" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
04-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 240
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B66

HET KOEKOEKSEI.

 

        Westende, oktober 1943.

Leon zat op de schopstoel. Bij niemand kon hij nog goed doen. Hij lag met héél het gezin Erte overhoop omdat zij ervoor hadden gezorgd dat hij niet deftig van Olga afscheid had kunnen nemen vooraleer die naar haar nonnenpensionaat in Kortrijk verbannen werd.

Hun laatste sluikse ontmoeting bij het beruchte ‘dennenbosje’ was jammerlijk op een ruzie uitgedraaid, terwijl hij nog zó gehoopt had haar in de schemerige geborgenheid van dit dichte struikgewas een belofte van eeuwige trouw te kunnen ontfutselen... Maar met zijn stomme kop had hij voordien niet gelet op het aantal Faro’s waarmee hij zonodig zijn dorst had gelest... Of had hij soms gehoopt er zich moed mee te kunnen indrinken?... Hoe dan ook, na één gestolen tootje kreeg hij reeds het deksel op de neus:"” Zeg, gijse vuile vent, ge stinkt een uur voor de wind naar '’t bier! Kom, schei maar rap uit: een zatlap moet ik niet hebben!" ” En van '’t ene woord was '’t àndere gekomen, waarbij Olgatje binnen de vijf minuten deskundig al hun jaren van zoete min kelderde, op de fiets sprong en wenend van woede naar huis sprintte.  

Dat was de laatste keer van z'n leven dat hij haar zag.

Thuis was hij bij Jetje gaan uitrazen en ook daar van een kale reis teruggekomen. Zij had juist op het gemeentehuis gehoord dat alle arrestanten van de Dossin-kazerne uit Mechelen naar een kamp in Duitsland waren overgebracht en gelukkig niet naar Polen. Waarschijnlijk Ravensbrück bij Berlijn, uitsluitend voor vrouwen: dus die zullen het er wel wat beschaafd houden... Dat het gerechtelijk dossier van Rachel Coulier dààr verder onderzocht zou worden, was alles wat burgemeester Engelborghs haar tot troost had kunnen aanbieden. En dat kon wel een tijdje duren, maar van geduldig te wachten was nog niemand gestorven, hé...Dat Jetje met deze zoethouder geen gat in de lucht had gesprongen, was goed te begrijpen. En zij dus niet erg warm kon lopen voor de stomme liefdesperikelen van Leon, moest je haar niet kwalijk nemen...

"“ Vent, ik heb altijd gezegd dat ge nog veelst te jong waart om zo serieus met dat meisje om te gaan! Als er dan zever van komt moet ge niet bij mij komen zagen hé! Daarbij, zijt maar zéér stil: er zijn verdimme in de wereld drama’s die stukken triestiger zijn om over te treuren! Zijt gerust: op gebied van de liefde gaat gij later niks te kort komen! '’t Is maar als ge binnen een paar jaar nog geen vrouwmens hebt kunnen krijgen, dat ik daarover nog eens wil klappen! Maar dénkt er aan: als ge een serieus lief wilt vinden, gaat ge toch éérst moeten stoppen met bierzuipen: dat stààt niet voor een brave jongen lijk gij altijd waart! Want zeg nu zélf: de laatste tijd zijt ge wat lichtelijk aan '’t overdrijven hé Charel! Drinkt tussendoor liever eens een limonatje als ge werkelijk zo'’n grote dorst krijgt!" ”  “" Verdomme Jetje, in ‘Het Anker’ schenken ze geen limonatjes, mens! En als dat al is wat ge mij kunt aanraden, zijt ge feestelijk bedankt voor de moeite!" ”

 

Thuis lag er op zijn bord voor het avondeten een veldpostbrief op hem te wachten. Marie sprak er met geen woord over en hij stak de omslag zwijgend in zijn zak...

Vooraleer hij in zijn bed kroop, scheurde hij de enveloppe open en begon te lezen... Dat had hij beter niét gedaan, want wat hij te slikken kreeg bezorgde hem wéér een slapeloze nacht!

"...Maar wat voor bende onnozelaars zijt gijder daar toch! Verdomme Leon, moet ik daarvoor hier mijn kloten afdraaien, als er nog niet één keer naar mij geluisterd kan worden? Ik heb u verwittigd dat mijn commandant mijn afstamming zou laten onderzoeken, en heb u gevraagd minstens te laten uitschijnen dat ik mogelijk een àndere vader heb dan Dis Petré... Dat dit op basis van lichamelijke verschillen tussen gij en ik zelfs zéér waarschijnlijk is... Dàt moesten de gendarmen onderzoeken en eventueel Jetje op de rooster leggen die heel die affaire met ‘den Rudolf’ van jongsaf heeft meebeleefd. Want ZIJ weet wie mijn vader is! En al moesten ze haar de stroot toenijpen, maar iedere gendarm met wat kloten aan z'’n lijf moet er toch in lukken haar de waarheid te ontwringen, zeker!?...

Verdikke ,dacht Leon ,dien heeft het lelijk zitten !

"En wat is er gebeurd? Noch gij, mijn zogenaamde teerbeminde broer, noch tante Jetje, die beweerde mij lief te hebben als een ware moeder, NIEMAND die een poot heeft uitgestoken om dat onderzoek in de goede zin vooruit te helpen! NIEMAND! Hoe is het godsmogelijk! Wat zijt gijder daar voor een bende egoïsten die nog geen vinger uitsteekt voor een ànder, geen minste moeite doet voor een jonge soldaat die aan het Oostfront dàgelijks z'’n lijf en leven waagt om u tegen het Rode Monster te beschermen! Dat is niet enkel een schande, maar een regelrechte misdaad waarvoor gij vroeg of laat ter verantwoording zult geroepen worden. "

Man-man ,wat een stadhuiswoorden !

"Maar de grote schuldige is natuurlijk Marie, mijn onwaardige moeder, die met kwaad opzet de gendarmen op een dwaalspoor heeft gezet! Mijn commandant heeft mij hun verslag laten lezen: zij heeft zelfs geen woord willen zeggen over mijn échte vader en die mannen onmiddellijk naar de nonnen van Veurne verwezen met dat afgezaagde vertelsel over Dis-de-vondeling! Dat wilde ik juist ten allen prijze vermijden! En ook al beweert de Kerk het tegenovergestelde, toch hebben die kloten nog gemeend te moeten bewijzen dat er zéker een band liep tussen de vondeling in het kloosterportaal en de doodgebloede zigeunerin in het schuurtje van hunnen hof! Een stuk bruin papier, dat op het busselkind gespeld zat met ‘ROMAN’ op geschreven in bloedige letters, was volgens de gendarmen afgescheurd van een cimentzak die in dat schuurtje naast die kraamvrouw lag... Dat is de eerste keer dat ik daarover hoor spreken! Maar dat laat verdomme wél klaar en duidelijk verstaan dat den Dis een kind van dat vreemde vrouwmens was! En ik dus het kleinkind van een zigeunerin ! Terwijl ik juist rotsvast overtuigd zijn van Dis niét aftestammen omdat ik op hem niet trek, maar wél van een zuivere arische blonde Vlaming ! ...Want met de Dis als mijn vader zijn ik hier verloren!

"Als ik dus geen àndere vader vind, kan ik er juist zo goed een streep onder trekken! Ik reken dus op u om de waarheid over mijn afstamming uit Jetje te wringen of ik doen een ongeluk!

"De groeten, en haast u wat!

"Getekend Joseph.

Verdomme, de waarheid uit Jetje wringen! Die vliegende zot wist niet wat hij vroeg zeker! En wel juist nù, na haar zo brutaal geconfronteerd te hebben met zijn liefdesverdriet! Ze zal hem zien komen! Hij kon beter wachten tot de zondagmorgen: nà de mis, bij een jatte kaffe in haar keuken, was ze misschien in een vergevensgezinde stemming.

                         
                         Dus ,die zondagmorgen...

“"Nee, da'’s al een heel tijdje dat ik nog iets van hem gehoord heb...”"

“" Wel, hier zie! Ik heb die juist ontvangen en ik was er niet goed van!" ”

Ze prevelde haperend de ontcijferde zinnen, en Leon zag met een geniep genoegen dat haar gezicht bij het verder lezen alsmaar méér betrok. Tenslotte trok ze een clowneske pruillip:" “Dien is precies een beetje kwaad, zoudt ge zeggen, hé! ... En wat denkt ge, Leon,” gekte ze plots: ” gaat ge nù mijn stroot toenijpen, of achter '’t eten van de noen? Want ik heb een poddinkje gemaakt met vliersiroop als dessert die '‘k niet zou willen missen, ziet ge..."”

"“ Ge zoudt mij misschien de waarheid over zijn vader kunnen vertellen, Jetje, zonder dat ik moet beginnen nijpen! "” Ze lachten beiden gemeen en wat onzeker: een mop die de mist in ging..." ”Want dat gij het fijne weet van wat er vroeger gebeurd is, kunt ge niet meer ontkennen: die leugens gelooft geen kat meer..."”

“" Doet geen moeite, ventje, ik kan dat probleem van Joseph niet oplossen, zeg ik! Dat zijn familiezaken tussen moeder en kind, en ik heb mij daarmee niet te moeien! Als Marie dat aan uw neus wilt hangen, moet ZIJ dat weten: IK kan daarover niks vertellen, al nijpt ge mijn stoot toe en steekt gij mijn kot in brand! ”..."

Leon staarde haar aan, rood van woede om zijn onmacht en siste in haar gezicht:" ” Brengt mij niet op slechte gedachten hé Tante Jetje, want '’t zijt gij die met vuur speelt! Vergeet niet dat Joseph binnenkort wel op congé gaat komen: dan kunt gij het rechtstreeks aan hém gaan uitleggen! Maar ik peins niet dat ge daaraan veel plezier gaat beleven! ”"

Zo, wéér een zondag om zeep! Misschien dat een frisse pint in ‘Het Paard’ daar nog iets aan kon verbeteren...

 

Jetje liet de ruzie een dagje bezinken: Marie was tóch tot de laatste tram met haar Duitse vrijer naar Oostende. Maar op maandagnamiddag, na hun shift in de keuken van de kazerne ‘Ons Rustoord’ vond ze de kust vrij.

“" Leon heeft nieuws van Joseph gekregen..."”

“" Ja, dat weet ik...En dan? Ge weet dat ik mij van hem niets meer aantrek!" ”

“ "Ja, maar ge laat MIJ wel uw vuile was doen hé !" ”

“ "Daar hebt ge zélf voor gekozen hé Jetje, door heel den tijd zijn partij te kiezen! Ik heb er definitief een streep onder getrokken, de dag dat hij in mijn rapen heeft gescheten! Schluss! Fini! Hij wou absoluut naar Rusland om mij een kloot af te trekken: wel, geluk er mee! Maar achteraf niet voor mijn deur komen blèten hé! ” "

“" Ge zegt ‘geluk ermee’, maar ge doet alles om hem in het óngeluk te storten! Waarom moest ge anders die gendarmen weer naar de nonnen in Veurne sturen, toen ze kwamen vragen wie de vader van Joseph was? Altijd die leugens! Terwijl het voor iedereen een opluchting ware geweest, had ge naar de ‘Rudolf’ gewezen! De gendarmen waren zelfs akkoord dat als biechtgeheim te beschouwen en dien mens gerust te laten! Zijn naam weten was voor die mannen genoeg om te bevestigen dat het een zuiveren Belg was met onbesmette voorouders...Méér moest dat niet zijn! Iedereen content! "”

 “" Georgette! Ik wil van Rudolf of van Joseph niets meer horen, verstaan! Ik heb die twee uit mijn leven geschrapt en daarmee basta!" ”

"“ Dénkt ge, Marie? Durft ge dat tegen Leon zeggen, die van Joseph het bevel kreeg die zaak tot diep in de grond uit te spitten! Die sukkelaar weet dat ik de waarheid ken en heeft zelfs gedreigd mijn kot in brand te steken als ik er niet mee voor de pinnen kom, niet méér of dàt! En binnenkort komt Joseph met congé en die gaat hier een bloedbad aanrichten als die zaak niet voordien is opgelost! Ge ziet, Marie: dat is geen  gevecht tussen gij en Joseph alléén! Er riskeren er nog veel àndere in de brokken te delen! Ziet dus maar goed uit wat ge doet, mens!" 

In bed moest Marie doorlopend denken hoe ze de misdaad uit haar jeugd van zich af zou kunnen schudden. De zaak was nu misschien verjaard, want Dis was al jaren dood...En hij had nooit enig bezwaar gemaakt tegen het vaderschap dat na die gespeelde vrijage in de duinen van de doorsteek zo onverwacht rap op zijn nek viel. Joseph werd op hun trouwboek gewoon ingeschreven op zijn naam: Petré... Niet haar eerste keuze, maar wel een mooie oplossing. En véél te kiezen was haar destijds niet gegund om haar misdaad toe te dekken..”         

 Want na die rampzalige zondagmiddag in september van '’22 leek ze wel in een nachtmerrie terecht gekomen. Ze had uren vertwijfeld en vergeefs op haar ‘Rudolf’ staan wachten bij hun liefdesnestje op de vest van ‘Fort Palingbrug’... Bij de invallende duisternis was ze hem in de totaal vernielde stad gaan zoeken, en alle café’s langs gelopen... Tot ze hem door de ruit van ‘Het Anker’ binnen zag dansen met een hete trien! Als verdoofd had ze hem daar nog een hele tijd staan beloeren, tot hij plots naar buiten was gewankeld om tegen de zijgevel zijn overvolle blaas leeg te spuiten...

Hij schrok even toen hij haar achter zich zag staan als een wrekende godin... Enfin, zo herinnerde zij het incident zelfs jaren later...

 

"...” M'’n regels zijn niet doorgekomen”" was het enige wat ze wist te zeggen, na al de snedige zinnen die ze tijdens het zoeken had klaargestoomd.

Hij moest het blijkbaar even laten bezinken, maar  barstte toen los: "” Stomme geit! Konde niet beter oppassen? Ziede, dat komt er nu van, zie! "...” en knoopte ondertussen onhandig zijn gulp dicht.

“ "Moet ik geen handje helpen?”" sneerde Marie,” "Of kan meneire het alleen, vandaag?”"  Maar raar genoeg kwam er geen reactie.

“ "Wel, wat denkt ge te doen?”" vroeg ze met trillende stem, maar hij had zijn antwoord al klaar:

“" Voortdansen, miljaarde! Dat hete mokkel staat al veel te lang op mij te wachten!" ”

“ "En ik dan?”" Het wenen stond haar werkelijk nader dan het lachen, maar ze verbeet haar zwakte en keek hem kloek in de ogen: "” Hoe zit het met mij?!”"

“" Trekt uw plan, hé! Godverdomse zeverkont! ... Zoiets moeten de wijven zélf arrangeren en de venten daarmee niet lastig komen vallen! ”..." Hij liep hardop boerend langs haar heen en stapte vol branie terug naar binnen... Ze zag nog net hoe dat zatte vrouwmens hem schel-lachend opnieuw in de armen sloot, maar toen werd alles mistig…...

 

..Wel, ze hàd haar plan getrokken! De herinnering deed pijn, maar ze beet door: het was tenslotte al bijna twintig jaar geleden...                      

Na nog een vreselijke week van peinzen en piekeren, was ze tenslotte bij Jetje gaan biechten, in tranen en tuiten. En haar boezemvriendin had haar geholpen, enfin, zoveel ze kon... Haar moeder, een grauw verziekt vrouwmens van nog geen veertig, had al een zestal 'miskramen' achter de rug en Jetje wist het recept:

" Iedere avond een korrel rattenvergif in wat kasterolie met saffraan... Na een week zijt ge er van af, gegarandeerd! "        

Maar na twee dagen kón ze niet meer: ze was zo ziek als een hond en haar broer René had haar dan, zonder veel compli­menten, naar dokter Loenders in Lombardsyde gesleurd. Die zag onmiddellijk hoe de vork in de steel zat en na een gesprek van een kwartiertje wist Marie drie zaken: als ze doorging met die rommel zou ze sterven, als ze ophield zou de vrucht mis­schien nog niet beschadigd zijn, en als ze het verstandig   aan boord legde kon een mooi meisje als zij binnen de maand wel een àndere vader vinden voor haar kind.              

Marie en Jetje hadden dan samen maar een wijde blik om zich heen geworpen en besloten dat den Dis het beste was wat de markt kon bieden. Och arme, hij had het moeten weten, de goede sul! Gewetenloos had Marie die jongen dan -– vakkundig vanuit de coulissen gedirigeerd door haar wereldwijze vriendin - in twee weken tijd verleid en vervolgens zonder dralen in de duinen van den doorsteek verkracht! Ze moest hem juist laten doen wat de Rudolf met haar had uitgestoken...

Mensenlief! De knul wist van gelukzaligheid niet wat hem overkwam... Drie keer had hij ‘gemogen’ om zijn latere twijfels te voorkomen... En twee maand na die vervloekte kermis in Nieuwpoort waren ze dan rap-rap getrouwd! Maar het kindje bleek toch wat te vroeg geboren, als Dis goed op zijn vingers kon tellen... Voor de rest leek de baby, een jongetje, op eerste zicht gaaf en gezond en de 'vader' was destijds zo fier als een gieter op zijn spruit geweest. Marie wat minder, maar ze deed haar best om van haar wroeging over dat koekoeksei niets te laten merken...Vreemd genoeg voelde haar vrien­din zich met de kleine meer opgetogen dan zijzelf, maar die had natuurlijk niet zo'’n zware zonde op haar ziel.                                                                                                                                                                                

Neen, den Dis had er nooit iets van geweten...

Zij herinnerde zich nog hoe Jetje, daags na die beruchte begrafenis van haar vent, was komen vissen met nauwelijks verholen binnenpretjes... Maar ze had haar boezemvriendin onmiddellijk gerust gesteld: die stomme kloot van een Dis Petré had heel zijn verdere leven nooit aan zijn vaderschap getwijfeld, of in elk geval niet openlijk... En zo'’n goede komediant wàs hij niet...

En hadden zijn vrienden - zelfs de Gerard Pylieser in d'eerste plaats, waar hij nogal hoog mee opliep -– destijds ooit de drieste moed opgebracht om over zijn vaderschap te zwanzen, zou hij deze beledigende achterklap met zijn mokervuist kordaat de kop hebben ingeklopt, zijt maar zeker! De kleine Joseph was ZIJN zoon, en daarmee uit!

En als die stomme Jetje nu haar klep dicht hield, dan was er niemand die roet in '’t eten zou kunnen gooien: Joseph was van den Dis, en Dis was een vondeling!

Van een ongekende vader en moeder! Punt!  En op de koop toe dood en begraven !

En als dat haar keikop van een zoon kon verhinderen om officier te worden bij den Duits, dan was dat nog aardig meegenomen ook !!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
04-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 241
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B66Bis      DE PLETROL KOMT.                            

 

Niet enkel in Italië ,maar ook op alle àndere fronten hadden vanaf augustus '43 de Duitse tegenslagen zich opgestapeld. Aan het oostfront moesten ze al hun offensieve dromen laten varen en aan hun terugtocht beginnen die slechts twee jaar later aan de Elbe zou eindigen. Orel en Bielgorod ,de twee steden van waaruit Hitler gepoogd had met 'Operatie Citadelle' de Russische uitstulping van Kursk af te snijden , vielen op 5/8 weer in handen van de sovjets. De Duitsers ontruimden Briansk op 17 en Charkov op 23/8. Op 25/9 werden ze uit Smolensk verdreven en begin oktober stonden de Russen, zoals gezegd ,op de linkeroever van de Dnjepr van Smolensk tot de Zee van Azov. Deze linie hadden de Duitsers speciaal door bataljons slavenarbeiders laten versterken en daarachter hoopten ze op adem te kunnen komen. De illusie duurde juist geteld één week.                                  

Op 7/10 staken de Russen massaal de Dnjepr over ten noorden van Kiev om door te stoten naar de Poolse grens en vormden links en rechts van Tscherkassy twee bruggenhoofden om zoveel mogelijk vijandelijke troepen te binden. Deze bindoperaties slaagden wonderwel want bij Tscherkassy zouden later (van 20/1/44 tot 16/2/44) 10 Duitse divisies met o.a. de "Sturmbrigade Wallonie" drie weken omsingeld blijven, vóóraleer ze - althans gedeeltelijk - konden uitbreken naar het westen...         

Op 6/11 viel Kiev en stootten de Russen verder door naar het zuid-westen ,richting Balkan. Op 17/11 werden ze bij Zitomir even gestopt door een Duitse tegenaanval, zodat ze de tijd kregen opnieuw te hergroeperen voor hun winteroffensief. Dat was wel nodig ,want in 12 maanden hadden ze in opeenvolgende doorbraken de Duitsers in Zuid-Rusland overal gemiddeld 1.000 km teruggedreven, van Stalingrad tot tegen de vroegere Poolse grens en van Grosny in de Kaukasus tot tegen de monding van de Dnjepr.                                          

Maar ook op zee werd 1943 voor Hitler een ramp. Door de toepassing van enerzijds de radar en de asdic en anderzijds het breken van de Duitse “Enigma-code” konden de geallieerden de duikboten nu hevig bestrijden en er gemiddeld 20 per maand vernietigen. Door deze onherstelbare verliezen was Admiraal Dönitz verplicht zijn U-Boten van alle zeeën terug te roepen.         

Door de verdraaide berichtgeving wist de burgerbevolking niet hoe fataal de toestand op alle fronten naar een ware catastrofe evolueerde. Het waren niet déze tegenslagen, op duizenden kilometer van hun bed ,die hun moreel knakten, maar wel de steeds heviger geallieerde bombardementen die hun steden, hun woningen en hun werkplaatsen in puin wierpen. Deze luchtoorlog doodde in de loop van '43 meer dan 100.000 Duitse burgers en maakte er 2 miljoen dakloos. De geallieerden verloren daarbij in totaal slechts 1.000 vliegtuigen ,of met andere woorden :10.000 man vliegend personeel. Een waar succes dus...

Want de bommenregen legde niet enkel hele woonwijken, maar tevens (alhoewel bijkomstig) veel strategische fabrieken plat. De Duitse oorlogsvoering werd daardoor steeds meer afhankelijk van de productiecentra in de bezette gebieden ,zoals ex-Tsjechië, Frankrijk en de Benelux, die veel minder werden gebombardeerd. Maar die zouden later wel aan de beurt komen en in '44 door meedogenloze Anglo-Amerikanen vernietigd worden. Dat daarbij eveneens veel z.g. "bevriende geallieerde burgers" omkwamen scheen onze toekomstige bevrijders weinig te deren... Opmerkelijk was wel dat de Nederlandse regering in ballingschap excuses kreeg aangeboden van de Britse toen "bij vergissing" een woonwijk in Arnhem werd platgegooid, maar dat ónze ministers in Londen grandioos werden genegeerd telkens in België hetzelfde gebeurde... Waarschijnlijk had de ploeg Pierlot in Londen alle krediet verloren, door het beeld dat zijzelf bij de geallieerden van onze koning - "nazi-lakei Leopold" - en zijn zogenaamde "verraderlijke capitulatie van ons leger aan de Leie" hadden opgehangen... Wie zijn neus schendt ,schendt zijn aangezicht !


                                     



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
04-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 242
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B67.  AGNES VAN ‘DE "ZANNEKIN’."

           Westende, november 1943.

Nu de Duitsers zowat overal klop kregen, durfden steeds meer branieschoppers openlijk de kop op te steken. In 'Het Anker'’, onder de vissers, liep dat geregeld de spuigaten uit, en daar was het hoge consumptiepeil van het fluitjesbier niet vreemd aan. In zoverre dat Leon het daar steeds minder gezellig toeven vond, omdat iedere stamgast zo langzamerhand wel wist dat hij bij ‘de zwartzakken’ hoorde. Wat wilt ge: uit een ‘Verdinaso-nest’ komen langs de kant van Dis-zaliger, en met een moeder die openlijk met een Duitser liep! Om dan nog te zwijgen over die broer aan het Oostfront: erger kon al niet!

Schipper Pylieser -– zo noemden ze hem daar nog steeds, ook al was hij al bijna een jaar niet meer op zee geweest -– of "Gerard" dus, voelde waarschijnlijk ook de wind keren. Als ze samen na de vangst een pint gingen pakken, bleef hij niet meer aan Leons zijde plakken, maar koos meer en meer het gezelschap van de schreeuwers waarbij zijn jonge machinist zich niet op zijn gemak voelde. En na een hoogoplopend dispuut over de kansen van Monty in Italië had deze er de buik van vol en zei tegen zijn nieuwe ‘peter’ dat hij in '’t vervolg wel alleen en op z'n eigen zou gaan zuipen, bij mensen die hem niet doorlopend schoffeerden over zijn vermaledijde Duitse vrienden...

In het "‘Vlaams Huis" dus ’,met andere woorden, het café waar de bioscoopzaal ‘Zannekin’ achter lag die af en toe nog voor grote Vlaamse feesten of betogingen werd gebruikt. Wel steeds minder, weliswaar, want de zinderende avonden waar de Blauwvoet nog vloog met veel houzee-gebrul werden eerder zeldzaam. En niet meer zo druk bezocht als vroeger, toen de wind nog strak in het oosten stond... Maar Leon voelde zich in 't Vlaams Huis onmiddellijk op zijn gemak, allemaal bloedeigen Vlaamsgezinden, van de weeromstuit al dan niet met een pro-Duits sausje overgoten... En na een tijdje begon ook het vlotte diensterje hem erg te bevallen...

Agnès heette het kind, of Agnès-tje, na haar derde getrakteerde drankje ,en het  meistje kon wat verdragen... Want ze nipte steeds leuk mee wat haar werd aangeboden, altijd guitig lachend naar de geile gulle schenker. En gemaakt-naïef gekscherend over de dikke bult in hun spriet... Maar met die gasten dansen mocht niet van de baas en op hun schoot zitten evenmin. Alhoewel: bij de geconcentreerde kaarters durfde ze wel eens over een schouder te leunen met haar bollende ‘Dirndelboezem’, wat gewaarborgd zand in het raderwerk van een viertal hersenen strooide en menige mooie troefhand om zeep hielp.

Het duurde een week vooraleer zij Leon blijkbaar voor het eerst zag zitten, en nog een week voor ze hem openlijk in de kring van haar plezante gasten opnam... Maar van toen af aan ging het rap vooruit...

Marie merkte deze vorderingen vooral '’s avonds aan zijn sterke adem en zijn slappe gang, maar vond nog steeds geen reden om er eens deftig tegenin te gaan. Haar ruzie met Joseph, twee jaar geleden, had haar tenminste dít geleerd: dat jongens nogal rap venten worden, met beschamend jeuksel in hun broek en al hun hanerige ventenmanieren waar ge als moeder best uw neus niet in steekt. Bij Joseph had ze zich destijds met alles willen moeien, tot de bom uiteindelijk was ontploft. Bij Leon ,met z'n berenlijf ,zou het wel loslopen: in de grond was hij een goede jongen. Dat die brutaal verbroken kalverliefde met de kleine van Erte hem een zware klop had verkocht kon ze wel raden. Alhoewel, die snotter was nu zeventien: in al zijn naïviteit kon hij zo nog honderd lieven krijgen! Als zij met al die puberstreken rekening moest gaan houden, was ze wel vertrokken voor een tijdje! En hààr leven ging tenslotte ook voorbij!

Ze vond het ten andere langzamerhand tijd worden dat hij een beetje vént werd: voor nog méér van dat soort kalverliefdes werd hij toch wat te oud! En moest Leon met dat gevaarlijke vissersleven wat spanning willen afblazen kon hij beter eens naar de hoeren gaan: dat zou al veel kunnen oplossen, dacht ze. Maar zij kon hem dat moeilijk in het oor gaan fluisteren hé!... Misschien zou één dezer dagen zijn frank wel vallen als ze een tijdje wat losser over heel die zondige zelfkant van de betaalde liefde kon schertsen... Al lachend zegt een zot de waarheid, moest ze maar denken.

En aangezien nu door Josephs schunnig speuren naar zijn 'roots' haar eigen jeugdige zondeval onderwerp van alle familiale argwaan tot discussies had geleid, werd het misschien hoog tijd om de puriteinse sluier van het onderwerp ‘"betaalde liefde"’ weg te trekken en ‘haar kleine’ met de naakte feiten van menselijke drift te confronteren. Zij vond dat Leon zich dringend moest realiseren dat vrouwen niét zo maar op de wereld rondliepen om te wassen en plassen en op tijd voor het eten te zorgen! En inzien dat zijn moeder - die hij waarschijnlijk lang als een aseksueel Mariabeeld had bekeken - al twee jaar ongetrouwd ferm van bil ging met een minnaar, en dat spel blijkbaar heel gezond vond!

Ja begot, het was misschien jammer dat die kinderachtige ‘vrijage’ van Leon met zijn Olgatje op de klippen was gelopen... Doch eerlijk gezegd werd het langzamerhand tijd dat hij leerde hoe omgang met vrouwen voor wat spanning in het leven kon zorgen, maar net zo goed ook rust kon brengen. Dat halfslachtige gezeik van haar zoon over ‘zuivere meisjes’ moest nu maar eens gedaan zijn! Van een échte vent werd iets ànders verwacht.

Kortweg: het werd tijd om de bok bij de geit te zetten, punt. Zonder verplichtingen, wel te verstaan :blèrende zwangere maagden op haar dorpel kon ze missen als kiespijn... Een propere hoer, dat moest in Nieuwpoort of Oostende wel te vinden zijn aan een deftige prijs... Geen beroeps, maar eerder van het genre ‘plezante jonge weduwe’... Ze moest toch eens sluiks horen waar hij op de kaai zo allemaal uithing en hoe het daar stond met de gewillige meisjes... Want venten met centen, hé, die trokken nu eenmaal zo'’n vrouwvolk aan... Het was aan haar om te zorgen dat deze operatie snel en proper verliep, en zo dikwijls als nodig was ,maar ook niet méér... En vooral zonder gevolgen hé ,lijk bij de soldaten: tjiep-tjiep, salut en merci!  

Toch schrok ze wel even toen ze aan haar eigen jeugdige belevenissen op dat gebied terugdacht: kermis en venten-met-centen, met jonge gewillige meisjes en een Rodenbach teveel op... Al die vuile manieren... Ziet wat er van hààr was geworden! ...Zo luchtig mocht ze daar nu ook niet over gaan hé! Lijk de Rudolf destijds gebluft had over de fantasietjes die hij allemaal bij zijn hoeren mocht uithalen, zoiets had Leon natuurlijk niet nodig. Enkel een vriendelijk proper vrouwmens van hoogstens dertig die wat wou bijverdienen, maar zéker geen straatmadelief! Zo'’n soort coulante tante zonder veel chi-chi of pretenties, waar Leon nog naar terug kon gaan als hij goesting had, en wegblijven indien niét... Dat moest toch te vinden zijn nu er zoveel miserie was bij alleenstaande vrouwen ,en er zoveel venten in Duitse kampen zaten...

Plots kreeg ze een idee: zou Jupp haar daarbij niet kunnen helpen als ze hem in bed eens een hint gaf over de veronderstelde ‘noden’ van haar zoon?... Béter nog, zou haar hengst eens geen triviale ‘mannen-babbel’ kunnen opzetten met Leon, luchtig, speels en grappend, maar toch duidelijk genoeg om als leidraad te dienen bij een geplande ontmaagding?

Marie rekte zich nog eens lekker wulps uit in het warme brede bed met de satijnen lakens. De sirenes boven Oostende loeiden het einde van het vliegeralarm, maar zij hadden zich in hun rood-pluche kamer van heel die heisa niets aangetrokken...

"“Hoe oud was jij feitelijk toen je voor het eerst met een meisje sliep?”" vroeg ze speels langs haar neus weg.

De vraag overviel hem duidelijk: "” Waarom vraag je dat? Bang dat er nog een paar volwassen kinderen in mijn schoenen worden geschoven?...”"

Ze lachte wat zielig: "” Neen, serieus: hoe oud?”"

Hij keek haar spottend aan: "” Om juist te zijn: 'k was zestien min één dag! Een soort verjaardagskado van mijn toenmalige vlam: daarom weet ik het nog zo goed... Kort vooraleer ‘das Vaterland’ mij opriep voor het leger in 1917... Maar ‘slapen’ was een groot woord, dat zal je wel begrijpen... Waarom wou je dat weten?”"

"“ Omdat Leon zeventien is en nog van toeten of blazen weet! Wel wat oud voor een moderne maagd, vind je ook niet?”"

"“ Hij heeft toch een 'Kleine ‘Schatz'’ hé? Dan zal dat er wel komen op zijn tijd..."”

"“ Hij hàd een ‘Schatz’! En ik denk dat ze het juist uitmaakte omdàt er niks van kwàm! Hij speelde de rol van aanbidder een beetje te serieus, vrees ik, en heeft haar als een heiligenbeeld op een voetstuk gezet lijk in de kerk. Ik wed dat hij met het vrijen nooit verder is geraakt dan wat koude vissenkusjes, zo met getuite lippen in het duister van de cinema Nova! "”

"“ En? Is dat een probleem?”"

"“ Dat is zéker een probleem! Een vent met zo’'n berenlijf als hij zou de meisjes in zijn omarming compleet moeten versmachten! Maar hij durft ze met moeite aan te raken, alsof hij bang is iets te breken! ...Wat Leon nodig heeft is een vrouw die zijn machinerie op gang trekt, en hem wijs maakt dat zijn kwispel niet alleen dient om te pissen! Maar dien uitleg kan IK hem toch niet geven hé! ”

"“ Hélà! Niet naar mij kijken hé! Ik ben zijn vader niet, verdomme, als je soms denkt dat IK hem ga ontgroenen! Salut! ”"

"“ In de batterij is dat toch jouw opdracht: te zorgen voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van de jongens, de ontspanning en zo...Jij zal de jonge rekruten toch van tijd de weg moeten wijzen naar een bordeel, hé!"”

"“ Dat horen ze wel van de anciens: mij zijn ze in elk geval nog nooit zo'’n adres komen vragen! Maar '’t is toch niet zó-iets dat Leon nodig heeft! Als hij zo schuchter is, zou hij eerder door een vrouw van familie of kennissen ontmaagd moeten worden...Ik denk eerder aan iemand zoals je vriendin Jetje Neuville...”"

"“ Jetje! "” proestte ze het uit:" ” Denk dan maar rap iets ànders! Jetje ,begot ! ”"

Maar plots leek ze een lumineus gedacht te krijgen: “ "Maar Mariette! Die jonge geit uit de keuken...Wat denk je dààr van? Dat lijkt mij ook zo'’n typisch stil watertje, maar tenslotte laat ze zich door jou toch in allerlei situaties ‘trekken’ die niet erg katholiek zijn, hé! Ze zal dus wel gewillig genoeg zijn om eens met een frisse jongen in bed te duiken hé?”"

"“ Mariette? Vergeet het! Die is op dat gebied te stom om te helpen donderen! Die heeft niet het minste gevoel voor erotiek, mens! Ik moet haar in de studio alles voordoen, voor elke houding aan haar lijf trekken omdat ze ‘het’ niet in zich heeft: een échte stijve ladder! Hopeloos! ..."”

"“ Nou-nou! "” hoonde ze: "” Dan zal je ’'s avonds wel afgebekt zijn hé! Heel de middag trekken en sleuren! "”

"“ Hou op Marie...Je bent weer aan het doordraven, terwijl je geen flauw benul hebt hoe zwaar studiowerk inderdaad is! Maar ik herhaal het: Mariette deugt absoluut niet voor jouw plannen met Leon! Er gaat van dat kalf geen enkel initiatief uit waarmee zij een jongen zou kunnen verleiden! Zij is een typisch lijdend voorwerp waar ge alles mee moogt doen, maar die uit luiheid of lusteloosheid onbekwaam is zélf een vinger uit te steken! Dat heb je zélf bij het werk in de keuken toch kunnen vaststellen: je moet haar àlles commanderen en ze zal nooit iets uit haar eigen doen..."”

Marie lag hem met een gemaakte verbijstering te bekijken:" ” Man-man! Zie maar dat je er niet onderdoor gaat met zo’'n waardeloos model! Zoveel moeite doen om mij te overtuigen dat ik niet te dicht bij jouw mamzèl moet komen...Mensen toch! ”..." En ze draaide zich waardig en koel van hem af.

Hij had dus blijkbaar door zijn omgang met Mariette iets mispeuterd bij Marie...Bon, het zij maar zo! Hij had haar al vroeger aan het verstand trachten te brengen dat ‘Mariette’ zijn fotohobbie was, niet méér, maar ook niets minder! Verder had zij daar geen zaken mee.

Maar Jupp ging wél akkoord om Hussak eventjes de pieren uit de neus te halen..."Die ving tijdens het knippen misschien wel eens zo'’n confidenties op, als zijn klanten de lekkerste vrouwen van het dorp de revue lieten passeren...En ook de ‘dames’ die zich bij hem lieten kleuren en onduleren zullen wel van tijd spottend een erotische hint in die richting gelost hebben, zeker?..."

Neen, dat niét. Maar Hussak zette hem wél op het goede spoor: zo'’n ‘stiekeme stoot’ moest je zoeken in de doodgewone burgercafé’s waar gezellig gekout werd bij een pint en af en toe eens een dansje gewaagd...Daar konden alleenstaande vrouwen binnen stappen zonder zich écht te compromitteren, terwijl dit jachtterrein voor een beroeps te weinig rendeerde...

En zohaast Jupp had uitgevist dat Leon na het werk zijn ‘laatste pintjes’ in de ‘Zannekin’ binnensloeg, voelde hij dat hij beet had. Voor alle zekerheid stuurde hij zijn vriend Ferdi er op een namiddag op uit om ter plaatse de temperatuur op te meten, en dié wist direct waar de lamp brandde!

“" Die dienster, man! Zoals dié losjes met de mannelijke klanten omspringt! Als er één jonge vrouw geschikt is om Leon van zijn bloempje te bevrijden, dan is zij het ! Agnès van de Zannekin: zéker weten!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 243
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 B68. 

NIEUWJAAR IN DE OEKRAÏNE.

     Praag, december ‘43-januari‘44.

De brief van Leon die Joseph ontving in het kamp van Milowitz, beschouwde hij écht als vijgen na Pasen. Gelijk wie had kunnen voorspellen dat Marie de gendarmen had wandelen gestuurd met hun vraag wie de échte vader van haar eerstgeborene was. Hij had altijd al geweten dat ze daar niet op in zou gaan en zich daar gaandeweg bij neergelegd. Maar dat die mannen-van-de-wet zo gewillig dat afgezaagde kerstfabeltje met de jonge zigeunerin zouden slikken, ergerde hem bovenmatig!

Maar wat hem daarentegen wél plezier deed was de ferme ruzie die z'’n moeder van Jetje kreeg, toen die hoorde dat ze zo vuil gelogen had om de gendarmen met een kluitje in het riet...en naar Veurne te kunnen sturen!

" ...”Want Jetje weet de waarheid over die eerste zware vrijage van ons moeder, en ze zou dat voor ons niet langer willen verzwijgen, maar mag daarover niets lossen zolang as Marie leeft... Dat steekt haar ferm tegen, wat maakt dat ze bijkanst niet meer tegeneen spreken! En ze was al zo erg vervreemd nadat Jupp haar uit het gevang van Brugge was gaan halen..." 

Mooi zo! vond Joseph: hoe meer Marie op haar donder kreeg, hoe liever hij het had.

 Het enige wat verder in zijn aandacht bleef haken was de paragraaf over de tweelingbroer van Dis, de boreling die de nonnen hadden ontdekt in het schuurtje van de kloostertuin, een veertig jaar geleden.  

"...”Jetje is zo fier as ne gieter, omdat ze daarmee gelijk krijgt: het ‘spook’ dat ik tijdens de schoolreis van ’38 in de speeltuin van Duinkerke achter de toog zag staan, was dan tóch den Dis niet, maar zijn tweelingbroer Noël, lijk zij altijd beweerd heeft. Bon, voor mij niet gelaten! Want het bewijst algelijk dat ik geen stuk in mijn kloten had toens ik hem daar zag staan: die twee trokken zodanig op elkaar dat missen menselijk was. En de gendarmen hebben nóg iet gezegd dat voor u van belang kan zijn: die ‘nonkel Noël’ (zal ik maar zeggen tegen de tweelingbroer van ons vader) heeft óók een zoon aan het Oostfront, niet in het Vlaams Legioen maar bij de ‘Legion Walenie’ van Leon Degrelle! Ik weet niet welke graad hij heeft of offecier is, maar as ze beweren dat gij een zoon zijt van den Dis, dan heeft die Franse jongen in elk geval het bloed  van dezelfde Bohemer in zijn aders lijk gij, wat hem bij de Walen in elk geval geen last heeft bezorgt, voor zover geweten is! Gij kunt misschien vragen van naar daar verplaatst te worden hé: lijk gij goe frans spreekt!"

“Wel-wel,” dacht Joseph: ” Onze kleine is dan toch minder stom dan hij eruit ziet! ”

In de brief stond nog wat zever over de hond Tourrah die niet meer los mocht lopen achter de wilde konijnen in de duinen, om niet in de vele mijnenvelden rondom te ontploffen... En dat de Duitsers hele troepen werklozen had opgeëist om de weilanden in de polders, die ze niet onder water konden zetten, vol te planten met zware boomstammen tegen luchtlandingen. Die mannen werkten niet meer ‘voor den dop’, zoals men gemeenlijk zei, maar voor ‘'Firma-Pit-en-Stake'’ (of '‘Put en Paal'’ in schoon Nederlands)... Bij Nadine in de winkel droegen de werklui van Berenbiet nog regelmatig zwaargewonde collega’s binnen die lood wilden stelen uit de gestripte villa’s, en zijzelf werd nogal veel gezien met de zoon van baas Berenbiet... En Françoise De Bens had niets meer gehoord van haar chéri Arthur Birnbaum, maar lag daar al een hele tijd niet meer van wakker, lijk dié met alle soldaten flirtte, soms met twee gasten tegelijk!

"En ikzelf heb een schoon mokke in '’t oog die opdient in ‘Café Het Vlaams Huis’. Moeder is dat aan de weet gekomen – ik versta niet hoe dat komt – maar ze schijnt het goed te vinden, volgens Jetje... Niet voor serieus, vaneigens, maar zuiver voor de leut nadat Olga mij heeft laten stikken! Tegen mij is ze er nog niet over begonnen, maar ik verwacht toch ruzie te krijgen as ik nog eens met een stuk in mijn kloten thuis kom! Want dàt werkt wél op haar zenuwen!"

  Kom, dacht Joseph geërgerd, ik heb ànder werk dan mij met die zatte zever bezig te houden!

Want de vorming van de nieuwe ‘Sturmbrigade’, die dubbel zo sterk moest worden als het leeggebloede Vlaams Legioen, liep allesbehalve van een leien dakje! De nodige 2000 vrijwilligers om de rangen te vullen hadden ze blijkbaar zonder problemen gevonden, al mocht dat echt verwonderen nu het met de Duitse krijgskansen zo slecht was gesteld. Maar de kwaliteit van het kader liet erg te wensen over: een Vlaamse Lamme Goedzak kon je op zes maanden tijd blijkbaar niet omtoveren tot een Duitse Strammer Max, om nog niet te spreken over een meedogenloze ijzervreter van de SS... Nochtans was het dàt wat ze nodig hadden: automatische vechtmachines die hun vak kenden en waarop elke man van de eenheid kon vertrouwen!

Hijzelf was nu ingedeeld in de 8. compagnie ‘Lichte Luchtafweer’ van de Duitse Untersturmführer Otto die over zeven open pantsenwagens met een 2cm snelvuurkanon beschikte. Die van Joseph en die van zijn vriend Oberscharführer Weber vormden daarin samen het 3. Peloton. In een afzonderlijk deel van het schietveld oefenden ze als krankzinnigen het gezamenlijke oprukken en elkander om beurten vuurdekking geven...Wat – tussen haakjes - later volledig nutteloos zou blijken, omdat ze aan het front nooit meer zouden OPrukken, maar wel steeds moesten TERUGtrekken... En -– wat nog dramatischer was -– nooit meer sàmen zouden opereren, maar vanaf de eerste inzet versnipperd over de twaalf pelotons ‘Sturmgrenadiere’ in versterking werden gegeven.

Hoe dan ook, het overladen oefenschema én de grote onderlinge afstanden tussen kwartieren van de verschillende eenheden zorgden er voor dat Joseph bijna elk contact met zijn vrienden John en Penny verloor. En nu John de officierenopleiding had gevolgd, leek die het bij hun laatste ontmoeting toch wat hoog in z'’n koker te krijgen...Wat stijf-deftig geworden, vond Joseph...Penny daarentegen legde het er steeds op aan om op de kortste tijd zoveel mogelijk drank binnen te kappen en losbandig te worden op het gevaarlijke af... Neen, écht: leuk was ànders...

 

Tegen half december waren de meeste compagnies met hun nieuwe wapens en uitrusting elk op zich wel klaar voor de strijd, maar het ontbrak hen toch nog volledig aan onderlinge samenwerking. Vorige maand was dat nog op een drama uitgelopen toen de ‘leiding’ een demonstratie wilde geven van hun gevechtswaarde. Dat moest en zou met een gecombineerde aanval op een '‘vijandelijk dorp'’ midden in de reusachtige oefenvelden bewezen worden... En er zou natuurlijk met scherp geschoten worden, hé... Ze wilden niet kinderachtig doen!

De 2. Compagnie Sturmgrenadiere moest deze ruïnes veroveren onder dekking van de 5. Compagnie Veldgeschut, maar het tweede salvo van die kanonnen viel veel te kort, midden in de eigen lijnen van de oprukkende pelotons! Resultaat: twee doden en een twaalftal gekwetsten, terwijl de brigade nog in de verste verte geen Rus had gezien! Einde oefening, en gelukkig niet voor herhaling vatbaar!

Want vooraleer deze lacune in de opleiding hersteld kon worden, raakte geweten dat de Russen in de Oekraïne met succes hun winteroffensief hadden gestart en een groot gat hadden geslagen in de Duitse verdediging aan de Dnjeper. En wéér herhaalde het twee jaar oude drama met het Vlaams Legioen aan de Wolchov zich naadloos met de ‘Sturmbrigade’ in de Oekraïne! Ze zouden rap en zonder verdere voorbereiding in de bres worden gegooid en opgeofferd om het Oberkommando wat tijd te laten winnen!

Dus op 25 december ’43 werden de verschillende eenheden vliegensvlug op een zevental treinen geladen en elk afzonderlijk zo rap mogelijk -– wat bij een paar toch nog ongeveer een dag of vier duurde - naar het diepste putje van de Russische steppe vervoerd... Met als resultaat dat ze reeds vanaf de eerste dag het onderling contact verloren en elkanders spoor kwijt raakten. Later zou blijken dat vier treinen in de verwarring en door sabotage hun eindbestemming niet eens konden bereiken en dan maar afgeladen werden op één of ànder verloren stationnetje zonder loskaai, in het midden van de kale sneeuwwoestijn! De wielvoertuigen en de rupsen werden zomaar in ’'t wilde weg van de treinstellen gekiept, want de ‘'Zugführers'’ hadden maar één zorg: zo rap mogelijk met hun waardevolle locomotieven uit de steeds naderbij komende frontzone te verdwijnen!

Geen enkele officier kon de eerste dagen bij benadering zeggen wààr zij zich ongeveer bevonden, bij gebrek aan radioverbinding, geschikte stafkaarten en -– het mag dan idioot klinken –- brandstof voor het vervoer! Gewoon vergeten bij het vertrek uit Praag, wat weer een dag vertraging veroorzaakte! En ondertussen kwam de Russische pletwals ieder uur dichterbij! Deze eerste tegenslagen waren echt een uitdaging voor de Vlaamse plantrekkers, want in deze chaos vonden zij tenslotte inderdaad alles wat ze nodig hadden...

Eens volgetankt gold als algemeen bevel: oprukken naar het oosten en door vuurcontact de vijand tot staan brengen! En de partizanen, zeg je? Nooit van gehoord! Verschillende vooruitgestuurde verkenningspatrouilles, zelfs tot de sterkte van een volledig peloton, verdwaalden dan ook gewoon in de sneeuwstorm of verdwenen in de mist, letterlijk! ‘Nacht und Nebel’,zeg maar... De jongens werden nooit meer teruggevonden, tenzij toevallig dàgen later een paar met overgesneden keel... Dus tóch partizanen ?... Om het nóg maar eens te zeggen: leuk was ànders!

De spanning en de onwennigheid veroorzaakt door deze eerste frontinzet mondde uit in een paar pijnlijke incidenten, waarvan er één Joseph lang is bijgebleven. Twee dagen na nieuwjaar werd alarm geslagen omdat in de grijze ochtendnevel een paar pantserwagens met opgezeten infanterie langzaam naar onze stellingen toe slopen. Door deze groes meerijdende soldaten kon het silhouet van de tanks niet zo vlug geïdentificeerd worden... Dus nam ons antitankkanon en een veldgeschut hen op de korrel en bij het eerste salvo vlogen beide rupsvoertuigen met een steekvlam in de lucht, samen met de trossen opgezeten infanteristen!... Toen de stilte viel hoorde Joseph de gekwetsten om hulp schreeuwen...in het Duits! Zijn commandant stuurde hem met zijn 2cm pantser op verkenning naar de brandende wrakken en daar ontdekte hij tot zijn ontzetting dat het inderdaad Duitsers waren! Blijkbaar na reusachtige inspanningen uit de Russische omsingeling van Korsun-Tcherkassy ontsnapt en bij het naderen van de eigen linies het ongeluk gehad op een ploeg zenuwachtige amateurs te vallen die vuurden op alles wat voor hen bewoog...    

De verwarring duurde een volle week, vooraleer het commando van de brigade er min of meer in slaagde greep te krijgen op zijn verspreide onderdelen en zich kon inkapselen in een grotere divisie. Die maakte van deze aanwinst dankbaar gebruik om voor eigen rekening beslag te leggen op de gepantserde ‘stormkanonnen’ en de 88mm zware luchtafweer van de Sturmbrigade en met het resterende voetvolk links en rechts wat gaten te vullen in de eigen frontlijn...

Tegen midden januari, na twee weken van onophoudende bloedige inzet en afmattende slapeloze nachten, hadden ze het Rode offensief met wanhopige vertragende gevechten in zoverre kunnen afremmen, dat het front even tot rust kwam, zij het na een verlies van een vijftig kilometer terrein en een kwart van hun effectief. Deze tijdelijke stilstand van de frontlijn gaf eenheden van een uiteengeslagen en overrompelde divisie de gelegenheid uit de Russische omsingeling te breken en vechtend onze lijnen te bereiken. Wat na de spijtige misser van 2 januari steeds vlotter verliep...De binnensijpelende troepen bleken dan vooral tot de roemruchte ‘SS-Panzerdivision 'Das Reich’' te behoren, waarmee de Vlamingen later nog dikwijls in contact zouden komen... Maar dat daartussen ook povere resten van de Waalse Sturmbrigade liepen, die uit de omsingeling van Korsun-Tcherkassy ontsnapt waren, deed de Vlamingen nog meer warm aan het hart...Als landgenoten of wapenbroeders ,wie zal het zeggen...

De gehavende ‘Sturmbrigade Langemarck’ harkte ondertussen weer zijn verspreide onderdelen bijeen en kreeg tegen einde januari als volwaardige eenheid een ‘Frontabschnitt’ te houden vlak op de uiterste rand van de Russische doorbraak. Links van de Vlamingen gaapte het ‘niets’... Ook deze niet erg benijdenswaardige positie deed Joseph terugdenken aan zijn eerste inzet aan de Wolchov. Met wel als groot verschil dat de vijand hiér niet op twee kilometer vóór de Vlaamse linies van rechts naar links voorbij paradeerde, maar doorlopend dreigde ‘onze jongens’ langs de vrije flank te omvatten.

Toen brak een afmattende periode aan van kort opeenvolgende aftochten om niet door de rode vuurwals omsingeld te worden. Joseph zat met zijn 2cm pantserwagen steeds in de achterhoede om de nachtelijke aftochten te dekken, en was altijd bij de laatste verdedigers die een stelling opgaven en achteruit trokken. Gesneuvelde makkers moesten ze vanzelfsprekend achterlaten, maar steeds vaker konden ze ook de gewonden van de ultieme dekkingsgevechten niet meer meenemen... Dat vrat zwaar aan het moreel, waar veel makkers tenslotte geestelijk langzaam aan kapotgingen...

Al deze slopende acties om de boel bijeen te houden bleken tenslotte vergeefs. Want eind februari ‘44 kraakte het Duitse front in de Oekraïne en raakten de Vlamingen tóch nog in een grote zak gevangen. Het rampzalige Jampol..

Maar dat is stof voor later...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
05-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 244
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                 B68Bis 

LENTE 1944: UITSTEL VAN EXECUTIE.    

 

Op 24/12/43 was het Russische winteroffensief in volle hevigheid losgebarsten van uit de sector Kiev. In vijf weken tijd dreven ze een brede wig in het Duitse front van 200 km diep, tot een stuk over de vooroorlogse Poolse grens. Pas begin februari '44 kon een tegenaanval hen vóór Lemberg (het huidige L'viv) stoppen.              

Op 14/1/44 doorbraken de Russen in het noorden de omsingeling rond Leningrad en wierpen de Duitsers in veertien dagen terug tot op de grens met Estland (Narvarivier en Peipusmeer).

Op 20/1/44 startte het offensief vanop de Dnjepr, tussen Kiev en de Krim, dat tot 12 mei zou duren en de laatste Duitsers uit de Oekraïne zou verdrijven tot over de Prut-rivier, de oude grens met Roemenië. Op 16/2 konden de resten van 10 Duitse divisies (waaronder het "Legion Wallonie" van SS Majoor Leon Degrelle) nog na drie weken van hevige gevechten ter nauwernood uit een omsingeling bij Tscherkassy naar het zuidwesten uitbreken. Maar véél andere legerkorpsen hadden minder geluk en werden - op een paar groepjes na - ter plaatse vernietigd, zoals in Krivoj-Rog.                            

Op 11/3 viel Uman, enl op 13/3 Kherson aan de monding van de Dnjepr. Maarschalk Koniev stak op 15/3 de Bug over en op 19/3 de Dnjestr, die de oude grens vormde met Moldavië-Bessarabië. Tegen deze stroom sloot hij bij Jampol (het huidige Yampil) opnieuw een tang rond resten van verschillende Duitse divisies, waaronder de helft van de Vlaamse SS Sturmbrigade "Langemarck". Van de 1.500 omsingelde Vlamingen konden er slechts een 700 zich vrijvechten. Malinovski veroverde op 10/4 Odessa en zuiverde met de vlotte bestorming van Sebastopol op 9/5 de Krim van de laatste Roemeense en Duitse verdedigers.

Ondertussen vochten de geallieerden in Italie zich moeizaam vooruit, maar stuitten half januari 44 op de "Gustav linie" bij Monte Cassino. Hun poging om op 22/1 met een landing in Anzio, 50 km àchter deze oninneembare verdedigingslinie van de Duitsers, de weg naar Rome open te breken werd een halve mislukking. De troepen slaagden er niet in uit de kuststrook weg te geraken en werden door Duitse tegenaanvallen op 16/2 en 28/2 bijna weer in zee geworpen.

Gedurende vier maanden van verbitterde gevechten hielden de Duitsers stand in het slijk en de bergen rond Cassino onder de massale bomtapijten van de US Airforce. Maar op 20/5 konden de Franse koloniale troepen en de Poolse Andersdivisie, na dagenlange bloedige strijd, een bergpas veroveren in de rug van de Duitsers en tenslotte zo doorbreken naar Rome, dat op 5/6 viel.

De volgende dag, op 6 juni 44, landden de geallieerden in Normandië. Dit nieuwe krijgstoneel zal alle schijnwerpers naar zich toe trekken: over de trapsgewijze terugtocht van de Duitse troepen van Cassino naar Noord-Italie sprak niemand meer... Op de "Gothen-linie", juist ten zuiden van Bologna, zouden ze nog heel de winter 44-45 kunnen standhouden.       

Toen op 20 juni 44 Hitler als bij wonder levend aan de bomaanslag van von Stauffenberg ontsnapte ,viel de Duitse legerleiding in een diepê crisis die het moreel van de troepen ondermijnde ,maar niét of onvoldoende door de geallieerden werd uitgebuit . Of beter gezegd :strategisch helemaal werd genegeerd ,wat je hun grootste flater kan noemen bij de afwikkeling van de Tweede Wereldoorlog ! Ook het reusachtige Russische zomeroffensief, dat op 23/6 startte, werd in het Westen bijna doodgezwegen. Het leverde het Rode Leger nochtans, in nauwelijks 5 weken tijd, de helft van Polen op en verplichtte de Duitsers in de herfst heel de Balkan te ontruimen. Daardoor kwam het oostfront te liggen op de lijn Riga-Warschau-Karpaten-Boedapest-Belgrado en veroverden de Russen dubbel zoveel terrein als de geallieerden in het Westen.

                                        


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
06-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 245
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B69.

DE KOZAKKEN AAN DE ZEE.

              Westende, februari ’44.

Marie had al lang voelen aankomen dat het niet meer zo goed boterde tussen haar ‘Kunstfotograaf’ Jupp en zijn erotisch model Mariette. En ze profiteerde van elke vrijpartij met haar chéri om door spot en sarcasmen ‘die stomme geit’ nog meer belachelijk te maken! Als ze  daarmee bijkomend zand in de soep kon gooien, was haar dag weer goed. Want ze had ‘die kleine’ toch altijd reeds als een soort concurrente beschouwd in haar relatie met Jupp... Wel niet écht een bedreiging, want het schaap was daarvoor nog veel te jong... Maar je weet maar nooit: een vent van tegen de veertig kon soms rare bokkensprongen maken om zo’n wit geitje te imponeren... En Jupp stond nu eenmaal in een échte machtspositie, als chef van de keuken waar eten letterlijk goud waard was... Rachel en Jetje hadden het tot hun scha ondervonden...

Maar die stomme Mariette was in feite haar eigen graf aan ’t delven. Ze liet het wegens een hele resem ingebeelde ziektes steeds meer afweten om nog als zijn muze in de aangebrande fotoromans te poseren en dàt stak hem nog het meeste tegen...

Marie zag dat ànders: ‘die kleine’ maakte als hulpkokkin ook deel uit van haar keukenploeg, en sinds zij zich door haar broer Gust de laatste tijd steeds maar ziek liet melden, kwam hààr deel van het werk nu op de schouders van de collega’s terecht. Op den duur was dat niet meer vol te houden, en besloot Marie haar minnaar de prang op de neus te zetten: gooi die Mariette voorlopig bij de kuisploeg en laat Jetje haar plaats in de keuken innemen. Zodoende -– maar dat zei ze er niet bij –- kon zij Jetje een fameus plezier doen en de wrevel over het onderzoek van de gendarmen naar de afstamming van Joseph grotendeels glad strijken...

En wonder boven wonder: Jupp ging onmiddellijk akkoord, wat Marie dan weer zodanig verraste, dat ze een addertje onder het gras vermoedde! Wilde de kunstenaar met deze verplaatsing zijn model enkel tot de orde roepen of was er méér aan de hand? Maar ze zocht niet erg diep, aangezien op eerste zicht iedereen van deze mutatie béter werd...

Uitgenomen de kleine Mariette natuurlijk...   

En dat die daarmee niet erg gelukkig was, zou Marie  vlug aan den lijve ondervinden...

 Marie mocht de eerste schok opvangen. Toen ze de kleine thuis ging opzoeken om te zien ‘hoe ze het stelde’ en haar van de werkmutatie op de hoogte te brengen, verschoot zij zich een bult! Wat zag dié meid er verdomd belabberd uit! Rode ogen, een afgetrokken gezicht, ongekamde haren en slonzig gekleed... Mensen toch! Goed te begrijpen dat Jupp haar in die toestand als model niet meer kon gebruiken!

Ze moest niet lang zagen om de reden van dit verval te achterhalen: Mariette zat vól, zoals dat heette! Ja, zwanger tot over haar oren ,als ge '’t niet goed verstaat! Verdimme toch, en nog zo jong! Plus daar bovenop niét eens getrouwd, of wat dacht je! Menschen-menschen toch, een ware ramp: Marie kon er uit jeugdige éigen ondervinding van meespreken, maar hield dat potje wijselijk gedekt! En het ergste was nog dat de kleine niet wou zeggen wié de vader was, " “want dan slaat de Gust mij dood!" ”

‘De Gust’ was haar oudere broer, allesbehalve een fijnbesnaard heerschap...Dat hadden ze in de keuken vorige jaren al ontdekt, toen Mariette met die vreemde blauwe striemen op haar polsen rondliep... En het nadien uitkwam dat ze door de Gust van tijd in de kelder met de broeksriem afranseld werd, de handen gebonden aan de plafondbalk... Zogenaamd omdat ze van café te laat thuis kwam! Ja-watte! Ge moet niet vragen hoe dié vent tekeer zou gaan, als hij wist wie zijn zuster zwanger had gemaakt! Gelukkig kon ze de boot wat afhouden, want er waren toch nog verschillende gasten in het dorp die al eens van haar naïveteit hadden geprofiteerd. Naïef, ja zeker! Of moest je haar wat simpel noemen, of kortweg onnozel?

Misschien was ze zelfs door een loslopende soldaat verkracht, wie zal het zeggen?... Onder die bronstige venten van de batterij liep er natuurlijk alle soorten tuig, wat de horizont van onze speurende Gust van zelfsprekend aanzienlijk verbreedde... Misschien zelfs een beetje té ver...

 

Want de eerste week van februari barstte de bom! Marie kreeg met stukken en brokken vage aanwijzingen van de àndere vrouwen in de keuken, tot het beeld volledig uitgetekend was: de Gust had in ‘Het Paard’ duidelijk laten verstaan dat zijn zuster verkracht was door haar baas... Ja, dien mof: Oberfeldwebel Jupp Deutinger in eigen persoon! En nu die naam gevallen was mopperde iedereen dat ze het wel geweten hadden: die vent was heer en meester over al de vrouwen in zijn kazerne, of toch bijna hé... Enkel vreemd dat hij voor zijn wandaad de mottigste had uitgekozen, maar ja: dat mansvolk hé! Wie begrijpt zo'’n kerels... Alhoewel, naar '’t schijnt was hij er nogal dikwijls helemaal alleen mee geweest: da'’s lijk de boer die op zijn geit springt: zo van ‘hebben-is-hebben-en-krijgen-is-de-kunst! ...

Maar Marie kon er absoluut niet mee lachen! Ze pakte Mariette persoonlijk aan en deze bekende inderdaad dat ze op café en onder begeleiding van haar bedronken broer met een blauw oog en een schuchtere vinger naar haar baas had gewezen. Al was ze niet helemaal zéker, hé, met al die hitsige gasten die haar nadien nog bepoteld hadden in de duinen... Maar Marie hoefde geen verdere bewijzen, als die er al waren: ze had genoeg munitie om haar vrijer voorlopig in dekking te dringen...

Jupp had blijkbaar al voor hetere vuren gestaan en ontkende hautain en kortaf: het meisje loog, punt aan de lijn. En toen haar broer hem slijmerig een minnelijke schikking voorstelde die ruim de kosten van een clandestiene abortus zouden dekken, barstte de kruik! Van het ene woord was het àndere gekomen, en Jupp had het tweetal buiten gezwierd, koudweg en definitief! De kloot kreeg daarenboven de raad mee deze chantage te stoppen of Jupp zou zorgen dat hij kon gaan werken in Duitsland! ...Of Polen ,als hij verder z'n klep niet hield...

Nu spande de broer zich pas écht in om in de café’s de middeleeuwse mishandeling van de keukenslaven door de almachtige kasteelheer 'von Deutinger' overvloedig te belichten. Dat niet iedereen volmondig sympathiseerde met Mariette die een kind ging krijgen van een Duitser, scheen hem niet eens op te vallen...Want achter zijn rug viel aan de toog toch af en toe de bedenking dat Mariette het poseren voor de fotograaf nog ruim een jaar had volgehouden... Ofwel was ze pas na een maandenlange heldhaftige verdediging van haar bloempje ten onder gegaan, ofwel had dien Duits héél die tijd gewoon geen interesse gehad...En waarom die vent nu ineens van goesting was veranderd, begreep geen kat.

Hoe dan ook, Jupps relatie met Marie had door deze verdachtmaking wel een ferme deuk gekregen... In het openbaar liet zij niet de minste twijfel blijken aan de liefdestrouw van haar ‘Schatz’. Maar toch liet ze in hun intimiteit af en toe een zekere kilte doorsijpelen, waardoor hij emotioneel bij haar in het krijt kwam te staan en zij hem zo gemakkelijker voor haar kar kon spannen...

 

Zo was hij al aardig uit zijn pijp moeten komen om haar probleem met Leons maagdelijkheid te helpen oplossen. Hussak had hem reeds lachend laten verstaan dat hij zich bij zijn zoektocht naar een ééndags amourette voor de jongen bij zijn vrouwelijke klanten niet verder kon compromitteren. En zijn vriend Ferdy vond het maar niks om éérst een gepaste ‘Mädel’ voor Leon op te moeten snorren, waar hij nadien met zijn poten moest afblijven. Daarbij, met de ontdekking van een geschikte ‘losse’ kandidate in het bevallige persoontje van de dienster Agnès beschouwde hij zijn opdracht als volbracht... Jupp moest haar zélf maar eens gaan keuren, als hij aan zijn vakmanschap twijfelde...

Groot was dan ook zijn verrassing toen bleek dat ze al die moeite hadden gedaan voor niéts. Op een avond had Jupp heel diskreet en tactvol in zijn rol van stiefvader Leon laten verstaan dat zijn moeder er geen graten in zou zien mocht hij eens zin hebben bij een proper meisje in bed te duiken... Maar dan als een grote vent, hé: zonder tierelantijntjes! Fick-fick, er op en er over voor vijftig frank: bitte schön, dancke schön!

Leon had een rode kop gekregen en hem al gekkend gevraagd of hij er soms zo één kénde: proper en voor vijftig frank? Of voor zestig, wat kon het hém schelen!

“ Aber selbsverständlich, mein Junge! ”

In centrum Nieuwpoort, in het café waar hij al een paar keer geweest was, bij Cinema Zannekin... Daar werkte volgens Ferdy een knap dienstertje dat, na haar uren, wel af en toe met een leuke klant privé een kwartiertje nà wilde blijven...Of een uurtje, als de wind méézat,hé...

“ Wat!? Agnèstje!? Dat kan niet! Nooit van z'’n leven!... Agnèstje!... Wat gekken en flirten misschien, ja... Maar geen fick-fick, zoals gij dat noemt, nee, daar ken ik haar te goed voor! ”

“ Ha, je ként haar?! Dan ben je al een heel stuk op de goede weg, hé jongen! Proper meisje hoor, dàt niet, maar ze weet gegarandeerd waar Abraham de mosterd haalt, o ja!... Flirt er eens goed mee, en geef haar een mooie pourboir: ik durf te wedden dat ze je binnen een handomdraai van je vervelende bloempje verlost! En dan laat ze je misschien binnen de maand nog eens terugkomen, want ik heb begrepen dat zij werkt met invitaties... Maar niet verliefd worden hé makker, want dan zijn we nog verder van huis! ”

“ Ja-ja Jupp! ” zei Leon gegeneerd: ”Ik heb je wel verstaan man! Fick-fick, er op en er over voor vijftig frank! ”

"“Of zestig, als ze het goed gedaan heeft en je niet heeft doen schrikken!" ” lachte Jupp als een volleerde bordeelportier: "”Ik ben écht eens benieuwd! ..."”

Leon ook.

 

Half februari arriveerde dan eindelijk de beloofde infanterieversterking die voor de rondomverdediging van de geschutstellingen moest instaan. En het dient gezegd: de aankomst in de batterij Lakodam van de kleurrijke compagnie viel erg op. Het waren vreemde snuiters, bijna allemaal vervaarlijk uitziende mannen met baarden en snorren, iets wat in het ‘normale’ leger slechts héél zelden voorkwam. En het Duits dat zij wauwelden trok op geen kanten, want voor de rest spraken ze onder elkaar een onverstaanbaar soort dialect dat later ‘Russisch’ bleek te zijn. Vandaar dat de nieuwkomers bij de dorpelingen al vlug het etiket "‘Kozak"’ kregen opgekleefd, al hadden die ongure gasten waarschijnlijk nog nooit de Wolga of de Don van dichtbij gezien...

Jupp noemde hen gewoon ‘Osttruppen’: ex-Russische krijgsgevangenen die onder het vaandel van de dissidente Generaal Vlassov het communisme hadden afgezworen en naar de Wehrmacht waren overgelopen. Hij vertrouwde hen voor geen knijt, want overal waar ze aan Duitse zijde hadden meegevochten, liepen ze bij de eerste gelegenheid weer gezwind naar de vijand over. Aan het Oostfront was dat het Rode Leger, maar bij hun latere inzet tegen de rode partizanen in Joegoslavië en Griekenland ging deze trage leegloop gewoon door... Schijnbaar werden ze nu als pseudo versterking in de Atlantikwal gelegerd omdat er hier nog nergens een vijand was, waarbij zij hun heil en toevlucht konden zoeken. Voorlopig toch nog niet..

Maar wat niet wàs, kon komen, dacht Jupp...Want zijn geloof in de Duitse eindoverwinning was de laatste tijd wat op een laag pitje komen te staan. Hij piekerde er niet graag over wat voor hem persoonlijk de consequenties zouden kunnen zijn indien Hitler de oorlog verloor. Nu al gedetailleerde plannen maken was zinloze tijdverspilling, want zoals gezegd: Gods wegen waren onvoorspelbaar...

Maar hij wist wél dat vroeg of laat hier toch de Britten zouden landen... En ditmaal niet met twee man en een paardenkop zoals in Dieppe, maar nu met een puik en overmachtig invasieleger dat deze batterij restloos zou overspoelen! Daarbij zag hij die kozakken niet vechten tot de laatste man, maar veel eerder bij het eerste schot vrolijk overlopen en onmiddellijk zoete broodjes bakken met de tommy’s!

En in dit perspectief was het misschien niet zo onverstandig indien hij die vreemde luizen niet als een nazi-bullebak zou ontvangen, maar eerder zou trachten op '‘gemütliche Weise'’ het Russisch schorriemorrie te vriend te houden... Veel kans dat hij hun hulp nog eens nodig zou kunnen hebben.

Inderdaad goed bekeken van onze Jupp!

 

Marie bekeek de aankomst van de kozakken met héél àndere ogen en voelde zich bij die ruige nieuwkomers allesbehalve op haar gemak. Er was vooral de taalbarrière die eventueel gemoedelijk contact onmogelijk maakte, ook al spraken hun loense blikken boekdelen!... Dagelijks moest een piket van die gasten in de keuken hun eigen eetcontainers vol dikke soep komen halen, want ze aten niet zoals 'normale mensen'.  Dan was er meestal één bij die wél Duits kon spreken - bijna telkens dezelfde - en die deed nog schichtiger dan de rest! Tamelijk oud ,reeds – over de veertig, schatte ze – en een zwaar getekende kop met snor en sik. Allesbehalve het gezicht van een Adonis, en tot overmaat van ramp ontbrak er ook nog een oorschelp aan! Pas na een week kwam die boef wat los en verstond zij z'’n naam: Ustinov... Of voluit Obergefreiter Pjotr Ustinov. Hij zag er niet geleerd uit, maar was toch vast geen uil. Want Marie had hem al zwijgend weten reageren toen zij een zijdelingse opmerking maakte tegen haar nieuwe collega Jetje in het platste Westends. Akkoord, zò uitzonderlijk was dat nu ook weer niet, want veel van de Duitsers uit de streken van Keulen verstonden stukken van ons dialect... Maar dit was toch voor het eerst dat ze een Rus wist aanpikken! ...

En ook qua drank trokken de kozakken stevig hun plan, zelfs een ietsje té stevig! Want het duurde even voor Marie begreep waarom ze ook altijd hele émmers aardappelschillen meenamen uit de keuken... Grote honger, dacht ze eerst... Tot Jupp ontdekte dat ze er een soort clandestiene Schnaps van stookten in de duinen, en hij hun eeuwige dank oogstte door de zaak blauw-blauw te laten... Indien die kerels zich blind wilden zuipen in hun eigen afgelegen kwartieren, vielen ze tenminste geen buitenstaanders lastig... En als ze dat wél deden, dan was dat een zaak van tucht voor Provoost Oberfeldwebel Heydrich, vond hij, niét voor hém.

Zo sprokkelde Jupp wéér een goed punt voor een erg onzekere toekomst! En hij zou ze nodig hebben! ...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
06-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 246
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B70: DE VLUCHT NAAR DE DNJESTER.

                              Oekraïne, maart 1944.

De vertragende gevechten waarin Joseph na nieuwjaar in Zuid-Rusland verwikkeld was geraakt, waren godzijdank slechts gedeeltelijk op een ramp uitgedraaid. Hijzelf was er in elk geval ongeschonden uitgekomen.  Of toch bijna... 

Maar dat kon van zijn resterende ‘6. SS Freiwilligen Sturmbrigade ‘Langemarck’ niet gezegd worden. Die was met Kerstmis '43 ,na een vrij chaotische verplaatsing van Praag naar het front tussen de Slutch en de Horyn -– twee zuidelijke bijrivieren van de Dnjeper -– onmiddellijk en versnipperd in het vuur gegooid! En daarenboven ,na de eerste bloedige schok ,daar door de Duitse SS Panzerdivision '‘Das Reich'’ twee maanden lang verder uitgemolken om kleine Russische doorbraken op te vangen. Het waren altijd slechts schermutselingen geweest, maar toch ten koste van pijnlijke verliezen aan mannen en materiaal, plus een honderd kilometer terrein... Daar had Joseph ook zijn eigen pantserauto kwijtgespeeld: een schot in de voortrein, dat eveneens zijn chauffeur doodde en de twee kanonniers verwondde. Hijzelf was er als bij wonder met de schrik vanaf gekomen, maar hij raakte ondertussen door gebrek aan slaap en het aanhoudend krijgslawaai zover afgestompt dat het verlies van zijn bemanning hem nog nauwelijks trof... De vernieling van zijn gepantserd snelvuurkanon had hem eerlijk gezegd dieper aangegrepen...  

De 2cm Fla '‘Mathilde'’ waar hij nù mee reed was daar een identiek tweelingbroertje van, maar met een iets zwaardere motor. De pantserwagen was lichtbeschadigd door de SS '‘Das Reich'’ achtergelaten toen die het monster niet gestart kregen bij hun plotse aftocht, maar de beroemde Vlaamse plantrekkerij had dat euvel rap opgelost. Dat deze vermaarde Duitse SS-divisie de Vlamingen zonder verder bevel had laten stikken om hun eigen vlucht te dekken, had Joseph en zijn makkers echter diep ontgoocheld...  

Althans, zo kwam de verwarde gevechtssituatie eind februari over bij de mannen in hun ondergesneeuwde schutterkuiltjes langs de Horynrivier. Dat waterloopje voor hun linies was nauwelijks een dikke veertig meter breed en stelde – nog half dichtgevroren en met oevers van amper vijf-zes meter hoog - als natuurlijke hindernis niet veel voor. Maar schijnbaar lag op de óverliggende oever een uitgestrekt moerasgebied, wat met de intredende dooi als bijkomende bescherming tegen de T34-tanks mooi was meegenomen. Anciens als Joseph, die de zompen van de Wolchov hadden overleefd, wisten dat ze van daaruit geen frontale pantseraanvallen moesten vrezen, maar evengoed dat deze slijkpoel de Russische infanteristen absoluut niet zou tegenhouden...   

Joseph had destijds bij de opruiming van de Wolchov-Kessel, en later tijdens de verdediging aan de Neva, ondervonden dat hij met zijn snelvuurkanonnetje iedere aanstormende groep Russen genadeloos kon neermaaien. Dus dààr lag het probleem niet. Maar hij wist daarnaast ook hoeveel patronen zijn ‘Mathilde’ per vuurstoot vrat, en welke gulzige happen dat monster uit zijn armzalige munitievoorraad nam tijdens een gevecht van amper vijf minuten... Hij leefde dan ook de laatste weken onder zo'’n danig strenge vuurtucht, dat dit op den duur het tactisch nut van zijn 2cm kanon sterk beknotte. En het parool om in godsnaam munitie te spàren werd nog overschreeuwd door het bevel om vooral geen liter ‘Sprit’ (brandstof) te verkwisten aan het periodiek heropstarten van de motor. Dit was nochtans door de aanhoudende vorst '’s nacht dringend nodig om bevriezing te vermijden. Gelukkig dooide het overdag dan meestal weer... Maar aangezien de eigen veiligheid van de pantserauto vooral afhing van zijn vlugge verplaatsingen en stellingwissels, voelde Joseph zich door al deze beperkingen allesbehalve op zijn gemak. Als zijn tweedehandse ‘Mathilde’ tijdens een vuurgevecht niét bij de eerste druk op de startknop vierklauwens zou wegstuiven, was het met hem en zijn bemanning gedaan...Zijn nieuwbakken chauffeur Detaeye betrouwde hij op gebied van automechaniek voor geen cent, en de twee mannen bij het kanon waren vage rekruten van de laatste lichting wier namen hij niet eens kon onthouden! Van een hechte ploeg gesproken!  

‘Langemarck’ had na het vertrek van 'SS ‘Das Reich'’ en tijdens een relatieve frontkalmte eind februari al haar versnipperde ondereenheden -– de ene al zwaarder gehavend dan de andere –- opnieuw onder eigen bevel kunnen verzamelen: dat voelde al véél sterker aan!... Maar net zoals bij hun eerste frontcontact aan de Wolchov zagen ze hier in de verte eveneens de Russische troepen ongestoord voorbij hun linies paraderen, zuidwestwaarts, evenwijdig met de Horyn... En het kleinste kind wist dat die mannen, eenmaal voorbij de moerasbarrière, vroeg of laat een rappe kwartdraai naar links zouden maken en de ‘Langemarck’ proper zouden omsingelen... Het kwam er dus op aan, uit voorzorg, op de zuidelijke oever van de rivier stroomopwaarts mee te schuiven met de vijand die langs de noordelijke oever oprukte. Maar daardoor werd de eigen frontlijn wel tot het uiterste uitgerekt en steeds dunner bezet... Om deze frontwissel te dekken bleven op den duur enkel de 8,8 cm Flak op rupswagen en vijf pantserauto’s met 2cm snelvuurkanon verspreid op de oude stelling achter...


Kort nadat hun commandant zijn oversten bij de divisie van deze gevaarlijke toestand had overtuigd, zat het spel al op de wagen! Op 1 maart, toen driekwart van de Sturmbrigade zich reeds stroomopwaarts in het rustige rivierdal rond het stadje Jampol (het huidige Yampil) had teruggetrokken, moesten ze tot hun verbijstering vaststellen dat alle hoogten rondom hen zwaar bezet waren met dreigende T34-tanks. De Vlamingen zaten –- samen met onderdelen van drie Duitse regimenten - in de fuik gevangen, en buiten bidden was er tegen deze stalen ring van Russische pantserwagens niet veel te doen, vooral omdat de meeste 88 mm Flak kanonnen als dekking onderweg waren achtergebleven...

Zoals verwacht hadden de Russen al vlug de ring volledig gesloten en waren dan met hun vernietigingsvuur begonnen. Rondom en in Jampol werd zwaar gevochten, drie dagen zonder onderbreking. En bij het minste maneuver overdag werden de Vlamingen door de tanks van op de hoogten genadeloos kapotgeschoten als plaasteren pijpen op de foor.

Toen iedereen de hoop op ontzet al lang had opgegeven, snelde plots de gemotoriseerde Flak-achterhoede -– waarvan Joseph deel uitmaakte - vanop hun oude stellingen langs de Horyn ter hulp.

In de nacht van 3 op 4 maart voelde Joseph eindelijk waartoe zijn ‘Mathilde’ in staat was! In het pikkedonker hadden ze de pantserwagens zo stil mogelijk in pijlformatie opgesteld op de baan van Starokonstantinov (of kortweg "‘Staro"’ genoemd) naar het stadscentrum van Jampol.  Joseph begreep dat dit een zelfmoordoperatie zou worden, maar op het startschot schoot toch iedereen onversaagd vooruit! Snel als een meute vuurspuwende draken bestormde hij met zijn makkers van de àndere ‘2cm’ pelotons dit strategische punt in de rug van de Russische omsingeling! Na een bloedig halfuurtje lukte het dààr de Rode ring rond de heksenketel van buitenaf even te doorbreken en deze aftochtroute voor de omsingelde makkers naar het zuidoosten (!) open te houden tot het ochtendgloren.

Van de tragische achterblijvers in het vervloekte keteldal, die de daaropvolgende Russische beschietingen toch nog overleefd hadden, zijn tien jaar later slechts een paar sukkelaars uit hun Siberische gevangenschap teruggekeerd. Maar véél opbeurend nieuws konden deze ‘gelukkigen’ over hun lotgenoten niet meer vertellen...

 Gedurende de paar uur dat ze de bres konden openhouden zijn er uiteindelijk langs deze uitvalsweg naar de versterkte stad Staro –- buiten een ongekend aantal Duitsers - – slechts een 700 Langemarckers uit de omsingeling van Jampol kunnen ontsnappen, 700 van de naar schatting 1300 Vlamingen die er zaten ingesloten... Veel gerij hadden ze brandend moeten achterlaten, stukgeschoten door de Rus of zélf vernietigd bij gebrek aan ‘Sprit’... Op deze dramatische 4 maart repte een lange sliert losse groepjes, van drie-vier man tot nog stevig aaneengesloten secties van tien, in ijlmars door de morgenmist met als énig parool: Staro halen! De illusoire veiligheid van deze ‘vestingstad’ zou hen toch minstens een paar etmalen de tijd geven om zich te herpakken...

Maar Staro ligt op tachtig kilometer oostelijk van Jampol, helemaal aan het uiteinde van de stukgereden steenweg langs de zuidelijke oever van de Slutch! En heel wat mannen zijn onderweg gesneuveld door de aanhoudende overvallen door groepjes sovjetsoldaten en partizanen... De baan was daarenboven door de dooi veranderd in een bodemloos slijkspoor en bood geen enkele dekking, terwijl het duidelijk zwart afgetekend door het glooiende sneeuwlandschap liep, afgebakend door brandende camions. Wraakzuchtige achtervolgers konden hen niet missen! De slordige sliert vluchtelingen reikte bij het oplossen van de morgenmist van einder tot einder, en viel met die paar pantserwagens van de ‘Langemarck’ die de doorbraak hadden overleefd niet te beschermen. Joseph wist dat de getergde Russen er nu op uit waren zijn bloed te drinken en voelde zich totaal machteloos: al zijn 2cm-munitie was tijdens de uitbraak verschoten en zijn twee onbekende kanonniers lagen gewond in de bak...

Om zichzelf opnieuw een zending te geven nam hij onderweg drie MG-ploegen aan boord die nog verbeten hun wapen en de patroonbanden op de schouder meezeulden en gaf zo de uitgerafelde staart van de colonne nog een zinnebeeldige bescherming... Maar méér dan zinnebeeldig kon hij zijn eigen initiatief niet noemen!

Dat hij met zijn drie MG’s aan boord van de ‘Mathilde’ tegen de T34 niets kon uithalen ondervond Joseph reeds de tweede dag van de vlucht. Ze zaten halfweg Staro toen hij een paar kilometer achter zich een zware kanonnade hoorde losbarsten. Hij stond voor een dilemma: moest hij heldhaftig terugkeren en zijn lichtbewapende pantserwagen in flarden laten schieten door de overmachtige tanks, of enkel voorzichtig gaan loeren welk drama er zich daar voltrok en misschien de overlevenden nadien noodhulp bieden? Of was er nog de derde mogelijkheid: van krommenaas gebaren en gewoon doorrijden naar Staro? Ondanks de duidelijke tegenzin van al het volk dat op de Mathilde meereed koos hij voor de tweede optie. Hij gooide alle nutteloze passagiers van zijn wagen en liet keren met enkel de drie MG-schutters aan boord...

Na een sluiptocht van een half uur langs de terugweg kreeg hij van op een heuveltje een duidelijk beeld van het drama dat zich daar had afgespeeld...Acht Russische tanks met opgezeten infanterie hadden de uitgerafelde staart van de colonne vluchters vanuit de overliggende oever van de Slutch onder hevig flankvuur genomen en vervolgens overrompeld... Joseph zag ze nog juist verdwijnen aan de einder zuidwaarts...En toen hij op de plaats van de slachting aankwam, vond hij er enkel een vijftien half ontkleedde lijken die door de rupsen tot moes waren gemaald... Hier viel geen hulp meer te bieden...Gelukkig leek de moorddadige Russische tankspits geheel autonoom vooruit te stormen, helemaal los van de hoofdmacht... Want in de verste verte waren achter hen, in de richting van de rivier Slutch en de vluchtweg naar Staro die deze schurken hadden overgestoken, geen andere vijandelijke troepen te bespeuren... Oef!... Maar ook de eigen troepen leken door de Russische charge in alle windrichtingen verstrooid en van de aardbol verdwenen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
07-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 247
Klik op de afbeelding om de link te volgen

WAPENBROEDERS TOTTERDOOD.

Juist toen hij het dramatische slachtveld wilde verlaten om terug naar Staro te patrouilleren kon hij uit het veld nog twee Langemarkers oppikken die een kameraad zonder uniform tussen hen in ondersteunden.

“ Opstappen! Vlug! ” riep hij en trok hen aan boord. Meteen kreeg hij de schok van zijn leven: de man in ondergoed was verdomme zijn vriend John Aspeslaghs, blauw van de kou!... En één van de helpers, met een baard van twee weken en een sjaal voor de mond, bleek dan niemand ànders dan de Penny! Godvermiljaarde nondedju! Wat een hoerenchance was me dàt, zeg!

"“Verdomme! "” hijgde Penny: "” Dat heeft nogal wat tijd gekost, hé vriend! Goed liggen slapen in uw luxe voiture, zeker?!” "  Zo te zien was Penny weer helemaal de oude. Maar met de John was het niet zo goed gesteld...

Vlug! In de warme stuurcabine met deze bevroren  bibberende drenkeling! En snel liet Joseph door zijn boordschutters uit de hoop uniformen die de plunderende Russen in de sneeuw hadden achtergelaten een paar grote kledijmaten en een gewatteerde ‘tarnjacke’ meegritsen om zijn vriend weer een beetje krijgshaftiger en warmer uit te dossen... Eén van die MG-jongens wist met masseren de bloedsomloop weer op gang te krijgen en na een ferme slok boerenschnaps hoestte de patiënt:"” Hé, pas verdomme op met dat smerig vergif! Dat slaat op de ogen, hé vent! .. Spaart die petrol liever voor de moteur... Ge gaat het nog nodig hebben! ”..." Bij nader toezien was de John ook weer helemaal bij zijn positieven...

Voor het invallen van de duisternis kregen ze weer aansluiting bij de colonne vluchters op de baan naar Starokonstantinov en hadden de vrienden met stukken en brokken het schokkende verhaal verteld van de verrassende Russische overval. John, die het bevel voerde over de ‘sectie-inlichtingen’ van het brigadecommando, was bij de laatsten geweest om uit de omsingeling van Jampol te ontsnappen... Maar hij had zijn camion op het einde van de eerste dag al brandend in de gracht moeten achterlaten met een doorschoten mazouttank. Zijn commandant had hem dan maar rap-rap belast met de ‘gewapende’ achterhoede -– zonder zware wapens -  maar hij was met zijn mannen tijdens de nacht al direct het contact kwijtgeraakt. Toen de Russische tanks hen deze middag plots in de staart van de colonne overrompelden, kon hij zijn mannen enkel bevelen zich als de bliksem vluchtend overal in het landschap te verspreiden! Maar veel hielp dat niet, en ze werden door hun achtervolgers neergemaaid als konijnen, en onder de kettingen van de tanks vermorzeld...

De Russische infanteristen die op de tanks waren meegereden slaagden er toch in een vijftien Langemarckers levend gevangen te nemen, waaronder John. Ze moesten in de sneeuw op een rij gaan staan en zich uitkleden...

“ "Toen wisten we het wel! ‘Rastaljat! ’ Die mannen gaven geen kwartier... Ten andere, bij hun raid in ons achterland konden zij zich de humanitaire luxe om ons als krijgsgevangenen mee te voeren niet permitteren, dat was duidelijk... Dus liet ik stil het parool passeren om op mijn bevel ‘"Keert!" ’ er allen samen als de bliksem vandoor te gaan! En toen de Ivans zich als stoute kinderen lijk zot geconcentreerd verlustigden aan alle ‘schatten’ die ze van ons lijf geplunderd hadden, riep ik plots "‘Keert!" ’ en stoven wij alle richtingen uit. Veel heeft het niet opgeleverd, want er barstte direct een moordend geweervuur los, maar een vijftal hebben het toch gehaald... Ik ben na een paar honderd meter in een bevroren hooimijt gedoken en schrok mij een aap toen ik daar op Penny stuikte! We hebben er gewacht tot we ze hoorden verder rijden... Daar heeft Penny mij onder de arm genomen en zijn we rap-rap verder het veld ingelopen zonder aan kleren te denken, wég van die vervloekte hoofdbaan naar Staro..."”

"“Lijk ge zegt! ” gromde Penny: ” Het vervloekte Staro, waar we nu toch weer vrolijk naartoe rijden, hé... Ik weet niet of we daar wel zo verstandig aan doen... John, gij die op de staf zat bij al die grote strategische lichten: gij moet toch een gedacht hebben in wat voor draaikolk wij hier ronddolen! Eerst van de Horyn naar Jampol, in zuidwestelijke richting, en dan weer naar Staro, oostwaarts... Terwijl toch duidelijk onze redding in het zuiden ligt, achter de grote stromen in Roemenië... Vertel eens op, man, nu uwen baas niet meeluistert: hoe geraken wij hier uit dieser verdammter Mist herauss?"  

John snoof eens ontgoocheld:" ” Zeker niet door ons in de Staro te laten opsluiten! Als de Snor (Hitler) het in zijn kop krijgt dat spel daar tot vestingstad uit te roepen, pint hij ons er vast en wordt het omsingelde Starokonstantinov het zoveelste drama na Stalingrad. Aan de àndere kant zitten al onze ‘Nachschub’ en voorraaddepots daar op een hoop, en zouden we de eerste maand niks tekort komen, in afwachting dat het Russisch winteroffensief doodbloedt en wij er in de lente door eigen troepen mogelijk ontzet worden. Al wordt dat laatste erg problematisch, want ver buiten onze regio zijn de Russen met een véél bredere omsingeling bezig! Vanuit de regio Kiëv is er een grote legermacht – naar schatting één miljoen man - doorgebroken naar het westen, die nu afbuigt naar het zuiden: die gasten hebben we aan de Horyn-rivier voor onze neus voorbij zien paraderen... En uit de regio Uman, ver achter onze rug, brak er een zelfde legermacht door, richting zuid-west, die nu naar het westen draait... Als die twee armen ons omhelzen en elkaar de hand rijken tegen de Roemeense Karpaten, zit het gros van de Duitse Legergroep Zuid-Oekraïne in de val, en wij erbij! ...Dus als we daaraan willen ontsnappen, moeten we niet een week of zo gaan uitrusten in Staro, maar als de bliksem zorgen dat we in het zuiden over de Dnjester geraken! Een kleine tweehonderd kilometer steppe..."

"“Och, maar een 200 kilometer steppe? Meer moet dat niet zijn!" ” spotte Penny: "” Joseph, hoe staat het met de ‘Sprit’,man? Want veel naftstaties zullen er onderweg op de steppe niet staan, vrees ik..."

"“Dat vinden we wel in de grote kolhozen-hoeven.”" zei Joseph: ”" De brandstof voor hun landbouwtractoren is wel smeriger, maar verschilt voor de rest niet veel van de onze, hoop ik... Want als mijn moteur ontploft, kunnen we het wel vergeten, die 200 km steppe te poot! Na tien kilometer moogt ge mij dragen of afschieten, naar keuze: lange marsen zijn niks meer voor Bibi ,met mijn kapotte hiel !"

“"Allemaal goed en wel" …” wierp Penny op: ”" Maar tussen hier en Roemenië lopen een paar fameuze stromen, als ik mij goed herinner: de Bug, de Dnjester, de Pruth en nog een hele hoop kleinere grachten, kloven en ravijnen waar onze Mathilde zonder deftige brug niet over geraakt... En bruggen zijn er enkel op de grote wegen..."

“"Ja-ja,"” blafte John: ” En de grote wegen naar het zuiden zijn allemaal dichtgeslibd met de vluchtende Duitse divisies, ik weet dat ook! Maar '’t is eieren of jong, Penny: Ofwel braaf terug in het militair harnas met de vluchtende colonnes mee naar Staro en dààr op bevel creperen zoals in Stalingrad, ofwel vrij als een vogel in ons eentje op avontuur de steppe intrekken, pal zuid! En we zien wel wat er van komt! Laat Joseph beslissen, want hij is de kapitein van ons schip! En wie niet akkoord is, kan aussteigen!"

Vijf minuten later stonden hun onmondige passagiers zonder hun MG’s in de sneeuw en reden de drie vrienden zwaar bewapend hun noodlot tegemoet...

Hun zwerftocht door de steppe duurde tien dagen, maar reeds de tweede dag blies Mathilde rochelend haar laatste rookwolk uit... Binnenin iets gebroken... Niets aan te doen, hoe Joseph en Penny zich ook uitsloofden. Maar toen ze het, zwart van de olie, tenslotte noodgedwongen opgaven, had John zijn reisplan al klaar. Als hoogste in graad en ver de meest bedachtzame nam hij als vanzelfsprekend de leiding...

“"We trekken te poot verder en bij de eerste boer lenen wij een paardje, een arreslede en wat freet voor onderweg: we zien wel..."

Het werd een wonderlijke reis. De eerste nacht sliepen ze gewoon in een wat afgelegen gehucht bij een gastvrij oud koppel. Ze leenden een kip bij de buren en de tandenloze ‘Matka’ maakte ongevraagd ruim voldoende maïspap voor haar ‘gasten’, heel natuurlijk alsof ze er zo iedere avond een paar over de vloer kreeg. Als gewillig glimlachende slaven stelden ze hun heer daarover geen vragen. Maar een paard hadden ze niet, sorry...

Zo'’n dier vonden ze pas na een lange ploetermars in de late namiddag van de volgende dag, toen het juist weer begon te sneeuwen en Joseph veel last kreeg van de oude schotwonde in zijn hiel. De negorij lag goed verscholen in een diepe glooiing en ze besloten direct er voor de nacht te blijven, temeer omdat de matka blijkbaar een heilzame kruidenbalsem kon koken om Josephs voet te verzorgen. Waarbij zij direct rust oplegde: hij mocht er de eerstvolgende dagen niet op lopen! Maar een week in hun nieuwe onderkomen blijven hangen, ging ook niet. Dus begreep de boer dat hij voor vervoer moest zorgen dat ongeveer beantwoordde aan de kunstige tekening die Joseph op de vloer kraste... De schoft wees Penny en John vlot de weg naar een verre buurman, waarmee hij waarschijnlijk in ruzie lag: dié had een paardje en een arreslede geheel volgens het opgelegde bestek! En om een lang verhaal kort te maken mende Penny de volgende middag als een volleerde Oostendse koetsier het gespan met zijn vrienden fluitend de wijde steppe in.

Tegen de avond geraakten ze, mits wat duwen en trekken, nog juist met een veerpont over de half bevroren Bug en kozen als onderdak het stenen huis van de dorpsoudste, waar zij maar koel werden ontvangen. Die man wist waarschijnlijk dat hij binnenkort van een àndere administratieve overheid zou afhangen en wilde zijn toekomst niet verpesten door te vriendelijk om te gaan met de vluchtende bezetter... Aan Josephs voet kon hij niet veel verzorging spenderen tot Penny met een geile grijns zijn jongere vrouw stevig bij de arm nam en in de goede richting duwde. Toen bleek de man toch ontsmettend zwavelpoeder in huis te hebben... Maar voor alle zekerheid hielden de vrienden die nacht om beurten met een MG een oogje in het zeil om de man af te houden van onbezonnen patriottische oprispingen...

De drie volgende dagen sukkelden ze zo van de ene hindernis naar de andere, tot ze moesten vaststellen dat ze door de dooi met de slede maar moeilijk meer vooruit kwamen. Hun volgende gastheer kreeg dus de twijfelachtige eer hen een panjekarretje te mogen bezorgen, waarmee ze weliswaar aan het schrale net van modderige veldwegels werden gebonden, maar toch rapper opschoten...

Tweemaal zagen ze in de verte een grote groep kozakkenruiters voorbij draven, en op de duur verried het overvliegen van Russische Stormoviks dat ze de grote aftochtroute van de Duitse legers naar het zuiden naderden. De boer waar ze overnacht hadden wees hen de uitvalsweg naar de grote stad Kamjanets-Podolski: nog zeven kilometer... En van daaruit was het nog twintig tot aan de grote brug over de Dnjester. En de redding!...

Maar Joseph realiseerde zich nog maar weinig in welk drama hij meespeelde. Zijn voet had er gisteren bij het verschonen van het verband bijna zwart uitgezien, en tijdens de nacht waren de koortsaanvallen begonnen. Voor zover John het begreep was dat geen geval van bevriezing, maar vreesde hij eerder voor een begin van koudvuur. Hoe dan ook: ze moesten dringend een dokter vinden! De boer had “ "Kamjanets?"” gemompeld en een bedenkelijke teutmond getrokken...

Met een wijde boog ver buiten de stad waren ze in de late namiddag toch aan de Dnjester geraakt: een monster van een stroom, zeker 200m breed. Maar de kwetsbare lange pontonbrug lag al onder vuur van de sovjetartillerie en de noordelijke oever zag tussen een wirwar van brandende autowrakken zwart van vluchtend krijgsvolk: neen, daar was geen doorkomen aan...

Ze besloten na een korte krijgsraad stroomafwaarts hun heil te zoeken: de bewoners van de streek waren tenslotte verstandige genoeg om zich bij hun dagelijkse handel en wandel door deze stroom niet van de halve wereld te laten afsnijden! En tegen de avond had Penny beet. Achter de dijk, aan de rand van een dicht rietveld viel hij op een onooglijk stulpje, bewoond door een vriendelijk bejaard koppel met een zoon, lichtelijk debiel, maar een beer van een vent...

Ja, natuurlijk hadden ze een bootje: wat een stomme vraag was dàt! ... Waar?...Bij zijn broer aan de overkant, of wat dacht je! ...En natuurlijk konden ze daarmee ‘spreken’, met vuurtjes op de dijk, fakkelzwaaien '’s nachts... En overdag gewoon op zicht, al schreeuwend... Hier, na de bocht was de stroom tenslotte maar een kleine 300 meter breed... Wat dat moest kosten? Die kar en het paard, om te beginnen, plus alles wat ze aan bagage konden missen...” Mjam-mjam! ” riep de debiel lachend, met de vuile duim in zijn kwijlende mond!

Akkoord?...Penny had nog wat gesjacherd, gewoon voor de lol. Toen viel de spanning weg...

De rest is onsamenhangend aan Joseph voorbij gegaan. Later, die nacht, herinnerde hij zich vaag dat de boot wat lek was geweest en hij met zijn rug in een ijskoude plas had liggen klotsen. En dat ze aan de overkant na een tijdje opgevangen werden door Roemeense soldaten.

Een verpleger in 't wit - of was het een dokter - in een kerk die als lazaret was ingericht?... Een spuit in zijn voet en zijn vrienden die met een geforceerde lach afscheid namen toen hij in een ambulance werd geduwd en wiegend aan zijn eindeloze donkere droomreis begon...

  

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
07-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 248
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B70Bis  HELLEVUUR UIT DE HEMEL.

Nu de geallieerden de Duitse troepen uit Noord-Afrika en het Middellandse-zeegebied verdreven hadden, konden hun gecombineerde luchtvloten zich concentreren op de voorbereiding van de invasie van het Europese vasteland. En dat zouden niet enkel de burgers van Franse, Belgische en Nederlandse steden aan den lijve ondervinden, maar vooral de Duitse burgerbevolking die steeds heviger luchtaanvallen te verduren kreeg. Daarbij verschool het Britse 'Bomber Command' en de 8. US Airforce zich niet langer achter het schijnheilige z.g. 'bestoken van militaire doelen' maar koos resoluut voor het nieuwe terreurconcept van 'carpet bombing', met de duidelijke bedoeling alle bewoonde centra, groot of klein, te vernietigen en zoveel mogelijk burgers te elimineren.

Want aanvankelijk, tot eind '43, werden de raids  uitgevoerd door 'slechts' een honderdtal zware bommenwerpers, en zónder voldoende jachtescorte, wat dikwijls tot aanzienlijke verliezen leidde. Maar vanaf december werden de 'Liberators' en de 'Vliegende Forten' tot boven hun doelwitten beschermd door de nieuwe P-47 'Thunderbold' en de P-51 'Mustang' die de aanvallende Duitse jagers bij bosjes uit de lucht schoten. Sindsdien steeg het aantal bommenwerpers per raid gestaag en werden gelijktijdige aanvallen van 1.000 toestellen op één stad dagelijkse kost. Met gemiddeld een 3.500 kg bommen per vliegtuig bleven er niet veel huizen meer rechtstaan, schatte men in London. Wat inderdaad juist was. Maar reeds een kwartier na het afblazen van het alarm kropen de Duitse burgers uit hun betonnen 'Luftschutzraum' en begonnen puin te ruimen, ook al bleven veel verwoeste centra langere tijd onbereikbaar voor de hulpdiensten door de blindgangers en de luchtmijnen met tijdontsteking. Om de burgers langer of definitief uit te schakelen zocht men dus verwoed naar de juiste mengeling van brisant- en brandbommen die in juni '43 in Hamburg toevallig een 'Fire-tornado' had veroorzaakt en de stad compleet van de kaart had geveegd. Met wisselend succes werden de recepten op alle steden met een ongeschonden, dichtbebouwd én brandbaar centrum uitgeprobeerd, maar na vier jaar van klassieke bombardementen bleven er niet veel agglomeraties meer over die aan deze drie criteria voldeden. Alhoewel...…

Het meest tot de verbeelding spreekt het terreur-bombardement op Dresden, op 13/2/45: een kunststad die tot dan toe nog nooit het doelwit van een raid was geweest. De naïeve bevolking dacht dat de geallieerden opzettelijk dit prachtige centrum van de Duitse barok spaarden uit eerbied voor het universeel menselijk erfgoed…...(!) Er waren daarom  in de stad ook nooit schuilbunkers gebouwd, noch in de groene rand Flak-kanonnen opgesteld. Alle huizen staken na het Russische winteroffensief dan ook propvol vluchtelingen uit Silezië. Tijdens het verschrikkelijke bombardement ontstond inderdaad de geplande perfecte vuurstorm waarin naar schatting 100.000 burgers stierven (40.000 inwoners en 60.000 vluchtelingen) Andere schattingen gaan tot het drievoudige omdat de meeste 'vreemden' niet geregistreerd stonden, de registratiecentra sowieso uitbrandden en in volledig verwoeste wijken bijna geen stoffelijke overschotten werden gevonden, maar wél veel naamloze asse... Ook in de chaos nadien moesten op alle open plaatsen - en zo waren er na de drie opeenvolgende aanvalsgolven nogal wat! - grote stapels lijken vlug-vlug verbrand worden om epidemieën in te dijken. Kortom: Bombercommand kon tevreden zijn, al vonden ze het jammer dat ze het juiste recept voor de 'Fire-tornado' pas tegen het einde van de 'Kruistocht in Europa' ontdekt hadden...…

Tijdens de volledige duur van de oorlog werden door de 8.US Air Force 333.000 'Heavy Bombers' ingezet tegen Duitsland, waarvan er 275.000 effectief hun bommen boven hun doel losten. De rest moest wegens technische storingen voortijdig naar de basis terugkeren. Boven door Duitsers bezet gebied verloren de Amerikanen niet alleen 5.635 dergelijke toestellen - die echter door de stijgende productie vlug en moeiteloos konden worden vervangen - maar ook 65.000 man vliegend personeel,wat zuiver logistiek gezien veel erger was! Want het duurde 8 weken om zo'n nieuwe bemanning klaar te stomen ,tegen 8 uur voor een B-17...…

Voor de RAF, die zich gespecialiseerd had in nachtaanvallen, gold ongeveer éénderde van de bovenstaande cijfers, want slechts de helft van haar luchtvloot bestond uit zware viermotorige toestellen, die qua bommenlast met de B-17 konden vergeleken worden. De rest van de Britse toestellen, zoals de Mosquitos, waren wél veel lichter, maar ook veel wendbaarder en werden voor precisieraids gereserveerd.

Veel Duitse steden kregen meer dan honderd raids te verduren. Berlijn zelfs 363, waarvan 120 tijdens de drie laatste oorlogsmaanden, 's nachts door de RAF en overdag door de 8.USAF. Op het laatst vielen 1.300 toestellen gelijktijdig aan en kwamen de Duitse jagers er praktisch niet meer aan te pas. Ook de revolutionaire Duitse tweemotorige straaljager Me-263, die pas de laatste maanden in groepsverband op het strijdtoneel verscheen, kon nog weinig uitrichten omdat hij... te snel vloog! Enkel de 88mm Flak-kanonnen konden nog af en toe een treffer plaatsen, ook al werden ze dan slechts bemand door pubers van de Hitlerjeugd. Het vet was écht van de soep.

Door de geallieerde raids werden in totaal 492.000 DUITSE burgers gedood - en geïdentificeerd - plus 670.000 verminkt, terwijl er 146.000 als vermist werden beschouwd, waarschijnlijk  in rook opgegaan. Over de vele buitenlanders (gevangenen of arbeiders ,al dan niet vrijwillig) wordt niet gesproken. Eénvierde van deze aantallen slaan op de regio Berlijn, en éénderde van de Berlijnse slachtoffers viel tijdens de moorddadige dagelijkse aanvallen tussen 1 februari en 20 april '45...

 Ondanks al deze massamoorden op onschuldige (?) burgers (hoofdzakelijk Duitse, maar ook veel gewone West-Europeanen) kon Bombercommand de vooropgestelde rechtvaardiging - een volksopstand tegen Hitler verwekken - niét waar maken. Wél brak het de arrogantie van de modale Duitser, al mag het een wonder heten dat deze na de oorlog tóch voor het Westen koos. Daar zal de schrik voor een Russische weerwraak wel voor iets tussen zitten, na de Duitse terreur tijdens 'Barbarossa'…...

                                            Lijkverbranding...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
08-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 249
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B71.  VERMIST EN VERMOORD.

                               Westende, april 1944.

De brief sloeg in als een bom. Marie stond juist in de voorhof met Jetje over de haag heen te kwebbelen toen de motorist in lederen uniform van de Zwarte Brigade voor de deur stopte. Hij schoof de stofbril op zijn helm.

"“ Petré, is dat hier?... Bassevillestraat?..."” Hij haalde een omrande briefomslag uit zijn tas en las het adres, wijdbeens schreeuwend boven het ratelend puffen van de motorfiets:" ”Mevrouw Weduwe Petré, geboren Cattrysse Maria?”"

"“ Ja, da’s hier..."” antwoordden ze getweeën wat benepen in koor. “"Petré, da’s ik..."” bevestigde Marie, met een bazige blik op haar vriendin.

"“ Bericht vanuit het hoofdkwartier SS-Vlaanderen per speciale bode! ”",  en hij reikte haar de omslag aan.

"“ Ook met mijn persoonlijke deelneming en de groet van de Leider!" ” riep hij, terwijl hij de stofbril weer op zijn neus schikte: ”" En elks nog een goede dag! "” 

Tuffend verdween hij in een blauwe walm achter de bocht, met open mond nagestaard door de twee vrouwen...

Jetje was de eerste om de betovering te verbreken: “"Persoonlijke deelneming van de Leider?... Hebt gij dat ook zo verstaan?... '’t Zal toch niet zijn zeker?!... Oei-oei-oei, jezus-maria-jozef! Nee-toch! ! Van Joseph?..."”

Ze staarden alle twee versteend naar de omslag in Marie haar handen, tot die hem aan haar vriendin gaf:" ”Hier: leest gij maar wat ze zeggen... Mij interesseert dat niet meer...” Ze keerde zich stijf om en liep als een slaapwandelaar haar huisje in...

Het fatale bericht, “..."Vermist bij de heldhaftige strijd van de 6.SS-Freiwilligen Sturmbrigade ‘Langemarck’ rond Jampol (Rusland), en daarbij mogelijk gevallen voor Vlaanderen..."” ging als een lopend vuurtje door het dorp. Maar het weekte vanzelfsprekend niet overal hetzelfde christelijke mededogen los, of wat dacht je! Zéker niet bij de gepatenteerde Engelsgezinden! Een paar brutale vuiltongen stampten zelfs een open deur in door achter haar rug luidop te poneren dat Joseph het zélf gezocht had! Elke kloot, die vrijwillig met de Duitsers aan het Oostfront mee ging vechten en daarbij door zijn pels werd geschoten, moest nadien niet komen klagen! Eigen schuld, dikke bult!

Maar ook de Vlaamse sympathisanten die haar de volgende dagen hun oprecht medeleven wilden betuigen, kwamen dikwijls van een kale reis thuis. Marie gaf haar gevoelens aan niemand bloot, knikte hoogstens eens zwijgend beleefd als dat mens in tranerige compassie wegsmolt en ging direct over tot de orde van de dag. En ook Leon wees velen gewoon af door de wijsneus uit te hangen: ” "Hélaba! Ge moet niet overdrijven, hé! Er staat nergens geschreven dat ons Joseph DOOD is hé! Ze weten niet wààr hem voor de moment zit, akkoord, maar dat is ook alles! Eén deze dagen zal hem wel weer boven water komen, hé: onkruid vergaat niet, lijk ze zeggen! "”

Jupp had hem deze houding aangepraat: ” Vermist, dat zegt niks, man! In het beste geval is hij gewoon in de chaos van de aftocht verloren gelopen en bij een andere eenheid ingelijfd...Maar '’t is natuurlijk ook mogelijk dat hij ergens in een Krankenhaus ligt... Zelfs nu vissen ze uit de Kriegslazarette nog steeds mannen op die vorig jaar in Stalingrad omsingeld waren en toen als vermist werden opgegeven: bij voorbeeld geëvacueerde gewonden zonder deugdelijke identiteitspapieren met tijdelijk geheugenverlies... En zo zijn er duizend mogelijkheden! Krijgsgevangen bijvoorbeeld... Al is vanzelfsprekend de ene wat beter af dan de andere, moet ik toegeven... Maar je mag nooit meteen het ergste gaan denken, hé zoon ! "”

Bij Marie moest hij met dergelijke sprookjes niet afkomen, wist hij... Hij verdacht er haar zelfs van een perverse voldoening te scheppen in Josephs zelfgezochte ondergang. Zij had Jupp in een zwak moment, de eerste nacht dat hij weer bij haar mocht slapen, al nijdig toegefluisterd dat het accident nooit gebeurd zou zijn als die pretentieuze zot destijds naar haar geluisterd had, en thuis was gebleven! Maar neen, hé ...die kloot wist het natuurlijk altijd weer béter !

 Burgemeester Engelborghs kon, als voornaamste verantwoordelijke voor Josephs Oostfrontavontuur, natuurlijk niet laffelijk achterblijven in het rouwbeklag. En – dàt moest Marie hem nageven - hij was wel zo correct om met een persoonlijk bezoek de te verwachte verwijtenstroom manmoedig het hoofd te bieden... Maar gemakkelijk had ze het hem niet gemaakt en was pontificaal breed in het deurgat van de keuken blijven staan, zonder hem binnen te vragen ondanks de druilregen. En terwijl hij, toch ietwat uit zijn lood geslagen, zijn vier stereotype volzinnen had afgedreund, was ze hem ijzig strak in zijn gezicht blijven aanstaren. Maar toen hij ‘de dank van Vlaanderen’ erbij sleurde, onderbrak zij hem abrupt met ‘"Zo is ’t wel goed, zeker?’" En sloeg de deur voor zijn neus dicht!

Nadientje De Handt klampte na de hoogmis Leon even aan, bleek en blijkbaar zwaar aangedaan. Maar hij bleef bij zijn eerste versie: Joseph was daar ergens tijdens de afweergevechten verloren gelopen en zou binnen de maand wel weer fris en monter opduiken! En Josephs ex-lief was er met haar traantjes aan voor de moeite... 

De nakomende, maar goedgemeende jeremiades van meelevende buurvrouwen werden dan maar noodge-dwongen via Jetje overgemaakt, met de opdracht “haar de groeten te doen, hé! " En wenst haar veel courage! ..."”

Dat was het dan. Een week later werd er over Joseph niet meer gesproken, want de taterwijven van het dorp kregen een nieuw lijk om in te pikken... De ‘Kleine Mariette’, die Jupp het vaderschap van haar vrucht had willen aansmeren en door hem was ontslagen, was bevallen van een doodgeboren jongetje... Enfin, niet helemaal écht doodgeboren maar gestikt in het vruchtwater, naar men zei, of in slijmen door een slordige thuisbevalling... Zoiets toch: er werd nogal geheimzinnig over gedaan, omdat de gendarmen Gust, de broer van Mariette, driemaal in Nieuwpoort op het matje riepen. ‘Men’ fluisterde zelfs het woord ‘Kindermoord’, maar uiteindelijk konden ze de vent niets ten laste leggen... Zaak afgevoerd. Punt. 

Mariette leek vreemd genoeg met het witwassen van haar broer niet hoog op te lopen, maar was toch erg opgelucht op zo'’n ‘elegante’ manier van dat probleemkind verlost te zijn. Ze klampte zelfs in al haar naïviteit op een zondag Marie aan, of die bij Jupp geen goed woordje kon doen om haar weer in de troepenkeuken op te nemen! Hij moest maar doen alsof deze vervloekte zwangerschap nooit had bestaan, nietwaar: vergeven en vergeten?

Marie eiste wel eerst een kleine rechtzetting over het zogenaamde vaderschap van Herr Feldwebel Deutinger hé. Maar Mariette grinnikte schaapachtig: "”Ha datte?! Daar zal onze Gust wel voor iets tussenzitten, zeker?! Als hem zat is, prutst die regelmatig aan m’'n gat! Misschien is hem een keer wat uitgeschoven hé...”"

Marie kon er niet mee lachen, maar dacht terug aan de vroegere bekentenissen van die stomme geit: haar vader-zaliger had haar als straf telkens in de kelder met de polsen aan de plafondbalk gebonden en haar ‘kletsen’ gegeven met zijn broeksriem! En de Gust had blijkbaar als nieuw gezinshoofd deze ontspanning overgeërfd...

Jupp trapte niet in deze platvloerse uitleg en weigerde Mariette terug aan te werven. Punt.

Maar Marie had ondertussen wél begrepen dat Jupp tijdens zijn fotosessies met zijn pornomodel niet buiten de schreef was gegaan -– of toch niet al te ver, laten we zeggen -– en van toen af aan was het weer helemaal koek en ei tussen die twee tortelduiven...   

 

Tegen einde april drong het tot Jan-met-de-pet door dat de oorlog niet langer een vrijblijvend schouwspel was waar je al dan niet naar kon gaan kijken en mee op gaan. Nu werd iedereen er willens-nillens bij betrokken door de misdadige acties van het verzet, gewapende overvallen op boerderijen, banken en gemeentehuizen en het vermoorden van al dan niet vermeende collaborateurs of hun gezin. De Mof reageerde dan weer met het terechtstellen van al dan niet onschuldige gijzelaars -– want de daders opsporen was te omslachtig - en deportatie naar concentratiekampen van joden, werkweigeraars en al wie hen politiek in de weg kon staan...Ondertussen werd iedereen door iedereen aan iedereen verklikt en zwart gemaakt, waardoor niemand zich nog veilig voelde onder deze beestachtige repressie...

En alsof dat alles nog niet genoeg was, gooiden de zware eskaders van honderden Amerikaanse vliegers zonder omzien nu dagelijks bij ons een dorp of een stadswijk plat en vermoordden daarbij doodleuk bij iedere ‘aanval’ een paar honderd onschuldige landgenoten! En ik moet toegeven: ook telkens wel een tweetal Duitsers. Of bij ‘malchance’ toch minstens een collaborateur of vijf. En als excuus voor deze massamoorden vermeldde de BBC dan koudweg een treinstation in de buurt. Dat zo'’n bomtapijt op het stadscentrum, naast die massa mooie huizen ook een paar spoorstaven had vernietigd viel niet te ontkennen. Maar dié waren na drie dagen naadloos vervangen, nog vooraleer de afgrijselijk lange massagraven met honderden burgerslachtoffers deftig waren dichtgegooid...

Voor één of andere duistere reden leken de yanks er een perverse voorkeur voor de streek rond Kortrijk op na te houden: om de twee-drie weken was het daar koekenbak! In zoverre zelfs dat mensen van de kust, die in het vooruitzicht van de Britse landingsplannen verplicht naar het binnenland geëvacueerd werden, zich begonnen af te vragen of het tenslotte aan zee niet veiliger was...

 

Yvonne Erte had Briek, haar man, al een paar keer voorzichtig voorgesteld om te trachten hun dochtertje Olga naar een ànder pensionaat over te plaatsen, ergens in volle natuur, ver van de spoorlijnen en de fabrieken waarop die vliegers het zo gemunt hadden. Maar tot het einde van het schooljaar zaten alle kloosterscholen vol en kon er van een overstap vóór de ‘proclamatie’ sowieso geen sprake zijn... Dus, nog even geduld: binnen twee maanden begon de schoolvakantie en zou hun oogappel vanzelf naar huis komen, wég uit die gevarenzone...

"“ En ge moet dat niet overdrijven, hé moeder, het klooster van Moorsele ligt helemaal in '’t groen, op drie  kilometer van ’'t vliegveld van Wevelgem en vijf van de statie van Kortrijk... Van op de hoogte dat die mannen vliegen zien ze dat klooster nog niet liggen !" ”

 Blijkbaar waren afstand en hoogte voor ‘die mannen’ op 26 april om tien voor drie geen voldoende handicap om het pensionaat te missen: een rijtje van vier bommen sneed het domein diagonaal in tweeën, waardoor bom nummer drie de handwerkklas vergruisde... Achttien meisjes waren op slag dood, waaronder Olga Erte, zeventien jaar oud.

'’t Is maar bij zo’n drama’s in hun omgeving dat het bij de mensen goed doordrong hoe kwetsbaar de oorlog hen had gemaakt... Want iedereen zei al eens spottend: ”Kom, geef ons nog een pint want straks krijgen we misschien een bom op ons kop! ” Maar dergelijke ‘accidenten’ gebeurden op den duur dagelijks en niemand durfde met zo'’n stomme  branieschopper nog te lachen! De plotse en vooral gewelddadige dood van Olgatje sloeg daarom iedereen met ontzetting! Zo’'n jong, fris en knap kind! Wie doodt er nu zo'’n onschuldig meisje!? Misdadig, zinloos geweld, een àndere naam kon je dat niet geven... Al durfden de meeste dorpsgenoten niet tot het einde van hun gedachten te gaan, en vaststellen dat die Amerikaanse piloten zonder verpinken massa’s ‘bevriende’ burgers vermoordden om een paar spoorstaven van een rangeerstation te kunnen vernielen! Misdadig!

‘Pappie’, de Ortskommandant en baas van Briek Erte, was de eerste om dit woord uit te spreken: moordenaars zijn het! Gemene gewetenloze gangsters! Hij bood hem spontaan drie dagen betaald verlof aan toen hij de ‘Schein’ uitschreef voor de reis van heel het gezin. Want de begrafenisplechtigheid van alle slachtoffers werd collectief geregeld door het gemeentebestuur van Moorsele zonder dat de families iets in de pap hadden te brokken: de Ertes werden enkel per brief vriendelijk uitgenodigd eraan te willen deelnemen, maar hoe dan ook: Olgatje zou in vreemde grond rusten, ver van huis...

Leon wou eens vissen of hij ook niet naar de begrafenis zou kunnen gaan. Tenslotte waren Olga en hij voorbestemd geweest om later met elkaar te trouwen en had enkel een stom verschil van politieke gezindheid roet in het eten gegooid. Maar na het einde van de oorlog zou dit stom misverstand hun geluk nooit bedreigd hebben, ware er nu niet die bom geweest... Dacht hij: die was de schuld van alles! ...

Roland, Olga’s oudste broer, zag dat wel lichtelijk ànders: "” Scheert u weg, vent! ’t Is uw fout dat ze dood is, door haar zot te maken met uw stinkende centen !" ”

Leon kon even niet volgen: "” Ikke??”"

"“ Vaneigens, gijsse rotzak! Had gij niet de hele tijd achter haar rokken gelopen en haar betoverd met uw geld, we waren wij niet verplicht geweest haar naar het klooster in Moorsele te sturen om haar uit uw vuile poten te redden! Dat ze daar is moeten sterven is uw schuld! "”

Hij, een moordenaar?! Waanzin toch ?!...

Alhoewel, zo had Leon het nog niet bezien...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
08-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 250
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B72:  SCHWESTER MONIKA.

                                    Praag, mei 1944.

" Komaan hé Jefke, opstaan, het zonnetje schijnt! Een schone dag om aan ons nieuw leven te beginnen! Vanmorgen gaan we de maat nemen voor onze beenprothese, hé! En met een beetje geluk maken we binnen veertien dagen onze eerste wandeling in de stad! Komaan !" ”

Schwester Monika was de stralende fee van hun zaaltje: acht herstellenden van amputaties die weliswaar over de eerste psychische schok van hun verminking heen waren, maar de dramatische moeilijkheden die hen in een onzekere toekomst te wachten stonden nog niet helemaal hadden aanvaard... Een poot of een arm kwijt in een wereld die ver op instorten stond, probeer dààr verdomme maar mee te leven!

Schwester Monika draaide al twee jaar mee in deze mallemolen en kénde ondertussen haar pappenheimers. Alle patiënten reageerden totaal verschillend op hun verminking: soms blij dat ze zo het front overleefd hadden en binnen afzienbare tijd naar huis konden, maar ook soms agressief uit onmacht. En niet iedereen had thuis een liefhebbende vrouw die hem met open armen zou ontvangen, laat staan dat die door de bombardementen misschien geen dak meer boven het hoofd had of nog vreemde familie ten laste had gekregen... Veel mannen waren door de oorlog al jarenlang van huis en vreesden -– of wisten ondertussen reeds zéker - dat het vrouwtje tegen de eenzame koude nachten in bed voor een volbloed plaatsvervanger had gezorgd... En plaatsvervangers waren er in alle soorten, van een partijbons die zich op het thuisfront onmisbaar had gemaakt tot een geile krijgsgevangen Fransoos die wist wat het eenzaam hart van zijn boerin verlangde. Voor zo'’n uitgebluste echtgenoot, die na een jarenlang beestenleven aan het front, uiteindelijk op krukken terug naar huis kon strompelen, waren dat allemaal geen blijde vooruitzichten! ...

Maar met Joseph had Schwester Monika een speciale band. Ten eerste was hij de enige Vlaming onder haar patiënten, zoals zij de énige Vlaamse DRK-Schwester was van de afdeling ‘Geamputeerden’. En ten tweede was ze er op een miraculeuze wijze in geslaagd hem uit de klauwen van een zekere dood los te weken. Want einde maart was hij met de trein uit Roemenië naar het Hauptkriegslazaret hier in Praag afgevoerd als een hopeloos geval, met een vier dagen oude noodamputatie van het onderbeen die echter het koudvuur in de hiel niet had kunnen stoppen. Dus had de Praagse chirurg gepoogd met een tweede spoedamputatie bóven de knie het pleit nog te winnen... Joseph had écht drie dagen tussen leven en dood gezweefd, maar was er -– zo dacht Monika tenminste - dankzij haar goede zorgen tóch nog doorgeslibberd! ...

Nu, vier weken later, was de wonde wel mooi geheeld, maar de knagende pijnscheuten in zijn lijf en zijn ziel werden er daarom niet minder op! Wat kon hij nu verdomme nog verder van het leven verwachten?! Op een wit paard aan het hoofd van zijn troepen door Westende paraderen: laat me niet lachen hé! Een carrière maken in het leger mocht hij sowieso vergeten, aangezien ze hem al in de nek hadden gekeken omdat zijn stamboom niet raszuiver was! Ge moet niet vragen wat de verdere promotiekansen waren voor een halve Bohemer op één poot!

Van zijn medepatiënten had hij al gehoord dat zwaar-geamputeerden normaal uit gewapende dienst werden ontslagen en meestal een bureaupostje kregen in een of andere duistere Dienststelle... Maar het was wél zeer de vraag of ze ook aan niet-Duitsers deze ‘gunst’ zouden verlenen hé? En daarbij: een grijze bureaufrik, wilde hij dàt wel worden? Veel carrièrezekerheid bood zo'’n aanstelling niet, vooral nu het huidige regiem ver op instorten stond. Want dat het met het oppermachtige Duitsland gedààn was, wist hij na het debacle in de Oekraïne nu wel zeker! En velen mét hem, al stak iedereen nog vertwijfeld of apathisch de kop in het zand...

     Schwester Monika wist dat natuurlijk ook, zoals zij iedere maand de toevloed van kapotgeschoten jonge soldaten had zien aanzwellen. Maar uiterlijk leek dit verval haar niet te beroeren. Het spreekt echter vanzelf dat de wereld stukken mooier was toen ze twee jaar geleden als frisse vrijwilligster uit de ‘Arbeidsdienst-voor-Vlaanderen’ naar de verpleegkunde overstapte... Het was zwaar werk geweest, en nóg, dat wél: vies en afmattend, en de Duitse Hauptschwester had hen niet gespaard... Maar die geschonden helden die stuk voor stuk op haar verliefd werden en bij het ontslag weenden en zware eden van trouw zwoeren: dàt had alles goed gemaakt. Doch geleidelijk aan kon ze voor deze frivoliteiten geen tijd of goesting meer opbrengen en was ze gewoon verstikt geraakt onder de aanzwellende vloedgolf van menselijke miserie die ze nu dagelijks over zich heen kreeg...

Nu was de verpleging letterlijk afstompend bandwerk geworden: in gemiddeld vier weken moest ze deze halve lijken weer overeind krijgen en laten lopen! En meestal lukte het ook de verminkte lichamen weer tot leven te wekken... Enkel jammer dat er nog geen prothesen voor gebroken harten bestonden, of zalfjes tegen wanhoop en zinsverbijstering. Want niets was zo ontmoedigend als een patiënt die zich bij zijn ontslag in het trappenhuis van drie-hoog naar beneden stortte nadat zij hem wekenlang liefdevol had verpleegd en hem met veel zweet en tranen terug op de been had geholpen...

Maar met die jonge Jef Petré had ze geluk gehad. Naarmate de koortsaanvallen na de operatie minder hevig door zijn gemartelde lijf gloeiden en hij op den duur weer helder kon denken, had ze zicht gekregen op zijn persoonlijke drama’'s... Zijn ruzie met moeder thuis vond ze al triestig genoeg, maar dat hij daardoor gedurende die drie jaar aan het front nooit in verlof naar Vlaanderen was geweest kon er bij haar niet in! En dat zijn carrière was gebroken door een slordigheid bij de administratie van de Burgerlijke Stand vond ze helemaal hemeltergend! Dat laatste verhaal, over een oer-Vlaamse, maar onbekende vader die hem nooit had erkend, geloofde ze zonder het minste voorbehoud! Natuurlijk was die jongen een zuivere ariër! Want als er één van haar patiënten een klassieke blonde Germaanse kop had, dan was het toch haar Jef zeker?!...Zo'’n schone germaanse jongen! ... En emotioneel nog een maagd, als ze goed had geluisterd, een verbroken kalverliefde met dat speelse schoolvriendinnetje Nadine niet meegerekend...

Zeg, hoe zat dat? Voelde ze daar plots weer die vlinders in de buik?... ’'t Zal toch niet zijn, zeker!... Dat werd hier oppassen geblazen, want de Hauptschwester lachte niet met zo’'n verliefde uitschuivers!

Maar Hauptschwester of niét: uiteindelijk was het er dan toch van gekomen. De lange gesprekken die ze gedurende de oefenwandelingen in de grote bloeiende tuin van het Hauptkriegslazaret hadden gevoerd, waren op geladen ontboezemingen uitgedraaid, en de ontboezemingen op lange stiltes. Beiden dachten ze daarbij aan hetzelfde, en elke ‘toevallige’ aanraking leek wel een elektrische stroomstoot door hun lijf te jagen. Er moest vlug iets gebeuren,voelden ze, en door de omstandigheden was het Monika die daarbij het voortouw moest nemen...

Haar praktische ingesteldheid (of misschien een goed gesmeerde routine, overdacht hij later een beetje bitter)– deed hen tijdens haar maandelijkse vrije dag in een eerder muf hotelkamertje aan de stadsrand belanden: een verloederde losstaande villa discreet midden het overwoekerend groen van een stille dreef... Dat zij zonder een voorafgaande verkenning daar de wc wist liggen op het einde van de gang, zou hém verdomme een zorg zijn!

Die eerste hongerige zoen zou hij nooit vergeten! En de onstuimige manier waarop ze elkaar wild de kleren van het lijf rukten! Man-man, met al haar professionele handigheid raakte hij toch nog twee knopen van zijn gulp kwijt! Zij beperkte de schade aan haar ondergoed door zélf haar bh los te gespen... De rest hoeft natuurlijk geen voze beschrijving: een driftige uitbarsting die zo oud was als de straat, maar voor hen beiden de openbaring van de hemel op aarde! ... Werkelijk in niets te vergelijken met zijn povere seksstoten in de Russische frontbordelen, waar de wekker hem na tien minuten terug tot de harde realiteit terugriep...Hier hadden ze zeeën van tijd, en een onlesbare liefdesdrang om tot viermaal toe naar de zevende hemel op te stijgen... Maar na deze vierde maal was zijn pijp ver uit en begon de schemer al te vallen... En Monika moest zich ’'s avonds nog flink haasten om tijdig het begin van haar shift te halen...

Later had het hem wel een beetje verwonderd dat zij niet de minste moeite had gedaan om ‘voorzichtig’ te zijn, en overwoog hij met een zekere trots dat zij misschien met opzet zwanger wilde worden van hem. In deze gekke tijden wist je maar nooit! Want er liep al een gerucht dat Duitse meisjes vanuit het regiem aangemoedigd werden een kind te krijgen van een mooie Germaanse fokstier. Die zullen nogal een kop trekken als het uitkwam dat de vader van dit gesubsidieerde kind een halve zigeuner was!

Enfin, dacht Joseph, hém viel niets te verwijten: hij had Monika eerlijk verteld dat er in zijn afstamming waarschijnlijk een haar in de boter zat! Voor de rest was zij oud genoeg om te weten met wie zij in de koffer wou duiken, en met wie niet... Dat hij bij de goede groep behoorde, hoefde hem geen wroeging te bezorgen! Al zette het idee, dat Monika er liefst twee groepen minnaars op na zou houden, wel een domper op zijn feestvreugde! ...

 

De week daarop werd er in de hospitaaltuin flink met de krukken geoefend, in afwachting dat de beenprothese klaar zou komen. Jammer genoeg konden zij enkel op een fluistertoon hun gevoelens voor elkaar wat uitdiepen, want een volgende seksorgie in het rendez-voushotel zat er voorlopig niet in. Het was nog een kleine maand wachten tot Monika weer een vrije dag kreeg...Daarom deed zij haar uiterste best om seksueel geladen items zoveel mogelijk te mijden ‘om hem niet nodeloos op te winden en te verzwakken’... Maar ze schonk hem wel sluiks een van haar broeken, zogenaamd als geheugensteuntje, doch vooral bedoeld om '’s nachts de lakens niet te bevlekken...

De ontspannen manier waarop Monika over dergelijke genante zaken durfde spreken, deed Joseph geleidelijk de puberale banbliksems over ‘bloemkes en biekes’ vergeten, waarmee zijn toch wel puriteinse opvoeding hem had opgezadeld. Hij wist in feite niets af van vrouwen. Maar als verpleegster bleek Monika bijzonder goed op de hoogte te zijn hoe een vent in elkaar stak, niet alleen tussen de benen maar ook tussen de oren. En voor Joseph ging zo voor het eerst de hemel van de Grote Mensen open! ...

Ze vond wel dat hij eerst en vooral zijn situatie met zijn heimat moest uitklaren: die kinderachtige ruzie mocht niet langer al die levens verpesten! Hoogtijd dus voor hem om als een gelouterde volwassene eens een paar eerlijke brieven te schrijven, nu hij toch niets ànders  te doen had. En als hij zijn ziel niet rechtstreeks aan zijn moeder durfde bloot te leggen om over al die stomme verloren tijd te spreken, dan moest het maar via Jetje, de buurvrouw ,of zijn broer Leon...En misschien kon hij in één moeite door laten verstaan dat er een vrouw in zijn leven was gekomen, waarmee hij het goed kon vinden?...

"“Wat denk je, m’'n Beertje?!"” Ze kneep hem eens plagerig in de bil: "” Kunt ge dat zonder blozen?!... Denk maar dat gij uw ‘Dagelijkse Goede Daad’ moet stellen, lijk vroeger in de jeugdvereniging..."”

Hij trok een overdreven ongelukkig gezicht, en Monika lachte opgelucht: "” Ten andere, om het over iets serieuzer te hebben: ik heb een kameraadje voor u gevonden die uw volgende goede daad erg zou appreciëren. Hauptsturmführer Van Craenenbroeck, kent ge die? Hij zat op de staf van de ‘Langemarck’, Hoofd Personeelszaken of zoiets, een kleine dikke nogal? Afkomstig uit het Land van Waas, vroeger kapitein in het Belgisch leger...”

Joseph knikte stijf, maar zei niks. Zuipschuit Van Craenenbroeck: en óf hij die smeerlap kende! Dat varken had destijds zijn aanvraag voor de officiersopleiding afgeketst, wegens twijfel over zijn zuivere arische afstamming!

Monika glimlachte engelachtig: ”" Die man ligt hier ook, zwaar beschadigd in z'’n gezicht en spreekt altijd maar van zich te verdoen... Enfin, niet echt spréken hé, want dat kàn hij in feite niet omdat hij de halve onderkaak mist... Maar wat hij absoluut wil zeggen schrijft hij met krijt op een lei. Die Kapitein zou wel wat opbeurend bezoek kunnen verdragen. Zijn vrouw is hem uit Antwerpen vorige maandag komen bezoeken, tweemaal vijf minuten: '’s morgens om de schade op te nemen en 's avonds om de scheidingsaanvraag te laten tekenen! Hij is er dàgen niet goed van geweest, en is nu tot het besluit gekomen dat iedereen er beter van zou worden als hij uit het leven zou stappen...”"

Joseph vroeg koel en kortweg: "“ Ge verwacht van mij toch niet dat ik dat varken ga tegenhouden hé?! Ik heb nog een eitje te pellen met die vent! Als hij er een eind aan wil maken: voor mij niet gelaten, hoor! Liever vandaag dan morgen! Of is het misschien de bedoeling dat ik hem over de drempel help? Mankeert hem iets aan zijn handen? Want als het uitkomt dat ik zijn stroot heb dicht genepen, dan heb IK de boter gefret hé! ...”"

Monika bleef hem beschaamd aanstaren als een betrapte zondares.

"“ En kan de dokter hem geen pilletje geven? Of een mooie verpleegster: dan vertrekt hij tenminste met een schoon beeld voor ogen! ..."”

Zij schudde het hoofd alsof ze uit een slechte droom ontwaakte: "“ Gaat hem eens bezoeken... Zimmer 218 op de tweede verdieping. Neem de lift op '’t einde van de gang."

De officier lag op een kamertje alleen ; het open blauw geschilderde raampje gaf een luguber zicht op een smalle binnenkoer. De man zat rechtop in bed een boek te lezen (of deed alsof) en zag er met zijn omzwachteld hoofd nog tamelijk presentabel uit. De korte begroeting dreigde al van meet af aan roet in het eten te gooien, want het eerste geluid dat hij maakte leek wel een paardenscheet. Was dàt even schrikken! De zieke wees naar de stoel naast het bed, en Joseph begreep dat hij de conversatie zou moeten redden... Maar reeds na twee idiote inleidende zinnen over het weer, en 'hier-“beter-dan-in-Rusland”', hief de gastheer reutelend zijn lei op waar "‘Hauptsturmführer"’ doorstreept stond en een pijl verwees naar "‘François"’...

"“ Bon, lijk ge wilt: ik heet Joseph." ” De eerste drempel was genomen.

 Om een lang verhaal kort te maken: met een universele gebarentaal, veel ‘ja’ en ‘nee’ schudden en soms een woord gekriebeld op de lei, kon de man toch vlug duidelijk maken wat hem op het hart lag. Hij had in ‘Staro ,in de Ukraïne ,’ bij zijn 'hospita' haar gloednieuwe gouden ring kunnen ‘tauschen’ tegen zijn vlees- en vetconserven...De ring was bedoeld om zijn vrouw te verrassen bij de twintigste verjaardag van hun huwelijk, liet hij verstaan onder een sarcastisch geblaf. Hij haalde een zeemvellen zakje van zijn identiteit-halsketting en liet het juweeltje in zijn handpalm fonkelen: fijn goud bezet met een mooi robijntje...

Maar tijdens de verdere terugtocht uit Staro naar Proskurov’ werd hij zwaar gewond door een mortierscherf -  hij wees gelaten naar zijn omzwachtelde kaak -– en had hier sinds half maart liggen wachten op bezoek van zijn vrouw. De rest van het trieste verhaal wist Joseph... Twee bliksemvisites van vijf minuten...

En toen kwam de kat op de koord.

François had hem het kleinood in de hand geduwd en duidelijk in drie schokkerige bewegingen gewezen dat Joseph...hém...de hals moest oversnijden...

Joseph hààtte de vent: hém met zoiets opzadelen!

Ze hadden elkaar lang zwijgend aangestaard en tenslotte had Joseph instemmend geknikt, was opgestaan en had het gemslederen zakje in zijn pyjamapochette gestoken...

Tegen Monika had hij gezegd dat hij een ander scheermes nodig had en ze had het hem twee dagen later onder zijn kopkussen geschoven, van god-geen-erg... In de namiddag ging hij voor het laatst bij ‘François’ langs, en drukte erop dat hij een week moest wachten om zijn besluit uit te voerten. Wat de arme man ook gedaan had vooraleer zich de polsen door te snijden.

Joseph heeft er verder nooit meer van gehoord.

Want ondertussen kreeg Monika als bonus voor haar trouwe inzet een dienstreis naar Antwerpen toegewezen, en aansluitend drie weken '‘Erholungsurlaub in die Heimat'’...

De avond voor haar vertrek gaf hij haar een gouden  verlovingsring met een fonkelend robijntje.

Nadien heeft hij Monika nooit meer levend teruggezien...

Dat ringetje wél, een jaar later in Berlijn. Aan een fijne hand die uit het puin stak van een ingestorte apotheek in de Albrechtstrasse...Mais ça c'’est une autre histoire...

Maar het leven gaat verder, hé...

De heisa die de brief van Joseph in Westende teweeg bracht, overtrof nog de verbijstering die zijn voortijdige doodsmelding had veroorzaakt.

Leon wist eerst niet waar hij het hàd: dateerde deze veldpost van vóór of van nà het rouwbeklag van de Leiding?...Verzonden uit Praag op 20 mei, dus ongetwijfeld van er nà hé! ...Want het bericht van zijn vermissing sprak over de strijd in Jampol, en die was al beslist in de eerste helft van maart...Dus hadden die pennenlikkers van SS-Vlaanderen weer eens de vinger in hun oog gestoken tot aan hun elleboog! Verdomse kloten! Een ware schande om met hun slordigheden de mensen zo de stuipen op het lijf te jagen! ...

Maar plots borrelde er een uitzinnige vreugde in hem op: Joseph was dus niét dood! Hij had het altijd al geweten dat zijn broer nog leefde, tegen ieder beter weten in! Zo'’n sterk voorgevoel kón hem niet bedriegen! ...

Het duurde een hele tijd vooraleer hij zich op de tekst wierp en ontcijferde wat zijn broer had meegemaakt de laatste maanden: na de doorbraak in Jampol ,met zijn Oostendse vrienden Roger Penjaert en John Aspeslaghs twee weken door de steppe gedwaald...Eerst met zijn occasie  pantserwagen tot de naft op was, dàn te poot tot de oude hielwonde begon te ontsteken, dàn op een slede en dàn met paard en kar tot hij door de koorts van zijn stekken viel. Zijn twee vrienden hadden hem dan op een nacht meer dood dan levend over de brede stroom van de Dnjester gevaren en aan een hulppost van het Roemeense leger toevertrouwd... Die hadden rap zijn rotte voet afgezaagd en hem voor verdere verzorging op de trein naar Praag gezet, waar een tweede amputatie boven de knie zijn leven had gered, samen door de goede zorgen van Zuster Monika, een lieve Vlaamse verpleegster...

"“Ik lig nu al vijf weken in het Hauptlazaret te herstellen en ga een dezer dagen een kunstbeen aangepast krijgen. Ondertussen hebben Monika en ik elkaar beter leren kennen, en gaan wij bij de eerste gelegenheid met elkander trouwen, als ’'t god belieft... Ik zal hier wel een postje op een bureel krijgen, lijk ze mij beloofd hebben, zodat wij ons leven hier nieuw kunnen inrichten, en al die zever in Westende achter ons laten. Monika zou niets liever willen dan dat de ruzie in onze familie zou vergeten worden, en ik van mijn kant kan haar daar enkel in steunen. Die kinderachtige woorden tussen ons moeder en ik hebben ons al teveel miserie gekost, zegt zij: het is hoogtijd om daar de spons over te vegen... Na alle drama's die ik door mijn eigen schuld beleefd heb de laatste jaren, zijn ik waarschijnlijk tot de jaren van verstand gekomen en kan ik haar enkel groot gelijk geven...Als ons moeder dat ook zo zou willen zien, zal ik haar wel een schone brief schrijven."

Toen ook Jetje de brief had doorgeknauwd en haar eerste vreugde een beetje was gezakt, stelde ze wat spijtig vast dat ze Joseph hier de eerste tijd dus niet meer zouden terugzien..."” Ik zijn bang, dat verstaat ge toch hé Leon...Ook al zit hem dan niet meer aan het Oostfront: zo ver in Duitsland, met al die bommen van den Amerikaan! ...En als hij daar trouwt en er ook nog werk vindt nà zijn operatie, heeft hij geen enkele reden meer om nog naar huis te komen...Die zijn we kwijt, man, onthoudt wat dat ik zeg! De Joseph zien we niet meer terug... Tenzij misschien een lang stuk nà den oorlog, ja..."

Stomme vrouwelijke intuïtie, zullen we maar zeggen.

Marie leek niét zo onder de indruk van het blijde nieuws dat Leon haar bracht. De brief weigerde ze zelfs te lezen.

"“ Nu dat hij zijneigen met zijn stomme kop half in stukken heeft laten zagen, komt hij zoete broodjes bakken zeker! En ik mag dan voort een kreupele in m'’n huis onderhouden? Neen, man, dàt pakt niet meer! Ik heb al gegeven! In m’'n jonge tijd heb ik jàren de vuiligheid van m'’n vader mogen opkuisen die zijn longen uitspoog, in de zetel, daar in ons barak aan den overkant! Niet meer met mij hé! Hij heeft het zélf gezocht! Wel, dat hij nu ook maar zélf de brokken opkuist, maar niét in mijn huis, als hem dàt maar weet!"

"“ Maar moeder, hij zegt toch dat hij spijt heeft van de keus die hij met z'’n stijve kop heeft gemaakt! Had gij in den tijd wat soepelder geweest, en één woord gesproken, de dag dat hij ging tekenen in Oostende, in plaats van de zaak koppig op de spits te drijven, hij ware nooit naar het Oostfront vertrokken! Als iedereen wat water in de wijn had gedaan, wij waren nooit zo diep in de miserie geraakt! Maar ge waart in uw gat gebeten hé, toen Joseph de Jupp hier in uwen beddebak had betrapt! En ge hebt hem lijk een klein kind een peer op z'’n muil gegeven, in plaats van wat uit te leggen dat ge nog jonkweduwe waart en ge na den Dis nóg een stuk leven te gaan had! De Joseph had dat zeker verstaan: zó stom was hem drie jaar geleden ook niet! Wel, ook vandaag is het niet te laat om eens met elkander lijk grote mensen te klappen! ”..."

"“ Och hoort daar! "” sneerde Marie:" ” De Grote Mens! Die mij gaat commanderen hoe ik mijn kinders had moeten opvoeden! En mij gaat uitleggen hoe ik mij als jonge weduwe door de venten moest laten respecteren! Ge zoudt beter zélf eens deftig nadenken hoe gij een vrouw moet respecteren, in plaats van u door de cafédiensters te  laten uitzuipen!"

Leon bleef haar even kil aanstaren en zei toen stijf maar kalm:" Wat is 't, Moeder, gaat ge mij daarvoor nu ook een peer op mijn muil geven ,soms?!"...

 

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
09-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 251
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B72Bis      DE LANDING IN NORMANDIE. 

      Tijdens de conferentie van Caïro (dec.'43) en Jalta (febr.'44) geraakten Roosevelt en Churchill definitief akkoord om generaal Eisenhower te belasten met het opperbevel over de operatie "Overlord". Daarmee hoopten de geallieerden hun fameuze "Tweede Front" - waar Stalin reeds een jaar lang op aandrong - in Frankrijk te kunnen openen. Ze kozen Eisenhower hoofdzakelijk om zijn organisatietalent, zijn sterke zenuwen en zijn capaciteiten om de plooien glad te strijken tussen de meest tegenstrijdige karakters onder de geallieerde generaals. Na Salerno kreeg hij acht maanden de tijd om deze reusachtige onderneming op poten te zetten. Begin mei '44 was alles tot in de laatste puntjes geregeld.                                        

Juist vóór de start gooide stormweer nog even roet in het eten maar in de avond van 4 juni gaf hij zijn definitieve "Go!"            

In de nacht van 5 op 6 juni '44 sprongen de eerste 36 (Franse) para's in Bretagne af om de weerstandsgroepen te leiden bij sabotage en hinderlagen achter de Duitse lijnen. Dat zouden ze ruim een maandlang volhouden, maar werden tenslotte door verraad en hun naïeve overmoed allemaal in de pan gehakt.                              

Vanaf middernacht bombardeerden 1200 toestellen van de RAF de Duitse kustbatterijen in de landingszone tussen Caen en Carentan en toen pas beseften de Duitsers dat het ditmaal ernst was: " Sie kommen! "            

En inderdaad, om 00.20 u landden 5 Horsa zweef-vliegtuigen op de linkervleugel van het invasiefront naast het kanaal Caen-Quistreham en de 80 para's van de Britse 6.AIRBORNE DIV veroverden bij verrassing de strategische brug over het Orne (de zg Pegasus Bridge). Een halfuur later sprong de rest van de divisie (8.000 man) om deze flank te beveiligen door de naastliggende bruggen te veroveren.

 

Vanaf 01.15 uur sprongen de 82. en de 101. US AIRBORNE DIV. (15.000 para's) af op de rechtervleugel, tussen Carentan en Sainte-Mère-Eglise aan de voet van het Cotentin schiereiland. Door navigatiefouten kwamen zij-zelf én de zweefvliegtuigen met de zwaardere uitrusting terecht in de ondergelopen moerassen van de Douverivier, waardoor ze in één klap 30% van hun effectief en 70% van hun materiaal verloren. Maar de Duitsers waren nog erger verrast dan zijzelf en het eerste etmaal niet tot een gecombineerde tegenaanval in staat.                    

Vijf uur lang werden de sterke kustverdedigingswerken op de landingsstranden onophoudelijk bestookt met alles wat de geallieerden hadden aan raketten, bommen en granaten vooraleer de eerste landings barkassen op het strand liepen. Toch stuitten deze overal nog op hardnekkige weerstand.

Om 06.30 u landden de Amerikanen op de rechter vleugel in de zones "Utah" en "Omaha", rechts en links van de Vire-monding. In "Utah" bezette het 7. US Korps onmiddellijk zijn twee stranden zonder veel moeilijkheden (verliezen 200 man) en had tegen de avond zijn divisie aan land, 23.000 man. Maar op "Omaha" liep het van bij het begin in 't honderd. Daar hielden de Duitsers het 5. US Korps (twee divisies, verdeeld over vijf stranden, samen een 35.000 man) urenlang tegen de klippen vastgepind. En toen dit tegen de middag toch door de eerste duinen kon breken, bleven er 2.000 man op het strand liggen...Van de 225 Rangers die de kustbatterij op de Pointe du Hoc bestormden brachten slechts 90 jongens het er heelhuids vanaf.

Om 07.30 u landde het 30. Britse Korps met twee divisies, samen 25.000 man, in het centrum rond Arromanches op de vier stranden "Gold",en verloor die dag 400 man. Op de linkervleugel bestormde het 1.Britse Korps met 22.000 Canadezen de vier stranden "Juno" en met 29.000 Britten en een Cie Franse commando's de twee stranden "Sword". Het zou slechts ten koste van 1.500 verliezen door de eerste verdedigingslijn geraken.

Ondanks de vele fouten en tegenslagen kon om middernacht de landing als geslaagd beschouwd worden, al waren slechts 10% van de objectieven veroverd: 156.000 man (met 20.000 voertuigen en 1.000 tanks) hadden vaste voet gekregen op Franse bodem ten koste van "slechts" 10.300 verliezen, waarvan één derde gesneuveld. De Navy  (7.000 schepen, waarvan 1.200 oorlogsboten) en de Air Force (met 12.000 vliegtuigen en 3.500 "Horsa-zwevers") verloren op 6 juni iets meer dan 1.000 man, maar neutraliseerden volledig de Luftwaffe én de Kriegsmarine.

Dit succes was vooral te danken aan de reusachtige organisatie die aan "Overlord" was voorafgegaan én aan Hitlers koppigheid om te weigeren alle beschikbare tank-divisies onmiddellijk in de strijd te werpen. Hij was er immers van overtuigd dat Normandië slechts een afleidingsmaneuver was en dat de échte invasie later in de Pas de Calais zou plaats vinden. Verder was op het ogenblik van de landing geen enkele Duitse generaal van betekenis op post en moesten de eerste maatregelen getroffen worden door het lager kader dat geen enkel strategisch initiatief kon of durfde nemen.

Toch zou het nog vier dagen duren voor de vijf landingsstranden tot één stevig bruggenhoofd werden samengevoegd. Dit bruggenhoofd werd - weliswaar moeizaam -  de week daarop door de ondertussen 20 nieuwe gelande divisies in oppervlakte verdubbeld.

Want iedere dag landde er een verse divisie in de kunstmatige haven van Arromanches en daar konden de Duitsers maar weinig tegenover plaatsen. De verdedigingslijn Caen-Quistreham konden ze houden maar na een maand van bloedige gevechten werden ze toch voetje vóór voetje uit de boccage-streek van Normandië verdreven.

Op 26 juni was heel het noorden van het schiereiland Cotentin met de (vernielde) haven van Cherbourg bevrijd. Toen kwam er eindelijk beweging in de volledige frontlijn: de Canadezen veroverden de puinhopen van Caen op 9/7 en drie weken later nam het 1.US Leger Avranches bij de Mont-St-Michel in.

Sinds D-day hadden de geallieerden 122.000 man verloren (waarvan zeker 5% door eigen bommen en granaten tengevolge van verregaande slordigheid, overmoed en eigengereid optreden op alle echelons) ,de Duitsers 115.000. Bij de burgerbevolking vielen vele tienduizenden slachtoffers en in Normandië werden 586 steden en dorpen met de grond gelijk gemaakt. Ongeveer 356.000 Fransen werden dakloos, hoofdzakelijk door de geallieerde bomtapijten. Bomtapijten die nadien, ondanks protest van generaal de Gaulle, nog steeds kwistig op alle dichtbevolkte steden van Noord-Frankrijk werden uitgestrooid.

Van nu af zou de balans vlug in het voordeel van de geallieerden doorslaan. Want ondertussen stond sinds 20 juli heel de Duitse legerleiding op stelten wegens de (mislukte) bomaanslag op Hitler, waardoor het geloof van de officieren èn het moreel van de troepen volledig geknakt werd.

                                                  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
10-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 252
Klik op de afbeelding om de link te volgen

73. MONIKA OP VREDESMISSIE.

                      Westende, juni 1944.

Die sneer van Marie, dat hij beter moest leren met vrouwen omgaan in plaats van zijn moeders opvoedingswijze te bekritiseren, was bij Leon ferm in de keel blijven steken! Zo agressief en verwaand, verdomme! Alsof ze verwachtte dat heel de wereld naar haar pijpen ging dansen, zeker! En ze veranderde daarbij nog iedere week van gedacht hé! Vorige maand, na de dood van Olgatje Erte, zette ze hem nog duidelijk aan deze zweverige kalverliefde te vergeten en eens een beetje serieuzer met de meisjes te stoeien... En hem doorlopend lacherig met praatjes over borsten en billen te provoceren, alsof ze wilde testen hoe zijn remmen daarop reageerden!

"“ Zeg, tante Jetje, wat heeft ons moeder toch, de laatste tijd! Eerst wilt ze mij perforce in ’t hooi duwen bij een ferme boerenmeid met alles erop en eraan, en nu dat ik wat zot doen met een cafédochter, maakt ze van haar neus dat '’t weer niet goed is! Wat is ’t nu?!”"

"“ Misschien is ze benauwd dat ge gaat overdrijven, hé... Van die flauwe kindervrijage met Olgatje in één keer overslaan naar het àndere uiterste... In die zaken moet ge goed weten wat ge doet, of daar komen kinders van, hé vent... Had de Joseph hier nog geweest, dan zoudt ge al klappend met hem op het gemakske proper alles daarover bij geleerd hebben... Maar '’t is niét door met de Gerard Pylieser de lichte café’s van Nieuwpoort af te dweilen dat ge een échte vent gaat worden, hé Leonneke! Een échte zatlap, ja: dàt wel !  '’t Is nu alle twee dagen koekenbak, dat ge met een stuk in uw kloten '’s avonds van de kaai naar huis komt! ’'t Is voor uw gezuip met de Gerard Pylieser dat ze kwaad is, en niet voor het flirten met de cafédochter van de ‘Zannekin’... Ge verstaat haar verkeerd hé man!" ”

"“ Maar de schipper gaat nooit mee naar de ‘Zannekin’ omdat dat een hol van zwartzakken is, zegt hem! Tegenwoordig hangt hem met een groot bakkes zwaar de Engelsgezinde uit, nu dat den Duits op z'’n kloten krijgt! Maar Agnèske, de dienster, heeft hem dat van de eerste keer dat wij in de ‘Zannekin’ waren vlakaf laten verstaan dat bij haar zijn haring niet braaide! Ze zei zo :"Goed verdienen met vis leveren aan al de officierenkeukens van ’'t omliggende hé ! –Zo van plat op uwen buik: ‘Bitte schön, Herr Oberfeldwebel” ! Maar bij de vissers van café ‘Het Anker’ ondertussen de grote patriot uithangen !? Niet met mij ,hé vint !" Na dat affront is hem nooit meer mee geweest naar de Zannekin... Ik gaan tegenwoordig op m’'n eigen naar Agnès, en dat loopt veel vlotter! ”"

"“ Bínnen! Het bier loopt veel vlotter bínnen, heb ik verstaan! Dat wijfje is een uitzuipster, vent: hebt ge dat nog niet dóór? Zit ze van tijd nog niet op uw schoot om u ongemakkelijk te maken, dat loeder?!"”

"“ Ongemakkelijk?!...D'’r wordt in elk geval een goede scheet gelachen! En dat lachen wordt raar, de laatste tijd, zéker bij ons thuis! ”"

 

De zesde juni was het ineens gedaan met lachen! Het werd die morgen plots verboden nog uit te varen want het gerucht liep dat de Engelsman in de nacht het Kanaal was overgestoken en met man en macht geland was in Frankrijk: wààr juist was eerst nog niet geweten... Maar in elk geval een héél stuk bezuiden Calais: niét bij de deur... Een ruïneuze wanhoopspoging op bevel van Stalin, zeiden ze bij Agnèske, nog érger dan destijds bij Dieppe! Erg jammer voor al de jonge mensen die daar weer afgeslacht gingen worden, want natuurlijk zouden de Duitsers binnen de week heel dat zooitje daar opkuisen hé... Want dat die landing, zo ver van alles verwijderd, slechts een idioot afleidingsmaneuver was, begreep het kleinste kind! De échte landing zou – om werkelijk te slagen - binnen de maand ergens ten óósten van Calais moeten gebeuren, en dan kon Nieuwpoort en omliggende wél eens in de brokken delen... En zelfs Westende, wie weet...

Jupp sprong die avond nog even binnen bij Marie. Hij was er niét zo gerust in als Leon, dat deze 'cirque' op de Normandische kust rap zou opgekuist worden: échte Duitse troepen lagen daar in Frankrijk bijna niet meer. Wél Kozakken en onbetrouwbare Witrussen van Vlassov, die bij de eerste gelegenheid deserteerden. Hij had daarom bevel gekregen de ‘Osttruppen’ uit zijn administratieve diensten onder de wapens te roepen en als gewone soldaten in te delen bij de verschillende bunkers op de dijk: ‘Stützpunkt Trianon’ en ‘Stützpunkt Lakodam’. Kwestie van die slappe artiesten weer wat militaire tucht bij te brengen...

Voor ‘het Friseurtje’ Hussak was deze overplaatsing natuurlijk een zware klap. Zijn salon was de laatste tijd de draaischijf geworden voor alle louche zaakjes binnen de batterij, die onze vriend meestal geen windeieren legden. En met de vruchten van zijn sluikhandeltjes had hij zijn baas Jupp –- via Marie - speciaal te vriend kunnen houden om hem zo allerlei dienstfaciliteiten af te luizen...Alle geruchten, waarvan de meeste zelfs een grond van waarheid bevatten, vertrokken bij onze Figaro, in zoverre dat het commando via hem soms richtlijnen lekte die ze liever niét officieel verspreidde, wegens niet-helemaal-politiek-correct vanuit nazi-standpunt gezien...

Iedereen wist ondertussen dat Hussak in een ver verleden lid van de communistische jeugd was geweest en via zijn Engelse Taalstudiekring en de Tsjechische ‘leerlingen’ zeer goede contacten onderhield met de Kozakken van de nevenliggende marinebatterij van Lombardzijde-Bad... En tevens met zijn Engelsgezinde burgerklanten zoals Briek Erte, ook al was diens geestdrift voor de geallieerde zaak ferm bekoeld na de ‘moord’ op zijn dochter door die laffe Amerikaanse luchtgangsters...

Al deze contacten dreigde Hussak te verliezen, nu hij zijn salon moest sluiten om voor de Führer weer eens soldaatje te spelen in de bunkers van de AtlantikWal. Als voorsmaakje mocht hij alvast '’s nachts mee patrouilleren achter de prikkeldraadversperringen op de zeedijk of in de duinen! Terwijl hij vond dat de drie tenen, die hij twee jaar geleden diepgevroren bij Moskou had moeten achterlaten, ruimschoots volstonden als zijn bijdrage voor Hitlers Duizendjarige Rijk... Voor hém was het al méér dan genoeg geweest. En nu de Engelsen niet zo héél ver hier vandaan vol frisse moed de Wehrmacht kwamen bekampen, begon ons Friseurtje ernstig te denken aan deserteren... En als de geallieerden bijvoorbeeld rond De Panne of zo een tweede landing overwogen, zou hij ze niét tegenhouden, zéker niet!

Nog een geluk dat hij vorige winter Briek Erte, toen dié zijn woonst in de Lac-aux-dames moest ontruimen, had kunnen overhalen om samen de betonnen catacomben onder het zwemdok eens te exploreren! Briek steunde toen nog geestdriftig de geallieerde zaak en had zonder veel woorden begrepen wat het Friseurtje daar zocht...

Hussak had er veel hoeken en kanten ontdekt waarin hij met twee-drie makkers van zijn Engels taalklasje én zijn vriend Ustinov van de Kozakken moeiteloos wekenlang kon onderduiken, zonder groot risico gearresteerd te worden. Hij had ook gemerkt dat hij vanuit alle schietstellingen op de dijk via een netwerk van ondergrondse gemetselde gangen binnen het halfuur spoorloos in de betonnen kokers onder het zwemdok kon verdwijnen... En Briek had hem de voorraad bleekwater gewezen waarmee je de neus van de opgejaagde speurhonden van de Feldgendarmen definitief om zeep kon helpen...

 

Zoals gezegd, terwijl elders in het land -– vooral in de Waalse bossen, maar ook in de Limburgse mijnstreek - nu schoksgewijs een ware burgeroorlog tussen Wit en Zwart losbarstte, was in Westende nog lang alles relatief rustig gebleven. Maar een week na de nu schijnbaar gelukte landing in Normandië, was ook de stemming in het dorp er radicaal omgeslagen. Iedereen verwachtte immers dat de oorlog plots zou eindigen met de overhaaste aftocht van de bezetters, zoals in 1918, weet je wel... Met als gevolg dat de winkeliers, die jarenlang gouden zaken hadden gedaan met de soldaten, nu plots niets meer in stock bleken te hebben... Wel-wel...

Marie, en mét haar de àndere Duitsgezinden, kregen openlijk de schuld van alle machtsmisbruiken waarmee de Duitsers vier jaar lang de kleine man hadden onderdrukt. “Die hoer van Cattrysse” noemde men haar achter haar rug. Maar ook in haar gezicht namen de ‘patriotten’ geen blad meer voor de mond. Ze wilden daarmee blijkbaar zo vlug mogelijk doen vergeten hoe kruiperig en hebberig ze zélf de laatste jaren waren geweest in hun relaties met de bezetters, en hoe vlot ze zélf hadden verklikt om een wit voetje te halen bij “Pappie” en “Herr Hauptman”...

Hoe dan ook, met deze plotse ommezwaai scheen iedereen driftig ‘schoon schip’ te willen maken. Zo erg zelfs dat Marie met Jupp, bij hun laatste uitstapje naar hun liefdesnestje in Oostende, er voor een gesloten deur hadden gestaan. Achter de ruit hing een karton met ‘"Kortelings heropening onder nieuwe directie’"... Een duidelijk teken aan de wand... Ze waren dan maar geschokt afgedropen en schaamteloos terug in de ‘Stella Maris’ in bed gedoken...

 

Reeds de volgende middag kreeg Marie’s ijzeren gemoedsrust een nieuwe knauw te verwerken. Er werd beleefd op het keukenvenster geklopt en op haar koertje zag ze een onbekende verzorgde jonge dame staan. Ze hàd het zo niet voor onbekenden, en opende wantrouwend de deur: ” "Ja?”..."

"“ Madam Marie Petré?... Ik ben Monika Loridon en kom u de groeten doen vanwege uw zoon Joseph...”"

Marie verstarde: "” Joseph?!"” Ze leek van de hand Gods geslagen maar maakte geen aanstalten de vrouw binnen te laten: ”" Joseph, die ligt in Duitsland... In Praag, in '’t hospitaal zonder benen, dat ik weet...”"

Monika glimlachte wat stijf: "“ Zo erg is het niet, Madam Petré... Ik ben Krankenschwester, en heb hem daar na zijn operatie verzorgd...”"

Maar Marie had zich al herpakt: ”" Ach zo... Wel luistert hier, Juffrouwtje: goed of slecht nieuws, ik kan het mij niet aantrekken! Voor mij is Joseph dood, lijk ze mij van de SS geschreven hebben! Met één of twee poten àf: het kan mij geen snars schelen! Ik heb gehoord dat hij niet meer gaat weerkeren naar hier en dat is de beste oplossing: houd hem dààr en geluk ermee! En laat mij nu gerust, want mijn eten staat op! Nog een goeie dag! "” En voor Monika’s neus sloeg ze de deur met een klap dicht!

Monika bleef nog even beduusd voor de gesloten deur staan treuzelen, maar moest zich er dan bij neerleggen dat haar plan ,om bij haar toekomstige schoonmoeder de plooien van de gezinsvete glad te strijken, jammerlijk mislukt was. Er zat niets anders op dan onverrichter zake terug te keren naar Hasselt... Geen leuk vooruitzicht, zo laat op de dag, met die paar zeldzame treinen die nog reden... Ze kon pas tegen donker hopen daar aan te komen: een mooie prooi voor al het gespuis en de sluipmoordenaars die daar de streek onveilig maakten...

Nauwelijks op straat werd ze door de buurvrouw gewenkt: "” Madam! Madam... Ik woon hier naast de deur, hé... En heb op mijn koertje gehoord hoe Marie u daarjuist afgesnauwd heeft... Ge moet haar dat niet kwalijk nemen hé want dat mens heeft het de laatste tijd stijf moeilijk met al die miserie van de politiek en den oorlog en dan op de koop toe met het ongeluk van Joseph... Gij weet hoe het met hem gesteld is, heb ik verstaan?... Ik zijn z'’n ‘Tante Jetje’, lijk hij mij noemt, en trek mij zijn ongelukkige situatie nijg aan... Kunt ge mij niet wat meer over zijn situatie vertellen? Misschien binnen, bij een jatte kaffe?”..."

“"Ge moet mij excuseren, madam: ik gaan nu al veel moeite hebben om nog een trein terug naar Hasselt te pakken...Ik had gedacht bij Marie haar ruzie met Joseph te kunnen bijklappen, en bij haar als goede vriendin te kunnen blijven slapen, om morgenvroeg terug naar huis te rijden... Maar dat is wat tegengeslagen hé... Misschien dat ik vanavond tot in Antwerpen geraak en er een hotelkamer kan vinden..."”

"“ Maar mens! Dat is toch geen probleem! Ik heb plaats genoeg om u te leggen! Blijft vandaag bij mij, dan hebben we alle tijd om over Joseph te klappen, en vanavond eet ge een teljoor soep mee! Boven zijn er drie bedden vrij en kunt ge morgenvroeg op uw gemak met de trein terug naar huis... Hé? Wat zegt ge daarvan?..."”

 Jetje geraakte in haar ‘Schone Kamer’ niet uitgevraagd over Joseph, en Monika moest van naaldje tot draadje vertellen wat zijzelf van zijn ongelukkige avonturen aan de weet was gekomen... En ook het voorgenomen huwelijk kwam ruim aan bod. Man-man, wat al emoties! ...Soms vielen er wel lange stiltes, waarin de traantjes moesten worden weggedopt...

En na het frugale avondeten kwam ook Leon nog binnengevallen, en werd alles nog eens tweestemmig uit de doeken gedaan...

Maar tegen slapenstijd moest iedereen er zich bij neerleggen dat er met Marie geen land viel te bezeilen: die koppige beest had Joseph uit haar hart gekrast en het zou tussen die twee nooit meer goed komen...Hopeloos.

En tussen Monika en Joseph evenmin: daar zou het harde krijgslot voor zorgen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
10-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!