" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
15-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 121
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A84     RINGEN EN RINGELOREN.

        Westende, 19 januari 1940.

De discussie in café 'Het Paard' tussen de notabelen van de gemeenteraad liep steeds hoger op: had koning Leopold nu gelijk of niet met zijn neutraliteitspolitiek, dàt was de vraag! Kon hij niet beter wat inschikkelijker zijn tegen Hitler in zake Eupen-Malmédy, of moest hij openlijk een verbond van onderlinge bijstand sluiten met de geallieerden? Om wat te bekoelen en geen stomme dingen te zeggen glipte Engelborghs even weg naar het pissoir op de koer. Halverwege de weldoende lozing kwam de notaris hem gezelschap houden. Terwijl ze alle twee geconcentreerd een paar dode vliegen in de zinken goot wegspoten, opende de notaris het vuur:

" Wel meester, ik moet u nog bedanken hé..." De aanhef droop van de ironie en die officiële aanspreektitel van "Meester" onder vrienden kwam Engelborghs verdacht voor... Maar hij trok het in een lach:

" En waarvoor dan wel, meester? " Dié zàt! Maar mijnheer de notaris zag er de humor niet van in en vervolgde stijfdeftig uit de hoogte: " Aaah, omdat gij mijn klanten wegjaagt hé! Ge moet niet gebaren van krommenaas want ge wist dat luitenant Gontrand via mijn studie een villa dacht te kopen: ik heb dat hier verleden maand nog gezegd..."

" Wel, merci voor de inlichting, notaris! Maar ik zie niet waarom mij dat aanbelangt hé..."

" Toch-toch vriend! Luitenant Gontrand is mij gisteren komen vinden om deze zaak op te schorten...Wegens lichte en tijdelijke geldelijke moeilijkheden, zei hij: omdat gij hem zijn spaarcenten afperst onder bedreiging van een artikel in de 'Kustwacht'. Een artikel dat zijn carrière zou kunnen vernielen! Zoiets heeft een naam, hé meester Engelborghs! Of moet ik het spellen? "

" Chantage, wilt ge zeggen? Als het verminken van die twee gastjes zijn carrière kan vernielen is dat zíjn eigen stomme schuld, en dat hij de toegebrachte schade in der minne vergoedt is niet meer dan normaal, zou ik zo zeggen. Potje breekt, potje betalen! Als dat de aankoop van een schone villa voorlopig bemoeilijkt, is dat jammer voor hém...én voor u, meneer de notaris. Ik zit daar voor niks tussen. Maar de invloed van de pers is een heel ànder paar mouwen! Want de vergoeding van de schade staat totaal los van de wijze waarop de pers zo'n incident voorstelt: drie lijntjes zijn de mensen onmiddellijk vergeten maar een half blad ,vet getiteld ,kost Gontrand zijn volgende bevordering, dat is een vaststaand feit! Dat ik mijn uiterste best doe om dat incident uit de gazetten te houden, en zo voor hem de schade te beperken, moest hem dankbaar stemmen. Want voor de schone ogen van Gontrand onthou ik ten onrechte mijn medeburgers mijn getuigenverslag van deze gebeurtenis, en dat kan mij vroeg of laat door het Vlaamse volk aangerekend worden! Of vindt gij soms een nachtelijke schietpartij op het strand, waarbij twee burgers levensgevaarlijk gekwetst worden - laat ons zeggen hé - geen normaal nieuws voor de gazet , waar iedere eerlijke burger recht op heeft, notaris? "

" Die twee onnozele schaafwondjes, levensgevaarlijk? Tu veux rire, oui ?!"

" Eén slachtoffer is minstens voor een maand werkonbekwaam! Honderdvijftig uren aan vijf frank per uur is zevenhonderdvijftig, als ik goed kan tellen! En de àndere zal misschien levenslang met een scheef bakkes moeten lopen! Géén kattepis, hé notaris, voor een beloftevol student die advocaat bij 't leger wilde worden en nù met een spraakgebrek zit! Die krijgt voorlopig hetzelfde bedrag voor pijn en smarten: binnen een maand zien we wel hoe dat evolueert. Vijftienhonderd frank samen, dat is de werkelijk geleden schade: eisen dat deze vergoed wordt door de man die moreel verantwoordelijk is voor deze slachtpartij, dat kunt ge maar moeilijk chantage noemen hé ! Als ik daarenboven alle moeite doe om te verhinderen dat het incident via de pers de carrière van meneer de luitenant zou ruïneren, mag hij daar naar eigen goeddunken een prijskaartje voor bedenken...Zeg uw cliënt maar dat ik tegen morgenmiddag zijn check verwacht, zodat ik nog op tijd in Oostende kan tussenkomen om de publicatie van het eerlijk verslag in de 'Kustwacht' tegen te houden. Zie ik, lijk zuster Anna, om twaalf uur nog niets komen, dan doe ik niks ,kruis ik de armen en trekt hij alleen zijn plan! Akkoord zo? "

" Neen, niét op die manier: géén afpersing! Dat is immoreel en illegaal! "

" Notaris, ik begrijp dat gij verblind zijt door winstbejag: liever uw percent opstrijken van de villa-verkoop dan die sukkelaars te vergoeden, zoiets vindt gij héél normaal. Okee, maar zwijgt dan onderwijl alstublieft over moraal en àndere hoogstaande begrippen, want dàt type mens heeft óók een naam, weet ge! "

" Haaa meester, en dewelke? "

" Harpagon! De geldwolf van Molière, die moet ge op tijd en stond eens herlezen! "

 

Aan de toog verliep de discussie minder hevig: over de neutraliteitsmanie van de koning waren ze vér uitgeluld: gewogen en te licht bevonden. Die twee gevangen Duitse spionnen van Maasmechelen hadden onze soldaten op staande voet ter plekke moeten neerschieten, lijk in '14-'18.. Maar van slappe vijgen lijk ónze autoriteiten kon je zo'n kordaat besluit niet verwachten... zég ,wat was dat toch feitelijk voor een flutleger, tegenwoordig? !

" Te weinig actief kader, hé " wist onze brouwer Biervliet. "Reserveofficieren genoeg - daar kunnen ze de straten mee plaveien! - maar dat zijn allemaal schoolmeesters! Die menen klein kinders te moeten sussen, in plaats van soldaten te drillen voor een harde strijd op leven en dood "

Miel Deputter, de hereboer, zag het helemààl niet meer zitten:" Zonder beroepssergeanten kunt ge het leger beter vergeten: dat zijn de énigen die de boel doen draaien! Eén goeie 'chef' is beter dan tien reserveluitenanten! "  

Biervliet knikte: " Meester Bloesaert, die onderluitenant speelt bij de Cyclisten, zegt dat het grootste probleem ligt bij de Franstalige carrière-officieren die geen gezegend woord Vlaams spreken, of 't zou 'potverdom' moeten zijn...En als een Waalse luitenant - zoals de wet het tegenwoordig pertang voorschrijft hé - al eens een poging doet om zijn 'menschen' in stotterend koeien-vlaams toe te spreken, wordt hij negen kansen op tien weggelachen... Ja ,compleet wéggelachen verdomme ,stelt u dat voor ! Die Vlaamse jongens hebben natuurlijk groot gelijk dat ze niet met hun voeten laten rammelen, maar het is een ramp voor de disciplien hé! "

" De ergste ziekte in ons leger is het gebrek aan een zinnige dagvulling!" mengde meester Engelborghs zich in de discussie :"Wekenlang tranché's delven en nadien weer toesmijten: dat is nog zwaardere en zinlozer dwangarbeid dan op Cayenne! Of alle twee dagen een mars van twintig kilometer, zuiver om ze bezig te houden, dat is éven fataal voor de tucht als voor het schoeisel! Want dàt trekt ook op niks "

De waard deed ook zijn duit in 't zakje: " Toen Counye met kerstdag in verlof kwam, klaagde hij steen en been over de blauwe patatten en het eten dat altijd naar stront rook..."

" Dat zal dan wel aan zijn eigen kok liggen, hé!" vond Engelborghs zalvend :"Want alle eenheden krijgen juist dezelfde kisten met grondstoffen en voedselpakketten. De Walen die in onze school ingekwartierd zijn vreten in elk geval hun pens zo barstensvol dat hun uniformen na een maand al niet meer passen. En de kinderen van de klas vechten om de potten van de keukenwagen uit te likken, zó lekker dat dat is! Nu ze met die inkwartiering nog maar halve dagen les krijgen, hangen die gastjes daar gedurig rond te bedelen dat het een schande is om zien! "

" Ik heb nooit ànders geweten dan dat de kinderen rond die soldatenkeukens hingen..." mijmerde Deputter: "Ikzelf, in 14-18, bij de Fritzen in Middelkerke: "Schinkensuppe mit Knödel": ik droom er nù nog van! "

" Dan moet ge uw madam eens het kookboek van de Boerenbond geven, hé Miel! Lijk dat gij er onderkomen uitziet: een echte sukkelaar! " Onder luid gelach klopte Deputter goedkeurend op zijn dikke pens: " Da's niet van Trees haar eten, maar van al dat slecht bier, hier! "...

 

Drie dagen later mocht Joseph weer naar school en genoot van de belangstelling die het grote roze pleister op zijn jodium-bruine kaak hem bezorgde. Maar omdat zowel meester Engelborghs als zijn moeder - na het innen van een genereuze schadevergoeding - hem complete zwijgplicht hadden opgelegd, vertelde hij de klas maar dat hij 's nachts bij het visstropen op de golfbreker was uitgegleden en gevallen. Nadine en Françoise wisten dat het gelogen was, maar speelden het spelletje mee. Enkel Arthur kende alle details en mocht daarom in de late namiddag mee naar de Serruyskliniek van Oostende ,op bezoek bij Leon...

Het eerste wat deze vertelde was: " Mijn gat is zo stijf als een plank, en zelfs om te kakken of te pissen mag ik niet opstaan! " Fier wees hij op de vreemde platte pan onder het bed en de scheve witte karaf op het nachtkastje. "Niet gemakkelijk om juist te mikken hé! De eerste keer heb ik wat geklast, maar nu heb ik mijn brevet gekregen van de zuster: 'Grote onderschijting'! " Hij gierde het uit en de bedden naast hem monkelden mee uit sympathie: hij bleek nogal populair op de zaal - een schone schotwond in de kont tussen de àndere ordinaire gebroken armen en benen moést wel opvallen - en het zag er niet naar uit dat hij hier lang zou liggen wegkwijnen...

Van het schampschot door de kaak van zijn achterste kregen ze niets te zien, buiten twee kleine bloedvlekjes op het dikke verband: " Hiér is hem erin, en hiér er weer ùit gevlogen! " wees hij aan een breder publiek, terwijl hij zich in allerlei bochten draaide: " En in 't begin heb ik daar niks van gevoeld, tenzij die slag! Lijk een uppercut van Karel Seys die mij van mijn stekken sloeg: opeens - béng! - en ik lag naar de pieren te loeren! " Gelach in de zaal.

 Nu Joseph gewaar werd dat de àndere bedden gespannen meeluisterden moest hij dringend een domper op de feestvreugde zetten: de 'invalide' dreigde met zijn leuk en kleurrijk verhaaltalent Engelborghs' moeizame persstop in de 'Kustwacht' volledig te ondergraven...Hij vond er zo rap niets beters op dan zijn broer bij de schouders te pakken en op zijn kussen neer te duwen, zich over hem heen te buigen en in zijn oor een reeks banbliksems te fluisteren waar deze even bij verstilde.

" Order van den Engelborghs makker! Kop dicht! Gijsse mislukte clown! "

 

Op weg naar de tram begon Arthur hem de pieren uit de neus te halen waarom ze zo abrupt bij Leon waren weggelopen: " Het leek juist plezant te worden nu hij zo flink op dreef kwam..."

Tenslotte moést Joseph wel zeggen dat die luitenant hen had omgekocht om verder over het incident te zwijgen.

" Omgekocht? Voor véél geld? " vroeg hij verlekkerd, alsof hij de schat van Ali-Baba aanschouwde.

Joseph tuitte de mond: "Alle hospitaalkosten betaalt hij sowieso. Maar daarenboven vergoedt hij het loonverlies van Leon, plus wat smartengeld voor mij: samen voorlopig bijna tweeduizend frank..."

" Is dat àl? ! Tweeduizend frank? Terwijl dat gespuis schoot om te doden en jullie maar op een haar miste? Jullie zijn voor je leven verminkt en dat koopt die vent af met tweeduizend frank? Zo-ot! "

" Zeg, met mijn kado van een dikke zevenhonderd frank maak ik héél mijn verloren seizoen goed! Mij hoor je niet klagen! "

" Maar stomme onnozelaar, je had normaal het viervoud moeten krijgen! En Leon zéker! Je hebt je laten ringeloren door die notaris, man: geen wonder dat die zo vlug betaalde! En staat het ergens op papier dat je voor dié som verder over die zaak moet zwijgen? "

" Nee, dat heeft hij waarschijnlijk apart geregeld via Engelborghs en mijn moeder, want die stonden nogal scherp om ons te verbieden daarover nog te spreken. Of misschien moeten ze dat zwijggeld wel terugbetalen als er tóch iets van in de gazet zou komen te staan..."

Arthur schudde meewarig het hoofd: " En zeggen dat dit incident je - met een goede advocaat - stinkend rijk had kunnen maken...Een dróóm van een schadeclaim! "

" Echt iets voor een jood hé " sneerde Joseph.

" Maar een jood zou zich in elk geval nooit op zo'n kinderachtige manier laten oplichten, snotneus! "

Ze stapten beiden wat nukkig zwijgend de straat uit vóór Arthur de draad weer opnam: " Zeg heb jij nog iets gehoord of de vissers weer volop uitvaren? Mijn vader begint onrustig te worden nu hij samen met Onkel Theodor elke morgen moet gaan 'pointeren' op het Westends gemeentehuis. Een mooie gezondheidswandeling, zou je zeggen, ware het niet dat die hokuspokus rond de twee Duitse officieren daar aan de Maas hem de stuipen op het lijf heeft gejaagd. Volgens Onkel Theodor kwamen die gewoon eens verkennen hoe makkelijk ze België konden binnenvallen, net zoals in Tsjechië, vorig jaar...Toen waren ze binnen de twaalf uur in Praag. En op twaalf uur kunnen wij ons onmogelijk in veiligheid brengen, als we niet op voorhand de vluchtweg verzekerd hebben...Als Leon weer fit is moet hij toch eens serieus zijn voelhorens uitsteken...Wie een uitweg vindt kan rekenen op een - euhum! - 'bescheiden vergoeding' laat ons zeggen...Maar dan toch een veelvoud van de aalmoes die je van je smerige oplichter hebt gekregen! "

" Daar heb je Rothschild weer! Ik heb toch al tot vervelens toe uitgelegd dat de vissers niet meer door de mijnenvelden van het Kanaal durven varen! Je zult het met valse papieren op de maalboot van Oostende moeten proberen...en je voordoen als Zwitsers, bijvoorbeeld."

Arthur haalde de schouders op: " Misschien wel... Maar wij wedden liever op twéé paarden, als jij het ons zou willen toestaan!...Ken jij geen zekere schipper Titteca in Nieuwpoort? Nee? Wel, de Leon zal wel weten wie ik bedoel... Die meneer Titteca zou naar het schijnt nogal avontuurlijk aangelegd zijn en, volgens Theodor hoorde zeggen, op café opgeschept hebben dat hij alle veilige vaarwegen kende tussen Duinkerke en Dover, dwars door de mijnenvelden. Kan die nonkel René van jou dat niet eens voor ons nagaan of met die man een eerste contact leggen, of zo? Je weet: er is boter bij de vis! "

" Daar hebben we het al eens over gehad, weet je nog? Ons akkoord: ik help jóú zoeken naar een vluchtweg en jij help míj mijn échte vader vinden... Hoe ver sta je dààr al mee, vriend? Of moet het weer allemaal van één kant komen? "

" Ik zei toch dat die fotograaf Hasard geen Rudolf heette en dat hij dus niet in aanmerking kwam..."

" Toch wel! Want de kans is groot dat Rudolf de schuilnaam was van àlle jonge gasten die dachten dat ze op Rudolf Valentino leken. En dat waren er nogal wat! Zoek dus gerust verder onder al de jonge vrijers van mijn moeder; één dezer dagen krijg je wel de onvolledige lijst!"

 

Marie had wel begrepen dat de hint van Joseph, over Jetje en die juwelier in de Witte Nonnenstraat, niet zo onschuldig bedoeld was als hij liet uitschijnen. Maar ze had zich door die snotneus écht niet laten verrassen. Ze vermoedde immers al sinds vorig jaar dat Jetje 'iets had' met die pronte brunette van de juwelier: een normale winkeldochter werpt toch tot afscheid geen kushandje naar haar klanten hé...En het feit dat Jetje Marie toen wel dégelijk achter de vitrine van de crèmerie had herkend, zónder krimp te geven, was bijna een bekentenis. Omdat ze destijds met elkaar overhoop lagen, was geen van beiden er toen verder op ingegaan...

Maar nu lagen de zaken ànders: hun hemel was weer wolkenloos en onder vriendinnen kon zo'n stom relatieprobleem makkelijk worden uitgeklaard, vond Marie. Niet omdat ze jaloers zou zijn op die Oostendse Trien, verre van! Want als Jetje absoluut bij dat mens in de koffer wou duiken moest ze immers Marie met die streken niet meer lastig vallen...Maar dan mocht dat toch eens klaar en duidelijk gezegd worden, nietwaar?

Bij het eerstvolgende koffie-uurtje zei ze monkelend langs haar neus weg :"Wat heb ik gehoord? Dat ge winkeljuffrouw geworden zijt in Oostende? "

Jetje trok verbaasde ogen als theekopjes: " Ik? Winkeldochter? In Oostende? Wie heeft er je dàt nu weer wijs gemaakt? !"

" Och de mensen hebben je overlaatst zien binnengaan bij de juwelier in de Witte Nonnenstraat en er het eerste uur niet zien buitenkomen...Met wat kan een meisje lijk gij ànders daarbinnen zo lang bezig zijn als het niet is om klanten te bedienen? Of hebt ge daar een post van kuisvrouw, misschien? ..."

" De mensen, hé! " Ze lachte niet meer: " Vanuit de crèmerie aan de overkant, zeker? Lijk verleden zomer? "

" Neen: verleden week! En 't was ik niet, die u gezien heeft, want ik zijn mijn kot niet uit geweest, de laatste tijd! Maar als ge er niet over durft spreken, Jetje, gaan ik je bek niet openbreken, hoor! " snoof ze spottend: "Elk zijn geheimen, hé! "

" Durven-durven! " schoot ze uit haar slof: " Daar is niks aan te durven! Ik ben daar een ringetje gaan kopen, als ge 't al moet weten! Met mijn eigen spaarcenten, als 't gepermitteerd is, ja? "

" Maar mens, wat kan mij dat schelen! Toch: moest ík geld hebben om zo'n bucht te kopen, zou dat geen uren duren voor ik mijn keus gedaan had! "

" Uren, hé..." Jetje werd er stil van, tot ze plots een ingeving leek te krijgen: " Ik wist niet dat het zo lang had geduurd. We zijn aan 't babbelen geraakt over van-alles-en-nog-wat...Ze verveelde zich zekers dood hé, want er komt daar weinig volk...Op den duur heeft ze voor ons twee zelfs een filter opgeschonken..." En toen ze de spottende blik van Marie opving voegde ze er uitdagend aan toe: " Ja! Met een stuk cake! "

Marie barstte nu in lachen uit, terwijl Jetje stijf recht stond en op de buffetkast het vaasje van Scherpenheuvel in haar handpalm omdraaide: " En durft dàt geen bucht noemen hé, madam! Met een échte bloedsteen! Weet ge wat dat kost? !"

Ze schoof de fijne ring over haar vinger en duwde haar hand bijna tegen de neus van Marie.

Er viel plots een lange stilte...

 

Leon genas goed: nog hoogstens twee-drie dagen en hij mocht naar huis. Gelukkig maar, want ze vonden dat broertje erg ongedurig werd. Joseph en Arthur trokken het dan ook niet lang bij de 'zieke', want ze moesten nog een boodschap doen in de stad.

Doel: de 'zélfde' juwelier in de Witte Nonnenstraat. Het Bat-Mitswa feest van Arthurs zuster - zeg maar haar joodse plechtige communie - naderde nu snel en de tijd om nog het juiste kado te kiezen begon flink te korten. Arthur verloor geen tijd met het aflikken van de vitrine: die kende hij ver van buiten en had vroeger al gemerkt dat er in zijn prijsklasse overschot van keus was. Onverschrokken duwde hij als een échte man van de wereld onder uitbundig carillongeklingel de deur open en sleurde zijn eerder beduusde vriend in zijn kielzog mee naar binnen in de duistere schatkamer van Ali-Baba.

De winkeljuffrouw kwam uit de achterkamer en knipte in één trek een zestal kleine elektrische schijnwerpertjes aan boven de dik-glazen pronkkasten achter de toog en langs de muren. Bam! Het overweldigend gefonkel van al dat goud en edelgesteente sneed Joseph zodanig de adem af dat hij niet eens merkte dat zijn vriend al volop met de dame in gesprek was vóór een stem uit de achterkamer de betovering verbrak. Een man kwam even door het gordijn piepen en zei zachtjes een paar vreemde woorden tegen de schoonheid. Zij verontschuldigde zich dat ze nog dringend boodschappen moest doen en trok zich terug in het bureautje, terwijl de man geolied overnam.

 Joseph had het intrigerend gevoel dat hij die dame kende - vooral het wufte parfum dat ze achterliet - maar slaagde er niet in haar te 'plaatsen'...Plots viel het hem op dat Arthur tegen de man geen Nederlands meer sprak, maar het wel het rare soort Duits dat hij ook met zijn vader gebruikte. Jiddisch? Natuurlijk, nu zag hij het duidelijk: die juwelier was óók een jood...

Toen zijn vriend zijn keus blijkbaar gemaakt had, begon het pingelen. En hoe harder Arthur zich opstelde des te gluiperiger werd de man, slijmerig als een aardworm. En maar handjes-wassen! En maar kreunen of trieste kreetjes slaken als ware zijn laatste uur aangebroken. Joseph kreeg het ervan op zijn heupen en schraapte luid zijn keel. Op dit afgesproken teken zei Arthur nog twee joviale zinnetjes en trok Joseph dan lachend mee naar buiten, de man stervend op de toog achterlatend: " Die ziet ons niet meer terug! "

" Hij wilde niet genoeg rabat geven zeker? "

" Ook dàt! Maar wat mij het meeste tegenstak waren zijn kleffe handen! Die vent is niet normaal, denk ik: heb je niet gezien hoe hij altijd mijn vingers vast nam om die ringetjes te presenteren? Ik kreeg er rillingen van op den duur en heb het hem ook vlakaf gezegd..."

" Dat hij te slijmerig was? "

" Nee, dat ik tien percent wilde, en terug zou komen als de juffrouw kon bedienen! "

" Een ferm wijf, hé man! "

" Alleen al van die haar duizelige décolleté kreeg ik hoogtevrees! Je moet niet vragen, de rést! "

 Ook nu weer kreeg Marie de primeur van hun belevenissen bij de juwelier en een opgehemelde beschrijving van de smakelijke brunette achter de toog. Maar ze stopte hem bruusk af: " Zeg, hou-de-manieren hé snotter!"”

Toen wist hij genoeg :moeder mócht die juffrouw niet. En hij vermoedde wel waarom....


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
15-10-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 122
Klik op de afbeelding om de link te volgen

            A85:   GOELAG NUMMER 73.474.

   Dnjepropetrovsk, 22 januari 1940.

Steiner kon onmogelijk aan de stinkend-rotte kusttreiler 'Komosolskaya" terugdenken zonder opnieuw die maagkrampen te voelen die hem tijdens de hele boottocht van Odessa naar de monding van de Dnjeper gemarteld hadden... Voor hem, die toch meende op de 'Pjotr Bolchoy' een flink paar zeemansbenen gekweekt te hebben, was dit een nieuwe barst in zijn zelfrespect en de zoveelste desillusie sinds zijn intrede in "het sovjetparadijs van arbeiders en boeren!"

Of misschien had het enkel aan het dubieus 'feestmaal' gelegen dat ze de avond vóór hun inscheping te vreten hadden gekregen. De koks in het kamp moeten gedacht hebben: "Geef al die bedorven rommel maar mee aan het 'Himmelfahrt-kommando': die zien we tóch nooit meer terug! "

De inscheping op de morgen nà hun veroordeling was als een complete verrassing gekomen. Eerst dacht Steiner nog naïef dat hij met de trieste colonne door de ijzige nacht naar het goederenstation marcheerde om per beestenwagen naar hun nieuwe werkkamp gevoerd te worden, wààr dat dan ook ergens mocht liggen. Hopelijk niét in Siberië, want dààr waren ze werkelijk niét op gekleed!  Maar neen, ze werden recht naar de haven geleid, en met één ruk de gangway van de oude roestbak 'Komosolskaya' op. Eenmaal binnen in het schip had de weldoende warmte een goed voorteken geleken, maar méér dan een korte begoocheling was dat jammer genoeg nooit geworden...

 

...Het roestige schaars verlichte ruim, waar ze langs een wirwar van trappen en gangen tenslotte in afdaalden, stonk een uur voor de wind naar rotte vis en de vloer glom van de slijmerige pekel. Om alle twijfel over de vorige lading weg te nemen stond tegen het schot nog een laatste halfvol vat gezouten haring, hoogstwaarschijnlijk bedoeld als hun vieruurtje voor onderweg... Maar onderweg naar wààr, verdomme? !

" Siberië kan je alvast schrappen! " deed Marco opgewekt: " Deze oude roestbak is tien keer kleiner dan de 'Bolchoy': daarmee kan je volgens mij onmogelijk op de open zee komen." Een wensdroom waarin hij zich grondig vergiste, zou weldra blijken...

" En als ze ons écht naar dààr wilden sturen hadden ze ons op de trein moeten zetten. Met de boot op de Zwarte Zee geraak je niet ver...Als ik mij goed herinner botsen we - als we de kust volgen naar het oosten - binnen een dag of twee vlak op de Krim, met de grote oorlogshaven van Sebastopol...Daar zal ook wel werk voor ons zijn hé, lekker in 't zonnetje met je oude knoken! "

" In elk geval stukken beter dan in de ijsvelden, denk ik, want dààr had ik geen tien winters overleefd, vriend..." Steiner meende een trilling van wanhoop in die stem te horen. Had hij het wel goed verstaan?...Bedoelde hij: "Zo lang wil ik het niet meer uithouden? " Zou Marco werkelijk zo zwaar aan hun veroordeling getild hebben dat hij overwoog er een eind aan te maken?

" Je laat me toch niet stikken, hé Marco!  Samen sterk, man: we slaan er ons wel door!  En wie weet,  misschien vinden we binnenkort ergens een gaatje om er vanonder te muizen...Ten andere, met de tweede wereldoorlog voor de deur zal wel iéderéén het binnenkort wat moeilijker krijgen: wij zijn écht niet zo slecht àf met onze garantie van tien jaar gratis-kost-en-inwoon!  En veilig buiten schot!  Gedaan met soldaatje spelen..."

Marco grinnikte wat verbeten met dat schitterende toekomstbeeld. Toen gingen ze op zoek naar een plekje om te zitten, tussen de àndere gevangenen, bovenop een lange stapel gebundelde betonijzers tegen het achterschot. Dat kleine stukje lading hadden ze nu pas ontdekt, zodat de beste zitjes tegen de wand al lang bezet waren.

" Laat ons maar vooraan op de eerste rij gaan zitten: een mooi zicht op de 'Bühne' en er vlug bij als het diner wordt opgediend! "

Maar zijn opgepepte stemming kreeg al vlug een fikse domper toen de 'Komosolskaya' in de late morgen afmeerde en niét land-in maar wél de open zee koos. Want zonder echte lading in het ruim lag het schip waarschijnlijk veel te hoog op de golven en weldra rolde het dan ook flink heen en weer.

Na nauwelijks een kwartiertje op zee begon het kotsen, eerst afgedempt door een beschaamde eenzaat, die er zich de weerzin en minachting van zijn buren mee op de hals haalde. Maar al vlug lag iedereen zo krampachtig te kreunen en te kokhalzen dat alle egards voor de omzittenden vergeten raakten. En zo ging dat eindeloos door, uur na uur na uur, tot iedereen ver in de coma viel.

Het halfvolle vat pekelharing op de 'Bühne' bleef onaangeroerd...

 

...Tegen de avond kwamen ze plots in rustiger water en verdween als bij toverslag elke vorm van zeeziekte. Kort daarop hoorden ze hoe het schip werd aangemeerd.

" Dat kan Sebastopol nog niet zijn! " beweerde Steiner:  "ik schat dat we hoogstens een tien-twaalf uur gevaren hebben..." Maar Marco reageerde niet.

". ..En recht naar het oosten, want ik heb de hele tijd de zonnestraal door die spleet van het luik op de linkerwand kunnen volgen." deed hij stoer, alsof hij de hele dag goed bij de pinken was gebleven. Maar zijn vriend schraapte enkel de keel en zuchtte hees: " Voor mijn part is het Jacamacca, Rocco: laat mij maar rustig sterven, man..."

 

...Later hoorden ze van een bemanningslid, die een brandslang met zoet water kwam aansluiten, dat ze in de haven van Kherson lagen, aan de monding van de Dnjeper om er nog wat betonijzer aan boord te nemen. En dat het einddoel van de vaart nog 250 kilometer verder stroomopwaarts lag...Waar? Hoezo, wisten ze dat dan niet? De langste stuwdam ter wereld, uitgerust met de sterkste hydro-electrische centrale van héél de USSR ! Parel van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken:  Dnjepropetrovsk!

Ze dachten eerst dat de man een vloek uitbraakte! En achteraf gezien bleek dat inderdààd ook zo...

 

Twee dagen later waren ze er dan eindelijk geraakt, in de stad met de onuitspreekbare naam en de vervloekte reusachtige bouwwerf dwars over de stroom. En wonder boven wonder: ze leefden nog...Vooral dankzij de halve ton pekelharing en de brandslang met zoet water, want iets ànders hadden ze onderweg niet gekregen...Met deze harde aanpak hadden de Russen hen meteen goed duidelijk gemaakt dat het leven van de gevangenen in hun ogen niet de minste waarde had. En dat diegenen die niet voortijdig wilden creperen best mooi in de pas konden lopen...letterlijk !

 

...Toen hun groepje van een kleine honderd man - jawel, flink in de pas! - Goelag nummer 73.474 binnen marcheerde en een barak toegewezen kreeg, stortte Marco in: helemaal van de kaart. En zo te zien was hij niet van plan veel moeite te doen om er weer bovenop te komen.

Steiner wist zich echt geen raad: in een volledig vreemd milieu met een vriend die ver ligt te zieltogen...Zijn enige troef was zijn talenkennis: een Duitser die ook Nederlands en Frans spreekt, plus als oud-brigadist een mondje Spaans kent en uit zijn tijd in de mijnen van de Borinage wat Pools en Russisch verstaat...In een mum van tijd had hij links en rechts een paar nuttige contacten gelegd en nog diezelfde avond gebeurde hét wonder waarop hij al niet meer durfde hopen: de "overste" van de naastliggende barak kwam even een blik op de halve dode werpen...

Het werd echter een zéér lange blik - bijna een speurend onderzoek zou je haast zeggen - en tenslotte vroeg de man aan Steiner hoe de stervende heette.

" Marco, zeg je? Toch niet de passeur d'hommes van Perpignan, hé? Die de buitenlandse vrijwiligers voor de Komintern Brigades langs dààr Spanje binnensmokkelde? "

" Ja, natuurlijk...Kent gij hem soms? "

Maar de man luisterde al niet meer en knielde vlug naast Marco neer: " Hé, fils de putain de merde!  C'est moi, Julio!  Tu sais:  Julio le Grand!  Tu me reconnais: Julio le Tombeur des Dames!  Julio le Chaud Lapin!  Allez Marco, réveille-toi, couillon nondedjeu !..."

Marco opende één oog en snoof spottend: " Julio l' enmerdeur? Zelfs nù moet...je me lastig vallen...met je vrouwenhistories! "...

 

Vanaf dit ogenblik ging alles veel beter. Marco verhuisde naar de infirmerie en Julio nam Steiner onder zijn vleugels in zijn eigen barak.

Hoe en waar hij Marco had leren kennen?

" Dat is een lange historie, kameraad...Ik was vroeger schaapherder in de grensstreek rond Le Boulou en kende daar alles en iedereen...Ben lid van de partij sinds '24 en toen de oorlog uitbrak in Spanje wees het comité mij onmiddellijk aan als gids om de vrijwilligers over de bergen te loodsen. Ik ben in feite de voorganger van Marco op de smokkellijn van Perpignan, al vanaf het begin van de Komintern Brigades, oktober '36. Twee keer per week twintig man, goed weer of slecht weer, of de grens open was of gesloten!  Ik heb het eens uitgerekend: op die twee jaar heb ik in mijn eentje zowat een hele brigade overgesmokkeld, een drieduizend man denk ik zo!  Veel heb ik niet geslapen, die tijd, da's waar...Al had ik natuurlijk mijn vaste stekken onderweg om uit te rusten...En veel geld op zak, van de zaken die ik voor eigen rekening overbracht...Zoiets trekt de vrouwen aan, hé: een knappe gast - al zeg ik het zelf - een rijke avonturier met een groot hart...Et autre chose aussi! " lachte hij geil terwijl hij met volle hand zijn kruis flink schudde. Steiner grinnikte wat schaapachtig mee...

" Op iedere stek was er altijd wel een schatje om mijn voeten te verwarmen en ik denk dat ik goed gewerkt heb voor het vaderland en de herbevolking van de streek!  Toen er hier en daar een paar jaloerse horendragers van hun neus begonnen te maken en met messen zwaaiden, vond het comité het tijd worden voor een bevordering hogerop: gids op de lijn Barcelona-Albacete, het hoofdkwartier van de brigades!  Ik heb nog een paar weken Marco ingewijd en ben dan rap-rap naar Spanje verhuisd! "

" Maar hoe ben je dan hiér terecht gekomen begot?"

" Niet moeilijk hé!  Toen Franco in maart vorig jaar het centrale front oprolde ben ik met de kopstukken van de partij mee geglipt en - onwettelijk, volgens hen - kunnen inschepen op een Russische munitieboot in de oorlogshaven van Cartagena, richting de U.S.S.R.!  Hier in Odessa kreeg ik, zoals het gros van de meeste ongewenste vreemdelingen, vijf jaar werkkamp. Maar zoals ge ziet heb ik ondertussen flink carrière gemaakt en het tot barakoverste van betonploeg nummer zes geschopt! "

Steiner keek verbaasd: " Betonploeg nummer zes? "

" Een betere is er niet, Kameraad!  Vooral in de winter, nu het betongieten op de werf van de stuwdam stilligt wegens de vorst en ze in feite niet goed weten wat ze ànders met ons moeten aanvangen. Die chantier is zo'n reusachtig, goed geolied raderwerk dat niemand aan het ploegensysteem iets durft veranderen uit vrees dat alles in de soep draait!  Stel je voor dat ze plots 'de norm' niet meer zouden halen, man, dan vallen er kóppen!  Vooral nu beslist werd dat de stuwdam en de electrocentrale volgend jaar volledig àf moet zijn...Hier werken vier goelags aan de dam, met elk zes gespecialiseerde ploegen graafwerkers, dynamiteros, ijzervlechters, bekisters en beton-storters: samen een vierduizend man. Vier buiten-goelags, met nóg eens zoveel volk, zorgen voor de aanvoer van hout, ijzer, kiezelzand en cement. Nu, tijdens de vorstperiode, staat wij, de mannen van zes betonploegen, buiten de algemene planning en zorgen wij voor het onderhoud van het kamp:  aanvoer van brandhout en dàt soort dingen..."

" En wat moet ik doen? "

" Na het morgenappèl van zes uur zal je het wel zien: loop maar gewoon mee met de vent die naast je slaapt!  Je leert het vlug genoeg! "

 

Midden in de nacht - later bleek het pas vijf uur 's morgens - schrok hij met een schreeuw wakker: de lange barak baadde plots in een zee van licht en een helse sirene gilde iedereen de daver op het lijf. Zo leek het Steiner toch, want hier en daar begon er één aan zijn toilet. Maar zijn buurman, een Poolse jood uit de streek van Lublin die godzijdank deftig Duits sprak, liet het niet aan zijn hart komen en draaide zich nog eens om. Die leek aan wassen toch al een broertje dood te hebben, had Steiner al geroken...En hij besloot voorlopig ook maar de kat uit de boom te kijken...

 

...Van die eerste beangstigende week in het kamp liet niét het werk, maar wél het morgenappèl de pijnlijkste indruk na. Vooral dan op zo'n onchristelijk uur, vlak na het warme nest, buiten eindeloos lang in het gelid staan bibberen kraakte een mens...De kou, die door merg en been drong omdat hij eerst nog geen winterkledij had gekregen, werkte eerder verdovend. En na een paar dagen was dat al vergeten, toen Julio hem een vuile gewatteerde jak gaf met dito vette pelsmuts en afgedragen viltlaarzen... Waarschijnlijk van een overleden lotgenoot...

Na de telling kregen ze - nog steeds in het gelid - iedere morgen via de luidsprekers een soort patriottische toespraak over het hoofd gegoten die de gevangenen op bevel steeds moesten afsluiten met een driewerf "Hoera! "

De eerste dag vroeg hij nadien aan zijn joodse buur wat er zo geestdriftig moest worden toegejuicht.

" Och, altijd vinden ze wel iets nieuws...Ploegen van hier of élders die de norm hadden verbeterd, onze grote leiders die onder impuls van onze geliefde Stalin ergens de hoofdvogel hadden afgeschoten of kinderen die de landverraders in hun eigen familie aan de galg hadden gepraat:  je kan het zo gek niet bedenken of wij juichen het toe!  Hoera!  Hoera!  Hoera! "

" Wat was er dan vanmorgen aan de beurt? "

" De grote Maarschalk Timosjenko heeft naar het schijnt - en natuurlijk onder impuls van onze geliefde Vader Stalin - in het verraderlijke Finland zijn overweldigend eindoffensief doen losbarsten. En de glorierijke troepen van de Sovjetunie gaan van deze plutocratische mormels in de kortste keren gehaktballen maken!  Hoera! !"

" Zou dat werkelijk zo zijn? Tot voor kort waren de rollen juist àndersom, hadden wij gehoord vóór wij hier terecht kwamen..."

" Wees maar gerust, vriend: vóór ze een overwinning van hun troepen omroepen in naam van de geliefde geniale veldheer Stalin, dan is dat ondertussen al tien maal aan de werkelijkheid getoetst. Met de slogan in het achterhoofd dat 'de Partij àltijd gelijk heeft' durven ze geen risico's te nemen. Dat overweldigend en glorierijk eindoffensief dat ze nù melden ligt minstens al een week achter de rug en is vast en zeker reeds succesvol afgesloten vóór de start ervan in het nieuw vermeld wordt. Zo spelen ze altijd op zéker en moeten ze nooit hun staart intrekken. Wees maar gerust: als dit offensief hun zoveelste catastrofe was geworden in die oorlog, dan had je er nooit iets van gehoord."

Later zou hij vernemen dat Shlomo Stavinski - want zo heette zijn stinkende buurman - het ongeluk had in een vorig leven aan de universiteit van Lwow (Lemberg) internationaal recht te doceren, wat door de Russische bezetter als opruiend, deviationistisch en volksvijandig werd veroordeeld. Tien jaar werkkamp zou die uil wel tot betere gedachten brengen, wisten ze.

 

Julio mocht hem dan misschien wel een goed 'postje' bezorgd hebben, dat belette niet dat Steiner de eerste weken gekraakt van zijn werk in de zagerij op zijn brits viel. Heelder dagen in weer en wind, hagel of sneeuw zware houten juffers op stapels tassen, tot vijf meter hoog: het kroop in het begin niet in de koude kleren!  's Morgens kregen ze wel een half brood mee en een plak worst, en in de zagerij kookte een jongen met een horrelvoet wel doorlopend een soort thee, maar het eerste warme eten kregen ze pas tegen een uur of acht 's avonds, meestal borsj’ of maïspap-met-rode-kool. Maar op den duur legde Steiner zich bij die afstompende regelmaat neer...

Het énige wat die winterse eentonigheid doorbrak was de terugkeer van Marco in het 'volle leven'. Zijn oude 'vriend' Julio bombardeerde hem 'permanente kamerwacht', in de hoop dat de komende lente hem terug op z'n poten zou zetten...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
16-10-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!