" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
04-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 329
Klik op de afbeelding om de link te volgen

HEMELSE DAUW...

En van ravage in de rose mansarde gesproken: miljaarde, dàt was er één! Het carpet voor Dahlmanns bed leek meer op een zompig rood moeras. De regen had het bebloede gordijn, waarmee hij het tot moes geslagen gezicht van Plakpot-Martens ha d omwonden, totaal doordrenkt en het spoelwater zocht nu zijn weg tussen de reten van de plankenvloer... Het plafond van de kamer hieronder, die hij vroeger in het appartement van de familie De Bens betrok, zou er vast een gezond kleurtje bij gekregen hebben! Miljaarde, getaarde, gevlamde, geketste! Hoe kon hij dàt nu weer gaan uitleggen? !                      

Maar kom, er moest iets gebeuren, en vlug! Misschien viel het tij nog te keren...                                                                                         

Met een emmer uit het keukentje en het kletsnatte gordijn ging hij als een volleerde kuisvrouw de plassen te lijf: opdweilen en uitwringen, opdweilen en uitwringen, steeds opnieuw...De volle emmers roestbruine smurrie goot hij haastig in het toilet, om dan met de moed der wanhoop van vooraf aan te hérbeginnen.                       

Na vijf beurten leek het onheil bezworen. De verzopen kartons met blikjes en flessen liet hij ongemoeid onder het bed staan: als hij die nu durfde te verplaatsen vielen ze sowieso uiteen, en de deegwaren die niét waterdicht waren verpakt had hij na de vorige stortbui reeds veilig in de kleerkast gestouwd. Méér kon hij hier voorlopig toch niet doen.                                                    

Maar hij moest wel zo vlug mogelijk te weten komen hoe het met het  plafond hieronder was gesteld, en de beste manier vond hij nog steeds: zijn stoute schoenen aantrekken en gaan kijken! Tenslotte was het nog altijd ZIJN kamer! Toen hij de Krugers een paar dagen geleden de meisjeskamer op het appartement van De Bens liet betrekken had hij godzijdank uit voorzorg de deur van zijn eigen kamer op slot gedaan...                                                                                          

Gerda, het kersverse moedertje, deed verbaasd open op zijn kloppen. Ze zag er slonzig uit en haar rode rechter wang wees er op dat hij haar uit een middagdutje had gehaald. Zedig hield ze de kraag van haar gebloemde peignoir onder de hals dichtgeknepen.                     

Neen, Opoe Kruger was er niet, fluisterde ze, en de kleine Günter sliep...                  

Nou, hij zou niet lang storen, maar moest even iets doen op zijn oude kamer. In haar oogopslag meende hij te ontwaren dat ze van hem een beter excuus had verwacht om haar aan te klampen want ze week met een vreemd-spottende glimlach opzij...De sloerie!                

" Aber selbstverständlich, Herr Josef, kommen Sie doch herein, Sie sind hier doch zu Hause..."            

Met een " Laat u niet storen: ik ken de weg! " liet hij het jonge vrouwtje duidelijk verstaan dat hij haar voor niets kon gebruiken en geen gids bij de rondleiding nodig had...Vaag verongelijkt verdween ze in de keuken.                                   

Na tien centimeter klemde de deur van zijn kamer door rommel en  gruis op de grond ,en het eiste heel wat trek- en duwwerk voor hij zich door de opening kon wringen.                  

Er leek wel een bom ontploft. Grote natte platen pleister hingen van het gehavende plafond naar beneden, bengelend aan een rij dunne stucadoorlatjes. Aan de ontblote zes-zeven juffers van het roosterwerk parelden een myriade rode bloeddruppels als evenveel robijnen. Met een gestaag getik spatte deze "hemelse dauw" in de kleine roestbruine plasjes op vloer en bed...                                        

" Verdomme, die sprei is ook al om zeep! ",stelde Joseph verbeten vast, " Zo kan ik hier wel aan het werk blijven! " Hij schudde het vochtige dekkleed uit in een wolk van kalkstof en pleistergruis en trok het metalen bed met matras en al in die hoek van de kamer waar het plafond had stand gehouden.                               

Onderzoekend inspecteerde hij nauwkeurig de natte roostering van het plafond en plots viel zijn oog op een bruine rechte hoek die tussen twee balken buiten de bezetting uitstak. Wat was dàt nu weer? ! Een contactdoos van de electriciteit ?...Bij nader toezicht leek het eerder deel uit te maken van een valiesje of een boekentas of zoiets...Maar zelfs vanop het bed kon hij er met de hand niet bij...Vlug, zijn wandelstok!                               

Zijn hart begon sneller en sneller te kloppen naarmate hij met de stalen punt het voorwerp van zijn ontdekkingsdrift steeds verder over de rand van de gekartelde pleisterplaat heen kon werken. Nu zag hij het duidelijk: het was een bruinleren boekentas die daar tussen de juffers van de plafondroostering geklemd zat. Hij draaide zijn wandelstok om, peuterde het gekrulde handvat over de tas heen, en na een paar forse rukken plofte deze samen met een stuk van de bezetting in een grijze regen van stof en gruis zwaar op de matras.                                                                                                          

Zwaar, inderdaad...Wat kon daar verdomme wel inzitten?  En wie had dat daar tussen de  vuile roosterbalken verborgen?... Die bizarre geflipte Herr  Dahlmann van hierboven natuurlijk, door een stuk uit zijn plankenvloer te zagen! Nogal erg klassiek als schuilplaats...Niet meer, of er zitten nog van die smerige boekjes in...Maar dan wel heel, héél smerig, om ze zo speciaal te verbergen!                                             

Ondertussen had hij met zenuwachtig trillende vingers de twee klepriemen losgepeuterd, maar de zware nikkelen sluiting in het midden zat vast. Waarschijnlijk op slot...Maar door de klep opzij te trekken kon hij zijn hand door de spleet werken en naar de inhoud tasten...Een riem...ja, een opgerolde riem...een koppelriem van een officier, aan de gesp te voelen. En meteen begreep hij ook wat het grotere gladde oppervlak voorstelde: een lederen pistooltas! Verdomme nog tienmaal gevaarlijker dan dynamiet, tegenwoordig!... Als de Russen dat hier ontdekten, zetten ze onmiddellijk alle inwoners van I5 B tegen de muur...Niet te verwonderen dat Dahlmann de boekentas zo goed had weggeborgen!... En wie weet watvoor àndere levensgevaarlijke rommel er nog meer inzat!                                               

Met moeite slaagde hij erin z'n pols nog dieper door de spleet te wringen om naar de inhoud onder de pistooltas te tasten...Een blikken doos, zou je zeggen...neen, twéé! Toch niet om zijn boterhammen in te steken, hé! Want van zo'n pennenlikker kon je van alles verwachten!... Stel je voor: officier-betaalmeester in de politiekazerne van Spandau...Een mooiere baan om als pietluttige boekhouder veilig de oorlogsbrand te overleven was nauwelijks denkbaar!                            

Boekhouder?...En Betaalmeester ?... Betaalmeester !?... Hélaba ! Plots versteef Joseph als een zoutpilaar, om tien seconden later als een bezetene de zware tas op en neer te schokken, zonder voordien te trachten zijn voorarm eruit te bevrijden. En inderdaad, er rammelde wel iets, maar hij had blijkbaar toch een ander geluid verwacht...Ruw rukte hij zijn hand terug. Hij moest dat ding open krijgen! Maar hoe? ! Het slot zat stevig met klinknageltjes aan de zwaar lederen klep bevestigd: zonder gereedschap was dat onmogelijk te forceren...

Hoe dan ook, met deze compromitterende, levensgevaarlijke inhoud kon hij moeilijk heel het huis doorwandelen, of de vergrendeling beneden in de keuken bij de Weimars openbreken...Als Hildegarde dat pistool zag, kreeg ze vast een appelflauwte!                                        

Neen, in de roze kamer boven zat het voorlopig veilig, en in het aanrecht van Dahlmann vond hij vast wel een stevig mes of misschien een geschikte schroevendraaier...Daarbij, als er werkelijk inzat wat hij verhoopte kon hij pottenkijkers best missen!                             

Hij veegde de bruine tas zorgvuldig schoon met de vochtige sprei, die er zodoende niet veel properder op werd, en bracht vlug zijn eigen uiterlijk voor de spiegel weer wat in orde door het stof van haar en schouders af te kloppen. Toen hij zijn kamer opnieuw afsloot kwam Gerda even in de gang kijken. Ze had zich ondertussen wat opgetut en droeg nu een frisse jurk, maar moest met spijt vaststellen dat Joseph haar nauwelijks bekeek.                                          

" So Josef, reisen Sie ab? ",vroeg ze wat pinnig. Het kruiperige "Herr" kon er blijkbaar niet meer af.                            

" Auf Wiedersehen, Frau Kruger...",met de nadruk op 'Frau'. Zo, dàt wist ze weeral! Wat dacht die stomme geit wel, zeg! Dat hij haar terplekke zou bespringen om stoom af te blazen ? Na al de voze lectuur die de betaalmeester hem had nagelaten ,zat zij fameus een klasse telaag !

Met al het ijzerwerk dat hij in Dahlmanns' keukenlade kon bijeenscharrelen toog hij in de beslotenheid van de roze kamer aan de slag. Makkelijk ging het niet, en omdat hij zo weinig vat kreeg op het stevige metaal, twijfelde hij op een bepaald moment of hij uiteindelijk het leer rond de sluiting niet beter gewoon kon doorsnijden. Maar dat zou deze dure tas hopeloos bederven en dat vond hij jammer... Dus dan maar voort prutsen. Tot plots de tong het met een klik begaf.                      

Het dienstpistool, een reglementaire Walther 7,65 met volle lader, legde hij opzij: dat probleem zou hij later wel oplossen... Wat idioot van die vent om zo'n ding te bewaren als de Russen je straat instormen, en je toch niet van plan bent weerstand te bieden of jezelf voor de kop te schieten!... Dan volgde een pennendoos met het ware arsenaal van de klerk-eerste-klasse, tweekleurige gom incluis. Het dikke betaalregister met een honderdtal namen en de hen verschuldigde bedragen wierp hij achteloos op bed.

                        En toen trok hij de twee koekentrommels te voorschijn: keurig met een             afgestempelde papierzegel dicht geplakt, want " Ordnung muss sein! ",zelfs  als            de wereld om je heen vergaat!                                               

De eerste, loodzwaar, bleek half gevuld met rollen munten van tien en vijftig Pfennig..." Alles samen toch voor over de honderd mark! ", schatte Joseph vluchtig. Maar terwijl zijn hart wild van slag raakte wist hij nu,  met de zekerheid van een kraamvrouw, dat er nog meer op komst was en sneed met zijn duimnagel de zegelstrip onder de tweede dekselrand door.                                         

Zijn adem stokte bij het zicht van al die bundels bankbrieven die als een boekenrij in de doos hard tegeneen stonden geperst. Zo hard zelfs dat hij met de vuist een paar forse dreunen op de bodem moest kloppen van het ondersteboven gehouden blik voor ze op het bed neer warrelden.

In één oogopslag zag hij verschillende pakjes van 50 Reichsmark liggen tussen de bundels met kleinere coupures van 20, 10, 5 en 1 mark..Even keek hij versteend naar deze onvoorstelbare hoop geld, maar toen barstte hij giechelend los in een lyrische reeks verwevingen van Gods naam met astronomisch grote getallen, terwijl hij vol ongeloof met de duim door de losse zijkant van de bundeltjes ritste. Van "Hemelse Dauw" gesproken !

Wat was me dàt, zeg! Zo'n pak centen! Niet te omvatten: zo'n kapitaal had hij nog nooit bijeen gezien... Hoeveel zou het zijn?  Duizenden en duizenden, in elk geval: rond de vijftien, brut geschat...Hij was te opgewonden om een eenvoudige som te maken van de ronde getallen die op de bandjes stonden gedrukt, en greep het kasregister op het voeteinde van het bed.                                                                                 

Op de laatste vier beschreven bladzijden hadden de vernoemde rechthebbenden niét voor ontvangst afgetekend voor hun halfmaandelijks loon, dus moest dàt het bedrag zijn van Dahlmanns incasso. Helemaal achteraan stond het totaal vermeld:  I4.362,50 Reichsmark... Het getal danste voor zijn ogen en als om zichzelf te overtuigen herhaalde hij drie-vier maal dit fabuleus bedrag: " Veertienduizend driehonderd tweeënzestig en een halve Reichsmark! "... Dat kon toch niet waar zijn! Hij kneep nijdig in zijn beenstomp om uit deze waanzinnige droom te ontwaken, maar ook nà de marteling stortte zijn eldorado niet in...              

Een hele poos bleef hij nog bezig met het liefkozen en openwaaieren van de bundeltjes, tot het goed door begon te dringen dat hij nu " een rijke boefer" was, die de eerste jaren op geen cent hoefde te zien!...Van deze "Hemelse Dauw" kon hij wel een tijdje leven !

Veertienduizend mark en een scheet...Verdomme ! Een dikke scheet dan nog ,van ruim driehonderd mark ! Géén kattepis hé ! Terwijl je normaal met tien mark per dag deftig voort kon :  hij was voor minstens drie jaar gerust!...Zolang dat geld in omloop bleef, natuurlijk... Dat zou het toppunt zijn, moesten de Russen deze banknoten plots ontwaarden! Dan was zijn weelde van korte duur geweest...Een mooie droom die als een zeepbel uiteen spatte! Bankpapier was sowieso een illusie: dat hadden de Duitsers na de vorige oorlog aan den lijve ondervonden toen ze met een kruiwagen vol geld boodschappen moesten doen...Stel je voor, zeg!                                                 

Neen, als hij verstandig was zette hij de hele boel als de bliksem om in zaken die hun waarde behielden. Sigaretten, bij voorbeeld, en eten in blik, om te beginnen: genoeg om het tot de winter vol te houden. En hij kon de Weimars een paar maanden logeergeld vooruit betalen, want hij begreep goed genoeg dat hij zijn waarde als beschermheer binnenkort wel zou verliezen nu de Russische straatterreur ver naar zijn einde liep. Ze hadden hem tenslotte niet voor zijn mooie ogen onderdak verleend... 

Dat moest hij strak eens ter sprake brengen... Hij kon daarbij gerust de 'Grand Seigneur' uithangen,  zonder op een cent te zien. Kost en inwoon, laat ons zeggen tot eind augustus...Dat was ongeveer honderd dagen, aan tien mark: dat waren er dan al duizend goed besteed...En lepe Hildegarde kennende, zou ze ofwel een gat in de lucht springen, ofwel met een gelukzalige grijns doodvallen!                 

Tijdens het frugale avondeten begonnen de Weimars zelf over het wegebbend schrikbewind van de Tartaren en hij merkte al vlug dat ze het probleem van zijn logies onder elkaar reeds lang van alle kanten hadden besproken. Hij besloot dus het gras onder hun voeten weg te maaien en zei dat hij morgen eens inlichtingen zou nemen hoe hij zo vlug mogelijk terug naar België kon geraken.                     

Daar schrokken ze wel wat van en sloegen meteen om als een blad. Zo'n plots vertrek hadden ze duidelijk niet verwacht! " Maar, Herr Josef, er kan toch nog van alles gebeuren! De Russen zijn nog lang niet uitgeraasd...Kan je niet beter wat wachten tot de Amerikanen hier zijn, en alles rustig is in de stad?  Wij zijn toch maar weerloze arme oude mensen...We hebben het samen toch goed gehad, de laatste weken, niet waar soms?  "                                   

Zo te zien waren ze dus nog steeds vragende partij. Na een paar schijnbewegingen had hij hen helemaal in de verdediging gemaneuvreerd, rijp voor de stormaanval:                    

" Goed dan, hij zou hier nog even blijven...Maar uiterlijk tot einde augustus...En voor zijn logies wenste hij te betalen! " Hij zag dat ze eind augustus wel wat teveel van het goede vonden, maar bij het woord "betalen" hield Hildegarde de adem in, merkte hij. 

Als een geroutineerde matador gaf hij haar zonder dralen de genadestoot: " Zehn Mark pro Tag!...  Einverstanden? "        

Haar opengesperde oogballen rolden als de totalisatorschijven in het venstertje van een automatisch kasregister: " Rutch! Ping-ping! ..Rutch! Ping-ping! "...Voilà, daar hebt je 't spel: die valt van haar stokje!

 Maar het mens was taaier dan hij dacht: door het trillen van haar lippen veronderstelde hij één ogenblik dat ze in huilen zou uitbarsten, tot hij merkte dat zij prevelend reeds druk aan het vermenigvuldigen was.                                                                     

Daarom maakte hij korte metten: " Laat ons maar een rond getal nemen: Elfhundert Mark...En ik sta erop vooruit te betalen, akkoord? " Terwijl de twee Weimars als vissen op 't droge naar adem hapten, haalde hij een collectie bankbrieven uit zijn versleten brieventas en telde het bedrag in vijftigers voor hun neus op tafel.                              

Hildegarde viel niet dood en sprong evenmin een gat in de lucht. Traag nam ze zijn hand in de hare en drukte er nijgend een lange zoen op. Haar schouders schokten en toen ze opkeek parelden de tranen in haar vermoeide ogen.                                              

" Josef, du bist ein feiner Kerl! "                     

Tiens, had hij zich dan tóch in haar vergist?... Of had zijn vrijgevig naar-boven-afronden het eelt van haar hart geweekt?...

Hoe dan ook: voorlopig zat hij hier goed... 

 

Die nacht kon hij moeilijk de slaap vatten. Al dat geld had zonder twijfel zijn nabije toekomst - zeg maar  voor de eerste drie-vier jaar - veilig gesteld. Maar wel op één voorwaarde: dat zijn fortuin in deze onzekere tijden niet onder zijn gat werd weggeritst. Nu iedereen  - en niet alleen de Russische schoelies - ongegeneerd bij elkaar binnen liep en de eerbied voor mijn en dijn angstwekkend was afgekalfd, kon zo'n schat razendsnel voetjes krijgen. Dahlmann zaliger zou dat zeker kunnen beamen!

Zoiets achter slot bewaren had geen zin, zolang de Rooien hier rondzwierven: die deden niets liever dan een gesloten deur openschieten. En ingenaaid in de kleren op uw lijf bewaren was nog méér gewaagd, sinds die gasten er een sport van maakten om ieder potentieel slachtoffer - en niet alleen de vrouwen! - grondig af te tasten... Verstoppen was de enige mogelijkheid, en liefst ergens in de geheime boudoir van de huisbaas. Want blijkbaar kende niemand het verborgen mechanisme van de draaiende spiegel, wat al veel grijpgraag volk uit de buurt zou houden. En wie wél binnen geraakte kon hij altijd naar een dwaalspoor afleiden door wat vuile boekjes te etaleren. Iedere vent trapt daarin ,en vrouwen konden wel nieuwsgierig rondsnuffelen ,maar een deur openbreken zag hij hen nog niet zo vlug doen.

Groot probleem bleef evenwel dat gat in het dak. Het niét herstellen was geen optie, want binnen kort zou de regen tot in zijn slaapkamer bij de Weimars door sijpelen en kwam Vati sowieso op het spoor van Dahlmanns perverse 'liefdesnest'...En het wél herstellen, noodgedwongen met de hulp van Libowitz, Neumann of Krüger was stomweg vràgen om moeilijkheden...

Verdammde Scheisse! !

 

 

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
04-11-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                        De Afrekening


Einde van het Berlijns avontuur...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
05-11-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 330
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C42.

LIEFDESLOON EN LEVERWORST...

    

                                                                                                                           Donderdag, I7 mei '45.                                                            

Voor het slapengaan sloop Joseph nog even naar boven, haalde Dahlmanns Lügerpistool uit elkaar en keilde de losse onderdelen één voor één door het open mansarderaam, ver in de ruïne van het uitgebrande huis aan de overkant. De koppelriem en het holster gooide hij in een boogje door het gat in het dak, op de vernielde zolderverdieping van buur Neumann: daar zou niet zo vlug iemand komen, en op die manier raakte hij tenminste veilig van deze compromitterende rommel af...                                                                         

Wat zit de wereld toch verdomd raar in elkaar, overwoog hij in bed: zonder die bloederige affaire met Martens zou hij het nooit in zijn hoofd gehaald hebben het plafond in zijn oude kamer te gaan inspecteren en was waarschijnlijk vroeg of laat iemand ànders met die schat gaan lopen...De Krügers misschien, of Ma De Bens. En hij gunde het geen van beiden! Aan de andere kant: indien hij die tas vroeger had ontdekt, zou hij als een bangschijter Martens zonder meer de gevraagde duizend mark gegeven hebben en misschien nooit te weten gekomen hoe het met Leon was afgelopen...        

Enfin, beter zo. Nu had het noodlot alle problemen perfect opgelost: die slijmerige afperser was van de aardbol verdwenen en over Leon moest hij zich ook al de kop niet meer breken...Zo verdween langzaam maar zeker elke verwijzing naar zijn zwarte verleden...En met al die centen op zak hoefde hij zich over de naaste toekomst niet veel zorgen te maken.                               

Hij schrok wakker van het bonken op zijn deur. Het was al klaarlichte dag. Zo vast had hij al in weken niet meer geslapen: geld mocht dan niet gelukkig maken, grinnikte hij, het hielp je toch van veel muizenissen af!                                       

" Ja-ja, ich komme schon! ",riep hij wat ongeduldig.               

" Schnell, Herr Josef, wir müssen zum Rathaus! "                  

Wat was dàt nu weer ?...Toen hij zich wat aangekleed had en op zijn krukken in de keuken verscheen stonden de Weimars al helemaal opgetut klaar om te vertrekken. Of hij dan zojuist de radiowagen niet had gehoord ? Die had in de straten omgeroepen dat alle inwoners van 'wijk twee' - dat zijn wij! - vandaag op het Rathaus een rantsoenkaart af moesten gaan halen.

"Gemeentelijk Inschrijvings-bewijs en identiteitspapieren meenemen, vlug! "                                                                   

Veel tijd om toilet te maken kreeg hij niet, en tien minuten later huppelde hij op z'n krukken haastig met hen mee de Albrechtstrasse af: die oudjes waren verdomme nog goed te been als ze eten roken!

De trieste stoet vluchtelingen uit het oosten was ook reeds op gang gekomen en de Russische militaire politieagente - in de volksmond "das verdammtes Flintenweib" - stond op het kruispunt al zo vrolijk met haar vlaggetjes te molenwieken alsof ze zich in haar leven niets leukers kon voorstellen.                

Eens de tunnel onder het Bahnhof-Steglitz uit, zagen ze al van ver de reuzenslang voor het stadhuis aanschuiven: miljaarde-nondedju, dàt werd een pretje voor de hele dag ,dacht Joseph ! Ze sloten zo vlug mogelijk achter aan en nà hen kwam nog steeds volk toegelopen. Het vooruitzicht binnen afzienbare tijd weer iets deftigs onder de tand te krijgen dreef schijnbaar zelfs de kreupelen uit hun bed, want naar Joseph kon vaststellen was hij hier niet de énige op krukken...          

De eerste gelukkigen die hun rantsoenkaart al bemachtigd hadden werden met indringende nieuwsgierigheid door de wachtenden ondervraagd over hoe het daar binnen verliep, en wat er allemaal op de kaart voorzien was. Hoeveel vetstoffen ? En hoeveel meelspijzen ? Maar veel wijzer werden ze niet: de meeste gelukkigen spoedden zich wat hautain met hun rantsoenkaart en hun kroost glimlachend terug naar huis .              

Want dàt was Joseph van bij het begin opgevallen: in de rij stonden massa's vrouwen en kinderen van alle leeftijden, maar omzeggens geen mannen, tenzij wat oude mekkeraars, halve kreupelen of blinden. Als Duitsland ooit uit de vernieling wilde herrijzen, zou het daarbij enkel op het 'zwakke geslacht' beroep kunnen doen, dacht hij: het 'herenvolk' werd de laatste jaren duidelijk uitgedund! 

Naar later zou blijken waren er tien miljoen mannetjesexemplaren in de mist verdwenen: vier miljoen gesneuveld aan het front, en één miljoen mannelijke burgers gedood door de geallieerde bombardementen of tijdens de vlucht voor de oprukkende sovjetlegers. En van de vijf miljoen in Russische krijgsgevangenschap zouden er de eerste jaren ook al niet teveel terugkeren...                                                                            

De slang wachtenden schoof slechts heel langzaam op, maar dat vond Joseph niet zo erg: de laatste nieuwtjes werden druk besproken, en waar ze die berichten vandaan haalden mocht de duivel weten. Zo had er één van een Russische officier gehoord dat gisteren de laatste Duitse troepen van het Balkanleger eindelijk "Kaputt" waren: ze hadden zich aan de Anglo-Amerikanen overgegeven, een volle week nà de officiële wapenstilstand! Niet dat ze recent nog veel gevochten hadden, hoor...Maar ze wilden begrijpelijkerwijze liefst niet in handen vallen van de Joegoslavische partizanen en waren in goede orde uit Slovenië naar Oostenrijk afgezakt, samen met de legers van hun bondgenoten: de Kroatische Ustachi en de Russen van de Vlassow-Divisies...

Typisch dat de Duitsers zoveel belang hechtten aan het "ordnungsvoll" verloop van al hun nederlagen, grinnikte Joseph. Deze laatste terugtocht interesseerde de vrouw speciaal want haar zoon was erbij en een maand geleden had ze nog een brief ontvangen uit Wenen dat alles goed ging met hem...Alhoewel, Wenen was reeds sinds half april in sovjethanden...                                     

Een andere vrouw - graatmager en slordig gekleed - had het hardop over haar twee "Jungs" bij de Kriegsmarine, die één dezer dagen met hun U-boot wel in een haven van de Verenigde Staten zouden binnenlopen. Tijdens zijn laatste verlof in januari had de oudste haar verklapt dat zijn commandant, in geval van capitulatie, eerst een neutrale haven in de Antillen zou proberen te bereiken om zich pas later aan de Amerikanen over te geven...                                  

" Jetzt liegt er vielleicht mit einem Hulla-Mädchen im Mondschein auf einem weissen Palmenstrand...",lachte de vrouw hoopvol: " Genau wie der Johannes Heesters singt, wissen Sie"...En ze neuriede een schlager uit een populaire film met Ilse Werner. De omstaanders keken haar verwezen en geschokt aan: die had ze vast niet alle vijf meer op een rij...                                                                           

" Hulla-Mädchen gibts nur auf Hawai! ", verbeterde een astmatische grijze schoolmeester met een brilletje bitsig.                           

Waar moeide die oude mekkeraar zich mee, verdomme! Haar zoon had gezegd dat op àlle tropeneilanden blote bruine bloemenmeisjes dansten, en hij kon het weten want hij had al een aardig stuk van de wereld gezien, met overal blote bruine bloemenmeisjes! ..."Wie war's ? Haben Sie auch diese Tropiek-insel besucht, Herr Professor ?!"                       

De andere vrouwen grinnikten bleekjes mee, toch wat jaloers op de exotische wensdromen van een gekke moeder die, zoals trouwens de meeste burgers, blijkbaar nooit gehoord had over de hecatombe van de Duitse onderzeevloot. Sinds de laatste maanden was driekwart ervan gekelderd en het gros van de overlevende matrozen was als infanterist opgeofferd in Pommeren, tijdens de hopeloze afweer van het Russische eindoffensief tegen de havenstad Stettin...               

De meeste gesprekken gingen echter ongegeneerd over eten, eten en nog eens eten. Het weinige dat ze de laatste veertien dagen onder de tand hadden gekregen kwam meestal van de Russen: één vrouw had het over een losse gift van een officier (neen-neen, geen soldaat! ) waar ze onder de ijzige blikken van de omstaanders nogal vaag over deed...Een andere had ook nog iets opgevangen bij een toevallige wilde bedéling van oude broden die een paar Mongolen vanop een vrachtwagen zonder zien één voor één midden de samengetroepte vrouwen gooiden, ongevoelig alsof ze het vee voederden... Zo te horen was dat nog méér gebeurd, maar nooit in de zelfde straat.                       

"Zeer vernederend! " vond de preutse Hulla-professor, "Zoiets hebben ónze soldaten nooit gedaan! " Maar veel bijval oogstte hij niet. Wél was iedereen het eens om de laatste bijzondere toewijzing ter gelegenheid van "Führergeburtstag", op 20 april juist vóór de inval van de Russen, een gemene volksverlakkerij te noemen. Slechts een paar winkels hadden een klein gedeelte van Hitlers afscheidscadeau kunnen uitreiken, de rest was zelfs nooit in stock geweest! "Zo is het makkelijk! "...En ,in feite ,wie weet wanneer al dat lekkers van deze nieuwe rantsoenkaarten in een winkel tekoop zou zijn ! Want veel van de vroegere kruidenierszaken hadden immers de laatste vuurstorm van de Rus niet overleefd...Makkelijker zou het er niet op worden ,voorspelden de verbitterde Cassandras.                 

De meeste gezinnen hadden ondertussen ook al hun "ijzeren rantsoenen" opgegeten, een paar verzegelde colli die in elke schuilkelder verplicht bewaard moest worden voor het geval een bominslag de bewoners een tijdje van de buitenwereld zou afsluiten. Nu teerden er nog veel op de laatste kruimels van het voedsel dat ze destijds op 25 april uit het hels brandende goederenstation van Steglitz hadden gesleurd..." Tiens, tóch! " dacht Joseph monkelend, " Voor het eerst hoor ik een Duitser toegeven dat hij aan die plundering heeft deelgenomen! "...                                          

" We moeten nog éven volhouden..." zuchtte die van het Balkanleger." Als de Amerikanen strak komen kunnen we met deze schijtrantsoenbonnen van de Ivan de stoof aansteken! "                  

Ha! De Amerikanen! Wat een hemels onderwerp om over voort te zeuren! Maar hun aandacht werd afgeleid naar een eindeloze colonne Duitse krijgsgevangenen die in trage tred uit de Grünewaldstrasse naar hen toe kwamen gestapt, tegen de stroom van de 'Ostvertriebene' in. 

De Russische bewakers dwongen de boerenkarren met de vluchtelingen vrije baan te ruimen voor hun haveloze troep en schoten af en toe in de lucht als dit naar hun zin niet vlug genoeg ging. Nét veedrijvers in een oude Amerikaanse cowboy-film...Op de drukke Rathausplatz hield de fikse vrouwelijke MP het kruisende verkeer van de landverhuizers met vinnig vlaggezwaai tegen: nu kon er ineens géén lachje meer af! .                            

Op kop van de colonne reden een paar panjekarren, elk getrokken door een koppel trippelende steppepaardjes en beladen met hooi waarin een twintigtal Russen lagen te slapen. Op de laatste van deze wagens stond een zwaar machinegeweer gemonteerd, zo'n voorhistorisch schiettuig op twee ijzeren wielen, en achter de stalen beschermplaat hurkte een waakzame bemanning. De loop wees dreigend over de koppen van een eerste groep gevangenen: een paar honderd ongeschoren officieren met uiteenlopende lichte bagage en zonder hun graadkentekens of schouderstukken. Het leek wel een hoop gepluimde kippen... Alle twintig meter slofte opzij zo'n gedrongen Mongoolse schildwacht met hen mee, een kop kleiner en het getaande vollemaangezicht zonder de minste uitdrukking. Maar de spleetogen flitsten waakzaam in 't rond en langs de rij wachtende vrouwen op het voetpad: niemand durfde er nog een vin te verroeren.                 

In alle volgende groepen van telkens een driehonderd man - en zo waren er zeker een stuk of dertig - stapten uitsluitend onderofficieren en soldaten die er nog havelozer uitzagen dan hun oversten. Maar zij droegen praktisch allemaal hun ransel op de rug met de dekenrol er ordelijk op vastgeriemd. Vergeleken met de "Herren" van de eerste groep gaf Joseph déze jongens heel wat meer kans de ontberingen, die hen nog te wachten stonden, te overleven. 

De bewaking was wél voor alle groepen dezelfde: zware MG op de panjewagens vooraan en schildwachten met trommel-MP op de arm langszij... Maar naargelang de stoet vorderde leken de bewakers wat minder bitsig.                                      

Veel vrouwen en kinderen uit de rij wachtenden drongen nu naar de rand van het voetpad en riepen aanhoudend de naam van hun vermiste gezinsleden. Maar de grauwe gevangenen hadden klaarblijkelijk van de bewakers strenge orders gekregen en waagden het niet te reageren, buiten een moedeloze blik en wat gelaten schouderschokken...Hier en daar wierp er al eens één, van achter de rug van hun schildwacht, een bolletje papier in de menigte, dat dan vlug door de kinderen werd weggeritst en aan moeder gegeven...Een fles in de branding ...                                       

De laatste groepen sjokten voorbij in een nevel van opgewerveld stof, dat de regenvlaag van gisteren niet van de straat had kunnen wegspoelen. Toen de mist uiteindelijk verwaaide achter de bezemwagen bleven de vrouwen de colonne nog even beduusd nastaren, om dan stil weer hun plaats in de rij wachtenden in te nemen.          

De "optocht" had bijna een uur geduurd, schatte Joseph: zeker tegen de 10.000 man! Rondom hem gaven er een paar luid commentaar bij een toegeworpen berichtje dat een blonde bengel aan zijn moeder had gegeven. Op een afgescheurde strook krantenpapier stond gekribbeld: " Frau Iréne Jablonski, Steglitz, Albr.Str.23, Hermann machts gut "...Nummer 23? Daaraan moest Joseph niet twijfelen: dat was die ingestorte apotheek van Leon... Weinig kans dat Iréne dit bericht nog ooit zou lezen...En voor haar Hermann zag het er ook al niet zo denderend uit.                                                  

De Russische vendelzwaaister op het rondpunt kwam juist weer op kruissnelheid toen er uit tegenovergestelde richting een veel kortere stoet Franse krijgsgevangenen met paard en kar kwam aangedrenteld.             

" Tiens, daar heb je de aflossing van de wacht...",dacht Joseph.              

Tussen pak en zak lagen er op de wagen een tiental hun roes uit te slapen. Maar het gros liep er als een bende vrolijke vagebonden ordeloos achter, in een losbandige kostumering gaande van naakte behaarde torso's tot de zondagse 'frak' van hun Duitse herenboer. Toch droegen ze allen nog één of ander onderdeel van hun versleten uniform: een soort statussymbool, bedoeld om de Duitse burgers te pesten. De tricolore rozetten dienden dan weer om de Russen te imponeren. Ze deden wel stoer maar overtuigden daarmee niemand, zichzelf nog allerminst...Toen er echter één uitvloog tegen een oude Pruis die niet vlug genoeg de baan ruimde werd hij door een paar monkelende makkers terug in de stoet getrokken.

In de rij wachtenden schoven de vrouwen verschrikt wat dichter bijeen. Maar de groep was amper voorbij of ze barstten los in misprijzend commentaar over de "dreckige Franzosen" die jarenlang de hielen van hun Duitse bazen - én bazinnen ! - hadden gelikt. Die dachten nu een "grosses Maul" te mogen opzetten, nadat andere legers voor hen de kastanjes uit het vuur hadden gehaald..." Scheisskerle! "                  

Joseph zag zichzelf wat in de verdrukking komen toen enkele buurvrouwen wantrouwige blikken wierpen op zijn rozet.

Maar Frau Hildegarde voelde zich onmiddellijk geroepen om tekst en uitleg te verschaffen: hij was een "kriegsbeschädigter Fremdarbeiter aus Belgien, ein ganz netter Junge! " Dank U...                               "

Ein Belgier ?" Maar waarom schoof hij dan hier samen met de Duitse burgers aan voor een rantsoeneringskaart ? Moest hij dan niet - zoals toch door de Russen was bevolen - zo vlug mogelijk naar zijn vaderland terugkeren ? Er onder verstaan: dan vreet hij het weinige dat voor ons is bestemd niet mee op! Maar zo duidelijk durfde ze het toch niet te zeggen...Een oud heertje vond, na een blik op de krukken, gezwind een meer diplomatische oplossing: waarom ging hij binnen niet eens kijken of er geen apart loket was voor invalide buitenlanders, Fremdarbeiter en andere prioritairen ?                                                                                     

" Prioritären ? Wieso Prioritären ? Wie die neuen Anti-Faschisten, vielleich ?..."spotte de vrouw.                  

Joseph herinnerde zich de wrevel voor het administratiegebouwtje van het Martinuskerkhof, toen hij zich gisteren op zijn "vriendschap met de Sovjet-Unie" beriep om voorrang te krijgen bij het opzoeken van  Leons graf. Daar hadden de wachtende dames ook ferm afgegeven op dit soort nieuwe christenen, die het nu hoog tijd vonden om een al dan niet voorgewend martelaarschap te verzilveren...Alsof een paar dagen 'bak' ten gevolge van een hoog oplopende ruzie met een nazibuurman volstond om zichzelf tegenwoordig de lauwerkrans van gepatenteerde antifascist aan te meten...             

Maar hij bezat tenslotte het attest van die Rus en hoefde als kreupel geschoten vreemdeling helemaal niets voor te wenden: hij was hét gedroomde toonbeeld van "slachtoffer der nazi-terreur", of niet soms ?!                                                                                      

Hildegarde zag hem nog twijfelen en zei bemoederend: " Gehe schon, mein Junge...Wir warten hier"...En alleen al om aan de afkeurende blikken van de omstanders te ontsnappen, besloot hij zijn toneelstukje nog maar eens op te voeren.                 

Zwaar doorhangend op zijn krukken strompelde hij langs de lange rij naar voor, de hoek om, en dan weer een heel eind tot aan de monumentale ingangspoort waar twee "Schupos" de orde bewaarden. Dat was voor het eerst dat hij weer een Duitse politieagent in een uniform zag, al was het dan gepluimd en ontdaan van alle belastende nazi-distinctieven. Voor hun voeten zette hij zich op de trap neer en werkte zich achterwaarts omhoog naar de pui onder de beschaamde blikken van de omstanders. Zo'n opvoering miste nooit haar effect en nu hielp één van de agenten hem zelfs bij het recht kruipen en maakte voorkomend de doorgang naar de hal vrij.            

" Nou-nou...",dacht Joseph grimmig," er is beterschap! ..."                       

Twee andere agenten verdeelden in de inkomsthal de kop van de slang over een tiental winketten en één wees hem, na een norse keurende blik op zijn tricolore paspoort,het verste aan. Een moeder met drie kinderen was er juist weggewerkt en de Xantippe achter het glas rammelde onbewogen haar litanie af:                                

" Ihre Personalausweis und ihre Steglitzer Einschreibungs-bescheinigung"            

"Verdomme een hele mond vol! ", mompelde Joseph hardop en verkneukelde zich op voorhand met de kop die dat wijf zou trekken. Hij schoof zijn pas onder het glas door en het spel zat meteen op de wagen! Ze keurde het vod, even achterdochtig als een laborante met een bacteriëncultuur zou doen, en schoof het met de vingertop terug met de veroordeling dat hij geen Volksduitser was.             

" Nein, Gott sei Dank!" Daar keek ze raar van op.              

"Diese Lebensmittelkarten hier sind nur für Volksdeutschen! " probeerde ze hem kortweg af te schepen.                          

" Mensch, wo holst du das her ?! Ich bin Fremdarbeiter, Kriegsbeschädigter ùnd erkannte Anti-Faschist, und du meinst ich soll nichts zum Fressen bekommen ?!  Wenn du es noch nicht weisst, du Kuckuck: der Adolf ist tot, und jetzt sind wir an die Reihe, verstanden!... Wir!... Und gerne ein Bisschen schnell, ja! "                               

Zijn ijzige, harde kazernestem deed alle omstanders aan de andere winketten ontzet opkijken en de wachtenden in de hal trachtten van ver reikhalzend iets van de scène op te vangen. De Schupo twijfelde een ogenblik over zijn nieuwe bevoegdheden, maar kwam dan toch maar voorzichtig aangeslenterd.                          

De Xantippe had heel wat van haar grandeur verloren en staarde Joseph versteend aan.                                  

" Und hole mir dein Chef her, du Null! ". Het was van Rusland geleden dat hij zich nog zo met een geschreeuwde scheldtirade had opgepept.          

De chef en de agent verschenen gelijktijdig aan het winket en de bleke brilleman vroeg hautain wat er "los" was. Joseph besloot onmiddellijk die kwal ook even op de pas te zetten en keek hem kil in de ogen, terwijl hij afgemeten vroeg of hij soms drek in de oren had ?                                                   " Moet ik het nog duidelijker zeggen ? Dat schijthuis daar meent dat ik als buitenlandse arbeider, oorlogsinvalide én anti-fascist géén recht heb op een toewijzing van levensmiddelen! Als dat soms ook de mening van de chef is, had ik dat graag onmiddellijk geweten!                                                    

"Bitte-bitte! ...",trachtte de baas hem te kalmeren, terwijl hij Josephs paspoort plots zeer interessant leek te vinden...Wat stond daar vanvoor op geschreven ? Was dat soms Russisch ?               

" Kan je dat niet lezen ?",vroeg Joseph geshockeerd, " met uw functie van bureelhoofd kan je begot nog geen Russisch lezen ?"               

Hij schudde verbijsterd het hoofd en keek de man medelijdend aan, maar vóór hij over zoveel achterlijkheid verder luid zijn mening kon verkondigen had de chef de deur van de balie uitnodigend opengeklapt met een " Bitte, kommen Sie doch ins Büro..."                     

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
06-11-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 331
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DAGBOEK VAN EEN STOM RUND.

Het duurde daar niet lang. Tien minuten later had hij zijn rantsoenkaart 'Klasse I' op zak. "Voor één maand, wel te verstaan", meesmuilde de brilleman, want de Russische autoriteiten zouden geen Fremdarbeiter meer in Berlijn dulden na 1 juli. De wraak van de zuigeling !  Met dit schot voor de boeg werd hij braaf langs een achterdeurtje uitgelaten...

Verdomme, 1 juli, dat was binnen zes weken: niet direct voor morgen, maar zeeën van tijd kreeg hij nu ook weer niet om zijn leven een nieuwe richting uit te sturen, hé...Gelukkig dat die centen uit de luchtl waren gevallen als een hemelse manna, anders zat hij nu wél met een probleem...Enfin hij kende er één die in haar pollen zou wrijven: Hildegarde zou door zijn vervroegde afreis twee maanden leefloon op haar bil kunnen slaan!                                                                                    

Voor de goede orde verwittigde hij de Weimars even dat alles prima was verlopen, maar hield zich ondanks de nieuwsgierigheid van de omstanders voorzichtig op de vlakte over die 'Klasse I'...Onnodig die horde hongerlijders nog méér te shockeren.           

Thuis besloot hij de tijd te doden met het ontcijferen van Leons dagboek, maar veel nieuws kon hij er niet uit puren. Alles wat erin beschreven werd had hij zelf gedurende jaren meegemaakt : zowel de onmenselijke kadaverdiscipline tijdens de opleiding als de verholen angst voor de frontinzet.

Maar ook de stomme trots na de kleine  terreinwinst geboekt tijdens het moordende laatste SS-tegenoffensief van Stargard naar Arnswalde, medio februari... En vervolgens de chaos van de hopeloos trage terugtocht, het wilde wijken voor de vurige pletwals en het verstikkende gevoel er helemaal alleen voor te staan...                                                                                  

In het begin klaagde Leon, zoals alle frontsoldaten, de verlammende onwetendheid aan over wat er feitelijk om hem heen gebeurde en welke rol hijzelf speelde in dit bloederig scenario. Waren de naaste buren erin geslaagd de Russische doorbraak te stoppen of zaten ze met zijn allen reeds in een omsingeling ? Waarom moesten ze in godsnaam, ten koste van zoveel jonge levens, mordicus de Sovjets met een tegenaanval van 'Birkenberg' verjagen ? De Birkenberg verdomme! Een duintop die nauwelijks een paar meter boven het omliggende heideland uitwelfde! ... En die ze nog dezelfde nacht opnieuw ontruimden, met achterlating van hun halve getalsterkte... Dood...Leon scheen het in zijn dagboek met dergelijke acties erg kwaad te hebben. Inderdaad een misdadige, nutteloze verspilling van jong leven, moest Joseph stilzwijgend beamen, al wist hij bijna zeker dat deze tegenaanval bedoeld was om de algemene aftocht te beveiligen. Het klassieke spel: dergelijke zelfmoordoperaties had hijzelf met tientallen meegemaakt en zich op den duur daarbij geen vragen meer gesteld. Hoofdzaak was, tijdens de terugtocht niet àchter te blijven en het er nog maar eens heelhuids vanaf te brengen...                               

" Ja broertje, " zuchtte Joseph, "ik kén dat"... Deze aanhoudende drang om in de rotste omstandigheden toch maar in leven te willen blijven: hij had het ergste allemaal wel duizend keren doorworsteld...De dode en verminkte kameraden die ze noodgedwongen moesten achterlaten en het heimelijk geluk weer een dag te zijn doorgerold zonder een schrammetje...Het schransen als ze bij een brandend boerenhof een brullend koebeest uit haar lijden konden verlossen...De wilde roes als ze in een vergeten voorraadkamer iets te eten vonden na een paar dagen van knagende honger...Ach neen, Leon jongen, ge vertelt mij niets nieuws...                         Nauwelijks een jaar geleden lag hijzelf nog te bibberen van ellende in trechters vol zwart slijk van de Oekraïne en Moldavië, aan de Slutch en de wilde Dnjestr...Staro-Konstantinov...Kamenetz-Podolski... Allemaal mooi klinkende namen die onuitwisbaar in zijn nachtmerries stonden gegrift. En al die stinkende schijtdorpen daar tussenin... Er éérst verbeten de illusoire veiligheid van een paar schutterskuilen moeten verdedigen tegen de doorgebroken sovjetpatrouilles en dàn de opluchting smaken als ze die stelling 's nachts eindelijk mochten ontruimen...Het wurgende schuldgevoel bij het achterlaten van een paar gesneuvelde makkers wier namen hij bijna was vergeten... Simoens... Detaye... Rosse Bertje, de chauffeurs van hun laatste 2 cmFlak  op motoraffuit... Om in doffe berusting, vooral tegen het einde, het steeds nijpender gebrek aan munitie te moeten ondergaan... En de panische schrik voor die ratelende stalen monsters, de T 34 tanks, die bijna ongehinderd àchter hun zwakke verstrooide stellingen dood en vernieling zaaiden en er de énige aftochtweg blokkeerden...Kamenetz, de bloedvlek in zijn nachtmerries...

Ja Broertje, en zeggen dat we vroeger lustig zongen van: " Es ist so schön Soldàààt zu sein, Ro-se-marie! " Die waanzin was nu godzijdank voorbij!                                                                

Van de meeste vernoemde Pommeraanse dorpen en gehuchten, waar Leon met zijn makkers - even verbeten als zinloos - heldhaftig weerstand boden tegen de Russische opmars, had Joseph nog nooit gehoord. Zachan, Zadelow, Gross Schlatikow, de Ihna rivier, de stad Stargard en het Altdamm-bruggenhoofd...Zoveel ijdel, neen stóm heroïsme, zoveel nutteloos opgeofferde doden om telkens opnieuw voor een paar koppige boerengezinnen een ultieme vluchtweg open te houden naar de brug over de Oder. Enkel en alleen omdat die steenezels slechts op het allerlaatste nippertje hun hofsteden wilden verlaten om dan tóch maar met paard en kar naar het westen weg te vluchten...Zoveel zinloze inzet voor het wanhopig-nog-iets-langer-vasthouden van een modderige morzel gronds in platgebrande dorpen waar nadien geen kat meer over zou spreken...                                                                       

Slecht éénmaal verloren de notities in het dagboek van Leon abrupt hun afgekapte telegramstijl. Na de doodgebloede unieke tegenaanval van 'Langemarck' en de andere SS divisies ter bevrijding van het omsingelde garnizoen van Arnswalde, vermelde Leon voor het eerst tijdens de laatste week van februari hoogdravend de naam " Juffer Ilse von Witzleberhof. Maar de volgende dagen werd dit al vlug heel familiair "Ilse"...        

" Tiens-tiens..." spotte Joseph mild, " zijn fluitje is zo te zien weer in orde"...En ja hoor: die laatste nacht van 28 februari moet er heelwat gebeurd zijn, want broertje sprak zowaar van "schoon lief" en "bloedend hart"! ...                                                                    

" De soevenier aan deze laatste vijf dagen, die mijn schoon lief mij schonk alvorens te sterven, zal ik steeds met haar afscheidsbrief op mijn bloedend hert bewaren! ", schreef hij. Verdomme, als dàt geen grand amour is, zeg! ...Nooit verwacht dat Leon zo dichterlijk uit de hoek zou kunnen komen! En dan nog bijna zonder fouten! Hij herlas deze passage nog eens om ze goed te begrijpen: "alvorens te sterven"...Zijn schoon lief was dus de pijp uit, waarschijnlijk zelfmoord...Leon had echt geen geluk in de liefde! De sukkelaar toch..."                                                            

Enkel jammer, dacht Joseph, dat broertje die herinneringen aan zijn eerste echte vlam op zijn "bloedend hert" bewaard had , want nu lag alles met hem in "Grube drei" te rotten...En hij zou wel eens graag geweten hebben waarom dat kind zo plots moest sterven...Vluchtweg geblokkeerd door de Russen, waarschijnlijk.. .Zelfmoord, akkoord... En nog wel nà eerst even schriftelijk afscheid te nemen van een toevallig ingekwartierde soldenier...Wél  allemaal zéér romantisch, maar ook te gek om los te lopen! ...

Alhoewel, in de waanzinnige draaikolk van die laatste oorlogsmaand was niéts onmogelijk. Kon je bij een Apocalyps van dood, vernieling en verderf nog een redelijke reactie verwachten van het laatste restje afgejakkerde acteurs op dat brandend strijdtoneel?... En dat alles daar in vuur en vlam stond - boerenhoven, schuren en bossen - kon hij zich levendig voorstellen: hij hoefde slecht aan zijn eigen helse vlucht over de wilde Dnjestr terug te denken, voorjaar '44...                                                                                 

Na de dood van zijn Ilse verviel Leons verhaal - van de vlucht uit Stargard naar de Oder gedurende de eerste week van maart '45 - weer in een moeilijk te begrijpen telegramstijl. In diagonaal overliep hij de laatste bladzijden van het dagboek, dat op 2O april plots eindigde met de laconieke vermelding: 

" Führergeboertsdag. De roeskies zijn over de stroom geraakt. Geen munitjoon meer om ze tegen te houden. Liggen onder zware artielleriebeschieting van de stalienorgels. Sinds deze morgen reeds 3 kameraden gevallen. Met een gekwetste Fransman van "Wallonie" tot aan de spoordijk geraakt. Verder niet."

Tijdens de vlucht waren de resten van "Langemark" en "Wallonie" klaarblijkelijk dooreen geraakt .          

Hoe Leon na de slag aan de Oder uiteindelijk tot in Berlijn was gesukkeld, om in de apotheek van de Albrechtstrasse te sneuvelen samen met Schwester Monika Loridan, zou hij dus nooit met zekerheid te weten komen. Maar hij kon het wel raden: hij was waarschijnlijk kort na de Russische doorbraak gewond geraakt en door Monika afgevoerd naar hier, vooraleer de tang rond Berlijn gesloten werd. Licht gewond, uiteraard. Want anders had die Hollandse kloot van een Obersturmführer Van Praet tot Sloten  - als hij tenminste wijlen Martens nog mocht geloven - hem hier niet uit het frontlazaret geplukt om in die apotheek op de hoek aan de overkant een laatste weerstandsnest te bemannen...

Van een écht 'Himmelfahrtkommando' gesproken!                    

"Verdomme, ik heb hem die dag waarschijnlijk op een haar nà gemist toen ik met Weimar en de andere buren bij die brulaap van de Volkssturm hier op de hoek ben gaan parlementeren in de hoop dat die vent met zijn HJ-soldaatjes wat verderop de held zou gaan uithangen! Niet uitsluiotend met kindsoldaten ,maar ook met een paar mannen van de 'Langemarck', zoals nu bleek...Had ik Leon toén kunnen spreken, zou die nu misschien nog in leven geweest zijn"...                                                  

Maar ja, wàt voor leven ?...Met dat SS uniform van de Vrijwillige Langemarck divisie was hij hoe dan ook een getekende, die vroeg of laat door de Russen zou worden gevangen genomen: een vogel voor de kat...Dan nog beter de korte pijn...En in de armen van Monika sterven was uiteindelijk aardig wat aangenamer dan op de pijnbank van de N.K.V.D....Ja, om het met Bertje te zeggen: " Weer u scherp, en eind als een soldaat! " Rodenbach had misschien toch gelijk...                                                                                                           

In gedachten verzonken borg hij het dagboek terug weg in de broodzak van Jan Van Rennen en diepte er twijfelend de twee verfrommelde briefomslagen uit op. Had hij wel het recht om ook daarin te neuzen ? Een schuine oogopslag op de eerste deed hem vermoeden dat het een soort moederlijk epistel was van één of andere oorlogs-meter... Bij de tweede kreeg hij een schok: " Mein lieber Junge" stond er als aanhef, en onderaan "dein für immer, Ilse! " Dàt was hem dus! Leon had hem tóch niet op zijn bloedend hert mee in het graf genomen! Ziet ge wel: àlles slijt...Zelfs de mooiste liefdeseed wordt na een maand vergeten...               

Zijn ogen vlogen over de korte tekst: blablabla, blablabla...Eén zin trok plots zijn aandacht: " Aanvaard alsjeblief dit kleine geschenk als herinnering aan onze ontmoetingen, één voor elke nacht. Weten dat ik in jouw gedachten voortleef, maakt mijn besluit lichter. Ik hoop dat het je zal lukken Mutti en mijzelf een deftig graf te geven achter de schuur, zoniet vraag ik je ons ,samen met het hof ,in een hemels vuur te laten opgaan: geen beestmens zal ons dan nog kunnen onteren"... Verdomme zeg, wat een koele kikker was me dat! Om er op die leeftijd zo beredeneerd een eind aan te maken en als toemaatje ook nog je begrafenis te regelen! Chapeau! ...        

Aandachtig herlas hij de macabere afscheidsbrief maar werd er niet veel wijzer door. Er stond geen datum op, maar afgaand op het dagboek moest die nobelions-dochter, Ilse von Leberwurst-of-hoe-ze-ook-heette, haar amoureus testament rond 26-27 februari opgemaakt hebben. Dus een hele tijd vóór hij eind maart Leons laatste brief ontving...Raar dat zijn broer niets over deze stormachtige episode had geschreven want vroeger maakte hij van zijn hart nooit een moordkuil als het zijn kalverliefdes betrof...Verdomme, als hij nog terugdacht aan die eindeloze ontboezemingen over zijn Olgatje Erte, destijds in het intieme duister van hun slaaphol op de scheerzolder van de barak! "Holgaatje", zoals Joseph haar altijd treiterend noemde...Maar ja, dat was alweer vijf-zes jaar geleden en ondertussen had de klok niet stilgestaan...De laatste vier oorlogsjaren - door Leon en hemzelf, elk op eigen manier doorworsteld - hadden hen volledig uit elkaar gedreven en hopeloos van elkaar vervreemd... 

Plots kreeg Joseph een ingeving. Wat schreef die geit daar ook weer ? " Klein geschenk als blijvende herinnering aan onze vijf zwoele nachten"...Hij graaide in Van Rennens broodzak naar het kleine kalfslederen zakje. Eén forse ruk knapte het zijden stropje af en vijf gele munten schoven in zijn handpalm...Dus tóch geen vijfmarkstukken zoals hij eerst had verondersteld maar oude gouden munten, verdomme! Allee, dat moest wel goud zijn, veronderstelde hij: de dochter van graaf von Leberwurst kan het verlies van haar bloempje toch niet met een paar koperen centen gedenken, hé! Dat zou wat té goedkoop zijn, zelfs voor een tijd als nu waarin de maagden met bosjes voor de bijl gingen...

  Zo had hij zich een warm glanzend goudstuk ook altijd voorgesteld: nogal groot en vooral zwaar. Toch maar even in bijten of het geen verguld lood is, dacht hij sluw, ook al had hij niet het flauwste idee welk resultaat hij van dit wereldwijs gebaar kon verwachten. Maar in Rusland had hij dat die mensen daar doorlopend zien doen. Toen evenwel zijn rechter hoektanden dreigden af te knappen liet hij zijn achterdocht voor wat ze was en liep naar het zonlicht bij het open venster. Rondom de beeldenaar van een edele vorst las hij: "Fredericus VI - Rex Dania" en op de achterkant, onder een gekroond wapenschild bewaakt door twee naakte mannen met forse knuppels, stond: "2 FR D'OR" met het jaartal 1838.                      

" Rex Dania zal wel staan voor Koning der Denen " veronderstelde Joseph, ook al had hij in Oostende nooit latijn gevolgd. Maar voor dat Franse " 2 francs d'or" op een Deens goudstuk vond hij zo vlug geen uitleg. Tenzij die "FR" de afkorting van Frederik zou zijn...Of Florint, maar ook dàt hielp hem niet vooruit.             

De vier overige munten zagen er nét eender uit... Verzonken in gedachten liet hij ze rinkelend van de ene handpalm in de andere glijden tot hij zich plots realiseerde dat in de hovingen of de geruïneerde achterhuizen aan de overkant iedereen hem met deze schat bezig kon zien.

Geschrokken week hij achteruit en ging op bed zitten. Spiedend gleed zijn blik als door de geweerkijker van een scherp-schutter traag langs de dichtgespijkerde venstergaten aan de overkant. En ja hoor: schuinrechts bewoog een schim schichtig achter het gele oliepapieren raam op de derde verdieping!                                             

Zou die iets gezien hebben ? Geërgerd stootte hij met zijn kruk van ver zijn venster dicht en bleef even besluiteloos in de verduisterde kamer naar de smalle streep zonlicht op het balatum staren. Maar enfin: als die vanop tien meter een goudstukje herkend heeft was het nu toch te laat. Hij kon het beter vergeten. En hij zette zich nadrukkelijk aan het piekeren om een gepaste schuilplaats voor zijn munten te vinden.                                       

Ermee op zak blijven lopen tussen al die grijpgrage primaten op straat was vragen om moeilijkheden...De rosse kamer boven vond hij te gewaagd: tijdens het aanschuiven vanmorgen had hij opgepikt dat alle leegstaande kamers in de wijk opgeëist zouden worden voor de daklozen van de laatste gevechten. De blokoversten moesten nog deze week de beschikbare woonruimte komen recenseren. De donkere kelder was één mogelijkheid, maar dààr kon hij niet het minste toezicht op houden. En hier op zijn kamer?? Het plafond kon ieder ogenblik naar beneden donderen...                                        

Toen viel zijn blik op de koperen bollen bovenaan de ijzeren poten van zijn witgelakte stijlenbed. Vlug even wringen en...snerpend vees de bovenste helft los. Binnenin kon hij makkelijk twee munten rechtopstaand verbergen. Zo, het dekseltje er weer opgedraaid en klaar was Kees. Drie minuten later lag zijn nieuw ontdekte schat veilig opgeborgen en in een zalige roes liet hij zich gelukkig glimlachend languit op zijn bed zakken...Hij had hier verdomme misschien voor duizend mark op de kop getikt! Geen aan de lopende band gedrukte Reichsbankrommel zoals de schat van zijn huisbaas die door de eerste de beste rode pokkenpotentaat tot waardeloos schijtpapier kon worden gedevalueerd... Neen, klinkende munt die hem in gelijk welke omstandigheden drie-vier maanden in leven zou houden!                        Verdomme, éérst die boekentas van de betaalmeester nu dit :als dat zo voortging hoefde hij zelfs helemaal niet meer naar de "Tauschmart" om die vunzige rommel van Dahlmann om te ruilen!   

Op de wekker in de keuken liep het al tegen tweeën en nog kwamen de Weimars niet opdagen...Voor zover hij wist hadden ze geen "Butterbrot" meegenomen naar het stadhuis om de honger te verdrijven tijdens het eindeloos aanschuiven...

Verdomme, straks kregen die sukkels nog een appelflauwte! Zou hij hen niet beter vlug iets te bikken brengen ? Na dat vorstelijk gebaar met die elfhonderd mark kostgeld begon de rol van reddende engel hem best te bevallen. En tenslotte voelde hij zijn beer ook fors grollen...Joseph besloot daarom maar vlug een vieruurtje inéén te boksen: koude koffie in een bierfles en elk twee plakken Pumpernickel met leverworst. Veel aten die twee toch niet 's middags...Onder het klaarmaken sloeg hijzelf haastig zijn deel van het festijn naar binnen...Alles in de rugzak gestopt en dan op zijn krukken terug de Albrechtstrasse af!                                                                             

Vanaf de viaduct onder het Bahnhof merkte hij reeds van ver dat de slang nauwelijks korter was geworden...Een Schupo trachtte de mensen in de staart te overtuigen dat ze beter terug naar huis konden keren: vandaag kwamen ze tóch niet meer aan de beurt.

Maar hij ontketende daarmee bijna een rel: "Ja zeg Vati, dat zie je van hier! We staan hier al bijna drie uur: dan moeten die luie pennenlikkers daar binnen maar wat uit hun pijp komen! " Bij de laatsten zwol een stampend spreekkoor aan: " Folgezettel! Folgezettel! Folgezettel! "...Een ticket met volgnummer moest hen morgen voorrang verlenen!                                                          

Vooraan zaten veel vrouwen stil tussen het volk weggedoken op een vouwstoeltje te soezen, verzonken in eigen gedachten de knagende honger verbijtend. De Weimars waren ondertussen ook reeds tot op een tiental meter van de ingangspui gevorderd en schrokken blij verrast uit hun lethargie op toen hij hen aansprak.                

" Ah, Herr Josef! ..."                                    

" Ich bringe Ihnen etwas zum essen"...Plots voelde hij alle ogen gericht op Kwatta en reikte hen wat gegeneerd eerst de fles met koffie aan. De blikken van de omstaanders leken wel vast gelast aan het pakje Pumpernickel. Hildegarde controleerde even discreet wat hij er tussen had gesmeerd maar het Balkanwijf had het gezien:       

"Was ist denn das! Sie haben's aber gut! " Het droop van de kwijlende afgunst.                 

"Mensch, Leberwurst! " kraste de vrouw van de Kriegsmarine en zakte lijkbleek tussen de omstanders ineen...                                                        


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
07-11-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 332
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C42bis LANDVERRADERS,VERDREVENEN, HEIMKEHRER

 

Na de Duitse capitulatie was het erg gesteld met de vreemde legioenen die onder de Duitse hakenkruisvlag hadden gestreden. Een vroeger onderling akkoord verplichtte de vier bezettingsmachten onmiddellijk alle krijgsgevangenen van niet-Duitse origine naar hun land van herkomst terug te sturen. Toen de geallieerden destijds dit akkoord afsloten, beoogden ze daarmee de Sovjets te pressen haast te maken met de vlotte repatriëring van al de westerse krijgsgevangenen uit de Stalags in Polen en Oost-Duitsland. Met mondjesmaat gaven de Russen daar gevolg aan. Maar de Westerse (SS) legionairs, die in Russische gevangenschap waren geraakt en normaal volgens de letter van het akkoord aan de justitie van hun geboorteland dienden overgedragen, konden het vergeten: als ze al niet op staande voet werden geëxecuteerd wachtte hen bij de Rus krek 20 jaar dwangarbeid in een Siberische goulag.                   

Maar de Sovjets riepen dit verdrag wél in om de uitlevering af te dwingen van alle Russische divisies die aan de Duitse zijde hadden gestreden, zoals de Vlassovs, de Finnen, de Georgiërs, Don-Kozakken, Wolga-Duitsers, Moldaven, Ukraieners, Wit-Russen, en Balten. Om van de SS-legioenen uit de Balkanlanden, die zij nu bezetten, en de Ustachi uit Joegoslavie nog te zwijgen. Veel van deze hulptroepen waren reeds tijdens de veldtocht in het Westen en Italië in geallieerde handen gevallen. Het gros had zich evenwel vanuit het instortende óóstfront een aftocht bevochten om zich aan de Britten of de Yanks te kunnen overgeven.                               

Op speciaal bevel van Churchill zag de Engelse legerleiding zich verplicht in de zomer van '45 eerst de Vlassov-divisie (20.000 man) uit Oostenrijk en later nog een afdeling van 15.000 man uit Noord-Italië aan de Sovjets uit te leveren...tot ze merkten dat de Russen hun eigen landgenoten op staande voet massaal terechtstelden. Er braken opstanden uit in de Britse kampen en veel van deze collaborateurs konden in de omliggende bergen voorlopig onderduiken, om later onder het mom van zigeuners hun laatste toevlucht te zoeken in de Amerikaanse kampen voor "Displaced Persons" .                  

Maar er waren nog miljoenen verdreven burgers die door de nazi's gave en goed hadden verloren en dit nu trachtten te herwinnen. Het "Derde Rijk" had bij zijn expansie in de jaren '39-'42 talloze mensen uit hun haardsteden verdreven om plaats te ruimen voor de Groot-Germaanse kolonisatie van dit veroverde "Lebensraum". Voor zover deze massa 'verdrevenen' niet in Duitse concentratiekampen tenonder ging, werden ze toch ver van hun geboortestreek als slaven tewerkgesteld, meestal in de zware Duitse oorlogsindustrie van de Roer of de zoutmijnen van Beieren. Na de bevrijding trokken ook deze ontwortelden de baan op naar hun vroegere thuis...Waar ze meestal allesbehalve welkom waren!                                                 

Alsof ze er op uit waren om de stromen zwervers langs de wegen nog wat te vergroten ontsloegen de westerse geallieerden (zg uit humanitaire redenen) overhaast alle werkonbekwame krijgsgevangen Duitse militairen uit hun hospitalen en kamplazaretten. Deze door het Internationale Rode Kruis gepatroneerde "Heimkehr" van grote contingenten gemutileerden, blinden, geesteszieken, TBC- en maaglijders kon de chaos en de ellende in de vernielde Duitse steden enkel nog wat opdrijven. Temeer daar ruim de helft van deze oorlogsslachtoffers niet door hun familie kon worden opgevangen omdat deze zélf op de vlucht was geslagen voor de Russen, of verdreven door de Polen en de Tsjechen, of stomweg "ausgebombt" door de Britten en de Amerikanen...

De gelukkigsten onder deze vroege "Heimkehrer" vonden op de bomen vóór hun vernielde thuis of op een halfverkoolde deurpost een bijna onleesbaar verregend voddeberichtje in de aard van "Gefreiter Otto Müller: Familie abgereist nach Tante Emma Klosters, Schillergasse 8, Stadthagen Harz!  Machen's alle gut! " De reclamezuilen in de vernielde steden hingen vol met dergelijke wegwijzertjes. 

Tegenover zoveel rampspoed geplaatst hielpen de geallieerden als de bliksem de afgeschafte maar goed-draaiende (nazistische) sociale dienst "N.S.Vorsorge" weer op poten zetten. Die mocht (of moest), naast duizend-en-één àndere opdrachten, de voorlopige opvang van deze gore bende verschoppelingen in goede banen leiden.        

Alles samen kan worden gesteld dat na de ineenstorting van Nazi-Duitsland een dertig miljoen haveloze vluchtelingen kris-kras door de puinen van het Derde Rijk trokken op zoek naar hun oude of een nieuwe Heimat. Velen stierven ziek en uitgehongerd in de wegkant, anderen trachtten moordend en plunderend te overleven of persten gewoon uit wraakzucht de Duitse boerenbevolking af...Om deze ontwortelde vaderlandslozen, die nauwelijks uitzicht hadden op een nieuwe thuis, van de straat af te halen, richtten (vooral) de Amerikanen, onder impuls van hun doodgeverfde minister van financiën Morgenthau, een tiental grote en een dikke honderd kleinere opvangcentra in.                                                      

Deze "Displaced Persons Camps" waren aanvankelijk een hemel op aarde voor miljoenen zwervers en werden in het Westen de wolken ingeprezen. Veel "D.P.'s" trachtten daar in aanmerking te komen voor emigratie naar het Westen maar slechts een klein percentage slaagde daar in. Afgezien van de jonge joden - die door diverse zionistische organisaties sluiks op transport werden gezet naar Palestina - en zij die er in slaagden een plaatsje in de West-Duitse samenleving te heroveren, bleven de meeste mindervaliden in deze kampen voort vegeteren.

In de loop der jaren verloren dergelijke opeenhopingen van misnoegde ontwortelden hun goede reputatie zowel bij de bezettingsautoriteiten als bij de heroplevende Duitsers. Deze laatsten werden door zulke volksvreemde broeinesten doorlopend herinnerd aan een recent verleden dat ze liefst zo vlug mogelijk wilden vergeten...                                                    

Dankzij het 'Marshal-plan (door de U.S.A. gefinancierde nationale steun) ontstond het "Deutsche Wirtschaftswunder": de plotse heropleving van de plaatselijke economie ! Daardoor konden uiteindelijk na jaren de resterende, vér-uitgestorven kampen in 1956 worden gesloten. Het daarin nog achtergebleven menselijk bezinksel van de grootste Europese volksverhuizing werd in alle stilte in nieuwgebouwde Duitse sanatoria, ouderlingengestichten en instellingen voor geestesgestoorden opgenomen.

Iedereen tevreden, zullen wij maar denken. Ook al verliep deze 'opruiming' van het oorlogsleed in de rest van Europa aardig wat trager...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
08-11-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-11-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 333
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                   Boekdeel C4.

 

Beslaat de periode van juni ’45 tot mei ’46 en gaat over de Berlijnse vrouwen in solde, een oude vriend in Grünewald en een koele ontvangst bij hete Helena,  zieke  Jupp, en zijn koude dochter Erika...

 

 

C43: JANUS KRÜGER.

 

                     Steglitz, tweede helft van mei '45.

Zolang de Weimars voort aanschoven om een rantsoenkaart te bemachtigen had hij het kot voor zich alleen. En hij kon wel wat rust verdragen, nu het er op aan kwam zonder veel vreemde pottenkijkers zijn fortuin veilig op te bergen. Vanmorgen, in die rotslang voor het stadhuis, had hij al dromende de verschillende mogelijkheden gewikt en gewogen, maar véél waren dat er niet. Op z'n lijf verbergen was uitgesloten ,met al die willekeurige fouilleringen op straat door de zatte Russen. Daarbij ,één ding stond vast: hij mocht niet àl zijn eieren in één nest leggen - te gevaarlijk - en moest zijn kapitaal dus over een paar schuilplaatsen verdelen.. Deze 'kluizen' moest hij daarenboven constant kunnen bewaken, zonder dat het de mensen opviel of verdacht voorkwam...Daarom waren er na een vlugge schifting al vlug slechts twee plaatsen overgebleven: zijn eigen slaapkamer op de tweede verdieping bij de familie De Bens én de geheime 'roze kamer' van Dahlmann, een verdieping hoger. Op alle twee stond er een gelijksoortig metalen bed, wit gelakte tralies op hoofd- en voeteinde en met van die koperen sierbollen op de buisvormige hoekstaanders. Zijn gouden munten zaten al verstopt in de open gevezen bollen van zijn eigen bed, dus in de buisvormige poten van die slaapmeubels zal nog wel één en ànder los te vijzen zijn...

Makkelijk ging het niet, zo zonder gereedschap, maar na een uurtje wrikken was bij drie van de vier hoekstijlen de sierkop er af gedraaid, en lokte in elke buis een mooie gladde holte van vier centimeter doorsnede en, op eerste zicht, 'onmetelijk diep'! Uit het nog steeds openstaande radioatelier van wijlen 'meneer' Dahlmann had hij voordien al een paar stukken koperdraad mee genomen. Daarrond een deel van de grootste banknoten wikkelen en die rolletjes vervolgens vastbinden was wel een heel secuur werkje, maar, moest hij toegeven, nog nooit had werken hem zoveel genoegdoening verschaft! ...Nu nog deze kostbare rits 'worsten' in de bedstijlen laten zakken, de sierkoppen er terug op, en klaar was Kees.

Om één of àndere reden ging dezelfde operatie op het bed van de 'roze kamer' veel vlotter van de hand. En zo  tegen vijf uur was alles achter de rug, juist vóór de twee Weimars terug binnenstrompelden, uitgeput maar mét hun rantsoenkaart klas vier. Jawel, klas vier, zuchtte Hildegarde bitter: de voorlaatste trap vóór de hongerdood want ze waren tenslotte oud, versleten en niet meer zo productief, hé...Later hoorden ze ook Gerda Krüger met haar kleine de trap opkomen. Maar dié had enkel, ondanks de morele chantage met haar pasgeboren baby, een 'Folge-zettel' kunnen veroveren om morgen, in de nieuwe slang, voorrang te krijgen..."Te lui geweest om vandaag op tijd uit haar nest te komen ",bromde Hildegarde nadien afkeurend tegen Vati. "Die denkt zeker dat héél de wereld van bewondering aan haar voeten zal vallen omdat ze een kind heeft gebaard! " De populariteit van de jonge moeder scheen al aardig wat barsten te vertonen...

Om geen onnodige achterdocht op te wekken maakte hij de oudjes wijs dat hij de rest van de namiddag bij radio-atelier Dahlmann beneden nieuwe onderdelen voor zijn kristalpost had gezocht. De voorgaande, gemonteerd op een lege sigarenkistje, had weliswaar als geheel de druktest onder een wraakzuchtige Russische laars niet overleefd, maar de platte 4,5 volts batterij werkte nog.

Hildegarde verontschuldigde zich verveeld dat ze te moe was om zo laat in de namiddag nog een deftig avondmaal bijeen te krabben. Na tafel gingen de oudjes vroeg slapen, terwijl Joseph in de living van de tweede verdieping aan de slag ging om een nóg betere kristalpost in elkaar te boksen. Tegen donker had hij er zelfs een kaars voor over om zijn nieuw gewrocht aan de praat te krijgen. Gerda kwam onderwijl uit de meisjeskamer nog even plakkerig buurten. Maar met die zware koptelefoon óp verstond hij tóch niet wat ze zoal slijmde. Tenslotte, nadat hij haar tweemaal met een handgebaar gebiedend het zwijgen had opgelegd omdat hij een zender meende te ontdekken, droop zij mokkend af naar haar kamer...

Het viel hem vlug op dat er, tegen tienen, veel meer radiozenders in de lucht waren dan vroeger, hoofdzakelijk Amerikanen met jazzmuziek die hem erg aan de fonoplaten van Arthur Birnbaum deden denken. Maar ook weer een paar zenders met Duitse propaganda voor de Russische weldoeners.. Misselijk, als je bedacht dat er ondertussen nog dagelijks ongestraft verkracht werd en onschuldige burgers naar Rusland afgevoerd, samen met de machinerieën die ze op bevel van de bezetter uit de fabrieken hadden gedemonteerd. Simpel en praktisch geredeneerd natuurlijk: wie deze ingewikkelde persen en zware turbines hiér uitéén kon vijzen, zou ze later - achter de Oeral - met méér slaagkansen weer inéén kunnen steken...

Enfin, de tijd waarin hij iets aan de wereld kon verbeteren, was definitief voorbij. Hij besloot dan maar te gaan slapen, niét bij de Weimars - wegens het middernachtelijk uur - maar liever hier in zijn eigen kamer. En de deur goed te sluiten om Gerda niet op loopse gedachten te brengen...En ook om eens te testen hoe het voelde om middenin een fortuin te liggen en slapend rijk te worden.Of beter gezegd ,als rijkaard te gaan slapen !

Maar al wat hij voelde was een vochtige matras, en die herinnering maakte hem wél twintig jaar jonger...

 

De volgende dag begon heel slecht. Hij trof Gerda in de deur van de keuken met een triomfantelijk lachje op de lippen. Haar vader, vertelde ze met een herboren trots en boven het gekrijs van haar baby uit, was zojuist door de Russische bezetter opnieuw aangesteld in zijn vroegere functie van blokoverste. Met alle volmachten om de verordeningen van de bezetter te doen naleven en alles te melden wat daar tegen inging...Het leek wel of ze Joseph schijnheilig een schot voor de boeg gaf...

De Weimars vroegen niet waarom hij die nacht niet in hun logeerkamer had geslapen. Maar hij zag aan hun stijf gedoe dat ze hem verdachten een scheve schaats met Gerda te rijden. Vati begon daarom volop de loftrompet van Pa Krüger te blazen. Hij had van diens nieuwe aanstelling als blokoverste gehoord en vond deze tuchtregeling een goede zaak voor de wederopbouw: "Ordnung muss sein! "

Joseph kon een sneer niet onderdrukken: " We hebben het toch over dezelfde Krüger die u voor veertien dagen nog een verachtelijk nazi-zwijn noemde, of niet ?"

Vati schrok daar wel even van: " Heb ik dat gezegd ? Dan was dat zeker schertsend bedoeld hé! Sie verstehen doch Spass, nicht, Herr Josef! En de omstandigheden zijn ondertussen toch sterk veranderd, niet waar.."

Maar Hildegarde zag wat verder dan haar neus lang was: "Ik heb gehoord dat iedereen die nù lid wordt van de nieuwe 'Kommunistische Partei Deutschlands' een dubbele rantsoenkaart krijgt..." En zo verschoof het gesprek naadloos op Josephs rantsoenkaart klasse één die maar tot uiterlijk één juli geldig bleef. Keerde hij dan werkelijk reeds zo vlug naar België terug ? En waar moesten zij dan getweeën nadien in godsnaam van leven, met hun povere overlevingsrantsoenen klasse vier ?! Dan konden ze beter meteen de gaskraan opendraaien, besloot ze kordaat.

Dat zou niet veel helpen, merkte Joseph droog op, want vóór die leidingen hersteld geraakten zou het nog wel even duren...Gisteren, in de slang voor het stadhuis, was dat ook al ter sprake gekomen en had een vrouw van het stedelijk waterleidingsnet verteld dat de Rus de herstellingen in onze westelijke voorsteden tegenwerkte. Deze districten vielen vroeg of laat toch onder beheer van de Amerikanen en dààr wilden de Russen voorlopig geen Kopek aan de wederopbouw besteden. Laat Uncle Sam zélf maar de schade van zijn bombardementen vergoeden, zal de Ivan gedacht hebben, die hebben dollars genoeg. Dus vóór de komst van de Amerikanen moesten we hier niet op zuiver leidingwater rekenen, volgens die vrouw, en met de gasbedeling of de elektriciteit zou dat wel van hetzelfde laken een broek zijn, opperde Joseph...

Vati wilde een serieuze bespreking van Hildegardes plotse zelfmoordplannen kennelijk uit de weg gaan en oreerde dat de Rus nochtans gezorgd had dat de mensen in Friedenau overdag stroom hadden. Die voorstad grensde noordelijk aan Steglitz en zou toch volgens alle verwachtingen ook in de Amerikaanse zone komen te liggen...

" Weet je, Herr Joseph, misschien krijgen wij eerstdaags óók stroom zoals Friedenau, en dan heb je die middeleeuwse kristalpost niet meer nodig."

" En kan ik weer deftig eten koken! " haakte Hildegarde in, die blijkbaar reeds over haar inzinking heen was: " Als er natuurlijk iets te eten valt..." En daarmee was de klachtencirkel rond...

Plots kreeg Joseph een vrijgevige bui: "Ik zal natuurlijk, zoals beloofd, trachten op één of àndere manier ook nà 1 juli hier in Berlijn te blijven, en zéker tot eind augustus...Tegen die tijd zal de Amerikaan hier wel alles opnieuw op poten hebben gezet en gezorgd dat er voldoende eten is. In afwachting zal ik eens met de bakkerin gaan praten om het voor jullie op een akkoordje te gooien. Tegen forse betaling moet het toch mogelijk zijn jullie in de toekomst iedere dag een brood te leveren hé, in 't zwart."

" In 't zwart! " riepen ze samen ontzet: " Hoe kom je dààr op ?!" Maar Hildegarde vervolgde sluw: " En wij hebben sowieso dat geld niet..."

Joseph trapte met een hoogmoedig lachje in de val: "Geen zorgen maken, lieve mensen! Dat zal ik binnenkort wel regelen...als de bevoorrading in meelspijzen eerst maar weer op gang komt"

Ze keken hem met open mond aan alsof hij zojuist een wit konijn vanonder de tafel had getoverd: " Maar als je terugkeert naar je Heimat, na 1 augustus..."

"Ik zei: geen zorgen maken! Ook nà mijn vertrek zal de bakkerin jullie iedere dag een brood bezorgen: levenslang, wat er ook gebeurt! Dat regel ik! " Hij voelde zó de grootheidswaan naar zijn hoofd stijgen en bedacht hoe heerlijk het zou zijn tot het einde van hun dagen als hun weldoener vereerd te worden.

     Gelukkig dat 'levenslang' voor de twee oudjes geen eeuwigheid meer kon duren, want zó verschrikkelijk rijk was hij nu ook weer niet...

 

De rest van de dag bracht hij op het tweede verdiep door, met het aftasten van zijn kristalpost en het mediteren over zijn nabije toekomst. Hij ving iets op over de 'Parade de overwinnaars' die de Russen planden en waarin ook Westerse troepen zouden meelopen. Maar de grote oost-west-as door het stadscentrum was nog niet helemaal puinvrij gemaakt. Uit de roddel aan de waterpomp had Vati opgevangen dat de Grote Stalin in afwachting van deze viering in Potsdam logeerde op kasteel Sans-Souci en daar president Truman en Churchill zou ontvangen om over de toekomst van Duitsland te confereren...Veel goeds was daar niet van te verwachten want op de BBC had één of àndere clown omgeroepen dat alle Duitsers partijlid waren geweest ,of minstens sympathisant van Hitler ,en dus hoe dan ook medeverantwoordelijk voor het débacle.  

Tijdens het middageten stoorde Joseph zich niet aan de blikken van verstandhouding die de twee Weimars sluiks wisselden toen hij vertelde wat hij die morgen zoal over de radio had opgevangen. Hen scheen méér te interesseren wat Gerda daar boven allemaal uitspookte en of hij ook gemerkt had dat ze er bedrukt bijliep... Volgens Ma Krüger zei had de jonge moeder te weinig melk en deed de kleine het daarom niet zo goed: er kwam geen gram vet bij. Of hij dat ook gemerkt had ?

De kleine Günter schreide inderdaad nogal veel, maar met zijn koptelefoon op kon dat Joseph weinig schelen. Wél ergerde hij zich op den duur over de nonchalance waarmee Gerda in de loop van de namiddag bij hem in de living 'even binnen wipte' als een kind aan huis, uiteindelijk zelfs helemaal zónder kloppen. Vriendelijk, weliswaar, maar tóch...Hij had haar tenslotte drie weken geleden énkel de meisjeskamer van de familie De Bens in leen gegeven om haar tijdens de kraamperiode te beschermen tegen de Russische baldadigheden. Deze dreiging was nu echter grotendeels geluwd, maar ondertussen paradeerde madam ongegeneerd door héél het appartement, en dat in een losse kledij die soms weinig aan de verbeelding over liet...Hij was nu wel een invalide, maar toch niét op dàt gebied hé!

Toen hij daarover tijdens het avondeten een woordje liet vallen reageerden de Weimars opvallend gereserveerd. Hildegarde mompelde iets in de aard van 'soepel zijn, nu Pa Krüger terug blokoverste was geworden' En volgens Vati konden ze die familie misschien beter wat toegeven... Gerda was toch nog altijd 'ein hübsches Mädel' nietwaar ?

Bon, dan wist hij dat weer: hij was geen debiel...

 

Voor het slapen - braafjes in de logeerkamer van de Weimars - trachtte hij tóch even zijn problemen op een rijtje te zetten. Officieel moest hij dus vóór 1 juli wég zijn uit Berlijn. Dat vond hij veel te vroeg, gezien de repressie in België nog op volle toeren draaide...

Anderzijds, als ze hem hier dan tóch buiten wilden bonjouren, kon niemand hem dwingen expliciet naar België terug te keren: de wereld was tenslotte groot genoeg...

Maar twee dwingende redenen doorkruisten deze vrolijke visie op zijn toekomst. Vroeg of laat moést hij sowieso naar Westende terug om wraak te nemen op Pylieser en consoorten voor de moord op Marie, de dood van Leon en zijn eigen verminking. En bijkomend had hij ook graag de schat van Jupp opgegraven die, volgens de uitleg van Leon, in de linkerhoek van de abri diep onder het zand verdoken lag...Al was deze laatste drijfveer nu wat minder dwingend geworden, sinds hij er zo goed voor zat...    

Toch wel rustgevend, dacht hij soezend: zo van alle geldzorgen verlost te zijn...

 

Hij had het er in zijn fantasie met Gerda flink van genomen en liet haar met tegenzin uit zijn armen ontsnappen, toen het nadrukkelijk geklop op zijn kamerdeur zijn ochtenddroom verstoorde. Een mannenstem ?...Zo vroeg in de morgen ? " Ja-ja! Ik kom er aan! "...Pa Krüger, schijnbaar...Zou er zo vlug reeds iets van zijn natte dromen zijn uitgelekt ?

De man was nu niet bepaald groot van gestalte, maar vulde in spreidstand breeduit het deurgat, zijn duimen krijgshaftig aan de broeksriem gehaakt, in een verdienstelijke poging zijn aftakelende fysiek met tien jaar nazi-turntraining te stutten. Niet slecht voor een kerel die tenslotte al een tijdje gepensioneerd was...

" Herr...heu...Peeters, ja ? Wir haben zu sprechen. Darf ich ?" Juist toen de man autoritair over de drempel wilde stappen had Joseph de verrassing verwerkt en priemde hij zijn wijsvinger in 's mans plexus:

" Nicht hier, Herr...heu...Krüger, ja ? Wacht een ogenblikje in de kamer van uw dochter, akkoord ? Ik zal vlug wat kleren aanschieten..." En even autoritair duwde hij de deur, ondanks een kleine weerstand, tegen Krügers neus dicht. Zo, dat zal hem wat manieren leren.

Die vent kwam zich waarschijnlijk presenteren als de nieuwe blokoverste, en dan wilde Joseph hem niet in zijn gore onderbroek te woord staan. Dat zou hem automatisch in een genante positie plaatsen en hij wist uit ondervinding dat de Duitse bullebakken niets liever wilden dan zo'n vreemde luis letterlijk in zijn hemd te zetten. Niet met mij hé!

Krüger zat niét bij zijn dochter te wachten, maar rookte een afgrijselijk stinkende pijp lindebloesem in Josephs living, pontificaal breeduit in de enige lederen zetel van het salonmeubilair.

" Ik zie dat u de weg kent..."sneerde Joseph schijnheilig: " Doe maar of u thuis bent..."

Maar Krüger liet zich niet van de wijs brengen: "Maar ik bén hier thuis, Herr Peeters...,of moet ik soms Herr Obersturmführer zeggen ?..."

Joseph staarde hem versteend aan...Toch wat onder de indruk van Josephs ijzige blik vervolgde de tweezak quasi jolig: " Ja, man, het heeft een tijdje geduurd vóór ik in u de SS-officier herkende die mij, tijdens het Fliegeralarm op uw zatte Weihnachtsfeest, lijk een luizige hond terug de straat op joeg. Terwijl ik énkel nauwgezet mijn plicht vervulde, niet waar...Het zij zo...Het kunstbeen dat ik eind april in mijn koertje vond en het gebabbel van uw buren heeft u de das omgedaan, vriend...En wat mijn relatie met Herr Dahlmann betreft: ik kén hem reeds ruim dertig jaar en had meermaals de eer hier in dit fijn salon met hem een glas te heffen. Ik voel mij hier dus inderdaad thuis, terwijl u...hoelang in deze woning wegschuilt, zei u ? Twee maanden hoop en al ?..."

Joseph wimpelde zijn schurftige insinuaties af: " U wilde mij zo dringend spreken ?"

Krüger monkelde vals na deze terechtwijzing: " Ook goed, ter zake dan! Als blokoverste moet ik de lijsten indienen van alle personen die in mijn rechtsgebied definitief of tijdelijk verblijven. De bedoeling is vlug de beschikbare woonruimte op te speuren om de talrijke daklozen van de laatste gevechten een leefruimte aan te bieden. Dat zijn er heel wat, en om rap te gaan begin ik bij mijn buren. Logisch nietwaar..." Terwijl hij zijn uit het hoofd geleerde officiële tekst afdreunde had hij een formulier uit zijn farde genomen.

" Laat eens zien...Albrechtstrasse 15 B: volledig onderkelderd, één handelsgelijkvloers met vier lokalen én toilet, twee ruime etagewoningen op één en twee met elk drie slaapkamers en één kleine mansardewoning. Slechts kleine bomschade aan gevel en dak. Dat zal het zeker zowat zijn, hé ?...Veel woonruimte, officieel slechts bezet door één oud Duits koppel en een tijdelijke onderkomst voor énerzijds een jonge Duitse moeder met boreling en ànderzijds één... ja, één wàt, Herr Peeters ?...Een Belgische Fremdarbeiter die al lang naar zijn Heimat had kunnen terug keren, en hier tóch nog blijft plakken, misschien tot de Amerikanen zijn repatriëring bekostigen ?.. Of misschien 'n ondergedoken Belgische SS-officier ?...Wat moet ik daar in godsnaam op invullen ?..."

Joseph negeerde zijn vraag met uitgestreken gezicht: "U vergeet de Belgische familie De Bens, Herr Krüger: Fremdarbeiter. Vader, moeder, twee volwassen dochters en een zoon! "

" Die zijn voor het oorlogsgeweld gevlucht en wonen hier niet meer, punt! Mijn probleem voor wat de 15 B betreft, Herr Peeters, zit hier voor mij. En als gij u heel, maar dan ook hééél klein maakt, zodat ik u niét meer zie zitten, dan kan ik u misschien over het hoofd zien bij het invullen van mijn lijst. Als ge begrijpt wat ik bedoel! Verder nog een aangename dag gewenst, Herr Obersturmführer! "

 

Zijn dag was verpest, dat hoefde geen betoog. Bij het schrale 'ontbijt' schenen de Weimars al goed op de hoogte, want ze leken echt gegeneerd en zeiden geen woord. Joseph trok zich nors terug: hij moest dringend deze nieuwe situatie eens grondig bekijken...

Dat die vent zich in Josephs graad vergiste en van Fremdarbeiter Peeters een SS-officier maakte - wat deze duidelijk nooit geweest was - deed allemaal niet veel terzake. Het was zo klaar als een klontje dat Krüger hem in de tang had. Vraag was enkel waaróm die vent dat deed. Uit wraak voor dat onnozel zattekullen-incident van vorige Kerstmis ? Dat zou er wel héél erg óver zijn! En zeggen dat Pa Krüger hem nog geen maand geleden met tranen in de ogen eeuwige dankbaarheid had gezworen, toen Joseph genadig onderdak verleend had aan zijn uitgeputte dochter. 'Zijn enige oogappel' had die vent haar jankend genoemd, toen zijn Gerda als een troglodiet van die krijsende keutel beviel in een kolenkelder van de buren... En nu dít ?! Hij begreep het niet. Die vuile komediant was een onbetrouwbare Janus, een schurk met twee gezichten!

Na een hele dag piekeren werd het wél steeds duidelijker dat de Weimars het beste geplaatst waren om deze verwarde situatie voor hem uit te klaren. Op één of àndere manier waren zij via-via volledig op de hoogte geraakt van Herr Krügers verdoken intenties. Daarom besloot Joseph hen bij het avondeten voor het blok te zetten.

" Luister eens Hildegarde, ik vrees dat ik jullie gisteren wat érg optimistisch hulp en bijstand heb beloofd tot het einde der dagen, maar er is een haar in de boter gevallen...Jullie weten het klaarblijkelijk al dat onze nieuwe blokoverste mij hier zo vlug mogelijk buiten wil krijgen en daar de zotste bedreigingen voor uitvindt. Zo noemt hij mij 'Obersturmführer', ook al ben ik dat nooit geweest. Maar als hij deze valse beschuldiging bij de bezetter uit, dan zit ik in Siberië lang vóór ze mij daarover ook maar de eerste ernstige vraag stellen! ... Zo gaat dat nu eenmaal, tegenwoordig! "

"Maar wij kunnen toch getuigen dat u een oprechte goede mens bent! Herr Josef"...

" Dank u, maar véél zal dat niet aan de situatie veranderen, vrees ik...Hoe dan ook: in deze pijnlijke omstandigheden ben ik dus verplicht, rapper dan gehoopt , naar mijn Heimat terug te keren...En ik ben ook bang dat mij de tijd zal ontbreken om een akkoord met de bakkerin af te sluiten voor uw verdere bevoorrading in brood...Dat is inderdaad jammer, maar u moet de schuld niet bij mij zoeken, maar wél bij Herr Krüger hé..."

Hildegarde was de eerste die zich na een pijnlijke stilte herpakte: " Maar Herr Josef, ik geloof nooit dat de Krüger er op aanstuurt om u hier buiten te krijgen, wel integendeel...Zijn bedoeling is eerder alle vrije ruimte in de 15b met mensen van zijn gezin te betrekken. Zijn woning ligt naast de uitgebrande Bierstube en heeft veel schade geleden, ook door de granaatinslag op de mansarde waar moeder en dochter Schinsky gestorven zijn. U weet toch dat zijn schoonmoeder en zijn zoon Ari nog steeds in hun schuilkelder slapen omdat hijzelf veel kamers onbewoonbaar heeft verklaard. Die hebben natuurlijk een oogje op ons gelijkvloers: het atelier van wijlen Herr Dahlmann. En ik ben zeker dat hij het tweede verdiep op naam van de Belgische familie Bens zal laten staan, maar er onderwijl zijn dochter Gerda en u zal in onderbrengen..."

" Gerda en mij ?! Dat klinkt nogal getrouwd hé! "

" Maar dat is toch ook de bedoeling, Herr Josef, van bij het begin..." lachte Hildegarde argeloos: "Jullie zijn van de zelfde leeftijd en kunnen toch zonder veel moeite als jong koppel mét kind geboekt staan ? Wat recht heeft op een afzonderlijke woning, weet ge, de mansarde bij voorbeeld...Dan is op papier heel het huis volzet en hoeven wij van ambtswege geen wildvreemde schooiers op te nemen. Dat zou toch mooi zijn nietwaar ?!"

" Jong koppel mèt kind ?! Ik zou voor die krijsende keutel mogen opdraaien ?! Enkel op papier, akkoord, maar vergeet het hoor: dat komt hoe dan ook helemaal niet ter sprake! Ik en dat schreeuwende mormel! Nee bedankt hoor! "

De Weimars stonden even als door de bliksem geslagen maar weer ontdekte Hildegarde ergens een straaltje hoop.

" En wàt als de kleine bij Mutti Krüger op het gelijkvloers wordt bijgehouden, zodat gij en Gerda ongestoord op het tweede verdiep kunt verblijven ? Zou dàt niet goed zijn ?" Met dat 'ongestoord' bedoelde zij waarschijnlijk: welk vuil varken van een vent kan aan de verlokking van zo'n smakelijke, gewillige brok wellust als Gerda weerstaan...Blijkbaar zelfs Vati niet, want die sloeg zijn blikken neer.

Maar Joseph vermande zich: " Lieve Frau Hildegarde, ik wil met die kleine geen uitstaans hebben: is dat duidelijk of niet! " En zonder het te beseffen sprak hij zo het doodsvonnis uit over de kleine Günter.

 

De kleine zou door een nijpend gebrek aan drinken sowieso gestorven zijn, maar misschien niet zo vlug. Want water koken was al een hele karwei en de zogenaamde melkpoeder, die Pa Krüger op aanwijzen van Joseph uit de ruïne van de apotheek recupereerde, "bleef er niet in"... De kleine ging volgens Hildegarde zienderogen achteruit en Gerda liep er verwezen bij als een slaapwandelaarster. Tenslotte gaf Joseph haar een doosje Amerikaanse condensmelk uit een Rodekruispakket van Dahlmann: aangelengd met wat water zou het de kleine er misschien doorhalen. Dat was ook de enige keer dat hij het uitgeteerde skeletje van de kleine zag: grote angstogen en een gerimpeld flinterdun velletje los over het gebeente...En toen het ondanks dat versterkende drankje tóch weer begon te dreinen, legde Gerda het neer in zijn wiegje en dronk zélf wezenloos het doosje zoete condensmelk leeg...

 

Pa Krüger begroef het bundeltje eigenhandig in de achtertuin naast de grafterp van de dames Schinsky, en wilde er geen buren bij hebben. Moeilijk te zeggen of het gezin de dood van het wurm diep betreurde. Want toen Gerda na afloop, waarschijnlijk op aanstoken van Frau Krüger, Joseph kwam bedanken voor de Amerikaanse melk, deed ze dat even achteloos alsof ze wisselgeld terugkreeg bij de bakker.

Ondertussen was er waarschijnlijk door Hildegarde achter de rug van Joseph aardig wat bekokstoofd, want Gerda meldde hem de volgende morgen opgewekt dat haar vader het dak zou laten repareren, zodat zijn slaapkamer zou kunnen opdrogen. Hoe zij wist dat het daar lekte was hem een raadsel, maar plots begreep hij wel het gevaar van deze koerswisseling. Bij de dakherstelling zou Krüger ongetwijfeld de roze kamer van Dahlmann ontdekken. Dat was op zich niet zo erg, zolang hij er de 'schatten' en de proviand van Joseph niet vond. Dus moest hij als de gesmeerde bliksem al zijn waardevolle stukken uit dat vunzig hok daar evacueren. En de enige vluchtweg die hij zo rap kon bedenken, was het gat in de plankenvloer waar de 'Zahlmeister' zijn boekentas in had verstopt...

Heel de voormiddag was hij er druk mee bezig. Eerst in zijn eigenkamer het gat in het plafond vrij maken en dan zijn afgetrokken bed eronder geplaatst. Dan de deur goed op slot. Naar de mansarde en in de roze kamer het bed opzij trekken: de uitgezaagde planken uit de vloer halen en klaar was Kees. Vervolgens wierp hij alles van waarde, op de hoerige garderobe en een deel van de porno boeken na, gewoon door de opening naar beneden op zijn matras in de kamer er onder. Hij was wel benieuwd hoe de 'dakwerker Krüger' op de vunzige rommel van die voorname Herr Dahlmann zou reageren...Bij het weggaan sloot hij ook de geheime spiegeldeur achter zich, waarmee hij de intelligentie van zijn toekomstige schoonvader even op de proef wilde stellen.

Inderdaad: toekomstige schoonvader, verdomme! Want dat hij blindelings in de val was getrapt van een bende complotterende engeltjesmaaksters werd hem nu onderhand wel duidelijk...  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
10-11-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!