" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
20-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 266
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C02Bis  

DE MISKLEUN "MARKET-GARDEN" .             

 

Ondanks de voorkeur van Eisenhower om Duitsland over een breed front binnen te vallen, kon Montgomery-de-Stijfhoofdige met een gedurfd plan listig het opperste fiat lospeuteren om in een gecombineerde operatie met een tankleger en vier divisies luchtlandingstroepen de Siegfriedlijn langs het noorden te omtrekken en zo onmiddellijk naar Berlijn door te stoten. Simpel toch ! ! Weliswaar moest hij daarbij éérst over een reeks  Hollandse waterwegen - de Dommel,  het Wilhelminakanaal, de Zuid-Willemsvaart, de Aa, de Maas, de Waal, het Maas-Waalkanaal en tenslotte ook nog de Rijn, om enkel de voornaamste te noemen. Maar dat was voor Monty geen bezwaar natuurlijk. Dat hij voor dit maneuver nauwelijks voldoende brandstof bij elkaar kon scharrelen ,én zijn luchtsteun volledig van het wakkele herfstweer afhing ,was dat al evenmin.      

Daarom zette hij in zeven haasten operatie "Market-Garden" op poten en op 17, 18 en 19 september werden één Britse en twee U.S. Airborne-divisies gedropt om in één klap de tien voornaamste bruggen op de hoofdweg tussen Eindhoven en Arnhem te veroveren. De Para's dienden die te houden tot ze - maximum drie dagen later - ontzet zouden worden door het 30.Korps van het 2.Britse tankleger dat vanuit de Noorderkempen moest oprukken...

Dàt was dus het plan. Maar door zware grondmist in Engeland en een nijpend gebrek aan vliegtuigen moest het droppen van versterkingen voor de veroverde bruggen over verschillende dagen uitgesmeerd worden en ondertussen hadden de Duitsers zich reeds lang van hun eerste verrassing hersteld. Vooral voor de Britten ,die in Arnhem waren gedropt bij de z.g. "Brug te vér", werd het een bloedbad: de beloofde hulp (de beroemde blauwe cavallerie uit de cowboy-films) kwam nooit opdagen !                  

Want deze z.g. 'Blauwe Cavallerie' (ttz  het 30.Tankkorps, dat met zijn 20.000 voertuigen over één enkele weg van Leopoldsburg naar het noorden moest doorstoten) viel op "onverwachte" (?) weerstand van de Duitse 9. en 10. SS Panzerdivisies die in deze streek heruitgerust werden. Vanuit de bossen links en rechts van de weg schoten die uit de eindeloze rij voertuigen lustig tientallen tanks aan flarden ,lijk pijpestelen in een kermiskraam. Daardoor durfde de Britse hulpkolonne nachts niet te vorderen en liep het tijdschema van de ontzetoperatie voor de opeenvolgende droppingzones onmiddellijk in het honderd. Zo konden de Duitsers één van de eerste bruggen die het oprukkende 30.Tankkorps moest oversteken (Wilhelminakanaal) toch nog opblazen.            

Bij Arnhem wisten slechts 500 Britse para's, na een korte ijlmars vanuit hun droppingzones, tot het noordelijke landhoofd van de Rijnbrug door te dringen. De rest van de 1.Britse Airborne-divisie (9.500 man) werd in haar landingszone op 13 km (!) van de brug omsingeld en moest met lede ogen toezien hoe de geplande aanvulling van munitie en de broodnodige medische versterking de volgende dagen braaf door de vliegtuigen gedropt werden in...Duitse handen.

Door het ontbreken van 'vergeten' radioverbindingen tussen de grondtroepen onderling én de luchtmacht modderde iedereen op zijn ééntje maar wat voort. Leiding en coördinatie gingen de mist in en geen enkele officier had nog enig benul wat er bij de buren gebeurde !

Op 20/9 ,ttz drié dagen nà de dropping ,merkte Montgomery dan toch dat het met zijn beruchte keizersnede een ietsie-pietsie scheef liep en dropte een etmaal later de 1.Poolse Parabrigade met het zelfde defecte radiotype op de zuidelijke (!) Rijnoever. En gezien de Polen geen boten hadden meegekregen (ook vergeten !) slaagden ze er vanzelfsprekend niet in naar de ingesloten Britten op de noordelijke oever over te steken...           

Van de 500 Britse para's op het noordelijke landhoofd van de Rijnbrug sneuvelde de helft tussen de puinen van de twee huizenblokken die ze tot het bittere einde verdedigden. Na honderd uren beschieting droegen ze hun gekwetsten aan de Duitsers over en moesten zich tenslotte gewonnen geven.

In de nacht van 22/9 brak het laatste Britse carré uit de Duitse omsingeling en konden amper 50 overlevenden zich al zwemmend bij de Polen op de linkeroever "in veiligheid" brengen.                  

Ook het gros van de 1.Britse Airbornedivisie, dat in haar landingszone op 13 km van de Rijnbrug omsingeld zat, onderging het zelfde lot. Dankzij de heldhaftige inzet van de Poolse para's slaagde op 27 september een laatste uitbraakpoging over de stroom en konden tenslotte nog 2.163 Britten en Polen van de in totaal 11.000 bij het "te verre" Arnhem gedropte valschermspringers door het z.g. (traag) "toegesnelde" 30.Tankkorps worden opgevangen. Daarmee kwam meteen ook een einde aan het schandaal van "Market-Garden" waarvan Monty hardnekkig bleef volhouden dat het voor 90% een succes was geweest. Immers,  van de 10 bruggen had hij er toch 9 veroverd, nietwaar...Dat hij bij de fiasco van 'Market-Garden' vijfmaal méér mannen verloor dan bij de mislukte landing in Dieppe in 1942 vergat hij te vermelden.  En dat het hier uiterst getrainde keurtroepen betrof ,en niét ,als in '42 ,'vervangbaar Canadees kanonnenvoer' maakte de ramp niet minder erg. Maar kom....niet zeuren !       

Deze wig in de Duitse linies van de Kempen tot de Waal zou vanaf de volgende maand - samen met de verovering van de Scheldemonding - eerst zéér langzaam in westelijke richting verbreed worden tot de Zeeuwse eilanden, en vanaf november naar het oosten toe tot de linker Maasoever. De teleurgestelde Nederlandse bevolking bóven de waterwegen wachtte echter nog een lange, bikkelharde "Hongerwinter"..

Monty's troepen konden Arnhem zélf pas op 3/4/45 definitief bevrijden, t.t.z. zéven maanden nà 'Market-Garden' en één maand voor het einde van de oorlog... En vijf dagen nàdat de Yanks reeds heel de “oninneembare” Siegfriedlijn én het achter-liggend Roergebied hadden veroverd...              

Van de doden niets dan goed...                                            


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 267
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C03  

NAAR DE LÜNEBURGER HEIDE.                                                               

                                 Vlissingen, I6 september '44.                 

De volgende morgen droeg menheer Brinkhorst hem over aan de NSB-staf van Vlissingen, die instond voor de evacuatie van de burgerlijke politieke vluchtelingen naar Duitsland. De Hollander stopte hem bij het afscheid nog 100 mark in de hand en gaf hem ook een pakje met schoon ondergoed en een zak vers proviand:                              

"Met de vriendelijke groeten van de Oberfeldwebel Fromms! ...Ja, zo heet die baas van mij!  Ha-ha-ha!  ", en hij proestte het uit, terwijl Leon hem nietbegrijpend aankeek...                                                              

" Ja joch:  'Fromms' is toch de Duitse merknaam voor rubbertjes! ...Ha-ha! " Nu lachte Leon geamuseerd mee, al had hij geen flauw benul wat Brinkhorst met die rubbertjes bedoelde...          

Om vier uur zou de trein vertrekken: een zestal Rode Kruiswagens met gekwetsten en daarachter een lange sliert rijtuigen vol soldaten. De laatste twee wagons waren afgeladen met vluchtende collaborateurs of "“Deutschfreundliche" Nederlanders in kroostrijk familieverband: één voor de Hoge-Pieten-met-Dame (allemaal incognito in 'burger')  en de andere voor het vale voetvolk dat in de haast vergeten had het NSB-uniform in hun valies te stoppen.                                                                  

Voor Leon was er in het compartiment geen levensruimte meer beschikbaar na de verwoede stormloop van de hebberige gezinshoofden, die breeduit de banken met pak en zak hadden belegd in afwachting dat moeder-de-vrouw met hun snotterende kroost gillend een doortocht kon bevechten...Met twee opgeschoten jongens en een sproeterig meisje –- Henny heette het brutaaltje - had hij zich, zittend op zijn ransel, zo goed of zo kwaad het ging op het uiteinde van de gang voor het WC geïnstalleerd.          

Toen de trein tegen vijf uur eindelijk vertrok werd het wat rustiger. Toch bleek menige furie van zoëven er nu last mee te hebben omdat Leon & Co het zich zo breeduit gemakkelijk maakten, juist voor de strategische WC-deur. Maar Henny-de-Sproet was niet op haar mondje gevallen:                                                                                      

" Nou Sjaan, als je ons liever bij jou in het coupé op de schoot neemt, fluit je maar, hé Mams! "                                 

" Ik ruil wel met je vent van plaats hoor, lekker stuk! " stelde Dick ten gepaste tijde voor, als het leeftijdsverschil het enigszins toeliet. De meeste dames klapten dan verontwaardigd dicht, maar mét het uur kregen "die brutale vlerken" een steeds slechtere reputatie...                                                             

Rond zeven uur werd het even spannend toen ze noordelijk van Antwerpen de dam van Zuid-Beveland verlieten en het gerucht liep dat de Engelsen waren doorgebroken naar Ossendrecht. Als om dit te bevestigen doken plots uit het niets twee huilende jachtvliegtuigen op. Ze scheerden driemaal over de trein, zonder te mitrailleren, en verdwenen uiteindelijk in de wolken, waarschijnlijk misleid door de Rode-Kruis-tekens op de eerste wagons. Loerend vanuit zijn dekking had Leon duidelijk een ster op hun flank bemerkt: het waren dus de Amerikanen...Het duurde toch een poosje voor ze van de schrik hersteld waren en zijn compagnons opnieuw wat leuke opmerkingen konden lanceren tegen het plots overvloedig urinerende Nederlandse volk.        

Leon zat wat afzijdig in zijn hoek en werd pas in de kring van de Rebellenclub opgenomen toen ze aan eten toekwamen. De Hollanders proestten het wel regelmatig uit om zijn "rare taaltje" dat door Henk, de oudste, in verstaanbaar Zeeuws werd omgebrouwd. Maar zijn populariteit steeg aanmerkelijk toen hij zijn veldfles met jenever liet rondgaan.                                              

" Ha, jakkes! ", gilde Henny uitbundig en daarmee was het ijs gebroken.                                                                                          

Zij en Dick bleken broer en zus, zoals hun rosse haardos al liet vermoeden. Henk kwam uit de omgeving van Sluis en had ook een broer aan het oostfront. Verder werd op elkaars antecedenten niet dieper ingegaan en prakkezeerden ze hoofdzakelijk over wat er zoal voor de boeg kon liggen...                       

De volledig verduisterde trein sjokte langzaam voort, hield regelmatig zó maar piepend halt middenin de grauwe velden, om na korte of langere duur schijnbaar gerustgesteld weer schokkend te vertrekken.                                    

Tergend traag vorderden ze in de nacht...Elk had zich in zijn eigen hoek zo makkelijk mogelijk te slapen gelegd, ook al had dit weinig zin: bij elke halte werd toch reikhalzend uitgekeken waar ze ergens konden zijn...Breda?...Tilburg voorbij?...                                       

Bij het krieken van de dag stelden ze geradbraakt vast dat de trein al een tijdje stilstond bij Vucht, juist voor 's Hertogenbos.  De hemel daverde van de eindeloze groepen zware bommenwerpers die, door het luchtafweergeschut als een meute blaffende honden begeleid, onverstoorbaar oostwaarts vlogen. De sirenes in de omliggende dorpen huilden aanhoudend.                                                                                          

Nadat eindelijk het alarm werd afgeblazen, joeg de locomotief een paar snerpende fluitstoten door de weergekeerde stilte en reden ze 's Hertogenbos binnen. Een uur lang rangeerde de trein in het station druk heen en weer:  de wagens met de soldaten werden losgekoppeld op een zijspoor en de laatste twee rijtuigen met de vluchtelingen aan de ambulancetrein gehangen.                                                        

Kort voor de middag stoomden ze noordwaarts naar Utrecht, wat niet klopte met het vooropgezette reisplan. Maar over Nijmegen naar Duitsland rijden, ging blijkbaar niet meer, want daar waren, naar men fluisterde, vanmorgen juist een heel pak Engelse parachutisten geland en werd er zwaar gevochten...En in Arnhem van 't zelfde!  De stemming was erg bedrukt, maar toch besloten alle WC-strategen hun bespreking van de toestand, over de hoofden van de Rebellenclub heen, met een hoopvol: " Ach wat! Die worden er wel weer uitgegooid, hoor!  Zéééker wéten Kameraad !"                                                                                         

De trein reed nu zonder verder getreuzel langs de Zuiderzeepolders naar Zwolle, zwenkte tegen vieren juist voor Groningen af naar het oosten en stoomde een uurtje later bij Winschoten de grens met het Derde Rijk over.                                                                                    

Wat een opluchting!  Eindelijk waren ze in veiligheid!  In één coupé deden de opgepepte reizigers zelfs een manmoedige poging om het " Deutschland, Deutschland, über Alles! " in te zetten, maar dat stierf al vlug een droeve dood bij gebrek aan tekstkennis. Toch werd er overal méér en hàrder gelachen en de snotapen mochten op de gang in brutale uitbundigheid rondrossen zonder door één of andere autoritaire druiloor te worden afgeremd.                                                  

Kort daarop stapten wat oude grenswachten op, die druk bij iedereen papieren controleerden en lijsten opstelden. Leon leek wel de eerste en enige Belg te zijn die ze in hun lange ambtenarenleven waren tegengekomen, want als vreemde eend in dit NSB-gezelschap namen ze hem achterdochtig onder de loep. Maar de vrijgeleide van meneer Brinkhorst verrichtte wonderen en met een zeer vriendelijk  " Bitte schön, der Herr! " werd hij gastvrij in de schoot van het Derde Rijk opgenomen.                                              

Rosse Henny en haar kompanen keken raar op bij deze uitzonderlijk hoffelijke behandeling die hem te beurt viel en Henk waagde een schamper: " Paps is zeker Reichsführer?"... Maar Leon trok enkel een grappig grimas om de gêne te verdrijven, al lukte dit niet zo goed:  de onbevangen sfeer van het verlopen etmaal kreeg door zijn geheimzinnige vrijgeleide een flinke deuk.                                                                               

De nacht viel vlug en iedereen trok zich weer in zijn eigen wereldje terug. De trein denderde nu rustig door het donker voort langs grote en kleine spoorstations: Oldenburg...Bremen.. Vaalblauwe noodverlichting op de perrons kon de sporen van vroegere bombardementen niet verbergen en de uitgebrande huiskarkassen schoven overal in dorpen en steden spookachtig aan hun slaapogen voorbij...Was Duitsland dan toch niet de haven van peis en vree waarop ze gehoopt hadden?...                                                                      

Tegen twee uur in de morgen stopten ze in Lüneburg en in een vreemde spanning kwam hun wagon roezemoezig tot leven. Was dit het eindstation?                                          

" Aussteigen! ...Aussteigen bitte! "                                                

Vijf minuten later leidden een paar ziekenzusters van de NSV, een soort sociale assistenten, de lamlendige troep verwaaide vrouwen, gore mannen en dreinende kinderen naar een luguber-blauw verlichte wachtzaal. Het duurde wel even voor ze iedereen met pak en zak in de dompige ruimte konden binnenstouwen :

"Doorschuiven,mensen!..."

"Door-schui-ven! ! Godsamme !!"...

en de rust min of meer weerkeerde.        

Vanop een tafel riep een zekere "Frau Doktor" hen vervolgens vriendelijk maar beslist een wat voorbarig welkom toe en kregen ze de keus tussen koude melk, lauwe Ersatzkoffie en erwtensoep-met-worst, waarvan alleen de reuk reeds volstond om iedereen terug bij zijn positieven te helpen... Daarna zouden ze naar een Jugendheim gebracht worden voor een eerste opvang, beloofde het mens...                     

Maar het bleek al vlug dat er voor de kleine tweehonderd berooide landverhuizers slechts één gammele bus met veertig plaatsen beschikbaar was en dus werd er beroep gedaan op de hoogste NSB pieten om de kudde schapen in vijf te delen...                                        

Na een verwarde touwtrekkerij raakten ze akkoord om éérst de betere Dames en Heren van de Leiding in twee ritten weg te brengen.

"Als een soort voorwacht, nietwaar... Zeg maar :om de opvang te organiseren..".   

Dan zouden twee vrachtjes volgen met het kroostrijk voetvolk en in een laatste shift kwamen de kinderlozen en de vrijgezellen aan de beurt. Maar toen Frau Doktor terloops aankondigde dat tussen elke rit een dik uur kon verlopen was er toch even gemor en geknars van tanden...                                              

Nadat de eerste ploeg beter-gesitueerden zich onder algemeen misprijzen naar de uitgang hadden gewurmd, kregen de achterblijvers wat meer " Lebensraum". De kloeken zakten met hun kuikens breeduit op de houten banken neer en even ontstond er een korte heibel toen een 'dame' weigerde haar valies op de grond te zetten om plaats te maken voor en andere Xantippe, zodat de 'Gezellinnen' door hogerhand tot de orde moesten geroepen worden. En 'geroepen' was het juiste woord, op z'n zachtst gezegd...                                                                         

De Rebellenclub wist dat ze pas binnen vijf uur aan de beurt zouden komen en elk zocht op de grond tussen de bagage een hoekje op om te trachten een uiltje te knappen. Leon installeerde zich schurkend tegen zijn ransel en was onmiddellijk vertrokken.             

 

Toen hij zijn ogen opentrok was het buiten al volop licht. Hij voelde de stijfte in zijn leden van het liggen op de kille vloer en zijn ene wang gloeide geïrriteerd door de koeienhuid van zijn ransel. Appetijtelijke keukenluchtjes streelden zijn neus en zijn grommende maag herinnerde hem eraan dat het hoogtijd was om zich weer met de buitenwereld te verzoenen.                             

Wat niet zo moeilijk was, want hij keek vlak op een paar welgevormde, amberkleurige, zijdig glanzende, verleidelijk gekruiste, en verdomd prachtige ...vrouwen-benen ...Miljaarde! Was hij wel goed wakker, of zag hij hier voor zijn ogen enkel de uitloper van een natte droom die meestal zijn onrustige nachten opfleurde?              

Het zenuwachtige getik van de voet op de vuile plavuizen trok zijn aandacht naar de dikke kurkzolen van haar modieuze zomerschoenen, met rode leren linten rond de slanke enkels opgehouden en vooraan op de wreef dichtgestrikt...Vanop de grond waar hij lag meende hij aan het andere uiteinde van zijn fata morgana, in de zwoele schemerzone onder haar rok, zelfs een reepje mollige dij te ontwaren...Maar nog langer loeren zou onbeschoft zijn...                

Hij zuchtte diep en keek voor het eerst op naar Hélène, de verschroeiende vlam van zijn mottig bestaan.                                                                             

Je kon er ten andere moeilijk naast kijken:  in de algemene aftakeling die de "vijfde shift" teisterde - er bleven nog maar een dertig verfomfaaide volwassenen over in de grauwe wachtzaal - leek zij nog een klein eiland van frisheid en veerkracht en straalde als de laatste kaars aan de kerstboom een mysterieuze warmte uit. Ze zat tussen twee koffers midden op de bank naast de muur met gesloten ogen een beetje dromerig aan een hete kop koffie te slurpen, een drietal meter van Leon af. Na elk slurpje, zonder het hoofd te bewegen, tuitte ze een vol vissenmondje en blies de warme damp dromerig voor zich uit, in het trage ritme van haar ademhaling: slurp en...blaas... slurp en ...blaas, alsof ze rechtop zat te maffen...                                                                            

Geobsedeerd bleef Leon haar stiekem door zijn wimpers bespieden: miljaarde nondedju, wat een vrouw!  Een mooie kop donkerblond golvend haar, halflang op de schouders, een pittig snuitje omkranst door de witte bontkraag van een kort pelsjasje dat hem deed denken aan het warme lijf van een moederdier... Een bruine wollen tweedrok... Man! En dan die benen! Leon voelde gegeneerd de broeiende stuwing in zijn kruis... Zo te zien was ze maar een paar jaartjes ouder dan hijzelf, maar hoe dan ook, overwoog hij bitter, toch té rijp voor zijn bek...Zo'n rijpe vrouw keek immers niet naar een groene slungel van achttien...                                                                            

Maar ze keek tóch naar hem toen hij wat stijf rechtop ging zitten, en ze glimlachte zelfs om zijn theatrale uitrekvertoning! Hij schrok zich een bult toen hij haar vriendelijke maar wat schorre stem hoorde opperen dat " het thuis waarschijnlijk beter slapen was"!  Het schaamrood schoot naar zijn hoofd en als enig antwoord wist hij enkel een komische snuit te trekken. Ze zette de koffiekop naast zich op de bank en verduidelijkte: " An Bort schläft man viel besser, wass! " Toen begreep hij dat zijn marinejekker haar deed veronderstellen dat hij een Duitse matroos was of zoiets...             

" Bij moeder thuis is het toch een stuk beter! ", gekte hij. Ze knikte spijtig en Leon realiseerde zich wat een enormiteit hij er weer had uitgeflapt: zijn moeder was pas vermoord, hij hàd geen thuis en deze lieve jongedame dacht waarschijnlijk dat hij getrouwd was. Zijn vader had vroeger immers ook steeds gesproken over " bij moeder thuis"...Dedju!  Hij rolde zijn dekens op en schikte traag zijn ransel, in de hoop dat ze nog iets zou zeggen, maar ze slurpte alweer nadenkend voort aan haar dampende koffie.                                            

Voor hij goed wist wat hem bezielde, stond hij met zijn rugzak voor haar en hoorde hij zichzelf zeggen: " Mag ik dit plaatsje hier reserveren? Ik ga ook wat drinken halen! " Ze knikte genadig en hij schoof zijn bepakking naast haar op de bank. En toen gebeurde het wonder: " Neem er voor mij ook nog één mee..." en ze reikte hem haar kop aan. Ze had een fijne hand met een koraalsteenring en mooie roodgelakte nagels.                                                             

Als op een wolk dreef hij naar de gaarkeuken op het perron, klemde voor zichzelf drie boerenboterhammen met hesp onder de kin en zag haar van ver lachen toen hij met beide bekers terugkwam. Ze schoof haar valies en zijn ransel opzij en klopte uitnodigend naast zich op de bank. Van het schrikken schoven de boterhammen vanonder zijn kin, maar in een verrassende reflex ving ze die nog tijdig op en barstte in een luide lach los, toen hij beteuterd twijfelde welke van de twee koppen de hare was.                                   

Zo te zien vond ze hem nogal sympathiek, dacht Leon hoopvol, nadat hij zich naast haar had geïnstalleerd. De hete Ersatzkoffie smaakte heerlijk en de boterhammen waren op voor hij het goed wist. Ondertussen liet hij eerst hortend, maar later als een waterval, zijn geschiedenis opborrelen, daarbij aangemoedigd door haar naïeve vragen, haar medelijdend gekreun en lieve lachjes.

Haar rauwe stem fascineerde hem en toen hij informeerde of ze soms keelpijn had, wuifde ze wat gelaten: " Ik rook veel teveel en slaap te weinig..." Maar hij voelde ondanks haar berustende glimlach, dat hij beter niet aandrong...                                                                 

Neen, ze was hier alleen. En neen, ze was niet getrouwd. Plots proestte ze het uit om zijn ernstige snuit: " Gekkerd! "... In de stille wachtzaal keken de laatst achtergebleven oudere koppels hen afkeurend aan: haar schor gelach viel blijkbaar niet erg in de smaak, maar Leon was in de zevende hemel...                   

" Ik heet Hélène! ", zei ze opeens en reikte hem de hand." Leon...", antwoordde hij wat schutterig omdat ze zijn hand warm bleef omknellen.                   " Léjoon! ", riep ze uit, " Wat een leuke Franse naam zeg!   Léjoon! ...Nou-nou, dat is 'leeuw', weet je wel?! Ze kneep eventjes..." Zo'n echte mannennaam, hé! "                                     

Hij wist niet waar hij het had, maar zijn hart bonkte in zijn keel. Haar pelsjasje stond open en toonde de warme welving onder een strak zandkleurig truitje. Haar parfum steeg hem naar het hoofd en hij voelde de stijfheid in zijn broek... Miljaarde, wat een mokkel!                                                                                                

Ze vertelde op haar beurt dat zij uit Terneuzen kwam, maar de familie stamde uit het Gentse. Ze dreef een café-restaurant, zei ze, vlak bij de grote sluis en had veel Duitse klanten gehad. Daarom had " het Verzet" er de laatste weken mee gedreigd haar bij de aankomst van de Engelsen kaal te scheren. Ze schikte ondertussen koket haar prachtige volle lokken, als om zichzelf ervan te overtuigen dat ze niet voor niets de vlucht had genomen. Met een benepen stem klaagde ze wat tranerig dat het voor een meisje geen pretje was om zo alleen op de dool te raken, en ze snoot nuffig haar neus in een roze kanten zakdoekje.                                                                              

Leon wist zich met zijn houding geen raad, en om hem wat op weg te helpen legde ze haar warme handje op zijn ruwe visserspoten:" Leon, laat mij de eerste dagen bij jou blijven...Wij twee samen slaan er ons wel door:  jij bent een sterke beer en ik krijg veel gedaan van de mensen, met eens mooi te lachen...Als het moet...", voegde ze er wat bitter aan toe.                           

" Ja...Natuurlijk...Hélène..." Droomde hij nu?! Hij verslikte zich in zijn kwijl en kreeg een hoestbui.                                 

" Bon! ", zei ze kordaat en gaf hem een vriendelijke mep op zijn bil," dat is dan afgesproken!"                                       

Wat een mooie tanden had ze toch!  En die lippen... Weliswaar wat sterk aangezet, maar dat was de mode, wist hij ter verdediging in te brengen...                                 

Plots schrok hij op: " Maar, ik denk er juist aan: ik moet naar mijn broer, in Berlijn! "                                           

Even scheen ze te twijfelen maar nam onmiddellijk het roer weer in handen: " Och, mannetje, waar gij allemaal de kop over breekt! ...Met al deze trubbels hier, is dat Berlijn van jou zeker nog niet voor morgen...En verder dan morgen moogt ge niet denken! "       

Daarmee was de zaak geklonken.

 

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
20-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 268
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C03Bis

Het Russisch Zomeroffensief 1944.   

 

Tijdens hun winter- en lenteoffensief hadden de sovjets tussen 24/12/43 en 12/5/44 de Duitsers (...én de Vlaamse SS-Sturmbrigade Langemark...) uit de Oekraïne verjaagd tot over de Roemeense grens. Op het front in Wit-Rusland bleef het echter rustig tussen Narva in Estland en de Pripetmoerassen aan de noordgrens van de Oekraïne. Hitler verwachtte daar voorlopig geen grote veranderingen en meende dat de Russen eerst zouden pogen naar de zuidelijke Balkan door te breken: voor een rechtstreekse aanval door Polen naar Berlijn achtte hij hen nog te zwak...Dus stelde hij het gros van zijn reserves op tussen de Karpaten en de Zwarte Zee en beging daarmee de zoveelste blunder uit zijn korte militaire loopbaan.

Want Stalin had ongemerkt achter de lijn Kovel-Smolensk-Peipusmeer een nooit geziene gepantserde strijdmacht opgebouwd: 7 legergroepen op slechts 1200 km front, een viervoudige overmacht t.o.v. de Duitse "Heeresgruppe Mitte" die deze sector moest houden. Hij wachtte enkel het resultaat van het geallieerde "Tweede Front" in Normandië af en liet dan op 22 juni '44 zijn honden los. Op 9 weken tijd rukten deze 700 km op, van Vitebsk naar zowel Warschau als Köningberg en Riga. De Duitse Legergroep Mitte werd voor 75% vernietigd en voor eeuwig van de kaart geveegd.                                                                      

Toen Hitler medio juli '44 de totale ondergang zag aankomen trok hij haastig alle reserves uit de zuidelijke Balkan terug om dat gat van 400 km in zijn centrum te dichten. Maar het was reeds veel te laat. Stalin maakte van deze verwarring gebruik om nu zijn legers tussen de Karpaten en de Zwarte Zee in het offensief te werpen en de vijand vlug uit Roemenië, Bulgarije en Hongarije te verdrijven.       

Na de val van Boekarest (31/8/44) verklaarde Roemenie zelfs Duitsland de oorlog, en toen Sofia viel op 18/9 liep ook het Bulgaarse leger over naar de Russen. Op 14/10 landden de Engelsen in Griekenland en ontketenen daar een burgeroorlog, waardoor de Duitsers ook dit land haastig moesten verlaten. Tijdens hun aftocht door Joegoslavie zat Tito hen met zijn 250.000 partizanen op de hielen, en Belgrado viel op 19/10. Om te beletten dat ook Hongarije zou capituleren liet Hitler op 20/10 de Hongaarse regent Admiraal Horthy kidnappen maar deze stunt kon niet beletten dat de Duitse troepen op Kerstmis '44 in Boedapest werden omsingeld.                                

Terwijl in het centrum de spits van de Sovjettroepen op 1/8/44 de voorsteden van Warschau bereikten - en de bevolking al dan niet gewild tot een opstand verleidden - stootten ze ook door naar de Baltische Zee:  Eind augustus veroverden ze Estland, en Letland in september. Met een plotse doorbraak naar het Memelgebied sneden ze de terugtocht van de Duitsers naar Oost-Pruisen af en zaten 30 divisies in Koerland in de val. Op het einde van '44 was het front gestabiliseerd op de lijn Köningsberg-Warschau-Boedapest-Zagreb.                  

In het noorden, waar Finland een wapenstilstand had aangevraagd en op 19/9/44 definitief capituleerde, bezetten de Sovjets heel het land tot de grens met Noorwegen. En in Noorwegen zelf trokken de Duitse troepen langzaam uit het poolgebied weg om toch maar niet in Russische krijgsgevangenschap te vallen.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
21-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 267b
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C04 HELENA OP ADLERSHORST. 

 

Lüneburger Heide, I8 september '44.

De bus kwam eindelijk aantuffen. Alsof het vanzelf sprak versjouwde Leon haar valiezen en stouwde ze gezwind in het grote bagagerek op het dak, zoals toch van een 'sterke beer' mocht verwacht worden.                  

Binnen zat Hélène halverwege de middengang te stralen als een prinses en klopte met de vlakke hand uitnodigend op de plaats naast zich die ze voor hem had vrijgehouden: een gebaar dat hij zo langzamerhand kende. Hij lachte fier en negeerde het wuiven van Rosse Henny die pront als een schouwgarnituur vanop de achterbank wenkte dat daar ook nog plaats was. Toen hij met een zucht van voldoening naast Hélène neerzeeg merkte hij dat ze haar bontjasje had uitgetrokken en op de schoot hield. Ze haakte haar arm in de zijne en gaf hem en klapzoen op de wang.                         

" Dat kan toch niet waar zijn! ", dacht hij verrukt, " Ik droom..."

En Henny spotte hardop vanuit de achtergrond: " Nou-nou, zijn me die Vlamingen effe vlugge jongens zeg! "                                    

Hélène wierp een koude glimlach over haar schouder. Haar lokken kriebelden in zijn gezicht. Ze nam haar roze geparfumeerde zakdoekje uit haar tasje, maakte met spuug een puntje nat en veegde met moederlijke trots zorgvuldig de lippenstift van zijn wang. Hij kreeg haast een bloedopdrang, maar zij constateerde zakelijk: " Het is tijd dat g'u eens scheert! " Ze glimlachte weer gelukkig en vlijde haar warme geurige lijf zijdelings tegen hem aan. De pijnlijke druk in zijn lies werd zo hinderlijk dat hij met een rode kop moest gaan verzitten. Hélène deed alsof ze de bult in zijn broek niet merkte en sloot onschuldig de ogen, terwijl Leon diep ademend het plafond van de bus bestudeerde...                                                           

Na een dik kwartier hossen zwenkte de bus het bos in en stopte piepend voor een klein barakkencomplex. Aan de voet van de vlaggenmast op het middenplein werd hen met witgekalkte stenen diets gemaakt dat deze negorij nogal hoogdravend " Jugendheim Adlershorst" heette. Een ‘Adelaarsnest’ dus, iets wat je niet direct in een plat heidelandschap zou verwachten...

Het was er al zeer druk en op het onthaalbureel in het middelste administratieblokje zat de oude vermoeide kampleider met een zwaar probleem: de getrouwde koppels van 'shift vijf' kon hij nog net in de linker barak stouwen, maar de vijf vrijgezellen moesten zich tevreden stellen met een matras op de grond in een smalle aanbouw achter de keuken.                                                        

Leon, Hélène en de drie jonge Zeeuwen werden meteen ingelijfd bij de huishoudploeg van Frau Schröder, een imposante maar vriendelijke matrone met een reusachtige witte boezelaar en een dikke dubbele vlecht rond haar strakke grijze kapsel. Er was een uurregeling voor de gewone kampbewoners en een andere voor het keukenpersoneel, en Frau Schröder liet er geen twijfel over bestaan dat ze van eenieder " Fleisz und Pünktlichkeit" verwachtte... Ze kregen vrij tot drie uur, maar dàn moest voor het avondeten gezorgd!  En ze herhaalde: " Also: drei Uhr pünktlich ja! " en ze konden gaan!  

'Pünktlich' :Henny vond het onmiddellijk een passende bijnaam voor het brave mens.              

De smalle vrijgezellenkamer deelden ze voor de goede orde met een laken op een waskoord in twee: Henny en Hélène in de hoek àchter het gordijn, de jongens ervoor. Als bij toeval lagen Leon en zijn 'vlam' naast elkaar, elk aan een kant van het laken, maar veel tijd om zich verder in te nesten kregen ze niet van Frau Pünktlich-Schröder :de werkploegen moesten ingedeeld worden.

Ze stelde drie shiften van tien 'man' op, elk verantwoordelijk voor het klaarmaken van een maaltijd. Leon zat met Hélène in de ontbijtploeg, van vijf uur 's morgens tot tien. Henny en haar broer Dick werkten in de middagploeg van tien tot vijftien, en Henk had dienst van vijftien tot twintig uur. Elke groep omvatte vijf mannen en vijf vrouwen ,als bij toeval allemaal naamloos voetvolk uit de laatste pendelbus...                          

In de slaapbarakken werden ook uurroosters uitgehangen en een paar "Arbeitskommandos" samengesteld voor allelei leuke bezigheden gaande van "Putzen" tot het geheimzinnige "N.S.Volksschulung". 

Dit laatste hoorde meer thuis bij de " Propaganda-abteilung" en was bedoeld om de pit erin te houden...De meeste hoge pieten hadden weer hun beste uniform opgediept om de vuile werkjes naar beneden te kunnen afschuiven...Wie niet van dienst was werd bij het ochtendgloren op de vlaggegroet verwacht.                                                                                  

De kampleider ,die hen vanmorgen had geregistreerd ,was een bejaarde S.A.-man met een Hitlersnor, die "Adolf" werd genoemd hoewel hij Gustav Meyer heette. Te pas en te onpas proclameerde hij dat " Ordnung muss sein! " en dàt was er dan ook!  De Nederlandse NSB-ers wilden voor hem niet onderdoen en sloofden zich uit om er nu eens géén potje van te maken, bij hun " Intrede in het Rijk"...        

Het Spartaanse stortbad bleek niét over warm water te beschikken en de WC-blok stonk zwaar naar chloor, maar Henny ontdekte al vlug dat de keuken over moderner sanitair beschikte, met twéé kraantjes per lavabo...De vrouwen "mochten" eerst, " maar niet te lang, hé! "...Toen ze alle vijf grondig verfrist even op hun matras lagen uit te blazen, gekten en gierden ze erop los. Leon had wel graag wat speciale aandacht van Hélène gekregen, maar dat bleek er niet in te zitten...Dat hij met die flitsende conversatie onder de Hollanders nauwelijks aan het woord kwam, vrat wel een beetje aan zijn pas ontdekte mannelijke ego, maar hij wist dat zijn uur wel zou komen! ... Tenzij Hélène hem enkel nodig had om haar valiezen te dragen...                                                               

Na het middageten - "Erbsensuppe mit Wurst und Brot", waarvoor Frau Schröder de tijdnood als verontschuldiging inriep - wou Leon een briefje naar broer Joseph schrijven, in Berlijn. Potlood en briefpapier kreeg hij van 'Adolf', omdat het kampwinkeltje nog niet werkte.                                                                                        

" Beste Joseph ", schreef hij na zwaar nadenken. En dat het goed met hem ging...En van zijn broeder hetzelfde hoopte...Maar hoe moest hij in godsnaam al de rest inkleden?! ..." Ik moet berichten dat er grote ongelukken geweest zijn in de familie en ons dorp."...Zo, het was eruit. Met horten en stoten, in primaire zinnen, schetste hij de val van de batterij, de desertie en verdwijning van Jupp...Met de moord op " onze allerlievste moeder" had hij veel moeite, maar zijn vlucht over zee en de evacuatie naar Duitsland haspelde hij in zes zinnen af. 

" En Francois Dupong heeft ook den Toera nog doodgeschoten ", voegde hij er vlug aan toe, voor ze met z'n allen naar de keuken werden geroepen.                                                             

Maar het was vals alarm en de vervanger van Frau Schröder zette enkel de avondploeg aan het werk ;de anderen mochten beschikken. Een paar besloten de omgeving van het kamp te verkennen en Leon kon Hélène overhalen om met de wandelaars mee te gaan.                

Zoals wel te verwachten was, bleek zij helemaal geen sterke stapper en al vlug bengelden ze aan de staart van het gezelschap. Haar hoge kurken zomerschoentjes waren daarenboven volledig ongeschikt voor de drassige bospaden en na een halfuurtje stelde ze benepen voor om zo vlug mogelijk op hun stappen terug te keren:    

" Als gij tenminste de weg naar huis nog weet..."  Hij stelde haar met trotse zelfzekerheid gerust: een zeeman verliest nooit het noorden!                                                                                  

De eerste modderpoel op het pad ontweken ze door voorzichtig in het dikke tapijt herfstblaren te stappen en de volgende bochten sneden ze recht af. De eikenbomen en de beuken boven hen begonnen reeds alle kleuren tussen goudgeel en karmijn te vertonen en tussen de rijzige stammen hing een mystieke stilte. Hélène haakte gemaakt onschuldig haar arm in de zijne " om niet te struikelen"...Hij bleef stijf voor zich uitstaren, alsof hij de warmte van haar heup niet merkte, maar langs zijn broekzak om moest hij voorzichtig wringend voor wat meer "Lebensraum" zorgen...                                                          

Plots stond ze stil. Hij keek haar aan, maar ze wees met de vinger recht vooruit, terwijl ze zich harder tegen zijn arm aandrukte: " Beesten! " Eerst zag hij niets, maar toen bewogen, op een honderd meter, een paar takken in het struikgewas...Knorrend kwamen twee zwarte everzwijnen te voorschijn en trippelden op hun duizend gemakken verder de helling af...Na tien seconden waren ze weer verdwenen...Leon lachte om haar schijnbare angst,  maar schrok zich een beroerte toen ze zich plots zacht jankend tegen zijn borst aanklemde en haar gezicht in zijn oksel verdook.                            

" Leon, ik ben toch zo bang van al die beesten! ", jengelde ze met een klein stemmetje.                                                               

Hij wist niets anders te doen dan troostend haar lokken te strelen en voor hij het goed wist had hij zijn lippen op haar kruin gedrukt. Het parfum steeg hem naar het hoofd en terwijl hij de armen beschermend om haar bontjasje sloeg, duwde hij voorzichtig zijn neus dieper in het geurige haar.                                                    

" 't Is niets...'t Is niets...Ge moet genen bang hebben...", fluisterde hij bij haar oor. Maar dat scheen haar niet te kalmeren, want ze vlijde zich dichter tegen hem aan en hij voelde haar mollige buik tegen de knobbel in zijn broek duwen. Hij begon zwaar te ademen en toen zij met een ondeugende glans in de blauwe ogen naar hem opkeek, kreeg hij verwonderd de indruk dat zij begrijpend glimlachte...                    

" Tiens-tiens", dacht Leon, " van MIJN ‘everzwijn’ schijnt ze minder bang te hebben..."                                                                  

Maar ze zwegen beiden heimelijk, terwijl ze voorts zacht wrijvend hun lijven harder tegeneen duwden. Hij voelde haar trillende lippen tegen zijn wildkloppende halsslagader en in een plotse roes schoof hij de hand in de zwoele warmte onder haar jasje...Was dit zachte bijten in zijn hals een afstraffing of...?  Hij waagde het erop, en schoof zijn duim onder haar oksel...en nog verder naar voor...terwijl zijn lippen haar vochtig voorhoofd streelden...Hélène gaf hem wat ruimte onder de arm en stak haar handen in zijn achterzakken.                                                                        

" Ze gaat mijn centen toch niet pikken, hé?" en hij dacht aan de honderd mark van Brinkhorst in zijn portefeuille...Maar hij voelde hoe haar nagels in zijn billen drongen toen ze haar lenden nog sterker tegen hem aan trok...Miljaarde!  Leon verloor zijn laatste restje zelfbeheersing en greep brutaal in de ronde zachtheid van haar truitje. Even schrok hij van zijn eigen onbeschofte manieren, maar die schenen haar helemaal niet te deren...                

In een rode vloedgolf spoelde dan het hek van de dam: hij moest en zou haar blote lijf voelen, verdomme, ook al verkocht ze hem daarbij een lap in zijn smoel!  Maar toen hij het truitje in haar rug omhoog trachtte te trekken merkte hij verbaasd dat ze hem daarbij hielp door haar buik op te halen!  Hij wist niet wat hem overkwam!  Wild omvatte hij de volle warme borst in de frivole gladde kantstrook van haar onderjurk en hoorde haar stilletjes kreunen. Hijgend bukte hij het hoofd naar haar ietwat verkrampte gezicht en kuste de stijf dichtgeknepen ogen...Toen ze daarbij dromerig de lippen welfde, zoende hij haar zwoele mond. Maar in een flits trok ze het hoofd opzij.                                           

Even verrast, begroef hij dan maar berouwvol zijn gezicht in haar warme hals, tot hij opgelucht merkte dat ze weer stil 'meespeelde'. Ze wreef zich wellustig tegen zijn gulp aan en even later voelde hij voor het eerst van zijn leven een vrouwenhand aan zijn knopen prutsen. Blij gaf hij haar wat ruimte en liet haar diep knorrend zijn harde lid omvatten. Deze dierlijke opwelling scheen haar te amuseren want ze keek glimlachend naar hem op en als in een droom hoorde hij haar schor fluisteren: " Leg je jas op de grond..."          

 Voor hij het wist zat ze voor hem met hoog opgeschorte rok en trok ze het spannende truitje handig over het hoofd. In een paar vloeiende halen van de armen streek ze de schouderbandjes van haar glimmend roze ondergoed naar beneden en streelde uitdagend de onderkant van een koppel prachtige bolle borsten. Als gebiologeerd staarde hij op haar neer.                                               

" Komaan man...", lachte ze en knikte naar zijn broeksriem.        

Even later liet hij zich op de knieën tussen haar uitnodigende benen vallen. Ze hielp hem gehaast bij het omlaag duwen van zijn onderbroek en hield zijn hemdslip eventjes hoog boven zijn vervaarlijk rechtopstaand 'geval', alsof ze kijkdag had. Schijnbaar  tevreden trok ze hem op zich terwijl ze het kruis van haar broekje opzij schoof en hem in haar hitte binnenleidde.

" Kom maar..."           

Er was geen bos meer en geen wereld om hen heen, geen leven meer buiten de zwoele hitsige eenheid van hun zwoegende lijven. Hij voelde enkel nog de warme borsten in zijn handen, het geurende haar in zijn gezicht, de stotende buik tegen de zijne en de rand van haar kousen tegen zijn dij. Schokkend zonk hij weg in haar zoete hete lijf en voelde nauwelijks haar nagels diep in zijn hals priemen...Een bloedrode golf joeg naar zijn hersens en kreunend welde een wilde tinteling door zijn keel...                              

Met een plotse forse stoot van haar bekken had ze zich losgerukt en toen hij verwonderd de ogen opende keek ze kwaad naar hem op: " Kalmpjes hé, kameraad! "... Maar ze greep hem toch tussen de benen en liet hem met een paar handige streken, onder dierlijk gegrom, spastisch schokkend klaarkomen.                                   

Uitgeput zakte hij naast haar neer, zijn wang tussen haar borsten, terwijl Hélène bemoederend zijn natte nekharen streelde...                 

Minutenlang bleven ze zo stil bijeen liggen luisteren hoe een vrolijke vogel hoog in de kruinen kwetterend antwoordde op een verre lokroep van zijn vriendinnetje... Leon kuste dromerig de dikke bruine tepel voor zijn neus en streelde met de duim de volle welving van haar borst...Hélène greep hem bij de haren, trok zijn gezicht achterover en drukte een dikke smakkerd op zijn voorhoofd. Hij kwam weer tot leven, reikte omhoog en wilde haar vochtigwarme lippen kussen, maar ze zei kortaf: " Niet doen! "  Verwonderd keek hij haar in de koele ogen, maar ze schudde enkel kort het hoofd:   "Nooit op de mond, jongen! "                                                                           

De betovering was verbroken. Ietwat gegeneerd maakten ze zwijgend hun kleren weer in orde en hij schudde de dode blaren van zijn blauwwollen marinejack als wilde hij de sporen van zijn misdrijf laten verdwijnen...Hoe moest ze hem haten, zoals hij gelijk een wild beest tekeer was gegaan! ...Maar tot zijn verbazing haakte ze haar arm door de zijne en knelde die vertrouwelijk tegen zich aan: " De volgende keer zorg je voor een kapotje uit de automaat van het mannenpissijn, hé! ...Dan kunnen we lekker doordoen..."                     

Zijn hart sprong op: de volgende keer, had ze gezegd!  De volgende keer! ...O, Hélène, Hélène!  Blij drukte hij een kuise broederlijke zoen op de hem voorgehouden wang en opgewekt lachten ze de spanning weg.                                                      

Opgetogen wandelden ze terug naar het kamp en onderweg vroeg ze schijnbaar achteloos naar Joseph, wat die in Berlijn uitvoerde - bureelhoofd ?! - en of hij dan niet bij machte zou zijn één en ander te organiseren?                       

Leon deed er zonder schroom een schepje bovenop. Omdat het Hélène dan toch echt scheen te interesseren, werd zijn broer gaandeweg zowat de Grote Manitoe van de " Flämische Kulturstelle"...                       

" Misschien kan hij mij daar ook een plaatsje bezorgen, als gij een goed woordje voor mij wilt doen...Dan kunnen wij bijeen blijven...", opperde ze, " Een baantje in de kantine of zo, daar ben ik goed in..."  En wat sibillijns voegde ze eraan toe: " Alles is beter dan hier in dat triestig gat weg te rotten..."                                

Leon begreep enkel dat ze graag bij hém zou blijven en hij zag haar in de stralende roze toekomst dag en nacht in zijn armen liggen. Maar het besef van de harde werkelijkheid verdreef deze mooie droom op slag: " Het schijnt anders dat ge in Berlijn niet gemakkelijk ergens onder de pannen geraakt, met al die verdomde bombardementen...En daarbij: mij zullen ze vast wel voor één of andere dienst oproepen...Henk en Dick zeggen dat zij bij de Flak,  het luchtafweergeschut, zullen ingedeeld worden, willen of niet!  Als ze mij binnenkort ook voor zoiets mobiliseren, dan kunnen wij toch niet bijeen blijven..."                                             

Het viel hem niet op dat Hélène daarvan schijnbaar niet wakker zou liggen, want ze bleef aandringen en fantaseerde maar door. Met als resultaat dat hij haar, voor ze het kamp bereikten, reeds vast had beloofd een visje uit te gooien in de brief die hij naar Joseph wilde sturen. Ze omarmde hem nog eens onstuimig en fluisterde hees: " Ge zult het u niet beklagen, vuile beer! "... Ze kneep hem speels in het kruis en rende toen lachend de poort door.        

In de kamer haalde hij zijn epistel weer te voorschijn en met zijn tong tussen de tanden zette hij zich aan het werk...                

" Beste broeder, schreef hij, " ik weet niet wat ik moet doen. ik heb wel eenen goeden Schein bekomen om tot u in Berlijn te komen. maar aan den anderen kant heb hier een zoet lief zitten. zij heet Elleen en zij staat helemaal op haar eigen beenen en ik moet haar van hanser harte steunen. want zij is mijn volle goesting! ! ik heb gezworen van haar NIET te laten vallen op mijn erewoort! ! evenwel als ik hier blijf steken ze mijn in de flak!  en moet ik haar afscheit nemen van haar. in dezen moeilijken tijt! ! zo vraag ik u om raat!  ziet eens ofdat Gij voor Elleen en ik geen plaatstje ziet op uwen burro mischien ee .dat zou ons zeer gelukkieg doen zijn! ! moesten wij bijheen kunnen zijn blijven. ik zijn zeker dat Gij dat goet verstaat! ! in deze hoop van spoedig goet niews te gaan krijgen geef ik u de beste groeten van uw liefhebbende broeder Leon! ! oogachtent! !! ge ziet mijn adresse van boven staan ee! "         

Maar voor alle zekerheid schreef hij er toch nog in drukletters onder: " Jugendheim Adlershorst. Frieser Heide. Lüneburg bij Hamburg."                                                                     

Na het eten liet hij dit deel van zijn lang epistel fier aan Hélène lezen.                                                                                             

" Zoet lief! ...", lachte ze wat schor en keek hem met grote natte ogen ontroerd aan: " Jongen, als dàt lukt, zult ge't u niet beklagen...Ik zal alles doen wat ge waar wilt!  Ik beloof het u:  ge zult alle nachten de zevende hemel zien! "                                                                        

Maar voor hij meer inlichtingen kon vragen over dat aanlokkelijk perspectief was ze reeds zacht wenend naar buiten gevlucht...    

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
21-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 269
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C05: WEER CANADEZEN... 

                                              

      Adlershorst, 19 september '44.     

 

Na het avondeten - brood met worst en confituur - leken ze elkaar wat te ontwijken, maar toen om tien uur de lichten uitgingen zei ze nog:"” Ik heb bij de 'Adolf' Briefmarken kunnen kopen en morgen neemt hij je brief mee naar de stad. Met een beetje geluk kunnen we binnen de zeven dagen al een antwoord verwachten..."        

"We...", had die engel gezegd! ...                                                                   

In het donker van hun slaapkamer bleven de jongens nog lang gekscheren en ook Henny liet zich niet onbetuigd. Vooral Henk beschikte over een onuitputtelijke voorraad grappen over” " Bram en Moos" en schakelde nadien nog over op een serie schuine moppen dat het jonge volkje tranen met tuiten liet gieren. Maar voor Hélène hadden ze al een baard en Leon verstond er nog de helft niet van...         

Plots verstomde hun gejoel. Hoog boven hen zwol het brommen van honderden bommenwerpers aan en begon de vloer onder hun matras te trillen.                                                                           

" Hamburg of Bremen krijgt ervan langs! ", fluisterde Dick en Henny liep al op de tast naar buiten.                                    

Voor de deur van de barak stonden nog andere mensen stil in het donker te kijken naar de flakkerende rosse gloed boven de zwarte boomkruinen. De oude Adolf staarde naast Leon verbeten naar het inferno in de verte.                                                                  

" Das ist fast jede Nacht so...diese Schweine!  Entweder Bremen, oder Hamburg im Norden, und vorige Woche war Münster, im Süden dran...völlig zerstört! ...Gott im Himmel, was können die arme Leute dafür! ...Aber warte nur: wenn unser Führer die neue Vergeltungswaffe einsetzt, dann geht bei den Engländern die Hölle los! "                                                                                                  

Een paar Hollandse stemmen beaamden dit verontwaardigd, maar de kilte van de nacht dreef uiteindelijk iedereen terug naar bed.        

Op de kamer werd nog maar weinig gelachen. De lol was eraf...Want in de verte ging het gestommel onophoudelijk door...

                                                                                   

Leon werd om halfvijf door Hélène in het pikkedonker wakker geschud. Eén ogenblik dacht hij dat er weer wat te snoepen viel, maar ze weerde hem kordaat af en fluisterde:”" Het is tijd om op te staan! " Midden in de nacht nogal!  Miljaarde!  En hij was juist zo leuk aan het dromen...Maar Hélène was reeds verdwenen.               

Buiten hing nog steeds een rosse gloed in het westen alsof de zon daar onderging. Dat in werkelijkheid hun Derde Rijk daar tenonder ging scheen niemand van de ochtendploeg echt te interesseren.                   

Om halfzeven waren ze klaar met hun werk en gingen alvast aan tafel. Een uur later, na de vlaggegroet, opende Leon de deur voor de wachtende hongerige wolven die de eetzaal plots vulden met een kabaal van jewelste. Frau Schröder schrok kennelijk van al deze lawaaierige Hollanders en hamerde op haar ketel:”" Ein bisschen Ruhe bitte! " Daar moest ze strak toch Herr Meyer eens over aanpakken!               

De sociale organisatie van het kampleven kwam vlot op gang:  iedereen wilde voor iets instaan en ergens leiding geven en al vlug werd duidelijk dat de heren het werk regelden dat door de dames mocht uitgevoerd worden. Deze inloopperiode zou twee dagen duren,  tot 'Adolf' Meyer bij een ordinaire scheldpartij na de vlaggegroet, kordaat orde op zaken stelde en er een paar kleine Hitlertjes geruisloos werden afgevoerd...                                                                                     

Na het opruimen van de refter gaf de morgenploeg het roer over aan de middagshift en konden Leon en Hélène zich even verfrissen.                                                                                        

" Ik ga effe liggen...", kondigde ze bleekjes aan, maar de hoopvolle vlam in zijn ogen doofde snel uit: "Ik heb koppijn,  jongen, je moet me met rust laten..."                                                   

Hij keek haar bezorgd aan, maar ze glimlachte mat:”" Ja, zo gaat dat met de vrouwen, hé man: regelmatig zijn wij buiten dienst"       

" Heb ik je soms pijn gedaan, gisteren?"                                           

" Oh, gij clown! ", en ze sloeg in gespeelde vertwijfeling de ogen ten hemel,” Maak je maar niet ongerust: binnen een paar dagen is alles weer pico-bello, hoor! "                                        

" Een paar dagen! ", schrok hij , maar ze suste hem vlug:”" Ach, arme jongen, geen paniek!  Ik zorg er wel voor dat je niet ontploft hoor, of wat dacht je! ...Je zult wel zien: het is even zo lekker! ...Maar laat me nu: ik moet effe slapen..." En met deze geheimzinnige aankondiging werd hij letterlijk wandelen gestuurd.       

In het zonnetje voor de barakken werd druk gediscussieerd: die lamlendige Roemenen hadden vorige week aan de Rus een wapenstilstand aangevraagd, maar dat was nu pas bekend geworden, samen met het bericht dat Finland zich ook uit de strijd terug wilde trekken. En over de luchtlanding van de Engelse valschermspringers bij Arnhem en Nijmegen liepen de wildste geruchten...maar veel leuks was daar niet bij!                                                                             

Juist voor het middageten stoven twee politieauto's het vlaggeplein op en moesten alle mannen "”Schnell-schnell! " verzamelen in de refter. Een wachtmeester van de Schupo (kort voor 'Schutz-politzei' ,of Stedelijke Politie) werd boven op een tafel geholpen, sprak hen aan met” "Volksgenossen" en legde uit dat tijdens de nacht veertien Britse bommenwerpers waren neergehaald, waaronder één boven Lüneburg was ontploft. Maar drie à vier "”Gängster" waren erin geslaagd uit het brandende toestel te springen en het Flakkommando had ze in de bossen hier in de omgeving zien neerkomen...De mannen van Adlershorst werden dus opgevorderd een drijfjacht te organiseren tussen de baan die het kamp met de Reichsweg naar Lüneburg verbond, tot de evenwijdig lopende spoorlijn Münster-Soltau, twaalf kilometer zuidelijker. De goede wachtmeester verduidelijkte breedvoerig zijn bedoeling met een ruwe schets op het bord, maar vergat daarbij dat het noorden meestal overeenkomt met de bovenkant van een kaart...                            

Een goede zeventig man zouden met tussenruimten van vijftig meter straks door de bus over een front van vier kilometer worden uitgezet en om 13 uur stipt moest iedereen in wandeltempo pal zuid lopen "”mit der Schnautze in die Sonne! "

Vaderlijk vermanend voegde hij er schijnheilig aan toe dat een vijandelijk soldaat nooit mishandeld mocht worden, wat door een paar branieschoppers op een honend gelach werd onthaald. Maar kalmerend stak hij de hand op: vorige week hadden de drijvers een Amerikaan doodgeknuppeld,” "und sowas soll es nie wieder geben! " En nu lachte hij niet meer.                    

Iedereen kreeg als middagmaal een homp brood en een plak worst mee en een kwartier later vertrok Leon met de eerste bus naar het verst afgelegen punt van het drijffront. Eén voor één werden ze langs de bosweg afgezet, met een oppeppende kwinkslag en een schouderklopje van de overblijvende passagiers:” "Vreet hem niet helemaal alleen op hé Jaap! " of” "Laat je voor mij een stukkie chocolade over, Hein?" Want zoals algemeen bekend zeulden de Amerikanen met hun zakken vol zoetigheid rond...                               

Leon kwam als tiende aan de beurt en toen de bus verder reed viel hem plots zijn kwetsbare eenzaamheid op. Hij riep even naar zijn buurman, maar die keek nauwelijks op: die stomme Hollander had zijn sappige Vlaamse kwinkslag waarschijnlijk niet eens begrepen...Ach, stik vent!     

Na een hele poos wachten schrok hij op toen het startschot in de verte tussen de bomen weergalmde en begon gespannen aan de lange wandeling, pal zuid. En met een dikke stok ranselde hij manmoedig elke struik, zoals hij het zijn buurmannen in de verte zag doen...                      

Het was mooi herfstweer en onwillekeurig dacht hij aan de buik van Hélène, zoals ze daar gisteren op zijn jack tussen de bruine bladeren was gaan liggen, met haar rok over de heupen opgeschort en haar kousebillen en ondergoed uitdagend bloot...Voor vandaag mocht hij zo'n reprise wel vergeten...Maar wàt had ze ook weer gezegd?” Ik zorg wel lekker dat je niet ontploft..." Wat zou ze dààrmee bedoelen? Van deze zaken scheen ze wel goed op de hoogte, zo te horen! ...En zo zelfzeker!  Daarbij sprak ze er zo vrijmoedig over, terwijl hij er zich in zijn natte dromen zelfs over schaamde...Hoe een beetje ondervinding toch een heel leven kon veranderen, hé!  

Want ondervinding hàd ze, zoveel was wel zeker...  Wat denk je, zou ze hem misschien willen afspelen?...En zou hij daarbij aan haar borsten mogen zuigen, zoals hij in zijn dromen deed?...Hij kreeg het pijnlijk warm in zijn kruis, bij de gedachte alleen al!  Nondemiljaarde!  En hij liet een harde schreeuw die beide buurmannen verschrikt deed omkijken. Om zich een houding te geven, wuifde hij lachend naar hen en tuurde dan vlug strak voor zich uit...Nogal idioot, vond hij zelf.                                 

De wandeling verliep rustig en ware er niet links en rechts het geroep en gedruis geweest, zou hij helemaal vergeten dat ze op mensenjacht waren. Het dikke bladertapijt golfde zacht voor hem uit, met duizend dikke lichtbalken daar waar de middagzon door de hoge karmijnen kruinen brak.                                                                      

Tegen vijf uur stond iedereen op de spoorberm van de lijn Münster-Soltau te wachten op de ophaalbus en plots begonnen ze nieuwsgierig samen te klitten: het gerucht liep als een lopend vuurtje langs de rij dat twee man van de groep vlak bij het kamp,  reeds bij het begin van de zoektocht, een valscherm hadden gevonden, half onder de bladeren verstopt. Dat dreef de spanning weer wat op en in de bus die hen terug naar Adlershorst bracht, werden driftig alle mogelijkheden geopperd en even vlug weer verworpen...Tot onderweg een grijze man opstapte, die fier een dik pak witte zijde omarmde. Het was dan toch geen verzinsel geweest, daarjuist, en iedereen in de bus wilde tenminste éénmaal eerbiedig in de berg zachte stof kunnen kneden...                                                           

Toen ze met de bus het vlaggeplein opdraaiden stond dit al in rep en roer. De grijze valschermdrager verdween plots totaal uit de belangstelling, want de samengetroepte vrouwen vertelden opgewonden dat op het administratiegebouw twee krijgsgevangen vliegeniers bij Frau Schröder koffie zaten te drinken. Die waren, kort na het vertrek van de drijfjacht, krampachtig gearmd het kamp binnengestrompeld:  één met een gebroken been, steunend op zijn maat die zwaar verbrand leek...         

De drie Schupo's, die samen met hun bus terug waren gekomen, wrongen zich als de bliksem door bende nieuwsgierigen voor de deur en stormden met getrokken pistool het bureel van de Adolf binnen!         

Maar verder gebeurde er helemaal niets: geen schoten, ... niets...En na een tijdje van angstige spanning zwol het gekwebbel van de wachtende menigte weer aan...                                                

Plots verscheen een norse Schupo-wachtmeester weer in het deurgat, stak theatraal de armen op en riep:”" Ruhe! ... Ruhe! " En toen alle ogen op Kwatta waren gericht :"Spricht hier vielleicht jemand ein Wenig Französisch?" Niemand reageerde.: Frans verdomme ! Daar hield een Hollander zich niet mee bezig !

Hij herhaalde zijn vraag, en droop toen weer af. Maar onmiddellijk wierp hij de deur weer open:"” Wo ist der Belgier?...Ist der Belgier schon da?" En zich naar binnen wendend:”" Wie heiszt der? Pietrie?...Ist eine Leo Pietrie schon da?"                                                                                                

Het was of Leon een dreun op zijn hersens kreeg: ze moesten hém hebben!  Twijfelend stak hij traag de hand op :" Ja...” Hier!...Ik!...Tegenwoordig..." Alle omstaanders keken hem neerbuigend aan, alsof hij onwelvoeglijk gekleed was.                                                                                 

" Pietrie? Vorwärts ! Antreten Mensch!  Mach' schnell,  marsch, marsch! "                   

Hij stapte onzeker en met een rode kop naar voor, tot de wachtmeester hem ruw vastgreep en naar binnen duwde in het bureel van de Adolf. Het kleine lokaaltje was overvol en op slag vlogen twee agenten samen met Frau Schröder buiten!                                             

Snorremans zat fier achter zijn werktafel, met voor zich twee uiteengenomen pistolen .45 - schijnbaar zijn eerste oorlogsbuit -   en een zestal bierflesjes...Ze hadden het tijdens de afwezigheid van de drijfjagers zo te zien niet aan hun hart laten komen...            

Bedeesd keek Leon het kleine kamertje rond. Achter hem zat een gebogen man, gekleed in een kaki overal met een overdaad aan ritssluitingen en zakken. Eén mouw was weggebrand en zijn paarsrode arm zat dik onder de Lysolkreem: Frau Schröder was zich op eerste zicht weer eens flink te buiten gegaan!  Op de grond naast de bureeltafel lag de tweede” "Gängster" in eenzelfde bombastische overal, met een gespalkt been op een draagbaar.                                                    

" Du sprichst doch Französisch, nicht?", vroeg Adolf. En toen Leon zich met” "Ein Bisschen..." voorzichtig op de vlakte hield, wuifde Snorremans zijn schroom grootmoedig weg:” "Nanu, die Flamen verstehen doch alle Sprachen!  Als ich im Weltkrieg vor Ieper lag, haben die Mädel Deutsch, Holländisch und Französisch gesprochen,  und ich hab' die ganze Zeit nur gesagt:” "Bohnjur Mamzel, fick-fick affeck mwaa”" Aber hier wird das wohl nicht gnügen! " monkelde hij tevreden bij deze jeugdherinneringen. De Politiewachtmeester onderbrak hem abrupt:"” Du, Pietrie, frage mal wie diese Leute heissen! "                           

Bedeesd wendde Leon zich tot de draagbaar:"” Votre nom, s'il vous plaît..."                                                                                  

Geërgerd vloog de man uit in een gutturaal en toch zangerig Frans:"” Nom de Dieu, ça recommence!  Dites lui que je m'appelle Jack Nickols, ou Hennecy, ou Courvoisier: je m'en contrefous!  Ce couillon nous a déjà pris nos médaillons d'identité!  Là-dessus il y a tout ce qu'il lui faut: nom, grade, matricule!  Royal Canadian Airforce! ...Merde, qu'on en finisse!  Il nous faut un docteur, et vite, avant qu'on ne crève! "                                                                          

" Was hat er gesagt?"...Leon vertaalde vaag de grote lijnen.        

" Na schön, wir haben Zeit! "...En na een korte stilte:”"Frag' mal wieviel Kollegen mit ihm abgesprungen sind aus das Scheisse-Flugzeug...Das ist viel interessanter! "                                                                                      

" Vous sortir parachuut avec combien amis...hups, avion?"                          

" Mais celà ne le regarde pas, putain! ...Dites lui que la convention de Genève nous interdit d'en dire un mot de plus! "                             

Leon keek verveeld:”" Er sagt, er weisst es nicht meer...De conventie van Genève...Frankreich...Rotes Kreuz...Genève!"                                                  

" Jenever? Der ist wohl besoffen, was! ", en na een hint van de Adolf:”" Ach so!  Genff!  Genffer Abkommen! ...”" 

En toen verongelijkt tegen Leon:"” Aber Genff ist in die Schweiz, du Dummkopf! "                                                

Hij keek dreigend op de gekwetste neer en zei toen afgemeten:”" Na schön, dann übertragen wir diese Herren der Gestapo, mir ums eben! "...                                                                                 

Maar de 'Adolf' kwam tussenbeide:” "Mensch Konrad!  Scheisse!  Diese Leute gehören  jetzt doch so schnell wie möglich ins Krankenhaus! "              

De wachtmeester negeerde hem hooghartig en keek de Leon kil aan:”" Danke, mein Junge, Sie können gehen! "...                                                    

      Buiten werd hij wild omstuwd en door zoveel vragen overweldigd dat hij nergens op kon antwoorden. De Schupo's maakten een doorgang vrij in de samengetroepte menigte en de twee vliegeniers werden vlug in de bus geholpen.

Achteraan riepen een paar moedige Hollanders:  

" Moordenaars! " en, om hun Duitse heren te plezieren:" Aufhängen!  Erschiessen!  Gängster! "                                               

      De bus reed rond de vlaggemast en verdween vlug in een stofwolk achter de bomen, nog even achtervolgd door een bende krijsende pubers...                                 

      De opwinding van de namiddag zakte langzaam weg:  het werd tijd voor het avondeten.

<!--[if gte mso 9]> <w


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
22-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 270
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                                                                                                                         C 06  PLAISIR D'AMOUR... 

              

Adlershorst, 20 september 1944.                                                                                                       

                         In het donker van de slaapkamer was Leon het middenpunt  van de belangstelling. Hélène wilde mordicus weten hoe jong die Canadezen waren en Henny of ze er echt als gevaarlijke bandieten hadden uitgezien. Henk en Dick interesseerden zich meer aan het aantal koppen van zo'n vliegtuigbemanning, van hoe hoog ze gesprongen waren en wat voor pistolen ze hadden...                                           

" En kan jij dat allemaal zeggen in het Frans?... Waar heb je dit dan geleerd?...Spreken jullie allemaal Frans in Vlaanderen ?...Hoe zeg je dan " Hélène, je hebt mooie tieten" ?..."                 

Hup, ze waren weer vertrokken! Iedereen moest het een paar keer proestend proberen: " Hélène, taa de bo nisjon!" Noemen jullie dat 'nisjon'? Nou geef mij dan maar tieten!" Gegier op alle banken!                                                                         

" Wie weet hoe ze 'ballen' zeggen in '‘t Spaans ?"               

'Ballos', (en een reeks andere gekke voorstellen eindigend op '-os'...) wekten de lachlust sterker op dan het uiteindelijke antwoord: " Ach...En ik die dacht dat ze met 'cochonès' een varken bedoelden!"                                                             

" Voor mij is dat hetzelfde!", vond Henny. " En wie weet hoe ze 'kont' zeggen in het Chinees ?"                     

"Wang-reet-wang!" riepen de twee jongens onmiddellijk wraakzuchtig in koor. "Da's een ouwe ,hoor !"                                                                             

Hun polyglot krakeel viel plots stil toen ze weer de groepen bommenwerpers hoog hoorden overvliegen, het gestaag gebrom vermengd met de nijdige knallen van de Flak. Ze luisterden gespannen, maar voelden ditmaal geen getril onder hun matras van rommelende bomtapijten..."

"Het zal voor verderop zijn..." en tegen middernacht lag iedereen te ronken, op Leon na.                                                  

Hij dacht aan de Canadezen: die met zijn verbrande arm, dat moest razend pijn doen, zoiets...En toch had hij geen krimp gegeven, die vent!...Misschien was het ook wel een indiaan, zoals bij de eerste vijandelijke verkenningstroepen in Westende ? Canada zat waarschijnlijk vol met indianen en die zijn martelende pijnen gewoon, als je Karl May mocht geloven...In elk geval helemaal geen leuk volkje om tegen te vechten!                                                                

Van pijn gesproken, wat was dat voor broeierige druk in zijn kruis ? Maar ja, de eerste keer doet het altijd wat zeer, had hij gehoord: dat zou wel vlug slijten...Zeg, zoals hij er eergisteren was opgevlogen!... En grinnikend dacht hij terug aan hun spraakoefeningen:    

" Hélène ta de bo nisjon!"

Gelukkig had ze er zelf goed mee kunnen lachen...Hij luisterde naar haar ademhaling,  maar hoorde die nauwelijks. Misschien sliep ze nog niet ? Zou hij het erop wagen ?       

Voorzichtig schoof hij de hand onder het lakengordijn en stootte op haar warme arm, vlugger dan hij verwacht had...Hij wilde strategisch wat terugwijken maar voelde plots haar greep om zijn pols !...Wat krijgen we nou zeg ?!...                                                         

Ze opende zijn hand en trok zacht de wijsvinger naar haar lippen, gebiedend drukkend. Hij moest stil zijn, verstond hij eruit en wilde dan maar een jammerlijke terugtocht aanvaarden...Maar ze liet hem niet los, kuste een paar keer zijn vingertop en plots voelde hij een zacht nat likje!                                                                        

O, wat begon zijn kruis weer pijnlijk te kloppen! Maar hij dwong zich enkel aan zijn vrije hand te denken, die als een slang sluiks onder het gordijn en de warme deken gleed, recht naar haar borst...Ze leidde hem naar de dikke harde tepel onder het gladde nachthemd en liet hem in haar hete heuvels grijpen.                     

Het snurken ging onverminderd voort en plots voelde hij haar vingers langzaam over zijn buikvel zakken en zijn pompende paaltje stevig omvatten...Hij kreunde onwillekeurig van wellust en pijn.         

" Nou Moe!", galmde een slaperige stem uit Henny's hoek, " Als je mij erbij wil hebben, roep je maar!", en ze draaide zich met veel gedruis naar de muur.                      

Leon schrok zich een bult, maar Hélène lachte stil, trok haar hand weg en tikte afkeurend op zijn arm:  Schluss, fini, gedaan!        

Hij zuchtte zwaar: dat wordt weer een lange eenzame rit...  

 

Voor het ontbijt kroop de Adolf opnieuw op een tafel en verkondigde, nadat een tiental kleine Hitlertjes met nadruk "Stilte!" en "Aandacht!" hadden bevolen, zonder het zelf goed te weten het nakende onheil: om tien uur zou "die Niederländische Landes-leitung des Herrn Ingenieur Mussert" een bezoek aan het Jugendheim brengen om hun toestand te verduidelijken. " Und Achtung! Keiner soll das Heim verlassen!"                                                 

Deze sibillijnse toespraak ontketende zo'n heftig geroezemoes, dat één van de hoge pieten zich geroepen voelde om ook op tafel te kruipen...Na veel gebiedend armgezwaai van zijn pretorianen en geschreeuw om stilte door de rest van het mansvolk, wist hij enkel te zeggen dat de Leiding in de namiddag ook zou antwoorden op alle persoonlijke vragen, als die er mochten zijn...                         

Mussert in persoon?!...Heb jij Hem al eens in levende lijve mogen ontmoeten?... Wat zou de Leider hen verkondigen ? Het moest wel héél belangrijk zijn, om daarvoor persoonlijk naar hier te willen komen...Ieder verwerkte de stijgende spanning op eigen manier. Een paar oudere koppels wisten van wanten en dachten somber: " Als de Keizer op bezoek komt, burger let op je beurs!"... Maar de meeste naïevelingen stonden opgewonden in groepjes bijeen te fantaseren welk konijn de Grote Leider nu weer uit zijn mooie kepie zou toveren om hen " uit de stront te halen"... Want als iémand het kon, was Hij het!...De vrouwen en de kinderen trokken zich van de hele heisa schijnbaar niet veel aan en lieten zich het ontbijt flink smaken. Stel je voor: chocolademelk!                                                 

De 'troepen' werden na het eten moeizaam in drie pelotons rond de vlaggenmast opgesteld: de mannen op de eerste rij, dan de vrouwen en achteraan de kinderen. Erg soldatesk zag het er niet uit, tot grote wanhoop van de Strebers in hun zondags uniform. Maar toen om kwart na tien nog geen Mussert in velden of wegen te bekennen viel, was er met de kinderen geen land meer te bezeilen.       

En plots toch: " Daar zijn ze!"                       Twee grijze, gesloten officierenwagens draaiden het pleintje op. De kinderen drongen vooruit, kregen links en rechts een oorveeg van pa of ma, vrouwen riepen verheerlijkt " Houzee!" en omstuwden de auto's, hun echtgenoten idioot-stram achterlatend. Binnen de tien seconden bleef van het moeizaam opgesteld carré nog slechts een triest verwaterd kluwen over. De drie hoofdstrebers, die gehoopt hadden van voor het front van hun troepen militair op de Leider toe te stappen, moesten zich nu uit de achterste kringen van de schreeuwende Houzee-horde een doorgang naar de auto's bevechten. Eén verloor er zelfs zijn kepi bij en huilde verbitterd.                

De onthutste hoge Heren geraakten toch zonder kleerscheuren tot in de refter, omstuwd door hun geestdriftige volgelingen. Maar allengs drong het tot de jolige troep door, dat Mussert er niet bij was en dat duwde vlug een domper op de feestvreugde. Het houzee-geroep stief uit, lang voor de laatsten waren binnengeraakt.                   

De kepiloze hoofdman snauwde "zitten!" als tegen zijn hond, duidelijk slecht gemutst...Het duurde een paar minuten voor de stoelendans was uitgevochten en de bezoekers bovenop een podium van bijeengeschoven tafels waren geïnstalleerd. Zo, de voorstelling kon beginnen...                                                                        

Een Nederlandse SS-officier stond wat wankel recht, alsof hij geen blind vertrouwen had in de sterkte van het provisorisch podium, vermande zich toen en wierp met een fikse klap van zijn hielen een hard " Heil Hitler!" over de koppen.

Het klootjesvolk sprong voorbeeldig recht en schreeuwde een driewerf " Sieg Heil!", helemaal volgens het boekje.                                                                                       

Toen de glunderende toehoorders weer op hun stoel zaten, bracht hij hen de 'groet uit het vaderland' en heette hen welkom in 'de schoot van het Groot-Duitse-Rijk' alsof het zijn eigen zitkamer was. Volgde nog wat ronkende bombast om hun gekneusd vertrouwen op te peppen, maar toen kwam de aap uit de mouw. Met theatraal over de borst gekruiste armen vroeg hij zich af, hoe ze het in hemelsnaam in hun kop hadden gehaald om Leider Mussert in eigen persoon te verwachten! Die had voor het ogenblik wel wat anders te doen dan een troep vluchtende landgenoten bij het handje te houden!              

Pijnlijke stilte: zijn sarcasme viel blijkbaar niet zo in goede aarde, maar daar stoorde hij zich niet aan:   

" Troost brengen is helemaal niet de bedoeling van ons bezoek, laat dàt duidelijk zijn!     Voor kniezen is er nu geen tijd meer: de handen uit de mouwen, Kameraden!"... Gedaan met op hun luie kont te zitten! Ze konden niet langer als parasieten op de gastvrijheid van "Onze Führer Adolf Hitler" blijven teren, zonder daadwerkelijk deel te nemen aan de titanenstrijd die het Germanendom voerde tegen het sluipende gif van de stinkende Judeoplutokraten en de Bolsjevieke 'Untermensch'!              

" In dit beslissend ogenblik mogen wij geen handen tekort komen! Ieder moet naar eigen vermogen bijdragen in deze heilige worsteling om het Grootgermaanse gedach- tengoed uiteindelijk te doen zegevieren!"                                                                                 

Daar waren ze wel even stil van...Nou Moe! Vliegt die er eventjes in, zeg! Maar er kwam nog meer: de mannen van 18 tot 45 jaar hoorden de rangen van de SS te vervoegen, waar ze mede het speerpunt zouden vormen van het Strijdend Europa! Of, in afdalende trap van heldhaftigheid, konden ze zich ook vrijwillig opgeven als vrachtwagenchauffeur bij de N.S.K.K. - en als ze ook dààr niet goed genoeg voor waren - gaan werken bij de 'Organisation Todt' of de wapenfabrieken...Verdorie, wat een begees-terende keuze !                      

Aan de dames had hij ook gedacht. Moeders met kleine kinderen hoorden aan de haard, dàt wel...Maar de rest kon kiezen tussen gaan helpen in de ziekenhuizen, op militaire secretariaten, bij de sociale diensten van de N.S.V., of gewoon als fabrieks-arbeidster...Leuk zeg moe!

Heb je nog zoiets?!                                                                                        

Tot het middagmaal kon ieder voor zichzelf, of na vertrouwelijk overleg met de huwelijkspartner, beslissen in welke richting hij in dienst van "Onze Führer Adolf Hitler" het beste van zichzelf kon geven...Om veertien uur zouden zijn kameraden - hij wees over zijn schouder naar de drie uniformen achter zijn rug - hen bij hun keuze helpen en bleven ter beschikking tot morgenvroeg, tien uur. Dan hoorden de laatste problemen te zijn opgelost!                                   

Hij sprong in de houding, klapte met de hielen en wierp een honend " Heil Hitler!" over de koppen van zijn perplex publiek.        

Enkel de drie Strebers antwoordden...                                                

Het middageten leek wel een galgenmaal. De mannen keken ernstig, veel vrouwen zaten er met rode ogen bij en menig kind kreeg onverwacht een draai om de oren. Maar ook hier bleek dat ze de soep niet zo heet aten, als ze werd opgediend: tijdens het 'festijn' konden de voormannen de SS-ers bepraten om de eerste vierentwintig uur geen definitieve beslissingen af te dwingen. En de officieren waren des te gemakkelijker te overhalen omdat er hier maar weinig mannen in de leeftijdsschijf 18-45 rondliepen, die mans genoeg leken om een kogel te horen fluiten zonder het in hun broek te doen.                                                                                   

Er werd dus medegedeeld dat de SS-ers de rest van de dag aan de mannen toelichtingen zouden geven bij de aspecten van het keuzepakket, en morgenvroeg idem-dito voor de vrouwen. Dan kreeg iedereen nog drie dagen om te beslissen. Zij die niet in dienst wensten te gaan, konden op eigen kracht en kosten terug naar Holland trekken,  mits betaling van het genoten verblijf hier ...                    

Want in het vaderland leek de toestand na de eerste paniek bevredigend te evolueren: de doorbraak van de Engelse valschermspringers bij Arnhem en Nijmegen was afgegrendeld en zou vast binnen de maand vergeten zijn. En zoals ze wel wisten: achter de grote waterwegen van Vesting Holland was het Duitse leger niet te verslaan!                                                                        

Eenieder liet een diepe zucht van opluchting: oef! In feite kregen ze nog vier dagen de tijd en menigeen begon heimelijk zijn familiestamboom in te klimmen, op zoek naar een gastvrije nicht-met-lege-kamers zo hoog mogelijk boven de Moerdijk...

Uiteindelijk bleken er nog verrassend veel verbasterde Zeeuwen in Friesland te wonen...                                                        

Restte nog het probleem van de verblijfkosten in dit rotkamp, hier...

Zoveel kon dat nu ook weer niet zijn, voor wàt ze gekregen hadden: een strozak in een muffe barak, en dit varkensvoer uit de gaarkeuken! Echt niet om over naar huis te schrijven, hoor!                         

Voor Leon lagen de zaken relatief simpel: als stomme Vlaming zat hij niet direct in het schootsveld van die aanstellerige Hollandse SS-ers. En hij bezat nog steeds zijn vrijgeleide naar Berlijn: aan dat laatste konden ze altijd een puntje zuigen!...Maar Hélène bleek een stuk minder op haar gemak. Heel de middag was ze niet meer van Leon weg te slaan en voortdurend bracht ze het gesprek op Joseph: of die wel tijdig op hun brief zou kunnen antwoorden en hoe haar kansen zaten om in dat Berlijnse bureel van hem aan een plaatsje te geraken...                                                                                             


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
23-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 271
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Tegen het avondeten duwde ze hem monkelend een minuscuul zilverkleurig pakje in de vuist: " Uit het mannenpissijn !"  en toen hij haar verbaasd in de ogen keek glimlachte ze gespannen: " We kunnen straks vóòr donker even in het bos gaan wandelen..."        

" Maar, " twijfelde hij, " hoe gaat het met u?" Ze tuitte geruststellend de lippen: " Och , man , dàt?! Het is ver gedaan, hoor..."         

Hij wist zich zo direct geen raad. Het vooruitzicht op haar warme lijf joeg het bloed niet alleen naar zijn wangen: de zwelling in zijn broek deed pijn, werkelijk pijn...Hij trok aan zijn kruis om wat meer ruimte te geven, maar veel verlichting gaf het niet. Ze zag hem aarzelen, sloeg haar armen om zijn hals en fluisterde schor in zijn oor: " Er zijn nog zoveel àndere manieren, weet je..." Even zoog ze smekkend aan zijn oorlel en lachte veelbelovend: " Je zult wel zien..."                                                                                                      

Tegen tien uur, toen ze hem juist mee naar buiten had gelokt, vlogen de eerste groepen bommenwerpers over, veel vroeger dan gewoonlijk. De zoeklichtbundels tastten langs de sterrenhemel en in het noorden blafte het afweergeschut er nijdig op los: Hamburg was weer aan de beurt, zo te zien.                                                 

Ze had hem gevraagd een deken uit de kamer mee te nemen en leidde hem aan de hand tussen de eerste bomen naast de straatweg. Voorzichtig drongen ze een tiental meter het bos in en in het donker hielpen ze elkaar gejaagd de deken uitspreiden. Hélène ging vlug liggen en reikte op de gis naar hem: " Kom rap, mijn grote wolf, kom rap hier tegen mij!"...Ze had haar bloes reeds volledig losgeknoopt en droeg verder geen schijn van ondergoed...       

"Kom nou maar, kom !" deed ze ongeduldig.                                                                    

Ze rook bedwelmend naar parfum en hij drukte kreunend het hoofd in haar warme zachte borsten.

" Toe, bijt maar schat, doe maar...Nijp me dood!"                 

Ze trok zijn gezicht omhoog en plots voelde hij haar volle lippen op de zijne. Hij schrok en wilde terugtrekken, maar ze drukte aanmoedigend op zijn achterhoofd en opende haar mond in een brutale uitnodiging. Haar tongspits wrong tussen zijn tanden en omhelsde de zijne in een wilde zwoele kus, terwijl de hete adem in stoten over hun wangen blies.                                                  

Ze tastte naar zijn broeksriem en in een wip hield ze zijn gloeiende lid in de hand. " Toe, ga op je rug liggen!", hijgde ze in zijn oor. Na wat gefriemel in het donker voelde hij dat ze iets zachts op zijn gezwollen eikel duwde. Hij greep haar hand.                                     

" Kom, zet hem op, ...Pop!" grapte ze stil.                                      

" Wat is dat?", vroeg hij onnozel, blij dat ze de ontreddering in zijn ogen niet kon zien.                                                                 

" Je capotje man, schiet op!"...En toen, wat ongelovig: " Of is het soms de eerste keer?"

Omdat je hij niet reageerde, fluisterde ze bemoederend: " Kom maar, ik zal je helpen..." En deskundig, met lange streken, ontrolde ze het rubbertje.                                                            

" Wat ben je dik zeg!" prees ze bewonderend toen ze uiteindelijk heel tevreden scheen over haar werk.                                   

" Ja, maar het spant te erg...Het doet pijn..."                              

" Och m'n schattebol! Zal Mammy er een kusje op geven?", vroeg ze geaffecteerd. Hij voelde haar lokken over zijn buik kietelen en merkte dat ze het niet bij één kusje liet...                   

" Beter zo?"

Maar haar doortastende initiatieven, waar hij zo dikwijls van gedroomd had, slaagden er niet in zijn zinnen op te jagen.                                                                                           

" Nee, kom laat maar..." zuchtte hij na een poosje benepen, " Ik kàn niet..."

Maar zo vlug gaf Hélène zich niet gewonnen!           

" Nog éven...", zei ze, naar adem happend," Maak je vinger nat en steek hem achteraan onder m'n rok..."

Jammer dat ze helemaal geen ondergoed droeg, want hij miste de prikkel, merkte Leon. Hijj concentreerde zijn aandacht dan maar op haar bolle billen en op haar hete adem aan zijn buik, waar Hélène zich smekkend en slurpend in het zweet werkte. Maar hij voelde geen genot.                                                                                              

" Hou op Hélène, het gaat niet..."  Haar technische hoogstandjes vond hij zelfs fameus wansmakelijk. " En haal dat ding eraf want het doet te zeer..." Hij voelde haar als het ware verstijven, gekwetst in haar beroepseer,  maar na een ogenblik kwam ze weer naast hem liggen: " Wat bedoel je met die pijn?"                        

Aarzelend gaf hij toe:

" Het is helemaal gezwollen. Ontstoken zoudt ge zeggen..."

Hij merkte hoe ze schrok en drong nukkig aan: " En doe dat ding eraf of ik begin te gillen!"                                 

Vlug en handig ondanks de donkerte hielp ze hem van de knelling bevrijden: ja, inderdaad, hij was zwaar gezwollen: dàt was iets voor de dokter...Terwijl ze hem eergisteren pas als het ware ontmaagd had...En ze uit zijn onhandig gepruts wel duidelijk moést opmaken dat er vóór hààr nooit iemand ànders geweest was...       

" Dat wordt vlug beter." fluisterde ze sussend, " Je bent het enkel nog niet gewoon, dat is alles...De eerste maal moet je het wat voorzichtig aan doen, en eergisteren ben je tekeer gegaan als een driftige hengst, hé stouterik!"  Maar ondertussen overliep ze haastig in gedachten de panoplie van haar voorgaande 'liefdes'...

Otto van de mijnenvegers misschien hé?...Die vaarde regelmatig heen en weer tussen Terneuzen, Vlissingen en Antwerpen en zoals het liedje ging: " In ieder stadje een ander schatje..." De smeerlap:  eerst naar de hoeren lopen in de Burchtgracht en dan bij Helena komen uitblazen, hé!...Voor alle zekerheid vroeg ze zacht met wat milde spot: " Was ik écht de eerste?"...                                 

" Ja natuurlijk!", bromde hij verontwaardigd, " Bij ons thuis is het 'afblijven of trouwen'..."                                                        

" Trek het je niet aan, schat ", lachte ze geruststellend, " We zullen een dagje overslaan, dan komt alles weer goed: zoiets moet je leren en daarna zal het beter en beter gaan, je zult wel zien...Er zijn zoveel manieren om eens goed te lachen, en zoveel spelletjes: dat leer je niet op één nacht!"                                                        

Leon scheen niet erg overtuigd en daarom schudde ze hem wat monkelend bij de schouder: " Ik zal het je allemaal wel aanleren hoor: een betere schooljuf kan je niet dromen!...Hé, mijn vuile leeuwen-jong?... Lekker swassantnuffen...of op z'n hondjes... eerst voorin en dan vanachter...Of vies doktertje spelen... en mij als je slavinnetje helemaal vastbinden tot ik geen vin meer kan verroeren en je met me doen kan wat je maar wil! Je hoeft je nergens voor te schamen want ik vind alles even leuk hoor, jij lekker dier!"                        

Al klonk de opsomming van haar repertoire nog zo veelbelovend , Leon zag er tegenop als een karwei dat hij nooit àf zou krijgen. Hélène voelde zijn weerzin en stelde hem vlug wat gerust: " Maar voor al dat moois krijgen we in Berlijn tijd genoeg, hé man...Al geef ik het je op een briefje: je zal je ogen niet geloven!"...        

Ze grinnikte wat zenuwachtig en wachtte op enige reactie, maar Leon kroop enkel zwijgend recht, opgelucht dat het  karwei eindelijk voorbij was. Hoog boven de bomen hoorde hij in de verte voor het eerst weer het gebommel van de Flak.                                                     

In het donker maakten ze stil hun kleren weer wat in orde en Hélène vouwde zorgvuldig de deken op. De grond trilde onder hun voeten en nu pas drong het tot hen door dat de golven bommenwerpers nog steeds overvlogen.                                                                                 

Terug op straat hing er weer die spookachtige oranje waas in de lucht en de noordelijke einder flakkerde onheilspellend. Tientallen zoeklichten tastten febriel de hemel af om een vliegtuig te vangen in het snijpunt van hun stralenfuik, waarin deze vervolgens ongenadig door de kanonnen kon worden afgemaakt. Op het vlaggenpleintje stond de volledige kampbevolking in de rosse schemer omhoog te staren.                                                                                                         

" Daar! Nog één!"...Als een trage komeet trok de getroffen bommenwerper zijn vuurstaart in een wijde boog naar de horizon...

" Zestien!", juichten een paar boekhouders, " nee, zeventien!" 

Het geroezemoes zakte soms weg, om dan plots weer aan te zwellen als de zoeklichten een nieuw zilveren stipje te pakken kregen, dat dan met een tintelende sarabande van spoormunitie en ontploffende granaten werd bestookt.                                                                           

Hélène was met de deken sluiks naar binnen verdwenen. Iemand haakte Leon bij de arm en drukte die hartstochtelijk. Verdomme, het was Henny! Ze keek in de rode schemer smachtend naar hem op en zei met een diep-hese vampstem: " Nou, lekker dier, ben je nog klaar gekomen?"  Toen proestte ze het uit en liep heupwiegend naar binnen.

" Plaisir d'amour..." zong ze, hem perplex achterlatend.        

Hij bleef daar nog een hele tijd naar het Danteske schouwspel boven de brandende horizon staren, maar toen de boekhouders op de duur al aan " vierentwintig!" waren gekomen, vond hij het welletjes: het werd te kil, en daarbij, het was reeds een stuk na middernacht...                                                                                                       

In de donkere slaapkamer voelde hij het trillen van de grond weer dwars door de dunne matras heen en hoewel er niemand sliep, kon er toch geen mop meer af.                                            

...Hamburg zou nog twee dagen blijven branden...  

 

Om halfvijf opstaan is geen pretje na een slapeloze nacht. Hélène liep er dan ook allesbehalve florissant bij. De rest van de morgenploeg, die eveneens te lang naar het inferno boven de bosrand had staan kijken, liep er al even belabberd bij. Leon stelde tijdens het wassen pijnlijk vast dat de zwelling nog erger was geworden: bij het wateren schoten een paar vlammende scheuten door zijn lies en een bang voorgevoel begon in zijn darmen te vreten.                      

De stemming was bedrukt: ondanks de vele neergehaalde vliegtuigen was iedereen toch sterk onder de indruk van de verpletterende machtsontplooiing van de vijand. De brutale genadeloosheid die tijdens deze luchtaanvallen aan weerskanten tot uitbarsting kwam, voorspelde niets goeds...Akkoord, gisteren had op de radio nog een bende manhaftig schreeuwende Duitsers in het Berlijnse 'Sportpalast' - op aandringen van Dr Goebbels - "vrij" voor de 'Totale Krieg' gekozen, maar wel mooi op kosten van een weerloze burgerbevolking, zo te zien...      

Daarenboven waren de zeldzame slapers rond twee uur in de morgen nog uit hun bed gevlogen, toen een brandende bommenwerper zijn moordende lading onder hels gefluit en daverend gedonder in de heide achter het kamp had uitgestrooid, vooraleer zelf in een felle steekvlam neer te storten, tien kilometer verderop. Dààrbij vergat plots iedereen te juichen, zelfs de 'boekhouders'...                      

Het ontbijt verliep opvallend stil. Nadien slenterden de meeste mannen naar het vlaggenplein om er verwezen naar de zwarte brandwolken boven Hamburg te staren: sommigen verbeten, anderen ontzet of verbitterd , maar allen hadden de schrik goed te pakken...        

Na het afruimen van de tafels liet Frau Schröder Leon bij zich roepen:

" Herr Petré! Fernschreiben aus Berlin!"... Een telegram van Joseph! Dàt was vlug gegaan, zeg!                          

Hélène kwam aangelopen: " Wat zegt hij?"                                      

Leon las, trillend van opwinding:

" Ich komme am 21. Sept um 11 Uhr...Hij komt de eenentwintigste!...De hoeveelste zijn we vandaag?"...

Na een korte rondvraag bleek dat vandaag al 21 september te zijn! Vandaag! Hij komt om 11 uur aan, vandaag! Binnen een dikke twee uur! Ze mochten wel voortmaken, stelde Hélène vast, terwijl ze hem vol op de mond kuste.                                    

Ze haastte zich weg, toilet maken. Voelde ze in haar rug niet een koude, peinzende blik?                                                                        

Maar ze durfde niet omkijken.                                                           


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
23-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
24-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 272
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C06bis

VEROVERING VAN DE SCHELDEMONDING. 

 

Bij hun achtervolging van het Duitse 15. Leger langs de Noord-Franse en Vlaamse kust waren de geallieerden er nog niet in geslaagd een haven van enige maritieme betekenis ongeschonden in handen te krijgen. Boulogne, Calais en Duinkerken werden nog hardnekkig verdedigd door Duitse vestingtroepen en kwamen dus voorlopig niet in aanmerking voor de hoognodige bevoorrading. Oostende en Nieuwpoort werden weliswaar op 9/9 bevrijd, maar deze havens zouden pas drie weken later opengesteld worden voor een zeer beperkte aanvoer.                                                        

Aangezien door de oprukkende geallieerden de verdere aftocht van het Duitse 15.Leger langs Antwerpen sinds 4/9 was afgesloten en de oversteek vanuit Terneuzen naar Zuid-Beveland twee weken later eveneens onmogelijk werd gemaakt, wierpen de Duitsers een stevige verdediging op achter het Leopoldskanaal tussen Heist en de Braakman. Aldus werd de ferry van Breskens beveiligd en kon hun verdere aftocht over Vlissingen naar de Antwerpse Kempen ongehinderd voortgezet worden. Anderzijds bleef door een sterke bezetting van de Scheldemonding in Zeeland de wereldhaven van de metropool ontoegankelijk voor de geallieerde aanvoer.                                               

Het flitsende ,bejubelde geallieerde bevrijdingsoffensief viel begin september stil bij gebrek aan munitie en brandstof, omdat de aanvoerlijnen vanuit de landingsstranden te lang werden (800 km). Met de laatste bijeengeschraapte voorraden had generaal Montgomery nog zijn stunt in Arnhem mogen opvoeren (17-27/9),maar toen dit jammerlijk mislukte moest hij Eisenhower gelijk geven: enkel via de haven van Antwerpen kon een eindsprint naar Berlijn voldoende gevoed worden. Dus gaf hij opdracht aan het 1.Canadese Leger dringend de Schelde-monding vrij te maken. De speeltijd was voorbij !                                                                          

Want ondertussen was het gros van het Duitse 15.Leger (100.000 man) reeds via Breskens en Vlissingen naar de Noorderkempen ontsnapt, en werd de z.g. "Zak van Breskens" enkel nog verdedigd door een achterhoede van 15.000 man, weliswaar versterkt met alle zware wapens en voorraden die het 15.Leger in de kop van Zeeuws-Vlaanderen had achtergelaten.

Deze achterhoede zat goed verschanst in machtige betonnen fortenlinies van de Atlantik-Wall, totaal onkwetsbaar voor luchtaanvallen en door de overstroomde polders in de rug beveiligd tegen doorbraken met pantserwagens.

Daarmee waren de geallieerden hun voornaamste troeven kwijt. Dat hadden ze reeds aan den lijve ondervonden, want een eerste poging van de 4.Canadese Pantser-divisie ,om op 14/9 ten noord-oosten van Brugge het Leopoldkanaal over te steken ,mislukte na twee dagen van bloedige gevechten. Daarom trokken ze eerst naar Eeklo (15/9) en Sas-van-Gent (19/9) voor ze op 21/9 de laatste Duitsers uit Terneuzen verdreven. De week daarop veroverde de 1.Poolse Pantserdivisie heel het Waasland.                  

Na het fiasco van Arnhem kreeg het zuiveren van de Scheldemonding absolute voorrang. Een eerste reeks aanvallen op 3, 4 en 5 oktober in de Isabellapolder ten zuiden van de Braakman mislukte. Van 6 tot 8 oktober kon de 3.Canadese Infanteriedivisie een klein bruggenhoofd veroveren ten zuiden van Eede maar werd dan gestopt. Maar in de nacht van 9 oktober zetten 150 amfibie-voertuigen vanuit Terneuzen twee geharde Canadese stormregimenten achter de Duitse linies aan wal bij Hoofdplaat, dat op 10 oktober veroverd werd. Toen verzwakte de Duitse weerstand bij Isabella-polder en Eede, en trokken zij zich geleidelijk terug op hun versterkte tweede verdedigingslijn.  

Deze werd  op 21/10 moeizaam doorbroken door de Canadezen en Breskens viel dezelfde dag. Nu moesten nog in de duinen de ene versterkte batterij na de andere veroverd worden en pas tien dagen later viel Cadzand. Maar het zou nog een volle week van verbitterde gevechten eisen voor in Zeebrugge de laatste weerstand gebroken werd. Tijdens de moeizame opruiming van de z.g. "zak van Breskens" konden slechts 12.000 van de oorspronkelijke Duitse troepensterkte (120.000 man) gevangen worden ;de rest ontsnapte tijdig via Vlissingen naar Breda.                                       

Ondertussen veroverden de moedige Canadezen eveneens de Noord-Antwerpse Kempen tot Bergen-op-Zoom en vervolgens Zuid-Beveland. Het kanaal door de landengte was een erg zware noot om kraken en de 52.Canadese divisie moest tussen 26 en 28 oktober ter versterking vanuit Terneuzen achter de Duitse lijnen landen bij Ellewoudsdijk, voor de verdedigers zich in de nacht van 30 oktober over de Sloedam op het eiland Walcheren terugtrokken.                                      

De slag om Walcheren was in feite reeds drie weken eerder begonnen met het bombarderen van de dijken en de negen zwàre (plus een dertigtal lichtere) batterijen in de duinen. Deze dijken begaven tenslotte bij hoogtij in Westkapelle (3/10), aan weerszijde van Vlissingen (7/10) en in Veere. Drie dagen later stond heel het eiland bij lage tij minstens één meter onder water en hadden naar schatting 400 burgers het leven verloren. Maar aan de batterijen in de droge duinen, goed beschermd in hun betonnen schuilplaatsen,  werd nauwelijks voor één percent schade toegebracht...De 4.Commando en S.A.S. Brigade kreeg de twijfelachtige eer om samen met de 155.Canadese Brigade deze vesting te bestormen. Hun officieren protesteerden daartegen: het was een verkwisting deze hooggespecialiseerde vechtjassen met zo'n doodgewone infanterieopdracht te belasten, vonden ze...                 

Hoe dan ook, op de gure en grauwe 1 novembermorgen gingen ze in Oostende en in Breskens aan boord van hun amfibie-vaartuigen en landden deels naast de bres van Westkapelle, deels in de haven van Vlissingen. Het zou hen echter vier volle dagen van zware gevechten eisen voor ze deze beide doelen helemaal konden veroveren.                      

Ondertussen trachtte vanuit Zuid-Beveland de 52.Canadese Divisie van 31/10 tot 4/11 vergeefs over de 1200 m lange Sloedam vaste voet op Walcheren te krijgen. Pas toen de verliezen tè hoog opliepen ontdekten ze aan het zuidelijke uiteinde van het Sloe een doorwaadbare zandplaat. Daarover konden ze tenslotte het eiland  binnendringen en langzaamaan de Duitse verdediging oprollen.

Pas nà de commando's stap voor stap de kustbatterijen in de duinen veroverd hadden en op 4/11 Domburg (of wat daar van overbleef) bevrijdden, wilde op 7/11 het Duitse hoofdkwartier in de hoofdplaats Middelburg capituleren. De volgende dag gaven ook de laatste bezetters in Veere zich over toen ze merkten dat hun vluchtweg over Noord-Beveland was afgesneden.                                     

Het eerste konvooi Libertyships kon pas op 28/11 Antwerpen bereiken en van deze dag af werd ongeveer 40.000 ton per etmaal aan wal gebracht.

Dit openbreken van de Scheldemonding naar de haven van Antwerpen had in Zeeland (Zeeuws-vlaanderen en de eilanden) tussen 1/10 en 8/11 het 1.Canadese Leger 13.000 man gekost, waarvan de helft Polen, Britten, Amerikanen, Fransen, Belgen of andere geallieerden.  Plus een dikke 8000 burgers , waarvan het gros verdronk op Walcheren of stierf bij het bombarderen van de dijken ,en die zelden in de statistieken vermeld worden....         

Nu kon met de aanvoer vanuit Antwerpen op een ernstige basis de laatste stormloop naar Berlijn voorbereid worden.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
24-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
25-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 273
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C07  DE VAL DER ENGELEN.                                                                   

                     

Adlershorst.21.september.'44.                                                                                                                                                  

Houterig stapte Joseph uit de bus voor het vlaggenpleintje met enkel een kleine reistas in de ene hand en zwaar steunend op een wandelstok. Zijn uitgangsuniform van SS Oberscharführer (Adjudant) stond hem als gegoten, maar Leon schrok toch toen hij naar hem toeliep: " Wat is die bleek en mager geworden!  En wel tien jaar ouder, op zijn minst...mijn God! "

Thuis in de keuken, op de foto die hij in december '41 zo trots had opgestuurd, had hij er ondanks die helm op z'n kop nog als een frisse jongen uitgezien...Nu stond hij hier als een oude uitgedroogde vent voor zijn jonge broer...Zelfs ietwat gekrompen, zo te zien, want Leon stak een halve kop boven hem uit.                                

Uitgelaten vloekend omhelsden zij elkaar: ze hadden elkaar tenslotte een dikke drie jaar niet meer gezien! :" ” Miljaarde Joseph, ge ziet er knap uit in dat uniform!" ”            

" Verdomme Leon man, wat zijt gij groot geworden! "                               

De stok viel met een klets op de grond. Hélène raapte hem aarzelend op en bleef in blijde verwachting achter Leon staan. Een stralend jong meisje, niet zwaar opgemaakt ,en in de lichte zomerjurk kwam haar figuurtje betoverend uit: werkelijk een mooie, lieve jongedame...                               

Toen de mannen zowat klaar waren met hun grinnikend schouderkloppen, keek Joseph haar keurend aan. Leon haastte zich om haar voor te stellen: " En dàt is Hélène,  ...een vriendin."                       

Beiden keken hem aan, Joseph lichtelijk verbaasd en Hélène met een flits van ergernis in de ogen maar uiterlijk toch blij lachend..." Een vriendin! " had die lafaard gezegd...Niet mijn vriendin, of mijn liefje...Nogal koel en vormelijk hé, de jonge heer!                                  

Tezamen zegden ze beleefd in koor " Aangenaam! " en gaven elkaar met de glimlach een hand. "Iets te lang vastgehouden, juffertje", dacht Joseph: erg schuchter was dat meisje niet, als je het hem vroeg. En een beetje té vriendelijk lonkend naar zijn smaak...                                  

Ze stapten naar de verweerde grijze administratiebarak, Joseph trekkebenend in hun midden. Toen Leon hem het trapje op wilde helpen, rukte Joseph bruusk zijn arm los en wierp zijn broer een kwade blik toe, maar zei verder niets.                                                        

De "Adolf" ontving hem militair correct, stram rechtop met een fel " Heil Hitler! ".

Joseph antwoordde wat losser, zoals het zijn dienstgraad betaamde, en regelde het vlug met een paar woorden dat hij hier tot morgenvroeg ingekwartierd werd. Frau Schröder informeerde nederig of ze een koffie-met-koekje mocht serveren in de refter:

" Dreimal ?"                                        

" Nein, zweimal bitte! " antwoordde hij autoritair. En de plotse verwondering in alle gezichten negerend keerde hij zich vriendelijk naar Hélène: " Je zal zeker wel begrijpen, Juffrouwtje, dat ik met mijn broer dringende familiezaken moet bespreken, hé?...Tot straks bij het middageten dan maar! "                          

Leon en Hélène stonden er even wat overrompeld bij, maar dan draaide zij zich elegant met een beleefde glimlach om en zei vriendelijk: " Ja, tot straks! "                                                                 

Nauwelijks wat stijf aan de reftertafel geïnstalleerd vroeg Leon: " Hoe is 't met uw been?", maar dit werd kort weggewuifd: " Kom, vertel mij eerst liever wat er met ons moeder is gebeurd: in die brief stond er ook niet teveel over! "                                                  

Hortend, met stukken en brokken, moest Leon de tragische gebeurtenissen van de laatste weken weer uit de doeken doen en indringende vragen beantwoorden.

"Maar hebt gij die moord zien gebeuren? Gezien dat die Pylieser ons moeder doodschoot?"

" Gezien, gezien...dàt niet...Hij heeft haar een honderd meter vér meegevoerd tot achter de hoek van de vest, in de bosjes...Tijdterwijl hield Dupong mij bij den camionette onder schot met zijn mitraillette. Na een paar minuutjes, denk ik, ging daar in dat bosje ineens dat schot af en is de schipper weergekeerd met zijn vaan door zijn spriet, zo bleek als een lijk. Ik heb subiet Dupong neergeslagen met de zwengel van den démarreur en dacht die zijn mitraillette te kunnen pakken om de Gerard te overmeesteren...Maar 'k moest mij gelijk wegsteken achter de camionnette omdat die zotte schipper begon te schieten lijk een cowboy...Pang, pang, pang!  Vlak in de radiateur neffens mij! ..."

Onder de kille blik van Joseph stierf zijn mooi opgefleurd verhaaltje uit. Pijnlijk, pijnlijk...Uiteindelijk gaf hij beschaamd toe dat hij was weggelopen, in plaats van zijn moeder te verdedigen of te wreken...Maar zijn broer ging daar niet verder op in: hij was tenslotte zelf ook van huis weggelopen, in '41 ...                              

" Zo-zo, Gerard Pylieser...", overwoog Joseph hautain hardop, "die schijnheilige smeerlap...Dat was toch een vriend van ons hé, destijds, én uwen patron!  Die heeft u toch weer aan boord genomen, juist voor ik met het Legioen naar Leningrad vertrok ?"                              

" Een vriend van mijn botten, ja!  Al kon ik hem feitelijk wel goed verdragen...Maar ge weet dat hij sinds de dood van Vader achter ons moeder liep en aan boord heeft hij dikwijls op de Jupp afgegeven, omdat dié meer chance had dan hij bij ons moeder! ...Ik denk zelfs dat hij dààrom zo tegen de Duitsers in 't algemeen kon foeteren: Jupp had de kaas van zijn brood gesmekkeld!  Dat heeft hij nooit kunnen verteren en ik ben ervan overtuigd dat hij dààrom op 't leste bij de 'Witte Brigade' is beland..."                         " Pylieser bij de 'Witte Brigade'?! Die broekschijter?!...Dat is ook geen reklaam hé!...Doe me niet lachen! ”        

" Ja, op de kaai hebben ze daar ook dikwijls mee gespot...Maar op 't laatste had hij toch drie boten varen en verdiende geld lijk slijk...En door alsmaar tournees te betalen kon hij op den duur een grote bek optrekken en heeft hij zich de laatste maanden bij een paar échte weerstanders een proper vaderlands zieltje gekocht door veel geld te stuiken aan sociaal werk, ge kent dat... Al heeft er niemand hem ooit serieus genomen, dat ik weet... En toen hij ons is komen aanhouden, vorige week, had hij natuurlijk geen enkel mandaat van 't verzet en was nog strontzat op de koop toe!  Maar dàt had in die dagen geen enkel belang toen den Duits was gaan lopen: Wie een rekening te vereffenen had, trok een witte armband aan en kon ongestoord zijn gangen gaan...En hem was het om ons moeder te doen: dat had met politiek geen bal te maken! "                                  

" Bon, bon...", onderbrak Joseph hem, " Hij heeft ons moeder vermoord en dat is voorlopig alles wat mij interesseert!  Ze zullen dat na de oorlog natuurlijk wél op de politiek steken en ik wed, dat er nooit een proces van zal komen...Maar wij, gij en ik, mogen dat zo niet laten gaan!  Boeten zàl hij, dàt zweer ik! "...Zijn ogen gloeiden in zijn bleke gezicht.                 

" Maar de Gerard was niet alleen, hé, toen...", pruttelde Leon tegen, " Er was een echte weerstander bij...een jonge vent van vijfentwintig die op 't laatst les gaf in 't college van Nieuwpoort. In 't begin van den oorlog is hem nog leider geweest van ons N.S.J.V.-vendel, maar dan buiten gevlogen omdat ons moeder bij meester Engelborghs is gaan klagen dat die vent op kamp in de broek van de jongens zat...Hij heeft u vroeger ook nog gekend, beweerde hij ,toen ik verleden week naast hem zat in de camionnette...In den tijd woonde hij op een hoevetje achter de Grote Bamberg...Francois Dupong, zegt dat u iets? In de weerstand noemden ze hem Francis, op z'n Engels...Een échte, met vuur in zijn gat, want de nacht voordien had hij nog een Duitse deserteur aangehouden..."          

" Watte ?! Dupong?! Ook al in de weerstand?! Die godverse mislukte labbekak? Zéker dat ik hem ken, dat schijthuis! "...En in het kort vertelde hij hoe hij hem, bij de selectieproeven voor het Legioen in '4I, op de trapzaal van de Antwerpse kazerne van een lamentabele verstikkingsdood had gered.                                              

" Jamaar, dat is nog niet alles...Toen hij ons wegvoerde zei Dupong dat hij zijn orders gekregen had van een zekere Ustinov, een àndere Duitse deserteur uit de batterij..."             

" Ustinov?...Die ken ik niet..."                        

" Toch wel!  Ge moet die kennen ,maar 't is z'n échte naam niet hé !  Voor de oorlog is die nog een tijdje schoenlapper geweest over het gemeentehuis...Maar toen noemde hij Stenier of Steiner, of zoiets...Ge hebt zijn ruit nog ingesmeten, weet ge niet meer?..."                                                         

Joseph versteende plots en staarde verbeten voor zich uit: Steiner was terug uit Rusland? Dat kon toch niet!                             

 " In de batterij moet die gediend hebben bij de Kozakken, de kompagnie Wit-Russen die het laatste jaar rond de kanonnen voor de verdediging moesten zorgen...Gij hebt dat niet meer geweten want ge zat toens aan 't front: rare Sjarels in elk geval...De mensen moesten niet veel hébben van die gasten: zware zuipers, en ge verstond hun Duits maar half..."                  

"Ja-ja, al goed! " onderbrak Joseph hem. " Die Steiner is een geval apart...Zéker dat ik hem ken: die heeft in Rusland mijn poot eraf geschoten! ...Maar in feite had hij bevel mij te fusilleren en ik vraag mij nog altijd af of die kogel in mijn voet een ongeluk was, of een kwestie van opzettelijk slecht mikken...Dat zal ik u later wel eens vertellen...Dat zijn er dus drie: Gerard Pylieser, die zotte Dupong en die Steiner ,of hoe hij ook mag heten... Luister Leon: boeten zullen ze!  Kop-af, dat zweer ik! ...En als ik het niet meer kan doen, is het uwen toer!  Maar dood moeten ze ,alle drie! ...Zweert het hier en nù, Leon, zweert het op ons moeder, verdomme! "                     

Leon staarde hem overdonderd aan en hief toen stuntelig zijn hand op: " Ja...natuurlijk...ik zweer het..." Hij voelde zich wat idioot, maar Joseph boorde zijn harde ogen in de zijne en siste fanatiek :" Bon, dat is dan geregeld!  " Hij ontspande zich en leunde achterover, vaag naar Leon glimlachend, maar zijn ogen lachten niét.

" En vertel eens hoe gij het stelt...Wat is dat voor een geschiedenis met dat vrouwmens hier ,die Hélène? Is dat iets serieus?"                        

Wat beschaamd moest zijn broer bekennen dat hij feitelijk door hààr was ingepalmd, dat zij hém aan de haak had geslagen, en niet andersom... Joseph moest lachen: ”" Haar valiezen dragen ?! Hoever zijt ge daarmee al geraakt ?", vroeg hij meesmuilend.          

Leon aarzelde even en gaf toen schoorvoetend toe: 

" Veel te ver, als ge't mij vraagt...Ze heeft mij als het ware verkracht: vanaf het moment dat ik over u en uwen job in Berlijn vertelde heeft ze me letterlijk bij m'n pietje gegrepen en ze is niet van plan mij nog te lossen voor ze bij u op dat bureel zit...Ze is tot alles bereid, echt: alle vuile trukken zijn meegenomen...Ik denk zelfs dat ik er iets van ga overhouden." zei hij beteuterd.            

" Toch geen kind zeker?!", schrok Joseph, maar zijn broer schudde enkel zwijgend van nee.                                           

" Wat dàn, stommerik?", drong hij driftig aan.                                       

Na nog een ogenblik van twijfel zegde Leon beschaamd tegen de koffiekan: " Ik kan bijna niet meer pissen: het doet verschrikkelijke zeer en het loopt er moeilijk uit... En m'n pietje is erg gezwollen... Zij beweert dat het niets is en dat het wel over zal gaan binnen een paar dagen, maar ik kan dat moeilijk geloven..."                                         

" Zegt zij dat ?", vloog Joseph uit, " Wat weet zij daar nu van ?! Is zij soms doktoor of zoiets?!" En na een ogenblik aarzelen drong hij wat stiller aan: " Hebt ge't voordien nooit met een ander vrouwmens gedaan?... Was Hélène de eerste?"                       "

"Natuurlijk was zij de enige...de eerste...", probeerde hij zijn gekwetste ego te verdedigen. Over zijn zatte vrijage met Agnèstje in de coulissen van de Cinema ‘Zannekin’ zweeg hij liever: dat was toch niet échtig-techtig geweest ,zo rap...  

" Zo natuurlijk is dat nu ook weer niet, hé kameraad: ge zijt achttien... Of hebt ge misschien nog schrik van meneer pastoor?" En na een wat verveelde stilte vervolgde Joseph kordaat: " Luister hier, ventje: ge moet onmiddellijk naar de doktoor, en rap! ...Is er soms geen in het kamp, dat ge weet?" Leon dacht van niet, maar Adolf, de S.A-snor, zou er wel meer over weten.                                       

" Wacht hier effekens op mij: ik ga eens bij de leiding informeren..." En zwaar leunend op zijn wandelstok hinkte hij naar het bureeltje in de hoek.                                                                    

Het gesprek met Adolf duurde tot het middageten en Leon zag ze druk telefoneren. Na afloop zei Joseph dat alle dokters uit de omliggende dorpen opgeëist waren door de ramp in Hamburg, maar dat ze bij een ouwe in Soltau terecht konden, om drie uur vanmiddag. Ze zouden met het vrachtwagentje meerijden dat voor de bevoorrading van het kamp gebruikt werd.                                                                

Hélène was tijdens het lange wachten wat bij Leon komen charmeren, maar toen hij haar op de hoogte bracht van het aanstaande medisch onderzoek, klapte ze plots dicht en verdween bleek naar hun 'slaaphoek'. Ook op het middageten verscheen ze niet, tot Adolf haar tegen één uur bij zich riep. Binnen de drie minuten was haar lot beslist: ze had waarschijnlijk een geslachtsziekte, en was dus een permanent gevaar voor de volksgezondheid. Dit kon men in het Duitse Rijk niet tolereren!  Ze moest dus mee naar Soltau in quarantaine en zou nadien de keus krijgen:  ofwel terug naar Holland, ofwel naar één of ander " Arbeitslager für ausländische Frauen"...Mocht ze echter op korte tijd volledig herstellen, zei Adolf vertrouwelijk, dan kon hij misschien een goed woordje doen om haar terug naar Adlershorst te laten terugkomen...Die vuile ouwe bok. Ze begreep zijn allusie wel maar had geen zin om te reageren en ging als verdoofd haar kleinste koffertje pakken. De rest kon blijven staan, zei Adolf...Hij zou er wel goed voor zorgen...        

De rit naar Soltau, een twintig kilometer door de bossen, was zowel voor Leon als voor Hélène een ware marteling. Ze hurkten elk in een hoek onder de donkere huif van de laadbak op een hoop lege jutezakken. Joseph zat vooraan naast de chauffeur. Ze spraken geen woord, maar zij moest opvallend veel haar neus snuiten en Leon durfde haar niet aan te kijken. Hun "zevende hemel" was een hel geworden, en de lieve engel van een paar dagen geleden, vervallen tot een hoopje menselijke ellende.                             

Hij werd als eerste door de bejaarde dokter onder handen genomen, zonder veel poespas, en halverwege de festiviteiten viel hij even met een langgerekte gil van z'n stokje. De kampbeul zei dat hij aan zulke ziektes geen verdovingsmiddelen kon verkwisten, als er zoveel andere "anständige Leute" medicamenten tekort kwamen.                                                                                  

Toen hij even later lijkbleek terug naar de wachtkamer strompelde, staarde Hélène hem met opengesperde angstogen ontzet aan als een opgejaagd hert. Maar geen van beiden zei een woord, kapot als ze waren van vernedering en wrok. Die paniekerige blik was het laatste wat hij van haar zag, en dat was ook het enige wat hij zich later van zijn eerste ‘échte’ 'liefde' zou herinneren. Niet haar borsten of haar benen of haar buik...

Neen: die blik...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
25-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 273 bis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C08 HET ORKEST VAN DE 'TITANIC'                                      

                                      

 Berlijn, 22 september '44.                                                                                                                                                                               

Onder een droevige druilregen treinden ze traag door het zwaar gebombardeerde Berlijnse centrum. De "Reichshauptstadt" viel Leon erg tegen : vuil ,grijs ,met veel uitgebrande huizenblokken en ruïnes vol hopen puin waarop lange rijen gore vrouwen gerecupereerde bakstenen aan elkaar doorgaven.

" Russinnen..." zei Joseph kortaf.                                

In de meeste gebouwen waren de ramen half of volledig met platen triplex en perskarton dichtgetimmerd en de gepleisterde grauwe gevels van de oude herenhuizen zaten bezaaid met pokken en gaten van bomscherven. De miezerige motregen gaf dit alles nog een troostelozere aanblik. Maar de grote boulevards die ze op hoge viaducten overkruisten bruisten van het drukke stadsverkeer en dit zicht maakte diepe indruk op de simpele haringvisser van "bachten de Kuppe". Sinds zijn prille jeugdherinneringen aan het zomerse kusttoerisme ,had hij zo’n mensenmenigte niet meer gezien.

In het Anhalter Bahnhof ,waarvan de reusachtige glaskoepel volledig vernield was ,moesten ze via een wir-war van eindeloze wit-betegelde gangen en lange roltrappen - drie-vier keer langer dan die ene in de Innovation van Oostende - overstappen op de ondergrondse ,de beroemde Berlijnse U-bahn. Het leek er wel een verstoord mierennest ,vol norse vrouwen met een tulbandsjaaltje en sjofele grauwe ouderlingen wien het allemaal niks meer kon schelen...

Het viel Leon op dat er zoveel invaliden op krukken meesjokten ,en blinden met een witte staf...Verdomme ,zo te zien hadden ze er hier aardig van langs gekregen ! Tussen de mensenstroom liepen ook veel militairen mee ,dié opgewekt ,àndere moedeloos. "De énen waren waarschijnlijk verlofgangers ,dacht Leon ,en de rest mannen die terug naar het front moesten... Luidsprekers schalden boven het lawaai uit allerlei dienstmededelingen ,die evenwel niemand echt schenen te interesseren...                                                                     

De blauwe noodverlichting werkte maar op halve kracht en de warme luchtstroom rook naar stof ,olie en natte kleren. Overal hingen propaganda-affiches met manhaftig naar voor stormende soldaten en spandoeken met slogans dat " Räder müssen rollen für den Sieg !". Maar anderzijds maande ‘Kohlenklau’ iedereen herhaaldelijk aan om in godsnaam toch op alles en nog wat te besparen en braaf hun povere spaarcenten aan het "Winterhilfswerk" te geven of hun warme kleren aan "Kriegsspende". Voor de rest moesten ze hun bek dicht houden ,want de "Feind hört mit !" ,de vijand heeft grote oren...Erg opwekkend was dat allemaal niet ,maar Leon keek de ogen uit zijn kop!

Hun overvolle treintje raasde ondergronds schokkerig door de donkere tunnels van station tot station met zijn vracht trieste uitgebluste mensen die allen even leeg voor zich uitstaarden ,in zichzelf gekeerd ,als zaten ze in de wachtkamer van de tandarts.

Na een kwartiertje zagen ze weer het daglicht : Schöneberg , Steglitz ,Lichterfelde...Ze snelden nu door de groene gordel van de Berlijnse voorsteden :losse woningbouw in rustige lanen ,afgezoomd met geel-bruine kastanjebomen in herfsttooi waar weinig van bomschade was te merken. Een heel àndere wereld dan het spookachtige 'Stadtmitte' daarjuist ,vond Leon ,die zich weer wat met zijn nieuwe vaderland verzoende.                          

" In Dahlem moeten we eruit." ,verbrak Joseph het stilzwijgen van het laatste halfuur. Ook voordien ,op de overvolle trein van Lüneburg naar Berlijn was er weinig gelegenheid geweest tot confidenties ,want Leon had de urenlange rit recht moeten staan terwijl Joseph als "Kriegsbeschädigter" een aan invaliden voorbehouden zitje had kunnen veroveren. Wel had hij verteld dat hij in de tuinwijk van Dahlem een kleine 'villa' betrok samen met een vriendin ,een Antwerpse die dactylo speelde op zijn bureel...Geen verblindende schoonheid ,had hij gemeesmuild ,maar wel vriendelijk en ze had hem bemoederd vanaf zijn aankomst in de " Flämische Kulturstelle"...In elk geval echt een hele verademing na drie jaar niets dan fronthoeren In Rusland! Tijdens zijn herstelperiode in het zalige Praagse "SS Erholungsheim" en het voorproefje met de lieve Schwester Monika had hij de smaak voor deftig gewassen freules te pakken gekregen. Zijn nieuwe vriendin scheen dat onmiddellijk te begrijpen en wist voor de rest goed van wanten: hij was zonder veel poespas bij haar ingetrokken en sindsdien voorkwam zij al zijn wensen...

" Ten andere ,met m'n ene poot mag ik al blij zijn dat ze me überhaupt wil !" ,had hij wat grimmig gelachen ," Er zijn er niet veel die zo'n beenstomp in bed zouden verdragen..." Ook al maakte natuurlijk zijn snedig SS-uniform veel goed...Plus zijn functie van burochef en de bijbehorende pree :een veelvoud van zijn frontgage.                    

Met de lijnbus reden ze praktisch tot voor de deur en voor Joseph zijn sleutels kon opdiepen stond ze al vriendelijk lachend op de drempel.                                                          

" Phylleke ,dàt is mijn broer Leon !" ,stelde Joseph voor ,en naar haar wijzend :" Phyl Verelst ,mijn liefke !"...                    

Hij had gelijk :echt mooi was ze niet, en een stuk ouder dan hijzelf...Een jaar of dertig ,schatte Leon. Wél een mollige brunette ,met gefriseerd opgestoken haar en een koppel donkere lachogen...Maar haar gezicht was wat door de pokken geschonden :ruwe trekken ,dunne lippen...Een jonge vrouw uit het volk met een resem zuipende voorvaderen die haar genetisch zwaar hadden getekend...Of misschien was ze zelf wel aan de drank ,wat een ferme luxe was in de verpauperde Reichshauptstadt !                                    

Leon wilde haar vormelijk een hand geven ,maar ze greep hem bij de schouders en gaf hem beurtelings rechts en links drie smakkerds op de wang !..." Dat zijn we aan de kust zo niet gewoon..." ,dacht hij verbouwereerd ,maar haar natuurlijke argeloosheid stelde hem vlug op z'n gemak.                                                                      

" Komt binnen ,mannen ,de koffie is ver klaar..."                

Het rook er lekker en hij liet zijn ransel in de gang liggen. Ze pootte hem in een zetel neer in het piepkleine gezellige salonnetje en toen kreeg hij even de tijd om rustig rond te kijken :een paar litho's aan de muur ,weinig prullaria of bibelots ,een vijftal schemerlampjes en een groen bankstel ,vals antiek of echt versleten ,al naargelang...Een vaas met dahlia's op het lage tafeltje in het midden moest veel goedmaken...Door de glazen tussendeur zag hij het koppel bezig in de keuken. Op eerste zicht deed de ruimteschikking van het huis hem sterk aan de " Stella Maris" terug denken..." Hier boven zijn er waarschijnlijk ook drie slaapkamers ,zoals bij ons thuis in Westende..." De Stella Maris !...Pas een week geleden was hij daar weggehaald en nu leek het reeds een eeuwigheid !              

De koffie kwam ,met een stuk fruitcake en Leon begon langzamerhand te bekomen van de doorstane emoties : de 'dokter-kampbeul' en de zware treinreis waren niet in de koude kleren gekropen...      

Phyl moest alles nog eens horen over het leven in Vlaanderen de laatste maanden :hoe de intocht van de Engelsen was verlopen ,wat er met de "Deutschfreundlichen" was gebeurd...en wat met de vrouwen...

Ze huiverde :" Naar 't schijnt zijn ze allemaal in de Zoölogie in de kooien van de wilde beesten gestopt ,met honderd tegelijk"...Daar wist Leon niets van. Hij kon enkel vertellen wat er in zijn eigen kleine wereldje van de Bassevillestraat was gebeurd ,maar dàt was voor een Antwerpse zoiets als nieuws uit de Kongo...Phyl bleef dus op haar honger en begon dan maar te prakkezeren over de onmiddellijke toekomst.                                                        

Hier nam Joseph de draad op :ze hadden een veldbed klaarstaan in het kleine kamertje boven ,waar hij zich - in afwachting van beter - voorlopig kon innesten.

Morgenvroeg moesten ze op het 'Stadtamt' van Dahlem zijn intrek administratief regelen en overmorgen kon hij op de "Flämische Kulturstelle" van het "SS-Hauptamt" beginnen als bureelbediende :dat had Joseph al met zijn overste in orde gebracht.

" Bureelbediende ?! Ikke ?!"...Ik kan met moeite lezen en schrijven ,wou hij er nog bijvoegen maar hield zich op tijd in voor de gastvrouw.

" Phyl zal je daar wel wegwijs in maken "...                      

Ze ging fier rechtop zitten en lachte :" Ge moet niet bang zijn :moeilijk is het niet en veel is er niet te doen...We maken een gazetje en zorgen dat de grote mannen lijk Hermans ,Verschaeve ,Jef Van de Wiele en Co geregeld eens met de Duitsers kunnen gaan eten...Maar met al die koppen die nu uit Vlaanderen zijn gaan lopen zijn er teveel varkens aan de trog en zal de spoeling wat dun worden ,denk ik...En voor de rest trachten we zoveel mogelijk te "organisieren" ,zoals ze hier zeggen"...                                    

" Ze is weer efkens aan 't overdrijven !" spotte Joseph ,maar Leon zou al vlug merken dat dit "organisieren" niets met culturele manifestaties te maken had... Het sloeg op het ingenieus verbeteren van hun dagelijks brood via sluipwegen ,zwarte markt -maar streng verboden- ,goede relaties en vooral : " Tauschen !" ,de ruilhandel ! Dienst en wederdienst bleek de basisvereiste om zich zo zwierig mogelijk door de zware levensomstandigheden heen te slaan. Geld kwam daarbij niet te pas ,en het werd zelfs aangemoedigd door de overheden.            

Volgens Phyl waren er op de Dienststelle personeelsleden die niets anders meer deden dan  zich onmisbaar maken als tussenpersoon op deze ruilmarkt ,waar het erop aankwam een honderdtal wensen met evenveel aanbiedingen te combineren. Zo kon een nikkelen koffiefilter via achtereenvolgens een paraplu ,een zijden stropdas en een bontmuts leiden naar een vogelkooi ,rubberlaarzen ,een flesje Schnapps of een staanplaats bij de volgende voetbalinternationale ,al naar gelang. Je kon het zo gek niet bedenken ,maar op een bureel was een handige ruilagente meer waard dan een drietalige secretaresse ,al hing ook dàt wel een beetje af van de lichaamsmaten en het temperament...En door het nijpend gebrek aan mannen werd door de dames ook dààrvoor gevochten...          

Ze gingen avondeten in een bruine 'Stube' achter de hoek :geen feestmaal ,maar stevige kost die naar spek en worst róók. Maar méér dan de reuk  kregen ze niet ,want " Der Hermann war da !" :een volkse verwijzing naar dikke Reichsmarchall Göring die al het vlees reeds vooraf had opgevreten...                                                  

Terug thuis waren ze halverwege een fles Gewürzwein geraakt toen plots in de nacht de sirenes "Fliegeralarm" huilden. Maar Joseph en Phyl keken er nauwelijks van op en sloten enkel gas en elektriciteit af :"Het is bijna nooit voor hier." ,verduidelijkte hij onbewogen ,terwijl hij de dikke kerstkaars aanstak." Ze moeten de binnenstad hebben ,of de arbeiderswijken in het noorden. Wij zijn niet interessant genoeg en in zo'n villabuurt halen brandbommen weinig uit..." Terwijl de Flak flink tekeer ging ,maakten ze de rest van de fles soldaat. Tegen elven werd het alarm afgeblazen en kon het licht weer aan.

" Die komen vannacht nog wel eens terug. Gij moogt in de kelder gaan zitten als ge wilt ,maar wij slapen door !" lachte Phyl. " En moest 'het' toch voor ons zijn ,dan sterf ik liever in m'n bed dan te stikken onder een hoop brandend puin !"                                    

Dat ze het in bed leuker vonden ,hoorde Leon rond drie uur boven het gestaag gebrom van de tweede aanvalsgolf uit :de villa had héél dunne tussenmuurtjes en misschien deed Phyl er een schepje bovenop uit vrouwelijke koketterie..." Adverteren doet verkopen" en hij dacht in een flits terug aan Hélène...

Maar hij voelde enkel nog de verbittering en het branden in zijn lies...

 

De inschrijvingsformaliteiten verliepen vlot ,want voor zijn loket stonden slechts een paar mensen aan te schuiven. Maar bij het loket " Aussiedlung" stond er wél een hele lange rij volk dat toelating had gekregen om Berlijn te verlaten ,en nu met een Schein de veiligheid van het platteland opzocht...                                              

" Deze namiddag moet ge nog naar het preventorium voor de verdere doktersbehandeling." ,stelde Joseph vast. " Ga maar op uw eigen ,want ik ben wat moe van al dat stappen :ik zal wijzen waar het is...Maar Phyl hoeft van die affaire niets te weten :ik zal haar wel vertellen dat ge de mooie omgeving van Wannsee en Grünewald wat gaat verkennen "...Toen Leon verveeld bleef zwijgen ,vervolgde hij :" Ge moet daarvoor niet beschaamd zijn : zoiets gebeurt in de beste families...Ten andere ,in dat preventorium komen de mensen voor alle soorten zorgen en niet enkel voor dàt...Toon dat voorschrift van de kampbeul van Soltau ,dan moet ge niet teveel uitleg meer geven ! En zeg dat ge uit Flandern komt ,dat helpt."                                                    

En zo ging het ook :vlot ,efficiënt ,zonder sentiment of gemoraliseer van de - vrouwelijke ! - dokter ,en om vier uur stond hij weer zwetend maar opgelucht op straat mét zijn pillen en zijn zalf. " Volgende week terugkomen !" ,had de dragonder gevoelloos gezegd :het einde was dus blijkbaar nog niet in zicht...Maar het mens had wel ongelovig de lippen getuit toen hij verklaarde pas vorige week deze besmetting te hebben opgelopen. En die teutlip had hem normaal aan het denken moeten zetten ,als hij niet zo gepannen was geweest...              

Hij wandelde nog wat rond door de drukke winkelstraten van Dahlemdorp en kocht met zijn honderd mark van meneer Brinkhorst een boekje met het stadsplan en de spoorlijnen van het S- en U-bahnnet ,kwestie van zich wat in te burgeren. Tegen zessen was hij weer thuis. " Of hij het niet prachtig had gevonden bij het meer" ,wilde Phyl weten ,maar de mannen begonnen vlug over iets anders...

Je kon niet zeggen dat Phyl een grote keukenprinses was ,maar ze had flink haar best gedaan en het smaakte lekker. Het gesprek kwam nadien automatisch op het werk in de Kulturstelle ,de sfeer en de bazen. De meeste namen van de hoge pieten en de Vlaamse prominente bezoekers waren voor Leon allemaal illustere onbekenden ,maar over "die Ward Hermans" had hij al eens gehoord.

" Die woont hier een paar huizen verder ," wist Phyl ," maar in een ietwat grotere villa..." Ze schenen hem niet in hun hart te dragen :" Een tweezak ,die tegen het lagere personeel een grote bek opzet ,maar voor de Duitsers op zijn buik kruipt ! Niemand neemt hem hier nog "au sérieux"...En bovendien een broekschijter !"          

Het verwonderde Leon sterk dat ze zo ongegeneerd op een grote Vlaamse voorman kon afgeven ,maar Phyl verduidelijkte :" Naar het schijnt steekt hij al zijn geld in dure postzegels ,tegen dat binnenkort de Reichsmark zou devalueren...Dus die is ook al niet meer zo zeker van de "Endsieg" ,al doet hij ondertussen toch nog zijn best om zoveel mogelijk jongens naar het front te sturen met zijn flauwe kul ! En tegen dat het ver gedaan is ,zit meneer al lang veilig in Zwitserland of Spanje met zijn postzegels ,let maar eens op m'n woorden !"

" Phylleke ! Ge zoudt er goed aan doen inderdaad wat op uw woorden te letten..." ,wierp Joseph er tussen.

" Is het soms niet waar ? Dié mannen laten hun poten niet van hun lijf schieten ,weet ge ! Als het begint te stinken ,lopen ze over lijken om een plaatsje in het laatste vliegtuig naar Zweden te bemachtigen ! En het zal hen nog lukken ook...Terwijl het kleine grut mag blijven vechten "bis zum letzten Patrone"..." voegde ze er bitter aan toe.

Leon keek raar op bij dit fatalisme :hoe kon ze zo lichtvaardig redeneren over een eventuele catastrofale afloop van de oorlog? Want moest het Derde Rijk verliezen ,zouden alle medestanders van de Duitsers eveneens in de chaos ten onder gaan :dat had hij vorige week aan de kust aan den lijve ondervonden...                            

" Wat denkt gij ,Joseph ? Zouden wij de oorlog nog kunnen winnen ?"      

Na een poosje peinzend pijplurken ,trok zijn broer een berustend grimas :" Winnen ? Dàt zeker niet ,nee ! Daarvoor zijn de anderen véél te sterk : wij staan er nu alleen voor ,tegen de hele wereld...Neen ,winnen dat kunnen we wel vergeten ,vrees ik...Maar ik denk dat binnenkort geweren en kanonnen van minder belang zullen zijn dan hersens...En hersens ,dàt hebben de Duitsers : hersens om iets nieuws uit te vinden ,een nieuw afschrikkend wapen waar de anderen niets tegen kunnen doen...De Führer spreekt van een compleet nieuwe serie "Vergeltungswaffen" ,na de V1 en de V2 : fusees die tot in Amerika kunnen vliegen en daar alles in één slag opblazen ! Na zo'n paar raketten op New-York zullen de Yankees er rap genoeg van hebben...En als Londen ,Liverpool en Glasgow in één klap van de aardbol verdwijnen zal Winston ook wel eieren voor zijn geld moeten kiezen...Ik denk dat die gasten , als ze eenmaal de bevriende landen hebben bevrijd ,dan via Zweden een akkoord met de Duitsers zullen zoeken om tot een eerlijke wapenstilstand te komen..."                          

" Maar we vechten toch niet enkel tegen de Anglo-Amerikanen ,hé Joseph!" ,opperde Leon.                                                    

" Ja ,ik weet het :de moeilijkheid ligt bij de Russen ,dat is waar...Die zijn even fanatiek als wij ,en als we heel de kop van dat bolsjevistisch monster niet in één slag uitroeien ,zullen die gasten blijven doorvechten en staan ze binnen een jaar aan onze oostgrens. Het zal er dus op aan komen die mannen zo lang mogelijk van ons geblutste lijf te houden ,tot de vrede getekend is in het westen..."      

" Denkt ge werkelijk dat daar ‘n kans op bestaat ?" ,vroeg Leon hoopvol. Joseph onderzocht even of zijn pijp nog brandde :" Zoals ik kom te zeggen :met de nieuwe V-wapens ,zeker en vast ! Daar twijfel ik geen ogenblik aan. Maar daarom moeten we eerst in 't oosten weer even sterk worden lijk drie jaar geleden."                 

"En hoe gaan we dàt doen ?!" ,spotte Leon. " Allee ,een beetje serieus hé ! Nu dat Finland ,Italië en Roemenië zich hebben overgegeven ? En de Russen hebben al half Hongarije bezet ! En Spanje dat zijn beroemde Blauwe Divisie terugtrekt...Frankrijk is ook al verloren voor ons ,dus die sturen ook al geen versterkingen meer naar hun legioen "Charlemagne"...Op den duur zal onze "Langemarck" het helemaal alleen moeten redden..."                     

Maar Joseph bleef ernstig :" Dat zit er dik in. Het is dus héél normaal dat onze bazen nog steeds werven lijk zotten voor de strijd tegen het bolsjevisme ,want dààr moeten we tijd trachten te winnen om ons nieuw arsenaal uit te bouwen ! En als de Engelsen het wat kalmer aandoen ,of de strijd staken ,kunnen we er in het oosten met ons vuil voeten doorgaan ,desnoods met de gas...Daarin zijn we hen zeker de baas en kunnen we die smeerlappen uitroeien lijk ratten !"

Hij kalmeerde even en veegde het speekselschuim uit zijn mondhoeken. Nadenkend stopte hij een nieuwe pijp :" Neen ,winnen kunnen we niet meer...Maar dat wil niet zeggen dat we zullen verliezen ,àlles zullen verliezen... We moeten volhouden ,doorbijten , zo lang mogelijk ! Tot we de Amerikanen met de V-wapens de stuipen op het lijf jagen en ook zij eieren voor hun geld kiezen."                  

Leon was er niét zo gerust in. Voor het eerst voelde hij zich in het nauw gedreven ,een weerloze korrel in een langzaam leegstromende zandloper. Tot nu toe had hij in een vertrouwd kringetje geleefd en vrij zijn eigen gang gegaan ,met voor- en tegenspoed. Maar sinds zijn vlucht was hij een speelbal geworden in de handen van de Duitsers ,zonder mogelijke weg terug. Verder vluchten kon niet meer :de vesting waar hij bescherming had gezocht bleek in werkelijkheid een gevangenis te zijn ,vol verdwaasden die de realiteit buiten hun muren negeerden...

  " Ik had vannacht een droom dat ik in 't gevang zat... De stad rondom stond in vuur en vlam ,maar in ‘t gevang vond iedereen het er nog gezellig warm..." ,mompelde Leon.

" Wat zegt ge ?"                                                  

" Och ,niets..."

 

Het bureel van Joseph lag in de binnenstad bij het U-Bahnstation Fehrbelliner Platz ,op de zesde - en hoogste - verdieping van een lange blok ,half ministerie en half kazerne.

Leon had in de keuken kunnen beginnen en het vooruitzicht om zo dicht bij de bron van het eten te zitten had hem eerst wel heel aantrekkelijk geleken. Maar dan zou hij ,wegens de nachtelijke werkuren ,zijn intrek moeten nemen in de kelders van het SS Hauptamt . En de kazernementaliteit daar sprak hem niet erg aan. Dus werd hij maar bureeljongen bij Joseph en Phyl ,met dezelfde normale bureeluren als zij.                              

Zijn werkterrein beperkte zich hoofdzakelijk tot de stencilmachines :één werd elektrisch aangedreven ,de andere met een handzwengel , maar die vooral nuttig bleek tijdens de vele stroomonderbrekingen...Na een paar kleverige kliederprestaties ,merkte hij al vlug dat het met wat minder inkt ook ging en begon hij proper werk af te leveren ,tot grote opluchting van de vier dactylo's... Want telkens zij een verknoeide stencil moesten hertikken ,verloren ze een kwartier roddelpret ! De dames spanden zich dan ook ijverig in om hem zo vlug mogelijk in te wijden in de geheimen van het vak.                      

Verder moest hij nog bladen bundelen ,nieten en verdelen ,de post ophalen en de papierafvalstroom in de stookkelder laten verbranden. De sfeer op het bureel beviel hem wel :hij had het zich veel serieuzer voorgesteld. Er werd heel wat afgelachen ,alsof de ernst van de toestand hen niets kon schelen. Dat al de laatste uitgebazuinde overwinningen van de Duitse en - wat hen méér interesseerde - de Vlaamse troepen steeds dichter bij de Rijksgrenzen werden bevochten ,scheen niet tot hen door te willen dringen...                                        

Op de "Flämische Kulturstelle" waren alle vrouwelijke bedienden op één of andere manier "getrouwd" met een SS-er uit een aanpalend bureel ,maar aan al die mannen mankeerde ergens een lichaamsonderdeel. Omdat Leon géén soldaat was en op zicht nog niet " Kriegsbeschädigt" viel hij vlug op bij de meisjes :eindelijk een complete vent ! De militairen beschouwden hem wat hooghartig als " Rücksitzer" ,iemand die wegens gesimuleerde rugklachten lijn trekt op een bureeltje...Maar erg opdringerig waren de dames niet ,tot grote opluchting van Leon, die na zijn faliekant avontuur met Hélène nog dringend aan rust en herstel toe was. De conversatie op de burelen was anders wel érg seksueel geladen  - om niet te zeggen 'plat' - en als er gelachen werd ,ging het negen kansen op tien over dàt.                                                          

De Hollanders ,die hun Kulturstelle op de zelfde verdieping betrokken en dikwijls kwamen buurten ,vormden een rijke bron van schuine moppen ,die boven de Moerdijk al een baard hadden maar het bij de Vlamingen nog steeds goed deden. Hun jodenmoppen over 'Moos en Bram' kregen minder bijval ,maar dat schreven de vertellers toe aan de ontwikkelingsachterstand van hun zuiderburen.                    

Bij Martens ,een Antwerpenaar met een buikschot die instond voor de opmaak van het gazetje " De SS-man" ,hadden ze helemaal geen succes :die kon geen Hollanders rieken of zien ! Hij was student in Leuven geweest en niet op zijn tong gevallen. Daarbij een dikke chauvinist die alles minachtte wat niet vlak rond de Boerentoren was geboren. Zijn bittere sarcasmen hadden hem naar de donkerste hoek van het bureel verbannen ,waar hij zich achter stapels boeken en paperassen verschanste. Van de Ijzer tot de Maas sprak hij zijn volksgenoten respectievelijk aan met "Boerke" ,"Stropke" en "Haâasselt". Enkel die uit de Scheldestreek kregen de eretitel "Makker" ,maar men wist nooit hoe denigrerend hij dat bedoelde...

Het enige positieve aan zijn personage was zijn stem ,een warme bariton ,en dit had hem bij het gemengd zangkoor van de Dienststelle doen aansluiten "om van hun gezaag af te zijn"...

Bij het bladschikken van de ingezonden teksten – krijgshaftige pennevruchten van Ward Hermans en Co. - schoot hij dikwijls in een kil-honende lach. Hij las er dan ten behoeve van de medewerkers luidop een paar bombastische zinnen uit voor ,waar echter zelden iemand op reageerde ,want volgens de anciens bewees zijn roekeloosheid enkel dat er in zijn bovenkamer een vijs ontbrak...Frontpsychose...Iedereen liet hem dan ook zoveel mogelijk gerust ,als een hond die niet te betrouwen was ,en dat scheen Martens best te bevallen.                

Leon voelde zich echter in al zijn naïviteit onbewust tot de man aangetrokken ,ook al merkte hij vlug hoe ondankbaar dit was : Martens kénde geen vriendschap. Eén van de eerste dagen vroeg 'Junior' aan de verstoteling wàt voor teksten die zoal aaneen plakte. Het buikschot had eens laatdunkend gelachen en hem dan spottend aangekeken :                                                              

" Dàt ,boerke ?...Wel ,dat zijn de partituren voor het orkest van de " Titanic "...Toen Leon wat onnozel stond te glimlachen en er duidelijk niets van begreep , besloot Martens zijn verlichte geest over analfabeet Vlaanderen te laten uitstralen :                

" Weet ge ,boerke ,de "Titanic" :dat was dertig jaar geleden het grootste en sterkste schip ter wereld... Zo groot en zo sterk dat het alle krachten van de natuur kon overwinnen en de kapitein er de zotste toeren mee uithaalde. Hij vaarde er in 't holst van de nacht volle petrol mee tussen de ijsbergen ,omdat de experts hadden verzekerd dat zijn boot toch niet kon zinken...Maar toen hij ineens pataat bovenop een ijsberg botste en toch begon te zinken ,riep de kapitein tegen de mannen van het orkest :" Blijven spelen ! Spelen nondedju ,tot het laatste moment :de passagiers mogen niet merken dat mijn boot de dieperik ingaat !"...En ze zijn blijven spelen tot ze eraf vielen en allemaal verzopen..."                     

"Ge  moet wel veel van muziek kennen om daar een gazet mee vol te krijgen ,hé ," fleemde Leon om nog wat meer uitleg te krijgen. Dat Martens met zijn verhaal over de 'Titanic' voorzichtig naar de ondergang van Duitsland verwees ,had hij nog niet door :" Kunt gij muziek schrijven ?"                                

Martens staarde hem een hele poos medelijdend aan en zei ten slotte sarcastisch :" Het zijn de grote bazen die de muziek schrijven ,boerke ;ik druk  in mijn "SS-Man" alleen de partituren en zorg dat het orkest kan blijven spelen ,zelfs als de boot op zinken staat. Verstaat ge 't ?! Ik verzeker het volk dat ze met vertrouwen in de kapitein én een kurken ziel zullen blijven drijven ! En 't ergste is dat al die kloten dat nog geloven ook !"

" Dus heeft dat gazetje niks met muziek te maken ,als ik het goed verstaan..." glimlachte Leon bedeesd.

" Muziek is waardeloos geworden ,boerke ,daar zouden ze beter hun tijd niet mee verliezen. Leren zwemmen is tegenwoordig van veel meer belang. Maar moest ik mijn gazet vol zwemlessen zetten ,ze hingen mij op , stante pede ,hier in de trapzaal !" En toen Leon hem nog steeds onbegrijpend aanstaarde ,kreeg Martens blijkbaar medelijden :" Gijsse stomme kluppel ! Luistert niet naar de muziek ,da's vergif voor de geest ! Stopt wattekes in die flaporen daar opzij ,en leert zwémmen verdomme ! Zwemmen ,elk voor zich :da's de énige manier om te overleven ! Crawl is 't beste :afwisselend een slag links en een slag rechts ,links-rechts en u niet laten kennen "

Na deze uitspraak van het orakel wist Leon zéker dat 'Collepot Martens' niet alleen een gat in zijn buik had maar dat het ook in zijn bovenkamer wat tochtte.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
25-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!