" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
02-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 287
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                Boekdeel C2.

 

Beslaat de periode van januari ’45 tot mei ’45 en gaat over verzopen kelderratten, Freule Ilse von Witzlebenhof, de vlucht van Leon over de Oder en de val van Berlijn...           

 

 C15Bis: HET von RUNDSTEDT-OFFENSIEF                                                                         

In de vroege ochtend van 16 december ’44, bij een echt winters hondenweer overrompelde Maarschalk von Rundstedt met 8 SS-pantser-divisies en 5 divisies SS-Pantzer-fusiliere, over een front van 60 km tussen Monschau en Echternach, de vier zwakke US divisies die daar hun winterslaap hielden.
Door deze bres sloop de z.g. "Para-Pantzerbrigade 150" de Amerikaanse lijnen binnen, een Duitse sabotage-eenheid bestaande uit een kleine 150 Engels-sprekende valschermspringers vermomd als G.I.'s. Ze stonden onder het bevel van de beruchte SS-officier Otto Skorzeny en stichtten met hun veertig buitgemaakte jeeps en gevechtswagens de eerste dagen veel verwarring bij de Amerikanen.       

De Duitse bedoeling was met een spitse doorbraak Antwerpen te heroveren. Maar dat liep op een sisser uit wegens onvoldoende troepen en middelen, het ontbreken van luchtsteun zoals Stuka's en een nijpend brandstofgebrek. De geallieerde flanken hielden stand, het omsingelde wegenknooppunt Bastogne gaf zich niet over ("Nuts! ")...Toen twee dagen vóór Kerstmis het weer opklaarde werden de Duitse tankspitsen overvloedig door de U.S.Air-Force met 'bomtapijten' bestookt, wat o.a. het leven kostte aan 1500 Belgische burgers!  Op 10 km van de Maas bij Dinant viel  het "von Rundstedt-offensief" stil toen het toegesnelde 3.pantserleger van Patton uit het zuiden doorbrak en Bastogne ontzette, terwijl de 2.US Tankdivisie de noordflank van het smalle Duitse saillant aanviel.        

Hitler zette nu bits alles op alles. Om de Amerikaanse druk op von Rundstedt wat te milderen, lanceerde hij op de ijskoude nieuwjaarsdag een afleidingsmaneuver met 8 divisies in het Saargebied, waar het Amerikaanse front verzwakt was door het verplaatsen van Pattons troepen naar Bastogne. Met een nog sterker offensief op 2/1/45 in de Elzas hoopte hij Straatsburg te heroveren. Maar beide tegenaanvallen werden op 3/1/45 gestuit. Tóch gaf Hitler bevel diezelfde dag een laatste wanhopig offensief met 18 Wehrmacht-divisies tegen Bastogne te lanceren, maar moest na twee dagen van bloedige gevechten de terugtocht aanvaarden om zélf ter nauwernood aan een omsingeling te ontsnappen.                   

Op 16 januari 45, precies een maand nà het losbarsten van het  "von Rundstedt-offensief", waarvoor de Führer zijn laatste reserves had bijeen geschraapt, werden de uiteengeslagen restanten van zijn vernielde divisies terug over hun vertreklijn geworpen. Hitler verloor bij deze wanhoopsdaad 120.000 man aan doden, gewonden of "vermisten" (zeg maar gerust vrijwillige krijgsgevangenen of overlopers), 6.000 voertuigen, 600 tanks en 1.600 vliegtuigen: een strijdmacht die hij nooit meer kon vervangen. Ook de Amerikanen kregen zware klappen: 77.000 man, waarvan 8.000 doden, en 733 tanks of Atk geschut, doch voor hén stelde de vervanging geen enkel probleem.

Maar wat men dikwijls vergeet te vermelden :bij de onschuldige Waalse burgerbevolking vielen óók een slordige 3.000 doden en evenveel verminkten...vooral tijdens de massale Amerikaanse luchtbombardementen na Kerstmis '44.        

Tijdens dit ultieme Duitse offensief werden veel onmenselijke wreedheden begaan, hoofdzakelijk veroorzaakt door de verbeten wanhoopssfeer waarin het gevecht  uitmondde. Aan beide zijden werd zelden 'kwartier' verleend (ttz de krijgsgevangenen veilig achter het front gevoerd). Zo werden o.a. door de oprukkende 'Kampfgruppe Peiper' van de 1.SS-pantserdivisie in een bos bij Malmédy 129 Amerikaanse krijgsgevangenen in koelen bloede neergeknald. Militair gezien misschien begrijpelijk omdat Peiper zich bij zijn raid achter de Amerikaanse lijnen niet met de afvoer van de gevangenen kon belasten...Maar ook veel Ardense burgers werden zonder reden vermoord in kelders, schuren en holle wegen door een paar Rexisten en Waalse Gestapo-agenten. Zij profiteerden van de korte Duitse herbezetting van hun streek om oude afrekeningen met de Weerstand te vereffenen en op hùn manier de uitwassen van de repressie van september '44 te wreken. Wraak en weerwraak : waar begint zoiets ? En waar eindigt het ?...

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
02-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 288
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C16   "DAVON GEHT DIE WELT NICHT UNTER..."

 

          Eind december 1944.

   Zoals Vera Lynn tijdens de meest tragische dagen van de oorlog de Britten een hart onder de riem stak met nostalgische tranentrekkers als "We'll Meet Again" en "The White Cliffs Of Dover" ,zo had ook het Derde Rijk zijn kwelende idolen. Zarah Leander, de populairste (Zweedse) zangeres die in deze donkere jaren voor Hitler-Duitsland met haar warme mannenstem de tobbende bevolking wat trachtte op te peppen, trof met haar beroemde schlager de juiste snaar:

'Davon geht die Welt nicht unter

Sieht man sie manchmal auch grau.

Einmal d'rauf und einmahl d'r unten...'

 Einmal wird sie wieder himmelblau !

enz..

Ook Lale Andersen ,die al een wereldhit had gezongen met haar internationaal soldatenlied "Lili Marleen" ,hield er de moed in met nog een andere schlager "Es geht alles vorüber" ...Dat ging zo:

Es geht alles vorüber ,es geht alles vorbei ,

Auf jeden Dezember folgt wieder ein Mai.

Es geht alles vorüber ,es geht alles vorbei ,

Doch zwei die sich lieben ,die bleiben sich treu !

Of kortweg: zelfs de huidige rampen raken vroeg of laat vergeten, als geliefden elkaar maar trouw blijven. Maar dat de volgende (achtste) "Mai alles vorüber" zou zijn ,kon zij toch moeilijk geweten hebben hé...Of niét soms ?...Het was wél het zoveelste mysterie waarover de vertwijfelde Duitser op het einde van de oorlog tobde. De éne zag de schlager als een verdoken troostlied (binnenkort éindelijk vrede) ,de àndere vond het een aanmoediging om nog even doortebijten tot de eindoverwinning ,dankzij de V-wapens. Feit is dat deze tragische schlagers nà de ineenstorting van het Derde Rijk - toen inderdaad "alles vorüber" was - nooit meer op de radio werd uitgezonden...

Leon klampte zich tijdens de eerste week van zijn hospitalisatie stevig aan deze roze karamelfilosofie vast: liefde overwint de ergste tegenspoed. Sinds een paar maanden had hij immers aardig wat morele klappen gekregen ... Eerst zijn moeder: vermoord door een zatte weerstander-van-het-laatste-uur. Dan hijzelf: voor zijn leven moeten vluchten met een wankele jol over de Noordzee. Dàn een pijnlijke druiper gekregen van Hélène, die wolvin in schapenvacht. Dàn rap half verkracht door zijn manzieke schoonzuster en het huis uitgejaagd door zijn broer. Of beter gezegd 'Halfbroer' ? Vervolgens liet die kluppel hem eerst tegen wil en dank inlijven bij de zelfmoord-duikboten, en toen dat mislukte, idem-dito bij de Waffen-SS... Dat alles in Berlijn overgoten met een pittig sausje van een zestigtal luchtbombardementen door de Amis...En nù half kreupel liggen in een stinkende legerbarak met een gekwetste enkel !... Leon vond wél dat hij langzamerhand toe was aan een zalvende zoen en een troostende knuffel van een goedgeschapen mokkel! Wat jij?!

"Doch zwei die sich lieben, die bleiben sich treu..."  Ach, kon dàt maar waar zijn ! Probleem was echter dat hij voorlopig compleet geen zicht had op een struise blonde waarmee hij zijn beloften van eeuwige trouw kon uitwisselen. Om van de rest nog niet te spreken...

Dus bleef er niets anders over dan maar een lekkere blonde stoeipoes  te verzinnen om zijn verbeelding op bot te vieren...En dat werd wel even zoéken! Want eerlijk gezegd: dié stonden écht niet met trossen voor het hek te drummen, de geile mokkels...Die aseptische ,afstandelijke Schwester Monika kwam nauwelijks in aanmerking: die kreeg hij zelfs in zijn wildste dromen niet plat. Dan viel hij nog liever terug op zijn laatste vrouwelijk contact: 'schoonzuster' Phil. Haar betraande gezicht bij hun afscheid op het 'Anhalter Bahnhof' verschafte hem een mooie alibi om haar in zijn verbeelding achter de rug van Joseph teder op te vrijen. En ook minder teder, want op zijn ziekbed duurden de donkere nachten nog stukken langer dan het grijze winterse daglicht. En aangezien hij voor de rest toch niks om handen had...

Na een paar dagen besloot hij zijn flink opgefokte gevoelens voor Phil in een wat vastere vorm te gieten en haar een schone brief te schrijven.

Want brievenschrijven was zowat het voornaamste verzet van de meeste collega's om hem heen, tussen de maaltijden van Monika door. Enkel als in de ziekenzaal de inspiratie van de pennenridders soms wat stokte vielen ze terug op, ofwel een verhitte discussies over het lopende Ardennen-offensief, ofwel één van de vele regionale kaartspelen, ofwel het alom bekende 'zeeslag'.

Over het offensief deed men overigens van hogerhand nogal geheimzinnig en daarom werd er in de zaal des te meer rond gefantaseerd. Het vertrek, gisteren, van hun eigen Vlaamse 'Kampfgruppe Schellong' naar het front lokte bij de meeste zieke achterblijvers wel een gevoel van spijt op. In eerste plaats omdat ze het lazaret ferm beu waren en terug naar hun makkers wilden. En ten tweede omdat ze er niet bij zouden zijn als deze halve divisie 'Langemark' met roem overladen Vlaanderen zou helpen heroveren. De drie-vier anciens van de oude Vlaamse 'Sturmbrigade', die zich op de bedden in de hoek van de barak hadden teruggetrokken,  schenen minder om deze gemiste kans te treuren. Zij vonden het verdacht dat er, na zeven dagen zware gevechten in onze Oostkantons, van de voorziene doorbraak naar Antwerpen nog steeds niets in huis was gekomen. Eerlijk gezegd, dat aanslepend gelummel in de bossen van Sankt Vith leek hen niets goeds te voorspellen. En ze staken tegenover de 'groentjes' hun skepticisme niet onder stoelen of banken. Doch bij het jonge volkje konden deze uitgebluste zeurpieten geen domper op de feestvreugde zetten: niemand wilde écht naar hun gezanik luisteren. Voorlopig toch niet. Want binnen tien dagen zouden ze méér gehoor krijgen...  

Als je de caféstrategen beu was, kon je altijd pogen de verveling te verdrijven door terug te vallen op het kaartspel. Maar dat was eerder iets voor herstellenden, omdat er daarvoor minstens twee uit hun warme nest moesten komen. De recente 'plaasters' konden dat buurten in het begin sowieso vergeten, want Monika wenste met inbreuken op de doktersvoorschriften écht niet te lachen! En kaarten had het nadeel dat ze met z'n vieren hetzelfde spel volgens dezelfde regels moesten spelen, wat dikwijls voor onoverbrugbare problemen zorgde . Want de lawaaimakers van Antwerpen kénden het 'manille' van de kust niet, en hùn 'pappen' vond zelden aanhangers uit de Kempen. Idem voor de subtiliteiten van 'kèrembollen','kleurewies', of alle soorten 'kingen'. Want toen Leon zich na een paar heilvolle nachten fit genoeg voelde om 'bieën' voor te stellen, een spel waarmee hij in de 'Zannekin' menige visser de broek had af gedaan, stond niemand te dringen om de uitdaging aan te gaan.De meeste spelen eindigden dan ook in een bijbelse spraakverwarring waarin veel prille ontluikende vriendschappen tot in der eeuwigheid genekt werden. Of toch minstens tot de volgende dag.

Met 'zeeslag' had je al deze gevaren niet. Uitzonderlijk durfde een slechte verliezer in het vuur van het gevecht zijn bedreigde kruisers al eens heimelijk te verplaatsen, en mordicus volhouden dat ze dat 'thuis' drie keer per spel móchten. Maar zo'n slijmerig sujet kon vast rekenen op een levenslange verbanning uit het strijdtoneel en wist zijn eer onherroepelijk te grabbel gegooid voor de voeten van Schwester Monika. Die er overigens zelden iets mee kon aanvangen, maar - naar men eerbiedig fluisterde - alle incidenten nauwkeurig noteerde voor haar slotbeoordeling, tegen dat ze uit het lazaret konden ontslagen worden...     

Leon nam dus ten einde raad de koe bij de horens en sloeg aan het schijven van zijn eerste zelfgemaakte epistel. Bij voorgaande brieven naar Joseph - van Westende naar Rusland of, zoals de laatste, uit Adlershorst naar Berlijn - had altijd wel iémand een handje toegestoken. Nadine, Jetje of Françoise voor de brieven naar het front, en overlaatst nog Hete Hélène met hun gekoppelde sollicitatie voor een plaatsje op 'den buro' van Joseph...Nu stond hij er echter alleen voor. Want aan Monika kon hij moeilijk hulp vragen, omdat hij van plan was in een deel van zijn verhaal ook over hààr uit te wijden.

Van "Liefste Broeder" zag hij tenslotte af, na lang wikken en wegen en raad vragen aan zijn buurman Karel Billiet, een medeslachtoffer die aan het fatale 'Flieger-alarm' een gebroken sleutelbeen had overgehouden. Karel vroeg of "dienen kwibus geen naam had" en dus werd het "Beste Joseph en Phil". En dan maar beter met de deur in huis vallen, zeker? Al die zever over de zware rekrutenopleiding waren voor een doorwinterde ancien van de 'Sturmbrigade' immers vijgen na Pasen! Ook het klassieke "pen in de hand nemen" sneerde zijn mentor weg:  "Allee Beerke, ge moet er meteens invliegen, man! " Vooruit dan maar:

..." Het leger is niet gezont voor mij, want ik lig al een week in het lazaret met een gescheurde knoesel. Dat gaat hier nog een tetteke duren en de gasten hier laten verstaan dat ik niet meer geschikt gaan zijn voor stoerm-fuzelier. Maar hebt genen bang dat ik terug gaan komen lijk na Cuxhaven om u daar den duvel aan doen. De drie anchiens op de zaal zeggen dat ik mij moet opgeven voor de twee sentemeters flak op rupskamion. Het zelfde kanon peis ik als dat waar gij mee reed op tlaatst, vor dat get vuur kreegt in uwen poot. Alstenblief, schrijft mij zo rap als tkan uw gedacht moest ge een beter gedacht hebben dan dien twee sentemeters. Nu gaat ge verschieten peis ik. De schwister van onze zaal kent u nog van in Praag. Het is Moniek Loridan die van de zomer nog tot bij ons in Westende is gewest en dat moeder buiten heet gesmeten. Ze heet dat nog altiet niet goed verteerd en trekt een vieze smoel tege mij. En op u heeft ze ook een piek. Ik weet nie waarom, mar gij wel peis ik. Weet het mij te zeggen."

" Nu tegen Phil. Tsijn hier allemaal venten en dat slaat ferm tegen. Schwister Monika is het enige vrouwmens en ook dat slaat tegen want het is een jendarm. Tis vreet dat ik het moet zeggen maar ik mis den buro met al die geestige mokkes daar en heel spesjaal die van Joseph met haar schoon ogen. In de hoop dat zij nog eens iet van haar laat weten. De beste groeten aan iedereen en ook aan Arthur moest gem zien.

                Van uw toegenegen broer Leon.

Voor zolang ik int lazaret blijf is mijn adres:

SS-Schütze Petré Leon

Lazaret Adlershorst

27. Freiwilligen Panzer Grenadier Division Langemarck

Feldpostnummer 44.853

 

Karel Billiet had zijn brief herlezen en tactvol de schrijffouten blauw-blauw gelaten: hoofdzaak was dat de geadresseerde de zin begreep. Maar dat van die 'geestige mokkes' ging boven zijn petje.

" Ge zoudt beter de naam noemen van 'die speciale van Joseph met haar schoon ogen', want dat kweekt verwarring en jalousie en daar riskeren vodden van te komen."

" Dat is de bedoeling hé makker! Mijn broer heeft twee lieven: Phil, een lelijke die bij hem slaapt en in 't geheim achter mij loopt, en Françoise, een knappe die met míj bevriend is en waarbij híj zou wíllen slapen. Met een beetje chance denken die alle twee van zichzelf dat ze schoon ogen hebben en beginnen ze van die vettige brieven naar mij te schrijven. Terwijl Joseph niet kan beweren dat ik onder zijn duiven schiet als ik zeg dat het een misverstand is en ik de àndere bedoelde…"

Billiet zijn mond viel open van verbazing: die 'Beer' Petré, de krachtpatser van het peloton, ontpopte zich nu ook al als een sluwe Casanova ! Hij schudde voor zoveel verdorvenheid triestig het hoofd en ging zuster Monika helpen met de kerstversiering van de zaal... Waarschijnlijk om bij haar in een goed blaadje te komen.

Diezelfde avond wist Leon dat hij persoonlijk de hoop op dat goede blaadje van de zuster definitief mocht vergeten. Billiet bracht hem een omslag voor zijn brief maar verwittigde hem meteen deze na de adressering vooral niet dicht te plakken! Alle uitgaande brieven moesten geopend eerst langs de censuur passeren. Veel kans dus dat Zuster Monika, met haar ziekelijke nieuwsgierigheid, haar neus zou steken in zijn geesteskind om op de hoogte te blijven van de amoureuze perversiteiten van de familie Petré...

 

Het liep echter helemaal ànders af. Tijdens het kerstfeest op de zaal - verzorgd avondmaal met een flesje bier toe en het muzikale optreden van het rondtrekkend soldatenkoor (ttz : drie herstellende 'koningen' rondtrekkend door de zalen van het lazaret !) - kwam Monika even naar zijn bed toe en ging op de rand zitten. Leon verwachtte zich aan het ergste, maar zij nam zijn hand in de hare.

" Zalig kerstfeest, Leon, en ik wens u een snelle beterschap en een behouden weerzien van de familie..."

Hij wist van aandoening niets zinnigs te antwoorden en stotterde dan maar iets in de aard van: "Het zelfde voor u Monique, merci en van 's gelijken..." Als openingszin voor een bloeiende relatie eerder zwakjes, moest hij zélf toegeven. Maar zij scheen er niet over te vallen en misschien had ze zijn brief dan tóch nog niet gelezen...

" Ook een duizendste toeval dat wij elkaar hier weer ontmoeten, hé: de wereld is inderdaad klein...En? Alles goed met de familie? Met Joseph en uw moeder?"

Hij viel van de ene schrik in de àndere. Zou ze dat oprecht niet wéten?

" Ja, wat moet ik daar op zeggen, Monique? Weet ge 't niet van mijn moeder? Echt niet?...Ze is bij de intocht van de Canadezen vermoord door een zatte oude vrijer van haar, een zogenaamde weerstander, uit jalousie omdat ze met een Duitser gelopen had onder de bezetting..."

" Vermoord?! Allee mensen, wat erg! En dan nog door de Weerstand! Terwijl ik toch dacht dat zij ,uw moeder , eerder Engels gezind was..."

" Omdat ze u toen zo heeft afgesnauwd aan de deur? Dat had niets met politiek te maken, maar omdat ze in ruzie lag met Joseph en gij haar van gedacht wilde doen veranderen. Politiek interesseerde haar geen knijt, al zijn wij van huis uit Verdinaso's. En moeder vree niet met de Jupp omdat het een Duitser was, maar gewoon omdat ze een vent nodig had. Joseph kon dat niet verdragen en is het thuis afgetrapt naar het Oostfront...En daarmee is alle zever in feite begonnen..."

Even zwegen ze, en nadat ze hem eens troostend in de hand had geknepen richtte zij zich glimlachend op: " En hoe is het met Joseph? Daar heb ik na Praag niets meer van gehoord... Op 't einde van mijn congé in Vlaanderen heb ik wel een tijdje zélf in 't hospitaal gelegen - ja, nogal zwaar gekwetst door een aanslag van de partizanen in Limburg (en ze wees naar het litteken op haar wang) - maar toen ik hersteld terug in Praag aankwam was de vogel gaan vliegen en heb ik van hem niets meer gehoord"...In haar zachte stem klonk er wat bitterheid door, meende Leon gegeneerd te verstaan: " Gaan vliegen naar Berlijn, zonder boe of ba, heb ik later begrepen. God, het is nu voorbij, maar ik heb wél een tijdje nodig gehad om dat te verwerken, geloof mij..."

Leon bleef beschaamd staren naar het gouden ringetje met de bloedrobijn aan haar fijne hand en toe ze dit merkte zuchtte ze triest: " Ja, dat is nog een kado van hem, een afscheidskado heb ik later begrepen...Maar hij had toch iets kunnen zeggen vooraleer het af te trappen, vind ge ook niet?"

" Ik weet één zaak van Joseph: met die poot àf wilt hij niemand ten laste zijn, en zeker zo geen schoon mens lijk gij. En in Praag zal hij gezien hebben dat er een te  serieuze band met u ging groeien en is hij gaan lopen... Ge moet dat begrijpen..."

Monika stond glimlachend recht en zuchtte nog eens:  "Allee, 't is goed...Vrede op aarde, zullen we maar denken...Ik ben toch content dat we nog eens hebben kunnen klappen...Zondag ben ik drie uur vrij, dan gaan we eens naar de kantine om voort te doen, hé?! Als ge wilt..."   

"Vaneigens dak wil ,Monika ,vaneigens"....


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
03-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 289
Klik op de afbeelding om de link te volgen

TWEEDE KERSTDAG 1944...

De late namiddag van Tweede Kerst in Berlijn: een féést kon je het nog moeilijk noemen. Somber grijs weer met een nijdig windje verjoeg de laatste zwarte schimmen van straat weg. Een zeldzame stadsbus, wazig blauw verlicht en afgeladen vol triestig volk, stevende spattend door de half gesmolten moddersneeuw op de rijweg. En op de gladde voetpaden waggelden hier en daar nog een paar  oudere koppels, stevig gearmd en voorzichtig de kuilen ontwijkend als liepen ze in een mijnenveld. Het eerste luchtalarm van de avond werd binnen een half uur verwacht en iedereen spoedde zich naar huis.

Joseph hinkte, leunend op zijn wandelkruk en de schouder van Phil, de licht hellende Albrechtstrasse op. Van het U-Bahnstation 'Steglitz' tot het huis nummer 15 B, waarvan de familie De Bens de tweede verdieping betrok,  was het volgens dochter Françoise maar een driehonderd meter. Maar wel driehonderd meter die, door de gladheid van het voetpad en de bepakking van het drietal, aardig op de adem pakte. Joseph droeg een rugzak en de twee vrouwen elk een goedgevulde boodschappentas ,en veel werd er niet gesproken tijdens de klim. 

Halverwege de helling leidde Françoise hen rechts een kort doodlopend zijstraatje in: "Hier is't, de 'Kleine Albrechtstrasse'...En wij wonen daar aan de overkant, in 15 B, tweede verdiep, waar dat blauwe lampje brandt... Maar pas op voor brokstenen op de rijbaan: onder de sneeuw ziet ge die niet liggen, en ge zoudt uw voet omslaan...Eergisteren is onze overbuur getroffen door een bom in zijn achterkeuken en al het puin is naar voor op de straat gevlogen. De krijgsgevangenen van de kuisploeg hebben het grof vuil de volgende morgen al in de voortuin opgestapeld, maar het gruis nog niet voort opgeruimd. Die Italiaanse luiaards zijn nu waarschijnlijk nog altijd Kerstmis aan 't vieren en wij zitten met de zever! "

Françoise ratelde steeds maar door, zenuwachtig alsof ze er niet gerust in was haar 'baas en zijn madam' thuis bij haar ouders te ontvangen. Haar vader was nogal een oude knorpot, die graag zijn gal spuwde telkens hij onder de slof van ma De Bens kon ontsnappen. En het bazige karakter van moeder viel bij vreemden ook maar zelden in goede aarde. Hopelijk hielden die twee vanavond een beetje hun manieren, want Françoise was er écht op uit een goed figuur te slaan als gastvrouw voor haar baas. Je wist nooit waar dat op het werk goed voor was, vooral nu de algemene toestand mét de dag onzekerder werd...

Maar de eerste kennismaking viel al bij al goed mee. Ma De Bens ontving hen op het tweede verdiep - na een adembenemende klim voor Joseph met zijn zware rugzak - met haar vriendelijkste glimlach als waren ze de beste klanten van haar restaurant in Middelkerke:

" Ha, Oberscharführer Petré, kom binnen, kom binnen" gevolgd door een rits gemeenplaatsen over het slechte weer, de gevaarlijke donkere straten en gladde voetpaden. En met als klap op de vuurpijl: " Maar allee, g'hebt het toch goed gevonden, zie ik! " Toen Pa spottend dacht te mogen opmerken dat Françoise het bezoek toch tot hier had geleid stelde ze hem meteen voor het ultimatum: "Ha, gaat gij misschien de klap doen, vanavond?" ...Exit Pa.

Françoise stelde haar zuster Rita voor, zeventien,  goed opgetut en ten overstaan van het mansvolk zichtbaar voor alles te vinden. Ze werkte als winkeldochter in de bakkerij om de hoek en zorgde dat er bij De Bens steeds voldoende brood op tafel kwam, met af en toe een taartje. Zonder dat gemier met bonnetjes, wel te verstaan. 

Miel, de jongste van het gezin, was een bleke blonderik van veertien - "Bijkans vijftien" verbeterde hij geprikkeld - die madam met kuisen in het huishouden hielp omdat de scholen geen 'Auslander' inschreven. Moeder was daar heel tevreden mee maar zoonlief wat minder, aan zijn scheve snuit te zien.

"En da's dan mijn Pa..."stelde Françoise als laatste haar verwekker voor. Die stond nu wel te popelen om met een brede mannelijke grijns een kloeke hand te geven, maar schaamde zich duidelijk over de minachting waarmee zijn gezin hem behandelde. Later zou Joseph begrijpen dat de ouwe in '43 - moe getergd door madam - zijn gezin in de steek had gelaten om naar Duitsland te gaan werken. Maar nu de Xantippe hem weer had ingehaald en bij zijn nekvel gegrepen, had hij zich blijkbaar in zijn droevig lot geschikt. En wie weet: misschien stil hopend dat de volgende bom de bevrijding zou brengen...

Terwijl de vrouwen in de keuken onder lovend commentaar de zakken leegden en geestdriftig de meegebrachte victualiën naar de eettafel brachten, schonk Joseph zijn gastheer alvast een eerste borrel in, 'tegen de kou'.

" En we gaan er vanavond niet op zien, hé Giljom! Want ik heb zo nog drie flessen bij: speciaal kerstrantsoen van de SS! En dat ze óp mogen zijn vóór we een bom op ons kop krijgen hé! " Deze laatste heildronk had sinds vorig jaar, toen de zware dagelijkse bombardementen begonnen, overal het "Prost" van de spaarzame Berlijners verdrongen. Het parool was: "Profiteer hiér en nù van koek en drank, want morgen is het te laat! " Er was dan ook niemand die er aan dàcht om de speciale feestrantsoenen en drankbedelingen voor 'Führergeburtstag' of 'Silvester' uit te smeren over de volgende weken. Alles maakten ze dezelfde dag soldaat, en de loodzware kater namen ze er als souvenir graag bij...Hebben is hebben, en krijgen is de kunst !

En dus zo ook hier. Vóór de goedbedoelde 'Ochsenschwanssuppe' (poeder uit een pakje) op tafel kwam had iedereen al twee 'Schnaps' achter de kiezen. De Bratwurst-mit-Sauerkraut spoelden ze door met Erzberger-fluitjesbier, kwestie van wat op adem te komen. En de pronktaart van Rika - verloren brood met pruimen - droop zodanig van de Kirch dat de 'kleine' Miel een kwartier later al lag te kotsen in het toilet.En toen het licht uitfloepte door het 'Fliegeralarm' zorgde een vijftal kaarsen voor de nodige kerstsfeer. Niemand dàcht er ook maar aan om naar de kelder uit te wijken ,al was dat wél verplicht.

De stemming steeg zo oorverdovend dat zelfs Pa uit volle borst mee durfde roepen. En niemand die eerst het gebonk op de voordeur hoorde. Tot een bleekwitte Miel hen moest storen met de boodschap dat de 'Strassenwart' (zeg maar de buurman die verantwoordelijk was voor de luchtbescherming in hun straatje) op de overloop stond te schuimbekken dat ze als de gesmeerde bliksem de schuilkelder in moesten of hij slingerde hen voor het 'Kriegsgericht'!

Françoise ging even met een kaars poolshoogte nemen en riep toen giechelend over haar schouder: "Herr Obersturmführer, bitte kommen Sie mal! Herr Obersturmführer! ! Es wollte jemand Ihnen sprechen! " Dat geroep naar die zogenaamde hoge SS-officier miste zijn uitwerking niet. Tegen dat Joseph wat onvast en zonder uniformvest - beschenen door een flakkerend kaarsje - in het deurgat verscheen was de buurman al een meter gekrompen. En op de vraag van Joseph wat hij moest met die storing, wist de dwerg zo vlug niets te verzinnen.

" Nu, smeer hem dan, vent! En laat ons in vreugde sterven, verstaan?!" En onder een honende lachstuip van Françoise kreeg Buurman de deur voor de neus.

Toen Joseph, nog steeds onder de roes van zijn plotselinge bevordering, nonchalant aan het verbaasde gezelschap had uitgelegd wàt die vent wilde en waarom hij hem had afgepoeierd, drong inderdaad het kabaal van de luchtaanval tot hun benevelde geesten door. Pa trok de balkondeur open en iedereen wrong naar voor, de vrieskoude nacht in. Het uitzicht over de ruïne aan de overkant loog er niet om:  heel de hemel boven het stadscentrum lichtte rossig op van de branden, terwijl dertig-veertig zoeklichten koortsachtig de wolken aftastten. De brommende vliegtuigeskaders bleven onzichtbaar, maar tóch gaven de honderden Flak-kanonnen tegen de veelkleurige valschermfakkels en zwevende zilveren kerstbomen van katoen alsof het niet meer op kon. Onder een ver gegil donderde het ene bomtapijt na het àndere op de noordelijke stadskern neer, een flakkerend inferno dat druk en luid gecommentarieerd werd door het zatte gezelschap op het balkon.

De kou werkte ontnuchterend. En toen ook plots een tweemanspatrouille van de officiële luchtbescherming van op het voetpad onder hen iets begon te schreeuwen van "Licht-aus! " en "Zum Luftschutzkeller ,du ! Verdammt nochmal", en hun geblaf overgoten met een pikante saus krachttermen, vond Joseph het geraadzaam de joelende drinkebroers met vaste hand terug naar binnen te drummen. Zijn uitdagende show als hooghartige SS-Obersturmführer - van een zeldzame bliksemcarrière gesproken,zeg ! - had nu lang genoeg geduurd, als hij verder geen vodden wilde riskeren...

Maar afgekoeld door de vorst buiten en de interventies van de brutale brandwachten op straat leek alles plots stukken minder leuk. En na Ma De Bens nog met een sterk geurende koffie - van échte bonen alstublieft! - was komen aandraven doofde het feest uit als een nachtkaars. Het gezellige dooreen gebabbel verwaterde al vlug in een paar sombere monologen over het verdere verloop van de oorlog. Niemand kon of durfde een logische conclusie trekken uit de huizenhoge golf rampspoed die hen dag na dag overspoelde. Op wat deze miserie onvermijdelijk moest uitmonden durfde niemand onder woorden te brengen, zelfs niet onder het mom van een zatte bui.

Zo tegen middernacht waagde Joseph nog met overslaande tong een flepse poging om Françoise te verleiden maar hij werd daarbij speels afgeblokt door een opdringerige Rika, die dacht hier haar eerste sporen te verdienen. Phil trachtte te gebaren dat ze niets merkte door zich te concentreren op het verwarde recept voor worteltaart dat Ma De Bens haar voor de derde maal opdrong.

Het feestgedruis stierf uit als een nachtkaars ,en uiteindelijk droop van het lallende gezelschap de éne na de àndere af, richting bed... En het vervreemde koppel Petré installeerde zich bokkig voor een liefdeloze nacht in de doorgezeten zetels van het salon...

 

Schwester Monika hield woord. Zondag na het middageten pootte ze Leon plots in een rolstoel, duffelde hem goed warm in met een deken over de schouders, en hop, naar de soldatenkantine! Hij had haar - om niet het hunkerende jongetje uit te hangen - de vorige dagen niet aan haar belofte durven herinneren: het meisje had al zo weinig vrije tijd...Maar zijn hart sloeg toch een paar maten over toen ze hem met een bots van het vehikel tegen zijn voeteinde uit zijn middagdutje haalde.

"Komaan soldaat, we gaan op de lappen! " En hij straalde verheerlijkt lijk een kind op de paardenmolen toen ze hem tussen de dubbele haag jaloerse kwijlers de barak uit duwde. De vorst overviel hem buiten als een verdoving ,op de korte rit over het sneeuwvrije pad naar de kantine en ook van haar opgewekte kout drong er bitterweinig tot hem door. Maar eens in de warme rokerige gelagzaal binnen was het of hij ontwaakte uit een lange winterslaap: net de 'Zannekin', zijn stamcafé in Nieuwpoort! De honderden rode hakenkruisvlaggetjes aan het plafond riepen hier dezelfde gezellige sfeer op als destijds de vele slingers oranje wimpels in zijn vertrouwde Verdinaso-lokaal.

Automatisch zochten zijn ogen het lieve figuurtje van dienster Agnès achter de toog tegen de spiegelfond in de verte, nu nog versluierd door dikke slierten tabakswalm. Ach ja, Agnèstje... Dat vranke ding waarmee hij nog zo wild had gevreeën achter de coulissen van de feestzaal... God,  hoe zou het dààrmee verlopen zijn na de verrassende inval van de Canadezen en de wraak van het gepeupel?

Terwijl Leon voort wegdroomde in zijn herinneringen laveerde Monika zijn rolstoel handig tussen de goed-bezette tafels naar een rustiger hoekje bij de toog.

"Zie-zo! Wat zal het zijn, om je eerste sortie te vieren? Ik trakteer: bier is er niet, maar de 'Choko-kaffee' kan ik aanraden..."

"Chocomelk?" vroeg Leon verwonderd: "échte?"

"Neen, zotteke! Ersatz natuurlijk! Maar warm en zoet, een echt drankje voor frêle vrouwen...en slappe plaasterpatiënten. Juist iets gepast voor óns...akkoord?" En ze draaide zich om naar de barmeid die hen al een tijdje vragend had aangestaard: " Léna, twee choco's astublief! "

De knappe dienster scheen erg in hen geïnteresseerd, want kon het blijkbaar niet nalaten tijdens de bereiding van hun drankjes Leon aandachtig te monsteren. En toen ze een minuut later de twee mokken aan hun tafeltje bracht ging ze nog een stapje verder: " So, bitte Monika...En hoe heet je nieuwe knappe 'Kavalier'?...Hij komt mij anders bekend voor hé?"

" Leon Petré, van onze kust...Is pas bij de Langemark" 

Leon kreeg een steek in de maag toen hij naar de vrouw opkeek en merkte hoe het zwaar opgemaakte gezicht plots een harde trek kreeg. Ze leek haar lippen te spannen als wilde ze hem tussen de ogen spuwen.

Vlugger dan een ratelslang sloeg ze toe: " Nou-nou Leejoon, moet je nu al in een rolstoel, jijsse sukkel?! Wat een afgang zeg! Die ziekte heeft je lelijk toegetakeld, hé mannetje! "

Die schorre doorzopen lach nam alle twijfel weg: Hete Hélène natuurlijk, die sloerie die hem in september z'n druiper had aangesmeerd. En hem nu voor schut zette in bijzijn van Monika!

Tableau!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
03-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 290
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 C17:  DE NOODUITGANG.

 

                      Begin januari 1945.

Droefgeestigheid is eigen aan de donkere winterdagen en daar konden de opgepepte nieuwjaarsfeestjes in de verschillende burelen van de 'Kulturstellen' weinig aan verhelpen. Ook al werd er dan van alles met een ietwat alkoolpercentage stevig 'weggezet' onder het parool "Saufen, Mensch ,jetzt ! Führerbefehl !!"

 Maar ondanks de vele heildronken op de kopstukken van het regiem - een verplicht ritueel - en op de populairste  dactylo's - vrij naar plaatselijke keuze - kon iedereen die nog wat helder uit z'n ogen zag wel vermoeden dat het zo opgehemelde nieuwe jaar 1945 weinig goeds in petto had. En deze overtuiging groeide nog tijdens het zuipen ,naarmate de misselijkheid, het kotsen en de katers een flinke domper op de opgeklopte feestvreugde drukten. Militairen met een beetje frontervaring begrepen zonder veel moeite dat het Ardennenoffensief, dat met zoveel bazuingeschal was gelanceerd, binnen de kortste keren op een sisser, zoniet een complete ramp ,zou uitlopen. Het feit dat de Führer gisteren andermaal met veel tralala een nieuw offensief had gestart in de Elzas,  richting Straatsburg, kon dat bange voorgevoel enkel versterken. Vooral omdat niemand van deze laatste krachttoer het strategisch doel begreep. Vanuit de Ardennen had Generaal von Rundstedt nog op de haven van Antwerpen gemikt, als je Goebbels mocht geloven...Maar vanuit de Elzas?...Naar Parijs?? Zeg zotteke ! Buiten een stel wijven-met-veel-praat viel daar niets te veroveren.

Wie van het kader, ondanks alle tegenspoed, toch nog op de eindoverwinning had gehoopt - of beter gezegd op een eervol vredesverdrag, want complete idioten waren ze nu ook weer niet - kreeg twee dagen later de opdoffer van zijn leven. De officieren (en de onderofficieren vanaf de rang van bureelhoofd) zouden om 14.00 uur in de cinemazaal van de S.D. een heildronk uitbrengen op de Führer onder leiding van Reichsminister Kaltenbrunner, hoofd van de Reichs-Sicherheidsdienst...Een boom van een vent ,met een kop van een dobberman ! Deze rare combinatie van een toost onder politietoezicht duwde direct de geruchtenmolen op gang. Wat 'der Kalte' hier kwam doen was voor iedereen een raadsel, maar het vooruitzicht op een flinke borrel-op-het-huis suste veel achterdocht.

Deze argwaan barstte echter volop uit toen bij het aanschuiven aan de ingang aanwezigheidslijsten werden opgesteld die persoonlijk moesten ondertekend worden: een verklaring tot geheimhouding op straffe van dood. Al dàt gedoe voor een povere Schnaps?! En wat moesten die gewapende schildwachten daar bij de vergrendeling van de deur?! Bizar, zeg je? Ik zeg méér : héél bizaaar! !...

'Der Kalte' kreeg bij zijn intrede dan ook maar een aarzelend applaus en wie nog een ronkende feestrede van hem verwacht had kwam bedrogen uit. De gevreesde Reichsführer S.D. (Sicherheitsdienst) wierp met zijn scheve snuit - litteken van de sabelhauw uit zijn studententijd - een lange theatrale blik over de koppen in het rond en kwam onmiddellijk terzake:

" Kameraden der SS!  Hoe heldhaftig onze legers ook vechten, ze moeten op alle fronten wijken voor de overmacht. Het Derde Rijk oefent daarom via neutrale kanalen sterke druk uit om de openbare opinie in het westen te sensibiliseren voor het dreigend gevaar van een bolsjevistische overrompeling van heel Europa. Want als wij er niet in slagen het Rode Leger aan onze rijksgrenzen te stoppen, dan zal deze golf ongehinderd over Parijs en Madrid spoelen tot Gibraltar."

Het werd muisstil in de zaal. De baas deed er geen doekjes om: zo openlijk had nog geen énkel kopstuk van het regiem de mogelijkheid van een nederlaag horen opperen. Maar het werd nog erger !

" Nu wij zwak staan hebben wij echter geen énkele garantie dat deze politiek van overtuiging zal slagen en dat de geallieerden tijdig onze zijde zullen kiezen, noch dat ons arsenaal vergeldingswapens vlug genoeg klaar zal komen om het tij te keren. De Führer houdt er dan ook sterk rekening mee dat ons geliefde Duitsland ooit overrompeld zal worden en onder een Russische bezetting van de kaart zal verdwijnen. En terecht: enkel een volk dat het fanatiek geloof in de overwinning kan opbrengen en daarnaar handelt, verdient een voortbestaan! "  

Een verontwaardigd gemurmel liet duidelijk blijken dat zijn harde woorden pijnlijk doel hadden getroffen. 

" Dat Duitsland in zijn huidige vorm vroeg of laat zal vergaan, moeten wij aanvaarden: immers  de zwakke volkeren verdwijnen steeds in de smeltkroes van de geschiedenis. Maar wij mogen daarentegen nooit aanvaarden dat ons nationaal-socialistisch ideaal in deze Apocalyps zou worden meegesleurd!  Daarom is het van het allergrootste belang dat onze huidige kaders van de ondergang gered worden om,  binnen een paar jaar, hiér of in een buurland of élders in de wereld een nieuw VIERDE Rijk op te bouwen! "

Vreemd genoeg barstte plots een wild applaus uit, doorspekt met een golvend "Sieg-heil" koor. Want ze hadden de zin van zijn redevoering vlug begrepen: deze ontspoorde nazi-bonze daar op het podium trachtte hen hier voorwaar een boodschap van hoop aan te smeren!  

Maar met korte zwaai van de arm legde een zichtbaar gespannen Kaltenbrunner de zaal het zwijgen op.

" Vraagt gij u af hoe deze redding georganiseerd moet worden? Het antwoord luidt: door onze kaders tijdig onder een valse identiteit te laten onderduiken en hen eventueel naar veiliger oorden te laten smokkelen. Dit plan is door de Führer goedgekeurd en wordt uitgevoerd. De SD en de Gestapo kregen orders elk van u hier aanwezig binnen een paar maanden valse papieren te bezorgen. De Abwehr zal, in samenwerking met de Reichsführung SS, geheime  vluchtlijnen naar het buitenland organiseren onder de codenamen 'Schleuse' (sluis) en 'O.D.E.S.S.A' (Organisatie Der Ex-SS Aangeslotenen) In deze toekomstige organisaties is elke SS-officier hulp aan een uitwijkende collega verschuldigd op straffe van de dood!  Als men u na het einde van de oorlog één van deze woorden 'Schleuse' of 'Odessa' toefluistert weet u wat u te doen staat!  Heil Hitler! "

Weer brak hetzelfde applaus los als daarjuist. Verdomme zeg: er was dus plots weer licht en hoop aan het einde van de tunnel die hen zo even nog uitzichtloos had geleken!  Wat een kerel toch, die 'Alte Kalte'! (...of "Ouwe Kouwe" ,zoals deze grote partijbons binnenkamers werd genoemd.)

Terwijl iedereen van de schok trachtte te bekomen ,klom nog een adjunct achter de micro om te benadrukken dat geen woord, geen syllabe van wat hier op dit podium openbaard werd, buiten deze zaal mocht herhaald worden. Het geslepen verdwijntrucje van alle nazi-kaders, waarvan de voorbereiding al een tijdje aan de gang was en nog wel een paar maanden in beslag kon nemen, was een immens kostelijke onderneming die een groot deel van de goudvoorraad van de Reichsbank zou opslokken. Dit mocht niet door de loslippigheid van de-eerste-de-beste debiel in gevaar worden gebracht. De classieke celvormige uitbouw van de ondergrondse bevelspiramide van 'Schleuze' en 'ODESSA' was nu reeds gestart en kon ongemoeid doorgaan, zelfs onder vijandelijke bezetting. Strikte geheimhouding was echter een eerste vereiste, waar streng de hand aan zou gehouden worden. Een inbreuk zou niet door een omslachtig 'Kriegsgericht', maar door een bliksemsnel 'Sonderkommando' bestraft worden. Wie onopzettelijk lekte wachtte de doodstraf, wie moedwillig verraad pleegde sleurde heel zijn familie mee op het schavot. Alle aanwezigen waren bij deze verwittigd!

Waw!  De toehoorders, die op gebied van harde discipline en zwijgplicht toch één en ander gewoon waren, bleven wel even naar lucht happen...Maar veel tijd kregen ze niet. Want als alibi, ten overstaan van hun ondergeschikten op het bureel, moesten ze nog vlug-vlug voor de vorm met een glas goedkope champie een schijnheilige toost uitbrengen op de gezondheid van de Führer en het heil van de NSDAP. Hup en klaar? Dan nog voor de toekomst veel geluk gewenst en dàt was het dan...

 

Joseph bleef dagenlang met deze nieuwe mogelijke uitweg in zijn maag zitten. 'De nooduitgang' noemde hij het in het diepst van zijn gedachten. Kon deze vluchtorganisatie werkelijk de zo lang verwachte redding brengen? Of was het enkel de strohalm voor de lichtgelovigen, een zoethoudertje voor de twijfelaars? Na rijp beraad raakte hij meer en meer overtuigd dat ze voor hém, de kleine garnaal uit het buitenland, nooit de moeite en de kosten zouden doen om hem een nieuwe pas te bezorgen en de oude Joseph Petré officieel te laten verdwijnen. Maar het voorgekauwde idee, om onder de Rode bezetting met valse papieren aan de heksenjacht van de vervolging te ontsnappen was zeker het onthouden waard. Hoofdzaak was daarbij echter: niet als een brave onnozelaar op de redding te blijven zitten wachten, maar zo vlug mogelijk zélf een nieuwe identiteit te vinden.

Want: " Wie voor z'n eigen zorgt, zorgt voor een goeie! " zei de boer...En dat gold ook voor Bibi!

 

Achteraf bekeken waren al deze kopzorgen bijna nutteloos geweest, indien hij op de avond van 6 januari voorgoed in dat onooglijke bombardementje was gebleven.

Het drama was heel stom begonnen. Toen Joseph en Phil tegen valavond op de terugweg van hun werk al wandelend nog twee straten van huis verwijderd waren, begon plots heel onverwacht de Flak te schieten. Geen enkel vliegtuigeskader te horen, geen sirenegeloei, niets... Veel bijzonders kon dat dus niet zijn, zo te zien...

" Loopt gij maar alvast vóóruit , naar binnen, " zei hij tegen Phil: " ik kom wel op mijn gemakstje achter jou aan gepikkeld."

Zijn woorden waren nog niet koud of de sirenes zwollen dan tóch aan terwijl de eerste bommen in de verte fluitend naar beneden vielen. Phil zette het op een lopen naar huis, maar met zijn slechte been verkoos hij liever even te schuilen in het dichtstbijzijnde portiek tot de vlaag was overgewaaid.

De explosies volgden elkaar op met de regelmaat van een slingerklok. Waarschijnlijk dus een geïsoleerde aangeschoten bommenwerper die hier onvoorzien zijn bommenlading lost, in de hoop zónder deze last toch nog zijn thuishaven te bereiken...

" Scharführer! " riep een oude knar van de Reichspost bij de keldertrap: " Kommen sie doch runter im Luftschutzkeller! " Hij herkende de man als de vaste brievenbesteller van de wijk en wilde hem liever niet voor het hoofd stoten met een botte weigering.

" Och ja, waarom ook niet…" dacht Joseph: " Een babbeltje met je facteur haalt soms meer uit dan een nieuwjaarsfooi...En als de trap naar beneden te stijl blijkt voor m'n been kan ik nog altijd pro forma bovenaan blijven wachten tot het alarm wordt afgeblazen."

Het angstaanjagend fluiten van vallende schichten klonk nu veel dichter bij, en Joseph schoof instinctief wat dichter naar de keldertrap. Plots sloegen twee-drie bommen met een enorme knal vlakbij daverend in de grond, gevolgd door een regen van neerstortend puin.

De rest leek wel een vertraagde film met een gebroken las, die schokkend en flikkerend uit de projector scheurt en de bioscoopzaal uiteindelijk in het pikkedonker hult.

 

Het eerste wat hij zich nadien herinnerde was dat hij als gekraakt op een vochtige keldervloer in de knoop lag en hoestend poogde het dikke kalkstofslijm uit zijn keel te schrapen. "Levend begraven! " zinderde het door zijn kop,: " Of stekeblind..." Want hij zag geen hand voor de ogen en rondom was het ijzig stil. Voorzichtig bewegen ging, al deden al zijn knoken zeer, vooral zijn nek. Zijn beide benen zaten vast, blijkbaar onder een balk of zoiets...Of beter gezegd :z'n eigen gezonde been én z'n prothese...

Langzaam kwam het instinct van de oude frontrat weer bij hem boven en kon hij al wat helderder denken. Dat pikdonker wees er op dat hij in een gesloten ruimte lag, waarschijnlijk onder het puin. En de natte keldervloer deed vermoeden dat een explosie hem van de trap naar beneden had gekeild, wat dan die pijnlijke botten kon verklaren. Tot zover dus geen ramp, stelde hij zichzelf gerust. Een brandlucht rook hij niet en gas evenmin, dus viel een tweede ontploffing In het binnenste van de ruïne niet meteen te vrezen. Het enige onmiddellijke gevaar schuilde in een gescheurde waterleiding of overmatig bluswater van de 'Feuerwehr'. Want veel overlevenden van een bombardement waren op die manier nadien stomweg verdronken onder het puin van hun ingestorte schuilkelders.

Met enige moeite en een paar kreten van pijn - die hij vreemd genoeg zelf bijna niet hóórde - rechtte hij zich zo goed mogelijk uit zijn verwrongen houding om vervolgens zijn aansteker uit zijn borstzak te wurmen. Voor alle zekerheid snoof hij nog eens diep of hij geen gas rook en besloot het erop te wagen...

Het gele vlammetje bevestigde al vlug wat hij reeds had vermoed. Vóór hem bedolf de versplinterde houten keldertrap zijn beide benen, maar de kelder zélf had blijkbaar stand gehouden onder het ingestorte huis. Een dikke witte stofwolk beperkte zijn zichtkring, maar hij zag toch hele panden plafondbepleistering aan hun latwerk naar beneden bengelden en spookachtige zwarte schaduwen in 't rond werpen op verre muren: zó erg ingesloten was hij dus ook weer niet...Maar wél alleen, zo te zien.

Terwijl hij even op adem trachtte te komen om een beter inzicht te krijgen hoe het met zijn geknelde benen was gesteld, meende hij onder het wrakhout van de trap iets te zien bewegen. Maar de nikkelen aansteker begon zo heet in zijn hand te gloeien dat hij hem rap uitknipte en in zijn schoot liet glippen.

Aan zijn ene voet voelde hij inderdaad een plank bewegen, maar hij hoorde niets.

" Hallo! " riep hij hoestend: " Is daar iemand?" Maar weer drong zijn eigen stem maar dof tot hem door. Ik ben waarschijnlijk nog een beetje verdoofd door de ontploffing, stelde hij zichzelf gerust. En ondertussen voelde hij opnieuw het puin bewegen aan zijn voet: een verdere instorting, of...

Tastend in zijn schoot vond hij de nu wat afgekoelde vuurslag terug en klikte de vlam aan: een witbestoven kinderkop met zwarte traansporen op de wangen staarde hem paniekerig aan vanonder de versplinterde keldertrap. Radeloos wenend, zo te zien, maar Joseph ving er geen enkele klank van op. Ik lijk inderdaad wel zo doof als een pot, stelde hij koel vast, maar dat zou wel over gaan...

De kleine wrikte zich nu nijdig los vanonder de hoop versplinterde traptreden en kroop vlug naar hem toe, als hoopte hij tegen hem aan geschurkt beschutting te vinden. Het was een jongen van een jaar of tien, en onder het vuil en de kalk herkende Joseph het uniformpje van  HJ-Pfimf, zeg maar de Welpjes bij de Hitlerjeugd. Hij trok de kleine beschermend tegen zich aan en klikte de aansteker uit.

Onder zijn sussende woordjes, die spontaan als uit zijn onderbewustzijn opwelden, bedaarde langzaam het schokken in de schouders van het wenende kind. Al een geluk: dat gastje scheen hem in elk geval te kunnen hóren ; nu nog even testen of hij voldoende gekalmeerd was om ook iets te begrijpen...

Hij legde beschermend zijn hand op de krullebol en leerde, na een reeks vragen, de kleine antwoorden met het knikken of schudden van zijn hoofd. Zo kwam hij geduldig te weten dat zijn moeder nog niet terug was van haar werk, zijn vader vermist was aan het front in Italië en zijn broer al lang geleden gevallen was in Frankrijk. Tijdens de Blitzkrieg van '40, begreep Joseph...Zijn Opa, dat was die oude brievenbesteller waarmee Joseph daarjuist nog had gesproken...Deze was ook brandwacht van de straat en kwam nooit schuilen in de kelder. Als de man nog leefde kon hij de redders wel de weg naar beneden wijzen. 'Als'... wel te verstaan!  Van de medebewoners van het appartementenblokje was ook niemand tijdig naar de kelder gevlucht, wist de kleine. Joseph hoefde dus niet bang te zijn hier straks nóg lijken in de kast te vinden of met een paar gillende gewonden te worden opgescheept. Als de medebewoners al thuis waren van hun werk dan lagen ze nu waarschijnlijk boven ergens onder het puin. Normaal gezien zat hij hier dus alleen met dat ventje en was hun eerste taak licht te maken en die balken van zijn benen te tillen...

Licht, daar kon die kleine Werner wel voor zorgen, want hij wist hier alles blindelings staan, dus ook de stormlamp. Joseph lichtte hem voor alle gemak even bij met zijn aansteker, maar het duurde toch nog bijna vijf minuten vóór ze het vochtige wiek van dat verroeste kreng sputterend ààn kregen. En veel brandstof zat er zo te horen ook al niet in, dus mocht hun opsluiting hier geen dàgen gaan duren, vond Joseph.

Nu het kalkstof langzaamaan was gaan liggen liet hij Werner met de lamp even verkennen of ze langs de keldervensters niet vlug-vlug een uitweg zouden vinden. Noppes, dus. En aangezien het huis deel uitmaakte van een open bebouwing, was er ook geen mogelijkheid om via de kelder van de buren buiten te geraken. Dus konden ze zich beter concentreren op een goed overwogen uitbraakplan via de versplinterde keldertrap, zohaast hij zijn bewegingsvrijheid had teruggewonnen.

Die verdomde balk op zijn benen beloofde nog aardig wat moeite te kosten, want Joseph begon te vrezen dat zijn enige knie op z'n minst een zware klop had gekregen. Maar Werner toonde zich een eerste klas puinruimer. Hij wrikte en sleurde zo lang en driftig aan het wrakhout tot alle losse planken van de stapel verdwenen waren en ze een klaardere kijk kregen hoe zijn voet onder de balk gekneld zat.

Bloed was er op zijn broekspijp alvast niet te zien, wat Joseph al een hele geruststelling vond. Hij had aan het front al teveel makkers langzaam weten leeglopen en dààr een ijzige schrik aan overgehouden.

Op aanwijzing van Joseph bouwde de kleine dan een stevig steunpunt voor een hefboom om de balk voldoende op te kunnen tillen en ook wat stutten om de gemaakte opening lang genoeg te beveiligen tot hijzelf er onderuit was gekropen.

De poging mislukte. De balk schoof te vroeg terug op zijn scheenbeen en Joseph dacht dat hij een tweede maal van zijn stokje ging vallen. Nu hoorde hij zijn eigen gil al een stuk beter en vond, toen hij terug op adem was gekomen, bitter sarcastisch dat ze tenminste op dàt vlak vooruitgang hadden geboekt. Maar het was duidelijk dat de volgende poging grondiger aangepakt moest worden en niét mocht mislukken. Want de keldervloer was, waar hij lag,  al flink nat geworden, wat er op wees dat er toch ergens een buis van de waterleiding de geest had gegeven.

Dus stroopte Joseph zijn broek naar beneden en gespte onder de verbijsterde blikken van zijn maatje de riemen van zijn kunstbeen los. Na een poosje wrikken kreeg hij alvast zijn roze dijstomp uit de prothese, en voelde zich zo toch al een béétje bevrijd. De kleine Werner bleef als gebiologeerd naar deze schokkende verminking staren en Joseph moest tweemaal zijn naam roepen vóór de knaap als uit een nachtmerrie ontwaakte en beschaamd zijn blikken neersloeg.

Voorzichtig en zorgvuldig bouwden ze nu van de versplinterde traptreden een steviger steunpunt voor de hefboom en na een nauwkeurige bespreking wanneer wie wat zou doen, besloten ze het er maar op te wagen. Even diep ademhalen en dan van één-twee-drie-nu!!

Het lukte...

 

Er kroop nog ruim een uur in het verzorgen van zijn zwaar gekneusde scheenbeen met jodiumtinctuur en steriele zwachtels "die Werner hier wel ergens wist liggen..." Zijn kunstbeen had op dezelfde plaats ook een ferme mep gekregen, maar daar zou het protheseatelier in de kelder van zijn burelenblok wel raad mee weten. Zijn been weer aangespen verwekte bij de kleine alvast minder sensatie als zijn striptease van daarjuist...

Steunend op Werner deed hij nu, bijgelicht door de stormlantaarn, een gezamenlijke verkenning van de ruime kelder:  zuurstof genoeg dus om de eerste weken niet te stikken...In de verschillende nevenliggende hokken bewaarden de bewoners hun eigen bruinkoolvoorraad en levensmiddelenreserve. Voorlopig hoefden ze, zo te zien, niet van honger te sterven. Erger was het gesteld met de waterinsijpeling in het laatste hok: dat was ondertussen een kleine waterval geworden die al de halve keldervloer met een vuile kalksmurrie had bedekt. Als dat zo voort ging, kon het water binnen een etmaal makkelijk kniehoog staan. Om niet te zeggen dat, als er geen hulp kwam, ze vóór het eind van de week zouden verdrinken...

De kleine scheen, zonder veel uitleg, ook al zoiets te vermoeden en keek hem angstig aan. De verhalen over de honderden slachtoffers die her en der zo aan hun eind waren gekomen zaten diep in de verbeelding van de Berlijners gegrift. Daarom wilde Joseph elk begin van paniek direct de kop indrukken met een simpel actieplan dat elk oorlogskind waarschijnlijk op school kreeg ingepompt.

" Luister Werner, je weet wat ons te doen staat, hé: de eerste vereisten voor een snelle redding van onderbedolven slachtoffers?"

" Ten eerste een nooduitgang zoeken, en ten tweede op een ijzeren buis klopsignalen geven aan de redders! "

" Goed, begin maar. Maar eerst breken we alle hokken open om nog een àndere lantaarn te vinden. En ik zal zo hoog mogelijk van de grond een bed maken om de eerste dagen droog te kunnen slapen, okee? Want je weet dat het soms wel een tijdje kan duren voor ze ons hebben uitgegraven, hé? Maar we hebben eten en drinken en dekens tegen de kou, dus veel kan er ons niet gebeuren. Denk maar dat je met je H.J.-vendel op kamp bent in de grotten van het Harzgebergte of Beieren...Je was toch al op kamp, hé? Met potje-koken boven het houtvuur?..."

De kleine knikte zonder veel geestdrift: aan kampen met de H.J. scheen hij niet zo'n goede herinnering te hebben over gehouden...

" Nee, ik heb er een longontsteking opgescharreld..." 

Dat beloofde.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
04-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 291
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C17BIS  DE DUBBELE VAL SLAAT DICHT

 

                   Winter '44-'45.

Nog vóór de 'Slag in de Ardennen' - of wat de Amerikanen "the battle of the Bulge" noemden - was uitgewoed ,barstte op 12 januari 1945 het langverwachte Russische winteroffensief los in Centraal-Polen.

Zjoekov "bevrijdde" op 17/1/45 de ruïnes van Warschau - of wat er dààrvan nà de waanzinnige opstand van het verzet was overgebleven...In nauwelijks drie helse weken waaierden de Sovjetlegers vervolgens ,met een tienvoudige overmacht ,breeduit door de Poolse laagvlakte tot aan de Karpaten en de Oder, en dreven de Duitsers met de rug tegen de Baltische zee. Krakau en Lodz vielen op 20/1/45 , Auschwitz op 27/1.

De volledige Duitse bevolking van Silezië sloeg op de vlucht, hing in trossen aan de treinen naar Berlijn en Dresden, soms in open goederenstellen. Velen vroren onderweg gewoon dood of crepeerden onder het vuur van de Russische jachtbommenwerpers, de kettingen van de meedogenloos vooruit stormende tanks of de wellust van de wraakzuchtige Roodgardisten. En zij, die uiteindelijk in het vredige Dresden door de overwerkte sociale diensten konden worden opgevangen en met de grootste moeite bij de burgers werden ingekwartierd, wachtte de 3 moorddadige geallieerde bombardementen van 13 -14 februari… 1945...

Dresden...Een hel ,met 40.000 geïdentificeerde dode inwoners van de stad ,de duizenden naamloze vluchtelingen uit Silezië die in de gloeiende kelders stikten en tot stof verast werden ,niét meegerekend...Wat men later aan lijken vond werd onmiddellijk hèr en dèr tussen de smeulende ruïnes op reusachtige stapels verbrand ,zonder noemenswaardige registratie. Daarom durfde vlak nà de oorlog ook niémand een losse schatting te maken hoeveel mensenlevens dat experimentje van de geallieerde luchtmacht gekost heeft ,uit schrik voor inciviek door te gaan ,maar dat het er méér waren dan in Hiroshima weet ondertussen ieder weldenkende historicus.. Winkler-Prins houdt het voorzichtig op een dodental tussen de 120.000 en de 200.000.. .Dresden was een misdadig uitgekiend bloedbad onder de burgerbevolking ,zonder de minste strategische waarde ,lauter voor de 'fun' om de sovjets te plezieren en te zien hoe je met een bepaalde mengeling van brand- en brisantbommen in een oude stad een "vuurtornado" kon ontsteken..Een week voordien had de Britse Premier op de conferentie van Yalta (Krim) aan Maarschalk Stalin beloofd om ook twee àndere grootsteden in die regio ,Chemnitz en Leipzig , dezelfde "behandeling" als Dresden te geven. Maar toen de eerste gruwelijke resultaten van de vuurtornado op zijn oorlogscabinet bekend werden ,besloot hij daarvan af te zien en die ramp dood te zwijgen...

Aan Duitse zijde maakte "Dresden" duidelijk dat de oorlog verloren was ,wat sluiks tot vreemde reacties leidde. De hardste fanatici wilden de hele wereld in hun  ondergang meesleuren ,en spraken van het terechtstellen van evenveel geallieerde krijgsgevangenen als er nog Duitse burgers gedood zouden worden !  Oog voor oog !  Maar meer geslepen figuren zoals Himmler ,Kaltenbrunner en von Ribbentrop wilden hun gevangenen én de resterende joden in de concentratiekampen (zo'n tweeënhalf miljoen man) omruilen voor "een politieke oplossing van het geschil" ,zeg maar een vredesverdrag met het Westen ...En via de Zweedse graaf Folke Bernadotte en de Zwitserse Oud-Bondspresident Musy werd daarmee inderdaad ,als teken van goedwil ,een paar duizend gevangenen bevrijd. Onderlinge chantage en doodsbedreigingen langs Duitse kant ,plus het snelle oprukken van de geallieerde legers ,maakte aan deze ruilhandel voortijdig een einde.

Bij de Duitse bevolking van de grote steden ,die overspoeld werden door  horden berooide vluchtelingen met hun gruwelverhalen ,vielen eindelijk de schalen van de ogen. Zij waren overtuigd dat ook hén een 'Dresden' stond te wachten ,een vreselijke dood in een vuurzee ,levend gebraden in hun ingestorte huizen ,langzaam gestikt in hun oververhitte "Luftschutzraum .Om gek te worden !

 In de gebieden langs de Baltische zee was de toestand indien mogelijk nog dramatischer. Over de steeds smaller wordende bevroren kuststrook trachtte de bevolking van Oost-Pruisen zich in een eindeloze stroom boerenkarren door de huilende sneeuwstormen wanhopig een weg te banen ,westwaards naar Danzig en Stettin. Maar toen de Russen op 21 januari bij Elbing de Oostzee bereikten, werd het gros van deze vluchtelingen ingesloten. Velen keerden terug naar de haven van Königsberg om daar nog op een boot te ontsnappen, maar ook dàt was een zéér riskante onderneming. Zo werd o.a. op 30/1 de "Wilhelm Gustloff" - een luxueus 'Kraft-durch-Freude-passagierschip' dat rap-rap omgevormd was tot hospitaalboot - samen met de "Steuben" en de "Goya" in de Bocht van Stettin getorpedeerd met 13.700 gekwetsten en vluchtelingen aan boord: slechts weinigen overleefden deze verzwegen scheepsramp, die nochtans tienmaal erger bleek dan het vergaan van de 'Titanic'...

Diezelfde avond verklaarde Adolf Hitler in de laatste radiotoespraak ter herdenking van zijn machtsovername: "Wij zullen deze crisis overleven. Zij zal niét uitmonden in de overwinning van Centraal-Azië, maar in deze van Europa en haar schild: het Groot-Duitse Rijk! " En hij werd daarna nog wild toegejuicht ook...Niet zo verwonderlijk, want weinig Duitsers wisten iets af van het dubbele drama dat zich langs de kust van de Baltische zee afspeelde, waarbij op korte tijd meer dan 100.000 burgers omkwamen. Bij de omsingelde vluchtelingen pleegden hele gezinnen collectief zelfmoord. Anderen waagden zich tóch, doorlopend beschoten vanaf het vasteland, op het smalle vluchtpad over de Frische Nehrung - de zandbank tussen Köningsberg en Danzig - om zo verder naar het westen te vluchten. Maar honderden zakten met paard en kar door het ijs en verdronken.

Ditzelfde drama zou zich de maand daarop, 200 km meer naar het westen, nog verschillende malen herhalen, toen Maarschalk Rokosovski eveneens naar de kust doorbrak en op 1 maart de zee bereikte bij Köslin-Rügenwalde. Drie dagen later stootte Maarschalk Zjoekov op zijn beurt door naar de kust bij Kolberg, na eerst medio februari in Oost-Pommeren een sterke maar korte tegenaanval van de Germaanse SS Vrijwilligers (waaronder de Vlaamse SS divisie Langemark) bij Stargard-Arnswalde te hebben afgeslagen. En terwijl de twee Maarschalken samen in drie weken heel de Baltische kust ten oosten van de Odermonding 'zuiverden', dreven Konievs legers de Duitsers tegen de Karpaten en over de Neisse-rivier.

Vreemd genoeg scheen Hitler zich niet druk te maken over het verlies van nu reeds 10% Duitse grond en de dreiging van het Russische bruggenhoofd in Küstrin-aan-de-Oder op nauwelijks 60 km van Berlijn. Hij was volledig geobsedeerd om de Hongaarse olievelden in bezit te houden, ook al produceerden die, sinds de laatste geallieerde luchtaanvallen, nog slechts ééntiende van hun capaciteit. Hij liet dan ook, na de jammerlijke mislukking van het wanhopige Stargard-offensief, sterke SS-Panzerformaties naar Hongarije overbrengen om deze olieputten te beveiligen en bijkomend Budapest te ontzetten, waar het Duitse garnizoen sinds Kerstmis '44 omsingeld zat.

Deze grootscheepse aanval (vergelijkbaar met het Ardennenoffensief) werd geleid door zijn enige overblijvende vertrouweling: de populaire SS-Generaal Sepp Dietriech. Maar ook déze moest na 10 dagen dit onzinnige bloedvergieten tussen de boortorens staken bij gebrek aan…...jawel benzine!! Wat hem tijdens zijn trage terugtocht naar de Oostenrijkse grens (19/3) op de koop toe verplichtte het gros van zijn tanks achter te laten…...

En terwijl de westerse geallieerden ondertussen langzaam maar zeker de Duitsers terug over de Rijn wierpen en zich klaar maakten om hùn deel van het Derde Rijk ten val te brengen, werd in de Zuid-Russische badplaats Yalta het naziregiem politiek ten grave gedragen. Want van 4 tot 11 februari legden de Grote Drie daar in de Krim de nieuwe wereldorde vast voor de rest van de twintigste eeuw. De U.N.O. werd er op poten gezet en de opdeling van de continenten in een communistisch en een westers blok bedisseld. Dat onze geallieerde leiders zich daarbij door een sluwe vos als Stalin schandalig in de luren lieten leggen, zou reeds het volgende jaar duidelijk worden toen niet enkel de hele Balkan, maar vooral Polen stilzwijgend door de Sovjets werden opgeslokt. Terwijl toch heel de Tweede Wereldoorlog in '39 ontbrand was énkel en alléén om de Poolse integriteit te vrijwaren! Maar Polen werd in Yalta verkwanseld tegen een vage utopische garantie in alle bezette Balkanstaten vrije democratische verkiezingen te organiseren. Later zou blijken dat Churchill in Yalta regelmatig bóven zijn theewater zat, terwijl een uitgeputte President Roosevelt (die aan terminale polio leed) sterk ónder de morfine lag en bij wijze van spreken in zijn rolstoel ver op zijn laatste benen liep…...

Maar zoals gezegd: over al deze rampen en bedreigingen wist de Duitse burgerbevolking weinig of niets, of  beschouwde ze het als leugenachtige vijandelijke propaganda. Dat zij zelf de oorlog niet meer konden winnen, had ieder voor zich wel schoorvoetend - en vooral stilzwijgend - aanvaard, maar men was er van overtuigd dat de Westersen zich nu elk ogenblik uit de strijd konden terugtrekken om een afzonderlijke vrede met Duitsland te sluiten. De verstokte nazi's droomden nog vérder weg en zagen de Amerikanen samen met hen tegen de Russen optrekken. Neen, er was nog niets verloren…...

Maar het werd verdomme wél hoogtijd!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 292
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C18: POMPEN OF VERZUIPEN.

 

                   15 januari 1945.

Het had uiteindelijk bijna vier dagen geduurd voor de reddingsploeg hen uit de ondergelopen kelder kon bevrijden, maar toen was het voor de kleine Werner duidelijk al te laat. Het hoesten was reeds de eerste nacht begonnen en steeds erger geworden, rauwe buien met piepende uithalen die Joseph als roestige messen door het hart sneden.

Hij had al vlug moeten beslissen de jongen niet meer naar zijn 'werk' te sturen, want het water stond na één etmaal inderdaad al bijna kniehoog, zoals hij van bij het begin had geschat. De gasbuis, waarop Werner met korte tussenpausen zijn S.O.S. moest hameren, liep achter de ingestorte trap omhoog, een achttal meter verwijderd van hun 'Arendsnest'. Inderdaad, weer 'Adlershorst', een mystieke naam die het bij de Hitlerjeugd blijkbaar erg goed deed...Zo pompeus had de kleine direct hun bed gedoopt, al was het niet méér dan een matras op een soort platform, dat ze met schabben op twee rekken van een zijkelder hadden gebouwd om de eerste nacht alvast droog te kunnen slapen. Vlak nààst die buis hadden ze met de vernielde traptreden wél provisorisch een hoog zitje geknutseld om er, zenuwslopend uur na uur, in morse hun noodsignalen op te hameren. S.O.S., S.O.S.: kort,kort,kort, lang, lang, lang, kort, kort, kort. En na één minuut luisteren of er geantwoord werd: opnieuw...Zolang de vloer droog bleef achtten ze de afstand tussen buis en bed van geen enkel belang. Maar door hun bouwdrift hadden ze natuurlijk geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat het ijskoude water al vlug de hele vloer blank kon zetten. Ijskoud water, dat tijdens die eerste nacht met een angstwekkende regelmaat was blijven stijgen, centimeter na centimeter...

De kuchende kleine nog langer toelaten met zijn verkleumde blote voeten in die grauwe smurrie rond te dabben tussen hun 'bed' en die buis, stond gelijk met zijn doodsvonnis, daarvan was Joseph overtuigd. Anderzijds: één van hen beiden móést de noodsignalen uitsturen, zonder onderbreking, wat logisch wilde zeggen dat ze elkaar noodgedwongen móésten aflossen, elk om beurt een paar uur. Deze dwingende logica had hem de volgende dag al voor de pijnlijke keuze gesteld, goed wetend dat Werner met zijn longontsteking tóch een vogel voor de kat was en het niet lang meer zou trekken. Ofwel de jongen zonder de minste sentimentaliteit zo lang mogelijk in hun 'shiftenstelsel' laten meedraaien, ofwel hem onder de wol steken in hun bed op het 'Arendsnest' en zélf, zonder ook maar één enkele keer afgelost te worden, onophoudelijk de slaapverwekkende reeksen noodsignalen uitzenden. Tot hij er van uitputting bij neerviel, uiteraard. Want met zijn zwaar gekneusde been verkeerde ook híj in zo'n miserabele vorm, dat hij naar schatting dat werk hoogstens twee volle dagen zonder onderbreking zou kunnen uithouden...om dan uiteindelijk toch in slaap te vallen...En te verzuipen, hoe dan ook...

Het ventje moet de situatie ongeveer op dezelfde manier ingeschat hebben, maar kwam tot een héél andere conclusie.

" Herr Josef, met altijd in dat ijswater heen en weer te lopen tussen de trap en ons 'Arendsnest' ga ik vroeg of laat ziek worden, denk je ook niet?"

Joseph knikte somber: " Maar zo ver zal het niet komen hé, want nu zullen ze ons wel rap gaan redden en vlieg jij met je klikken en je klakken onmiddellijk naar de dokter! "

" Misschien...Maar als dat nog een paar dagen op zich laat wachten, dan zie ik maar één oplossing...

" En dat is?" Hij kende de cultus van de zelfopoffering zoals die er bij de Hitlerjeugd werd ingepompt en zette zich al schrap.

"We kunnen naast de buis, op de resten van de trap, een nieuw 'Arendsnest' bouwen, wat breder en hoger dan dit hier, zodat we vanuit ons bed signalen kunnen kloppen. Dit bed, waar we hier op liggen zal binnen de twee dagen tóch overspoeld worden...Als we bij de buis vlak tegen het plafond kunnen liggen, een meter hoger dan nu, duurt het nog drie dagen lànger voor ons nieuwe bed nat wordt...

" Da's vijf dagen in totaal! Maar jongen, tegen die tijd liggen wij al hoog en droog in het lazaret! " Hij begreep natuurlijk ook wel dat deze logische noodoplossing van de kleine HJ-Pfimf veel betere overlevingskansen bood dan zijn eigen simpele doemscenario en deed dan maar alsof hij grootmoedig geen spelbreker wilde spelen.

" Och, voor mij niet gelaten: het kan nooit kwaad zich tegen het slechtste te beveiligen, alhoewel..."

Een paar zware schokken in de grond deed hem abrupt zwijgen: " Weer een bombardement! Verdomme, hopelijk gaan onze redders het niet te druk krijgen! ..."

 

Ze moesten samen acht uren verwoed in het zwarte water met schabben en rekken sjouwen, planken sjorren en al het eten, de kaarsen en dekens uit de privékelders bijeen scharrelen, vooraleer ze tevreden waren met hun 'tweede verblijf' .Of wel tevreden móésten zijn, wegens totaal uitgeput. Werner, die al druipend nat was tot de heupen, had zelfs al wat koorts gekregen en stikte bijna in zijn gierende hoestkrampen, terwijl het pijnlijk gekneusde scheenbeen van Joseph er echt lelijk begon uit te zien. Maar enfin, van nu af aan konden ze letterlijk 'platte rust' nemen, onder drie dekens, met hun neus tegen het gekalkte plafond...

 

Hoe lang ze geslapen hadden, wisten ze niet op twaalf uur na, maar - op het waterniveau afgaand - toch bijna een volle dag. Werner had hem wakker gestompt omdat hij iets gehoord had en was daarna onmiddellijk als een bezetene op de buis beginnen kloppen. Maar toen Joseph er in slaagde hem wat te kalmeren om een poosje aandachtig te kunnen luisteren, bleek het vals alarm. Tussen het gesmoord gekuch van de kleine door, konden ze in hun natte graf geen enkel geluid van buiten opvangen...Niets...

 

De ijskoude uren regen zich traag aaneen, waarbij ze de eentonigheid enkel konden verbreken door af en toe een nieuwe kaars aan te steken of iets uit de vele glazen Weckpotten te eten. Opgelegde varkensribbetjes, afwisselen met op rum gemarineerde zwarte pruimen en daarbij rauwe macaronipijpjes fijnkauwen: je mocht het gerust wel voedzaam noemen, maar het vereiste ook een stevige maag. Werner kon er in elk geval niet goed tegen want sinds gisteren kwam een indigestie en buikloop zijn ellende nog een beetje vergroten. Gelukkig kon hij nog steeds de kracht opbrengen zijn gevoeg en het braken in het water 'buitenboord' te doen, maar Joseph moest hem de laatste tijd daarbij toch vasthouden en ondersteunen om te vermijden dat hij een duik zou nemen. Want inderdaad, de kleine ging nu wel héél snel achteruit...En het water bleef maar stijgen, al had Joseph de indruk dat het nu wat trager verliep. Dat mocht ook wel, want hun matras lag nog hoogstens veertig centimeter boven de ijskoude zwarte spiegel. Dus hoop en al nog goed voor maximum twee dagen...

Rond die tijd stelde Joseph ook tot zijn grote ergernis vast dat hij zijn polshorloge verloren had: polsbandje verrot van het vocht, waarschijnlijk. Hij voelde dat onmiddellijk aan als een kapitaal verlies. Niet omdat het zo'n duur stuk zou geweest zijn. Maar nonkel René had het hem destijds voor zijn Plechtige Communie geschonken, en hij had het altijd een mooi aandenken gevonden. Doch wat hij nog véél erger vond was hier nu te moeten niksen zonder de duur van de shiften te kunnen indelen en geen enkele houvast meer te hebben op het verloop van de tijd...Niet dat die 'shiften' nog veel voorstelden, want op Werner kon hij niet écht meer rekenen om hem bij de buis te vervangen. Maar hoe lang ze sliepen of wanneer het tijd werd om weer iets te eten: zonder die zekere regelmaat voelde hij zich compleet verloren... Van nu af zakte ook híj weg in het ontastbare, het ongewisse...Of het water uiteindelijk nog steeg - en hoe vlug of hoe traag - hij durfde het niet meer te meten.

 

Plots realiseerde hij zich in een waas dat er niet op de buis, maar ergens ànders in de kelder op het plafond geklopt werd. Stijf van het liggen rolde hij over Werner en begon als een bezetene op de metalen leiding te rammen...

 

Het duurde héél lang vóór de redders de buis hadden vrijgemaakt en ze met Joseph door klopsignalen heen en weer een redelijk verstaanbaar contact hadden gekregen. Maar toen ze wisten dat de slachtoffers daar bij de trap met z'n tweeën ingesloten zaten en dreigden te verdrinken in de gestaag volgelopen kelder, leek alles plots snel op te schieten. Of misschien was hij bij wijlen maar half bij bewustzijn en gingen de dode tijden aan hem voorbij. Maar in elk geval, op zeker ogenblik hoorde hij in een van de verder afgelegen kelders het ritmisch luide slurpen van een zware vacuumpomp en van toen af aan wist hij dat de nachtmerrie voorbij was. Voor hém, in elk geval. Maar voor Werner...

 

Later herinnerde hij zich vooral dat het ver voorbij middernacht was toen hij door de 'Feuerwehr' werd bovengehaald en ze buiten zelfs volop in een 'Fliegeralarm' zaten, maar dat Phil hem bij de ambulance opving, uitgedost in een soort overal van de luchtbescherming met een te grote staalhelm op haar kop...Ja Phil verdomme, met vuile vegen op haar snuit, maar blij als een trouwe hond hem terug te zien...En dan te bedenken dat hij gedurende héél zijn lange ijzige opsluiting nauwelijks één warme gedachte aan haar had gewijd...Maar - O, schande! - des temeer over die lekkere Françoise De Bens had gefantaseerd...Om je rot te schamen!

In het lazaret had hij ook nog bezoek gekregen van de moeder van Werner, vooral om hem te bedanken voor de redding van haar zoon. Het mens moest eens weten dat hij de kleine al van de tweede dag had afgeschreven en enkel tot het bittere einde had willen uitbuiten om zijn eigen kansen op overleving veilig te stellen! Maar daarvan scheen ze gelukkig niets te weten. In tegendeel, het mens leek dolgelukkig: Het ging al wat beter met de kleine, vertelde ze opgewekt. En Werner had in het verhaal van zijn belevenissen sterk de loftrompet gestoken over de liefdevolle verzorging - ja, Joseph hoorde het goed: ze zei inderdaad 'liefdevolle verzorging'! - die de jongen in de kelder van Herr Oberscharführer gekregen had. Verdomme, ze schopten hem wél een geweten, de laatste dagen!

" Hij mist zijn Vati erg, en brengt daardoor vanzelfsprekend al zijn verlangens naar een beschermende vaderfiguur op u over..." fluisterde de arme vrouw vertrouwelijk, met een nauwelijks verdoken verlangen naar een gelijkaardige relatie...Al wist ze natuurlijk dat ze Berlijn binnenkort zou verlaten, als Werner vlot genoeg genas. Ze was al geregistreerd bij de N.S.V. 'Kinderlandverschickung' die een plaats voor hen beiden gevonden had in Beieren, langs de kanten van Ulm. Zohaast ze het vast wist, zou ze Joseph haar nieuwe adres geven...

Jà, dààr zat hij nu werkelijk nog op te wachten!

 

Waar hij wél met een bang hart naar uitkeek was het oordeel van de chirurg over zijn toegetakelde scheenbeen. Zo zwart en gezwollen deed het Joseph erg denken aan de ontstoken verwonding aan zijn hiel, vorig jaar in de Oekraïne en het noodlottige koudvuur achteraf...Echt waar, als ze ook hier zouden spreken van amputeren, hing hij zich nog liever op!

Maar zo'n vaart zou het niet lopen, stelde de zuster hem gerust. En inderdaad, met een paar spuiten leek het gevaar al bezworen. Ondertussen had Phil zijn kunstbeen in herstelling gegeven bij het prothesen-atelier in de vertrouwde kelder van het SS-Hauptamt, waar de Italiaanse orthopedist haar, na een verlekkerde blik op haar fles Chianti, 'puur uit sympathie' een beetje voorrang gaf...

Och, binnen veertien dagen zou alles wel weer vergeten zijn...Alhoewel, 'vergéten'? Of bedolven onder nog een grótere hoop miserie?...Van het Oostfront hoorde ze op het werk niets dan slecht nieuws. De Russen kwamen mét de dag dichter en er werd gefluisterd dat er in het Stettiner Bahnhof een goederentrein was aangekomen vol vluchtelingen uit Silezië waarvan de helft onderweg was doodgevroren... En over de geheime  'Wunderwaffen', de vergeldingswapens waartegen geen enkele vijand verweer had, hoorde ze op het werk ook al bitter weinig tastbaars. Of 't zou moeten gaan over de V1's en V2's waarmee de Duitsers Antwerpen platsmeten... Leuk voor haar familie die in de Schijfwerperstraat op 't Kiel was achtergebleven...Een mens mocht er gewoon niet aan denken! En van de 'Langemarck' wisten ze op het bureel te vertellen dat die nu met volle effectief en gloednieuwe uitrusting vechtensklaar stond ergens in Pommeren. Hoogtijd om nog vlug een bemoedigend briefje naar de 'kleine' Leon te sturen, vóór ook dààr de chaos losbrak...

Zolang Joseph niet voor haar voeten liep kon ze zich wel 't één en ander permitteren, vond ze.  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
06-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 293
Klik op de afbeelding om de link te volgen

HET SERPENT.

De voorbije nieuwjaarsdagen zouden ook Leon lang bijblijven, niet alleen wegens de tegenslagen die hij had moeten incasseren, maar vooral om de nieuwe wending die zijn leven rond deze tijd nam.

Een eerste opdoffer had hij al gekregen tijdens de beschamende ontmoeting met die vervloekte wraakzuchtige Hélène, die hem in bijzijn van Schwester Monika brutaal in zijn hemd had gezet met haar allusie naar zijn 'ziekte'. Hij had dat wijf wel kunnen vermoorden! Hij hoorde nog steeds haar schorre doorzopen stem, druipend van schijnheilige compassie: "Arme sukkel, nu al in een rolstoel? Dan heeft de ziekte je wel héél zwaar toegetakeld hé! "

Zohaast dat scharminkel het schaterend was afgetrapt barstte Monika natuurlijk van de  gezonde nieuwsgierigheid hoe het kwam dat hij die barmeid kende. Want rekruten in eerste opleiding mochten normaal gezien niet in de kantine kómen. Hij had wat vaag gemompeld: " Och, van vroeger, tijdens de vlucht van september, vorig jaar..." Maar toen ze naïef wat speels had aangedrongen, had hij haar toch een beeld geschetst waaruit een goede verstaander tactvol had moeten begrijpen hoe de vork in de steel zat...of had gezeten! Het ergerde hem mateloos dat die lieve Monika zich zo wereldvreemd voordeed en van een moderne vrijage niets leek te snappen. Met het gevolg dat hij haar brutaal verdere uitleg geweigerd had toen ze vertrouwelijk naar die geheimzinnige ziekte had gevraagd. Op dat moment moet er bij haar eindelijk toch een lichtje zijn opgegaan, want ze was plots dichtgeklapt en hun eerste (en laatste) kantinebezoek werd als een nachtkaars gedoofd...

Ook de daarop volgende dagen had Monika duidelijk van dat valse loeder gratis bijkomende ophelderingen gekregen, want Leon moest het nadien tijdens de professionele zorgen van de Schwester zonder al teveel troostende woordjes stellen...

Kort voor zijn ontslag uit het lazaret had hij dan zijn stoute schoenen aangetrokken en Monika zijn eigen versie over zijn z.g. 'verkrachting' verteld. En laten opmerken dat Hélène wel een groot risico had genomen om in bijzijn van de Schwester over zijn druiper te beginnen, want het was tenslotte evengoed de hàre!  Immers, Leon had die besmetting toch bij hààr opgelopen, of niét soms?!... Althans, dat dàcht hij toch ...

Maar alsof zijn ego nog niet genoeg klappen had gekregen zadelde Monika hem, op de dag van zijn ontslag uit het lazaret, met een nieuw gewetensprobleem op.

Vertrouwelijk nam ze hem even apart en zei zalvend: "Leon, ge moogt hier niet vertrekken met wrok in uw hart. Niet tegen mij, maar vooral niet tegen Lena...(Zo noemde zij dat serpent uit de kantine) Want het is onmogelijk dat zij u zou besmet hebben, en zéker niet van een druiper! Die ziekte barst ten vroegste uit op vier à zes weken nà het contact, terwijl gij er na vier dagen al last van had. Of het toen bij u al dan niet een échte druiper is geweest, is nu niet meer te achterhalen. Want ik heb in ùw medisch dossier grondig nagekeken: voor het ogenblik zijt gij volledig kiemvrij. Anderzijds wordt Lena door de aard van haar werk iedere maand gecontroleerd, en bij de minste onraad onmiddellijk behandeld. Wat bewijst dat óók zíj zo gezond is als een vis...Ge kunt dus met een gerust hart en een schone lei vertrekken"

" Maar enfin Monika, ik heb toch niet gedroomd met die besmetting van mij! De behandeling die ze mij gaven heeft zeer genoeg gedaan! Dat was verdomme geen klein bier! "

Ze haalde ongeduldig de schouders op: " Zeg Leon, verstaat gij dat niet?! Die dokter, die u beiden op vraag van Joseph indertijd onderzocht heeft, had de dag voordien in Hamburg misschien twintig verhakkelde lichamen moeten dichtnaaien en evenveel verkoolde lijken moeten identificeren. Als hij dan na drie uur slaap een buitenlands koppel op visite krijgt dat klaagt over 'liefdespijnen': een beetje serieus blijven hé! Het is toch begrijpelijk dat hij daar met zijn vuile voeten doorgaat en met een paardenmiddel het zekere voor het onzekere neemt, hoe zoudt ge zelf zijn?! Die gaat zijn kostbare tijd toch niet verprutsen met ingewikkelde bloedonderzoeken nietwaar! Meteen de dikste spuit erin: zo hoort het, ook al was het hoogst waarschijnlijk niet eens nodig geweest...Het is niét omdat ze u een pijnlijke zware behandeling geven, dat ge ook met een zware ziekte rondloopt, hé! Want zoals ik het zie heb je bij Lena enkel een allergische reactie opgelopen, wat bij de eerste keer méér voor komt. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid dat ge op dat moment inderdaad reeds de fiere bezitter van een druiper waart, maar die hebt ge 'hoe dan ook' niet van hààr gekregen, want dàt is onmogelijk. Zoek daarvoor liever de schuld bij één van uw oude lieven in België, Casanova, of het moest zijn dat ge nog in het fabeltje van het vuile WC zoudt geloven! ..."

Oude lieven, oude lieven! Ze leek hem wel voor een vuile vetzak te houden, dacht hij nors, zo een die van de éne hoer op d'andere springt, lijk Gerard Pylieser!

Omdat hij bokkig de kaken opeen bleef klemmen, besloot Monika het kort te maken: " Bon, Leon, de groeten aan Joseph! Voor de rest wens ik je verder veel geluk en het allerbeste voor de komende maanden...God bescherme, en weest voorzichtig, dat ik u hier niet meer terugzie hé... Allee kom, ga nu maar..."

Niet meer terugzie? Hoe bedoelde ze dat? Had dat niet wat bitter geklonken?

 

Telkens hij later aan Monika terugdacht bekroop hem dat knagende gevoel van schaamte omdat zij hem onder zo'n vernederende omstandigheden had gekend. Een verpleegster was op dat gebied natuurlijk wel één en ànder gewoon, maar toch...Kwam daarbij dat eerst Joseph - maar nadien ook hijzelf - haar laffelijk in de steek had gelaten op het ogenblik dat zij een sterke schouder zocht om tegen uit te huilen. Werkelijk een schande dat hij met zijn stomme kop pas veel later zou begrijpen dat Monika écht een boontje voor hem had. Zo had zij er waarschijnlijk voor gezorgd dat de dokter op zijn ontslagbrief een rode kanttekening had geplaatst: " Door blijvend voetletsel minder geschikt als Sturmgrenadier. Als oud-motorist van de kustvaart aangewezen voor Kraftfahrer (voerder van vrachtwagen)" Aan deze twee zinnen had hij het ongetwijfeld te danken dat hij de eerstvolgende gruwelijke maanden aan het front min of meer zou overleven.

Op het bureel van zijn oude compagnie stuurden ze hun sympathieke 'Beerke' dan ook met spijt door naar het opleidingspeloton voor de Chauffeurs-tweecentimeter-kanon: dit was een licht maar machtig snelvuurgeschut, caliber 20 mm, gemonteerd op een gepantserde open rupswagen van 3,5 ton. In militair jargon "2 cm Fla". Voor zover hij zich herinnerde had Joseph destijds in de Oekraïne hetzelfde wapen bediend. Dus al bij al had hij het slechter kunnen treffen. Dacht hij...Maar ondertussen was hij natuurlijk al zijn kameraden kwijt, bij wie hij zo moeizaam zijn reputatie van sterke beer had opgebouwd...

 

Niet alleen werden de Duitsers na Nieuwjaar langzaam maar zeker uit de Belgische Ardennen teruggedreven, maar ook in Polen kregen ze op 12 januari '45 plots een reusachtig Sovjetoffensief op hun nek. De radio deed wat lacherig over deze zogenaamde 'laatste krachtpatserij' van de Russen, maar toen die een week later Warschau, Lotz, Krakow en de helft van Oost Pruisen veroverd hadden, was de mop eraf.

Het gros van de divisie 'Langemarck', die onder de naam van 'Kampfgruppe Schellong' een maand rond Düren-Euskirchen in reserve van het Rundstedt-offensief was blijven liggen (en geen schot had gelost), werd na het mislukken van 'Hitlers laatste stuiptrekking' overgeplaatst naar de buurt van Reetz in West Pommeren. Dààr vond Leon, na twee dagen zoeken, zijn nieuwe eenheid, de "Fla 2cm Kompanie/Panzer-Jägerabteilung 27".

En eveneens SS Oberscharführer Penjaert, beter gekend als 'Penny'. Inderdaad, de oude onafscheidelijke wapenbroeder van zijn broer Joseph, waarmee deze gedurende een dikke twee jaar - van de Wolchow bij Leningrad tot Jampol in de Oekraïne - wel en wee had gedeeld!

Maar ik loop vooruit.

 

Tijdens héél de reis van Lüneburg tot Reetz - in vogelvlucht nauwelijks een 350 km - had het afwisselend geregend en gesneeuwd, twee dagen lang. En ondertussen hadden ze hem van het kastje naar de muur gestuurd, soms te voet, soms voor korte ritten van 10 à 20 kilometer met autostop. Gegeten en geslapen had hij in de meest bizarre omstandigheden, en zo ultiem de relatieve vrijheid van een landloper mogen beleven. Het laatste stuk van zijn zwerftocht had hij in de laadbak van een open vrachtwagen mogen meerijden, vervaarlijk geprangd tussen allerhande munitiekisten, en enkel beschermd door een lekkend dekzeil. Zowel het schommelend vehikel als de pokdalige veldweg hadden duidelijk betere tijden gekend. En hijzelf ook. Maar hij raakte op den duur zó afgestompt dat het hem niets meer kon schelen als een schuivende kist hem af en toe dreigde te verpletteren, maar zich schijnbaar op het allerlaatste momentje toch maar barmhartig bedacht....

Hij was dan ook niet in z'n beste doen toen de twee vrienden van de chauffeur, die vooraan in de cabine hadden mogen zitten, hem diepgevroren tussen de lading uit trokken en hem met pak en zak tegen de muur van de grote herenhoeve neerpootten." Okee", dacht hij: " Schiet me maar dood."

" Langemarck-Endstation! " gekten ze tegen hem, maar mee lachen ging wat moeilijk met die bevroren kaken. En vóór hij veilig in het bureeltje van de 'Fla 2 cm' was geraakt, had hij al twee scheldtirades van Duitse onderofficieren mogen slikken...Joseph had hem vooraf duidelijk verwittigd: 'Rekruten-jennen' vinden die  Teutoonse bullebakken héérlijk. Hij verwachtte er zich dan ook aan dat diezelfde beulen hun schachtjes als eerste staplied de 'Ode aan de Instructeurs' zouden aanleren: " Es ist so schön Soldaaat zu sein, Rooose-Marie! " Ach wat, niets nieuws onder de zon...

Na wat paperasserij op het rokerige bureeltje en het afvinken van wat lijsten, wees een ancien hem genadig zijn strozak in de schuur en viel hij als een blok in slaap.

 

Ze stonden de volgende grijze morgen met z'n vieren in de luwte van de schuur rond een verroeste en beslijkte open pantsercamion nors te gapen naar 'Rottenführer' Serteyn. Zo  had de Korporaal-chef van de garage zich zoëven toch aan zijn nieuwe leerling-chauffeurs voorgesteld, stoer in spreidstand staand bovenop de motorkap van zijn strijdros. 

"Ge krijgt twee uur om te leren rijden met dat beest, en twee dagen mekaniek om alle mogelijke pannes te leren herstellen. En dat zal nodig zijn..." voegde hij er somber sibillijns aan toe: "Als ge nadien in de 'Prüfung' slaagt, krijgt ge persoonlijk zo'n beestje kado, dat ge zo straf gaat beminnen als uw lief, in goede en slechte dagen. Maar als ge niet slaagt, vliegt ge ipso-facto terug naar de zandstuivers als 'Sturmgrenadier'! Goed verstaan?"

Normaal hadden ze hem in koor schreeuwend moeten antwoorden: "Jawel, Rottenführer! !" Maar Serteyn nam genoegen met hun gereserveerd gemompel, wipte kwiek naar beneden en startte de motor. Althans, dat was de bedoeling. Maar na drie pogingen gaf de accu jammerlijk kuchend de geest.

Dat kon Serteyn evenwel niet ontmoedigen: "Gezien? Op de batterie starten kunt ge vergeten. Daarom heeft onze Führer Adolf Hitler hier van voor een zwengel op laten zetten. Gij, struise daar! Hoe is uw naam?"

Leon voelde zich geviseerd en sprong in de houding:   " SS-Schütze Petré Leon, Rottenführer! " Serteyn keek hem eerst verwonderd, maar toen lachend aan: " Ziet ge wel! Ik wist het! Echte soldaten bestaan nog! En goed gemanierd erbij...Flink heuu...Petré, jongen: gij kunt in mijn ogen al geen kwaad meer doen...Daar, zet u eens onder diene manivelle en geeft er maar een goeie roeffeling aan...Als ik het zeg, hé: drie, twee, één, jà! "

Leon, die voelde dat de eer van zijn geslacht hier op het spel stond, gaf rood aanlopend vier vijf slagen aan de zwengel die het vehikel bijna van zijn vering sleurden. En ja hoor: in een zware hoestbui sloeg puffend en onwillig dan tóch de dieselmotor aan. Zijn drie medeleerlingen juichten bewonderend en ook Serteyn straalde fier achter het stuur: wéér één van zijn lieve oude 'beestjes' van de schroothoop gered! Leon stond wat te kijken van deze plotse populariteit: hij, die al jarenlang de versleten tweetaktdiesel van de 'Astrid' had aangezwengeld, kon zich toch door zo'n stom 'moteurke' van den Duits niet laten koeioneren zeker!                                

"Allee, wie begint er?" vroeg Serteyn eerder voor de vorm, want het stond gebeiteld dat Leon de spits zou mogen afbijten.

En aldus geschiedde. Serteyn schoof door naar de stoel van de bijrijder, de drie collega's zetten zich schrap naast het kanon in de kuip achter de cabine en, na een paar krakende moordaanslagen op de versnellingsbak, schoten ze met spastische schokken de besneeuwde velden in...

De dag kón niet meer stuk.

Het 'moteurke' wél, blijkbaar...

Maar dat is een ànder verhaal.

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
06-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 294
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C19: DODEN HERRIJZEN...SOMS.

 

          Begin februari 1945.

 Na het avondeten herlas Leon voor de derde maal de brief van Phil met het relaas over de dagenlange opsluiting van Joseph in de kelder van het ingestorte flatgebouwtje.

" Ik dacht serieus dat ik hem kwijt was." schreef ze: " Maar doden herrijzen soms ,en nu hij er levend is uitgeraakt, spreken ze van zijn tweede been af te zetten wegens mogelijk koudvuur. Wat we dàn moeten gaan doen, weet ik ook niet meer..." Volgde dan een opsomming van alle grote en kleine rampen die uit deze amputatie zouden kunnen voortspruiten: zo te zien inderdaad niet erg bemoedigend. Leon begreep er in elk geval uit dat Phil moreel compleet aan de grond zat. Maar wat kon híj daar in godsnaam aan verhelpen! Binnen de week konden de Russen hemzelf misschien aan flarden schieten: was dàt dan soms een vooruitzicht om te gaan jodelen?!

Maar wat hem nog het meest intrigeerde waren die persoonlijke hints zoals 'gij zult mij wel begrijpen' en 'als gij hier geweest waart zouden we deze moeilijkheden vlug overwonnen hebben, terwijl ik nu, als vrouw alleen...' Het klonk een beetje als dat gefleem van de hulpeloze Hélène, destijds in het vluchtelingenkamp 'Adlershorst', met haar opvoering van het sprookje 'Het Kleine Meisje en de Sterke Beer'...Hij was er toén ingelopen als een naïeve koorknaap en buiten gekomen met een ferme druiper! Geen tweede keer hé vadertje! Hij had de laatste maanden wél één en ànder bijgeleerd op gebied van vrouwenstreken!

En als klap op de vuurpijl schreef ze in de laatste paragraaf: " Als ge mij persoonlijk wilt antwoorden, met de zekerheid dat Joseph uw brief niet zal lezen, adresseer hem dan per Feldpost aan mijn vriendinne 'Fraulein Françoise De Bens, Flämische Kulturstelle im SS Hauptamt, Fehrbelliner Platz, Berlin. En onderteken hem dan enkel met XXX, zonder naam. En zet als afzender op de envelop ook enkel XXX. Dan weet Françoise dat het voor mij is..."

Als dàt geen invitatie was, zeg! Of misschien weer één van die valse vrouwenspelletjes om hem op te draaien...En daarbij goed wetend dat hij vast gekluisterd zat aan de divisie Langemarck in de gevechtszone en op haar verlokkingen nooit zou kunnen ingaan...Wat heeft ze er dan verdomme aan, om hem - van uit de verte - op te hitsen met haar hete intieme praatjes en dubbelzinnigheden?

"Petré!?"

Hij schrok brutaal wakker uit zijn voze fantasie. Vóór hem stond een onderofficier, een vreemde die hij nog nooit tegen het lijf was gelopen. Leon sprong recht uit het stro en klapte in de houding: " SS-Schütze Petré Leon, jawel Oberscharführer! "

"Oberschütze Petré is juister, hé man! Ik heb gezien dat ge vanavond bevorderd werd, proficiat! En dat ge geslaagd zijt in de opleiding voor 2Fla-chauffeur: mijn innige deelneming! Hij lachte wat vals: " Gij zijt toch familie van Scharführer Joseph Petré, hé?"

"OBERscharführer Joseph Petré, als het toegelaten is, Oberscharführer :  Joseph is mijn broer."

"Ach zo! Dus óók Oberscharführer, dan is het hem uiteindelijk tóch gelukt! " Hij lachte nog steeds met een erg scheve mond en Leon merkte nu pas het grote litteken op de rechterwang van zijn overste.

"Gij schijnt mij niet te kennen hé Leon, en misschien is dat wel beter! Maar aangezien ge dienst gaat doen in mijn eenheid is het toch goed van kennis te maken: ik ben Oberscharführer Penjaert, twee jaar lang vriend en collega van Jos, uw broer. Hij noemde mij Penny en we hebben samen godverdomme de smerigste tijd van ons leven doorgemaakt,  eerst nog aan de Wolchow en de Neva bij Leningrad en later in de Oekraïne. Heeft Jos er nooit iets over verteld?"

"Toch wel, Oberscharführer! Dat gij, samen met John Aspeslachs van Oostende, hem aan de Dnjestr al zwemmend uit de klauwen van de Roden  hebt gered en dat hij zijn leven aan u te danken heeft..."

"Zozo, ja...Dat zwemmen herinner ik mij niet zo goed : ik dacht eerder aan een half-lekke roeiboot...Maar het heeft er toen voor ons toch met zijn pootjes uitgehangen, da's waar...We hebben hem nadien in feite in dat lazaret van de Roemenen moeten achterlaten...En heeft hij nog last van die open wonde aan zijn hiel?"

" Neen, helemaal niet meer, Oberscharführer! Ze hebben héél zijn poot er afgezaagd, in twee keer, tot een stuk boven zijn knie."

"Ja, dat weet ik wel. Ik heb hem met collega Aspeslaghs na zijn operatie nog rap kunnen bezoeken in Praag, maar erg florisant zag hij er toen niet uit !"

"Och, zijn ontbrekende hiel doet enkel nog wat zeer als 't weer verandert. Maar dat is dus flauwekul, lijk ze zeggen: een ingebeelde ziekte. Nu is hij chef-de-bureau op de Flämische Kulturstelle van de SS in Berlijn: een grote meneer, hé! Maar ik heb juist nieuws gekregen dat hij bijna verzopen is in de kelder van een platgebombardeerd huis. Na vier dagen toch nog op het nippertje gered uit het stijgende water. En ze spraken van zijn tweede poot er ook af te zagen, maar ze hebben zich op tijd bedacht...Ik weet nog niet of dat goed of slecht nieuws is..."

Penjaert bezag Leon maar met een scheef oog terwijl die snotaap zo sarcastisch over zijn oude trouwe wapenbroeder sprak. Stel je voor: de kameraad waarmee hij twee jaar lang de ergste rampen had overleefd. Wat dacht die pretentieuze melkmuil wel! Maar naar buiten uit liet hij niets van zijn ergernis merken en ronde daarom vlug af: "Ge ziet het hé:  onkruid vergaat niet! Bon, Oberschütze Petré, we zullen elkaar nóg spreken, en morgen op de schietoefening met de 2 cm Fla wel beter leren kennen! En ge zult rap genoeg begrijpen waarom ik over 'innige deelneming' sprak! Maar één dezer dagen gaan we toch eens serieus klappen over wat er allemaal met Jos gebeurd is, het laatste jaar. En indien ge hem toevallig zoudt schrijven, vergeet dan niet hem de groeten van mij te doen! Zegt maar dat het in Estland en Letland minstens zo plezant was als in Jampol: hij zal het wel verstaan. En dat de John aan de Narva daar al sinds de eerste dag naar de sterren ligt te kijken...Ikzelf heb er drie keer in een omsingeling gezeten, eerst in augustus bij Tallinn, nadien in oktober rond Riga en nu overlaatst een derde keer in Memel...Maar zoals ge ziet: altijd heelhuids wég geraakt! De rappe mannen van de administratie hebben mij wél al tweemaal als 'vermist' opgegeven, en mijn lief in Oostende weet niet beter of ze hebben ondertussen mijn bougie uitgeblazen. Die gaat nogal een kop trekken als ik na de oorlog uit de doden ga verrijzen! En Jos waarschijnlijk ook, want die denkt vaneigens dat ik ergens aan de Narva naast de John naar boven lig te pieren! Enfin, een paar maanden vroeger of later: eraan gaan we tóch! Daarmee kunt ge u niet rap genoeg verzoenen! Bon, al wat ik ondertussen vraag is dat ge morgen een voorbeeld zijt voor de àndere schachten ! En spoel dat slijk van uw botten! "

"Jawel ,Oberscharführer !"

De oberscharführer knikte even en liep verder zonder boe of ba de schuur uit.

Vreemd, dacht Leon, dat een oude vriend van de familie - en dat wàs die Penny tenslotte toch - zo onhartelijk kon doen, zo bot kortaf. Akkoord, een SS-onderofficier moet niet familiair omgaan met een nieuwe rekruut...Maar voor zover hij uit de frontverhalen van Joseph iets over die man had opgevangen, was die toch alles behalve een ijzervreter of een dienstklopper geweest, om niet te zeggen: eerder het tegendeel...Altijd veel tuchtproblemen gehad met zijn bazen en daarom ook nooit officier geworden...Hoe dan ook, zijn wilde haren scheen hij nu wel kwijt, zo te zien! Waarschijnlijk waren de harde wanhopige gevechten van de laatste maanden langs de Baltische kust niet in de koude kleren blijven steken...En als dan ook die John Aspeslaghs, zijn beste vriend vanaf zijn inlijving in het Vlaams Legioen, er moet sneuvelen in-wie-weet-welke-omstandigheden...Een mens zou voor minder zijn gevoel voor humor verliezen...

 

In Berlijn was het ondertussen ook niet om te lachen. De Amerikaanse luchtmacht had zonder veel omhaal een tandje bij gestoken en kwam nu iedere dag met wel duizend Vliegende Forten de Rijkshoofdstad trakteren. Joseph had het goed bijgehouden. Op klaarlichte dag van 3 februari wierpen ze de buurt van 'Bahnhof Bayerischer Platz' in puin: volgens de cijfers uit de S.D.-kelder van het SS-Hauptamt waren er tegen de 100 doden...De nacht van 4 op 5 kreeg 'Mitte' gedurende twee uur naar schatting 2.500 ton bommen te slikken met 170 doden als gevolg. De zesde in de vroege morgen was het wéér van dàt: Charlottenburg plat, maar dààr waren ze nog aan het opruimen en wist de S.D. nog geen cijfers...En tussen die zware bombardementen in kwam de R.A.F. 's nachts met brandbommen de gaatjes vullen, kwestie van met kleurig vuurwerk de boel wat op te vrolijken...

Er vielen natuurlijk al eens een rits bommen nààst de beoogde doelgebieden - om niet te zeggen : nogal dikwijls ! -  en onder het personeel van de Kulturstelle moest er steeds meer personeel af en toe een paar dagen thuis blijven om de brokken te lijmen, de vensters dicht te spijkeren of het dak te herstellen. Als ze al aan het nodige gerief konden geraken, natuurlijk, want voor een plaat geperst karton werd letterlijk gevochten. Niét zo zeer met de vuisten - want Duitsers zijn een beschaafd en vooral een 'godvrezend' volk - maar wél met hoge partij-lidkaarten en zwaar bestempelde toelatingen of 'Scheine' allerhande voor stukken golfplaat en een dozijn nagels...En als er een collega van de vele burelen in de Kulturstelle in het lazaret belandde, werd er onder het personeel altijd een omhaling voor het slachtoffer gehouden, althans in het begin...Gaandeweg sloeg echter de routine toe en kwam er wél wat sleet op deze mooie gewoonte...

Op 8 februari, de eerste dag dat Joseph zijn dienst weer opnam, ontbrak Françoise De Bens op het appèl. Kort vóór de middag belde ze naar het bureel dat haar vader gisteren gewond werd door het bombardement van de Amerikanen op Marienfelde. De installaties van zijn fabriek - de 'A.G. Frits Werner Electro' - waren slechts licht getroffen, maar van de keukens bleef niet veel meer over. Pa had in de voorraadkelder, waar de koks tijdens een luchtalarm altijd schuilden, een zwaar schab op het hoofd gekregen en een lichte hersenschudding opgelopen. Al bij al niet zo erg, gezien er van zijn ploeg twee gedood werden en vijf gewond. Langer dan een week zou hij zeker niet in het lazaret moeten (mogen) blijven, maar ondertussen...

Joseph gaf "z'n mokkel" meteen drie dagen spoedverlof en beloofde nog diezelfde avond met Phil langs te komen...

 

Door de hysterie van Ma De Bens en de stroom van verwijten waarmee ze alle oorlogvoerende partijen rijkelijk overspoelde, kon Joseph zijn beleefdheidsbezoek aan de Albrechtstrasse moeilijk een dijenkletser noemen. Maar het zou wél zijn verdere leven tekenen.

Want hij kwam er te weten dat één van de doden in de keuken een weesjongen was van Oostende, een zekere Jean-Marie Peeters, 22 jaar. Eerst begreep Joseph zélf niet waarom die naam zo in zijn gedachten bleef hangen, maar eenmaal terug thuis in bed viel zijn frank! Immers, die gast had exact dezelfde leeftijd als Joseph, dezelfde initialen J.P...Hij kwam van Oostende, waar - jawel! - de burelen van de Bevolking samen met de dito registers in mei '40 volledig waren uitgebrand en waardoor het speuren naar de antecedenten van de inwoners allesbehalve vlotjes zou verlopen...En als weesjongen kon je niet verwachten dat er veel familieleden zich iets van zijn leven of dood zouden willen aantrekken of op het stadhuis navraag zouden doen...

Verdomme, dacht Joseph, als ik tóch een nieuwe identiteit zoek, waarom zou ik in het vervolg niet als de miraculeus herrezen, uit de dood wederopgestane Jean-Marie Peeters door het leven gaan? Weinig kans dat de Belgische justitie zich erg gaat interesseren voor de kerfstok van een keukenmaatje, een onnozele brave sul die waarschijnlijk zelfs door de bezetter verplicht tewerkgesteld werd in het verre vijandige Duitsland! En als klap op de vuurpijl daar bij een geallieerd bombardement - zogenaamd - zijn been is kwijtgespeeld! ...Het scenario leek wel té mooi om waar te zijn...In elk geval: indien hij er in zou slagen de id-papieren van die vent te bemachtigen, dan kon de gevreesde Reichsminister Kaltenbrunner met zijn 'ODESSA' de pot op!

 

De volgende morgen haalde hij eerst bij zijn collega op de dienst 'Personeel' een opdrachtbevel tot identificatie van burgerslachtoffers. En hij daarmee met de U-Bahn linea recta naar het directiegebouw van de 'Fritz Werner Elektro A.G.'.    

Marienfelde ligt in de aanvliegroute van Flugplatz Tempelhof en dat was - toen hij het gore station van de ondergrondse verliet - goed te merken aan de uitgebrande gevels en vergruisde huizen rondom...De bus 314 reed al een paar dagen niet meer, zei een oude vrouw grimmig, en dus zat er niets anders op dan er een wandeling van te maken.

Dat zijn conditie na zijn verzopen-kelder-avontuur nog veel te wensen overliet, merkte hij, afgezien van de pijn in zijn benen, vooral aan de vreesachtige bezorgdheid waarmee de receptioniste hem bij 'Fritz Werner' opving. Zij was blijkbaar bang dat die kreupele lijkbleke SS-er in hààr bureel de pijp uit zou gaan, want ze zette hem onmiddellijk in een leren zetel en bood hem een zwarte ersatzkoffie aan...

De rest liep vanzelf. Zohaast hij tegen de bijgeroepen chef had uitgelegd dat hij een 'Fremdarbeiter' wenste te ondervragen wegens het vermoeden van valse identiteitsdracht, gingen de poppen aan het dansen. Chef kon hem op zijn woord van 'Parteigenosse' verzekeren dat de directie nooit iets van deze vervalsing heeft vermoed. Die misdadigers gaan tegenwoordig zó geraffineerd te werk, nietwaar,  dat men al zéér deskundig onderlegd moet zijn om hen te kunnen ontmaskeren. Maar hij zou er als Chef persoonlijk op toezien dat de misdadiger onmiddellijk aan de autoriteiten werd uitgeleverd. Over wie ging het weer? Een hulpkok? Peeters, Jean-Marie, Belg, geboren te Oostende?

"Oostende? "Da war ich im vorigen Krieg, bei das KriegsMarine SchwerGeschütz Korps! Ach, jasicher Oberscharführer! Damals gab's auch noch richtig gute Deutsche Soldaten! "

Joseph vreesde compleet bedolven te worden onder een geestdriftige stortvloed van krijgshaftige jeugdherinneringen, maar hij wilde de oude bibberende chef niet nog meer de stuipen op het lijf jagen door hem brutaal tot de orde te roepen. Gelukkig kwam een secretaresse nogal vlug met de verlossende mededeling dat de zogenaamde Peeters - zoals hij reeds wist - gedood werd tijdens het bombardement van gisteren. Godzijdank! Iedereen gelukkig! Vooral de oude man, omdat de 'misdadiger' dan tóch zijn verdiende loon had gekregen, nietwaar. Maar ook Joseph, die daarmee aan een eindeloze reeks voze verhalen over de meisjes van de Oostendse Visserskaai ontsnapte.

Bon, is die man al begraven? Nee, dat zou pas morgenvroeg gebeuren, in het kerkhof achter het 'Arbeitslager'...

" Luister, het is niet omdat hij dood is dat het onderzoek naar deze zaak van valse papieren zomaar afgesloten kan worden. Wij moeten daarin tot op het bot gaan! Heel die maffia moet worden opgespoord en de criminele vervalsers genadeloos terechtgesteld! "

Daarmee was het verontwaardigde partijlid het roerend eens. Maar vooraleer deze daar verder bloeddorstig over kon uitwijden, besloot Joseph: " Alle papieren en geschriften van deze man worden hierbij vanzelfsprekend in beslag genomen voor nauwkeurig onderzoek. Mevrouw kan ze misschien nu onmiddellijk voor mij verzamelen, ja?!"

Twee minuten later had Joseph zijn nieuwe identiteit in handen: " Dank u, u hoort zonder twijfel nog van ons! Ondertussen mag niémand weten dat deze schurk overleden is ,verstaan  ?! Dat zou de ondervraging van zijn bendeleden enkel bemoeilijken ! Geheimsache ,verstaan !"

Want met deze nieuwe identiteit ,de identiteit van een geregistreerde dooie , kon  Joseph moeilijk verder leven...Het was van het grootste belang dat Jean-Marie Peeters de eerstvolgende jaren blakend gezond bleef ,zij het onder de edele trekken van de jonge heer Petré.

Maar de secretaresse scheen even met een probleem te worstelen: " Herr Oberscharführer, als ik vragen mag: Onder welke naam moet het stoffelijk overschot dan begraven worden?"

Joseph keek haar koud aan: "Kent gij de échte ,de wérkelijke identiteit van deze vervalser ? Neen ? Dan is hij dus "Unbekannt" ! Ja?  Heil Hitler!" 

 

"Unbekannt"..."Unbekannt"...

De registratiediensten op de kerkhoven konden de moeite en de moed niet meer opbrengen om dagelijks te trachten de verhakkelde of verkoolde stoffelijke overschotten te identificeren. Steeds meer slachtoffers van het oorlogsgeweld - en zéker de buitenlanders - werden zo naamloos in de massagraven gedumpt, en als het nog even kon, rap-rap met een collectieve eredienst aan het hiernamaals toevertrouwd. Deze algemene gelatenheid - zo typisch on-Duits! - stelde Joseph wel volledig gerust dat er niémand zou gaan neuzen achter de 'ware identiteit' van die 'Unbekannter Fremdarbeiter' bij Fritz Werner Elektro A.G.! Hoofdzaak was - en dat had hij de bange secretaresse duidelijk laten verstaan - dat er nérgens in de papieren vermeld mocht worden dat de wàre eigenaar van de identiteitskaart op naam van deze 'Jean-Marie Peeters' overleden was.

"Denn das wird zuerst in meine Dienststelle untersucht" had hij de dame wijsgemaakt. En die vroeg natuurlijk niets liever dan zo zonder kleerscheuren van dat heikele probleem verlost te worden. Want meestal eindigden affaires van valse papieren ergens in een K.Z. of tegen de muur...

Terug op zijn bureel bracht hij pro-forma eerst rap een bezoek aan de baas van de inlichtingsdienst in de kelder:  of hij al iets wist hoe ver het stond met die zaak waarover Reichsminister Kaltenbrunner gesproken had op de heildronk met Nieuwjaar? De vent, die Joseph nochtans goed kende,  keek hem kil in de ogen en siste: " Davon ist garnichts bekannt! Und jetzt hauen sie ab! Wir haben zu tun! "

Dat ze inderdaad veel werk hadden merkte Joseph in één oogopslag: alle sterren en strepen waren druk aan het bellen en hun secretaressen zaten er naast jachtig lange lijsten af te vinken. In deze crisissfeer viel echt geen nieuws te rapen en dus droop Joseph inderdaad maar af, zoals het afdelingshoofd had bevolen.

Boven kreeg hij van zijn Nederlandse collega de uitleg, waarom er bij de S.D. plots zoveel te doen was.

" Heb je het dan nog niet gehoord van de Gustloff?"

" Die naam zegt mij niet direct iets...Is dat soms een generaal of zo?!"

"Ach die Vlamingen! Die weten nooit van niks! " sneerde de Hollander: " De 'Wilhelm Gustloff' is het grootste Duitse passagiersschip, nog chiquer en geweldiger dan de 'Queen Marie' van de Engelsen. De dienst voor sociale vakanties 'Kraft durch Freude' organiseerde vóór de oorlog met dat cruiseschip veertiendaagse trips naar Santa Cruz ,hoofdstad van de Kanarische Eilanden , voor de verdienstelijke Duitse arbeiders, helemaal gratis voor niks! Kan je je indenken! Maar sinds kort vaarde het schip op de Oostzee, als hospitaalschip. Nou, op 30 januari werd het, bomvol vluchtelingen en gewonde soldaten uit Oostpruisen, in de bocht van Lübeck getorpedeerd. Zie je dat voor je? Een slachting natuurlijk! Van de naar schatting 15.000 opvarenden konden ze er maar een dikke 1.200 redden...Vre-se-lijk! Nu spoelen er bij iedere tij een paar honderd drenkelingen op de kust aan, de meesten zonder papieren...Want paspoorten en zo moesten ze vóór het vertrek naar het schijnt afgeven tegen een inscheepkaart... Op die fiche werd hun personalia genoteerd...in inkt, of wat dacht je! Na langer dan een week in het water kan natuurlijk geen kat dat nog lezen! "

"Wat heeft de S.D. in de kelder daar nu in godsnaam mee te maken?! Die hebben toch ook geen glazen bol! "

"Nee, natuurlijk niet ! Maar die werken omgekeerd. Want ze hebben in de vertrekhaven de inscheeplijsten teruggevonden en daar vinken ze nu de overlevenden op aan. De rest van de namen behoren dus bij de verzopen drenkelingen en komt op het register van het massagraf te staan...Da's toch altijd nog beter dan twaalfduizendmaal 'Unbekannt', of niét soms?"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
07-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 295
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C20 : KANONNENVLEES.

 

           10 februari 1945.

Oberscharführer Penjaert had hen verwittigd: als ze nog iéts wilden leren om hun vel met een beetje kans op slagen te verdedigen, dan moest het vandààg gebeuren. Vannacht zouden ze hun plaats in de eerste lijn aan het front innemen, en wie dàn nog zijn lesje niet had geleerd was onherroepelijk een vogel voor de kat.

"Want", zei hij zonder veel franje: "de Russen die wij nù op ons dak gaan krijgen kennen hùn lesje des te beter! Ze hebben normaal al maanden frontervaring en zijn drie-vier keer sterker als wij. Zij hebben kanonnen en munitie zàt: dat zult ge rap gewaar worden, lijk die mannen dat in 't wilde weg over heel het front uitkappen! Zonder zich daarbij iets aan te trekken of ze iets treffen of niet. En wees gerust: ze treffen niet veel! Terwijl wij doelgericht gaan schieten, schot per schot en allemaal in de roos, goed verstaan!? Want wij moéten en zùllen ze tegenhouden en wel voor twee redenen: wij verdedigen onze eigen bodem, onze eigen heemsteden, ons eigen volk. Wij hebben daar àlles voor over. Alles! En ten tweede: zij vechten in den vreemde en worden er niet beter van als ze nu dat dorp veroveren of niét. Het énige wat voor hen telt is die laatste maanden van de oorlog zonder vodden dóór te komen. Ze zullen géén risico's nemen: ge gaat dat zien. Zodra ze écht onder ons vuur komen te liggen, stuiven ze uiteen lijk bange hazen! "

Vooral de chauffeurs had hij de laatste dagen tot in den treure ingeprent dat het van hén afhing of het kanon en de bemanning de slag overleefden of niet. Leon had al uit de verhalen van Joseph begrepen dat de '2cm Fla op rupswagen' ontworpen was als aanvalswapen, zéér beweeglijk en vuurkrachtig, bedoeld op de vijand met een paar snelle charges uiteen te slaan en bij de moordende achtervolging al de wegvluchtende groepjes te vernietigen. 

"Lijk de Zwarte Ridder in de beroemde slag der gulden sporen! " spotte 'Ochaf' (verkort van Oberscharführer) Penjaert: "Van bij ons begin in Rusland - dik drie jaar geleden - was deze onverschrokken edelman ons lichtend voorbeeld... Maar tot mijn spijt moet ik bekennen dat ondertussen de krijgskansen gekeerd zijn en we nu in de verdediging gedwongen werden. En van een chargerende Zwarte Ridder zijn we gedegradeerd tot de rol van een sluipmoordenaar, die vanachter een hoek met één schot plots zijn slachtoffer neerknalt en rap weer wegduikt. Da's minder spectaculair, maar 't spaart aan onze kant wel heel wat levens en munitie !"

 Want door de munitieschaarste was het snel toeslaan en weer wegduiken tussen vooraf gekozen stellingen hun énige kans op overleven, en of dat zou lukken hing énkel af van een soepel draaiende motor en een koelbloedige chauffeur. Ze waren dus verwittigd...

 

Bij valavond, in volle sneeuwstorm, verlieten ze het stadje Stargard om tegen middernacht, twintig kilometer meer naar het oosten, in stelling te gaan rond het gehucht Zadelow. Onderweg kreeg Leon weinig gelegenheid om de rest van de kanonbemanning te leren kennen, want hij had al zijn aandacht nodig om zijn pantservoertuig, tussen de sneeuwvlagen door en dicht aangesloten tegen zijn voorganger, aan tien per uur min of meer op de baan te houden. Zijn enige richtpunt was de rode plaatverlichting onder de laadbak van de munitiecamion vóór hem. Alle koplampen in de colonne waren afgedimd, ook die van de tegenliggers, zodat het steeds even schrikken was als plots zo'n gevaarte uit het duister op je af leek te stormen. Het waren meestal zware zestonners die zogenaamd leeg terugkwamen van de nachtelijke frontbevoorrading, maar dikwijls een lift gaven naar het veilige hinterland aan kleine groepjes vluchtelingen-van-het-laatste-uur. Ook af en toe een ambulance...enfin, nogal véél ambulances vond Leon...Bezijden de weg doken ook regelmatig schimmige kampementen op van een paar bijeen schuilende huifkarren: boerentreks die énkel overdag hun vlucht naar het westen mochten voortzetten en bij valavond door het frontverkeer meedogenloos van de baan werden gereden.

In het centrum van Zadelov brandde de kerktoren als een toorts boven het geruïneerde dorpsplein waar Leon al aardig wat voetvolk van de 'Langemarck' zag lopen. Maar iets buiten deze lichtkring leek de nacht nog zwarter. Het front moest nu wel vlakbij zijn, afgaand op een eenzaam MG-salvo of een sissende wazige lichtkogel die af en toe de beangstigende stilte verscheurde. Maar met kanonnen of mortieren werd er godzijdank nog niet geschoten. Een paar uur lang zochten ze zenuwachtig - eerst voor héél de colonne Fla-2cm pantserwagens, maar uiteindelijk elk voor zijn eigen voertuig - in het donker een geschikte stelling aan de rand van het dorp. Maar aangezien ze geen flauw benul hadden wààr de Rus ergens kon zitten of uit welke richting hij zou kunnen aanvallen, vond Leon dat voortdurend maneuvreren met zijn pantserwagen in het pikkedonker van links naar rechts - 'Stellungwechsel' heette dat in het Duits - vlakaf zinloos.

Gelukkig brak er tegen de morgen brand uit op een hoeve vlakbij: waarschijnlijk aangestoken door de boer zélf, die tot het laatste ogenblik gehoopt had dat de Rus nooit zover zou doorstoten. Ochaf Penjaert stuurde er de Fla-2cm van Leon op af, samen met een kleine verkenningspatrouille om in het hof een vooruitgeschoven observatiepost in te richten. Het eerste wat ze er 'observeerden' was de goedgevulde proviandkast en een druk bevolkt hoenderhok waar heel de groep zich nog dagenlang aan zou volvreten.

Tot nu toe had Leon zich, samen met zijn naaste kameraden, willoos laten meedrijven, dàn naar hier, dàn naar daar, al naar gelang mannen met sterren en strepen of énkel met een grote bek hen een nieuwe verplaatsing opdrongen. Het leek wel of het steeds naderend trommelvuur van de Rus zijn denkvermogen had uitgeschakeld en hem in de beangstigende chaos van het komende gevecht als een kieken zonder kop zou verzwelgen.

Maar op de vooruitgeschoven observatiepost van het half afgebrande boerenhof trok langzaam de mist rond zijn hoofd op en daalde een vreemde rust over hem neer. In de velden rondom wees zijn stukoverste de schutter met luide stem op verschillende afstanden vaste merkpunten aan die een passende naam kregen, zoals 'vier dennen op 650 meter' of 'schuur op 1100 meter'. Dit gaf hem eindelijk, mede door de twee wegels die in de verte het besneeuwde landschap doorkruisten, een veiliger houvast in deze wattige wereld rondom. Langzaam kreeg hij ook wat meer inzicht over de plaats van zijn onbenullig persoontje tussen de stellingen van zijn buren in de nauwelijks zichtbare frontlijn van de machtige SS Sturmgrenadier Division 'Langemarck'. Een hele geruststelling: hij voelde zich op hun observatiepost al wat minder van god verlaten...

Op zijn eigen 2cm Fla pantserwagen zaten ze met vier man:  hijzelf als chauffeur, de stukoverste Ucha (Unterscharführer of sergeant) Pirijns en nog twee schachten. Pirijns was een rosse Gentenaar die - zoals broer Joseph - de vlucht uit de Oekraïne had overleefd en dus al voor hetere vuren had gestaan. De schutter heette Omer Van Temsche, een kalme Aalstenaar van tegen de dertig, ancien van de Vlaamse Wacht en oud-artilleur van het Belgisch leger. Op eerste zicht iemand die wel zijn mannetje zou staan. Probleem was de lader, Anseeuw, een bleek ventje van zeventien uit het Antwerpse die met zijn gekwebbel blijkbaar de angst voor de toekomst wilde verdrijven en daarmee iedereen aardig op de zenuwen werkte...Veel tijd had dit viermanschap nog niet gehad om op elkaar ingespeeld te geraken, maar Leon kon er enkel het beste van hopen.

Ook op hun plaats in de militaire piramide van de Div. 'Langemarck' kreeg hij nu al een wat klaardere kijk. Buiten henzelf ,waren er in het Eerste Peloton van Oschaf Penjaert nóg drie àndere 2cm-bemanningen en een drietonner voor de munitietransport: samen een dertig man, maar daar kende Leon nog niemand van. Evenmin als van het Tweede of het Derde peloton "2cm", die een heel eind verderop lagen. Wél wist hij dat deze twaalf 2cm-kanonnen-op-rups samen met nog wat steungroepen voor eten, munitie en medische verzorging de 'Kompanie Dillinger' vormden, zo genoemd naar hun wat afstandelijke commandant, Untersturmführer Dillinger. Overigens een brave bekwame officier, naar het scheen, wat niet gezegd kon worden van zijn Sergeant-majoor Lange, die niet de minste moeite deed om zijn reputatie van pestkop ook maar een béétje af te zwakken...En zich schijnbaar niéts herinnerde van dat valse "Fliegeralarm" dat Leon vier maanden geleden een gebroken enkel had opgeleverd...

Het had éven geduurd voor Leon door had dat hij niet naar de pijpen van iédere overste hoefde te dansen, en voor veel vreemde inmengingen gewoon onder de paraplu van zijn bazen Pirijns of Penjaert kon schuilen. Door al die vreemde windhanen met hun wispelturige bemoeizucht naar zijn eigen oversten te verwijzen kon hij op den duur ook veel stress afschudden. Wat zijn soldatenleven al stukken draaglijker maakte.

 

Heel de verdere dag was het op hun observatiepost tamelijk rustig gebleven. Tijdens de grijze dageraad had het er nochtans spannend uitgezien. De zwaar gehavende troepen van de Wehrmacht uit de eerste lijn, die nog een paar kilometer vóór de 'Langemarck' uit een brandend dorp hadden gehouden, werden door een afgrijselijk Russisch trommelvuur uit hun laatste stellingen verdreven. In talloze groepjes van vier-vijf man kwamen ze, volledig verwilderd en velen gewond, over de besneeuwde velden naar de nieuwe frontlijn van de SS-divisies toe gestrompeld. Omdat die mannen wegens de z.g. 'tranché-ziekte' - half waanzinnig van stress - als soldaat toch geen cent meer waard waren, werden ze door de 'Langemarck' gewoon opgevangen en zo vlug mogelijk naar achter gestuurd, kwestie van het eigen moreel niet te besmetten.

Iedereen op Leons observatiepost zat nu wel in hoogste alarm en versteven van de schrik op de stormloop van de Rus te wachten en op de verpletterende granaatregen die daaraan zou vooraf gaan...Maar buiten een paar verspreide inslagen langs heel de sector van de 'Kompanie Dillinger' viel er geen enkele Rooie te bespeuren. Wel werd er in de verte zwaar gebatterd, op misschien een tien-vijftien kilometer meer naar het oosten, een ferm stuk àchter de einder. Maar hiér: niks...De héle dag niks...

Tegen de avond kwam Ochaf Penjaert even kijken hoe ze het stelden en bracht meteen ook de oplossing voor het enigma van deze plotse frontstilte hiér en het kabaal dààr in de verte. De Rus had blijkbaar zijn offensief negentig graden gezwenkt naar rechts en trachtte nu door te stoten naar het noorden, richting de kust van de Baltische zee, in plaats van de "Langemarck-en-C°" verder naar het westen over de Oder te drijven. Voorlopig zaten ze hier dus veilig en konden qua waakzaamheid terugvallen op 50 % rust. Uit dank voor dit goede nieuws gaf Uschaf Pirijns zijn baas een grote weckpot opgelegde varkenskoteletten mee uit hun geheime rijke schatkamer.

Als tegengebaar stuurde Penjaert hen een loper met een bak fluitjesbier en toen kon het feest beginnen. Schutter Omer Van Temsche had niet veel moeite om de stoof in de keuken van het boerenhof aan de praat te krijgen en ontpopte zich als een prima chef-kok met twee andere potten koteletten en nog wat opgelegde pruimen. Pirijns had nadien wel wat moeite om zijn volgevreten bemanning terug in het gareel en op de wachtrol van hun observatiepost te krijgen, want voor vannacht verwachtte hij op z'n minst een sterke verkenningspatrouille van de nieuwe overburen.

Maar alles bleef rustig. Buiten af en toe wat sissende lichtkogels en in de verte soms een M.G.-salvo ,kon Leon, op zijn twee kalme wachtbeurten van tien tot elf en van twee tot drie, niet klagen van zijn eerste nacht aan het front. Temeer dat hij tussendoor kon slapen als een roos op één van de drie matrassen die de kleine Anseeuw naar het kleine schuurtje had gesleept, vlak naast de stelling van hun '2cm'rupswagen.

Het soldatenleven was al bij al zo slecht nog niet...

 

Die indruk werd nog versterkt toen Van Temsche hen de volgende middag op gebraden kip trakteerde. Hij was de hele morgen zoet geweest met het pluimen van de slachtoffers en zijn 'Tarnjacke' of camouflagevest kleefde van boven tot onder vol witte dons.

"Gij kunt ginder bij de vier dennen al rechtop in 't veld gaan staan als vooruitgeschoven verkenner! " gekte Oschaf Pirijns: " De Rus gaat u zekers voor een sneeuwvent pakken! "

Maar de Rus 'pakte' juist niks. Hij scheen alle interesse voor de 'Langemarck' verloren te hebben, maar zich zoals gisteren volledig en met veel gedruis ver achter de einder toe te leggen op zijn doorbraak naar de Oostzee. Heimelijk hoopte Leon dat het de Rus daar op de lange duur ook zou lukken, zodat hijzelf op deze herenhoeve verder zijn vredig dikke-luizen-leventje mocht slijten...

Want dat hadden ze al flink voor mekaar. Uschaf Pirijns speelde de kleine Napoleon, nu Ochaf Penjaert hem door een veldtelefoonlijn met zijn eigen gevechtsstand had verbonden. Ieder uur belde hij correct zijn melding dat er niets te melden viel en vulde de tussentijd met het nauwkeurig afspeuren door de verrekijker van de mistige einder. Van Temsche kwam nog maar zelden uit de keuken en had de kleine Anseeuw met goed gevolg tot hulpkok bevorderd. Leon had niets anders te doen dan ieder uur de motor van zijn rupswagen even te starten en de rest van de onbeschadigde bijgebouwen grondig te doorzoeken. Of naar de voortrollende donder in de verte te luisteren en - staande naast Pirijns - commentaar te geven op het mistige landschap vóór de vermoedelijke vijandelijke linies. Erg spannend kon hij dat allemaal niet vinden, om niet te zeggen dat hij zich bijna dood verveelde...

Tot het bij hem doordrong dat Pirijns er een soort velddagboek op nahield waarin deze alle gebeurtenissen (of het ontbreken daaraan) nauwkeurig bijhield. Plots dacht hij aan het schijfboek met ruitjespapier en de vier anilinepotloden die Françoise De Bens hem bij het afscheid cado had gedaan...Zou hij dat ook niet kunnen, zo'n dagboek houden? Waarom ook niét?...Want als hij later een brief wilde schrijven kon hij toch makkelijker uit deze nota's putten dan zich blauw te moeten peinzen om een blad gevuld te krijgen. Okee, morgen eerste werk!

Maar dat plannetje viel in 't water. Want even na middernacht kregen ze bevel zich klaar te maken om binnen het uur op te rukken. Op te rukken??!...Naar vóór dus?...Naar de Russen toe? De schrik sloeg om z'n hart. Maar veel tijd om te 'raisonieren' kreeg hij niet, want àchter hun stelling groeide reeds het golvend gebrom van minstens een honderdtal motoren.

" Tigerpantser! " zei Pirijns kort, en die had er al héél veel ondervinding mee: " De Skandinaafse SS-Pantser-division 'Nordland' zal van achter ons front als een pijl door onze lijnen naar de Russen stormen, en wij van de Langemarck moeten in hun zog mee om de flanken van de diepe doorbraak te beveiligen. Eerste doel voor vandaag is - op een twintig kilometer naar het zuid-oosten - de stad Arnswalde en omliggende te heroveren, en de burgerbevolking die daar nog zit opgesloten te bevrijden uit de klauwen van dat Rood Gespuis! " Dat Rood Gespuis zei hij nadrukkelijk met hoofdletters!

" En nadien, morgen en overmorgen?" vroeg de jonge Anseeuw gretig: "Op naar Moskou?!"

Maar Pirijns snauwde hem bestraffend toe: " Zwijgt, vent! Een soldaat op ons niveau mag nooit meer dan één uur vooruit denken! Méér brengt ongeluk! ...Maar laadt toch maar rap nog een dozijn weckpotten in! " zei hij vergoelijkend: "En terwijl ge bezig zijt wringt al gauw een paar kiekens de nek om! Weinig kans dat we de eerste week nog ne keer zo met ons gat in de boter gaan vallen..."

 

En inderdaad, in een paar uur tijd donderden ze die nacht van de hemel in de hel. De doorbraak zélf verliep weliswaar vlotjes: door het schrappen van het voorspel - onder de vorm van het gebruikelijke urenlange trommelvuur - verraste het SS-offensief de Russische grondtroepen totaal. Waarschijnlijk hadden de Sovjetstrategen door hun offensief richting kust slechts een zwakke flankbescherming in de streek van Arnswalde achtergelaten. De twee SS-divisies Nordland en Langemarck konden dan ook zonder veel moeite deze derderangstroepen oprollen en doorstoten tot de stad zélf, die op 16 februari effectief bevrijd werd. Onder de beschermende klok van een oorverdovend Duitse artilleriebarrage vluchtte de geteisterde bevolking als gek naar het bevriende achterland. Hun eerste kennismaking met het Rode Leger had ruimschoots volstaan om van deze miraculeuze bevrijding te profiteren en hals over kop de benen te nemen. Want ook al werd dit SS-offensief door de Duitse propaganda met veel bazuingeschal de hemel in geprezen, toch was eenieder er heimelijk van overtuigd dat het mooie sprookje niet lang zou duren.

En inderdaad, nog de eerste nacht begonnen de Sovjets zich te herpakken met een reeks, weliswaar zwakke, grondaanvallen in de flanken van de SS-doorbraak. Flanken, zoals gezegd, die beveiligd moesten worden door de Langemarck...

Maar dat wil zeggen dat élke stelling, élk huis en élk dorp op deze flank ook eerst door de Vlamingen op de Rus moesten worden veroverd. En dan is 'beveiligd' een té mooi woord voor de bloedige slachtpartij en de orgie van geweld waarin Leon toen werd meegesleurd. Achtenveertig uren aan één stuk met zijn rups kris-kras door de besneeuwde velden, tussen zwarte opspuitende slijkfonteinen van inslaande katjousja-raketten, het helse kabaal ,telkens Van Temsche met zijn snelvuurkanon een doel bestookte of zijzelf getroffen werden door een M.G.salvo op hun stalen doodskist. Maar ook zónder de oorverdovende keet van het gevecht was hun pantserauto een verschrikkelijk lawaaierige bak waarin je altijd moest schreeuwen of op elkaars helm kloppen om gehoord te worden. Leon verloor er elk besef van tijd bij: rijden, schieten, eten en slapen, het werd allemaal één soep. Ook elk benul van richting en ruimte ging hopeloos verloren. Vanaf het vertrek uit hun observatiepost zag Leon van op zijn chauffeursstoel door de spleet in de pantserklep bij daglicht vóór zich enkel een smalle streep van de buitenwereld, en 's nachts helemaal niets! Dan volgde hij blindelings en met wisselend succes de geblafte aanwijzingen van Pirijns en zijn corrigerende vloeken als het mis liep. En bij hun nachtelijk vertrek uit Zadelow liep het, zacht uitgedrukt, nogal dikwijls mis...

Maar al bij al, gedurende twee dagen rukte Langemarck vooruit. Leon herinnerde zich nadien vaag de namen van de uitgebrande dorpen waar zij slag leverden: Schwanebeck en Güntersberg, maar vooral Reichenbach, waar zij de eerste nacht, die van 16 februari, in een stevige hoeve even mochten uitblazen.De schuur stond in lichtelaaie waardoor alle verdachte bewegingen in de omliggende landerijen goed in 't oog konden gehouden worden. Maar de Rus was ook niet gek en hield zich koest.

Op het fornuis in die keuken stonden nog twee soldatengamellen te pruttelen van de vorige squatter die overhaast de benen had moeten nemen. Die Russische kost rook eerder vreemd en Van Temsche zwierde voor alle zekerheid heel het zooitje buiten op de mesthoop:  zij waren béter gewend! Met de opgelegde varkenskoteletten van onze vorige gastheer stoofde hij in een wip en een knip een persoonlijk goulashrecept klaar waar veel volk verlekkerd naar kwam kijken! Althans toch een koppel sturmgrenadieren die in een bijgebouw kwartier hadden gemaakt en uit pure compassie van de chefkok de overschot kregen en de ketel mochten uitlikken.

Na het eten trok kok Van Temsche op rooftocht door het gebouw om zijn voorraad aan te vullen. Verloren moeite, want wat de Russen niet opgekregen hadden, was ondertussen proper 'opgekuist' geworden door het peloton sturmgrenadieren van de Langemarck, die voor de nacht ook op de hoeve was komen schuilen. Na een kwartier kwam hij al terug naar de keuken, helemaal bleek weggetrokken. In de kelder was hij op een oude bompa met zijn kleinzoon gevallen, beiden door de borst geschoten, dood. In de ruimte daarachter lagen de bebloede lijken van twee verkrachte vrouwen waar duidelijk een hele sectie Russen over was 'gepasseerd'...

Een paar van de waarschijnlijke daders vonden ze de volgende morgen toen ze opbraken om de aanval te hervatten. Naast een keet in de kale boomgaard stond een stukgeschoten 'Rats-boem', een Russisch anti-tankkanon dat ze zo noemden wegens de typische vuurklank. In de sneeuw er naast lagen de bevroren lijken van twee bemanningsleden en het bebloede been van een derde. Er was dus nog gerechtigheid...Of toch reen beetje...

 

Vandaag werden ze verondersteld het dorp Petznick te veroveren, waarvan ze in de verte de windmolen zagen branden, en het een paar dagen te houden. Ze rukten in de vroege morgen ordelijk op volgens het boekje, netjes in lijn met twee compagnies sturmgrenadieren en gesteund door wat mortieren en anti-tankkanonnen. Maar van bij het begin lagen ze volop in de artilleriebarrage van de Russen en dan was het gedaan met lachen. Het hels gehuil en de massale inslagen van de katjoesja-raketten ontnam de grenadiers elke moed, en iedereen trachtte door zo diep mogelijk tussen de kleikluiten te kruipen zijn eigen hachje te redden. Slechts met de meeste moeite kon het kader die gasten af en toe nog tot een sprong van twintig meter bewegen, maar dan was het weer voor lang gedaan. Vooral als hier en daar een onderofficier uitviel, gekwetst of érger, geraakte zo'n aanvalssectie nog moeilijk in beweging. Voor zover Leon in zijn rammelende doodskist de slachting buiten kon volgen zag het er nog érger uit dan bij zijn eigen vuurdoop, gisteren. Maar dàt leek al een eeuwigheid geleden...

Pas tegen de middag bereikten ze met veel verliezen de eerste huizen van Petznick, en tegen de avond geraakten ze tot op het dorpsplein. Toen was het liedje uit. De munitie was op en het voetvolk uitgeput. Iedereen richtte zich in voor de nacht op de plaats waar hij toevallig lag, goed wetend dat de Rus ieder ogenblik een tegenaanval kon lanceren...Maar die bleef uit.

Tegen middernacht stuurde Pirijns de kleine Anseeuw naar achter om de camion met de 2cm-munitie aan te porren opnieuw hun voorraad te komen aanvullen. Ze hebben de jongen nooit meer teruggezien.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
08-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!