" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
14-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 212
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B50. DE NOODLOTTIGE RAID.

           Wolchovfront, februari 1942.

        De volgende dag was het mooi helder weer en zo lukte het Joseph zich wat beter te oriënteren. Hij merkte dat het front van het Legioen dwars te paard over een spoorlijn en een rolbaan lag, waarop vroeger de Duitse verdediging verder in noordelijke richting liep en die nu door het Rode Leger werd doorbroken. Het gat dat de Russen in de Duitse frontlijn hadden geslagen was naar het scheen een tien kilometer breed en ze waren ongeveer een vijftig kilometer diep in het achterland doorgedrongen. Voor het ogenblik was hun inbraak bedwongen en hun geplande opmars naar Leningrad gestuit. Maar het gebied dat ze tot nu toe veroverd hadden vormde op de stafkaart toch een fameuze blaas waarin, volgens de Duitse onderofficier die hen de oriëntatieles gaf, een strijdmacht van zo'’n honderdduizend goed bewapende Ivans lag, met massa'’s tanks en artillerie...Honderdduizend, jawel meneer!... En zolang het deurgat bleef openstaan konden die smeerlappen daarenboven alle versterkingen uit hun moederland krijgen die ze wilden! En er binnen een week makkelijk hun getalsterkte in die blaas verdubbelen...

      Het hele peloton begreep onmiddellijk waar hun commandant naartoe wilde... Natuurlijk: dat vervloekte deurgat moest dicht! En zij ,de ocharme duizend Vlaamse rekruten zonder de minste gevechtservaring , lagen pal op het scharnierpunt van deze open deur ! Van hen werd verwacht dat ze de oude frontlijn op de spoordijk weer zouden herstellen door de inbraakzone te heroveren –- een lange strook van twee op tien kilometer alstublieft! - en zodoende dat machtige Sovjetmonster op te sluiten in een reusachtige kooi.

        Dat die rode rakkers dat niet leuk zouden vinden, lag nogal voor de hand! En dat ze ,– zowel van binnenuit als vanbuiten dat gevang ,heftig storm zouden lopen tegen deze gesloten deur, had ook geen tekeningetje nodig... Met voor onvermijdelijk gevolg dat het troepje dat deze grendel op de deur moest dichthouden -– wij dus -– met een paar moordende slagen compleet verpletterd zou worden tussen hamer en aambeeld... Exit het Vlaams Legioen, met andere woorden!

        De commandant scheen dat helemaal ànders te zien want hij legde nogal zwaar de nadruk dat wij stevig ingekapseld zaten tussen machtige wapenbroeders. Links lag de beruchte Spaanse ‘Blauwe Divisie’, een sterke eenheid ijzervreters, gehard in hun jarenlange wrede burgeroorlog... En àchter het Vlaams Legioen lagen zowel een SS-tankbrigade als een artillerie-regiment...Met andere woorden: wij maakten slechts een klein deeltje uit van een grote cluster sterke ‘Kampfgruppen’ die de sluiting van de bres zouden klaren...Dat klonk al wat beter...

        Joseph had de commandant echter niets horen zeggen welke bevriende troepen er nu réchts van hen lagen, en terecht. Want dààr bleek later...niemand te liggen! Okee, de Wolchov-rivier liep daar, midden uitgestrekte moeras-oevers, een gebied dat zeker in de zomer totaal ontoegankelijk was...Maar voor het ogenblik -– putje winter bij minus dertig graden -– waren de rivier en de zompige oevers daar keihard bevroren en boden ze op eerste zicht een betonnen autostrade voor elke sovjetaanval uit het oosten! Met andere woorden: het Legioen hield de hoeksteen van het oude en het nieuwe front en moest zich zowel naar het oosten als naar het noorden verdedigen! En dat zullen ze geweten hebben...

        Hun linkerburen van de Spaanse Divsion Azul kregen nu iedere nacht een serenade van de Russische luidsprekers, en iedere dag een prik van vijandelijke verkenningspatrouilles. Beide soorten acties leken meer een lawaaierige poging om nader kennis te maken, een soort beleefdheidsbezoeken van een bende zatte clowns zonder echt kwade bedoelingen... Het Spaanse liefdeslied kende iedereen nu ver van buiten, ook al begrepen ze maar de helft van de tekst. Volgens Dikke Verschraege die in Gent romaanse talen had gedaan, bleek het een vurige ode te zijn aan een jongedame uit Malaga, ”La Malagueña”..."”Qué bonitos oyos tienes"” wou zeggen: wat heb je mooie ogen...Ja, ogen! De schijnheilige tettezot! Enfin, met de ogen schijnen alle vrijages over de hele wereld te beginnen...’Qué bonitos oyos tienes...Ja ,watte !’

        De rest van de schlager zong ieder voor zich mee, louter fonetisch naäpend, omdat het zo lekker exotisch klonk...Die serenades van de Russen wiegde in elk geval de beestachtige haatgevoelens in slaap, die het Legioen in Riga ingepompt had gekregen... Want zo te horen lagen daar aan de overkant óók beschaafde mensen in de frontlijn. Echte mensen, die óók verliefd konden worden, en niet noodzakelijk allemààl bloeddorstige en kwijlende kindermoordenaars...

        Na een week stopten plots de Spaanse uitzendingen en werden de luidsprekers blijkbaar verplaatst naar de Vlaamse frontsector, maar met een aangepast programma. De eerste nachten hadden ‘onze jongens’ zich nog vereerd gevoeld dat de Russen er speciaal voor hén een Nederlandstalige kooruitzending op nahielden...Zij ,die het in eigen land altijd moesten stellen met "“Pour les Flamands la même chose ”!"

        Ja, ze vonden het zelfs plezant, want ieder radio-optreden begon, ofwel met de guitige schlager "‘Twee Ogen Zo Blauw"’ (die ze meezongen in een scabreus kleedje), ofwel het studentikoze ‘Kikkerlied’! Je weet wel :"”Aan de oever van de Dijle, goed verscholen in het riet, zat een kleine jonge kikker bij zijn moeder op de knie"” ,maar dan in de oorspronkelijke uitvoering van het Donkozakkenkoor... Ook dàt werd al vlug  in de Leuvense versie geestdriftig door de soldaten meegebruld, en vooral dan de grove taal en de sappige vloeken waarmee het beestige drama besloten werd! De stijve Nederlandse propagandatekst die dan volgde -– met een zware Westvlaamse tongval en niet altijd even makkelijk te begrijpen - poogde hen te laten nadenken over de onzin van hun aanval op het onschuldige Russische volk, en de weerwraak die ze voor dit misdrijf konden verwachten. Want volgens die wereldvreemde blaaskaak stond het vast dat het Rode Leger vroeg of laat alle moorddadige indringers zou verpletteren... Daarom werd iedere preek besloten met de slogan :“ "Gijder kunt nooitnie dezen zinnelozen strijd winnen, want ieder uur van elke dag wordt ons Sovjetvolk en het Rode Leger straffer... Komt dus rap overgelopen naar onze linies nu gijder dat nog kunt: wiender gaan ulder met vriendskap ontvangen! ”"...

        Als kers op de taart kregen ze dan nog de Franse versie van de ‘Internationale’ voorgeschoteld, die Joseph steeds weer deed denken aan zatte Steiner in Westende... Vreemd toch, want zó dikwijls was hij die vent écht niet tegen het lijf gelopen, destijds...

        Maar al bij al klonk de lokroep van de Russen weinig overtuigend, en hij begon de soldaten al vlug grondig te vervelen. Vooral de Antwerpenaren staken de draak met het zware 'boeren accent' van de hakkelende propagandist, en vonden het met hun dikke nek héél leuk hun wapenbroeders uit àndere provincies daarmee te jennen.

        Die uitzendingen voor het Vlaams Legioen en de lacherige manier waarmee de soldaten daar op reageerden, schoten nogal rap bij hun Duitse officieren in het verkeerde keelgat. Daar moest nu paal en perk aan gesteld worden, vonden de heren. De moeilijkheid was natuurlijk deze luidsprekers -– het waren er waarschijnlijk drie of vier - te lokaliseren, érgens verstopt vooraan in het diepe niemandsland, en waarschijnlijk ook nog eens half bedolven onder een dikke sneeuwlaag! Ga dat maar eens zoeken hé! Deze met mortiervuur vernietigen was sowieso onbegonnen werk: een belachelijke trefkans van één op honderdduizend, hoogstens!... Dus werd het ‘handenarbeid’ voor een patrouille, en dat vooruitzicht was niét om te lachen... De officieren broedden op een middel om ze allemaal gelijktijdig uit te schakelen door middel van manueel aangebrachte springladingen met tijdontsteking... En dus keek iedereen in het peloton automatisch naar de drie specialisten met een pioniersinsigne...

      "“ Oberschütze Petré!" ” riep de pelotonscommandant: ” "Gij hebt toch de opleiding "‘Mijnen en Valstrikken"’ in Dresden gevolgd hé! ? Samen met Penjaert en Aspeslaghs, ja ?...Ons derde peloton kreeg de opdracht een lichte patrouille uit te sturen om deze vervloekte luidsprekers zo snel mogelijk op te ruimen! Maximum tien man... Tegen deze avond wil ik jullie actieplan horen om dat vergif daar op te blazen, verstaan ?! Mars! mars !"..”      

        Het duurde even vooraleer ze met z'’n drieën min of meer akkoord gingen over wàt deze opdracht nu juist omvatte. Want hoe kon zo'n luidsprekernet er ongeveer uitzien en hoe werkte dat ? En wat konden ze doen om het uit te schakelen ?...

      Penny wist dat de telefonist in de bunker van de pelotonscommandant thuis op markten en braderijen met de luidspreker reclame omriep voor de plaatselijke neringdoeners, en daartussen verzoekplaatjes uitzond voor verliefde koppels. Die jongen zette hen al goed op weg met een spoedcursus ‘publieksanimatie’.

        "“ Wij hebben in ons bedrijf "Radioreklaam Boudry" in Antwerpen een camionette met onze mobiele installatie om er mee door ‘'t stad te rijden voor verkiezingspropaganda, of om voorstellingen aan te kondigen voor de cirque en de boks of zo. Gewoon een hautparleur op het dak, verbonden met de micro van de convoyeur, een platendraaier en een versterker op een autobatterij..."”

        John Aspeslaghs stopte hem af:" “ Sla dat maar over, vriend! Ik heb den Ivan hier nog nooit voorbij weten komen rijden met een camionette! Een vaste installatie, opgehangen aan de bomen of zo, dat moeten we hebben, hé makker! Hoe marcheert dat ?”"

       " “Ja-ja vent! ” wierp Boudry op: ”Een beetje geduld hé gast!. ..Ik denk pertang dat er altijd een deel van die installatie mobiel moet zijn...Die Rus zendt alleen in de laten avond of nacht uit, maar zal zijn dure muziekinstallatie overdag, als hij niet uitzendt, nooit zomaar in ’t veld achterlaten, hé!. ..Dus die staat van tien-negen ook op een camion of een tank of iets dergelijks, gevoed door een reservebatterij. Met dat transport en de dure versterkerinstallatie aan boord rijdt hij naar zijn kot, als hij '’s nachts gedaan heeft met werken... De rij hautparleurs in kwestie laat hij overdag natuurlijk wél achter op '’t veld, omdat die met elkaar verbonden zijn met een telefondraad en opgehangen aan de bomen of zo. De versterker en de micro in zijn camion moet hij dus op tijd en stond gemakkelijk aan dat vaste net kunnen aan- en àfkoppelen met een kabel en een stekker, verstaat ge ?... Nu is het van groot belang dat de verbindingskabel tussen zijn versterker en de hautparleurs niet langer mag zijn dan –- zegge - vijfhonderd meter. Anders is er teveel verlies op het net en komt er geen klank meer uit de hautparleurs, wat niet de bedoeling kan zijn hé!. ..Ha-ha!" ” Boudry was de enige die lachte. De drie vrienden hadden er blijkbaar niet erg veel van begrepen...

        "“ Verbindingskabel van vijfhonderd meter... Da’s '’t eerste verstandig woord dat ik u hoor zeggen, vriend!" ” zuchtte John:" ” Dus staat die versterker - en dus die fameuze camionette met die operateur er in - op een vijfhonderd meter van de verst verwijderde luidspreker! ?...  Zo is het toch, ja ?"”

        "“ Ja..., als ge wilt..."” twijfelde Boudry :" ” Of '’t zou moeten zijn dat ze zwaarder materiaal bezigen dan bij ons thuis hé: een versterker van tweehonderd watt en veel dikkere kabels... Daarmee verdubbelt ge gemakkelijk dien afstand, maar dat zuigt de batterij leeg in een wip en een knip! ”"

        Penny braakte een rollende vloek uit ,voor hij Boudry naar de keel vloog :" ”Godver...Wat is '’t nu ?! Vijfhonderd meter of een kilometer ? Met wiens kloten zijt ge aan '’t rammelen vent ?!”"

        Joseph trok hem juist op tijd weg. Na een paar diepe inademingen kon die er met moeite krassend bijvoegen:" ”Tenzij ze die batterijen natuurlijk continu bijvullen met een draaiende moteur... Dan gaan ze met wat chance tot twee kilometer..."”

        Toen ging Penny even buiten een sigaret roken.

        Al goed dat Boudry beter kon tekenen dan het uitleggen, want een uurtje later stonden alle details op papier en lieten ze hem verder onbeschadigd teruggaan naar zijn hol. Tijdens de stereotype serenade van diezelfde nacht konden ze bijna met zekerheid op het terrein bepalen waar de vier luidsprekers ongeveer ergens moesten staan, op zo'’n zevenhonderd meter vóór de Vlaamse frontlijn. Maar de uiterste toestellen, nummers één links en vier rechts, bleken ongeveer drie kilometer van elkaar af te liggen, wat de hese uitspraak van Boudry over ‘draaiende moteur’ weer onder de aandacht bracht...Zou het geluid van zo'’n draaiende motor niet exact te lokaliseren zijn ? Door bij voorbeeld een vooruitgeschoven Vlaamse luisterpost diep in het niemandsland, in de stilte van de nacht, vlak vooraleer het lawaai van de uitzending begon ?...

        Ze hadden het lot laten beslissen met strootje-trek. Penny mocht luidsprekers één en twee opblazen, en John de drie en vier. Dus was het Joseph die kon opdraaien voor de vernieling van de mobiele uitzendpost, daar ergens in het midden tussen twee en drie, maar waarschijnlijk gevaarlijk dicht bij de vijandelijke linies... Of ànders gezegd: stukken verder van het Vlaamse front verwijderd, en dus na de ontploffing met een véél langere terugweg voor de boeg... De hoofdzaak voor het welslagen van de operatie was dat de luidsprekers niet vroeger zouden ontploffen dan de mobiele ‘studio’, om de Russen niet voortijdig te alarmeren en Josephs terugtocht ,zachtjes uitgedrukt ,niet in ‘serieuze moeilijkheden’ te brengen...

        Hun compagniecommandant gaf zijn fiat voor de raid en liet in het logboek schrijven:LAUTSCHPRECHER-LARM

" “ Vertrek 30 januari '’42 om 2100 uur. Geschatte duur: 3 uur.” Klokslag 23.00 tot middernacht zou een M.G. iedere minuut een korte vuurstoot geven met lichtspoormunitie om de richting van de terugtocht aan te wijzen... Kompaskoers was strak noord-zuid, gemakkelijk te onthouden. Nader- en paswoord: ’Ostsee-Rostock’. Einde van de operatie 31.01.'42 om uiterlijk 02.00 uur ‘'s morgens...

        Na nog een laatste visuele verkenning bij daglicht van alle merkpunten onderweg, het testen van de kompaskoers en de nodige afspraken met de wachtposten in eerste lijn, slopen de drie afzonderlijke groepjes stipt op tijd voorbij de beschermende prikkeldraadversperring de pikdonkere nacht in, elk hun noodlot tegemoet...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
14-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 213
Klik op de afbeelding om de link te volgen

        HET FIASCO IN DE TOENDRA.

Joseph had drie man meegekregen, maar moest de eerste al terugsturen na vijfhonderd meter sluipen, wegens het aanhoudend zenuwhoesten van die vent. Hij vond het te riskant om met zo'n '‘basser'’ (W-Vl voor blaffen zoals een hond) sluiks de vijandelijke linies te willen aftasten... Want uit voorzorg hadden ze reeds van bij de start alle metalen uitrusting thuis gelaten, zoals helm, gasmasker en geweer, speciaal om onderweg alle lawaai te vermijden...Met zo'’n teringlijder dreigde dus verdergaan op een totaal fiasco uit te lopen...De broekschijter gaf opgelucht zijn steelgranaten aan zijn makkers af en was in een wip naar achter verdwenen...

        De maan stond melkerig tegen de nevelige einder, pal oost in het laatste kwartier: ver het enige én beste oriëntatiepunt om het omslachtige gedoe met het kompas te vermijden. Maar voor het ogenblik gaf ze Joseph net genoeg licht om niet pardoes tegen een geknakte boomstam te bonken. Voor de rest was alles bedekt met kniehoge maagdelijke sneeuw waarvan bij elke stap het bovenste ijskorstje vervaarlijk kraakte. En gelukkig ruiste de ijskoude wind juist hard genoeg door het schrale struikgewas om het lawaai van hun hijgende kruiptocht af te dempen...

        Ze vorderden traag volgens de rups-tactiek waarbij Joseph steeds een twintig meter voorop sloop om dan gespannen te wachten tot nummer ‘twee’ en ‘drie’ hem met tussenpauzen vervoegden... Met zo'’n '‘sprongen'’ ging het dus eindeloos door, van kale struik naar dode stronk of witte riethaag, tot hun zweet door de bivakmuts begon te lekken... Bij min 15°C!

        Klokslag tien brak plots ver achter hen de hel los! Joseph schrok zich een breuk en viel automatisch in volle dekking ! Tot uit een luid gekras en gefluit langzaam het ‘Kikkerlied’ opbloeide... Oef!... Ze waren blijkbaar de dwarslijn van de verborgen luidsprekers ongemerkt al een heel stuk voorbij geslopen, maar Joseph stelde tot zijn opluchting vast dat zij inderdaad ongeveer in het midden tussen ‘twee‘ en ‘drie’ waren doorgegaan... Ze zaten dus nog steeds op de juiste koers, met links van hen een zwarte bosrand...

        Joseph wachtte kletsnat op zijn twee ‘lijfwachten’ en met de bezwete hoofden tegeneen gaf hij zijn verdere instructies: hij zou voorzichtig volgens dezelfde rupswijze de kop blijven trekken, zij moesten in zijn sneeuwspoor volgen met tussenafstanden van tien meter. Tijdens de pauzen in de uitzending moesten ze goed luisteren of ze soms geen automotor hoorden draaien... Maar nauwelijks had hij dat woord ‘automotor’ uitgesproken of hij kreeg een stomp in zijn zij: één van de mannen legde de vinger op de lippen en wees naar het bos...

        Hij hield de adem in, en inderdaad: nu de laatste tremolo’s van het kikkerdrama over de toendra waren uitgegalmd hoorde hij het ook, het stationaire ronken van een vrachtwagen!... Juist achter de bosrand, op een vijftig meter, schatte hij, daar waar de zwarte muur een deuk leek te vertonen... Alsof daar een wegel tussen de bomen uitkwam... Logisch: die Russische vrachtwagen kon zo vanuit de eigen linies ongemerkt tussen de lage dennen tot tegen het bevroren moeras rijden waarop, één kilometer verder, de rij luidsprekers goed gecamoufleerd verspreid lag...

        Joseph kon niet lang nadenken, want zohaast de uitzending beëindigd was zouden die lawaaimakers er natuurlijk als de bliksem vandoor gaan, en dan was alle moeite voor niks geweest. Vlug legde hij zijn plan uit. Ze hadden nog hoogstens tien minuten: hij zou in een boog door het bos sluipen om bij de vrachtwagen te komen. Dàn de lading fosforgranaten afstellen op één kwartier en onder de brandstoftank schuiven... En zich dan zo vlug mogelijk uit de voeten maken, én hen op de terugweg oppikken... Ze mochten deze plaats dus niet verlaten of zich in de operatie mengen want dat zou de verwarring bij de haastige aftocht enkel vergroten!

        “ Begrepen ?” Ze knikten, al lang tevreden dat ze blijkbaar buiten de gevarenzone zouden blijven...

        Maar zo vlot als gepland zou het natuurlijk niet verlopen. Zijn sluiptocht naar de bosrand duurde – waarschijnlijk uit angst – een stuk langer dan verwacht. En eenmaal tussen de dichte begroeiing van de dennen ging het al hélemaal niet vooruit! Hij begon écht zware risico’s te nemen en dat ging slecht aflopen, voelde hij! Gelukkig maakten de luidsprekers in de verte voldoende kabaal om het gekraak van de dode takken te smoren...

        Plots zag hij een lichtspleet op een tiental meter! Het dekzeil van een camionette dat zachtjes bewoog in de wind! Nu was het oppassen geblazen... En plots dacht hij aan zijn vriend Arthur Birnbaum terug: Winnetoe en Old Shatterhand, de helden van Karl May’s boeken, hadden hem hopelijk toch iéts van sluipen geleerd...

       En inderdaad, na een eindeloze, uiterst voorzichtige naderingsweg hurkte hij tegen de zijkant van de lichte vrachtwagen. Het stonk er naar gemorste mazoet en uitlaatgassen. Binnen onder de huif babbelden twee mannen onbezorgd in het Russisch, terwijl de luidsprekers in de verte de eerste strofe van '‘La Lutte Finale'’ inzetten... Finale inderdaad, met een beetje geluk!

        Maar hij had nog hoogstens een drietal minuten vóór het kabaal van die ’Luuute’ zou stoppen...

        Hij schoof de broodzak met de springlading van zijn schouder en vond binnenin op de tast de knop van de tijdontsteker: éénmaal drukken was één kwartier vertraging... En daarna volgde dan... BOEM!

        Zoals hij in Dresden bij de opleiding '‘Valstrikken'‘ had geleerd vond hij met gestrekte arm achter de brandstoftank een passende ruimte... Hij wrong de broodzak er voorzichtig in... Het spande meer dan verwacht, maar goed: uit zichzelf zou die er niet uitvallen! Nu nog even driemaal diep inademen, en dan wegwezen!

        Volledig gehurkt rende hij van de camionette weg in de richting van de beschermende bomen en botste met zijn schedel plomp tegen iemands achterwerk! Een schildwacht die in het donker tegen een boom stond te pissen! ?

        "“ Ach Scheisse!" ” hoorde Joseph de man uitroepen... In het Duits ?!... Wat was me dat,zeg ?! Verrast wist hij even niet wat doen... Wat deden die Moffen hier ? Maar vóór hij het goed besefte, had de man zich in een ruk omgedraaid en hem met de knie een dreun in volle gezicht verkocht! Joseph hoorde zijn neusbeen kraken en zakte op de grond...

        Volledig in de war en half groggy kwam het bij hem niet eens op om nog verder weerstand te bieden. De vent had hem nijdig bij zijn nekvel gegrepen en riep naar zijn makkers in de vrachtwagen iets in de aard van ‘zie-eens-wat-een-vette-vis-ik-heb-gevangen! ’. De flap van de huif werd weggetrokken en een lichtbalk viel pardoes op Joseph en zijn bewaker. Een paar uitroepen over en weer in het Russisch en ze trokken hem de trede op en de lage ‘zendstudio’ in. De officier nam de loshangende koptelefoon van zijn nek en ging weer naast een zijpaneel zitten: een simpel schakelbord dat rudimentair uitgerust was met twee potentiometers, een viertal groene lampjes en nog wat regelknoppen... De tweede militair had een boers gezicht, kon hoogstens korporaal zijn, en leek eerder van het niveau hulptechnicus-lijnlegger-chauffeur, net zoals de beer die Joseph die kniestoot had verkocht...

        In een wip hadden ze hem grondig gepluimd: polshorloge en kompas afgerukt, zijn koppelriem en de vier handgranaten vlogen in de hoek en al zijn zakken werden ruw leeggehaald. De officier las vluchtig alle bladzijden van het Soldbuch door, haalde zijn langlopige parabellum uit de borstholster en zei toen iets tegen Josephs overvaller die bij de uitgang was blijven staan.

        Deze reageerde correct met "”Da, Tovarish Politruk!" ” en begon plots in het Duits-Vlaams met de gebruikelijke ondervraging: naam, rang, eenheid. ..

        "” Petré ? Noemde gij zo ? Petré ? As gij lieg, dan hij skiet oe door de kop, verstaan! ”" Joseph knikte.

       "“Ach so!. ..Petré Joseph hé ?... Legion Flandren!... Flomsche Legioene, hé! Ja, iek spreken een klin biestje Vloms, hé Petré! Lijk:’Gijsse godverdoeme klootzak’ en ‘Hoerepoeper’! Dor verschiete van hé vent!" ” Hij lachte fier en iéts dwong Joseph zijn aanvaller wat beter in het gezicht te kijken: glad geschoren maar verweerd van de kou, en een deel van zijn oorschelp ontbrak... En onder de opstaande kraag van zijn hemd droeg hij een vreemde brede riem om de hals... Rare vent, die blijkbaar al wat had afgezien in z’'n soldatenleven...
       "“ Wor woondet gij in Flandren ?... Westende ?..An das Meer, nicht ?!... Ja-ja...Schone streeke ?"” Hij keek nu écht nieuwsgierig, als wilde hij een fotostudie maken. Maar Joseph schokschouderde enkel geringschattend “ "Dat gaat u niet aan! "” en veegde met de mouw het bloed van zijn mond en kin.

        De officier kwam ongeduldig tussenbeide en liet vragen wat hij hier kwam zoeken, rond hun camionette ? Joseph had zich daar natuurlijk aan verwacht en besloot zich groot te houden: het was met hem hier toch gedaan...

        "“ In die Luft sprengen!”" zei hij recht voor de raap, met een hoofdknik naar de handgranaten. Dat begreep de officier zonder vertaling en scheen even onder de indruk van dat vranke antwoord...

       " “Maar verdomme, waarom dan toch ?!"” wilde hij gepikeerd weten:" Vonden de Vlamingen zijn muziek niet mooi genoeg, misschien ?"

        “" Diesen Blödsinn hängt uns am Arsch raus!" ” blaft Joseph, en ook dàt moest niet vertaald worden!

        Of hij vrijwilliger was voor deze zelfmoordopdracht, vroeg de officier plots met een glimp van menselijke interesse. Niét écht, antwoordde Joseph tegen de vertaalautomaat achter hem. En hij verzon op staande voet dat hij tijdens zijn wacht in slaap was gevallen en zijn commandant hem de keus had gelaten tussen het waarschijnlijke doodvonnis van de krijgsraad of in z'’n eentje de propagandazender van de Ivan uitschakelen. Hij had voor Ivan gekozen: het avontuur hé, zonder spijt!

        De officier knikte peinzend tijdens de vertaling en vroeg toen abrupt:" ”Geen zin om mee te werken aan de zender ? Wij kunnen nog iemand die deftig Vlaams spreekt, goed gebruiken..."” Blijkbaar bedoeld als een stoot onder de gordel voor zijn vertaler bij de uitgang...

        Joseph dacht aan de tikkende tijdbom onder hun voeten en wilde zo rap mogelijk naar buiten: daar in de nacht had hij nog een waterkansje om te vluchten. Dus lachte hij de man vlakaf in het gezicht uit :" ” Bedankt Ivan, die samenwerking zou toch maar van heel korte duur zijn. Maak er maar een einde aan!”" En terwijl de gorilla vertaalde, voelde Joseph zich zweven alsof hij meespeelde in een irreëel toneelstuk...

        De politruk haalde de wenkbrauwen op en wees toen onbewogen naar de uitgang, met een wegvegende beweging van de hand :" ” Tovarish Steiner! Rastaljat!" ”

Het bevel tot ‘opruiming’,dus...

        Maar had hij wel goed gehoord ?... Had die officier de ‘opruimer’ niet ‘Steiner’ genoemd ? Een naam die Joseph in een flits aan Westende deed denken... Daar was óók een Steiner geweest: die zotte schoenlapper met zijn ‘Luuute Finaaale’, die door de garde nog als een mogelijke kandidaat-vader aan Joseph was voorgesteld, kort vóór het vertrek naar Polen...En was zijn ondervrager niet wat "losser" geworden toen Joseph bekende van "Westende" te komen ? "Schone streke an das Meer ,nicht ?"... Had zijn onderbewustzijn misschien daarstraks al een verband gelegd tussen die vage herinnering aan vroeger en deze verweerde kop hier voor hem ?...  Van een duizendste toeval gesproken!

        De ‘Steiner’ in kwestie nam een sterke zaklamp van het werkblad, schoof zijn machinepistool van de rug onder z'’n oksel door en wenkte Joseph met een stijve hoofdknik naar buiten. Eenmaal in het donker fluisterde hij:

        "“ Westende! Ik heb oe gleich erkannt, Junge! Petré. ...die Dünen...Das war eine schöne Zeit, ja..."” Hij bescheen met de zaklantaarn het pad voor hen en duwde Joseph in de richting van de open toendra.

        “" Dus zijt gij tóch Steiner ?!... En dat ge mijn pa om zeep hebt geholpen... vermoord hebt ‘in die schöne Dünen’, weet ge dat ook nog ?"

        "“ Das hab ich niét gedoan! Das hat de garde mir im Arsch gestekt...willen steken , moar ik hab dat niet gedoan!" “

        “" Ja-ja! Eerst de vader, en dan nu de zoon ?! Hebt ge soms iets tegen mijn familie ?"”

        "“ Ik hab nog niemand van joender Familie Petré vermoord! En ik goan der hier auch nicht mit anfangen !... Loopt nu moar stief rap were noar den overkant, klootzak ! En dak oe nooit niemeer werezien, verstoan ?!”"

        "Gaan lopen ? Om mij in de rug te schieten, zeker!"”

      "“ Wég ! Godverdomse klootzak ! Ik gon een paar schüsse lossen vor de Politruk te plezieren...”" Hij wees met de sterke lichtstraal van de zaklamp naar de besneeuwde heide: "” Mars! ”."

        Joseph wilde dan toch eindelijk de kans grijpen: veel viel er niet te verliezen. Hij draaide zich om liep gebukt de toendra in. Hij versteef toen hij Steiner zijn machinepistool hoorde doorladen. Dus tóch!

        Een ratel van vier korte knallen gingen verloren in een oorverdovende steekvlam die door de dennen schoot en even heel de besneeuwde heide fel verlichtte. Joseph sloeg met zijn gezicht in de sneeuw, terwijl het rondom hem gloeiende brokstukken van de radiocamionette regende...

        De geweldige klop in zijn rug van het kogelsalvo –   - of was het de drukgolf van de explosie ? -– liet hem een tijdje groggy liggen, happend naar lucht. Maar al vlug begon hij te walgen van de vuile bloedsmaak in z'’n mond en de aanvriezende sneeuw tegen zijn wang: zo eenzaam en naamloos wilde hij niet creperen in deze godverlaten toendra!... Hij leefde immers nog steeds!

        Buiten de stekende pijn in zijn neus en het zinderen van zijn kuit, leek in feite alles in zijn lijf nog redelijk te werken... Zijn darmen in elk geval, als hij het warme pak tegen zijn billen voelde... Dus moest hij enkel zorgen hier op eigen kracht zo rap mogelijk te verdwijnen, vooraleer de Russen uit hun eerste linie kwamen kijken hoe het met hun plaatjesdraaier gesteld was...
        Hij dacht nog even goed na: hij was maximum twee kilometer van ‘huis’, dat moest hij in een dik halfuur kunnen klaren...Enkel zorgen dat hij de maan links aanhield, en flink doorstapte tegen de kou...Want hij leek wel tot op zijn merg bevroren en realiseerde zich nu pas waarom! Bij de lijflijke fouillering, daarjuist in de camion, had die officier zijn ‘tarnjacke’ (camoeflagevest), trui en bivakmuts afgenomen en zijn hemd brutaal vooraan open gescheurd! Een nachtwandeling op de heide, met een stevige wind op kop, half naakt bij min 30°: dat beloofde! Maar kom op: zoals gezegd, hij leefde nog...voorlopig toch...

        Dat hij er later niets van kon voortvertellen was niet te verwonderen! Hij raakte vlug onderkoeld en toen zijn twee ‘lijfwachten’ hem op de terugweg in het oude sneeuwspoor inhaalden, lag hij al bijna in de coma. Ze schenen hem half gedragen, half gesleept te hebben tot in de eigen lijnen, maar daar herinnerde hij zich later niets meer van...

      Pas na twee dagen kwam hij weer min of meer bij bewustzijn in het veldhospitaal van Novgorod, twintig kilometer achter de frontlijn. Een serieuze dubbele longvliesontsteking, een klem op zijn omzwachtelde neus en zijn voet in de plaaster waren blijkbaar de enige souvenirs die hij aan de raid had overgehouden...En zijn bevordering tot Sturmmann, wel te verstaan. Zijn militaire carrière was dus begonnen, al leek de graad van ‘Kapitein-op-een-wit-paard’ nog niet voor morgen...

        Wat hem tussen zijn koortsdromen in nog het meeste verwonderde was die plaaster...Tot de ziekenzuster hem met een scheve lach verklaarde dat ze een kogel van een Russisch machinepistool uit zijn hiel hadden gehaald: een zogenaamde ‘gouden schotwond’: ” "Ich gratuliere! !"”

       Kogel ?... Uit een Russisch machinepistool ?... Zou Steiner - in plaats van een salvo in de lucht (voor de show om zijn officier te plezieren) – dan toch op Joseph gemikt hebben ? En door de ontploffing van de camionette al schietend gestruikeld zijn ?... Of heeft hij tóch omhoog willen vuren, maar zijn de laatste kogels tijdens zijn val per ongeluk in de grond – én in Joseph zijn hiel - geslagen ?... Opzet of ongeluk ?... Verdomme, wéér een raadsel bij!

        Al neigde hij eerder om te geloven in een ongeluk...Want plots herinnerde hij zich dat Steiner destijds door de garde als zijn mogelijke échte vader naar voor werd geschoven...En ze zeggen toch dat kinderen en zatlappen meestal de waarheid spreken... Want stél dat Steiner tijdens de ondervraging in Joseph zijn zoon herkende...Enkel dàt is als reden sterk genoeg om plots het reusachtige risico te nemen het bevel tot „opruiming“ van je eigen kind in de wind te slaan! Want om een wildvréémde saboteur het leven te sparen, gaat een doorwinterde soldaat toch geen bevel weigeren van zijn eigen officier hé ?...

        Zijn zieke longen kregen sowieso al bijna geen lucht, maar deze ijselijke gedachte deed nu toch écht zijn adem stokken!

        Zou het werkelijk kunnen dat dié brute gorilla zijn vader was ? Die rooie debiel ? Deze bloeddorstige avonturier ? Deze...

        Neen, dàt ging te ver!

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
14-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 214
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B50Bis

1942: HET KEERPUNT.            

 

        De eerste zware Duitse nederlagen tussen Moskou en de Zwarte Zee hadden diepe wonden geslagen. Hitler was in de Russische winter '41-'42 ongeveer 90 % van zijn ingezette tanks en zware artillerie kwijt gespeeld, en in zijn gekwetste eigenliefde had hij - om zijn verantwoordelijkheid af te schuiven - 35 van zijn beste veldmaarschalken en hoogste generaals ontslagen.

        Maar half februari '42 bloedde het Russische winteroffensief dood en liep in de modder vast. De Duitse troepenmacht was tussen Moskou en de Zee van Azov weliswaar op vele plaatsen tot 200 km teruggedreven, maar niet verslagen. Hij kon op de winterstellingen even op krachten komen en met nieuw én beter materiaal worden uitgerust.

        Het jaar 1942 zou echter niet enkel te land, maar ook in de lucht het keerpunt brengen in de krijgskansen. Vanaf het voorjaar werden niet langer de Engelse steden zwaar gebombardeerd, maar kwamen nu van de weeromstuit vooral de Noordduitse centra aan de beurt. Bombercommand van de R.A.F. stelde al vlug vast dat brisantbommen slechts een beperkte en zeer tijdelijke vernielingskracht uitoefenden op de grote, dichtbevolkte agglomeraties. Dàt waren (door hun uitgestrektheid) voorlopig de énige doelen die zijn piloten 's nachts in het pikkedonker kans zagen te vinden, en ook daadwerkelijk te treffen. De burgers, goed beschermd in hun 'Luftschutzkeller', ontsnapten meestal aan de gruwel, en dàt was niet de bedoeling!

        De R.A.F. zocht daarop koortsachtig - en perfectioneerde met vallen en opstaan - de juiste cocktail met verschillende typen brandbommen om in de eeuwenoude Duitse centra een "vuurtornado" te ontketenen. Die moest de zuurstof uit de diepste schuilkelders zuigen en zodoende het 'thuisfront' in paniek jagen. In maart brandden de Britten o.a.Lübeck plat, en in april ging Rostock eraan: kuststeden die in het donker makkelijk te vinden waren op de scheidingslijn tussen zee en vasteland. Keulen werd in de nacht van 30 mei door 1065 Lancasters van de RAF in een vuurpoel herschapen. Andere steden in het Roergebied zouden snel volgen, nu de actieradius van de vliegtuigen werd opgevoerd en de 8.US AIR FORCE vanaf augustus een handje kwam toesteken met dag-raids boven Noord-Frankrijk en de Benelux.

        Want ondanks hun jeugdige overmoed lieten de Yanks het Duitse luchtruim voorlopig aan de RAF. Het nieuwe elektronische navigatiesysteem verhoogde de nauwkeurigheid 's nachts,  wat de trefkans van de Britse bommen op een klein doel (zoals bij voorbeeld een bepaalde fabriek in een voorstad) geleidelijk opdreef van 1% in 1941 naar 3% in '42 (vgl 35% tijdens de Golfoorlog en 99% in Syrië tegen I.S.). Het gros van de bommen viel dus nog steeds op de woonwijken ernaast. Zo werd op 21 september Essen vernietigend gebombardeerd en voor het eerst ook de Krupp-fabrieken getroffen.

        Maar ook de Duitse jagers leerden vlug bij en de 8.US AIRFORCE leed tegen eind '42 zo'n zware verliezen dat van massale dagraids werd afgezien. Pas een jaar later waagden ze zich weer met dikke eskaders overdag boven Duitsland, toen ze zelf over voldoende jagersteun konden beschikken om de gegroepeerde  bommenwerpers tijdens de volledige duur van de vlucht te beschermen.
      

        Hoe dan ook, de Duitse burgers moesten nu, net zoals hun soldaten in Rusland en Afrika, aan den lijve de meest afgrijselijke aspecten van de oorlog ondergaan die hun geniale Führer tot nu toe enkel aan de vijand had voorbehouden. 
                                 
        Het Duitse leger in Rusland, dat op acht maanden éénderde van zijn effectieven had verloren, werd aangevuld met 52 "geallieerde" divisies (27 Roemeense, 13 Hongaarse, 9 Italiaanse, 2 Slovaakse en 1 Spaanse) en een tiental SS legioenen uit de Germaanse landen. In de Baltische staten, Polen, Wit-Rusland en de Oekraïne werden Slavische hulptroepen gelicht voor logistieke- en bewakingsopdrachten achter het front.

        Ook in Duitsland zélf werden nu steeds meer jongere én oudere klassen van vrijgestelden voor krijgsdienst opgeroepen, terwijl Hitler de oorlogsindustrie draaiende hoopte te houden door de onderworpen volken in de bezette gebieden tot verplichte arbeidsdienst in zijn fabrieken op te vorderen. 
                              
        Deze laatste maatregel verhoogde echter ook het aantal werkonwillige onderduikers en beroofde hem van een groot deel van zijn sympathisanten, terwijl steeds meer meelopers begonnen te twijfelen aan de eindoverwinning van het z.g. Duizendjarige Rijk.            

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
15-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 215
Klik op de afbeelding om de link te volgen

     B51: NIEUWS VAN THUIS...  

 Wolchovfront, maart 1942.

        Zijn dubbele ‘waterfleures’ evolueerde goed en toen na twee weken die klem van zijn gebroken neus af mocht, kreeg hij eindelijk wat meer lucht in zijn zieke longen.. Overdag lag hij meestal wat koortsig te soezen, want de ontsteking had hem blijkbaar erg verzwakt. Toch staarde hij dikwijls halve nachten in het donker rond, piekerend over hoe het nu verder met hem moest. Met die wonde aan zijn voet vreesde hij niet meer naar zijn makkers van het derde peloton terug te kunnen. Maar toen een week later die jeukende plaaster er af mocht, zag het er plots stukken beter uit dan hij had gevreesd.

        Doch hoe hij het genezende litteken aan zijn gevoelige hiel ook aftastte, het intrigerende raadsel van die (verdwaalde?) mitraillettekogel geraakte er niet mee opgelost... De vreemde houding van Steiner, na het kille bevel van zijn officier tot '‘rastaljat'’, spookte nog steeds door zijn dromen... En dat hij er met niemand over kon spreken, zonder zijn twijfelachtige afstamming te verraden, lag nog het meeste op zijn maag...

        Ook toen Penny hem eind februari even vluchtig kwam bezoeken, moest hij zich op de vlakte houden. Zijn vriend zag er barslecht uit, vermagerd en met een getrokken gezicht. Sinds het opblazen van de propagandazender waren ze bij het Legioen voortdurend in gevechten verwikkeld geweest, vertelde hij. Maar ondanks de verwoede tegenaanvallen van de Russen, waren ze er tot nu toe toch in geslaagd een drietal kilometer op te rukken en het gat in de oude frontlijn langs de spoorweg en de Wolchovrivier gedeeltelijk te dichten...Ze hadden daarbij wel veel makkers verloren– - onder andere eergisteren sneuvelde nog luitenant Reimond Tollenaere –- maar daar scheen iedereen in te berusten als onvermijdelijk deel van hun inzet...

        Penny kwam feitelijk even langs om hem vier brieven van thuis te bezorgen en hem een aanvraag te laten tekenen om de opleiding tot onderofficier-pionier te volgen. Zowel hijzelf als John Aspeslaghs zouden ook hun kandidatuur indienen, en door de zware verliezen van de laatste weken bij 'het kader' was de kans groot dat ze aanvaard zouden worden..."Om de gaten te vullen hé" spotte hij kil.

        “ "Korporaal of sergeant, voor het vechten tegen de Russen maakt dat weinig verschil... Maar als wij er, zoals al die anderen, ook onze ‘kaas’ bij moeten inschieten, dan krijgen ze thuis in Oostende tenminste een groter pensioen! ”"... Helemaal de stijl van ‘klotenveger’ Penny.

        Dus tekende hij het documentje ook maar...

        Er was één brief die hem sterk intrigeerde, en daarom scheurde hij dié eerst open...Hij kwam van G.Pylieser en het duurde even vooraleer de afzender kon plaatsen: ja natuurlijk, de schippersbaas van Leon! Maar wat kon die in godsnaam te vertellen hebben ?...

         Nieuwpoort, Nieuwjaarsdag 1942.


       "Beste Joseph..."

        Beste Joseph ? Wat krijgen we nu ? Ik ken die vent van haar noch pluim!


       "Ge gaat waarschijnlijk zeer verwonderd zijn dezen brief van mij te ontvangen... "
         Nou, en óf!

       " Het nieuwe jaar begint met de beste wensen voor u en goede voornemens voor mij: wij hebben het alle twee stijf vandoen in deze triestige tijden. En gij zékers, daar aan het front met gevaar voor lijf en leven. Ik dacht in het begin van het Oostfront, lijk de meeste mensen, dat het daar binnen een paar maanden opgekuist zou geraken, lijk dat den Duits er overal in Europa met vuile voeten is doorgegaan. En ik dacht toens van binnen kort persoonlijk met u onze toekomstplannen te kunnen bespreken, na uw terugkomst, van man tot man. Maar dat schijnt daar langer te gaan duren dan voorzien, en daarom leg ik nu alvast schriftelijk onze toekomstplannen voor."

        ONZE toekomstplannen ? Waar heeft die klootjanus het verdomme over ? Heb ik vóór mijn vertrek soms iets gemist of wat ? Of heeft die triestige tweezak misschien al eens een brief geschreven die onderweg verloren is gegaan ?... Of iets mondeling aan Leon voorgesteld - op de ‘Astrid’ of tussen pot en pint - met de opdracht het in een brief naar Rusland te verwerken ?... Natuurlijk goed mogelijk dat die kloot van een broer dat rats vergeten is...

       " Ik weet dat uw nonkel René zaliger uw peter was, van u en van Leon, en het beste voorhad voor u getwee. Ongelukkiglijk is hij ons te vroeg ontrukt door omstandigheden die wij kennen! En daarom voel ik mij als kristenmens zedelijk verplicht het peterschap in kwestie van de aflijvige over te nemen en voorts voor uw welzijn te ijveren, alsook voor de Leon."

        Dat kan die vent nooit zelf geschreven hebben, dacht Joseph: een kustvisser die nauwelijks naar school is geweest kan zo'’n vlotte zinnen niet uit z'n duim zuigen! En dat zo'’n hoerenbok als Pylieser staat te pronken met zijn geweten van kristenmens deed de deur dicht! Daar zal wel de paster of de notaris achter zitten...

       " Weet dus, Beste Joseph, dat ge na uw terugkeer uit Rusland altijd op mij zult kunnen rekenen kwestie van burowerk of zo in mijn bedrijf, waar volop toekomstmogelijkheden zijn voor een flinke student als gij waart. Maar mocht er voordién iets met mij gebeuren door den oorlog, moogt ge u altijd wenden tot de heer notaris Legein van Nieuwpoort. Hij weet ervan..."

        Zie je wel dat die pretentieuze pennenlikker hier achter zit! Die twee duitenklievers kennen elkaar! Twee handen op één buik, sinds de notaris schipper Pylieser in mei '’40 sponsorde om, samen met Leon, die bende joden naar Engeland te smokkelen! En ons daarvoor nog altijd veel geld moet! Die krijgt zeker angst dat wij hem gaan afdreigen, nu ik voor den Duits vecht, en hij tracht ons al flemend op te vrijen, de bangschijter! ...

       "Ik hoop u dus weldra persoonlijk in betere omstandigheden te ontmoeten en teken hoogachtend,

                  Uw peter,Pylieser Gerardus."

        Wat een gatlikker, zeg! ...“Uw peter”, da'’s het toppunt!... Dat epistel moest hij in elk geval bewaren, dacht Joseph: als Nieuwjaarsbrief kon dat tellen, ook al was hij ruim twee maanden over tijd! Een wildvreemde die belooft zijn toekomst te verzekeren! Dat komt ge niet alle dagen tegen hé!

        Alhoewel... Het schoot hem te binnen dat die Gerardus in feite helemaal niet zo'’n ‘wildvreemde’ was! In elk geval niét van zijn moeder! Had hij hem destijds niet aan Marie horen vragen “" Hoe gaat het feitelijk met ONZE oudste ?”" en had z'’n moeder daar niet erg aangedaan op gereageerd ? En was Gerardus niet de éérste waar hij instinctief aan dacht, toen hij per ongeluk Marie in bed betrapte met een blote vreemde vent op haar lijf ? Heel die ruzie met zijn moeder, en het feit dat hij later in Oostende voor het Oostfront was gaan tekenen, was toch ontstaan omdat hij Marie er verkeerdelijk van verdacht met de rijke Pylieser te willen HERtrouwen. Zij had hem toen verontwaardigd een muilpeer verkocht, waarschijnlijk ook terecht, gezien haar latere romance met Jupp, maar toch... Die brave Gerardus had héél wat op zijn kerfstok!

        Joseph besloot zijn licht eens op te steken bij tante Jetje, of voorlopig beter éérst bij Leon.

        ” Die zal ondertussen toch wel weten waar Abraham de mosterd haalt hé! En hij staat dicht genoeg bij schipper Pylieser om voorzichtig uit te vissen waar dat plotse peterschap vandaan kwam. 

        Want zovéél had hij ondertussen wel geleerd, dat ‘grote mensen’ nooit iets doen zonder goede reden... Nadat Steiner, zijn eerste kandidaat-vader, zijn vel riskeerde door het bevel van zijn luitenant te weigeren, kwam hier papa-nummer-twee aandraven met een verdacht aanbod tot peterschap! Het begon wat druk te worden aan het guichet, vond hij...

        De volgende brief wàs van Leon. Opnieuw had Nadine blijkbaar zijn pen vastgehouden, want hij vond weer niets terug van diens gebruikelijke stuntelige stijl. Veel opwindend nieuws stond er niet in, buiten het overlijden van Lowietje Maenhout en Roger DE Ceuster. Ze waren alle twee gestorven aan wat de mensen ‘de rode pest’ noemden.. Zij vertoonden dezelfde symptomen als destijds de kleine Trotsaert, na de ontploffing van Dis zijn obussen in maart ’38...

        "”Volgens ‘goede oude Ferdy’, de maat van Jupp, zou het gaan om mosterdgasvergiftiging, maar die gast is zot en denkt aan niks ànders... Want zoo’n gasontploffingen zijn er niet meer geweest in de duinen, de laatste tijd... Daarbij, de meeste duinen en het strand zijn nu afgespannen met pinnekesdraad en verboden terrein voor burgers... Dààr kunnen ze dat niet opgedaan hebben."”

        Over Arthur Birnbaum konden ze geen goed nieuws vertellen. Nadine had een brief van hem gekregen waarin hij opnieuw inlichtingen vroeg over zijn moeder en zus!

        “" Dus blijkbaar had ‘uwen vriend’ de voorgaande brieven van ons nog steeds niet ontvangen, wat stijf jammer is want dan scheelt er iets met de post naar dat adres van hem! Nadine zal nog één keer proberen, maar het begint ook haar voeten uit te hangen.”"

        Ondanks Leons zware werk in de ijzige vorst op zee, ging het leven daar blijkbaar zijn ‘normale’ gangetje. Want hij vermelde koudweg alsof het niets was de schipbreuk van de schuit N-5 ‘Sint-Pieter’ van schipper Joseph Verbanck, gemitrailleerd door een Engels jachtvliegtuig: de scheepsjongen Odiel, 16 jaar, morsdood! En de N-145 van schipper Karel Depotter, die vorige week zwaar geladen met haring op een zeemijn liep en in de lucht vloog met de vierkoppige bemanning: heel de zee rondom zag zilverwit van de dode vis! En tóch stuurde Gerard Pylieser de ‘Astrid’ zes dagen op zeven uit, want de vangsten waren echt kolossaal - tot vijf ton per dag! - en de winsten navenant! Leon verdiende al tienmaal méér dan destijds vader Dis zaliger met zijn metselen...

        “" Waart gij hier gebleven, dan had gij mee kunnen gaan varen en waren wij nu miljonair! Om maar te zeggen dat ik in mijn eentje al halverwege zijn geraakt en al kan dromen van de ‘Astrid’ over te kopen! En dat wij er op de koop toe thuis rijk van leven! En als ik eens mijn mokkel wil trakteren, dan moet ik op geen brieftje zien! Moeder weet daar vaneigens van, door al die tetterwijven in de straat, maar zij heeft mij nog nooit aan de oren getrokken! Ze zal niet meer durven, peins ik, want ik moet erbij zeggen dat ik al zo groot zijn als zij en tien keer zo struis! En nu ik al dat geld binnenbreng, zijn ik zowat de vent in huis geworden, hé! Plezant zunne, makker! "”

        Die verdomse stoefer! Dat dit apenjong met z'’n stomme kop en enkel z'’n brevet van lagere school tóch goed verdiende en in feite het gezin rechthield, was een oud zeer dat Joseph maar moeilijk kon verkroppen. Die debiel had hém, “Joseph-met-al-zijn-studies”, al dikwijls deze anomalie onder de neus gewreven: al sinds hij voor den oorlog ging ballenrapen op de tennis voor tien frank per dag! Terwijl Joseph hier aan het Oostfront voor nauwelijks het dubbele iedere moment per etmaal een gat in zijn geleerde kop riskeerde! Daar kon hij beter niet te veel over dóórdenken of hij begon te schuimbekken van woede en te grienen van gekwetste trots en spijt! Hij, die zo graag het etiket van ‘klootjans’ aan ànderen gaf!

       " Doordat ik heelder dagen op zee zit en s’avonds gecreveerd thuis kom, heb ik genen tijd meer over om uwen hof nog voort te onderhouden. Al de groensels zijn bevroren, dus al uw moeite is voor niks geweest. Maar wat erger is: het duin achter den abri is volop aan '’t schuiven! En de vlierhaag aan de achterkant gaat dat stuifzand niet lang meer kunnen tegenhouden, zodat ik vrees dat zowel den abri als den hof zélf binnenkort helemaal gaan verzanden. Ik heb wél al de konijnenkoten uit den abri naar de stal van tante Jetje kunnen verhuizen, en zij zorgt er nu voor, met de groenteafval dat moeder uit de soldatenkeuken kan meenemen. En als ze er eentje slacht, dan maakt zij hem gereed met veel ajuinensaus en krijgen wij de helft! Mjam-mjam !"

        Die verdomse smeerlap, dacht Joseph. Met zijn naïef geleuter is broerlief écht met opzet mijn moreel aan '’t ondergraven! Stel je voor: gestoofde ‘keunenbil’ met dikke bruine ajuinsaus en een pint bier! Hadden de Russen met hun propagandazending dàt beloofd, in plaats van al die politieke zever, dan was onmiddellijk héél het Vlaams Legioen in blok overgelopen!    

        “ En wat kan mij verdomme die schuivende duinkam nog schelen ! ” dacht Joseph misprijzend... Dat hij zich, vier jaar later op een duistere nacht, een breuk zou scheppen om al het ingestoven zand weer uit de abri te krijgen, kon hij nù natuurlijk nog niet weten...

        Verder had Leon blijkbaar niets meer te vertellen.

        “" Ik moet u nog de groeten doen van tante Jetje en uw vriendin Nadine, die alle twee beloven van u weldra weer eens te schrijven. Ook de beste groeten van burgemeester Engelborghs en mijnen baas Gerard Pylieser.

        Tot slot nog een stevige handdruk van

        uw liefhebbende broeder, Leon Petré."

Van zijn moeder dus nog altijd niks..

"'Ik wou dat ze stikte verdomme! ”"

       De twee andere brieven kwamen inderdaad van Jetje en Nadine. En om zichzelf te pesten besloot hij ze ook in deze volgorde te openen. Jetje had moeite om tegen hem de juiste woorden te vinden: als vroegere boezemvriendin én pispaal van Marie zat zij duidelijk gewrongen om vertrouwelijk met ‘de verloren zoon’ te zitten kouten... Ze had het dus vooral over de ijzige winter en het totaal gebrek aan brandstof om eten te koken of de keuken wat te verwarmen.

       " “Vroeger konden we nog turf gaan steken op het strand, maar dat is nu verboden. Er zijn mensen uit de geburen die bij valavond de hoge reclameschuttingen langs de straten durven afbreken, sluiks een paar planken met ne keer, of de houten planchers en de meubels uit de leegstaande villa’s halen...In de avondschemer na vijf uur ziet de garde toch niet goed meer uit z’n ogen van de zattigheid! En den Duits laat meestal begaan als de dieven de ‘SPERRSTUNDE’ van tien uur niet schenden en niet afkomen met paard en kar... Maar als alleenstaande vrouw kunt ge daar moeilijk aan meedoen, al zijn er van hier omtrent die zich voor niks meer generen. Goed dat de Leon van tijd eens een zakje koks achterlaat op mijn koer, al mag de moeder gods weten waar HIJ die is gaan scheefslaan...Ook Marie neemt al eens een bruinkoolbriket en een pot hete ersatzkaffee mee als ze nog eens komt kouten, maar al bijeen is het een zware winter...”"        

        Verdomme, tegen wie zegt ge'‘t, dacht Joseph!

       " “Ten andere, mijn vriendschap met Marie is niet meer zo straf lijk vroeger, moet ik bekennen. Sinds ik in Oostende een oude vriendin zijn tegengekomen, klikt het al wat moeilijk tussen ons. Wij verschillen op teveel gebied van gedacht, zodat wij regelmatig woorden hebben. Ik vind dat ze wat minder opzichtig met Jupp zou moeten omgaan, omdat het de mensen choqueert. Maar in tegendeel, zij veegt daar haar voeten aan en zij leeft met hem steeds openlijker lijk man en vrouw. Luisteren naar mijn goede raad doet ze al lang niet meer en zo komt ze met de dag meer op haar eigen te staan. Niet alleen ik, maar ook Jupp, proberen haar regelmatig te overhalen het geschil met u weer bij te leggen, maar ze blijft ons koppig afwijzen. Ge moet u dat niet aantrekken, want als ge in congé moest komen en ze laat u niet binnen, kunt ge altijd zolang bij mij intrekken: klinkt het niet dan botst het maar!"

        Verdomme, dacht Joseph, wéér een die risico’s neemt om mij onder haar vleugels te nemen: het houdt niet op!

        De rest van haar epistel was wat bla-bla over de dure eten op de zwarte markt en dat ze blij was dat haar kippen af en toe eens zélf een eitje (van 20 frank!)– legden... Maar over de konijnen van de Petré’s repte ze met geen woord. Wél over twee soorten honger..

       " Al chance dat Leon mij altijd goed voorziet met ijlen haring of een dikke pladijs van zijn zooitje, of het was hier hongersnood! Ik zou wel, lijk veel vrouwen in het dorp, voor goed geld kunnen gaan kuisen in de villa’s op den dijk bij de Duitse soldaten en dààr aan broodafval voor de beesten geraken, maar die mannen staan véélst te scherp als ze een rok zien en zijn niet te vertrouwen... Ik versta dat wel, als ge als vent zo lang van huis zijt, maar niet met mijn! Al zijn er wel een paar kuisvrouwen die niet zo kuis zijn als de paster zou willen! Zo nauw zien die niet, en die denken dan weer, met al hun goedkopen aantrek, dat ze Miss Belgique zijn, och arme!"

        Wel-wel, dergelijke ondeugende overwegingen had hij bij Jetje niet verwacht...Zou hij misschien haar saai bestaan van uitgebluste oude vrijster toch een beetje verkeerd ingeschat hebben... Dat moest hij toch eens van dichterbij proberen te volgen, vooral nu ze haar brief afsloot met drie kruisjes...

       De brief van Nadine had hij met opzet voor het laatst gehouden, en dat sloeg tegen. Hij rook wel lekker naar eau de cologne, maar begon dodelijk kil met een vormelijk “'Beste Joseph!' ”...Niets meer van het vroegere '‘Liefste'’, of heel de zoölogie van ‘'Mijn konijntje'’ of '‘Mijn klein Pietevogeltje' ’: die troetelnaampjes schenen voltooid verleden tijd...

        Ze draaide ook niet om de pot waarom ze verdorie nù pas schreef, neen.

       " “Na je vertrek naar Rusland heb ik het een tijdje lastig gehad om te aanvaarden dat je de voorkeur gaf aan het waanbeeld ooit op een witte merrie voor een bende soldaten uit te rijden, boven het droombeeld ooit met een witte bruid naar het altaar te schrijden. Dat ge eerder een paard verkoos, vóór een vrouw, vond ik een zonde tegen de goddelijke schepping, niet normaal en in strijd met de goede zeden, temeer daar ik mijzelf de rol van schrijdende bruid had toegedeeld... Maar naar ik verneem zit je daar wat zielig verlaten in de wijde toendra en heeft je wit paard nog steeds niets van zich laten horen. Daarom besloot ik uit kompassie mijn gekwetste trots te vergeten en zelf maar de pen in de inktpot te doppen! ”

        Joseph moest even grinniken: geen melig tranendal bij Nadientje, maar bittere afstandelijke humor, sarcasme en zelfspot! Wat een sterk karakter, dacht hij vol bewondering! Hij moest vlug een krop doorslikken om een weemoedige traan te bedwingen en overliep haastig met opeengeklemde tanden de rest van haar ontboezemingen.

        Eerst nog wat schijnheilige steken onder water die hem nog méér in z'’n hemd zetten : "” Maar verdikke, wat hoor ik daar ? Laten die stoute bolsjevieken zich niet zo rap kelen als men je had voorgespiegeld ? Dat is niet eerlijk hé! ” En wat verder: ” Wie had dàt nu verwacht, dat het daar, na die schone warme zomer, opeens zou beginnen regenen ?!... Wat zeg ik: zelfs zou sneeuwen! En vriezen begot! Vriezen, dat de kraaien dood uit de lucht vallen, zegt men... Dat is ook niet eerlijk hé! Dat had toch niemand kunnen voorzien hé, mijn arme kleine sukkelaar!..."

        En dan de doodsteek: ”" Ik neem aan dat ge het daar in uw Rusland voorlopig wel heel druk zult krijgen. Ik verwacht dan ook zo rap geen antwoord van je te ontvangen maar hoop toch dat ge mijn beste groeten zult willen overmaken aan uw schone witte merrie , indien mijn plaatsvervangster daar ooit zou verschijnen."

                  Nadine. XXX

      Wat moest hij daar nu van denken ? Dat ze ferm met zijn kloten rammelde, dat was zeker! En schijnheilig verdoken al haar bitter venijn uitspoog, daar kon hij ook niet aan twijfelen! Dat ze erg geleden had onder zijn keuze om te vertrekken lag er duimdik op. En ergens, diep in zijn binnenste genoot hij daar van, want het bewees dat hij vroeger voor haar héél veel betekende... Haar verbeten tranen streelden zijn eigendunk, dat wel...

        Maar bleek daaruit niet overduidelijk dat hij, door haar achter te laten en met z'’n neus in de wind naar Rusland te vertrekken, een reuze stommiteit had begaan ?! Letterlijk in zijn eigen voet had geschoten ?!

         Klootjanus!

<!--[if gte mso 9]> </


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
16-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 216
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B52:

ZUIDSE VROUWENZIELEN...

Novgorot,  maart-april 1942.

        Het beloofde een mooie lentedag te worden, als ze tenminste vandaag de morgenwandeling van Oberleutnant Doktor Krause overleefden. Die doodsengel liep speurend de bedden langs, met twee ‘Schwester’s in zijn kielzog, waarschijnlijk op zoek naar plaats voor de aanzwellende aanvoer van nieuwe gewonden. Overal waar hij even stil stond, viel na een paar zinnen meestal de guillotine: ”Entlass! ” ‘Buiten! ’,met andere woorden...Voor een paar gelukkigen kon dat een doorverwijzing betekenen naar een hersteloord of een hospitaal waar zwaardere nazorg verstrekt werd. Amputatie van stukgeschoten ledematen,bij voorbeeld: nutteloze aanhangsels waarmee ze toch niets meer konden aanvangen... Maar voor de meesten beduidde dit kil verdict dat ze ver genoeg waren opgelapt om een nieuwe inzet aan het front aan te kunnen. Of ze het lang zouden overleven was absoluut niet het probleem van deze scherprechter...

        Joseph hoefde die dokter voorlopig niet te vrezen, want helemaal hersteld was hij nog lange niet. Na vier weken goede zorgen in dit lazaret was voor hem het ergste wél voorbij: hij at flink en de koorts was volledig verdwenen. Ook mentaal was hij er weer ver bovenop. Zijn bizarre ontmoeting met Steiner in die radiowagen en de miraculeuze ontsnapping aan de bevolen terechtstelling had hij ondertussen grotendeels verwerkt. Nu verwachtte hij er zich aan binnen een dag of veertien, dus rond 15 maart, ontslagen te worden voor een nieuwe frontinzet. Want voor een herstelverlof naar Vlaanderen - – waar hij overigens helemaal niet naar uitkeek - was zijn verwonding enerzijds niet zwaar genoeg en had hij anderzijds nog niet lang genoeg in eerste lijn gelegen. Maar voor Oberleutnant Doktor Krause hoefde hij voorlopig geen angst te hebben...

        Dacht hij.

       Maar de vent bleef toch even voor zijn bed treuzelen, wierp een blik op Josephs koortsfiche aan het voeteinde en vervolgens in diens uitgestreken gezicht. Maar de hoofdzuster zei ergens een kabbalistisch toverwoord en de wraakgod schreed verder...

        Oef! Was dat toch even schrikken zeg!

        De brieven met het irriterende nieuws uit Westende had hij wat laten bezinken. Nu hij terug helder kon denken en met naar schatting nog twee paradijselijke weken rust voor de boeg besloot hij eindelijk zijn verwaarloosde contacten met het thuisfront weer op te nemen. De dag dat ze hem hier buiten smeten, terug naar de groene hel in de moerassen van de Wolchov, zou hij er geen tijd meer voor hebben. Dus vóór zijn '’Entlass'’ wilde hij al die kleinzerige klagers in Westende eens ferm tegen de schenen stampen! Alsof ZIJ in hun eentje al de drama’s van deze oorlog moesten torsen! Wat denken die wel zeg!

        Om te beginnen kon die schijnheilige schipper Gerard Pylieser de pot op met zijn peterschap: op zoiets waanzinnigs kon Joseph zelfs niet antwoorden! Vroeg of laat zou hij over het absurde voorstel van die vent wel meer te weten komen via zijn naïef broertje, dat onnozel schaap met zijn onbevlekt geweten!

        Maar naïef of niet, het werd hoog tijd dat ook dié knaap weer met de voetjes op de grond werd gezet! Miljonair verdomme, waar haalde hij het uit! Joseph besloot om met zijn geplande bolwassingen aan de thuisblijvers, met Leon te beginnen en er eventjes met z’'n vuile voeten door te gaan.

        Bon...Hij startte alvast met hem vals-vriendelijk te bedankten voor zijn mooie brief, maar gaf hem meteen de goede raad om in het vervolg bij het schrijven de hulp van nieuwsgierige moeials af te wijzen!

        “Want gij zijt als mijn broeder de enige die eerlijk mijn vragen kan beantwoorden, en rechtuit tegen mij kan klappen, vertrouwelijk zoals wij vroeger deden op onze scheerzolder. Wat wij tegeneen te zeggen hebben, dat is briefgeheim: daar mogen de ànderen hun snotneus niet tussen steken, begrepen ?  Nadine niet, want die voelt zich nog steeds door mij in haar gat gebeten en op haar hart getrappeld, en Jetje nog minder want die speelt met moeder onder énen hoed. Zij heeft samen met Marie teveel vrouwengeheimen van vroeger te verduiken voor de mensen in ‘'t algemeen, en voor ‘snotjong’ lijk wij in ’'t bijzonder! Ik heb haar al duzend keren gevraagd dat zij mij het geheim van mijn afkomst zou verklappen, want die moet ik nu dringend kennen om bevordering te kunnen maken in '’t leger. Maar als ge haar niet eens ferm dooreen schudt, zal zij dat nooit uit eigen beweging openbaren, ook al weet zij nog beter dan ik dat Dis mijn echte vader niét is.

        De vraag is: als '’t niet den Dis is, wie dan wél ?! Ik heb vooraleer naar hier te vertrekken al de mogelijke ex-vrijers van ons moeder aan de tand gevoeld. Volgens Jetje zich vroeger eens versprak zou die ‘Rudolf’ heten, maar alle mogelijke ‘vaders’ die ik aansprak bedankten voor de eer. Jetje kent de oplossing, maar zal mij daar nooit een eerlijk antwoord op geven, zonder de zegen van Marie. Nochtans, te weten dat die geheimzinnige vader van zuiver Germaansen bloede is (of was),heeft een reusachtig belang voor mijn bevordering in het leger: den Duits met zijn afschuw voor rassenschande aanvaardt geen vondeling van ongekende ouders in de stamboom van zijn officieren! En aan de àndere kant beweren dat mijn grootmoeder het Bohemerwijf is dat bij de zwartzusters in Veurne beviel, helpt mij nog minder vooruit! Dus zolang dat gat in mijn stamboom niet deftig is opgevuld door een koppel kristen mensen met zuiver Germaans bloed kan ik fluiten naar mijn graad van officier in het Vlaams Legioen! Dan heb ik hier in Rusland niks te zoeken. En moest ik in die omstandigheden hier buitenvliegen dan zal er thuis bloed vloeien, als ge dat maar weet!

        Ik heb wel van Jetje een brief ontvangen, maar veel plezant nieuws stond daar niet in, en dat moogt ge haar bij gelegenheid wel eens zeggen. Idem voor Nadine De Handt, die zich nog in haar gat gebeten voelt omdat ik haar hart brak. Maar ook gijzelf Leon doet goed uw best om mijn moreel te kelderen, hé vent! Denkt gij nu werkelijk mij te plezieren met die doodsberichten van Lowietje Maenhoudt en Roger De Ceuster en al die verzopen vissers op zee, plus de vergassing van mijn konijnen, plus de onherroepelijke verzanding van mijnen groentenhof waar ik zoveel zweet in heb gelaten ?! Om nog te zwijgen over de voorspelling van Zotte Ferdi dat onze abri definitief besmet is met mosterdgas! Maar GIJ schiet wel de kopgaai af door mij en passant onder mijn neus te wrijven dat door mijn schuld de Petré’s nog geen miljonair zijn! Alsof ik dààr van wakker moet liggen!

        Gij allemaal, daar in de veilige Heimat, zoudt uw pollen mogen kussen dat wij, soldaten van het Vlaams Legioen, mits grote ontberingen en op gevaar van ons eigen leven, het Sovjetmonster van uw haardsteden verdrijven. Voor drie Mark per dag, plus gratis kost en woonst in de tranchée, met goedkope verwarming als de zon schijnt en lopend water als het regent! Daarmee ga ik inderdaad geen miljonair worden hé! Maar naar ik hoor schijnt onze bovenmenselijke inzet aan het Oostfront niemand in de Westhoek uit de slaap te houden, laat staan dat ze één zuinig woord van erkentelijkheid over hun lippen zouden krijgen. Uit het oog, uit het hart: een ware schande!

        Let wel, ikzelf vraag genen merci, want ik heb geluk gehad en mag niet klagen: tijdens de ergste kou en de zwaarste gevechten heb ik vijf weken in het lazaret gelegen met een schotwonde in de hiel en een dubbele waterfleures waarvan ik nu héél langzaam herstel...Werkelijk een hoerenchance gehad, tussen haakjes, want zowel de kogel in mijn hiel als het feit dat ik mijn laatste patrouille uiteindelijk overleefde, heb ik te danken aan niemand ànders dan... Rooie Steiner! Ja, ge leest het goed! ROOIE STEINER: die zotte schoenlapper die op den hoek over het gemeente huis woonde, drie jaar geleden! Wij dachten in der tijd dat hij na de dood van Dis naar Spanje was gevlucht, maar nu loop ik hem hier tegen het lijf, helegans op het àndere uiteinde van de wereld! Een ongelooflijk toeval, om niet te spreken van een mirakel, dat ik bij mijn sabotage-opdracht die nacht op hem zijn gevallen! Hij nam mij bij verrassing krijgsgevangen en normaal had die vent mij terplekke dood moeten schieten, maar heeft het blijkbaar esprès niet gedaan, en ik vraag mij nog altijd af waarom... Misschien omdat hij een goede herinnering had aan Westende, of zijn schuld aan de dood van Dis wilde aflossen ? Verder durf ik niet graven, al heeft de garde kort voor mijn vertrek naar Rusland die vent aangewezen als nóg een mogelijke vrijer van ons moeder, en op de koop toe ‘Rudolf’ heet! Deze bewering zult gij eens grondig moeten onderzoeken, want als die kwibus mijn vader zou zijn, zou dat veel verklaren waarom hij mij liet ontsnappen! Hij schoot mij wel ‘voor de schijn’ een korte rafale achterna, waarvan één kogel mij per ongeluk in de hiel trof! Maar wàt is ‘per ongeluk’?

        Ik heb dan opnieuw een hoerenchance gehad dat de kameraden mij in het niemandsland zijn komen halen en mij op tijd in ’t lazaret hebben gekregen, want ik was stijf onderkoeld en lelijk gesteld. Maar tijdens de vijf weken dat ik hier in m'’n warme bedde lig is onderwijl de helft van mijn 2e compagnie in de frontlijn ver dóódgevroren! Letterlijk hé vent: DOODGEVROREN! Zeg dàt maar tegen tante Jetje, die bij mij komt klagen dat ze haar huis niet deftig meer kan verwarmen!

        Dus als ge niet wilt dat ik mijn kalmte verlies, kunt ge zorgen dat ze thuis wat minder klagen en zagen in hun brieven. Zegt hun dat ze mij de volgende keer enkel goed nieuws mogen brengen want ik heb aan mijn eigen miserie al méér dan genoeg! Goed nieuws van thuis moet ons een beetje courage geven om op de tanden te bijten en het hier nog wat vol te houden! Van slecht nieuws uit de heimat zouden wij totaal zot gaan worden... Want moest ik in mijn huidige gemoedstoestand in herstelverlof komen naar Westende, d’er gebeurden daar zékers ongelukken! Garantie! Zeg dat thuis maar voort voor wien het schoentje past!

        En nóg iets! Wat bezielt die stomme schipper van u om te komen zwaaien met een brevet van peterschap over ons getween ? Geef me dààr in uw volgende brief eens een deftige uitleg voor, in plaats van tegen een half-verhongerde broer te stoefen over hoe smakelijk gij '’s zondags smult van gestoofd konijn in vette ajuinensaus!

        En zegt tegen den Engelborghs dat hij voor mijn part gerust mag verrekken! Ik kan zijn ‘beste groeten’ missen lijk de pest!

        Zo, die zijn bak was al volgeladen! Dat luchtte op! Nu Jetje en Nadine elk persoonlijk nog hun vet geven en dan kon hij er weer voor een tijdje tegen! Verdomme, al dat verwijfd volk daar thuis! En dan bedenken dat hij hier voor hén in deze barbaarse hel zijn kloten stond af te draaien! Goed zot ja!

        En plots welden als uit een ver verleden de versregels van Berten Rodenbach bij hem op:

'”‘k En moet er niet van weten,

van die zuidse vrouwenzielen

die - voelend het noodlottig leed

hun longeren vernielen –

te midden het ontbladerend

geboomte kneut’ren gaan

,dat ’t jammer is van hen,

en van hun lief,

en van de bla’an...”

        Voilà, daar hoefde hij geen woord aan toe te voegen, hé! Zijn lievelingsdichter walgde blijkbaar even sterk als hijzelf van al die slappe klagers thuis! Zó op dezelfde golflengte te zitten als het uitzonderlijke genie Rodenbach, sterkte hem in de overtuiging dat hijzelf nog grote dromen zou verwezenlijken...

        Hij zuchtte eens diep en genoeglijk, en voelde zich al stukken beter.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
17-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 217
Klik op de afbeelding om de link te volgen

        MOERASRATTEN.

De volgende namiddag verscheen John Aspeslaghs plots in de ziekenzaal. '‘Verscheen'’ was geen eufemisme, want Joseph dacht dat daar een écht spook aan zijn bed stond, zo leek de slonzige beslijkte figuur van zijn vriend hol en uitgeleefd... Vorige maand nog zo'’n stevige beer, goed in '’t vlees, flink rechtop met klare blik. Nu een slappe vod, met geel vel over de jukbeenderen... Malaria, of moeraskoorts, of beide...

       "“Hey, John verdomme! Wat komt gij hier doen, vent?! Jaloers op mij, zeker dat ge erbij komt liggen!?..."

        Maar voor hij nog voort wat jolige kout kon uitkramen, stak John de hand op:" ” Ze hebben mij ook te stekken...” " Die rauwe hese stem! Joseph schrok zich een bult!

       " “Bloedvergiftiging van de luizen, de vlooien, de ratten en de muggen...'’k Zit vol beten op mijn lijf van die smeerlappen... Te rijk bloed, zeker, veronderstel ik... Vooral mijn oksels en mijn kloten liggen open van de jeuk... Maar niet de moeite om mij hier te houden, zeggen ze... Juist een spuit gekregen en wat pillen, en m'’n vlees is weer goed voor de slacht... Straks kan ik weer meerijden naar Podberesje... Ze kunnen mij daar niet missen, schijnbaar, toch zeker geen vijf weken lijk gij! ”"

        “" Al goed vriend, houdt u maar wat in! Het Friedhof ligt vol met mannen die ze niet konden missen! Zegt liever hoe we ervoor staan in Podberesje en omstreken: houdt uw grendel de Rus nog altijd opgesloten in de ‘Kessel’, of moet Ik het daar eens komen opkuisen ?!”"

        Even kon er een triestige glimlach af, maar dan vervolgde hij weer ernstig:“" Ja, we hebben 14 dagen zwaar moeten batteren... Maar het gat in het oude Duitse front, waardoor de Ivan dacht naar Leningrad door te stoten, houden we nu nog altijd min of meer afgesloten. De doorgebroken Russen zitten nog steeds in die zak gevangen en krijgen geen aanvoer meer van versterkingen of munitie... Maar iedere nacht sluipen wél nog Russen door deze afsluiting uit de ‘Kessel’ weg.. en soms, na zware gevechten, ook grotere groepen. De bevriende eenheden, die samen met ons deze ‘Kessel’ afgesloten houden, liggen echter aanhoudend onder zwaar artillerievuur, hoofdzakelijk vanuit het oosten... Dus van buiten de ‘Kessel’, waar ze schijnbaar wél voldoende munitie hebben om ons steeds grotere verliezen te bezorgen...We zitten daar op die grendel lijk Janklasen op een schopstoel: we krijgen klop van alle kanten, zonder ook maar éénmaal een vijand te zien... Zeer frustrerend! ”"

        “ "Verdomme, wéér een klager !" dacht Joseph :het houdt niet op !" Wat ongelovig reageerde hij :"Maar lang kan dat toch niet meer duren! Voor zover ik weet werden vroeger alle ‘Kessels’ toch binnen de tien à veertien dagen opgeruimd! En nu zijt ge al ruim een maand bezig en het is nóg niet opgekuist! ”"

        “" Ja-ja! Maar vroeger reden we met de pantsers zo'’n zak in stukken en verpletterden alles wat bougeerde! Maar nu kunnen we daar met geen tanks omtrent komen, of we zakken er mee door het ijs en verzuipen in de blubber. De Rus idem-dito: die is zo sinds de dooi ook al zijn zwaar materiaal en kanonnen kwijt gespeeld... Dat maakt dat we nu gelijk staan, man tegen man, en op dat gebied staat de Ivan stukken sterker: echte lepe duvels! "”

        “" Maar wat eten die mannen, als ze geen bevoorrading meer krijgen vanover de Wolchov. In '’t moeras gaan ze niet veel te bikken vinden! ”"

        “" Neen, iedere nacht geven steeds meer Russen zich in kleine groepjes over, uitgemergeld tot op het bot! Maar wij hebben nog geen kampen met aangepaste middelen en voldoende eten om hen deftig op te vangen... En daarom steekt de selectiemethode, die de SS-instructeurs ons in Riga hebben ingepompt, weer de kop op... De krijgsgevangen Russen die kunnen werken hebben geluk: ze worden ingezet bij de bouw van ‘knuppeldammen of Rolbanen’... Maar de rest wordt afgevoerd naar kampen in het achterland. Waarschijnlijk om er van honger en miserie verder te creperen..."”

        Even zwegen ze gegeneerd, tot Joseph schijnheilig vergoelijkte: "” Moesten wij door hén gevangen worden, dan zouden ze ons ook niet in 't Westend’ Palace te slapen leggen! Wij hebben hen tenslotte niet gevraagd om zo’'n bevrijdingsoffensief naar Leningrad te lanceren... Wat nieuws nog, anders ?"” 

        John snoof eens minachtend, maar haakte toch in, blij dat dit pijnlijk onderwerp van de baan was:" ”Ja, de opleiding tot onderofficier-pionier gaat beginnen op 25 maart, tot 15 april. Tijdens deze periode gaan ze wat van ons Legioen rest uit het front trekken en in Korpsreserve plaatsen om opgelapt te worden. Het zou plezant zijn indien wij gedrieën, gij, ik en Penny, die cursus samen konden volgen... We zouden elkaar daarbij kunnen helpen als ware vrienden hé! Het commando noemt ons nu tóch al ‘De Drie Musketiers’: één voor allen, allen voor één! ”"

        Maar alsof deze sentimentaliteit hem tegenstak, rechtte hij de rug:" ”Bon, ik zal maar eens opstappen, vooraleer de Ivan zou profiteren van mijn snoepreisje om weer de beest uit te hangen, dààr! Salut hé vriend, houdt u goed! En probeert het hier nog maar een tijdje uit te zingen, hé vader!"

       
Kort voor zijn ontslag uit het lazaret ontving hij nog een brief van Leon. Uit wat die schreef moest Joseph met spijt vaststellen dat broertje zijn brief met de bolwassing nog niet had ontvangen... Zijn verzorgde tekst en propere zinsbouw verraadden nog steeds dat Nadine er zich mee bemoeide, de schijnheilige teef!

        Leon werd zo een vlotte verteller, met de klassieke uitvluchten op de koop toe: de wonderbare visvangst van de wintermaanden belette hem zogenaamd te schrijven en beheerste de laatste weken oppermachtig heel zijn doen en laten. Alle vissers waren plots stinkend rijk geworden en zot tegelijk, want ze wisten bij het binnenhalen van de vis op den duur van geen ophouden en negeerden de ergste gevaren. Zelfs als ze bij de vangst een zeemijn in hun net optrokken, waren er nog die poogden de gevangen vis te recupereren, in plaats van het net te kappen en in zee achter te laten voor de Duitse ontmijners. Zes boten waren deze winter zo in de lucht gevlogen door op een mijn te varen en veertien mannen daarbij jammerlijk vergaan. Gerard Pylieser, de schipper, begon ook teveel risico’s te nemen en Leon overwoog sterk om het varen op te geven voor een werk aan de wal tot het op zee weer wat veiliger was. Marie ging akkoord, al wist ze natuurlijk wel dat hij zo veel minder pree zou binnen brengen. Maar ze zegt dat ze haar laatste zoon niet wil verliezen door de zotte streken van de schipper!... En Leon voegde er nodeloos aan toe: ” Er onder verstaan: de eerste is ze al kwijt door de zotte streken van de Engelborghs! ”

         Joseph voelde een steek aan z'’n hart, nu zijn moeder hem zo openlijk had afgeschreven...

        Leon  vervolgde dat hij aan de wal bij aannemer Berenbiet kon beginnen, die voor de Duitsers de duinen ging volgieten met betonnen bunkers en schietstellingen:

        “ Een soort tweede Siegfriedlijn die ze Atlantikwall gaan noemen. Dat ijzervlechten is minder zwaar werk dan op de ‘Astrid’, en ik zal meer vrij zijn om zwart bij te verdienen en met mijn lief Olgatje op te trekken... Tijdens de haringcampagne heb ik haar wat veel alleen moeten laten zitten en moet veel scha inhalen! Moeder zal mij door mijn lagere verdiensten natuurlijk een lagere ‘zakcent’ geven en ik zal dus minder met geld kunnen smijten om mijn lief te trakteren...”

        Maar daar had hij al een remedie op gevonden bij Briek Erte zélf. Die werkt normaal voor Pappie, de Ortskommandant, om in  het zomerseizoen de zwemkom van de Lac-aux-Dames open te houden. Maar buiten het seizoen kreeg die nu ander werk. Gezien alle villa’s op de dijk met valstrikken ondermijnd gingen worden als deel van de Atlantikwall, liet de Duitser er eerst al de “schone zaken”  en alle dure spullen uithalen, ondermeer de loden waterleidingen.

        “Die zijn tegenwoordig goud waard, en daar zijn de dieven op uit! Briek Erte moet van Dikke Pappie, de Ortskommandant, het toezicht en het beheer doen van de afgebroken loodgieterij omdat hij daarin als vakman gespecialiseerd is. Voor het ogenblik vallen zogezegd nogal veel loden buizen ‘naast de camion’,waar enkel de dieven van Berenbiet van profiteren en Pappie is dat beu... Ik moet geen tekeningetje maken zekers ?!”

        “ Neen, dank u!... Leon wordt wat te rap een grote jongen...” dacht Joseph wat pinnig: ” De militaire tucht zal dat ventje binnen een paar jaar veel deugd doen, als hij na den oorlog op zijn beurt dienst zal moeten nemen in het Vlaams Legioen...

       

Op 15 maart werd hij ontslagen uit het lazaret van Novgorod, zonder dat het hem echt speet. Hij kon met een camion meerijden naar de depots van het Vlaams Legioen in Podberesje. Wel sliep hij daar voor het eerst weer zeer slecht wegens de hevige kanonnades aan het front.

        “Dat wordt even wennen.” dacht hij geforceerd jolig.

        De volgende mistige morgen ging het - tevoet met de beslijkte etensdragers door de dooiende moerassen - over een glibberige knuppeldam naar zijn 2°Kie/3Pl in eerste linie. Onderweg werd af en toe de stilte verbroken door het geratel van een paar machinegeweren en moesten ze bepaalde open plekken snel oversteken wegens het nieuwe gevaar van sluipschutters. De oude stress tegen de loerende dood, die hij in het lazaret had kunnen vergeten, nam nu in wilde golven weer bezit van zijn geest.

        De mist trok rap op en het beloofde een mooie dag te worden, maar het landschap was niet meer zo betoverend wit als twee maand geleden... Het meeste sneeuw en ijs was al gesmolten en wat restte zag er vies grijs uit, vol brede roetstrepen van de branden en de beschietingen. En uit tientallen zompige bomtrechters steeg een rottige damp op waarin reusachtige zwermen muggen wild heen en weer dansten. Eilanden vol fris bottend kreupelhout en bloeiende wilgenscheuten verzachten de troosteloze aanblik van het slagveld...

        Maar dat belemmeren ook het zicht en gaf hem het kil gevoel voortdurend door duizend spleetogen bespied te worden! Deze metershoge hagen van opgeschoten groen leken wel een verzopen jungle, waardoor de ingesloten vijand ongezien dichterbij kon sluipen en '’s nachts makkelijker kon uitbreken uit de omsingeling. Bewijzen van deze recente nachtelijke uitbraakgevechten vond hij onderweg in de twee half verzonken Russische tanks T34, en drie gezwollen paardenkadaver waarvan de stank nauwelijks te harden was.

        Joseph was er op uit om zijn oude wapenbroeders terug te zien. Maar dat viel lelijk tegen: de helft van zowel het kader als de troep was totaal nieuw en kende hem niet eens! Allemaal melkmuilen die de gaten in de rangen kwamen stoppen...Maar al die vreemde gespannen gezichten van de bange rekruten sloten hem uit als een ongenode indringer die zijn oude leefruimte in de bunker weer kwam opeisen en langverlopen rechten liet gelden... Eén oude bekende legde hem nadrukkelijk uit dat de zware verliezen die zij tijdens zijn afwezigheid geleden hadden niet alleen door de Russen waren veroorzaakt, maar ook door de koude, het vocht en allerlei ongedierte. Zwarte bevriezingen, malaria en gele koorts hadden blijkbaar tijdens zijn comfortabele hospitalisatie een grote ravage in de vroegere rangen van het legioen aangericht...
        Maar ook van de ‘anciens’ herkende hij er slechts een paar met veel moeite: ze zagen er zeer gespannen, afgeleefd en uitgeput uit, van kop tot teen onder de slijkkorsten en met stoppelbaarden van twee weken... Zij bezagen hem nauwelijks : zijn verzorgd uiterlijk ,fris gewassen en geschoren – en de propere kleren degradeerden hem tot een naamloze rekruut...
        Vooral zijn oude sectie ontving hem eerder koel toen hij zich inrichtte in de bunker, en Penny, die hij na de middag zag, legde hem uit waarom. De anciens misten de vroegere uitzendingen van de luidsprekers die ze plezant en verstrooiend vonden. Stel je voor! En ze hielden hem en John Aspeslaghs, maar vooral Joseph verantwoordelijk voor de moordende Russische weerwraakaanvallen nà het opblazen van deze muziekinstallatie! Volgens hén hadden zij daarmee de overmachtige Ivans onnodig uitgedaagd! Ze verweten Joseph dat hij na zijn ‘heldendaad’ en zonder de Russische weerwraak af te wachten, rap-rap met een op zicht belachelijke wonde anderhalve maand laf was gaan schuilen in een lazaret ver achter het front. En dàt, terwijl ondertussen de rest van het Vlaams Legioen volop de woedeuitbarstingen van de Rus over zich heen kreeg... Sinds zijn lange hospitalisatie waren er zeker dertig man gesneuveld en een honderdtal gewond... Allemaal door zijn schuld, zeker ?...
        Belachelijk! Joseph voelde zich in elk geval scheef bekeken...

        Die eerste nacht zou het Legioen een sprong voorwaarts maken van drie kilometer, tot de knuppeldam van Myasnoy Bor waarover de ingesloten sovjets nog steeds contact hielden met hun basissen in het oosten. Doel was deze dam over zo'’n breed mogelijk front te bezetten, en als dat niet zou lukken, deze grondig op te blazen.

        Maar zover kwam het niet. Nog voor het volledig donker werd liet de commandant van de 2° Cie hem naar de Befehlsbunker roepen. Zijn aanvraag voor de opleiding tot sergeant-pionier was verworpen! De dokter van het lazaret had hem op basis van de hielblessure afgekeurd voor de dienst bij het ‘voetvolk’! Punt!

        Daar ging zijn droom om ooit op een wit paard aan het hoofd van zijn eenheid te paraderen!

         Nadine zou niet weinig lachen, die feeks!

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
17-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 218
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B52BIS 

WEERSTANDERS WORDEN LASTPOSTEN.                      

 

        Zeggen dat de geallieerden erg waren opgezet met de wraakzuchtige weerstandsorganisaties op het Europese vasteland (en hun leiders in Londense "ballingschap") zou overdreven zijn, omdat deze dikwijls een koers volgden die indruiste tegen de strategische plannen van de grootmachten. Op veel hulp en wapendroppings moest het verzet in bezet Europa gedurende de twee eerste oorlogsjaren dan ook niet rekenen, tenzij voor acties waaruit de geallieerden rechtstreeks voordeel hoopten te halen.

        Zo was de Franse generaal de Gaulle één van hun zwarte schapen wegens zijn hoogmoed en eigenzinnigheid. Omdat hij in juni '40 zonder een cent op zak in Londen was gestrand, was heel zijn streven erop gericht zichzelf door Engeland en de rest van de vrije wereld te doen erkennen als de enige vertegenwoordiger van "Strijdend Frankrijk". Daarvoor moest hij echter beschikken over strijdkrachten én fondsen, die hij hoopte in het Frans koloniaal imperium te heffen. Van de 140.000 Franse militairen die via Duinkerke naar Engeland waren ontkomen, wilden er echter slechts een paar hem in zijn "verraad" volgen, maar in zwart Afrika slaagde hij er toch in een 7.000 man onder zijn vaandel te scharen. Bleef het probleem van de centen...

        Een poging om op 23 september '40 met deze troepen een landing te forceren in Dakar en daar de hand te leggen op het goud van de Banque de France (en een deel van Belgisch goud dat onze regering in mei '40 bij hen in bewaring had gegeven) mislukte jammerlijk. Nadat zijn troepen in juni '41 samen met de Britten het Vichy-regiem uit Syrië verdreven hadden, werd hij er op de koop toe door de Engelsen buiten spel gezet. Hij moest serieus dreigen met het verbreken van de "diplomatieke betrekkingen"(!) voor Churchill wilde bijdraaien. 

        Zes maand later kreeg hij het aan de stok met Roosevelt die in de US-havens beslag had gelegd op 14 Franse schepen. Toen de Gaulle daarop met drie korvetten de eilandjes St-Pierre en Miquelon voor de Canadese kust overrompelde en er de Vichy-getrouwe gouverneur gevangen zette, besloot Roosevelt (sinds 14 dagen eveneens in oorlog tegen Duitsland) er hem door de US Navy manu militari weer uit te gooien. Maar Chuchill kon nog tijdig de gemoederen bedaren. Doch toen de Engelsen in mei '42 de Franse kolonie Madagascar bezetten, was voor generaal de Gaulle de maat vol en polste hij de Russische minister Molotov om zijn "Zetel van Vrij Frankrijk" van Londen naar Moskou te mogen verplaatsen. Daar stak Stalin echter een stokje voor...

        Tot medio '42 interesseerde de Gaulle zich absoluut niet voor de groeiende "résistance" in Frankrijk. Al zijn krachtinspanningen waren er enkel op gericht om zichzelf bij de geallieerden op te dringen als de enige spreekbuis van "Voortvechtend Frankrijk", ook al ergerde zijn grootspraak Hitler stukken minder dan wel zijn Britse en Amerikaanse beschermheren. Tijdens de zomer van '42 kon hij echter met geleend Brits geld de rol van "coördinator van het binnenlands verzet" verwerven door enkel dié Franse weerstandsgroepjes Britse (!) steun te beloven die hém als leider erkenden. Zo kwam hij rap in botsing met de communisten en ontbrandde reeds vroeg de strijd om de macht-na-de-bevrijding. Zijn koloniale troepen waren ondertussen aangegroeid tot een dikke 70.000 man, hoofdzakelijk uitgerust met Engels materieel. Roosevelt weigerde hem te steunen omdat hij hem wantrouwde als een potentiële neo-fascistische dictator, en zou pas twee maanden voor de landing in Normandië beginnen meewerken aan het droppen van wapens voor het maquis.

        Door deze wapenleveringen begon het verzet vlug aan zelfoverschatting te lijden: ze wilden absoluut een rol spelen bij het verdrijven van de bezetter, maar merkten te laat dat ze daarvoor veel te zwak waren. De mislukte opstanden in Zuid-Frankrijk in maart '44 (Vercors en Glière-plateau) en Parijs (augustus '44) heeft de geallieerden tot kostelijke hulpacties verplicht die niet in hun krijgsplannen voorkwamen of deze zelfs doorkruisten. Onverantwoordelijke hinderlagen, bevolen door losgeslagen plaatselijke potentaatjes, lokten daarenboven harde represailles van de bezetter uit, zoals in Tulle (9 juni '44: 99 inwoners opgehangen) of in Oradour-sur-Glanne (642 burgers vermoord)...Vraag is of deze roekeloze weerstands-acties de oorlog ook maar met één uur hebben verkort.

        De verzetsbewegingen in Joegoslavië bezorgden de geallieerden eveneens meer last dan voordeel. Londen en Moskou steunden aanvankelijk enkel de royalistische partizanen van generaal Michajlovic en negeerden het leger van Tito, weliswaar wegens tegenovergestelde  motieven. Churchill beschouwde Tito als een bedreiging voor de verdreven monarchie, terwijl Stalin hem wantrouwde wegens zijn (van de partijlijn afwijkende) nationalistische koers. Om de erkenning af te dwingen viel Tito daarop in december '42 de troepen van Michajlovic aan, wat uitmondde in een verwarde en vooral bloedige burgeroorlog binnen het verzet. Daarbij leunden beide partijen beurtelings bij één van de vier bezettende mogendheden aan, hetzij Duitsland of Italië, Hongarije of Roemenië: geen verraad was te vies om de concurrentie te verslaan.

        Begin mei '43 merkte Londen echter dat Michajlovic enkel dié streken bezet hield welke door de as-mogend-heden werden vrij gelaten. Hij ging zelden met deze vijanden in de clinch, terwijl Tito juist in zware gevechten was gewikkeld om met zijn 20.000 man voor de vijfde maal uit een Duitse omsingeling te ontsnappen. Stalin weigerde nog steeds één vinger uit te steken en Tito zou hem dat verraad nooit vergeven. Toen begon Londen Tito massaal hulp te verlenen wat hem in staat stelde stand te houden tot Italië in september 1943 capituleerde en er twee Italiaanse divisies naar hem overliepen.

        Ook het Poolse verzet stak Moskou doorlopend stokken in de wielen omdat het Rusland de inval van september '39 bleef verwijten. Toen het Rode Leger in de lente van '44 Warschau naderde, greep Stalin de kans om met deze lastposten af te rekenen. Reeds op 29 april had radio Moskou de bevolking van de hoofdstad opgeroepen in opstand te komen tegen de Duitse bezetter. Na drie maanden koortsachtige voorbereidingen, toen de Russische troepen op 1 augustus de voorsteden ten oosten van de Weichsel bereikten, kwam het Poolse pro-westerse verzet van generaal Bor (ongeveer 40.000 man, waarvan slechts de helft gewapend) zonder toestemming van de geallieerden in opstand en veroverde het centrum van de hoofdstad. Tijdens de eerste veertien dagen voelde Churchill zich verplicht vanuit Italië tot driemaal toe wapens en munitie boven de stad te droppen: een kostelijke en ruïneuze onderneming. Want steeds gingen de meeste vliegtuigen én de afgeworpen containers daarbij verloren...

        Stalin bleef doof voor de oproepen tot hulp, zowel vanuit Polen als uit Londen. Hij weigerde de aanvragen om Britse vliegtuigen in Rusland te laten bijtanken en noemde het verzet niet helemaal onterecht "een gore kliek op macht beluste misdadigers". Pas op 15 september '44, toen het reeds te laat was, begonnen zowel de Russen als de Amerikanen (met 110 B17 bommenwerpers) grote hoeveelheden munitie te droppen, waarvan echter 85 % bij de Duitsers terecht kwam...

        Generaal Bor capituleerde op 2 oktober met zijn 10.000 overlevende weerstanders, na 22.000 strijders te hebben verloren. Men schat dat zijn roekeloze opstand tussen de 50.000 en de 150.000 burgers het leven heeft gekost. De rest van de Warschause bevolking werd door de Duitsers naar Treblinka "geëvacueerd"...Op aandringen van Roosevelt legde Churchill zich tenslotte neer bij Stalins harde houding tegenover het pro-westerse Poolse verzet. Voornamelijk om zijn eigen moordplannen t.o.v. het communistische verzet in Griekenland niet in gevaar te brengen..."Donnant-donnant": voor wat, hoort wat...

        Want zoals in Joegoslavie was het Griekse verzet verdeeld in een zwakkere royalistische vleugel EDES en het sterke communistische ELAS, die achter de rug van de bezetters met elkaar in de clinch waren gegaan. Toen de Duitsers zich begin september '44 uit Griekenland moesten terugtrekken om niet door het oprukkende Rode Leger in de Balkan te worden afgesneden, nam de ELAS alle strategische punten in bezit en dreigde de EDES uit te moorden. Maar op de conferentie van Teheran (2/12/43) had Stalin zich akkoord verklaard dat Griekenland voor 90% onder westerse invloed zou blijven. Hij staakte in volle burgeroorlog zijn steunverlening aan het communistische verzet, terwijl Churchill in Athene Britse troepen aan land zette. Na bloedige gevechten verjaagden deze de ELAS uit de hoofdstad de bergen in, waar de communisten maandenlang koppig verder vochten, terend op wat logistieke steun van Joegoslavië en Bulgarije maar vruchteloos wachtend op middelen uit Moskou. In maart '45 kreeg Stalin genoeg van deze lastige partners en gaf bevel de ELAS te ontbinden, wat meteen een einde maakte aan de Griekse burgeroorlog.

        In Rusland daarentegen had de actie van de partizanenlegers achter de Duitse lijnen vanaf eind '42 wél een (beperkt) nuttig effect op de krijgsverrichtingen, voor zover deze opereerden in nauwe samenhang met de plannen van het Rode Leger. Nochtans konden ook zij, ondanks soms 500 aanslagen per dag, nooit hun strategisch doel bereiken, dat erin bestond de bevoorrading, de verplaatsingen of de aftocht van de Duitse divisies grondig verstoren. Wél slaagden ze erin op die twee jaar tijdens gevechten ongeveer 35.000 vijanden te doden. Zelf verloren ze daarbij naar schatting dubbel zoveel man, terwijl de Duitse represailles op onschuldige burgers meer dan 100.000 slachtoffers maakte...

         Omdat Stalin deze vrijgevochten plaatselijke benden maar zeer matig vertrouwde, lijfde hij hen tijdens de grote bevrijdingsoffensieven van 1943 gaandeweg in bij het oprukkende Rode Leger. Daar 'mochten' ze in de eerste lijnen hun zuivere partijtrouw bewijzen, kregen steeds de hardste noten te kraken en werden steevast in trosjes postuum tot helden bevorderd. Een elegante manier om van deze lastposten af te raken vooraleer ze teveel praat kregen....



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
18-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 219
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B53. NADINE DRAAIT BIJ...

           Westende, mei 1942.

        In tegenstelling tot wat Joseph verwacht had, was Nadine helemaal niet in een stemming om te lachen. En zeker niét uit leedvermaak met de tegenspoed die haar ‘ex’ daar in Rusland over zich heen had gekregen. Links en rechts werd al genoeg gefluisterd hoe rampzalig het Russische klimaat in de rangen van het Vlaams Legioen had huisgehouden, en eerlijk gezegd had ze eerder medelijden met die stomme kloot van haar... Sneeuwstormen in de toendra moeten trotseren bij een temperatuur van min 40°C , buiten in een open schutterskuiltje: ze mocht er niet aan denken !

        Want op ‘het 'Bad'’ was de tweede oorlogswinter al een hele tijd weggeëbd en de bijhorende calamiteiten zoals gebrek aan vers voedsel en nijpend e kolenschaarste bijna vergeten... De overvloedige haringvangst had veel hongerlijders door het barre winterseizoen gesleurd, in zoverre zelfs dat de meeste mensen nu geen haring meer konden zién!

        Sinds begin mei had de ontploffing van de chemische fabriek van Tessenderlo veel van haar winkelklanten aan het denken gezet. Eerst werd monkelend gefluisterd dat de Witte Brigade deze sabotage veroorzaakt had. Deze knappe heldendaad had weliswaar het halve dorp weggeblazen maar ook de buskruitproductie voor ‘den Duits’ afgesneden. Bravo ! Doch toen bleek dat dit lolletje eveneens 190 dode en 400 zwaargekwetste landgenoten had gekost, verdween uit de vaderlandse volksmond plots de Limburgse Weerstand uit beeld en bleek er een Brits vliegtuig een bom te hebben gegooid... En in feite niet gegooid, maar per ongeluk laten vallen omdat hij getroffen was door de Duitse Flakkanonnen. Eén patriot opperde als slag op de vuurpijl (!) dat de Duitsers zelf deze ramp hadden veroorzaakt, door de productie overmatig op te drijven! Eén oververhitte oven: et voilà! Een àndere profeet strooide rond dat een ploeg debiele arbeiders van de fabriek zélf verantwoordelijk waren voor de fatale vonk ,toen ze de aanééngekoekte hoop amoniumnitraat met pikhouwelen loskapten..Niet noodzakelijk mannen van de streek ,want er werkten daar ook Russische krijgsgevangenen...Hoe dan ook, de ramp bleef alle klanten van de winkel een hele tijd op de maag liggen. Ze moesten bij het zoeken naar een (mis)dadiger voor deze slachting kiezen tussen de pest en de cholera: den Duits of den Engelsman ,want over "het verzet" werd zedig niet meer gesproken :" Een ware Belg zou zo'n afschuwelijk bloedbad nooit durven aanrichten"...Op den duur wist niemand nog wat hij van deze miskleun moest denken en de sfeer van onbehagen nam overhands toe... "Al chance dat het schoon weer beloofde te worden ,om over iets ànders te klappen.,.."

        Maar toch raakte Nadine met de eerste warme dagen slechts moeilijk haar voorjaarsmelancholie kwijt... Ze vond de stilte in haar uitgestorven omgeving alsmaar zwaarder op haar gemoed drukken. Dit lekkere zachte lenteweer zou in een normaal vooroorlogs seizoen alvast een kleurrijke toevloed van opgewekte toeristen met massa'’s lawaaierige kinderen veroorzaakt hebben... Jammer genoeg was dat nù voltooid verleden tijd.

        De verlaten Distellaan af kijken verkilde haar hart.
        "“ Ik zijn verdimme al negentien, en ziet mij hier nu staan in dit verloren gat!" ” Westende-Bad lag er al ruim een jaar zo verlaten en verloederd bij, met brede strepen stuifzand in de straten, samen gewaaide hopen papierafval van de halfafgebroken reclamepanelen en veel verdord groen in de verwilderde perken... Als enige toeristen kwamen af en toe een paar veldgrijze soldaten verveeld langs de bloemkolen  en de prei in het uitstalraam slenteren, om plots op te fleurden als ze haar blonde pijpkrullen zagen, de sukkelaars!

       "“ Verdimme, als ik het dààrvan moet hebben!..."”
 
        Ze kende hen onderhand bijna allemaal van naam of bijnaam. En als er al eens een peloton van het marinegeschut in slonzig vuil-wit werktenue voorbij marcheerde, vrolijk-op-bevel zingend van ‘Eeee-rika! ’, dan liepen er in de achterste gelederen altijd wel een paar kleintjes die naar haar sluiks een zotte snuit trokken... Man-man, hoe leuk! Om je rot te lachen! En dan bedenken dat deze paljassen absoluut de enige ‘toeristen’ waren in Westende... Echt uitzinnig blij werd je daar als meisje niet van!

        En dan moest je al die vervuilde gevels zien met de afschilferende vensterluiken vol zoutkristal: intriest, dat verval. Maar dat ze de zee zelfs niet meer kon zien, vond Nadine nog het ergste! Want waar de Meeuwenlaan op de Dijk uitmondde kon ze vroeger vanuit de winkel - drie trapjes op - de eindeloze stoet wandelaars overschouwen en in de verte  daarboven van een spie zonnig zeezicht genieten met een steeds wisselend kleurenpalet. Nu werd dit charmante perspectief over het water compleet verpest door een metershoge versperring van kluwen verroest prikkeldraad! Die op de koop toe nog vol hing met papierafval, dat de winterstormen daaraan hadden vastgehaakt:mooi was ànders!

        Er was zelfs sprake van dat ‘ze’ daar de kop van de straat volledig gingen dichtmetselen met een soortement bakstenen gevangenismuur van vier meter hoog!... Zogezegd om de geallieerde landingstroepen tegen te houden. Alsof die niets beters te doen hadden dan hier dit troosteloze boerengat overhoop te zetten! ...

        ” Al mochten die gasten voor hààr gerust komen hoor! Misschien waren er zelfs een paar geschikte 'lovers'’ bij, en brachten die eindelijk een beetje leven in deze kille brouwerij! Want op die Duitse knullen was ze al twee jaar uitgekeken: geen enkele die wat standing had, knap was of spiritueel zoals de afgeborstelde officieren in de Weense liefdesfilms van ‘Cinema Nova’... En vooral: met de versleten uniformen van tegenwoordig was onmogelijk te achterhalen hoe ze er thuis ‘voor zaten’, ondanks hun opschepperij over hun welvarend ouderlijk "‘Geschäft" ’! Uit deze grijze massa een knappe rijke jonge vent vissen ,proper op z'n lijf ,met wat spieren aan zijn karkas en schoon tanden in zijn lachebek...Jezus-Maria ,zuchtte ze ,dat  was onbegonnen werk...

        Want voor Nadine stond als een paal boven water dat ze na haar huwelijk geen poot meer zou uitsteken! Haar uitverkorene mocht zorgen dat zij een leuk sociaal leventje kon leiden, vol boeiende contacten met haar vrolijke vriendinnen en voorname kennissen! Van het slopende zware slavenwerk in de winkel had ze definitief haar buik vol! Dus indien de Engelsen zouden komen, dan kon het – in haar ogen enkel maar béter worden voor een jonge maagd van negentien...

        Maar volgens alle klanten van de winkel viel er van de Britten voorlopig weinig moois te verwachten. Die zaten veilig verschanst op hun eiland hun wonden te likken en zich waarschijnlijk vol te vreten met lekkere Amerikaanse hulpgoederen!... In de gazet stond dat zij nu blijkbaar hun bekomst hadden van al dat vechten tegen de oppermachtige Duitsers... Na hun jammerlijk mislukte Griekse veldtocht toonden ze, volgens de ‘Signaal’, héél weinig geestdrift om met grondtroepen nog een uitval naar het vasteland te wagen. Hun R.A.F. wierp wel iedere nacht lafhartig wat bommen op de kuststeden -– zoals Oostende onder andere -– maar troffen daarbij vooral burgers van ‘bevriende naties’! En daar lagen de Duitse bezetters niet van wakker... Maar wij Belgen wel!... Neen, de mensen wisten dat ze van de Britten verder geen mirakels moesten verwachten. Want zowel in Azië als in Noord-Afrika kregen de Tommy’s er duchtig van langs en moesten er de ene nederlaag na de àndere incasseren. Diep in hun hart wist iedereen nu langzamerhand wel dat de Engelsen deze oorlog definitief verloren hadden...

        Maar als de Britten dan toch niet van plan waren om in Westende te landen, waarom moesten de Duitsers dan hier zo nodig alles ruïneren met bunkers, veldwerken en versterkingen die toch tot niets zouden dienen ?... Dit zinloos vandalisme maakte de mensen er alvast niet veel vrolijker op... En Nadine zeker niet!

        Want toen ze vorige week Leon hielp met het schrijven van zijn laatste brief naar Joseph was die gast op de koop toe afgekomen met het zotte gerucht dat 'den duts'’ die mooie wandeldijk volledig gingen openbreken om er zware kanonbunkers en allerlei weerstandsnesten in neer te poten, onderling verbonden met lange onderaardse gangen. Alles in onverwoestbaar gewapend beton! Een soortement tweede Siegfriedlijn, als het ware, maar ditmaal vlak voor onze neus!...

        Normaal zou je al die werken van hieruit niet kunnen zien omdat de Dijk nu voor niet-bevoegden strengverboden terrein was... Maar het was een publiek geheim dat alle villa’s langs het strand reeds van hun inboedel waren gestript en vervolgens ondermijnd en de mooie gevels dichtgemetseld... En ook de sluikhandel in dure meubels en stukken uitgebroken loden waterleidingen floreerde té goed om niet opgemerkt te worden... Maar dat ‘den smerigen Duits’ nu ook die mooie promenade op de Dijk moedwillig helemaal omzeep ging helpen, dàt was pas een echte heiligschennis! Meer nog: een onomkeerbare ramp!


        Nadine had die laatste ontdekking van Leon graag als één van zijn typische kwakkels afgedaan, zoals er zoveel gelanceerd werden in deze lente. Maar een paar dagen nà Leon kwam ook de fotograaf Paul Hazard, haar overbuur, deze ramp in vertrouwen bevestigen, al was het nog een groot geheim... Want hij was in de arm genomen door Jupp-de-keukenpiet-van-de-batterij, - of Feldwebel Deutinger zoals hij hem vormelijk noemde - die bij hem privé de eigen kunstfoto'’s ontwikkelde... Die had hem verklapt dat Jean ‘Peerdepoot’, de bureauchef van de Société, voor dit titanenwerk van de ‘Atlantikwal’ aan zijn commandant Hauptmann Stolz de kadasterplannen moest leveren van alle villa’s op de Dijk... Of beter gezegd, reeksen verkleinde fotokopieën van die plannen in boekvorm, omdat dit handiger werkte. En Jupp was er in geslaagd deze opdracht aan zijn vakbekwame ‘vriend’ meneer Hasard te laten toevertrouwen, omdat diens atelier daarvoor ideaal was uitgerust en het bij deze zielige artistieke hongerlijder weer een tijdje flink wat brood op de plank zou brengen..

        “ Dat alles maakt het juist zo uitzichtloos! ”, zuchtte Nadine: ” Die Duitsers met hun manie om overal prikkeldraad, mijnenvelden en betonnen bunkers neer te poten helpen Westende-–Bad helemaal om zeep! Ik hou dat hier niet meer uit!

        ” Toch werkte iedereen vrolijk mee aan die afbraak! Zogenaamd ‘omdat-een-mens-toch-moest-eten’, maar in feite omdat dit ‘meewerken’ hen absoluut geen windeieren legde, verre van zelfs: ze werden stinkend rijk! En wat Nadine nog het meeste ergerde was dat ze onder de zonen van deze plots zo welvarende middenstanders nog geen enkele geschikte aanbidder kon vinden...

        Als voornaamste ‘welvarende medewerker’ achter de schermen stond Peerdepoot op de eerste plaats. Maar voor Nadine was die niet interessant want hij had geen zonen: dat was algemeen gekend. De man was het eerste jaar van de bezetting heel discreet op de achtergrond gebleven, om de nieuwe bazen van de badplaats niet voor de voeten te lopen. Maar Hauptmann Stolz van de kustbatterij had via-via al vlug gemerkt dat deze zielige horrelvoet op gebied van plaatselijke infrastructuur en ondergrondse nutsleidingen een onschatbare bron van inlichtingen bezat onder de vorm van kadasterplannen. Die waren onmisbaar om de straten en de zeedijk veilig open te graven. En dus had Stolz deze plannen zonder de minste schroom ‘opgeëist’ ,monsieur Jean incluis...

        Nu werd over monsieur Jean gefluisterd dat hij door Jupp tijdig ingelicht werd welke villa’s door de Duitsers ondermijnd zouden worden... Waarop hij per telegram en uit zuivere compassie de Brusselse eigenaars verwittigde... Die dan juist geteld één week kregen om de waardevolle meubelen te redden. Maar omdat deze ‘inlanders’ meestal in zo'’n klein tijdsbestek geen Schein konden versieren om naar het ‘Sperrgebiet’ te reizen, gaven ze aan monsieur Jean de volmacht om in hun plaats het meubilair weg te halen en ergens in schuren of garages veilig op te bergen. En binnen de kortste keren was heel deze ‘onbaatzuchtige’ reddingsoperatie uitgegroeid tot een verhuisonderneming om ‘u’ tegen te zeggen...

        Ook Briek Erte was zo'’n stille figuur die door de bouwwoede van de bezetter plots een sleutelpositie had verworven... Vorig jaar nog gewone onderhoudsman die in opdracht van ‘Dikke Pappie’, de Ortskommandant, het mooie zwembad van de ‘Lac-aux-Dames’ open hield voor de Duitse soldaten. Hij deed het zó goed dat de ‘Dikke’ hem gelaste met het toezicht op de ‘Operatie Geroofd Lood’. Immers, de ondermijnde villa’s werden in opdracht van de Duitsers vooraf gestript van hun waardevolle loden waterleidingen. Leon werkte daaraan mee, nu het vissen met de ‘Astrid’ te gevaarlijk was geworden, en hij had Nadine verteld hoe met de sluikhandel in sanitair lood een paar ingewijden een schone cent bijverdienden, Leon incluis...Want Briek, zijn toekomstige ‘schoonvader’, zorgde voor de opslag en de schifting van dat lood ,in afwachting van het vervoer naar Duitsland. In deze grijze zone zouden nogal eens wat leidingen ‘naast den bak’ gevallen zijn, met medeweten van een oogluikende Pappie: een combine waarvan blijkbaar niémand armer werd.

        Het ging Briek dus tijdelijk erg voor de wind, wist Nadine. En dié man had wél zonen. Twéé knappe gasten zelfs! Maar Nadine durfde in haar ergste nachtmerries niet te dromen dat zij de rest van haar leven met "‘Madam Erte"’ zou worden aangesproken!

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
19-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 220
Klik op de afbeelding om de link te volgen
        OVERLEVEN IN "SPERRGEBIET".
Heden ten dage willen de mensen dat niet meer geweten hebben ,en ontkennen ze uit alle macht dat hun voorvaderen destijds "iets met de Bezetter te doen hadden". Dat strookt natuurlijk niet met de rauwe werkelijkheid van toen ,en gaat zéker niet op voor de bewoners van de kuststrook : het zogenaamde "Sperrgebiet". Wie dààr niet min of meer voor of mét de Duitsers werkte - mét zin of met tégenzin - zou die vier jaar bezetting terplaatse simpelweg nooit hebben overleefd !
Ik vertel over dit soort geknoei om twee zaken toe te lichten, en niet om goedmenende burgers in een kwalijk daglicht te stellen. Maar in tegenstelling tot het diepe binnenland, waar de bezetter slechts sporadisch in beeld kwam en het dagelijks leven van de burgers min of meer ‘normaal’ verder liep, was de ‘Sperrzone’ langs de kust één groot afgesloten militair domein! Het wemelde daar  in de dorpen, velden en wegen van de soldaten en alles functioneerde er onder strikt toezicht van de bezetter. Zelfs in de burgerlijke stamcafés voelden de Duitsers zich volledig thuis, alsof ze in hun éigen Beierse Bierstube zaten. De Belgen waren er dikwijls in de minderheid en pasten zich aan bij die ‘anderstaligen’, zoals het reeds eeuwen in hun aangeboren aard zat. Iedereen, van jong tot oud, sprak zonder complexen een mondje Duits, of althans dàt soort gegermaniseerd koeterwaals wat daarvoor moest doorgaan.

        Zowel ‘Peerdepoot’ als Briek Erte waren zonder de minste twijfel goede vaderlanders en dat zal verder in dit verhaal nog dik in de verf gezet worden. Als zij dan toch voor de bezetter werkten, was het simpelweg omdat ze nu eenmaal in een volledig 'verduitst' ‘Bad’ woonden, en wie in dat bad zat werd nat, willen of niet!

        Komt daarbij dat iedereen die dacht slim te zijn en poten aan z'’n lijf had, in dit verwrongen levensklimaat rap veel geld kon verdienen. Vooral het werkvolk van firma Berenbiet, dat de Duitse bunkers en versterkingen bouwde in de duinen, nam op dat gebied grote risico’s... Zij begonnen, naast het officiële recuperatiecircuit van ‘Pappie & Erte’, sluiks voor eigen rekening ook loden leidingen uit villa’s te strippen... Villa’s die niét noodzakelijk op de Dijk stonden, en dus– - op eerste zicht - ook niét – door de Duitse genietroepen ondermijnd werden en dicht gemetseld.

        En hier begon het drama dat maandenlang véél slachtoffers zou eisen...

        Deze bloedige drama'’s met zieltogende werknemers van de aannemer Berenbiet en de goedgemeende medische eerste hulp die Nadine aan deze sukkels verstrekte, brachten haar tenslotte in contact met niet één, maar twéé geschikte huwelijkskandidaten ! En – hoera! - uiteindelijk ook met haar toekomstige echtgenoot...

        Maar laat ons niet té erg vooruit lopen: er gebeuren al drama'’s genoeg... 

        Praktisch iedere namiddag, na hun shift bij firma Berenbiet, drongen deze werklui in kleine groepjes van vier-vijf man langs de àchtergevel zo'’n leegstaande villa binnen. En zoals gezegd: zelfs dié huizen waar de Duitsers al aan '’t werk waren geweest. Die mannen voelden zich al vlug ware experts in het neutraliseren van de mijnen en boobytraps en deden gouden zaken... Maar de Duitsers waren noch met het ene, noch met het àndere erg opgezet. Dus liep zo'’n inbraak soms slecht af...

        En telkenmale de mensen van Westende-bad door zo’'n doffe knal werden opgeschrikt, wisten ze dat ze binnen het uur weer een paniekerige stoet voorbij zouden zien strompelen van werkmakkers die dringend medische hulp zochten voor hun zwaargewonde kompaan. Ze droegen het slachtoffer meestal met z'’n tweeën of vieren op een '‘blaffetuur'’ -– een door de ontploffing weggeslagen vensterluik -– de Avenue des Chardons in, op zoek naar de eerste-hulppost van het Rode Kruis. En hier begonnen steeds weer opnieuw dezelfde moeilijkheden...

        De gezusters Rayée, die voor de oorlog een bloeiend immobiliënkantoor hielden, waren de drijvende krachten van de plaatselijke Rode Kruisafdeling. Dat weten we reeds door hun inzet ten behoeve van de vluchtelingen in de schoolkolonie ‘Les Marchevins’ tijdens de 18-daagse veldtocht. Maar nu hadden ze hun z.g. hulppost ingericht in een leegstaand winkeltje van de Portiekenlaan. En zoals de naam het al doet vermoeden bevond de toegang tot dit huis zich in een... portiekje, jawel. Nogal een smàl portiekje, met daarin twee deuren: de deur rechtdoor opende op een – eveneens  smalle gang en de dito trap naar de eerste verdieping, terwijl een deur aan de rechterhand zogenaamd ‘toegang verleende’ naar de kleine winkelruimte waar de eigenlijke hulppost was ingericht.

        Nu was ‘toegang-verlenen’ een groot woord. Want het was absoluut onmogelijk om met een gekwetste op een draagberrie vanaf de stoep de korte bocht naar rechts te nemen om de ongelukkige de hulppost binnen te dragen. En met een ‘blaffetuur’ – die meestal breder was dan een gewone draagberrie – was dat sowieso onbegonnen werk. Telkens er dus een villa ontplofte en de werkmakkers met een zwaargekwetste kwamen aangesjouwd, botsten die op een paar toegelopen Westendenaren... En aangezien die àlles wisten over de toegangsbeperking van de hulppost verwezen zij deze sukkelaars naar twee hoekhuizen waar ze met hun lugubere vracht door de brede ingangsdeur op de hoek wél binnen geraakten. Eén daarvan was het café van het ‘Hotel des Invalides’, het àndere was de groentenwinkel van de familie De Handt... Beide uitbaters hadden een dochter die een stevige EHBO-opleiding genoten had... En zo komen we naadloos weer bij ons Nadine...

        Omdat er redelijk veel slachtoffers onder haar hand ter plekke stierven, kwam ze nogal dikwijls in contact met Jan Loenders, de zoon van de dorpsdokter en moniteur van de EHBO-cursus. En voor de wettelijke afwikkeling van het verzekeringsdossier kreeg ze meestal bezoek van Antoon Berenbiet ,de zoon van de gekende aannemer waarbij het slachtoffer werkte . Dàt waren nu eens twee jongeheren die haar wél iets zeiden, zie!... Knap, van rijken huize en goede stand: die mocht ze niet uit het oog verliezen..
        Maar dat was toekomstmuziek, zoals gezegd.

 

        Ondertussen zat ze natuurlijk opgescheept met Joseph Petré. Kandidaat-officier in het Duitse leger, dat sinds de lente aan het Oostfront weer volop in het offensief was gegaan, ditmaal voor goed, naar men zei... En zohaast dié de Russen uitgeschakeld zouden hebben - wat algemeen dit jaar nog verwacht werd -– zou het eindelijk weer vrede zijn... En zou Joseph naar huis terug komen, met de lauwerkrans van de overwinnaar! En dat verdomde witte paard, wie weet...

        Lange tijd, terwijl Hitler in de winter voor Moskou op zijn donder kreeg, had ze enkel zijdelings via Leon met Joseph contact gehouden... Tijdens deze duistere maanden zou het bij de mensen nogal idioot overgekomen zijn indien zij zo openlijk zou corresponderen met een Oostfronter! Daarbij, Ma De Handt had haar jongste goed laten verstaan dat ze elke ‘Feldpostbrief’ die de facteur bracht, onmiddellijk in de stoof zou kappen. Toen...ja!

        Maar ondertussen hadden de Duitsers zich na het vernietigende winteroffensief van de Russen schijnbaar flink hersteld van hun zware tegenslag voor Moskou. Ze gingen in de Oekraïne weer met groot succes in de aanval alsof er deze winter niets gebeurd was. Ze voerden gewoon een herhaling op van hun veldtocht van vorig jaar, maar wilden zich duidelijk geen tweede maal laten verrassen door het harde Russische klimaat. Leon zei dat het daarom bij Joseph, in de noordelijke helft van het Oostfront, door de ijzige winter en de slijkerige lente relatief rustig bleef. Maar nu slokten de machtige Duitse tankspitsen, volgens de gazetten, brede brokken op uit het rijke gematigde zuiden, van het mijnbouwbekken rond de Don tot de rijke olievelden in de Kaukasus. Victories die ze ons aanhoudend met luid bazuingeschal en bonkende paukenslagen in een cascade van ‘Sondermeldungen’ door de strot stompten.

        Door deze Duitse overwinningen werd veel meer geklaagd over de zinloze Britse bommen op Oostende, dan openlijk gemord op de bezetting. En stilaan begon er een vreemde sfeer van gelatenheid en achterdocht over de mensen te komen. Want iedereen was er nu - zoals vlak na de 18-daagse veldtocht - wel langzamerhand van overtuigd dat de Duitsers deze oorlog uiteindelijk gingen winnen... Of als het -– zoals enkel de verstokte optimisten nog hoopten - tot een onderhandelde vrede mocht komen, zouden we hoe dan ook nog een tijdje met een Duitse bezetting opgescheept zitten... Zich aanpassen werd het ordewoord: roeien met de riemen die men had en er het beste van hopen... Zoals schipper Pylieser had gedaan toen hij na het afblazen van de ‘Operatie Zeeleeuw’ van de Duitsers drie beschadigde Deense vissersboten had gekocht om in de dode momenten op te kalfateren. Het eerste herstelde schip had hij gisteren te water gelaten, vertelde Leon een beetje jaloers...

        Het kwam er dus op aan je verstand te gebruiken. En Nadine was een verstandige meid. Dus besloot zij maar eens grondig te slikken, dat stomme witte paard te vergeten en de rug te rechten. En na te denken hoe ze haar eerste medische hoogstandje in de rol van Florance Nightingale deftig in een troostende brief-aan-de-soldaat kon ophemelen...

        Dat het comateuze Berenbiet-slachtoffer haar eerste EHBO-interventie niet overleefd had, hoefde Joseph niet te weten... volgens Leon eiste hij een goed-nieuws-show uit de Heimat te ontvangen: wel, die kon hij krijgen!

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
19-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 221
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B54. HET ZIGEUNERMOEDERTJE...

                             Juni 1942.              

        Jupp had het nu al ruim een maand op z'’n heupen, stelde Marie vast. Hij was nors en kortaf tegen haar en dat was ze niet van plan nog lang te verdragen...

        Alhoewel, de sukkel had problemen zàt, dat wist ze ook wel: zijn commandant ,Hauptmann Stolz, knabbelde lustig aan zijn militair keukenpersoneel, en zonder volk kan niemand goed werk leveren. De mannen van Jupp waren tot nu toe normaal vrijgesteld van al dat soldatengedoe, zoals wachtlopen bij de kanonnen, schietoefeningen en drill, juist omdat ze met het keukenbedrijf al ruim hun handen vol hadden. Maar sinds de lente ging het gerucht dat de batterij quasi de betere helft van haar effectief als versterking naar het Oostfront zou moeten sturen, en Jupp vreesde in de eerste plaats het ergste voor zijn eigen persoontje... Want om de besten van de batterij voor het front klaar te stomen, moesten de maaglijders van Jupp opnieuw dienst beginnen kloppen bij het geschut in de duinen... Er was wel vaag sprake dat zijn gepluimd keukenpersoneel zou aangevuld worden met herstelde gewonden en slachtoffers van de vorst in Rusland, en zelfs met zogenaamde ‘Kozakken’, wat dat ook mocht zijn... Maar véél goeds kon Jupp zich daarbij niet voorstellen ,buiten een afgezaagd soldaterkoor...
       Zijn vraag om wat meer vrouwen uit het dorp aan te werven had Stolz afgewezen. Sindsdien draaiden de keukens voor de troep en het lagere kader al een hele tijd vierkant en hij zag blijkbaar zo direct geen mogelijkheid om daar rap iets aan te verbeteren. Goddank kon hij tot nu toe nog de kwaliteit van de officierentafel in het Casino redden, maar Jupp vroeg zich af of dit wel al het kunst- en vliegwerk waard was... Als hij Stolz een paar keer rauwe aardappelen zou voorzetten, zou die meneer misschien begrijpen hoe moeilijk Jupp het in de keuken had... Met het risico natuurlijk dat hij dan nog vlugger borsj zou zitten koken in Minsk of Kiëv of hoe die vervloekte negorijen daar bij de Wolga ,Don of Dnjeper ook mochten heten!

        Tot overmaat van ramp liep op 1 juni het bericht op de batterij binnen dat gisteren hun garnizoenstad Köln vernietigend gebombardeerd werd door de R.A.F.! Omzeggens de halve getalsterkte van de batterij ‘Lakodam’ kwam uit deze getroffen Keulse regio! Op de BBC uitzending -– die officieel wel niet beluisterd mocht worden, maar ja... - was er blijkbaar sprake geweest van een raid met duizend vliegtuigen en vijfduizend ton bommen! Ongehoord beestachtig, die Britten, om zomaar zonder militaire noodzaak heel die historische binnenstad vol onschuldige burgers plat te gooien! Het gerucht liep dat de Dom volledig in puin lag, en in de voorsteden woedden nog volop grote brandhaarden. Een ravage tienmaal erger dan Londen ooit gekend had! Hoeveel slachtoffers er waren wist nog niemand, maar op het commando van de batterij werd druk afgewogen wie éérst in spoedverlof voor tien dagen naar de Heimat kon gaan...

        Jupp was bij de uitverkorenen en vertrok hals over kop. Officieel wist hij nog niet hoe het thuis met zijn gezin was gesteld, of zijn dochtertje en zijn vader nog leefden, en wat er over was van zijn "‘Geschäft"’, zijn beenhouwerij... De stadstelefoon daar werkte niet meer... Maar hij vreesde het ergste...
       
Jetje was er niet goed van. De brief die zij van Joseph ontving loog er echt niet om: of ze nu verdomme eindelijk eens wilde uitleggen hoe het zat met zijn voorvaderen! Als hij ooit wilde opklimmen tot de rang van officier, dan moest hij kunnen bewijzen dat zijn ouders en vier grootouders van zuiver Germaans bloed waren, zoniet kon hij alle verdere bevorderingen wel vergeten! Aan Marie moest hij deze inlichtingen niet gaan vragen, want in haar ogen bestónd hij niet eens meer! En ook Leon scheen daar het belang nog niet van in te zien. Maar Jetje moest wel begrijpen dat dit voor hem ‘erop of eronder’ betekende! En als het ‘eronder’ was, dan stond hij niet meer in voor zijn daden, als ze dat verdomme maar goed beseften, daar in hun comfortabel warm boerengat, veilig afgeschermd van de beestige bloedbad vol verschrikkingen om hem heen!
        Zo'’n brutale afdreiging had ze nog nooit van haar leven meegemaakt! Joseph was wel héél erg veranderd, de laatste tijd, moest ze zeggen! Jezus-Maria, was dàt alles wat er van die lieve fijne jongen overbleef ? Een grollende hond, bijtends klaar ?! Om er kou om het hart van te krijgen: zó veranderd, begod! ...
        Leon monkelde struis, toen zij hem verontrust de brief voorlas: "“ Ja, Tante Jetje, daar verschiet ik niet van...Hij zit al lang op dien ‘wier’, en heeft tegen mij ook al uitgevlogen dat het de hoogste tijd is dat ge het probleem van onze grootouders nu eindelijk eens uit de doeken doet. Maar ik kan hem daar niet bij helpen, tenzij dat ik u wat pousseer om ons getwee eindelijk eens de waarheid te vertellen hoe dat zit met de afkomst van ons vader...Mij hebt ge ook maanden aan een stuk voor de zot gehouden met dat ‘Spook’ van den Dis, dat ik zogezegd gezien heb in dat café in Duinkerke... of niet gezien heb! Het was volgens u Dis zijn tweelingbroer, weet ge nog ?...Een tweeling, waarvan een koorddanseres van de cirque veertig jaar geleden bevallen zou zijn alvorens te sterven in '‘t kot in den groentenhof van het nonnenklooster. Straffe kost: zo'’n tweelingbroer uit uwen duim zuigen om mijn probleem met dat ‘Spook van Duinkerke’ op te lossen! ...Maar bon, voor mij niet gelaten! Want ondertussen weet ik toch zeker dat mijn vader echt dood is en niet bij de hoeren in Frankrijk zit, da'’s voor mij genoeg..."”

        “" Wel, dat heb ik toch al altijd gezegd dat den Dis morsdood was van die obussen, maar ge hebt mij langen tijd niet geloofd! Dan is het toch hoogtijd dat ook Joseph zijn ogen opent en aanvaardt dat z'n vader Dis een vondeling was. Akkoord, zo'’n kind komt niet uit den hemel gevallen, en heeft natuurlijk een éigen moeder en een vader! Alleen vervelend dat die niet bij naam gekend zijn! En het kan goed zijn dat die ongekende ouders van Dis volgens de legende negen kansen op tien waarschijnlijk in de cirque speelden :– ge ziet: ik zijn voorzichtig! ...Maar hoe gij het ook draait of keert,vent: volgens de wet bestaan die 'ongekende ouders' niet, punt aan de lijn ! En als dàt Joseph gaat beletten van generaal bij den Duits te worden, is dat een probleem dat hij zelf heeft gezocht!" ”

        “" Wel, Tante Jetje, dan moet ge hem dat maar eens schrijven hé! Succes! Maar ik kan nu al zeggen dat de Joseph met dien uitleg niet erg content zal zijn !" ”
 
        Jetje was er blijkbaar toch ook zo gerust niet in als zij zich bij Leon had voorgedaan. Maar tenslotte vond zij zich niet verplicht de vuile was van haar buurvrouw te doen: Marie was oud genoeg om haar eigen boontjes te doppen! Immers, telkenmale Jetje zich met de beste intenties bemoeid had met het wespennest van het gezin Petré, had ze van haar vriendin het deksel op de neus gekregen! Wel, Marie moest het nu zelf maar oplossen!
 
        Na een week van rijp beraad kon ze er écht niet meer om heen. Ze had al verschillende halve nachten wakker gelegen om het vóór en tégen van elk initiatief af te wegen en was dat zó beu dat ze het tenslotte Marie voor de voeten wierp.

       
        "“ Luistert, Keuntje, het moet nu gedaan zijn met al die flauwe kul. De Joseph is misschien dood in UW ogen, maar dat belet hem niet van MIJ het mes op de keel te zetten om hem de waarheid te zeggen over zijn afkomst. Want hij moet kunnen bewijzen dat hij van zuiver Vlaams bloed is of ze gaan hem nooit officier maken, daar in Rusland... Ik kan niet anders dan hem antwoorden! Maar ik moet nu rap weten hoe ver ik mag gaan met mijnen uitleg, anders springt die uit zijn vel !"“

        Marie staarde haar lang nadenkend vlak in de ogen, zonder haar écht te zien en haalde tenslotte nukkig de schouders op: ”" Bewijzen ?... Wat valt er te bewijzen ? Dat er niks is ? Ge zijt toch zelf in der tijd naar Veurne geweest op de velo, naar uw vriendin op de ‘Bevolking’ ? En naar de Moeder-overste van het nonnenklooster, nietwaar ? En ge hebt daar geen enkel wettelijk document kunnen vinden over de echte ouders van onze vondeling Désiré Vrooman, lijk dat de nonnen hem gedoopt hebben...Of van Désiré Petré, lijk Bompa Petré hem noemde na de adoptatie. Dat schoon kerstvertelsel van Moeder-overste, over de jonge moeder die dezelfde nacht in de stal van het klooster beviel van een ander ventje Noël Dieudonné, geeft geen enkel wettig verband met onze vondeling, dat heeft de paster zelf nog espres gezegd!" ”
        "“Ow-ow Marie! Akkoord, geen wettig verband! Maar wel een logiek verband hé! In dat klooster wist iedereen dat het meisje een tweeling gekregen had, alvorens leeg te bloeïen: twee jongens, Noël en Désiré! Terwijl de vader de nacht van de geboorte Désiré aan de poort te vinden ging leggen en opgepakt werd door de gard-civiek, baarde dat meisje haar tweede kind Noël dat pas na de vroegmis gevonden werd...Die twee jongens zijn apart gevonden door de nonnen, op honderd meter vaneen en met een nacht tussen! Waarop de paster hen verboden heeft een verband tussen die twee borelingen te leggen! Ik versta nog altijd niet waarom...Maar gezien niemand dat dode vrouwmens van de cirk kende is zij door de paniek van het moment in de twee geboorteakten nooit met zoveel woorden genoemd...En die fout hebben ze daarna ook nooit meer durven rechtzetten! ”"

        Marie moest eens spottend lachen: ”" Dus – lijk ik al honderd jaar zeg is de Dis te vinden gelegd, Jetje! ... Of hoort ge misschien niet goed ?! Van onbekende ouders, Jetje, officieel bevestigd...Verdimme, '’t is just alsof gijder allemaal verstopte oren hebt! ... Jetje, het kan toch niet simpelder: die onnozelaar in Rusland heeft geen gekende grootouders langs vaders kant! En dan mag hij nog van geluk spreken!"
    "”“ Hoezo, van gelukspreken!?"
    "”“ Gij leest geen gazet zeker! ? Luistert Jetje: zelfs al moest Joseph dat kerstvertelsel willen opvissen om officier te kunnen worden, dan schiet hij nog in zijn eigen voet! Want dat vrouwtje - en ook de vent die de vondeling aan ’t klooster afgaf – waren alle twee artiest in de cirque, volgens dat de nonnen dachten toch. Maar geen gewone artiesten, hé mens: in feite waren het rondzwervende Bohemers, nog staffer dieven dan de joden! En ge weet dat den Duits dat volk niet goed kan verdragen, en hen sinds vorige week allemaal oppakt voor een soort verplichten arbeidsdienst in Polen! Als Joseph nog veel van z’'n oren maakt en niet goed oppast vliegt hijzelf misschien ook in zo'’n kamp, als kleinzoon van zo'’n rotte stinkende Bohemer, wie weet!" ”

        “"Jezus-Maria! Zijt ge nu helegans uw vijzen kwijt ? Om zo'’n ongelukkig lot te verzinnen voor uw eigen vlees en bloed ?! Ge gaat mij op den duur nog verplichten hem heel die affaire met de Rudolf uit de doeken te doen! Is '’t soms dàt da ge wilt ?"
       ” Marie sprong op en siste Jetje in het gezicht: ” "Rudolf ?! Ge zijt niet goed snik zeker ?!... Georgette Neuville! Als ge dat durft doen, bezie ik u van mijn leven niet meer! Goed verstaan hé mens ?!"”

        Deze harde woorden raakten rap vergeten toen Jupp min of meer opgelucht terugkeerde uit verlof. Keulen-Stad was weliswaar afgrijselijk door dit massaal bombardement vernietigd - al bleef de Dom op een paar gaten na wonderlijk gespaard - maar de voorstad Porz op de rechter Rijnoever waar Jupp woonde, had niet zo veel geleden. Een beetje verderop in zijn straat waren wel twee zware bommen gevallen die vijf huizen hadden weggeblazen en er een dikke tiental erg beschadigd, maar in de ‘Metzgerei’ van de familie Deutinger waren enkel wat ramen uitgeslagen... Zijn dochter en zijn vader hadden geen schrammetje, en Pa beweerde manmoedig dat hij met de hulp van zijn twee ‘Fransosen’ de zaak binnen de week weer draaiende zou krijgen: Jupp hoefde zich niets aan te trekken! “
        " Ik had zelfs de indruk dat hij mij liever zag gaan dan komen!" ” lachte hij een beetje zuur. Zijn dochter Erika vond hij wel erg veranderd, een lange opgeschoten bonenstaak van vijftien, nu...Zeer terughoudend vond hij haar, en helemaal niet tot knuffelen geneigd...“
       " Maar ja, ik ben voor haar bijna een halve vreemde, een man die ze al twee jaar niet meer heeft gezien...En dit juist op de leeftijd dat ik haar een warm nest zou moeten geven kreeg dat kind zo'’n harde wereld op haar nek!...Als ik haar hoor heeft ze weinig tijd om eens weg te dromen, wat bakvisjes vroeger toch doorlopend deden... Neen, Erika is een harde tante aan '’t worden, jammer genoeg! ”"

        Hij zuchte: ”" Kan ook moeilijk ànders, nu zij met de “Duitse Meisjesbond”, de N.S-jeugdbeweging, verplichte diensturen moet kloppen in het ziekenhuis en de sociale hulppost, middenin de bloedige miserie van de barbaarse luchtoorlog... Van het voortdurend bijstaan van families die tussen de lijken hun verwanten moeten identificeren wordt ge niet erg vrolijk...”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
20-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 222
Klik op de afbeelding om de link te volgen
        B 54/2        MOERASKOORTS.
       Joseph lag midden op de ‘dijk’ van de Wolchov-rivier met zijn nieuwe eenheid, de 5e Kompanie pantserafweer, de vijand op te wachten vlak bij het dorp Myasnoy Bor... De Russen gingen straks vast hun zoveelste poging starten om uit de ‘Wolchovkessel’ - gelegen in de moerassen ten westen van deze dijk - uit te breken. Dit was enkel mogelijk indien zij de zogenaamde ‘dijk’ konden overrompelen die de omsingelde Russische troepen van hun basissen ten oosten van de rivier afsloot...

        Deze ‘dijk’ was ongeveer 10 km lang en, waar Joseph stond, een goede twee kilometer breed en volgde in grote lijnen de linkeroever van de Wolchov-rivier noordwaarts. Op deze smalle strook was de grond droog en liepen zowel de spoorlijn als de steenweg tussen Novgorod en het Ladogameer. Hier was de Rus vier maand geleden doorgebroken in zijn poging Leningrad te ontzetten, maar liep daarbij vast in de dooiende moerassen. In wekenlange verbeten strijd waren de Duitsers met hun Westerse hulptroepen er in geslaagd deze ‘dijk ’over haar volle lengte opnieuw te veroveren en zo het 2e Russische Stormleger in de Wolchov-moerassen in te sluiten... De bedoeling was ze daar te laten verhongeren en iedere dag moesten groepjes uitgeteerde Ivans zich noodgedwongen overgeven. Maar de harde kern trachtte nog steeds zich met de wapens een weg uit de omsingeling te bevechten... Vruchteloos meestal.

        Om de tijd te doden herlas Joseph nog eens het epistel van Jetje dat hij zojuist had ontvangen. Hij voelde niet dat daar iets niet helemaal klopte: Jetje had hem helemaal om haar vinger gedraaid met haar proeve van hoogstaande volksverlakkerij. Met die '‘Lieve Jongen'’ in de aanhef wiegde zij zijn achterdocht al diep in slaap. Ze begreep ook wel (schreef ze) dat hij, zoals ieder normaal kind, absoluut een stamboom vol familie wou hebben, maar hij was nu toch oud genoeg om de waarheid te kunnen aanvaarden. Ze had hem vroeger dat kerstverhaal al verteld en in feite kon ze daar niets aan toevoegen: zijn vader Dis was na de geboorte door onbekenden te vinden gelegd bij de nonnen in Veurne! Mogelijk was dat zigeunermeisje ,dat doodgebloed gevonden werd in het tuinhuisje van het klooster ,inderdaad de moeder van Dis, en dus Josephs grootmoeder, maar wettelijk was dat nooit vastgesteld... Misschien al goed, want anders zou hij officieel maar een halve of een kwart ‘Kristen’mens meer zijn, en dat zou zijn carrière zeker geen deugd doen hé... Neen, hij kon er zich best bij neerleggen dat Dis geen gekende ouders had: dat was de properste oplossing!... Maar er was méér, schreef ze...

        Het lag nu eveneens aan hem - en hem alleen - – om ook een streep te trekken onder heel die kinderachtige jacht op de vermeende ‘Rudolf’! Marie heeft nooit geen vent met die naam gekend! En hij moest vooral stoppen met al die slechte romans waarin hij de laatste jaren een tiental zogenaamde ‘oude vrijers’ van zijn moeder had laten opdraven! Die mannen verdienden dat niet! Ze waren sindsdien allemaal brave huisvaders geworden, die niet stonden te springen om hem plots als een bastaardzoon te erkennen en zodoende hun huidig gezin op te blazen. Zijn zoektocht was totaal ongepast, en zinloos bovendien... 

       " “Want zolang er niemand is die uit z'n eigen zomaar verklaart dat gij zijn zoon zijt staat ge nergens, Joseph! Ge moet dus niet hopen op een ‘vader’ buiten den Dis, want heel die zotte fantasie die gij gemaakt hebt over ‘Rudolf’ berust op een spijtig misverstand! ”

       "Daarom herhaal ik plechtig: ’Rudolf’ is geen vent van vlees en bloed, jongen. Die naam hebben Marie en ik beginnen gebruiken toen we bakvissen van 16 waren. De zaken van de liefde werden toen nooit bij naam genoemd, en dus vonden alle vriendinnen ondereen een privé taaltje uit om over deze geheimen te spreken... Ik weet: het is moeilijk te geloven, maar uw moeder en ik zijn in onze jonge tijd ook ‘Zotte Trienen’ geweest die hitsig stonden van een schone minnaar lijk dien Amerikaanse filmster RUDOLF Valentino. Wij, just lijk alle vrouwen die zijn films zagen, droomden weg bij de vuile gazettenpraat dat zijn tegenspeelsters flauw vielen van zijn kussen en op slag den hemel zagen...Als vrijer was die filmstar in onze ogen DE MAX, de oppergod van de liefde! En iedere jongen die achter ons ‘deed’, gaven wij onder ons punten op onze geheime '‘Rudolf-meter'’, van nul tot tien... Zelfs nadat Marie getrouwd was met den Dis, durfden wij in onze zatte momenten ZIJN prestaties nog wel eens in vertrouwen te keuren. Maar ik herinner mij niet dat Dis van z'’n leven boven de ‘drie-Rudolf’-punten is geraakt. Om maar met permessie te zeggen dat Marie met haar vent nooit den hemel heeft gezien. Met de Jupp beweerde ze overlaatst wel op ‘zeven-Rudolf’-punten te zitten, maar dat was zonneklaar alleenlijk om mij te pesten! ” 

      "“ Het spijt mij dat ik dezen misverstand over dien zogezegde Rudolf niet eerder heb kunnen uitleggen, want het zou u zekerlijk een hoop slapeloze nachten bespaard hebben, en vele spanningen met Marie, misschien zelfs uw vertrek naar Rusland. Maar zolang ge nog niet droog waart achter d’oren, was '‘t niet mijn rol om over de geheimtaal van uw moeders jeugdliefdes te spreken. '’t Is pas sinds gij en ik brieven schrijven naar elkaar dat het mogelijk is voorzichtig het juiste woord te kiezen,zonder iemand te kwetsen...”

        "“ Nu gij de juiste situatie kent van uwen stamboom, kunt gij ook beter de kwalijke invloed daarvan schatten op uw kansen van avancement...Als dit gat u zou beletten om van z'’n leven nog officier te worden, dan kunt gij misschien uw dienst in Rusland opzeggen en naar huis weerkeren: voorwaar een prima zaak nu gij nog in goede gezondheid verkeert...Weet dan, lieve Joseph, dat hier NIEMAND u daarvoor scheef zal bezien, en ook die stomme ruzie met Marie zal zekers rap vergeten zijn."

Ontvangt tijderwijl de hartelijke groeten van uw Tante Jetje,

Georgette Neuville."

       
Onnodig te zeggen dat deze brief lang op zijn maag zou blijven liggen. Jetje had blijkbaar heel wat moeite gedaan om dat epistel ineen te boksen, en naar de gebruikte stadhuiswoorden te oordelen was zij daarbij niet alleen geweest. Hele zinnen waren overduidelijk ingefluisterd door iemand met een schoolopleiding, wat Marie en Leon alvast uitsloot. De vraag was daarbij of deze vreemde ‘souffleur’ in de coulissen hem – (toch een onpopulaire Oostfrontvrijwilliger! –) al dan niet gunstig gezind was. En, eerlijk gezegd betwijfelde hij dat er erg veel openlijke sympathisanten van de Vlaamse Zaak rondliepen in de kring van Jetjes vertrouwelingen...

        Want dat ze haar mentor 100% vertrouwde, stond als een paal boven water: heel die stamboomaffaire kon je toch moeilijk aan de neus van de eerste de beste passant gaan hangen... Engelborghs misschien ?...In dit geval was het voor Joseph ‘oppassen geblazen’! Of haar nieuwe vriendin uit het juwelenwinkeltje van Oostende? Die was met een jood getrouwd geweest: weinig kans dat deze vamp de ‘Vlaamse Leeuw’ kon zingen... Dan zag hij enkel nog die gemeentebediende van de ‘Bevolking’ in Veurne, maar die kende hij van haar noch pluim...

        En alles wel beschouwd: in hoeverre KENDE hij feitelijk Tante Jetje zélf?... Vriendin van zijn moeder, akkoord... Zelfs dikwijls zijn tweede moeder geweest, waarmee hij als kind was opgegroeid en die als het ware een deel van zijn jeugd had ‘bemeubeld’... Veel warmer dan Marie: de zure rokken van haar schoot had hij als kleine jongen dikwijls nat gehuild terwijl zij z'’n nekhaar streelde... Soms stout geweest tegen haar omdat ze zelden ‘kletsen’ gaf... En haar in zijn puberjaren dikwijls als pispaal gebruikt met zijn opgefokte problemen van de cadettenschool... Maar in feite was zij dubbel zo oud als hij en stamde zij toch uit een héél àndere wereld...Die van ‘de grote mensen’ waarin je als kind met je drama'’s en vragen geen toegang kreeg, of weg gesust werd, of met een kluitje in het riet gestuurd. Als ze al niet uit haar troostende rol viel en volledig naast de kwestie in lachen uitbarstte tot de tranen langs haar neus liepen! Die oudere vrouwen speelden doorlopend komedie tegen de kinderen en waren in feite voor geen cent te betrouwen... Jetje evenmin als Marie.

        En hij voelde dus wel dat er aan die brief een reukje zat, maar zag zo direct de val niet zitten...Het was niet normaal dat zij zo de nadruk legde op dat kerstverhaal van Dis zijn geboorte ,maar als vermoord bleef zwijgen over de geboorte van Joseph zélf. Hij wilde weten  wie ZIJN vader was ,en dat was niét den Dis ! Kop àf ! Maar  de tijd scheen nog niet rijp voor ze dat zou willen openbaren...Daarom besloot hij de zaak even te laten rusten want voorlopig waren er àndere katten te geselen!

       
Zijn laatste bevordering tot Korporaal-Chef (of Rottenführer, zoals deze graad hier officieel heette) had hij alvast binnen, zonder dat de commandant werkelijk moeilijk had gedaan over de situatie van Dis. Joseph stelde in elk geval tot zijn opluchting vast dat ze op het commando van het Legioen nog niet op de hoogte waren van het tranige kerstverhaal met dat zigeunermeisje...

        Houden zo! dacht hij, terwijl hij als een robot een nieuwe zware patroonband in zijn snelvuurkanon laadde. Aan de opvliegende kraaien boven het verzopen moeras in het niemandsland zag hij nu dat de vijand langzaam maar zeker zijn schootsbereik naderde. En aangezien de vogels niet na een korte vlucht weer neerstreken, maar verder weg naar de wazige einder fladderden, wist hij dat er heel veel mensen bewogen in de groene dampende jungle voor zijn vizier... Mensen?... Druipende moerasmonsters, ja, bedekt door slijkschubben van kwalijk stinkende vodden, met gloeiende ogen en uitgeteerde smoelen vol haar!... Mensen kon je dat niet meer noemen...

        Ze wilden het dus opnieuw proberen, de sukkels: in massale aanvalsgolven de dijk te doorbreken die hen van de hoofdmacht ten oosten van de Wolchow afsloot en in de zompige ‘Kessel’ gevangen hield...Wel, ze deden maar wat ze niet konden laten! Samen met de ‘División Azul’, de ‘SS-Nederland ’en verschillende Duitse regimenten hielden de Vlamingen deze relatief brede dijkstrook langs de rivier nu stevig in handen. Zwaar geteisterd weliswaar door het giftige klimaat en de onophoudelijke artillerie beschietingen van over de Wolchov, maar ook gehard in de strijd! Het ‘Legioen’ - of wat daar na vier maanden onafgebroken gevechten nog van over was – zou die rottige Ruski'’s straks warm onthalen!

Het Vlaamse Heer staat immer pal,

Waar ’t winnen of waar ’t sneven zal!

Aan lange lansen, de Leeuwen dansen!

        Zo trachtte Joseph zijn adrenaline op te jagen en zich moed in te pompen om binnen enkele minuten met de slachting te beginnen. Want toen hij vorige maand, na zijn afkeuring bij de pioniers, zijn opleiding bij de ‘2CM-Flak’ aanvatte, was hij erg geschrokken van de uiterst vernielende slagkracht van zijn gloednieuw 20mm snelvuurkanon... Normaal was dit bedoeld om laagscherende vliegtuigen neer te halen, maar tegen grondtroepen was het nog moorddadiger! Binnen de minuut veegde dat een aanvalsgolf van 200 man, drie rijen dik, in één enkele maaibeweging van het schootsveld! Bij vrij zicht, op één kilometer afstand, alstublieft! En indien, zoals hier vandaag, de lage begroeiing elk dieptezicht belette, vloog de stalen kogelregen toch moeiteloos dwars door een kilometerdikke strook struikgewas heen! Het enige nadeel van een ‘2CM’ was dat het kanon de vijand zo'’n schrik aanjoeg, dat deze dit moordwapen bij voorrang trachtten uit te schakelen. Het kwam er dus op aan rap van schietstelling te verwisselen en voortdurend in beweging te blijven om de mortiergranaten van de vijand te ontwijken...

        Het wapen van Joseph stond draaibaar gemonteerd in de bak van een open halfrups-pantserwagen met vijfkoppige bemanning. ZIJN kanon met ZIJN bemanning! Dit zou hun eerste groepsinzet worden met deze pantserauto: hijzelf als stukoverste, met André de chauffeur, Berten de radio, Conrad de richter en Dolf de lader. Allemaal gasten die hij nauwelijks kende, en tóch hing het grotendeels van ieder van hen af of zij als eenheid de avond zouden halen...

        Plots werd ver op de rechtervleugel door de Spanjaarden met M.G.’s hevig eigen vuur geopend: een vuil trucje om klaarstaande aanvallers te ontraden frontaal op te rukken en voortijdig af te leiden naar de buren...In casu de Vlamingen, verdomme!
        Bon, ze stonden er klaar voor...

 

     De wanhopige uitbraakpogingen van de Rus, waarbij deze in opeenvolgende helse vuurvlagen waarschijnlijk zijn laatste munitiereserve verschoot, duurde met korte onderbrekingen tweeënzeventig uur. Keer op keer, op elk moment van dag of nacht rolden de aanvalsgolven uit het moeras naar de Vlaamse stellingen op de dijk. Keer op keer werd hun wanhopig "‘hurrei !" ’ overdonderd door het oorverdovend kabaal van duizenden bommen en granaten. En telkens weer stierven tientallen Russen in het moordende vuur van de Duitse automatische wapens: genadeloos weggemaaid, compleet in flarden geschoten of stomweg met een kleine verwonding leeggebloed en verzopen in het stinkende moeras...

        Maar de dijk van de Vlamingen hield stand tot de laatste stormloop was uitgestorven, ook al sneuvelden er die paar dagen vijftien mannen van het Legioen...Daarna begonnen de Russen zich in steeds grotere groepen over te geven, en liep ook het gerucht dat hun generaal Vlassov het met de Duitsers op een akkoordje had gegooid...

        Joseph en zijn ploegje hadden de slag weliswaar heelhuids overleefd, maar waren lichamelijk compleet uitgeput en psychisch gekraakt door de eindeloze massamoord waaraan ze hadden deelgenomen. Ook al telden ze nadien op de stalen mantel van hun pantserauto zeker veertig littekens van kogelinslagen, toch konden ze die maar moeilijk als moreel alibi aanvoeren voor het bloedbad dat zij hadden aangericht...

        Ze hielpen nog een dag bij het uitkammen van de ‘Kessel’ en het samendrijven van de laatste gevangenen naar het schiftingskamp. En daar gebeurde het mirakel dat niemand voor mogelijk hield! Bij die schurftige bende sukkelaars meende hij plots een bekend gezicht te herkennen...Onmogelijk! ...Of tóch?...Joseph riep hem aan in z’'n Westends dialect... En inderdaad, de vent reageerde! Hij wenkte hem dichterbij en vroeg: "” Witte wien da’k zien ?”" Waarop de vent hem wezenloos aankeek en schor antwoordde: "” Joa’g: de klein van Petré...”Dien zwarte luiszak...  " 
        Hij had dus wél juist geraden :Steiner, verdomme ! Die stomme rooie schoenlapper van over het gemeentehuis van Westende !

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!