" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
19-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 137
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B03BIS:DE NOODLOTTIGE DOORBRAAK BIJ SEDAN

 

De tankspitsen van de zeven (!) Duitse Panzerdivisies waren onverwacht snel door de Ardennen opgerukt naar de Maas. Nét zoals ze in hun plan "Fall Gelb" hadden voorzien verrasten ze daar de voorhoedes van het 9.Franse Leger die pas begonnen waren zich op de linker oever in te graven. Het is misschien pijnlijk te herhalen dat, nà het incident te Maasmechelen op 10/1/40 alle geallieerde hoofdkwartieren volledig op de hoogte waren van dit Duitse plan om door de Ardennen bezuiden Namen naar de zee op te rukken, maar het als waanzin hadden verworpen….

                                     

Op 13/5 veroverden de Duitsers vier bruggenhoofden over de Maas ten noorden van Dinant en de volgende nacht één ten zuiden van Sedan, waardoor de Franse troepen rond deze stad op juist dezelfde wijze omsingeld werden als in 1871 ! De Franse tanks vielen met trosjes zonder benzine en werden aan flarden geschoten als pijpen in een schietkraam op de kermis. De vér-achterliggende Franse reserves werden uiteengeslagen, waardoor een bres in hun front ontstond van 50 km breed en 25 km diep.

               

Maar 100 km meer naar het noorden, bij Gembloers, ging het minder vlot :daar werd op 14 en 15 mei de doorbraakpoging van een Duitse Panzerdivisie door o.a. de Franse 15.Division d'Infanterie Motorisée en de 1.Div. Marocaine afgeslagen. Voor beide eenheden werd het echter een Pyrrusoverwinning waarin ze doodbloedden.

           

Maar omdat de bres van Sedan dreigende vormen aannam, moesten de Fransen kort daarna terugtrekken op het kanaal Brussel-Charleroi en op 16/5 zelfs tot achter Mons.                                                

Ook in Leuven sloegen de Belgen en de B.E.F. aanvankelijk samen verschillende Duitse aanvallen met succes af. Maar op 16/5 waren de Duitse Pz.Div. tot 95 km ten westen van Sedan in open onverdedigd terrein ACHTER de Franse lijnen doorgebroken en begon de ramp zich duidelijk af te tekenen. En door de capitulatie van het Nederlandse leger vreesde men nu eveneens voor een Duitse doorbraak via het zuiden van Antwerpen.

Daarom gaf de Franse opperbevelhebber het sein om de K-W-linie te verlaten en in vier dagen terug te trekken op de lijn Terneuzen-Gent-Schelde-Oudenaarde. Maar nu sloeg de Brabantse bevolking eveneens in paniek op de vlucht en verstopte alle aftochtwegen...         

De verwarring werd de volgende dag nog groter toen de divisies, die Antwerpen in het noorden en het oosten dekten, via de Scheldetunnels en twee noodbruggen aftrokken naar het Waasland. De luchtverversing en de verlichting van de tunnels was uitgevallen want de verantwoordelijke technische diensten waren samen met het stadsbestuur reeds op de vlucht geslagen. De doortocht van de troepen onder de Schelde moest dan ook dikwijls onderbroken worden omdat veel paarden en manschappen bezwijmden door de uitwasemingen.        

In de vroege morgen van 18 mei verlieten de laatste eenheden van de B.E.F. geruisloos Brussel dat door de burgemeester "open stad" werd verklaard en de daaropvolgende dagen trok het oprukken van de Duitse Panzer-divisies door de bres van Sedan alle aandacht.       

Op 17/5 echter hadden de Duitse tankisten een eerste maal bevel gekregen hun opmars te staken omdat Hitler gealarmeerd werd door de leugenachtige verslagen van een jaloerse Rijksmaarschalk Goering. Deze beweerde dat zijn Luftwaffe een nakende Franse tegenaanval uit het zuiden had ontdekt die de panzerspitsen zou kunnen afsnijden...Deze aanval kwam er inderdaad toen een zekere Général de Gaulle met zijn tanks bij Laon gedurende drie dagen de Duitse achterhoede met succes aanviel, alvorens persoonlijk te worden weggepromoveerd tot machteloze staatssecretaris en in de Londense mist te verdwijnen.

        

Midden deze chaos kregen de Duitse tanks op 18/5 wél nog toelating van de Führer om op grote schaal "verkenningen" uit te voeren, maar ondanks dat dubbelzinnig en wazig bevel (waarmee Hitler zich tegenover zijn generaals wilde indekken) stootten ze toch verder door, richting Kanaal.

                

In Antwerpen staken die dag de eerste Duitsers de Schelde over, maar moesten het volgende etmaal in Zwijndrecht zware straatgevechten leveren om er de Belgen te verdrijven. Die konden zich echter hervatten en twee dagen later zonder veel tegenslagen stevig achter het kanaal Terneuzen-Gent stelling nemen.

                                               

De terugtocht van de Britten uit Brabant naar de Schelde verliep vanaf 18/5 minder vlot. Omdat ze met een breed spoor van grondige vernielingen de Duitse opmars poogden te vertragen, raakten ze in zwaar conflict met de plaatselijke bevolking én de drommen wanhopige vluchtelinge.Ze werden daarenboven voortdurend bestookt door de Luftwaffe, wat de door hen veroorzaakte ravage in vele steden als Ninove en Aalst nog aanzienlijk vergrootte. 


Toch slaagden de Britten er in vanaf 21/5 hun verdedigingssector op de Schelde tussen Oudenaarde en Cambrai stevig te bezetten en drie dagen lang te houden. Maar ten zuiden van Cambrai werden hun linies van bij den beginne overrompeld door de snel naar Abbeville vooruitstormende Duitse tankdivisies. De Britten zullen ze "voor de eer" op 23/5 vanuit Arras in de flank aanvallen om dan het volgende etmaal, aanhoudend gebombardeerd door de Stuka's, haastig terug te trekken naar de Leie...

Vanaf dit ogenblik laat de nieuwe Britse premier Churchill (in opvolging van de uitgeputte Chamberlain) de eerste maatregelen onderzoeken om te pogen de B.E.F uit dit hopeloos wespennest naar Engeland terug te halen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
19-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 138
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B04a:   DE HULPPOST IN DE "MARCHE­VINS".

 

               Westen­de, 13 mei '4O

                                      

In de namiddag stond plots Nadine, z'n liefje, met haar fiets voor het tuinhek van de barak.

Joseph had haar sinds het uitbre­ken van de vijandelijk­heden, een paar dagen geleden, niet meer ontmoet, maar met al de sensaties die hem hadden overspoeld leek het wel een eeu­wig­heid...Wat zag ze er toch weer net en fris uit, in die losse bloemenjurk, en de zon als goud in haar wilde blonde Shirley-Temple-krullebol. Ze was ontegensprekelijk het netste meisje van heel de streek, zelfs met Oostende erbij, en veruit de vinnigste, want hersens had ze ook... 

Dat al de Birnbaums 'wég' waren, wist ze natuurlijk al: Annita Lansens had haar verteld hoe de vrouwen als dieven werden afgevoerd. Maar ze had ook voor waarheid horen vertellen dat de mannen reeds in de voormiddag van 10 mei werden opgepakt toen ze samen voor het eerst bij de garde gingen 'stempelen'. Joseph vond dat ze daar nogal koel over heen gleed, maar drong niet verder aan.

Dan viel Nadine maar meteen met de deur in huis. Of hij geen zin had om met haar mee te werken, als helper van het Rode Kruis :er moesten twee hulp­posten opge­richt en bemand worden om de vluchtelingen te verzorgen die, volgens de nationale RK-leiding in Brussel, in dikke drommen uit het verre binnenland naar de Westhoek kwamen afgezakt, op weg naar het veilige Frankrijk :

" Eén hier bij de tramhalte van de 'Welkom', de andere in het dorp voor het gemeentehuis..."

Ze zouden enkel wat kleine wondjes moeten behandelen, vooral aan de voeten, préciseerde ze, en voor de rest wat eten uitde­len :brood en soep en drinkwater...

" Maar hoe zouden ze dat kunnen bekostigen :de mensen van het dorp zijn al niet rijk ", had hij opgeworpen. " Een paar dagen wilden die misschien wel de Barmhartige Samaritaan spelen, maar dat probleem met de vluchtelingen kan makkelijk nog een maand of twee aanslepen, en zo maar geven wordt ge rap beu! "        

Geen nood, het gemeentebestuur leverde alles :voedingswaren en eetgerief, tafels en banken. En de voor de medische hulpmid­delen zorgde het Rode Kruis. Het enige wat de jonge helpers moesten leveren was hun jeugdige inzet, plus wat tijd en mankracht.                                     

" En zo'n sterke beer 'lijk gij, " fleemde ze, "nu de scholen gesloten zijn, hebt ge toch zekers niets beters te doen...Ik doe in elk geval mee...Als gij ook zoudt helpen dan kunnen we samen in de zelfde équipe staan en veel bijéén  zijn...zonder dat de kwezels erover strunkelen"

Ze keek hem met gespeelde onschuld diep in de ogen. Joseph kreeg een raar gevoel in zijn buik :zeg, wat had dit mokkeltje met hem voor ? Zo had hij haar nog nooit meege­maakt! Ze leek hem nu van alles voor te spiegelen, wat ze vroeger altijd zo preuts en stug had afgewimpeld, de gevoelloze feeks!                 

Hij ging wat dichter voor haar staan en greep haar hand waarmee ze speels aan de fietsbel prutste. Ze liet hem begaan en haalde zo nadrukkelijk diep adem dat het leek alsof ze weer haar bolle borstjes oppompte. Een oude truc waar hij steeds opnieuw intrapte. Wéér staarde hij gebiologeerd naar haar bloes, en plots proestte ze het uit : wat was die weer even lekker met zijn neus vooruit in haar vampenval gedonderd!

"Allee, wat is 't ?", fleemde ze, " Doede mee met mij?"    

Joseph schraapte zijn keel :" Alleen als we samen équipe vormen, gij en ik en niemand ànders!", drong hij aan.                 " Maar natuurlijk, gijse zot! Het is toch zekers daarom dat ik het vraag, hé!" 

Hij ging maar al te graag door de knieën, maar strib­bel­de voor de vorm nog wat tegen :" Als moeder akkoord is...Ik zal het haar vanavond vragen."

                                       

Die wàs akkoord, maar op één voorwaarde :"Als het maar niet te lang duurt... En vergeet niet :het onderhoud van den groenselhof gaat voor! Voor àlles!", benadrukte ze nog eens, " Met dien oorlog zullen we de patatten en de groensels goed kunnen ge­bruiken...En als er bij '’t Roodkruis overschot van eten is, vergeet dan niet van 't mee te nemen, voor den hond en de kiekens..." 

                                      

Als naar gewoonte ging hij na het avondeten een kijkje nemen in de 'Lekkerbek'. De zaken gingen goed en de volle gelagzaal stond stijf van de tabaksrook. Joseph bleef liever buiten op de vensterbank zitten met nog twee jonge gasten, want daar binnen werd volop gediscussieerd over die vuile landverraders en spionnen en hij had de latente vijandigheid voelen zinde­ren toen ze hem bemerkten.

Maar zohaast het legerbericht begon, ging alle aan­dacht naar de nieuwslezer...

                                               

...Tussen Samber en Maas, en bij Sedan werden drie vijandelijke tankcolonnes teruggeworpen, na hevige gevechten met de Franse gemotoriseerde infanterie...

                                          

" Ze zijn daar dus ook al over de Maas en van tien-negen mogen we ook Namen en Dinant verder vergeten, "dacht Joseph." Zo te horen boeken we de ene overwinning na de andere, maar wel steeds dieper het binnenland in, dichter bij huis...Morgen stoppen we de Duit­se opmars nog met veel bazuingeschal voor...Brussel, als het zo'n gang blijft gaan!"

                                    

Hij luisterde verder maar met een half oor, want de uitleg van de nieuwslezer werd alsmaar onduidelijker. Toen de straffe prestaties van de luchtafweer opnieuw sterk in de verf werden gezet, zwol het geroezemoes in de zaal even aan en uit de schampere opmerkingen begreep hij dat de D.C.A.-batterij van 't Jonkershof vorige nacht roemloos was weggetrokken. Dàt was dus de reden waarom er vandaag niet meer op de overkomende vliegtuigen was 'gevlamd'!

Hij hoorde nog dat de Fransen zich ten westen van Breda op voorbereide stellingen terugtrokken, wat dat verdomme ook mocht betekenen: Nieuwpoort lag tenslotte ook ten westen van Breda! Maar wel ruim HONDERD KILOMETER ten westen!

De Hollandse havenstad Rotterdam was zeer zwaar gebombardeerd, maar dat interesseerde nu écht geen kat meer: iedereen had het over die van 't Jonkershof, die als dieven in de nacht waren ver­dwenen. En de mitrailleurstellingen op de dijk van Westende-Bad lagen er ook verlaten bij....

" Eindelijk schoonschip!",bromde Joseph bij de herinne­ring aan die nare nacht, een half jaar geleden, toen hij met Leon op het pikdonkere strand voor de Lac-aux-Dames door die verdomde zatlappen onder vuur werden genomen...                

"Ja, eindelijk schoonschip! Ik hoop dat ze voort de beest uithangen in hun eigen Walenland en verdomme allemaal kreve­ren aan het front, de smeerlappen :niet méér dan hun verdiende loon!"

                                       

De volgende morgen begonnen Joseph en Nadine, samen met nog vier andere jongelui, met de inrichting van 'hun' hulppost  bij de tramhalte, maar dat liep alles behalve van een leien dakje. Van bij het begin, toen ze nog volop bezig waren met het rechtzetten van het afdak, kwamen al veel 'refugiés' bij hen langs voor alles en nog wat :blaren op de voeten, een zonne­slag, ontsmetten van zwerende wonden op het achterwerk bij de fietsers...              

Preutsheid en onkunde vierden hoogtij en ze wisten zich dikwijls geen raad, ook al hielden ze zich groot, als missiona­rissen in de Kongo. De meisjes hadden zich zelfs een wit hoofddoek omgeknoopt, met in lippenstift een rood kruis boven de neus, om de illusie van belangloze mensenliefde nog te versterken.         

Maar ze merkten al vlug dat de passanten van deze inter­na­tionale instelling, die de jongelui zo bereidwillig wilden dienen, soms méér hulp verwachtten dan zij in hun overmoed konden opbrengen... Ze kregen aangiften te verwerken van zoek­geraakte familieleden en vrienden, die "hier zeker al waren voorbijgetrokken, of misschien achterop geraakt, ze wisten het niet juist"...        

En de aanvankelijke hulpeloosheid tegenover de drin­gende verzoe­ken lokte soms bittere en schampere opmerkingen uit, tot harde verwijten van incompetentie toe. Tot overmaat van ramp bleken héélveel van hun klanten uit het Walenland afkomstig, gestampte boeren die hun 'patois' voor een wereldtaal hielden en het moeizaam gebroddeld schoolfrans van onze jongens en meisjes zeer tactloos weghoonden met :" Mee keeskie dee, se kojon de mee pié ?!"                       

Pas nadat eerst de veldwachter, en later de burgemeester in eigen persoon poolshoogte kwamen nemen hoe de zaken draaiden en de jongelui daarop hun hart konden luchten, begon de organisatie dank zij goede raadgevingen langzamerhand wat vlotter te lopen. Charel, de gemeentewerkman, zorgde voor een groot prikbord waarop alle berichten van en voor verdwaalde familie werden uitgehangen. En dokter Loenders beloofde hen om regelmatig bij de hulppost langs te komen en er de iets ernstiger medische probleemgevallen over te nemen.           

Tegen vier uur was iedereen pompaf en twee 'helpers' gaven er zelfs de brui aan :of ze morgen nog terug zouden komen konden ze niet beloven...

                                                   

Zo ging het niet verder :er moest dringend versterking komen en een werkdagindeling met twee ploegen van 6 à 7 uur, om de vluchtelingenstroom van bij zonsopgang tot tegen valavond te kunnen verwerken...            

Want deze was in de loop van de dag steeds sterker geworden en pas stilgevallen toen de einder boven de zee van oranje langzaam in purper overging.

En morgenvroeg dreigde de drukte nog stukken sterker te worden...                                            

De veldwachter kwam in het donker helpen bij het oprui­men van de stand en vertelde dat het Nederlandse leger had gecapituleerd. Maar Joseph was te moe om er op te reageren en zijn Nadientje stond bijna te grienen van uitputting. Juffrouw Rayée, het hoofd van de plaatselijke R-K afdeling, beloofde nog voor morgenvroeg een toer te doen om méér jonge en minder jonge vrijwilli­gers te rekruteren.

Toch zag Joseph de kans om de garde een paar pijnlijke vragen te stellen :wat was er nu met de twee gezinnen Birnbaum gebeurd ?

" Aangehouden, hé man! Die stonden op de zwarte lijst van de Sureté: Duitse burgers kunnen in tijd van oorlog een gevaar zijn voor den Belgischen Staat, hé!"

" Maar den éne was een violist van de opera en den àndere een tapijtenmarchang ! Hoe kunnen die nu een gevaar opleveren ?!"

" Dat moet ge aan de geheim police vragen, hé vent.. Maar ik zou wat voorzichtig zijn, in uw plaats, want al de Verdinaso's staan ook op die lijst, verstaan ?"

" Ik zijn toch geen Verdinaso !"

" Ge komt uit dat nest, en dat is al 't zelfde !"

Zo, dat wist hij weeral...

 

15 mei was op velerlei gebied een keerpunt. Toen de garde de hulppost kwam openen, kon Joseph hem direct éven apart nemen :of hij alsjeblieft misschien al iets méér wist van de Birnbaums ?

" Maar vent, dat heb ik gister toch gezegd :die bende spionnen zitten veilig opgesloten in 't gevang van Veurne! Méér weet ik daar ook niet van, hé! De rest moet ge maar aan de gendarmen van Nieuwpoort vragen!"

Ach zo: Veurne...Nu wist hij toch al iéts! Met de fiets was het maar een kwartiertje rijden, maar hij moest daar natuurlijk wat vrije tijd voor vinden... Door die stomme vluchtelingen zat hij hier praktisch héél de dag vast!

De burgemeester had ervoor gezorgd dat de hulppost verplaatst kon worden van de tramhalte naar de 'Marche­vins', een moderne kinderkolonie aan de overkant van de baan, een vijftig meter de duinen in. Normaal bestemd als zeeluchtkuuroord voor astmatische bleekneusjes uit het Brusselse, was het tijdens de mobilisatie door het leger opgeëist en omgevormd tot een reservelazaret met vijftig bedden. Drie militaire bran­cardiers speel­den er diskreet - zeg maar zéér diskreet - voor huisbewaker, maar voor de rest was er geen kàt. Deze mannen leefden daar werkelijk zoals God-in-Frankrijk, waarschijnlijk totaal vergeten door hun chefs, en zélf deden niet erg veel moeite om daar ook maar de minste verandering in te brengen...onder het wijze moto "Pour vivre heureux ,vivons cachés"                                                                               

Juffrouw Rayée slaagde er toch in, ondanks haar handi­cap van 'oude vrijster', deze drie gasten wakker te schudden en warm te krijgen voor haar winkel :bij elke shift van de R-K hulpploeg zou één brancardier bijstand verlenen, in de eerste plaats als would-be doktoor, maar ook als gratis leverancier van verband of geneesmiddelen. Daar puilde hun magazijn toch van uit, en tegen een 'bon-pour' met een dikke rode stempel wilde de " Caporal-Chef-de-Poste" daaruit wel wat putten, zolang de boekhouding van zijn stock maar klopte...

                     

Dat het magazijn nog àndere schatten verborg, zou Joseph pas twee weken later ontdekken, maar voorlopig kreeg zijn ploeg enkel de beschikking over een bijgebouwtje als refter, annexe keuken, annexe infirmerie, met alles erop en eraan. In de tramhalte bleven de drie nieuwe hulpkrachten, die Juf­frouw Rayée had opgetrommeld, fungeren als vooruitgeschoven info-antenne en kreeg Joseph enkel de werkelijke hulpbehoevenden toege­speeld: ja, hun organisatie begon eindelijk wat soepel te draai­en...

       

Die dag werd aan het front zwaar gevochten : het was nu van erop of eronder. De Franse 15. Gemotoriseerde Infanterie-divisie had weliswaar bij Gembloers de Duitsers zwaar teruggeslagen, zo heette het, maar bij Sedan braken de Panzers in dikke drommen door, compleet ten noorden van de Maginotlinie .De Belgen en het Britse Expeditie Korps hielden stand op de beroemde K-W lijn, een versperring van een soort aanééngeklonken ijzeren tuinhekken, die van de Kempen onafge­broken tot tegen Waver liep, om Brussel en Leuven te bescher­men. In de propagandafilm, die vorige winter in de 'Tap' was ver­toond onder de ronkende titel "Ons Leger Waakt !", waren deze tuinhekken met veel tamtam sterk in de verf gezet, als even­waardige dubbelganger van het oninneembare Albert kanaal...                  En aangezien er aan het Albertkanaal van ‘verdedigen’ al lang geen sprake meer was, stemden die tuinhekken eerlijk gezegd wel wat tot nadenken, hé...

                               

Erger was het gesteld in Nederland. Door de capitulatie van de Hollanders moesten de Fransen - "Onze Fransen",zei de veldwachter - op I6 mei van Breda terugtrekken naar Antwerpen, of, wie weet, misschien zelfs verder. Dat was met moeite slechts een honderd kilometer hier vandaan, vijf uur met de fiets...Als het een beetje tegenviel, konden onze zatte Zuiderburen morgen opnieuw voorbij Westende defileren, maar dan wél in omgekeerde richting...

                         

Joseph had geen zin meer om nog langs de 'Lekkerbek' te passeren voor zijn gebruikelijke pint. Het legerbericht kon hem gestolen worden, met al die leugens die ze uitkraamden. Maar vooral schrok hem die vijandigheid af, die hij vroeger nooit had ondervonden vanwege zijn kennissen uit de buurt. Het leek wel of hij de pest had ! Daarbij, hij voelde zich te moe, en ook de kaart boven zijn bed liet hij voor wat ze was :Sedan, dat lag God-weet-waar in Frankrijk en morgen was er - net als het fameuze Eben-Emaal - mis­schien al geen sprake meer van...

                                 

Hij droomde wild van z'n Nadien­tje, die warm tegen hem aanlag, en voortdurend aan die zware pinhelm op zijn kop trok, die hem het zoenen belette... Toen ze hem uiteindelijk harte­loos uit het vliegtuig duwde en zijn valscherm niet openging tijdens de vreselijke val, schrok hij juist voor hij in zee zou storten scheeuwend wakker, kletsnat van het angst­zweet. Zo'n smerige streek had hij nooit van haar ver­wacht...

        

De volgende morgen, 17 mei, was Leon al naar zijn schip vertrokken, toen Joseph nog bokkig van de nachtmerrie het ontbijt binnenschrokte... Marie droeg hem een karwei op waarmee hij wel heel de voormid­dag zoet zou zijn: drie nieuwe konijnenhokken timmeren in de kelder van de 'abri',want de jongen werden te groot om nog langer bij de moeder te blijven...

 Na de middag konden de nesten hun nieuwe kwartieren betrekken, juist op tijd vóór zijn shift begon.

           

Nadientje deed opvallend vriendelijk en hij vergaf haar zwijgend die rotstreek van vannacht. Maar zijn geplande 'uitstap' naar het gevang van Veurne scheen bij haar niet erg door te dringen...Bon, hij vond het ten andere hoogtijd worden om eens wat dieper in te gaan op de zoete verlokkin­gen die ze hem eergisteren zo wulps had voorgespiegeld...

Maar de drukte aan hun hulppost slorpte hen onmiddellijk op, in wat ze bijna dagelijkse routine begonnen te vinden.

Tot in de late namiddag dat verrekte elite-pelo­ton Hollanders binnenviel..        .                 

Een lichtgrijze sliert fietsers reed plots de inrijpoort van de 'Marchevins' binnen op van die voorhistorische velocipèdes :gladde helmen op hun kop als reuze eierdoppen, die afliepen tot in de nek, het geweer schuin over de rug en de bepakking op de bagagedrager. Ordelijk, dàt wel, en goed gedrild, maar hautain en zelfzeker als de pest!         

Duitsers!" ,dachten de mensen eerst, door die vreemde uniformen, en drumden in paniek de hulppost binnen. Maar toen de kopman met opgestoken hand plots iets riep in de aard van " Pelooo...tàn! Afziii...ttàn!", en zijn dertig volgelingen hun vehikels proper per koppel in elkaar haakten als schragen op de markt, flitste het Joseph door het hoofd:" Ollanders!"...      Verdomme, wat hebben dié hier verloren ?! Die hebben eergiste­ren toch al gecapituleerd, die Kezen ! Maar verdere gelegenheid tot meditatie was hem niet gegund, want de kranige kopman - waarschijnlijk een officier of zo, met die zwarte revolver­tas aan de gordel - kwam met blinkende kaplaarzen op hem toegestapt:

" Maakt u hier de dienst uit? Ik wil de chef-de-post spreken ! Bent u dat ?!"...

Toen Joseph verbouwereerd met zijn mond vol tanden ten­slotte knikte, wees de beunhaas hem kordaat de weg naar de keuken :" Ha, "Kwiesien"! Goedzo! Ik wil...vouloir fourage...heu, frico ? victualiën...heu, eten...mjam-mjam, compris ja ? ... pour dertig man... hommes, trente! "  

En hij maakte als Keizer Caesar een wijds gebaar over zijn legioen hongerige hufters, waarna hij met lichtelijk over­slaande stem riep alsof heel het dorp het moest horen :"Ser­geant-Majoor de Ruyter!... Laat aantreden voor de kuch!"                 

Tevreden wendde hij zich weer tot Joseph, maar toen die hem verbijsterd blééf aankijken, vloog hij plots uit :" Nou! Hup-hup, vent! We hebben niet de hele dag de tijd ! Vite, vite!!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
20-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 139
Klik op de afbeelding om de link te volgen

LUITENANT JONKHEER VAN PRAET TOT SLOOTEN.

Joseph probeerde hem in zijn mooiste Vlaams ("Ha, jij spreekt Hollands :fijn zo !") uit te leggen aan die meneer (" Luitenant, alsjeblief!")... meneer de luitenant, dat ze enkel eten gaven aan de vluchtelingen, burgers dus. Maar dat werd vlot weggewimpeld:

                                             

"Ja, mooi zo, de hongerigen spijzen zoals Het Boek het voorschrijft!... Nou, m'n mannen hebben ook honger, hé, en hoe vlugger ze verzadigd worden zoals De Heer het wil, des te vlugger zijn we weer foetsie! O.K? Brood, beslag, en koffie is voldoende! Het hoeft niet altijd kaviaar te zijn, hé jongeman!"... Al goed, want Joseph kon zich met de beste wil niet voorstellen wat die verwaande "Lefkees" met die kaviaar bedoelde...                     

                                

Meneer de Luitenant lachte wat toegeeflijk, en aange­zien zijn hongerlijders al met hun eetketeltje op één rij kwamen aangestapt, bleef er niets anders over dan vlug voor hen uit de refter in te draven, waar de rest van de ploeg helpers samen met een paar gechoqueerde vluchtelingen machteloos getuige waren van zijn overhaaste tactische terugtocht.              

" Elk een half brood !",riep Joseph om zijn gehavend figuur te redden, " een doosje sardienen...en een jatte koffie! En drie pakken 'Solo'margarine, want ze zijn met dertig!"                      

Na nog een ogenblik van verlammende twijfel schoot iedereen toch aan 't werk en werden de vreemde militairen vlot be­diend. De luitenant bleef keurend naast hem staan tot de laatste man z'n portie had gekregen, zei nog eens "Mooi zo!" en schoof zonder boe of ba bij de sergeant-majoor aan tafel alsof Joseph lucht was. Een paar soldaten schersten wat naar de would-be verpleegstertjes, maar aangezien die er geen barst van verstonden, en hun toevlucht zochten in hautaine preutsheid of stom gegiechel werden er verder geen potten gebroken...

                                    

Bij het opstappen zei de luitenant genadig :"Nou, dat was dan fijn...",en de heren reden op hun idiote fietsen even ordelijk weer weg als ze gekomen waren.

                              

Nadine was vies gezind :"Ge had ze nooit mogen binnenla­ten! ", verweet ze hem, maar geërgerd snauwde hij haar af: " Waarom hebde gij ze dan niet tegengehouden, ge stond er toch ook bij?! Gijder hebt verdomme allemaal goed spreken, maar als er iets serieus te beslissen valt, zijde niet thuis...Dat is gemakkelijk! " 

                                                     

Maar ze zeurde voort: "En ge hebt gezegd dat gij de chef waart en dat is niet waar : er is hier geen chef dat ik weet!"                

" Dan is het miljaarde nondedju hogen tijd dat er één komt! ", en daarmee kon ze het stellen, die piskont!

Joseph herinnerde zich plots zijn amoureuze plannen voor vandaag en legde er zich nors bij neer, dat hij die voorlopig kon verge­ten...      

Die avond ging hij toch maar een kijkje nemen in de 'Lekkerbek',maar onthield van al de bla-bla op de radio enkel dat er zwaar gevochten werd tussen Duitse en Franse tanks ten zuidwesten van Charlesville-Mézières. Toen hij er nadien de atlas op nasloeg, vond hij dat stadje bij Bouillon, én Sedan.        

" Tiens tiens, Sedan! Daar was gisteren ook al sprake van! En ten zuidwesten... dat betekent dat ze daar ook al over de Maas zijn geraakt, en nog niet zo'n klein beetje!...En aangezien ze altijd het nieuws geven met een dag of twee vertraging..."        

Leon wist te vertellen dat een vijan­delijk vlieg­tuig een geslaagde noodlanding had gemaakt op het strand bij Oostduin­kerke             

" Zijde wel zeker dat het een Duits is?", vroeg Joseph spottend. Over z'n eigen Hollands avontuur zweeg hij wijse­lijk...    

Tijdens de nacht hoorden ze op de Koninklijke Baan het aanhoudend geronk van autocolonnes, die richting Nieuwpoort reden. Ze vroegen zich af, of het misschien 'hun Fransmans' wa­ren, die al terugtrokken na hun zogenaamde ‘slag bij Breda’? Na een uur werd het opnieuw stil, dus hadden die gasten ofwel veel verliezen geleden, ofwel zich verdeeld over meerdere aftochtwegen...Dat laatste leek meer voor de hand te liggen, overtuigde Joseph zichzelf...En hij dacht terug aan zijn eigen aftocht en de smalende beden­kingen van z'n lief, vanmiddag.

                  

En voor hij weer droomloos in slaap viel, nam hij een wilde wraak op haar, tijdens zijn eenzame trektocht door de kale tuin van zijn stereotype fantasmen.

                              

" Ze zal verdomme doen wat ik zeg!..."  

 

Omdat de drukte toch pas tegen de middag begon, vond Joseph de volgende morgen een gaatje om op de fiets even  naar Veurne op verkenning te gaan.

Maar dat 'even' viel érg tegen! De baan zat vol zwaar verkeer van militairen, zowel Belgen als Fransen en Britten. Plus de langgerekte sliert vluchtelingen er tussendoor, die zijn tergend trage slakkengangetje nog verder afremde. En in Veurne-stad liep er nog méér volk dan met de Boeteprocessie. Voor hij bij het gevang - in feite de afgedankte oude Rijkswachtkazerne - iemand van het personeel te pakken kreeg die op zijn vraag wilde antwoorden was hij al twee uur ouder.

" De zwarte lijst? Die mannen zijn al van eergister wég, vent! Verbannen naar Frankrijk, allemaal!"

" Allemaal? Weet ge of de Birnbaums erbij waren ?"                  

" Ik zeg ALLEMAAL! OF verstaat ge geen Vlaams?"     

" En verbannen naar wààr?"

" Och, een héél stuk voorbij Parijs!"

" En de vrouwen ook ?" vroeg hij op goed vallen uit.

" Vrouwen? Daar waren geen vrouwen bij, vent, jammer genoeg!" Een vet lachje voorspelde niets goeds.

Daarmee moest hij het stellen.

 

De rest van de dag en ook de volgende, I9 mei, ver­liep eentonig, al nam de drukte gestaag toe. Meer en meer 'refu­gees' trokken te voet voorbij, kinderwagens fietsen en karre­tjes voortduwend, zwaar beladen met hun schamele bezit­tingen... Blaren en voet­kwetsuren moesten aan de lopende band verzorgd worden, in een gevoelloze monotone routine.                                                                    

De keukenprinsessen begonnen te experi­mente­ren met een dikke vette groentensoep, die wonder­lijk genoeg enkel aftrek vond tegen de vroege avonduren. Maar de afwas stelde steeds meer problemen: niemand van de ploeg voelde veel voor deze vuile karwei...Tot Louis, de korporaal-chef-brancardier-huisbewaarder van het noodlaza­ret, dé oplossing vond :wie wilde eten moest eerst zijn eigen tafelge­rief in een paar potten heet water schoonspoelen, zo proper als ze dat zelf wilden: "A la guerre comme à la guerre !" Zo ging er wel veel bestek 'verlo­ren',maar het magazijn was onuitputtelijk en dus trok niemand zich daar verder iets van aan...                                              

Ondertussen werd de haven van Oostende nog maar eens gebombardeerd en af en toe over­vloog een grijs jacht­vliegtuig tegen wel vijfhonderd per uur huilend de stroom vluchtelingen langs de baan. Dat joeg iedereen in paniek de duinen in, op een paar apathische slaapwandelaars na, oude mensen wie het allemaal niets meer kon schelen en die zich moedeloos afvroe­gen waarom ze in Godsnaam langs de baan zouden slapen, als ze thuis zo'n goed bed hadden staan...                                                

De vliegers mitrailleerden zelden :hun gierende motoren volstonden om de panische schrik bij de voortsjokkende zwer­vers levendig te houden. Ze reserveerden hun kogelbanden voor de aftrekkende kaki legercamions, of de zwarte 'traction-avants',waarmee de heren legerdokters en zelfs gewone officie­ren-met-dame vlug veiliger oorden opzochten. Deze personenwa­gens waren zonder uitzondering getooid met een dikke matras op het dak, al dan niet overtrokken met een Rode-Kruisvlag of een laken beschilderd met dit beschermende symbool. De mensen spraken er schande over en de jonge vrijwilligers van de hulppost ergerden zich rot aan dit misbruik van 'hun' vlag, want daardoor werd ook hun eigen status, waar ze terecht fier op waren, schromelijk gedevalueerd.

                                     

Joseph had met stijgende verbazing iedere avond de landkaart bijgewerkt :op 2O mei had de radio de val van St-Quentin toegegeven en 's anderendaags was er sprake van een ver­woede tankslag bij Amiens, honderd kilometer meer naar het westen...Hij begreep er geen snars meer van, want de Belgen vochten nog rond Gent, en in Brabant... als je de nieuwslezer mocht gelo­ven, tenminste! En als Kortrijk zwaar was gebombar­deerd - "met veel verlie­zen onder de burgerbevolking" - betekende dit toch dat deze stad nog van ons was, of niet soms?...Hoe liep dan miljaarde die frontlijn, verdomme?!  

                                 

Nadine was weer poeslief, dus besloot hij morgen nog eens zijn kans te wagen...

                                          

Die avond van 22 mei kwam Leon met het nieuwsje, dat een bende vreemde soldaten op de kaai paniek veroorzaakt hadden omdat ze op eerste zicht grijze Duitse uniformen droegen. Maar later bleken het Hollanders te zijn met van die zotte fiet­sen, zeker een stuk of dertig, en dat ze zich daar goed aan 't innesten waren.


Maar Joseph haakte er niet op in :van tien-negen zijn het dezelfde kaaskoppen die een paar dagen geleden de 'Marche­vins' binnenvielen, met al hun kouwe kak! En daar zweeg hij liever over...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
21-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 140
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B04BIS:      DE WEDLOOP NAAR ABBEVILLE.

 

Toen de Duitse pantzerspitsen op 19/5 's avonds op 80 km van de Kanaalkust stonden ,vaardigde de Franse opperbevelhebber generaal Gamelin het bevel uit om, gelijktijdig van het noorden en het zuiden uit, de Duitse wig naar de zee af te snijden. Maar zijn woorden waren nog niet koud of hij werd bedankt voor de moeite ,zot verklaard en vervangen door Generaal Weygand, die het stoere bevel nog dezelfde avond introk. Toen begon het débacle ,en ontstond er paniek in de hogere Legerleiding.

Want de volgende dag ,op 20/5 ,veroverden de Duitsers Abbeville ,aan de monding van de Somme ,waardoor ze de Belgen, de BEF en drie Franse legers in Vlaanderen en de Pas-de-Calais omsingelden. De Duitsers wierpen nu alle gemotoriseerde infanterie divisies naar voor om de doorbraak te verbreden.

Dié dag ook begon het op alle fronten te kraken en brak in alle gelederen het besef door dat ze de oorlog gingen verliezen . Er gebeurde in de groeiende paniekgolf van alles terzelfdertijd. Vooral verslagenheid bij de troep ,waar niemand als laatste wilde sneuvelen vooraleer de wapenstilstand werd afgekondigd. Maar ook woede en razernij bij het lager beroepskader ,dat niet begreep hoe het zover was kunnen komen. Ze zagen plots overal "verraders" bij de politiek en "spionnen" in eigen rangen ,maar vooral "les étrangers" moesten het ontgelden ! En gestuwd door drank en slaapgebrek namen velen het recht in eigen handen...

Laat ons dus even de tijd nemen om in te zomen op een waanzinnige uitwas van het patriottisch extremisme van die dagen. Een paar uur voor de intocht van de Duitsers in Abbeville werd in de stedelijke muziekkiosk de leider van VERDINASO Joris Van Severen door dronken Franse militairen vermoord samen met nog twintig andere "verdachten". Zomaar. Niemand weet waarom ,en van een ernstige bestraffing van de moordenaars is later nooit iets in huis gekomen. Wel interendeel ,de Franse officier die de executies leidde kreeg een straat naast de kiosk naar hém vernoemd.

Hoe Van Severen in Abbeville was terecht gekomen ,is ook een waanzinnig verhaal. Hij was op 10 mei door de Belgische Staatsveiligheid aangehouden ,verdacht - zonder het minste bewijs - een potentiële medewerker van de Duitsers te zijn ,en opgesloten in "het Pandreitje" ,de gevangenis van Brugge. Maar door de dreigende nadering van de vijand werd hij op 15 mei ,samen met 77 lotgenoten op transport gezet naar Frankrijk. Wegens de Duitse doorbraak naar het Kanaal raakte dit konvooi in Abbeville  geblokkeerd en werden de "traitres" (zoals ze nu bij de Fransen genoemd werden) eerst onder de plaatselijke muziekkiosk opgesloten ,tot er tenslotte de volgende dag 21 van hen 0werden afgemaakt. Zomaar ,willekeurig : uit Duitsland gevluchte joden en anti-fascisten uit alle hoeken van Europa ,plus acht Belgische extremisten van links en rechts ,waaronder dus Van Severen...

          

Dat waren natuurlijk niet de énige slachtoffers van de "spionitis" die sinds de aanloop naar de oorlog de geesten vergiftigde. In totaal nam de Rijkswacht, op basis van vooraf opgemaakte "zwarte lijsten" van de Staatsveiligheid, tussen 10 en 15 mei 1940 een 3.000 Belgen en 3.000 vreemdelingen als "staatsgevaarlijke verdachten" in hechtenis. Vervolgens werden ze naar Frankrijk afgevoerd door àndere instanties die meestal niet beschikten over de dossiers en hun gevangenen voor alle gemak maar als "landverraders" betitelden. In feite ging het bij de Belgen meestal om linkse of rechtse "extremisten". Bij de opgepakte buitenlanders ging het hoofdzakelijk om gevluchte Duitse én Oostenrijkse anti-fascisten en joden ,die na de "Anschluss" en de "Kristalnacht" van onze gastvrijheid waren komen genieten. Voeg daarbij nog een kluts Italianen die voor Mussolini waren gaan lopen en Spaanse republikeinen die Franco niet lustten ,plus de joden die aan bloedige pogroms uit Polen en de Balkan waren ontsnapt...Kortom ,de Staatsveiligheid had op haar lijsten een 400.000 Belgen én buitenlanders staan die ze "verdacht" vond ,voor een grote meerderheid volkomen onterecht.

De meeste "verdachten" geraakten in losse konvooien tot in Zuidwest-Frankrijk waar ze in de reeds bestaande kampen bij de vluchtelingen van de Spaanse burgeroorlog werden opgesloten. Na de Franse capitulatie (22/6/40) hielpen de Duitsers de '‘rechtse' gevangenen’ terug naar huis ; de ‘'linksen'’ en de joden eindigden merendeels in de nazi-concentratiekampen…...

Maar keren we terug naar het front. De nieuwe Generalissimus Weygand zocht gedurende drie dagen vergeefs een mogelijkheid om de Duitsers te stoppen, maar toen hij op 22/5 besloot het stoere plan van zijn voorganger toch maar uit te voeren was het te laat. Wel werd de voorhoede van Rommels 7.Pantzerdivisie op 23 mei bij Arras door een geconcentreerde tankaanval van de B.E.F. uiteengeslagen, maar weer deden de Stuka's tegen de avond dit plaatselijk Britse succes teniet. Toen had Churchill het begrepen en besloot de B.E.F. uit Frankrijk terug te trekken. WISHFULL THINKING...      

Op 24/5 waren de geallieerden samengedrongen op de kust in een driehoek begrensd door Gravelines-Valenciennes-Leie-Deinze-Afleidingskanaal-Maldegem-Heist. Op dat ogenblik kregen de Duitse tanks een tweede maal bevel te stoppen ,in het Franse département du Nord een stabiel front te houden en niet verder aan te vallen. Ze dienden z.g. de komst van versterkingen, bestaande uit niét-gemotoriseerde infanteriedivisies, af te wachten. Daarbij pochte Reichsmarchal Goering dat hij "de zielige resten van de vijand" verder desnoods enkel met de Luftwaffe kon vernietigen, zonder hulp van de "kostbare tanks"...Maar hij wou vooral beletten dat de zelfzekere tankgeneraals met alle roem zouden gaan lopen, waarmee ze de populariteit van de nazi-leiding dreigden te overschaduwen.

                                              

Ondertussen was de voorbije week de toestand in de Belgische sector langs de Schelde ook erg verslechterd. Vanaf 20 mei vormde het "Bolwerk Gent" de sluitsteen van onze defensie-frontlijn die van Terneuzen tot Oudenaarde met 12 divisies was bezet. Na 48 uren van zware gevechten slaagden de Duitsers er in ten noorden van Oudenaarde een stevig bruggenhoofd over de Schelde te veroveren, maar bij Zelzate werden ze op 21 en 23 mei tot tweemaal toe terug over het kanaal geworpen, vooraleer hun doorbraak uiteindelijk slaagde. Onze troepen waren evenwel zo uitgeput dat op 23 mei besloten werd tot een gedeeltelijke terugtocht op de Leie en het afwateringskanaal Deinze-Maldegem-Heist.

                                                  

Want diezelfde dag had ons leger ook Gent moeten ontruimen, niet onder Duitse druk maar onder dwang van het stadsbestuur en de bevolking. Het verloor daardoor niet enkel de voornaamste verankering van de met beton-bunkers versterkte frontlijn, maar ook de broodbakkerijen, de grootste munitiedepots en de brandstofreserves rond deze stad...          

Op 24 mei begon bij dageraad dan de "slag aan de Leie" met hevig artillerievuur en zware bombardementen van de Luftwaffe in de sector Menen-Kortrijk. Onze hevige tegenaanvallen konden evenwel niet beletten dat de Duitsers tegen de avond verschillende bruggenhoofden over de Leie veroverden bij Wevelgem en Harelbeke ,en deze de volgende dag uitbreidden in de richting van Roeselare en Ieper. Maar aan het afleidingskanaal bij Deinze werd de aanvaller, na 48 uren van bloedige gevechten, terug op de rechteroever geworpen .        

Op 25/5 echter forceerden de Duitsers een doorbraak tussen Deinze en Nevele, waarna het 7.- en het 15.Linie het niet meer zagen zitten en zich massaal overgaven. Een hevige tegenaanval van de 1.Divisie Ardense Jagers om de bres te dichten zou op 27/5 uitdraaien op bloedige verliezen aan beide zijden en de aangeslagen Duitsers aanzetten tot allerlei oorlogsmisdaden tegen de burgers. In Vinkt kozen ze uit wraak 86 mannen uit onder het mom van "Heckenschütze" (franc-tireurs) die in de namiddag koelbloedig werden afgemaakt. In Deinze stuurden ze een groep inwoners als levend schild voor zich uit, waarbij 29 mannen het leven lieten...       

Maar sinds 25 mei was Churchill er in geslaagd, dankzij de rustpauze aan het westelijke front van de zak (op het kanaal van Béthune) - en ondanks de hevige aanvallen van de Luftwaffe,- voldoende scheepsruimte bijeen te schrapen. Daarmee hoopte hij altans een deel van de ingesloten BEF vanaf de stranden tussen Nieuwpoort en Dunkerque te kunnen ontruimen (Operatie Dynamo).

Vanaf 26 mei begonnen de Engelsen de Leie-stelling te verlaten, om zich de volgende dagen zo ordelijk mogelijk naar het noorden terug te trekken, met onnodig zware vernielingen van bruggen en wegen de vijand zoveel mogelijk vertragend...Na de Belgische overgave (28/5) vielen ze eerst op de spoorlijn Hazebroek-Ieper terug, verlengd over de Ijzer naar Nieuwpoort-bad (29/5), dan op de lijn Bovenijzer-Oostduinkerke (30/5) om uiteindelijk slag te leveren op het kanaal Veurne-Bergues tot De Panne (31/5 en 1/6).        

Ondertussen draaide ,wonder boven wonder ,de ‘Operatie Dynamo ’op volle toeren ,maar dàt bekijken we later in detail ,vooral omdat de Nieuwpoortse vissersboot 'Astrid' met schipper Pylieser en scheepsjongen Leonneke Petré daarin een avontuurlijke rol speelden...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
22-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 141
Klik op de afbeelding om de link te volgen

           B05:   DEZELFDE HOLLANDERS.               

      Westhoek, 19 mei '4O

 

Joseph had gelijk :het waren in Nieuwpoort inderdaad dezelfde Kaaskoppen als het groepje dat hem voor schut had gezet in de hulppost van de 'Marchevins'. Maar van "innesten op de kaai", zoals Leon dacht, was écht geen sprake !

Luitenant Jonkheer van Praet tot Slooten, - want zo heette de beunhaas - was met zijn peloton Nederlandse marinefu­se­liers op de avond van 17 mei, na zijn bezoek aan de gaarkeuken van Joseph, in een leeg­staand hotel van Nieuwpoort-bad ingetrok­ken. Gedurende een paar dagen verkenden ze de mogelijkheden om een boot te vinden naar 'de overkant', omdat het gerucht ging dat de volle­dige vissersvloot en alles wat varen kon bevel had gekregen naar Brest of Dover uit te wij­ken. Ze werden echter overal afgewezen en ten einde raad beslo­ten ze op I9 mei hun geluk in Duinkerke te beproe­ven...

                                          

Maar aan de Bel­gisch-Franse grens bij Adinkerke veroor­zaak­ten ze even heibel, want de gendarmerie weigerde Hollandse mili­tairen door te laten, - en zeker geen gewapende ! - omdat Nederland onder de Duitse druk had gecapi­tuleerd. Dat feit alleen volstond reeds om hen in de ogen van het fiere Franse volk te degraderen tot minus­sen en lafaards, tot bange hazen die bij het eerste schot op de vlucht waren geslagen. Dat de luitenant met zijn mannen zo nodig naar Enge­land wilde om daar "de strijd voort te zetten", vonden de grenswachters helemaal "des couillonades", want hier in Frankrijk viel nog voldoende te vechten, eventueel als lid van het Vreemdelingen­legi­oen...        

Na wat parlementeren, - want de Jonkheer meende een deftig mondje Frans te spreken - zouden ze dan toch door mogen, maar zonder wapens en uniform, wat totaal onaan­vaardbaar was in 's ridders ogen. Met het gevolg dat de over­werkte gendarmes hen koudweg afwimpelden en terugstuurden ! Na een korte krijgsraad besloten ze dan maar de grens sluiks langs één van de vele smokkelpaden over te steken en op de kaart leek het jaagpad langs het kanaal van Hondschoote daar­toe het meeste aange­wezen. 

" Picco-bel­lo !", zoals de beunhaas het ietwat volks uitdrukte.

            

De luitenant maakte er zowaar een echte militaire opera­tie van :in groepjes van vijf man en met twee minuten tussen­tijd sprintten ze op de fiets in het holst van de nacht het smalle wegel­tje af met rechts de dekking van de dijk en links de hoge hagen wuivend riet.

Tien kilometer verder, bij de brug van Bergues, sloot het peloton weer aaneen en een half uur later stonden ze aan de haven van Duinkerken.

                              

Ze ontbeten met de rest van het brood dat ze bij vorige hulpposten hadden afgeperst en splitsten zich weer in zes ploe­gen van vijf man om het volledige havengebied af te schui­men. Maar 's avonds konden ze enkel hongerig en vermoeid rapporteren dat de Fransen hen door dat vreemde uniform telkens voor Duitse valschermspringers hadden aanzien. En dat zodoende de mogelijkheden om hier als groep in te schepen quasi nihil waren...

                  

De volgende morgen, 2I mei, werd de haven van Duinkerken plat gebombardeerd en ze ontsnapten ternauwernood heelhuids uit de hel van huilende Stuka's, laaien­de loodsen, een inferno van kantelende kranen en huizenhoge fonteinen als, bij geluk, de gierende bommen  in het drabbige dokwater insloegen.  

De bijtende carbidwalmen en de gillende paniek op kaaien, bezaaid met brandend puin, kreupele karren en bloede­rige paardenkrengen, dreef hen weer het open veld in, voorbij de gore buitenwijken van de vernielde stad.

Dat was dan dat...Verder trekken naar Calais of Boulogne had weinig zin, want daar dreigde de toestand nog erger te worden dan hier.

                                   

Ze zaten wat uitgeblust met een knorrende maag bijeen in de droge greppel van een korenveld en een paar piotten maak­ten daar dankbaar gebruik van om hun miserie eventjes te vergeten in een vluchtig hazenslaapje...Het overleg,  hoe het nu verder moest, liep al vlug vast... Tot sergeant Kruyff het idee opperde terug te gaan naar België en in de haven van Nieuwpoort een vis­sersboot op te eisen. Die mensen daar waren makkelijker te imponeren, hadden ze gemerkt...Er lagen waar­schijnlijk nog boten genoeg in de haven, na de gedeeltelijke evacuatie, en alles was daar nog rustig geweest, twee dagen geleden...             

" O.K.",zei de luite­nant, maar eerst moesten ze aan eten gera­ken. Dus overvielen ze -'krachtdadig, maar correct'- wat verderop een boerderij en tegen de avond propten ze hun pens vol eierkoek en speen­varken. Juist voor het ochtendgloren fietsten ze, volgens het beproefde procédé, de grens weer over langs de zelfde weg die ze gekomen waren en tegen de middag streken ze neer naast de veldkeuken van een Waalse Genieploeg, op de kaai van Nieuw­poort. Maar niet om te "nesten", zoals Leon het noemde...              

Jonkheer van Praet tot Slooten liet zijn laar­zen poetsen, zijn uniform af­stoffen en trok met sergeant-majoor de Ruyter op zijn hielen en het opeisingsbevel in de hand de stad in. Maar zowel op het stadhuis als bij de Rijks­wacht vingen ze fameus bot en toen ze het lijstje met reders afdweilden, werden ze overal roem­loos wandelen gestuurd.     

Terug aan de haven klampten ze schipper Titteca aan en boden hem vijfhonderd gulden plus dertig fiet­sen voor een trip naar 'de overkant'. Maar toen deze de wis­selkoers nakeek en die gekke vehikels in 't oog kreeg, schoot hij in een onbe­daarlij­ke lach !...En terzelfdertijd in de wiek van Hollands Glorie, wat Titteca zich nog lang zou beklagen, mil­jaarde nondedju !!              

Ontmoedigd en mistroostig sopte het groepje de bodem van ketels uit de veld­keukenwagen van de genie schoon. Tot weer die sakkerse Kruyff met de oplos­sing voor de pinnen kwam :" Luitenant, waarom zouden we de schuit van die vent niet gewoon kapen? Sergeant Vissers en Heresma kunnen zeilen als de besten en misschien krijgen we zelfs de motor aan de praat"...Binnen de vierentwintig uur konden ze er zeker mee in Engeland geraken en na hun overval op de boerde­rij in Bergues kwam het op een stunt méér of minder ook niet aan...                 

De krijgsraad wikte en woog alle facetten van het voor­stel voorzichtig af en met groeiende ijver werden de details van het plan verder uitgewerkt, onder­broken door sluikse verkenningen van de felbegeerde sloep en zijn naaste omgeving ...            

" Iets voor middernacht hebben we hoogtij ", schatte Vissers, en Heresma meende dat de wind uit de goede hoek kwam, al was deze wel wat aan de slappe kant...                                              

Toen de operatie theore­tisch op poten stond en iedereen wist wat hij moest doen, kreeg de Jonkheer een bevlieging van ancestrale ridderlijk­heid :voor al die fietsen was aan boord toch geen plaats en ze dreigden een snelle inscheping enkel in gevaar te bren­gen...Dus schreef hij, bijgelicht door een zak­lamp, een offi­ciële overdracht van het Koninkrijk der Nederlanden aan de 'Schipper van het Vaartuig N.53 CHARLOTTE '.     

De dertig fietsen van zijn dappere eenheid werden hierbij als vergoeding achtergelaten voor het gebruik van voornoemd vaar­tuig door de Nederlandse Strijdkrachten, en aldus kon de schipper in kwes­tie er in volle eigendom over beschikken...          

Ziezo, dat was dan weer fijn geregeld.   

In doodse stilte plaatsten ze hun voorhistorische mon­sters tegen de voorgevel van de havenkapiteindienst en de luitenant schoof zijn epistel plechtig onder de deur door.           

Een uur later zeilden ze traag - zéér traag - de Ijzermonding uit, werkelijk als dieven in de nacht…...

De volgende morgen stapte Joseph vroeg naar zijn werk, ook al was zijn shift nog niet aan de beurt.

Dit gaf hem ruim­schoots de tijd om bij de drie soldaten-brancar­diers-lijn­trekkers even te gaan buur­ten. Die mannen hadden zich machtig geïnstalleerd in wat in feite enkel een wachtlo­kaal hoefde te zijn en op orde en netheid viel niets aan te merken. Iets wat tussen haakjes Joseph heel erg verwonderde :on­danks het totaal ontbreken van een dreigende controle door hun hypothetische oversten, hiel­den die gasten hun woonruimte krakend proper. Maar voor de rest lieten ze het blijkbaar niet aan hun hart komen :ze waren nog niet klaar met eten, en op de tafel stonden twee potten confituur, een blik smeerkaas en een doosje paté. Op het gasvuur dampte geurig een kan koffie en er was condensmelk en klontjessuiker...M'n liefje, wat wil je nog meer !

Wat Joseph nog het meeste trof was het prachtige radiomeubel in de andere hoek van het lokaal, waaruit zachte klassieke muziek klonk. Heel wat ànders dan de Jazz, swing en blues die hij van Arthur kende.

" Het Witte Paard van Beethoven", verduidelijkte Louis, met de kalme fierheid van de kenner. "Nooit van gehoord " dacht Joseph maar knikte toch eerbiedig, want verder dan "Daar bij die molen" reikte zijn vaderlandse muziekcultuur niet. Tenzij men "M'n Vlaandren heb ik hartlijk lief" van meester Denolf ook cultuur wilde noemen. Wat hij betwijfelde...               

De Vlaamse nieuwsberichten zouden juist beginnen. Hij kreeg zonder vragen aan de tafel een kop koffie aangeboden en mocht meeluisteren.       

Aan het kanaal Gent-Terneuzen en op de Leie hadden onze troepen de vijand bij zijn doorbraakpogingen zware verliezen toegebracht...                     

" Het is altijd hetzelfde", spotte Louis, " Als we een grote overwinning hebben behaald, trekken we rap een eind achteruit ! Ik vraag me af waarom..."            

" Zwijgt nondedju eens met uw gezever, ik versta niet wat ze zeggen !" siste zijn kameraad, die hier als korporaal blijkbaar de lakens uitdeelde.

...Bij Abbeville konden sterke Franse tankformaties de vijand tien kilometer terugslaan...

" Dat ligt verdomme bijna aan de kust van 't Kanaal !", kon Louis niet nalaten uit te roepen, maar hij klapte dicht onder de bestraffende blik van z'n postoverste.      

...Voor de kust van Narvik...

" Narvik ??", vroeg Louis zich hardop af.

" Buiten, nondedju !",riep de chef woedend, terwijl hij gebiedend zijwaarts naar de duinen wees, " Hup Oeste !...Dehors! Gijse tetterteef !"...Uit die zalvende bijnaam maakte Louis echter op dat hij met de uitvoering van het bevel nog even kon wachten.   

"...zware zeeslag geleverd, waarbij de Kriegsmarine meerdere schepen verloor. Het Franse en Engelse Expeditieleger kon de havenstad na heldhaftige gevechten in goede orde ontruimen en veilig naar hun thuishavens terugkeren."                                          

En dat was, tot grote opluchting van Louis, het einde van het dagelijkse sprookje :" Dat de Noren zich ondertussen alléén uit de slag moeten trekken, en heel hun land nu ver in handen is van de Duitsers, is van minder belang "...sneerde hij nog.

" Wat wilt ge :Narvik !",suste de korporaal, "waar gaan ze het zoeken...Dat interesseert toch geen kat !... Maar ik herhaal het voor de laatste keer, hé ventje :als ze het nieuws geven, moet ge uw bakkes houden ! Die explicaties van u kan ik missen 'lijk m'n schoonmoeder.'t Is mijn consigne de toestand aan het front te volgen, om klaar te staan als we in gang moeten schieten..."                                                          

" Ja, Chef !" Louis salueerde glimlachend geheel volgens het boekje. Joseph bleef nog wat rondhangen in het wachtlokaal en liet zich 's middags uitnodigen aan tafel :een doos corned­beef, Canadian Kingcrab en perziken in eigen sap...Hij be­greep waarom die gasten niet gehaast waren om hun bewakingsop­dracht te beëindigen..

Nadine kwam ook te vroeg opdagen, lang voor hun shift begon :ze hadden nog een uur de tijd en Joseph dacht verlek­kerd "nu of nooit, vooruit met de geit, ... Weer u scherp en eind als een sol­daat !"

" Ha, daar is m'n schat !",deed hij uitgelaten en toen ze hem wat verwonderd aankeek, vervolgde hij geheimzinnig :" Komt ge ook eens kijken wat deze prinsen hier iedere dag in hun botten slaan ?"           

Maar de postoverste bleek met al die belangstelling niet erg gediend en loodste hen zonder veel complimenten de deur uit :" Allee oeste ! De l'air !" en deed of hij het heel druk had met zijn paperassen. Achter zijn rug schoven ze inderdaad de deur uit, maar bij vergissing de verkeerde, die hen niet naar buiten leidde, maar naar de grote feestzaal van het complex...

Verdomme ! Zoiets hadden ze nog nooit gezien ! Een ruime halfronde zaal, met aan de voorzijde één plafondhoge muur van glas over de volledige breedte van de buitengevel, nu afge­schermd door ietwat zonverschenen beige gordijnen die het warme licht van de zomer op de binnenkoer temperden tot een romige zachte schemer. Driekwart van de rode tegelvloer was bezet door grote ronde tafels, elk ordelijk omkranst met een tiental stevige stoe­len. Links naast het panoramisch venster een mooie gemetselde spiegelbar en rechts een vijftal mollige fluwelen fauteuils en driezitten rond een monumentale schouw...Dàt allemaal voor een schoolkolonie van astmalij­dertjes ?!         

Op de teentoppen liepen ze naar de zonnewering en loer­den door een spleet tussen de gordijnen over de geplaveide speelplaats. Verderop, achter een strook laagbegroeide dui­nen, schuifelden gestaag groepjes vluchtelingen over de Koninklijke baan voorbij, als in een vreemd irreëel toneelstuk waarin Joseph zich slechts een toeschouwer voelde.            

Achter zijn rug keurde Nadine verrukt-wippend de wulpse vering van een brede driezit. Ze trok Joseph, die twijfelend naar haar toekwam, lachend naast zich neer.

" Tien keer beter dan in de cinema !",fluisterde ze geheim­zinnig. Maar hij begreep niet precies of dit sloeg op de mollige stoffering van de Hollywoodiaanse boudoirs in de films, dan wel op het pri­maire comfort in de achterste rij houten klapstoe­len van de 'Cinema Nova' in Nieuwpoort. Of misschien had ze niet zo'n goede herinnering aan zijn laatste avances tijdens 'Tarzan de Aap­mens' van vorige winter, met die houten rotleu­ning tussen hen in, en die pinnige kletskop op de rij voor hen, die als­maar nadrukkelijk afkeurend had gesist om hun ongepast gegie­chel tijdens de dramatische momenten.

Zo heel erg ver was Joseph toen niet gevorderd op zijn speurtocht in de zwoele jungle van haar...ondergoed. Zou ze soms dàt bedoelen ?...

Maar verder piekeren leek niet meer zo belangrijk, toen Nadine zich lui halfliggend achterover liet glijden, zijn hand nog steeds in de hare geklemd. Hij volgde haar wijkende buste als een volleerd tangodanser, zijn arm om haar zachte warme lenden. En toen haar hoofd in de gecapitonneerde arm­steun zonk, kon haar mond de zijne niet meer ontwijken. Dat bleek ook helemaal niet de bedoeling, wel integendeel, want haar nagels duwden hard in zijn nekhaar en ze wrong haar gezicht zo driftig heen en weer, alsof ze moeite had het deksel op het potje te doen passen!                 

" Het is hier de moment om te tonen wat ik kan !" dacht Joseph en trachtte voorzichtig met zijn tongspits "op z'n Frans" ach­ter haar lippen te dringen, maar ze hield haar gladde tandjes koppig opéén geklemd. En de gesteven witte boezelaar, waarmee ze haar imago van ziekenverpleegster meende te moeten benadrukken, beletten hem de knoopjes vooraan haar bloes los te pulken. Dus bedroop hij zich maar met de zoete hoop zijn vlakke hand achteraan in haar rokceintuur te wurmen om zo tot bij haar blote billen te geraken. Ze begonnen juist aan een adembenemende worsteling van gemompel en gegrom, toen een deur hard dichtsloeg, en een idioot onder krachtdadig gefluit van " Prospère, yoep-là-boem !" de zaal instapte...          

" Hé, Joseph !" galmde het door de gewelven, gevolgd door het hartverscheurend gekuch van een teringlijder.               

Don Juan gluurde over de rugleuning van de canapé en zag, toen het rode waas voor zijn ogen optrok, Louis meesmuilend midden in de zaal staan

" Gaston, de korporaal, is helemaal mis :ge kunt langs hier niet naar buiten..."         

" Verdikke ! Hadde niet wat kunnen wachten om dat uit te vinden !"

Nadine bracht haar kleren in orde en kroop recht op de ligbank :"Had dan zelf wat ràpper geweest hé !", kaatste ze terug naar Joseph en alle drie schoten ze in een lach, zij haar tandjes bloot, Louis wat treiterend en Joseph zuinig als een boer met kiespijn...

" Dat zal ik goed onthouden !", beloofde hij haar met dreigende spot, " houde maar vast !..." En hij troostte zich met de ijdele hoop, vandaag weer wat te hebben bijgeleerd over de duistere kron­kels van de bedorven vrouwenziel...

Als om hem nog meer op stang te jagen, begon ze koudweg over iets héél ànders :" Zeg, weet ge 't al van meester Engelborghs ? Die stond ook op de zwarte lijst van Arthur ! Eerst hebben ze gezegd dat hij met de laatste mobilisés naar 't front was getrokken, maar dat is zever in pakstjes :ze gingen hem aanhouden lijk àl de Dinaso's en mee naar Frankrijk sturen. Dat is naar 't schijnt mislukt omdat iemand hem op tijd verwittigd heeft en hij is kunnen gaan lopen..."

" Hoezo, gaan lopen ? En waar zit hij dan nù ?"

" Zeg slimmeke ! Als ze dàt eens wisten hé !"

Plots moest Joseph weer aan de laatste woorden van Arthur denken :dat Engelborghs als een échte vader voor de Petré's had gezorgd en misschien daadwerkelijk zijn échte vader was...Die goede man werd nu als een wild konijn opgejaagd door de rijkswacht...Verdomme, dacht Joseph, alsof ik nog geen zorgen genoeg aan mijn oren heb !

Toen ze een halfuurtje later hun shift begonnen, vloog juist een Duitse ééndekker houterig traag over, en wierp even rustig als een zaaiende boer, handsvol strooibriefjes uit, die neerdwarrelden tussen de voortstrompelende sukkelaars langs de 'Grote Baan'. Later zouden alle vluchtelingen, die in de loop van de namiddag nog bij hun hulppost aanklopten voor wat mondvoorraad of voetverzorging, ook zo'n briefje tonen, want alle wegen langs de kust vanaf Oostende schenen er vol van te liggen !

Op de voorkant stond in het Frans en het Engels een oproep tot de soldaten om zich over te geven :verder bloedver­gieten was zinloos, want, zoals op de keerzijde in een schets werd verduidelijkt, waren ze langs alle kanten omsingeld.            

Joseph had om vijf uur op de radio in het wachtlokaal uit allerlei berichten opgemaakt dat de oorlog nu een beslissende  wending nam, en de postoverste kreeg met de hulp van een Waalse onderwijzeres die Duits verstond, op Rijkszender Berlijn bevesti­ging van de wildste geruchten:                  

De Duitse tankcolonnes waren dus, zoals hij reeds ver­moedde, vanuit Sedan in de Ardennen doorgestoten naar Abbevil­le aan de kust, en hadden zodoende een Franse legergroep, het Britse Expeditiekorps en de resten van het Belgisch leger in een zak gesloten tussen het kanaal Gent-Terneuzen, de Leie, de Somme en het Nauw van Kales...Omsingeld, even angstaanjagend als een wurging.     

Uit zijn dagelijkse belevenissen kon Joseph zich zonder moeite voorstellen wat dit betekende, want in deze omsingeling zat ook het gros van de burgerlijke refugiés opgesloten :naar schatting zo'n klein miljoen uitgeputte oudjes, vrouwen en kinderen, die uit vrees voor de Teutoonse barbaren have en goed in de steek hadden gelaten, in de hoop langs Frankrijk om veiliger oorden te bereiken ...

Maar de aftocht van de geallieerde strijdkrachten, aan­houdend bestookt door Panzer en Stuka's, verhoogde onge­twij­feld de paniek en de hysterie op de volge­propte wegen. Joseph dacht aan de berooide sukkelaars die nu nog uit de Westhoek naar het zuiden trachtten af te zakken, botsend op de stroom uitzinnige gekken die, wegens de Duitse doorbraak in Noord-Frankrijk, reeds rechts-omkeer maakten in de ultieme hoop via Boulogne of Calais toch nog weg te geraken naar Engeland.            

Het moet daar een ware heksenke­tel zijn, vreesde hij... Want daar bovenop kwam nog de trieste miserie van de duizenden zieken en gekwetsten, de afgepeiger­de oudjes, die tevergeefs bij de plaatselijke bevol­king aan­klopten voor een glas water, tenzij tegen een woekerprijs ! Velen legden  zich gewoon in een droge gracht of greppel te slapen in de hoop niet meer wakker te moeten worden...Het weer was ver het enige lichtpunt in deze troosteloze tijden :zo te zien zou het nog wel een paar dagen zonnig blijven, wat het overnachten onder de blote hemel draaglijk maakte...                                 

De hele dag door verliep de trage trek van trainerende troepjes voorbij de 'Marchevins' nog onverstoor­baar oost-west, richting De Panne, maar wilde geruchten als zou de grens daar gesloten worden voor de trieste exodus had de obstinate gedre­venheid wat aangevreten. Wat voor zin had het nog verder te vluchten, als men toch recht in de klauwen van het Duitse beest liep ?... Meer en meer mensen bleven vertwijfeld bij de hulppost samenklitten. Nadine wist al te vertellen dat vluch­telingen in Westende-Bad brutaal leegstaande villa's openbra­ken of die van de Waalse bezetters opnieuw betrokken, voor een eerste comfortabel onderdak sinds dàgen...En dat ze blijkbaar niet meer van plan waren nog verder te trekken. De politie liet oogluikend begaan :  " Als ze er op deze manier in slagen voor zichzelf te zorgen, vallen ze ons minder lastig voor eten en nachtlegering..." De champetter had al genoeg zever rond zijn oren en tegen zo'n zwerm wanhopige zwervers was hij toch niet opgewassen !

Leon kwam tegen valavond opgewonden thuis van zijn werk aan de haven :

" Schipper Misten Titteca is om twee uur met de tij terug binnengelopen ", lachte hij, " met z'n eigen schip, de 'Charlotte', maar zonder die Hollanders !"

Marie keek verwonderd op van haar fornuis:" Hoe is hem die kunnen kwijtspelen ? Hij heeft ze toch niet overboord gesmeten, zeker ?!"        

" Zwijgt, 't is een hele historie !" zuchtte Leon gewich­tig, " Hij heeft het aan de toog van 'De Vuurtoren' met veel lawaai uit de doeken gedaan..."

" Ja, dat ken ik !", spotte Marie, " met veel lawaai, en met veel pinten ook zeker !"...Maar Leon liet zich niet van de wijs brengen :

" Vanmorgen, toen hij wist dat die Hollanders er met z'n Charlotte van door waren, is hem ze gaan zoeken op zee met de 'Josephine' van zijn nonkel Roger ! Hij dacht zo :als die soldaten geen mazout hebben getankt vooraleer er vanonder te muizen zullen ze zeker niet ver geraken, want de reservoir was ver leeg, gisteravond, dat wist hem ! En nog geen tien mijl uit de kust kreeg hem ze al te stekken ! Het was windstil en enkel onder zeil geraakten die soldaten alleen maar met de stro­ming nog wat vooruit. Maar toen de Titteca's de Charlotte wilden enteren, riep die luitenant een commando tegen zijn mannen van " Legt aan !" en die hebben allemaal hun geweer bovengehaald ! Ge kunt wel denken wat voor smoel de Titteca's toen trokken, hé !                        

Ze hebben dan een helen tijd boord aan boord liggen roepen en tieren, totdat die Hollanders akkoord gingen om de Misten terug op z'n Charlotte te laten komen, maar enkel op voorwaarde dat hij genoeg petrol uit de Josephine zou overtanken om hen voort naar Engeland te brengen, en dan op z'n ééntje terug te varen naar Nieuw­poort. Ze zijn dan aan het pompen geslagen, maar dat ging niet rap genoeg vooruit, en na een tijdje vond die luitenant er wat anders op! Hij heeft zijn soldaten zonder veel complimenten doen overstap­pen op de Josephine van nonkel Roger, en die is met die gasten richting Dover moeten vertrekken, met de loop van een geweer in zijne rug ! Miljaarde, en vloeken dat hem deed tegen zijne kozze !! Die was er nog bleek van !...Enfin, het zal nog wel een koppel dagen duren voor hij terug binnen­loopt in Nieuwpoort, zodat hem wat kan afkoelen... In elk geval was de Misten danig content dat hijzelf van dat smerig soldatenvolk verlost was, en z'n Charlotte zonder scha terug had !"               

Marie trok twijfelend de wenkbrauwen op :" Misten zal geen tijd krijgen om lang content te zijn, denk ik ! Als de Roger gezond weerkeert snijdt die hem de stroot over, daar mag hem vast op rekenen !"...

<!--[if gte mso 9]> <w:lsdexcep


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
23-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
24-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 142
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B06:  MENSENSMOKKEL.

In de vroege ochtend van 24 mei, nog voor zonsopgang, schrok Marie plots wakker en hoorde buiten haar naam roepen:  haar broer, nonkel René Cattrysse, stond wild op de voordeur te bonken.

" Ja-ja ! Een momentje ! Miljaarde, staat uw kot in brand, of hebt ge nog een stuk in uw kloten ?! Is dat nu een uur om een christelijk mens uit z'n bed te sleuren verdomme!..."             

" Allee Marie, doet iets aan uw voeten, en geeft me een tas koffie...Maar rap, 'k heb niet veel tijd !"

De jongens kwamen ook kijken wat er gaande was .

" Schipper Pylieser vaart met de eerste hoge tij van­avond uit..."

" Dat is toch geen reden om m'n voordeur af te breken, hé vent !"       

" Zwijgt, en luistert, in plaats van te staan blèren !" Het was voor hem blijkbaar ook vroeg dag geweest en ze wist dat ze dan het jennen best achterwege liet: een slapende hond geef je beter eerst een tas koffie...Dus jutte ze de Leuvense stoof op, terwijl hij zijn lever lichtte: om tien uur vannacht zouden ze uitvaren en als Leon besloot mee te gaan moest hij voor de middag aan boord zijn...                      

" Dat is de weg vragen naar de kerktoren! Leon vaart toch altijd mee !"                  

" Dat weet ik ook, maar deze keer is 't iets speciaal: het kan een dag of drie-vier duren voor we terug binnen lopen, dus doet hem er goed aan wat proper kleren en wasgerief in z'n plunjezak te steken ..."

" Wat is 't, vaarde naar Ijsland misschien ?",kon ze niet nalaten te gekken.  

René vond de flauwe kul van zijn zuster geen antwoord waard, maar loosde nadrukkelijk een wanhopige zucht: Leon mocht natuurlijk altijd weigeren om mee uit te varen, want het kon gevaarlijk worden op zee met al die vliegtuigen en zo, maar dan moest de baas het nu meteen weten. Om voor deze tocht nog tijdig een andere scheepsjongen te vinden indien Leon forfait zou geven...

Dat vond Marie verdacht en terwijl ze de koffie uit­schonk kreeg ze na aanhoudend indringende vragen, met horten en stoten het hele verhaal losgepeuterd:

Notaris Legein was gisteren bij de schipper binnengeval­len met de vraag of hij vijf gezinnen uit het Walenland met zijn sloep naar Engeland wilde varen... Aangezien Pylieser nog een hypotheek op de boot had uitstaan bij de notaris, wierpen ze het uiteindelijk op een nogal ingewikkeld akkoord: de vijf auto's van de Walen, twee grote Fords, een Pontiac en twee sjieke Minerva's, dekten het risico van oorlogsschade aan het schip. Als alles goed verliep, waren er vier auto's voor de schipper en één voor Legein..       

" Wat hebben wij daarmee te maken ?!" vroeg Marie agressief. Maar plots scheen haar een licht op te gaan: " En als het slecht afloopt ?"         

" Dat hangt er vanaf, hoé slecht, hé !", grinnikte haar broer, " De schipper is vrijgezel, zonder naaste familie: voor  hem is het 'Anker-of-Kruis',en hij speelt het gaarne grof..."        

"Ja,grof...ik kan me dat herinneren..." ,zei Marie zuur, zonder meer uitleg.   

" Voor ons, voor mij en Leon, ligt dat natuurlijk lich­telijk anders...", gaf René toe, " maar ge moet het gevaar nu ook niet gaan overdrijven, hé:  we varen 's nachts uit, en dan zijn er geen vliegers...Daarbij, er valt vast en zeker een goede cent mee te verdienen: de schipper weet ook dat ik geen onnozelaar ben die hij met een lekstok content kan stellen...Er zal boter bij de vis moeten zijn, dat beding ik wel, juist voor we losgooien ! Zoniet, mag hem alleen vertrekken !...Maar Pylieser is geen uil: hij zal goed betalen, daar leg ik m'n kop naast !"

" Naar Engeland, verdikke !",glunderde Leon," zo ver ben ik nog nooit geraakt ! Gij gaat toch mee, hé nonkeltje, ook als de baas wat minder betaalt ?... Miljaarde ! 's Nachts, op het kompas: dàt is pas echt varen, lijk de Ijslanders !..."             

Nonkel René glimlachte: " Stelt u d'r maar niet teveel van voor, want buiten de stormlamp in de mast ziede onderweg geen kloten ! En ingewikkeld is het ook al niet, dat blind varen naar de overkant: eerst dertig mijl noord-west, dan dertig west, en ge botst gegarandeerd op de Engelse kust tussen Dover en Ramsgate, of op één van die kleine haventjes in die streek. Zelfs met een sterke stroming uit het Nauw van Kales is dat onmogelijk te missen: binnen de twaalf uur zijn we daar ! We zetten dat volk op de kaai, zorgen dat we nog wat drinkgeld afpersen, en een kwartiertje later zijn we weer weg, recht naar 't oosten ! Tien mijl uit de kust gaan we wat slapen, en tegen vijf uur in de namiddag varen we op ons duizend gemakken  terug naar huis. We moeten enkel zorgen dat we voor het krie­ken van de dag terug de geul binnen geraken, anders zouden de curieuzeneuzen wel eens wat vragen willen stellen en dat kunnen we missen 'lijk een schoonmoeder!..."    

" En de vliegers, en de zeemijnen, daàr spreekt ge lijk niet van !", voer Marie uit, maar René onderbrak zijn jongste zus betut­telend: 

" Allee, zeverkont, spreekt geen dwaasheid ! Tussen hier en Ramsgate liggen geen mijnenvelden en die vliegeniers slapen 's nachts bij hun mokkels: dààr valt in 't donker heel wat ple­zan­ters te beleven dan in 't echte 'Nauw-van-Kales' ! Ha-ha !"       

Leon lachte uitbundig mee om deze grotemannenmop van zijn oompje en dook proestend weg onder de zwaaiende hand van zijn moeder, die de kleinerende spot door haar broer toch nijdig op iémand moest afreageren:      

" Gijsse melkmuil ! Houde manie­ren, hé!" Maar René stond nors ongeduldig recht van tafel en greep met zijn vuilverweerde klauw de witkatoenen mouw van haar pon:     

" Wat is 't, Marie, gaat hem mee of niet? Ik moet het nu weten: eier of jong !"      

" Ik mag mee, hé Moedertje, ik mag mee, hé ?"  En om de pil wat te vergulden voegde hij er met een gemaakt kinderstem­metje aan toe: " Nonkel Reneetje zal goed voor mij zorgen !.."       

Ze proestten het alle vier uit en Joseph, die zich heel die tijd wat naar de achtergrond gedrongen voelde, greep zijn broer speels-jaloers in de nek: " Gijsse vuile gelukzak ! Ik vraag mij alleen af waarom de schipper nù wél de overtocht riskeert, en niét toen we het hem vroegen voor de Birnbaums..."                 

René keek wat geprikkeld om naar die vervelende moeial achter hem en siste: " Omdat we toens de zeemijnen nog niet wisten liggen ! OK ? Maar ondertussen is de halve vissersvloot van Blankenberge en Oostende al overgestoken, langs de vaargeul van maalboten, zonder de minste tegenslag. We weten nu dat het veilig kàn, langs die grote bocht !...

Daarmee ging Marie door de knieën: " Het is hem geraden dat hij goed voor u zorgt ! En hangt verdomme de held niet uit, hebt ge 't verstaan?!" Tegen haar broer grauwde ze: " 't Is op uw woord dat hem meegaat, onthoudt dat goed !...Hij is nog maar een kind, en met al dat schieten...:ik ben er niet gerust in !...En laat u door den Pylieser niet in 't zak zetten, hé: boter bij de vis ! Ik ken die smeerlap ! Liegen en bedriegen...",maar toen zweeg ze abrupt.          

René grinnikte geheimzinnig en greep onder zijn zwarte schipperstrui naar de borstzak van zijn hemd:

 " Hier zie, de boter ! Tegen dat het een dagje langer mocht duren: ...één, twee, drie, vier...",en hij telde twintig brieven van honderd frank op de keukentafel. In stilte hadden ze allen meegeteld, en toen Marie ernstig naar hem opkeek, lachte haar broer niet meer.    

" Wat is dat ?" vroeg ze, "Gestolen geld?"    

" Met de beste groeten van die smeerlap van een schipper !", bromde hij kortweg, en stapte naar buiten, helemaal niet fier over de opdracht die hij zojuist had volbracht: de kleine Leon was inderdaad nog maar een kind...En nog wel een kind van zijn zuster, een deel van zijn bloed dat hij voor een handsvol zilverlingen had meegelokt in een duister avontuur...En waarvan geen kat wist hoe het zou aflopen…

Aan de haven was het veel drukker dan gewoon­lijk. Tegen en onder de loodsen stonden kriskras wel een dertigtal leger­vrachtwagens, weelderig gecamoufleerd met takkenbossen, wat een vrolijk-zomerse noot gaf aan de gewoonlijk zo grauwe kaaien vol zwarte netten en roestig visserstuig.                                 

Verderop, tegen de hangars van de vismijn, krioelde het van de paarden, die in de schaduw van de afdaken een grondige onderhoudsbeurt kregen, waarschijnlijk de eerste sinds weken. De brave beesten lieten zich gelaten een stortbad welgevallen met de brandlans van het vrijwillige pompierkorps van de stad...De ogen dichtgeknepen, als droomden ze van betere tijden, toen ze nog niét opgeëist waren en met de boer het stoppel­veld met dampende verse voren omploegden, met Bles of Bella aan hun zijde...

Een dozijn getrokken stukken veldgeschut en diverse tweelingmi­trailleu­sen op driepikkels kregen heel wat bekijks van de Nieuwpoortse belhamels, die met moeite door norse schild­wach­ten op afstand werden gehouden. Evenwel zonder veel over­tui­ging, want de vechtlust was er duidelijk uit en op de brutaal overvliegende Stuka's durf­den de bemanningen zelfs niet meer schieten, uit angst een bom op hun kop te krijgen...       

Groepjes afgepeigerde soldaten lagen, zaten en hingen rondom in de schaduw, of schoven lusteloos aan bij de dampende veldkeuken waar een vies visluchtje weinig goeds beloofde...   

Maar ja, de koks waren bij hun esbattementen blijkbaar aangewezen op de plaatselijke hulpbronnen en in de haven van Nieuwpoort was dat nu eenmaal pladijs, te nemen of te laten...                                     

Het was er stoffig warm op het middaguur en een zwakke zucht uit het zuiden bracht nauwelijks wat verfrissing. Een paar burgers slenterden onwennig tussen de stugge verfomfaaide militairen om wat nieuws te garen van het front en erachter te komen hoe het nu feitelijk stond met de oorlog. Maar het waren Walen, en al spraken de meeste burgers wel een mondje Frans, toch ver­liep het contact uiterst stroef: " Ces sales Flamins" waren voor geen zier te vertrouwen, allemaal spionnen, 'ces Boches du nord'... Enfin, dat zegden in elk geval hun officieren, maar dezen waren ook in hun eerste leugen niet gestikt, jammer genoeg!                 

Ja, natuurlijk wisten ze al dat de Duitsers in Noord-Frankrijk waren doorgestoten naar de zee, en dat er geen sprake meer was dat het leger stand zou houden op de Ijzer, zoals in '14...                

" Mais qu'est ce qu'on s'en fout ! Qu'on en finisse, nondedieu !"...De toestand was hopeloos. Ze waren nu al twee weken onophoudelijk in het getouw, van links naar rechts ge­stuurd om bressen te dichten, vooruit gerukt en weer terug gedreven, bevel en tegenbevel opgevolgd, cafés geplunderd louter om de dorst te lessen en om eten geschooid bij de boeren: " Merde nondedieu ! Le bordel espagnol, quoi ! Cette vie de chien ! Qu'on en finisse !"                 

En overal werden ze door hun landgenoten wandelen ge­stuurd, gemeden lijk de pest: de inkwartiering bij de burgers moest met geweld worden afgedwongen, want de mensen waren doodsbang dat hun bivak in een dorpskom een luchtaanval van de Luftwaffe zou uitlokken en als ze in stelling wilden gaan om een stad te verdedigen kreeg de staf gegarandeerd alle notabe­len uit de streek op de hals, met het verzoek ergens anders te gaan spelen!            

Nu liep weer het gerucht dat de Engelsen er ook de brui aan gaven en terug over het Kanaal wilden via de paar havens die nog in onze handen waren. Dat het Belgisch leger daarbij zou opgeofferd worden om hun aftocht te dekken, was als idee niet erg geschikt om het moreel van onze troepen tot euforische toppen op te krikken. Met als gevolg dat een volledige Vlaamse  eenheid zich in blok zou hebben overgegeven, zei men... Niemand wist of het waar was, maar de Walen rond de vistrog haakten maar àl te gretig in op dit gerucht, dat hén bevestigde als de enige ware patriot­ten.

" Ces Flamins sont des Boches comme les autres, quoi !", zei de korporaal, en het brave burgermannetje knikte gelaten en lafhartig...Ook al herinnerde vijfhonderd meter verderop het reusachtige 'Albert-monument' aan de honderdduizend doden van '14-'18, gevallen in de strijd tegen de 'Boches' bij de verde­diging van hun aller vaderland en waarvan er tachtigdui­zend géén Frans spraken...Maar ja, wie denkt daar nog aan...              

De 'artilleurs' waren het hoe dan ook kotsbeu: " Tu comprends, on ne va pas se laisser massacrer ici pour des prunes, alors que les Boches s'amusent à violer nos femmes chez nous, merde !"...Een mooi excuus om de twee hoerenkasten op de kaai gouden zaken te laten doen.                          

Tot overmaat van ramp bleken hun officieren geen verbin­ding meer te hebben met de staf van het regiment ( als die er al ooit geweest was !) en daarom hadden ze ten einde raad maar besloten in de loop van de namiddag naar Nieuwpoort-Bad te trekken: daar stonden nog genoeg hotels en villa's leeg om de manschappen deftig onder dak te brengen...'t Werd verdom­me tijd ! Eindelijk weer eens in een proper zacht bed slapen en een warm stortbad nemen ! Wie weet misschien het laatste, voor ze eraan gingen of krijgsgevangen geraakten...…

In de stuurhut van de 'Astrid' stouwde Leon zijn vettige plunjezak in de bak onder de brits van de schipper. De ver­trouwde stank van warme olie en rotte vis kon hem niet deren: dat hoorde nu eenmaal bij het werk waaraan hij zijn hart had verpand. Dit was z'n wereld, hier ! Wat daar buiten nog omging: die schurftige legertroep op de kaai, de verdwaasde vluchtelingen in de stad, het krijgs­gewoel in de verte, de vliegtuigen en het afweergeschut, dat alles raakte z'n koude kleren niet, nu hij onder zijn klompen de oude dekplanken kon laten bonken boven het holle ruim.                 

Zorgvuldig rolde hij de dikke grijze henneptrossen in ordelijke cirkels langs de lage verweerde borstwering, waarop de veelkleurige verfschilfers getuigden van het ruwe labeur en de povere pogingen die zijn voorgangers hadden ondernomen om de boot wat op te frissen...Vroeg of laat moest hij ook zo'n schip hebben, iets langer misschien en met een zwaardere motor. En als het enigszins kon met twee bokken, één over elke boord. En met een moderne 'T.S.F.',waarmee hij Radio Oostende kon oproepen, zoals die ijzeren treilers in Zeebrugge...Een rosbruine plunjezak plofte voor zijn voeten op het dek: hij schrok zich een beroerte ! Wég droom...

" Tjui !", groette René lachend vanop de blauwe steen boven hem, " g'Hebt het vuur aan uw gat, zeker ?!" Een paar snelle treden langs de roestige ijzeren kaailadder vol zeewier en hij sprong lenig op de borstwering aan boord. " We zijn nog lange niet weg, hé man ! Of zatte misschien met de poepers dat we zonder joen gaan vertrekken !?"  

" Ikke bang ?!...Maar, sukkelaar, zonder mij geraakt ge nog niet zonder broks voorbij het staketsel met uw zatte botten!", sneerde Leon toen de machinist zijn plunjezak naast die van zijn kozijn onder de brits van de schipper stouwde. De lijfreuk van René, een zwaar mengsel van bier, zweet en tabak, deed inderdaad denken aan een wilde nacht bij 'de wijven'...                      " Gauw, rappen duvel, steekt eens een handje toe, ik heb nog wat drank op de kaai staan!"       

" Heb ik het niet gedacht, dat ge weer aan de zuip zijt geslagen !",gekte de kleine. 

" Ventje, de dag dat ik mij daarmee moet bezatten, hang ik me op !...'t Is water en fluitjesbier voor de passagiers, snotter ! Die mogen geen dorst lijden onderweg, heeft onze schipper gezegd, maar aan ons keelgat veegt hem z'n kloten !"

Zonder dieper in te gaan op de snode voornemens van hun patronaat sjouwden ze samen twee kratten literse 'Export Van den Heuvel' en een bak 'Spa Reine' naar het donkere dompige visruim onder dek.              

" En wat heeft de schipper nog meer aan interessante dinges gezegd ?", vroeg Leon, terwijl hij demonstratief duim en wijsvinger tegenéén wreef: " Hoe staat het met de centen ? Nog wat goed nieuws opgevis?"                   

" Dat is hem nu gaan regelen met die gasten op 't bureel van notaris Legein. Binnen een uur moeten wij daar gaan teke­nen dat wij akkoord zijn met wat zij overeen kwamen."                 

"Hoezo, akkoord-zijn?"                 

" Wel ja, wij twee riskeren toch ook 't één en 't ander, door in zo'n rotte situatie, met zo'n klein schip en zoveel volk een overtocht naar Engeland te maken. En vergeet niet dat we ook nog terug moeten geraken, hé, nadat we die gasten daar veilig aan de wal hebben gezet ! Voor hen is het dan wel voorbij, maar wij zijn dan nog maar in de helft van ons risico, hé makker !"

" Risico, risico, wat is dat nu voor zever ! We hebben wij met ons gedrieën al honderdduizend mijl op de 'Astrid' gevaren," overdreef hij lichtelijk, " en er is nog nooit over risico gesproken, dat ik weet!"       

" Maar nu is het oorlog, hé ventje ! Wij moeten veilig tussen twee zatte messentrekkers trachten door te ritsen die elkander ondertussen om zeep willen brengen met bommen en granaten ! Alleen de schipper kan dat, zonder broks te maken, en zo'n exdepise...ex...heu ex-dinges...moet beloond worden: bibbergeld is niet voor de kiekens ! Als die mensen absoluut mordicus in Engeland willen geraken en wij zijn de enige zotten die hen willen overvaren, dan zeggen wij: " Het is zoveel frank, Meneertje,  te nemen of te laten ! En als ge't soms te duur vindt, leert dan maar rap zwemmen, hé !"...Ik weet wel: gij zoudt dat voor niets willen doen, gij, enkel voor de leute en de span­ning, maar ik wil nadien een stevige pint kunnen pakken op hun kosten en meer dan één, als het eventjes kan ! Santé !...Ten andere, wij riskeren misschien onze pels, maar de schipper kan daar bovenop ook nog z'n boot verspelen, hé ! Want dien is zelfs nog niet helemaal zijn volledigen eigendom: hij is hem nog aan 't afbetalen aan de notaris...'t Is daarom dat Legein er tussen zit: z'n centen staan mee op 't spel, en dan denkt ge wel twee keer na !"                 

" Dat schip zal toch niet zinken zeker, omdat er dertig man op staan !

" Nee, maar we kunnen wél onderweg uit het water gescho­ten worden door één of andere klootzak van een vlieger, hé, of den Engelsman kan de boot confisqueren en aan de ketting leggen - en wij in den bak omdat we in feite die mensen daar binnensmokkelen... Want vergeet het niet: wat we gaan doen is tegen de wet ! Ge weet nooit zeker wat er allemaal kan gebeuren..."

René kon niet vermoeden hoe dicht hij bij de waarheid zat, met zijn sombere orakels..

<!--[if gte mso 9]> <w:lsdexcepti

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
24-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
25-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 143
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B07:   DE JODEN.

 

            Nieuwpoort, 24 mei '40.

       Terwijl zijn jonge neef verder het dek van de 'Astrid' opruimde staarde René even peinzend over de halflege haven. Hij dacht aan de twintig vissersboten van zijn collega's, die vorige zondag al de sprong naar de overkant hadden gewaagd: misschien zou hij ze morgen in Engeland weerzien, als ze tenminste onderweg geen schipbreuk hadden geleden. Of als hemzelf maar niets overkwam...Hij had kleine Leon nooit in dit duister avontuur mogen meesleuren, verdomme ! Zat er dan toch enkel maar zagemeel onder z'n klak ?!...Kwaad om zijn eigen roekeloosheid snoof hij luidruchtig z'n neus en spuwde krach­tig een diep opgehaaldeklodder over boord. Dat luchtte op !

Vanuit de verte, richting Veurne, rolde een dof gerommel door de lucht, met af en toe zware bonken van inslaande bommen die de ruitjes van de stuurhut lieten rinkelen. De paarden op de kaai hinnikten nerveus toen het gammele vrachtwagentje van de burgerbescherming de Hoogstraat kwam uitgereden, met twee man in de laadbak die verwoed aan een sirene zwengelden. Ze kwamen de goegemeente verwittigen voor het gevaar van een mogelijke luchtaanval...zoals gewoonlijk te laat ! Al een geluk dat de bommen niet voor Nieuwpoort bestemd waren en dat de vele vluchtelingen niet op het astmatisch vehikel van de B.B. hadden gewacht om te schuilen !

 René en Leon kropen in het ruim, omdat de stevige dek­planken nog de beste bescherming boden tegen neervallende shrapnels van de D.C.A., of scherven van inslaande bommen. Tegen een rechtstreekse treffer was toch niets bestand, ook een schuilkelder niet, waarin men bovendien nog riskeerde onder het puin te stikken of levend te verbranden, zoals in Oostende was gebeurd.

Met gespitste oren luisterden ze in het duister van het ruim naar het verre gebom.

" Waar zou het te doen zijn, denkt ge ?",vroeg Leon wat benepen.

" Veurne, als ge 't mij vraagt, of toch ergens aan die kan­ten..."

" Wat valt er daar nu te bombarderen, verdomme, buiten wat oude huizen in de stad of wat koeien in de polders !"            

" Wel, de statie, om te beginnen, met al die Engelse munitietreinen die daar staan: ik heb het zelf nog gezien, gisteren. En bovendien stikt het daar nu van de soldaten: die van ons, en over laatst zag het nog zwart van de Franse negers, als ge de Misten Titteca nog moogt geloven..." Hij lachte stil voor zich uit: " Want volgens hem liepen er ook wat Engelsen rond te paraderen met zo'n zotte soepteljoor op hun kop..."        

Hij kroop recht en loerde door het open luik naar de blauwe zomerlucht hoog boven hem, waar een paar jachtvliegtui­gen in brede bochten een verward gevecht voerden. Leon kwam bij hem staan en een tijdje keken ze reikhalzend naar het bizarre ballet boven hun hoofden. Af en toe meenden ze tussen het op- en neergaand gehuil van vliegtuigmotoren het stugge staccato van de boordkanonnen te horen. Maar langzaam aan verplaatsten de vechters hun arabesken meer landinwaarts en tenslotte verdwenen ze in de mistige einder, zonder hun pu­bliek de sensatie van een brandende crash te gunnen... 

Ook uit richting Veurne kwam geen gerommel meer.

" Kom, 't is ver gedaan en binnen een kwartiertje moeten we bij Legein zijn: 't is tijd om op te breken !"

Leon kroop achter hem aan de ijzeren ladder op naar de kade, waar alle militairen weer volop begonnen te niksen, tenminste zo leek het. De paarden, verderop, lieten zich rustig roskammen, een paar werden reeds ingespannen in het vooruit­zicht van het nakend vertrek naar Nieuwpoort-Bad. De Markt­straat kwam weer tot leven, nu inwoners en vluchtelingen voorzichtig de schuilkelders verlieten en zenuwachtig rondvroegen waar al die bommen wel waren gevallen.        

" Ik versta niet waarom de patron z'n schip wil riskeren om die vuil Walen naar Engeland te brengen...", begon Leon kibbig,"of 't zou moeten zijn dat ze hem fameus betalen!"                        

" Ik zei al dat ik heb menen te verstaan, dat ze het risico voor den boot gaan dekken met de vijf auto's van die gasten: dat zijn sjieke karren, en schrikkelijk veel geld waard, maar om ermee door de golven naar Engeland te varen zijn ze niet helemaal geschikt !" 

Hij grinnikte.

" In Oostende hadden ze normaal de ferry kunnen pakken..., tot verleden week, vóór de opeising begon. Maar met die Duitse bombardementen op de haven vaart die niet meer uit, of enkel 's nachts, en dan alleen maar voor de mensen van 't ministerie en de militairen...Naar 't schijnt heeft dat Waals gezelschap toch geprobeerd daar in te schepen, maar ze zijn nogal een gang gegaan:  't scheelde geen haar of de soldaten hadden hen met hun kloten in den 'bassing' (dok) gekapt ! Dat heeft hun pretentie een ferme klop gegeven en ten einde raad zijn ze dan maar naar hier afgezakt en langs allerlei omwegen bij de schipper en de notaris beland..."

" Maar waarom hebben ze toch zolang getreuzeld ?!", wierp Leon op, " Waren ze veertien dagen geleden gevlucht met hun auto's, ze zaten al breeduit in Spanje of Amerika !" Hij liet graag zien hoe goed hij in aardrijkskunde was...                     

" Och ventje, dat is weer een heel historie ! Ze zijn zij vroeg genoeg vertrok­ken, maar aan de Franse grens hebben ze trubbels gekregen: 't schijnt dat er twee Duitse families bij zijn zonder paspoort, vaderlandsloos lijk ze zeggen, en met die rare namen dachten de gendarmen dat het spionnen waren, hé...Ze hebben daar meer dan een week in den bak gezeten, of opgesloten in een school, tot dat de Duitsers doorgebroken zijn naar de zee. Omdat er toen één dreigde z'n eigen op te hangen, heeft die commandant ze dan maar rap gelost, op voor­waarde dat ze terug naar Belgie keerden: om naar Spanje te vluchten was het toen toch al te laat ! En nu zitten ze hier in de val van de omsingeling...En omdat het naar 't schijnt alle­maal joden zijn, die 't vliegend schijt krijgen voor den Duits, zouden ze 't hemd van hun gat verkopen om hier nog veilig weg te geraken ! Enfin, wij kunnen er maar goed mee zijn, hé !"

" Hoezo, joden ?...Lijk Arthur Birnbaum ? ",vroeg Leon verwonderd: "En hebt g'eerst niet gezegd dat het Walen waren ?...Dan is het nog méér te verwonderen dat de schipper nu wél dié joden overvaart en de Birnbaums liet stikken...Betaalden die niet genoeg, misschien?

" Ewel, ja, nu dat ge 't zegt: de Birnbaums waren in feite maar arme luizen die van ons goed hart wilden profiteren. Zij verwachtten wél dat wij hén veilig naar den overkant zouden brengen voor een hongerloontje, met inzet van onze boot en ons leven, maar trokken het zich niet aan hoe wij nadien terug thuis moesten geraken... Maar deze hier zijn échte joden hé ! Stinkend rijk en t'akkoord om goed te betalen ! Ge zult wel zien ! Raar kwibussen, ten andere...Echt 'lijk dat ze zeggen:  vuil joden, met baarden - man - tot op hun tenen ! Verschiet maar niet, straks, als ge ze gaat zien !...     

Rare kwibussen, inderdaad !        

Madame Legein had hen binnen gelaten in de gang,  die geurde naar Sunlightzeep en koekebrood, en een vieze blik geworpen op hun vettige vissersplunje.

" Wacht hier een beetje !" De weerzin droop van het pinnige mens af, zodat ze automatisch hun vuile klompen uit­schoten en achter de zwaarverniste voordeur zetten ! 't Was al witte marmer en blinkend koper wat ze zagen, en op de trap naar boven lag een dikke rode loper. Ze stonden een ogenblik bedremmeld met hun klak in de handen te draaien, luisterend naar de doffe stemmen achter de hoge dubbele deur, waarop een gouden plaatje hing met 'Studie van den Notaris'. Leon realiseerde zich plots dat ze beiden afgrijselijk naar vis en olie stonken. Hij begreep nu waarom Madame Legein zo haar neus had opgetrokken...          

De schipper stak zijn hoofd door het deurgat en fluis­ter­de, met een grappig grimas om hen gerust te stellen: " Komt er in, en houdt uw manieren !", als wilde hij vragen om geen verrassing te laten blijken.     

Twijfelend schoof René, gevolgd door zijn kozijn, op kouse­voeten de ruime kamer binnen: glanzend parket op de grond met een weelderig tapijt...En voor hen een muur vol boeken,  waarop door het hoge brandglasraam veelkleurig een brede bundel zonnestralen stond...In het midden, achter een groot lichteiken bureeltafel, troonde als een zalige Boeddha de genadig glim­lachende nota­ris Legein...Leon durfde nauwelijks op te zien.

In de schemerhoek tegen de linker muur zaten ze dan, dicht bijeen, als raven op een tak. Leon schrok zich een bult ! Een zwarte troep: zwarte hoeden, zwarte baarden, zwarte jassen, als waren ze zwaar in de rouw... In de lijkbleke gezichten brandden zwarte ogen, die hem vijandig aanstaarden, schat­tend of ze hem nu zouden opvreten, of straks. De schipper was non­chalant terug op zijn stoel onder de palmboom bij het venster gaan zitten, alsof het hem verder niet interesseerde, maar Leon bleef voor alle zekerheid bij de deur staan, klaar om bij het eerste onraad de benen te nemen.

" Bon !", zei Legein, "er is hier heel wat overeenge­komen tussen deze heren" - en hij wees naar de troep kraaien - " en uw schipper, dat u niet rechtstreeks interesseert...Wat u getweeën wél aangaat komt hiér op neer "... - en hij begon plechtstatig een groot blad te lezen - "dat de schipper Pylieser Gerard met de bemanning van motor­sloep 'Astrid', 't is te zeggen motorist Cattrysse René en scheepsjongen Petré Leon, akkoord gaat om vanavond 24 mei A.D. 1940, voor 22 uur in hoog water uit te varen met een gezel­schap vluchte­lingen, bestaande uit vijfen­twintig zielen, om deze in de kortst mogelijke tijd in Enge­land veilig en behou­den aan vaste wal te zetten."             

Hij haalde even diep adem en ratelde voort: " Dit gezel­schap bestaat uit vijf gezinnen. Ten eerste, het gezin Bernstajn, vijf personen, Belgische nationaliteit"

Iedereen bekeek het groepje zwarten, waarvan er één nors de hand opstak. De notaris knikte en vervolgde:

" Ten tweede, het gezin Finckelstayn, vijf personen van Belgische nationa­liteit "...

Zelfde ritueel.                  

" Ten derde, het gezin Liebschatsz, vijf personen van Duitse nationaliteit geweest, maar nu statenloos "

Geen reactie, maar dat scheen de notaris niet te storen, want hij ratelde verder: " Ten vierde, gezin du Pont de la Tour in vijf woorden, vijf personen van Franse nationaliteit"       

Die met de kwade ogen keek op en knikte.

" Ten vijfde, het gezin Naaktgeboren, vijf personen van Nederlandse nationaliteit"           

Die zonder baard zei glimlachend " Présent !", en dat ontspande de stijfambtelijke stemming een beetje... Legein las zonder veel intonatie razendsnel verder: " Elk bemanningslid verbindt er zich persoonlijk toe om zich in groep en-of ten individuelen titel, tot het uiterste in te zetten om deze opdracht tot een goed einde te brengen, ook als de bemanning door omstandigheden niet meer volledig zou zijn..."                  

Hij keek René en Leon over zijn bril nadrukkelijk aan, om na te gaan of ze wel goed snapten wat er boven hun hoofd hing.  Toen deze twee hem bleven aangapen als ware hij een hoer met jarretellen, vond de notaris een kleine toelichting niet misplaatst.

" Dat wil zeggen, Petré, dat als de twee ander over boord slaan, gij verplicht zijt het gezelschap op uw eentje naar Engeland te voeren, verstaan ?"            

Leon klapte zijn openhangende mond dicht en slikte omstandig vooraleer nadrukkelijk te knikken...Miljaarde,  dat werd hier serieus!                          

Maar half gerustgesteld vervolgde Legein: " Na vervul­ling van deze opdracht wordt onmiddellijk de vol­gende vergoe­ding uitbetaald:    Aan schipper Gerard Pylieser of erven: veertigduizend Belgische frank. Aan motorist René Cattrysse of erven: twintigduizend Belgische frank. Aan scheepsjongen Leon Petré of erven: tienduizend Belgische frank. Deze vergoeding blijft in depot bij ondergetekende notaris, tot door minstens één lid van de bemanning het bewijs is voorgelegd dat de opdracht goed werd volbracht, zoals hierboven beschreven."

Legein keek plechtig van zijn blad op naar Leon:  " Hebt ge 't verstaan ?!"

Deze wilde zich niet voordoen als de debiel van dienst en knikte, al was het hem een raadsel wat met 'of erven' werd  bedoeld...

De notaris herhaalde krachtdadig: " Ge krijgt maar uw centen van mij, hier ", en hij klopte met de vlakke hand op drie bruine omslagen naast de vloeipapieren onderlegger, " als het contract ordentelijk volbracht is. Verstaat ge't ? Mocht het mis­lukken krijgt ge niks, zéro frank, zéro centiemen!" Hij nam zijn neusknijper af en terwijl hij door de ogen wreef, viel er een gespannen stilte...          

" Als ge akkoord zijt, hier tekenen !",en hij wees onder aan het blad, " tenzij er vragen moesten zijn?..."

Pylieser stond plechtstatig recht vanonder zijn palmboom en zei zelfzeker: " Ik zal het hen wel allemaal nog eens uitleg­gen, Meneer de Notaris !", en hij duwde zijn maats naar het document op de hoek van het glanzende bureelblad.                    

Eerst schreef René houterig zijn naam naast de wijsvin­ger van de schipper en dan kwam Leon aan de beurt.

Hij klemde zijn klak tussen de knieën tegen het beven en doopte de pen diep in de inktpot, alsof hij heel wat van plan was. Op zijn ver­krampte vingers voelde hij alle ogen branden en toen hij zijn kunstwerk met een zwierige zwaai onderlijnde, haakte de pen in het papier. Het schaamrood schoot naar zijn wangen en hij wilde de spatjes met zijn pet opdoppen, maar de notaris was hem voor met een groot blad groen vloeipapier.

" Het is al goed...",zei Legein en alsof dit de span­ning brak begonnen de zwarte raven plots onderling en door elkaar in een zwaar gutturaal Duits-achtig dialect lucht te geven aan hun tevredenheid.           

De schipper schrok op, overschouwde perplex dit duister gedoe en zocht dan met het oog steun bij de stijfjes glimla­chende notaris.  

" Ik zou nog iets goed moeten uitleggen aan deze mensen" zei hij autoritair en toen de notaris genadig knikte, zocht hij over de hoofden heen naar een gepast slachtoffer.                      .

" Meneer heu...Naaktgeboren ! U zou aan iedereen van het gezelschap deftig moeten wijsmaken dat mijn schip geen tou­ringcar is, hé ! De overtocht zal geen partie-plezier worden: er is geen enkel komfort aan boord, geen stoelen of banken, geen bedden of kraantjeswater...en geen gemak ! Heu...schijthuis, verstaat ge ? We varen stipt om tien uur vanavond uit en wie niet op tijd is blijft op de kaai achter, want wachten kunnen we niet !...Het zal koud en vochtig zijn tijdens de nacht, zelfs bij kalme zee en als er wind mocht opsteken zal iedereen de darmen uit z'n lijf kotsen: ik ken dat.. Neem dus tegen alle mogelijke en onmoge­lijke ongemakken van de reis uw voorzorgen, hé: truien, regen­jassen, dekens, zakdoeken...Ziet dat ge uzelf kunt behelpen,  zonder ons lastig te vallen met onbenulligheden. Ik heb ver­staan dat er heel wat kleine kinderen bij zijn: de ouders dragen daarvoor de volle verantwoordelijkheid ! Maakt u zo klein mogelijk, beweegt niet en houd uwen bebbel dicht tot we volop buiten­gaats zijn: hoe minder mensen van de stad ons zien vertrekken, hoe liever...En ziet dat ge niet in onze weg loopt: wij mogen bij ons werk niet de minste hinder ondervinden van uw gezel­schap, ik niet, en mijn mannen nog minder. Dat moet goed en klaar verstaan zijn !"            

Na deze lange tirade moest hij even op adem komen. Naaktgeboren, die dacht dat de storm voorbij was, knikte instemmend. Maar er kwam nog een bui.      

" Dus geen gezever, hé ! Van u niet, van de kinders niet, en zéker helemaal niet van de vrouwen ! Verwittig dat ik geen inmenging pardonneer en alle lastposten onverbiddelijk in het ruim zal laten opsluiten ...en beslag leggen op hun valie­zen, compris !?"  

De truc met de valiezen kwam zwaar aan, zag hij.

" En dan nog iets: op mijn schip is er één baas...en dat ben ik ! En als mijn mannen u een bevel geven, moet dat onmid­dellijk opgevolgd worden, zonder reclamaties, verstaan ?"            

Hij kalmeerde wat en verklaarde toen plechtstatig: " Ik heb, onder de voorwaarden die wij kennen, den opdracht op mij genomen om u vannacht naar Engeland te varen. We hebben dat contract getekend, ik en gij, en het is bindend aan weerskant, vergeet dat niet ! Ik kan mij niet permiteren halverwege de Noordzee van gedacht te veranderen, maar gij ook niet: eenmaal vertrokken is er geen weg meer terug, tenzij force majeur..."        

Hij keek zijn schapen ernstig aan: " Ik zeg het allemaal maar op voorhand, omdat ik goed weet hoe zeezieke mensen àlles zouden doen om in godsnaam toch maar zo rap mogelijk terug aan vaste wal te geraken...Niks van ! De reis begint hier en nu, en eindigt morgenvroeg in Dover of omstreken: daar kan niets meer aan veranderd worden ! Wie onderweg last krijgt van z'n zenuwen kan maar één ding doen en dat is: overboord springen ! Maar hij moet goed weten dat de boot onverbiddelijk door zal varen zonder omzien !...Zeg dus goed tegen de heren dat ze wat op hun tanden moeten bijten, dan zal alles wel vlot verlopen..."

Dacht hij… 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
25-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!