" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
10-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 164
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B21:   WEIHNACHTEN 1940 .                                     

 

De nacht na de onthullingen van de garde sliep Joseph heel onrustig. Steiner, verdomme: die kwal van een schoenlapper ! Die geschifte struikrover ,door iedereen gemeden als de pest ! En dàt zou zijn vader moeten zijn ? Zo'n geborneerde rooie proleet ?! Werkelijk te gek om los te lopen !

Maar telkens opnieuw zag hij de scène in het bureel van Georgette Gunst terug voor zijn ogen opduiken. En veldwachter Calcoen nam daarin steeds meer de allures van een steracteur aan...

 ...Steiner ! Maar de Cyriel meende het ernstig en was hélemaal niét zat: " Steiner noemde nu wel niet 'Rudolf' met zijn voornaam, maar 'Rudy' was zoiets als een soortement verkleinwoord."

" Hij staat in géén geval op de eerste kieslijst van Westende! " poneerde Georgette als dooddoener.

Maar de garde barstte in hoongelach uit: " Allee, zotte trees, wat zoudt ge willen ? Een Duitse krijgsgevangene die hier komt kiezen ? Na den Groten Oorlog heeft hij een tijdje in 't kamp van Schore vast gezeten , ja, en meegeholpen met het ontmijnen van de Ijzerpolders. Maar in '22 zijn al die gasten vrijgelaten en de meeste zijn weergekeerd naar de Heimat...Steiner niet, die is op den duur gaan werken in de koolputten van de Borinage en is eerst na tien jaar ondergronds mijnwerk Belg kunnen worden. En na de grote stakingen dààr van '36 is hem veroordeeld geworden en na zijn zes maanden bak verplicht geweest van hiér te komen wonen..."

 De garde had verbazend zeker van zijn zaak geleken en Joseph meende zich zelfs te herinneren dat hij eens dubbelzinnig had geknipoogd toen hij Steiners vrijlating in 1922 vermeldde... Inderdaad, 1922, het jaar dat het jonge meisje Marie Cattrysse door die verdomde Rudolf verleid werd...Of door Rudy, voor zijn part. Of door Jan, Pier of Paul misschien, zoals Paul Hasard, Pier Palink of Jan Engelborghs. Alhoewel: de mééster was hartstochtelijk door Georgette vrijgepleit en de portrettentrekker kreeg reeds een alibi van Jetje en nonkel René... Maar wie weet hoeveel lijken er nóg uit de kast zouden vallen ! Eerlijk gezegd, Joseph WIST het niet meer...

Bij de eerste de beste gelegenheid moest hij tóch eens proberen een serieus gesprek met die zatlap te voeren. Maar makkelijk zou dat zéker niet gaan !

      

Met Kerstavond had Marie op alge­me­ne aanvraag pannekoe­ken gebakken, met wit meel en olie dat ze op de kop had kunnen tikken in ruil voor een kilo tong. Want ondertussen had ze geleerd het "zooitje" vis dat Leon iedere avond mee naar huis bracht bij boer, bakker of kruidenier om te ruilen tegen àndere schaars geworden eetwaren zoals vlees, boter en eie­ren.        

Nu lagen de twee jongens goed volgevreten in het salon elk in hun zetel te bekomen - Leon met de snurkende hond op zijn buik - nagenietend van de geurige zoete wel­lust. Het kartonnen stalletje van Bethlehem pronkte met zijn veel­kleuri­ge bemanning devoot onder de petroleumlamp op de lage buffet­kast: het kromgetrok­ken resultaat van een week knip-en-plak­werk met ersatzlijm. Joseph was toch fier op zijn bouwwerk, geduldig samengesteld met de onderdelen en de mystieke figuurtjes die hij volgens de stip­pellijnen had geknipt uit de speciale Kerstbijlage van 'De Dag'.                                   

Marie zette juist de laatste afgewas­sen borden terug op het schab, toen ze buiten een tweestemmig mannenkoor hoorden aanzwellen. Ze luisterden gedrieën gespan­nen, en keken elkaar verwonderd aan toen hun tuinhek piepte en even later op de deur werd gebonkt. Jupps stem herkende ze direct, maar er was nog iemand bij...Verdomme, wat nu weer ! ?                            

Toerrah begon als een razende te blaffen en Marie moest hem met een schop het zwijgen opleggen voor ze de deur open­trok. Voor haar stonden twee aangeschoten militairen in de dikke sneeuw schaapachtig te lachen, de armen vol flessen en papie­ren zakken. En aan Jupps wijsvinger een gebakkarton waarin ze zijn geliefde Schwarzwalderkuchen vermoedde. Hardop telden ze samen: " Eins, zwei...", en brulden toen in koor: " Ein  Frohes Weihnachten, Maria! !", om het dan weer onbedaarlijk uit te proesten...                                              

Marie had zich van de schrik hersteld en riep - met het oog op haar kinderen - vormelijk verrast: " Mein Gott! Herr Un-ter-of-fi-zier Deu-ting-er, was soll das nu bedeuten?!"                                     

" Marie! ", lachte hij vettig, met een even nadrukkelij­ke knipoog, " Marie, du darfst Jupp zu mir sagen...Und das hier", en hij wees op zijn clownesk monkelende kornuit, " diese  schandlich besoffene Bestie hier, ist mein guter Freund Ferdi­nand...aber du sollst Ferdi zu ihm sagen! Und du, Ferdi, du blödes Unge­heuer, sag mal schön 'Guten Tag' zu die gnädi­ge Frau Petré, ja  und schnell, zack-zack!"                                 

" Frohes Weihnachten, gnädige Maria! ",brulde Ferdinant opnieuw, terwijl Jupp haar onhandig omhelsde, en daarbij een fles Cognac op de vloer liet vallen, die ontplofte in een scherven­regen en een geurige walm van zoete alcohol.                          

" Ach, Scheisse Jupp, du Sau! Wie schade ! Seh' mal an: den schönen Cognac! ", en Ferdi wilde op zijn knieën de dure drank van de tegels afslurpen. Maar Joseph en Leon schoten in actie en sleurden de mannen de keuken in, terwijl Marie al een bezem greep om de smurrie en de glasscherven rap in een hoek te vegen.           

" Wie heisst du ? Josef ? Ich heisse auch Josef, aber du darfst Jupp zu mir sagen! ", herhaalde hij genadig..."Und hier", riep hij als een marktkramer,"ein Geschenk für die Mutti! ", en gaf haar een mooi pakje in kleurrijk Kerstpapier.                   

Haar hart schoot omhoog van schrik: met wat kwam die idioot, die lieve domme idioot, nou weer aandraven ? Hopelijk zette hij haar in bijzijn van haar jongens  niet te kijk met een té duidelijke, té intieme gift...                   

Met trillende vingers en een stijve glimlach op de lippen maakte ze voorzichtig het pakje open...                   

Het viel nogal mee: drie paar zijden kousen, ragfijn en amberkleurig, zoals ze de sjieke dames in Oostende had zien dragen. Ze lachte opgelucht: echt compromitterend kon je dat niet noemen. Voor het zelfde geld was hij misschien met een hoeren-setje zwart-rood glimmend ondergoed op de proppen gekomen...         

" Küss den Herrn! ",riep Ferdi uitnodigend. Ze gaf eerst Jupp en dan zijn kompaan twee klinkende zoenen op beide wangen, zodat niemand er aanstoot aan kon nemen, al vonden de jongens haar élan nogal ongewoon.                                             

" Und das ist für dich, mein Sohn! ",riep Jupp om de spanning te breken. Het bleek een mooi ingebonden boek te zijn van de Scandinaafse schrijver Knut Hamsun.                           

" Hoe het groei­de", las Marie de titel over de schouder van haar zoon. Wilde die zatte kwibus daarmee soms een erotische allusie maken op hun verhou­ding ? Als steek onder water kon dat in elk geval tellen, vond Marie. Maar ze liet niets merken.                                            

  " Und hier etwas für unseren tüchtiger Bursche, Leo !"         

Voilà, daar hebt ge't spel ! Hoe kon hij nu de naam van haar jongste kennen, als deze zich niet eens had voorge­steld ! Maar niemand struikelde over deze stommiteit, zelfs Leon niet, die maar werk had om zijn pakje open te scheuren...                  

Een dikke donkerblauwe zeemanstrui met zware rolkraag ! Vette schapenwol en waterafstotend! Juist wat hij zo dringend nodig had maar nergens meer kon vinden! Dit model leek wel verdacht erg op de uitrusting van de Kriegsmarine maar onder zijn roestbruine oliejekker zou geen kat dit merken...Hij paste ze geest­driftig: er was nog ruimte voor zijn afgedragen wollen goed eronder. Mensen, nu was hij gered! En blij als een vogel schudde hij ietwat vormelijk de hand van de milde gever: "Een dikke merci, Meneire! "                                                      

" Scheisse Leo, ich heisse Jupp, ja! " En met een gemoedelijk bedoelde klap op de schouder van de kleine wimpelde hij resoluut elke verdere dankbetuiging af.                   Met hete ersatzkoffie hoopte Marie de mannen weer min of meer bij hun positieven te helpen, maar aangezien de schobbejakken daarbij terzelfder tijd een fles Duitse Schnaps kwistig lieten rondgaan, was het vechten tegen de bierkaai. Ferdi poogde onderwijl snotterend het gebakkarton terug in vorm te duwen waar hij per ongeluk op was gaan zitten, maar de Scharzwalder konden ze verder vergeten. Ook de jongens tastten duchtig naar de fles, ondanks de kwade blikken van Marie. Toen evenwel iedereen op den duur in een jolige stemming geraakte gaf ze ontmoedigd alle weerstand op en nam berustend zelf een flinke borrel, met een gezicht alsof ze naar de guillotine moest...         

Ze was maar bang dat Jupp zich met zijn zatte kop zou verspreken over hun zondagse escapades en wierp hem geregeld met gefronste wenkbrauwen over tafel sluiks een seintje toe. Maar dat wimpelde hij echter telkens grinnikend af, de vinger gestrekt voor zijn getuite, dikke lippen.                             

" Ik heb het wel begrepen! ",moest dit grimas bedui­den, "Ik hou m'n wafel wel dicht, wees maar niet ongerust"...De jon­gens verstonden er echter uit dat hij om stilte vroeg, om voor de zoveelste maal samen met Ferdi hun triestige mélopée nog eens aan te heffen:                                                         

" Alle Tage ist kein Sonntag                   .                

Alle Tage gibts kein Wein...                                   

Aber du sollst alle Tage                                        

Recht lieb zu mir sein..."                         

 

Marie vond Jupps kwijlerige hondenblikken daarbij maar zó en zó.   

..." Und wenn ich einmal tot bin,                                                                  .              Sollst du denken an mich,                                   

Alle Tagen in Weinglut,                                        

Aber weinen darfst du nicht! ..."                  


Ferdi kreeg het na deze lange tweestemmige uithalen en tremo­lo's steevast op z'n heupen en zocht dan snikkend troost tegen de schouder van Marie.                          

Joseph was al een tijdje met dubbele tong tegen Jupp aan 't oreren over de vaste vriendschapsbanden tussen Vlaande­ren en het Derde Rijk, maar deze had daar geen oren naar en onderbrak hem regelmatig met een lallend: " Ach Scheisse, du blöder Hund! Hier, trinke mal! Prosit! !" Waarop Ferdi weer wakker schoot en voor de zoveelste maal een afgezaagd dronkemanslied ter ere van "der Gemüt­lichkeit" aanhief!                                     

De sterke drank begon Marie er tegen middernacht ook onder te krijgen en toen Leon, na een hartverscheurende kots­vertoning in de sneeuw, lijkbleek beddewaarts afdroop, vond ze dat het welletjes was geweest.                                        

Met veel moeite werkte ze haar 'gasten' naar buiten, werd op de drempel nog uitvoerig gekust en hoorde hen even later in de melkwitte ijzige maannacht gearmd wegzwalpen, onderwijl luidkeels in een sappig Keuls dialect hun bodemloze weemoed uitschreeuwend:                            

" Wenn ich an meine Heimat den­ke...                          

Seh' ich den Dom so vor mir stoan!                          

Wenn ich an meine Heimat denke...             .                

om dan, na een diepe adempauze, hun hartepijn uit te krijsen:    

" Ich möcht'zu Fuss nach Keu-eu-eu-le goan! "        

 Marie likte om zoveel opgekropte heimwee een zoute traan weg en blies dan opgelucht in de holte van haar hand de lamp uit...Al bij al was de eerste kennismaking van Jupp met haar kinderen nog goed verlopen. Enkel jammer dat ze niet aan de Schwarzwalderkuchen waren toe gekomen, die hij had meege­bracht.  Daar bleef nu enkel in de gedeukte doos nog een vette bruine brij van over! Nog enkel goed voor Toerrah, morgen.           

Dan was het voor die jongen ook eens feest...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
10-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 165
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22:  DE WREDE ZEE.

 

                   Westzijde, begin januari 1941

Leons begeestering voor de zee werd zwaar op de proef gesteld want het gure werk in weer en wind radbraakte rug en leden. Maar de vangsten waren fenomenaal: door de strenge winter zochten reusachtige haringscholen de kustwateren op en binnen de kortste keren zat het net barstens vol. Dit joeg niet alleen de verdiensten omhoog, maar eveneens het werkritme en dat kroop je niet in de koude kleren !                                                                           

De druk om binnen de tijdsgrenzen die de Duitsers hadden vastgelegd - tussen 9 en 16 uur - de vangst te klaren, belette het nemen van de gebrui­kelijke koffie-pauzes. Daar profiteer­den ze vroeger van om even op te warmen in de stuurhut. Maar terwijl nu door de gure wind het kwik regel­ma­tig tot min twintig zakte, liet de schipper hen toch geen tijd om even op adem te komen ! De brij van sneeuw en zeewater bevroor aan dek en bijna dage­lijks kwakte Leon tegen de planken: wéér een paar blauwe plekken bij !                      .                                                     

Dikwijls viel hij onder het avond­eten uitgeput in slaap en Marie vond nauwelijks de tijd om zijn verruïneerde handen - het leken eerder klauwen, gruwde ze met pijn om het hart - met wat zalf en zwachtels te verzorgen. De medicijnen, die ze in mei uit het noodhospitaal van de 'Marchevins' geplunderd hadden,  waren wel geneeskrach­tig genoeg, maar de wonden en kloven kregen door het zeewater geen tijd om te helen. Tegen half januari was het niet meer te harden en moest hij er een week tus­senuit !                      

Hij huilde van spijt en pijn om dit gedwon­gen verlet en Marie breide verwoed uit een oude trui vier paar wanten. Maar het was vechten tegen de bierkaai: nauwe­lijks had hij zijn werk hervat of haar gewrochten lagen weer aan flarden !                                 

Toen zij in de troepenkeuken tegen de andere vrouwen haar nood klaagde, kwam Jupp plots met een paar stevige werkhandschoenen aanzetten, die de soldaten gebruikten bij de aanleg van prikkeldraadversperringen. De schat ! Haar collega's keken wel wat raar op en later moet ze aardig over de tong gereden hebben, maar dit geschenk bracht eindelijk wat verlich­ting.            

De nijpende koude hield aan en de daarmee gepaarde overvloe­dige haringvangst. Maar aan deze meevaller zat eveneens een schaduwzijde verbonden: de prijs kon instorten en de fiscus lag op de loer ! Als de vissers op korte tijd zoveel verdienden, ging nadien driekwart naar de belastingen...                                               

Leon stelde zijn moeder gerust: " Ge denkt toch niet dat de schippers op hun kop zijn gevallen, hé ! Dat hebben ze eens rap geregeld met de colle­ga's uit Oostende en Zeebrugge, zie ! Ze zetten nog maar de helft van de vangst officieel bij "de corporatie" af, aan 3 frank de kilo..."                                 

" En de rest moeten we toch niet zelf opeten, hé ! Ik kan genen haring meer zién en zout om z'op te leggen is bijna niet meer te krijgen ! "                                            

" Maar nee! De andere helft verlappen z'in het zwart !"                 

" In 't zwart ?! Welken onnozelaar koopt er nu haring op de zwarte markt, als ze langs neus en oren uit komen ?! Ge zoudt wel zot zijn ! "                                      

" Wel, dan zijn er in 't binnenland zotten genoeg om dat te doen! Maar wel te verstaan aan een lagere prijs, hé ! Twee frank: en daar verdient de schipper nog goed aan. Temeer dat zijn belas­tingen zakken tot onder de helft ! Zo is iedereen content, hé ! "                                        

Inderdaad, voor het eerst in de geschiedenis ­kostte verse haring in de sluikhandel minder dan de vastgestelde prijs op de offi­ciële markt...Dat dit echter een uitzondering was, bewees de oprichting van " Winterhulp" die sinds medio december met massale voedselbedelingen in het binnenland tevergeefs een begin van hongersnood tracht­te te be­strijden...                                              

Op 10 februari van '41, toen het ergste van de eerste oorlogs­winter was uitgewoed, kreeg Marie de klap van haar leven. En die datum zou ze nooit meer vergeten.        

Onbeholpen herlas ze voor de derde maal het opeisingsbe­vel dat de veldwachter haar met nauwelijks verholen leedver­maak in de handen had gestopt en laten tekenen voor ont­vangst.                     

" Ge moet het hier aftrappen, Marie ",had hij haar laconiek uitgelegd, " hier zie, perceel B 163 dient binnen de zeven dagen ontruimd en in onbeschadigde staat door de bewo­ners achtergelaten. Dat zijt gij: Cattrysse Maria Magdalena Con­stantina, weduwe Petré Désiré. 't Is aan u geadresseerd !"                                                   

" Maar dat kan toch niet zijn ! Dat stuk grond is van ons ! Ons vader zaliger heeft dat persoonlijk van ons Koning Albert gekre­gen ! Voor diensten bewezen aan 't Vaderland ! Omdat hem aan den Ijzer van de gas is gepakt...De mens is ocharme dood, maar wat van hem was, is nu van mij: ik heb de papieren, getekend van den Albert, ik zal ze u laten zien..."                                           

" Mens, Marie, zaagt niet aan m'n oren ! Den Albert is al acht jaar dood en begraven, en den Duits veegt z'n botten aan al uw papieren ! Voor de zeventiende van dees maand moet het hier opgekuist zijn, verstaan ? En voorts genen zever hé Mensch, verdommme toch !"                                            

" Maar waar moeten wij naartoe ? En onze hof die nog bezaaid is, en de patatten en groensels die nog in de grond steken: dat kan toch niet zijn ! En ons beesten,  m'n konijnen en m'n kiekens, wat moet ik daarmee doen ? K'n kan ze toch zeker niet in m'n zak steken ! "...                                                            

De veldwachter had eens grinnikend zijn schouders opge­haald en was toen, met een opgewekt " Allee, Tjui ! " als be­sluit, op zijn piepende fiets de straat uitgereden.  Een verlate wraak voor dat "plichtsverzuim" dat zij hem aan zijn been had gelapt na de dood van Dis zaliger ? Verbijsterd staarde ze in de keuken naar dat doodvonnis, voor haar op tafel.

" Getekend voor uitvoering, Engelborghs, Jan, Odiel, Burgemeester " stond eronder. Engelborghs, die tweezak,  die smeerlap ! Eerst jarenlang zoete broodjes met haar bakken: " En den Dis van hier en den Dis van ginder ! ... En ge moet u van niets aantrekken, Marie: ik zal voor alles zorgen"...Ze hoorde het hem nog zeggen, de dag dat den Dis in de lucht was gevlogen...En nu dàt hier ! ? De smerige vuile huichelaar ! ... De tranen sprongen haar in de ogen .

En waarom, verdomme ? Wat had ze dan misdaan?                           

De avond viel snel en ze zat nog in 't donker te snot­teren toen Joseph thuiskwam.                                  

" Wel, wat is 't, Moeder, zijt ge nu al aan 't sparen op 't licht?", gekte hij, " Het is hier zo donker als de hel ! "               

Maar toen ze niet reageerde en hij een snik meende te horen, begreep hij dat er iets ergs aan de hand was: " Is er iets met de Leon ?...Wacht, ik zal de lamp aansteken ..."                                               

Ze snoot luidruchtig haar neus in haar schort en hij zag uit zijn ooghoeken in het opflakkerende licht hoe ze zuch­tend haar natte wangen afveegde.                         

" Is er iets met de Leon ?",herhaalde hij zijn vraag, maar ze schudde het hoofd en reikte hem zwijgend het getikte blad aan. Ze liet hem met moeite de tijd om het half te lezen, toen ze ongeduldig samenvatte: " We moeten hier weg..."                                          

Even keek hij haar verbaasd aan, om dan vlug met stij­gend ongeloof verder te lezen. " Dat is een stoot van den Duits ! ", stelde hij vast. " Engelborghs heeft dat wel getekend, maar hij heeft dat niet zelf uitgevonden,  hé...Wat zou hij met zo'n povere barak aanvangen ?! Neen-neen, dat komt van den Duits, dat is zeker!.."         

" 't Is nu gelijk van wien dat 't komt ! ",on­derbrak ze hem korzelig, " We worden hier verjaagd 'lijk luizige Bohemers...uit ons eigen huis ! "                                       

" Dat kan niet ! Ze kunnen ons toch niet op straat zetten, hé...Wacht een beetje, ik rij naar de burgemeester z'n huis ! Die zal me dat eens rap mogen uitleggen, zie ! " Hij griste de brief mee en vloog de deur uit.                    

 Met Leon, die even later binnenkwam, herhaalde zich het zelfde toneel van ongeloof en woede. Marie begon als een automaat aan het avondeten en liet haar kleinste maar sakke­ren zonder op zijn uitroepen van ergernis en dolle wraakzucht in te gaan. Wat voor zin had het ook...                                                                             

Maar Joseph stapte een uurtje later zo fier als een gieter met een opgewekte snuit terug binnen.                     

" Het is allemaal opgelost ! ", verkondigde hij gewich­tig, " Engelborghs spreekt van een misverstand... Allee, we moeten hier wel ontruimen, maar we mogen direct hierover in de 'Stel­la Maris' intrekken...De gemeente zal dat voor ons opeisen en we mogen daar voor niets wonen,  zolang het duurt. En als den Duits verder trekt, verhuist de gemeente ons weer naar hier, op hun kosten. Die kloot van een champetter had dat er van­mid­dag moeten bij zeggen, maar hij zal wel weer te zat geweest zijn..."                               " Hij was bijlange niet zat ! Maar hij had er plezier in mij de stuipen op 't lijf te jagen !"                .                   

" Moeder, ge moet morgen om 11 uur naar 't gemeentehuis, en Engelborghs zal het daar wel uit de doeken doen..."                      

Het kwam vooral hier op neer, wist Joseph, dat de Duitsers de batterij verder wilden uitbouwen en een vrije zone rond hun stellingen moesten hebben voor de prikkel-draadversperringen. En aangezien de barak aan de rand van de duinen stond, lagen ze vlak in hun schootsveld...Maar de burgemeester bezat om sociale redenen de macht voor de 'évacuées' een nieuwe woonst op te eisen. En hij dacht, zei Joseph, dat het villaatje aan de overkant voor ons het best geschikt zou zijn.      

" De Stella Maris, ja, ik heb dat nog onderhouden ",gaf Marie toe: " in '39, toen die Franse officier daar met vakan­tie kwam: monsieur Rapapor, de baas van Toerrah. Drie slaapkamers boven, en bene­den een schoon keuken...En een salon langs de straatkant...Maar den hof is twee keer niks, al zand en onkruid, daar kunnen we geen patatten of groensels in kweken...En voor de konijnen en de kiekens is er ook geen plaats..."

" Maar er is ellentriek ! ",riep Leon uit," want de draden van de straat lopen daar binnen en er hangt een lamp boven de voordeur...Dan zijn we van die rottige petrol van af ! "                                              

" Ellentriek ? Ge weet zeker niet wat dat alles kost ?!"  Maar haar wanhoop deinde toch langzaam weg. Twijfelend eerst, als met weerzin, verzette ze zich om alle aanlokkelijke facetten van hun nieuwe woonst in overweging te nemen. De jongens bleven evenwel geestdriftig aandringen: tenslotte, niemand had gezegd dat ze geen eigenaar zouden blijven van hun grond. Als de oorlog met Engeland voorbij was zouden al deze prikkel­draadversperringen nutteloos worden en konden ze weer terug. Binnen een jaar misschien, hoogstens twee...Wie weet hoezeer ze het zich nog zouden beklagen, als ze weer naar hun vermolmd houten kot terug moesten !                                                  

Die nacht kon Marie de slaap niet vatten en lag ze maar te piekeren wat er allemaal naar de overkant moest verhuizen. De Stella Maris was volledig gemeubileerd en uitgerust, wist ze van vroeger...Waar ze dan met haar eigen rommel moest blijven, mocht de Lieve God weten !

Maar misschien wist Engelborghs wel raad...Of Jupp...Ja, Jupp...En zo sliep ze toch nog een uurtje.                                                                             

Jupp wist zo direct ook geen oplossing, de volgende morgen, maar hij zou erover nadenken, beloofde hij voor ze naar de burgemeester trok. Deze wist niet waar gekropen van schaamte en gaf de veld­wachter een ferme saus, voor de paniek die deze met zijn kwaadwillig opzet had ontketend. Want Calcoen was volledig op de hoogte dat er door de gemeente voor een vervangwoning werd gezorgd. Marie kon gerust zijn: met de Stella Maris was alles in orde. Hij zou de eigenares, een Brugse weduwe, al rap een opeisingsbevel sturen en Marie kon erin trekken wanneer ze maar wilde. Over de sleutels hoefde ze zich niet druk te maken: de smid kreeg van de gemeente opdracht de boel open te breken en van nieuwe sloten te voorzien. Voor vanavond kwam dat in orde. Morgenvroeg, eerste uur, zou een klerk van de Secretaris een inventaris opstellen van de inboedel en ondertussen kon zij haar eigen klein gerief alvast inpakken. Twee 'doppers' van de gemeente zouden helpen bij het verhuizen, zohaast ze klaar was. En als ze goed en wel aan de overkant was geïnstalleerd, werd de barak officieel verzegeld tegen plunderaars...                                                                      

" Bon, "zei Marie: " Nu gij tóch in gang schiet, weet gij misschien ook een oplossing voor het pro­bleem van de beesten: de keuns en de kiekens?"...Engelborghs moest onwillekeurig lachen, maar Marie bleef doodernstig.                                                                     

" Goed",gaf hij toe, "maar dat steekt op geen dag, hé...Zie eerst maar dat ge met uwen boel aan de overkant geraakt. Daarbij, de Duitsers zullen niet van de ene op de andere dag met hun pinnekensdraad komen aanzetten. Dat geeft ons voldoende tijd om een deftig onderkomen te vinden voor de konijnen..."                       

Marie kon weer lachen...Dien Engelborghs was nog de slechtste niet, moest ze toegeven...                                                    

Jupp had ondertussen ook niet stilgezeten. In de 'Sectie Operaties' op het Kommando had hij de plannen kunnen inzien van de voorgenomen verdedigingswerken. En met een fles Schnaps kreeg hij het rode stippellijntje van de draadversperring bij kadasternummer B 163 een twintigtal meter achteruit, van de straatkant naar de duinenkam achter Huize Petré...Zo kwam 'den abri' met het konijnenhok, de groenselhof rond de barak samen met de kippenren, volledig buiten de geplande verdedigingsgordel te liggen !                                            

" Maar waarom moet ik dan in feite nog verhuizen ?", vroeg Marie geprikkeld, toen hij haar in de kazernekeuken het goede nieuws vertelde. Al voelde ze meteen dat ze wel wat meer dankbaarheid kon betonen.              

" Befehl ist Befehl ! ",stopte Jupp alle verdere discus­sie .De familie Petré moest daar weg, punt ! Maar over het uitdrijven van kippen en konijnen stond niets vermeld en ook niet dat ze in de hof geen groenten meer mochten kweken...                                                          

Plots drong het tot haar door, dat ze tenslotte een nieuw modern huis kreeg en evengoed het vruchtgebruik van haar eigendom behield ! In een opwelling trok ze hem in het sche­merhoekje achter de deur tegen zich aan, gaf hem een lange tongsmak met volle lippen tot hij ervan ver scheel zag en fluister­de veelbelovend aan zijn oor:        

" Du bist ein Schatz ! ...Sonntag gibt's Feuerwerk, mein Lieber, bis du gar keinen Schwanz mehr hast ! " Ter bevestiging kneep ze hem speels onder de gordel, voor ze met een onschuldig gezicht terug naar de andere vrou­wen in de keuken liep.                 

" Die weet weer wat hem te doen staat ! ",dacht ze met milde spot, " Wat vuile spelletjes uitbroeden, dat houdt hem de eerstvolgende nachten wel wakker..."              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
11-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 166
Klik op de afbeelding om de link te volgen

STELLA MARIS...

De verhuizing naar de Stella Maris verliep heel vlot, vooral door de hulp van de twee 'doppers', waarvan ze de ijver voor de aanvang der werken had aangewakkerd met een koppel dozen cornedbeef uit de geheime voorraadkelder onder haar bed.                 

Het deed haar wel pijn driekwart van haar meubeltjes te moeten achterlaten, maar in haar nieuwe woonst was daar werke­lijk geen plaats meer voor. En, eerlijk gezegd, oogden die van de overkant een stuk beter,  sjieker en moderner dan haar eigen povere inboedel...  Maar op een vreemde manier hield ze van haar oude rommel, waarin zij twintig jaar lang - eerst met Pa en René, en nadien met haar eigen kroost - lief en leed had beleefd. Op deze doorgezakte matras had ze haar jongens gebaard..., ook al waren ze er dan niet op verwekt...In deze versleten leren zetel stikte de oude adjudant Petré in zijn fluimen...en een jaar later haar bloedeigen vader 'Pa' Cattrysse...Nu ze het eens goed overdacht: veel leuke herinneringen leverde haar onzinnige nostalgie niet op!                                            

Ze vermande zich dan ook snel: was het niet idioot op een vuile bevlekte kapokzak te blijven slapen, als ze aan de overkant een nieuwe springveren Epeda had liggen ? Als ze deze rotzooi achterliet zou het lichter vallen, resoluut een nieuw hoofdstuk van haar leven aan te vatten, dat heel wat betere vooruitzichten bood dan ze ooit had durven dromen.                                                                 

Dus, basta! Wat niet meekon, bleef staan, veilig opge­borgen achter deuren en ven­sters die Leon kordaat met planken dichtnagelde. " Schluss! ",zou Jupp zeggen en ze herhaalde hardop, als om zichzelf te overtuigen: "Amen en uit, Schluss, verdomme! "                       

Het deed haar wel wat pijn te merken dat haar jongens helemaal geen last schenen te hebben van enige heimwee. Deze waren zich geestdriftig aan 't innestelen, elk op hun eigen kamer, die uitzag op de polderweiden achter het huis, met verderop 'Ons Rustoord' en de daken van het dorp. Hààr kamer lag aan de straatkant: een ruim tweepersoonsbed met een nieuwe stijve matras - dat werd wel even wennen - een grote kleer­kast met twee spiegeldeuren en dikke fluwelen gordijnen. En een ongekende weelde: in alle kamers en zelfs op de gang was elektrisch licht. Gezellige lampenkappen verspreidden een diffuse warme gloed, wat haar een beetje aan het roodpluche liefdesnest in Oostende deed denken...                                   

Ja, Oostende...Zondag ging ze voor de bijl, dat wist ze en ze vroeg zich, met een vreemde weekte in de buik, toch af wat Jupp voor haar in petto hield...Erg proper zou het in elk geval niet zijn!                                   

Maar voor ze die avond, bekaf van al dat gesleur, in haar nieuwe bed wou duiken, merkte ze dat de vrouwelijke natuur haar een week uitstel zou bezorgen...                                                                              

's Anderendaags kwam Jetje even "piepen hoe ze't stelde in haar sjieke villa "...                                 

" Maar mens toch, Marie! Ge zijt er nogal op vooruit gegaan, zeg! Dat heb je van Jupp gekregen, zeker ? Wat hebt ge daar allemaal voor moeten doen ?!" De vette knipoog was jolig bedoeld, maar niemand lachte...                                          

Marie poogde het vaderschap in de schoenen van de burge­meester te schuiven, maar haar vriendin liet zich niet van de wijs brengen: " Allee, maakt dat de kiekens wijs! 'k Heb "hem" aan den overkant al drie-vier keer zien binnengaan bij u, toen de gasten niet thuis waren en hij was altijd wreed goed gezind als hem terug buiten kwam! ",spotte ze wat zuur.                                    

" Jetje, ge moogt me zo niet bespioneren, dat is niet schoon van een vriendin! Ik lig ook niet te loeren als Rachel bij u blijft slapen, hé...Ge doet ermee wat ge wilt, dat gaat me niet aan...Maar de Jupp is hier nog nooit overnacht geble­ven en als het er van zijn leven ooit van moest komen, dan heeft daar nog niemand geen zaken mee: ik ben al een tijdje meerderjarig én vrij en ik moét aan niemand niks! "                                   

" Ge moet daarvoor niet zo lelijk doen, Marietje, ik zeg het voor uw goed...",suste haar vriendin," ik zeg alleen maar dat de Jupp een Duits is, en dat de mensen er misschien over zouden kunnen spreken..."                             

" Een Duits, een Duits! ...Mens, wat heeft dàt er nu mee te maken ?! Een Duits of een Chinees! Jetje, ge weet misschien niet veel van de mannen, maar ik, voor mij, ben zeker dat die allemaal 't zelfde zijn geschapen, als 't dààr op aan komt!"                                   "               

Het was er uit voor ze 't wist: ze zinspeelde niet graag op de speciale geaardheid van haar vriendin, maar dat gekwezel ging wat te ver: de mensen...m'n gat hé!                

" Luister, Marie, ge doet 'lijk ge wilt, " besloot Jetje wat triest, " We wonen hier aan het stille eind van de straat en 'k zal de laatste zijn om daarover te klagen, dat weet ge ook wel...Maar als ge geen last wilt van curieuzeneuzen, mag de Jupp de volgende kerstnacht wat minder hard kelen..."                                      

" Heeft hem u wakker gemaakt ?",monkelde Marie.                                    

" We lagen niet te slapen..."                        

" We ??..."                                                       

En plots schoten de vriendinnen samen in een begrijpende lach die alle erger verdreef.                                                 

 

Het was opval­lend hoe vlug ze zich de volgende dagen alle drie aan hun nieuwe omge­ving aanpasten. Marie met haar blin­kend gasfornuis, str­omend water in de keuken en een witporse­leinen W.C. met een handige spoelbak: wat een weelde! De jongens vielen 's avonds van puur genot in slaap in de zachte salonzetels, waarvan Toerrah er meteen één voor zich­zelf wilde opeisen.                                                                          

" In den tijd van de Franse kapitein had den hond z'n nest in die fauteuil! ", herinnerde Marie zich. En na een paar speelse pogingen om het beest op andere gedachten te brengen, besloot Leon zich neer te leggen bij een soort co-eigendomsak­koord: hij languit vanonder en Toerrah met tevreden pinkogen boven­op zijn schoot...        

Van lezen kwam er in deze omstandigheden niet bijster veel in huis: verder dan drie bladzijden in " Hoe het groeide" geraakte hij niet per avond. Joseph had hem grootmoedig Jupps kerstcadeau uitgeleend, maar voelde zich daardoor gerechtigd de vorderingen van zijn broer op de voet te volgen:" Waar zijt g'al ?"   " Twee dennenbossen verder...",geeuwde Leon, die het blijkbaar toch niet zo spannend vond.  " Wacht maar tot hij de meid pakt in de schuur! " Dat gaf zijn broertje weer wat moed...              .               

" Zeg, wat is dat voor boek ?",schrok Marie op, " Toch geen vuile praat, hé ?!                                               

" Bah, er wordt wat in getotterd, hier en daar, maar er tussen hebt ge alle tijd om weer af te koelen! ", stelde Joseph haar wereldwijs gerust.                .             

" Ah, zo...",zei ze...Maar bij getotter - zoentjes geven - zal 't wel niet blijven, dacht ze, als ze de titel van de roman mocht geloven!

 

Joseph begon zijn 'ongekende vader' langzaam te vergeten, waarschijnlijk omdat de figuur 'Steiner' - zoals de garde die had voorgesteld - alles behalve zijn ideaal van de 'pater familias' verpersoonlijkte...Voor alle zekerheid had hij bij Jetje nog eens gevist of die Duitse krijgsgevangene destijds - vlak nà de vorige oorlog - soms deel uitmaakte van de ontmijnersploeg die op de Grote Bamberghoeve gelegerd lag. Maar tevergeefs: zij kon zich niet herinneren Steiner ooit gezien te hebben vóór hij zich een paar jaar geleden in het dorp kwam vestigen als schoenlapper. Leon trachtte van zijn kant daarover nonkel René de pieren uit de neus te halen, maar ook hij beweerde die zotte rooie kwibus nooit in de Ijzerpolders ontmoet te hebben. Dus schrapte Joseph opgelucht deze ongure pretendent rap van zijn lijstje.

Misschien wél iéts te rap...

 

Zijn vrijage met Nadine stond op een laag pitje, maar volgens hem lag dat aan de ijzige koude op de tram en de pakken sneeuw in de duinen, de énige plaatsen waar ze vroeger nog eens dicht bijeen konden kruipen. Enkel de bioscoop mocht al eens de waakvlam opporren maar dat kostte aardig wat centjes...die hij niet hàd! Hij kon natuurlijk bij Leon lenen, de Cresus van het gezin Petré, maar vond zo direct geen mogelijkheid die schulden op korte termijn aan te zuiveren, nu zijn vrijgevige privé-leerling Arthur er niet meer was. Dus zag hij maar twee oplossingen om zijn lief niet kwijt te spelen: het weer moest rap wat warmer worden of hij moest dringend een postje vinden om bij te verdienen.

Gelukkig scheen Nadine niet erg te lijden onder zijn slaptitude: een 'waterfleures' wilde ze niet riskeren voor een stevige flirt. Gisteren morgen, toen ze hem op de tram vertelde dat het I.R.K. van Brussel de inscheping had bevestigd van vier vrouwelijke Birnbaums op de 'Côte d'Argent', wou hij haar in een plotse opwelling stevig omhelzen. Maar de dikke wollen sjaal over haar hoofd en wangen belette elk vleselijk contact, en ze deed geen enkele moeite om daar wat verbetering in te brengen.

En hoéfde die dikke sjaal werkelijk ? Zó verschrikkelijk koud was het nu óók weer niet, vond hij...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
12-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 167
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22BIS:   BARBAROSSA BEGINT IN DE BALKAN.                                                     

 

Hitlers "Operatie Alpenviooltje" ging eind januari '41 van start en stabiliseerde het wijkende Italiaanse front in Albanië, deels door de inzet van geharde "Alpenjäger Division" ,deels omdat de uitgeputte en slecht uitgeruste Grieken door het gure winterweer verplicht werden hun offensief te staken.                               

Op 28 februari 41 trokken de Duitse troepen Bulgarije binnen, dat de volgende dag zonder veel geestdrift aansloot bi j het Drie-mogendhedenpakt...                   

Op 25 maart koos ook Joegoslavie het Duitse kamp. Maar na één etmaal werd de pro-nazi-regering er verdreven door een putsch van het leger, die het verbond met het Derde Rijk onmiddellijk opzegde en zich daarmee Hitlers razernij op de hals haalde.                                    

Daarom gaf de Führer op 27 maart '41 opdracht de vernietiging van Joegoslavië op te nemen in plan "Marita",  met de militaire hulp van Italië, Hongarije en Bulgarije. Deze bondgenoten zouden als beloning Joegoslavië onder elkaar mogen verdelen, op de satellietstaat Kroatië na.                                                                         

Op 6/4 barstte "Marita" los. Het oude centrum van  Belgrado werd door de Luftwaffe met de grond gelijk gemaakt (17.OOO doden) en het inderhaast in het veld gebrachte Joegoslavische leger kon nauwelijks ergens weerstand bieden. Kleine groepjes vluchtten de bergen in en zullen daar de drie volgende jaren voort vechten, eerst onder de koninggetrouwe generaal Mikhailovitch (Chetniks) - en na een bloedige onderlinge strijd - later onder de partizanenleider Tito die reeds in de Spaanse burgeroorlog zijn sporen had verdiend.                                           

Op 17/4/'41 capituleerde de regering van Joegoslavië en een week later (23/4 ) waren ook de Grieken verslagen. De 3 Britse divisies, die hen vanuit Libië te hulp waren gesneld in de mening dat de Italianen daar definitief waren verslagen, moesten in ijltempo terugtrekken naar de Peloponnesos. Daar beleefden zij een tweede "Duinkerke" en konden ternauwernood tegen 29/4 naar Kreta ontsnappen, mits achterlating van al hun zware uitrusting. Hun sterke achterhoede werd in de pan gehakt of gevangen genomen. Velen doken echter onder in de onherbergzame bergen en vormden daar de ruggengraat van het latere Griekse verzet.

Maar daarmee was de Britse rampspoed nog lange niet ten einde.                                   

Op 31/3/'41 was de Duitse generaal Rommel met zijn pas geland Afrikakorps in Libië een offensief begonnen. Hij had er het gedemoraliseerde Italiaanse leger stevig in de hand genomen en onder zijn bevel geplaatst. Aangezien de Britten twee maand voordien 3 divisies van het front in Libië naar Griekenland hadden overgebracht, ondervond Rommel weinig weerstand in de Cyrenaïcawoestijn en kon de Engelsen in een eerste offensief binnen de 12 dagen terugdrijven tot tegen de Egyptische grens. Daar hield hij even halt om zijn voorraden terug aan te vullen, maar was vast van plan binnen de kortste keren naar het Suezkanaal door te stoten...            

De toekomst van het Britse Imperium begon er zeer donker uit te zien. Zou het niet beter nu een vergelijk met Hitler zoeken ?  Churchill werd vanuit verschillende middens stevig onder druk gezet, maar de geslepen vos gaf niet toe. "Nooit onderhandelen vanuit een zwakke positie", was zijn devies. "En als je sterk staat wordt dit sowieso overbodig! " En het waren niet die paar duizend dode tommy's (in feite hoofdzakelijk Indiërs en Zuidafrikanen...)die hem daarvan een haarbreed zouden doen afwijken...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 168
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B23: DE DUIVEL IN HET DOOSJE.                            

                                Eind februari '41.                                                       

 

Met het allengs zachtere weer scheen ook Nadine wat te ontdooien en eind februari had Joseph haar toch zover gekregen dat ze instemde om samen met hem een deftige antwoord aan Arthur op poten te zetten. Van het I.R.K. in Brussel hadden ze geen bijkomende inlichtingen meer ontvangen en Joseph vond het hoogtijd worden zijn vriend in Frankrijk met het resultaat van zijn speurtocht te confronteren. Maar daarvoor had hij Nadine nodig, want zij kon veel beter dan hij de zinnen zó draaien dat zwart minder zwart leek, zonder daarom te moeten liegen. En om zijn vriend te moeten vertellen dat zijn halve familie als gevangene naar Engeland was gedeporteerd, dat vroeg wel een beetje takt en komedie...

Toen hun gewrocht bijna àf was, verkocht zij hem op een morgen in de tram een dreun op zijn kop.

" Ge graait nooit wat ik gisteren gekregen heb ! "

" Dat is goed gezien van u ! En moet ik daar nu tot Oostende achter vissen en de pieren uit uw neuzeke halen, of gaat ge het mij nù braaftjes vertellen ?"

" Ik heb een brief gekregen..." en ze lachte geheimzinnig: " en ge gaat verschieten van wie! "

" Bon, ik hou mijn hart vast, maar spaart mijn zwakke gezondheid !. ..Vooruit met de geit ! "

" Van Arthur..." En ze grabbelde speels zoekend in haar boekentas om de spanning wat op te drijven: " Ik heb hem daarjuist nog in mijn handen gehad ! "

Maar Joseph vloog uit: " Waarom kan die kloot niet naar MIJ antwoorden ? Of hebt ge hem soms achter mijn rug een liefdesbrief geschreven ?!"

" Ja salut !. ..Maar het is géén antwoord, want hij heeft nog altijd geen brief van u ontvangen, zegt hem. En omdat hij van u zogezegd geen reactie kreeg op zijn vraag naar inlichtingen over zijn moeder, vraagt hij nu ongeveer hetzelfde aan mij. Maar dees keer op wat déftiger papier! Hier zie, ik heb hem gevonden..."

Joseph plooide het blad open: mooi wit lijntjespapier volledig met purperen inkt beschreven in het gekende vloeiend handschrift. Links boven stond weer uitvoerig hetzelfde adres van het kamp in Zuid-Frankrijk - La Tuillerie - en als datum las hij " Les Milles, 5.Februar 1941." Verdomme, al bijna drie weken oud !

Zijn ogen vlogen over de tekst:

" Liefste Nadine ! " Wel-wel, en met een uitroepteken nogal ! Geneert u niet hé vriend ! En vanaf de eerste lijn incasseerde hij al een slag onder de gordel: " Ik stuurde reeds driemaal mijn noodkreet naar Joseph - in juni, september en november van vorig jaar - maar kreeg nooit antwoord. Misschien is er iets ernstig met hem gebeurd - wat ik vrees - zoniet is hij mij blijkbaar al vergeten. Ik reken daarom op ónze oude relatie om van U, mijn liefste hartsvriendinne, de troost te ontvangen die mij moet sterken om voort te kunnen leven in de hel waar wij zitten opgesloten."

Jongens, jongens, wat een melodramatische stroop was me dàt !

Volgde dan wat nieuws over het kamp - een oude stoffige fabriek van dakpannen -, en de lijdensweg van de familie Birnbaum tussen hun 3000 lotgenoten. Een opsomming van beroemde medegevangenen zei Joseph niet veel: Lion Feuchtwanger, Golo Mann, Max Ernst, Fritz Brunner, Willi Mayland, Albrecht von Hannover...buiten de joodse juwelier Polak uit Oostende waren het voor hém allemaal illustere onbekenden. De tekst was in feite een uitgebreide herhaling van zijn eerste brief en misschien daarom al een beetje afgezaagd. Ook de vraag of Nadine niet wist wat er met zijn moeder en zuster gebeurd was na 13 mei herinnerde Joseph zich van vroeger. En het slot met de pathetische oproep hem over de vrouwen iets te laten weten "...desnoods ook het ergste..." had die gluiperd zó van zijn eerste epistel gekopieerd waardoor het al aardig hol begon te klinken...

Maar in tegenstelling tot haar vroegere hautaine reactie op de eerste hulpkreet van Arthur, leek Nadine nu wél zwaar onder de indruk: " Erg hé, zo helemaal van god en alleman verlaten..."

" Ja ? Wat IK érg vind is dat die schooier mij van de eerste zin af de ezelsstamp geeft, terwijl ik toch bij iedereen de poten vanonder mijn gat heb gelopen om het spoor van zijn moeder terug te vinden ! Dàt vind ik erg vanwege een vriend die ik twee jaar lang op alle manieren gesteund en geholpen heb ! Stank voor dank ! "

" Oei, meneire is in zijn gat gebeten omdat ze hem niet meer op de eerste rij gezet hebben ?"

" En nog geen klein beetje ! In elk geval:  zijn brief is aan u gericht en niét aan mij, dan moogt gij hem ook antwoorden: de tekst is toch al gereed...Doet hem de groeten lijk ge wilt: van mij krijgt die ondankbare schooier geen wóórd meer ! "

 

Als Joseph al leed onder een gebrek aan erkenning kon dat van Leon absoluut niet gezegd worden. Zijn werk op de Astrid werd door de schipper erg op prijs gesteld en ook goed verloond met een groter 'poosje' vis en een dikke pree. Een wekelijkse manna die Marie op haar beurt eveneens flink apprecieerde en haar goed humeur sterk bevorderde. Hij kreeg van haar 'en retour' dan ook een mooie 'zondag' waarmee hij de grote Jan kon uithangen bij Joseph onder de vorm van 'renteloze leningen'...En natuurlijk ook bij Olgatje Erte waarmee hij trouw iedere zondag naar de cinema in Nieuwpoort trok voor een zoentje en een aaitje en haar nadien in 'Crèmerie Navarin' op een 'Dame Blanche Spéciale' trakteerde met échte chocolade van de zwarte markt. Wat het ook mocht kosten.

Madame Erte volgde de kalverliefde van haar jonge dochter van zéér dichtbij, maar merkte al vlug dat ze op haar twee oren mocht slapen. Immers: Leon was een brave gast en nog niet helemaal droog achter de oren terwijl haar Olgatje een klare kijk had op de zaak en niét voor één gat was te vangen...En Briek zag al hélemaal geen graten in de 'omgang' van zijn oogappel omdat hij in Leon een gelijkgestemde ziel had ontdekt wat de visserij betrof. Want nu hij in de winter als verantwoordelijke van het openluchtzwembad weinig of niets te doen had kon hij zich ten volle wijden aan zijn hobby: 'sleepnetten' in de branding van de eb...Véél ving hij niet: juist voldoende garnaal voor zijn eigen tafel plus af en toe een paar tongen om te ruilen bij beenhouwer Boydens. Maar hoe dan ook was zo'n net door de branding slepen bij afgaande tij een zware karwei, zéker met dat koude weer ! Hij had er sinds een week een zware hoest bij opgescharreld die met de dag erger werd, ondanks vier lepels warme vliersiroop per dag en 's nachts een hete cataplasme van brandnetelwortels op de borst.

Olgatje was er allesbehalve gerust in: " Dokter Loenders heeft tegen mama gezegd dat hij bang is dat het een waterfleuris gaat worden als pa zich niet wat inhoudt. En daartegen heeft hij geen medicamenten meer sinds het begin van den oorlog: die fabriek levert enkel nog aan den Duits..."

Twee dagen later wàs het zover. Leon viel aan de tramhalte in Nieuwpoort op Ferdi, de makker van Jupp die op het kerstfeest bij Marie zo lelijk tekeer was gegaan...Met "Alle Tage ist kein Sonntag" en zijn "Kölsche Heimatlied"...Na een glimlach van herkenning begon hij over zijn band met de duinen rond de Bassevillestraat want in augustus van 1918 had hij daar als kindsoldaat de laatste maanden van de Grote Oorlog in een bunker gelegen. Nu kon hij bijna niets meer herkennen, zei hij, want de puinvelden van 'damals' waren volledig heropgebouwd en de stormen uit het westen hadden gedurende een kwarteeuw het profiel van het duinenlandschap compleet herschapen. En door de erosie van de kust lag zijn oude bunker nu ergens in de branding, lachte hij...

Maar toen ze beiden afstapten aan de halte van de 'Welkom' botsten ze samen op Olga die haar chérie met roodbekreten ogen opwachtte: haar pa lag ver op sterven, snikte ze.

" Ach, was ist los ?" vroeg Ferdi bezorgd" So 'n schönes Mädel soll doch nicht weinen..."

Leon legde hem vlug in zijn karamellenduits het drama met Briek uit: " Keine medicijnen meer für Zivil, alles geht naar de soldaten wegens de Krieg! " Maar toen hij ook verder antwoordde dat Briek in dienst stond van de Kommandantur om de Lac-aux-Dames voor de militairen te onderhouden, lag voor Ferdi onmiddellijk de oplossing voor de hand: " Dann soll die Kommandantur doch den Mann versorgen! Komm, wir werden mal anrufen! Wo wohnst du ?"

Twee uur later werd Briek door de infirmier van de batterij op zijn sterfbed vol sulfamiden en zuurstof gepompt en tegen middernacht grondig onderzocht door een jonge arts van het korps. Dikke "Pappie" in hoogsteigen persoon kwam de volgende morgen even poolshoogte nemen hoe het met zijn badmeester stond:  "Mensch Briek, wie sehst du aus ! Wie ein Ghandi, Donnerwetter ! Man, du sollst mehr fressen, verstanden ! Bratwurst und Eierkuchen ! Was für ein Blödsinn ist dass hier: krank werden in meine Dienststelle ! Rotwein saufen sollst du, und schnell etwas fetter werden, ja ! " Gelukkig liet hij het niet enkel bij deze wijze raad, want hij had inzicht genoeg in de voedselsituatie van de burgerbevolking in zijn gebied om zich niet hopeloos belachelijk te maken. En bovendien is het altijd wel eens leuk om sinterklaas te spelen. Dus stuurde hij in de namiddag zijn koelie Konrad met de nodige victualiën om zijn zieke badmeester terug op de been te helpen...

Een week later was voor Briek het ergste achter de rug en kon dokter Loenders - met bijstand van de Duitse 'Sanitäter' - de verzorging overnemen. Voor Leon brak nu een vervelende periode aan: alle Ertes wilden hem zo nadrukkelijk mogelijk hun dank en waardering betuigen voor zijn al met al toch bescheiden aandeel in de redding. En hem als held van de dag vieren, terwijl hijzelf liefst discreet op de achtergrond was gebleven. Zelfs de broers Roland en Robert vooisden mee, terwijl Leon goed wist dat ze hem in feite niet konden lùchten. En van moeder Yvonne herinnerde hij zich nog zéér goed dat ze hem destijds verdacht had in de verkleedcabines de portemonnaie van die Brusselette gepikt te hebben. Zelfs zijn Olgatje deed wat té opgewekt als hij haar 's zondagsmiddags kwam halen voor hun wekelijkse cinema-met-ijsje-na. Dat plotse algemene aanhalen gaf hem het vervelend gevoel dat hij voor Olgatje niet meer hoefde te vechten en ze hem feitelijk in de schoot werd geworpen...

 

Begin maart brak eindelijk de langverwachte lente door. Maar als met het zachtere weer de nijpende verwar­mingsproblemen misschien van de baan waren, de voedselschaar­ste bleef. Door de mobilisatie van de boerenzoons tijdens de veldtocht van '40 waren veel akkers braak blijven liggen en mislukte de oogst van de graangewassen en de aardappelen. Het ergste moest dus nog komen, want voor het einde van de zomer '41 kon geen nieuwe aanvoer worden verwacht. Het officiële levensmiddelen­rantsoen verminderde iedere maand, terwijl de prijzen al met 50 % waren gestegen en men op de zwarte markt het vijfvoudige moest betalen, of meer. Als men in 't begin van de oorlog nog een kilo rantsoenboter kon krijgen aan 25 frank, kostte dat nu al 40 frank, en 200 frank in 't zwart: hoe dan ook onbetaalbaar met de 2.000 frank maandloon van een doorsnee arbeider­...Bij veel mensen van het dorp heerste dan ook pure ellende, temeer omdat - door de stijgende werkloosheid in het 'Sperrgebiet'- slechts weinigen­ het geluk hadden überhaupt een maandloon te trekken !          

De Petrés ondervonden weinig last van de steeds moei­lijkere levensomstandigheden: Marie en Leonneke verdienden goed en wie in de (Duitse) keuken werkt lijdt geen honger...Het nieuwe huis schonk hen een ongekende geborgenheid en langzamerhand beschouwden ze de afgeschilferde barak aan de overzijde van de straat als een spook uit het verre verleden...

Omdat ze nu in de 'Stella Maris' vlak nààst Jetje woonden en als het ware in elkaars soepteljoor konden kijken, bracht deze gedwongen nabuurschap de twee vriendinnen weer dichter bijeen, ook al voelden ze beiden nog steeds de wrevel van hun oude breuk. De vertrouwelijke konkelfoezerij 'onder meisjes' die hen vroeger zo innig verbond leek nu wel definitief verdwenen. Maar Joseph en Leon hadden daar geen last van: die konden bij tante Jetje nog steeds schaamteloos met hun grote en kleine problemen terecht...

" Tiens, tante Jetje! " riep Joseph over de haag, toen zij óók in haar hof stond te spitten: " Heb ik dat al verteld ? Die joodse juwelier van Oostende, de vent van uw vriendin hé: die was toch ook als spion opgepakt in 't begin van den oorlog, als ik mij goed herinner ?" 

Zij rechtte behoedzaam haar rug en vroeg wantrouwig: " Ja...Wat is er van ?..."

" Heeft ze daar al nieuws over ?"

" Bijlange niet...Die zal wel dood zijn ondertussen, na al die tijd..."

" Vergeet het maar ! Want ik heb goed nieuws: die mens zit geïnterneerd in Zuid-Frankrijk, in 't zelfde kamp als mijn vriend Arthur !"

" Watte ?!! In Frankrijk, in een kamp ?! Hoe weet gij dat zo zeker ?"

" Ik heb een brief gekregen van Arthur waarin dat staat." Hij meende haar vol afgrijzen te zien verstijven en wilde het nieuwtje daarom wat rooskleuriger voorstellen: " 't Is geen gevang hé, zo'n kamp! Ze kunnen vrij rondlopen en 't is er altijd schoon weer..." En om haar compleet gelukkig te maken deed hij er nog een schepje bovenop: " Binnenkort zullen ze die óók wel lossen, hé, nu al d'ander ver terug thuis zijn...Zegt maar aan uw vriendin dat ze moet blijven hopen en de moed niet mag opgeven ! Alles komt wel goed... "

Verwonderd keek hij haar na toen ze stijf en zwijgend als een zombie haar achterkeuken binnenliep, en riep nog vlug: " Ik zal u zijn adres bezorgen ! "...  

 De soldaten legden de laatste hand aan de hoge dubbele prikkeldraadversperring op de duinkam àchter hun oude woonst aan de overkant van de straat. Dit bouwsel maakte een vreemde uitstulping over het dak van de oude 'abri', waarin Joseph zijn konijnen­hokken had staan. Dankzij de fles Schnaps van Jupp bleven deze hokken én de groententuin van de Petrés volledig toegankelijk. En als Joseph tijdens de weekeinden naast het wat moeizaam flirten met Nadine nog tijd over had, sloeg hij verwoed aan 't spitten, zaaien en planten: zijn bijdrage in de voedselvoorziening van het gezin. Ook het zanderige tuintje achter de Stella Maris had hij in het zweet zijns aanschijn en met veel mest van kip en konijn deftig in cultuur gebracht. Hij was vooral zo fier als een gieter op de dertig lange bonestaken, die hij in een leegstaande villa had 'gevonden'. Die stonden nu in het middenperk als een peloton in 'geef acht' strak gelijnd  te wachten op de eerste prille scheuten aan hun voeten.                      

Toch moest hij met spijt vaststellen dat al zijn werk in de laatste tijd aan belangstelling en waardering scheen in te boeten. Sinds Moeder uit de soldatenkeuken veel eten mee mocht nemen kwamen ze niets tekort. Bovendien schuimde ze alle veertien dagen op de fiets de polders af­ en keerde van haar ietwat geheimzinnige expedities steeds met rijke buit terug...Ze scheen een paar goede adressen te kennen, maar zweeg erover als vermoord. En toen Joseph voor­stelde haar op deze strooptochten te vergezellen, had ze abrupt geweigerd ! Hij had niet erg aangedrongen, want heel de zaterdagnamiddag door weer en wind langs veldwegels rotsen leek hem nu niet zo bijzonder leuk: als ze het absoluut zelf én alleen wilde doen, voor hém niet gelaten !                                        

Of Marie deze veertiendaagse toertjes van over de twintig kilo­meter zelf zo bijzonder leuk vond, was een heel andere vraag...Voor­al omdat ze zich onvoldoende tegen de kille voorjaarsregens kon beschermen en de wegels, bij gebrek aan onderhoud, hoe langer hoe meer putten vertoonden. Maar ze had dit nu eenmaal zo afgesproken met Jupp, en tenslotte: ze verdiende er goed aan. In natura wel te verstaan. Van die leverancier Viaene uit Schore kreeg ze rosbief zoals je die nergens meer kon vinden, of een zij varkensspek van tegen de twee kilo, ze hoefde het enkel op voorhand te bestellen! En dan nog gratis voor niks:  on-ge-loof-lijk! Lambrechts van Gistel deed in landbouwgewassen, en bezorgde haar regelmatig een 'vaderlan­dertje' tarwemeel of een zak aardappelen.            

Tot nu toe was ze slechts éénmaal door de controleurs van de Ravitailleringsdienst tegengehouden, maar haar Duitse 'Spezialschein' liet deze lui vlug een toontje lager zingen !         

Iedere maand duwde de vrouw van zo'n groothandelaar haar het 'douceurtje' voor Jupp in de hand, zonder hem ooit bij name te noemen: " Voilà, Madam, ge zult wel weten wat ge daarmee kunt doen, hé"...Op eerste zicht steeds hetzelfde: een volledig dichtgeplakt doosje Union-Match-lucifers, maar zwaarder dan normaal. ..Als ontvangstbewijs moest ze dan een blad afgeven, gescheurd uit een Duitse roman die Jupp haar met dit doel had bezorgd: " Wiener Weiben", van ene Sigmund Casanova...Compleet onleesbaar, omdat het in het gotisch oud-Duits was gedrukt. Maar uit de paar pentekeningen die het gewrocht 'versierden' kon ze wel afleiden dat het een scabreus geval was, dat je zomaar niet direct in de betere boekhandel zou vinden...                

's Zondags gaf ze dan het geheimzinnige doosje aan Jupp door, op hun 'rode kamer', en hij borg het steeds zonder commentaar weg in zijn binnenzak. Ze brandde al lang van nieuwsgierigheid om te vragen wat erin zat, maar kon zich telkens op tijd beheersen. Het woog zo verdacht, vond ze, maar schudden maakte haar nooit iets wijzer.                                           

De paar weken nà haar verhuis besloot ze toch hem de prang op de neus te zetten, maar het liep verkeerd af...             

Hij lag al fier in vorm op hun Oostends liefdesnest te pronken en zij wilde net met haar uitkleedvertoning beginnen, toen hij langs de neus weg vroeg of Frau Lambrechts hem niet vergeten was. Ze deed onschuldig van "hoezo, wie, wat, hoe", en toen hij rechtop ging zitten zag ze onmiddellijk dat dit nieuwe spelletje hem wel beviel.                       

" Ich hab's versteckt...",bekende ze deemoedig, haar wijsvinger speels op de lippen en de ogen neergeslagen, " Ich hatte Angst es ware etwas gefährliches, und hab's zu Hause liegen lassen..."                          

Maar aan haar ondeugende glimlach zag hij wel dat ze het niet meende. Neen, overtuigde hij zichzelf hardop, je hebt het hier! Op je lichaam weggeborgen, hé ?! Hij trok haar nog half gekleed op bed, en na een kort giechelig worstelpartijtje vond hij het doosje tussen. ..haar billen geprangd!                                        

" Ach du Sau! Du böses Mädel! " Zo stout geweest! Dat verdient een pak op de broek, weet je! Komaan, op de knieën! En ga voorover liggen, deugniet!                            

In de spiegel zag ze haar blote achterwerk provocerend omhoogsteken, en de harde geile blik in zijn ogen. Maar toen hij ruw haar linkerkous loshaakte en uit trok, was ze toch even verrast: Wat krijgen we nou ?...                                    

" Nee, nee! ",kreunde ze, terwijl hij haar armen met een gemeen lachje op de rug trok en handig samenbond. Maar ze meende het niet en stribbelde nauwelijks tegen.             

                         " Doe me geen pijn, bitte, bitte! "                   

Dit hitste hem nog meer op, zag ze in de spiegel, toen hij haar op zich trok: hij, half liggend op de hoofdkussens, zij tussen zijn behaarde benen, haar hoofd onder zijn oksel geklemd.                                                           

Haar smeekbeden hielpen niet toen hij haar - eerst langzaam en afgemeten, maar dan vlugger en vlugger - de billekoek van haar leven gaf...                      

 

Die zondag werd een flop van belang.                   

Haar onhandigheid om vlot op zijn nieuwe erotische verzinsels in te haken speelde haar parten. Jupp was zo bazig geweest en zo veeleisend, dat ze met plotse opstoten van trots regelmatig uit haar rol van willoos slavinnetje viel. Haar polsen zaten tegen de avond helemaal vol blauwe striemen. En toen hij tenslotte de kous losknoopte, bleek deze tot overmaat van ramp vol ladders te zitten !                

Geradbraakt was ze -– vooral om dit verlies van haar mooie kousen - in een huilbui losgebarsten. En toen hij haar wilde sussen met een "Ach, macht nichts, Liebchen, nächtste Woche bekommst du doch ein neues Paar geschenkt...",had ze hem een nijdige klap in zijn gezicht verkocht ! En geschreeuwd dat er vast geen "nächtste Woche" meer zou zijn !          

Het duurde een hele tijd voor ze wat kalmeerde en wrokkig zwijgend vóór het vertrek haar opsmuk zorgvuldig had bijgewerkt. Maar bij de discrete achteruitgang van het hotel vielen ze pardoes op Gerard Pylieser, die ook juist buitenging met een jong opgetut ding aan de arm ! Miljaarde getaarde: ook dàt nog! Hij gebaarde wel van krommenaas en deed alsof hij hen niet kende, maar Marie wist wel beter ! Ze zei er evenwel niets over tegen Jupp.                                                                                       

In hun restaurant voelde ze pas goed hoe pijnlijk haar achterwerk nog gloeide...En toen ze wat stijfjes beweerde weinig honger te hebben, lachte haar cavalier begrijpend: " Du hast ja schon deine Portion bekommen, heute Nachmittag ! "


Ze kon die rotzak wel vermoorden !...

            

<!--[if gte mso 9]> <


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
14-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 169
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B24:   SOLDAAT VAN DE ZWARTE BRIGADE.

 

                       Westzijde ,25 maart '41

In het begin van de Paasvakantie kreeg Joseph zijn postje terug bij Georgette op het gemeentehuis. Maar de burgemeester ,die vroeger zo vlot in hun bureel binnenliep voor een praatje of een tas koffie ,kreeg hij nu niet zo makkelijk meer te spreken. Die moest regelmatig pendelen naar het oude gemeentehuis van Lombardzijde dat nu als deel van 'Westzijde' eveneens bestuurlijk van hem afhing. En ook bij 'Pappie' moest hij dikwijls te biechte gaan of een verloren zaak bepleiten. Joseph merkte in elk geval vanaf de eerste werkdag dat de sociaalvoelende schoolmeester Engelborghs van vroeger de plaats had geruimd voor een autoritaire 'Streber' die graag in zijn zwart uniform rondliep. En ook dat er op bureel nog maar zelden een vriendelijk lachje afkon. 

Georgette Gunst was op dat halve jaar eveneens erg veranderd : wat bleker geworden na de voorbije hongerwinter ,en harder ,sarcastischer. Ze ging nog maar zelden buiten de schreef bij het uitschrijven van 'gelegenheidsattesten' :Engelborghs had haar daarover reeds driemaal de levieten gelezen en weigerde verder nog 'die leugens' te ondertekenen.

Dat ze door die stuggere houding veel van haar populariteit verloor kon haar nog weinig schelen :het was oorlog voor iedereen ! Van de eerste dag af zette ze bij Joseph de klok op het nieuwe uur :" En als al die profiteurs nu denken dat ik met die zotte 'Verklaringen' nog mijn gat ga verbranden omdat zij zo nodig bij den Duits in een goed blaadje willen staan ! Salut !"

Over haar mislukte poging om Pier Palink als mogelijke biologische vader aan Joseph op te dringen werd niet meer gesproken. Hij had al lang begrepen dat zij dit vooral gedaan had om haar aanbeden baas niet te laten bekladden door de amoureuze jeugdperikelen van Marie Petré. Ze keek dan ook danig vies toen Engelborghs op de morgen nà Paasmaandag Joseph bij uitzondering op een vriendelijke vaderlijke toon bij zich riep op zijn bureel.

" Ik heb goed nieuws voor u Joseph...Hier..." en hij haalde een briefje uit de la van zijn werktafel :

" Het adres van de Birnbaums in Engeland. Zend dat maar rap naar uw vriend in Frankrijk zodat die affaire achter de rug is...Want ik geef u de raad alle verdere banden met die joodse familie te verbreken. Vergeet niet dat zij tenslotte beschouwd worden als vijanden van het Duitse Rijk en dat ge beter uw vingers daar niet aan verbrandt ,lijk de wereld tegenwoordig draait ! Bij mij moet ge in de toekomst dus niet meer afkomen met dergelijke zaken hé : menslievendheid mag niet in botsing komen met de wet. En ik moet in mijn functie de wet stellen boven alles ! We zijn goed akkoord hé ?"

Georgette leek er nadien plezier in te scheppen :  " Onder uw vijs gekregen hé vent !? En nogal schriftelijk op een briefje ,zie ik..." De garde die uit zijn aanpalend bureel was komen buurten stond in de deuropening te grijnzen :" Ja man ,een schriftelijke vermaning ! Nu weet ge ook eens wat dat is !" De straf die hij destijds na de aanklacht van Marie had opgelopen wegens zijn 'schuldig plichtsverzuim' scheen nog altijd op zijn maag te liggen.   

" En ,ventje ,nog eens nagedacht over wat ik overlaatst vertelde van Papa Steiner ?" spotte de garde :"Of bevalt het u niet erg ?"

" Ik heb met Steiner geen zaken." stelde Joseph wat onbesuisd :" Zoekt maar iemand ànders om zwart te maken :dat doet ge toch zo graag !"

" Ha ge wilt van Steiner niet weten ! Binnenkort zal ik u onder vier ogen over dat heerschap eens een paar details vertellen die u misschien van gedacht gaan doen veranderen ,ventje..."

Georgette keek hem even verbaasd aan maar Joseph haalde minachtend de schouders op en liet haar maar hengelen. Tenslotte kon het hem nog weinig schelen wie hem destijds "gemaakt" had ,Steiner in de eerste plaats ! Want zo'n interessant personage was dat nu ook weer niet ,als hij zich goed herinnerde :een achterdochtige bleekscheet met een verbitterde smoel en nog geen nagel om z'n gat te krabben ! Zo'n achterlijke rooie proleet ,zo'n pretentieuse bètweter achtervolgd door het gerecht...nee merci :als vader kon die hem gestolen worden ! Wat de garde ook mocht beweren :hij zal verdomme - onder vier ogen nog wel ! - véél goed nieuws op tafel moeten leggen vóór Joseph van gedacht zou veranderen !

Want Steiner zonk volledig in het niét bij alle voorgaande 'vaders' die Joseph de laatste jaren al had gewikt ,gewogen en te licht bevonden. Paul Hazard ,de fotograaf ,had nog het meest voor de hand gelegen :op het goede moment - achttien à twintig jaar geleden - verliefd geworden op de wufte Marie Cattrysse...Dan mochten Jetje en nonkel René nog bij hoog en laag zweren dat Paul gewoon te schuchter was om "het te doen" ,in een opflakkering van de moed der wanhoop verzet zo'n romantische jongeman soms bergen...

Wie was er dan nog ?...Schipper Pylieser. Die had zich even in de schijnwerper gezet door op die warme lenteavond ,twee jaar geleden ,met zijn zatte botten aan Marie te vragen "hoe onze oudste het stelde"...Maar moeder scheen die vent te hàten en de vaste kroongetuigen hadden zijn kandidatuur wéggelachen. Al goed ,want Joseph moest die vent óók niet hebben...al zat hij er ,vergeleken bij Steiner ,héél warmpjes in...

Pier Palink ,de visboer Lemot ,wilde hij zo vlug mogelijk vergeten. Dat was enkel een hersenspinsel geweest van een verzuurde oude vrijster die haar Witte Prins Engelborghs wilde afschermen tegen de oneerbare insinuaties van een gevallen jongedochter uit het plebs. Dat de twee schattige meisjes Lemot ,Huguette en Solange ,nu doorlopend zijn schunnige dromen stoffeerden ,was vér het enige leuke aspect aan heel die zaak. Want stel dat hij inderdaad verplicht ware geweest Pier Palink te straffen voor zijn vermeend vaderschap door één van die mokkels écht met een kind op te zadelen ,dan was hij verdomme nog niet aan de nieuw patatjes ! Zo'n esbattementen reserveer je beter voor je nachtelijke fantasietjes...

Dan bleef inderdaad enkel Engelborghs over om zijn hunkering naar een waardige vaderfiguur te vervullen. Maar een beloftevolle toekomst kon Joseph in deze kandidatuur niet meer zien sinds de dweperige Georgette de jonge normalist met een hele reeks alibi's buiten verdenking had geplaatst. Valse alibi's misschien - want van een verliefde vrouw kon je àlles verwachten - maar tóch...

Thuis gekomen kon hij zich eindelijk herpakken :er stonden ernstiger en dringender vraagstukken op een oplossing te wachten en voorlopig verdrong het probleem met Arthur alle àndere bekommernissen. Hij stak de nota van Engelborghs in zijn boekentas :morgen zou hij wel beslissen hoe het nu verder moest met zijn - volgens de burgemeester - "gevaarlijke vriendschap met een jood".

 

Maar ook Nadine blaakte niet van geestdrift toen hij haar het papiertje opsolferde:" Wat moet ik daarmee aanvangen ,met dat adres ,zeg ? Den Tuur was ùwen vriend ,hé ! Schrijft gij hem dan maar een brief met al die inlichtingen ! Dàt plezier kunt ge hem toch nog doen..."

" Maar GIJ waart zijn eerste lief en hij heeft het laatst naar ù geschreven omdat hij mij niet vertrouwde !"

" Zijn lief ,zijn lief ! Altijd die grote woorden ! Françoise is zijn 'lief' ,als ge dat absoluut zo wilt noemen...Maar we kunnen toch niet aan hààr vragen om dat adres met heel den uitleg naar Arthur te sturen ,want ze weet niet wat er vooraf allemaal is gebeurd..."

Uiteindelijk kwamen ze overeen nog maar eens gezamenlijk een epistel ineen te draaien ,maar dan enkel met de feiten en de data en zonder overbodige sentimentele tierelantijntjes. Zo van :" Beste vriend Arthur ,dit is de derde brief die wij u sinds augustus van vorig jaar samen schrijven :wij hopen dat ge dit specimen dan ook eindelijk moogt ontvangen. Zie hier wat wij tot nu toe ontdekt hebben :uw moeder ,zuster ,tante en nicht zijn op 19/5/40 van uit Oostende met het Franse bevoorradingsschip 'Côte d' Argent' naar Folkestone (G.B.) gedeporteerd en verblijven daar nù op volgend adres :Mrs Birnbaum and Family ,Number 3 Foreign Female Detainees Camp Hutchinson ,near Douglas ,Isle of Man ,United Kingdom. Wij bekwamen deze inlichtingen nog vorige week bij het 'Comité International de la Croix-Rouge ,Palais du Conseil Général ,GENEVE. Dus recent nieuws en waarschijnlijk ook nog steeds actueel. Mogelijk kan je vanuit Frankrijk via het plaatselijke Rode-Kruis én Genève met je familie op Eiland Man in contact komen. Wij wensen je veel sterkte in afwachting van een spoedige vrijlating in goede gezondheid. Je vrienden Joseph ,Nadine en Françoise !" 

 

In het vooruitzicht van zijn achttiende verjaardag vroeg Joseph in het begin van de Paasvakantie officieel aan burgemeester Engelborghs zijn inlijving bij zijn afdeling van de 'Zwarte Brigade', de militie - of zeg maar knokploeg - van het V.N.V.             

Veel viel er natuurlijk niet meer te knokken ,nu alle vroegere tegenstanders er de brui aan hadden gegeven en in de kleurlo­ze massa neutralisten waren weggezakt. Want sinds de Duitsers zowat heel Europa in hun macht hadden ,hield iedereen het voor bekeken en paste men zich ,zo goed of zo kwaad het ging ,bij de 'Nieuwe Orde' aan. En gezien ook de soldaten zich hier ­thuis begonnen te voelen als in een tweede Heimat ,kwam het er op aan de slapende honden niet wakker te maken. De hongersnood van de voorbije winter was nog lang niet uitgewoed en ieder­een begreep zo langzamerhand wel dat ze ,om te over­le­ven ,hele­maal afhingen van de goede wil van de bezetter. Wie méér op 't oog had dan zuiver overleven ,zocht zijn heil in één of andere vorm van samenwerking...                                       

Want in tegenstelling tot de algemene schaarste - of misschien juist dààrom - was er aan 'vormen-van-samenwerking' absoluut géén gebrek! Alle schakeringen tussen voorzichtig afwachten en demonstratieve sympa­thiebetuigingen met de bezetter bloeiden welig open :een bittere cocktail van puur winstbejag ,tafel­sprin­gen, carrièrisme, idealisme, machtshonger, en...honger-tout-court. Brutale ,knagende, ondermijnende honger. Echte en vermeende cultuurdragers, grote en kleine industriëlen ,han­delaars en sjacheraars  ,allen trachtten in het gevlei te komen bij 'hun Frits'! En met de politieke druktemakers was het nog erger gesteld! In het machtsvacuüm van het landsbestuur vielen ,na de inéénstorting van '40, veel 'postjes' te bezetten...Dit wakkerde de vraatzucht aan van heel wat kleine potentaatjes die, zonder de hulp van de Duitsers, nooit boven het niveau van caféstrategen waren uitgestegen...                                        

Ook Joseph ontsnapte niet aan deze metamorfose. Het zwarte uniform dat Engelborghs hem bezorgde ,gaf hem de zalige zelfzekerheid eindelijk "een man te zijn, die resoluut z'n plaats in de nieuwe wereldorde opeiste" ,zoals dat toen heette !  Gedaan met het kinderachtig gedoe van vendelzwaaien en jeugd­kampjes ! Hij was nu een soldaat van de 'Militie' en voelde zich hemelhoog verheven boven de povere bureelproleten met hun grauwe stofjassen ,in wier midden hij nog niet zo lang geleden hoopte carrière te maken...God ,als hij dààr nog aan dacht !         

Bij Leon moest hij met zijn poeha niet afkomen , omdat deze kleine oorlogswoekeraar hem praktisch onderhield met zijn 'renteloze leningen' en als zijn geldschieter steeds meer boven hem uitgroeide. Die had als vanzelfsprekend de gewoonte genomen hem op zaterdagavond te trakteren op een pint of twee bij Odetje in de 'Tramstatie'. "Maar in burger ,hé Joseph!" Vorige week waren ze daar op die twee Feldwebels gevallen die met Kerstmis bij hen thuis de boel op stelten hadden gezet :Jupp, de baas van Marie en zijn maat Ferdi die vorige maand Briek Erte van zijn dubbele waterfleuris had gered. De twee Duitsers hadden al wat óp en ontvingen de jongens met een brede grijns van herkenning :ze moesten en zouden een Bock drinken op hun gezondheid!

Ferdi begon onmiddellijk weer tegen Leon te leuteren dat hij zich zo verbonden voelde met deze duinstreek waar hij in de nazomer van '18 zijn eerste strepen verdiende als soldaat. Mens, kon die vent een stukje zagen !

Hij was als snotaap hulpkanonnier geweest ,pochte hij ,bij het Marinegeschut dat op de Engelse oorlogsbodems vuurde toen die een landingspoging deden om de duikboothaven van Oostende te blokkeren.

" En met speciale granaten hé :'Gaskanisters'! Die ontploften als ze in zee insloegen en verwekten een giftige nevel door de chemische reactie met het water! Zeer smerig tuig, want wij moesten altijd rubbermantels en maskers dragen als wij die rommel hanteerden. We zagen er uit als ware duivels! "

Dan is deze sympathieke knul misschien mee verantwoordelijk voor de gasaanvallen aan het Ijzerfront, dacht Leon ,en misschien de moordenaar van zijn twee grootvaders ,lang geleden gestikt in de zetel van hun keuken...

" Nee-neen, op land hadden onze granaten geen uitwerking bij gebrek aan water...Die van óns waren speciaal ontworpen voor een gevecht op zee, waar gewone gasgranaten niet werkten :die sloegen in en zonken zonder effect. Terwijl die van ons een mooie groene nevel opwierpen van honderden meters lang. Als daar een boot door vaarde zoog zijn ventilatiesysteem dat gift naar binnen en was in één klap héél de bemanning om zeep! " Een summum van Duits vernuft, nietwaar ! Ge moet er maar aan denken ,hé...

Joseph had maar half geluisterd naar het verhaal van Ferdi, maar bij die "mooie groene nevel" spitste hij toch even de oren.

" Mijn vader is verongelukt toen hij in de duinen achter onze barak aan een grote hoop Duitse granaten lag te prutsen. En na de ontploffing hing er ook zo'n groene nevel boven de trechter..."

Ferdi haakte geestdriftig in ,blij eindelijk een respons te ontvangen op zijn jeugdsentiment :" Niet twijfelen, vriend, dan waren dat onze gasgranaten ! Mogelijk niet allemaal ,en misschien énkel de onderste, maar als er groene nevel opwalmde komt dat van de gas!"

" Maar je zegt dat die 'Kanisters' water nodig hadden om in werking te schieten..."

" Ze lagen daar al twintig jaar in weer en wind ,wat wil je :kapot gevreten door de roest! Dan hebben die tuigen aan wat grondwater genoeg...Zijn er geen mensen of dieren uit de omtrek die ziek geworden zijn door deze giftige dampen ?"

Maar Joseph begon zijn buik vol te krijgen van dat triestig verhaal. Hij dacht wel even aan Dré Trotsaert met zijn 'Rode Pest' ,en al die dode meeuwen, de volgende dag in het belendende duindal ,maar hield wijselijk zijn kiezen opeen. Door dat eindeloos geleuter van Ferdi was nu heel hun feestelijke zaterdagavond naar de kloten!

 

Gaandeweg vermoedde Joseph wel dat zijn zwart tenueke wat luguber overkwam bij de mensen van het dorp ,de armoedzaaiers op hun vettige klompen of de trieste kruideniers in hun donkere lege winkels. Maar daar stond hij boven. Er was in elk geval nie­mand mans genoeg om daarover een schampere opmerking te durven maken in zijn bijzijn. En als ze al eens glimlachten zag hij daarin geen spot ,maar eerder iets kruiperigs ,iets onderdanigs, een heimelijk hengelen naar zijn welwillendheid. En dat rechtte z'n rug en deed z'n borstkas zwellen...                      

Marie voelde instinctmatig de dreiging door dat preten­tieuze ventje overvleugeld te worden en eiste van het begin af dat hij zich bij thuiskomst onmiddellijk omkleedde :geen geparadeer op haar keukenvloer, hé !                                 

Maar ook bij Nadine ving hij bot :het laatste af­spraakje in de duinen ,waarvan hij zich wel 't één en 't ander had voorgesteld ,was op een smadelijke sisser uitgelopen.                

Zohaast ze hem zag liggen op hun gebruikelijke vrijage­nestje tussen het hoge helmgras achter de Lac-aux-Dames ,bleef ze even stokstijf staan naast haar fiets, om dan in een onbedaar­lijke schaterlach te schieten!

" Hoe ziet gij d'er nu uit?! Juist een 'Zwarte Piet'! Ik zie u in het donker haast niet liggen!"

" Wel ,komt dan wat dichter ,dan ziet ge beter!"

" Ja, salut! Ge stinkt een uur voor de wind naar de mottebollen! Waar hebt ge dàt weer uitgehaald ?!"         

  Hij voelde zich wat in z'n gat gebeten ,maar moest haar in z'n binnenste gelijk geven :die kleren stonken nog steeds naar de naftaline, ondanks het dagenlange luchten op de waskoord in de hof...Voor hij naar hun afspraakje kwam had hij ten einde raad een aanslag gepleegd op de fles eau de Cologne van zijn moeder. Zonder merkbaar gunstig resul­taat, zo te zien...

Na lang pramen en flemen wilde ze toch naast hem komen liggen ,als hij eerst vest en hemd uittrok ,want "daar kreeg ze de kriebels van !"...Zo warm was het op die vroege lentea­vond nu ook weer niet ,om zich in zijn onderlijfje erg 'in forme' te voelen ! Maar er hielp geen lievemoederen aan en Nadine hield voet bij stek :ze wilde geen geflikflooi met een soldaat !

" Maar ik ben toch geen soldaat !",verloochende hij zijn trots en het was of de haan voor de derde maal kraaide :" Ge moet maar denken dat ik facteur ben ,of van de polies..."                   

  Maar ze hoonde hem weg :" Zeg ,ziede mij hier al met de champetter liggen "                              

  En in plaats van het zwoele gezwoeg dat hij zich had voorgesteld ,bleven ze maar kibbelen over die stomme kleren...Een uurtje later gingen ze kwaad uiteen ,en voor ze op de fiets sprong slingerde ze hem nog een woedende waarschuwing naar het hoofd:                     

   " Denk er goed aan :ik wil niet dat de mensen mij zien lopen ,samen met zo'n zwart uniform !                    

 

                " Ha !", schampte hij nadien bitter in bed ," de Juffrouw van 't Rood Kruis mag niet gezien worden met een politieke piot ,dat is te ordinair ! En Moeder De Handt zal zeker niet toelaten dat haar precieus dochtertje officieel gefricoteerd wordt door een vulgaire 'sans-grade' ,een platte milicien ! Ha neen ,hé !...Nochtans ,van de Duitse uniformen zijn ze niét zo vies ,heel die familie De Handt ! Zoals zij in hun stomme groenselwinkel een vette boterham verdienen aan dit 'Groot-Germaans' cliënteel ,is er op 't Bad geen tweede :" Bitte schön ,der Herr !"...Maar ja ,'t is niet omdat ze àlles aan de soldaten verkopen ,dat hun jongste dochter daarbij is inbe­grepen ,hé..."                   

   Pretentieus wijf ! Moest hij officier zijn ,en lijk Luitenant Stolz van de batterij op een witte schimmel door het dorp paraderen ,mensenlief ,dan zou Madam De Handt wél de benen vanonder haar gat lopen om haar dochter aan zo'n schoonzoon te verpatsen ! Maar een doodgewone zwartzak was niet goed genoeg, hé ! En zeker niet zo'n vuile lef-plebejer uit een schamele miseriebarak van de Bassevillestraat ! Dat had ze hem destijds reeds goed laten verstaan ,toen ze hem bij die eerste onschuldige kalvervrijage met Nadine in de aardappelkelder had betrapt en hem op staande voet als boodschappenjongen had ontslagen...Als belediging kon dat effen téllen ! Hij hoorde het haar nog zeggen :"Allee ,een beetje serieus ,hé snotaap !"... Maar ook het misprijzend spotlachje waarmee zijn schijnheilig lief hem destijds in het buitengaan de doodsteek gaf stond hem nog duidelijk voor ogen.

  " Wacht maar ,mens ",dacht hij wrokkig ," binnen­kort gaat ge potvermiljaardedju wel ànders piepen !.." Al voelde hij niet precies aan wie van beide vrouwen hij met dat "mens" bedoelde...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
15-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 170
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25.  LUITENANT VLIEGER BRIAN BOLTON.                                               

           Westzijde, 1 april '41.                                                                    

" Mayday, Mayday ! ...Mayday, Mayday !" ...Hij hoorde geen gekraak meer in zijn koptelefoon...Maar mis­schien waren zijn oren nog verdoofd door die granaatexplosie van zoëven ,vlak naast de cockpit ,waarvan nu geen énkele ruit nog heel was...               

 

Alles was ook zo razend vlug gegaan. De piloot, luitenant-vlieger Brian Bolton, had nog geen minuut geleden tussen de tastende vingers van de Duitse zoeklichten het dubbele havenhoofd van de Belgische badplaats Oostende, tienduizend voet lager, in het bleke maan­licht op zich af zien komen. Hij vloog 'right wing' in de eerste groep van drie tweemotorige Wellington bommenwerpers, exact op koers. Als tenminste de 'Pathfinder', tien mijl voor hen uit, zijn lichtfakkels boven het juiste doel had geparachuteerd...        

 Tijdens de aanvlucht op de achterhaven hadden plots twee gelijktijdige 'near-hits' uit de 88 mm Flak-Batte­rie van Raversyde zijn 'kist' duchtig dooreen geramd! Maar schijnbaar zonder ernstige schade...Die 'fucking Krauts' daar beneden kénden hun job, dat was geweten bij het 102 Royal Bombing Squadron: bij voorgaan­de vluch­ten op Oostende waren al vier toestellen niet meer terug­gekeerd...                   

Maar nauwelijks had hij Teddy, de 'bombdropper' die voor hem in de glazen neuskoepel op de buik over het richttoestel gebogen lag, groen licht gegeven om de bomkleppen te openen ,toen een volgende salvo van de luchtafweer hun 'flight' verdomd dicht omkaderde ! Dat begon hier aardig te stinken !          

" Five seconds to target ! ",riep hij in de microfoon: "...four...three..."                             

Plots daverden twee afgrijselijke knallen door de kist en samen met de verblindende flitsen spatte de glazen neuskoepel in duizend gruzelementen uiteen. De stormwind beukte naar binnen als een sneltrein, vol gierend gefluit en razende rukken aan z'n kleren.                        

Instinctmatig trok hij het toestel op, maar het gehoor­zaamde niet meer.                                        

" Stuurkabels getroffen ! ",dacht hij wat overbodig, " Verdomme ,Sweet Margret ,we hebben het gehad ! ..." Zo heette zijn "bak" :Sweet Margret ,naar de barmaid op de basis...                                 

" Bailing out ! Left wing to Leader: we're bailing out ! ", schreeuwde hij in zijn boordradio, " we verlaten het verband ! Crew, stand-by for dropping ! " Maar hij hoorde geen reactie, enkel een laatste sinister gekraak in de koptelefoon...Verdomme, die was ook al kapot !                                  

Ze waren de Flak-gordel (Flak = Fliegerabwehr Kanone = luchtdoelgeschut) rond Oostende nu voorbij en door het gapende gat onder zich zag hij de maanverlichte haven wegschuiven, hel opflitsend daar waar de bommen insloegen.                            

Het vliegtuig week uit eigen beweging hevig rammelend en schokkend lichtjes naar rechts af, boven het donkere polder­land­schap, terwijl de rest van zijn squadron links uit het zicht verdween .                           

Teddy lag stil ineengekrompen aan zijn voeten: de grijze smurrie van zijn hersens die uit de lederen vliegenierskap puilde werd in klonten door de gierende wind weggerukt.                                     

" Poor Teddy..."                                     

Instinktmatig checkte hij verder :naarZo te zien brandde er nog niets aan boord, maar een witte benzinestraal schoot recht naar achter uit de linker­vleugel: het zaakje kon elk ogenblik ontploffen !                  

" Thuis geraken we nooit meer ! ",flitste het door zijn hoofd, " zoveel is wel zeker...Al verliest de kist praktisch geen hoogte..." Hij durfde echter het instrumentenbord niet te testen, uit angst een kortsluitvonk te veroorzaken. Het zou ten andere zinloos zijn, ook al was dit de opgelegde procedure uit het boekje...                                                                           

" Everybody bail-out ! Get out fast, damned !!", schreeu­wde hij in de boordtelefoon, maar realiseerde zich meteen dat wie van de zeskoppige crew nog in leven was, al lang op eigen initiatief de sprong naar buiten had gewaagd.                     

Krampachtig worstelde hij zich tegen de stormwind in, om uit zijn pilootstoel los te komen, werd zijwaarts neergesmakt en liet zich over de vloer van de rammelkast wegstuwen naar achter, de slip afremmend aan alles wat hij grijpen kon ! Het ontsnappingsluik, midscheeps onder de romp, was verdwenen, dus misschien had één van zijn mannen het toch nog gehaald...             

Even controleerde hij vluchtig zijn valscherm, zittend op de rand van het gierende gat, waaronder in de eindeloze diepte het zilveren spiegelbeeld van de maan gestaag over inktzwarte grachten en plassen schoof. Verdomme, van een olympische duik gesproken: dàt zou me er ééntje worden !                              

Maar springen moést hij sowieso, en vlug, voor de kist aan flarden vloog ! Hij voelde de rammelbak nog steeds licht naar rechts afwijken: deze brede bocht zou hem binnen de drie-vier minuten weer boven zee brengen en het vooruitzicht om ver­strikt in zijn valscherm te verzuipen joeg hem de stuipen op het lijf...Dan beter de korte pijn en het risico nemen daar in de zompige polders te pletter te slaan ! "Flanders Fields..." flitste het door zijn hoofd: " één lijk meer of minder..."                                         

Weer tastte hij voor een laatste maal naar de handgreep van zijn parachute, kromp inéén in de foetus-houding en, de vuis­ten beschermend voor het gezicht, gilde hij met overslaan­de stem als om zichzelf moed in te pompen: " Drop dead, you fucking coward ! ...Go-o-o-o ...Now !!"....                         

" Famous last words...",flitste het door zijn hersens. En terwijl hij tollend naar beneden tuimelde in de wild huilende wind zag hij in zijn verbeelding zijn makkers in de stand-by loods bulderend staan lachen om deze ultieme joke ! Boltons Famous Last Words verdomme ,om in te lijsten boven de bar  van de 102 Squadron in Newton!                         

Een eeuwigheid later sloeg een rotruk door zijn kruis en schouders, knalde het valscherm boven zijn hoofd open en zweefde Bolton als een reuze slinger zachtjes dieper en die­per, de vijandelijke zwarte beemden tegemoet.                            

Op 1 april 1941, om 23.11 uur landde hij met een bela­che­lijke onreglementaire buiteling in een drassige polder bij Mannekensvere, een pure paniek zaaiend onder een kleine kudde Casselkoeien.           

" Shit ! ",stelde hij zeer terecht vast, toen hij de kille smurrie van z'n broekspijp poogde te vegen...En ging er even grimmig bij liggen om van de stress te bekomen.                       

" Well, Brian-Boy, war is over..", dacht hij toen, en loosde een diepe zucht. "And you're still walking among the cows, on the sunny side of the grass ! No broken legs, fit and well, and still going strong: I spit on that ! "... Nu enkel nog  in deze godvergeten negorij een zacht bedje vinden om rustig van de alteratie te bekomen ,en klaar is Kees !                           

Maar hij juichte wat te vroeg...         

                                                                  

René keek bedenkelijk: " Ge weet het of ge weet het niet, Marie, maar ik heb het zo niet op den Duits... En dan in 't dorp te moeten horen dat mijn eigen zuster met zo'n vent uitgaat..."         

" Luister eens hier, René, ik ben zevenendertig en den tijd dat ge over m'n zieltje moest waken is lang voorbij ! De paster kan de pot op ,en al de kwezels van het dorp erbij ! Ik ben nu oud en wijs genoeg om m'n eigen keus te doen ! En als die vent - 'lijk dat ge zegt - mij goed bevalt, dan heeft niemand daar zijn neus tussen te steken ! Ten andere, ik weet niet of deze affaire nog lang zal duren, maar moest het één dezer dagen met Jupp gedààn zijn en ik krijg goesting in een àndere, dan heeft niemand daar zaken mee, buiten ikzelf en m'n kin­ders...Die weten nog van niets, want ik pas wel op ! En ik geef ieder­een de raad hun bakkes daarover dicht te houden ! De jongens zijn de laatste tijd niets tekort gekomen en ze krijgen door mijn zondig leven véél beter eten dan een hoop andere half-wezen, als ge dat maar weet ! "              

" Maar g'hebt het geld van dien Jupp toch niet nodig, verdomme ! Ik kan toch ook rekenen, zeker: met wat de Leon binnen brengt moet gijder er goed van kunnen leven..."                      

" Wie spreekt er hier over geld ? Gijse smeerlap ! Denkt ge soms dat hij me betaalt ?! Wees maar gerust: ik heb er nog geen frank kado van gekregen...Neen, ventje, ik doe het voor het eten, als ge 't wilt weten ! Vergeet niet dat hij m'n baas is in de keuken van de kazerne en ge moogt altijd denken dat hij me omkoopt voor spek en eieren, want misschien is dat wel gedeeltelijk zo...Maar ik ben ermee uit geweest omdat het een schone vent is en omdat we elkaar goed kunnen verdragen...En moest het de volgende week àf zijn, dan zoek ik er een andere en voor mijn part mag dat dan wéér een grijze zijn, of een witte, of een zwarte, of een kaki: daar veeg ik glorieus m'n voeten aan ! Als het een brave vent is, die mij respecteert en voor het eten van m'n kinders instaat, wil ik hem altijd wel eens keuren ! "...  Ze glimlachte wat bitter, maar haar ogen vonkten.              

" Wel, als 't een witte mag zijn, waarom pakt ge dan de Gerard niet ?...Die zit goed in 't vet, ge zoudt niets tekort komen...", probeerde René voorzichtig.                                

" De Pylieser ! ", vloog Marie uit, "die lafaard ?! Die tweezak ?! Ge weet niet goed wat ge zegt ! Zo'n hoerebok ! Nog in geen honderd jaar ! Miljaarde ! Ik ken hem beter en langer dan ge denkt ! ..." Ze hield zich plots in, want in al haar verontwaardiging zou ze zich nog verspreken...                       

" Maar ge weet toch dat die al jaren een boontje voor u heeft...", drong René aan.                                 

" Zijt ge soms door hem gestuurd, om me dat te zeggen ? Mij eerst zwart maken met z'n achterklap, omdat ik daarna uit miserie met hém zou optrekken ? Zo'n dreigementen, dat heeft een naam ! Als hij denkt me op die manier van gedacht te doen veranderen, is hij nog een grotere klootzak dan ik al wist...Jezus-Maria: de Pylieser ! Nooit - verstaat ge me ? - nooit van m'n leven ! De valsaard ! Dat hij maar gerust voort doet met achter de hoeren te lopen, dat is het enige waar hij goed in is: iedere week een andere...Geluk ermee, maar niet met mij...Nooit meer ! "...Verschrikt voegde ze er vlug aan toe: " Nooit van m'n leven ! "                   

Maar René liet zich niet van de wijs brengen.                  

" Hoezo, nooit meer ? Heeft hij het dan al eens gepro­beerd, soms ?"                                                        

" We gaan geen ouw koeien uit de gracht halen, hé vader ! Maar ge moogt van één zaak zeker zijn: als de Pylieser nu in z'n gat gebeten is omdat ik met nen Duits uitga, is dat niét omdat het nen Duits is, waar ge als goede patriotte niet mee moogt vrijen...Bij Pylieser is dat zuiver een kwestie van jaloezie, omdat HIJ absoluut met mij wil potelen, enfin, ge weet wel...Hij moet de stijve vaderlander niet uithangen, en z'n borst vooruit steken als hem alleen maar z'n spriet wil gebruiken !  Zeg hem maar, dat als hij nu zo inzit met m'n goede naam, hij daar een kleine twintig jaar te laat mee komt ! "                                 

" Maar wat hebt ge toch tegen de Gerard ? Ik weet ook wel dat ge hem stijf in 't oog moet houden, maar ik ben zeker dat hem het met u goed voor heeft..."                                

Marie lachte honend en negeerde de valstrik:         

" Zeg, broerke, zijt ge naar hier gekomen om over die kloot te zagen ? Weet ge niets anders te vertellen ? Voor mij is de Pylieser de schipper van Leon en daarmee uit ! En zelfs op dàt gebied is het een dief: we wachten al een jaar op de reddingspremie voor het thuisbrengen van de Astrid, na die affaire in De Panne, of zijt ge 't soms vergeten ? Ik niet ! Ik vergeet niets, want buiten 'dief' kan ik hem nog veel namen geven, maar hij is niet waard dat ik me kwaad maak...Spreek me niet meer over die vent..."

Tijdens de pijnlijke stilte die volgde, bleef René peinzend in z'n koffiedik staren, of welke ersatz daar dan voor moest doorgaan...Marie voelde dat ook hij over iets anders wou beginnen en gaf hem een zetje:                        

" Er ligt nog iets op uwen lever, hé ! "

Hij knikte voor zich uit.

" En dat heeft niets te maken met de Jupp en het feit dat ik met een Duits loop ?..."

" Toch wel, " bekende hij, "...halvelings..." En na nog een korte aarzeling stak hij resoluut van wal:                     

 " Ik zit met een zwaar probleem ...en gij zoudt me mis­schien kunnen helpen...Eergister nacht is er bij 't bombarde­ment op Oostende een vlieger in zee gestort, hier een paar mijl buiten het staketsel...Den Duits denkt dat er geen over­levenden zijn...allee, allemaal verzopen, hé...maar boven Mannekensvere heeft de piloot zich met een parachute kunnen redden. Hij zit nu al twee dagen bij nen boer daar verdoken, maar die wilt er van af...En dien tommy wil terug naar Enge­land..."

" Naar Engeland, verdomme ! Dien is zot zekers ! Waarom niet naar Amerika of Chacamaca, als ge 't maar voor 't zeggen hebt ?! Waarom geeft hem zichzelf geen krijgsgevangen: den Duits gaat hem toch niet opeten ! Naar Engeland verdomme, hoe gaat hem dààr geraken ?"        

" Ik ga hem daar naartoe varen"...

" Watte !?...Gij !?...Naar Engeland, zegt ge !?... Maar waarom gij ?...En met welke boot ? Toch niet met de 'male' van Oostende-Dover, hé ! ",smaalde ze.

Neen, de 'male' of 'mailboat' op Dover lag al een tijdje uit de vaart, gaf hij toe, maar met iets kleiners ging dat ook. En sinds de overtocht met die joden, vorig jaar, wist hij dat het in feite heel simpel was om daar te geraken: Engeland lag niet op een ander werelddeel, ook al had men tegenwoordig soms die indruk...Méér mocht hij er niet over vertellen: hoe minder ze wist, hoe beter voor de gezondheid. Maar hoe dan ook: dàt was het echte probleem niet...

Hij zuchtte even diep en vervolgde toen met een scheve grijns: " Dien type moet daar direct wég van die boer en voor dat we alles in orde krijgen voor den oversteek, moeten we hem ondertussen een week of zo op een veilige plek kunnen verduiken, verstaat ge ?..."

En of ze het verstond ! Ze voelde hem afkomen op zijn klompen en vroeg verbijsterd: " Toch niet hiér bij ons, hé vent, of zijt ge helegans zot geworden ?!"            

Hij knikte glimlachend, wat gegeneerd.

" Maar dat is hier toch geen veilige plek, met al die soldaten...en Jupp die ieder moment kan binnenvallen ! Die is hier kind aan huis, komt ge mij juist te verwijten ! Of zijt ge ineens van gedacht veranderd ?"

" Is de Jupp van zijn leven al in den 'abri' geweest ? Weet hem iets van dat klein kamertje achter de konijnekoten van Joseph ? Moest den Duits het ooit in zijn kop halen naar die parachutist te gaan zoeken - en 'k zeg wel 'moest', want er weet geen kat dat die vent nog leeft ! - dus moést den Duits hem toch gaan zoeken, zal hem zeker geen weduwe gaan lastig vallen waarvan de twee zoons dikke zwarthemden zijn hé ! En die op de koop toe zelf met een Feldwebel vrijt..."

" Hé, pardon-Gaston ! Oberfeldwebel, astenblief... en ge laat dat vrijen maar zo! "

" Maar allee, Marie, zevert nu niet, hé: de Gerard is u tegen 't lijf gelopen in dat rendez-vous-hotel van Oostende ! Hij heeft toch niet scheel gezien hé ! "

Tableau !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
16-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!