" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
05-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 9
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A06BIS   DE GROTE OFFENSIEVEN 1937-1938.

 

Tijdens de laatste maanden van 1936 wonnen de 'nationalisten' van Generaal Franco ,met kleine plaatselijke offensieven ,gestaag terrein. Door de verovering van San Sebastian (5/9/36) konden ze in het noorden het Baskenland van Frankrijk afsnijden en drie weken later bevrijdden ze de 'rechtse' verdedigers van het Alcazar in Toledo. Heel de maand november trachtten zij verwoed met de steun van de pas aangekomen Italiaanse divisies Madrid te omsingelen, maar dat mislukte, vooral dank zij de heldhaftige inzet van de eerste Internationale Brigade (2.000 man). Mythische leiders als generaal Lister en "La Pasionaria" galvaniseerden de weerstand van de Madrileense linkse arbeidermilities met de beroemde slogan:"No pasaràn !" (+/- = “Ze komen er niet door !) ,een slagzin die in de loop der jaren bij links voor alles en nog wat werd misbruikt en ondertussen wat belegen is.

 Wel moest de republikeinse regering noodgedwongen haar zetel naar de zuidelijke havenstad Valencia verplaatsen en de verdediging van de hoofdstad overlaten aan een "defensiecomité" onder leiding van de communisten. Dit comité werd sterk gesteund door Russische "raadgevers" die, eerst vanachter de schermen maar later steeds openlijker, in Madrid de teugels in handen namen.    Op 8 februari '37 veroverde Franco met Italiaanse steun de havenstad Malaga maar zijn offensieven tegen Madrid werden een maand later achtereenvolgens bij Aranjuez, de Jaramarivier en Guadalajara door het volksleger en Internationale Brigades teruggeslagen. De toestand rondom de bedreigde hoofdstad zou nog twee jaar onbeslist blijven, ondanks een laatste groot links tegenoffensief bij Brunette (6-26 juli 37) dat echter jammerlijk mislukte.

Begin april 1937 startte de rechtse generaal Mola de "opruiming" van het noordelijke front : op 26/4 werd Guernica door het Condor legioen van de Duitse Luftwaffe platgebombardeerd, Bilbao viel op 19 juni en tegen half oktober '37 was heel Noord-Spanje vollledig in nationalistische handen.

Ondertussen werd echter tijdens de eerste week van mei '37 in de straten van Barcelona een machtstrijd binnen het linkse kamp uitgevochten ,tussen enerzijds de Guardia Civil en de communisten en anderzijds de anti-Stalinisten van de P.O.U.M (Partido Obrero de Unificacion Marxista) en de anarcho-syndicalisten van de C.N.T. en de P.A.I. Deze broederstrijd duurt 4 dagen en eist 2.000 doden en gewonden. De P.O.U.M. werd buiten de wet gesteld en haar leider Andrés Nin op 22 juni '37 door Sovjetagenten vermoord.       De (linkse) 11.Divisie onder generaal Lister onderwierp vervolgens gewelddadig alle (eveneens linkse !) arbeidersmilities,  ontwapende ze of schakelde ze in bij het volksleger. Alle anarchistische verworvenheden van de revolutie werden vanaf 10/8/37 door 'Madrid' afgeschaft. De onteigende fabrieken en bezette landbouwgronden werden, mits een verwarde "arbeiderscontrole", aan de vroegere eigenaars teruggegeven. Wie zich verzette werd door  de communisten als "Trotskist" of als "agent van het internationaal fascisme" geëlimineerd...De nieuwe republikeinse slogan luidde vanaf nu :éérst overwinnen en dàn pas hervormen !          

De "Russen" benoemden op 31/11/37 een nieuwe regering geleid door de communist Dr Negrin, met zetel in Barcelona. Ze richtten de Militaire Inlichtings Dienst S.I.M. op, een geheime politieke politie van 6.000 man onder bevel van de Russische Tcheka-generaal Orlov die tot het einde van de burgeroorlog terreur bleef zaaien binnen de eigen republikeinse rangen. Alle linkse non-conformisten werden opgespoord, opgesloten en gemarteld in privé-gevangenissen waar hen meestal het nekschot wachtte.      

Dankzij het hardhandig temmen van de revolutionaire chaos kreeg het republikeinse volksleger een tweede adem. Terwijl de nationalisten tijdens de zomer '37 vanuit het westen steeds meer opdrongen in de richting van de nieuwe republikeinse hoofdstad Barcelona, lanceerden de roden op 15 augustus een sterke tegenaanval naar Zaragoza.

Onder de gloeiende zon bestormden de linksen er de ene heuvel na de andere en de Franquisten moesten 20 km wijken voor ze met in allerijl aangevoerde versterkingen een front konden opbouwen bij het stadje Belchite. Want Franco beschikte, in tegenstelling tot de roden, over sterke transportkorpsen die hem toelieten zijn reserve-troepen vlug aan te voeren. Voor het bezit van Belchite werd een week lang bloedig slag geleverd, tot het roden, die bij al hun offensieven steeds te weinig reserves achter de hand hielden, op 24 augustus '37 uitgeput terugtrokken.

Op 14 december, poogden ze met een aanval op Teruel opnieuw de druk van Franco op Barcelona te verlichten. Na dagenlange  strijd in ijzige sneeuwstormen, dreven ze de nationalisten uit de stad. Maar dezen gaven niet op en voor elk beschuttend dak werd verbeten gevochten. Beide kampen verloren dan ook meer manschappen door bevriezing dan door vijandelijk vuur. Bij de roden herhaalde zich evenwel het drama van Belchite : hun reserves waren uitgeput toen de nationalisten medio februari '38 in de tegenaanval gingen met verse troepen. Deze waren vrijgekomen na de vernietiging van de laatste republikeinse weerstand in Asturië (Noord-Spanje). Een week later, op 24/2/38, was Teruel weer 'nationalistisch'...

Franco gunde zijn tegenstanders geen rust en lanceerde op 10 maart '38 vanuit deze sector Teruel zijn groot lenteoffensief naar het zuid-oosten. Op 14 april '38 bereikten de Franquisten bij Sagunto, even ten noorden van Valencia, de Middellandse Zee en sneden zodoende het republikeinse grondgebied in twee delen :enerzijds het gebied rond "hoofdstad" Barcelona, waar de republikeinen zich volledig gedemoraliseerd opmaakten voor de ultieme strijd, en anderzijds de driehoek Madrid-Valencia-Granada, waar de "Russen" de laatste souvenirs in de valiezen pakten.

Premier Negrin poogde nog - via Frankrijk - Franco tot vredesbesprekingen te pramen, maar deze eiste de onvoorwaardelijke overgave. Daarom besloten de "Russen" de Spaanse roden door te laten vechten tot het bittere einde, in de hoop dat ze het konden volhouden tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog waarin de "democratische landen" openlijk de republikeinse zijde zouden moeten kiezen in de strijd tegen het fascisme. En mochten ze onverhoopt toch vóór het uitbreken van W.O.II door Franco geëlimineerd  worden, dan konden ze nog altijd van nut zijn als heldhaftige martelaren voor de linkse propagandamolen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
05-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 10
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A07: "...CES CLOWNS DE FLAMINGANTS..."

 

De zaterdag daarop werd 'Dis' zogezegd begraven en Marie moest toege­ven dat meester Engelborghs de zaken inderdaad groots had aangepakt. Iedere avond was hij na schooltijd op de fiets even langsgekomen, om haar van zijn bemoeiingen op de hoogte te houden: over de steun die hij bij notabelen van de streek had losgewrikt en de hulp die door politieke vrienden en sympathisan­ten uit het omliggende was toegezegd. De pastoor van Lombardzijde-dorp had eerst wat dwars gelegen, maar was uiteindelijk toch bijgedraaid "mits een beetje aandringen"...Uit de verhalen die Dis haar destijds spottend had verteld, wist ze ongeveer wel wat dat 'beetje aandring­en' kon betekenen...

Maar daarvan zou ze niet wakker liggen : ze had wel andere zorgen aan haar kop. Gelukkig had het werkvolk van de gemeente, op kosten van de Openbare Onderstand, al de gebroken ruiten in de straat vervangen, zonder dat zij daar aan te pas was gekomen. Een hele opluchting, want daarvan had ze wél een paar nachten niet geslapen !.        

In feite was ze nérgens aan te pas gekomen en liet ze alles maar willoos over haar hoofd gaan, als in een zwete­rige angstdroom...

Ze schrok pas écht wakker toen al dat vreemd volk deze morgen met de lijkkoets voor de deur verscheen. Twee paarden in lang rouwkleed trokken, snuivend in de ochtendkou, de lugubere zwartgelakte corbiljaar, met daarop dé kist onder een te schreeuwerige oranje vlag van het Verdinaso. Twee criante bloemenkransen wiegelden aan het met zilverdraad afgeboorde rouwbaldakijn, als vurige fakkels in de morgenmist. De ijzerbeslagen wielen knarsten op de bedauwde kasseien toen de koetsier zijn gespan blonde Brabanders intoomde en de handrem piepend dichtdraaide.

Vier vrienden van den Dis stonden wat onwennig in hun stijfge­stre­ken mili­tieuniform naast de kar de kou uit hun handen te klappen, tot meester Engelborghs - ook al in uniform - ieder­een "plaats-rust" commandeerde en aan de voordeur kwam klop­pen. Marie controleerde opgewonden nog even vluchtig of haar jongens er proper bijstonden,  knoopte de zwarte mantel dicht die ze van haar vriendin Jetje had geleend en stapte buiten.

De meester schudde haar overdreven vormelijk de hand en salueerde stram tegen zijn 'lefpet', soort slappe kepie , die hij met de stormriem onder de kin had vastgesjord, als verwachtte hij zwaar weer. Met een breed armgebaar noodde hij hen houterig naar hun plaats achter de koets, waar nonkel René al met een bokkig gesloten gezicht stond te wachten. Die kreeg zichtbaar de kriebels van al dat stomme soldatesk gedoe...

Juist vóór de verklede paarden stonden drie jongens in korte broek en met landsknechttrommels op hun hukken geïnteresseerd te kijken hoe één van de Brabanders met opgestrekte staart dampend en prut­telend zijn verteerd ontbijt vanonder zijn zwarte jurk tussen de achterpoten liet pletsen. Engelborghs verkocht één van de gasten een draai rond de oren en daarmee was de orde weeral her­steld !.

Toen in de mistige verte het frêle geklep van de doods­klok het startsein gaf, plaatste de meester zich op kop en riep :" Trage pas...,voorwaarts...mars! " En de rouwstoet vertrok met de twee D.M.O.vaan­del­dra­gers en de drie jonge trommelaars mooi in de maat. De vier vrien­den omkaderden de lijkkoets, één naast ieder wiel, in stoere, stijve stap, goed gedrild.

Marie sloot met slappe benen twijfelend aan achter de kist, misselijk bleek onder haar zwarte sluier, die zurig naar azijn en wierook stonk. De jongens stapten rechts naast haar, ingetogen maar toch fier om de rol die ze mochten spelen in die vertoning. Nonkel René strompelde sakkerend aan haar linkerkant, verwoed pogend al lopende de verse paardenvijg van z'n zondag­se schoenen te vegen. Volgden dan Jetje met Stanse Berkenout en een troep buren, de eerste koppels eerbiedig stil, de laatsten volop in gesprek.

Iedereen schrok zich een bult, toen de landsknechten halverwege de Bassevillestraat plots fors op hun trommen de trage treurmars aanvielen, zo van "Jef zal voor ons géén kommisjes niet meer doen, mét z'n schoon vélootje, mét z'n schoon vélootje "...Verder waren ze met het instuderen van de partituur waarschijnlijk niet gekomen, want zonder veel fanta­sie herhaalden ze voortdurend de zelfde mélopee...Intreurig.         

Om hun goede wil te tonen, en naar gelang er meer nieuwsgierige dorpelingen op hun drempel kwamen kijken, com­penseerden ze - onder het motto "niet schoon, maar hard" - hun beperkt kun­stenaarschap door op hun trommen een nog ruwere roffel te rammen. De voorop marcherende militiemannen vonden alle baat bij deze forse muzikale ondersteuning van hun viriele trage marsvertoon, maar 't volk achteraan deed verder geen moeite en wierp af en toe een bonjourtje naar vrienden langszij, waarvan er een paar links en rechts bij de stoet aansloten...

De straat was blijkbaar niet erg haatdragend voor de vele schade die de overledene met die ontploffing had veroorzaakt...Als hém de volle schuld wel trof, want daarover waren ze het ver van eens!  Elkeen scheen zo over voldoende geheime inlichtingsbronnen te beschikken om zelfzeker de wildste allusies te lanceren...En vreemd genoeg kwam de garde daar niet ongeschonden uit :"Iedereen wist immers al lang dat die bommen daar lagen, hé, en de gemeente had nooit iets gedaan om dat stuk duin te laten ontmijnen...Maar wacht tot bij de verkiezingen, zie!"           

De pastoor van Lombardzijde-dorp stond, geflankeerd door twee witgerokte misdienaars, vóór het kerkportaal vol ongeduld hun aankomst te verbeiden, nors tussen twee hagen Dinaso's in vol uniform. Toen de oranje-gedekte kist door de vier vrienden op de schouder werd binnengedragen, sprongen de erewachters als soldaten stijf in de houding, de linker duim achter de koppelgesp, de rechter arm omhoog gestrekt.            

Op de zwarte arduinen plavuizen van het middenpad liet de kist een fijn spoortje wit zand na. De schoolkinderen bij het kerkorgel zongen onder de zwierige leiding van meester Denolf met zilveren stemmetjes zeer gedreven van " Mijn Vlaandren heb ik hartlijk lief", maar Marie hoorde het nauwe­lijks...         

De dienst verliep in een waas en na afloop herinnerde ze zich enkel dat het kegeltje wit zand onder de oranje kata­falk op den duur tot pijnlijke proporties was aangezwollen en dat alle kerkgangers er brutaal naar reikhalsden toen het 'lijk' weer naar buiten werd gedragen...

De korte gang naar het kerkhof leek haar eindeloos lang. Bij het neerlaten van de kist zand in het vers gedolven graf weende ze beschaamd om heel die absurde komedie en ze kreeg haast een beroerte van schrik toen de mannen, na een krachtige afscheids­rede van de meester, plots in koor " Dietsland...,hou zee! !" brulden, als stonden ze op een meeting...Wat een poeha om een goedkope kist met zand in een put te dumpen! ...In een flits dacht ze aan kleuters die op het zomerse strand met een geel emmertje het water uit een strandmeer­ naar de zee sjouwden...Zo zinloos

In het rokerige café moest en zou nonkel René, die sinds kort twee voortanden miste, boven het rumoer uit, over die flaminganterij met de nodige vloeken en pinten zijn lever luchten. Dat hij daarbij de meester meermaals uitnodigde zijn familiejuwe­len te zoenen bleef tot spijt van de omstaanders zonder ge­volg...Want Engelborghs beperkte hautain het intiem­ contact tot het voortdurend wegve­gen van nonkels spuugspatten uit zijn ge­zicht.

Na een uurtje begon het bij de toog lelijk uit de hand te lopen en trok Marie haar jongens mee naar buiten, erg tot hun ongenoegen, juist nu het interessant beloofde te wor­den...Verne­derd en versla­gen stapte ze stijf naar huis terug, strak voor zich uit starend door haar zurige sluier...

De volgende zaterdag kwam de meester nog eens langs en ze bedankte hem zonder veel overtuiging voor de hulp en de steun...Maar hij wuifde het grootmoedig weg.

" Alleen had ik het nooit gered," dacht ze nadien, " Ik had tegen die man wel wat vriendelijker mogen zijn...De schade aan de huizen in de buurt én de begrafeniskosten : het zou haar leven geruïneerd hebben...En de plechtigheid is toch nog goed verlopen, ondanks al die politieke beunhazerij "...Ook met het oog op de toekomst, ware ze best wat coulanter ge­weest...overwoog ze bedremmeld.            

Dat van die lege kist had hij haar uitgelegd : de onder­zoeks­rechter van Veurne kon zijn dossier nog lang niet afslui­ten en het gemeentehuis mocht, bij gebrek aan stoffelijk overschot, het overlijden niet zonder meer registreren. Om tijd te winnen was het dan maar een soort gedenkmis geworden, een zuivere plechtigheid zonder administratieve waarde. En vanzelfsprekend, ook zonder lijk... Dat was ook de reden waarom ónze pastoor geweigerd had de dienst op te dragen zodat de herdenkingsmis tenslotte in Lombardzijde was doorgegaan...

"Een toneelvoorstelling..." dacht ze bitter, " Een ordinaire cirque, ja! ...Zuivere plechtigheid, m'n gat! "      

En dat witte zand dat uit de kist was gelopen? Daar zat de meester voor niets tussen: de begrafenisondernemer had de kist wat menselijke zwaarte willen geven met twee zakken duinzand en misschien was één daarvan gescheurd of openge­gaan. Maar hoe dan ook, iedereen wist toch dat van den Dis niets was overgebleven en dat van hem ook niks in de kist kon liggen : het was zuiver zinnebeeldig geweest, had Engelborghs nog even gepleit.

Marie was zacht beginnen wenen en dit had, vreemd genoeg, de meester niet op de vlucht gedreven. Mannen druipen meestal af, uit schaamte voor hun machteloosheid, uit takt, of gewoon uit lafheid...De meester was gebleven. Hij had de koffiekan van de Leuvense stoof genomen, twee grote tassen uitgeschonken - zwart - en zich weer naast haar aan tafel gezet, vastbeslo­ten dit probleem tot op de bodem op te lossen.

Dat er geen geld in huis was om de eerste maanden door te komen stond voor hem als een paal boven water. En of de verre familie al dan niet kon helpen, vond hij zelfs geen overweging waard : langs Dis zijn kant leefde niemand meer en met de Cattrysses lag zij al eeuwen overhoop. Neen, hij zou zelf wel zorgen voor een kleine toelage van de Openba­re Onder­stand. Vanaf juli volgend jaar kon kleine Leon gaan werken, want dan was zijn schoolplicht afgelopen. Die geplande bijko­mende drie jaar op de "école moyenne" in Nieuwpoort zullen we maar vergeten, daar werd in de huidige omstandigheden toch niemand beter van.

Maar Joseph moest als oudste zeker voort studeren :de cadetten­school was kosteloos en leidde naar een goede loopbaan in het leger. En voor Maria zelf zou de meester wel een post vinden als werkvrouw of keuken­hulp bij 'Ons Rustoord' aan de overkant van de straat, bij voorbeeld. Dat was een schoolkolonie van de Brusselse kalot­ters, waar doorlopend een tweehonderd bleke stadsmussen in klasverband veertien dagen van de gezonde zeelucht kwamen genieten. Mits zijn eigen autoriteit en wat druk op de pastoor viel dat wel te rege­len...Want die had nog iets goed te maken.

Zijn zelfvertrouwen werkte aanstekelijk. En toen hij weer op de fiets sprong en wegreed, was er al een zwaar pak van haar hart afgegleden. Ze kon weer wat helder denken en haar pragmatisch boerinnen­verstand verdrong de vrees voor de toe­komst :" We slaan er ons wel door..."

Op het einde van de eerste schooldag na de begrafenis kwam Leon buiten adem de keuken binnengestormd. Uitgelaten zong hij :" Ik krijg nieuw konijntjes, ik krijg nieuw konijn­tjes! ". Marie gaf hem een speelse draai om de oren : zo'n vreugdedans paste niet in een sterfhuis, vond ze, maar ze liet hem toch voortvertellen.

Wel, meester Engelborghs had met alle jongens van de klas afgesproken om Leon van hun eerstvolgend konijnennest één jong te geven!  En morgen mocht hij al met een mandje naar Kamiel Blomme eentje gaan halen!  Ha, het leven had weer zin!

"Zorg dan maar rap dat er een hangslot op de deur van de abri komt, anders heb je de kortste keren opnieuw het spek aan je been! "

De zaterdag daarop kwam Joseph met een triestig ge­zicht in vergunning. De commandant van de school had hem op het rapport laten roepen. Eerst meende Joseph dat het voor een soort condoleantie zou zijn en dat bleek ook zo :kort en formeel, gevoelloos en geen woord teveel...

Maar dan kwam de koude douche :" Dis donc, mon ami,  qu'est-ce qu'on me raconte là ?...Cet enterrement, c'était plutôt un meeting politique, ou quoi?" Op de pasgevormde Vlaamse cadettenschool van Saffraenberg was de staf nog steeds Franstalig.

" Naar het schijnt heeft de school een afvaardi­ging gestuurd ",vertelde Joseph beteuterd :"de turnmonitor Caporal-Chef Synaeve en een medeleer­ling van m'n klas...Ik heb ze tussen al dat volk niet herkend en dus ook geen goedendag gezegd. Daarvoor waren ze naar het schijnt wat in hun gat gebeten...En ze hebben het op school eens goed gezegd, van al die vlaggen en militieuniformen, en de liederen over Vlaande­ren en wat weet ik allemaal...De commandant was vies gezind en hij heeft mij ferm onder m'n voeten gegeven :" Les flamin­gants, mon fiston, on les enmerde!  On en a pas besoin chez nous, tu comprends!  Si tu veux ètre copain avec ces clowns ­du V.N.V., ou ces zigotos du Dinaso, alors ta place n'est pas chez nous!  Compris! ?..."                                 

" Dat is zo vijf minuten aan één stuk doorgegaan en ik heb altijd maar 'Oui, mon commandant 'gezegd, wat wilt ge...En voor ik buiten vloog uit z'n bureel zei hij nog, zo met een dreigende wijsvinger omhoog :" C'est bien fini, compris! ?"...En ik kon gaan..."

Joseph was er de put van in.

Leon moest er om lachen :" Bien fini, compris ?", aapte hij z'n broer na. " De klootzak! ",besloot hij kor­daat, en kreeg van Marie een verma­nende mep op zijn kop.       

Toen de rust aan tafel was weergekeerd en Joseph zijn gezicht opnieuw in een zorge­lijke plooi had getrok­ken, zei ze sussend :" Luister, ventje, zijt kalm en doet uw best, dat zal allemaal wel vlug slijten...En zohaast ik meester Engelborghs zie, zal ik er hem eens over aanspreken..."        

Een paar dagen later kreeg ze daartoe de gelegenheid,  toen de meester haar kwam vertellen dat ze zich vrijdag bij de econome van 'Ons Rustoord' mocht presenteren voor de post van kuisvrouw. Maar ze was daarmee zo blij, dat ze niet durfde spreken over de last die Joseph had ondervonden door dat stom politiek vertoon op de 'begrafenis'. Meester Engelborghs zou dit nastampen zeker kwalijk nemen en hij zou nog groot gelijk hebben ook!  ...Neen, als nu de donkere wolken boven haar hoofd geleidelijk wegtrokken en alles langzamerhand weer in de goede plooi viel, had ze dit in hoofdzaak aan de meester te danken,  en dat zou ze nooit vergeten!

Maar "nooit" duurt héél lang, en de toekomst ligt niet in mensenhanden : dàt zou Marie binnen de kortste keren nog duchtig aan den lijve ondervinden...          


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
06-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 11
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A08BIS :JORIS VAN SEVEREN, LEIDER VAN HET VERDINASO.

 

Aangezien het noodlot van de familie Petré sterk beïnvloed werd door het rechtse flamingantisme ,dat na de Eerste Wereldoorlog in de "Verwoeste Gewesten" van de IJzerstreek volop de kop opstak ,moet ik even stilstaan bij een populaire fascistoïde zijtak daarvan : het VERDINASO. En dan vooral de figuur van de "Leider" Joris van Severen ,die van de uitbouw van deze militie V.M.O. (een vrije kopie van Hitlers S.A. of Sturm-Abteilung) zijn levenswerk maakte . Het Verdinaso werd dan ook samen met zijn stichter  in mei 1940 vakkundig vermoord : hij door zatte Fransen ,en zijn beweging door nuchtere Duitsers die hun patent beschermden...

Onze man werd geboren in Wakken (W-Vl) op 19/7/1895 uit een Franstalig bourgeoismilieu. Zijn vader was er een welgestelde notaris, en burgemeester onder het wakend oog van dorpspastoor-dichter Hugo Verriest (*), terwijl zijn zeer gecultiveerde moeder stamde uit de Vlaamse christelijk-sociale elite. Drie sterke karakters die bij de jeugdige rebel Joris respectievelijk een weerzin tegen het winstbejag van papa opwekte, een misprijzen voor het Vlaams miserabelisme van de inmiddels overleden meneer pastoor Verriest ,en een voorliefde voor de Franse (!) literatuur om zijn flamingante moeder te pesten.

Toen de eerste wereldoorlog uitbrak ging de jonge rebel als soldaat-vrijwilliger onder de wapens en werd al vlug officier. Door de minachting van de franskiljonse legerleiding voor het Vlaams kanonnenvlees sloot hij in '16 aan de IJzer aan bij de Frontbeweging die na de oorlog zelfbestuur voor Vlaanderen eiste binnen het kader van de Belgische staat. De nutteloze slachting van onze jongens tijdens het "glorierijk bevrijdingsoffensief van het Vaderland" (september-oktober 1918) prentte hem diepe weerzin voor oorlogsgeweld in.

Na de wapenstilstand trad hij toe tot de Frontpartij en werd in 1921 in Roeselare verkozen voor het Belgisch parlement als Vlaams nationalist. De koppige Westvlaming voelde zich in eigen partij wat hooghartig genegeerd en zocht zich daarom scherper te profileren als separatist :hij streefde openlijk een Groot-Nederlands ideaal na en een solidaristische maatschappijopbouw. Herkozen in 1925 vond hij ,noch in de Kamer ,noch bij zijn medestanders veel steun voor zijn zienswijze en strategie. Hij pleegde politiek zelfmoord door op 29 november 1928 in het zelfgenoegzaam soezend parlement een felle rede te houden over het einde van het Vlaams geduld en te besluiten met de uitroep :" La Belgique, qu'elle crève! "  Tableau !

Dit Donquichotterig integrisme, zijn intellectuele kilheid en zijn ziekelijke drang naar orde en nauwgezetheid - ook voor zijn eigen persoon - deed hem echter meer en meer als een elitaire dandy overkomen. Omdat hij ook eigen kiezers hooghar­tig bejegende en geen dienstbetoon leverde werd noch hij, noch zijn boezemvriend Wies Moens, in 1929 herkozen. De Frontpartij ging in de Kamer wel van zeven naar elf zetels, maar Van Severen vloog buiten ,viel zonder inkomen en werd van toen af, ondanks zijn ascetische levenswijze, door kwalijk geldge­brek in al zijn politieke plannen beknot.

Want plannen had hij bij de vleet. En steeds nieuwe,  wat hem constant in aanvaring had gebracht met zijn vrienden in de Frontpartij. Die noemden hem spottend "de wispelturige jonker"...Aangezien hij zelf geen actie meer kon voeren in de Kamer - wegens niét-verkozen - radicaliseerde hij zijn strijdprogramma onder het leitmotief van de Italiaanse diktator Mussolini :" De échte actie ligt bùiten het parlement!"                

Deze 'Duce' - zoals de Italiaanse fascistenleider zich liet noemen -  bleef vijf jaar lang zijn politiek idool, maar in '35 werd de Portugese burgerdictator Salazar zijn lichtend voorbeeld. Deze moest, begin '39, wegens zijn dubbel­zinnige houding in de Spaanse burgeroorlog, in Joris' dromen op zijn beurt de plaats ruimen voor de Turkse diktator Mustafa Kemal Ataturk... Daarentegen, voor 'Führer' Hitler heeft Van Severen het nooit gehad.

Door zijn revolutionaire drang naar een elitaire, autori­taire staat sloot hij zichzelf buiten de versleten Front-partij. In oktober 1931 richtte hij zijn eigen beweging op :het "Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen" ,afgekort (!) VERDINASO. Hij wilde Vlaanderen samensmelten met Nederland tot het zogenoemde 'Dietsland' ,via geweldloze buitenpar­lementaire druk van een leidende elite, zoals Mussolini had gedaan met zijn "Mars op Rome". Veel 'Fronters' w.o. Wies Moens, Juul de Clercq, Emiel Thiers, Pol le Roy, Jef Missoorten, Jef François, Ward Hermans en Leo Poppe volgden hem. Zijn tegenstanders uit de zieltogende Frontpartij richtten in 1933 het Vlaams Nationaal Verbond op (V.N.V.) die de Vlaamse ontvoogding nastreefde BINNEN de Belgische staat ,via parlementaire actie.

Van Severen heeft slechts tien jaar politiek-onafhankelijk kunnen ageren en moest wegens geldgebrek meerdere malen zijn koers aanpassen. Hoewel zijn aanhang elk jaar minstens verdubbelde kwam van zijn Diets Utopia in de praktijk niets terecht. Het imago van zijn beweging straalde oprechte eerlijkheid uit en zijn soldatesk goed gedrilde troepen van de geuniformeerde "Dinaso Militie" kwamen tuchtvol en zelfzeker over. Maar omdat zij zich beperkten tot de beschérming van de Dinaso-meetings en braaf agressie vermeden tegen de 'democratische' partijen mocht Van Severen zijn utopische machtsovername naar Italiaans model vlug vergeten. Zijn militair vertoon bij stadsmarsen, rond de 'Landsdagkampen' en de meeting-zalen trok wel veel volk, maar niemand zag daarin een bedreiging voor het bestaande landsbestuur.

Toch vaardigde de regering, na het Dinaso-machtsvertoon op de tweede Landsdag in Tielt (10/9/'33) de anti-militiewet uit. De boetes wegens de overtredingen brachten in 1934 het 'Verbond' op de rand van het bankroet en verplichten Van Severen tot "De Nieuwe Marsrichting", een zoveelste verwatering van zijn stichtingsprogramma waardoor de meeste kopstukken in de daarop volgende jaren het lekke schip verlieten. Ook de Dinaso-militie moest nog een paar maal van naam veranderen om aan een buiten-de-wet-stelling te ontsnappen. Zo bleef 'D.M.O' het logo van steeds wisselende samenstellingen met 'Dietse' of 'Dinaso', 'Militie' of 'Militanten', 'Orde' of 'Organisatie', maar daarbij verloor de "Stormtroep" gaandeweg zijn tanden.

Want op de meetings verschenen naast de 'Oranje-blanje-bleu' vlaggen van het Verbond steeds meer Belgische driekleuren, werd soms in het Frans gespeecht en Walen tot rasechte Dietsers omgedoopt en binnengehaald. De oude garde die walgend afhaakte werd evenwel honderdvoudig vervangen door een toevloed van nieuwe leden. Maar toen Van Severen in april '39 koppig weigerde dit populair succes te verzilveren door wéér niet aan de parlementsverkiezingen deel te nemen, brak bij de leiding een paleisrevolutie uit waarvan het Verdinaso nooit herstelde.

Bij de Duitse inval in België ,op 10 mei 1940 ,werd hij - samen met  een zesduizend àndere "verdachten" van àlle strekkingen - opgepakt door de Belgische Staatsveiligheid ,en in verschillende groepen gevankelijk naar Noord-Frankrijk afgevoerd. Het konvooi uit Brugge - 78 gevangenen met o.a. Van Severen en Degrelle - raakte in Abbeville geblokkeerd door de plotse Duitse doorbraak naar de Kanaalkust ,en er in de plaatselijke muziekkiosk opgeslotenen. In de chaos van de ineenstorting van het Franse leger werd Van Severen er op 20 mei ,samen met 21 lotgenoten ,beestachtig afgeslacht door hun bezopen Franse bewakers.

Nog geen jaar later werd ook zijn levenswerk ,het Verdinaso ,door de Duitse bezetter opgedoekt ,waardoor de leden elk voor zich een nieuw politiek onderdak moesten zoeken. Velen vonden dat in de collaboratie met de Duitsers ,anderen verzeilden in het verzet of in de vergetelheid. Maar iedereen bleef het spijtig vinden dat het met de Vlaamse ontvoogding ,nà de ondergang van het Verdinaso ,zo jammerlijk was scheef gelopen...Alhoewel...

Inderdaad : alhoewel ! De koud-water-revolutionair Van Severen kreeg maar tién jaar om de wereld op zijn leest te veranderen ,maar had er het geld niet voor en liet verder geen bloedsporen na...Hitler ,Franco en Mussolini kregen daarvoor twintig jaar de tijd ,en lieten ten gevolge van hun fratsen een geruïneerde wereld na met ruim honderd miljoen doden ,bloed en tranen ! Stalin en Mao-Tsé-Toeng idem dito ,om Tito (!) van Yoegoslavië ,Pol Pot van Cambodja ,Ante Pavelic van Kroatië ,en nog een half dozijn kleiner crapul niet te vergeten. Allemaal machtgeile dictators die ik tijdens m'n leven heb bezig gezien ,en geloof me : fraai wàs het niet !

Dus ,alles goed bekeken ,moeten wij die bezopen Franse slachters van Abbeville - 20 mei 1940 -  misschien nog bedanken voor hun preventieve uitschuiver ?...Hebben zij ons landje de fratsen van een bloedeigen dictator-in-spé bespaard ?...Wie zal het zeggen ?...

Ik niet.

.

.

.

(*)rechtstreekse familie van priester-dichter Guido Gezelle ,ons béter bekend.       

.

.

.

...EN DE LIJKENPIKKERS ROND "FLANDERS' FIELDS."..

.

Maar keren wij even terug naar 1918 : De 'Frontersbeweging' kon ,bij de wapenstilstand in '18 ,de geleden miserie van de schuftige overlevenden uit de loopgraven onmiddellijk kanaliseren  onder het motto A.V.V - V.V.K. (Alles voor Vlaanderen ,Vlaanderen voor Kristus). Voor dàt hoger ideaal waren onze jongens aan de IJzer dus gesneuveld ,willen of niét : ter ere van God en de  Vlaamse Onafhankelijkheid. Het was wél wat vervelend dat terzelfder tijd vele duizenden Chinezen ,Indiërs ,Bantoes ,Senegalezen ,Algerijnen of Zouaven , - t.t.z. allemaal niet-Vlamingen en niet-Rooms - in dezelfde modderige greppels van "Flanders Fields"  waren gecreveerd...Of dié vreemde sukkelaars ook met dezelfde waanideeën behept waren ,lieten de organisatoren van  de eerste IJzerbedevaart (4-9-1920) discreet in het midden. Tenandere ,deze soep met verdachte ingrediënten ,zoals plaatselijke politiek fanatisme en katholiek integrisme ,werd aanvankelijk door onze landgenoten maar matig gesmaakt.

Het heeft tot tien jaar nà de 'Grooten Oorlog' 1914 - 1918 geduurd vooraleer het bij het brede Vlaamse publiek en hun smalle politieke vertegenwoordigers doordrong dat de vreselijke slachtingen in de overstroomde IJzervlakte wél een ware tragedie was geweest die niet zomaar in de vergetelheid mocht wegdeemsteren. En al die lijken waren vooral 'gefundenes Fressen'  voor het groeiend aantal voorstanders van de Vlaamse ontvoogding...Priester Cyriel Verschaeve op de eerste plaats ,die zijn einddoel niét verbloemde met zijn beladen gedicht :"Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand : Hoop op de oogst ,o Vlaandrenland !" Al dat bloed moest dus opbrengen ,en rap ! Met als resultaat de bouw (1928 - 1930) van de eerste "IJzertoren" in Kaaskerke...

Nu was dat fameuze "brede Vlaamse publiek" dat ik hierboven vermeld ,op zich óók al een mythe ,want iedereen die in onze gewesten toen nog maar iéts wilde betekenen sprak Frans ,voelde Frans ,lééfde Frans. Vlaams ,dat was voor die stomme boertjes met hun vettige klak op hun kalende kop en snot in hun knevel ,die door de Walen "Les Ménapiens" werden genoemd ,naar onze voorvaderlijke bewoners van de zeeschorren ten tijde van 'Juul Cézaar'...Met àndere woorden :plebs dat nauwelijks een gazet kon lezen en af en toe met moeite mocht gaan stemmen. Stemmen voor volksvertegenwoordigers die óók Frans spraken ,om "chique te doen" ,wel te verstaan !  Zoals die van de 'Frontpartij' ,die  nà de oorlog zogenaamd "het bloed van Onze Jongens aan den IJzer" politiek wilden verzilveren ,of de 'V.O.S.'(een politieke vredesvereniging of verbond van Vlaamse oud-strijders ;deze afkorting dekte echter in de loop der jaren véél verschillende ladingen). Telkens dié heren zich echter in 'Belgische milieus' salonfähig wilden voordoen ,spraken ze eveneens Frans ...Lichtend voorbeeld van de verbastering van ons volk was...jawel :onze bloedeigen Joris van  Severen ,hierboven uitvoerig vermeld en in betere kringen gekend als dandy eerste klas...Maar bij de 'Upper-Ten' toch gevreesd als pienter baasje met een kort lontje en bij de Antwerpse vrienden misprezen als Westvlaamse Keikop...Een kleurrijke figuur die bol stond van de wrok,met andere woorden.

En er waren nà "den Grooten Oorlog" nog méér pientere baasjes die in deze onrechtvaardige Belgische verloochening van de Vlaamse volksaard en -taal wél brood zagen om een politiek robbertje op te zetten. Plots hadden àlle gesneuvelden aan het IJzerfront hun leven niét meer gegeven "voor het Vaderland ",zoals dat creveren dan heet ,maar "voor Vlaanderen !" En die  ,al snevend ,nogwel in koor met hun laatste ademtocht eisten :"Hiér ons bloed ! Wanneer ons recht ?"

De lijkenpikkerij kon beginnen ! Stoffelijke resten van die sukkels werden proper hérbegraven in mooie parken ,duizenden zerken ,strak gelijnd ,elk met een identiek betonnen "Heldenkruis" naar het ontwerp van kunstenaar Joe English ,what's in a name

Want inderdaad ,nu gij het zégt :er waren daar aan den IJzer - buiten de talrijke Franse soldaten en gekleurde hulptroepen - ook veel Britten gesneuveld ,vooral rond Ieper ,tot duizend per dag ,in drie gruwelijke veldslagen ! En de Britse Dienst Der Oorlogsgraven had gelukkig niet op de Belgen gewacht om hùn boys een deftige laatste rustplaats te geven ,in dodenvelden die mochten gezién worden ! En ZIJ organiseerden begot ook nog ware bedevaarten voor de famile ,die hun afgestorvenen een laatste groet wilden brengen ,of een bloempje op hun graf wilden leggen ! Poppies ,noemden ze het ,papavers waarmee de slagvelden in Vlaanderen héél het jaar door vol stonden ,naar men zei...En omdat dit niet klopte ,zorgde de plaatselijke kleinhandel ter compensatie voor knalrode papieren kunstbloemen ,en dat bracht nog goed op ook ,miljaordedju ! En dat volk kwam "vanover 't water" in trosjes met bussen afgezakt ,en maakten heelder rondritten langs al die kerkhoven achter de IJzer ,met logement in Oostende ,want "In Flanders' Fields" lag nog alles plat en nat ! En dié neringdoenders van 't zeitje waren ook niet op hun kop gevallen ,want in een wip en een knip was de Koningin der Badsteden ver-Engelst dat het een plezier was om zién ! Met een vernieuwde Wellington-renbaan voor yearlingraces ,First-class-hotels op de zeedijk à la Bristol Palace voor de Big-Spenders ,en verdeeld over de stad tientallen "Guesthouses" voor de minderbedeelden...

En in élk geruïneerd gehucht op de troosteloze Ijzervlakte vond je allengs krochten en koterijen van gerecupereerde golfplaten uit de loopgraven ,onder een hoogdravend uithangbord "British Museum - Flanders Fields - Souvenirs". Daar verkochten de plaatselijke Menapiërs aan die stomme Britse bedevaarders alles wat hun dode troepsoldaten ooit ààn of óm hun lijf hadden kunnen dragen ,slachtafval van de oorlog dat de 'boeren' dagelijks op hun sompige velden gingen sprokkelen ,en dan smakeloos aanprezen "WITH BLOOD STEENS"...van een geslacht...konijn.

Gelukkig was niet àlle koopwaar even macaber : oude frontkranten en beslijkte bijbels kon je met wat goodwil als kultuur beschouwen ,ook al dateerden de vochtranden op het papier dan van de week voordien en waren de druksels 'Made in Japan' ! Wat in déze categorie echter nog het meeste aftrek vond ,was het ingekaderde gedicht van een Canadese legerarts John McCrae ,die er , ondanks de gezonde Vlaamse zeelucht ,stierf aan vergaste longen. Dat ging zo :

IN FLANDERS FIELDS...

In Flanders fields the poppies blow

between the crosses ,row on row ,

that mark our place.

 And in the sky the larks ,

still bravely singing ,fly

scarce heard amids the guns below.

...

We are the dead.

Short days ago we lived,

felt dawn ,saw sunsets glow ,

loved and were loved ,and now

we lie...in Flanders fields.

...

Take up our quarrel with the foe :

To you ,from failling hands ,we throw

the torch; be yours to hold it high.

If you break faith with us ,who die ,

we shall not sleep ,though poppies grow

in Flanders fields...

(Er staat een nogal duistere vertaling ,zonder ritme of poezie, op wikipedia...)

Vredesbewegingen van alle slag - ook dié rond de vernieuwde IJzertoren - voerden dit gedicht in hun vaandel als een aanklacht tegen de oorlog ,wat opnieuw een verdraaiing was van de oorspronkelijke bedoeling van de auteur. Want dié spoorde in de laatste strofe duidelijk aan om de strijd voort te zetten opdat  hùn dood niet nutteloos zou zijn geweest !

Tableau !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
07-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 12
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A09  ZOTTE STEINER

 

      Alles slijt. De schokgolf veroorzaakt door de geweldda­dige dood van Dis ebde langzaam weg, temeer daar de gemeente­verkiezingen er aan kwamen. Wel bleef de geruchtenmolen over de” mogelijke dader" traagjes voortdraaien. Maar deze zou zeker na een week stilgevallen zijn zonder het vreemd verslag dat die maandag in” De Kustwacht", het Oostendse regionale dagblad, verscheen op bladzijde twee.     

      “ Hebt ge't gelezen wat ze van den Dis schrijven in de gazet?" vroeg Jetje gejaagd toen ze na haar boodschappenronde bij Marie binnenviel.” Een schande! Dat ze dat allemaal zo maar mogen rondstrooien! Hij ligt in de” Lekkerbek" hier achter de hoek. Ge moet eens gaan zien: pakt een pint, het is de moeite waard!"

      " Wat valt daar na veertien dagen àchter dien ontploffing daarover nog over te vertellen dat de mensen niet weten?" vroeg Marie wat moedeloos.

      "Leugens tiens, wat ànders?! Daar gaat ge van verschieten ! Die venten van de gazet hebben Gaspar Soete ondervraagd en d'er een soepje van gemaakt. Dat hij op de tram, van naast de wattman, na de slag duidelijk een mens heeft zien weglopen langs de rails en dat het mogelijk den Dis zelf zou kunnen geweest zijn!"

      “Den Dis?? Maar mens, die was toen toch al dood, nà de slag! Wat is dat nu voor zever!"

      "Wel, ge moet maar eens gaan lezen, ge zult dan wel zien dat het geen zever is!"

      "Dat ziet ge van hier dat ik daar geld voor een pint aan ga geven! Dat ze schrijven wat ze willen :de oplossing zal van de gendarmen moeten komen en niet van al die rotte vuilschrijvers."

      "Ha, bon...Als ge 't zo oppakt...Ik ga m'n groentes kuisen, salut!"

      "Die is wat in haar gat gebeten, geloof ik" dacht Marie. En met al dàt had ze nog vergeten haar vriendin het goede nieuw te melden van haar mogelijke aanwerving als keukenhulp in” Ons Rustoord", hier aan de overkant...

      Maar na de middag, toen Leonnetje terug naar de knechtjesschool was vertrokken, kon ze toch niet nalaten even in de ” Lekkerbek" binnen te wippen. Het artikeltje was vlug gelezen, maar het verteren zou jaren in beslag nemen: er was altijd maar sprake van "de verdwenen D.Petré", aangezien” de Heer Veldwachter Capoen benadrukt dat er geen stoffelijk overschot is gevonden en de Heer G.Soete de mogelijkheid niet uitsluit in de vluch­teling langs de tramrails de vermiste Petré herkend te heb­ben."

      "'t Is me nogal wat gezegd, hé Marie!..." onderbrak de waard haar opkomende woedeaanval :"Mensen, wat die gazetteventen allemaal durven drukken, hé !" 

      "Waar haalt de Soete het uit dat hem den Dis heeft zien lopen, verdomme! Hij was weer zat zeker!"

      "Ja, hij had er één op, en is ten andere naast de voeten van de wattman gevallen toen die na de slag alles dicht gooide zodat hij zeker niet veel gezien kan hebben. Maar 't schijnt dat hij dat ook nooit beweerd heeft, dat hij den Dis zou herkend hebben: dat is een uitvindsel van die gazettenvent. Daarentegen: hij is mordicus zeker dat hij iemand langs den spoordijk heeft zien vluchten, in een flits, tegen de richting van de tram in, juist vóór hij viel. En dàt geloof ik van hem. Maar wie dat geweest is zullen ze wel nooit te weten komen..."       

      Daar vergiste de waard zich echter deerlijk in...     

      De gemeente­raads­verkiezingen van dit voorjaar '38 deed de stemming in de café's van het dorp weer sterk stijgen.            

      Gestructu­reerde politieke partijen kwamen er niet echt bij te pas: of men al dan niet katholiek, libe­raal, socialist of flamingant was, werd niet over de daken geschreeuwd. Men stemde op lijst één, twee, drie of vier: voor Zielens, Deput­ter, Van den Kerckhove of Van Huffel; de notaris, de hereboer, de brouwer of de hotelhouder. Ze werden niet op hun ideologie gekeurd - als ze die al hadden - maar vooral op het aantal pinten dat ze trakteerden. En op dat gebied vertrok de brou­wer met een straatlengte voor. Maar ook hun plannen om de Duinen­laan te asfalteren, of cijns te heffen op de vreemde hotelgas­ten sprak de mensen aan. Grotere projec­ten moesten ze de kiezers verder niet beloven, want die reken­den verrassend vlug uit hoeveel belastingen hen dat weer zou kosten...En als het bleek niet van onmiddellijk nut te zijn, mochten ze hun stem wel verge­ten.

      Van een algemene verrecht­sing, zoals nationaal en ook buiten de landsgrenzen werd vastgesteld, was in het dorp niets te merken. De massale intocht van 21 Rex-volksverte­gen­woordi­gers in het parlement bij de laatste verkiezingen van mei '36 liet de mensen Siberisch koud :het stoken tegen de politico-financiële schanda­len, dat aan de basis lag van Leon Degrelles succes, had de laatste twee jaar niets veranderd aan de ”ver­molmde democratie" die hij beloofd had uit te mesten.

      Ook het V.N.V. had daarbij zijn aantal zetels verdubbeld, van 8 naar 16, en de communisten hun verte­genwoor­diging zelfs ver­drievou­digd, van 3 naar 9, terwijl de traditi­onele bour­geois­partijen zware klappen hadden moeten incas­seren. Wat premier Van Zee­land niet belet had nà de verkiezingen van '36 met de zelfde ploeg voort te regeren zoals voorheen, ondanks alle kiesbelof­ten.

      De traditionele gazetten brachten wel voorzichtig kritiek uit, zonder echter in eigen vlees te snijden. Enkel de extre­mistische pers schreeuwde over het politiek verraad van de partijen, de schandalige oplichting van de kleine spaarders door het failliet van de” Bank van de Arbeid" en die van de” Boerenbond" en de corruptie in de hoogste regionen. Maar veel invloed hadden die artikels niet op de dorpspolitiek :in de weinige kranten die er verkocht werden vonden de mensen enkel de sport interessant, en meer dan tien radiotoestellen waren er in heel  het dorp ook al niet te vinden.

      Dat in de Spaanse bur­ger­oorlog nog dagelijks paters en nonnen werden vermoord speelde al evenmin een rol. En dat 'de Heer Hitler', zoals de kranten hem beleefd noemden, z'n éérste vijfjaren­plan in Duitsland glorieus af­sloot met het inpalmen van Oos­tenrijk, interesseer­de de mensen minder dan de laatste over­winning van "den Végé" of "den As­so",de voetbal­ploegen van Oostende. En dan nog enkel omdat er na de wedstrijd was ge­vochten en een paar bloedneu­zen geslagen...Dat het twééde vijf­jaren­plan van Meneer Hitler een dikke veertig mil­joen doden zou kosten, kon­den ze toen vanzelf­spre­kend nog niet weten...       .          

      Maar zoals gezegd: ideologieën - of enkel maar ideeën - kwamen er in het dorp niet bij te pas. Het ging altijd over centen, over de aanbestede werken, de gegunde strand-con­cessies, de huisvuilop­haling door Jan (en waarom verdomme niet door Pier?). En caféruzies braken steevast uit omdat één of andere zatterik zich tekortgedaan voelde, of géén spreekwoordelijke vinger in de pap had gekregen.   

      De enige die in Westende politiek kleur bekende, was Steiner, de schoenlapper: rood tot in zijn haarwortels! Een jaar geleden kwam die uit het niets het dorp binnengewaaid en opende zijn winkeltje op de hoek over het gemeentehuis. In een mum van tijd hing zijn uitstalraam vol plakkaten met manmoedig vooruit stormende plebejers, die onder een zee van rode vanen onver­saagd ten strijde trokken tegen de uitbuiters van het volk.    

      Slogans zoals” Laat de Rijken den Crisis betalen!",” Proleta­riërs Aller Landen: Verenigt U! " of” Het Patronaat Buiten, Alle Macht Aan Den Arbeider!" hadden hem van meetaf aan de banbliksems van de pastoor bezorgd. Veel werk kreeg hij dan ook niet van zijn nieuwe dorpsgenoten en als hij in zijn tal­rijke vrije momenten, wat misprijzend tegen zijn deurpost leu­nend de magere klandizie opwachtte, liepen de meeste mensen  in een boog om hem heen.

      De taterwijven fluisterden iets van “ anarchist" - wat dat ook mocht betekenen - en hij kreeg al vlug de bijnaam van 'de zot', wegens die wilde blik in zijn ogen en dat bleke gezicht waarop hij destijds, als jonge gast met de eerste wol snor en sik had gekweekt in een poging om op Lenin te lijken. Wat hem ondertussen goed gelukt was. Hij zag er ouder uit dan zijn leeftijd - achtendertig - wegens al die jaren in de koolmijnen. Daarna had hij nog een paar maand in de bak geze­ten. Wegens raddraaierij bij stakingen en opstoot­jes, wist men te vertel­len...Voor de rest bleef het verleden van de” Rooie Zot" een donker mysterie.

      Terwijl Marie in de ”Lekkerbek" het leugenachtige ver­slag van de vluchteling verwerkte, stond Steiner weer een luchtje te scheppen tegen zijn deurpost. In heel de dorpskern viel er geen kat te bekennen. Tot plots de veldwachter uit het gemeentehuis aan de overkant zijn fiets uit het portaal de straat op duwde ,nogal onhandig wegens die dikke rol affiches onder de arm. Steiner zag hem recht op zich afkomen en bedwong een aandrang om naar binnen te wijken: beter moedig hier op de drempel de strijd tegen het repressieapparaat aangaan. No pasaràn verdomme!

      De garde zette zijn fiets bedachtzaam tegen de gevel van de schoenmaker en deed alsof hij deze nu pas in het deurgat zag staan :"Ha Steiner ! Hier zie, het reglement van de ver­kiezingen ! Hangt dat eens in uw vitrine, met de tekst goed leesbaar naar buiten gekeerd !"

      "'t Hangt al vol bij mij, voor deze vodden heb ik geen plaats !" Dacht die sabelsleper nu echt dat hij het volk zo maar kon commanderen?...

      "Kom, zijt maar braaf, ventje, en hangt dien brief hier waar ik het zeg !" Hij drukte zijn wijsvinger in het meetkun­dig middelpunt van de ruit, juist in de opengesperde mond van een protesterende Spaanse brigadist.

      "Daar is 't al bezet, dat ziet ge toch !"

      "Voilà, hier is uw affiche: uw winkel is een publieke plaats en doe nu maar wat ik zeg! Ik ben niet gekomen om te discuteren, vent" - en ging plots op fluistertoon voort -” maar om u te verwittigen dat de gendarmen bij mij zijn ge­weest over die ontploffing...Ge zit in slechte papieren, mak­ker, en ik moet u spreken :vanavond ten achten aan 't strand op 't einde van de Zeelaan. En ziet dat ge er zijt." En zonder verdere uitleg greep hij zijn fiets en reed naar café” De tramstatie"... 

      "In slechte papieren" mompelde de schoenlapper verbaasd,” En 'k zou verdomme niet weten waarom !" Over die ontploffing, had de garde gezegd. Maar daar wist hij inderdààd niets meer van! En dat verontrustte hem wel een beetje, eerlijk gezegd. Peinzend slofte hij naar binnen en zette zich achter zijn leest. Hier kon hij het beste nadenken.

      De laatste dagen had hij hier al dikwijls werkloos zitten piekeren, peilend in zijn geschokt geheugen. Maar veel aarde had het niet aan de dijk gebracht buiten de herinnering dat hij was gaan stropen, die nacht. Dat schriele konijntje had hij zelfs nog weggegooid :de moeite van het stoven niet waard. En dat de garde hem gepakt had en door de duinen meegevoerd tot aan die hoop obussen om er de wacht op te trekken...

      Later had hij in zijn schoftzak nog over de drie kilo buskruitschilfers gevonden. Die had hij hoogstwaarschijnlijk nu weer uit die granaten gepeuterd :zijn beproefde manier om aan springstof te komen...Maar zéker was hij daar niet van.

      Over een ontploffing wist hij niets meer, ook al moest hij er volgens de garde met zijn neus bovenop hebben gestaan. Want die was hem de zelfde avond nog komen opzoeken, zogenaamd om een paar bottines in herstelling te geven. In feite wilde hij hun alibi afspreken: een leugen om bestwil. Dat ze op de terugweg vanaf de Apenberg nooit door dat duinpad van de doorsteek voorbij die granaten waren gekomen, maar langs het tramkot van de Grote Baan op de Zeelaan waren geraakt. Daar zou de champetter hem met een vermaning vrij naar het dorp hebben laten voortgaan, om zelf een pint te gaan pakken in café ”De Lekkerbek"...

      Zo had hij het twee dagen later ook braaf aan de gendarmen verteld, die bij hem waren binnengeval­len, zogenaamd om zijn affiches met linkse propaganda te keuren. En ze hadden alles zonder problemen geslikt. Na hun vertrek was hij ook eens naar de bomtrechter gaan kijken, eventueel om zijn geheugen wat op te frissen. Maar de garde, die daar bezig was met twee doppers een hele hoop dode meeuwen op te ruimen, had hem bits weggestuurd. Dat maakt dat hij nog steeds met dat gat zat in zijn geheugen...Misschien kon hij vanavond van de garde iets oppikken dat een beetje licht zou brengen in zijn duistere herinneringen...  

     

      Leonnetje kwam na school zielsgelukkig de keuken in gerend me een geperforeerde schoendoos onder de arm.

      "Moeder! Moeder!" Marie schrok uit haar berekeningen op: "Zeg, kalm aan hé ! Of staat uw broek in brand?!"

      Maar de kleine scheen het niet te horen :"Hier zie, vier nieuw jongstjes voor mijn keunekot ! Die zwarte is van Jacky Legein, die twee witte van Victor Gunst en die grauw-oranje gevlekte van Omer Huygebaert. Die vind ik het schoonste, die gevlekte hier..."

      "Ja maar, zijn 't bokken of moeren?" Haar praktische aard kwam weer boven. Bleek dat hij nog geen tijd had kunnen nemen voor een genitale selectie: ze hadden hem de doos maar gegeven nà de bel vanavond.

      Maar die scheiding der sexen mocht zijn plezier niet verbrodden: "Ik zal ze rap in een schoon kot steken, zie...Om te beginnen allemaal samen hé Moeder. Voor de warmte en om het gewoon te worden, vannacht..."

      "Doe maar jongen, het kan tóch geen kwaad..." Maar hij liep al de hof in naar de abri. Monkelend keerde ze terug naar haar berekeningen. Ze kwam juist terug van” Ons Rustoord" waar de econome Madame Jadot haar even koel keurend had bekeken - zo van” Is dàt nu die beruchte flamingante?" - en haar vervol­gens een uurrooster had toegeschoven met een korte uitleg in gebroken Brussels. Marie stond er samen met Rosalie Coulier getweeën als keukenhelpsters, zag ze, elk met een halve uur­rooster in continu. Op twee weken klopte ze 96 uren waarvan 16 tussentijdse rust,alles vol betaald aan vijf frank per uur, en twee dagen vrij. Voor overuren kreeg ze zes frank. Dat kwam alles bijeen op een duizend frank per maand: waarlijk een deftige pree vond ze, voor omzeggens halve dagen!...Merci meester Engelborghs !

    
  Steiner moest op het pikdonkere strand achter de” Wel­kom" niet lang zoeken naar de garde: de sliert stinkende rook van diens groffe Semois-pijptabak leidde de schoenlapper feilloos tot bij het eerste helmgrasbultje.

      "Kunt ge niet op tijd zijn?" bromde deze :"Ten achten is ten achten, en geen twintig nà, hé makker ! Nog vijf minuten en 'k was hier weg geweest ! Dan had ge morgen uw plan kunnen trekken met de gendarmen..."

      Die dreigende ondertoon voorspelde niets goeds, vreesde Steiner en hij besloot maar wat te bukken.

      "'k Heb ik ook zo geen schoon horloge lijk gij hé garde...Ben thuis vertrokken op slag van kwart vóór. Maar aan de deur hield die van Coulier me tegen om haar verzoolde zondagse schoenen af te halen. En zaken komen éérst, dat weet ge : zes frank is weer een middag eten..."

      "Als ge niet oppast krijgt ge binnenkort eten voor niets, plus een gestreept kostuumtje van de staat. En moogt ge een paar jaar zakken plakken in Brugge. Want de gendarmen hebben u verdomme lelijk in de mot, man! Da's iets dat zéker is..."

      "Maar 'k zou verdikke niet weten waarom! Toch niet voor dat gestroopt konijn zeker, van twee weken geleden! Ge hebt gezegd dat ge daarvan geen proces ging maken..."

      "Vent, zevert niet over dat konijn ! Dat interesseert geen kat ! Nee-neen: ze willen u stekken voor de doodslag op Petré. En als ge morgen niet juist zegt wat ik nu probeer in uw stomme kop te prenten dan hebt ge 't spek aan uw kloten voor minstens vijf-zes jaar !"

      Steiner schrok zich een bult. Zes jaar de bak in voor een affaire waarvan hij zich niets, maar dan ook NIETS kon herinneren. Want indien hij maar de minste schuld zou hebben aan de dood van Petré, dan zou hij het weten, of voelen, of hoe dan ook iets moeten merken...

      "Ik kàn daar niets mee te maken hebben..." wierp hij benepen op: "Ik had niets tegen die vent ! Die mocht van mij honderd jaar worden, met plezier!"

      "Zeg, Charel, niet met mij, hé ! Gij, een uiterst rooie bolsjeviek, tegen hém :een bruine fascist...

      Daarbij, er zijn getuigen! De gendarmen hebben een brief gekregen, ongetekend vaneigens, maar ge verstaat onmiddellijk dat Marie hem geschreven heeft. Ze zegt dat ze u heeft zien staan draaien, die zondagmorgen heel vroeg, daar waar de doorsteek, die wij genomen hebben door de duinen, uitkomt op de Bassevillestraat. Merkt: dat is vlak naast haar deur en dus zal ze u wel goed herkend hebben. Ik denk dat ge mij en mijn velo op dat moment juist uit het zand tot op de kasseien had geduwd en nog wat hebt staan zien tot ik achter de hoek was...Maar van mij spreekt ze niet in haar brief..."

      "Maar ik mocht ik daar toch staan! Dat is toch niet verboden, zeker, van daar te staan!" protesteerde hij heftig.       

      "Ja, vooral nadat ge verleden week gezworen hebt dat ge van het tramkot langs de Zeelaan recht naar huis zijt gegaan, stommerik! Dan zal de gendarm wel graag willen weten wat ge op dat zelfde moment dan daar aan de doorsteek deed, honderd meter ver de Bassevillestraat in. Allee, legt dàt eens uit!"        

      "Wel, 'k weet niet..."

      "Al chance dan dat ík het weet, hé !...Verdomme vent, moest ge mij niet hebben, ge zat al den bak in, en voor langen tijd !"

      Steiner was van geen kleintje vervaard, maar hij had toch een heilige schrik om weer in de gevangenis te vliegen. Die veroordeling tot zes maanden bak na de gewelddadige op­stootjes bij de mijnstakingen van '36 lag hem nog steeds fameus op de maag. Geen tweede keer! Als de gendarmen hem nu wéér kwamen pakken zou hij schieten! In zíjn eigen kop of de hùnne, maar schieten zou hij!

      "Luistert en doet uw oren open! Ge moet zeggen dat ge ook goesting had achter een pint, nadat ge mij in de ” Lekker­bek" zag binnen gegaan. Maar ge waart platzak en dacht daarom misschien in dat blauwerskot (t.t.z. café voor smokkelaars) ”'t Hapertje" op 't einde van de Bassevillestraat uw konijn voor een paar pinten te kunnen omruilen. Maar dat ge op weg in die straat, gekomen aan de barak van Petré, u bedacht hebt wegens de grote vaak. En op uw stappen zijt teruggekeerd naar de Zeelaan en recht naar huis zijt gewandeld om nog wat te slapen. Hebt ge't verstaan, van dat klein stukje Basseville­straat heen en weer? Niet moeilijk, hé!"

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
08-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 12 B
Klik op de afbeelding om de link te volgen

      DE PIJNBANK...

Maar de volgende morgen lieten de gendarmen zich niet zo gemakkelijk in de luren leggen. Toen de chef zijn verhaaltje had genoteerd, bromde hij een paar maal nadenkend "Ha-zo..." onder zijn hangsnor en wierp dan plots Steiner een priemend blik toe: "Dat klopt niet, hé vent. Dat klopt langs geen kanten! "

 

      Dit sloeg Steiners zelfgenoegzaamheid volledig aan scherven: "Wa-wat klopt er niet, Chef?"

 

      "Dat vertelseltje dat ge van de doorsteek terug naar de Zeelaan zijt gegaan, vent: vergeet dat maar. Ik heb getuigen die dat helemaal ànders hebben gezien! "

 

     "Ze liegt! Ze wil mij erbij lappen omdat ik links ben en haar vent rechts! Ik ben niet teruggekeerd naar de duinen maar van de doorsteek recht naar..."

 

      "Tututut!  Zeg dat nog eens: "Ik ben niet..."

 

     "Goed weten verdomme! Ik ben niet teruggekeerd in den doorsteek, maar recht naar huis gegaan om te slapen! Daar zie, en probeert maar eens het tegendeel te bewijzen: het is mijn woord tegen het hare! "

 

      "Het hare? Maar op wie hebt ge't, vent?"

 

      "Wel, dat wijf van Petré, tiens! Wie anders?! Ze liegt dat ze blauw ziet! Die brief van haar is helemaal gelogen..."

 

    De chef glimlachte minzaam: "Welke brief, vriend?"

 

     "Die ze naar de gendarmen gestuurd heeft, zonder te tekenen... Zo is het gemakkelijk om iemand zwart te maken, hé! "

 

    "En hoe weet gij dat wij een brief hebben ontvangen?"

 

      "Van de..." In een flits zag hij plots de val wijd open voor zijn voeten gapen. Die grijnzende smeerlap had hem er bijna ingeluisd...


      "Van wie, vriend?" drong de chef minzaam aan.

 

    "Van wie wat?...Die brief?...Maar van horen zeggen, tiens! "

 

     "En waar haalt ge dat Marie Petré die geschreven heeft? Ook van horen zeggen, zeker? "

 

      "Zij is d'enige die mij wil zien hangen..."

 

     "Denkt ge? Ik denk dat op dien gelukkigen dag dat ze u ophangen heel het dorp komt zien, sukkelaar!

 

      Maar 'k zal u eens iets vertellen:  Marie heeft dien brief niét geschreven, dat hebben wij gecontroleerd" loog hij. "Maar 't is wél interessant te noteren dat gij van die brief afwist..."

 

     Steiner kon zichzelf wel vervloeken. De garde zal hem dit verraad zeker duur laten betalen...

 

      "En ge blijft er dus bij dat ge niet meer terug de doorsteek zijt ingelopen, maar vanaf de barak van de Petrées recht naar huis zijt gegaan, hé?" Steiner knikte opgelucht: de storm was blijkbaar voorbij. De chef klapte zijn beduimelde notaboekje zuchtend dicht "Bon...Maar ge spreekt daar van de doorsteek "niet terug ingelopen te zijn hé ?"...Ge waart er dus eerst ùitgekomen, hé, anders zegt ge zoiets niet...Doe geen moeite om te ontkennen, want de getuigen zijn formeel. Hier zie! "


      Hij sloeg zijn nota's weer open, zoekend naar de juiste blad­zijde: " Voilà! De getuige zegt zo vroeg in de morgen harde mannenstemmen gehoord te hebben lijk van zatlappen en te zijn gaan zien. Zij zag een donkere schim lijk uit de doorsteek komen, struikelend in het losse zand. Hij riep nog iets, bleef wat staan zien en draaide zich toen om. Op dat moment herkende ik hem als de schoenmaker van het dorp Zotte Steiner, lijk wij zeggen. Hij wandelde dan op zijn gemak de doorsteek in en verdween uit mijn gezicht...Da's duidelijk hé vriend: ge kwaamt uit de doorsteek, dat staat vast! Maar wie was die tweede zatlap waartegen ge gesproken hebt?"

 

    Steiner leek wel een gebroken man: "Luistert Chef, ik was strontzat maar ik weet dat ik daar aan die barak hardop in mijn eigen heb staan redeneren of dat ik verder naar "'t Hapertje" zou gaan of niet. En misschien wel heb geroepen, dat kan zijn...En een paar stappen de doorsteek ingelopen om efkens in het los zand te gaan liggen uitrusten: okee...Maar van daar ben ik recht naar huis gegaan. Punt. Dat wijf is alleen niet lang genoeg blijven staan om mij te zien weggaan "

       

     "En van wat waart ge dan strontzat: de garde spreekt daar niet van! "

 

     "Maar Chef toch, hij was zélf poepeloere: dan ziet ge dat van een ànder niet, hé. Ik was gaan stropen en had een fles druppels meegenomen in mijn schoofzak, tegen de kou. En 't was stijf koud geweest, die nacht...Toen de garde mij te stekken had heeft hij mijn zak onderzocht en van mijn fles geproefd...goed dóórgeproefd, ge kent hem toch, hé..."

 

     De chef staarde hem lang peinzend aan en schudde toen meewarig het hoofd: "Ge stinkt Steiner, en niet alleen uit uwen bek...Ge zit tot over uw oren in de stront, makker, en uw medeplichtigen gaan u hoe langer hoe dieper duwen...Want ge zijt de ideale dader, vriend, dat weet ge toch hé?..."

 

    Hij sloeg zijn notaboekje weer open en las hardop voor: "Hier zie : Steiner ,huidig beroep Dorpsschoenlapper...Linkse extremist die onder andere al zes maand in de bak zat wegens raddraaierij bij revolutionaire stakingen in de Borinage, hé?...Da's al een zéér goed begin, hé! ...Kreeg een verplichte ver­blijfplaats toegewezen in Westende... Wat nog?... Als mijnwerker werd hij specialist in de behandeling van springstoffen. Moet er nog zand zijn?!... En 't is nog niet gedaan! Fanatieke antifascist, in het dorp bekend om zijn najagen van otupi... neen: ùùutopische linkse idealen... Met andere woorden: ge zijt een beetje zot. Ik zuig dat niet uit mijn duim, hé vriend: zo staat het in uw dossier op onzen bureau...Ik zou dus maar heel goed uit mijn ogen zien want vandaag of morgen hebben uw vrienden u liggen, als ge weet wie ik wil zeggen..."

 

    Na deze cryptische uitspraak tikte hij tegen zijn sjako en stapte met zijn zwijgzame collega de schoenlapperswinkel uit. Pas toen ze buiten op hun fiets stapten trok Steiner met een diepe zucht vanonder zijn leren schootsvel de revolver uit zijn broeksriem.


   "Allee, al chance dat ik niet heb moeten schieten" dacht hij opgelucht. Maar achter zijn rug hoorde hij zijn duivelse alter ego smalend lachen: "Gij schieten?! In uw broek, ja! "


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
08-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 13
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A10BIS  HITLER, DE BIERKELLERSTRATEEG.


 

                                                              Vanaf april '38 werd het steeds duidelijker dat Franco op een rechtse overwinning in de Spaanse burgeroorlog afstevende en daar als "Caudillo" de teugels in handen zou nemen om ons met nog één dictatuur méér te verrijken. Want men mag niet vergeten dat destijds de helft van Europa - op Engeland, Frankrijk, Zwitserland, de Benelux, Tsjecho-slovakije, de Scandinavische en de Baltische landen na - op autoritaire, dictatoriale wijze werd geregeerd.

In Italië had Mussolini in 1922 met zijn zwarthemden na een mars op Rome de macht veroverd en sindsdien dit land opgewerkt tot dé grootmacht van zijn "Mare Nostrum". Met zijn "permanente revolutie" en de embrigadering van jong en oud liet hij heel de bevolking in de (ganzen) pas lopen en kon, mits een weliswaar hardhandig onderdrukken van de oppositie, zijn vooruitstrevende sociale hervormingen doorvoeren. Met veel grootschalige openbare werken, zoals het droogleggen en in cultuur brengen van de Pontijnse moerassen en de kolonisering van Libië, loste hij in een oogwenk de werkloosheid op. Hij verdrong met het verdrag van Latranen (1929) de inmenging van de Kerk uit het openbare leven (oprichting van Vaticaanstad). Ondanks de eerder trieste vertoning van zijn leger bij de verovering van Ethiopië (oktober '35 tot mei '36) bleef Mussolini in eigen land zeer populair. Tot hij vanaf 1938 zijn lot te zeer aan dat van Hitler verbond en zich door deze in de Tweede Wereldoorlog zou laten meesleuren.

Hitler had, in navolging van Mussolini, in november '23 eveneens een putsch ondernomen om met zijn kleine nazipartij in de staat Beieren de macht te grijpen, maar was daarin jammerlijk mislukt (zoals trouwens een dertigtal andere heethoofden vóór hem). Het chaotisch klimaat in het verslagen Duitsland was daar tijdens de eerste vijf jaar nà de Eerste Wereldoorlog nochtans uitermate gunstig voor : allerhande ontslagen krijgsheren zwaaiden er met hun Freikorpsen de plak, werkloosheid dreef de arbeiders in de armen van de Rode revolutie en de inflatie (4 biljoen mark voor één dollar! ) bracht de middenstand tot de bedelstaf. De zwakke Weimar-republiek werd gewurgd door de 132 biljoen mark herstelbetalingen terwijl haar rijkste grensprovincies door het buitenland waren bezet, zoals de Elzas, het Rijnland, Silezië en West-Pruisen.           

Na de mislukte putsch schreef Hitler tijdens zijn negen maanden gevangenschap het warhoofdig meesterwerk "Mein Kampf". Dat werd de bijbel van het vernieuwde nationaal-socialisme en daarin kregen de joden de schuld van alle Duitse kwalen. Maar na zijn vrijlating bleek de Reichsmark gestabiliseerd en begon de Weimar-Republiek aan een nooit geziene economische heropbloei. Dit deed Hitler wijselijk van verdere revolutie afzien :hij zou de macht veroveren via de wettelijke weg.

En dat lukte aardig. In '28 veroverden de nazi's, dankzij de straatterreur van hun "Sturmabteilung" (S.A.) en Hitlers oratorisch talent, 12 zetels in de Reichstag. Na de beurskrach van Wallstreet die half Duitsland ruïneerde en 6 miljoen werklozen op straat joeg ging het vlug crescendo : in '30 kregen ze 107 zetels en in '32 zelfs 230 zetels,  waarmee ze in het halfrond de grootste groep vormden. Na nog een jaar vol intriges en touwtrekkerij benoemde de oude president Hindenburg Hitler op 30 januari '33 tenslotte tot Rijkskanselier en gaf hem, zoals trouwens aan al zijn voorgangers, het recht bij volmacht te regeren. Alle partijen in de Reichstag bevestigden deze machtiging met 441 tegen 94 stemmen en stelden daardoor zichzelf buiten spel. De Londense 'Guardian' wijdde voor het eerst een klein artikeltje aan het personage van de 'Führer' en noemde hem een Bierkellerstrateeg…

Hitler trof onmiddellijk alle maatregelen om de machtspositie van Rijkskanselier nooit meer te moeten afstaan en overspoelde het land met allerlei tegenstrijdige wetten waardoor de rechtspraak een toonbeeld van willekeur werd, met de Führer als opperste scheidsrechter. Hij benoemde in alle machtsknooppunten eigen acolieten, plaatste de uitgezuiverde politie onder controle van de SS en maakte de legerleiding monddood door het rondstrooien van echte en vermeende seksschandalen. De Kerken, syndicaten, politieke partijen en jeugdbewegingen werden onmiddellijk "gelijkgeschakeld", ttz door de nazi’s opgeslorpt. Als hun leiders zich daartegen verzetten werden ze tegen de volkswoede (van de S.A...) in z.g. "Schutzhaft" genomen en goed beschermd in een concentratiekamp opgesloten. Wie een staatsplaatsje wilde moest eerst met een partijkaart bewijzen een "goede Duitser" te zijn, wat de S.A. binnen het jaar één miljoen nieuwe leden bezorgde...Maar toen de leiders van dit privé leger teveel praat kregen liet Hitler er op 30 juni '34 tijdens de "nacht van de lange messen" een duizendtal door zijn SS ombrengen...

Joden werden geboycot en uit het openbaar leven verdreven om hen tot emigratie  aan te zetten. Uitreisvisa kregen ze evenwel pas na de "verkoop" (aan partijleden en tegen waardeloze pandbrieven) van al hun bezittingen. Ongeveer 250.000 welgestelde joden ging daar vlug op in, maar de werkende middenstanders bleven noodgedwongen achter. Hun hoop dat het straatgeweld wel zou overwaaien vervloog definitief en onherroepelijk na de "Kristallnacht" van 9 november '38...(zie verder)

Zoals Mussolini loste Hitler vanaf 1935 de werkloosheid op door grote infrastructuurwerken uit te voeren, de jongeren tot zes maanden "Arbeidsdienst" te verplichten en vervolgens twee jaar in het leger te stoppen. Gedaan met luieren...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
09-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 14
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A11 VERKIEZING MET EEN STAARTJE.


 

 In de plaat­se­lijke politiek stelde Rode Steiner niets voor: de mensen beschouw­den hem meer als een zonderling. En als hij al eens heibel stampte tussen het publiek op de gemeenteraad begreep geen kat iets van zijn protesten. Wat hij uitkraamde was hoog­staand Chinees voor de toehoorders en telkens de champetter hem uit de raadszaal bonjourde werd er nadien op café "een goede scheet gela­chen".

Gemeenteraadslid Meester Engel­borghs begreep hem wél, want die kon ­af en toe ook met van die dure stadhuis-woorden scher­men, die mis­schien wel uit het zelfde boekje kwamen. Maar met hém werd nooit gela­chen...Op de provocaties van Steiner ging hij nooit in en als dat een enkele keer toch gebeurde, kreeg de meester de monke­lende meute zonder moeite op zijn kant en kon hij met de schoenlap­per vro­lijk de vloer aanvegen.       

Voor de rest gold het ordewoord om de zever van hun dorpsanar­chist hooghartig te negeren, dood te zwijgen, en de sukkel letterlijk links te laten liggen: " Laat die zot gerust en maak er vooral geen martelaar van! " Voor de flaminganten  vormde hij geen enkele bedreiging, want hij kwam niet eens óp bij de verkiezingen: niemand zou het in z'n hoofd halen met die kwibus op één lijst te gaan staan...De mannen rond Engel­borghs richtten hun actie uitsluitend tegen de serieuze lijst­trekkers, met de bedoeling de invloed van deze notabelen op de gang van zaken in het dorp te breken. En daar stond Steiner volledig buiten.

De plaatselijke knokploeg van het Verdinaso amuseerde zich in die dagen dan ook kostelijk met het saboteren van de democratische verkiezingen, alleen al omdat ze principieel tégen waren. Ze vonden het té gek dat gelijk welke debiele tafelspringer mee zou kunnen bepalen hoe de gemeente moest worden bestuurd. Neen, degelijke beleidslijnen dienden centraal uitgestippeld, vonden ze, door een Leider-met-Visie die wist wat goed was voor de "Dietse Volksgemeenschap"...Al die hufters met hun kieslijsten waren te stom om te helpen donde­ren en aan hun corrupt ge­knoei moest dringend paal en perk worden gesteld. Dus klopten de militanten zonder complexen links en rechts wat mandata­rissen een blauw oog en stuurden de te ijverige plakkers naar de tand­arts in Oostende, toevallig een man met sympathie voor hun Groot-Nederlandse Zaak...

En of de slachtoffers nu voor lijst één,  twee of drie het nachtje hadden doorgepapt, was voor de recht­ge­aarde ­Dietser van geen enkel belang: " Klop er op! "... Tenslotte was Mussolini met zijn Zwarthemden in Italië ook zó aan de macht gekomen in '22: door met intimidatie - en waar nodig met brutaal geweld - het cor­rupte politiek profitariaat te verdrijven. En je wist maar nooit hoe ook hier bij ons een dubbeltje rollen kon...               

Twee weken vóór de verkiezingen trok Joseph op zaterdagavond mee met het groepje Dinasomannen van meester Engelborghs, om de nog natte propagandabiljetten van de nachtelijke plak­ploegjes af te scheuren, of te overschilderen met "Verdinaso wint! " Tegen het ochtendgloren vonden zijn vrienden het welle­tjes en was iedereen, gesterkt door nog een laatste Roden­bach, op de fiets beddewaarts gereden. Maar Joseph kon niet aan de verlei­ding weerstaan om in z'n eentje, op weg naar huis nog een tiental plakka­ten af te scheuren. Staande op zijn stuur lukte het hem zelfs een paar van de hoogste plaksels los te ruk­ken!

En dat waren er juist een paar teveel. Voor hij het goed wist trok de rijks­wachter, die uit het niets was opgedoken, hem achteruit van z'n fietsbuis naar beneden.       

 " Wel vent, wat denkt ge wel dat ge doet, hé ?!" snauwde de pandoer. Maar Joseph lag verbouwereerd op z'n achterwerk en was te erg geschrokken om te antwoorden.        

" Dinaso, hé ?!",sneerde de bruut, op zijn oranje arm­band van het verbond wijzend­­, " En helemaal alleen ? Dat is toch niet van ulle gewoonte, wat ? De kornuiten zijn al gaan slapen, hé, en meneire wil er in z'n ééntje nog een scheptje bovenóp doen! ...Ja-ja, ik versta dat wel: de klootzak moet nog eventjes de held uithangen, voor het licht wordt, hé! "          

Dat "hé " scheen een geliefd stopwoord van hem te zijn. Hij stak zijn hand uit: " Laat me uw pas maar eens zien, hé ventje! " en streek tevreden over zijn snor.         

Joseph was over zijn schrik heen en kroop moeizaam recht terwijl hij zijn pijnlijk achterwerk betastte: " Ik heb m'n pas thuis laten liggen.."

" Ja-ja, dat spreekt vanzelf..." bromde de gendarme met ge­veinsd begrip. " Maar dan moet ik u in den bak steken, hé, en nog een boete bij geven van dertig frank, als ge uwen pas niet ipso-facto bovenhaalt, hé! "

Die man had gestudeerd, dat hoorde je direct...Joseph greep dan maar driftig in zijn vestzak.

" Het is hier toch te donker om een proces te schrijven, hé", stelde snorremans vast." Kom deze voormiddag, tegen de noen, maar naar den bureau in Nieuwpoort, hé, dat zal daar gemakke­lijker gaan! "...Hij stak de identiteitskaart demonstratief in zijn zwarte lederen tas en salueerde nonchalant tegen zijn sjako: " Tot straks, hé vent! "

 

Ze hadden er in Nieuwpoort wel een verdomd gewichtig proces-verbaal van opgesteld, maar meester Engelborghs wuifde nonchalant zijn onrust weg: " Als er een boete van komt, betaalt het Verbond dat wel"...Joseph mocht op beide oren slapen...     

Maar juist voor de verkiezingszondag moest cadet Petré op het verslag van de commandant komen. Die liet hem eerst nog een kwartier in z'n sap stoven op het bureel van de schrijver voor hij hem binnenriep. Joseph zag onmiddellijk dat er stront aan de knikker zat.

De commandant keek kwaad op toen hij zich presen­teerde:       

" Dis, Petré, qu'est-ce qu'on me raconte ici, dans ce proces-verbal...de la Gendarmerie de...Nieuport ?"...

De moed zonk hem in de schoenen: de smeerlappen hadden het verslag naar zijn schooladres gestuurd, inplaats van naar hem thuis!

" Si je comprends bien ce patois, t'as de nouveau fait le zouave dans ton pattelin, avec ces cons de flamingants! ...Destruction de panneaux destinés aux élections démocra­tiques! ...Mais je rève! ...T'es malade, ou quoi ?!"

De officier liet de kraan van zijn rechtvaardige toorn lustig lopen, spuide zijn sarcasmen en ongeloof over " tant de bétises " kwistig in 't rond en besloot zijn monoloog na vijf minuten moedeloos en buiten adem:

" Regarde, fiston, j'en ai mare de tes couillo­nades, tu comprends ? Je n'en peux plus, et je ne veux plus te voir...J'en ai parlé avec le directeur de l'école, qui est d'accord pour te garder jusqu'à la fin de l'année scolaire, mais pas question que tu restes chez nous après juillet!  Et c'est une faveur éééénorme qu'on te fais, à cause de tes bons résultats d'étude, compris ?...Mais à la prochaine infraction aux règleme­nts, on te fout à la porte illico, tu piges ? IL-LI-CO! "          

Joseph knikte bleekjes: 'illico' betekende 'op staande voet buiten gesmeten ' ,miljaarde! ...Daar had hij geen woordenboek voor nodig.        

" Bon!  Rompez! "  En hij kon gaan...

 

Het moeilijkste was nog die ramp aan zijn moeder uit te leggen. Toen de ernst van de straf tot haar doordrong kreeg Marie bijna een collaps: gedaan met de hoop hem nog drie jaar op kosten van de Staat te laten studeren, gedaan met het vooruitzicht hem ooit nog officier te laten worden in het leger!  Al de inspanningen en ontberingen van het gezin, om Joseph een goede kans te geven hogerop te klimmen, waren voor niets geweest!  Drie jaar studies hopeloos verloren...Nog een geluk dat den Dis het niet meer heeft moeten meemaken!  Wat een schande!  Wat een ramp!  “ Gijsse onnozele melkmuil!”

Iedereen kreeg de schuld of een veeg uit de pan, Joseph in de eerste plaats. Waarom moest hij toch zonodig weer de held uithangen in z'n ééntje!  Was hij nu helemaal op zijn kop gevallen! ? Hij was toch al twee keer verwittigd geworden door zijn commandant, dat hij moest ophouden met deze flamingantis­tische zever. Was hij dan niet oud genoeg om dat te verstaan ? Waar dienen al die studies voor, als ge zo'n simpele zaken niet begrijpt!

" Maar Moeder, ge wist toch ook dat ik die zaterdag met de kalkploeg van den Engelborghs zou meegaan...", wierp hij voorzichtig tegen.        

" Allee, geneert u niet! ",voer ze verwoed uit," het zal mijn schuld weer zijn zeker?!" En na een korte adempause hernam ze wanhopig: " Engelborghs gaat dat arrangeren ?!...Engelborghs, nog zo één!  Als die maar kan opstoken! ...Ik vraag me af wat die grote meneire nu gaat doen om de stukken te lijmen "...En wanhopig barstte ze in tranen uit.

Maar de uitleg van Engelborghs viel nogal mee. Joseph kreeg hem op de verkie­zingsnamiddag, voor hij naar de cadettenschool terug treinde, nog even te spreken en de meester beloofde hem wel een oplossing te vin­den...

 

Toen de wetsdokter van het gerechtelijk laboratorium van Gent meer dan twee weken na het ongeval nog steeds geen resul­taat van zijn onderzoek bekend had gemaakt, was de meester het wachten beu geworden en had persoonlijk navraag gedaan bij professor Daels, toevallig ook een "geloofsgenoot"...Deze gaf hem de verzekering dat de stoffelijke resten die door de rijks­wachters nà de ontploffing ter plekke werden ingezameld voort­kwamen van een gemummificeerd lijk dat reeds minstens twintig jaar in de pekel had gelegen en tot...het zwarte ras had behoord!  

Dit kwam aan als een donderslag bij heldere hemel!  Totaal ongeloofwaardig: met zo'n lachertje kon je bij niemand aankomen, zeker bij Marie niet. Maar in feite hoéfde ze het ook niet te weten. Engelborghs besloot dan ook wijselijk er tegen haar over te zwijgen. Maar hij weerstond niet aan de verleiding het als mop te vertellen aan zijn twee collega's Denolf en Bloesaert tijdens hun gezamenlijke bewaking op de speelplaats. Zo konden ze samen nog eens een goede scheet lachen!  

Maar geen van beiden lachte."Minstens twintig jaar, hé?" vroeg de jongste, meester Bloesaert die de bengels van het eerste en tweede jaar leerde lezen, schrijven en rekenen:  "Zeker een gesneuvelde van de Grote Oorlog..."

“ Ja maar: een neger, hier in onze duinen?"

Bloesaert knikte nadrukkelijk: hij liefhebberde in de plaatselijke heemkunde en ging er prat op de lokale geschiedenis tot in de kleinste details te kennen: "Negers, hier ?! Zeker weten, amice, zeker weten! In oktober '14 zijn onze duinen dagenlang verdedigd door de fameuze Franse generaal Grossetti met zijn 42.division, rond 23-24 oktober als ik mij goed herinner..."         

"Ja, dàt weet ik ook wel, van Grossetti! " zei Engel­borghs wat geprikkeld: "Ik kan ook lezen wat er op zijn monu­ment staat op de grote baan bij de Lac-aux-Dames. Maar dat waren toch geen negers, die soldaten van het 42ste! " Dat wij in de donkerste dagen van '14 de verdediging van onze blonde Dietse duinen aan zwarten te danken hadden, scheen hem aardig tegen de borst te stuiten!

"De soldaten niet, nee. Maar veel officieren van het 42ste waren reservisten die in vredestijd een administratief ambt vervulden in de koloniën van Afrika. Die hadden daar persoonlijke boys voor alles en nog wat, lijk bij ons in de Kongo. En veel van die heren hebben bij hun oproeping gewoon één of twee bediende meegenomen naar het leger als ordonnans, zo simpel was dat. En als er hier bij de terugtocht van het 42ste naar de Geul zo'n negers sneuvelden dan kapten de Duit­sers die nadien al rap in een bomtrechter: ze hadden schrik van zwarten, zelfs dode!  Rap zo diep mogelijk de put in, zonder registratie, iets wat ze voor de blanken wél deden.”

Bloesaert genoot zichtbaar van de aandacht: “Er zijn hier in de jaren twintig regelmatig nog lijken gevonden in onze duinen: heel interessant!  Van alle soorten: Engels­mans en Indiërs,  Marokkanen en Senegalezen ,maar vooral Franse Zouaven. Dat waren vreëe mannen uit den Afrique :die bleven vechten tot dat ze doodvielen ! In Koksijde staat er een monument ,speciaal voor die gasten ! Ge moet niet vergeten dat de frontlijn hier tot de zomer van '17 liep van Lombardzijde-strand tot aan de Bamberg-hoeve: daarna hebben de Duitsers ons over de Geul gedreven tot ze in oktober '18 de kust moesten ontruimen. Normaal was het in die sector betrek­kelijk kalm en veel geallieerde divisies kwamen hier zogezegd uitrusten. Toch hebben we in de duinen nog veel graven gevon­den...Maar de laatste tijd is het wat stil geworden..."

"Stil? Vaneigens: na twintig jaar in de losse grond moeten zelfs de taaiste lijken tot stof vergaan zijn!  Daarom kan ik moeilijk aannemen dat ze na die ontploffing van Petré nog beenderen gevonden hebben met vlees aan - zélfs van een neger - die zouden dateren van '14-'18. Dat is onmogelijk! "

“Ach, niets is onmogelijk." kwam de hoofdonderwijzer Denolf er rustig tussen: "Alles hangt af van de grond waarin hij werd begraven. Als daar geen wormen in zitten of andere bacteriën kan dat verteren een hele tijd duren. En 't grondwater speelt ook een grote rol: in de duinen is dat zo zout als de pest, en zout conserveert goed, dat weet ge...Ik heb die put van Petré gezien: halfvol groen water. En de uitgeworpen grond was geen gewoon duinzand: er zaten dikke klompen turf en blauwe klei bij...Wat nog eens bewijst dat de doorsteek, waar het ongeluk gebeurde, een vroegere zeearm was die dichtslibde en door de duinen werd ingepalmd..."

"Zeker, zeker" viel Bloesaert in, want ze kwamen weer op zijn domein: " Twaalfde eeuw!  Voordien liep het Groot Yperleed hier in zee!  Maar met het indijken van de IJzermonding zijn alle moerassen rondom drooggevallen..."

"Allee, al een geluk, of we liepen hier nog in 't slijk te dabben" spotte Engelborghs: dat aanhoudend gepronk van die Georges Bloesaert met zijn heemkring-wijsheden en zijn keuken­latijn werkte hem al lang op de zenuwen!  Maar eens gelanceerd wist deze van geen ophouden meer:

"Dabben, zegt ge? Zwemmen zou al juister zijn!  In de vroege middeleeuwen stond hier nog tot twee meter water, amice!  Bij het bouwen van de eerste kerk van Sint Laurentius hebben ze nog een eiken stut van een paalwoning uitgegraven die manshoog met mosselen was bedekt!  En gezien die mossels enkel ónder water kunnen leven...

"Voilà Georges, we zitten weer bij de Menapiërs! "   Engelborghs had al spijt dat hij over die neger was begonnen!  Ook Meester Denolf voelde de opkomende wrevel en stelde er diplomatisch een eind aan door zijn "raap" boven te halen.

"Komt mannen, 't is laat...Georges, fluit gij het einde van de speeltijd?..." Het voorrecht van de jongste.

 

Engelborghs had het haar de volgende avond dan tóch maar verteld, van die neger, waar Leon bijstond. Marie incasseerde het zwijgend maar de kleine veerde recht:

"Dan hebben de meeuwen die middag de gruzelementen van Zwarte Piet opgepikt en ingeslikt, hé Meester! Ik weet nog goed hoe wild ze deden al duikend naar de grond en ondereen vechtend voor een stukje...Maar ze wisten niet dat het zo oud was en van een bedorven neger,hé Meester en 's avonds bij 't slapengaan zijn ze allemaal ziek geworden en gecreveerd...Maar dat legt nog altijd niet uit waarom ook al mijn konijntjes gestorven zijn, die nacht..."

Marie had zich afgekeerd om met haar voorschoot de ogen te deppen, wat Engelborghs verplichtte het gesprek enkel met Leonnetje voort te zetten: "En hoe gaat het met de nieuwe nesten, jongen, zijn ze al een beetje ge­groeid?"

"Ja-ja Meester!  Maar het zijn jammer genoeg allemaal bokken, Meester, en die fretten lijk zot maar krijgen geen jong, hé! ...Maar Kamiel Blomme heeft mij voor naaste week een jonge moer beloofd die nog niet afgereden is en uit een nest van Vlaamse Reuzen komt!  Een grauwe met een witte borst die zekers zó groot wordt! " Hij omkaderde fier met beide handen zijn borstkas tussen navel en kin

"Allee, verzorgt ze maar goed, jongen..." De kerkklok sloeg vijf: "Holà, ik moet er vandoor!  Houdt u sterk, hé Maria! "

Maar die bleef star naar buiten kijken.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
10-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 15
Klik op de afbeelding om de link te volgen

HET VERHOOR.


Toen ze de volgende avond pas van haar werk bij "Ons Rustoord" thuiskwam, klopten er twee rijkswachters aan. Of ze nog iets gehoord had over die zogenaamde saboteur die haar op de fatale zondagmorgen uit haar slaap had gewekt, hier aan de doorsteek?

Het was of Marie het in Keulen hoorde donderen: "Uit mijn slaap gehaald? Die zondagmorgen? Daar weet ik niets van!  Wie heeft dàt gezegd?"

“Wel g'hebt het in die brief geschreven die ge ons gestuurd hebt..."

"Ik? Een brief geschreven? Ik wou dat het waar was!  Nee mannen: ik bèn niet geleerd. In de oorlog hadden we geen tijd om naar school te gaan...Lezen kàn ik: dat heb ik op mijn eigen gemeesterd, in oude gazetten. Maar schrijven moest den Dis altijd doen, die had dat geleerd in 't weeshuis...En nu gaat mijne grote Leon voor mij schrijven, hé jongen! " Ze streek eens speels tegendraads over zijn pasgeschoren bros.          

"Ikke ben wél wakker geschoten van hun geroep, die morgen! "       

"Dan hebt gij dien brief geschreven?" poneerde de Chef.        

"Bijlange niet, meneer de gendarm: m'n laatste brief is van Nieuwjaar...Liefste Vader en Moeder, ge weet wel..."

De chef keek Leon diep peinzend aan: "Ge zijt dus wakker geschoten? En dàn?"

"Wel, niets...De Joseph lag naast mij te ronken lijk een zeug, in onzen beddebak op de scheerzolder en ik dacht dat ik gedroomd had..."

"Maar ge hàd niet gedroomd,hé" moedigde de chef hem aan.       

"Wel, 't is te zeggen, ik hoorde die zatlappen nóg roepen en dan heb ik mij recht gezet en door de ruit gekeken"

"Ha, door de ruit gekeken!  En dàn?"

"Maar die was heel aangedampt, meneer..."

"Dus hebt ge niets gezien! "

"Toch wel, die twee venten met hun vélo. Maar 't was nog wat duister buiten..."

"Zeg snotneus, gaat ge't nu verdomme vertellen of niet!  Twee mannen. Wie was dat en wat deden ze?! Vooruit nondedju! " 

"Wel, de achterste die aan de porte-bagage duwde had een passe-montagne aan: die heb ik niet herkend. Maar vanvoor aan 't stuur liep de garde en..."

"De garde ?! Zijt ge zeker??"

"Wel hij had een chako op, en de garde is de enige..."

"Jaja, al goed!  En wat deden ze?!"

"Wel niets...Ze kwamen hier naast uit 't zand van de doorsteek geduwd en toen ze op de kasseien waren is de garde op zijn vélo gekropen en met zijn zatte kloten bijkans geval­len...." 

Vlam!  Voor hij kon bukken had hij een vlaai vast: "Zo spreekt ge niet van de garde! " berispte Marie hem preuts.

"Laat hem verdomme gerust, wijf! ...Allee, vent: de garde had dus een stuk in zijn voeten. En wat deed die andere gast ?"

"Wel niets: hij heeft nog wat staan moemelen en is dan terug de doorsteek in gegaan, terug de duinen in...En ik dacht nog dat hij maar de obussen van mijn vader niet pikt, waarvan die verteld had de avond voordien..."

"Terug de duinen in, hé" mijmerde de chef...

 

De garde keek de twee rijkswachters kwaad aan: "Zeg, is dat een verhoor, Remy, of wat is dat?! Denkt ge soms dat IK den Dis in de lucht heb geblazen?! Wilt ge een alibi horen dan kunt ge er verdomme één krijgen: ik heb die zondagmorgen, van zeven uur tot op het moment van die slag rond de noen, met de stenen gespeeld in de keuken van de "Lekkerbek"!  Anker en Kruis, als ge 't juist wilt weten!  En zegt me niet dat 't een verboden geldspel is want daar veeg ik m'n kloten aan, okee?! Wat zijn dàt voor manieren om een collega te verhoren, verdom­me!  En ik heb vier getuigen, is dat genoeg?!"

"Maakt u niet kwaad, Cyriel: we doen een onderzoek en gij kènt de mensen van de streek :dat kan van groot belang zijn...Als er daar mannen bij u waren dan kunnen wij die al schrappen als verdachten, hé...Wie was er daar ?"     

Mokkend bromde de garde van onder zijn hangsnor:  "...Wel, heu...Maurice de patron van ‘t kot...de Gerard Pylieser van Nieuwpoort ...Tjeppe, de ijzerboer en Rosse Lingier van de garage op 't Bad..."

"Pylieser, de schipper van de "Astrid"?? vroeg de jongste rijkswachter verwonderd, "Wat doet die hier om zeven uur 's morgens ?!"

"Dat zult ge hem zélf moeten vragen! "

"Da's een vaste klant van de "Lekkerbek", legde Chef Remy uit."Maar 't was pikkedonker en dat café is normaal gesloten tot acht uur 's morgens, Cyriel: hoe wist gij dan dat er met de stenen gespeeld werd in de keuken?"

"Gewoonlijk als er de zaterdagavond op ’t sluitings-uur nog ambiance genoeg is, dan doen ze voort in de keuken, onder vrienden, met de grendel op de voordeur..."

"En die morgen wist gij dat er nog volk was...."stookte Remy hem op, "omdat..."

"Omdat ik in 't voorbijrijden vanachter licht zag schij­nen boven het keukengordijn en er twee velo's op het terras stonden. Van den groten dorst ben ik dan op de voordeur gaan bonken. En ze zijn seffens begonnen met mij te trakteren, van tien-negen omdat ze geen zuiver geweten hadden, hé...Ha-ha !...Ge kent dat hé..."

" Neen Cyriel, ik ken dat niet!  Wij drinken niet in dienst, wij" verklaarde Remy stijf.       

"Dat zijn uw zaken!  Ik wél!  Daarbij, op zondagmorgen heb ik geen dienst, als ge toestaat!  Ik ben champetter zoals een tram een tram is: altijd, zeven dagen op zeven!  Maar de tram rijdt ook niet gedurig en ik evenmin: dienst van acht tot vijf!  Tenzij speciale opdrachten 's nachts zoals het stekken van stropers. Maar daarbuiten doe ik wat ik wil en in de eerste plaats een ferme pint pakken!  En als ge jaloers zijt had ge maar geen gendarm moeten worden..."  

"Och, jaloers...Wij krijgen vantijd ook speciale opdrachten 's nachts, weet ge Cyriel...En tijdens de laatste hebben wij vastgesteld dat ge het licht in de keuken van de "Lekkerbek" enkel en alléénlijk kunt zien als ge van de Bassevillestraat komt gereden, omdat er - énkel en alleenlijk dààr - een betonplaat ontbreekt in de omheining van de hof...Alléén vanop die plek, een beetje voorbij de bocht waar de doorsteek uitkomt hé, kunt ge door dat gat het keukenvenster zien. Dààr en van nergens ànders, Cyriel! "

De chef keek hem spottend aan: "Zo Cyriel, we zullen één dezer dagen eens terugkomen om serieus te spreken, als ge wat minder gedronken hebt, hé!  En herleest ondertussen in de code civil dien artikel over meineed nog maar eens goed, hé!  Nu hebben we teveel werk met de karotten-trekkers die niet zijn gaan stemmen...Saluut, cher ami!  "      

Cyriel kauwde geschrokken op zijn snor: verdomme, die Remy was niet van gisteren!  Het werd hoog tijd om schoonschip te maken in zijn kennissenkring en die zotte Steiner te laten verdwijnen...

  

Sinds de belofte van Engelborghs op verkiezingszondag om een waardige oplossing te vinden voor het geschil met de staf van de cadettenschool waren ondertussen twee weken verlopen. Joseph slingerde nog steeds tussen hoop en vertwijfeling of ze hem nu werkelijk voor zo'n klein vergrijp van school zouden sturen. Hij had een paar dagen geleden zelfs zijn stoute schoenen aange­trokken en was bij de commandant een rekwest ingediend om de straf te herzien, maar tevergeefs:                        

" Tu finiras cette année, mais pas question de prolonger tes études au delà! "...Zijn 'code moral' stond onder nul, zijn houding was onduldbaar en hij was duidelijk niet uit het goede hout gesneden: " Pas question fiston! " De toekomstige dienaars van het vaderland mochten zich niet met een politieke partij als het Verdinaso compromitteren. Vooral nu die over het hoogtepunt van haar populariteit heen scheen...        . 

Vol wrok om zoveel onbarmhartigheid zag Joseph in dat verder aandringen nutteloos was...Meester Engelborghs stelde hem wel gerust dat de 'Dietse Steunkas' voor een beurs zou zorgen en dat hij zijn hoger middelbaar op het atheneum van Oostende kon voortzetten. Maar Marie noemde dat aanbod verbitterd "een plaaster op een houten poot":  zijn carrière als legerof­fi­cier kon hij hoe dan ook vergeten...                         

 

Wie eveneens de toekomst allesbehalve rooskleurig inzag was onze garde. De rijkswachters hadden blijkbaar zijn valse alibi doorprikt en als ze het in hun kop haalden zijn leugens-om-bestwil tot op de bodem uit te spitten, zat er stront aan de knikker, en geen klein beetje!  Allemaal de schuld van dat rotwijf Petré met haar naamloze brief, verdomme!  En niet te vergeten ook die rooie klootzak van een Steiner natuurlijk!  Als deze uit de school begon te babbelen over die hoop grana­ten die de garde niet had laten afspannen, zat er minstens een blaam aan vast en mogelijk een tijdje op non-ac­tief...Godzijdank leed die politieke paljas voorlopig aan een gedeeltelijk geheugenverlies wat hem tot een dubieuze getuige devalueerde, maar tóch....En wie weet hoe lang dat gat in zijn memorie nog zou duren...

De champetter pijnigde zijn geest hoe hij Steiner zou kunnen beletten zijn mond voorbij te praten. Het lumineus idee hem "neer te leggen" tijdens een zogenaamd stropersdrama verwierp hij even vlug als het was opgekomen...Maar hem de stuipen op het lijf jagen zag hij wél zitten. Zorgen dat hij uit eigen vrije wil een tijdje verdween...Steiner had een heilige schrik om opnieuw in de gevangenis te vliegen na die eerste veroorde­ling tot zes maanden, een paar jaar geleden: als de garde hem ervan zou kunnen overtuigen dat hij gevaar liep voor de dood van Dis op te draaien en vele jaren in de bak te vliegen...

 

Tegen de dag dat hij zijn herstelde bottinen mocht terughalen stond zijn tactiek op punt.

"Luistert, vent, ik heb niet veel tijd en ik ga het geen twee keer herhalen: de gendarmen hebben mij gevraagd de mensen te ondervragen die u zouden gezien hebben nà de ontploffing. Wel, dat zijn er een heleboel: zéker dertig. Die allemaal in de Zeelaan nà dien slag op straat zijn gelopen van 't verschieten en een tijdje, zeg maar een halfuur, op hun dorpel zijn blijven tetteren...Ze zeggen dat ze u naar uw kot hebben zien gaan vlak nà die boenk, rond de noen en niét om zeven uur s'morgens zoals ge tegen de gendar­men hebt verklaard...En heu...elf daarvan herinneren zich dat ge een zware schoofzak droeg: daar kan toch niet enkel dat mager konijntje in gezeten hebben hé! "

"Bah, wat zou daar ànders nog in gezeten hebben?"

"Ik weet niet. Legt dat maar aan de gendarmen uit:  mij interesseert dat geen kloten! ...Maar er is nóg iets:  van die elf zijn er vier die er een eed op durven doen dat ge in uw broeksriem een grote rode gastang had steken!  En ge weet zo goed als ik dat ge een gastang nodig hebt om de schokbuis uit een granaat te vijzen..."

"Ha, komt die van dààr! "riep Steiner opgelucht: "Ik vroeg mij al af hoe die op mijn tafel terecht is gekomen, verleden maand!  Ik vond die in mijn keuken, de avond nà de slag, en had geen flauw gedacht van wààr die kwam..." Hij verdween even achter het gordijn die als keukendeur dienst deed en kwam na wat rommelen met een mooi rood stuk gereedschap terug:  "Hier zie!  En er staan twee letters op geschilderd:  G en P,  voor Goegebuur Pieter, denk ik...'k Heb het nagezien op de verkiezingslijsten: er is géén andere G.P. in 't dorp..."

"De poelier Goegebuur?! Maar allee, wat zou die met zo'n grote gastang aanvangen! "

"Van mij is ze in elk geval niet! Ik herinner mij nog goed dat, toen ge mij gepakt hebt bij het stropen, ge mijn schoofzak hebt omgekeerd en dat er buiten die twee konijnen en mijn pulle genever niets in zat..."

"Ha, niet met mij, hé makker!  Ge zijt die fameuze zondagmorgen, nà die control, vier-vijf uur alleen geweest, van vóór zonsopgang tot de noen. Ik durf wedden dat ge die tang bij den Dis zijt gaan pikken in zijn abri: deze P staat voor Petré. En dat hiervoor is géén G, maar wél de C van Cattrysse. Zo heet Marie van huis uit...En als ge niet ook nog voor diefstal wilt veroordeeld worden kunt ge die gastang best laten verdwijnen...Of weet ge wat: geeft hem hier, ik zie wel ergens een gat...Maar gij zoudt best een tijdje verdwijnen, makker: de schreef over naar de Picardie. Tot de zaak bekoeld is en ze de echte dader te stekken hebben...Want ik verwed er mijn kop op dat ze in afwachting "die rooie zot" in voorlopige hechte­nis gaan nemen, kwestie van een galgenaas bij de hand te hebben als zondebok...Denk er dus maar niet te lang over na!

 

Juist diezelfde zaterdagnacht vond Joseph het nodig,  na een trooste­lo­ze avond pintelieren in alle cafés van Westende en omstreken,  zijn onvrede met de gang van zaken te luchten met een DAAD!  Een ACTIE, miljaarde! ...Hij kon zich toch zo niet verder laten kleineren, zeker!  Wat dachten ze wel! ?           

Het uitstalraam van schoenlapper Steiner, met al die bombastische plakkaten en holle humbug over strijdlustige proleten, met "No Pasaran!" en nog meer van die Spaanse onzin: dàt was het wat hij had staan zoeken !  En plots vloog die vitrine aan dingelen toen Joseph daar zigzaggend voorbij reed. Maar niemand was getuige van zijn heldendaad in het holst van de nacht.                                                                

Tenzij Rode Steiner zelf...

Na zijn karig avondeten was die in het donker achter zijn werkbank blijven piekeren over wat de garde hem had ingefluisterd. Naar Frankrijk vluchten...In feite, wat hield hem tegen ? Hier was zijn rol uitgespeeld: zijn propaganda voor de goede zaak had niets opgeleverd. Niemand toonde inte­resse en dat zou waarschijnlijk niet verbeteren als hij voor de moord op Petré achter de tralies vloog. En dat zat er dik in als hij de garde mocht geloven...Misnoegd broedend zat hij een balans op te maken en moest tenslotte toegeven: zó ging het niet langer!

Steiner voelde in­stinctief dat hij nu de grote sprong moest wagen als hij niet wilde stikken in dit rotgat: nu of nooit!

Hetzelfde gevoel had hem twee jaar geleden in de koolmijn ook bekropen, herinnerde hij zich: die wurgende druk op de borst in de pikzwarte, stoffig-hete antracietpijpen van de "Bois du Casier"...

Enfin, lang had hij het daar dan ook niet meer uitgehou­den: vijftien jaar was ten andere voor de meesten de max. Na de grote stakingen van '36 was hij als raddraaier de bak ingevlo­gen voor zes maanden en na zijn vrijlating had hij het hier in Westende geprobeerd als schoenlapper. Maar door zijn grote bek en zijn strijd-propaganda voor de ontvoogding van de arbeider waren de meeste klanten op den duur weggebleven, opgestookt door die slijmerige rotpastoor. Nu, één jaar later, moest hij verbitterd vaststellen dat die boerehufters hier hoe dan ook nog lang niet rijp waren voor de wereldrevo­lutie van het proletariaat...Als die boerekloten verdomme hoopten dat hij nog langer voor hen missi­onaris zou spelen, konden ze die verwachting steken waar hij dacht!

De laatste weken, en vooral sinds uit de verkiezingen opnieuw de zelfde oude gemeenteraad te voorschijn was gekomen, werd hij het hier als enige linkse extremist tussen al die bange hazen en ver­stokte reacti­onairen plots gron­dig beu. Zó grondig dat hij begon te snakken naar eigen volk. Want een revolutie start je niet op je eentje, wél met kameraden in de schoot van een geheime organisatie. Hier verloor hij met ijl geblaat zijn tijd, terwijl overal elders moedige strijd­makkers daadwerkelijk de bruine pest bekamp­ten...Als ware held­en, met het geweer in de vuist, zoals in Spanje...

Spanje, daar zégt ge me iets...Toen die naam eenmaal gevallen was, wachtte hij onbewust enkel nog op een geschikte gelegenheid om de schepen achter zich te verbranden.       

En deze gelegenheid kwam nog vlugger dan verhoopt.       

Die avond zat hij in het donker nog een laatste pijpje te roken achter zijn werkbank en wraakzuchtig te piekeren over een betere wereld voor de arbeidersklasse. Een wereld zonder al die vette sigaarpaffende patroons, schraperige winkeliers en eigenwij­ze klerikale schoolfrikken. En vooral: zonder die wijwater-zwie­rende zwartrokken met hun middeleeuwse hocus-pocus en hun hersenver­wekend bijgeloof! ...Je mocht nu van Stalin denken wat je wou, maar hij had het Russische volk toch maar eventjes radicaal bevrijd van al die uitzuigers, of niet soms ?! En het Spaanse volk eveneens, niet te vergeten...Want als de laatste jaren in de zonnige republiek achter de Pyre­neeën al deze slavendrij­vers om zeep waren gebracht was dat enkel aan Vadertje Jozef Stalin te danken...Een Spanjaard zou nooit op dat goede idee zijn gekomen...

Jammer dat zoiets hier in Wes­tende niet mogelijk is,  over­woog hij bitter. Want hij had maar àl te graag die namen op zijn lijstje eventjes grondig "afge­werkt", en met het roestige mes als het moest! ...In gedachten liep hij de rij nog eens af:  eerst Biervliet, de stinkendrijke brouwer, dan die pre­tentieu­ze schoolfrik Engelborghs, de notaris en zijn protserig wijf, de...

Op dat ogenblik zag hij buiten in de maneschijn plots die jonge zatlap opdoemen en zwijmelend uithalen. Als in een vertraagde film volgde hij de halve baksteen, die langzaam wentelend in een boog naar zijn uitstalraam vloog en in één klap rinkelend zijn ruit én zijn dagdromen aan scherven wierp!  Hij schrok zich een bult maar was te traag van reactie om naar buiten te vliegen en achter die pummel aan te rennen.

Hem een ferme pandoering verkopen ?...Maar wat aarde bracht dat aan de dijk ? Nog méér zever met de zatte champet­ter, ja!  En hij kon die vent zó al niet rieken of zien, ondanks zijn schijnbaar goedbedoelde bemoeienissen in de zaak Petré!  Plots drong het tot hem door dat de aanslag van die zuigeling daarbuiten bijna zeker verband hield met de gewelddadige dood van Dis...

Walgend keek hij naar de ruïne om zich heen. De boel opruimen had nog weinig zin: Westende zat hem tot dààr!  In dat rotdorp kon je als progressist toch nooit aan de bak komen of de ware stem van het volk laten horen. Tenzij dan met een bom of een revolver!  En dan nog!

Met een diepe zucht kroop hij van zijn kruk en liep lusteloos naar de kleine keuken...Een bom of een revolver, makkelijk gezegd!  In de Borinage had hij voldoende aan den lijve ondervonden dat zelfs het gros van zijn ferventste medestanders daarvoor terugschrok, op misschien twee-drie kameraden na... En met drie man kon je de dictatuur van het proletariaat wel verge­ten...Hier,  tenminste!

Maar in Spanje, daar lagen de zaken ànders!  Daar stond heel het volk schouder aan schouder in de strijd tegen het fascisme om de bruine pest in het bloed te smoren. Dààr gold voor het eerst de leus " Alle macht aan de arbeiders! " die hij zo uitdagend op zijn uitstalraam had gekleefd en waarin die stomme hufters hier achterbaks schijnbaar veel plezier schepten...Maar dààr, in Spanje, werden met de hulp van kame­raden uit alle landen de vuige kapitalisten en de slijme­rige klerikalen uitgeroeid dat het een plezier was om zien!  En verdomme in één moeite door ook al die protserige kerken verbrand!  Dààr deelden de anarchisten de lakens uit en konden er ongehinderd hun ideaal verwezenlijken:  alle produktiemid­delen in collectief beheer geven aan de werkende massa, het proletariaat, de arbeiders en de boeren...

Zijn verhitte verbeelding sloeg nu pas echt op hol.

Na nog twee dagen wikken en wegen in de schemer van zijn neerge­laten rolluik had hij uit zijn "reparaties" op het schap drie paar stevige schoenen uitgekozen en zijn kassa afge­slo­ten. Vier hon­derd achtendertig frank: daar­mee kon hij het wél een veertien dagen uitzingen, maar méér ook niet. En al kende hij de weg die de kameraden volgden voor ze in Frankrijk door de Rode Hulp werden opgevangen en verder geholpen, met lege handen wilde hij er niet aanko­men...                                 

Dus brak hij de nacht van zijn vertrek zonder de minste schroom in bij brouwer Biervliet en legde er beslag op de duizend zevenhonderd frank uit het blikken geld­koffertje in de lade van het bureel. " In naam van het Volk! " mompelde hij. En op de nieuwe fiets van die stomme Eveline Bier­vliet, die hem steeds als een stront had behandeld, peddel­de Steiner in de vale dageraad naar het zuiden, zijn noodlot tegemoet...           

Eens voorbij het gloednieuwe Albertmonument zwoer hij, luidop schreeuwend tegen verbaasde koeien, de dure eed dat niemand van dat verdomde rotdorp hem nog ooit zou terug­zien!  Niemand!         

Maar zoals zoveel van zijn àndere dure eden zou ook déze op den duur in de wind verwaaien: het stond nu eenmaal in de sterren geschreven dat nog aardig wat Westendenaren met hem te doen zouden krijgen. En hij met hén.

Te beginnen met Joseph, vier jaar later...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (18 Stemmen)
10-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 16
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A12BIS  "MEIN KAMPF" begint…

                                                         

Ook tegenover het buitenland ging Hitler met ongeziene lef te werk om zijn land - zoals beloofd - van de "Ketens van het Versailles-Dictaat" te bevrijden. Met de algemene dienstplicht en het openlijk ontduiken van de herbewapeningsbeperkingen voor vloot, vliegwezen en tanks, verdrievoudigde hij het effectief van de nieuwe Wehrmacht. Daarmee bezette hij in '36 het gedemilitariseerde Rijnland opnieuw, onder de neus van het Franse "Front populaire" en kon zijn Luftwaffe tijdens de Spaanse burgeroorlog gedurende twee jaar ongestoord grote "maneuvers" houden.

Al deze overtredingen en verdragsbreuken lokten in het buitenland slechts vage papieren protesten uit waar de Führer openlijk zijn broek aan veegde: hij gaf er de Duitsers hun fierheid mee terug en bezorgde zichzelf een ongekende populariteit in alle lagen van de bevolking, die reeds zeer veel vooruitstrevende sociale voorzieningen aan hem te danken had.      

In "Mein Kampf" had hij zijn volk nogal vaag ook 'Lebensraum' beloofd in het 'oosten' en een wederopname in het Derde Rijk van alle Volksduitsers. Wat dat inhield zou weldra blijken en gaandeweg de laaiende geestdrift voor zijn politieke successen bekoelen. Want deze "Volksgenossen" woonden sinds 1919 ten gevolge van het verdrag van Versailles allemaal op vreemde bodem: de Elzassers in Frankrijk, de Sileziërs en de West-Pruisen in Polen ,de Sudeten in Tsjechoslovakije, de Südtirolers in Italië en de Oostenrijkers...jawel.        

In Oostenrijk - stoffelijk overschot van wat na het verdrag van Versailles restte van het Habsburgs keizerrijk - had de autoritaire kanselier Dollfuss de staat omgevormd tot een z.g. "corporatistische klerikale republiek" en de democratische vrijheden aan banden gelegd. Op 13/3/33 verbood hij de nazi partij en smoorde in februari '34 een socialistische opstand in het bloed. Hij werd op 25/7/34 tijdens een mislukte nazi putsch vermoord.

Schuschnigg, zijn opvolger, muilkorfde de openlijke politieke oppositie, wat echter de spanningen in de verarmde klerikale republiek nog verhoogde: van toen af mondden alle politieke acties ondergronds uit in oncontroleerbare straatagitatie waarin extremisten van alle slag welig tierden. De sterke nazi partij onder leiding van Seyss-Inquart trok daarbij het voortouw, getelecommandeerd vanuit Berlijn, terwijl de nieuwe kanselier Schuschnigg, door een verdrag met Hitler, sinds '36 verplicht was dit lijdzaam te gedogen.       

In de loop van '37 voerden de nazi's hun terreur met moord- en bomaanslagen nog op. Toen hun plannen voor een gewelddadige machtsovername uitlekten waarbij Schuschnigg zou worden vermoord kon deze niet langer werkloos blijven toezien. Hij verbood de nazi partij opnieuw en liet de grootste heethoofden gevangen zetten. Daarop ontbood Hitler de Oostenrijkse kanselier op 12 februari '38 in Berchtesgaden en schold hem de huid vol :wilde hij een gewapende inval vermijden dan dienden de gedetineerde nazi’s onmiddellijk amnestie te krijgen en moest Seyss-Inquart belast worden met het ministerie van binnenlandse zaken. Het Oostenrijks bestuur moest volledig op dat van Duitsland worden afgestemd en de economie z.g. "gelijkgeschakeld". Door deze chantage overdonderd gaf Schuschnigg toe.            

Tijdens de daaropvolgende weken werd de stijgende straatterreur van de nazi's niet meer door de politie - nu onder gezag van Seyss-Inquart - beteugeld. Kanselier Schuschnigg poogde tevergeefs steun te vinden, eerst bij Italië, later bij Frankrijk en Engeland maar ving overal bot. Op 8 maart besloot hij ten einde raad op zondag 13 maart een plebiciet te laten houden: moest Oostenrijk ja of neen een soevereine staat blijven ? Het lag voor de hand dat op vier dagen tijd onmogelijk een ernstig referendum te organiseren viel in een verscheurd land waar geen recente kiezerslijsten bestonden. De meeste politieke partijen waren er grondig gedesorganiseerd en konden dus geen serieuze propaganda voeren. Maar nood brak wet.

Toen Hitler op 9 maart van dit voorgenomen plebiciet hoorde, riep hij "Fall Otto" uit en liet troepen naar de grens dirigeren. Op 11 maart ging Schuschnigg akkoord om de volksraadpleging af te gelasten. Maar nu eiste Hitler zijn ontslag en de benoeming van Seyss-Inquart tot kanselier "binnen de twee uur, zoniet vallen wij aan!". Ondertussen overspoelden opruiende nazibenden de Weense binnenstad. Schuschnigg nam ontslag en de Oostenrijkse president Miklas werd verplicht Seyss met de vorming van een nieuwe regering te belasten. Deze zond onmiddellijk het afgesproken telegram naar Berlijn met de vraag troepen te sturen "om verder bloedvergieten te vermijden"...

Hitler trok meteen zijn geboorteland binnen en werd overal door een laaiend-geestdriftige massa (uitsluitend nazi's ?) onthaald. Diezelfde avond van 12 maart '38 vroeg Seyss-Inquart hem, in naam van de "regering", Oostenrijk bij Duitsland te mogen aansluiten (Anschluss !) onder de bedrieglijke slogan “Heim ins Reich !" Eén grote volksverlakkerij. Want Oostenrijk was voordien nooit Duits geweest, en haar inwoners nooit Volksduitsers !

Maar ja, aangezien niemand in Europa durfde te protesteren...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (15 Stemmen)
11-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!