoe gaat het daar in ons schoon vaderland? Hebben de pastoors het er nog altijd voor 't zeggen ? Tussen haakjes: ze noemen mij hier Marco..."          

     "En mij Roger..." meesmuilde Steiner.

    " Ja ja, al goed...Maar weet ge wat? Maak van Roger liever Rocco: dat klinkt hier beter!"

     Ze schoten beiden in een lach en het ijs leek gebroken.

    " Allee, Rocco, vooruit met de geit!"           

    "Wel, wat zal ik zeggen ?...Hoe lang zijt ge daar al weg, uit ons ‘schóón vaderland’ lijk ge zegt?"       

   " Een jaar of twee, zoiets...Na de grote stakingen van '36 werd het mij wat te warm en ben ik een tijdje gaan varen..."            

    " Hebt ge ook in de stakingen gezeten ?"

   " De Union Minière in Olen...Of dacht ge dat gij de enige was om met de zwarte vlag te zwaaien ? Maar mij hebben ze niet in de bak kunnen steken, want ik was op tijd de piste in!"                

     Dus van zijn gevangenisstraf was die Marco verdomme ook al op de hoogte! Bij wat voor kringetje taterwijven was hij hier terecht gekomen, zeg! Hij besloot voortaan zoveel mogelijk zijn bek dicht te houden over zijn privé-verleden!... 

  " Gaan varen ?" vroeg hij alsof dat hem interesseerde, " hoe zijt ge dan hier terecht gekomen?"

    ” Niet moeilijk...Samen met nog een kameraad van mij op 't goeie moment ondergedoken in 't Antwerps schipperskwartier en een job gevonden als stokers op een oude Portugese roestbak. Maar lang hebben we het niet uitgehouden want die kist lekte lijk een zeef! In Barcelona moest de ketel gerepareerd worden, begin mei vorig jaar, en dan zijn we aan land gegaan: gedeserteerd... Samen met nog een Duitse Spartakist, Ernst Mayerhoff, de tweede machinist: een echte toffe kameraad!...Begin mei '37 in Barcelona: zegt dat u niets ?"

    Steiner trok nadenkend aan zijn pijp: " Neen, niet dat ik zou weten...Rond die tijd was ik wat op den dool na mijn vrijlating uit de gevangenis: veel gelegenheid om een gazet te lezen had ik toen niet, ziet ge..."

     " Wel, ik zal het u zeggen: dat was het einde van onze schone revolutie, kameraad! Gedurende één jaar zijn de anarchisten hier in Barcelona de baas geweest, na de mislukte putsch van het leger. En op die korte tijd hebben ze heel wat van onze idealen kunnen verwezenlijken...De collectivisatie op het land met coöperatieven en combinaten:  dat marcheerde prima, wat ze er nadien ook van mogen beweren. En het arbeidersbeheer van de onteigende fabrieken liep op rolletjes, zoals wij altijd al voorzien hadden... Met de bezetting van de openbare diensten zijn ze misschien wat te ver gegaan, maar dat lag aan de Poumisten en niet aan ons..."

     " Wat zijn dat feitelijk voor gasten, die mannen van Poum ? Ge hoort daar zoveel over zeggen, in 't goed en in 't slecht..."        

    " P.O.U.M.? Dat waren afgescheurde communisten die overhoop lagen met Stalin...Ik zeg "wàren", want de Partido Obrero de Unificacion Marxista – - zoals ze voluit noemden - is na de trubbels van mei '37 in Barcelona buiten de wet gesteld en ge weet wat dat betekent: veel kopmannen waren in de zuiveringen gebleven en de basis werd monddood gemaakt als "trotskisten" en "handlangers van het internationaal fascisme"...Met zo'n etiket wordt ge hier niet erg oud...De meesten waren echter wèl zo verstandig om naar de oude orthodoxe schaapskooi terug te keren...Maar voor het gevaar van de trotskisten heeft de Ket u ten andere al verwittigd, als ik goed ben ingelicht..."

     Steiner glimlachte als een boer met kiespijn.

    "Hoe dan ook, de eerste mei vorig jaar zijn we van boord gegaan om in de stad mee het feest van de arbeid te vieren. Man, zoiets hadden we nog nooit gezien! Alle groepen betogers liepen er in de optocht bij als Mexicaanse guerrillieros, op versleten espadrilles en met dikke M.G. patroonbanden over de borst, mannen zowel als vrouwen! Elke groep met hun eigen fanfare, of wat daarvoor moest doorgaan ! En natuurlijk hun eigen spandoeken waarop stond tot welke politieke strekking zij behoorden en welke gebouwen of diensten zij bezet hielden:  de post, het water, de gas of één of andere grote fabriek. Ernst, m'n Duitse kameraad, vertaalde die ronkende slogans, maar uit al de splinterpartijtjes geraakte ook hij niet wijs: echt één grote chaotische mikmak!...En niet voor elkaar willen onderdoen, hé!"

    "Allee, échte anars, wat!? Zo hoor ik het graag!"

   "Wacht maar! Later op de dag hoorden we in de kroeg uitleggen dat al deze verschillende "coordinación" angstvallig aan hun eigen autonomie vasthielden en zich van de richtlijnen uit Madrid niets aantrokken. Dat kan natuurlijk niet! Het was zover gekomen dat de Moskovieten,die wèl de plak zwaaiden in de Generalidad - het provinciebestuur zeg maar - maar naar buiten in feite geen enkele bestuursmacht meer hadden, aan de anarchisten van de telefooncentrale moesten vragen of ze eens naar de regering in Madrid mochten bellen! Stel u dat voor! Dat duurde reeds een jaar en werd met de dag erger: alles begon in 't honderd te lopen en dat konden de stalinisten niet langer toestaan... De spanning in de straten was te snijden toen na die éénmei-betoging van '37 plots uitlekte dat de Guardia Civil en communisten van plan waren alle openbare diensten desnoods met geweld terug onder centraal gezag te plaatsen. Wij zijn dan voorlopig in de stad blijven plakken en toen de republikeinse regering de telefooncentrale liet bestormen hebben wij ons aangesloten bij een groepje bevriende anarchisten uit de kroeg en zijn mee gaan schieten op de barricades..."

     De herinnering aan zijn eerste gevechten scheen Marco nog steeds deugd te doen: " Man, wat een leven! Dat was nogal wat anders dan staan zweten in een donker stookruim voor een gloeiend hete ketel van een drijvende doodskist! Dag en nacht in de gezonde lucht, brood en wijn in overvloed...en meisjes zoveel als we maar wilden! Als matrozen waren wij natuurlijk gewoon aan de vrije liefde in de bordelen van de havens...éénmaal per maand, en voor de rest trekt g'uw plan! Maar hier ramden we twee-driemaal per dag ons kanon leeg...en zonder betalen, hé! Die hete mokkels die ons hielpen bij het vechten hadden er verdomme ècht zin in: na zo'n poosje schieten vanop de daken of vanachter de zandzakken stond iedereen zo hitsig als een konijn!...Ik zat eens vanop een balkon te mikken op een Guardia Civil aan de overkant van de straat en onderwijl lag mijn lief naast mij haareigen op te jennen met de volle hand tussen haar billen!...Die Manuella kon er maar niet genoeg van krijgen! Een echte tijgerin, man!...Ik heb er natuurlijk van het loensen drie keer naast geschoten en die vent zal nooit geweten hebben aan wat hij dat te danken had!..."

     Smakelijk lachend klopte Marco zijn pijp uit. Tot plots zijn trekken verstrakten: " Maar dat feest bleef niet lang duren..."

     " Neen ,jammer genoeg ,lijk ze zeggen :"Schone liedjes..." Want na een dag of drie hadden wij de coco's bijna overal verdreven toen mijn Duitse vriend Ernst mij die morgen rap-rap kwam verwittigen: onze maat-stoker was zojuist gesneuveld en we moesten als de bliksem het blok ontruimen! Madrid had die nacht in de haven zonder dat we het verdomme gemerkt hadden twee boten met verse troepen ontscheept! En alsof dat nog niet genoeg was kwam ook over land nog een colonne van de 11de divisie onder generaal Lister de coco's in het stadscentrum uit de nood helpen. En tegen Lister, die toen al de twijfelachtige reputatie had een echte bloedhond te zijn, hadden wij met de arbeiders-milities geen schijn van kans...De achtste mei was het dan ook met onze revolutie gedaan: amen en uit...In het bloed gesmoord, makker, en heel wat van onze linkse kameraden werden door de coco's tegen de muur gezet!...Niet te geloven, hé !...Zoals ze dikwijls zeggen: de revolutie vreet haar eigen kinderen op!"...Zijn stem werd rauw van ingehouden woede.

     "In afwachting dat het wat kalmer werd zijn Ernst en ik dan een tijdje in dienst gegaan als een soort "bodyguarts" ,schildwachten bij een rijke Duitse grossist, voor de poort van zijn villa in de bergen. Ernst had nog tijdens de troebels met die vent aangepapt: kost en inwoon, plus een twintig peseten per dag...Natuurlijk te gek om los te lopen, hé, dat ziet ge van hier: zotte anarchist beschermt vette kapitalist! Maar ja, wat wilt ge: het was een krankzinnige tijd... Na een week zijn we daar buiten gevlogen omdat Ernst de dochter van die jood niet gerust kon laten...Puur uit gewoonte, denk ik!" Hij grinnikte boosaardig.

     "Maar de goesting om weer te gaan varen was voorbij. Lister had ondertussen alle organisaties van de revolutie opgedoekt, zonder pardon, en de arbeidersmilities met het mes op de keel in de Armada Popular ingelijfd...Dat maakt dat wij, als vreemdelingen, enkel nog dienst konden nemen bij de fameuze Internationale Brigades en dat hebben we dan maar gedaan...Het Duitse Thälmann-bataljon...Stom feitelijk, want we hadden ons in Barcelona meer uit zottigheid in die kermis laten meeslepen, vooral met het oog op de vrouwen... En ja: ook wat om onze anarchistische broeders te helpen, akkoord...Maar toch zeker niet omdat we het zo plezant vonden om soldaatje te gaan spelen onder bevel van één of andere doorgedraaide rot-stalinist, hé!...Want dàt kan ik u verzekeren: bij de brigades was het uit met lachen!"...

    "“Eerlijk gezegd, Marco, ik bewonder uw speciale manier van propaganda maken voor de goede zaak!" merkte Steiner schamper op.    

     "De goede zaak ? Als gij nog weet wat dat is doe ik mijn klak af, kameraad...De revolutie, dàt was een goede zaak! En ik heb, méér dan gelijk wie, mijn steentje bijgedragen voor "de goede zaak", zoals ik het zag: vroeger in België en sinds een jaar hier in Spanje...In elk geval genoeg om met recht te denken dat een echte anarchist, een echte revolutionair vandaag in Spanje niets meer kan aanvangen...Daarvoor is het te laat: alles is er in handen van de stalinisten. En als iémand de goede zaak verpest heeft, zeg maar gerust: de revolutie om zeep geholpen, dan zijn zij het! Die mannen denken maar aan één ding: éérst Franco verslaan en dàn pas over hervormingen spreken. Ze vergeten daarbij dat, als ze per ongeluk Franco niét kunnen verslaan - en dat zit er dik in want de Spanjaarden zijn het beu nog langer voor Vadertje Stalin leeg te bloeden - dus: als ze Franco niet kunnen verslaan, de verhoopte hervormingen er dan zéker nooit gaan komen!...Hadden de Moskovieten de revolutie niét gedood, in mei '37 in Barcelona, dan zouden de kameraden nu nog steeds weten waarvoor ze moeten vechten en een goede kans maken de fascisten te verslaan. Nu is het te laat: de fut, de revolutionaire geestdrift van het eerste jaar, is er hopeloos uit...Dat ziet ge overal: de triestige mensen op straat die half creveren van de honger en al lang niet meer groeten met de gebalde vuist zoals vroeger...De kermis is hier gedaan, om van het front maar te zwijgen! Hadden de milities nog bestaan dan zou 't Franco nooit gelukt zijn van Teruel naar de kust door te breken en de republiek in twee te splitsen, zoals hij nu juist heeft gedaan! Nooit! Als dat zo blijft voortduren, en als Frankrijk blijft twijfelen om rechtstreeks tussen te komen, houden we het geen jaar meer vol..."            

    "Als het er zo slecht voorstaat als gij zegt, kunt gij me dan eens uitleggen wat ik hier feitelijk nog kom doen? Waarom vragen ze dan nog altijd vrijwilligers om hier te komen vechten,  als alles toch verloren is ?"

     Steiner begon het op zijn heupen te krijgen van al dat tranerig gedoe! Marco bekeek hem eens goed en schoot toen in een ietwat gemaakte bulderende lach.

     "Verloren ? Verloren ?...Dat hangt er van af hoe ge het beziet of wat ge ervan wilt maken, hé kameraad! Hebt gij van uw leven soms al ooit ergens gewonnen, gij ?...We hebben doorlopend op ons kloten gekregen en moeten onderduiken, zonder vooraf de vijanden van ons ideaal werkelijk pijn te kunnen doen...Wij anarchisten winnen nooit, en toch doen we voort, nietwaar ? Wel, hier kunnen we ze pijn doen, hier kunnen we vechten, open en bloot!...En er zit nog altijd een kans in dat we het hàlen, dat we de vette bourgeois op hun donder geven! Ook al is het Volksfront van Leon Blum gevallen, toch kan Frankrijk niet blijven twijfelen en zal vroeg of laat onze kant moeten kiezen. En als dàt gebeurt dan is het hier binnen de kortste keren met Franco gedaan. ...Hoop ik toch..."

    "Ja, als-als! Gij gelooft nog in Sinterklaas, zeker ?

     "We moéten wel, kameraad! Want dat de oorlog voor de deur staat weet ondertussen het kleinste kind: de tweede én de laatste wereldoorlog, die van ons! Want ditmaal zullen de proletariërs van de verschillende landen elkaar niét uitmoorden, zoals in '14!... Nu zal het gaan tussen links en rechts,de wereldrevolutie tussen de vrije democraten van het volksfront en de reactionaire fascisten: met Frankrijk en Rusland tegen Mussolini en Hitler! Ik geef ze nog een jaar en het zit er in Europa bovenarms op! En Engeland zal ook wel verplicht zijn met ons mee te doen, al zijn ze daar voor het ogenblik nog zo voorzichtig...En misschien Amerika, wie weet..."            

    " Engeland en Amerika ?! Aan de zijde van het rode proletariaat ? In die landen heeft links toch niet veel in de pap te brokken, voor zover dat ik weet!"

     " Dat komt later wel: als ze eerst maar helpen de fascisten te verslaan! De reactionaire kapitalisten vallen dan wel vanzelf. Vergeet niet dat er voor het ogenblik al veel Britten en Yanks met ons meevechten in de Internationale Brigades. Er waren in de U.S. en Engeland nà de beurskrach véél méér proletariërs dan ge op het eerste zicht zoudt denken: failliete boeren uit de Far-West en middenstanders, werklozen uit de ingestorte zware industrie, hongerstakers en lock-outers, berooide immigranten...Denk maar aan die duizenden protesterende Amerikaanse oud-strijders zonder pensioen die na hun hongermars van West naar Oost door het leger uit hun "dodenkamp" voor het Witte Huis werden verdreven...Overlaatst toonden ze op hetzelfde Pathé-journaal ingenieurs die in New-York met appels leurden en boeren die hun dure melk in de gracht goten omdat niemand nog genoeg geld had om ze te kopen... Onze wereldrevolutie zal ook dààr de rijke profiteurs en de uitzuigers van de werkende klasse uitroeien, daar ben ik zéker van..."                 

     Voor het eerst merkte Steiner hoe hoogdravend deze versleten slogans wel klonken, nu ze een normaal gesprek moesten kruiden. In pamfletten en op meetings was hem dat voordien nooit opgevallen: daar leek deze stoere bombast heel gewoon. Maar nu hij persoonlijk dreigde betrokken te worden bij het uitroeien - zeg maar vlakaf het doodsteken, kelen of neerschieten - van mensen van vlees en bloed,  enkel en alleen omdat een wazige "partijinstantie" hen als rijke profiteur, uitzuiger of parasiet had gebrandmerkt, ja, nu kregen deze mooie slogans wel eventjes een heel àndere betekenis...

     En weer liep een koude rilling over zijn rug net zoals drie dagen geleden, toen de Ket zijn verhaal over de moordorgie met de vijfhonderd salto mortales vanop de brug in Ronda samenvatte met het verschrikkelijke " Filet américain!..." Nu zijn eigen inzet aan het front onafwendbaar naderde vroeg Steiner zich wat benepen af of hij wel tegen deze gruwel was opgewassen...

     " Marco, mag ik eens iets vragen ?...Gij spreekt nogal gemakkelijk van uitroeien en zo...Maar is dat wel zo gemakkelijk ? Hebt gijzelf al eens een mens gedood ?"

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
19-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 26
Klik op de afbeelding om de link te volgen

   KOUDE DOUCHE.

Zijn kameraad wierp hem even door de walm van zijn pijp een schattende blik toe en haalde dan zuchtend de schouders op:

    " Wat zal ik zeggen ? Gemakkelijk ? Ja, omdat ge er niet bij nadenkt en dat is maar goed ook: ge haalt de trekker van de mitrailleuse over en ge hebt al uw aandacht nodig om de daverende schokken van dat wapen op te vangen, heen en weer te maaien en onderwijl nog zo goed mogelijk te mikken...Het gevaar van de overrompeling af te weren :'t is zij of ik ! Als ik ze niet stop met mijn maxim ,gaan ik  d'er aan :da's 't énige waar ge aan denkt...Soms ziet ge ze vallen, maar ge weet nooit zeker of het wel aan uw vuur ligt of aan het machinegeweer van het àndere peloton. En of ze dood zijn of gewond of gewoon doen alsof, daar hebt ge het raden naar...Alleen als ge oprukt, tijdens een offensief, trekt ge voorbij hun doden...Mannen die gij hebt vermoord ,beseft ge dan :infeite mensen lijk gij en ik...Of 't zouden bruine apen moeten zijn van 't Vreemdelingen Legioen...Maar ik heb maar twee grote offensieven meegemaakt: Belchite in Aragon, vorige zomer in het verstikkende stof en de brandende hitte, en dan Teruel tijdens de laatste winter waar de helft van mijn peloton in de sneeuwstormen is doodgevroren...Daar is Ernst gevallen...Voor de rest was het een stellingoorlog in de tranchees, of terugtrekken... Spijtig genoeg meestal terugtrekken... Maar in die zes maanden aan het front heb ik met mijn Maxim toch zeker een paar honderd van die smeerlappen neergelegd...Ja, zonder twijfel: zeker een driehonderd..."

   Steiner floot bewonderend: " Verdomme, driehonderd uitzuigers van de arbeidende massa uitgeroeid !..."  Hij lachte wat schamper :" Driehonderd vuil kapitalisten !"...

    Marco's gezicht versteende. Onder deze ijzige blik trachtte Steiner met een spottende knipoog zijn figuur te redden. Maar zijn kameraad stond zonder verder nog een woord te zeggen plots op en stapte stijf naar de fabriekshal terug. 

    " Marco, 't was om te lachen!..."

    " Ha-ha!"

    " Marco!"...

   De passeur stond plots stil alsof hij zich bedacht en staarde met gebogen hoofd over zijn schouder naar de puinhoop achter hem. En toen hij twijfelend op zijn stappen terugkeerde en Steiner bij zijn openstaand hemd greep liep er een traan in de groef van zijn wang.

    " “Luistert, klootzak, '‘t is dat ik u goed kan verdragen. Maar àls ge nog wilt lachen, kameraad, gaat dan rap-rap terug naar huis !"…”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 27
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A18/1 

MEESTER ENGELBORGHS.

 

                           Westende, 10 mei 1938.        


Een nieuwe stoot in de "Kustwacht" deed de deur toe.

"”Dat kan enkel van de garde komen! " vloog Jetje uit, duidend op een kort bericht onderaan bladzijde twee. "Ofwel heeft hij dat rechtstreeks aan die gazettevent verteld, ofwel heeft hij het langs één van zijn kornuiten laten uitlekken: de Soete van tien-negen. Zo blijft hij zelf veilig buiten schot..."

"En waarom de gendarmen niet?" opperde Marie "Die wisten het toch ook"

"Uit tweede of derde hand: die moeten afgaan op wat ze door de mensen horen vertellen en kunnen nooit voorzichtig genoeg zijn of ze worden ontslagen...Neen Marie, het ligt er dik op: hier zit Cyriel Calcoen achter! Hij of één van zijn tooghangers..."

"Die smeerlap! Nu gaat hem te ver! Niet zwanzen, hé: dat hier is zuivere eerroof! Dat laat ik niet zeggen, verdomme! Wat staat er? Amoureuze spanningen in het gezin wegens vermeende driehoeksverhouding van zeer verdacht allooi? Wat moet dàt nu weer betekenen!?"

"Alles en niks! Dat is het juist: daarop kan je niemand pakken, maar de mensen verstaan er wél uit wat ze graag horen..."

     

Ook meester Engelborghs zag er zo direct geen gat in toen hij zaterdag daarop even binnensprong:  "Wat zegt ge: driehoeksverhouding?"

Marie moest hem eerst vluchtig en héél voorzichtig in de lokale roddel inwijden.

"En klopt dat?" vroeg hij wat geschokt.

"Wij zijn al heel ons leven goede vriendinnen, en omdat Jetje door de omstandigheden thuis nooit is kunnen trouwen...Ze heeft tot twee jaar geleden al haar vijf jongere broers en zusters groot gebracht tot ze uit huis waren. Ge kent de situatie want de jongens hebben bij u in de klas gezeten: vader heeft zich verdaan in de beerput en moeder zit in 't zottekot van Brugge. Jetje had nadien niet veel goesting meer om nog een vent te zoeken, dat verstaat ge wel..."

"Maar ik versta hieruit vooral dat ze achter u zou gedaan hebben...En met die bomaanslag uit jaloersheid..."

"Da's zever in pakstjes, meester! Naar 't schijnt moet ge heel wat van bommen kennen om die op het juiste moment te laten ontploffen:  Da’'s mannenwerk, en dan nog van een specialist! Ten andere, de gendarmen moesten er zelf mee lachen! Daarom dat ik zeg dat dien artikel niet van hén kan komen, maar wél van de garde! En dàt is eerroof, waarvoor ik hem gaan aandoen! "

Meester tuitte de lippen en staarde haar een tijdje nadenkend aan: "Dat zal nog niet gemakkelijk te bewijzen vallen dat hij de gazet heeft ingelicht, want een journalist verraadt nooit zijn inlichtingsbronnen. Past maar goed op, Marie: ge riskeert zélf een proces aan uw been te krijgen en schadevergoeding aan de garde te moeten betalen wegens valse beschuldigingen..."

"Moet ik mij dan misschien laten zwart maken door die smeerlap? Dat gaat toch niet óp! Wat zoudt gij doen moest die achterklap over madam Engelborghs gaan? Excuseert hé, maar met permissie gezegd, ik ben zeker dat gij niet op uw gat zoudt blijven zitten..."

De meester bleef een hele tijd verkrampt door het keukenvenster naar de duinen staren, alsmaar rare snuiten trekkend tot ze er ongemakkelijk van werd. Plots stond hij op en aan de deur draaide hij zich om: "Ik ken Piet Degrijse, de hoofdredacteur...Die is van onze kant... Denkelijk dat ik morgen eens naar Oostende rij..."

 

Een week later kon hij haar grotendeels geruststellen: de "Kustwacht" zou, zonder harde bewijzen, voorlopig niets meer publiceren wat de twee vriendinnen in een ongunstig daglicht kon plaatsen. In wat de krant aanvankelijk "de moord in de duinen" had genoemd zou meer aandacht besteed worden aan de duidelijke nalatigheid van de overheid bij het opruimen van de oorlogsmunitie en de blindgangers. Want voor zover de meester ondertussen had kunnen nagaan ging de veldwachter niet helemaal vrijuit in deze zaak...En dat was bij de hoofdredacteur niet in dovemansoren gevallen...De aanval was nog steeds de beste verdediging, en als ze de garde niet konden raken met een proces wegens eerroof zou een betichting van "schuldig verzuim bij het uitvoeren van zijn opdracht" misschien wél doel treffen...

"Hoezo, schuldig verzuim? "

"Wel ja, de veldwachter is verantwoordelijk voor het opsporen en laten opruimen van alles wat in veld en duin de openbare veiligheid in gevaar kan brengen...Hij had moeten weten dat daar een hoop obussen lag..."

"Maar dat wist hij zéker! Hij moet er zelfs bijna over gestrunkeld zijn, die zondag morgen toen hij met de Steiner uit de doorsteek kwam! "

"Hoe weet gij dat? "

Marie vertelde hem wat Leonnetje aan de gendarmen had verklaard en wat Jetje in haar schone brief aan de "Kommendant" had geschreven. Eerst naamloos weliswaar, maar later op erewoord bevestigd én genoteerd...

"Ha, staat dat zóóó! !" Meester floot even tussen zijn tanden als een volleerde koetsier: "Ik denk dat ik eens met die heren in Nieuwpoort moet gaan klappen..."

 

Marie moest beschaamd erkennen dat het Plechtige-Communiefeest van Leon maar een mager beestje was geweest, maar méér kon er werkelijk niet af. Het kostuumpje van de kleine met zijn eerste lange broek had haar bij Savekoul in Oostende reeds de oren van haar kop gekost. En dan had ze nog het goedkoopste uit het rek gekozen en wat rekening gehouden met de groei...

Gelukkig was Leon geen moeilijke en had hij er niets van gemerkt, of gewoon gedaan alsof. Jetje, die het anders toch ook niet breed had, wilde zich als meter blijkbaar niet laten kennen en had voor een nieuw missaal gezorgd, goud op snee. Zotte kosten, als je het Marie vroeg, want ze verwachtte niet dat Leon er nà de feestdag nog ooit zou naar omzien. Maar zo'n kerkboek hoorde er nu jammer genoeg eenmaal bij. Marie had hem die van Dis zaliger willen geven: die zag er nog héél goed uit na al die jaren dat haar vent het in het kastje van de slaapkamer had laten liggen...Maar Jetje had er mordicus op gestaan een nieuwe te kopen! Enfin, jammer van het mooie geld. Al een geluk dat de fotograaf Paul Hasard een vriend van den huize was en vroeger nog een boontje voor Marie had, waardoor ze de grote communiefoto van Leon-met-zijn-bougie niet hoefde te betalen...

Want haar broer René deed het nog zotter dan Jetje: die was als peter met een polshorloge komen aandraven, een blinkend witte met een echt lederen bandje! Alsof het voor zo'n snotter van belang was op de minuut na te weten hoe laat het wel mocht zijn!  Maar met de communie van Joseph, drie jaar geleden, had hij ook al zo'n stoot uitgehaald en vond het waarschijnlijk maar eerlijk zijn twee petekinderen op gelijke voet te behandelen. Daarbij, hij hàd het voor Leon, dat zag je zó, vooral nu er ernstig sprake was dat de kleine in de grote vakantie een maand op proef met zijn oom mee zou varen op de vissersboot "Astrid" van schipper Gerard Pylieser. Want van voortstuderen aan de école moyenne in Nieuwpoort kon er na de dood van Dis natuurlijk geen sprake meer zijn, en zéker niet nu Josephs dromen van een officierscarrière zo abrupt in 't water waren gevallen. Er moest dringend zaad in 't bakje komen! En ook al zouden Leons verdiensten aan boord niet veel voorstellen: alle beetjes hielpen, vond Marie. Zelf zag ze er tegen op bij Pylieser een knieval te doen, want ze kon die vent niet rieken of zien: een oude historie waarover ze met niemand sprak. Haar broer René moest dat maar met zijn schipper in orde brengen. Zij had àndere zaken aan haar kop...

Want sinds meester Engelborghs zich haar geschil met de garde had aangetrokken leek het er op alsof ze door een ebstroom werd meegezogen. Aan de eerste ondervraging door de gendarmes van Nieuwpoort had ze zich halvelings verwacht en die kwamen in feite meer voor Leonnetje dan voor haar. Of hij zich niet vergist had, die zondagmorgen en durfde zweren dat hij de garde met zijn fiets uit de doorsteek had zien komen. Hoe laat het toen was en hoe licht en pattatie en pattata. Aangezien alles daarover toch reeds duidelijk gezegd was, begreep ze niet waarom de pandoeren daar nu nog op terug moesten komen. Vooral omdat er met geen woord nog over die achterklap en die eerroof gerept werd.

Nadien waren ze nog eens bij Jetje binnen gevallen om er onder ede de bevestiging te krijgen dat ze die fameuze morgen de garde de Bassevillestraat had zien uitrijden. Ook hier geen enkele zinspeling meer op haar "zondige verhouding" met Marie.

De uitleg voor deze terughoudendheid kreeg Marie een paar dagen later van de meester. Deze had een vriendschappelijk bezoek aan de rijkswachtcommandant gebracht, zei hij: een joviale vent die hij kende van vorige moeilijkheden met plakploegen en de gebruikelijke verkiezingsfolklore.

Rare jovialiteit, dacht Marie: om die fatale p.v. van Joseph naar de cadettenschool te sturen...

" Ik heb de Heer Commandant op de hoogte gebracht dat ik Leider Van Severen wekelijks moest inlichten over de vorderingen in deze zaak, en dat wij vastgesteld hadden hoe die nu dreigde te verzanden in futiliteiten...Dat heb ik hem zo letterlijk gezegd, omdat ik weet dat die officieren een heilige schrik hebben als de politiek zich met hun werk gaat moeien"...Engelborghs was duidelijk opgezet met zijn aanpak en het prompte resultaat dat erop volgde. Want onder het genot van sigaar en borrel waren de heren vervolgens vlug overeen gekomen het "onderzoek Petré" niet nodeloos te verzwaren met allerlei scabreuze zijsporen die enkel op dorpsroddel berustten, nietwaar.

 Na het belichten van een paar mogelijkheden had de officier geheel ongevraagd verklapt dat een aanhouding van voortvluchtige Steiner niet voor morgen verwacht moest worden want die zat waarschijnlijk hoog en droog in Spanje. "Of die schurk dan soms een ansichtkaart gestuurd had ", had de meester nog gespot.

" Meneer Engelborghs, gij van het Verdinaso zult wel weten dat die van de Staatsveiligheid niet allemaal op hun kop zijn blijven botsen:  van al hun klanten kennen ze zelfs de maat van hun caleçon, met permissie gezegd. En buiten de flaminganten zijn daar ook de communisten bij, zijt gerust: sinds de wet het verbied naar Spanje te gaan vechten, houden ze die gasten ferm in 't oog! "

" En toch geraken er iedere dag weer vrijwilligers over de grens, zonder dat die heren het zien? "

" Niet ongezien, meneer! Ze kennen van iedere kandidaat heel zijn tralala: naam en toenaam en..."

" De maat van zijn caleçon:  ik weet het!  Maar ze worden niet aangehouden, dàt is het schandaal! "

" Op wat voor grond kunnen we dat doen? Onwettige overschrijding van de landsgrenzen? Daarvoor zal geen enkele juge ze in den bak steken...Ten andere, de intentie is moeilijk te bewijzen en als ze de grens overgestoken hebben zitten ze in Frankrijk en kunnen wij er hoogstens naar fluiten. Daarbij, en onder ons gezegd en gezwegen: als ze zich in Spanje willen laten doodschieten, zijn wij er vanaf, zo simpel is dat. Maar als ze na een tijdje tòch nog levend terugkomen, dàn hebben we ze zó bij hun schabbernak te stekken! Want ze zijn gekend, met naam en toenaam en maat van caleçon! " Beide heren schoten in een hartelijke lach.

" Maar als die mannen langs honderd sluikwegen en smokkelpaden het land verlaten gaan ze toch aan de grens hunnen pas niet tonen, hé! Hoe geraakt ge dan aan hun identiteit? "

De commandant was kennelijk in een goede bui en keek zijn gast monkelend aan:  "Meester, gij vraagt naar een gekende weg! ...Vaneigens kunnen wij heel de grens niet in 't oog houden. Maar het volstaat hén van het tegengestelde te overtuigen en terzelfder tijd onderhands één veilige uitweg in te fluisteren: ze lopen lijk schapen door die open poort. Voor de Spanjevaarders is er zo één gat per provincie: in West-Vlaanderen een rood café in Menen of Moeskroen...Die patron zou het zout op zijn patatten niet verdienen als wij niet via-via al dat volk langs daar stuurden. En ondanks al zijn min of meer onwettelijke praktijken laten we hem gerust zolang hij maar braaf iedere morgen de overnachtingsfiches van zijn gasten aangeeft, dat wéét hij...”

“" En is hij wel altijd zo braaf als gij denkt? “"

" Och, als hij wat vergeetachtig wordt sturen we hem af en toe een paar brute beesten op zijn dak...Want ge moet niet denken dat alléén de linksen internationaal aaneenhangen!  Hij is in elk geval slim genoeg om dat te verstaan. 't Is langs hém dat we te weten zijn gekomen dat onze Steiner daar een maand geleden bij een klein groepje coco's aansloot en naar Spanje vertrok"

" Wéét die waard dan dat hij voor u werkt? "

" Bijlange niet! Dat gaat allemaal via-via-via: daar komt geen gendarm omtrent!  Het gaat zover dat vooral zijn partijleiding en de "Rode Hulp" die deze vluchtlijn organiseren hem nadrukkelijk aanzetten alle last met de autoriteiten te vermijden. En die mannen weten er de discipline in te houden, stukken beter dan wij..."”

 

Nu de meester ver was uitverteld vond Marie het eerst wat verdacht dat hij zo met de gendarmen aanpapte, maar liet niets merken. Haar argwaan sloeg om in een beangstigend voorgevoel toen hij langs zijn neus weg nog zei een bevriende advocaat van het Verdinaso te hebben aangetrokken. Die had in haar naam officieel klacht neergelegd tegen de garde wegens schuldig verzuim in het uitvoeren van zijn ambt en onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood als gevolg. Of toch zoiets in dien aard: Marie was er danig van geschrokken en had het niet helemaal begrepen...Maar dàt zou vlug genoeg komen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
20-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 28
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A18/2       OLGATJE.

                      Westende, 20 mei 1938.     

 

Sinds het communiefeest leek Leon wel in de zevende hemel en telde demonstratief de dagen af die hem nog van de "Astrid" scheidden, iedere morgen hardop als om het lot te bezweren. Zelfs Marie merkte de verandering bij haar kleine: iedere avond na de school ging hij nu zonder morren zijn zak konijnengras trekken, een karwei waar hij vroeger zwaar tegenop zag. Het duurde nu wel wat langer en hij kwam zelden vóór donker terug, maar hij beweerde een goede grachtkant gevonden te hebben langs het Yperleed bezuiden de Duinenweg. Toch bijna tien minuten stappen...Marie vroeg zich af wat er aan het gras in de wei rond "Ons Rustoord" mankeerde, hier in de polder vlak achter de Bassevillestraat...Maar tenslotte moest hij het zelf maar weten: sinds zijzelf buitenshuis werkte na de dood van Dis, had ze de verzorging van de konijnen aan Leon overgedragen...

Joseph wist méér over deze plotse dierenliefde van zijn broer. Maar hij hield wijselijk zijn kiezen op elkaar omdat hijzelf met een zwaar geheim op zijn lever rondliep. Sinds het communiefeest werd er iedere zaterdagavond, telkens hij met vergunning van de cadettenschool naar huis kwam, tussen die twee een aardig stukje afgefezeld op de scheerzolder waar ze samen sliepen. En dan ging het niét meer over de “Astrid”: dàt onderwerp had Joseph nogal brutaal de nek omgedraaid want het gebazel van Leon over "veel geld verdienen" hing hem ferm de strot uit.

Neen, het ging over de mokkels, al had Leon wel wat moeite met deze benaming sinds zijn hart sneller was gaan kloppen voor Olgaatje Erte. Joseph noemde haar steevast "H-H-Holgatje" om zijn kleinere broertje op stang te jagen en dat was meestal voldoende om de Leon een tijdje mokkend het zwijgen op te leggen. Maar niet voor lang. Want sinds hij met zijn dikke brandende bougie naast haar witgesluierd engelfiguurtje naar het altaar was geschreden om er zedig geknield voor het eerst de Heilige Hostie te ontvangen dacht hij aan niets anders meer dan aan "Trouwen met Olgaatje Erte! "

" Maar vent, ze heeft nog eens geen tetten! "

" Tetten! Tetten! Gij dénkt aan niets anders! Wat heeft dàt nu voor belang! Ze zal die tenandere wel krijgen als het zover is! Dat ziet ge goed genoeg aan haar liptjes: alle vrouwen met dikke lippen hebben dikke tetten, en Olgatje heeft heel schoon liptjes: ze zal in haar bloes niks tekort komen!"            

"Och gijsse onnozelaar! Dààr is toch geen verband tussen! Zie maar eens naar Jetje: die heeft schoon volle lippen maar voor de rest is ze zo plat als een vijg! "          

"Jamaar, Jetje is speciaal: die heeft nog nooit een vent gehad...'t Is maar als die erop wrijven dat ze dikker worden, en niet eerder...En ik ga met Olgatje nog wat wachten met wrijven tot dat ze zestien is! "

Ze proestten het beiden uit: Leon fier om zijn lange-afstand-visie en zijn stoutmoedig besluit en Joseph smalend om zo'n gebrek aan viriliteit. Wegens zijn wekelijkse treinreizen naar de "Grote Stad" ging de oudste in de ogen van zijn jonge broertje door voor een vent-die-van-wanten-wist...

" Gedomme man, als ze dààr nog volle vier jaar op moet wachten! En wat gaat ge in tussentijd doen? Haar handje vasthouden en in haar oogjes zien? Dàt zal ze nu eens spannend vinden zie! “

" Tootjes geven, tiens! En naar de Nova gaan 's zondags, op de laatste rij van de cinema "...Zijn geestdrift verzwakte wat, alsof hij zélf aanvoelde dat zijn planning een paar vervelende gaten vertoonde.

"En gij? Wat zoude gij doen in mijn plaats? " vroeg hij hoopvol:"Wat vangt gij aan met uw lief op de trein? "

Maar Joseph hield zich voorzichtig op de vlakte:   

"Och man, gij zijt nog veel te jong om dat allemaal te weten "...

Twee weken geleden had hij in het vertrouwelijk duister van hun nestje nogal zwaar overdreven met zijn verhaal over dat meisje uit Tielt dat hij voor alle gemak Thérèse had genoemd. Iedere zondag stapte ze nu in Brugge óp in zijn derdeklascoupé tot Brussel-Zuid en 's zaterdagmiddags reden ze "samen" terug naar huis voor het weekeind. Hij had haar voordien al een paar maanden in 't oog gehouden en genoteerd dat ze steeds in de eerste coupé van de laatste wagon reisde. Dus had hij tenslotte zijn stoute schoenen aangetrokken om veertien dagen geleden in Brugge van rijtuig te verwisselen en bij haar in te stappen. Even had ze een blik geworpen op zijn snedig cadettenuniform maar hem het volgende half uur niet meer bekeken.

Ze droeg onder haar losgeknoopte mantel evenééns een uniform met zo'n stijve witte ronde kraag van één of ander Frans pensionaat en was tot voorbij Gent obstinaat door blijven lezen in het blauwgekafte boekje uit de schoolbibliotheek. Toen ze het met een diepe zucht en rode wangen eindelijk dichtklapte en dromerig naar het donkere voorbijschuivende landschap staarde had hij alvast twee zaken ontdekt. Op het roodgerande etiket stond dat haar lectuur ging over "La jeunesse de Saint François d'Assise" maar dat bleek niét te kloppen met de inhoud. En ten tweede keek ze niét naar buiten maar gebruikte de vuile coupéruit als spiegel om hém te bespioneren! Toen hij langs dezelfde omweg naar haar knipoogde had ze verschrikt weggekeken en de rest van de reis was er niets meer gebeurd. Leon kreeg nochtans tijdens de volgende vergunning van Joseph heelwat ànders te horen: dat zijn grote broer op de overvolle trein een uur tegen haar hete lijf gekneld had gestaan...en méér van dat fraais!  In elk geval genoeg voor een onrustige nacht... Dat ze Thérèse d'Assise heette en de dochter was van de adellijke notaris van Tielt had Joseph er enkel als toemaatje bij gefantaseerd.

Om niet helemààl achter te blijven moést Leon hem nu wel van Olgaatje Erte vertellen: dat ze samen iedere avond tot donker achter de Duinenweg konijnengras gingen snijden en dat hij met zijn sikkel ook hààr vaderlandertje mocht vullen omdat ze vond dat hij daar zo handig in was...Ondertussen vertelde zij honderd uit: dat haar ouders drie jaar geleden naar hier waren verhuisd en door voorspraak de conciërgewoonst in de kelder van de pas afgewerkte "Lac aux Dames" hadden gekregen. Haar vader, Briek, had juist het Belgisch kampioenschap lange-afstand-zwemmen-in-zee gewonnen en kon als loodgieter helemaal alleen de ingewikkelde pompinstallaties van het supermoderne openluchtbad onderhouden. En aangezien de "Lac" het énige openluchtbad van de kust was en de Briek de énige zwemkampioen-loodgieter, vond Leon dat deze adelbrieven van zijn lief ruimschoots opwogen tegen die van de Tieltse notarisdochter. Maar Joseph gaf zich niet gewonnen en legde de vinger op de wonde toen hij fijntjes opmerkte:

" Uw H-H-Holgatje heeft nog geen tetten, terwijl mijn Thérèse...Man! Zo'n joekels! " En hij stak geestdriftig in het duister beide vuisten recht omhoog tot tegen het plafond van hun scheerzolder.

Leon keerde zich verongelijkt op zijn zij en bromde misprijzend tegen de witgekalkte plankenmuur:

"Gijsse Tettezot! "

Een jammerlijke dooddoener, moest hij stilzwijgend toegeven, maar tegen die "zo'n joekels" kon hij echt niet op. Hij moest bij de eerste gelegenheid toch eens uitvissen of Olgatje hem niet wat vroeger kon laten beginnen met wrijven. Al twijfelde hij daar erg aan, want de onderpastoor had tijdens de laatste catechisatie vóór het vormsel zwaar afgegeven tegen onkuisheid :nogal erg zweverig en verhuld ,maar tóch... Niemand had naar het scheen goed begrepen wat hij daarmee juist bedoelde, met onkuisheid, buiten boerenzoon Kamiel Blomme, misschien. Maar die wilde de uitleg enkel bij zijn vriendjes in het oor fluisteren tegen de prijs van tien bonte "marrembollen" of vijf "glasketten". En zoveel bezat Leon er niet.

Spijtig genoeg, want de kopers schenen met de lange gefezelde verklaring uiterst tevreden. Uit de tweede hand vernam Leon wat later dat volgens Blomme onkuisheid iets met konijnen te maken had...De schrik sloeg hem om het hart: zou de onderpastoor misschien vermoeden dat hij tijdens het grassnijden voor die beestjes ten overstaan van Olgaatje Erte duistere plannen smeedde? Hij besloot er in de biecht voorlopig niets over te zeggen en de zieleherder zélf uit de hoek te laten komen. Al goed, want die liet hem de vrijdag daarop zonder vragen of zinspelingen met vijf onzevaders en één akte-van-berouw gewoon gaan...Oef!

De opluchting was echter van korte duur want die zaterdag moest hij met moeder en tante Jetje om drie uur op het politiebureel komen. Hij schrok zich een aap en dacht eerst dat het met die gelogen biecht over Olgatje te maken had. Maar al ras bleek het te gaan over een confrontatie met de garde. De meester en een vreemde meneer - die de advocaat van het Verdinaso bleek te zijn - zaten reeds in de wachtkamer en stonden op om plechtig handen te schudden. Terwijl Leon zich uitgesloten voelde als Pietje-Snot gingen de grote mensen wat in de hoek staan fezelen tot de rijkswachter hem en zijn moeder binnenriep in het bureel van de veldwachter. Het stonk er verschrikkelijk naar generaties groffe Semois. De chef van de rijkswacht troonde aan de bureeltafel van de garde, terwijl deze achter een muur van stille verontwaardiging mokkend door het raam naar de gesloten winkel van Steiner aan de overkant stond te staren. De spanning was te snijden want die twee schenen reeds een hartig woordje gewisseld te hebben.

"Zet u, Vrouw Catrysse." Leonnetje kreeg géén stoel maar wél een kille blik van de chef.      

"Bon, ventje, nu wordt het serieus! Al wat ge voordien verklaard hebt was misschien praat voor de vaak maar wat ge nù nog zegt gaat naar meneer de juge..." Plots stond de garde dreigend met zijn vinger voor Leons neus te zwaaien:

"En goed oppassen, hé snotaap: als ge durft liegen, zal ik u weten te vinden! "

Daarmee vloog het spel op de wagen. De chef blafte Cyriel terug naar het raam maar die was nog lang niet uitgepraat. Marie sprong krijsend recht en snokte haar jong beschermend achter haar rokken. Engelborghs en de advocaat kwamen zich eerst nieuwsgierig maar dan verontwaardigd bemoeien met de over en weer geslingerde dreigementen. Enkel Jetje zweeg en trok Leon stilletjes mee naar buiten om van op de straat het verloop van de strijd te volgen. Pas toen de chef zijn twee kroongetuigen daar zag staan hield hij op met blaffen en kwam hen achterna. De eerste ronde bekvechten eindigde daardoor onbeslist.

De tweede hield de chef beter in de hand en na de derde moest de garde toegeven dat hij wel degelijk met Steiner vanaf de Apenberg de doorsteek had gevolgd tot de Bassevillestraat. Maar hij herinnerde zich niet onderweg in de duinen een hoop verroeste granaten gezien te hebben. Misschien lag dat aan die fles kortendrank die hij samen met de stroper soldaat had gemaakt: behoorlijk straffe kost, waarschijnlijk sluikstook van patatteschillen als je het hém zou vragen...Die smeerlapperij sloeg zoals geweten vantijd op de ogen en daarbij, er stond die nacht geen maan: pikke pikkedonker...

"Ik heb in elk geval geen granaten gezien! "

Pijnlijk. Iedereen wist dat hij loog als een tandentrekker, maar de chef drong uit eerlijke schaamte niet verder aan.

 

Een dag later. Onder zwakke afweer van Leon slaagde Jetje er toch in, met wat spuug op de tip van haar voorschoot, de gestolde bloedkorstjes uit zijn neusgaten te vegen: "Zo, weeral gevochten op school? Zijt ge daar ondertussen niet wat te groot voor geworden? "

" Het is de Vermote, die stinkaard, die altijd maar leugens vertelt! Over onze Pa, die een bedrieger is en maar doet alsof hij dood is. Ik heb al 't haar uit zijn kop getrokken, de vuile luiszak! En hij moet zijn konijn terughebben, zegt hem! Maar gegeven is gegeven, hé tante Jetje. Hij kan m'n kloten kussen! "

" Hey-hey! Een beetje op 't gemak hé! Wat is dat van onze Pa? "

Maar Leon was niet te stuiten:

" Hij maakte ons uit voor Bohemers...En dat we onze schulden niet betalen! Maar ik heb hem op de grond gekregen en met m'n vuist in zijn smoel geklopt! ...Hij is pertang de sterkste van de klas, maar toch had ik hem liggen! En was 't niet dat meester Denolf ons aan ons oren uiteen had getrokken, of ik had zijn stroot toegenepen, de rotte smeerlap! "

" Zeg is 't nu gedaan met die vuil woorden! Wat zijn dat voor manieren! 'k Zal u straks eens een peer geven, zie! "

Maar Leon scheen niets te horen en draafde verder, opgepept door de visioenen van zijn grote overwinning.

" Hij heeft mij willen versmachten, zo in de plooi van zijn arm" demonstreerde hij verkrampt met een pijnlijke grimas." Maar ik ken zijn vuile trucs, en ik grijp zo in zijn broekspijp naar z'n pietje."

Jetje schrok vlug wat achteruit voor de flukse  demonstratie van zijn knuist in haar schoot.

"'t Was rap gedaan! " lachte hij vals: 

" Ha zeg, niet met mij, hé! ...We hebben van meester Denolf alle twee dertig regels straf gekregen tegen morgen: 'Ik mag niet vechten op de koer.' Maar ik heb al tien lijnen af! "

Jetje zuchtte eens geringschattend en sloeg haar blikken ten hemel: " Wacht tot Marie straks thuis komt, zie:  dan kunt ge tegen hààr wat voort blazen, snotaap! "

Bonk! Als door een moker getroffen versteef Leon ter plekke.

" Jamaar nee...Tante Jetje...Dat was een geheim: Moeder mag dat niet weten. Of 'k zou moeten beuzelen als ze vraagt waarom ik heb gevochten. Want als ze hoort wat voor leugens ze vertellen in ’t dorp is ze weer heel de avond vies gezind..."

" Wat vertellen ze dan in godsnaam? Dat den Dis niet dood is? Bohemers en schulden? Wat is dat voor zever! "

"Ik zeg niets, of ge moet beloven te zwijgen tegen Moeder, anders heb ik de boter gefret! "

Jetje gebaarde met zware gewetensbezwaren te worstelen en gaf dan toch toe: " Allee, 't is goed: het blijft onder ons...”

" En 'k moet de rest van mijn regels nu hier mogen schrijven, voor dat ze me thuis verrast..."

" Jaja, al goed: wat is dat van die Bohemers? "

" Wel, de Vermote maakt ons uit echte Bohemers te zijn, die leven van leugens en bedrog...Want dat het niet waar is dat ons vader dood is, zegt hem: hij is gevlucht over de schreef om de schade niet te moeten betalen die hem schuldig is...En dat we de Openbare Onderstand bedriegen omdat we geen recht hebben..."

" Maar vent toch, is dat àl? Dat zijn oude koeien, hoor! Die roddel deed al de ronde vanaf de begrafenis van den Dis, met dat zand dat uit de kist reuzelde...De mensen konden niet geloven dat den Dis door de kracht van dien hoop obussen op slag in rook was opgegaan...Wel man, dan moeten ze het maar weten, hé. Maar dat van die Bohemers is nieuw: ik vraag mij af wie dàt heeft uitgevonden...Komaan, pakt uw lei en begint al rap te schrijven...

 

Het schooljaar liep langzaam naar zijn einde, maar beide jongens keken daar zeer verschillend tegen aan. Leon in blijde verwachting want nonkel René had hem verklapt dat het ver in orde was met de “Astrid”: nog één jaartje en de kleine kon er beginnen als scheepsjongen. En in afwachting mocht hij vanaf één augustus een maand meevaren als stagiair: prachtig!

Maar voor Joseph beloofden de laatste weken op de cadettenschool een pijnlijke affaire te worden. Zijn klasgenoten lieten hem meer en meer links liggen alsof hij een vuile ziekte had. De examens verliepen wel vlot, maar van de sportproeven die de overgang naar het "hoger middelbaar" inleidden werd hij onherroepelijk uitgesloten.

"“Puisque pour toi Petré, ça n'a plus aucune importance! " had die azijnpisser van een commandant hem koudweg uitgelegd: zijn examens hadden voor de school geen enkel belang meer ! Die azijnpisser was die kwajongensstreek tijdens de verkiezingsnacht dus tóch niet vergeten!

En Joseph hoefde zelfs niet te blijven tot de prijsuitreiking, voegde die rotzak er nog aan toe. Tegen 28 juni zou hij definitief als cadet geschrapt worden. Of hij niet wilde nalaten na zijn laatste vergunning een stel burgerkleren mee te nemen? Want al zijn cadettenspullen moest hij natuurlijk vóór zijn vertrek inleveren...

Toen hij dit thuis vertelde kreeg Marie weer een woedebui. Heimelijk had ze, net als Joseph, gehoopt dat de straf wel zou overwaaien. Want in feite lag de schuld voor dit politiek incident toch helemaal bij meester Engelborghs en niét bij Joseph! Echt een schande dat haar kind nu nog moest opdraaien voor dat overdreven Vlaamse vlagvertoon op Dis' begrafenis! En dan die kinderachtige stommiteit met dat armzalig afgescheurde plaksel tijdens de kiescampagne! ... Alles opgestookt door die vliegende zot van 't Verdinaso met zijn blinkende botten en zijn slappe stormpet! En zeggen dat den Dis zich verdomme iedere zondag op zijn bakkes liet kloppen voor die opgeblazen blagueur! Goed zot, ja! ...Den Dis moest het eens wéten, verdomme! ”

" En gij! " blafte ze tegen Joseph: " Uit m'n ogen, stuk misbaksel! Nog te stom om een stier te melken! Zie maar dat ge als de weerlicht een traveau vindt om brieken te bikken!  Misschien dat ge dàt kunt!  Of dacht ge soms van nóg een paar jaar op m'n kap te kunnen leven! ?... Vergeet dat maar!  't Is nu travakken, vent: hard en rap en 't zout in uw pap verdienen! "       

Zo, hij kon gaan.

Die avond werd er op de scheerzolder niet veel meer over de mokkels gefantaseerd. Leon begreep dat hij beter zijn mond kon houden over zijn Olgatje, nu zijn broer zo abrupt een streep moest trekken onder zijn romance met de zogenaamde hete notarisdochter. Maar aangezien ook Josephs strenge opleiding in de cadettenschool tot niets had geleid begon deze dààr zijn gal op uit te spuwen.

De sfeer in de klas was de laatste tijd helemaal verzuurd, vertelde hij fluisterend aan zijn broertje. Niét alleen omdat hij zich persoonlijk uitgesloten voelde, maar vooral door de politieke tegenstellingen tussen de gloeiende patriotten en de aanhangers van Rex. Leon Degrelle, die na de verkiezingen van mei '36 tot zijn eigen verrassing plots 21 afgevaardigden naar het parlement had kunnen sturen, zette daar aanhoudend de dikke bourgeois in hun hemd, tot groot vermaak van "de zwijgende meerderheid". Zijn showmeetings oogstten al jaren een reusachtig populistisch succes, stukken méér nog dan de operettes in de "Ancienne Belgique".

De volkse verve waarmee deze branieschopper alle echte en vermeende schandalen te grabbel wierp bezorgde hem de aureool van de witte ridder bij de kleine spaarders. Die waren kort geleden nog het slachtoffer geworden van het frauduleus failliet van de socialistische "Bank van de Arbeid", de katholieke "Bank van de Boerenbond" en de daaropvolgende devaluatie met 28% van de Belgische frank...Het electoraal succes van Rex was Degrelle echter naar het hoofd gestegen.Vorig jaar had hij nog in Brussel met veel lef en bluf een tussentijdse verkiezing uitgelokt en de schaamteloze corruptie aangeklaagd waarin de "bourgeois-cratie" wegrotte. Hoewel dit maneuver jammerlijk mislukte en hij slechts 19% van de stemmen kreeg (t.o.v de 79% voor zijn tegenkandidaat de vaandeldrager van het "Cartel des Démocrates" oud-premier Van Zeeland), bleef hij toch razend populair.

Ondanks deze afstraffing dweepten de meeste cadetten nog steeds met hun "beau Leon" omdat deze met zijn spectaculaire fratsen aanhoudend heel het hoofdstedelijke establishment voor schut zette. Op zijn meetings werd er een ferme scheet gelachen en de klasgenoten die er tijdens de weekends al eens sluiks naar gingen kijken kwamen wildenthousiast terug. Het kaderpersoneel hield het dan weer op de reactionaire kliek rond de aftredende premier Janson, de opvolger van Paul Van Zeeland, en de rijzende ster Pol-Henri Spaak. En alhoewel op school niet over politiek mocht gesproken worden steeg de spanning tussen beide kampen met de dag.     

" Al met al trekt het erop dat ze in Brussel hun eigen Spaanse burgeroorlog aan 't prepareren zijn, want 't gaat er miljaarde van tijd beestig aan toe! "

" En wat doen het Verdinaso? " vroeg Leon slaperig. Joseph zuchtte eens ontmoedigd: die kwamen immers bij de Brusselaars nauwelijks aan bod: "quantité négligeable", zoals gewoonlijk. Ze schopten af en toe wel eens een rel op een meeting van de belgicisten of van Rex maar dat kwam nauwelijks in de krant. De flaminganten van het V.N.V. liepen dan weer klakkeloos mee met Degrelle, grijs in zijn schaduw. Maar vergeleken met hém waren ónze sprekers zwartgallige, sombere hakkelaars en in hun oratorische humor even lichtvoetig als waterbuffels. Hun taalgebruik was daarenboven voor de doorsnee-Ket totaal onbegrijpelijk, zoals ten andere héél de problematiek van de Vlaamse beweging.

"Op zich is dat niet erg, want de meeste mensen luisteren toch niet naar wat de politiekers verkondigen: ze zijn overtuigd dat al die tafelspringers liegen dat ze blauw zien en komen enkel af op de show... Op voorwaarde dat er niet teveel Rijkswacht rondloopt, hé! Maar op onze meetings in Brussel zitten naar het schijnt meer agenten van de Staatsveiligheid dan echte sympathisanten: twee man en een peerdekop! In feite interesseert het de Vlamingen geen kloten wat er in Brussel gebeurt"...

Dat bewees inderdaad het gesnurk achter zijn rug.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
21-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 29
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A19. DORPSPOTENTATEN ...

 

                                 Westende-bad, begin juni ‘38.

 

Meester Engelborghs was een machtig man in het dorp en dàt zou Marie vlug ondervinden...

Joseph schreef hem de volgende maandagavond tijdens de studie in een tranerig epistel dat zijn moeder hem na de eindexamens op chantier wilde sturen als straf voor zijn verdrijving uit de cadettenschool. " Dit voel ik aan als een dubbele onrechtvaardigheid: een jongeling mag toch niet de dupe worden van de politieke strijd in zijn milieu die nu riskeerde de inspanningen van drie jaar studeren zinloos te maken”...

En aangezien een goed verstaander geen luidspreker nodig heeft was de meester op vrijdagavond bij Marie binnen gevallen.

Hij kwam eens horen hoe de post, die hij haar bij "Ons Rustoord" had bezorgd, haar feitelijk beviel, want véél had hij daar nog niet van vernomen hé...En vóór ze van haar verrassing kon bekomen had hij haar eveneens met een half woord laten verstaan dat ze met betrekking tot de toekomst van Joseph beter géén overhaaste beslissingen nam :" Die jongen is mijn protégé ,dat weet ge ,en als hij voort studeert zal hij het zekerlijk vér brengen. Die carrière in 't leger was tóch niets voor hem :als Vlaming zou hij daar sowieso nooit aan de bak komen...Laat hem liever zijn laatste drie jaar uitdoen op 't athenée van Oostende ,dan is hem zeker van een goed plaatsje in de administratie...Op kosten van de Hulpkas ,natuurlijk :daar moet gij u niets van aantrekken...En van zijn abonnement op de tram evenmin...”

Had ze dat al niet eens eerder van Engelborghs gehoord, dat ze zich niets moest aantrekken? De herinnering alleen al aan die vlaggencircus op de begrafenis van haar Dis deed haar opstuiven

" Maar Meester ,ge weet toch dat we het niet..."

" Niet breed hebben, Maria? Ja, zekerlijk! En gij zijt niet de enige ,met al die werkloosheid alom ,gelooft me vrij ! Maar wat zou de Joseph binnen brengen met brieken bikken ,denkt ge ? Vooropgesteld dat hem in deze triestige tijden inderdaad een chantier zou vinden?...Als ge dat doordrijft ,Maria ,dan trek ik mijn handen van u af ! En dan zijt ge er vet mee ,als ge buiten vliegt uit "Ons Rustoord" , nietwaar !"...Als dreiging was dit niet mis te verstaan.

“" Luistert ,Maria : zodra ik uw akkoord heb dat de Joseph mag voortgaan in Oostende stap ik naar meneer pastoor en dan zijt ge volgende maand in "Ons Rustoord" kokkin in plaats van kuisvrouw. Dat betaalt de helft méér! En mocht ge uw kop willen doordrijven dan staat ge op straat :ge hebt de keus !...Stuurt de Leon morgenvroeg maar naar school met uw antwoord :meer heb ik niet te zeggen ! En apprepo ,uw klacht tegen de garde staat er slecht voor :als ge wilt dat ik mij er nog mee bemoei zou ik in uw plaats weten wat doen..." En voor ze het wist sprong de meester buiten op zijn mooie blinkende fiets en verdween van het toneel.

“ Vuilen blageur!” dacht ze hardop,” ziet hem daar rijden op zijn schone vélo!” Die werd, naar ze zich meende te herinneren, iedere zaterdagmorgen door de beste leerling van de klas gewassen tegen betaling van één frank...Vreemd dat juist deze futiliteit nu door haar geest moest flitsen...

Doch héél lang moest Marie niet twijfelen over de keuze die hij haar liet. In haar eentje wist ze zich verloren. Enkel met de hulp van de meester zou ze haar recht tegen de garde kunnen halen. En dàt wilde ze vóór alles! "Klacht tegen de garde afgewezen?" Ja schèt, Mariètte: daar zou nog véél volk naar komen kijken!... Voor het probleem met Joseph kon ze beter kop leggen ,hoe het haar ook tegenstak : Engelborghs was inderdaad een zeer machtig man in 't dorp...'t Was beter niét tegen dié zijn kar te rijden !             

In Westende-Bains, zoals de badplaats destijds officieel heette, zwaaide er nog een ànder machtig man de plak, ook al zou je het hem niet aangeven. " Meneer Jean van de société" was in totale tegenstelling tot meester Engelborghs een gestampte Waal, klein, bleek en schriel en liep daarenboven nog met een dikke horrelvoet. Naar men zei opgelopen bij de verdediging van het Luikse fort "Lonçin" ,in '14...Daaraan zou hij ook zijn troon te danken hebben als bureelhoofd in de administratieve zetel van de "société de Westende-Plage".        

Deze promotiemaatschappij diende als koepel boven een wirwar van satelliet-n.v.'s ,v.z.w.'s en clubs die zich elk met een specifiek aspect van de badplaats bezig hielden ,van strandanimatie ,golf of tennis tot casino uitbating ,feest comités ,verhuur van strandcabines en verkoop van bouwgronden. En waarin men vanzelfsprekend steeds dezelfde allround-animatoren terugvond, tycoons uit het bankwezen en de hogere politiek met namen van hier tot ginder. Tijdens de oorlog ’14-’18 werd de badplaats praktisch van de kaart geveegd en gingen ook de beheersstructuren van de oorspronkelijke familie Otlet over in de handen van nieuwe ‘Happy Few’. Maar tóch bleef de badplaats een zuiver Franstalige Brusselse speeltuin. En ook al was de "société" in de loop der jaren al wel tienmaal van naam veranderd en in andere handen overgegaan, monsieur Jean bleef onomstotelijk op zijn zetel vastgeklonken.

Vanuit het witte moderne bureelgebouw in de kuip van "de kleine tennis" heerste het schriele mannetje als een spin over het reilen en zeilen van "la plage" en behartigde er de belangen van zijn Brusselse broodheren met een energie ,een betere zaak waardig. Hun immobiliënmaatschappij had op het eind van de negentiende eeuw Westende uit de duinen gestampt, de zeewering en de Koning-Ridderdijk gebouwd, de straten getrokken en de gronden verkocht. Met andere woorden: zónder de "société" had de badplaats nooit bestaan. Dergelijke maatschappijen waren aan de kust legio. Ze stamden nog uit de tijd toen Leopold II "onze" Kongo veroverde en zijn militaire en financiële medewerkers beloonde met barontitels en reusachtige stroken duin aan een vriendenprijs. De oostkust niet te na gesproken, traden deze "baron-zeep" - zoals de mensen hen noemde - zelden op het voorplan maar trokken vanuit hun beheerzetel in het verre Brussel stevig aan de touwtjes. Zo kwamen minister Hymans en Jaspar of àndere barons de Broquevilles af en toe in "Westende-Plage" wel eens een oogje werpen op hun negorij, maar in feite bleef het dagelijks beheer in handen van de toegewijde "monsieur Jean”, alias "de peerdepoot"”.

Dit heertje stond bij de autochtonen - een vaste kern van hooguit dertig gezinnen die allen van "hét seizoen" moesten leven - bekend voor zijn slecht karakter. Maar de mensen aanvaardden zijn vitterige bemoeizucht gedwee als een gevolg van zijn fysieke misvorming. Dat hij wél het hele jaar door in Westende woonde maar tóch geen gebenedijd woord Vlaams sprak vonden ze óók normaal :àlles wat met de toeristen en de "société" te maken had verliep immers uitsluitend in het Frans. Ten andere, veel van de residerende hoteleigenaars, die ook buiten het seizoen het sociale leven animeerden, stamden uit Frankrijk of Italië. En die zouden er niet aan durven dénken de standing van hun etablissementen in gevaar te brengen door zich met dat gutturale lokale volkstaaltje in te laten...

Zelfs de straten hadden chic-klinkende namen gekregen zoals de "avenue des hirondelles”,"avenue des mouettes" of andere "avenue des portiques"...Een dichterlijke voorvader van de Peerdepoot op "de société" had deze namen destijds persoonlijk uit zijn duim gezogen en dertig jaar làter had nog niemand het aangedurfd - of er ook maar aan gedacht - die in het Nederlands te vertalen...Wél ondernam het gemeentebestuur van Westende-dorp, op basis van de nieuwe taalwetten, vorig jaar een schuchtere poging om nààst de Franstalige straatborden een Nederlandstalig exemplaar te hangen. Maar dat ontketende zo'n heibel met nachtelijke teerborstelexpedities vanuit beide kampen dat de provinciegouverneur Baels zich verplicht zag tussenbeide te komen. Sindsdien hadden de fransdollen van "Bruxelles-plage”, zoals Westende-Bad smalend door de dorpelingen werd genoemd, hun extreme standpunten wat moeten versoepelen en eisten nu bij monde van hun "Union pour le bilinguisme du Littoral" enkel nog een volledige tweetaligheid van de dorpsadministratie.

Politiek Vlaanderen had hier zeker het laatste woord niet gezegd, maar in het sociaal leven van de badplaats kwam het Nederlands hoe dan ook nauwelijks aan bod. En de drieste onverlaat die tegen één of andere Franse sprekerd al eens schril "in Vlaanderen Vlaams!" durfde te roepen, werd onveranderlijk door de geschrokken omstanders - geboren en getogen Menapiërs incluis - als een zielige dorpsidioot gedoodverfd: zoiets dééd een deftig mens met iet of wat verstand toch niet!...

Kortom, geen enkele winkelier, hotelhouder, fietsen-verhuurder, restaurateur, ijsboer of politieagent zou het in zijn hoofd halen een "vreemde" (zoals men de toeristen noemde) in het Vlaams aan te spreken. Dat zou boers en ongastvrij overkomen, ja zelfs kwetsend, nietwaar! Alsof men zomaar veronderstelde dat de klant niet lang genoeg school had gelopen om deftig Frans te spreken! Ook al was dat dan inderdaad dikwijls het geval...

Waar de Westendenaren het wél wat lastig mee hadden was de pietluttige manier waarop Peerdepoot het straatbeeld bestierde. Noch de kleur van de buitenschildering van huizen of villa’s, noch de grootte van de uitstaltafels vóór de groentewinkels of de speelgoedbazars ontsnapten aan zijn bemoeizucht. Maar ter wille van de commercie schikten ze zich slaafs naar al zijn grillen.Maar onder elkaar noemden ze die diktator met zijn horrelvoet smalend "de Kleine Geubels"...

De reden was heel eenvoudig: monsieur Jean regelde naar eigen goeddunken de toeristische animatie en dat deed de autochtone kassa rinkelen. Of een seizoen slaagde of niet, hing veel af van hét vuurwerk op 21 juli en de volksfeesten met "Bal populair" op 15 augustus. Het dagblad "Le Soir" moest langs hém passeren om de gekende wedstrijd met de strandforten in te richten. Hij organiseerde eveneens de wedstrijden voor het mooiste zandkasteel en de criantste “boutique”, waarin de door hun Mémé opgejutte snotneuzen de afgrijselijkste papieren bloemen trachtten te versjacheren tegen grote "tourellen" en scherpe "rasoirs". Hij leidde ook jaarlijks de vervalste verkiezingen van een bleekscheterige "Miss Plage" waarbij zuiver toevallig nóóit eens een kind van de kust binnen de prijzen viel...Wegens té goed in het vlees, waarschijnlijk...

Eerlijk gezegd voelden de autochtonen zichzelf bij deze steeds weerkerende invasie van vreemdelingen zo'n beetje als de bemanning van een luxecruiser. In de schemer van het ruim mochten zij wél ter verstrooiing van de toeristen de machines draaiend houden, maar van de zonnige commandobrug, waar kapitein Jean de scepter zwaaide, werden ze resoluut geweerd.

Bij dit potentaatje moest Marie begin juni te biechte komen om voor Leon een vakantiejob als ballenraper op de tennis los te peuteren. Kwestie van het schoolverlof niet in ledigheid te slijten en nog wat zaad in 't bakje te brengen ,in afwachting van zijn stage op de "Astrid". Er waren maar een tiental plaatsjes beschikbaar, wist ze, en het was dus zaak er vroeg bij te zijn. Ze hoopte dat het met het - Franse! - introductiebriefje van Engelborghs wel zou lukken. De meester had eerst een Nederlandse aanbeveling willen schrijven maar Marie had hem kunnen overtuigen dat monsieur Jean enkel de aanvragen in de taal van Molière in overweging zou nemen. Ze kende het klappen van de zweep: de verbitterde hoofdstedelijke mankepoot genoot ervan die flamingante boerenpummels van het dorp even op de knieën te dwingen en weerwraak te nemen op die imbeciele inboorlingen van de kust. Het gemeentebestuur noemde hij tegenover zijn secretaresse onveranderd ‘deze achterlijke cultuurbarbaren uit de duinschorren’f kortweg:"Ces ménapiens..." Waarmee hij de voorhistorische primaten bedoelde in de kustmoerassen ten tijde van Jules César.

En inderdaad, Marie had het spel goed doorzien want de Peerdepoot stuurde een paar dagen later de aanbeveling naar de meester terug met in purperen inkt een kanttekening:"Doit se présénter en personne vendredi 17 h.!" . Toen hij haar bij het uitgaan van de mis het papiertje in de hand drukte en zij hem nederig voor "de moeite" dankte grijnsde hij wat bitter :" Maria ,zo'n vuil commisjes ,dat is het liefste dat ik doe ,zie...Voor die opgeblazen kakkerlak op mijn buik kruipen, maakt heel mijn week goed: graag gedaan, hé mens!" Zo, dàt wist ze weer...

Maar toch moest ze met Leon nog driemaal naar het bureel van de société terugkomen vooraleer ze monsieur Jean persoonlijk kon spreken. En dan kreeg ze van dat hautaine mormel nog een hele waslijst regels mee waaraan een ballenraper qua kledij, schoeisel en houding moest voldoen om aangenomen te worden. Die obligate witte short zou ze wel tijdig op de naaimachine van de Vrouwengilde ineen kunnen flansen en als hij zijn rubberen "sletsen" eens stevig afschuurde waren die weer proper wit. Maar witte sokken moest ze in de Uniprix van Nieuwpoort kopen: wéér geld! Jesus-Maria het hield niet op!

Enfin, ze had uitgerekend dat hij tot tien frank per dag kon winnen, maar dan moest hij er wel doorlopend van acht tot acht zijn...En zijn middagbrood diende hij met een "pulle" koude koffie sluiks in de bosjes rond de courts door te spoelen ,buiten het zicht van het selecte publiek. Die zouden zo eens mottig kunnen worden van het beleg van zijn drie luizige boterhammen!

Marie kreeg nog een tweede gelegenheid om Engelborghs te bedanken. Door haar krappe budget had ze de laatste maanden nagelaten Leon wekelijks zijn halve frank spaargeld mee te geven als aanbetaling voor de jaarlijkse schoolreis. De meester had de week na de begrafenis van Dis niet meer aangedrongen: hij kende nu de precaire gezinsfinanciën. Hij zou dan maar uit de zwarte "sociale schoolkas" putten die hoofdzakelijk door brouwer Biervliet werd gespijsd...Leon zélf had zich in gedachten al neergelegd bij het beschamende feit dat hij dit jaar niet mee zou mogen gaan.

Tot de meester hem op een middag even nà liet blijven en ze een geheim verbond sloten: iedere maandagmorgen zou Engelborghs hem in het geniep twee kwartjes in de hand drukken die Leon dan bij de ophaling in de klas fier kon teruggeven. Het sprak vanzelf dat hij daarover, niet enkel tegen zijn klasgenootjes maar ook thuis, zijn mond moest houden, hé! Leon nam zich plechtig voor als hij eenmaal groot was de meester voor dit alles duizendmaal te vergoeden!

Marie had ook al een kruis gemaakt over die schoolreis : spijtig ,maar er waren ergere dingen in 't leven en zo leerde de kleine op zijn tanden te bijten... Maar toen Leon op de vooravond van de grote dag tot haar verwondering zijn zondagse kleren klaarlegde alsof er geen vuiltje aan de lucht was, speelde ze schijnheilig de komedie mee. Bij het klaarmaken van zijn boterhammen kon ze toch niet nalaten even langs haar neus weg te vragen "of de meester niet kwaad was geweest omdat hij niet meer spaarde"

" Hij heeft gezegd dat de brouwer trakteerde: dien heeft geld genoeg!" Ze liet haar verrassing niet merken, want inderdaad: laat de rijken maar de crisis betalen, verdomme! Die zotte Steiner met zijn rode affiches had tenslotte tóch gelijk gehad!

Deze onverwachte schoolreis zou een onvergetelijke mijlpaal worden in Leons jonge leven! Eerst die lange rit met de touringcar van Ramoudt, in de lederen zetels helemaal tot in Diksmuide. Ze mochten onderweg zelfs schreeuwerig vals zingen van "De Weverkens" of "Mijn Vlaanderen" zonder dat de twee meesters vooraan hun begrijpende glimlach verloren!

En dan de nog fonkelnieuwe Ijzertoren beklimmen, wel duizend trappen tot helemaal boven, om in de huilende wind hoog over het zonnige goud- en groengevlekte vlakke land te schouwen! Ze zagen zelfs de kerktoren van Westende, gans in de verte tegen de zee! En de Kemmelberg in het zuiden! Alhoewel ,berg ?...En in de spookachtige, lugubere keldergewelven van het monument vertelde meester Engelborghs met trillende stem het triestige verhaal van de gebroeders Van Raemdonck die, tijdens de slag aan de Ijzer, dicht bijeen gekropen waren om samen te sterven. De meeste jongens begrepen er niet veel van, waarom er oorlog was geweest en waarom die gebroeders, die overhoop lagen met de Franse legeroversten door de Duitsers werden doodgeschoten. De meester deed daar nogal raar over, vond Leon...

En vandaar waren ze helemaal naar Frankrijk gereden, tot op de Casselberg, een échte ditmaal, zeker zo hoog als de IJzertoren. En daar had de meester verteld van de grote Vlaamse held Zannekin - ja die van cinema Zannekin, Vermote, en snuit uw snotneus lijk een normale mens! - Zannekin die, net zoals Breydel en Deconink in 1302, de Fransen had bevochten, maar dan ver op zijn eentje. En dus vaneigens fameus klop had gekregen...Nogal stom, vonden ze, ook al zei de meester dat het een belangrijke Vlaamse heldendaad was geweest...

Dat de schoolreis ook de haven van Duinkerke had aangedaan verzweeg hij in alle talen. Jetje zou dat pas een week làter vernemen en alle moeite van de wereld hebben om de reden van zijn koppig zwijgen los te peuteren...

Wél taterde hij honderd uit over de rijke boerenzoons Kamiel Blomme en de twee Vermotes die op de terugweg van zattigheid heel de achterbank van de bus onderkotsten. Want in Cassel hadden ze sluiks Franse wijn gedronken en een klein flesje Pernod gekocht, zogenaamd als "souvenir pour père"...En het natuurlijk zélf leeggetutterd!

Voor Marie had Leon een cadeautje bij: een klein nachtblauw staalflesje "Soir de Paris”, échte Franse odekolon...

" Hoe komt gij aan dat geld ?" was het enige wat ze als dank kon bedenken.

" Verleden zondag van nonkel René gekregen toen ik hem in 't café vertelde dat we op schoolreis gingen..." Hij zei er niet bij dat hij voor zijn vijf frank twéé flesjes had gekocht...

En dat hij hoopte van zijn Olgatje een betere "merci" te krijgen dan van zijn moeder.

 

De stille badplaats kwam langzaam weer tot leven. De  winkeliers wasten de zoutsmurrie weg waarmee de winterse zandstormen hun uitstalramen hadden besmeurd. Hoteliers luchtten met wijdopen vensters hun muffe kamers en café-bazinnen spoten met de lans de terrassen schoon. Hier en daar stoften een paar hoopvolle bazarhouders op hun stoep de toonrekken vol smakeloze blote postkaarten en veelkleurige prullaria af, terwijl hun vrouw en kinderen zich in allerhande rubber strandballen en waterbeesten de longen uit het lijf bliezen. Met paard en kar werden de laatste badcabines naar de dijk gereden en aan de Rodekruisbarak de eerste vlaggen gehesen. Zo, de slaven van "Westende-Plage" stonden popelend klaar om hun Brusselse meesters feestelijk in te halen...

Marie merkte aan de eerste blinkende luxeauto's in de straten dat de "rijken" reeds in aantocht waren :hun chauffeurs kwamen met de gitzwarte Minerva of de bronsgroene Hispano Suizza het huispersoneel afzetten om de villa's te luchten en grote schoonmaak te houden. Binnen een paar dagen kon dan de voorhoede van grootouders en kindermeisjes opnieuw met het kleine grut bezit nemen van het strand ,in afwachting dat vanaf 1 juli de échte invasie van het chique volk begon. Volgens het in vorige seizoenen gerodeerde vaste ritueel zouden de elegant geklede dames dan weer geaffecteerd kwebbelend met gepommadeerde dandy's van het ene schaduwrijke barterrasje naar het andere kunnen flaneren. En ondertussen kon hun brutaal losgeslagen broedsel de dijk onveilig maakte met trottinet en billenkar, alsof het àl van hen was...

De volgende zondag trok Leon ,tot grote verbazing van Marie ,alleen naar de vroegmis :"Dan kan ik nadien nog rap eens naar de tennis gaan zien of er al volk is...Kwestie van mij alvast wat in te werken, hé! “lachte hij. Marie vond het goed, als hij maar op tijd thuis was voor het middageten.

Maar de kleine koesterde àndere plannen. De vorige avond had hij Olga, na het grassnijden, met zijn nachtblauwe flacon "Soir de Paris" verrast. En zij hém met een natte dankkus op de wang. En toen ze in het rosse duister afscheid namen vroeg ze hem eens naar de gloednieuwe "Lac aux Dames" te komen kijken ,vóór het zomerseizoen officieel startte. Als hij zijn zwembroek meenam konden ze misschien samen een duik nemen: het dok was bijna helemaal vol...

Leon kon zijn ogen niet geloven! De verblindend witte laagbouw rook nog een beetje naar de verf want de schilders hadden pas gisteren de laatste retouches gegeven. Maar Olgatje was vooral fier op dat opaalsblauwe zwemdok middenin het halfrond van het rood-betegelde caféterras met de bonte parasols: een nooit geziene weelde, vol glashelder water! Aan de twee wipplanken was het meer dan drie meter diep en toch zag je het stukje van tien centiemen, dat haar vader-loodgieter-zwemkampioen er als test had ingegooid, blinken op de bodem! Onder de esplanade lag het restaurant en vanuit de bar kon je door drie dikke ruiten onder water, als in een reusachtig aquarium, wel tien meter vér kijken: de blinkende "klutte" van Briek Erte op de bodem lag er bijna voor het grijpen!

" Tijdens het seizoen moet mijn pa hier twee keer per dag zijn speciale numéro doen: met een oude koersvelo onder water op de bodem van het dok rondrijden, verkleed als clown, en aan een tafeltje doen alsof hij een glas bier drinkt! Hé Pa? Maar 't is geen écht bier ,hé ?"

Maar Briek was wat zenuwachtig ,nu de feestelijke openingsplechtigheid met rasse schreden naderde en er nog zoveel te regelen viel :"Kom gastjes ,loopt niet voor m'n voeten : oest ! Ga maar naar 't strand spelen !"

" Mogen we eerst hier niet effetjes wat zwemmen, Paatje?" fleemde Olga. Maar daar kon geen sprake van zijn: vóór de opening kwam er niemand met zijn vuile voeten in dat dok! "Ga maar in de zee! Hop, buiten!" En over de vijf brede teakhouten trap-terrassen van het grote solarium dropen ze gebroken af, monkelend nagestaard door een fiere vader: dat Olgatje van hem was me er verdomme toch ééntje! Zoals dié de jongens om haar vinger wond, zeg! Waar zou ze dàt ventje nu weer uitgehaald hebben?...

Maar Leon vond het allesbehalve erg dat er van zwemmen niets in huis kwam. In zijn gebreide wollen badpak zat er op zijn achterwerk een ferm gat en dat zou bij zijn snelle lief zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan! Daarbij, het bewonderen van het sjieke openluchtbad had te veel tijd gevraagd en op zijn nieuwe polshorloge liep het al tegen elven: hoogstens nog eventjes in zee wat pootje baden en dan als de bliksem opkrassen wilde hij thuis niet de wind van voor krijgen...

Het wijds zicht op de zee gaf Leon steeds een zalig gevoel. Richting staketsel van Nieuwpoort, in de duinen tegen de vuurtoren gaven de mitrailleurs van het nieuwe D.C.A.-kamp volop katoen op de zak achter de tweedekker,die er obstinaat zijn wijde rondjes vloog boven de branding. De soldaten waren pas vorige maand van hun oude kamp naast het Hotel Bellevue in Middelkerke verhuisd naar de nieuwe kazerne bij Lombardzijde-strand waar ook Dis zaliger nog aan gemetseld had. Leon wist dat vooral de dorpscafés er goed bij vaarden maar in Westende-bad waren naar het scheen de soldaten "met permissie" niet zo welkom: de drank maakte hen 's avonds nogal luidruchtig en dat stoorde de sjieke sfeer van de badplaats...

Richting Oostende was zo te zien het zomerseizoen al begonnen. Op het zonovergoten witte strand vóór het indrukwekkende Westend-Palace zat al aardig wat badvolk. Een paar "ijsberen" - monitoren van de turnclub van "Papa-Ours" - renden er demonstratief de branding in met een tiental kinderen in hun kielzog :bij hoogtij trok een kalme zee ook de minder koene baders aan omdat die dan niet zo ver bibberend over 't harde zand moesten lopen. Maar hier vóór de "Lac aux Dames" waagde nog niemand zich in de baren en op het fijne strand zaten enkel een paar bomma's ,als kloekhennen bij hun peuters wat kinds te doen.

En ver op de noordelijke einder dreef ,zoals elke zondagnoen ,traag en statig de zilveren sigaar van Zeppelin voorbij op weg naar het verre Amerika. Nu misschien voor het laatst ,want in het Pathéjournaal van Cinéma Nova zagen ze vorige week opnieuw hoe de "Hindenburg" daar verleden jaar in Lakehurst brandend neerstortte. Waarbij de commentator met schallende stem had voorspeld dat dergelijke gevaarlijke monsters weldra vervangen zouden worden door de reusachtige vliegboten Dornier-X die met hun twaalf motoren driemaal rapper over de oceaan vlogen en desnoods bij panne op zee konden landen...

"De vooruitgang kunt ge niet tegenhouden..." had meester Denolf de volgende morgen op school gezucht ,toen de jongens dat filmpje ter sprake brachten. "Maar zullen WIJ gelukkiger zijn als de rijken op één dag naar Amerika kunnen vliegen? Uyghebaert ,hebt ge in hetzelfde film-journal gezien dat de schoolkinderen in Barcelona een gasmasker moesten aanpassen om de huidige burgeroorlog daar te overleven? En de volgende die op komst is? Is dàt geluk :weer eens vier jaar lang met zo'n kajoetchen zak over uwen kop te moeten rondlopen om niet te stikken?" En hij had zichzelf daarbij demonstratief met beide handen wurgend naar de hals gegrepen, de mond open gesperd en de tong uitgestoken. Maar toen de klas daarop in een schaterlach was uitgebarsten had de oude man enkel vermoeid de magere schouders opgetrokken...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
22-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!