" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
10-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 252
Klik op de afbeelding om de link te volgen

73. MONIKA OP VREDESMISSIE.

                      Westende, juni 1944.

Die sneer van Marie, dat hij beter moest leren met vrouwen omgaan in plaats van zijn moeders opvoedingswijze te bekritiseren, was bij Leon ferm in de keel blijven steken! Zo agressief en verwaand, verdomme! Alsof ze verwachtte dat heel de wereld naar haar pijpen ging dansen, zeker! En ze veranderde daarbij nog iedere week van gedacht hé! Vorige maand, na de dood van Olgatje Erte, zette ze hem nog duidelijk aan deze zweverige kalverliefde te vergeten en eens een beetje serieuzer met de meisjes te stoeien... En hem doorlopend lacherig met praatjes over borsten en billen te provoceren, alsof ze wilde testen hoe zijn remmen daarop reageerden!

"“ Zeg, tante Jetje, wat heeft ons moeder toch, de laatste tijd! Eerst wilt ze mij perforce in ’t hooi duwen bij een ferme boerenmeid met alles erop en eraan, en nu dat ik wat zot doen met een cafédochter, maakt ze van haar neus dat '’t weer niet goed is! Wat is ’t nu?!”"

"“ Misschien is ze benauwd dat ge gaat overdrijven, hé... Van die flauwe kindervrijage met Olgatje in één keer overslaan naar het àndere uiterste... In die zaken moet ge goed weten wat ge doet, of daar komen kinders van, hé vent... Had de Joseph hier nog geweest, dan zoudt ge al klappend met hem op het gemakske proper alles daarover bij geleerd hebben... Maar '’t is niét door met de Gerard Pylieser de lichte café’s van Nieuwpoort af te dweilen dat ge een échte vent gaat worden, hé Leonneke! Een échte zatlap, ja: dàt wel !  '’t Is nu alle twee dagen koekenbak, dat ge met een stuk in uw kloten '’s avonds van de kaai naar huis komt! ’'t Is voor uw gezuip met de Gerard Pylieser dat ze kwaad is, en niet voor het flirten met de cafédochter van de ‘Zannekin’... Ge verstaat haar verkeerd hé man!" ”

"“ Maar de schipper gaat nooit mee naar de ‘Zannekin’ omdat dat een hol van zwartzakken is, zegt hem! Tegenwoordig hangt hem met een groot bakkes zwaar de Engelsgezinde uit, nu dat den Duits op z'’n kloten krijgt! Maar Agnèske, de dienster, heeft hem dat van de eerste keer dat wij in de ‘Zannekin’ waren vlakaf laten verstaan dat bij haar zijn haring niet braaide! Ze zei zo :"Goed verdienen met vis leveren aan al de officierenkeukens van ’'t omliggende hé ! –Zo van plat op uwen buik: ‘Bitte schön, Herr Oberfeldwebel” ! Maar bij de vissers van café ‘Het Anker’ ondertussen de grote patriot uithangen !? Niet met mij ,hé vint !" Na dat affront is hem nooit meer mee geweest naar de Zannekin... Ik gaan tegenwoordig op m’'n eigen naar Agnès, en dat loopt veel vlotter! ”"

"“ Bínnen! Het bier loopt veel vlotter bínnen, heb ik verstaan! Dat wijfje is een uitzuipster, vent: hebt ge dat nog niet dóór? Zit ze van tijd nog niet op uw schoot om u ongemakkelijk te maken, dat loeder?!"”

"“ Ongemakkelijk?!...D'’r wordt in elk geval een goede scheet gelachen! En dat lachen wordt raar, de laatste tijd, zéker bij ons thuis! ”"

 

De zesde juni was het ineens gedaan met lachen! Het werd die morgen plots verboden nog uit te varen want het gerucht liep dat de Engelsman in de nacht het Kanaal was overgestoken en met man en macht geland was in Frankrijk: wààr juist was eerst nog niet geweten... Maar in elk geval een héél stuk bezuiden Calais: niét bij de deur... Een ruïneuze wanhoopspoging op bevel van Stalin, zeiden ze bij Agnèske, nog érger dan destijds bij Dieppe! Erg jammer voor al de jonge mensen die daar weer afgeslacht gingen worden, want natuurlijk zouden de Duitsers binnen de week heel dat zooitje daar opkuisen hé... Want dat die landing, zo ver van alles verwijderd, slechts een idioot afleidingsmaneuver was, begreep het kleinste kind! De échte landing zou – om werkelijk te slagen - binnen de maand ergens ten óósten van Calais moeten gebeuren, en dan kon Nieuwpoort en omliggende wél eens in de brokken delen... En zelfs Westende, wie weet...

Jupp sprong die avond nog even binnen bij Marie. Hij was er niét zo gerust in als Leon, dat deze 'cirque' op de Normandische kust rap zou opgekuist worden: échte Duitse troepen lagen daar in Frankrijk bijna niet meer. Wél Kozakken en onbetrouwbare Witrussen van Vlassov, die bij de eerste gelegenheid deserteerden. Hij had daarom bevel gekregen de ‘Osttruppen’ uit zijn administratieve diensten onder de wapens te roepen en als gewone soldaten in te delen bij de verschillende bunkers op de dijk: ‘Stützpunkt Trianon’ en ‘Stützpunkt Lakodam’. Kwestie van die slappe artiesten weer wat militaire tucht bij te brengen...

Voor ‘het Friseurtje’ Hussak was deze overplaatsing natuurlijk een zware klap. Zijn salon was de laatste tijd de draaischijf geworden voor alle louche zaakjes binnen de batterij, die onze vriend meestal geen windeieren legden. En met de vruchten van zijn sluikhandeltjes had hij zijn baas Jupp –- via Marie - speciaal te vriend kunnen houden om hem zo allerlei dienstfaciliteiten af te luizen...Alle geruchten, waarvan de meeste zelfs een grond van waarheid bevatten, vertrokken bij onze Figaro, in zoverre dat het commando via hem soms richtlijnen lekte die ze liever niét officieel verspreidde, wegens niet-helemaal-politiek-correct vanuit nazi-standpunt gezien...

Iedereen wist ondertussen dat Hussak in een ver verleden lid van de communistische jeugd was geweest en via zijn Engelse Taalstudiekring en de Tsjechische ‘leerlingen’ zeer goede contacten onderhield met de Kozakken van de nevenliggende marinebatterij van Lombardzijde-Bad... En tevens met zijn Engelsgezinde burgerklanten zoals Briek Erte, ook al was diens geestdrift voor de geallieerde zaak ferm bekoeld na de ‘moord’ op zijn dochter door die laffe Amerikaanse luchtgangsters...

Al deze contacten dreigde Hussak te verliezen, nu hij zijn salon moest sluiten om voor de Führer weer eens soldaatje te spelen in de bunkers van de AtlantikWal. Als voorsmaakje mocht hij alvast '’s nachts mee patrouilleren achter de prikkeldraadversperringen op de zeedijk of in de duinen! Terwijl hij vond dat de drie tenen, die hij twee jaar geleden diepgevroren bij Moskou had moeten achterlaten, ruimschoots volstonden als zijn bijdrage voor Hitlers Duizendjarige Rijk... Voor hém was het al méér dan genoeg geweest. En nu de Engelsen niet zo héél ver hier vandaan vol frisse moed de Wehrmacht kwamen bekampen, begon ons Friseurtje ernstig te denken aan deserteren... En als de geallieerden bijvoorbeeld rond De Panne of zo een tweede landing overwogen, zou hij ze niét tegenhouden, zéker niet!

Nog een geluk dat hij vorige winter Briek Erte, toen dié zijn woonst in de Lac-aux-dames moest ontruimen, had kunnen overhalen om samen de betonnen catacomben onder het zwemdok eens te exploreren! Briek steunde toen nog geestdriftig de geallieerde zaak en had zonder veel woorden begrepen wat het Friseurtje daar zocht...

Hussak had er veel hoeken en kanten ontdekt waarin hij met twee-drie makkers van zijn Engels taalklasje én zijn vriend Ustinov van de Kozakken moeiteloos wekenlang kon onderduiken, zonder groot risico gearresteerd te worden. Hij had ook gemerkt dat hij vanuit alle schietstellingen op de dijk via een netwerk van ondergrondse gemetselde gangen binnen het halfuur spoorloos in de betonnen kokers onder het zwemdok kon verdwijnen... En Briek had hem de voorraad bleekwater gewezen waarmee je de neus van de opgejaagde speurhonden van de Feldgendarmen definitief om zeep kon helpen...

 

Zoals gezegd, terwijl elders in het land -– vooral in de Waalse bossen, maar ook in de Limburgse mijnstreek - nu schoksgewijs een ware burgeroorlog tussen Wit en Zwart losbarstte, was in Westende nog lang alles relatief rustig gebleven. Maar een week na de nu schijnbaar gelukte landing in Normandië, was ook de stemming in het dorp er radicaal omgeslagen. Iedereen verwachtte immers dat de oorlog plots zou eindigen met de overhaaste aftocht van de bezetters, zoals in 1918, weet je wel... Met als gevolg dat de winkeliers, die jarenlang gouden zaken hadden gedaan met de soldaten, nu plots niets meer in stock bleken te hebben... Wel-wel...

Marie, en mét haar de àndere Duitsgezinden, kregen openlijk de schuld van alle machtsmisbruiken waarmee de Duitsers vier jaar lang de kleine man hadden onderdrukt. “Die hoer van Cattrysse” noemde men haar achter haar rug. Maar ook in haar gezicht namen de ‘patriotten’ geen blad meer voor de mond. Ze wilden daarmee blijkbaar zo vlug mogelijk doen vergeten hoe kruiperig en hebberig ze zélf de laatste jaren waren geweest in hun relaties met de bezetters, en hoe vlot ze zélf hadden verklikt om een wit voetje te halen bij “Pappie” en “Herr Hauptman”...

Hoe dan ook, met deze plotse ommezwaai scheen iedereen driftig ‘schoon schip’ te willen maken. Zo erg zelfs dat Marie met Jupp, bij hun laatste uitstapje naar hun liefdesnestje in Oostende, er voor een gesloten deur hadden gestaan. Achter de ruit hing een karton met ‘"Kortelings heropening onder nieuwe directie’"... Een duidelijk teken aan de wand... Ze waren dan maar geschokt afgedropen en schaamteloos terug in de ‘Stella Maris’ in bed gedoken...

 

Reeds de volgende middag kreeg Marie’s ijzeren gemoedsrust een nieuwe knauw te verwerken. Er werd beleefd op het keukenvenster geklopt en op haar koertje zag ze een onbekende verzorgde jonge dame staan. Ze hàd het zo niet voor onbekenden, en opende wantrouwend de deur: ” "Ja?”..."

"“ Madam Marie Petré?... Ik ben Monika Loridon en kom u de groeten doen vanwege uw zoon Joseph...”"

Marie verstarde: "” Joseph?!"” Ze leek van de hand Gods geslagen maar maakte geen aanstalten de vrouw binnen te laten: ”" Joseph, die ligt in Duitsland... In Praag, in '’t hospitaal zonder benen, dat ik weet...”"

Monika glimlachte wat stijf: "“ Zo erg is het niet, Madam Petré... Ik ben Krankenschwester, en heb hem daar na zijn operatie verzorgd...”"

Maar Marie had zich al herpakt: ”" Ach zo... Wel luistert hier, Juffrouwtje: goed of slecht nieuws, ik kan het mij niet aantrekken! Voor mij is Joseph dood, lijk ze mij van de SS geschreven hebben! Met één of twee poten àf: het kan mij geen snars schelen! Ik heb gehoord dat hij niet meer gaat weerkeren naar hier en dat is de beste oplossing: houd hem dààr en geluk ermee! En laat mij nu gerust, want mijn eten staat op! Nog een goeie dag! "” En voor Monika’s neus sloeg ze de deur met een klap dicht!

Monika bleef nog even beduusd voor de gesloten deur staan treuzelen, maar moest zich er dan bij neerleggen dat haar plan ,om bij haar toekomstige schoonmoeder de plooien van de gezinsvete glad te strijken, jammerlijk mislukt was. Er zat niets anders op dan onverrichter zake terug te keren naar Hasselt... Geen leuk vooruitzicht, zo laat op de dag, met die paar zeldzame treinen die nog reden... Ze kon pas tegen donker hopen daar aan te komen: een mooie prooi voor al het gespuis en de sluipmoordenaars die daar de streek onveilig maakten...

Nauwelijks op straat werd ze door de buurvrouw gewenkt: "” Madam! Madam... Ik woon hier naast de deur, hé... En heb op mijn koertje gehoord hoe Marie u daarjuist afgesnauwd heeft... Ge moet haar dat niet kwalijk nemen hé want dat mens heeft het de laatste tijd stijf moeilijk met al die miserie van de politiek en den oorlog en dan op de koop toe met het ongeluk van Joseph... Gij weet hoe het met hem gesteld is, heb ik verstaan?... Ik zijn z'’n ‘Tante Jetje’, lijk hij mij noemt, en trek mij zijn ongelukkige situatie nijg aan... Kunt ge mij niet wat meer over zijn situatie vertellen? Misschien binnen, bij een jatte kaffe?”..."

“"Ge moet mij excuseren, madam: ik gaan nu al veel moeite hebben om nog een trein terug naar Hasselt te pakken...Ik had gedacht bij Marie haar ruzie met Joseph te kunnen bijklappen, en bij haar als goede vriendin te kunnen blijven slapen, om morgenvroeg terug naar huis te rijden... Maar dat is wat tegengeslagen hé... Misschien dat ik vanavond tot in Antwerpen geraak en er een hotelkamer kan vinden..."”

"“ Maar mens! Dat is toch geen probleem! Ik heb plaats genoeg om u te leggen! Blijft vandaag bij mij, dan hebben we alle tijd om over Joseph te klappen, en vanavond eet ge een teljoor soep mee! Boven zijn er drie bedden vrij en kunt ge morgenvroeg op uw gemak met de trein terug naar huis... Hé? Wat zegt ge daarvan?..."”

 Jetje geraakte in haar ‘Schone Kamer’ niet uitgevraagd over Joseph, en Monika moest van naaldje tot draadje vertellen wat zijzelf van zijn ongelukkige avonturen aan de weet was gekomen... En ook het voorgenomen huwelijk kwam ruim aan bod. Man-man, wat al emoties! ...Soms vielen er wel lange stiltes, waarin de traantjes moesten worden weggedopt...

En na het frugale avondeten kwam ook Leon nog binnengevallen, en werd alles nog eens tweestemmig uit de doeken gedaan...

Maar tegen slapenstijd moest iedereen er zich bij neerleggen dat er met Marie geen land viel te bezeilen: die koppige beest had Joseph uit haar hart gekrast en het zou tussen die twee nooit meer goed komen...Hopeloos.

En tussen Monika en Joseph evenmin: daar zou het harde krijgslot voor zorgen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
10-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 251
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B72Bis      DE LANDING IN NORMANDIE. 

      Tijdens de conferentie van Caïro (dec.'43) en Jalta (febr.'44) geraakten Roosevelt en Churchill definitief akkoord om generaal Eisenhower te belasten met het opperbevel over de operatie "Overlord". Daarmee hoopten de geallieerden hun fameuze "Tweede Front" - waar Stalin reeds een jaar lang op aandrong - in Frankrijk te kunnen openen. Ze kozen Eisenhower hoofdzakelijk om zijn organisatietalent, zijn sterke zenuwen en zijn capaciteiten om de plooien glad te strijken tussen de meest tegenstrijdige karakters onder de geallieerde generaals. Na Salerno kreeg hij acht maanden de tijd om deze reusachtige onderneming op poten te zetten. Begin mei '44 was alles tot in de laatste puntjes geregeld.                                        

Juist vóór de start gooide stormweer nog even roet in het eten maar in de avond van 4 juni gaf hij zijn definitieve "Go!"            

In de nacht van 5 op 6 juni '44 sprongen de eerste 36 (Franse) para's in Bretagne af om de weerstandsgroepen te leiden bij sabotage en hinderlagen achter de Duitse lijnen. Dat zouden ze ruim een maandlang volhouden, maar werden tenslotte door verraad en hun naïeve overmoed allemaal in de pan gehakt.                              

Vanaf middernacht bombardeerden 1200 toestellen van de RAF de Duitse kustbatterijen in de landingszone tussen Caen en Carentan en toen pas beseften de Duitsers dat het ditmaal ernst was: " Sie kommen! "            

En inderdaad, om 00.20 u landden 5 Horsa zweef-vliegtuigen op de linkervleugel van het invasiefront naast het kanaal Caen-Quistreham en de 80 para's van de Britse 6.AIRBORNE DIV veroverden bij verrassing de strategische brug over het Orne (de zg Pegasus Bridge). Een halfuur later sprong de rest van de divisie (8.000 man) om deze flank te beveiligen door de naastliggende bruggen te veroveren.

 

Vanaf 01.15 uur sprongen de 82. en de 101. US AIRBORNE DIV. (15.000 para's) af op de rechtervleugel, tussen Carentan en Sainte-Mère-Eglise aan de voet van het Cotentin schiereiland. Door navigatiefouten kwamen zij-zelf én de zweefvliegtuigen met de zwaardere uitrusting terecht in de ondergelopen moerassen van de Douverivier, waardoor ze in één klap 30% van hun effectief en 70% van hun materiaal verloren. Maar de Duitsers waren nog erger verrast dan zijzelf en het eerste etmaal niet tot een gecombineerde tegenaanval in staat.                    

Vijf uur lang werden de sterke kustverdedigingswerken op de landingsstranden onophoudelijk bestookt met alles wat de geallieerden hadden aan raketten, bommen en granaten vooraleer de eerste landings barkassen op het strand liepen. Toch stuitten deze overal nog op hardnekkige weerstand.

Om 06.30 u landden de Amerikanen op de rechter vleugel in de zones "Utah" en "Omaha", rechts en links van de Vire-monding. In "Utah" bezette het 7. US Korps onmiddellijk zijn twee stranden zonder veel moeilijkheden (verliezen 200 man) en had tegen de avond zijn divisie aan land, 23.000 man. Maar op "Omaha" liep het van bij het begin in 't honderd. Daar hielden de Duitsers het 5. US Korps (twee divisies, verdeeld over vijf stranden, samen een 35.000 man) urenlang tegen de klippen vastgepind. En toen dit tegen de middag toch door de eerste duinen kon breken, bleven er 2.000 man op het strand liggen...Van de 225 Rangers die de kustbatterij op de Pointe du Hoc bestormden brachten slechts 90 jongens het er heelhuids vanaf.

Om 07.30 u landde het 30. Britse Korps met twee divisies, samen 25.000 man, in het centrum rond Arromanches op de vier stranden "Gold",en verloor die dag 400 man. Op de linkervleugel bestormde het 1.Britse Korps met 22.000 Canadezen de vier stranden "Juno" en met 29.000 Britten en een Cie Franse commando's de twee stranden "Sword". Het zou slechts ten koste van 1.500 verliezen door de eerste verdedigingslijn geraken.

Ondanks de vele fouten en tegenslagen kon om middernacht de landing als geslaagd beschouwd worden, al waren slechts 10% van de objectieven veroverd: 156.000 man (met 20.000 voertuigen en 1.000 tanks) hadden vaste voet gekregen op Franse bodem ten koste van "slechts" 10.300 verliezen, waarvan één derde gesneuveld. De Navy  (7.000 schepen, waarvan 1.200 oorlogsboten) en de Air Force (met 12.000 vliegtuigen en 3.500 "Horsa-zwevers") verloren op 6 juni iets meer dan 1.000 man, maar neutraliseerden volledig de Luftwaffe én de Kriegsmarine.

Dit succes was vooral te danken aan de reusachtige organisatie die aan "Overlord" was voorafgegaan én aan Hitlers koppigheid om te weigeren alle beschikbare tank-divisies onmiddellijk in de strijd te werpen. Hij was er immers van overtuigd dat Normandië slechts een afleidingsmaneuver was en dat de échte invasie later in de Pas de Calais zou plaats vinden. Verder was op het ogenblik van de landing geen enkele Duitse generaal van betekenis op post en moesten de eerste maatregelen getroffen worden door het lager kader dat geen enkel strategisch initiatief kon of durfde nemen.

Toch zou het nog vier dagen duren voor de vijf landingsstranden tot één stevig bruggenhoofd werden samengevoegd. Dit bruggenhoofd werd - weliswaar moeizaam -  de week daarop door de ondertussen 20 nieuwe gelande divisies in oppervlakte verdubbeld.

Want iedere dag landde er een verse divisie in de kunstmatige haven van Arromanches en daar konden de Duitsers maar weinig tegenover plaatsen. De verdedigingslijn Caen-Quistreham konden ze houden maar na een maand van bloedige gevechten werden ze toch voetje vóór voetje uit de boccage-streek van Normandië verdreven.

Op 26 juni was heel het noorden van het schiereiland Cotentin met de (vernielde) haven van Cherbourg bevrijd. Toen kwam er eindelijk beweging in de volledige frontlijn: de Canadezen veroverden de puinhopen van Caen op 9/7 en drie weken later nam het 1.US Leger Avranches bij de Mont-St-Michel in.

Sinds D-day hadden de geallieerden 122.000 man verloren (waarvan zeker 5% door eigen bommen en granaten tengevolge van verregaande slordigheid, overmoed en eigengereid optreden op alle echelons) ,de Duitsers 115.000. Bij de burgerbevolking vielen vele tienduizenden slachtoffers en in Normandië werden 586 steden en dorpen met de grond gelijk gemaakt. Ongeveer 356.000 Fransen werden dakloos, hoofdzakelijk door de geallieerde bomtapijten. Bomtapijten die nadien, ondanks protest van generaal de Gaulle, nog steeds kwistig op alle dichtbevolkte steden van Noord-Frankrijk werden uitgestrooid.

Van nu af zou de balans vlug in het voordeel van de geallieerden doorslaan. Want ondertussen stond sinds 20 juli heel de Duitse legerleiding op stelten wegens de (mislukte) bomaanslag op Hitler, waardoor het geloof van de officieren èn het moreel van de troepen volledig geknakt werd.

                                                  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
10-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 250
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B72:  SCHWESTER MONIKA.

                                    Praag, mei 1944.

" Komaan hé Jefke, opstaan, het zonnetje schijnt! Een schone dag om aan ons nieuw leven te beginnen! Vanmorgen gaan we de maat nemen voor onze beenprothese, hé! En met een beetje geluk maken we binnen veertien dagen onze eerste wandeling in de stad! Komaan !" ”

Schwester Monika was de stralende fee van hun zaaltje: acht herstellenden van amputaties die weliswaar over de eerste psychische schok van hun verminking heen waren, maar de dramatische moeilijkheden die hen in een onzekere toekomst te wachten stonden nog niet helemaal hadden aanvaard... Een poot of een arm kwijt in een wereld die ver op instorten stond, probeer dààr verdomme maar mee te leven!

Schwester Monika draaide al twee jaar mee in deze mallemolen en kénde ondertussen haar pappenheimers. Alle patiënten reageerden totaal verschillend op hun verminking: soms blij dat ze zo het front overleefd hadden en binnen afzienbare tijd naar huis konden, maar ook soms agressief uit onmacht. En niet iedereen had thuis een liefhebbende vrouw die hem met open armen zou ontvangen, laat staan dat die door de bombardementen misschien geen dak meer boven het hoofd had of nog vreemde familie ten laste had gekregen... Veel mannen waren door de oorlog al jarenlang van huis en vreesden -– of wisten ondertussen reeds zéker - dat het vrouwtje tegen de eenzame koude nachten in bed voor een volbloed plaatsvervanger had gezorgd... En plaatsvervangers waren er in alle soorten, van een partijbons die zich op het thuisfront onmisbaar had gemaakt tot een geile krijgsgevangen Fransoos die wist wat het eenzaam hart van zijn boerin verlangde. Voor zo'’n uitgebluste echtgenoot, die na een jarenlang beestenleven aan het front, uiteindelijk op krukken terug naar huis kon strompelen, waren dat allemaal geen blijde vooruitzichten! ...

Maar met Joseph had Schwester Monika een speciale band. Ten eerste was hij de enige Vlaming onder haar patiënten, zoals zij de énige Vlaamse DRK-Schwester was van de afdeling ‘Geamputeerden’. En ten tweede was ze er op een miraculeuze wijze in geslaagd hem uit de klauwen van een zekere dood los te weken. Want einde maart was hij met de trein uit Roemenië naar het Hauptkriegslazaret hier in Praag afgevoerd als een hopeloos geval, met een vier dagen oude noodamputatie van het onderbeen die echter het koudvuur in de hiel niet had kunnen stoppen. Dus had de Praagse chirurg gepoogd met een tweede spoedamputatie bóven de knie het pleit nog te winnen... Joseph had écht drie dagen tussen leven en dood gezweefd, maar was er -– zo dacht Monika tenminste - dankzij haar goede zorgen tóch nog doorgeslibberd! ...

Nu, vier weken later, was de wonde wel mooi geheeld, maar de knagende pijnscheuten in zijn lijf en zijn ziel werden er daarom niet minder op! Wat kon hij nu verdomme nog verder van het leven verwachten?! Op een wit paard aan het hoofd van zijn troepen door Westende paraderen: laat me niet lachen hé! Een carrière maken in het leger mocht hij sowieso vergeten, aangezien ze hem al in de nek hadden gekeken omdat zijn stamboom niet raszuiver was! Ge moet niet vragen wat de verdere promotiekansen waren voor een halve Bohemer op één poot!

Van zijn medepatiënten had hij al gehoord dat zwaar-geamputeerden normaal uit gewapende dienst werden ontslagen en meestal een bureaupostje kregen in een of andere duistere Dienststelle... Maar het was wél zeer de vraag of ze ook aan niet-Duitsers deze ‘gunst’ zouden verlenen hé? En daarbij: een grijze bureaufrik, wilde hij dàt wel worden? Veel carrièrezekerheid bood zo'’n aanstelling niet, vooral nu het huidige regiem ver op instorten stond. Want dat het met het oppermachtige Duitsland gedààn was, wist hij na het debacle in de Oekraïne nu wel zeker! En velen mét hem, al stak iedereen nog vertwijfeld of apathisch de kop in het zand...

     Schwester Monika wist dat natuurlijk ook, zoals zij iedere maand de toevloed van kapotgeschoten jonge soldaten had zien aanzwellen. Maar uiterlijk leek dit verval haar niet te beroeren. Het spreekt echter vanzelf dat de wereld stukken mooier was toen ze twee jaar geleden als frisse vrijwilligster uit de ‘Arbeidsdienst-voor-Vlaanderen’ naar de verpleegkunde overstapte... Het was zwaar werk geweest, en nóg, dat wél: vies en afmattend, en de Duitse Hauptschwester had hen niet gespaard... Maar die geschonden helden die stuk voor stuk op haar verliefd werden en bij het ontslag weenden en zware eden van trouw zwoeren: dàt had alles goed gemaakt. Doch geleidelijk aan kon ze voor deze frivoliteiten geen tijd of goesting meer opbrengen en was ze gewoon verstikt geraakt onder de aanzwellende vloedgolf van menselijke miserie die ze nu dagelijks over zich heen kreeg...

Nu was de verpleging letterlijk afstompend bandwerk geworden: in gemiddeld vier weken moest ze deze halve lijken weer overeind krijgen en laten lopen! En meestal lukte het ook de verminkte lichamen weer tot leven te wekken... Enkel jammer dat er nog geen prothesen voor gebroken harten bestonden, of zalfjes tegen wanhoop en zinsverbijstering. Want niets was zo ontmoedigend als een patiënt die zich bij zijn ontslag in het trappenhuis van drie-hoog naar beneden stortte nadat zij hem wekenlang liefdevol had verpleegd en hem met veel zweet en tranen terug op de been had geholpen...

Maar met die jonge Jef Petré had ze geluk gehad. Naarmate de koortsaanvallen na de operatie minder hevig door zijn gemartelde lijf gloeiden en hij op den duur weer helder kon denken, had ze zicht gekregen op zijn persoonlijke drama’'s... Zijn ruzie met moeder thuis vond ze al triestig genoeg, maar dat hij daardoor gedurende die drie jaar aan het front nooit in verlof naar Vlaanderen was geweest kon er bij haar niet in! En dat zijn carrière was gebroken door een slordigheid bij de administratie van de Burgerlijke Stand vond ze helemaal hemeltergend! Dat laatste verhaal, over een oer-Vlaamse, maar onbekende vader die hem nooit had erkend, geloofde ze zonder het minste voorbehoud! Natuurlijk was die jongen een zuivere ariër! Want als er één van haar patiënten een klassieke blonde Germaanse kop had, dan was het toch haar Jef zeker?!...Zo'’n schone germaanse jongen! ... En emotioneel nog een maagd, als ze goed had geluisterd, een verbroken kalverliefde met dat speelse schoolvriendinnetje Nadine niet meegerekend...

Zeg, hoe zat dat? Voelde ze daar plots weer die vlinders in de buik?... ’'t Zal toch niet zijn, zeker!... Dat werd hier oppassen geblazen, want de Hauptschwester lachte niet met zo’'n verliefde uitschuivers!

Maar Hauptschwester of niét: uiteindelijk was het er dan toch van gekomen. De lange gesprekken die ze gedurende de oefenwandelingen in de grote bloeiende tuin van het Hauptkriegslazaret hadden gevoerd, waren op geladen ontboezemingen uitgedraaid, en de ontboezemingen op lange stiltes. Beiden dachten ze daarbij aan hetzelfde, en elke ‘toevallige’ aanraking leek wel een elektrische stroomstoot door hun lijf te jagen. Er moest vlug iets gebeuren,voelden ze, en door de omstandigheden was het Monika die daarbij het voortouw moest nemen...

Haar praktische ingesteldheid (of misschien een goed gesmeerde routine, overdacht hij later een beetje bitter)– deed hen tijdens haar maandelijkse vrije dag in een eerder muf hotelkamertje aan de stadsrand belanden: een verloederde losstaande villa discreet midden het overwoekerend groen van een stille dreef... Dat zij zonder een voorafgaande verkenning daar de wc wist liggen op het einde van de gang, zou hém verdomme een zorg zijn!

Die eerste hongerige zoen zou hij nooit vergeten! En de onstuimige manier waarop ze elkaar wild de kleren van het lijf rukten! Man-man, met al haar professionele handigheid raakte hij toch nog twee knopen van zijn gulp kwijt! Zij beperkte de schade aan haar ondergoed door zélf haar bh los te gespen... De rest hoeft natuurlijk geen voze beschrijving: een driftige uitbarsting die zo oud was als de straat, maar voor hen beiden de openbaring van de hemel op aarde! ... Werkelijk in niets te vergelijken met zijn povere seksstoten in de Russische frontbordelen, waar de wekker hem na tien minuten terug tot de harde realiteit terugriep...Hier hadden ze zeeën van tijd, en een onlesbare liefdesdrang om tot viermaal toe naar de zevende hemel op te stijgen... Maar na deze vierde maal was zijn pijp ver uit en begon de schemer al te vallen... En Monika moest zich ’'s avonds nog flink haasten om tijdig het begin van haar shift te halen...

Later had het hem wel een beetje verwonderd dat zij niet de minste moeite had gedaan om ‘voorzichtig’ te zijn, en overwoog hij met een zekere trots dat zij misschien met opzet zwanger wilde worden van hem. In deze gekke tijden wist je maar nooit! Want er liep al een gerucht dat Duitse meisjes vanuit het regiem aangemoedigd werden een kind te krijgen van een mooie Germaanse fokstier. Die zullen nogal een kop trekken als het uitkwam dat de vader van dit gesubsidieerde kind een halve zigeuner was!

Enfin, dacht Joseph, hém viel niets te verwijten: hij had Monika eerlijk verteld dat er in zijn afstamming waarschijnlijk een haar in de boter zat! Voor de rest was zij oud genoeg om te weten met wie zij in de koffer wou duiken, en met wie niet... Dat hij bij de goede groep behoorde, hoefde hem geen wroeging te bezorgen! Al zette het idee, dat Monika er liefst twee groepen minnaars op na zou houden, wel een domper op zijn feestvreugde! ...

 

De week daarop werd er in de hospitaaltuin flink met de krukken geoefend, in afwachting dat de beenprothese klaar zou komen. Jammer genoeg konden zij enkel op een fluistertoon hun gevoelens voor elkaar wat uitdiepen, want een volgende seksorgie in het rendez-voushotel zat er voorlopig niet in. Het was nog een kleine maand wachten tot Monika weer een vrije dag kreeg...Daarom deed zij haar uiterste best om seksueel geladen items zoveel mogelijk te mijden ‘om hem niet nodeloos op te winden en te verzwakken’... Maar ze schonk hem wel sluiks een van haar broeken, zogenaamd als geheugensteuntje, doch vooral bedoeld om '’s nachts de lakens niet te bevlekken...

De ontspannen manier waarop Monika over dergelijke genante zaken durfde spreken, deed Joseph geleidelijk de puberale banbliksems over ‘bloemkes en biekes’ vergeten, waarmee zijn toch wel puriteinse opvoeding hem had opgezadeld. Hij wist in feite niets af van vrouwen. Maar als verpleegster bleek Monika bijzonder goed op de hoogte te zijn hoe een vent in elkaar stak, niet alleen tussen de benen maar ook tussen de oren. En voor Joseph ging zo voor het eerst de hemel van de Grote Mensen open! ...

Ze vond wel dat hij eerst en vooral zijn situatie met zijn heimat moest uitklaren: die kinderachtige ruzie mocht niet langer al die levens verpesten! Hoogtijd dus voor hem om als een gelouterde volwassene eens een paar eerlijke brieven te schrijven, nu hij toch niets ànders  te doen had. En als hij zijn ziel niet rechtstreeks aan zijn moeder durfde bloot te leggen om over al die stomme verloren tijd te spreken, dan moest het maar via Jetje, de buurvrouw ,of zijn broer Leon...En misschien kon hij in één moeite door laten verstaan dat er een vrouw in zijn leven was gekomen, waarmee hij het goed kon vinden?...

"“Wat denk je, m’'n Beertje?!"” Ze kneep hem eens plagerig in de bil: "” Kunt ge dat zonder blozen?!... Denk maar dat gij uw ‘Dagelijkse Goede Daad’ moet stellen, lijk vroeger in de jeugdvereniging..."”

Hij trok een overdreven ongelukkig gezicht, en Monika lachte opgelucht: "” Ten andere, om het over iets serieuzer te hebben: ik heb een kameraadje voor u gevonden die uw volgende goede daad erg zou appreciëren. Hauptsturmführer Van Craenenbroeck, kent ge die? Hij zat op de staf van de ‘Langemarck’, Hoofd Personeelszaken of zoiets, een kleine dikke nogal? Afkomstig uit het Land van Waas, vroeger kapitein in het Belgisch leger...”

Joseph knikte stijf, maar zei niks. Zuipschuit Van Craenenbroeck: en óf hij die smeerlap kende! Dat varken had destijds zijn aanvraag voor de officiersopleiding afgeketst, wegens twijfel over zijn zuivere arische afstamming!

Monika glimlachte engelachtig: ”" Die man ligt hier ook, zwaar beschadigd in z'’n gezicht en spreekt altijd maar van zich te verdoen... Enfin, niet echt spréken hé, want dat kàn hij in feite niet omdat hij de halve onderkaak mist... Maar wat hij absoluut wil zeggen schrijft hij met krijt op een lei. Die Kapitein zou wel wat opbeurend bezoek kunnen verdragen. Zijn vrouw is hem uit Antwerpen vorige maandag komen bezoeken, tweemaal vijf minuten: '’s morgens om de schade op te nemen en 's avonds om de scheidingsaanvraag te laten tekenen! Hij is er dàgen niet goed van geweest, en is nu tot het besluit gekomen dat iedereen er beter van zou worden als hij uit het leven zou stappen...”"

Joseph vroeg koel en kortweg: "“ Ge verwacht van mij toch niet dat ik dat varken ga tegenhouden hé?! Ik heb nog een eitje te pellen met die vent! Als hij er een eind aan wil maken: voor mij niet gelaten, hoor! Liever vandaag dan morgen! Of is het misschien de bedoeling dat ik hem over de drempel help? Mankeert hem iets aan zijn handen? Want als het uitkomt dat ik zijn stroot heb dicht genepen, dan heb IK de boter gefret hé! ...”"

Monika bleef hem beschaamd aanstaren als een betrapte zondares.

"“ En kan de dokter hem geen pilletje geven? Of een mooie verpleegster: dan vertrekt hij tenminste met een schoon beeld voor ogen! ..."”

Zij schudde het hoofd alsof ze uit een slechte droom ontwaakte: "“ Gaat hem eens bezoeken... Zimmer 218 op de tweede verdieping. Neem de lift op '’t einde van de gang."

De officier lag op een kamertje alleen ; het open blauw geschilderde raampje gaf een luguber zicht op een smalle binnenkoer. De man zat rechtop in bed een boek te lezen (of deed alsof) en zag er met zijn omzwachteld hoofd nog tamelijk presentabel uit. De korte begroeting dreigde al van meet af aan roet in het eten te gooien, want het eerste geluid dat hij maakte leek wel een paardenscheet. Was dàt even schrikken! De zieke wees naar de stoel naast het bed, en Joseph begreep dat hij de conversatie zou moeten redden... Maar reeds na twee idiote inleidende zinnen over het weer, en 'hier-“beter-dan-in-Rusland”', hief de gastheer reutelend zijn lei op waar "‘Hauptsturmführer"’ doorstreept stond en een pijl verwees naar "‘François"’...

"“ Bon, lijk ge wilt: ik heet Joseph." ” De eerste drempel was genomen.

 Om een lang verhaal kort te maken: met een universele gebarentaal, veel ‘ja’ en ‘nee’ schudden en soms een woord gekriebeld op de lei, kon de man toch vlug duidelijk maken wat hem op het hart lag. Hij had in ‘Staro ,in de Ukraïne ,’ bij zijn 'hospita' haar gloednieuwe gouden ring kunnen ‘tauschen’ tegen zijn vlees- en vetconserven...De ring was bedoeld om zijn vrouw te verrassen bij de twintigste verjaardag van hun huwelijk, liet hij verstaan onder een sarcastisch geblaf. Hij haalde een zeemvellen zakje van zijn identiteit-halsketting en liet het juweeltje in zijn handpalm fonkelen: fijn goud bezet met een mooi robijntje...

Maar tijdens de verdere terugtocht uit Staro naar Proskurov’ werd hij zwaar gewond door een mortierscherf -  hij wees gelaten naar zijn omzwachtelde kaak -– en had hier sinds half maart liggen wachten op bezoek van zijn vrouw. De rest van het trieste verhaal wist Joseph... Twee bliksemvisites van vijf minuten...

En toen kwam de kat op de koord.

François had hem het kleinood in de hand geduwd en duidelijk in drie schokkerige bewegingen gewezen dat Joseph...hém...de hals moest oversnijden...

Joseph hààtte de vent: hém met zoiets opzadelen!

Ze hadden elkaar lang zwijgend aangestaard en tenslotte had Joseph instemmend geknikt, was opgestaan en had het gemslederen zakje in zijn pyjamapochette gestoken...

Tegen Monika had hij gezegd dat hij een ander scheermes nodig had en ze had het hem twee dagen later onder zijn kopkussen geschoven, van god-geen-erg... In de namiddag ging hij voor het laatst bij ‘François’ langs, en drukte erop dat hij een week moest wachten om zijn besluit uit te voerten. Wat de arme man ook gedaan had vooraleer zich de polsen door te snijden.

Joseph heeft er verder nooit meer van gehoord.

Want ondertussen kreeg Monika als bonus voor haar trouwe inzet een dienstreis naar Antwerpen toegewezen, en aansluitend drie weken '‘Erholungsurlaub in die Heimat'’...

De avond voor haar vertrek gaf hij haar een gouden  verlovingsring met een fonkelend robijntje.

Nadien heeft hij Monika nooit meer levend teruggezien...

Dat ringetje wél, een jaar later in Berlijn. Aan een fijne hand die uit het puin stak van een ingestorte apotheek in de Albrechtstrasse...Mais ça c'’est une autre histoire...

Maar het leven gaat verder, hé...

De heisa die de brief van Joseph in Westende teweeg bracht, overtrof nog de verbijstering die zijn voortijdige doodsmelding had veroorzaakt.

Leon wist eerst niet waar hij het hàd: dateerde deze veldpost van vóór of van nà het rouwbeklag van de Leiding?...Verzonden uit Praag op 20 mei, dus ongetwijfeld van er nà hé! ...Want het bericht van zijn vermissing sprak over de strijd in Jampol, en die was al beslist in de eerste helft van maart...Dus hadden die pennenlikkers van SS-Vlaanderen weer eens de vinger in hun oog gestoken tot aan hun elleboog! Verdomse kloten! Een ware schande om met hun slordigheden de mensen zo de stuipen op het lijf te jagen! ...

Maar plots borrelde er een uitzinnige vreugde in hem op: Joseph was dus niét dood! Hij had het altijd al geweten dat zijn broer nog leefde, tegen ieder beter weten in! Zo'’n sterk voorgevoel kón hem niet bedriegen! ...

Het duurde een hele tijd vooraleer hij zich op de tekst wierp en ontcijferde wat zijn broer had meegemaakt de laatste maanden: na de doorbraak in Jampol ,met zijn Oostendse vrienden Roger Penjaert en John Aspeslaghs twee weken door de steppe gedwaald...Eerst met zijn occasie  pantserwagen tot de naft op was, dàn te poot tot de oude hielwonde begon te ontsteken, dàn op een slede en dàn met paard en kar tot hij door de koorts van zijn stekken viel. Zijn twee vrienden hadden hem dan op een nacht meer dood dan levend over de brede stroom van de Dnjester gevaren en aan een hulppost van het Roemeense leger toevertrouwd... Die hadden rap zijn rotte voet afgezaagd en hem voor verdere verzorging op de trein naar Praag gezet, waar een tweede amputatie boven de knie zijn leven had gered, samen door de goede zorgen van Zuster Monika, een lieve Vlaamse verpleegster...

"“Ik lig nu al vijf weken in het Hauptlazaret te herstellen en ga een dezer dagen een kunstbeen aangepast krijgen. Ondertussen hebben Monika en ik elkaar beter leren kennen, en gaan wij bij de eerste gelegenheid met elkander trouwen, als ’'t god belieft... Ik zal hier wel een postje op een bureel krijgen, lijk ze mij beloofd hebben, zodat wij ons leven hier nieuw kunnen inrichten, en al die zever in Westende achter ons laten. Monika zou niets liever willen dan dat de ruzie in onze familie zou vergeten worden, en ik van mijn kant kan haar daar enkel in steunen. Die kinderachtige woorden tussen ons moeder en ik hebben ons al teveel miserie gekost, zegt zij: het is hoogtijd om daar de spons over te vegen... Na alle drama's die ik door mijn eigen schuld beleefd heb de laatste jaren, zijn ik waarschijnlijk tot de jaren van verstand gekomen en kan ik haar enkel groot gelijk geven...Als ons moeder dat ook zo zou willen zien, zal ik haar wel een schone brief schrijven."

Toen ook Jetje de brief had doorgeknauwd en haar eerste vreugde een beetje was gezakt, stelde ze wat spijtig vast dat ze Joseph hier de eerste tijd dus niet meer zouden terugzien..."” Ik zijn bang, dat verstaat ge toch hé Leon...Ook al zit hem dan niet meer aan het Oostfront: zo ver in Duitsland, met al die bommen van den Amerikaan! ...En als hij daar trouwt en er ook nog werk vindt nà zijn operatie, heeft hij geen enkele reden meer om nog naar huis te komen...Die zijn we kwijt, man, onthoudt wat dat ik zeg! De Joseph zien we niet meer terug... Tenzij misschien een lang stuk nà den oorlog, ja..."

Stomme vrouwelijke intuïtie, zullen we maar zeggen.

Marie leek niét zo onder de indruk van het blijde nieuws dat Leon haar bracht. De brief weigerde ze zelfs te lezen.

"“ Nu dat hij zijneigen met zijn stomme kop half in stukken heeft laten zagen, komt hij zoete broodjes bakken zeker! En ik mag dan voort een kreupele in m'’n huis onderhouden? Neen, man, dàt pakt niet meer! Ik heb al gegeven! In m’'n jonge tijd heb ik jàren de vuiligheid van m'’n vader mogen opkuisen die zijn longen uitspoog, in de zetel, daar in ons barak aan den overkant! Niet meer met mij hé! Hij heeft het zélf gezocht! Wel, dat hij nu ook maar zélf de brokken opkuist, maar niét in mijn huis, als hem dàt maar weet!"

"“ Maar moeder, hij zegt toch dat hij spijt heeft van de keus die hij met z'’n stijve kop heeft gemaakt! Had gij in den tijd wat soepelder geweest, en één woord gesproken, de dag dat hij ging tekenen in Oostende, in plaats van de zaak koppig op de spits te drijven, hij ware nooit naar het Oostfront vertrokken! Als iedereen wat water in de wijn had gedaan, wij waren nooit zo diep in de miserie geraakt! Maar ge waart in uw gat gebeten hé, toen Joseph de Jupp hier in uwen beddebak had betrapt! En ge hebt hem lijk een klein kind een peer op z'’n muil gegeven, in plaats van wat uit te leggen dat ge nog jonkweduwe waart en ge na den Dis nóg een stuk leven te gaan had! De Joseph had dat zeker verstaan: zó stom was hem drie jaar geleden ook niet! Wel, ook vandaag is het niet te laat om eens met elkander lijk grote mensen te klappen! ”..."

"“ Och hoort daar! "” sneerde Marie:" ” De Grote Mens! Die mij gaat commanderen hoe ik mijn kinders had moeten opvoeden! En mij gaat uitleggen hoe ik mij als jonge weduwe door de venten moest laten respecteren! Ge zoudt beter zélf eens deftig nadenken hoe gij een vrouw moet respecteren, in plaats van u door de cafédiensters te  laten uitzuipen!"

Leon bleef haar even kil aanstaren en zei toen stijf maar kalm:" Wat is 't, Moeder, gaat ge mij daarvoor nu ook een peer op mijn muil geven ,soms?!"...

 

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
09-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 249
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B71.  VERMIST EN VERMOORD.

                               Westende, april 1944.

De brief sloeg in als een bom. Marie stond juist in de voorhof met Jetje over de haag heen te kwebbelen toen de motorist in lederen uniform van de Zwarte Brigade voor de deur stopte. Hij schoof de stofbril op zijn helm.

"“ Petré, is dat hier?... Bassevillestraat?..."” Hij haalde een omrande briefomslag uit zijn tas en las het adres, wijdbeens schreeuwend boven het ratelend puffen van de motorfiets:" ”Mevrouw Weduwe Petré, geboren Cattrysse Maria?”"

"“ Ja, da’s hier..."” antwoordden ze getweeën wat benepen in koor. “"Petré, da’s ik..."” bevestigde Marie, met een bazige blik op haar vriendin.

"“ Bericht vanuit het hoofdkwartier SS-Vlaanderen per speciale bode! ”",  en hij reikte haar de omslag aan.

"“ Ook met mijn persoonlijke deelneming en de groet van de Leider!" ” riep hij, terwijl hij de stofbril weer op zijn neus schikte: ”" En elks nog een goede dag! "” 

Tuffend verdween hij in een blauwe walm achter de bocht, met open mond nagestaard door de twee vrouwen...

Jetje was de eerste om de betovering te verbreken: “"Persoonlijke deelneming van de Leider?... Hebt gij dat ook zo verstaan?... '’t Zal toch niet zijn zeker?!... Oei-oei-oei, jezus-maria-jozef! Nee-toch! ! Van Joseph?..."”

Ze staarden alle twee versteend naar de omslag in Marie haar handen, tot die hem aan haar vriendin gaf:" ”Hier: leest gij maar wat ze zeggen... Mij interesseert dat niet meer...” Ze keerde zich stijf om en liep als een slaapwandelaar haar huisje in...

Het fatale bericht, “..."Vermist bij de heldhaftige strijd van de 6.SS-Freiwilligen Sturmbrigade ‘Langemarck’ rond Jampol (Rusland), en daarbij mogelijk gevallen voor Vlaanderen..."” ging als een lopend vuurtje door het dorp. Maar het weekte vanzelfsprekend niet overal hetzelfde christelijke mededogen los, of wat dacht je! Zéker niet bij de gepatenteerde Engelsgezinden! Een paar brutale vuiltongen stampten zelfs een open deur in door achter haar rug luidop te poneren dat Joseph het zélf gezocht had! Elke kloot, die vrijwillig met de Duitsers aan het Oostfront mee ging vechten en daarbij door zijn pels werd geschoten, moest nadien niet komen klagen! Eigen schuld, dikke bult!

Maar ook de Vlaamse sympathisanten die haar de volgende dagen hun oprecht medeleven wilden betuigen, kwamen dikwijls van een kale reis thuis. Marie gaf haar gevoelens aan niemand bloot, knikte hoogstens eens zwijgend beleefd als dat mens in tranerige compassie wegsmolt en ging direct over tot de orde van de dag. En ook Leon wees velen gewoon af door de wijsneus uit te hangen: ” "Hélaba! Ge moet niet overdrijven, hé! Er staat nergens geschreven dat ons Joseph DOOD is hé! Ze weten niet wààr hem voor de moment zit, akkoord, maar dat is ook alles! Eén deze dagen zal hem wel weer boven water komen, hé: onkruid vergaat niet, lijk ze zeggen! "”

Jupp had hem deze houding aangepraat: ” Vermist, dat zegt niks, man! In het beste geval is hij gewoon in de chaos van de aftocht verloren gelopen en bij een andere eenheid ingelijfd...Maar '’t is natuurlijk ook mogelijk dat hij ergens in een Krankenhaus ligt... Zelfs nu vissen ze uit de Kriegslazarette nog steeds mannen op die vorig jaar in Stalingrad omsingeld waren en toen als vermist werden opgegeven: bij voorbeeld geëvacueerde gewonden zonder deugdelijke identiteitspapieren met tijdelijk geheugenverlies... En zo zijn er duizend mogelijkheden! Krijgsgevangen bijvoorbeeld... Al is vanzelfsprekend de ene wat beter af dan de andere, moet ik toegeven... Maar je mag nooit meteen het ergste gaan denken, hé zoon ! "”

Bij Marie moest hij met dergelijke sprookjes niet afkomen, wist hij... Hij verdacht er haar zelfs van een perverse voldoening te scheppen in Josephs zelfgezochte ondergang. Zij had Jupp in een zwak moment, de eerste nacht dat hij weer bij haar mocht slapen, al nijdig toegefluisterd dat het accident nooit gebeurd zou zijn als die pretentieuze zot destijds naar haar geluisterd had, en thuis was gebleven! Maar neen, hé ...die kloot wist het natuurlijk altijd weer béter !

 Burgemeester Engelborghs kon, als voornaamste verantwoordelijke voor Josephs Oostfrontavontuur, natuurlijk niet laffelijk achterblijven in het rouwbeklag. En – dàt moest Marie hem nageven - hij was wel zo correct om met een persoonlijk bezoek de te verwachte verwijtenstroom manmoedig het hoofd te bieden... Maar gemakkelijk had ze het hem niet gemaakt en was pontificaal breed in het deurgat van de keuken blijven staan, zonder hem binnen te vragen ondanks de druilregen. En terwijl hij, toch ietwat uit zijn lood geslagen, zijn vier stereotype volzinnen had afgedreund, was ze hem ijzig strak in zijn gezicht blijven aanstaren. Maar toen hij ‘de dank van Vlaanderen’ erbij sleurde, onderbrak zij hem abrupt met ‘"Zo is ’t wel goed, zeker?’" En sloeg de deur voor zijn neus dicht!

Nadientje De Handt klampte na de hoogmis Leon even aan, bleek en blijkbaar zwaar aangedaan. Maar hij bleef bij zijn eerste versie: Joseph was daar ergens tijdens de afweergevechten verloren gelopen en zou binnen de maand wel weer fris en monter opduiken! En Josephs ex-lief was er met haar traantjes aan voor de moeite... 

De nakomende, maar goedgemeende jeremiades van meelevende buurvrouwen werden dan maar noodge-dwongen via Jetje overgemaakt, met de opdracht “haar de groeten te doen, hé! " En wenst haar veel courage! ..."”

Dat was het dan. Een week later werd er over Joseph niet meer gesproken, want de taterwijven van het dorp kregen een nieuw lijk om in te pikken... De ‘Kleine Mariette’, die Jupp het vaderschap van haar vrucht had willen aansmeren en door hem was ontslagen, was bevallen van een doodgeboren jongetje... Enfin, niet helemaal écht doodgeboren maar gestikt in het vruchtwater, naar men zei, of in slijmen door een slordige thuisbevalling... Zoiets toch: er werd nogal geheimzinnig over gedaan, omdat de gendarmen Gust, de broer van Mariette, driemaal in Nieuwpoort op het matje riepen. ‘Men’ fluisterde zelfs het woord ‘Kindermoord’, maar uiteindelijk konden ze de vent niets ten laste leggen... Zaak afgevoerd. Punt. 

Mariette leek vreemd genoeg met het witwassen van haar broer niet hoog op te lopen, maar was toch erg opgelucht op zo'’n ‘elegante’ manier van dat probleemkind verlost te zijn. Ze klampte zelfs in al haar naïviteit op een zondag Marie aan, of die bij Jupp geen goed woordje kon doen om haar weer in de troepenkeuken op te nemen! Hij moest maar doen alsof deze vervloekte zwangerschap nooit had bestaan, nietwaar: vergeven en vergeten?

Marie eiste wel eerst een kleine rechtzetting over het zogenaamde vaderschap van Herr Feldwebel Deutinger hé. Maar Mariette grinnikte schaapachtig: "”Ha datte?! Daar zal onze Gust wel voor iets tussenzitten, zeker?! Als hem zat is, prutst die regelmatig aan m’'n gat! Misschien is hem een keer wat uitgeschoven hé...”"

Marie kon er niet mee lachen, maar dacht terug aan de vroegere bekentenissen van die stomme geit: haar vader-zaliger had haar als straf telkens in de kelder met de polsen aan de plafondbalk gebonden en haar ‘kletsen’ gegeven met zijn broeksriem! En de Gust had blijkbaar als nieuw gezinshoofd deze ontspanning overgeërfd...

Jupp trapte niet in deze platvloerse uitleg en weigerde Mariette terug aan te werven. Punt.

Maar Marie had ondertussen wél begrepen dat Jupp tijdens zijn fotosessies met zijn pornomodel niet buiten de schreef was gegaan -– of toch niet al te ver, laten we zeggen -– en van toen af aan was het weer helemaal koek en ei tussen die twee tortelduiven...   

 

Tegen einde april drong het tot Jan-met-de-pet door dat de oorlog niet langer een vrijblijvend schouwspel was waar je al dan niet naar kon gaan kijken en mee op gaan. Nu werd iedereen er willens-nillens bij betrokken door de misdadige acties van het verzet, gewapende overvallen op boerderijen, banken en gemeentehuizen en het vermoorden van al dan niet vermeende collaborateurs of hun gezin. De Mof reageerde dan weer met het terechtstellen van al dan niet onschuldige gijzelaars -– want de daders opsporen was te omslachtig - en deportatie naar concentratiekampen van joden, werkweigeraars en al wie hen politiek in de weg kon staan...Ondertussen werd iedereen door iedereen aan iedereen verklikt en zwart gemaakt, waardoor niemand zich nog veilig voelde onder deze beestachtige repressie...

En alsof dat alles nog niet genoeg was, gooiden de zware eskaders van honderden Amerikaanse vliegers zonder omzien nu dagelijks bij ons een dorp of een stadswijk plat en vermoordden daarbij doodleuk bij iedere ‘aanval’ een paar honderd onschuldige landgenoten! En ik moet toegeven: ook telkens wel een tweetal Duitsers. Of bij ‘malchance’ toch minstens een collaborateur of vijf. En als excuus voor deze massamoorden vermeldde de BBC dan koudweg een treinstation in de buurt. Dat zo'’n bomtapijt op het stadscentrum, naast die massa mooie huizen ook een paar spoorstaven had vernietigd viel niet te ontkennen. Maar dié waren na drie dagen naadloos vervangen, nog vooraleer de afgrijselijk lange massagraven met honderden burgerslachtoffers deftig waren dichtgegooid...

Voor één of andere duistere reden leken de yanks er een perverse voorkeur voor de streek rond Kortrijk op na te houden: om de twee-drie weken was het daar koekenbak! In zoverre zelfs dat mensen van de kust, die in het vooruitzicht van de Britse landingsplannen verplicht naar het binnenland geëvacueerd werden, zich begonnen af te vragen of het tenslotte aan zee niet veiliger was...

 

Yvonne Erte had Briek, haar man, al een paar keer voorzichtig voorgesteld om te trachten hun dochtertje Olga naar een ànder pensionaat over te plaatsen, ergens in volle natuur, ver van de spoorlijnen en de fabrieken waarop die vliegers het zo gemunt hadden. Maar tot het einde van het schooljaar zaten alle kloosterscholen vol en kon er van een overstap vóór de ‘proclamatie’ sowieso geen sprake zijn... Dus, nog even geduld: binnen twee maanden begon de schoolvakantie en zou hun oogappel vanzelf naar huis komen, wég uit die gevarenzone...

"“ En ge moet dat niet overdrijven, hé moeder, het klooster van Moorsele ligt helemaal in '’t groen, op drie  kilometer van ’'t vliegveld van Wevelgem en vijf van de statie van Kortrijk... Van op de hoogte dat die mannen vliegen zien ze dat klooster nog niet liggen !" ”

 Blijkbaar waren afstand en hoogte voor ‘die mannen’ op 26 april om tien voor drie geen voldoende handicap om het pensionaat te missen: een rijtje van vier bommen sneed het domein diagonaal in tweeën, waardoor bom nummer drie de handwerkklas vergruisde... Achttien meisjes waren op slag dood, waaronder Olga Erte, zeventien jaar oud.

'’t Is maar bij zo’n drama’s in hun omgeving dat het bij de mensen goed doordrong hoe kwetsbaar de oorlog hen had gemaakt... Want iedereen zei al eens spottend: ”Kom, geef ons nog een pint want straks krijgen we misschien een bom op ons kop! ” Maar dergelijke ‘accidenten’ gebeurden op den duur dagelijks en niemand durfde met zo'’n stomme  branieschopper nog te lachen! De plotse en vooral gewelddadige dood van Olgatje sloeg daarom iedereen met ontzetting! Zo’'n jong, fris en knap kind! Wie doodt er nu zo'’n onschuldig meisje!? Misdadig, zinloos geweld, een àndere naam kon je dat niet geven... Al durfden de meeste dorpsgenoten niet tot het einde van hun gedachten te gaan, en vaststellen dat die Amerikaanse piloten zonder verpinken massa’s ‘bevriende’ burgers vermoordden om een paar spoorstaven van een rangeerstation te kunnen vernielen! Misdadig!

‘Pappie’, de Ortskommandant en baas van Briek Erte, was de eerste om dit woord uit te spreken: moordenaars zijn het! Gemene gewetenloze gangsters! Hij bood hem spontaan drie dagen betaald verlof aan toen hij de ‘Schein’ uitschreef voor de reis van heel het gezin. Want de begrafenisplechtigheid van alle slachtoffers werd collectief geregeld door het gemeentebestuur van Moorsele zonder dat de families iets in de pap hadden te brokken: de Ertes werden enkel per brief vriendelijk uitgenodigd eraan te willen deelnemen, maar hoe dan ook: Olgatje zou in vreemde grond rusten, ver van huis...

Leon wou eens vissen of hij ook niet naar de begrafenis zou kunnen gaan. Tenslotte waren Olga en hij voorbestemd geweest om later met elkaar te trouwen en had enkel een stom verschil van politieke gezindheid roet in het eten gegooid. Maar na het einde van de oorlog zou dit stom misverstand hun geluk nooit bedreigd hebben, ware er nu niet die bom geweest... Dacht hij: die was de schuld van alles! ...

Roland, Olga’s oudste broer, zag dat wel lichtelijk ànders: "” Scheert u weg, vent! ’t Is uw fout dat ze dood is, door haar zot te maken met uw stinkende centen !" ”

Leon kon even niet volgen: "” Ikke??”"

"“ Vaneigens, gijsse rotzak! Had gij niet de hele tijd achter haar rokken gelopen en haar betoverd met uw geld, we waren wij niet verplicht geweest haar naar het klooster in Moorsele te sturen om haar uit uw vuile poten te redden! Dat ze daar is moeten sterven is uw schuld! "”

Hij, een moordenaar?! Waanzin toch ?!...

Alhoewel, zo had Leon het nog niet bezien...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
08-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 248
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B70Bis  HELLEVUUR UIT DE HEMEL.

Nu de geallieerden de Duitse troepen uit Noord-Afrika en het Middellandse-zeegebied verdreven hadden, konden hun gecombineerde luchtvloten zich concentreren op de voorbereiding van de invasie van het Europese vasteland. En dat zouden niet enkel de burgers van Franse, Belgische en Nederlandse steden aan den lijve ondervinden, maar vooral de Duitse burgerbevolking die steeds heviger luchtaanvallen te verduren kreeg. Daarbij verschool het Britse 'Bomber Command' en de 8. US Airforce zich niet langer achter het schijnheilige z.g. 'bestoken van militaire doelen' maar koos resoluut voor het nieuwe terreurconcept van 'carpet bombing', met de duidelijke bedoeling alle bewoonde centra, groot of klein, te vernietigen en zoveel mogelijk burgers te elimineren.

Want aanvankelijk, tot eind '43, werden de raids  uitgevoerd door 'slechts' een honderdtal zware bommenwerpers, en zónder voldoende jachtescorte, wat dikwijls tot aanzienlijke verliezen leidde. Maar vanaf december werden de 'Liberators' en de 'Vliegende Forten' tot boven hun doelwitten beschermd door de nieuwe P-47 'Thunderbold' en de P-51 'Mustang' die de aanvallende Duitse jagers bij bosjes uit de lucht schoten. Sindsdien steeg het aantal bommenwerpers per raid gestaag en werden gelijktijdige aanvallen van 1.000 toestellen op één stad dagelijkse kost. Met gemiddeld een 3.500 kg bommen per vliegtuig bleven er niet veel huizen meer rechtstaan, schatte men in London. Wat inderdaad juist was. Maar reeds een kwartier na het afblazen van het alarm kropen de Duitse burgers uit hun betonnen 'Luftschutzraum' en begonnen puin te ruimen, ook al bleven veel verwoeste centra langere tijd onbereikbaar voor de hulpdiensten door de blindgangers en de luchtmijnen met tijdontsteking. Om de burgers langer of definitief uit te schakelen zocht men dus verwoed naar de juiste mengeling van brisant- en brandbommen die in juni '43 in Hamburg toevallig een 'Fire-tornado' had veroorzaakt en de stad compleet van de kaart had geveegd. Met wisselend succes werden de recepten op alle steden met een ongeschonden, dichtbebouwd én brandbaar centrum uitgeprobeerd, maar na vier jaar van klassieke bombardementen bleven er niet veel agglomeraties meer over die aan deze drie criteria voldeden. Alhoewel...…

Het meest tot de verbeelding spreekt het terreur-bombardement op Dresden, op 13/2/45: een kunststad die tot dan toe nog nooit het doelwit van een raid was geweest. De naïeve bevolking dacht dat de geallieerden opzettelijk dit prachtige centrum van de Duitse barok spaarden uit eerbied voor het universeel menselijk erfgoed…...(!) Er waren daarom  in de stad ook nooit schuilbunkers gebouwd, noch in de groene rand Flak-kanonnen opgesteld. Alle huizen staken na het Russische winteroffensief dan ook propvol vluchtelingen uit Silezië. Tijdens het verschrikkelijke bombardement ontstond inderdaad de geplande perfecte vuurstorm waarin naar schatting 100.000 burgers stierven (40.000 inwoners en 60.000 vluchtelingen) Andere schattingen gaan tot het drievoudige omdat de meeste 'vreemden' niet geregistreerd stonden, de registratiecentra sowieso uitbrandden en in volledig verwoeste wijken bijna geen stoffelijke overschotten werden gevonden, maar wél veel naamloze asse... Ook in de chaos nadien moesten op alle open plaatsen - en zo waren er na de drie opeenvolgende aanvalsgolven nogal wat! - grote stapels lijken vlug-vlug verbrand worden om epidemieën in te dijken. Kortom: Bombercommand kon tevreden zijn, al vonden ze het jammer dat ze het juiste recept voor de 'Fire-tornado' pas tegen het einde van de 'Kruistocht in Europa' ontdekt hadden...…

Tijdens de volledige duur van de oorlog werden door de 8.US Air Force 333.000 'Heavy Bombers' ingezet tegen Duitsland, waarvan er 275.000 effectief hun bommen boven hun doel losten. De rest moest wegens technische storingen voortijdig naar de basis terugkeren. Boven door Duitsers bezet gebied verloren de Amerikanen niet alleen 5.635 dergelijke toestellen - die echter door de stijgende productie vlug en moeiteloos konden worden vervangen - maar ook 65.000 man vliegend personeel,wat zuiver logistiek gezien veel erger was! Want het duurde 8 weken om zo'n nieuwe bemanning klaar te stomen ,tegen 8 uur voor een B-17...…

Voor de RAF, die zich gespecialiseerd had in nachtaanvallen, gold ongeveer éénderde van de bovenstaande cijfers, want slechts de helft van haar luchtvloot bestond uit zware viermotorige toestellen, die qua bommenlast met de B-17 konden vergeleken worden. De rest van de Britse toestellen, zoals de Mosquitos, waren wél veel lichter, maar ook veel wendbaarder en werden voor precisieraids gereserveerd.

Veel Duitse steden kregen meer dan honderd raids te verduren. Berlijn zelfs 363, waarvan 120 tijdens de drie laatste oorlogsmaanden, 's nachts door de RAF en overdag door de 8.USAF. Op het laatst vielen 1.300 toestellen gelijktijdig aan en kwamen de Duitse jagers er praktisch niet meer aan te pas. Ook de revolutionaire Duitse tweemotorige straaljager Me-263, die pas de laatste maanden in groepsverband op het strijdtoneel verscheen, kon nog weinig uitrichten omdat hij... te snel vloog! Enkel de 88mm Flak-kanonnen konden nog af en toe een treffer plaatsen, ook al werden ze dan slechts bemand door pubers van de Hitlerjeugd. Het vet was écht van de soep.

Door de geallieerde raids werden in totaal 492.000 DUITSE burgers gedood - en geïdentificeerd - plus 670.000 verminkt, terwijl er 146.000 als vermist werden beschouwd, waarschijnlijk  in rook opgegaan. Over de vele buitenlanders (gevangenen of arbeiders ,al dan niet vrijwillig) wordt niet gesproken. Eénvierde van deze aantallen slaan op de regio Berlijn, en éénderde van de Berlijnse slachtoffers viel tijdens de moorddadige dagelijkse aanvallen tussen 1 februari en 20 april '45...

 Ondanks al deze massamoorden op onschuldige (?) burgers (hoofdzakelijk Duitse, maar ook veel gewone West-Europeanen) kon Bombercommand de vooropgestelde rechtvaardiging - een volksopstand tegen Hitler verwekken - niét waar maken. Wél brak het de arrogantie van de modale Duitser, al mag het een wonder heten dat deze na de oorlog tóch voor het Westen koos. Daar zal de schrik voor een Russische weerwraak wel voor iets tussen zitten, na de Duitse terreur tijdens 'Barbarossa'…...

                                            Lijkverbranding...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
08-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 247
Klik op de afbeelding om de link te volgen

WAPENBROEDERS TOTTERDOOD.

Juist toen hij het dramatische slachtveld wilde verlaten om terug naar Staro te patrouilleren kon hij uit het veld nog twee Langemarkers oppikken die een kameraad zonder uniform tussen hen in ondersteunden.

“ Opstappen! Vlug! ” riep hij en trok hen aan boord. Meteen kreeg hij de schok van zijn leven: de man in ondergoed was verdomme zijn vriend John Aspeslaghs, blauw van de kou!... En één van de helpers, met een baard van twee weken en een sjaal voor de mond, bleek dan niemand ànders dan de Penny! Godvermiljaarde nondedju! Wat een hoerenchance was me dàt, zeg!

"“Verdomme! "” hijgde Penny: "” Dat heeft nogal wat tijd gekost, hé vriend! Goed liggen slapen in uw luxe voiture, zeker?!” "  Zo te zien was Penny weer helemaal de oude. Maar met de John was het niet zo goed gesteld...

Vlug! In de warme stuurcabine met deze bevroren  bibberende drenkeling! En snel liet Joseph door zijn boordschutters uit de hoop uniformen die de plunderende Russen in de sneeuw hadden achtergelaten een paar grote kledijmaten en een gewatteerde ‘tarnjacke’ meegritsen om zijn vriend weer een beetje krijgshaftiger en warmer uit te dossen... Eén van die MG-jongens wist met masseren de bloedsomloop weer op gang te krijgen en na een ferme slok boerenschnaps hoestte de patiënt:"” Hé, pas verdomme op met dat smerig vergif! Dat slaat op de ogen, hé vent! .. Spaart die petrol liever voor de moteur... Ge gaat het nog nodig hebben! ”..." Bij nader toezien was de John ook weer helemaal bij zijn positieven...

Voor het invallen van de duisternis kregen ze weer aansluiting bij de colonne vluchters op de baan naar Starokonstantinov en hadden de vrienden met stukken en brokken het schokkende verhaal verteld van de verrassende Russische overval. John, die het bevel voerde over de ‘sectie-inlichtingen’ van het brigadecommando, was bij de laatsten geweest om uit de omsingeling van Jampol te ontsnappen... Maar hij had zijn camion op het einde van de eerste dag al brandend in de gracht moeten achterlaten met een doorschoten mazouttank. Zijn commandant had hem dan maar rap-rap belast met de ‘gewapende’ achterhoede -– zonder zware wapens -  maar hij was met zijn mannen tijdens de nacht al direct het contact kwijtgeraakt. Toen de Russische tanks hen deze middag plots in de staart van de colonne overrompelden, kon hij zijn mannen enkel bevelen zich als de bliksem vluchtend overal in het landschap te verspreiden! Maar veel hielp dat niet, en ze werden door hun achtervolgers neergemaaid als konijnen, en onder de kettingen van de tanks vermorzeld...

De Russische infanteristen die op de tanks waren meegereden slaagden er toch in een vijftien Langemarckers levend gevangen te nemen, waaronder John. Ze moesten in de sneeuw op een rij gaan staan en zich uitkleden...

“ "Toen wisten we het wel! ‘Rastaljat! ’ Die mannen gaven geen kwartier... Ten andere, bij hun raid in ons achterland konden zij zich de humanitaire luxe om ons als krijgsgevangenen mee te voeren niet permitteren, dat was duidelijk... Dus liet ik stil het parool passeren om op mijn bevel ‘"Keert!" ’ er allen samen als de bliksem vandoor te gaan! En toen de Ivans zich als stoute kinderen lijk zot geconcentreerd verlustigden aan alle ‘schatten’ die ze van ons lijf geplunderd hadden, riep ik plots "‘Keert!" ’ en stoven wij alle richtingen uit. Veel heeft het niet opgeleverd, want er barstte direct een moordend geweervuur los, maar een vijftal hebben het toch gehaald... Ik ben na een paar honderd meter in een bevroren hooimijt gedoken en schrok mij een aap toen ik daar op Penny stuikte! We hebben er gewacht tot we ze hoorden verder rijden... Daar heeft Penny mij onder de arm genomen en zijn we rap-rap verder het veld ingelopen zonder aan kleren te denken, wég van die vervloekte hoofdbaan naar Staro..."”

"“Lijk ge zegt! ” gromde Penny: ” Het vervloekte Staro, waar we nu toch weer vrolijk naartoe rijden, hé... Ik weet niet of we daar wel zo verstandig aan doen... John, gij die op de staf zat bij al die grote strategische lichten: gij moet toch een gedacht hebben in wat voor draaikolk wij hier ronddolen! Eerst van de Horyn naar Jampol, in zuidwestelijke richting, en dan weer naar Staro, oostwaarts... Terwijl toch duidelijk onze redding in het zuiden ligt, achter de grote stromen in Roemenië... Vertel eens op, man, nu uwen baas niet meeluistert: hoe geraken wij hier uit dieser verdammter Mist herauss?"  

John snoof eens ontgoocheld:" ” Zeker niet door ons in de Staro te laten opsluiten! Als de Snor (Hitler) het in zijn kop krijgt dat spel daar tot vestingstad uit te roepen, pint hij ons er vast en wordt het omsingelde Starokonstantinov het zoveelste drama na Stalingrad. Aan de àndere kant zitten al onze ‘Nachschub’ en voorraaddepots daar op een hoop, en zouden we de eerste maand niks tekort komen, in afwachting dat het Russisch winteroffensief doodbloedt en wij er in de lente door eigen troepen mogelijk ontzet worden. Al wordt dat laatste erg problematisch, want ver buiten onze regio zijn de Russen met een véél bredere omsingeling bezig! Vanuit de regio Kiëv is er een grote legermacht – naar schatting één miljoen man - doorgebroken naar het westen, die nu afbuigt naar het zuiden: die gasten hebben we aan de Horyn-rivier voor onze neus voorbij zien paraderen... En uit de regio Uman, ver achter onze rug, brak er een zelfde legermacht door, richting zuid-west, die nu naar het westen draait... Als die twee armen ons omhelzen en elkaar de hand rijken tegen de Roemeense Karpaten, zit het gros van de Duitse Legergroep Zuid-Oekraïne in de val, en wij erbij! ...Dus als we daaraan willen ontsnappen, moeten we niet een week of zo gaan uitrusten in Staro, maar als de bliksem zorgen dat we in het zuiden over de Dnjester geraken! Een kleine tweehonderd kilometer steppe..."

"“Och, maar een 200 kilometer steppe? Meer moet dat niet zijn!" ” spotte Penny: "” Joseph, hoe staat het met de ‘Sprit’,man? Want veel naftstaties zullen er onderweg op de steppe niet staan, vrees ik..."

"“Dat vinden we wel in de grote kolhozen-hoeven.”" zei Joseph: ”" De brandstof voor hun landbouwtractoren is wel smeriger, maar verschilt voor de rest niet veel van de onze, hoop ik... Want als mijn moteur ontploft, kunnen we het wel vergeten, die 200 km steppe te poot! Na tien kilometer moogt ge mij dragen of afschieten, naar keuze: lange marsen zijn niks meer voor Bibi ,met mijn kapotte hiel !"

“"Allemaal goed en wel" …” wierp Penny op: ”" Maar tussen hier en Roemenië lopen een paar fameuze stromen, als ik mij goed herinner: de Bug, de Dnjester, de Pruth en nog een hele hoop kleinere grachten, kloven en ravijnen waar onze Mathilde zonder deftige brug niet over geraakt... En bruggen zijn er enkel op de grote wegen..."

“"Ja-ja,"” blafte John: ” En de grote wegen naar het zuiden zijn allemaal dichtgeslibd met de vluchtende Duitse divisies, ik weet dat ook! Maar '’t is eieren of jong, Penny: Ofwel braaf terug in het militair harnas met de vluchtende colonnes mee naar Staro en dààr op bevel creperen zoals in Stalingrad, ofwel vrij als een vogel in ons eentje op avontuur de steppe intrekken, pal zuid! En we zien wel wat er van komt! Laat Joseph beslissen, want hij is de kapitein van ons schip! En wie niet akkoord is, kan aussteigen!"

Vijf minuten later stonden hun onmondige passagiers zonder hun MG’s in de sneeuw en reden de drie vrienden zwaar bewapend hun noodlot tegemoet...

Hun zwerftocht door de steppe duurde tien dagen, maar reeds de tweede dag blies Mathilde rochelend haar laatste rookwolk uit... Binnenin iets gebroken... Niets aan te doen, hoe Joseph en Penny zich ook uitsloofden. Maar toen ze het, zwart van de olie, tenslotte noodgedwongen opgaven, had John zijn reisplan al klaar. Als hoogste in graad en ver de meest bedachtzame nam hij als vanzelfsprekend de leiding...

“"We trekken te poot verder en bij de eerste boer lenen wij een paardje, een arreslede en wat freet voor onderweg: we zien wel..."

Het werd een wonderlijke reis. De eerste nacht sliepen ze gewoon in een wat afgelegen gehucht bij een gastvrij oud koppel. Ze leenden een kip bij de buren en de tandenloze ‘Matka’ maakte ongevraagd ruim voldoende maïspap voor haar ‘gasten’, heel natuurlijk alsof ze er zo iedere avond een paar over de vloer kreeg. Als gewillig glimlachende slaven stelden ze hun heer daarover geen vragen. Maar een paard hadden ze niet, sorry...

Zo'’n dier vonden ze pas na een lange ploetermars in de late namiddag van de volgende dag, toen het juist weer begon te sneeuwen en Joseph veel last kreeg van de oude schotwonde in zijn hiel. De negorij lag goed verscholen in een diepe glooiing en ze besloten direct er voor de nacht te blijven, temeer omdat de matka blijkbaar een heilzame kruidenbalsem kon koken om Josephs voet te verzorgen. Waarbij zij direct rust oplegde: hij mocht er de eerstvolgende dagen niet op lopen! Maar een week in hun nieuwe onderkomen blijven hangen, ging ook niet. Dus begreep de boer dat hij voor vervoer moest zorgen dat ongeveer beantwoordde aan de kunstige tekening die Joseph op de vloer kraste... De schoft wees Penny en John vlot de weg naar een verre buurman, waarmee hij waarschijnlijk in ruzie lag: dié had een paardje en een arreslede geheel volgens het opgelegde bestek! En om een lang verhaal kort te maken mende Penny de volgende middag als een volleerde Oostendse koetsier het gespan met zijn vrienden fluitend de wijde steppe in.

Tegen de avond geraakten ze, mits wat duwen en trekken, nog juist met een veerpont over de half bevroren Bug en kozen als onderdak het stenen huis van de dorpsoudste, waar zij maar koel werden ontvangen. Die man wist waarschijnlijk dat hij binnenkort van een àndere administratieve overheid zou afhangen en wilde zijn toekomst niet verpesten door te vriendelijk om te gaan met de vluchtende bezetter... Aan Josephs voet kon hij niet veel verzorging spenderen tot Penny met een geile grijns zijn jongere vrouw stevig bij de arm nam en in de goede richting duwde. Toen bleek de man toch ontsmettend zwavelpoeder in huis te hebben... Maar voor alle zekerheid hielden de vrienden die nacht om beurten met een MG een oogje in het zeil om de man af te houden van onbezonnen patriottische oprispingen...

De drie volgende dagen sukkelden ze zo van de ene hindernis naar de andere, tot ze moesten vaststellen dat ze door de dooi met de slede maar moeilijk meer vooruit kwamen. Hun volgende gastheer kreeg dus de twijfelachtige eer hen een panjekarretje te mogen bezorgen, waarmee ze weliswaar aan het schrale net van modderige veldwegels werden gebonden, maar toch rapper opschoten...

Tweemaal zagen ze in de verte een grote groep kozakkenruiters voorbij draven, en op de duur verried het overvliegen van Russische Stormoviks dat ze de grote aftochtroute van de Duitse legers naar het zuiden naderden. De boer waar ze overnacht hadden wees hen de uitvalsweg naar de grote stad Kamjanets-Podolski: nog zeven kilometer... En van daaruit was het nog twintig tot aan de grote brug over de Dnjester. En de redding!...

Maar Joseph realiseerde zich nog maar weinig in welk drama hij meespeelde. Zijn voet had er gisteren bij het verschonen van het verband bijna zwart uitgezien, en tijdens de nacht waren de koortsaanvallen begonnen. Voor zover John het begreep was dat geen geval van bevriezing, maar vreesde hij eerder voor een begin van koudvuur. Hoe dan ook: ze moesten dringend een dokter vinden! De boer had “ "Kamjanets?"” gemompeld en een bedenkelijke teutmond getrokken...

Met een wijde boog ver buiten de stad waren ze in de late namiddag toch aan de Dnjester geraakt: een monster van een stroom, zeker 200m breed. Maar de kwetsbare lange pontonbrug lag al onder vuur van de sovjetartillerie en de noordelijke oever zag tussen een wirwar van brandende autowrakken zwart van vluchtend krijgsvolk: neen, daar was geen doorkomen aan...

Ze besloten na een korte krijgsraad stroomafwaarts hun heil te zoeken: de bewoners van de streek waren tenslotte verstandige genoeg om zich bij hun dagelijkse handel en wandel door deze stroom niet van de halve wereld te laten afsnijden! En tegen de avond had Penny beet. Achter de dijk, aan de rand van een dicht rietveld viel hij op een onooglijk stulpje, bewoond door een vriendelijk bejaard koppel met een zoon, lichtelijk debiel, maar een beer van een vent...

Ja, natuurlijk hadden ze een bootje: wat een stomme vraag was dàt! ... Waar?...Bij zijn broer aan de overkant, of wat dacht je! ...En natuurlijk konden ze daarmee ‘spreken’, met vuurtjes op de dijk, fakkelzwaaien '’s nachts... En overdag gewoon op zicht, al schreeuwend... Hier, na de bocht was de stroom tenslotte maar een kleine 300 meter breed... Wat dat moest kosten? Die kar en het paard, om te beginnen, plus alles wat ze aan bagage konden missen...” Mjam-mjam! ” riep de debiel lachend, met de vuile duim in zijn kwijlende mond!

Akkoord?...Penny had nog wat gesjacherd, gewoon voor de lol. Toen viel de spanning weg...

De rest is onsamenhangend aan Joseph voorbij gegaan. Later, die nacht, herinnerde hij zich vaag dat de boot wat lek was geweest en hij met zijn rug in een ijskoude plas had liggen klotsen. En dat ze aan de overkant na een tijdje opgevangen werden door Roemeense soldaten.

Een verpleger in 't wit - of was het een dokter - in een kerk die als lazaret was ingericht?... Een spuit in zijn voet en zijn vrienden die met een geforceerde lach afscheid namen toen hij in een ambulance werd geduwd en wiegend aan zijn eindeloze donkere droomreis begon...

  

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
07-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 246
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B70: DE VLUCHT NAAR DE DNJESTER.

                              Oekraïne, maart 1944.

De vertragende gevechten waarin Joseph na nieuwjaar in Zuid-Rusland verwikkeld was geraakt, waren godzijdank slechts gedeeltelijk op een ramp uitgedraaid. Hijzelf was er in elk geval ongeschonden uitgekomen.  Of toch bijna... 

Maar dat kon van zijn resterende ‘6. SS Freiwilligen Sturmbrigade ‘Langemarck’ niet gezegd worden. Die was met Kerstmis '43 ,na een vrij chaotische verplaatsing van Praag naar het front tussen de Slutch en de Horyn -– twee zuidelijke bijrivieren van de Dnjeper -– onmiddellijk en versnipperd in het vuur gegooid! En daarenboven ,na de eerste bloedige schok ,daar door de Duitse SS Panzerdivision '‘Das Reich'’ twee maanden lang verder uitgemolken om kleine Russische doorbraken op te vangen. Het waren altijd slechts schermutselingen geweest, maar toch ten koste van pijnlijke verliezen aan mannen en materiaal, plus een honderd kilometer terrein... Daar had Joseph ook zijn eigen pantserauto kwijtgespeeld: een schot in de voortrein, dat eveneens zijn chauffeur doodde en de twee kanonniers verwondde. Hijzelf was er als bij wonder met de schrik vanaf gekomen, maar hij raakte ondertussen door gebrek aan slaap en het aanhoudend krijgslawaai zover afgestompt dat het verlies van zijn bemanning hem nog nauwelijks trof... De vernieling van zijn gepantserd snelvuurkanon had hem eerlijk gezegd dieper aangegrepen...  

De 2cm Fla '‘Mathilde'’ waar hij nù mee reed was daar een identiek tweelingbroertje van, maar met een iets zwaardere motor. De pantserwagen was lichtbeschadigd door de SS '‘Das Reich'’ achtergelaten toen die het monster niet gestart kregen bij hun plotse aftocht, maar de beroemde Vlaamse plantrekkerij had dat euvel rap opgelost. Dat deze vermaarde Duitse SS-divisie de Vlamingen zonder verder bevel had laten stikken om hun eigen vlucht te dekken, had Joseph en zijn makkers echter diep ontgoocheld...  

Althans, zo kwam de verwarde gevechtssituatie eind februari over bij de mannen in hun ondergesneeuwde schutterkuiltjes langs de Horynrivier. Dat waterloopje voor hun linies was nauwelijks een dikke veertig meter breed en stelde – nog half dichtgevroren en met oevers van amper vijf-zes meter hoog - als natuurlijke hindernis niet veel voor. Maar schijnbaar lag op de óverliggende oever een uitgestrekt moerasgebied, wat met de intredende dooi als bijkomende bescherming tegen de T34-tanks mooi was meegenomen. Anciens als Joseph, die de zompen van de Wolchov hadden overleefd, wisten dat ze van daaruit geen frontale pantseraanvallen moesten vrezen, maar evengoed dat deze slijkpoel de Russische infanteristen absoluut niet zou tegenhouden...   

Joseph had destijds bij de opruiming van de Wolchov-Kessel, en later tijdens de verdediging aan de Neva, ondervonden dat hij met zijn snelvuurkanonnetje iedere aanstormende groep Russen genadeloos kon neermaaien. Dus dààr lag het probleem niet. Maar hij wist daarnaast ook hoeveel patronen zijn ‘Mathilde’ per vuurstoot vrat, en welke gulzige happen dat monster uit zijn armzalige munitievoorraad nam tijdens een gevecht van amper vijf minuten... Hij leefde dan ook de laatste weken onder zo'’n danig strenge vuurtucht, dat dit op den duur het tactisch nut van zijn 2cm kanon sterk beknotte. En het parool om in godsnaam munitie te spàren werd nog overschreeuwd door het bevel om vooral geen liter ‘Sprit’ (brandstof) te verkwisten aan het periodiek heropstarten van de motor. Dit was nochtans door de aanhoudende vorst '’s nacht dringend nodig om bevriezing te vermijden. Gelukkig dooide het overdag dan meestal weer... Maar aangezien de eigen veiligheid van de pantserauto vooral afhing van zijn vlugge verplaatsingen en stellingwissels, voelde Joseph zich door al deze beperkingen allesbehalve op zijn gemak. Als zijn tweedehandse ‘Mathilde’ tijdens een vuurgevecht niét bij de eerste druk op de startknop vierklauwens zou wegstuiven, was het met hem en zijn bemanning gedaan...Zijn nieuwbakken chauffeur Detaeye betrouwde hij op gebied van automechaniek voor geen cent, en de twee mannen bij het kanon waren vage rekruten van de laatste lichting wier namen hij niet eens kon onthouden! Van een hechte ploeg gesproken!  

‘Langemarck’ had na het vertrek van 'SS ‘Das Reich'’ en tijdens een relatieve frontkalmte eind februari al haar versnipperde ondereenheden -– de ene al zwaarder gehavend dan de andere –- opnieuw onder eigen bevel kunnen verzamelen: dat voelde al véél sterker aan!... Maar net zoals bij hun eerste frontcontact aan de Wolchov zagen ze hier in de verte eveneens de Russische troepen ongestoord voorbij hun linies paraderen, zuidwestwaarts, evenwijdig met de Horyn... En het kleinste kind wist dat die mannen, eenmaal voorbij de moerasbarrière, vroeg of laat een rappe kwartdraai naar links zouden maken en de ‘Langemarck’ proper zouden omsingelen... Het kwam er dus op aan, uit voorzorg, op de zuidelijke oever van de rivier stroomopwaarts mee te schuiven met de vijand die langs de noordelijke oever oprukte. Maar daardoor werd de eigen frontlijn wel tot het uiterste uitgerekt en steeds dunner bezet... Om deze frontwissel te dekken bleven op den duur enkel de 8,8 cm Flak op rupswagen en vijf pantserauto’s met 2cm snelvuurkanon verspreid op de oude stelling achter...


Kort nadat hun commandant zijn oversten bij de divisie van deze gevaarlijke toestand had overtuigd, zat het spel al op de wagen! Op 1 maart, toen driekwart van de Sturmbrigade zich reeds stroomopwaarts in het rustige rivierdal rond het stadje Jampol (het huidige Yampil) had teruggetrokken, moesten ze tot hun verbijstering vaststellen dat alle hoogten rondom hen zwaar bezet waren met dreigende T34-tanks. De Vlamingen zaten –- samen met onderdelen van drie Duitse regimenten - in de fuik gevangen, en buiten bidden was er tegen deze stalen ring van Russische pantserwagens niet veel te doen, vooral omdat de meeste 88 mm Flak kanonnen als dekking onderweg waren achtergebleven...

Zoals verwacht hadden de Russen al vlug de ring volledig gesloten en waren dan met hun vernietigingsvuur begonnen. Rondom en in Jampol werd zwaar gevochten, drie dagen zonder onderbreking. En bij het minste maneuver overdag werden de Vlamingen door de tanks van op de hoogten genadeloos kapotgeschoten als plaasteren pijpen op de foor.

Toen iedereen de hoop op ontzet al lang had opgegeven, snelde plots de gemotoriseerde Flak-achterhoede -– waarvan Joseph deel uitmaakte - vanop hun oude stellingen langs de Horyn ter hulp.

In de nacht van 3 op 4 maart voelde Joseph eindelijk waartoe zijn ‘Mathilde’ in staat was! In het pikkedonker hadden ze de pantserwagens zo stil mogelijk in pijlformatie opgesteld op de baan van Starokonstantinov (of kortweg "‘Staro"’ genoemd) naar het stadscentrum van Jampol.  Joseph begreep dat dit een zelfmoordoperatie zou worden, maar op het startschot schoot toch iedereen onversaagd vooruit! Snel als een meute vuurspuwende draken bestormde hij met zijn makkers van de àndere ‘2cm’ pelotons dit strategische punt in de rug van de Russische omsingeling! Na een bloedig halfuurtje lukte het dààr de Rode ring rond de heksenketel van buitenaf even te doorbreken en deze aftochtroute voor de omsingelde makkers naar het zuidoosten (!) open te houden tot het ochtendgloren.

Van de tragische achterblijvers in het vervloekte keteldal, die de daaropvolgende Russische beschietingen toch nog overleefd hadden, zijn tien jaar later slechts een paar sukkelaars uit hun Siberische gevangenschap teruggekeerd. Maar véél opbeurend nieuws konden deze ‘gelukkigen’ over hun lotgenoten niet meer vertellen...

 Gedurende de paar uur dat ze de bres konden openhouden zijn er uiteindelijk langs deze uitvalsweg naar de versterkte stad Staro –- buiten een ongekend aantal Duitsers - – slechts een 700 Langemarckers uit de omsingeling van Jampol kunnen ontsnappen, 700 van de naar schatting 1300 Vlamingen die er zaten ingesloten... Veel gerij hadden ze brandend moeten achterlaten, stukgeschoten door de Rus of zélf vernietigd bij gebrek aan ‘Sprit’... Op deze dramatische 4 maart repte een lange sliert losse groepjes, van drie-vier man tot nog stevig aaneengesloten secties van tien, in ijlmars door de morgenmist met als énig parool: Staro halen! De illusoire veiligheid van deze ‘vestingstad’ zou hen toch minstens een paar etmalen de tijd geven om zich te herpakken...

Maar Staro ligt op tachtig kilometer oostelijk van Jampol, helemaal aan het uiteinde van de stukgereden steenweg langs de zuidelijke oever van de Slutch! En heel wat mannen zijn onderweg gesneuveld door de aanhoudende overvallen door groepjes sovjetsoldaten en partizanen... De baan was daarenboven door de dooi veranderd in een bodemloos slijkspoor en bood geen enkele dekking, terwijl het duidelijk zwart afgetekend door het glooiende sneeuwlandschap liep, afgebakend door brandende camions. Wraakzuchtige achtervolgers konden hen niet missen! De slordige sliert vluchtelingen reikte bij het oplossen van de morgenmist van einder tot einder, en viel met die paar pantserwagens van de ‘Langemarck’ die de doorbraak hadden overleefd niet te beschermen. Joseph wist dat de getergde Russen er nu op uit waren zijn bloed te drinken en voelde zich totaal machteloos: al zijn 2cm-munitie was tijdens de uitbraak verschoten en zijn twee onbekende kanonniers lagen gewond in de bak...

Om zichzelf opnieuw een zending te geven nam hij onderweg drie MG-ploegen aan boord die nog verbeten hun wapen en de patroonbanden op de schouder meezeulden en gaf zo de uitgerafelde staart van de colonne nog een zinnebeeldige bescherming... Maar méér dan zinnebeeldig kon hij zijn eigen initiatief niet noemen!

Dat hij met zijn drie MG’s aan boord van de ‘Mathilde’ tegen de T34 niets kon uithalen ondervond Joseph reeds de tweede dag van de vlucht. Ze zaten halfweg Staro toen hij een paar kilometer achter zich een zware kanonnade hoorde losbarsten. Hij stond voor een dilemma: moest hij heldhaftig terugkeren en zijn lichtbewapende pantserwagen in flarden laten schieten door de overmachtige tanks, of enkel voorzichtig gaan loeren welk drama er zich daar voltrok en misschien de overlevenden nadien noodhulp bieden? Of was er nog de derde mogelijkheid: van krommenaas gebaren en gewoon doorrijden naar Staro? Ondanks de duidelijke tegenzin van al het volk dat op de Mathilde meereed koos hij voor de tweede optie. Hij gooide alle nutteloze passagiers van zijn wagen en liet keren met enkel de drie MG-schutters aan boord...

Na een sluiptocht van een half uur langs de terugweg kreeg hij van op een heuveltje een duidelijk beeld van het drama dat zich daar had afgespeeld...Acht Russische tanks met opgezeten infanterie hadden de uitgerafelde staart van de colonne vluchters vanuit de overliggende oever van de Slutch onder hevig flankvuur genomen en vervolgens overrompeld... Joseph zag ze nog juist verdwijnen aan de einder zuidwaarts...En toen hij op de plaats van de slachting aankwam, vond hij er enkel een vijftien half ontkleedde lijken die door de rupsen tot moes waren gemaald... Hier viel geen hulp meer te bieden...Gelukkig leek de moorddadige Russische tankspits geheel autonoom vooruit te stormen, helemaal los van de hoofdmacht... Want in de verste verte waren achter hen, in de richting van de rivier Slutch en de vluchtweg naar Staro die deze schurken hadden overgestoken, geen andere vijandelijke troepen te bespeuren... Oef!... Maar ook de eigen troepen leken door de Russische charge in alle windrichtingen verstrooid en van de aardbol verdwenen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
07-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 245
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B69.

DE KOZAKKEN AAN DE ZEE.

              Westende, februari ’44.

Marie had al lang voelen aankomen dat het niet meer zo goed boterde tussen haar ‘Kunstfotograaf’ Jupp en zijn erotisch model Mariette. En ze profiteerde van elke vrijpartij met haar chéri om door spot en sarcasmen ‘die stomme geit’ nog meer belachelijk te maken! Als ze  daarmee bijkomend zand in de soep kon gooien, was haar dag weer goed. Want ze had ‘die kleine’ toch altijd reeds als een soort concurrente beschouwd in haar relatie met Jupp... Wel niet écht een bedreiging, want het schaap was daarvoor nog veel te jong... Maar je weet maar nooit: een vent van tegen de veertig kon soms rare bokkensprongen maken om zo’n wit geitje te imponeren... En Jupp stond nu eenmaal in een échte machtspositie, als chef van de keuken waar eten letterlijk goud waard was... Rachel en Jetje hadden het tot hun scha ondervonden...

Maar die stomme Mariette was in feite haar eigen graf aan ’t delven. Ze liet het wegens een hele resem ingebeelde ziektes steeds meer afweten om nog als zijn muze in de aangebrande fotoromans te poseren en dàt stak hem nog het meeste tegen...

Marie zag dat ànders: ‘die kleine’ maakte als hulpkokkin ook deel uit van haar keukenploeg, en sinds zij zich door haar broer Gust de laatste tijd steeds maar ziek liet melden, kwam hààr deel van het werk nu op de schouders van de collega’s terecht. Op den duur was dat niet meer vol te houden, en besloot Marie haar minnaar de prang op de neus te zetten: gooi die Mariette voorlopig bij de kuisploeg en laat Jetje haar plaats in de keuken innemen. Zodoende -– maar dat zei ze er niet bij –- kon zij Jetje een fameus plezier doen en de wrevel over het onderzoek van de gendarmen naar de afstamming van Joseph grotendeels glad strijken...

En wonder boven wonder: Jupp ging onmiddellijk akkoord, wat Marie dan weer zodanig verraste, dat ze een addertje onder het gras vermoedde! Wilde de kunstenaar met deze verplaatsing zijn model enkel tot de orde roepen of was er méér aan de hand? Maar ze zocht niet erg diep, aangezien op eerste zicht iedereen van deze mutatie béter werd...

Uitgenomen de kleine Mariette natuurlijk...   

En dat die daarmee niet erg gelukkig was, zou Marie  vlug aan den lijve ondervinden...

 Marie mocht de eerste schok opvangen. Toen ze de kleine thuis ging opzoeken om te zien ‘hoe ze het stelde’ en haar van de werkmutatie op de hoogte te brengen, verschoot zij zich een bult! Wat zag dié meid er verdomd belabberd uit! Rode ogen, een afgetrokken gezicht, ongekamde haren en slonzig gekleed... Mensen toch! Goed te begrijpen dat Jupp haar in die toestand als model niet meer kon gebruiken!

Ze moest niet lang zagen om de reden van dit verval te achterhalen: Mariette zat vól, zoals dat heette! Ja, zwanger tot over haar oren ,als ge '’t niet goed verstaat! Verdimme toch, en nog zo jong! Plus daar bovenop niét eens getrouwd, of wat dacht je! Menschen-menschen toch, een ware ramp: Marie kon er uit jeugdige éigen ondervinding van meespreken, maar hield dat potje wijselijk gedekt! En het ergste was nog dat de kleine niet wou zeggen wié de vader was, " “want dan slaat de Gust mij dood!" ”

‘De Gust’ was haar oudere broer, allesbehalve een fijnbesnaard heerschap...Dat hadden ze in de keuken vorige jaren al ontdekt, toen Mariette met die vreemde blauwe striemen op haar polsen rondliep... En het nadien uitkwam dat ze door de Gust van tijd in de kelder met de broeksriem afranseld werd, de handen gebonden aan de plafondbalk... Zogenaamd omdat ze van café te laat thuis kwam! Ja-watte! Ge moet niet vragen hoe dié vent tekeer zou gaan, als hij wist wie zijn zuster zwanger had gemaakt! Gelukkig kon ze de boot wat afhouden, want er waren toch nog verschillende gasten in het dorp die al eens van haar naïveteit hadden geprofiteerd. Naïef, ja zeker! Of moest je haar wat simpel noemen, of kortweg onnozel?

Misschien was ze zelfs door een loslopende soldaat verkracht, wie zal het zeggen?... Onder die bronstige venten van de batterij liep er natuurlijk alle soorten tuig, wat de horizont van onze speurende Gust van zelfsprekend aanzienlijk verbreedde... Misschien zelfs een beetje té ver...

 

Want de eerste week van februari barstte de bom! Marie kreeg met stukken en brokken vage aanwijzingen van de àndere vrouwen in de keuken, tot het beeld volledig uitgetekend was: de Gust had in ‘Het Paard’ duidelijk laten verstaan dat zijn zuster verkracht was door haar baas... Ja, dien mof: Oberfeldwebel Jupp Deutinger in eigen persoon! En nu die naam gevallen was mopperde iedereen dat ze het wel geweten hadden: die vent was heer en meester over al de vrouwen in zijn kazerne, of toch bijna hé... Enkel vreemd dat hij voor zijn wandaad de mottigste had uitgekozen, maar ja: dat mansvolk hé! Wie begrijpt zo'’n kerels... Alhoewel, naar '’t schijnt was hij er nogal dikwijls helemaal alleen mee geweest: da'’s lijk de boer die op zijn geit springt: zo van ‘hebben-is-hebben-en-krijgen-is-de-kunst! ...

Maar Marie kon er absoluut niet mee lachen! Ze pakte Mariette persoonlijk aan en deze bekende inderdaad dat ze op café en onder begeleiding van haar bedronken broer met een blauw oog en een schuchtere vinger naar haar baas had gewezen. Al was ze niet helemaal zéker, hé, met al die hitsige gasten die haar nadien nog bepoteld hadden in de duinen... Maar Marie hoefde geen verdere bewijzen, als die er al waren: ze had genoeg munitie om haar vrijer voorlopig in dekking te dringen...

Jupp had blijkbaar al voor hetere vuren gestaan en ontkende hautain en kortaf: het meisje loog, punt aan de lijn. En toen haar broer hem slijmerig een minnelijke schikking voorstelde die ruim de kosten van een clandestiene abortus zouden dekken, barstte de kruik! Van het ene woord was het àndere gekomen, en Jupp had het tweetal buiten gezwierd, koudweg en definitief! De kloot kreeg daarenboven de raad mee deze chantage te stoppen of Jupp zou zorgen dat hij kon gaan werken in Duitsland! ...Of Polen ,als hij verder z'n klep niet hield...

Nu spande de broer zich pas écht in om in de café’s de middeleeuwse mishandeling van de keukenslaven door de almachtige kasteelheer 'von Deutinger' overvloedig te belichten. Dat niet iedereen volmondig sympathiseerde met Mariette die een kind ging krijgen van een Duitser, scheen hem niet eens op te vallen...Want achter zijn rug viel aan de toog toch af en toe de bedenking dat Mariette het poseren voor de fotograaf nog ruim een jaar had volgehouden... Ofwel was ze pas na een maandenlange heldhaftige verdediging van haar bloempje ten onder gegaan, ofwel had dien Duits héél die tijd gewoon geen interesse gehad...En waarom die vent nu ineens van goesting was veranderd, begreep geen kat.

Hoe dan ook, Jupps relatie met Marie had door deze verdachtmaking wel een ferme deuk gekregen... In het openbaar liet zij niet de minste twijfel blijken aan de liefdestrouw van haar ‘Schatz’. Maar toch liet ze in hun intimiteit af en toe een zekere kilte doorsijpelen, waardoor hij emotioneel bij haar in het krijt kwam te staan en zij hem zo gemakkelijker voor haar kar kon spannen...

 

Zo was hij al aardig uit zijn pijp moeten komen om haar probleem met Leons maagdelijkheid te helpen oplossen. Hussak had hem reeds lachend laten verstaan dat hij zich bij zijn zoektocht naar een ééndags amourette voor de jongen bij zijn vrouwelijke klanten niet verder kon compromitteren. En zijn vriend Ferdy vond het maar niks om éérst een gepaste ‘Mädel’ voor Leon op te moeten snorren, waar hij nadien met zijn poten moest afblijven. Daarbij, met de ontdekking van een geschikte ‘losse’ kandidate in het bevallige persoontje van de dienster Agnès beschouwde hij zijn opdracht als volbracht... Jupp moest haar zélf maar eens gaan keuren, als hij aan zijn vakmanschap twijfelde...

Groot was dan ook zijn verrassing toen bleek dat ze al die moeite hadden gedaan voor niéts. Op een avond had Jupp heel diskreet en tactvol in zijn rol van stiefvader Leon laten verstaan dat zijn moeder er geen graten in zou zien mocht hij eens zin hebben bij een proper meisje in bed te duiken... Maar dan als een grote vent, hé: zonder tierelantijntjes! Fick-fick, er op en er over voor vijftig frank: bitte schön, dancke schön!

Leon had een rode kop gekregen en hem al gekkend gevraagd of hij er soms zo één kénde: proper en voor vijftig frank? Of voor zestig, wat kon het hém schelen!

“ Aber selbsverständlich, mein Junge! ”

In centrum Nieuwpoort, in het café waar hij al een paar keer geweest was, bij Cinema Zannekin... Daar werkte volgens Ferdy een knap dienstertje dat, na haar uren, wel af en toe met een leuke klant privé een kwartiertje nà wilde blijven...Of een uurtje, als de wind méézat,hé...

“ Wat!? Agnèstje!? Dat kan niet! Nooit van z'’n leven!... Agnèstje!... Wat gekken en flirten misschien, ja... Maar geen fick-fick, zoals gij dat noemt, nee, daar ken ik haar te goed voor! ”

“ Ha, je ként haar?! Dan ben je al een heel stuk op de goede weg, hé jongen! Proper meisje hoor, dàt niet, maar ze weet gegarandeerd waar Abraham de mosterd haalt, o ja!... Flirt er eens goed mee, en geef haar een mooie pourboir: ik durf te wedden dat ze je binnen een handomdraai van je vervelende bloempje verlost! En dan laat ze je misschien binnen de maand nog eens terugkomen, want ik heb begrepen dat zij werkt met invitaties... Maar niet verliefd worden hé makker, want dan zijn we nog verder van huis! ”

“ Ja-ja Jupp! ” zei Leon gegeneerd: ”Ik heb je wel verstaan man! Fick-fick, er op en er over voor vijftig frank! ”

"“Of zestig, als ze het goed gedaan heeft en je niet heeft doen schrikken!" ” lachte Jupp als een volleerde bordeelportier: "”Ik ben écht eens benieuwd! ..."”

Leon ook.

 

Half februari arriveerde dan eindelijk de beloofde infanterieversterking die voor de rondomverdediging van de geschutstellingen moest instaan. En het dient gezegd: de aankomst in de batterij Lakodam van de kleurrijke compagnie viel erg op. Het waren vreemde snuiters, bijna allemaal vervaarlijk uitziende mannen met baarden en snorren, iets wat in het ‘normale’ leger slechts héél zelden voorkwam. En het Duits dat zij wauwelden trok op geen kanten, want voor de rest spraken ze onder elkaar een onverstaanbaar soort dialect dat later ‘Russisch’ bleek te zijn. Vandaar dat de nieuwkomers bij de dorpelingen al vlug het etiket "‘Kozak"’ kregen opgekleefd, al hadden die ongure gasten waarschijnlijk nog nooit de Wolga of de Don van dichtbij gezien...

Jupp noemde hen gewoon ‘Osttruppen’: ex-Russische krijgsgevangenen die onder het vaandel van de dissidente Generaal Vlassov het communisme hadden afgezworen en naar de Wehrmacht waren overgelopen. Hij vertrouwde hen voor geen knijt, want overal waar ze aan Duitse zijde hadden meegevochten, liepen ze bij de eerste gelegenheid weer gezwind naar de vijand over. Aan het Oostfront was dat het Rode Leger, maar bij hun latere inzet tegen de rode partizanen in Joegoslavië en Griekenland ging deze trage leegloop gewoon door... Schijnbaar werden ze nu als pseudo versterking in de Atlantikwal gelegerd omdat er hier nog nergens een vijand was, waarbij zij hun heil en toevlucht konden zoeken. Voorlopig toch nog niet..

Maar wat niet wàs, kon komen, dacht Jupp...Want zijn geloof in de Duitse eindoverwinning was de laatste tijd wat op een laag pitje komen te staan. Hij piekerde er niet graag over wat voor hem persoonlijk de consequenties zouden kunnen zijn indien Hitler de oorlog verloor. Nu al gedetailleerde plannen maken was zinloze tijdverspilling, want zoals gezegd: Gods wegen waren onvoorspelbaar...

Maar hij wist wél dat vroeg of laat hier toch de Britten zouden landen... En ditmaal niet met twee man en een paardenkop zoals in Dieppe, maar nu met een puik en overmachtig invasieleger dat deze batterij restloos zou overspoelen! Daarbij zag hij die kozakken niet vechten tot de laatste man, maar veel eerder bij het eerste schot vrolijk overlopen en onmiddellijk zoete broodjes bakken met de tommy’s!

En in dit perspectief was het misschien niet zo onverstandig indien hij die vreemde luizen niet als een nazi-bullebak zou ontvangen, maar eerder zou trachten op '‘gemütliche Weise'’ het Russisch schorriemorrie te vriend te houden... Veel kans dat hij hun hulp nog eens nodig zou kunnen hebben.

Inderdaad goed bekeken van onze Jupp!

 

Marie bekeek de aankomst van de kozakken met héél àndere ogen en voelde zich bij die ruige nieuwkomers allesbehalve op haar gemak. Er was vooral de taalbarrière die eventueel gemoedelijk contact onmogelijk maakte, ook al spraken hun loense blikken boekdelen!... Dagelijks moest een piket van die gasten in de keuken hun eigen eetcontainers vol dikke soep komen halen, want ze aten niet zoals 'normale mensen'.  Dan was er meestal één bij die wél Duits kon spreken - bijna telkens dezelfde - en die deed nog schichtiger dan de rest! Tamelijk oud ,reeds – over de veertig, schatte ze – en een zwaar getekende kop met snor en sik. Allesbehalve het gezicht van een Adonis, en tot overmaat van ramp ontbrak er ook nog een oorschelp aan! Pas na een week kwam die boef wat los en verstond zij z'’n naam: Ustinov... Of voluit Obergefreiter Pjotr Ustinov. Hij zag er niet geleerd uit, maar was toch vast geen uil. Want Marie had hem al zwijgend weten reageren toen zij een zijdelingse opmerking maakte tegen haar nieuwe collega Jetje in het platste Westends. Akkoord, zò uitzonderlijk was dat nu ook weer niet, want veel van de Duitsers uit de streken van Keulen verstonden stukken van ons dialect... Maar dit was toch voor het eerst dat ze een Rus wist aanpikken! ...

En ook qua drank trokken de kozakken stevig hun plan, zelfs een ietsje té stevig! Want het duurde even voor Marie begreep waarom ze ook altijd hele émmers aardappelschillen meenamen uit de keuken... Grote honger, dacht ze eerst... Tot Jupp ontdekte dat ze er een soort clandestiene Schnaps van stookten in de duinen, en hij hun eeuwige dank oogstte door de zaak blauw-blauw te laten... Indien die kerels zich blind wilden zuipen in hun eigen afgelegen kwartieren, vielen ze tenminste geen buitenstaanders lastig... En als ze dat wél deden, dan was dat een zaak van tucht voor Provoost Oberfeldwebel Heydrich, vond hij, niét voor hém.

Zo sprokkelde Jupp wéér een goed punt voor een erg onzekere toekomst! En hij zou ze nodig hebben! ...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
06-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 244
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                 B68Bis 

LENTE 1944: UITSTEL VAN EXECUTIE.    

 

Op 24/12/43 was het Russische winteroffensief in volle hevigheid losgebarsten van uit de sector Kiev. In vijf weken tijd dreven ze een brede wig in het Duitse front van 200 km diep, tot een stuk over de vooroorlogse Poolse grens. Pas begin februari '44 kon een tegenaanval hen vóór Lemberg (het huidige L'viv) stoppen.              

Op 14/1/44 doorbraken de Russen in het noorden de omsingeling rond Leningrad en wierpen de Duitsers in veertien dagen terug tot op de grens met Estland (Narvarivier en Peipusmeer).

Op 20/1/44 startte het offensief vanop de Dnjepr, tussen Kiev en de Krim, dat tot 12 mei zou duren en de laatste Duitsers uit de Oekraïne zou verdrijven tot over de Prut-rivier, de oude grens met Roemenië. Op 16/2 konden de resten van 10 Duitse divisies (waaronder het "Legion Wallonie" van SS Majoor Leon Degrelle) nog na drie weken van hevige gevechten ter nauwernood uit een omsingeling bij Tscherkassy naar het zuidwesten uitbreken. Maar véél andere legerkorpsen hadden minder geluk en werden - op een paar groepjes na - ter plaatse vernietigd, zoals in Krivoj-Rog.                            

Op 11/3 viel Uman, enl op 13/3 Kherson aan de monding van de Dnjepr. Maarschalk Koniev stak op 15/3 de Bug over en op 19/3 de Dnjestr, die de oude grens vormde met Moldavië-Bessarabië. Tegen deze stroom sloot hij bij Jampol (het huidige Yampil) opnieuw een tang rond resten van verschillende Duitse divisies, waaronder de helft van de Vlaamse SS Sturmbrigade "Langemarck". Van de 1.500 omsingelde Vlamingen konden er slechts een 700 zich vrijvechten. Malinovski veroverde op 10/4 Odessa en zuiverde met de vlotte bestorming van Sebastopol op 9/5 de Krim van de laatste Roemeense en Duitse verdedigers.

Ondertussen vochten de geallieerden in Italie zich moeizaam vooruit, maar stuitten half januari 44 op de "Gustav linie" bij Monte Cassino. Hun poging om op 22/1 met een landing in Anzio, 50 km àchter deze oninneembare verdedigingslinie van de Duitsers, de weg naar Rome open te breken werd een halve mislukking. De troepen slaagden er niet in uit de kuststrook weg te geraken en werden door Duitse tegenaanvallen op 16/2 en 28/2 bijna weer in zee geworpen.

Gedurende vier maanden van verbitterde gevechten hielden de Duitsers stand in het slijk en de bergen rond Cassino onder de massale bomtapijten van de US Airforce. Maar op 20/5 konden de Franse koloniale troepen en de Poolse Andersdivisie, na dagenlange bloedige strijd, een bergpas veroveren in de rug van de Duitsers en tenslotte zo doorbreken naar Rome, dat op 5/6 viel.

De volgende dag, op 6 juni 44, landden de geallieerden in Normandië. Dit nieuwe krijgstoneel zal alle schijnwerpers naar zich toe trekken: over de trapsgewijze terugtocht van de Duitse troepen van Cassino naar Noord-Italie sprak niemand meer... Op de "Gothen-linie", juist ten zuiden van Bologna, zouden ze nog heel de winter 44-45 kunnen standhouden.       

Toen op 20 juni 44 Hitler als bij wonder levend aan de bomaanslag van von Stauffenberg ontsnapte ,viel de Duitse legerleiding in een diepê crisis die het moreel van de troepen ondermijnde ,maar niét of onvoldoende door de geallieerden werd uitgebuit . Of beter gezegd :strategisch helemaal werd genegeerd ,wat je hun grootste flater kan noemen bij de afwikkeling van de Tweede Wereldoorlog ! Ook het reusachtige Russische zomeroffensief, dat op 23/6 startte, werd in het Westen bijna doodgezwegen. Het leverde het Rode Leger nochtans, in nauwelijks 5 weken tijd, de helft van Polen op en verplichtte de Duitsers in de herfst heel de Balkan te ontruimen. Daardoor kwam het oostfront te liggen op de lijn Riga-Warschau-Karpaten-Boedapest-Belgrado en veroverden de Russen dubbel zoveel terrein als de geallieerden in het Westen.

                                        


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
06-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 243
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 B68. 

NIEUWJAAR IN DE OEKRAÏNE.

     Praag, december ‘43-januari‘44.

De brief van Leon die Joseph ontving in het kamp van Milowitz, beschouwde hij écht als vijgen na Pasen. Gelijk wie had kunnen voorspellen dat Marie de gendarmen had wandelen gestuurd met hun vraag wie de échte vader van haar eerstgeborene was. Hij had altijd al geweten dat ze daar niet op in zou gaan en zich daar gaandeweg bij neergelegd. Maar dat die mannen-van-de-wet zo gewillig dat afgezaagde kerstfabeltje met de jonge zigeunerin zouden slikken, ergerde hem bovenmatig!

Maar wat hem daarentegen wél plezier deed was de ferme ruzie die z'’n moeder van Jetje kreeg, toen die hoorde dat ze zo vuil gelogen had om de gendarmen met een kluitje in het riet...en naar Veurne te kunnen sturen!

" ...”Want Jetje weet de waarheid over die eerste zware vrijage van ons moeder, en ze zou dat voor ons niet langer willen verzwijgen, maar mag daarover niets lossen zolang as Marie leeft... Dat steekt haar ferm tegen, wat maakt dat ze bijkanst niet meer tegeneen spreken! En ze was al zo erg vervreemd nadat Jupp haar uit het gevang van Brugge was gaan halen..." 

Mooi zo! vond Joseph: hoe meer Marie op haar donder kreeg, hoe liever hij het had.

 Het enige wat verder in zijn aandacht bleef haken was de paragraaf over de tweelingbroer van Dis, de boreling die de nonnen hadden ontdekt in het schuurtje van de kloostertuin, een veertig jaar geleden.  

"...”Jetje is zo fier as ne gieter, omdat ze daarmee gelijk krijgt: het ‘spook’ dat ik tijdens de schoolreis van ’38 in de speeltuin van Duinkerke achter de toog zag staan, was dan tóch den Dis niet, maar zijn tweelingbroer Noël, lijk zij altijd beweerd heeft. Bon, voor mij niet gelaten! Want het bewijst algelijk dat ik geen stuk in mijn kloten had toens ik hem daar zag staan: die twee trokken zodanig op elkaar dat missen menselijk was. En de gendarmen hebben nóg iet gezegd dat voor u van belang kan zijn: die ‘nonkel Noël’ (zal ik maar zeggen tegen de tweelingbroer van ons vader) heeft óók een zoon aan het Oostfront, niet in het Vlaams Legioen maar bij de ‘Legion Walenie’ van Leon Degrelle! Ik weet niet welke graad hij heeft of offecier is, maar as ze beweren dat gij een zoon zijt van den Dis, dan heeft die Franse jongen in elk geval het bloed  van dezelfde Bohemer in zijn aders lijk gij, wat hem bij de Walen in elk geval geen last heeft bezorgt, voor zover geweten is! Gij kunt misschien vragen van naar daar verplaatst te worden hé: lijk gij goe frans spreekt!"

“Wel-wel,” dacht Joseph: ” Onze kleine is dan toch minder stom dan hij eruit ziet! ”

In de brief stond nog wat zever over de hond Tourrah die niet meer los mocht lopen achter de wilde konijnen in de duinen, om niet in de vele mijnenvelden rondom te ontploffen... En dat de Duitsers hele troepen werklozen had opgeëist om de weilanden in de polders, die ze niet onder water konden zetten, vol te planten met zware boomstammen tegen luchtlandingen. Die mannen werkten niet meer ‘voor den dop’, zoals men gemeenlijk zei, maar voor ‘'Firma-Pit-en-Stake'’ (of '‘Put en Paal'’ in schoon Nederlands)... Bij Nadine in de winkel droegen de werklui van Berenbiet nog regelmatig zwaargewonde collega’s binnen die lood wilden stelen uit de gestripte villa’s, en zijzelf werd nogal veel gezien met de zoon van baas Berenbiet... En Françoise De Bens had niets meer gehoord van haar chéri Arthur Birnbaum, maar lag daar al een hele tijd niet meer van wakker, lijk dié met alle soldaten flirtte, soms met twee gasten tegelijk!

"En ikzelf heb een schoon mokke in '’t oog die opdient in ‘Café Het Vlaams Huis’. Moeder is dat aan de weet gekomen – ik versta niet hoe dat komt – maar ze schijnt het goed te vinden, volgens Jetje... Niet voor serieus, vaneigens, maar zuiver voor de leut nadat Olga mij heeft laten stikken! Tegen mij is ze er nog niet over begonnen, maar ik verwacht toch ruzie te krijgen as ik nog eens met een stuk in mijn kloten thuis kom! Want dàt werkt wél op haar zenuwen!"

  Kom, dacht Joseph geërgerd, ik heb ànder werk dan mij met die zatte zever bezig te houden!

Want de vorming van de nieuwe ‘Sturmbrigade’, die dubbel zo sterk moest worden als het leeggebloede Vlaams Legioen, liep allesbehalve van een leien dakje! De nodige 2000 vrijwilligers om de rangen te vullen hadden ze blijkbaar zonder problemen gevonden, al mocht dat echt verwonderen nu het met de Duitse krijgskansen zo slecht was gesteld. Maar de kwaliteit van het kader liet erg te wensen over: een Vlaamse Lamme Goedzak kon je op zes maanden tijd blijkbaar niet omtoveren tot een Duitse Strammer Max, om nog niet te spreken over een meedogenloze ijzervreter van de SS... Nochtans was het dàt wat ze nodig hadden: automatische vechtmachines die hun vak kenden en waarop elke man van de eenheid kon vertrouwen!

Hijzelf was nu ingedeeld in de 8. compagnie ‘Lichte Luchtafweer’ van de Duitse Untersturmführer Otto die over zeven open pantsenwagens met een 2cm snelvuurkanon beschikte. Die van Joseph en die van zijn vriend Oberscharführer Weber vormden daarin samen het 3. Peloton. In een afzonderlijk deel van het schietveld oefenden ze als krankzinnigen het gezamenlijke oprukken en elkander om beurten vuurdekking geven...Wat – tussen haakjes - later volledig nutteloos zou blijken, omdat ze aan het front nooit meer zouden OPrukken, maar wel steeds moesten TERUGtrekken... En -– wat nog dramatischer was -– nooit meer sàmen zouden opereren, maar vanaf de eerste inzet versnipperd over de twaalf pelotons ‘Sturmgrenadiere’ in versterking werden gegeven.

Hoe dan ook, het overladen oefenschema én de grote onderlinge afstanden tussen kwartieren van de verschillende eenheden zorgden er voor dat Joseph bijna elk contact met zijn vrienden John en Penny verloor. En nu John de officierenopleiding had gevolgd, leek die het bij hun laatste ontmoeting toch wat hoog in z'’n koker te krijgen...Wat stijf-deftig geworden, vond Joseph...Penny daarentegen legde het er steeds op aan om op de kortste tijd zoveel mogelijk drank binnen te kappen en losbandig te worden op het gevaarlijke af... Neen, écht: leuk was ànders...

 

Tegen half december waren de meeste compagnies met hun nieuwe wapens en uitrusting elk op zich wel klaar voor de strijd, maar het ontbrak hen toch nog volledig aan onderlinge samenwerking. Vorige maand was dat nog op een drama uitgelopen toen de ‘leiding’ een demonstratie wilde geven van hun gevechtswaarde. Dat moest en zou met een gecombineerde aanval op een '‘vijandelijk dorp'’ midden in de reusachtige oefenvelden bewezen worden... En er zou natuurlijk met scherp geschoten worden, hé... Ze wilden niet kinderachtig doen!

De 2. Compagnie Sturmgrenadiere moest deze ruïnes veroveren onder dekking van de 5. Compagnie Veldgeschut, maar het tweede salvo van die kanonnen viel veel te kort, midden in de eigen lijnen van de oprukkende pelotons! Resultaat: twee doden en een twaalftal gekwetsten, terwijl de brigade nog in de verste verte geen Rus had gezien! Einde oefening, en gelukkig niet voor herhaling vatbaar!

Want vooraleer deze lacune in de opleiding hersteld kon worden, raakte geweten dat de Russen in de Oekraïne met succes hun winteroffensief hadden gestart en een groot gat hadden geslagen in de Duitse verdediging aan de Dnjeper. En wéér herhaalde het twee jaar oude drama met het Vlaams Legioen aan de Wolchov zich naadloos met de ‘Sturmbrigade’ in de Oekraïne! Ze zouden rap en zonder verdere voorbereiding in de bres worden gegooid en opgeofferd om het Oberkommando wat tijd te laten winnen!

Dus op 25 december ’43 werden de verschillende eenheden vliegensvlug op een zevental treinen geladen en elk afzonderlijk zo rap mogelijk -– wat bij een paar toch nog ongeveer een dag of vier duurde - naar het diepste putje van de Russische steppe vervoerd... Met als resultaat dat ze reeds vanaf de eerste dag het onderling contact verloren en elkanders spoor kwijt raakten. Later zou blijken dat vier treinen in de verwarring en door sabotage hun eindbestemming niet eens konden bereiken en dan maar afgeladen werden op één of ànder verloren stationnetje zonder loskaai, in het midden van de kale sneeuwwoestijn! De wielvoertuigen en de rupsen werden zomaar in ’'t wilde weg van de treinstellen gekiept, want de ‘'Zugführers'’ hadden maar één zorg: zo rap mogelijk met hun waardevolle locomotieven uit de steeds naderbij komende frontzone te verdwijnen!

Geen enkele officier kon de eerste dagen bij benadering zeggen wààr zij zich ongeveer bevonden, bij gebrek aan radioverbinding, geschikte stafkaarten en -– het mag dan idioot klinken –- brandstof voor het vervoer! Gewoon vergeten bij het vertrek uit Praag, wat weer een dag vertraging veroorzaakte! En ondertussen kwam de Russische pletwals ieder uur dichterbij! Deze eerste tegenslagen waren echt een uitdaging voor de Vlaamse plantrekkers, want in deze chaos vonden zij tenslotte inderdaad alles wat ze nodig hadden...

Eens volgetankt gold als algemeen bevel: oprukken naar het oosten en door vuurcontact de vijand tot staan brengen! En de partizanen, zeg je? Nooit van gehoord! Verschillende vooruitgestuurde verkenningspatrouilles, zelfs tot de sterkte van een volledig peloton, verdwaalden dan ook gewoon in de sneeuwstorm of verdwenen in de mist, letterlijk! ‘Nacht und Nebel’,zeg maar... De jongens werden nooit meer teruggevonden, tenzij toevallig dàgen later een paar met overgesneden keel... Dus tóch partizanen ?... Om het nóg maar eens te zeggen: leuk was ànders!

De spanning en de onwennigheid veroorzaakt door deze eerste frontinzet mondde uit in een paar pijnlijke incidenten, waarvan er één Joseph lang is bijgebleven. Twee dagen na nieuwjaar werd alarm geslagen omdat in de grijze ochtendnevel een paar pantserwagens met opgezeten infanterie langzaam naar onze stellingen toe slopen. Door deze groes meerijdende soldaten kon het silhouet van de tanks niet zo vlug geïdentificeerd worden... Dus nam ons antitankkanon en een veldgeschut hen op de korrel en bij het eerste salvo vlogen beide rupsvoertuigen met een steekvlam in de lucht, samen met de trossen opgezeten infanteristen!... Toen de stilte viel hoorde Joseph de gekwetsten om hulp schreeuwen...in het Duits! Zijn commandant stuurde hem met zijn 2cm pantser op verkenning naar de brandende wrakken en daar ontdekte hij tot zijn ontzetting dat het inderdaad Duitsers waren! Blijkbaar na reusachtige inspanningen uit de Russische omsingeling van Korsun-Tcherkassy ontsnapt en bij het naderen van de eigen linies het ongeluk gehad op een ploeg zenuwachtige amateurs te vallen die vuurden op alles wat voor hen bewoog...    

De verwarring duurde een volle week, vooraleer het commando van de brigade er min of meer in slaagde greep te krijgen op zijn verspreide onderdelen en zich kon inkapselen in een grotere divisie. Die maakte van deze aanwinst dankbaar gebruik om voor eigen rekening beslag te leggen op de gepantserde ‘stormkanonnen’ en de 88mm zware luchtafweer van de Sturmbrigade en met het resterende voetvolk links en rechts wat gaten te vullen in de eigen frontlijn...

Tegen midden januari, na twee weken van onophoudende bloedige inzet en afmattende slapeloze nachten, hadden ze het Rode offensief met wanhopige vertragende gevechten in zoverre kunnen afremmen, dat het front even tot rust kwam, zij het na een verlies van een vijftig kilometer terrein en een kwart van hun effectief. Deze tijdelijke stilstand van de frontlijn gaf eenheden van een uiteengeslagen en overrompelde divisie de gelegenheid uit de Russische omsingeling te breken en vechtend onze lijnen te bereiken. Wat na de spijtige misser van 2 januari steeds vlotter verliep...De binnensijpelende troepen bleken dan vooral tot de roemruchte ‘SS-Panzerdivision 'Das Reich’' te behoren, waarmee de Vlamingen later nog dikwijls in contact zouden komen... Maar dat daartussen ook povere resten van de Waalse Sturmbrigade liepen, die uit de omsingeling van Korsun-Tcherkassy ontsnapt waren, deed de Vlamingen nog meer warm aan het hart...Als landgenoten of wapenbroeders ,wie zal het zeggen...

De gehavende ‘Sturmbrigade Langemarck’ harkte ondertussen weer zijn verspreide onderdelen bijeen en kreeg tegen einde januari als volwaardige eenheid een ‘Frontabschnitt’ te houden vlak op de uiterste rand van de Russische doorbraak. Links van de Vlamingen gaapte het ‘niets’... Ook deze niet erg benijdenswaardige positie deed Joseph terugdenken aan zijn eerste inzet aan de Wolchov. Met wel als groot verschil dat de vijand hiér niet op twee kilometer vóór de Vlaamse linies van rechts naar links voorbij paradeerde, maar doorlopend dreigde ‘onze jongens’ langs de vrije flank te omvatten.

Toen brak een afmattende periode aan van kort opeenvolgende aftochten om niet door de rode vuurwals omsingeld te worden. Joseph zat met zijn 2cm pantserwagen steeds in de achterhoede om de nachtelijke aftochten te dekken, en was altijd bij de laatste verdedigers die een stelling opgaven en achteruit trokken. Gesneuvelde makkers moesten ze vanzelfsprekend achterlaten, maar steeds vaker konden ze ook de gewonden van de ultieme dekkingsgevechten niet meer meenemen... Dat vrat zwaar aan het moreel, waar veel makkers tenslotte geestelijk langzaam aan kapotgingen...

Al deze slopende acties om de boel bijeen te houden bleken tenslotte vergeefs. Want eind februari ‘44 kraakte het Duitse front in de Oekraïne en raakten de Vlamingen tóch nog in een grote zak gevangen. Het rampzalige Jampol..

Maar dat is stof voor later...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
05-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 242
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B67.  AGNES VAN ‘DE "ZANNEKIN’."

           Westende, november 1943.

Nu de Duitsers zowat overal klop kregen, durfden steeds meer branieschoppers openlijk de kop op te steken. In 'Het Anker'’, onder de vissers, liep dat geregeld de spuigaten uit, en daar was het hoge consumptiepeil van het fluitjesbier niet vreemd aan. In zoverre dat Leon het daar steeds minder gezellig toeven vond, omdat iedere stamgast zo langzamerhand wel wist dat hij bij ‘de zwartzakken’ hoorde. Wat wilt ge: uit een ‘Verdinaso-nest’ komen langs de kant van Dis-zaliger, en met een moeder die openlijk met een Duitser liep! Om dan nog te zwijgen over die broer aan het Oostfront: erger kon al niet!

Schipper Pylieser -– zo noemden ze hem daar nog steeds, ook al was hij al bijna een jaar niet meer op zee geweest -– of "Gerard" dus, voelde waarschijnlijk ook de wind keren. Als ze samen na de vangst een pint gingen pakken, bleef hij niet meer aan Leons zijde plakken, maar koos meer en meer het gezelschap van de schreeuwers waarbij zijn jonge machinist zich niet op zijn gemak voelde. En na een hoogoplopend dispuut over de kansen van Monty in Italië had deze er de buik van vol en zei tegen zijn nieuwe ‘peter’ dat hij in '’t vervolg wel alleen en op z'n eigen zou gaan zuipen, bij mensen die hem niet doorlopend schoffeerden over zijn vermaledijde Duitse vrienden...

In het "‘Vlaams Huis" dus ’,met andere woorden, het café waar de bioscoopzaal ‘Zannekin’ achter lag die af en toe nog voor grote Vlaamse feesten of betogingen werd gebruikt. Wel steeds minder, weliswaar, want de zinderende avonden waar de Blauwvoet nog vloog met veel houzee-gebrul werden eerder zeldzaam. En niet meer zo druk bezocht als vroeger, toen de wind nog strak in het oosten stond... Maar Leon voelde zich in 't Vlaams Huis onmiddellijk op zijn gemak, allemaal bloedeigen Vlaamsgezinden, van de weeromstuit al dan niet met een pro-Duits sausje overgoten... En na een tijdje begon ook het vlotte diensterje hem erg te bevallen...

Agnès heette het kind, of Agnès-tje, na haar derde getrakteerde drankje ,en het  meistje kon wat verdragen... Want ze nipte steeds leuk mee wat haar werd aangeboden, altijd guitig lachend naar de geile gulle schenker. En gemaakt-naïef gekscherend over de dikke bult in hun spriet... Maar met die gasten dansen mocht niet van de baas en op hun schoot zitten evenmin. Alhoewel: bij de geconcentreerde kaarters durfde ze wel eens over een schouder te leunen met haar bollende ‘Dirndelboezem’, wat gewaarborgd zand in het raderwerk van een viertal hersenen strooide en menige mooie troefhand om zeep hielp.

Het duurde een week vooraleer zij Leon blijkbaar voor het eerst zag zitten, en nog een week voor ze hem openlijk in de kring van haar plezante gasten opnam... Maar van toen af aan ging het rap vooruit...

Marie merkte deze vorderingen vooral '’s avonds aan zijn sterke adem en zijn slappe gang, maar vond nog steeds geen reden om er eens deftig tegenin te gaan. Haar ruzie met Joseph, twee jaar geleden, had haar tenminste dít geleerd: dat jongens nogal rap venten worden, met beschamend jeuksel in hun broek en al hun hanerige ventenmanieren waar ge als moeder best uw neus niet in steekt. Bij Joseph had ze zich destijds met alles willen moeien, tot de bom uiteindelijk was ontploft. Bij Leon ,met z'n berenlijf ,zou het wel loslopen: in de grond was hij een goede jongen. Dat die brutaal verbroken kalverliefde met de kleine van Erte hem een zware klop had verkocht kon ze wel raden. Alhoewel, die snotter was nu zeventien: in al zijn naïviteit kon hij zo nog honderd lieven krijgen! Als zij met al die puberstreken rekening moest gaan houden, was ze wel vertrokken voor een tijdje! En hààr leven ging tenslotte ook voorbij!

Ze vond het ten andere langzamerhand tijd worden dat hij een beetje vént werd: voor nog méér van dat soort kalverliefdes werd hij toch wat te oud! En moest Leon met dat gevaarlijke vissersleven wat spanning willen afblazen kon hij beter eens naar de hoeren gaan: dat zou al veel kunnen oplossen, dacht ze. Maar zij kon hem dat moeilijk in het oor gaan fluisteren hé!... Misschien zou één dezer dagen zijn frank wel vallen als ze een tijdje wat losser over heel die zondige zelfkant van de betaalde liefde kon schertsen... Al lachend zegt een zot de waarheid, moest ze maar denken.

En aangezien nu door Josephs schunnig speuren naar zijn 'roots' haar eigen jeugdige zondeval onderwerp van alle familiale argwaan tot discussies had geleid, werd het misschien hoog tijd om de puriteinse sluier van het onderwerp ‘"betaalde liefde"’ weg te trekken en ‘haar kleine’ met de naakte feiten van menselijke drift te confronteren. Zij vond dat Leon zich dringend moest realiseren dat vrouwen niét zo maar op de wereld rondliepen om te wassen en plassen en op tijd voor het eten te zorgen! En inzien dat zijn moeder - die hij waarschijnlijk lang als een aseksueel Mariabeeld had bekeken - al twee jaar ongetrouwd ferm van bil ging met een minnaar, en dat spel blijkbaar heel gezond vond!

Ja begot, het was misschien jammer dat die kinderachtige ‘vrijage’ van Leon met zijn Olgatje op de klippen was gelopen... Doch eerlijk gezegd werd het langzamerhand tijd dat hij leerde hoe omgang met vrouwen voor wat spanning in het leven kon zorgen, maar net zo goed ook rust kon brengen. Dat halfslachtige gezeik van haar zoon over ‘zuivere meisjes’ moest nu maar eens gedaan zijn! Van een échte vent werd iets ànders verwacht.

Kortweg: het werd tijd om de bok bij de geit te zetten, punt. Zonder verplichtingen, wel te verstaan :blèrende zwangere maagden op haar dorpel kon ze missen als kiespijn... Een propere hoer, dat moest in Nieuwpoort of Oostende wel te vinden zijn aan een deftige prijs... Geen beroeps, maar eerder van het genre ‘plezante jonge weduwe’... Ze moest toch eens sluiks horen waar hij op de kaai zo allemaal uithing en hoe het daar stond met de gewillige meisjes... Want venten met centen, hé, die trokken nu eenmaal zo'’n vrouwvolk aan... Het was aan haar om te zorgen dat deze operatie snel en proper verliep, en zo dikwijls als nodig was ,maar ook niet méér... En vooral zonder gevolgen hé ,lijk bij de soldaten: tjiep-tjiep, salut en merci!  

Toch schrok ze wel even toen ze aan haar eigen jeugdige belevenissen op dat gebied terugdacht: kermis en venten-met-centen, met jonge gewillige meisjes en een Rodenbach teveel op... Al die vuile manieren... Ziet wat er van hààr was geworden! ...Zo luchtig mocht ze daar nu ook niet over gaan hé! Lijk de Rudolf destijds gebluft had over de fantasietjes die hij allemaal bij zijn hoeren mocht uithalen, zoiets had Leon natuurlijk niet nodig. Enkel een vriendelijk proper vrouwmens van hoogstens dertig die wat wou bijverdienen, maar zéker geen straatmadelief! Zo'’n soort coulante tante zonder veel chi-chi of pretenties, waar Leon nog naar terug kon gaan als hij goesting had, en wegblijven indien niét... Dat moest toch te vinden zijn nu er zoveel miserie was bij alleenstaande vrouwen ,en er zoveel venten in Duitse kampen zaten...

Plots kreeg ze een idee: zou Jupp haar daarbij niet kunnen helpen als ze hem in bed eens een hint gaf over de veronderstelde ‘noden’ van haar zoon?... Béter nog, zou haar hengst eens geen triviale ‘mannen-babbel’ kunnen opzetten met Leon, luchtig, speels en grappend, maar toch duidelijk genoeg om als leidraad te dienen bij een geplande ontmaagding?

Marie rekte zich nog eens lekker wulps uit in het warme brede bed met de satijnen lakens. De sirenes boven Oostende loeiden het einde van het vliegeralarm, maar zij hadden zich in hun rood-pluche kamer van heel die heisa niets aangetrokken...

"“Hoe oud was jij feitelijk toen je voor het eerst met een meisje sliep?”" vroeg ze speels langs haar neus weg.

De vraag overviel hem duidelijk: "” Waarom vraag je dat? Bang dat er nog een paar volwassen kinderen in mijn schoenen worden geschoven?...”"

Ze lachte wat zielig: "” Neen, serieus: hoe oud?”"

Hij keek haar spottend aan: "” Om juist te zijn: 'k was zestien min één dag! Een soort verjaardagskado van mijn toenmalige vlam: daarom weet ik het nog zo goed... Kort vooraleer ‘das Vaterland’ mij opriep voor het leger in 1917... Maar ‘slapen’ was een groot woord, dat zal je wel begrijpen... Waarom wou je dat weten?”"

"“ Omdat Leon zeventien is en nog van toeten of blazen weet! Wel wat oud voor een moderne maagd, vind je ook niet?”"

"“ Hij heeft toch een 'Kleine ‘Schatz'’ hé? Dan zal dat er wel komen op zijn tijd..."”

"“ Hij hàd een ‘Schatz’! En ik denk dat ze het juist uitmaakte omdàt er niks van kwàm! Hij speelde de rol van aanbidder een beetje te serieus, vrees ik, en heeft haar als een heiligenbeeld op een voetstuk gezet lijk in de kerk. Ik wed dat hij met het vrijen nooit verder is geraakt dan wat koude vissenkusjes, zo met getuite lippen in het duister van de cinema Nova! "”

"“ En? Is dat een probleem?”"

"“ Dat is zéker een probleem! Een vent met zo’'n berenlijf als hij zou de meisjes in zijn omarming compleet moeten versmachten! Maar hij durft ze met moeite aan te raken, alsof hij bang is iets te breken! ...Wat Leon nodig heeft is een vrouw die zijn machinerie op gang trekt, en hem wijs maakt dat zijn kwispel niet alleen dient om te pissen! Maar dien uitleg kan IK hem toch niet geven hé! ”

"“ Hélà! Niet naar mij kijken hé! Ik ben zijn vader niet, verdomme, als je soms denkt dat IK hem ga ontgroenen! Salut! ”"

"“ In de batterij is dat toch jouw opdracht: te zorgen voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van de jongens, de ontspanning en zo...Jij zal de jonge rekruten toch van tijd de weg moeten wijzen naar een bordeel, hé!"”

"“ Dat horen ze wel van de anciens: mij zijn ze in elk geval nog nooit zo'’n adres komen vragen! Maar '’t is toch niet zó-iets dat Leon nodig heeft! Als hij zo schuchter is, zou hij eerder door een vrouw van familie of kennissen ontmaagd moeten worden...Ik denk eerder aan iemand zoals je vriendin Jetje Neuville...”"

"“ Jetje! "” proestte ze het uit:" ” Denk dan maar rap iets ànders! Jetje ,begot ! ”"

Maar plots leek ze een lumineus gedacht te krijgen: “ "Maar Mariette! Die jonge geit uit de keuken...Wat denk je dààr van? Dat lijkt mij ook zo'’n typisch stil watertje, maar tenslotte laat ze zich door jou toch in allerlei situaties ‘trekken’ die niet erg katholiek zijn, hé! Ze zal dus wel gewillig genoeg zijn om eens met een frisse jongen in bed te duiken hé?”"

"“ Mariette? Vergeet het! Die is op dat gebied te stom om te helpen donderen! Die heeft niet het minste gevoel voor erotiek, mens! Ik moet haar in de studio alles voordoen, voor elke houding aan haar lijf trekken omdat ze ‘het’ niet in zich heeft: een échte stijve ladder! Hopeloos! ..."”

"“ Nou-nou! "” hoonde ze: "” Dan zal je ’'s avonds wel afgebekt zijn hé! Heel de middag trekken en sleuren! "”

"“ Hou op Marie...Je bent weer aan het doordraven, terwijl je geen flauw benul hebt hoe zwaar studiowerk inderdaad is! Maar ik herhaal het: Mariette deugt absoluut niet voor jouw plannen met Leon! Er gaat van dat kalf geen enkel initiatief uit waarmee zij een jongen zou kunnen verleiden! Zij is een typisch lijdend voorwerp waar ge alles mee moogt doen, maar die uit luiheid of lusteloosheid onbekwaam is zélf een vinger uit te steken! Dat heb je zélf bij het werk in de keuken toch kunnen vaststellen: je moet haar àlles commanderen en ze zal nooit iets uit haar eigen doen..."”

Marie lag hem met een gemaakte verbijstering te bekijken:" ” Man-man! Zie maar dat je er niet onderdoor gaat met zo’'n waardeloos model! Zoveel moeite doen om mij te overtuigen dat ik niet te dicht bij jouw mamzèl moet komen...Mensen toch! ”..." En ze draaide zich waardig en koel van hem af.

Hij had dus blijkbaar door zijn omgang met Mariette iets mispeuterd bij Marie...Bon, het zij maar zo! Hij had haar al vroeger aan het verstand trachten te brengen dat ‘Mariette’ zijn fotohobbie was, niet méér, maar ook niets minder! Verder had zij daar geen zaken mee.

Maar Jupp ging wél akkoord om Hussak eventjes de pieren uit de neus te halen..."Die ving tijdens het knippen misschien wel eens zo'’n confidenties op, als zijn klanten de lekkerste vrouwen van het dorp de revue lieten passeren...En ook de ‘dames’ die zich bij hem lieten kleuren en onduleren zullen wel van tijd spottend een erotische hint in die richting gelost hebben, zeker?..."

Neen, dat niét. Maar Hussak zette hem wél op het goede spoor: zo'’n ‘stiekeme stoot’ moest je zoeken in de doodgewone burgercafé’s waar gezellig gekout werd bij een pint en af en toe eens een dansje gewaagd...Daar konden alleenstaande vrouwen binnen stappen zonder zich écht te compromitteren, terwijl dit jachtterrein voor een beroeps te weinig rendeerde...

En zohaast Jupp had uitgevist dat Leon na het werk zijn ‘laatste pintjes’ in de ‘Zannekin’ binnensloeg, voelde hij dat hij beet had. Voor alle zekerheid stuurde hij zijn vriend Ferdi er op een namiddag op uit om ter plaatse de temperatuur op te meten, en dié wist direct waar de lamp brandde!

“" Die dienster, man! Zoals dié losjes met de mannelijke klanten omspringt! Als er één jonge vrouw geschikt is om Leon van zijn bloempje te bevrijden, dan is zij het ! Agnès van de Zannekin: zéker weten!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 241
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B66Bis      DE PLETROL KOMT.                            

 

Niet enkel in Italië ,maar ook op alle àndere fronten hadden vanaf augustus '43 de Duitse tegenslagen zich opgestapeld. Aan het oostfront moesten ze al hun offensieve dromen laten varen en aan hun terugtocht beginnen die slechts twee jaar later aan de Elbe zou eindigen. Orel en Bielgorod ,de twee steden van waaruit Hitler gepoogd had met 'Operatie Citadelle' de Russische uitstulping van Kursk af te snijden , vielen op 5/8 weer in handen van de sovjets. De Duitsers ontruimden Briansk op 17 en Charkov op 23/8. Op 25/9 werden ze uit Smolensk verdreven en begin oktober stonden de Russen, zoals gezegd ,op de linkeroever van de Dnjepr van Smolensk tot de Zee van Azov. Deze linie hadden de Duitsers speciaal door bataljons slavenarbeiders laten versterken en daarachter hoopten ze op adem te kunnen komen. De illusie duurde juist geteld één week.                                  

Op 7/10 staken de Russen massaal de Dnjepr over ten noorden van Kiev om door te stoten naar de Poolse grens en vormden links en rechts van Tscherkassy twee bruggenhoofden om zoveel mogelijk vijandelijke troepen te binden. Deze bindoperaties slaagden wonderwel want bij Tscherkassy zouden later (van 20/1/44 tot 16/2/44) 10 Duitse divisies met o.a. de "Sturmbrigade Wallonie" drie weken omsingeld blijven, vóóraleer ze - althans gedeeltelijk - konden uitbreken naar het westen...         

Op 6/11 viel Kiev en stootten de Russen verder door naar het zuid-westen ,richting Balkan. Op 17/11 werden ze bij Zitomir even gestopt door een Duitse tegenaanval, zodat ze de tijd kregen opnieuw te hergroeperen voor hun winteroffensief. Dat was wel nodig ,want in 12 maanden hadden ze in opeenvolgende doorbraken de Duitsers in Zuid-Rusland overal gemiddeld 1.000 km teruggedreven, van Stalingrad tot tegen de vroegere Poolse grens en van Grosny in de Kaukasus tot tegen de monding van de Dnjepr.                                          

Maar ook op zee werd 1943 voor Hitler een ramp. Door de toepassing van enerzijds de radar en de asdic en anderzijds het breken van de Duitse “Enigma-code” konden de geallieerden de duikboten nu hevig bestrijden en er gemiddeld 20 per maand vernietigen. Door deze onherstelbare verliezen was Admiraal Dönitz verplicht zijn U-Boten van alle zeeën terug te roepen.         

Door de verdraaide berichtgeving wist de burgerbevolking niet hoe fataal de toestand op alle fronten naar een ware catastrofe evolueerde. Het waren niet déze tegenslagen, op duizenden kilometer van hun bed ,die hun moreel knakten, maar wel de steeds heviger geallieerde bombardementen die hun steden, hun woningen en hun werkplaatsen in puin wierpen. Deze luchtoorlog doodde in de loop van '43 meer dan 100.000 Duitse burgers en maakte er 2 miljoen dakloos. De geallieerden verloren daarbij in totaal slechts 1.000 vliegtuigen ,of met andere woorden :10.000 man vliegend personeel. Een waar succes dus...

Want de bommenregen legde niet enkel hele woonwijken, maar tevens (alhoewel bijkomstig) veel strategische fabrieken plat. De Duitse oorlogsvoering werd daardoor steeds meer afhankelijk van de productiecentra in de bezette gebieden ,zoals ex-Tsjechië, Frankrijk en de Benelux, die veel minder werden gebombardeerd. Maar die zouden later wel aan de beurt komen en in '44 door meedogenloze Anglo-Amerikanen vernietigd worden. Dat daarbij eveneens veel z.g. "bevriende geallieerde burgers" omkwamen scheen onze toekomstige bevrijders weinig te deren... Opmerkelijk was wel dat de Nederlandse regering in ballingschap excuses kreeg aangeboden van de Britse toen "bij vergissing" een woonwijk in Arnhem werd platgegooid, maar dat ónze ministers in Londen grandioos werden genegeerd telkens in België hetzelfde gebeurde... Waarschijnlijk had de ploeg Pierlot in Londen alle krediet verloren, door het beeld dat zijzelf bij de geallieerden van onze koning - "nazi-lakei Leopold" - en zijn zogenaamde "verraderlijke capitulatie van ons leger aan de Leie" hadden opgehangen... Wie zijn neus schendt ,schendt zijn aangezicht !


                                     



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
04-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 240
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B66

HET KOEKOEKSEI.

 

        Westende, oktober 1943.

Leon zat op de schopstoel. Bij niemand kon hij nog goed doen. Hij lag met héél het gezin Erte overhoop omdat zij ervoor hadden gezorgd dat hij niet deftig van Olga afscheid had kunnen nemen vooraleer die naar haar nonnenpensionaat in Kortrijk verbannen werd.

Hun laatste sluikse ontmoeting bij het beruchte ‘dennenbosje’ was jammerlijk op een ruzie uitgedraaid, terwijl hij nog zó gehoopt had haar in de schemerige geborgenheid van dit dichte struikgewas een belofte van eeuwige trouw te kunnen ontfutselen... Maar met zijn stomme kop had hij voordien niet gelet op het aantal Faro’s waarmee hij zonodig zijn dorst had gelest... Of had hij soms gehoopt er zich moed mee te kunnen indrinken?... Hoe dan ook, na één gestolen tootje kreeg hij reeds het deksel op de neus:"” Zeg, gijse vuile vent, ge stinkt een uur voor de wind naar '’t bier! Kom, schei maar rap uit: een zatlap moet ik niet hebben!" ” En van '’t ene woord was '’t àndere gekomen, waarbij Olgatje binnen de vijf minuten deskundig al hun jaren van zoete min kelderde, op de fiets sprong en wenend van woede naar huis sprintte.  

Dat was de laatste keer van z'n leven dat hij haar zag.

Thuis was hij bij Jetje gaan uitrazen en ook daar van een kale reis teruggekomen. Zij had juist op het gemeentehuis gehoord dat alle arrestanten van de Dossin-kazerne uit Mechelen naar een kamp in Duitsland waren overgebracht en gelukkig niet naar Polen. Waarschijnlijk Ravensbrück bij Berlijn, uitsluitend voor vrouwen: dus die zullen het er wel wat beschaafd houden... Dat het gerechtelijk dossier van Rachel Coulier dààr verder onderzocht zou worden, was alles wat burgemeester Engelborghs haar tot troost had kunnen aanbieden. En dat kon wel een tijdje duren, maar van geduldig te wachten was nog niemand gestorven, hé...Dat Jetje met deze zoethouder geen gat in de lucht had gesprongen, was goed te begrijpen. En zij dus niet erg warm kon lopen voor de stomme liefdesperikelen van Leon, moest je haar niet kwalijk nemen...

"“ Vent, ik heb altijd gezegd dat ge nog veelst te jong waart om zo serieus met dat meisje om te gaan! Als er dan zever van komt moet ge niet bij mij komen zagen hé! Daarbij, zijt maar zéér stil: er zijn verdimme in de wereld drama’s die stukken triestiger zijn om over te treuren! Zijt gerust: op gebied van de liefde gaat gij later niks te kort komen! '’t Is maar als ge binnen een paar jaar nog geen vrouwmens hebt kunnen krijgen, dat ik daarover nog eens wil klappen! Maar dénkt er aan: als ge een serieus lief wilt vinden, gaat ge toch éérst moeten stoppen met bierzuipen: dat stààt niet voor een brave jongen lijk gij altijd waart! Want zeg nu zélf: de laatste tijd zijt ge wat lichtelijk aan '’t overdrijven hé Charel! Drinkt tussendoor liever eens een limonatje als ge werkelijk zo'’n grote dorst krijgt!" ”  “" Verdomme Jetje, in ‘Het Anker’ schenken ze geen limonatjes, mens! En als dat al is wat ge mij kunt aanraden, zijt ge feestelijk bedankt voor de moeite!" ”

 

Thuis lag er op zijn bord voor het avondeten een veldpostbrief op hem te wachten. Marie sprak er met geen woord over en hij stak de omslag zwijgend in zijn zak...

Vooraleer hij in zijn bed kroop, scheurde hij de enveloppe open en begon te lezen... Dat had hij beter niét gedaan, want wat hij te slikken kreeg bezorgde hem wéér een slapeloze nacht!

"...Maar wat voor bende onnozelaars zijt gijder daar toch! Verdomme Leon, moet ik daarvoor hier mijn kloten afdraaien, als er nog niet één keer naar mij geluisterd kan worden? Ik heb u verwittigd dat mijn commandant mijn afstamming zou laten onderzoeken, en heb u gevraagd minstens te laten uitschijnen dat ik mogelijk een àndere vader heb dan Dis Petré... Dat dit op basis van lichamelijke verschillen tussen gij en ik zelfs zéér waarschijnlijk is... Dàt moesten de gendarmen onderzoeken en eventueel Jetje op de rooster leggen die heel die affaire met ‘den Rudolf’ van jongsaf heeft meebeleefd. Want ZIJ weet wie mijn vader is! En al moesten ze haar de stroot toenijpen, maar iedere gendarm met wat kloten aan z'’n lijf moet er toch in lukken haar de waarheid te ontwringen, zeker!?...

Verdikke ,dacht Leon ,dien heeft het lelijk zitten !

"En wat is er gebeurd? Noch gij, mijn zogenaamde teerbeminde broer, noch tante Jetje, die beweerde mij lief te hebben als een ware moeder, NIEMAND die een poot heeft uitgestoken om dat onderzoek in de goede zin vooruit te helpen! NIEMAND! Hoe is het godsmogelijk! Wat zijt gijder daar voor een bende egoïsten die nog geen vinger uitsteekt voor een ànder, geen minste moeite doet voor een jonge soldaat die aan het Oostfront dàgelijks z'’n lijf en leven waagt om u tegen het Rode Monster te beschermen! Dat is niet enkel een schande, maar een regelrechte misdaad waarvoor gij vroeg of laat ter verantwoording zult geroepen worden. "

Man-man ,wat een stadhuiswoorden !

"Maar de grote schuldige is natuurlijk Marie, mijn onwaardige moeder, die met kwaad opzet de gendarmen op een dwaalspoor heeft gezet! Mijn commandant heeft mij hun verslag laten lezen: zij heeft zelfs geen woord willen zeggen over mijn échte vader en die mannen onmiddellijk naar de nonnen van Veurne verwezen met dat afgezaagde vertelsel over Dis-de-vondeling! Dat wilde ik juist ten allen prijze vermijden! En ook al beweert de Kerk het tegenovergestelde, toch hebben die kloten nog gemeend te moeten bewijzen dat er zéker een band liep tussen de vondeling in het kloosterportaal en de doodgebloede zigeunerin in het schuurtje van hunnen hof! Een stuk bruin papier, dat op het busselkind gespeld zat met ‘ROMAN’ op geschreven in bloedige letters, was volgens de gendarmen afgescheurd van een cimentzak die in dat schuurtje naast die kraamvrouw lag... Dat is de eerste keer dat ik daarover hoor spreken! Maar dat laat verdomme wél klaar en duidelijk verstaan dat den Dis een kind van dat vreemde vrouwmens was! En ik dus het kleinkind van een zigeunerin ! Terwijl ik juist rotsvast overtuigd zijn van Dis niét aftestammen omdat ik op hem niet trek, maar wél van een zuivere arische blonde Vlaming ! ...Want met de Dis als mijn vader zijn ik hier verloren!

"Als ik dus geen àndere vader vind, kan ik er juist zo goed een streep onder trekken! Ik reken dus op u om de waarheid over mijn afstamming uit Jetje te wringen of ik doen een ongeluk!

"De groeten, en haast u wat!

"Getekend Joseph.

Verdomme, de waarheid uit Jetje wringen! Die vliegende zot wist niet wat hij vroeg zeker! En wel juist nù, na haar zo brutaal geconfronteerd te hebben met zijn liefdesverdriet! Ze zal hem zien komen! Hij kon beter wachten tot de zondagmorgen: nà de mis, bij een jatte kaffe in haar keuken, was ze misschien in een vergevensgezinde stemming.

                         
                         Dus ,die zondagmorgen...

“"Nee, da'’s al een heel tijdje dat ik nog iets van hem gehoord heb...”"

“" Wel, hier zie! Ik heb die juist ontvangen en ik was er niet goed van!" ”

Ze prevelde haperend de ontcijferde zinnen, en Leon zag met een geniep genoegen dat haar gezicht bij het verder lezen alsmaar méér betrok. Tenslotte trok ze een clowneske pruillip:" “Dien is precies een beetje kwaad, zoudt ge zeggen, hé! ... En wat denkt ge, Leon,” gekte ze plots: ” gaat ge nù mijn stroot toenijpen, of achter '’t eten van de noen? Want ik heb een poddinkje gemaakt met vliersiroop als dessert die '‘k niet zou willen missen, ziet ge..."”

"“ Ge zoudt mij misschien de waarheid over zijn vader kunnen vertellen, Jetje, zonder dat ik moet beginnen nijpen! "” Ze lachten beiden gemeen en wat onzeker: een mop die de mist in ging..." ”Want dat gij het fijne weet van wat er vroeger gebeurd is, kunt ge niet meer ontkennen: die leugens gelooft geen kat meer..."”

“" Doet geen moeite, ventje, ik kan dat probleem van Joseph niet oplossen, zeg ik! Dat zijn familiezaken tussen moeder en kind, en ik heb mij daarmee niet te moeien! Als Marie dat aan uw neus wilt hangen, moet ZIJ dat weten: IK kan daarover niks vertellen, al nijpt ge mijn stoot toe en steekt gij mijn kot in brand! ”..."

Leon staarde haar aan, rood van woede om zijn onmacht en siste in haar gezicht:" ” Brengt mij niet op slechte gedachten hé Tante Jetje, want '’t zijt gij die met vuur speelt! Vergeet niet dat Joseph binnenkort wel op congé gaat komen: dan kunt gij het rechtstreeks aan hém gaan uitleggen! Maar ik peins niet dat ge daaraan veel plezier gaat beleven! ”"

Zo, wéér een zondag om zeep! Misschien dat een frisse pint in ‘Het Paard’ daar nog iets aan kon verbeteren...

 

Jetje liet de ruzie een dagje bezinken: Marie was tóch tot de laatste tram met haar Duitse vrijer naar Oostende. Maar op maandagnamiddag, na hun shift in de keuken van de kazerne ‘Ons Rustoord’ vond ze de kust vrij.

“" Leon heeft nieuws van Joseph gekregen..."”

“" Ja, dat weet ik...En dan? Ge weet dat ik mij van hem niets meer aantrek!" ”

“ "Ja, maar ge laat MIJ wel uw vuile was doen hé !" ”

“ "Daar hebt ge zélf voor gekozen hé Jetje, door heel den tijd zijn partij te kiezen! Ik heb er definitief een streep onder getrokken, de dag dat hij in mijn rapen heeft gescheten! Schluss! Fini! Hij wou absoluut naar Rusland om mij een kloot af te trekken: wel, geluk er mee! Maar achteraf niet voor mijn deur komen blèten hé! ” "

“" Ge zegt ‘geluk ermee’, maar ge doet alles om hem in het óngeluk te storten! Waarom moest ge anders die gendarmen weer naar de nonnen in Veurne sturen, toen ze kwamen vragen wie de vader van Joseph was? Altijd die leugens! Terwijl het voor iedereen een opluchting ware geweest, had ge naar de ‘Rudolf’ gewezen! De gendarmen waren zelfs akkoord dat als biechtgeheim te beschouwen en dien mens gerust te laten! Zijn naam weten was voor die mannen genoeg om te bevestigen dat het een zuiveren Belg was met onbesmette voorouders...Méér moest dat niet zijn! Iedereen content! "”

 “" Georgette! Ik wil van Rudolf of van Joseph niets meer horen, verstaan! Ik heb die twee uit mijn leven geschrapt en daarmee basta!" ”

"“ Dénkt ge, Marie? Durft ge dat tegen Leon zeggen, die van Joseph het bevel kreeg die zaak tot diep in de grond uit te spitten! Die sukkelaar weet dat ik de waarheid ken en heeft zelfs gedreigd mijn kot in brand te steken als ik er niet mee voor de pinnen kom, niet méér of dàt! En binnenkort komt Joseph met congé en die gaat hier een bloedbad aanrichten als die zaak niet voordien is opgelost! Ge ziet, Marie: dat is geen  gevecht tussen gij en Joseph alléén! Er riskeren er nog veel àndere in de brokken te delen! Ziet dus maar goed uit wat ge doet, mens!" 

In bed moest Marie doorlopend denken hoe ze de misdaad uit haar jeugd van zich af zou kunnen schudden. De zaak was nu misschien verjaard, want Dis was al jaren dood...En hij had nooit enig bezwaar gemaakt tegen het vaderschap dat na die gespeelde vrijage in de duinen van de doorsteek zo onverwacht rap op zijn nek viel. Joseph werd op hun trouwboek gewoon ingeschreven op zijn naam: Petré... Niet haar eerste keuze, maar wel een mooie oplossing. En véél te kiezen was haar destijds niet gegund om haar misdaad toe te dekken..”         

 Want na die rampzalige zondagmiddag in september van '’22 leek ze wel in een nachtmerrie terecht gekomen. Ze had uren vertwijfeld en vergeefs op haar ‘Rudolf’ staan wachten bij hun liefdesnestje op de vest van ‘Fort Palingbrug’... Bij de invallende duisternis was ze hem in de totaal vernielde stad gaan zoeken, en alle café’s langs gelopen... Tot ze hem door de ruit van ‘Het Anker’ binnen zag dansen met een hete trien! Als verdoofd had ze hem daar nog een hele tijd staan beloeren, tot hij plots naar buiten was gewankeld om tegen de zijgevel zijn overvolle blaas leeg te spuiten...

Hij schrok even toen hij haar achter zich zag staan als een wrekende godin... Enfin, zo herinnerde zij het incident zelfs jaren later...

 

"...” M'’n regels zijn niet doorgekomen”" was het enige wat ze wist te zeggen, na al de snedige zinnen die ze tijdens het zoeken had klaargestoomd.

Hij moest het blijkbaar even laten bezinken, maar  barstte toen los: "” Stomme geit! Konde niet beter oppassen? Ziede, dat komt er nu van, zie! "...” en knoopte ondertussen onhandig zijn gulp dicht.

“ "Moet ik geen handje helpen?”" sneerde Marie,” "Of kan meneire het alleen, vandaag?”"  Maar raar genoeg kwam er geen reactie.

“ "Wel, wat denkt ge te doen?”" vroeg ze met trillende stem, maar hij had zijn antwoord al klaar:

“" Voortdansen, miljaarde! Dat hete mokkel staat al veel te lang op mij te wachten!" ”

“ "En ik dan?”" Het wenen stond haar werkelijk nader dan het lachen, maar ze verbeet haar zwakte en keek hem kloek in de ogen: "” Hoe zit het met mij?!”"

“" Trekt uw plan, hé! Godverdomse zeverkont! ... Zoiets moeten de wijven zélf arrangeren en de venten daarmee niet lastig komen vallen! ”..." Hij liep hardop boerend langs haar heen en stapte vol branie terug naar binnen... Ze zag nog net hoe dat zatte vrouwmens hem schel-lachend opnieuw in de armen sloot, maar toen werd alles mistig…...

 

..Wel, ze hàd haar plan getrokken! De herinnering deed pijn, maar ze beet door: het was tenslotte al bijna twintig jaar geleden...                      

Na nog een vreselijke week van peinzen en piekeren, was ze tenslotte bij Jetje gaan biechten, in tranen en tuiten. En haar boezemvriendin had haar geholpen, enfin, zoveel ze kon... Haar moeder, een grauw verziekt vrouwmens van nog geen veertig, had al een zestal 'miskramen' achter de rug en Jetje wist het recept:

" Iedere avond een korrel rattenvergif in wat kasterolie met saffraan... Na een week zijt ge er van af, gegarandeerd! "        

Maar na twee dagen kón ze niet meer: ze was zo ziek als een hond en haar broer René had haar dan, zonder veel compli­menten, naar dokter Loenders in Lombardsyde gesleurd. Die zag onmiddellijk hoe de vork in de steel zat en na een gesprek van een kwartiertje wist Marie drie zaken: als ze doorging met die rommel zou ze sterven, als ze ophield zou de vrucht mis­schien nog niet beschadigd zijn, en als ze het verstandig   aan boord legde kon een mooi meisje als zij binnen de maand wel een àndere vader vinden voor haar kind.              

Marie en Jetje hadden dan samen maar een wijde blik om zich heen geworpen en besloten dat den Dis het beste was wat de markt kon bieden. Och arme, hij had het moeten weten, de goede sul! Gewetenloos had Marie die jongen dan -– vakkundig vanuit de coulissen gedirigeerd door haar wereldwijze vriendin - in twee weken tijd verleid en vervolgens zonder dralen in de duinen van den doorsteek verkracht! Ze moest hem juist laten doen wat de Rudolf met haar had uitgestoken...

Mensenlief! De knul wist van gelukzaligheid niet wat hem overkwam... Drie keer had hij ‘gemogen’ om zijn latere twijfels te voorkomen... En twee maand na die vervloekte kermis in Nieuwpoort waren ze dan rap-rap getrouwd! Maar het kindje bleek toch wat te vroeg geboren, als Dis goed op zijn vingers kon tellen... Voor de rest leek de baby, een jongetje, op eerste zicht gaaf en gezond en de 'vader' was destijds zo fier als een gieter op zijn spruit geweest. Marie wat minder, maar ze deed haar best om van haar wroeging over dat koekoeksei niets te laten merken...Vreemd genoeg voelde haar vrien­din zich met de kleine meer opgetogen dan zijzelf, maar die had natuurlijk niet zo'’n zware zonde op haar ziel.                                                                                                                                                                                

Neen, den Dis had er nooit iets van geweten...

Zij herinnerde zich nog hoe Jetje, daags na die beruchte begrafenis van haar vent, was komen vissen met nauwelijks verholen binnenpretjes... Maar ze had haar boezemvriendin onmiddellijk gerust gesteld: die stomme kloot van een Dis Petré had heel zijn verdere leven nooit aan zijn vaderschap getwijfeld, of in elk geval niet openlijk... En zo'’n goede komediant wàs hij niet...

En hadden zijn vrienden - zelfs de Gerard Pylieser in d'eerste plaats, waar hij nogal hoog mee opliep -– destijds ooit de drieste moed opgebracht om over zijn vaderschap te zwanzen, zou hij deze beledigende achterklap met zijn mokervuist kordaat de kop hebben ingeklopt, zijt maar zeker! De kleine Joseph was ZIJN zoon, en daarmee uit!

En als die stomme Jetje nu haar klep dicht hield, dan was er niemand die roet in '’t eten zou kunnen gooien: Joseph was van den Dis, en Dis was een vondeling!

Van een ongekende vader en moeder! Punt!  En op de koop toe dood en begraven !

En als dat haar keikop van een zoon kon verhinderen om officier te worden bij den Duits, dan was dat nog aardig meegenomen ook !!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
04-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 239
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 B65. 

GEDUMPT!                         

Westende, september 1943.

In de stinkende gelagzaal van '‘Het Anker'’ hing een vreemde gespannen sfeer. Het radiotoestel in de kelder, waar door een paar ‘getrouwen’ sluiks de nieuwsberichten van de BBC werden beluisterd, had gisterenavond gemeld dat de Engelse troepen in de teen van Italië waren geland. Ze hadden, zoals iedereen al een week had verwacht, vanuit het veroverde Sicilië, de smalle Straat van Messina overgestoken en zo voor het eerst in volle sterkte voet gezet op die teen (excuseer !) van het Europese vasteland.

Maar ja, wat was ‘volle sterkte’...De meeste klanten hoopten dat het beter zou aflopen dan in Dieppe, vorig jaar...Want ‘den Duits’ was ook geen uil, hadden ze zo langzamerhand wel begrepen, en die wist natuurlijk minstens zo goed als de beste toogstrategen, dat ’Monty’ het dààr in die "teen" zou proberen! Een zeestraat van ocharme drie kilometer breed! Dat Rommel -– of zijn plaatsvervanger, die niet noodzakelijk veel stommer was dan zijn baas - in dat puntige puntje van de Italiaanse teen geen grote troepenmacht zou durven opstellen sprak voor zich! Dat was vràgen om afgesneden te worden! Dus zou hij zijn divisies een honderd kilometer vérder opstellen, in de wreef van de "Italiaanse voet", volop in het hoge rotsige gebergte.

"“ Vader Baljauw, de pa van mijn ‘wuf’, heeft daar in zijn jonge tijd nog op een veerboot gevaren, in Messine, en die zegt dat ge vanuit de haven land-in recht op de omringende bergen botst! Daar is maar één deftige baan land-in ,en voor de rest geraakt ge daar aléén weg op een ezel langs wat smalle wegels !" ”

Baljauw, die zwartzak! Natuurlijk dat die weer roet in '’t eten kwam gooien! Over een ezel gesproken!

"“ En ge gaat dat zién : nù gaan de Italianen vechten lijk leeuwen ,zie ! Nu dat ze hun eigen vaderland gaan verdedigen en niet voor den Duits in Rusland de kastanjes uit het vuur moeten halen! ..." ” De vermetele tooghanger werd van links en rechts onder schamper hoongelach bedolven en dronk rap zijn pint leeg...Zijn hoopvolle boodschap kreeg hij hier toch niet verkocht.

"“ Wat peisde gij, Gerard?”" vroeg Leon aan zijn schipper, naast zich aan het besmeurde tafeltje. Maar die hield zich op de vlakte: ”" Ge moet straks, als de patron akkoord is, eens in de achterzaal op de kaart gaan zien waar dat ligt, hé vent...Ik zijn vanmorgen al gaan kijken...Messine, verdomme! Ze konden geen puntje van de Westerse kust kiezen dat vérder ligt van hier! Vooraleer die Generaal Monty van Messine tot bij ons in Nieuwpoort is gevorderd hebben wij al een grijzen baard! Dat zotte operettegevecht, daar bij die Macaroni's, dat zal hiér niet veel aan de zaken veranderen..."

"“ Dan gaat den Duits ons dus niet verbieden van lijk naar gewoonte uit te varen met de ‘Astrid’, uw gedacht?”"

"“ Bijlange niet, vent! Onze havenkapitein trekt zich dat spel in Italië niet aan! We mogen nu nog maar drie werkdagen vissen op de week: als hij ons nog meer gaat verbieden dan is het de moeite niet meer! ”"

"“ En mag ik dan mee als machinist, Gerard?”"

"“ Als schipper Titteca akkoord is, ja..."”

"“ Gij wilt geen schipper niet meer zijn, heb ik verstaan...” Pylieser ging er niet op in. “En uw twee nieuwe boten blijven ook aan de wal...Toch niet bang dat er iets mee gaat gebeuren hé?”"

"“ Morgen, te zevenen afvaart! "” zei hij kort :" ”Roger Titteca schipper, gij als machinist op stage en de kleine Ureel als scheepsjongen...En moest er iets tussenkomen zien we het nog wel...”"

Leon kon al wat vrijer ademen, nu hij weer meekon met de oude ‘Astrid’. Dat gefoefel met de loden waterleidingen uit de gestripte villa’s was hem nooit erg bevallen. Maar dàt liep nu ver op z'’n einde, nu alle huizen op de dijk ondermijnd waren en Briek Erte zich uitsluitend met de pompen van de Lac-aux-Dames bezig hield. En Pappie had waarschijnlijk ook wat schrik gekregen na die controle van de Gestapo, twee maanden geleden...

Toen Leon aan Pappie zijn ontslag vroeg was hij pardoes op Briek gebotst. En lijk een grote vent had hij de man aangepakt over dat omgaansverbod met Olgatje: waarom zo ineens dat veto verdomme!? Hij had toch altijd iedereen gerespecteerd, heel de familie Erte, al die jaren dat ze elkaar kenden? Wat kon hem dan in godsnaam verweten worden?

"“ Leon, niet beginnen zagen hé vent! Ik heb just een maand bij den Duts in den bak gezeten, en ik heb er ferm mijn père bij gezien! Die smeerlappen zién naar niks: vuile moordenaars zijn het! En wie er ànders over denkt heeft bij mij afgedaan: met dàt volk wil ik niks meer te doen hebben!" ”

"“ Maar Briek, ge werkt zélf voor den Duts! Pappie is uwen baas, man: da’s de eerste keer dat ge die vent voor moordenaar uitmaakt! Ge hebt die toch altijd een deftige tiep gevonden! "”

" Natuurlijk zijn er goei bij! Maar ze werken voor een systeem dat voor geen kloten deugt!  "”

"“ Lijk gij, met andere woorden! ”"

"“ Omdat ik moét, hé vent! "”

"“ Briek, iederéén moet, als ge '’t zo draait! En wat heeft dat verdomme met Olga en mij te maken?"”

"“ Omdat gij niét moet, en de Duts tóch zo'’n goeie vindt! En Joseph van '’t zelfde, als vrijwillige soldaat in Rusland! En over uw ma met de Jupp zullen we maar zwijgen, zeker? Of is dat ook van moetes, soms?... Gijder doet vrijwillig mee met het Duitse systeem, en ik wil niet dat mijn dochter daarmee besmet geraakt! Goed verstaan, Leon?...Ware het geen oorlog geweest, dan had ik je graag in ons gezin opgenomen, want in de grond zijt gij een goeie kloot en een ferme werker...Maar uw vriendenrelaties trekken op niks...En bij mij komt er niemand meer binnen die met den Duts heult! En ik vraag u hiér en nù klaar en duidelijk mijn Olgatje gerust te laten, verstaan?! Of er komen ongelukken van! ”"

Duidelijker kón moeilijk: hij werd gedumpt! Al leek het wel een scène uit een Charly-film, zoals die smalle Briek een vent als een beer lijk Leon afdreigde...Lachwekkend ,écht !

Maar niemand lachte.

 Ondanks het optimisme van Schipper Pylieser lagen ze de volgende weken méér met de Astrid aan de kaai, dan dat er uitgevaren werd. En aangezien ze niet eeuwig netten konden breien en trossen herstellen, zat Leon en de schipper dikwijls in ‘'Het Anker'’ te drinken en over de oorlog te lullen. Véél te dikwijls, naar de zin van Marie, maar die wist niet hoe ze hem moest aanpakken, als hij ’'s avonds thuis kwam, stinkend naar het bier en de tabaksrook... Venten, hé... Voor de eerste keer in zijn leven werd hij door zijn lief gedumpt en alle kracht leek uit z’'n lijf gelopen! Vanals ze hun lief kwijt zijn lijken het wel verwende zuigelingen! Maar met haar Leon zou dat 'le.de.ve.de.' (volks voor liefdeverdriet) wel rap slijten... Zo'’n kloeke vent: die kon er immers aan iedere vinger tién ‘krijgen’...

Deze troostende gedachte zou haar later zuur opbreken.


Italië had ondertussen gecapituleerd. En de gewaagde bevrijding van Mussolini door de ‘Fallschirmjäger’ van de SS-officier Skorzeny bleef lang nagalmen in het nieuws... Eindelijk weer eens een bewijs dat de Duitse soldaat de beste van de wereld was! Ja, in feite onoverwinnelijk! Dié hadden niemand nodig -– en zéker die stomme Macaroni’s niet! –- om de oorlog tot een goed einde te brengen...Ook Jupp leefde erbij op...En dus kon Marie de toekomst weer vol vertrouwen tegemoet zien...

 

In Kamp Milowitz bij Praag was Joseph minder geestdriftig met de gang van zaken ! Verre vàn, zelfs! De schrijver van de compagnie had hem verwittigd dat het Belgische rijkswachtverslag over hun onderzoek naar zijn arische antecedenten binnen was...

"“ En? Is het gunstig?"” wou Joseph graag weten. Maar die verwaande puist mocht daarover niets lossen, klonk het gewichtig :" ”Geheimsache!" ”

De commandant liet hem nog twee dagen in zijn sap sudderen vooraleer hij hem op het buro liet roepen en Joseph de vlaag al voelde hangen: dat werd weer niks!

"“ We gaan er niet veel woorden aan vuil maken, nietwaar Scharführer! Zoals ik u gezegd heb toen gij uw aanvraag bij mij indiende zat er stront aan de knikker met de bloedlijn van uw vader Désiré! En aangezien gij dat óók wist hebt gij gemeend een àndere vader te kunnen kiezen die wél acceptabel zou zijn voor de Hogere Leiding. Vergeet dat dus maar! Uw eigenste moeder heeft onder ede verklaard dat Désiré Petré wel degelijk uw verwekker is. En uit het verdere onderzoek blijkt dat bij die man inderdaad een haar in de boter zit...Hier, lees het zelf maar eens, en ge zult begrijpen dat ik u met zo’'n afstamming onmogelijk kan voordragen voor een opleiding aan de officierenschool in Bad Töltz...En kom mij daarna niet meer lastigvallen met vragen voor ontslag uit de gewapende dienst, want dan stuur ik je recht naar de  Sturmgrenadiere, of je nu medisch geschikt bent of niet! Ingerukt! ”"

De Rijkswacht van Nieuwpoort had het er inderdaad nogal dik opgelegd en héél de doopceel van Dis kundig uit de doeken gedaan. Het begon al met de hautaine afwijzing van Josephs suggestie dat hij door een nobele onbekende vader verwekt werd!

"...De vrouw Maria Cattrysse, weduwe Petré wijst deze verdachtmaking verontwaardigd van de hand en verwees ons voor meer details over de werkelijke vader -– haar overleden echtgenoot - naar de Moeder Overste van het Zwartzuster klooster in Veurne. Haar echtgenoot werd er als boreling te vinden gelegd. Méér wist Catrysse niet..."

 "“Die vuile vervloekte bedriegster! "” riep Joseph uit: "”Niet te geloven! Het is voldoende dat die hoer zo maar beweert van nooit buiten de pot gepist te hebben om die kloten van gendarmen op hun velo naar Veurne te sturen! En dàt noemen ze een onderzoek,verdomme! Zonder dreigende aandrang, zonder doorgedreven ondervraging of verhoor van getuigen of buren! Over die 'Rudolf' of Jetje geen woord, terwijl ik er rotsvast van overtuigd was dat die vroegere boezemvriendin alle geheimen van zijn moeder kende ,"De zaak Rudolf" op kop ! Hoe is dat in godsnaam mogelijk!?"

De rest moest hij in feite niet meer lezen: dat kerstvertelsel van het pasgeboren kindje achtergelaten in het portiek van het klooster kende hij van buiten! Tóch overvloog hij de tekst nog eens.

"...Soeur Adolphine, destijds novice maar nu Moeder Overste en de enige overlevende hoofdrolspeelster tijdens het drama van 24 december van het jaar 1902...Hoorde schreien aan de poort...Zag een mannelijke schim weglopen...Vond het pasgeboren busselkindje gewikkeld in een bebloed manshemd vol borduursel van kleurige kruisjessteek..."

"Tiens”, dacht Joseph: ” dat is nieuw...” En ook wat volgde las hij voor het eerst: "” Op het hemd was een stuk bruin papier met een veiligheidsspeld bevestigd, met daarop in bloed de volgende letters geschreven: POMAH. De heer Pastoor-zaliger had destijds beweerd dat dit een balkanees woord was voor ons ‘ROMAN’ en zag drie mogelijke bedoelingen van dat bericht.

1-  het betekende ‘rooms-katholiek’, en drukte de wens uit dat het kind gedoopt zou worden, omdat de ouders christenen waren.

2-  het betekende ‘romanichel’ oftewel ‘zigeuner’.

3-  het betekende ‘Roemeens’, of Romaans.

De kloostergemeenschap heeft in die zin gehandeld en de boreling de naam gegeven van DESIRE VROMAN, ouders onbekend :Misterie opgehelderd.

Dat blijkt voorbarig. Want diezelfde morgen ontdekken de nonnen in een schuurtje achter de kloostertuin het verse lijk van een jonge zigeunerin met post-natale bloeding, en tussen de benen een nog levende boreling van het mannelijk geslacht. Deze dopen ze haastig als NOEL DIEUDONNE.

De kerkelijke overheid heeft destijds beslist dat deze twee borelingen  los van elkaar staan.Dit is echter volledig wederrechtelijk. Er dient immers gewezen op het feit dat het bruin papier waarop bij Désiré Vroman met bloed 'POMAH' stond geschreven, zonder de minste twijfel afgescheurd werd van een cimentzak die in het kloosterschuurtje lag ,waar de dode zigeunerin werd gevonden. Dus werd dat papier daar terplekke afgescheurd, met bloed van de eerste geboorte beschreven, vastgespeld op het hemd van busselkind Désiré Vroman en aldus te vinden gelegd in het portaal van het klooster. Er is dus een duidelijk verband tussen de vondeling en de overleden kraamvrouw.

De vondeling werd tot zijn twaalfde jaar opgevoed in het weeshuis van de Zwartzusters, dat tijdens de Grote Oorlog dienst deed als veldhospitaal voor de gazés. Désiré hielp daar bij de verpleging en werd daarom geadopteerd door een patient genaamd Petré, die de jongen aldus zijn familienaam schonk.

De levensloop van de tweede boreling werd niet verder onderzocht, wegens niét terzake doende.

            

 ”

Joseph bleef een hele tijd in gedachten verzonken, tot de ergernis en de woede over het bedrog van Marie weer de bovenhand haalde: "Dat rotwijf ! Mij zo dumpen ! Bij mijn eerste verlof maak ik haar kapot !.

 

 

 



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
03-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 238
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B64Bis      DE VAL VAN ITALIE.                    

 

Na de geallieerde landing op Sicilië op 10/7/'43 stond het fascistische regime in Italië op instorten. Weer moesten de as-troepen achteruit en de ontmoedigde Italianen gaven zich massaal over. Mussolini drong op 19/7 opnieuw bij Hitler aan om een vergelijk te zoeken, temeer omdat tijdens deze ontmoeting Rome voor het eerst overdag een zwaar bombardement moest verduren. De Führer trachtte hem nog moed in te spreken, maar toen de Duce in zijn brandende hoofdstad weerkeerde, merkte hij dat zijn medestanders van hem afwilden. Op 25/7 werd zijn beleid door de "Fascistische Hoge Raad" afgekeurd en dezelfde avond werd hij door de koning ontslagen en verstopt in een ambulance naar de gevangenis gevoerd.               

Maarschalk Badoglio vormde onmiddellijk een a-politieke regering die de fascistische partij ontbond, hooggeplaatste leiders ontsloeg en de politieke gevangenen vrijliet. Tijdens deze zachte revolutie viel geen enkel schot en niemand stak een vinger uit om Mussolini en zijn beleid te verdedigen. Het volk was de verwaande Zwarthemden al lang kotsbeu en het stelde de Duce verantwoordelijk voor de rampzalige gevolgen van zijn blufpolitiek tegenover Duitsland, dat nu Italie in zijn ondergang dreigde mee te sleuren. Want na het verlies van Sicilie (16/8) was iedereen er nu wel van overtuigd dat de As de oorlog verloren hadden en alle Italianen verketterden plots hun afgoden met evenveel panache als ze die vroeger hadden bejubeld.                               

Hitler was woedend en beschouwde de val van zijn kompaan als een persoonlijk affront. Maarschalk Badoglio liet Hitler wel onmiddellijk weten dat Italie de strijd aan Duitse zijde zou voortzetten, maar niemand nam dit ernstig. De Führer liet zijn staf twee operaties voorbereiden: de onmiddellijke bevrijding van zijn vriend, de Duce, en de Duitse overname van de macht over Italie en zijn leger, zohaast dit vrede zou pogen te sluiten met de geallieerden. Hij verwachtte dit verraad binnen de week, doch door politiek geknoei en militaire schroomvalligheid bij de geallieerden zou deze halfslachtige toestand nog anderhalve maand aanslepen.                   

Reden ? Tijdens hun conferentie in Casablanca (januari '43) hadden Churchill en Roosevelt besloten van de verslagen vijanden een ONVOORWAARDELIJKE overgave te eisen. Op 17/8 riep Badoglio evenwel via zijn geheime gezand in Madrid, generaal Castellano, verzachtende omstandigheden in en dit pietluttige touwtrekken dreigde de Italiaanse capitulatie op de lange baan te schuiven.

Op 3/9 landde Monty met zijn 8ste Leger vanuit Sicilië in de teen van Italië. De Italiaanse weerstand stortte overal ineen, en op 8/9 capituleerden ze. Zwakke Duitse troepen ontwapenden en demobiliseerden zonder moeite de "ex-bevriende" divisies op het Italiaanse vastelandZij die weerstand boden werden gezapig krijgsgevangen genomen. De geallieerden profiteerden onvoldoende van deze verwarring en beperkten zich op 9/9 tot de landing van het 5. US Leger in de baai van Salerno en het droppen van een paradivisie in Tarente. Beide operatietonelen lagen echter op de grens van de potentiële geallieerde luchtsteun vanuit de Siciliaanse vliegvelden en kregen onmiddellijk te kampen met een tekort aan bevoorrading. In Salerno geraakten ze - na verraad - moeilijk van het strand af wegens de sterke Duitse reactie vanuit de omliggende bergen. Tussen 13 en 16 september dreigden de  landingstroepen zelfs terug in zee te worden geworpen...                               

Enkel de massale interventie van de zware scheepsartillerie van de voor de kust kruisende oorlogsbodems kon deze ramp verhinderen, maar moest daar wel een zware tol voor betalen. Want de Duitsers testten in de baai van Salerno voor het eerst een nieuw geheim wapen: de zweefbom FX 1400. Dit was een luchttorpedo van 1.400 kg met sterke zijvinnen én raketaandrijving, die vanop een vooraf ingestelde hoogte door een vliegtuig werd afgeworpen en radiobestuurd naar zijn doel geleid. De bom zweefde over een afstand gelijk aan driemaal zijn afwerphoogte, waardoor het wegzwenkende vliegtuig buiten het bereik van de luchtafweer bleef. Een tiental grote en kleinere geallieerde oorlogsbodems werden met deze bommen buiten strijd gesteld. In totaal verloren de geallieerden tijdens het achtdaagse gevecht om Salerno 15.000 man aan doden, gewonden en vermisten, al werden er nadien van deze laatsten veel uit krijgsgevangenschap bevrijd...                         

Wie op 12/9 eveneens werd bevrijd was de Duce. Midden de chaos van Salerno haalden Duitse para's hem met een gedurfde luchtlandingsraid uit een "streng bewaakt" hotel op de Gran Sasso d'Italia in de Abruzzen. Praktisch zónder een schot te lossen...Op deze stunt werd wekenlang in de berichtgeving zodanig gegeild dat geen enkele krant het de moeite vond te vermelden dat ondertussen  Monty's 8ste Leger vanuit Zuid-Italië tot tegen Salerno was opgerukt. De Duitse troepen trokken zich daarop zeer langzaam en "Ordnungsvoll" naar het noorden terug, alles achter zich vernietigend.

Op 1/10 ontruimden ze in Napels de volledig geruïneerde haven en dezelfde dag landden weer Britse commando's achter hun lijnen in Termoli, op de Adriatische kust. Pas tegen eind oktober zouden de Duitsers er in slagen een stevig front te vormen (de "Gustav-linie" bij Monte Cassino, 80 km noordelijk van Napels) en zodoende eindelijk de toestand in Italie te stabiliseren.                        

Half oktober was de regering Badoglio er ondertussen in geslaagd heimelijk Rome te ontvluchten om zich, z.g. gezuiverd van alle fascistische politiekers en ambtenaren, in het bevrijde Bari te installeren. Op 18/10 verklaarde Italië de oorlog aan Duitsland om nog tot mei '45 - op zéér kleine schaal - aan de zijde van de geallieerden mee te "vechten"...                    

Daardoor beschouwden de Duitsers hùn deel van het schiereiland als bezet gebied en lieten pro-forma Mussolini in de noordelijke stad Salo een marionetten-regering leiden van fanatieke fascisten. Die maakten van hun godendeemstering gebruik om alle leden van de "Hoge fascistische raad", die Mussolini in de nacht van 25 juli hadden afgezet (waaronder zijn eigen schoonzoon graaf Ciano), op 12 januari '44 te laten fusilleren. Maar de Duce zélf was na zijn gevangenschap in de Abruzzen een oude gebroken man, zonder de minste veerkracht of uitstraling, die de zaken maar op hun beloop liet en zich liever terugtrok bij zijn 23-jarige minnares Clara Petacci. Hij verzette zich dan ook niet tegen de invoering van allerlei racistische wetten die nu voor het eerst in Noord-Italië aanleiding gaven tot een jodenvervolging. Tot het einde van de oorlog zouden daar echter "slechts" (vergeleken bij de àndere bezette landen) 6.700 mensen het slachtoffer van worden...

                                              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
02-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 237
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B64.  DE WRAAK VAN MARIE.

 

               Westende, augustus 1943.

Met de Lac-aux-Dames was het nog goed afgelopen, want Briek Erte had tijdens de lente de installaties mooi onderhouden en toevallig het zwemdok met zuiver water gevuld de week voor zijn arrestatie. Tijdens Brieks ‘afwezigheid’ had de Ortskommandant in Lombardzijde een loodgieter kunnen opeisen om de filters gaande te houden. Zodoende hadden de soldaten hun wekelijkse stoeibeurt in het luxebad niet moeten missen en dat was voor Jupp weer een zorg minder, al voelde de voorlopige oplossing aan als een plaaster op een houten been. Lang kon dat zo niet duren..

Maar Dicke Pappie had dan toch – met de hulp van Jupp en Provoost Heydrich - aan de goede touwtjes getrokken: Briek Erte werd op eind juli door de Gestapo van Brugge even onverwacht als hij werd opgepakt weer vrijgelaten. Nog bleek van schrik onder zijn getaande huid en fel vermagerd: niet écht als een gebroken man, maar mentaal toch getekend... Van zijn opgewekt karakter bleef in elk geval niet veel meer over, en zijn vroeger zo guitige ogen leken dof en uitgedoofd...

Pappie, zijn baas, lachte het ‘incident’ van zijn arrestatie vettig weg: "” Vergeet het, Mensch, dat komt in de beste families voor! De ‘Heren’ in Brussel hebben van een scheet een donderslag gemaakt! Ik heb het dossier kunnen inzien en in feite wordt u niets ten laste gelegd. In de zaak van de terrorist Van Schelle is uw naam éénmaal gevallen, en dan nog héél zijdelings, en tóch hebben die bloedhonden gemeend u even aan de tand te moeten voelen...Maar kom, dat is nu voorbij!" ” En om het goed te maken en zijn vermagerde ‘sprinkhaan’ weer in forme te laten komen, kreeg Briek iedere avond een pak krachtvoer mee. Enfin Yvonne kon er maar goed mee zijn...

Die had natuurlijk ook van haar ventje gehoord dat de Westendse politiek en plaatselijke spanningen niets te maken hadden met zijn opsluiting in Brugge: Marie Petré zat daar voor niets tussen! En daarom speet het haar wel dat ze haar veto over de jeugdige vrijage van haar dochtertje had uitgesproken, vooral nu haar ‘Boontje’ het voor Leon opnam. “ "'’t Is een brave jongen en een harde werker, lijk er nog niet veel zijn! En vergeet niet dat ik het aan hem te danken heb dat Pappie mij door mijn waterfleures heeft gesleurd, toen dat ‘k bijkanst dood was, twee jaar geleden... Of weet ge dat niet meer, soms?"”

"“ Toch, m'’n Boontje, toch! "” suste Yvonne :" ” Maar ik weet ook dat die twee kinders ondertussen bijkanst zeventien zijn geworden, braaf of niét!... Dat ze van hun twaalfde vriendjes waren, was al slecht gezien in ’'t dorp, maar we hebben toen beslist dat die pilarenbijters de pot op konden met hun preutse regels van '‘soorte bie soorte'’! Mijn dochter zou géén fezelende begijn worden, en later haar man kunnen kiezen met haar ogen open! Maar dat wil niet zeggen dat wij niet van tijd moeten kunnen bijsturen als er drama’s gebeuren rondom... En als we ze op tijd en stond iets verbieden, voelen wij direct of ze nog naar ons stuur luisteren...”"

Zijn Yvonne had altijd gelijk, wist Briek... Dus besloten ze aan hetzelfde zeel te trekken en Olga voor alle veiligheid zo rap mogelijk naar het pensionaat in Kortrijk te sturen: ”We zien wel wat dat wordt. Zo leren ze misschien nog liefdesbrieven schrijven: da’'s niet gemakkelijk en sterkt de banden. Laat ze maar doen...Want als die twee jonge apen zich in hun romance bedreigd voelden, konden er wel eens ongelukken gebeuren...”

En misschien kon ze toch beter die Marie Petré haar verontschuldigingen aanbieden voor die felle uitval van vorige maand. Dat kostte niks en dat mens had blijkbaar zeer goede relaties met ‘den Duits ,en via haar vrijer ,met de baas van haar ventje ’: onnodig die vrouw tegen zich in het harnas te jagen!

Op eerste zicht leek Marie zich tot nu toe van politiek in '‘t algemeen, en de oorlog in het bijzonder, weinig aan te trekken.Het was maar sinds Jupp de vrees had uitgesproken dat de Duitse verliezen aan het Oostfront vroeg of laat gecompenseerd zouden moeten worden door ‘verse’ troepenaanvoer uit het Westen -– met lijntrekkers zoals hij op kop! - dat ze '’s avonds met hem was beginnen mee luisteren naar de BBC... En het begon er meer en meer op te lijken dat het geluk en welzijn van Marie volledig ging afhangen van de Duitse krijgskansen.. Die er eerlijk gezegd niet erg schitterend voorstonden, hé... En voor iemand met ogen in zijn kop zelfs vlakaf slecht!

Na de catastrofe van Stalingrad leefde haar vrijer doorlopend in bange verwachting van een mutatie, en dat was zijn humeur de laatste tijd niet ten goede gekomen. Nu Hitler ook bij de tankslag van Kursk flink op zijn donder had gekregen, was zijn Italiaanse bondgenoot Mussolini plots op een vreemde en blijkbaar definitieve manier in een hospitaal verdwenen... Al bleef de krant over deze coup de théatre verdacht vaag, toch begonnen plots veel Duitsers nattigheid te voelen en viel er met Jupp nadien nog nauwelijks land te bezeilen...

Van de weeromstuit kon er ook bij Marie slechts zelden nog een hartelijke lach af... Ze was echt een zuurpruim aan het worden, steeds met de stekels rechtop, klaar om iedereen die voor haar voeten liep de volle laag te geven! Leon op de eerste plaats! Want sinds die een stommiteit had begaan met dat dure Kado voor zijn Olgatje -– gestolen goud op de koop toe! - kon hij in haar ogen geen goed meer doen! Vooral omdat hij nu hààr had opgescheept met het morele dilemma wat zij met die ‘buit’ moest aanvangen...Sluiks bijhouden en van krommenaas gebaren, of aan Jetje geven? Want dié was in feite de spirituele ‘erfgename’ van haar afwezige hartsvriendin Rachel... Maar Marie kon die Oostendse modepop nog steeds niet pruimen! Kwam daarbij dat die jodin in feite heel de juwelenstock van haar ex-vent op haar bil had geslagen, zonder daar nog wettelijk récht op te hebben! En méér nog: volledig in strijd met de Duitse verordeningen voor de handel in goud en edelstenen...

Ze twijfelde of ze niet beter raad zou vragen bij Jupp. Maar sinds ze zo langzamerhand vermoedde wat haar ‘Schatz’ allemaal steels had uitgestoken om Jetje en Rachel vrij te krijgen, vertrouwde ze hem niet meer voor het volle pond... Schijnbaar was de hele juwelenstock van dat mens bedrieglijk verdwenen, maar werd wél Marie voor die verdwijning scheef bekeken. Doch ook in hààr geest was het allesbehalve duidelijk wie er bij deze mislopen mensenruil bedrog had gepleegd, en dus met het gouden losgeld was gaan lopen... Al bij al zag ze Jupp daar héél goed toe in staat...En wou ze niet dat hij op de koop toe ook nog beslag zou leggen op de achttien gouden armbandjes van Leon...

Neen, voorlopig niks doen leek haar nog de verstandigste optie... Tijd bracht wel raad. Of misschien ook niét, maar dan scheurde ze er toch haar eigen broek niet aan met te wachten... En in de biecht bij de paster zou ze er zéker over zwijgen!

Na dit zondig besluit schrok zij zich vanzelf een aap toen op een dinsdagavond plots twee gendarmen op haar  keukendeur klopten. Belgische, godzijdank! En ze herkende de oudste van vroeger, van lang voor de oorlog, toen ze nog volop met de garde overhoop lag over de ‘moord’ op Dis... Als pakkeman was dat wel een bullebak maar geen bijter, flitste het door haar hoofd...En ze vroeg zich af of ze meteen zou bekennen over dat goud, of de onnozele uithangen. Of zich beter verschuilen achter haar ‘goede relatie’ met een Duitse onderofficier?... Misschien kénden ze zelfs Herr Oberfeldwebel Deutinger?

Door het vriendelijke “" Ha, de weduwe Petré! Hoe gaat het, mens?”" liet zij zich niet van de wijs brengen. Ze kende zo langzamerhand wel al die streken van luie Charel! Ze zei beleefd "‘Dag Chef"’ maar bleef pardoes in haar deurgat staan. De rijkswachters leken dit ongastvrij gebaar zelfs niet te merken, want Chef Remy (de naam van de oudste schoot haar juist te binnen) klapte enkel zijn lederen schoudertas open en vond op de blinde tast één bruine omslag. Dus zoveel werk schenen die mannen ook niet te hebben, dacht ze.

“" Vrouw Maria Cattrysse, weduwe Petré! Dat zijdde gij hé! Hier, een convocatie om morgen na de noen op den buro te komen in Nieuwpoort! Ge moogt met een kruisje tekenen voor ontvangst”"

"“ Wat heb ik nu weer misdaan?!”" gekte ze nerveus:"” Of hebde eindelijk de moordenaar van mijn vent zaliger te stekken? Dat zou ook wel eens tijd worden hé! ”"

“ "Waarom spreekt gij van '‘moord'’ en '‘zaliger'’, Vrouw Cattrysse? Sinds wanneer weet gij dat uw vent dood is?”"

"“ Maar Chef toch! Gij spreekt mij daarjuist zélf aan lijk ‘weduwe Petré’! Dan is het toch omdat ze hem officieel dood verklaard hebben, zekers?!”"

De pakkeman staarde haar even verrast aan en salueerde dan losjes tegen zijn sjako :" ” Tot morgen !" ”

Toen Jupp later op de avond even langs kwam voor het radionieuws op de Engelse post, zweeg ze over de gendarmen als vermoord. Hij trok de leren zetel dichter tegen de luidspreker om tijdens de fel gestoorde uitzending in de Duitse taal weer een paar morele mokerslagen te mogen incasseren. Na de verloren slag van Kursk hadden de Duitsers nu ook Briansk moeten ontruimen: weer een stap dichter bij zijn mogelijke inzet aan het Oostfront, dacht hij benepen... De triomfantelijke Britse berichten dat de laatste Duitse troepen op Sicilië waren vernietigd leek heel wat minder op zijn humeur te werken! Die zonnige operette-oorlog daar in het Zuiden kon niemand ernstig nemen...  

Leon lag in de àndere zetel te slapen met op zijn buik de hond Tourrah, die af en toe lui één lodderoog opende...Na de uitzending kwispelde het beest en keek Jupp even vragend aan... Deze keek twijfelend naar Marie... Maar zij leek eveneens met zware problemen te worstelen en vroeg hem niet om te blijven slapen...

Bon, ook goed...

Marie was met een bezwaard hart naar Nieuwpoort gefietst, maar dat bleek nergens voor nodig. Er werd niet de minste allusie gemaakt op de plotse vrijlating van Jetje of de deportatie van Rachel, en evenmin op de arrestatie van Briek Erte, allemaal zaken waar de roddels in het dorp haar nochtans ondubbelzinnig aan linkten...

Ze schrok wél toen Chef Remy onmiddellijk met de deur in huis viel :"” Vrouw Cattrysse, de Duitse overheid laat mij uitzoeken wie de échte vader van uw eerstgeboren zoon Joseph Petré is! Gij moet dat weten, want gij waart er zeker bij hé ! "”... Clown Remy, de droogkomiek!

Het was alsof zij een klets in volle gezicht kreeg, en beduusd bleef zij wel tien seconden naar adem snakkend zitten, volledig van de kaart! Als uit de verte hoorde ze de Chef dezelfde brutale vraag opnieuw stellen, nu een beetje schreeuwerig :" Hebt gij het verstaan, Vrouw Petré of niet?... Wel dan??... De Duitse overheid wil dat weten om vast te stellen dat uw zoon Joseph Petré zuiver christelijk bloed in d'’aderen heeft en zo benoemd kan worden tot officier in het keurkorps van de SS"...” Hij zei dat laatste met een zeker ontzag: als het over die mannen ging, viel hier niet te lachen!

Maar Marie had zich weer stevig onder controle en poneerde geprikkeld :" Joseph is de zoon van zijn vader en daarmee uit! ”"

“ "Ja-ja, veel kans dat dàt klopt! Zoon van zijn vader: daar twijfelt geen mens aan! Maar den Duits wil weten wie zijn vader écht is! Met andere woorden: wie heeft u bevrucht toen gij uw zoon Joseph gemaakt hebt?! Want in dat fabeltje van de onbevlekte ontvangenis met een duif geloven ze niet in Berlijn! Er was daar een échte vent bij betrokken hé! ... Wie was dat verdomme?!”"

Plots werd Marie ijzig kalm :"” Chef, wat mankeert er aan mijn Dis? Is die niet schoon genoeg, of wat?! Zijn naam staat toch klaar en duidelijk op mijnen trouwboek, dat ik weet, als vader van mijn twee kinders! Of kunnen ze niet lezen, daar in Berlijn?”"

“" Berlijn trekt zich dat niet aan, met welke Jan, Pier of Pol gij uw eerste kind gemaakt hebt, die hebben wat ànders te doen! Maar '’t is uw zoon Joseph zelve die beweert dat Dis zijn échte vader niet is, en wil weten wié het wél was. Om te bewijzen dat hij van een zuiver-christelijke vader afstamt! Want dat valt bij uw echtgenoot Désiré Petré moeilijker, zoniet onmogelijk te bewijzen, zuiver omdat hij als pasgeborene te vinden werd gelegd door onbekende ouders. En dié ouders terugvinden is veel te moeilijk... Het zou voor de Duitse autoriteit beter zijn moest gij de naam van de échte vader van Joseph bekend maken, zodat wij kunnen bevestigen dat het een zuiver christelijke mens is van goede familie...Dan is die zaak van de baan: we moeten zelfs die man daar niet voor lastig vallen..."”

Maar Marie hield zedig voet bij stuk: Dis was de vader! En als ze van hem méér wilden weten, moesten ze dat bij het Zwartnonnenklooster in Veurne gaan vragen!

Punt!

De wereld van Leon stond op instorten. Zijn Olga had de fatale botsing tussen hém en haar moeder kunnen vermijden door op een avond zelf naar de Stella Maris te fietsen. In de schemer van het koertje bracht ze haar aanbidder vluchtig op de hoogte van de banbliksems die haar moeder over hun relatie had uitgesproken, en dat ze volgende week, bij het begin van het nieuwe schooljaar, naar een nonnenpensionaat in het binnenland zou verbannen worden, onverbiddelijk!

"“ Maar waarom, verdomme!? Ik heb haar of u toch niks misdaan! Akkoord, dat gouden armbandje was er dik over en in haar ogen veel te serieus! Zij beziet ons nog altijd als jonge snotters! Maar wij zijn toch al méér dan vier jaar bijeen, en wij zien elkaar toch nog altijd geren dat ik weet... Allee, ik u toch..."”

“" ’t Is daarvoor dat ons moeder bang is, peins ik! Zo’'n beer lijk gij, zegt ze altijd...En ik dan eerder een smalle!... Ik zien haar altijd prakkezeren dat, moest ge' ’t in uw kop krijgen om mij te overmeesteren, hé..."”

“" Hoezo, ik u overmeesteren?! Waar haalt ze dàt?!”"

“ "Wel, dat ge mij gemakkelijk een kind zoudt kunnen maken, met al uw macht... En we zijn alle twee bijkanst zeventien hé...Dat is nogal gebeurd... En als het gebeurt, is het te laat hé! ...Dan zitten wij met de gebakken peren... en dat kind...'t Is daarvan dat ze bang is...”"

Ze keken elkaar in de schemer van de koer een wijle ernstig in de ogen, tot de tinteling hun mondhoeken krulde en ze plots samen in een schaterlach uitbarstten!

“ Een kind maken! ...”

 

Zo: Het grote woord was er uit: ” Een kind maken! Hij...bij zijn liefste lief...een kind maken...Hij was er heel de nacht ongemakkelijk van: wie durft dààr nu aan te denken! En het meest vervelende vond hij nog dat ook zijn Olgatje daar zo makkelijk over sprak. Het leek wel volledig in haar lijn van verwachtingen te liggen dat hij vroeg of laat...met haar...En zij met hém! Want dàt vond hij nog het schokkenste: dat zij er zich aan verwachtte ieder ogenblik door hem besprongen te worden lijk een beest! Tranen van schaamte welden in zijn ogen op...

Dat hij op zijn scheerzolder bijna iedere nacht - en zelfs '’s morgens vroeg op de koop toe! -– in gedachten dan hé...Ja, met verschillende meisjes van het dorp en een paar ferme mokkels van Nieuwpoort: ze moeten zich maar zo uitdagend pikant niet gedragen in zijn natte dromen! En de vuile aanmoedigingen die zij in zijn oren fluisterden! Komaan hé, die vroegen er om dat hij met hen de beest uithing, en zelfs als christelijke jongen had hem dat nooit overmatig gestoord. Er kwamen ook nooit kinders van dat straffe gestoei tijdens z'n dromen, dat hij wist...En al dat nachtelijk gedoe hoorde nu eenmaal bij de normale onkuise gedachten waarmee je naar de biechtstoel trok...Een akte van berouw en hij kon het vergeten :geen kinders !

Maar nóóit, nóóit of te nimmer was Olgatje in zijn dromen daaraan te pas gekomen! Nooit!...

En nu flapte zijn engeltje er van god-geen-erg  zomaar uit dat ze er zich aan verwachtte -– of al lang verwacht had! -– eerstdaags door hem overweldigd te worden! En zelfs Yvonne, haar moeder, die hij altijd héél hoog had geschat, speelde onbezwaard in gedachten met deze verschrikkelijke mogelijkheid, al hàd ze het niet zo graag omdat ze alle twee nog zo jong waren! Niemand scheen er graten in te zien, ja, het zelfs heel normaal te vinden dat hij zijn engeltje geweld zou aandoen, of pijn... Of haar van schaamte doen wenen als hij met haar zou doen wat hij met die geiten van het dorp iedere nacht uitstak... Iedereen zou deze smeerlapperij blijkbaar héél normaal vinden, maar viel wél over hun jeugdige leeftijd! Dààr lag de zonde!  

Waren alle volwassen mannen dan werkelijk zo'’n beesten? Waren de vunzigheden waar hij van droomde dan werkelijk dagelijkse kost bij alle getrouwde koppels?

Leon was compleet zijn pedalen kwijt...Zijn Olgatje, zijn engeltje bleek helemaal klaar om in die zwijnenstal te ploeteren en, zoals de geile mokkels in zijn dromen, er nog van te genieten ook!

Dàt kon hij niet aanvaarden!...Alhoewel...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
02-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 236
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B63 

  DE TWEEDE AANVRAAG VAN JOSEPH.

                                   Praag, juli 1943.

Eind mei '43 was het Legioen -– of wat daar van overbleef - in groepjes uit het front weggetrokken en trapsgewijs in goederentreinen eerst naar de legerplaats Debica in Zuid-Polen verplaatst om uiteindelijk in Milowitz te belanden, een reusachtig militair complex bij Praag.

Van deze lange reis kon Joseph zich later niet veel meer herinneren omdat hij bijna aan één stuk door geslapen had. De spanning van het maandenlang balanceren tussen leven en dood en de schrik zwaar verminkt te worden had hem mentaal compleet leeg gezogen. In zijn zeldzame heldere momenten op de trein spookten aanhoudend de beelden van stervende kameraden door zijn hoofd, maar wat de toekomst verder voor hem nog in petto had, voor straks, morgen of làter, interesseerde hem totaal niet...

Hij leek wel een zombie, en zijn makkers rondom deden niet veel beter. Hij had, zoals zovelen, erg last van fluitende oren, wat een normaal gesprek bijna onmogelijk maakte en aanleiding gaf tot idiote misverstanden en schreeuwerige ruzies.

De tussenstop in de Poolse legerplaats Debica pompte wat nieuwe energie in hun gemartelde lijven en het was ook daar dat hij voor het eerst sinds ruim een maand zijn vrienden Penjaert en  Aspeslaghs terug vond. Of beter gezegd: zij vonden hém terug... En alhoewel die twee als sergeanten van een groep Sturmgrenadiere waarschijnlijk dieper in het strijdgewoel hadden gezeten dan Joseph met zijn 2CM pantserauto, zagen zij er beiden op eerste zicht nog tamelijk ongeschonden uit. Hij vermoedde dat Penny dit dankte aan de ironische afstandelijkheid waarmee deze flierefluiter alle tegenslagen onderging, en John aan de koele verstandelijke beoordeling van zijn overlevingskansen... Maar hoe dan ook: ze hadden het dan toch alle drie gehaald... En er was sprake dat alle anciens van het eerste uur nu voor drie weken met verlof zouden gaan naar Vlaanderen, en nadien bevorderd zouden worden...

Het was John die het als eerste opwierp: "” Van het officierenkader blijft er niet veel over, heb ik gehoord. Er zijn compagnies waar er van de vijf ‘Junkers’ maar één of twee meer op hun poten staan, en ze gaan dus dringend nieuwe kandidaten moeten aanwerven om de gaten op te vullen... Naar ’'t schijnt staan wij, als anciens van ’'t eerste uur, bovenaan de lijst! ...”"

"“ Als ze er zó op gebrand zijn om ons een ster te geven, zal daar wel een reukske aan zitten! "” sneerde Penny: "” Voor mij hoeft het in elk geval niet! Altijd met blote borst voorop lopen en op de koop toe d’' ander verplichten de kastanjes uit het vuur te halen, dat zégt mij niks !" ”

 John bromde: “" Da’s nog altijd beter dan klakkeloos de orders te moeten uitvoeren van een bangschijter die zijn pedalen kwijt is! Als officier kunt ge tenminste een van hogerhand gekregen bevel volgens uw eigen verstand uitvoeren! ”"

Joseph haakte twijfelend in: "“ Als ik àf moet gaan op het aantal chefs dat hun kaas heeft gelaten, zijn er aardig wat die niet over uitzonderlijk veel eigen verstand beschikten! ”"

Ze grolden wat, maar het ging niet van harte. Al wisten ze tegen het einde van de reis dat ze het er alle drie op zouden wagen...In hoofdzaak voor de eer dan, al dacht Joseph nog sluiks even aan zijn wit paard. En een officier kreeg rapper het Ijzeren Kruis toegekend dan een simpele sergeant, nietwaar...

Zij het dan postuum...

 

De ‘Leiding’ dacht er goed mee te doen de verenigde ‘glorierijke’ eenheid zo vlug mogelijk op het paradeplein van Milowitz voor zich op te stellen. Kwestie om met een pompeus lovende speech en de zuurverdiende felicitaties van de Reichsführer SS Heinrich Himmler vooral zichzelf te bewieroken.

Maar op de moraal van de mannen had het een averechts effect, zoals ze daar zo verloren stonden te bakken op dat reusachtige zonovergoten plein, met al die open ruimten tussen de groepen. Want Joseph zag nu voor het eerst welke bloedige ravage hun inzet rond Leningrad in de verschillende afdelingen had aangericht. Zijn pantserauto met het 2CM kanon was de enige overlevende van de vier die oorspronkelijk de ruggengraat van de ‘compagnie-zware-wapens’ hadden gevormd. En weliswaar mooi gelijnd, maar triest om zien en pijnlijk verspreid, stonden de uitgedunde gelederen van de vroeger zo forse eenheden Sturmgrenadiere rond het podium in carré opgesteld. Echte anciens van het oorspronkelijke Legioen had Joseph nog nauwelijks ontdekt: de meeste mannen op het plein waren pas in de loop van de laatste maanden als snotterige rekruten ingelijfd en hadden de winter aan de Neva uiteindelijk overleefd...Veel van hun makkers blijkbaar  niét...Maar uit de verschillende lazaretten zouden de volgende weken nog wel een paar herstellenden komen aanwaaien, en ook uit de Heimat verwachtte de ‘Leiding’ een grote toevloed van vers bloed...

Dat was dan ook hoognodig, indien ze er binnen de drie maanden wilden staan als de pas gevormde ‘ 6. SS-Freiwilligen Sturmbrigade Langemarck’ ,voorziene getalsterkte tweeduizend man ! Zo had hun commandant het toch triomfantelijk door de flippende luidsprekers over het akelig-lege plein geschreeuwd. En met deze laconieke aankondiging heel wat gekoesterde illusies de kop ingedrukt! Want voor hén was de '‘Krieg im Osten’' dus nog bijlange niet gedaan! Van een gedroomde demobilisatie en een spoedige terugkeer naar het luizige burgerleven in Vlaanderen kon hoe dan ook geen sprake zijn!

Eens de eerste schok verwerkt legden de mannen zich daar maar node bij neer, al was er nu eenmaal niets tegen te doen... Ze hadden getekend voor de duur van de oorlog in Rusland, en niét voor de duur dat het ‘Vlaams Legioen’ zou bestaan... Maar velen ergerden er zich vooral aan dat zij, zonder de minste inspraak, zomaar bij de SS werden ingelijfd, en hun vereerd etiket van Vlaams-Christelijke bestrijders van het bolsjevistisch monster in de vuilbak vloog! Want dàt hadden ze aan de Wolchov wél geleerd: van énige Christelijke waarden of Vlaams sentimentaliteit was er in de SS absoluut geen sprake! Het was al Duits wat er de klok sloeg: zowel de voertaal van het kader als de kille gevoelloze ‘kadaverdiscipline’! Het zou gedaan zijn met dat lome-voeten-slepen bij het uitvoeren van een bevel dat hen niet erg aanstond ! Frontverhalen van lijntrekkers of twijfelaars die door de SS-officier ter plekke door de kop werden geschoten, waren niet van aard om de geestdrift voor hun nieuwe eenheid aan te wakkeren.

Nog een grotere verrassing beleefden ze toen ze samen hun aanvraag voor de officieren-opleiding hadden ingediend. Die van John werd blijkbaar aanvaard lijk een fluitje van een cent, maar de Penny werd kortaf geweigerd om disciplinaire redenen: niet uit het goede hout gesneden, vertaalde zijn compagniecommandant. Met àndere woorden, zijn manie om elk bevel even te laten bezinken deed hem de das om.

Ook de aanvraag van Joseph deed bij zijn commandant de wenkbrauwen fronsen :”" Dat wordt niks hé Petré! Vroeger bij het Legioen heeft mijn voorganger al last gehad om je tot Scharführer te bevorderen! Wegens je onzekere Arische afstamming, lees ik hier... Ze hebben het toen door de vingers gezien, schijnbaar... Maar wat in het Vlaams Legioen nog aanvaardbaar was, kwestie van onzuiver bloed, zal in de toekomstige 6. SS-Sturmbrigade Langemarck niet meer door de beugel kunnen, hé man! Een bloedlijn met een vader van ongekend ras die bij de geboorte te vinden werd gelegd, zoiets zorgt bij de SS voor de nodige kriebels, Petré! ... Afgewezen! ”

Joseph probeerde nog kruiperig aan te dringen met: ” "Heer Commandant, en als ik kan aantonen dat de vondeling Desiré Petré niét mijn biologische vader is?..."”

"“ Raus, Petré !" ”

Verslagenheid bij de vrienden!

Op aanraden van John vroeg Joseph schriftelijk zijn ontslag aan uit de gewapende dienst: ” En geef als reden op ‘Wegens onzuivere bloedlijn niet waard bevonden om Vlaanderen als Officier te dienen’ Dan moeten ze hun eigen logica maar durven doortrekken...”

Maar vreemd genoeg dreef de Luitenant het spel niet op de spits. Hij liet Joseph op het bureel roepen en gaf hem de ontslagaanvraag nijdig terug :" ” Verbranden! Begrepen?! Onmiddellijk! Dit vod werd nooit ingediend, verstaan!?”"

“"Jawohl Herr Leutenant! "” was al wat hij verrast kon uitbrengen, en wou al model rechtsomkeer maken toen de commandant hem toeblafte: ”" Ik zal in je Heimat laten nagaan of je vermoeden ,van een àndere biologische vader af te stammen ,op enige grond steunt! Maar als dat een jood blijkt te zijn, vlieg je in het K.Z., verstaan?!”"

Hij salueerde, ook al had hij geen flauw benul wat die man met ‘K.Z.’ bedoelde... Maar veel slechter dan de toekomstige SS-Sturmbrigade zou het wel niet zijn...

 

De sfeer in Westende was plots zeer onaangenaam geworden. De arrestatie van de populaire Briek Erte blies de sluimerende dualiteit vóór en tégen ‘den Fritz’ nieuw leven in. Sinds de overgave van het opgehemelde Duits-Italiaanse Afrikakorps in Tunesië op 12 mei, begonnen de ‘Engelsgezinden’ weer licht te zien aan het eind van de tunnel. Dat feldgraue monster bleek dus inderdaad niet zo onoverwinnelijk al de laatste jaren gevreesd werd! Eerst Stalingrad en nu weer Tunis: door zo van de ene nederlaag in de andere te tuimelen moesten die bullebakken vroeg of laat de oorlog verliezen! Dat bedwelmende vooruitzicht was een half jaar geleden nog ondenkbaar! Nu was het enkel nog vol vertrouwen wachten op een geallieerde landing in Griekenland of Italië, en dan was de zegestoet van de Westerse beschaving onstuitbaar aan het rollen!

Maar deze roes deed menige heethoofd de pedalen verliezen en zijn glorieuze dromen voor werkelijkheid nemen... Pubers jutten elkaar op om toch maar de Mof een hak te zetten, hoe driester hoe liever! Dat begon bij nachtelijke kalkploegjes die ‘V’-tekens rondkladden, en eindigde met het neerschieten van een collaborateur of een zatte matroos. En dus schepte de bezetter steeds meer "‘Bandieten"’ op, verdacht van sabotage of ondergrondse strijd. En bij ontstentenis van de échte daders arresteerden ze nét zo leuk hun gezinsleden, vrienden en kennissen... Of zelfs gewoon prominente burgers die als notoir pro-Engels bekend stonden. Zo maar, kortweg als gijzelaar..

 

In Westende-Bad was bekend geraakt dat ‘Monsieur Van Schelles’, zoals de baas van de Lac-aux-Dames voor de oorlog werd genoemd als lid van de plaatselijke ‘Upper-Ten’, een paar maand geleden zo door de Duitsers was terechtgesteld, gewoon als gijzelaar. Maar volgens Dikke Pappie later aan Jupp vertelde zat er aardig wat méér achter. De man zou banden gehad hebben met het amateuristische spionagenet van Jean Peerdepoot, waar ook de fotograaf Paul Hazard onbewust voor werkte. En in de rand van dit onderzoek zou ook de naam van Briek Erte gevallen zijn. Zoiets kon de Gestapo natuurlijk niet laten ontglippen, temeer omdat hen ter ore was gekomen dat Briek en Hussak goede vrienden waren geworden, en ze deze Figaro al een hele tijd in de mot hielden...

Maar Pappie stak kordaat zijn hand in het vuur dat zijn badmeester niets verweten kon worden. En dés te kordater omdat door de afwezigheid van Briek de opening van de ‘Lac’ in het gedrang dreigde te komen... Want als Ortskommandant stond Pappie, samen met Jupp, in voor dit openlucht zwemdok, veruit de voornaamste zomerse ontspanning van de soldaten van de batterij sinds die gasten niet meer op het gemijnde strand konden baden...

Het was dan ook niet meer dan normaal dat Pappie al zijn relaties aansprak om Briek weer op vrije voeten te krijgen. Al was het met die mannen van de Gestapo moeilijk kersen eten...Evenwel, was Jupp er in april niet in geslaagd zijn kokkin Georgette Neuville uit de klauwen van de Brugse Gestapo te bevrijden?... Hoe had dié dat geflikt, Donnerwetter!?

Vreemd toch dat Feldwebel Jupp Deutinger daar zo schuw op reageerde, vond hij. Net alsof die drankgezel van hun ‘Stammtisch’ iets te verbergen had...

 

Dat Yvonne Erte, de knappe echtgenote van de Briek, ondertussen ook niet stil zat om haar ventje vrij te krijgen, spreekt vanzelf. Maar ze was nu ongewild zowat de vaandeldraagster en de gevangene geworden van de Westendse patriotten en liep zeer in de kijker. Té zeer, volgens haar eigen zin! Want telkenmale ze bij Pappie, Jupp of een àndere Duitser zoals Provoost Heydrich aanklopte, werd ze nadien gegarandeerd door goedmenende en meelevende dorpsgenoten aangeklampt om tekst en uitleg te geven! En dat hing ferm haar voeten uit!

Daarom besloot ze om zich dringend uit de omarming van één of ànder kamp los te wringen en zich zichtbaar neutraal op te stellen. En het eerste slachtoffer van haar politieke ommezwaai was Leon!  

 

Marie viel bijna van haar stoel toen ze Yvonne Erte herkende, die op de fiets in haar koertje afremde! Mens, wat leek dié een haast te hebben! Ze kon met moeite de keukendeur openen, toen haar bezoekster reeds het vuur opende: "” Dag Marie Petré! Ge kent mij wel hé: Erte! En ge weet wel dat den Duits twee weken geleden mijn ventje opgepakt heeft hé? Al durf ik niet geloven dat ge daar voor iets tussen zit, lijk de mensen beweren! "”

"“ Ha, Yvonne! Merci voor de confience, mens! ” sneerde zij ad-rem: "” Is '’t om dat te roepen dat ge hier op visite komt? Zet je, mens, zet je! En wat zal het zijn? Een jatte kaffe?”"

Even keken de twee kemphaantjes elkaar nijdig aan, maar toen drong het absurde van de situatie tot hen door. 

Yvonne kalmeerde het eerste:" ” Pardon om hier zo binnen te vallen, maar ik zijn grote kuis aan '‘t doen! En dàt hier past niet in mijn huis! "” Ze graaide in haar schortzak en legde hautain een gouden armbandje op de keukentafel.

Marie wist een ogenblik niets te zeggen en bleef verschrikt naar het glinsterende juweeltje staren: "” Wat is me dàt?... Wat moet ik daarmee?... Da’s niet van mij mens! ” Een naamplaatje in goud aan een dun kettinkje, met bij nader toezien een naam gegraveerd..."

"“ Olga” " spelde ze wat moeilijk:" ” Da’s van je dochter, mens! ”"

"“ Ja, maar kado gekregen van Leon, uwe kleine! Voor haar verjaardag, omdat ze zogezegd bijeen zijn! Ik wil dat niet! Ten eerste is dat een veel te duur kado voor die kinders om zomaar te geven, en ten tweede wil ik niet dat Leon nog met mijn Olga loopt! Vanals ik mijn huishouden weer op de plooi krijg en mijn vent terug is, stuur ik haar op pensionaat naar Gent! Zolang wil ik die van u niet meer op mijnen dorpel zien, verstaan! " ”

Ze draaide zich om, sprong op de fiets en verdween.

 

Twee uur later sloeg ze Leon daarmee volledig uit zijn hout en kreeg hij de volle laag! "Waar haalde hij plots al dat geld vandaan om z'o’n duur kado te kopen?! En zoiets aan een kind geven dat nog niet droog achter d'’oren is! Allee, opbiechten verdorie!"

Het verhaal van de blikken koekentrommel onder de konijnenhokken van Jetje kwam er verward en hortend uit. En ook van de omslag met de kluts armbandjes die hij per ongeluk had scheef geslagen. Hij had er twee uitgekozen, een grote en een dunnetje. Met dat laatste had hij bij juwelier Tissot in Nieuwpoort ruim de kosten voor het graveren van Olga’s naam kunnen dekken en nog zestig frank teruggekregen...

"“ En die omslag”"  vroeg Marie nijdig: ”Zaten er daar nòg andere in? Waar is die gebleven?!”"

"“ Nog achttien..."” bekende hij benepen: "’ Boven, in mijn kleerkast, achter de onderste schuif geplakt met sparrendrap...“ "

"Hier d'’r mee! Gijsse dief! En rap! "””


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
01-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 235
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B62Bis      DE FATALE ZOMER 1943.                

 

De catastrofale Italiaanse verliezen (éérst aan het oostfront bij Stalingrad, en nu weer in Tunesië) zetten Mussolini op 7/4 aan bij Hitler te pleiten voor een vredesvergelijk met de Russen en de geallieerden: "Want mijn volk is de oorlog moe en ik vrees de ineenstorting van het regime". Maar de Führer stuurde hem wandelen met het fabeltje dat hij nog deze zomer de Russen vernietigend zou verslaan. Nochtans hadden zijn troepen sinds februari de omsingeling van Leningrad moeten opgeven en waren in deze regio nog steeds in het defensief. Op een lichtgolvende lijn tussen het Ilmenmeer in het noorden en het Koubanbruggenhoofd bij de Krim trachtten zijn legers zich op hun winterstellingen zo goed mogelijk van het débacle na Stalingrad te herstellen. Uit deze precaire vertrekpositie zal hij nochtans zijn - weliswaar laatste - vernietigend offensief op Russische bodem voorbereiden.                                       

Begin juli concentreerde hij daarvoor twee massale tanklegers, nieuw uitgerust met de modernste "Panther" en "Tiger" pantserwagens, rond de Russische wig in zijn Oekraïnefront: het saillant van Koersk. Omdat deze wig een gedroomde uitvalsbasis was voor een toekomstig Russisch offensief diende dit dringend opgeruimd. Maar Stalin had maandenlang de tijd gehad deze wig vol te proppen met mijnenvelden, versterkte kazematten, zware artillerie en antitankgeschut. Hitler zag z.g. "met genoegen" hoe steeds méér sovjettroepen daarin werden geconcentreerd. Hij droomde (een beter woord bestààt echt niet), met een reusachtige omsingeling van deze wig, weerwraak te kunnen nemen voor de nederlaag bij Stalingrad. Hij overschatte echter zijn eigen krachten en de massa's nieuwe "Stalintanks" bleken al vlug stukken beter te zijn dan hun Duitse tegenstrevers.              

0p 5/7 barstte eindelijk "Operatie Citadelle" los, bedoeld om dit "Russische saillant van Koersk" gelijktijdig vanuit Orel en Bielgorod met een tangbeweging af te knijpen. Maar veel beweging kwam er niet in, ondanks de reusachtige inzet en de afgrijselijkste verliezen: na een week van bloederige, uitputtende gevechten was de tang nog maar voor éénkwart gesloten. Tenslotte moest op 22/7 de aanval worden gestaakt, omdat de helft van de Duitse tanks en infanterie buiten gevecht was gesteld.                

De Sovjets veroorloofden zich zelfs de luxe dit resultaat niet eens af te wachten. Vanaf 13/7, een week nà het begin van "Citadelle" lanceerden ze zelfzeker tussen de regio Smolensk en de Zee van Azov voor de eerste maal een algemeen zomeroffensief, juist op het ogenblik dat ook de Duitsers daarmee wilden starten, zij het op een wat kleinere schaal. Op een paar dagen tijd ontvlamde het hele oostfront. De Duitsers moesten overal buigen voor de overmacht en haastig terugtrekken om aan plaatselijke omsingelingen te ontsnappen.

Op 5/8 heroverden de Russen Orel en Bjelgorod - de Duise vertrekpunten van hun "Operation Zitadele" - en op 23/8 viel Charkov ,ditmaal definitief ,in hun handen. Gedurende twee maanden moesten de Duitsers langs het hele zuidfront steeds méér wijken, achtervolgd door het Rode Leger. Kiev viel in november. Toen het Russische zomeroffensief kort daarop was uitgeraasd, hadden de Sovjets overal tussen 300 en 500 km terreinwinst geboekt en stonden ze op de oevers van de Dnjepr. In een laatste élan staken zij de middenloop van de brede stroom op vele plaatsen over. Deze grote stevige bruggenhoofden zouden in januari '44 als uitvalsbasis dienen voor de omsingeling van Korsoen-Tjerkassy waaruit een tiental Duitse divisies - én de "Sturmbrigade Wallonie" van Degrelle - slechts met zware verliezen konden ontsnappen. Enkel de monding van de Dnjepr bleef voorlopig in Duitse handen, maar door de verovering van de landengte van Perekop sloten de sovjets 30 Duitse divisies in de Krim op.     

Sinds het begin van het jaar bombardeerden de Amerikanen massaal de Noord-Duitse steden. Op 18/1/43 kreeg Berlijn een beurt als voorproefje van de zware aanvallen die vanaf 2/3 met de regelmaat van de klok dagelijks herhaald werden. In mei wierp de 8.USAF o.a. op Kiel en Dortmund zeer zware 'bomtapijten', een nieuwe techniek van de Yanks om openlijk de burgerbevolking te terroriseren (of noem het beter 'vermoorden') zonder zich schijnheilig achter z.g."militaire doelwitten" te verschuilen. Met speciaal ontworpen luchtmijnen vernietigde de RAF op haar beurt drie stuwdammen van het Roergebied, waardoor de plaatselijke industrie wekenlang een tekort aan drijfkracht had en een slordige zeshonderd Duitse burgers verdronken ,...plus dubbel zoveel geallieerde krijgsgevangenen en Ostarbeiterinnen die in nevenliggende kampen waren opgesloten. Ach wat ,een peulschil ,want tijdens vier opeenvolgende raids op Hamburg ,tussen 24/7 en 3/8 ,ontstond daarbij de z.g. "Fire Tornado" en stierven er 41.000 geïdentificeerde burgers in dat gloeiende inferno. Plus ,afgaand op de hoopjes menselijke asse in de geschroeide schuilkelders ,evenveel niet-geïdentificeerden...Van de 2.630 deelnemende bommenwerpers gingen er slechts 87 verloren ,weliswaar samen met hun 800 bemanningsleden. Voorwaar een echt succes...                    

De Duitse luchtverdediging bleek niet opgewassen tegen de massale compacte inzet van de moderne, zwaarbewapende Amerikaanse B-17 "Vliegende Forten". Daarbij werden deze formaties sinds kort tot boven hun doelen begeleid door hele eskaders P-51 "Mustang"jagers die de Messerschmitts uit de hemel veegden. Want de Yanks leerden vlug bij uit hun eigen fouten ,zoals hun drievoudige aanval in juli op de kogellagerfabrieken van Regensburg en Schweinfurt. Daar hadden ze hun misdadige overmoed -– dagaanvallen zónder jagerscherm -– zwaar moeten bekopen:  van de in totaal 1.000 vliegende forten gingen er 120 verloren. De RAF verpulverde dan weer, praktisch zonder verliezen, in augustus het rakettentestcentrum van de Duitse V-wapens in Peenemünde, een onverhoopt succes dat het verdere verloop van de oorlog wél sterk beïnvloedde...              

Door deze bommenregen op de grote steden moesten de nazi's met tegenzin de evacuatie van de niet-productieve stadsbevolking naar het platteland toestaan en daardoor hun onmacht bekennen om hun burgers te beschermen . Wat meteen ook hun grimmige wrok aanwakkerde tegen de bevolking van de bezette gebieden...         

In bezet Europa laaide de hoop op een spoedige bevrijding pas goed op door de geallieerde landing in Zuid-Sicilië op 10 juli '43. Het zou de grootste amfibische aanval van W.O.2 worden. Twee legers (het 8ste onder Montgomery op de zuidoostkust, het 7de onder Patton als flankdekking op de zuidkust) bestormden gelijktijdig de 180 km lange fortenlijn. Het slechte weer en allerlei gehakketak tussen de twee naijverige legerbevelhebbers dreigden er van bij de aanvang een soep van te maken... Maar dankzij de zwakke Italiaanse verdediging kon na een week de zuidelijke helft van het eiland zonder zware verliezen worden veroverd. Toen blokkeerden plots aangevoerde Duitse troepen Monty's opmars aan de voet van de Etna. Daar maakte Patton gebruik van om naar de noordkust door te breken om vervolgens achter de Duitse verdediging naar het oosten te stormen. Op 17 augustus veroverde hij Messina, een eer die volgens de plannen voor Monty was weggelegd. Deze stunt heeft ervoor gezorgd dat het beruchte incident in het veldhospitaal, waar Patton een vermeende lijntrekker met een kaakslag weer tot frontdienst wilde aanporren, in de Britse pers sterk werd opgeblazen...


                                              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
01-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
31-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 234
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 B62:

LEUGENS EN ACHTERDOCHT...

                Westende, lente 1943.

Het moorddadige Amerikaanse bombardement op de Antwerpse voorstad Mortsel, bij klaarlichte dag op 5 april, vond wel veel weerklank in de kranten, maar schokte in feite de gewone man – en vrouw – in de straat al niet meer. Ook in de Bassevillestraat niet: te ver van hun bed... Bommen vielen er nu zowat dagelijks én overal. De mensen raakten erdoor afgestompt: morgen was het misschien hùn beurt, en er was tóch niets tegen te doen...

Het officieuze bericht dat er in de Gevaertfabriek van Mortsel en een nevenliggende herstelwerkplaats van de Luftwaffe - – blijkbaar het échte doel van de luchtaanval –- slechts enkele ruiten waren gebroken, voelde wél aan als een vette leugen. De gazet schreef losjes dat de fabriek en de werkplaatsen  "“geen noemenswaardige schade"” hadden geleden, al kon geen enkele buitenstaander dit ter plaatse controleren. Het interesseerde ten andere niemand: alle ogen waren enkel gericht op het cataclysme dat heel het centrum van Mortsel tot één puinhoop had verpulverd. Er waren nog steeds verdwaasden bùiten het Antwerpse die spraken over leugenachtige Duitse propaganda of vergoelijk fluiterden over een menselijke fout. Maar toen er de volgende dagen meer details vrij kwamen over de 936 lijken - vooral kinderen - die uit het puin van de getroffen scholen en woonwijken waren gehaald, durfden Engelsgezinden toch nog schokschouderend te insinueren dat "iedereen wel zal weten dat het daar in Mortsel één zwart nest is"...Drie dagen làter was men in Westende al overgegaan tot de orde van de dag...

Want de Duitse Nieuwsdienst had zojuist verkondigd dat in een bos bij Katyn, dicht bij Smolensk in de Oekraïne, een massagraf ontdekt werd met naar schatting 5.000 lijken van terechtgestelde Poolse officieren, beestachtig afgemaakt door de Russische NKVD... Ja, vijfduizend, alstublieft ,in dat éne bos ! En wie weet wat vinden ze nog in de bossen daarrond ! En volgens de BBC werd rond Tunis heel het omsingelde Afrikakorps – zo’'n kwart miljoen man – met totale vernietiging bedreigd... Vijfmaal erger dan Stalingrad! Zoveel als de gezamenlijke bevolking van een stad als Gent! Wat was één mensenleven dan nog waard, of zelfs die duizend van Mortsel ? Vooral als het er waren ‘van de overkant’, de tegenpartij...? Een bende 'vuile zwartzakken' dus, met andere woorden...Dan zal het moorddadige bombardement wel een straf van God zijn, vonden de patriotten...En dus op één of àndere manier wel terecht.

 Al die lijken, verdomme! Marie kon het zich niet meer aantrekken: op hààr maag lagen nu àndere zorgen...

Ze was al de hele avond vies gezind, vittend op alles wat Leon ten berde bracht, en hij kreeg zo langzamerhand wel genoeg van haar gezaag... Zijn bed lonkte en hij krabde verveeld zijn laatste pijpje uit boven de koolbak in de keuken.

Hij was van plan geweest vanavond als een naïeveling onnozelweg uitleg te vragen over de koehandel die tot Jetjes plotse vrijlating had geleid, en zich ditmaal niet met een dooddoener over ‘grote-mensen-zaken’ te laten afschepen. Hij was tenslotte zeventien, nu! Om haar op weg te helpen had hij desnoods kunnen vertellen wat hij wist over die koekjestrommel met de pastellen ‘Astrid’, die veertien dagen geleden nog achter de koten van Gaston verborgen stak, en nu ineens was verdwenen... En welk duister verband hij tussen die plotse vrijlating van Jetje en die koekentrommel vermoedde op basis van de geheimzinnige fluistergesprekken die Marie de laatste tijd met Jupp had gevoerd terwijl hij zogenaamd in de zetel lag te slapen. En als dat ‘grote-mensen-gesprek’ met zijn moeder rustig verliep zou hij misschien een hint kunnen lossen over de bruine omslag met de kluts gouden armbandjes die hij ‘per ongeluk’ achterover had gedrukt en waar hij voor het ogenblik geen weg mee wist...

Maar dat was iets te hoog gegrepen: haar gezeur over Jetjes koele afwijzing van elk vertrouwelijk gesprek liet Leon geen kans om naar de dubieuze achtergrond van deze ‘wonderbaarlijke vrijlating’ te vissen. De tijd was nog niet rijp, blijkbaar...En als ‘de grote mensen’ hem uit hun gekonkelfoes buitensloten, hoefde hij ook niet al zijn geheimen armbandjes aan hun neus te hangen! Nè!

Marie bleef ook de volgende avond erg krikkel.

"” Die Jetje hangt mijn voeten uit hé! In plaats van haar pollen te kussen en blij te zijn dat zij zonder veel broks uit den bak is geraakt, loopt ze heelder dagen met een zuur bakkes rond! Daarbij ziet ze mij maar met moeite meer staan, en heb ik nog geen enkele ‘merci’ van haar gehoord voor al de moeite die wij hebben gedaan om haar vrij te krijgen! Ik zou bijkans zeggen: stank voor dank!"”                        

Leon had buiten naar het nachtelijk bombardement van Oostende staan kijken en het vuurwerk van het Duitse afweergeschut, maar wou nu gaan slapen. Daarom rondde hij af: "” Och, haar gemoed zal overhoop liggen van de weerbots, omdat haar vriendin overgeplaatst is naar het gevang in Mechelen en ze bang is die langen tijd niet te zien...’'t Is toch begrijpelijk dat ze daar verdriet voor heeft: hoe zoudt ge zelf zijn!" ”

“" Maar daarvoor moet ze mij nog niet vies bezien hé! Die Rachel was al weg naar Mechelen vooraleer wij er iets aan konden verhelpen! De Jupp heeft méér dan zijn best gedaan in die zaak! En zelfs zijn vingers verbrand om die half-jodin vrij te krijgen, wat zijn bazen hem vast en zeker heel kwalijk gaan nemen! Want zoiets vergeten ze niet bij den troep van den Duits! Wacht maar...”"

“" '’t Schijnt anders dat ze in '’t dorp niet hoog met de Jupp oplopen, zegt de Pylieser! En dat ze hem zelfs verdenken aan de basis te liggen van de aanhouding door de Gestapo van Jetje en Rachel, vorige maand! ...Want om '’t maar àl te zeggen, Moeder, zoude gij - volgens de roddel dan toch - aan Jupp verteld hebben dat Rachel bij Jetje ondergedoken leefde...Wat gebeurde was dus allemaal UW schuld omdat gij ruzie had met die twee vriendinnen en jaloers op hen waart...”"

“ "Ik?!...Maar waar gaan ze dàt halen? Ik heb zelfs gezorgd dat Jupp die twee van voldoende vreten heeft voorzien, want zonder mij had Jetje haar vriendin nooit al die maanden kunnen onderhouden! Die roddel komt weer van de Pylieser, natuurlijk, en de garde zal ook wel voor vuurke-stook gezorgd hebben! Altijd dezelfde!" ”

"“Dan gaat ge er toch eens iets tegen moeten doen, hé Moeder, tegen die valse beschuldigingen! Want de mensen beginnen ook mij vuil te bezien, terwijl ik van toeten noch blazen weet!" ”

Dat was een steek in haar moederhart :" “Ja, ik zal haar eens aanpakken, en nogal rap! Vanals ik haar morgen zie, heeft ze het zitten! ”

Maar de nacht bracht raad, en ze begreep dat ze beter de volgende morgen langs Jupp kon passeren om een oplossing te vinden. Die liet zich nogal gemakkelijk overhalen om haar vriendin Jetje op te nemen in zijn ploegje kuisvrouwen, waardoor zij zowel een geregeld inkomen kreeg als de gelegenheid om '’s avonds etensresten en een bruinkoolbriket mee naar huis te nemen... Meteen bleken heel wat van Jetjes zorgen als sneeuw voor de zon te verdwijnen, én samen daarmee ook de wrok en de verdenkingen die haar van Marie hadden vervreemd...

 

Ook in Rusland smolt de sneeuw voor de zon, schreef Joseph in zijn laatste brief aan Leon. Eindelijk, en niets te vroeg! Al was het slijkseizoen dat daarop volgde, de beruchte ‘raspoetitza ’,al even verwoestend voor lijf en leden! En de verpestende stank van de ontdooiende lijken hér en dér nauwelijks te harden! De lange winter in de loopgraven rond het ingesloten Leningrad was op zich al een onmenselijke beproeving geweest voor de jongens van het Vlaams Legioen, maar ze hadden het overleefd. Niet allemaal natuurlijk, want elke uitbraakpoging van de Russen had haar tol geëist in de rangen van de stormfuseliers! En veel nieuwe rekruten om de gaten te vullen waren er deze winter niet meer aangekomen...

Misschien moesten ze daar wel blij om zijn! Kwestie van de onophoudelijke stroom van verliezen wat in te perken: ” La bataille cessera faute de combattants...” Met een hoop levende lijken van een afgepeigerd Vlaams Legioen kon den Duits niets meer aanvangen, en Joseph hoopte dat ze uit de frontlijn zouden worden getrokken.

Want sinds de Ivans met hun verpletterend lenteoffensief in de zogenaamde ‘Ladogaslag’ de stalen ring rond Leningrad definitief doorbroken hadden, ging het van kwaad tot erger...In ‘Café Zannekin’, het Vlaams Huis van Nieuwpoort, had Leon van een Oostfronter-met-herstelverlof vernomen dat hij vreesde geen énkele van zijn kameraden nog levend terug te zien...Volgens de laatste berichten had de Duitse legerleiding getracht met de reeds uitgeputte troepen de Russische doorbraak in te dijken, en had ook het reeds gedecimeerde ‘Legioen’ voor de wolven gegooid. Na een week van bloedige gevechten waren ze dan toch eindelijk afgelost en uit de frontlijn getrokken, had hij vernomen... Hoog tijd, want van de initiale vierhonderd legionairs stonden er die 18e mei ’43 nog vijftig min of meer op de been...

Uit de brief begreep Leon dat John en Penny, Josephs vrienden uit Oostende, tot de overlevenden behoorden, maar dat broerlief met zijn 2CM-rupswagen wel tienmaal ternauwernood aan de Russische vuurwals was ontsnapt...

Doch Stance Berkenout, die wat verder in de Bassevillestraat woonde, had zojuist het gevreesde telegram ontvangen vanuit de ‘Leiding’: haar jongens, de tweelingbroers Robert en Bertrand Berkenout, waren beiden tijdens een heroïsche tegenaanval gesneuveld. “Voor ons dierbaar Vlaanderen” blijkbaar, wat dat ook mocht betekenen... Die zatte Oostfronter van de Zannekin wist wél wat dat betekende: ” Vermaald onder de rupsen van de T34-tanks, man! En gestikt in '’t slijk! Gelijk zovelen die tijdens een terugtocht sneuvelen, gaan die twee nooit een deftig soldatengraf krijgen...”

De laatste paragraaf van Josephs brief klonk minder luguber :"Die zot van een Pylieser heeft mij weer geschreven, ik verstaan niet waarom. Maar sinds het zo slecht met ons gaat en iedereen ons laat vallen (gelijk Nadine! ) is elk goed nieuwsje uit de Heimat erg welkom! Ook al stralen de woorden van uw Schipper niet direct veel optimisme uit, alle beetjes helpen! Ik herhaal letterlijk wat hij schrijft: ” Beste Joseph, ik heb geen familie en de tijden zijn zeer onzeker met al die accidenten op zee door de mijnen en de vliegers. Moest mij ietwat overkomen, dan gaat al wat dat ik heb naar de Belse Staat gaan, en dat wil ik niet! Ik heb mijn testament laten opmaken bij notaris Legein en daarin heb ik mijn petekinderen niet vergeten..."

Ge moet dat eens op uw gemak onderzoeken, hé Leon! Want de zever van die vent hangt mijn voeten uit “

 Maar veel gelegenheid kreeg Leon niet om dat op zijn gemak te onderzoeken, want in Westende brak op 28 mei ’43 plots de hel los. Toen Jupp tijdens de middaguren even in de werkplaats van Fotostudio Hasard langsliep, botste hij binnen op twee Feldgendarmen die juist de lijkbleke Paul de handboeien omdeden. En het scheelde niet veel of ze arresteerden ook Jupp, in één moeite door! Wat hij daar zo plots kwam doen, wilden ze weten: een onderofficier van de Wehrmacht had zich niet te moeien met hun werk!

Hij kreeg nog een stortvloed van gesnauwde vragen over zich heen, waarmee hij alle moeite had om zich als toevallige en vooral onschuldige passant voor te doen.  Maar in toeval schenen de pakkemannen niet erg te geloven en in onschuld al helemaal niet!

Hoezo, hij werkte samen met deze burger?... Ja of nee?!... Nee??... Toch in hetzelfde atelier, maar niet samen, hoe legde hij dat uit?!...Amateur-kunstfotograaf, ach zo?... Waar zijn dan al de kunstfoto’s die hij had gemaakt?... Deze zwijnerij met naakte wijven, noemde hij dat kunst??... Werd zoiets erkend door de ‘Kunstkammer’, misschien?... Niet?!... Dus deze ophitsende smeerlapperij dient enkel voor de ontspanning van de manschappen?  En ‘Ontspanning’ viel dan weer binnen het domein van zijn verantwoordelijkheden in het batterijcommando? Mooi zeg, dit misbruik van graad en functie voor deze volksvreemde perversiteiten! Morgen, tien uur, confrontatie in het bureel van uw batterijcommandant! Und jetzt loss! Abhauen, du Schweinhund! »

Die confrontatie, de volgende morgen, met zijn commandant Hauptmann Stolz viel al bij al nog mee. Zijn baas spreidde meer dan gewone moed tentoon met zijn oude Pruisische minachting voor de ‘nieuwe ordehandhavers ’,al wist hij waarschijnlijk dat zijn invaliditeit hem sowieso beschermde tegen een mutatie naar het Oostfront. Maar de flikken lieten Jupp goed verstaan dat dit soort bescherming voor hém absoluut niét gold, en hij zich in de toekomst beter wat gedeisd kon houden!

Van Paul Hasard bleef bij Jupp nog vluchtig een laatste beeld hangen, hoe die geboeide sukkel in zijn atelier al half van zijn stokje lag. Maar later heeft hij van de man nooit meer iets gehoord...Of toch niks betrouwbaars. Want een paar weken nadien vertelde Hussak hem voor de échte waarheid dat hij uit betrouwbare bron had vernomen dat er in Luik begin mei een koerier werd opgepakt. Een man met een horrelvoet, ja-ja! En op die man hadden ze microfoto’s gevonden, stel je voor! Microfoto’s van de Duitse kustverdediging tussen het Westend-Palace en de Lakodam! En dat de Gestapo zo op de beroepsfotograaf Hasard was gevallen - met zijn mooi technisch uitgerust atelier - die natuurlijk onmiddellijk bezweek onder hun brutale ondervraging!...

 

Daar moest Jupp toch even van slikken! ... Want voordien had hij met Marie altijd aangenomen dat Hasard door Jetje of Rachel verklikt werd tijdens hun wekenlange ondervragingen in de Brugse Gestapokelders. Dat lag méér voor de hand dan het sprookje met de horrelvoet...

Al bleef natuurlijk de vraag hangen hoe die vrouwen in godsnaam iets te weten waren gekomen over de mogelijke verzetsdaden van onze brave fotograaf...Totaal onwaarschijnlijk hé, zoniet onmogelijk! ... Tot Marie zich plots tot haar eigen verbijstering herinnerde dat zijzelf het aan Jetje had verteld, als een waarborg voor haar persoonlijke discretie... Leon had toen immers de blonde Rachel gezien in het mansardevenster van de buurvrouw, hé. En Marie had, als waarborg voor haar stilzwijgen, geruststellend verwezen naar wat zij wist over de amateuristische spionagecel van Hasard en Peerdepoot...

De wanhoop over haar loslippigheid tegen Jetje overviel haar pas ten volle, toen ook Briek Erte van zijn bed werd gelicht en door de Gestapo naar Brugge werd gesleept! Nu moést ze Jetje wel voor het blok zetten!

"Ik zweer het, Marie! Nooit ofte nimmer heb ik op de Gestapo één woord gelost over de Paul! Ze hebben mij daar ten andere ook nooit iets over gevraagd, gelukkig maar! ...Want gij hebt allemaal gemakkelijk spreken, mens, maar als die mannen u naar de ondervragingskelder slepen en ge hoort het kermen in de cellen nààst u! ...Ik zeg u maar dàt! ...Ik geloof nooit dat er één gevangene sterk genoeg is om te weerstaan aan de druk van die smeerlappen: iedereen gaat door de knieën en bekent wat ze willen horen, garantie! "

"Maar allee, Jetje, hoe legt ge dan uit dat ze nu ook Briek Erte te stekken nemen: de tweede naam die ik u gegeven heb als waarborg voor mijn zwijgen! "

" Marie, ik heb u just niks uit te leggen! Als ik u zeg dat ik er voor niks tussen zit, dan hebt gij dat van mij te geloven! Ik heb nooit tegen u gelogen, als ' ’t over iets serieus ging, en '’t is niet vandaag dat ik eraan ga beginnen! ”

" Gij misschien niet, maar hoe zit dat dan met Rachel? "

" Dat zult ge bij gelegenheid aan haarzélf moeten vragen, Marie... Wij zijn nooit samen ondervraagd geworden, kind, maar '’t is mogelijk dat zij daarvan wist... En '’t is juist dat ik haar in der tijd gerust gesteld heb over uw persoon, dat gij goed geheimen kont bewaren... En misschien heb ik haar over Paul en Briek Erte gesproken, om mijn raison klaar en duidelijk te maken, dat weet ik niet meer... Maar ik ga mijn geheugen daar over niet meer forceren, Marie: al wat ik vraag is heel die triestige historie zo rap mogelijk te vergeten, zodat ik eindelijk weer eens kan slapen zonder iedere keer al schreeuwend uit een nachtmerrie wakker te schieten! Want wat ik in Brugge gezien heb, wil ik mijn ergste vijanden niet toewensen..."





0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
31-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
30-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 233
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B61.

HET GESTOLEN LOSGELD.

  Westende, maart-april 1943.

Het duurde even vooraleer Marie de morele klap van Jetjes aanhouding te boven was gekomen. De eerste dagen verwachtte ze ieder moment dat haar buurvrouw plots weer in haar keuken of op het werk zou komen binnenvallen, pas gelost uit de gevangenis. Want dàt had Feldwebel Heydrich al kunnen achterhalen: Jetje en Rachel zaten van tien-negen vast in de Gestapo-cel van Sinte-Kruis-bij-Brugge. Waarschijnlijk op secreet, en dus onbereikbaar voor een gewone sterveling.

 Maar na een paar slapeloze nachten besloot ze niet langer werkloos te wachten tot haar vriendin teken van leven zou geven, en zelf te proberen een spoor van de twee vrouwen op te pikken. Op veel hulp van Jupp kon ze daarbij niet rekenen, want die was veel te bang om bij de Gestapo het idee te verwekken dat hij op één of àndere manier bij deze zaak betrokken was. En toen ze bij burgemeester Engelborghs aanklopte kreeg ze al evenmin gehoor, al was hij in haar ogen toch de meest geschikte autoriteit om zich onverdacht het lot van zijn dorpsgenoten aan te trekken.

"“ Maria, in ‘Gestapo’ staat, zoals ge weet, het woord ‘Geheim’ voorop! Geheime Staat Polies! Die mannen staan niet toe dat gewone burgermensen lijk gij en ik ons neus steken in hun dossiers. En van vreemde interventies in hun onderzoek al helemaal niet! Maar lijk gij zegt: veel kunnen ze Georgette Neuville niet ten laste leggen buiten de overtreding van de overnachtingsvoorschriften.. Dat zullen die agenten niet zo zwaar laten doorwegen als ze zien dat het niet met kwade bedoelingen gebeurde...Ik schat dat ze er met twee-drie maanden bak vanaf komt... Of ’'t zou moeten zijn natuurlijk dat ze tijdens haar ondervraging een verband vinden met àndere louche zaakjes hé: ge weet nooit..."”

Toen ze die laatste uitspraak aan Jupp voortvertelde zag ze met een zeker leedvermaak dat hij helemaal bleek wegtrok. Zijn diep-ingewortelde goudkoorts scheen hem nu lelijk op te breken, de vrek! Ze had altijd voorgewend niet te weten wat ze van de leveranciers aan hem doorgaf, na haar tweewekelijkse fietstochten in de polders: een dichtgeplakt luciferdoosje, binnenin goed gecapitonneerd met watten tegen het schudden. Maar toen ze het gekregen doosje tijdens een van haar eerste ritten langs haar oor schudde, was dit haar ontglipt en in een plas regenwater op de straat gevallen: kletsnat! En bij de geforceerde poging tot opdrogen boven de keukenstoof loste al het plaksel en barstte het doosje open... Eén schamele kopercent lag er in de natte watten, althans dat was haar eerste indruk...

Maar bij een nauwkeuriger onderzoek bleek het een goudstukje te zijn van één Engelse pond: niet erg indrukwekkend, moest ze bekennen... Doch toen ze links en rechts eens gevist had, kwam ze te weten dat de munt ongeveer 1.100 frank waard was, verdomme bijna zoveel als zijzelf verdiende op een maand! En dàt kreeg Jupp dus om de veertien dagen beurtelings van elke grote leverancier waar zij door weer en wind naartoe fietste! Om nog niet te spreken van de kleinere donoren, zoals Pylieser die de vis leverde aan de batterij, of de brouwer die voor de bierbevoorrading van de kantines instond, en hem vanzelf sprekend ook stommelings op tijd hun douceurtje mochten toeschuiven.

Dus ruw geschat sloeg haar chérie - met haar hulp nog wel! - zo iedere maand een kleine vierduizend frank op zijn bil, zonder haar eens een cadeautje te geven, de vrek! Want dat wekelijkse etentje in het chique Oostendse restaurant kon je moeilijk een cadeau noemen, als je ervoor een hele namiddag in alle onmogelijke standjes met je lijf moest laten kloten! Een hoer rijfde op die paar uur verdomme het tienvoudige binnen!

Maar sinds ze op de hoogte was van Jupps gefoefel, zag ze op geen honderd frank als ze aan de kelner van het restaurant haar menukeuze doorgaf. En om hem te pesten had ze zelfs al eens een fles champieter besteld, nadat hij zich heel de namiddag niet voor haar vóórkant had geïnteresseerd. Kwestie van die vuile pietoe er ferm maar vriendelijk aan te herinneren dat hij met zijn laag-bij-de-grondse fantasietjes in haar hogere prijsklasse was beland. Jupp had het sportief opgenomen, maar van toen af, telkens hij het bruin wilde bakken, op voorhand uit het officierencasino een goedkopere fles schuimwijn meegenomen om in de roodpluche hotelkamer alvast de scherpe kantjes glad te strijken... Wat de stand van het intieme steekspel weer op 1-1 bracht: gelijk spel. Marie moest nog grinniken als ze daaraan terugdacht...

Maar nu zàt hij er natuurlijk mee, met al zijn goud waarvoor hij geen zinnige uitleg zou kunnen geven moesten de Gestapo of de Feldgendarmen bij hem binnenvallen. In al die maanden had zijzelf hem zeker al ruim veertig kostbare ‘luciferdoosjes’ bezorgd, zéker! Reken daarbij de armbanden die Rachel uit haar juwelenstock bij hem voor eten had omgeruild, plus de douceurtjes van Pylieser en de brouwer... Alles bijeen een klein fortuin, dat haar chéri op een slinkse manier had vergaard, louter door zijn positie van keukenchef in de batterij te misbruiken. Als dàt uitkwam ,‘hing’ haar Pacha: daar moest ze niet aan twijfelen!

Ze keek dan ook helemaal niet verrast op toen hij haar op een middag na haar werk nogal gespannen vroeg even op zijn bureel te komen.

"“ Schatz, ik ga niet lang rond de pot draaien: ik verwacht een controle en bezit iets wat die heren beter niet te zien krijgen. Ik kan het natuurlijk op duizenden plekken verbergen, in de duinen begraven of bij een notaris neerleggen, maar heb liever het van dichtbij in het oog te kunnen houden. Zou jij dit niet tijdelijk in huis kunnen bewaren op een veilige plek?"”

"“ Wat bedoel je met "‘dit’"? Je spaarpot met de gouden centen van je fournisseurs?”

"Hij keek verrast op, maar Marie raasde verder: "” Of is er méér dat ik niet mag weten?... Luistert: iets van een kassei groot moogt ge in den abri begraven, maar niet in mijn huis, verstaan! Want als ze dàt bij mij vinden  heb IK de boter gefret, en sluiten ze MIJ ook nog op bij Jetje en Rachel, terwijl gij tussen de bomen gaat staan fluiten en van niks weet, zogenaamd! En met iets groters, lijk een geldkoffer, moet ge niet afkomen om in den abri te verduiken, want dat valt zéker op waar ik niks dan last mee ga krijgen! ”"

"“ Hoe weet gij dat, van die gouden munten? Ik heb je daarvan toch nooit iets verteld?"“

"“ En zijt ge daar ook nog fier op? Gij die mij uw Schatz noemt en mij als uw vrouw beschouwt? Als ge mij voor uw kar spant met uw vuile zaakjes, had ge mij minstens kunnen verwittigen aan wat voor risico’s ik mijn vingers kon verbranden! "”

"“ Marie, antwoord mij verdomme! Hoe weet gij dat van dat goud? Hebt ge dat aan iemand voort verteld? Aan  Jetje? Weet zij het?... Dan weet heel de Gestapo het natuurlijk ook! Ach verdammt, die Weiber! "”

Ow-ow-ow! Ik heb dat aan niémand voort verteld! Goed verstaan Jupp? Aan niémand! Geen kàt weet daarvan, en toch zéker niet van mij! Maar hoe IK dat weet van die gouden centen, is nogal een onnozele vraag hé, ventje! Geen énkele vrouw laat zich alle veertien dagen dertig kilometer op de velo door weer en wind jagen om een stekkendoosje op te halen, zonder te kijken wat daarin zo rammelt hé! En bij mij is het dan nog per ongeluk gebeurd, omdat het doosje onderweg in een plas viel en bij het drogen op de stoof openbarstte. Gij hebt mij ten andere van bij het begin zélf gevraagd om IN UW PLAATS deze relatiegeschenken van uw fournisseurs op te halen om u uit de wind te zetten... Méér weet ik niet, en wil ik ook niet weten! Maar als de polies mij morgen op de pijnbank legt om dat te bekennen, zullen ze niet veel moeite moeten doen! Als ik zie hoe weinig gij op mij vertrouwt, zou ik niet weten waarom ik bij hun ondervraging lang op mijn tanden zou moeten bijten om u te dekken!"

Van dekken gesproken, nu Leon zich ook de verzorging van Jetjes konijnennesten had aangetrokken, had hij Gaston, haar Vlaamse Reus, reeds op al ZIJN moeren laten rijden. Het beest wist niet wat er gebeurde: alle dagen kermis! Maar het was een plezier om zien hoe die vuile pitou vervaarlijk stampend zijn vaderlandse plichten vervulde... Leon bleef dan ook na het avondeten langer dan gewoonlijk in het konijnenhok van zijn buurvrouw plakken, tot de rust was weergekeerd.

Maar de eerste zondag na de inval van de Gestapo ontdekte hij in volle licht wat tijdens de schemeravonden in de week onzichtbaar was gebleven. De houten batterij van Jetjes konijnenhokken, drie naast één en drie hoog, was héél recent verschoven, goed te zien aan de rechte dam droge aarde op de cementvloer vóór de dorpel van de onderste koten. Door Gastons ‘woonblok’ ruim een halve meter van de achterliggende muur weg te trekken - én nadien terug te plaatsen - was een brede spie van de vloer brandschoon geschraapt...

Niet normaal, vond Leon...

Dus testte hij eerst hoe zwaar die batterij woog: hij moest zich niet eens écht schrap zetten om heel de woonblok van Gastons harem naar voor te trekken. Logisch dat hij ook eens loerde in de donkere spleet die hij achteraan had vrij gemaakt. En vanzelf viel zijn oog op de blikken koekjestrommel waarop een pastelkleurige koningin Astrid hem vol Zweedse melancholie vanuit de duistere diepten aanstaarde...

 

De rest is rap verteld. De doos woog zo zwaar als lood en Leon had de tuinhark nodig om zijn vondst naar voor in het daglicht te trekken. ‘Astrid’ bleek propvol te zitten met tientallen grote dichtgeplakte bruine enveloppen vol zware metalen rommel. Die ‘rommel’ bleek volgens de gekalligrafeerde inhoudsopgave van de bovenste omslagen vooral te bestaan uit ringen voor dames en heren, andere met weer niets dan oorbellen of broches... Eén omslag was opengesneden en bevatte een massa ‘bracelets’... Meer onderin voelde hij het zwaardere materiaal zitten, halskettingen waarschijnlijk...

Leon hijgde als een Brabants trekpaard, en één ogenblik leek het alsof hij van zijn stokken ging draaien, zó greep het zicht van deze schat hem aan! Niet omdat de waarde ervan hem deed duizelen, want geld interesseerde hem geen sikkepit. Het was vooral de schok te ontdekken dat hij hier de juwelenstock van Jetjes vriendin in handen had, de vreemde blondine die hij in het mansardevenster van het buurhuis had gezien. Daar had hij sinds kort uit flarden fluistergesprekken tussen Marie en Jupp één en ànder opgevangen dat niet echt voor zijn oren bestemd was. Zoiets over een probleem om ‘dat mens’ te onderhouden, dat in feite geen probleem wàs, aangezien zij over veel gouden ‘Schmuck’ beschikte van haar vroegere juwelenwinkel...En Jupp wel akkoord was om in ruil voor een paar stukken, Jetje van de nodige victualiën te voorzien...En nu zaten die twee buurvrouwen in de bak bij de Gestapo... Eén foute zet kon hier mensenlevens kosten!

Neen, zijn kop was niet gemaakt om deze wirwar van problemen aan te kunnen... Vlug besloot hij stilletjes van dit levensgevaarlijke strijdtoneel te verdwijnen en van krommenaas te gebaren. Rap de bus dicht, op zijn plaats in de donkere spleet gelegd en Gastons appartementenblok weer tegen de muur geschoven! Pas toen hij de sporen op de cementvloer met zijn klomp wou uitwissen, zag hij de opengesneden bruine omslag met de ‘bracelets’ nog op de grond liggen! Verdomme!

Maar heel de verduikoperatie met het wegsleuren en terugduwen van de batterij konijnenhokken opnieuw afhaspelen om die open enveloppe terug op haar plaats bij ‘Astrid’ te bergen, was wat veel gevraagd, vond hij! Die ene omslag zou Jetje niet zo gauw missen, daar in het gevang van Brugge! Op zijn kamer kon hij die voorlopig ook wel ergens veilig bewaren! ...

Dacht hij...

Jupp had alle moeite om uiterlijk zijn kalmte te bewaren, want hij kreeg bijna een appelflauwte toen zijn collega Feldwebel Heydrich, hem met een gesist “"Zo, Goudfazant! "” in de bar van de onderofficieren even vertrouwelijk terzijde nam. Want Heydrich was hoofd van de Provoost – (zeg maar militaire politie van de eenheid) – en Jupp vertrouwde die vent voor geen cent! En om in zo'’n zenuwslopende tijden door dit personage te worden aangesproken met "‘Goudfazant"’ was voldoende om ter plekke door de grond te zinken.

Maar hij hield zich sterk en keek die pretentieuze kwal wat afstandelijk aan.

"“ Je weet waarschijnlijk wel, Deutinger, dat ik nauwe banden heb met het Gestapo-kantoor voor de kuststreek in Brugge, hé..."”

Jupp knikte: hij had kortelings iets gehoord van een dicht familielid van die vent -– een neef of zoiets -– dat daar bij de opsporingsdienst werkte.

"Die  behandelt het onderzoek naar het illegaal verblijf in de Sperrzone van de vrouwen Neuville en Coulier. Hij is die twee vorige maand in de Bassevillestraat hierachter op hun onderduikadres komen oppikken en heeft ontdekt dat ze vroeger verwikkeld zaten in een zaak van laster van de Kriegsmarine en onwettige handel in edelmetaal. Allemaal wel zware overtredingen, maar in feite geen halszaken. Hij zou ze na een tijdje zweten kunnen lossen als de vrouwen verder meewerken. En Coulier, de hoofdverdachte, is daartoe volledig bereid..."

Jupp schraapte zijn moed bijeen en zei verveeld:" ”Bon Heydrich, en waarom kom je mijn vrije avond met dit spannend politieverslag verpesten? Voor zover ik weet gaat dat noch mij, noch u iets aan! Doe mij een plezier en ga bij een ander vriendje om een schouderklopje bedelen, wil je?!”"

"“ Och, stel je niet aan, man! ” siste Heydrich: ” Als ik bij jou aanpap is dat in opdracht! Officieus, vanwege mijn contact bij de Gestapo, maar ‘Geheimsache’, verstaan Deutinger?!...Coulier heeft destijds bij de opheffing van haar juwelenwinkel in Oostende heel haar goudstock aan de wettelijke beslagname onttrokken en wenst deze nalatigheid nu discreet goed te maken. Ze weigert echter aan mijn contact te zeggen waar zij deze stock verborgen heeft, en wil dat enkel in vertrouwen via een neutraal tussenpersoon te openbaren... In casu: gij! Gij moet met dat wijf in Brugge gaan spreken, en als deze zaak tot ieders tevredenheid is afgehandeld - het goud tegen hun vrijheid - hoeft niemand daar een cent armer van te worden, als je verstaat wat ik bedoel..."”

"“ Ja, maar waarom ik?!"”

Heydrich grinnikte: "“ Dat mens is niet op haar kop gevallen hé! Ze wil zich natuurlijk indekken tegen een bedrieglijk verbreken van de onderhandse overeenkomst, en verwacht dat iedereen die boter op zijn hoofd heeft uit angst voor verklikking zich aan zijn woord zal houden..."”

Jupp besteeg zijn hoge paard: "“ Boter op z'’n hoofd? Wat moet dat Heydrich?! Ik wens met deze duistere combines van jou geen deel te maken! Verstaan?!”"

"“ Ow-ow Deutinger! Kalmeer man! Waarom denk je dat, zowel dat mens als mijn contact, akkoord gaan met jouw bemiddeling? Omdat jij, nog voor de operatie start, al boter op je hoofd hebt, jij ezel! Of dacht je soms dat jouw ruilacties van goud tegen vleesblik ons ontgaan was, man? Neuville en Coulier hebben alles aan mijn contact bekend, maar we houden dat stil, voorlopig... En Friseur Hussak heeft ons al lang volledig inzicht gegeven in al zijn vieze handeltjes, en was blijkbaar niet erg opgezet toen jij de ‘Schmuck’ van hem overnam... Hou je dus maar gedeisd, Deutinger, en werk goed mee: daar worden we allemaal stukken beter van!" ”

Tableau!

De rest is vlug verteld. Zonder Marie in vertrouwen te nemen trok Jupp naar Brugge. De twee vrouwen zagen er ellendig uit, maar waren opgetogen eindelijk een houvast buiten de gevangenismuren te ontdekken. In de spreekkamer  legde Rachel hem de overeengekomen procedure uit. Zij zou Jupp de verduikplaats van haar goudstock uitleggen, en zohaast hij die ontdekt had moest hij Feldwebel Heydrich verwittigen. Daarop zou zijn contact bij de Gestapo Jetje lossen. Eenmaal Jetje veilig thuis moest Jupp DE HELFT van de goudstock aan Heydrich geven, bestemd voor de Gestapo-officier, waarop Rachel gelost zou worden. Jupp moest dan ter afronding de tweede helft in gelijke parten met Heydrich delen...

Alles leek vlot te verlopen: Jetje kwam vrij na een afmattende gevangeniskuur. Maar zij beweerde dat Rachel al een paar dagen voordien uit Brugge was weggehaald voor een onbekende bestemming. Jupp hoorde dat ze naar de Dossinkazerne in Mechelen was versast, omdat ze een joodse moeder had en met een zekere Polak (!) was getrouwd. Hoe dan ook, die transfert van Rachel viel volledig buiten de invloedsfeer van de samenzweerders!... Daarmee bleek heel de combine in het water te vallen, en zowel Jupp als Heydrich beweerden geen flauw idee te hebben wat er verder juist nog met de goudstock van Rachel gebeurd was...

Raar, toch...Zo maar verdwenen ,zonder een spoor na telaten ? ...Raar ,inderdaad.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
30-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!