In de oude rijkswachtkazerne, waar zijn escorte hem binnenleidde, hadden al die lummelende gendarmen blijkbaar diezelfde dag geen tijd meer om hem te ondervragen...Hij vloog voor de nacht in een donker kelderhok dat bovendien misselijkmakend naar de riolering stonk. Pas tegen achten 's avonds kreeg hij beneden van de planton vier sneden droog brood en een grote emailbeker water: als opkikker óók al niet écht om te gillen ! ...
Onnodig te vertellen dat Joseph dié nacht niét van roze engeltjes droomde ! Maar al zijn piekeren bracht weinig zoden aan de dijk: zijn valse identiteit was dus doorprikt en, eerlijk gezegd, vond hij voor dat probleem geen uitkomst meer...Als ze hem morgen de prang op de neus zouden zetten, kon hij hoogstens voor de sport wat komedie opvoeren...Maar als ze hem met een vriend of kennis van de overleden Peters zouden confronteren, stond nù al vast dat hij binnen de kortste keren smadelijk ten onder zou gaan. Hij kon beter van bij het begin een verhaal opdissen dat hij tijdens hetzelfde bombardement van de Berlijnse fabriek onder het puin bedolven geraakte en sindsdien aan zwaar geheugenverlies leed. Zo'n beetje de verdwaasde debiel uithangen hé...En zeggen dat de redders hem nà het bombardement ter plaatse een been moesten amputeren en hem dan overtuigden dat hij 'Jean-Marie Peters' was, wat hij - bij gebrek aan àndere papieren of tastbare souvenirs - ter goeder trouw aanvaard had...Als nu bleek dat deze identiteit aan iemand ànders toebehoorde: sorry hoor, maar dan kon hij de gendarmen écht niet verder helpen...Met een beetje geluk geloofden ze hem misschien.
Toen hij de volgende morgen voor het verhoor naar boven werd gehaald, leek wonder boven wonder dit bizarre scenario er aanvankelijk ín te gaan als zoete koek... Pijnlijk was wél dat de werkmakker van Peters bij de Duitse firma 'Frits Werner Elektro A.G.' weer speciaal van zijn werk in de vismijn werd gehaald. Die man getuigde met tranen in de ogen dat zijn collega destijds vermorzeld werd onder een betonplaat en in een massagraf gedumpt werd. De échte Peters was kleiner en tengerder geweest dan Joseph en had een groot lidteken gedragen op de voorarm...Rechts of links, dat wist hij niet meer...
" Die mens hier trekt bijlange niet op mijn kameraad Jean-Marie, en ik rappeleer mij niet hem van ze leven op 't fabriek gezien te hebben! "
Joseph voelde de neiging opborrelen om deze vernietigende uitspraak te counteren met allerlei gefantaseerde details over zijn eigen werkkring in die fabriek, maar trapte niet in de val. Hij hief enkel onmachtig de schouders op als een echt slachtoffer van de amnesie en gaf zich blijkbaar in wanhoop over aan de wijsheid van de onderofficier. Die wist er ook zo vlug geen weg mee:
" Bon, dan zitten wij voorlopig vast hé...Ik zal de situatie aan de collega's van Nieuwpoort voorleggen en zien wat zij beslissen. In afwachting laat ik u voorlopig vrij, onder voorwaarde dat ge dagelijks op de noen bij de planton het register komt tekenen..."
Joseph trok een ongelukkig gezicht: " Kan ik niet gaan tekenen in Westende of Nieuwpoort, Chef ? Ik heb daar etens en onderkomst gevonden in een goedkoop pension en heb veel meer kans dààr aan werk te geraken...Hier in Oostende loop ik verloren..."
De Chef greep dit voorstel, om van dat aanslepend dossier verlost te worden, met beide handen aan: " Bon, ik zal bellen naar ginder ! Meld u morgennoen maar dààr aan: zij zullen wel een goede oplossing vinden..." En met een sluikse blik op zijn krukken gaf hij Joseph toch nog een schot voor de boeg: " Maar niét gaan lopen hé ! "
Dàt was Joseph juist wél van plan, maar dan moest hij vanzelfsprekend binnen de kortste keren zijn goud opgraven en in de richting van Köln-Porz verdwijnen...Bij Erika Deutinger zou hij zéker ontvangen worden met open armen - én de rest! - tenzij die op één week tijd reeds een àndere vent gevonden zou hebben, natuurlijk...Pa en ma Dieudonné in Duinkerke had hij al vroeger uit de plannen voor zijn terugtocht geschrapt: aan al die louche zaakjes van dat echtpaar zou de politie tóch vroeg of laat een einde stellen. En in zijn huidige wankele situatie werd Joseph daar liever niét bij betrokken!
Tante Jetje was écht blij toen hij rond de noen weer vrank en vrij voor haar keukendeur stond. Waarschijnlijk speelde de mogelijke erfenis van Pylieser daar wel een rol bij, maar dàt onderwerp vermeed zij als de pest. Toen hij vertelde dat de rijkswacht zijn valse identiteit had doorprikt, schrok ze wel even maar moest hartelijk lachen met zijn verhaal over zijn voorgewend geheugenverlies. Ondertussen had ze een kom bijgeschoven en sneed tegen haar platte boezem twee extra dikke sneden van het vers gebakken boerenbrood af...
Rachel was gaan werken, zei ze, dus ze hadden het kot voor zich alleen. Daar moest hij vlug van profiteren . Hoe haar vriendin aan dat werk bij notaris Legein was geraakt, wilde Joseph weten.
" Ge weet dat zij, héél op 't einde van de oorlog, door het Zweedse Rode Kruis uit dat kamp van Ravensburg werd gered hé..."
" Ravensbrück ! Ja, Leon heeft mij daar iets over geschreven in zijn dagboek...Hij heeft haar zelfs in de witte bus zien instappen, en haar naam geroepen, maar zij zag niet om.."
" Misschien , ja...Zij heeft nooit over dat voorval gesproken...Ze zijn dan in een grote colonne van wel vijftig bussen op de smalle stook "Duitsland" tussen de twee fronten - met de Russen réchts en de Britten links - veilig tot in Zweden geraakt, en werden daar in een soort kasteel langen tijd heel goed gesoigneerd. Dat was wel nodig want ze had wel tien dodelijke ziektes in haar lijf en ze heeft er weken tussen leven en sterven gehangen, de sukkel...Maar in de herfst van '45 is ze dan toch geheel hersteld weergekeerd en is hier natuurlijk ontvangen lijk een heldin ! En als vaderlandse geste heeft de notaris haar onmiddellijk in dienst genomen als typiste...Zo'n gebaar straalde ook een beetje op hém af, natuurlijk, want in dié dagen waren er veel die iets goed moesten maken hé ,als ge verstaat "wa'k nie willen zeggen !"... In 't begin bakte Rachel er niet veel van om met het machien te schrijven...Gaandeweg is dat veel verbeterd en nu is ze ook min of meer zijn secretaresse en brengt zij hier schoon geld binnen in het huishouden...En met mijn pree uit de keuken van het 'Rustoord' zijn wij 'au fond' in zéér goeden doen..."
" Hoe reageerde zij feitelijk op de dood van Gerard Pylieser, nu zij weet dat het de schuld van die smeerlap was dat zij gedeporteerd is door de Duitsers ?"
" Och, heel verschillend...Ze blijft zeggen dat het den Duits was die haar onschuldig in dat kamp stak en haar bijna doodmartelde...En ze heeft natuurlijk gelijk ! Daarom haat ze iedereen die met den Duits meewerkte, en kan ze om die reden bijvoorbeeld uw familie niet rieken of zien ! "
" Mijn familie ? Of wie daar van overschiet ! Ze weet toch dat Marie, Leon of ikzélf haar nooit kwaad hebben gedaan ?! Wel integendeel ! En dat het verdomme toch de Pylieser was die haar verklapte ?!"
" Marie was Duitsgezind, punt aan de lijn ! En toen Rachel hoorde dat dié hier bij de bevrijding vermoord werd door 'een weerstander' heeft ze hard geroepen van: 'Just goed! '...Nu zij weet dat Pylieser haar verklapte aan den Duts is ze éven blij met de dood van Gerard, dààr niet van! En misschien zal dat met den tijd haar gevoelens tegenover u verzachten, omdat gij hem om zeep hebt geholpen ! Maar dat verandert weinig aan haar haat tegen àndere collabo's...Ge moet dus van haar voorlopig geen kruiske of vergiffenis verwachten, en als zij u een kloot kan aftrekken zal ze het verdikke niét laten: past maar op ! "
Deze laatste uitspraak kwam Joseph onmiddellijk voor de geest toen hij de volgende middag ging 'pointeren' bij de gendarmerie van Nieuwpoort...'Als ze u een kloot kan aftrekken...'
Want toen Rachel de vorige avond thuis was gekomen van haar werk en Joseph terug aan de keukentafel zag zitten met Jetje, was ze duidelijk onaangenaam verrast geweest en lelijk gesneerd :" Tiens, hebben ze u tóch nog gelost ? Ik dacht dat we een paar jaar hier in huis van uw gezelschap bevrijd zouden zijn ! Wat voor vuile leugens hebt ge ze nù weer verkocht om uit den bak te geraken ?! Want uwen haring, met die valse pas, heeft niet gebraaien hé ! "
Waarop Joseph melig had geschokschouderd: " Ze weten dat ik niét de Jean-Marie ben die op mijn papieren staat. Maar wie ik in 't écht ben, daar hebben ze nog het raden naar...En als gij goed uw verstand gebruikt én zwijgt, kunnen zij zich daar nog een tijdje mee amuseren ! ..."
Ze had enkel wat verachtend gesnoven, en een écht jolige stemming had er die avond nooit in de keuken gehangen...Iedereen was ten andere vroeg gaan slapen. Daarom viel Joseph de volgende middag ook bijna omver toen de chef in Nieuwpoort hem in het register liet tekenen.
" Hier, naast uw naam! 'Petré Joseph', dat zijt gij toch hé ?...Tekent maar ! "
" Hoe komt ge dààrbij ?" lachte hij verbaasd: "Petré ? Wie is dat ? Heet ik zó ? Petré Joseph ?...Die naam zégt mij nu eens niks hé...Zijt ge zéker ?...Ge weet toch dat ik mijn geheugen verloren heb bij een bombardement in Duitsland, in februari van vorig jaar, samen met mijn poot ?..Hebt ge iemand gevonden die iets kan vertellen over mijn vroeger leven, van vóór dat accident ?" Hij vond van zichzelf dat zijn vertoning van onschuldig schaap er best mee door kon...
Maar de pakkeman trapte er niet in: " Vanavond doen wij een confrontatie met de getuige, dan zullen ze u over uw vroeger leven méér vertellen dan u lief is, peins ik.. Gaat ondertussen maar een paar uurtjes mediteren over uw verleden in den amigo, akkoord ? Kwestie van uw geheugen alvast voor te bereiden hé ! ..."
Dat zag er maar bleekblauw uit, vond hij, toen de metalen deur van het cachot achter hem dichtsloeg ! Rachel had klaarblijkelijk aan haar notaris, of misschien zelfs rechtstreeks aan de gendarmen, verraden wié hij in werkelijkheid was, maar kon dat waarschijnlijk langs geen kanten bewijzen ! ...Wat echter veel erger was: zij kende zijn verdedigingstactiek en wist dat hij het voorgewend geheugenverlies volledig uit zijn duim had gezogen...Dat gat in zijn kop nog langer volhouden, tot op het ridicule àf, dààr was hij werkelijk wat te fier voor ! ...
Wat hem wél verwonderde was dat zij het aandurfde hun onderling akkoord om te zwijgen over elkaars verleden, éénzijdig te verbreken...Zijn chantage, een briefje te schrijven naar de jood Polak, scheen om één of àndere reden niet meer te werken, en de vraag was natuurlijk: waarom...Was zij misschien te weten gekomen dat die vent al jàren geleden gestorven was in dat Franse kamp ? Maar in minder dan een week tijd het juiste adres vinden van dat kamp en dààr dan de bevestiging krijgen van zijn duistere dood ? Neen, dat was absoluut onmogelijk, zelfs in het huidige moderne tijdperk van de telefonie ! Enfin, als hij straks met Rachel geconfronteerd werd zal ze hem wel honend de reden van haar woordbreuk voor de voeten gooien, hààr kennende ! ...Wéér een bewijs dat hij nooit een vrouw kon vertrouwen !
Hij viel dan ook steil achterover toen hij tegen halfzes niét Rachel in het bureel van de Chef aantrof, maar wél die geheimzinnige 'derde man' die hij tijdens de nacht van de moord voorlopig 'de cowboy' had genoemd. Jetje had hem er toen bij verteld dat het om Steiner ging, de vroegere schoenlapper van het dorp, die na de dood van Dis naar Spanje was gevlucht, en op wie hij in Rusland tot tweemaal toe was gebotst. Joseph zou hem nooit herkend hebben want de man mankeerde een oor en leek nu stukken dikker en florissanter dan de uitgemergelde en beslijkte rattenkop die hij zich uit de tijd van de Wolchower moerassen vaag voor de geest kon halen...
De Chef viel meteen met de deur in huis: " Ik moet de heren niet aan elkaar voorstellen, zeker ?" En zich naar Steiner richtend: " Zijt gij zéker dat gij die mens hier kunt identificeren, zonder de minste twijfel, en zult gij daar een eed op durven doen ?"
De andere keek Joseph recht in de ogen en schudde het hoofd, wat bij de 'verdachte' even de hoop deed opflakkeren. Maar vergeefs: " Ik twijfel geen moment, Chef. Ik herken hem niet zodanig van vroeger in het dorp, want hij was toens nog te jong...Maar in '42 zijn ik hem twee keer op het lijf gelopen, één keer in het begin van onze zegevierende doorbraak van het Wolchovfront bij Leningrad, en nadien nog een keer toen onze heldhaftige divisies daar in de moerassen omsingeld en uitgemoord werden door de nazi-beesten...Zijn naam is Petré, Josephus Petré, zonder de minste twijfel ! "
Deze identificatie was zo overduidelijk voorgekauwd dat Joseph verontwaardigd uitvloog: " Josephus ?! Waar hebt ge dàt gelezen, miljaarde ! Zo heeft zelfs de paster mij nog nooit genoemd ! Josephus ! Om u een breuk te lachen ! Chef, dat gij u geleend hebt voor zo'n klucht, kan ik écht niet begrijpen ! Dàt voor een lid van de rechtelijke macht ! "
" Hey, Petré ! Het is al goed hé ! ...Geeft gij toe dat de getuige uw ware identiteit heeft onthuld ?"
" Ik zou wel eens meer details willen kennen waarop meneer Steiner zich baseert om zo zeker te zijn ! "
" Och, da's geen probleem ! " sneerde Steiner: " Ja, mijne frank is gevallen toen we die fameuze nacht tot ons sjokkedeizen in 't slijk stonden te dabben om de Gerard uit de miserie te helpen...Ge hebt mij dan uw stokken toegestoken om de ketting te vormen en ik herkende subiet dat het krukken waren van het Duits leger...Metalen, die om de voorarm pakken: normaal loopt iedereen hier met langere houten stokken, met zo'n kussentje voor onder het oksel hé...Maar dat Duits model van u vond ik al raar...En toen we daar in de modder stonden te sleuren, herinnerde ik mij plots mijn gevechten in de moerassen voor Leningrad en riep ik: " Godverdomme, just de Wolchov ! " En ik zag achter mij dat gij het begrepen had en lijk verstijfde ! "
" In een pikkedonkere nacht ziet gij mij verstijven, zegt ge ? En nogal àchter uw gat ! Proficiat Steiner met uw katteogen hé ! "
" Homaar, da's niet àlles ! Had ge u op tijd geschoren was ik er nooit óp gekomen, want het heeft wel twee nachten door mijn kop gespookt: die rosse baard: wààr heb ik die verdomme nóg gezien ?...Tot ik mij plots de winter aan het Wolchovfront herinnerde, hoe wij u gevangen namen in die radiocamion. Tovaritj Kommisar heeft u dan ondervraagd bij het licht van de stormlantaarn en ik heb u goed kunnen bekijken met die markante rosse baart en toen gij uw naam zei hebt gij ook mij herkend. Na de ondervraging moest ik u buiten liquideren, maar ik heb in de grond geschoten en u laten lopen..."
" Neen, in mijn hiel geschoten, waardoor ze later mijn poot hebben moeten afzagen ! Maar al bij al was ik u toch dankbaar voor uw edelmoedige geste...En toen wij op onze beurt in de lente uw eenheid in de ontdooide moerassen gevangen namen heb ik - dat indachtig - u toen niét als bolsjevistisch propagandist verraden en zo uw leven gered door te zorgen dat ge bij de Vlassovtroepen kont aansluiten. Ik zou dus zeggen: wij zijn quitte, stand 1-1... Waarom ge mij dan nù nog moet komen verraden, is mij een compleet raadsel ! "
" Ow Petré ! Niet zo rap, man ! Gij vergeet dat het de schuld is van uw moeder dat ik na het einde van de Spaanse Burgeroorlog niet terug naar België zijn mogen komen ! Zij had een klacht ingediend voor de moord op uw vader, en op de ambassade van Barcelona hebben ze mij verwittigd dat ik bij terugkeer in België onmiddellijk als hoofdverdachte zou worden aangehouden ! Merci, madam Petré ! Ik heb voor de eer bedankt en zijn noodgedwongen naar Rusland moeten varen, met het gekende miserabel gevolg ! Dat bloedig avontuur dat mij in Rusland is overkomen vergeef ik haar nooit ! "
" En dat mijn moeder bij de bevrijding vermoord werd door uw vriend Pylieser, verandert daar niks aan hé..."
" Ten eerste was Pylieser absoluut mijn vriend niet ! En ten tweede heeft die man daarvoor geboet en is zojuist met veel tralala begraven lijk een grote patriottische held ! Dus zand erover ! ..."
De chef vloog uit: " Dedju Petré ! Ge moogt uw pollen kussen dat ik u meneer Pylieser, die grote held van het verzet, niet heb horen beschuldigen van moord op uw moeder..."
" En op mijn vader , Chef, niet te vergeten ! En als ge mijn beschuldiging nù niet gehoord hebt, zal ik het de volgende maanden nog wel een paar keer herhalen, zodat het goed geweten geraakt wat voor smeerlapperij uw held allemaal heeft uitgehaald ! Ge zijt er nog niet van àf ! "
" Bon ",zei de Chef kalm: " Doet maar wat ge niet kunt laten ! Ondertussen stel ik vast dat gij bekent hebt wel degelijk Petré Josephus te heten ! "
" Josephus mijn gat ,ja ! "
Na deze weldoende oprisping hield hij voor eeuwig op een menselijk wezen te zijn, en begon zijn bestaan als het dossiernummer 1-N-347/46. Voorlopig énkel verdacht van landverraad, militaire collaboratie met de vijand, in uniform mét wapendracht, met de bezwarende omstandigheid van valsheid in papieren...Dat was blijkbaar voldoende om mee te starten. Gezondheid
Aan Jetje, die hem nog even kon bezoeken vooraleer hij naar het interneringskamp van Sinte-Kruis werd overgebracht, wist hij duidelijk te maken dat in de dubbele bodem van zijn tabakzak gouden Fredericks waren verborgen waarmee ze een advocaat mocht aannemen.
Maar toen hij haar toefluisterde dat hij nog over veel méér goud beschikte zag hij haar ogen even vertroebelen, waardoor hij instinctief een rem zette op zijn ontboezemingen...
En voor de allereerste keer werd het hem duidelijk dat de goudkoorts niét allen de hersens aanvrat ,maar ook het hart...
Het interneringskamp van Sinte-Kruis bij Brugge leek op geen énkel 'Lager' dat hij in zijn vroegere militaire loopbaan had gekend. Nochtans over het leven in barakken moesten ze hem niets meer vertellen ! Toen hij als jonge rekruut van het 'Vlaams Legioen' zijn opleiding kreeg in het reusachtige Poolse legerkamp van Debica, of in Arys in Oost-Pruisen, of nadien in die twee ijskoude Letse legeroefenplaatsen: nooit had hij de beklemming gevoeld die hem hier naar de keel greep. Ondanks de moordende tucht die er toén aan het Oostfront heerste, had hij zich altijd door het groepsverband min of meer geborgen gevoeld, aan het handje geleid en beschut...En alhoewel hij destijds geen voet scheef kon zetten zonder door een instructeur bars tot de orde te worden geroepen, was hem van die àndere kampen steeds een vredige gevoel bijgebleven door de eindeloze vrije natuur rondom, de ruisende bossen, de blonde duinen en de purperen hei...Stomme romantiek, besefte hij nu, dàt wel...
Hier in Sinte-Kruis integendeel keek je overal op prikkeldraad en hoge grauwe baksteenmuren. En énkel de afgebladderde camouflageverf op de dertig houten barakken en de oude stenen gebouwen van de administratie kon met veel goede wil de illusie verwekken van een groen decor...Zelfs grassprietjes waren er niet meer te vinden: naar men zei allemaal opgevreten door de gevangenen tijdens de eerste hongerwinter...Maar aangezien hij bij zijn 'entrée' nu wél een gedeukte soldatengamel gekregen had, bood dat toch een vooruitzicht op gratis eten...En daar bovenop gaven ze hem ook nog een slaapplaats: nummer 36 in 'barak 7'...Wat hem van mens kortweg omtoverde tot 'numéro 736', aangezien hier alles rond cijfers en getallen draaide...
Maar buiten eten en onderdak stond hij voor zijn verdere overleving volledig op eigen wankele benen. Bij wijze van spreken toch ,want hij hàd er tenslotte maar één over...Langs de kant van de pensiongasten was er geen enkel groepsverband dat hem opving, om van enige óntvangst nog te zwijgen...Hij kwam bij een massa gore en slonzige individuen terecht, uitgeteerde navelstaarders die énkel wanhopig bezig waren met hun eigen onzeker toekomst en triestige lot.
Voor de 'collega's' was iedere nieuwkomer enkel interessant als bron van vers nieuws uit de buitenwereld. Maar aangezien hij, na een jarenlang verblijf in de verre vreemde, enkel een paar dagen geleden terug in België was aangeland, zakte zijn nieuwswaarde al meteen onder nul ! Erger nog: hij moest verdomme hiér vernemen dat de Ijzertoren onlangs voor de tweede maal ongestraft gedynamieteerd werd door de superpatriotten ! En dat die nog geen maand geleden ook dokter Borms hadden gefusilleerd: een zieke oude man, vastgebonden op een stoel...Geconfronteerd met zoveel bloeddorst kreeg zelfs het kleine grut hiervan koude rillingen op de rug. Als 'Brussel' zelfs voor een verachtelijke moord op een tandeloze Vlaamse leeuw niet meer terugschrok, dan moest de kleine garnaal vanwege de procureur ook op niet veel mededogen hopen.
Het duurde een paar dagen voor hij zich aan het ritme en de geest van het kampleven had aangepast. En voor het eerst in zijn bewogen jeugd drong het tot hem door dat hij écht 'gevangen' zat, niét in het web van een geordende en geroutineerde staatsjustitie ,maar overgeleverd aan de machtsgeile willekeur van een bende losgeslagen debielen...Die gelegenheidsbewakers waren er blijkbaar énkel op uit hun korte machtspositie zo rap mogelijk te verzilveren! Want làng kon dat grapje niet meer duren. Immers, in de buitenwereld groeide, ondanks het overheersende hoera-patriottisme, langzaam de kritiek van eerlijke burgers, die het corrupt geknoei van 'de justice' in de kampen aan de grote klok durfden te hangen...
Jammer genoeg hadden deze verdedigers met hun kritiek geen poot om op te staan, aangezien de geïnterneerden opgesloten zaten in een volledig gerechtelijk vacuüm. Tegen de meesten die destijds door de straatrepressie waren opgepakt moest het dossier met de aanklacht nog worden opgemaakt. Velen waren nog niet eens officieel in verdenking gesteld, laat staan dat een onderzoeksrechter hun 'geval' al eens van dichtbij had bekeken...Maar ondertussen zaten ze wél al bijna twee jaar in het kamp opgesloten ,in "verzekerde bewaring" zogezegd :of "Schützhaft" ,zoals ze dat over de Rijn noemden ! Af en toe werd er wel eens een gelukzak 'gelost', zó maar, door voorspraak van een dorpspotentaat of sluiks vrijgekocht door zijn rijke familie tegen een flinke 'borgsom'...Maar het gros wachtte lijdzaam af wat de dag van morgen zou kunnen brengen...En veel goeds verwachtten zij meestal niet.
Joseph kreeg moeilijk contact met zijn mede-geïnterneerden, omdat niemand wist hoe diep hij in de stront zat, en men er niet op uit was om voor de vriend van een mogelijke massamoordenaar door te gaan ! Wél kwam hij na een discrete benadering van zijn buurman - nummer 734 - te weten dat hij best zo vlug mogelijk een advocaat moest vinden, maar dan enkel één "die-hij-kon-vertrouwen" ! Wat hij daarmee bedoelde ?...Wel, liefst niét zo één die in het kamp klanten kwam ronselen, hé ! Want zohaast je zo'n boef je dossier had toevertrouwd en je handje-contantje zijn mooie voorschot had betaald, hoorde je meestal de eerste paar maanden niéts meer van die oplichter !
Maar hoé Joseph in godsnaam contact kon krijgen met zo'n "betrouwbare" verdediger, wist 734 hem ook niet te vertellen...Die van hém trok in elk geval op niéts, want de laatste maanden leek dat heerschap wel van de aardbodem verdwenen ! Die gasten proberen zoveel mogelijk dossiers te groeperen om maar éénmaal de verplaatsing naar de griffie te moeten doen, en ook te trachten die 'zaken' samen voor de krijgsraad te pleiten. Maar op dié manier verdween je in de eenheidssoep en was er van een persoonlijke verdediging hoe dan ook geen sprake meer !
Doch na nóg een week vruchteloos piekeren, leek de Heilige Voorzienigheid zijn probleem te willen oplossen. Of beter gezegd mevrouw Georgette Neuville. Jetje dus... Want op een regenachtige morgen kreeg hij - "numéro 736" - bij het éérste appel de opdracht om tien uur in de 'parloir' zijn advocaat te spreken ! Van alteratie wilde hij al luidop reageren dat hij zo'n geldwolf niet besteld had ! Maar zijn buurman '734' legde hem het zwijgen op: beter éérst eens gaan luisteren wat die kwibus kwam vertellen...Als het zo'n dossierronselaar bleek te zijn, kon Joseph nog altijd weigeren met het uitvlucht dat zijn naasten al een bevriend verdediger op het oog hadden die binnenkort voeling zou opnemen, niet waar ?...
Joseph was maar half gerustgesteld toen hij, samen met nog een tiental collega's, door een gewapende bewaker de 'parloir' werd ingeduwd: een soort brede gang in het hoofdgebouw...Daar moesten ze eerst een tijdje met het gezicht naar de muur gekeerd staan wachten. Tegen de overliggende muur troonde een vijftal heren in pak, elk aan een apart tafeltje met daarop één of meer dossiers. De zaalwachter riep om beurt het nummer van een gedetineerde af en verdeelde de eerste vijf over de rij tafels. Joseph had geluk: hij mocht meteen naar zijn onbekende 'verdediger' die hem kortaf zei te gaan zitten...
Op 't eerste zicht viel dat ventje hem al héél érg tegen, want inderdaad: méér dan een 'ventje' kon je die stijve student niet noemen. Joseph schatte hem nauwelijks een jaar ouder dan zichzelf: dus waarschijnlijk vérs van de universiteit ! Een melkmuil die pas kwam kijken, daar kon hij moeilijk zijn levenslot aan toevertrouwen, vond hij...
De jongen scheen zijn gedachten te lezen, maar hield zich sterk: " Gij zijt Petré Josephus, ja ?.. .Bon, ik ben meester Florizone, advocaat te Nieuwpoort. Notaris Legein heeft mij aanbevolen bij de juffrouwen Coulier Rachèl en Neuville Georgette om uw verdediging voor de krijgsraad te Brugge te voeren...Eerst weliswaar onder uw schuilnaam van Jean-Marie Peters, maar dié kenden ze hier niet, hé ! Maar na wat persoonlijk speurwerk ontdekte ik dat gij nu in 't echt Petré Josephus heet hé ? Dàt is ook de reden waarom het wat geduurd heeft vóór ik wist wààr ge zat !” Met een scheef glimlachje liet hij verstaan dat hij die valse naamdracht nogal kinderachtig vond...
Joseph ging er niet verder op in want het duizelde hem even: " Heeft mijn tante Jetje u uit eigen beweging gevraagd ?!...Verdomme dat doet deugd zie, te weten dat er dan toch nog iémand zich mijn miserie aantrekt ! ... Maar dat ook Rachel mee aan de kar zou geduwd hebben, kan er bij mij maar moeilijk in..."
" Rachel Coulier ? Dat is toch de secretaresse van Legein hé ? Wel, die zit inderdaad als het ware aan de bron...Ik heb toch begrepen dat zij de notaris heeft ingeschakeld om aan mijn adres te geraken...Bon ! Maar nu terzake: als waarborg op mijn voorlopige honorarium hebben die dames bij mijn vriend de notaris twee Deense goudstukken gedeponeerd, die ons qua kosten al een heel eind op weg zouden helpen, altijd in de veronderstelling natuurlijk dat gij mijn opdracht hier en nu bevestigt en ik van mijn kant uw dossier aanvaard...Wat mij betreft, zie ik geen probleem, daar uw collaboratiedossier volgens mij los staat van de uw eventuele betrokkenheid bij de accidentele dood van de heer Pylieser. Uw incivisme is bewezen, maar dat die man verdronk door uw schuld is compleet uit de lucht gegrepen! Die twee dossiers staan volledig los van elkaar - en niet alleen in oogpunt van tijd - wat een gecumuleerde straf uitsluit. Als ge wilt kan ik dat pleiten...Indien niét, blijven wij even goede vrienden, maar dan eindigt hierbij mijn interventie...Ik heb alle begrip voor uw vrees dat ik te jong zou zijn om door de krijgsraad 'au sérieux' genomen te worden. Maar ik kan u verzekeren dat deze volledig ongegrond is: het winstpercentage van mijn gepleite dossiers ligt even hoog als bij mijn oudere confraters...Daarom stel ik u de vraag: gaan we samen in zee ?"
Als hij Joseph met deze laatste uitspraak had willen overrompelen, was hij alvast hiérbij met glans geslaagd ! Die haalde puffend zijn schouders op: " Ge zegt het zelf hé...Ge komt zowat uit de blauwe lucht gevallen, en trekt daarenboven langs geen kanten op een serieuze advocaat ! In mijn dromen zag ik meer een typ lijk Jakob Van Artevelde, een reus met grijzende baard en vlammende ogen die driftig met zijn armen zwaait !...En wat krijg ik ?..."
" Een melkmuil: ik weet het ! Maar toen ze mij over een SS-er aanspraken, met drie jaar bloedige strijd aan het Oostfront achter de kiezen en gemutileerd voor 't leven, dacht ik ook op een soort Jan Breydel te vallen: een gewetenloze slachter met een ijzige blik, een vervaarlijke vechtjas vol kappen op zijn smoel ! ... En wat krijg IK ?...Een bleek studentje dat zich wegsteekt achter een stoere rosse stoppelbaard, compleet verloren door wat hem overkomt...Zeg nu zélf: wat moet IK daar verdomme mee aanvangen ?!"
Joseph spotte ontgoocheld: " En dan hebt ge mij nog niet zónder baard gezien ! Da's helemaal om te blèten ! Maar IK kan als referenties van mijn misdadig leven - en tegen alle uiterlijke schijn van kinderlijke onschuld - een honderd dooie bolsjevisten presenteren...Weliswaar gespreid over duizend dagen Oostfront, maar allee, toch wel een serieuze collectie jachttrofeeën hé ! ...Daarom zou ik willen weten: hoeveel van die opgezette koppen hangen er in ùw bureel aan de muur ?...Met andere woorden: welke referenties heeft uw prille loopbaan al opgeleverd ? Hoeveel tevreden klanten hebt gij al van het vuurpeloton gered ?"
Meester Florizone scheen dat luchtig gescherts wel te kunnen smaken en schudde lachend het hoofd: " Ik werk nog maar sinds oktober van vorig jaar, uitsluitend met incivieken, en dan vooral in het lichtere genre. Maar ook dié zaken slepen maanden aan vooraleer het vonnis valt, waardoor mijn palmares beperkt is tot zestien pleidooien. Met één daarvan heb ik de vrijspraak bekomen, en bij de rest heb ik de eis van het ministerie steeds kunnen afzwakken tot minder dan de helft..."
" Ha ,dat belooft ! Wat krijgt een SS-er lijk ik tegenwoordig ? Gaan ze mij - dank zij u, wel te verstaan ! - maar halfdood meer schieten ?"
Joseph legde zo de zwarte humor er wat érg dik op, waardoor Florizone plots omsloeg: " De standaard-eis voor een Oostfronter zonder complicaties is twintig jaar, voor zover hij in België geen bloed aan de handen heeft...Voor deelname aan Duitse klopjachten op partizanen hier ten lande en zo meer, bedoel ik...Dat is niet uw geval, heb ik begrepen... Maar er is wél sprake dat gij overlaatst - dus lang nà de oorlog ! - betrokken werd bij de accidentele dood van meneer Gerard Pylieser, een grote naam van de weerstand in onze Westhoek. Ze hebben hem pas drie weken geleden onder grote publieke belangstelling en met veel pracht en praal begraven ! Zelfs als ik uw onschuld in casu bewijs, is alleen het vernoemen van zijn naam in ons dossier een zware handicap voor ons. Maar als ze zijn dood als mogelijk gevolg van uw eventuele wraakneming bij het SS-dossier willen voegen - wat ik toch betwijfel, hoor ! - dan zou het wel eens érg kunnen stinken voor ons ! Dat is dan ook de éérste bekommernis van de twee dames die mij de opdracht gaven: zorgen dat het accident van Pylieser geen roet in 't eten komt gooien...En ik zie wel een mogelijkheid om dat tot een goed einde te brengen..."
" Maar verdomme: twintig jaar énkel en alleen voor drie jaar Oostfront! "
" Zég ,niet flauw doen hé ! De SS heeft daar geen drie jaar op z'n gat gezeten ,dat ik weet ! Maar voor de rest geen paniek man ! Die twintig brengen we met de "wet-Lejeune" wel terug tot zeven, misschien acht...En als binnen drie-vier jaar de koorts gezakt is, vragen we de voorlopige vrijheid..."
" Maar zó lang procederen, dat kan ik van mijn leven niet bekostigen ! " deed Joseph wanhopig, meer bedoeld om de geldhonger van het advocaatje te testen. Doch dat viel onverhoopt mee: " Ten eerste ben ik als beginnend pleiter héél goedkoop. En vertrekkend van de voorafbetaalde goudstukken heb ik de dames Coulier en Neuville wat voorgerekend, waardoor zij van mijn kostenschatting niet écht wakker lagen...En ten tweede verwacht ik niét dat uw proces zo lang zal aanslepen, ook al zijn er dan nog een tienduizend wachtenden vóór u...Maar de achterstand door overbelasting op de West-Vlaamse krijgsraden wordt nu rap ingehaald, waardoor ik hoop nog dit jaar uw zaak te kunnen pleiten...En het beroep zie ik ergens in de lente van volgend jaar, dus valt dat allemaal wel mee...En ten derde is er veel kans dat de 'VZW Berkenkruis', dat de verdediging van Oostfronters steunt, flink tussenkomt in de kosten...Wat denkt ge, steken we van wal ?"
Joseph knikte gelaten, al bracht de lugubere naam van die 'v.z.w.' hem niet echt op vrolijke gedachten ! BERKENKRUIS' verdomme, het leek wel of ze hem op een erepark van gesneuvelde Oostfrontstrijders gingen begraven !
Florizone had hem beloofd iedere donderdagmorgen even langs te komen, want hij had hier nog drie àndere klanten zitten. Met zijn toezegging tegen volgende week voor zakgeld, briefpapier en wat adressen te zorgen, had hij Joseph écht een hart onder de riem gestoken: de toekomst zag er al wat rooskleuriger uit. En dat hij als doodgeverfde nazisoldenier tóch nog hulp kon verwachten van een Vlaamsgezind steunfonds Berkenkruis, bracht al aardig wat licht aan het einde van de tunnel...
In afwachting wilde hij in het reine komen met het 'Enigma Rachel'. Door haar te bedreigen een brief te gaan schrijven naar Polak, had hij verwacht haar als mogelijke verklikster te kunnen neutraliseren. Tóch nam hij bij zijn arrestatie in Nieuwpoort éérst verkeerdelijk aan dat ZIJ hem verraden had als de SS-er Joseph Petré. Mis dus :zij zat daar blijkbaar voor niéts tussen. Waarom die Steiner dit verraad uiteindelijk voor ZIJN rekening had genomen, snapte hij voorlopig niet, maar dat waren zorgen voor later ! Dat Rachel zich blijkbaar tóch aan haar beloofde zwijgplicht had gehouden, wees er op dat zij nog steeds bang was voor zijn brief naar Polak...Maar dat zij zelfs Jetje geholpen had bij het zoeken van een geschikte advocaat viel helemaal buiten het kader van zijn chantage met Polak ! Haar plotse spontane medewerking aan zijn verdediging kon volgens Joseph maar één reden hebben: Rachel (en waarschijnlijk ook Jetje) had er persoonlijk voordeel bij dat zijn dodelijke wraak op Pylieser zo vlug mogelijk in de doofpot zou belanden ! Vraag was dan: wélk persoonlijk voordeel ?!
Hij had in zijn korte leven wel al ondervonden dat de mens bij zijn handelingen in hoofdzaak gedreven werd door vier motieven: liefde, haat, de drang naar rijkdom en de angst om te sterven...Dat Rachel hem - gezien haar leeftijd - bij zijn verdediging zeker niét ter hulp was gesneld uit hevige liefde of sexuele honger lag nogal voor de hand: haar afkeer van Duitsgezinden zat als een kanker te diep in haar gemartelde lijf uitgezaaid. Maar sinds zij wist dat niét Marie, maar wél Pylieser haar verraden had, kon ze nog moeilijk een haat koesteren tegen de Petré's, en al zéker niet sinds Joseph die vent versmoord had...Het derde motief 'lijfsbehoud', de angst om ten onder te gaan, kon enkel spelen in verband met zijn chantage met 'Polak', haar zogenaamd herrezen echtgenoot , maar kon niet verklaren waarom zij zich plots zo inspande om Joseph wit te wassen in de zaak 'Pylieser'. Want dat zij voor haar leven zou moeten vrezen indien Joseph veroordeeld zou worden voor de dood van die schurk, leek hem compleet uit de lucht gegrepen...Alhoewel ,die show met de flitsende lierenaar voor haar neus ,bij hun eerste ontmoeting in de keuken van Jetje heeft haar misschien die paniekreactie bezorgd ? Nee ,weinig waarschijnlijk...
Bleef dus énkel het vierde motief over: winstbejag..
De zeven dagen die hem scheidden van Florizones volgende bezoek vulde hij met de wildste en meest gedurfde financiële constructies. Dat het schrappen van de moordbeschuldiging op Pylieser de duur van zijn gevangenschap aanzienlijk zou verminderen, lag voor de hand. Vraag was welk geldelijk voordeel de twee dames - en Rachel in het bijzonder - in godsnaam konden puren uit zijn lichtere veroordeling...Of was er misschien een verband met die twee blikken goud die Jupp verborgen had ?...
Plots herinnerde hij zich het gesprek dat hij met Rachel voerde, juist vóór de moord op Pylieser. Hij had haar laten verstaan dat Jupp hem de juiste bergplaats van haar juwelenstock had aangewezen, en dat hij haar onder bepaalde voorwaarden eventueel wel zou kunnen helpen die schat te recupereren...Maar krek op dat spannende moment was Jetje de keuken ingekomen, terug van haar werk in 'Ons Rustoord', en hadden ze dit onderwerp noodgedwongen laten rusten...Ondertussen had Rachel natuurlijk ook liggen piekeren en een middel gezocht om Joseph over te halen hààr de geheime bergplaats van de juwelen aan te wijzen ! Maar zij was slim genoeg om te begrijpen dat heel haar trucjesdoos vol listen, foefjes en vrouwelijk lokaas totaal waardeloos zou blijven zolang hij stevig achter de tralies zat...
Dus begon hij te vermoeden waarom 'de zwarte weduwe' er zo gebrand op was hem zo vlug mogelijk ùit de bak te krijgen ! Dat stuk venijn was er natuurlijk op uit om hem na zijn vrijlating in haar eigen spinnenweb te vangen en er met de juwelen vandoor te gaan !
Hij moest dus serieus uit zijn doppen kijken ! En zoals hij het vroeger zei: " Rijden en omzien, Josefien ! "
Maar dat het Rachel te doen was om heel wat méér dan een verroest blik vol luizige halssnoeren, zou hij pas te weten komen als het vér te laat was...
Met het zakgeld en het pochètje briefpapier dat zijn verdediger Meester Florizone hem bezorgd had, geraakte Joseph weer wat in contact met de beschaafde wereld buiten de muren van het kamp. Al vond hij de benaming van 'beschaafde wereld' voor de bloeddorstige vaderlandse instanties een zeer bedrieglijk eufemisme ! Binnen het nest angsthazen, waarbij hij nu achter prikkeldraad zat opgesloten, weergalmde elk salvo van een vuurpeloton, van élke terechtstelling wààr ook ten lande, nog weken in de gesprekken luid na...Zoals gisteren, toen bekend werd dat de 16 beulen van Breendonck waren gefusilleerd...Al was dat natuurlijk geen verrassing. Maar het was vooral het doodschieten van illustere onbekenden die ons volkje steeds opnieuw de daver op het lijf joeg. Akkoord, de sadistische concentratiekampwachters die daar jarenlang hun lusten hadden botgevierd, of de grote politieke pieten die door hun collaboratie met Duitsland zo hoog op de ladder van de roem en de welvaart waren opgeklommen: dié hadden tenslotte hun eigen lot gezocht. Dat dié de kogel kregen voor hun 'landverraad': tot daar toe...A la guerre comme à la guerre...
Maar wat had dat onbekénd grut wel moeten uitsteken om nu zo berooid en roemloos tegen de muur te eindigen ?... Méér en zwaardere vergrijpen dan wat Joseph en zijn collega's op hun kerfstok hadden ?...Dat hoopte natuurlijk iedereen...Maar aan de àndere kant: véél kon dat nooit geweest zijn, zoniet zou toch iémand van de huidige geïnterneerden één van die sukkelaars tijdens de oorlog gekend moeten hebben...Maar neen, ze waren stuk voor stuk "Inconnu au régiment", en juist dàt was zo beangstigend. Vooral omdat de bloeddorst van Justitie blijkbaar nog làng niet was gelest: nog dagelijks werden mensen ter dood veroordeeld. Zoals vorige week professor Daels, de kankerspecialist die beloofd had de medische dienst van het Vlaams Legioen te leiden, maar nadien zijn kat stuurde...Josephs overbuur, 'Nummer 783', wist van zijn advocaat dat de teller nu al op méér dan 2000 doodvonnissen stond, en dat er evenveel al levenslang hadden gekregen...
Al deze geruchten waren dus niet van aard om de angstige spanning bij Joseph veel af te zwakken. Maar de week daarop bracht het bezoek van zijn advocaat, meester Florizone, toch wat soelaas. Volgens hem had de minister van Justitie een omzendbrief verstuurd naar de krijgsraden om 'militaire collaboratie' en 'wapendracht-in-het-buitenland" veel bedachtzamer en met de nodige nuance te beoordelen. Zéker als dit wapengeweld nooit tegen onze landgenoten werd bedreven...
" Wat wil dat zeggen, in praktijk ? Voor mij ?..." vroeg Joseph.
" Wel, in uw geval, dat tien jaar ongeveer het maximumd wordt, en de eis zelfs tot vijf jaar kan zakken! En aangezien uw proces waarschijnlijk pas binnen een jaar zal voorkomen, moogt gij u nog aan minder verwachten, want de procureurs worden mét de dag vergevensgezinder. Dàt natuurlijk in de veronderstelling dat we de zaak 'Pylieser' volledig van uw SS-dossier kunnen loskoppelen, of het zelfs helemaal in de doofpot kunnen krijgen! Maar op dàt gebied staan de twee getuigen van het dodelijk accident met Pylieser - t'is te zeggen de heer Steiner en veldwachter Calcoen - ons toch lelijk in de weg..."
" Zitten die dan nog altijd op mijn kap ?! Ik heb die mannen toch niks misdaan! Ik zou dan wél eens willen weten waaróm en waarvàn ze mij mordicus willen beschuldigen, terwijl het toch grotendeels hùn eigen schuld was dat Pylieser verzoop! Dat kan Jetje toch getuigen ?! En zou het niet mogelijk zijn die twee zatlappen het zwijgen op te leggen door hen met van alles af te dreigen ?"
" Ja, zoals ?" vroeg Florizone zuinig. Het chanteren van getuigen scheen te botsen met zijn jeugdige idealen. Wat was me dàt ! Hij was toch geen advocaat van de maffia ,dat hij wist !
" Wel, Steiner bij voorbeeld, met de dubbele moord op zijn medevluchters tijdens zijn desertie in de zomer van '44 ! Hij was zonder twijfel de dader of de mededader van dat bloedbad in 'Villa Sybaris'! En waren zijn slachtoffers Duitse soldaten geweest, zoudt ge nog zeggen: tot dààr toe : 't is oorlog voor iedereen...Maar het waren beiden Tsjechische staatsburgers die hij koelbloedig in de villa 'Sybaris' heeft vermoord, dus in feite vrienden van de geallieerden...En had hij dat in militaire dienst gedaan, dan kon dat nog onder de calamiteiten van de krijgsverrichtingen vallen. Maar hij pleegde die misdaden tijdens zijn desertie om zijn vlucht te dekken, en was dus niét beschermd door het oorlogsrecht! "
" Ge gaat mij toch niet vertellen dat het gerecht die moorden nooit onderzocht heeft hé ?"
" Nooit, meester! Want bij de bevrijding bleek de moordenaar Steiner plots een kopstuk van de weerstand te zijn en werd dat bloedbad in 'Villa Sybaris' rap-rap als een 'verzetsdaad tegen de vijand' geklasseerd, zonder te zeuren of die vermoorde Tsjechen wel écht de vijand wàren! ...Als ge nu Steiner er mee zoudt bedreigen dat ge de families van die vermoorde deserteurs gaat overhalen om hem een proces aan te doen, dan houdt hij zijn bek wel! ...Idem-dito voor de garde: Calcoen is gedurende heel de bezetting het loopjongetje geweest van Oberfeldwebel Heydrich, zeg maar de politieofficier van de batterij! Hij moest vooral op diens aanwijzing de dorpelingen beteugelen die het in de café's aan de stok hadden gekregen met de soldaten...En als ge de garde laat verstaan dat dit optreden in feite 'vrijwillige medewerking met de vijand' betekent, dan zal ook Cyriel wel zijn staart intrekken! "
" Vergeet het! Tijdens het proces ga ik daar nooit de tijd voor krijgen! Daarbij, hoe langer ik zo'n zitting rek, hoe slechter het humeur van de rechter wordt! "
" Natuurlijk! " beaamde Joseph: " Op het proces zélf is het daarvoor veel te laat! Ge moet die twee zatlappen nog tijdens het vóóronderzoek daarmee chanteren, zodat ze hun klacht op tijd inslikken! Noemt het voor mijn part 'lastige getuigen weren'...Of stond dat soms niet in uw cursus ?...Ik ga u toch uw job niet leren, hé meester! "
Florizone was niet erg opgezet met deze uitval:
" Getuigen afdreigen doe ik niet, meneer Petré! Dàt zijn maffia-practijken !... Ik richt mijn pijlen op de aanklager: dat haalt meer uit. Daarom: tegen mijn bezoek van volgende week moet gij mij een lijst geven van alle gerechtelijke misstappen die Pylieser volgens u ooit beging, misstappen die ervoor zorgden dat hij zo slecht gezien was bij veel dorpelingen in het algemeen, én bij u in het bijzonder...Voor oorlogswoeker en handel met de vijand bij voorbeeld...Misstappen die zogezegd een held van de weerstand onwaardig zijn...Daar kan ik bij de procureur misschien méér mee aanvangen, dan met wat modder te gooien naar twee zatlappen! Hoe meer vuile details hoe liever! En als het kan ook de getuigen vermelden, want ànders klasseert de rechter dat als achterklap en flauwe kul !
Joseph schuddebolde ongeduldig :" Mag ik ook de móórden vermelden die hij beging ? Op mijn vader, mijn moeder en mijn broer ? En de verklikkingen aan den Duits van zogenaamde 'goede vaderlanders', telt dat ook ? Jetje en Rachel, u beter bekend als de opdrachtgeefsters Neuville en Coulier, kunnen er van meespreken en zullen u zelfs nog meer details kunnen geven dan ik ! En als ge Steiner en de garde wat steviger aanpakt dan ge van plan waart, zult ge nogal verschieten wat die allemaal kunnen vertellen over de zogenaamde misstappen van Pylieser ! Waarom denkt ge ànders dat ze hem hebben verzopen lijk een schurftige hond, daar in dien bomtrechter ?!"
" Mijn opdrachtgeefsters hebben mij over deze scabreuze aspecten nooit gesproken...Moorden en verklikkingen ?...Maar zelfs dàn zal het niet gemakkelijk gaan om van al die verzetshelden plots ordinaire boeven te maken hé ! "
" Het is nochtans zó voor veel van hen ! En aangezien gij het proces maar verwacht tegen volgende lente, hebt ge al den tijd om vooràf die gasten onder druk te zetten, zodat er geen 'proces Pylieser' van komt ! Het zijn alle twee lafaards ,die dachten dat accident bij de bomtrechter zonder veel risico in de schoenen te kunnen schuiven van een onbekende zwerver, lijk ik hé ! Maar die twee zijn niet weinig verschoten toen ze te weten kwamen wie ik in werkelijkheid was: een soort wreker uit het verleden die uit zijn assen opstaat en met een vlammend zwaard recht zal zoeken tot de onderste steen boven komt !”
Joseph schoot zélf in een lach om de bombastische beeldspraak die hij uitkraamde, maar vervolgde dan wat rustiger: ” Nu ik zéker weet dat ze mij achter mijn proces niét gaan doodschieten, maar dat ik na hoogstens vijf jaar weer vrij zal zijn, heb ik ruim de tijd om mijn wraak voor te bereiden...Want ik zijn wél van de maffia ! Die twee vieze Charels kunnen dus best niét met hun valse getuigenissen tegen mijn kar rijden, maar er in tegendeel beter voor zorgen dat de stinkende zaak Pylieser nù rap en stil in de doofpot verdwijnt. Als ge hen met uw chantage een eervolle uitweg aanbiedt, zullen ze rap eieren voor hun geld kiezen ! Want als ik bij mijn vrijlating in dat potje moet gaan roeren, zullen veel van die zogenaamde helden van de Weerstand er lelijk besmeurd uitkomen ! "
Florizone had zijn uitleg met stijgende interesse gevolgd, en knikte tenslotte instemmend: " Ik denk dat ik deze week eens met mijn dames ga klappen voor wat meer uitleg...En als de verwikkelingen rond de persoon van Pylieser inderdaad zo belastend blijken als u zegt, dan ga ik onze twee leugenaars inderdaad eens voor de keus zetten: voort liegen tot ze barsten met als gevolg dat ik ze op het proces te schande maak, of héél discreet lang vóór het proces hun klacht intrekken en braaf op de tribune blijven zitten. Want waarschijnlijk zal de hogere leiding van de Weerstand er ook niet op uit zijn om hun zopas gelauwerde held Pylieser ineens van zijn voetstuk te zien donderen als smerige verklikker... Hun zogezegde Vaderlandsliefde mag in oorlogstijd geen dekmantel zijn voor het plegen van misdaden !"
De bel rinkelde onnodig hard: einde van het bezoek ! Joseph stond stijf op: " Volgende week hebt ge uw lijst ! En, meester, probeer ook eens te achterhalen wat er met burgemeester Engelborghs aan de hand is...Met dié vent heb ik ook nog een eitje te pellen ! ..."
" Ha ja ?...Hou dan bij uw plannen rekening dat de gemeente Westende die bomtrechter waar Pylieser in verdronk aan het opvullen is hé ! Als zwemvijver voor uw 'vriendjes' zal die dan niet meer kunnen dienen: 't is maar dat ge 't weet ! "
" Och meester, Hamlet zei destijds: " Er is méér tussen hemel en aarde dan gij voor mogelijk houdt ! Verzuipen is niet de énige manier om met de slechteriken af te rekenen, hé... "
Zie-zo, Joseph voelde zich weer goed op dreef...
Af en toe sijpelde ook wat wereldnieuws binnen in het kamp, als de wakers al eens een gazet lieten rondslingeren. Zo dreef de joodse terreur in Palestina de Britse mandaathouder langzaam maar zeker in de hoek, en de burgeroorlog in Griekenland nam zo te zien steeds wredere vormen aan. Niét dat de meeste geïnterneerden zich die ver afgelegen bloedbaden erg aantrokken, maar dat de Amerikaan met zijn atoomproeven in de Stille Oceaan de wereld dreigde op te blazen bleef natuurlijk wél in de geesten hangen. Nu gingen die blaaskaken een waterstofbom, duizendmaal krachtiger dan die op Hirosjima, laten ontploffen in het Bikini-atol en de halve wereldpers vreesde voor een kettingreactie die ook de hele aarde zou verpulveren !
Maar wat nog drukker besproken werd op de koer tussen de barakken was de val van de regering Van Acker... 'Den Achiel' (Premier Van Acker) had tot nu toe de wraaklust van de verzetsgroepen goed in toom weten te houden, maar wie weet hoe zijn opvolger dat ging klaarspelen...Bij al die kommer en kwel was er echter ook goed nieuws: er was sprake dat vanaf augustus de tabak vàn de bon zou gaan, wat die natuurlijk veel goedkoper zou maken. Want nù werd die in 't zwart ook praktisch vrij verkocht, maar dan wél nog tegen een opgefokte prijs...Zo: hoop deed leven !
De dag vóór het bezoek van zijn advocaat kreeg hij tot zijn grote verbazing op het morgenappel een échte brief. Afzender: Neuville Georgette ! Tiens, en Joseph die dacht dat dat mens niet deftig kon schrijven ! ...Uiteindelijk bleek dat Rachel de brieftekst van Jetje op haar werk had overgetypt, wat het leescomfort waarschijnlijk heel wat verbeterd had, ondanks de vele vette inktstrepen van de censuur. Hij maakte daar vooral uit op dat de twee vrouwen nog steeds aan één zeel trokken, een ééndracht die hem nog het meest verwonderde. Want 'normaal' kon je dat moeilijk noemen, gezien de moederlijke liefde die Jetje voor hem voelde, frontaal botste met de aversie die Rachel altijd tegenover de 'smerige zwartzakken' had geuit. Het zou dus eerder voor de hand liggen moesten die twee elkaar over zijn persoontje regelmatig in de haren vliegen! Maar niét dus! Wat hem stijfde in de overtuiging dat primo: zijn chantage met de brief naar Polak nog altijd werkte en zo de wraakzucht van Rachel binnen redelijke perken hield. En secundo: dat hun beider hunkering naar de verdoken goudpotten de neuzen in dezelfde richting dwong.
Des te beter, dacht hij, terwijl hij de tekst overvloog...
'Beste Joseph...Meester Florizone liet mij weten dat gij dringend nieuwtjes van ONS-EIGEN en van 't dorpsleven had vernomen. Weet dan dat wij het goed stellen en van u hetzelfde hopen, gezien de omstandigheden.
'De brieven waarmee gij rondliep zijn veilig in onze handen. In noodgeval zal Flor er een paar lezen om uw eenzaamheid op te fleuren en in te korten, als ge wilt'..
Joseph moest zwaar nadenken voor hij begreep wat zij bedoelde...Maar zohaast hij in zijn geest de knoppen goed had afgesteld vielen de puzzelstukjes vlot inéén...'De brieven waarmee gij rondliep' verwezen natuurlijk naar de bankbriefjes in zijn kunstbeen dat hij bij Jetje had achtergelaten: zij stelde dus voor om eventueel met een deel van dat bedrag de advocaat te betalen, opdat deze met een bloemrijk pleidooi zijn opsluiting zou kunnen inkorten...
Zo liet Jetje ook in omfloerste volzinnen weten dat 'de steenkapper' - Steiner dus - haar op straat had aangesproken en 'om te beginnen niet content was met het bezoek van de Flor', maar later bijdraaide: een eerste contact was dus alvast gelegd...'Ik peins dat wij met de kalkoenen (garde Cyriel Calcoen) niet zoveel last gaan hebben, want met vuile pluimen zijn die veel minder waard'...Wat met andere woorden betekende dat de garde rapper door de knieën zou gaan, want die kon zich geen nieuwe smet op zijn staat van dienst permiteren !
Het laatste nieuws uit het dorp werd blijkbaar helemaal bepaald door de veroordeling tot tien jaar hechtenis van Mariètje Algoet. " Gij gaat die misschien niet meer kennen, maar dat kind heeft nog een hele tijd bij Jupp in de keuken gewerkt. En - navolgens Marie zaliger destijds geshockeerd aan mij heeft verteld - ook voor zijn smerige speciale foto's heeft geposeerd...Maar 't is niet dààrvoor dat ze nu tien jaar heeft gekregen, maar omdat ze haar eigen broer, die haar binst de oorlog een kind had gemaakt, met de koterhaak de kop heeft ingeslagen. IK kan niet alle details op papier zetten, maar de Flor zal u bij gelegenheid wel de hele triestige historie uit de doeken doen, want 't is nogal ingewikkeld."
Joseph herinnerde zich vaag dat Leon hem in Berlijn daar iets over verteld had: een jonge collega van Marie die regelmatig door haar eigen broer werd gekneveld en mishandeld, of toch iets in die aard...En dat zelfs Jupp in Porz nog een toespeling had gemaakt op een 'doodgeboren' kind dat ze hém in Westende op z'n nek wilden schuiven, en waarvan hij het vaderschap steeds met hand en tand had ontkend... Als Florizone bij zijn volgend bezoek even tijd had, zou hij hem tóch om wat meer details vragen ! Want stél dat Herr Deutinger aan onze kust nóg wat kinderen had lopen, dan kon de Metzgerei van dochter Erika alsnog door een hele bende vreemde snuiters geclaimd worden...
Wat hem er aan deed denken dat zijn heetgebakerde Duitse hartsvriendin misschien wel op wat nieuws van zijn wraakraid zat te wachten. Het was tenslotte al drie maanden geleden dat hij haar achterliet...Haar verhoopte hunkering streelde éven zijn ijdelheid, al begreep hij onmiddellijk dat Erika's interesse vooral uitging naar de doos gouden munten die hij op haar aanwijzingen ging recupereren...Bon, zohaast meester Florizone hem wat meer houvast kon geven over zijn toekomst zou hij Erika iets laten weten...
De advocaat bracht hem inderdaad hoopgevend nieuws. Uit het eerste onderhoud met Jetje en Rachel, en op basis van het nauwkeurig lijstje dat Joseph hem bezorgde, had hij een volledig nieuwe kijk gekregen op de persoon van Pylieser en de misdaden die hem nooit werden aangerekend. Hij zou zich, de eerstvolgende dagen of weken, eveneens grondig bezighouden met het ontwarren van het web vol wraakzuchtige motieven en vetes die de drie hoofdpersonen onderling verbond. Dan zou vanzelf wel duidelijk worden hoe de verklikkingen van Pylieser hem als 'verzetsheld' volledig onmogelijk zouden maken...En meteen blijken hoe wij de garde én Steiner de prang op de neus konden zetten om hen voortijdig tot de aftocht te dwingen...
Dat zag er dus alvast niet slecht uit !
Over Mariette Algoet was meester Florizone heel wat minder spraakzaam en Joseph begreep al vlug waaróm ! Hij had, met één van de eerste pleidooien van zijn carrière, de geïnterneerde jonge vrouw destijds zélf verdedigd en was verstrikt geraakt in de voorgeschiedenis die hij onvoldoende doorgrond had. Hij dacht dat hij met een banale liefdesgeschiedenis te maken had: Mariette had zogezegd op het einde van de bezetting met een Duitser 'gelopen' en er een doodgeboren kind aan overgehouden. Zij was dan bij de bevrijding door de goede vaderlanders opgepakt, kaal geschoren en geïnterneerd in Veurne...Simpel, dacht destijds de jonge advocaat. Tot zij op het proces, na een vol jaar opsluiting, mordicus volhield dat het kind helemaal niet van die Duitser - in casu Jupp Deutinger - was. En dat de dorpspastoor dat kwam bevestigen, maar door het biechtgeheim niet mocht verklappen wie dan wél de vader was... Mariette verloor haar burgerrechten voor tien jaar en werd vrijgelaten..."Eind goed, al goed" beaamde Joseph !
" Misschien...Maar het tweede bedrijf van dat drama loopt minder vlot af ! Want toen zij thuis kwam, nam zij onmiddellijk de pook van de stoof en sloeg haar broer achtmaal op het hoofd tot de dood erop volgde, om zich dan vrijwillig bij de garde te gaan aangeven. Bij het onderzoek van deze moord was ik niet meer betrokken ,omdat Algoet een àndere verdediger kreeg toegewezen. Maar ik hoorde dat de vóórgeschiedenis van dit zogenaamde éénvoudige liefdesdrama plots een héél ànder licht op de schuldvraag wierp. Mariette was namelijk als jong meisje dikwijls afgeranseld, eerst door haar zatte vader en na diens dood, door haar broer. En daarbij ook...ehum...seksueel mishandeld. Op perverse wijze, verstaat ge : ik kan het niet verder verduidelijken...Op het proces is Georgette Neuville zelfs komen getuigen dat zij op hun werk in de kazernekeuken dikwijls blauwe kneuzingen op Mariettes polsen had opgemerkt. Deze bevestigden de bewering van beschuldigde dat zij door haar broer in de kelder aan de plafondbalk werd gebonden vóór de martelingen en het ...ehum...misbruik begon. Zij werd zwanger. Maar haar broer, die haar als énige bij de thuisbevalling hielp, beweerde dat het kind doodgeboren werd, wat zij evenwel ten stelligste ontkende..."
" En hier verschijnt de Jupp ten tonele, zeker ?"
" Inderdaad, haar broer heeft dan geprobeerd met wat roddels die Duitse onderofficier daarbij te betrekken, maar die heeft Mariette gewoon uit de keuken ontslagen en daarmee was voor hém de kous af...Bij de bevrijding echter zijn die roddels een eigen leven gaan leiden en hebben haar rechtstreeks als 'Duitse hoer' overgeleverd aan de kwijlende straatrepressie. Met het gekende gevolg...En vorige week is Mariette Algoet dus in Assisen voor moord op haar broer veroordeeld tot tien jaar...”
“Tien jaar ?!” riep Joseph verbaasd uit.
“Ja, als inciviek hé ,wegens dat "Vogelen met de Vijand" en bezwaard met het vermoeden van kindermoord : dan schrijven de rechters altijd met dubbel krijt...Maar ze aanvaardden in haar geval ook een hoop verzachtende omstandigheden !..."
" Ha, tóch ?” sneerde Joseph: ”Wel-wel ,ziet eens aan ! ..."
Florizone haalde de schouders op voor deze steek onder water: "In beroep komt ze garantie véél vroeger vrij...Waarmee ik maar wil zeggen dat een uitspraak nooit op voorhand vastligt...Ook de uwe niet ,Petré...Dat is altijd veel eerder een duistere kwestie van touwtrekken..."