" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
02-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 348
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C55   BLOEDBROEDERS.

 

         Sammellager 'Grünewald', 17 september 1945.

Arthur had hem verwittigd dat het volgende transport naar het westen pas over drie-vier dagen uit Grünewald zou vertrekken, een beetje afhankelijk van de goodwill van de Russische bezettingsautoriteiten. Want die waren volop bezig de meeste spoorlijnen te demonteren van dubbel- naar énkelspoor en de aldus gerecupereerde staven als herstelbetaling af te voeren naar de Sovjetunie. Dat dit niet van aard was de heropleving van het Duits treinverkeer te bevorderen sprak voor zich. En dat ze daarenboven op die manier hun westerse geallieerden in Berlijn een poot konden uitvijzen, was mooi meegenomen.

Maar ondertussen kon Joseph op gebied van huisvesting zeker niet klagen. In de legertent waar Arthur hem 'gecaseerd' had waren maar acht strozakken van de twintig bezet. De potkachel in het midden van de centrale gang gaf een gezellige warmte en was van een ruime reserve aan bruinkoolbriketten voorzien. In de nok liep een draad met vier elektrische lampen, en daaronder nog één die als waskoord dienst deed. Buiten achter de tent hingen nóg een paar drooglijnen, maar die werden - volgens de zelfverklaarde tentoverste - "regelmatig leeggeroofd door de stinkende Oost-Europeanen : Een bende échte voyous! ".

Onder de lamp in de fond van de tent zaten vier Walen te kaarten. "Al drie dagen aan één stuk! ", fluisterde Didier- de - tentoverste, die blijkbaar graag met Joseph wilde aanpappen. Hijzelf kwam van de Brusselse Marollen, verkondigde hij fier, wat meteen ook verklaarde waarom die ondervrager van zoëven juist hém tot zijn 'chef-de-tente' had bevorderd. "En gij ?" wilde hij weten. Toen er daarop nog een hele resem vragen volgde, begon Joseph die Didier er serieus van te verdenken simpelweg een knechtje te zijn van de Grote Brusselse Inquisiteur in de ontvangsthal ! Dus het was hier eventjes oppassen geblazen!

De twee strozakken naast Joseph waren bezet door een vader met zijn zoon, maar die waren voor het moment op wandel. Limburgers, waar volgens Didier een verbrand randje aan zat. Die twee verbleven heel de dag bij de rest van het gezin: moeder en dochter, die apart logeerden in een stenen loods voorbehouden voor de vrouwen.

" D'ailleurs " zei Didier met een schuwe blik: " als ge eens rap een vrouw wilt hebben, is er in dien hangar altijd wel eentje die u voor tien mark of een Amerikaans K-rantsoen uit de nood wil helpen. Françaisen zijn door de band beter en properder dan de Polakken, ook al vragen die laatsten slechts de helft van de prijs. Maar tegen een Parisienne kunt ge dat veel gemakkelijker uitleggen hé...Of anders zal ik in 't frans wel een goed woordje voor je doen ,als ge wilt..." Joseph vroeg zich in stilte af welke toeschietelijke dame horizontaal nog veel nood kon hebben aan de ontboezemingen van meneer Didier - of tegen halve prijs volmondig geknield nog veel wereldschokkend nieuws te vertellen had - maar hij miste de drang daarover een verhelderende discussie met de man aan te gaan.

Toen zijn beer begon te grollen vroeg hij Didier óf - en wanneer - ze hier nog iets te bikken kregen. Maar dat bleek énkel éénmaal daags voor te vallen, van 8 tot 9 uur 's morgens. Iedereen had recht op een half brood met sinaasappeljam en échte koffie, plus een Amerikaans K-rantsoen voor de rest van de dag. Normaal was dat meer dan voldoende. Maar wie nóg honger had kon, tegen betaling, van 16 uur af terecht in de kantine voor een warme dikke groentensoep van 50 Pfenning. Joseph hield dus zijn groller voorlopig in toom met de koekjes van Frau Rudel, en stelde al zijn hoop op de hutsepot van de late namiddag.

Ondertussen wou hij het kamp wat verkennen, kwestie van zich beter te kunnen oriënteren. Maar Didier fluisterde hem geniep in het oor dat hij zijn bagage toch niet zo onbeheerd kon achterlaten, met een schuine blik naar de kaartende Walen in de fond.

" Och, " deed Joseph geringschattend: "veel bijzonders zit daar niet in...Maar als gij hier in de omgeving blijft, kunt ge misschien een oogje in 't zeil houden ?"

" Ik weet niet of ik hier nog lang blijf hangen. Als ik de laatst aangekomen gasten gecaseerd heb, was ik van plan eens een toertje te doen tot bij mijn kameraad van de receptie..."

Joseph lachte eens fijntjes: dus tóch goed geraden :Didier "had iets" met die Ket van de Clearing! Maar hij begreep direct dat een 'Lucky Strike' dezelfde Didier wel van zijn adembenemende uitstap zou doen afzien, en voor twéé sigaretten bleek die zelfs akkoord om de wacht op te trekken naast Joseph zijn 'rugzak'. Geen overbodige luxe, vond deze: tenslotte zat de helft van zijn fortuin in die omgevormde matrasovertrek verborgen...Hij stak een tiental kummelkoekjes van de bakkerin in zijn broekzak en trok op verkenning...

Vier rijen van tien tenten telde hij: dus was er plaats voor achthonderd mannen. Aan elke tent hing een plaatje met een volgnummer, en daaronder stond de naam van het land vermeld waar de bewoners naartoe wilden. In de rechter helft van het kamp kwamen 'Belgium' en 'Holland' blijkbaar voor het ogenblik met elk één tent ruim toe. Maar 'France' en 'Poland' besloegen er nog steeds drie, 'Italy' 'Spain' en 'Scandinavia' twee. De verste tenten achteraan stonden leeg...De twee linker rijen waren op zicht volledig bezet, vooral met Oost-Europeanen en ruige mannen uit de Balkanlanden. Die vonden het eten van die westerlingen blijkbaar maar niks, want vóór elke tent zaten kleine groepjes hun eigen potje te koken boven een open vuurtje. De brandlucht van beschilderd hout - gebroken ramen en deuren uit de omliggende ruïnes - prikkelde in oog en keel. En de stank van verbrande kost bewees dat velen van Vatel nog iets konden opsteken. Maar hij merkte onmiddellijk aan de blikken van dat schorem dat ze hem als pottenkijker hier niet moésten - of als gemakkelijke prooi misschien juist wél ! - en dus maakte hij zich op zijn krukken stilletjes uit de voeten.

Het 'Frauenviertel' besloeg twee grote bakstenen loodsen vol lijnen grauw wasgoed en honderden vrouwen met klein grut. Op zicht veel Russinnen en vroegere 'Ost-Arbeiterinnen', meestal jonger dan dertig, die wantrouwig bijeen klitten in groepjes van vier-vijf...Hier werd hij indien mogelijk nog vreemder bekeken...Zo'n gehandicapte gluurder als hij konden ze blijkbaar goed missen in deze diverse harems en dat lieten de sterkste vrouwen van de clubjes dan ook duidelijk weten. Een paar eenzame zielen zouden daarentegen misschien wel open gestaan hebben voor een 'onschuldig' praatje - met een snoepje nà, indien 'affiniteit' -  maar die werden door de manwijven goed onder de duim gehouden. Waaruit hij meteen opmaakte dat hij voor een vlugge wip hier in elk geval aan het verkeerde adres was...

Om de opkomende verveling van zich af te zetten hoopte hij dat Arthur misschien beschikbaar zou zijn voor een babbeltje. Maar die had nog 'volk': vijf Italianen die er zo te zien niet gerust in waren.

"Om vier uur, bij een kom soep, in de kantine! ", weerde die af: " Jammer, maar vlugger gaat niet! "

Nog ruim drie uur te gaan...Hij besloot dan maar in zijn tent op de strozak te gaan liggen en de plotse wending, die zijn leven vandaag had genomen, eens van wat dichterbij te bekijken.

" Ik lijk verdomme Alice Nahon wel, met al dat weke zieleknijpen! ...Wat voorbij is, is voorbij! Heb ik mij misschien iets te verwijten in de drama's van de laatste dagen ?...De Weimars ?...Dat die oudjes uit het leven gestapt zijn had ik nooit kunnen beletten: die mensjes waren óp...Voor die laatste maanden, dat ik hun hoofd boven water heb gehouden, zijn ze me altijd dankbaar geweest, dus dààr kan niemand mij iets aanwrijven. Enkel jammer dat de ruzie over die stomme Trudi hun laatste uren heeft verpest...En over Trudi gesproken moet ik mij ook geen gewetensvragen stellen...Ik heb haar misschien gekwetst door zo gevoelloos over die hazenlip te vallen, maar anderzijds gaf ik haar gratis de Salvarsankuur die haar hoogstwaarschijnlijk het leven zal redden! ...Frau Rudel idem: die heeft daarenboven met de dood van de Weimars nog een goede zaak gedaan en is van haar verplichte 'dagelijks-brood-op-lijfrente' af...En ook met Gerda sta ik quitte, terwijl de rest van de Krügers nog spijt gaat krijgen dat ik wég ben, zéker weten! "...En buiten hen...

 

Hij was dan blijkbaar tóch in slaap gevallen, want iemand schudde aan zijn been om hem wakker te krijgen:

" Wel man! Hadden wij geen afspraak bij de soep in de kantine ? Of heb je geen honger ? Als je je niet haast is alles óp! " Hij herkende die vent niet meteen...of ja toch: Arthur Birnbaum natuurlijk...Raar, want die stond zojuist in zijn droom samen met zijn moeder iets van 'Paljasso' te zingen! En vals op de koop toe!

 

Na zijn tweede kom 'soep', heerlijk dik en vettig, raakten de twee eindelijk ongeremd aan de babbel. Vooral Arthur had heel wat te vertellen. Hoe hij op 10 mei '40 , op aanwijzen van de garde met zijn vader en oom door de rijkswachters werd gedeporteerd, eerst naar de gevangenis van Veurne en een vijftal dagen later met de bus naar Noord-Frankrijk...

" Ja, ik ben je op de fiets nog gaan zoeken in het gevang van Veurne, maar ik was twee dagen te laat: ge waart al op weg naar Parijs, zei den baas daar..."

Neen, in Parijs waren ze niet geraakt, wegens een panne aan de bus. In Soissons werden ze dan met nog een paar àndere konvooien in een trein met beestenwagens gestouwd, nog altijd zonder eten. En vijf dagen later, met enkel af en toe wat water en dikwijls door de burgers met stenen bekogeld als 'espions', kwamen ze volledig uitgeput aan in het kamp van 'Les Milles'...Dit lag helemaal in het zuiden van Frankrijk, dicht bij de stad Aix-en-Provence...

Joseph knikte: " Toen ik je eerste brief uit dat kamp ontving heb ik natuurlijk op de kaart gezocht waar dat ergens lag, maar het was te ver om je hoe dan ook te helpen. Ik heb je samen met Nadine toen verschillende keren geschreven, maar we merkten aan je volgende noodkreten dat je onze brieven nooit gekregen hebt..."

"Ja, ik heb je toendertijd die stilte dikwijls verweten! Ik dacht dat je me bewust liet stikken"

Maar achteraf bekeken verwonderde dat Arthur niets, want in het kamp van 'Les Milles' heerste de grootste chaos. Het was in feite enkel een ommuurd terrein rond een afgedankte fabriek van dakpannen, zonder de minste voorzieningen voor de opvang van de vijfhonderd geïnterneerden. Ze kregen onderdak in de droogtoren, een groot gebouw van vijf verdiepingen met houten vloeren vol brede spleten, bedoeld voor de luchtcirculatie. Dwars door die vloeren tochtte het dus als de pest en aangezien alles onder een centimeterdikke laag rood stof lag, hing er steeds een roze mist in het kille gebouw. Want wie op de verdiepingen een voet durfde verzetten, liet meteen een verstikkende sluier naar beneden warrelen. En wie er 's nachts zijn dringende behoefte deed...Die dakpannenfabriek was met andere woorden totaal onbewoonbaar en gelukkig mochten de sterkste onder hen overdag wat buiten werken: loopgraven en latrines graven...En de verse gedetineerden helpen die dagelijks met een nieuw konvooi binnen kwamen. Die werden dan weer een verdieping hogerop gecaseerd en zo begon de miserie van voorafaan...Op den duur zaten ze daar met over de drieduizend, vooraleer de Franse commandant er aan dacht een paar 'nevenkampen' in de omliggende dorpen op te richten...

" Enfin, ik moet je over jodenkampen niets vertellen hé: die zal je in Rusland genoeg gezien hebben! "

Die geniepige slag onder de gordel had hij écht van Arthur niet verwacht, en in een reflex stampte hij terug.

"In mijn sector kregen de joden zelfs geen gelegenheid om tot in een kamp te geraken, weet je Arthur: ik sneed ze voordien allemaal in reepjes en legde ze tussen mijn boterhammen, okee ?! Het is toch dàt wat je wil horen hé ? Dat ik ook zo'n kampbeul was, waarover nu zoveel te doen is ? En mijn vrije tijd vulde met het maken van getatoeëerde lampenkappen en behaarde portemonnees ? Kap al die rotte verzinsels maar over mijn kop uit, beste vriend: ik ben toch niet in staat het tegendeel te bewijzen, je doét maar ! Dat ik in mijn dertig maanden oostfront geen enkel jodenkamp gezien heb, gaat er bij de inquisitie maar moeilijk in hé ?!  Het kàn niet anders of ik heb er minstens een dozijn persoonlijk opgehangen, nietwaar !"

Arthur scheen hem even zwijgend te wikken en haalde dan de schouders op: " Sorry Jiepy, maar die job hier maakt ons inderdaad compleet parano...Op den duur vermoed je zelfs dat achter de eerbaarste mens een soort Landru ( 'Lady-killer' die opeenvolgend een tiental rijke weduwen keelde na W.O.1) schuil gaat, en vrees je in je beste vriend een massamoordenaar te ontdekken...Leutig is dat niet hoor! ... Hand aufs Herz, Joseph: ik mag er op rekenen dat ik mij voor jou nooit zal moeten schamen hé ? Wij zijn toch bloedbroeders, weet je nog ?"

Joseph zocht ironisch op zijn duimtop naar de speldenprik, waarmee hij een paar jaar geleden plechtig zijn bloed met dat van Arthur had vermengd: " Jammer dat er van onze dure eden zo weinig is overgebleven, hé...En wat de dode Russen aangaat die ik op mijn geweten heb: ik weet niet hoe hoog jouw schaamdrempel ligt, maar ik lig daar niet van wakker...A la guerre comme à la guerre! Als je mij daarom een massamoordenaar wil noemen, dan doe je maar! ...Wat ik daarentegen wél weet is dat ik mij indertijd, in mijn zuiver katholiek nest dat Westende was, nooit de vraag gesteld heb of ik beschaamd moest zijn om een verstoten Duits jodenjong tot vriend te nemen. En persoonlijk heb ik ook nooit aan je onschuld getwijfeld, toen jullie indertijd op de vlucht sloegen voor de Duitse politie en onderdoken in mijn geboortedorp! "

" Bon, al goed..." grinnikte Arthur: " Laat ons maar over dat jodenkamp in Les Milles zwijgen. Wél heb ik er honderden grote mannen en zelfs genieën leren kennen , zoals Lion Feuchtwanger, Max Ernst, Golo Mann, de hele Duitse elite van filmacteurs tot Nobelprijswinnaars. Maar voor de rest heb ik er toch enkel slechte herinneringen aan: de zelfmoord van mijn oom en de hartaderbreuk van mijn vader toen ze ons in mei van '43 op de trein jaagden naar Duitsland. Onderweg ,in de buurt van Annecy ,had dan een groepje verzetstrijders van het Franse maquis het goede idee ons spoor op te blazen, waarschijnlijk in de mening dat de Wehrmacht met onze trein kostbare goederen naar de Heimat vervoerde. Onze wagon is toen in het ravijn gedonderd en helemaal open gespat en van mijn vijftig medepassagiers was ik blijkbaar de enige ongedeerde overlevende. Schaapherders die samenwerkten met de Franse maquisards hebben mij dan voor lange periodes achtereenvolgens bij verschillende boeren ondergebracht, tot ze in juli '43 na een razzia opgepakt werden en ik er alleen voor stond. Dan heb ik dikwijls de hemel bedankt voor die stomme Karl-May-spelletjes die we in de duinen van Lombardzijde opvoerden en waar jij en Leon mij leerden konijnen te strikken en vogelnesten te roven...Op die vangsten heb ik weken overleefd, al kon ik af en toe wel eens voor een paar dagen, en dan nog meestal in het geniep, op een boerderij onderduiken..."

"Ja, " zuchtte Joseph :"Leon heeft mij indertijd daar 't een en ander over verteld: dat ge op den duur in Zwitserland zijt geraakt en daar werd gearresteerd..."

Arthur knikte :" Ik heb er ongeveer nog een maand op gezet voor ik van Annecy tot aan de zwitserse grens geraakte. Op een nacht ben ik door het mijnenveld en onder de prikkeldraad geslopen, maar eens in Zwitserland hadden ze mij rap te stekken. Omdat ik crepeerde van de honger had ik op een markt alle proefstaaltjes op die de kraamhouders aanboden opgevreten en dat viel erg op...Ik vloog in de bak en werd drie dagen later terug over de grens gedreven naar de Italiaanse Bersagliéri, de bergtroepen die deze sector bewaakten ,juist op het moment dat Italië capituleerde! "

"Begin september '43 als ik mij goed herinner ?"    

"Ja, 11 september, inderdaad ! Tijdens de week dat ik daar bij hen in het cachot heb gezeten, heb ik verteld dat mijn moeder de bekende operazangeres Viola Conti was. En toen Italië capituleerde en de Duitsers met geweld de grenspost van hen wilden overnemen gaf de Italiaanse commandant mij uit sympathie de papieren en het uniform van ene gesneuvelde Jiovanni Stresa. Die jonge rekruut werd daar dan begraven onder mijn identiteit. Daarmee geraakte ik zonder verdere moeilijkheden in Duitse krijgsgevangenschap...Probleem is dat ik nog steeds officieel Stresa heet, en niet kan bewijzen dat ik de levende Arthur Birnbaum ben aangezien deze zogenaamd begraven ligt op het kerkhof van het klein Franse alpendorp bij Chavannes! ...Dat maakt de zoektocht naar mijn moeder in Engeland stukken moeilijker en ook mijn toekomstige aanspraken op de geheime bankrekeningen van mijn vader praktisch onmogelijk..."

Joseph keek verbaasd: " Maar ik kan toch getuigen wie jij in werkelijkheid bent! Is dat geen voldoende bewijs misschien ?"

"Ja, maar geen enkele Duitse instantie zal daar op ingaan, omdat er al teveel gesmost wordt met paspoorten. Die van jou zouden ze ook niet van te dicht mogen bekijken, veronderstel ik, hé! "

" Maar de mijne wordt gewaarborgd door de U.S.Army Intelligence Service, hé vader ! Da's geen kattepis! Ge moogt gerust zijn."

Arthur leunde peinzend achteruit: " Zoiets zou ik verdikke ook moeten kunnen op de kop tikken hé..."

" Er is toch niets dat je zoiets belet. Ik heb ten andere mijn contactman in die dienst een week geleden nog over jou gesproken, en hij wilde in naam van het 'Joods Agentschap' alles van je familie weten...Ik denk dat Herr Weintraub heel blij zou zijn met jou kennis te maken...Of 'geweest zou zijn'...Want vanmiddag nam hij officieel afscheid van die dienst en morgen - of toch zéér binnenkort - vertrekt hij naar de States. Dat zal dus kantje-boordje worden als je hem nog wil treffen...Maar eventueel kan ik je zijn telefoonnummer geven...'Zehlendorf 2562'...Het is nu vijf uur: misschien is hij nog op zijn bureau...Maar of hij nog niet straal bezopen is ?..."

 

Het had wel een eeuwigheid geduurd voor ze Weintraub aan de lijn kregen, maar al bij al was hij toch nog nuchter genoeg om zich Josephs verslag over Arthur Birnbaum te herinneren. Morgenavond vertrok hij normaal van vliegveld Tempelhof naar Londen, en mits een beetje wringen kon hij Arthur na de middag een half uurtje ontvangen...

Zijn vriend dreef van het zweet toen hij de hoorn oplegde en moest even met gesloten ogen bekomen van de opwinding. Toen hij opstond omvatte hij plechtig Josephs hand: "Als dit lukt, mijn lieve bloedsbroeder, ben ik voor eeuwig je schuldenaar! Vraag mij wat je wil, en ik zal tot het uiterste gaan om aan je wensen te voldoen! Tot het uiterste, versta je! "

Joseph volgde verveeld deze pathetische uitbarsting van zijn vriend en trok het in een lach: " Er is inderdaad iets waarmee je me veel plezier zou doen..."

"Zeg het vriend, zeg het! "

"Zou je mijn geplette hand weer wat in model kunnen duwen ?!"  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
02-12-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 349
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C55BIS. DE RATTEN VLUCHTEN NAAR ODESSA...     

Twee maanden nà de landing van de geallieerden in Normandië was het zelfs tot het gros van de nazibonzen doorgedrongen dat ze de oorlog zouden verliezen. Gezien Roosevelt en Churchill tijdens de conferentie van Casablanca (januari '43) beslist hadden enkel een onvoorwaardelijke overgave van de As-mogendheden (Duitsland ,Italïe en Japan) te aanvaarden, wisten Hitlers acolieten dat zij nà de instorting van het Derde Rijk op geen mededogen moesten rekenen. Hen wachtte de dood, of minstens een zware straf. Tenzij ze konden onderduiken of naar een veilig ver land vluchten. Hoe mondmoedig ze ook beweerden hun nazi-idealen totterdood te verdedigen, kozen de meesten  toch maar voor de tweede oplossing.      

Een vlucht op dergelijke schaal moest echter degelijk voorbereid worden en voor zoiets was je bij de Duitse geheime diensten aan het goede adres. Tijdens een geheime conferentie in Straatsburg (augustus '44) legden de Gestapo en de Sicherheidsdienst de drie grondslagen vast voor een gelukte "verdwijning": een reusachtig bedrag aan goud en vreemde deviezen, plus een nieuwe onverdachte identiteit, plus een veilige ontsnappingslijn met onopvallende tussenstations onderweg. Bij velen moest ook de okseltatoe met hun bloedgroep worden weggewist. 

Valse papieren maken was geen probleem. Daarenboven kon men putten uit de stock aangeslagen paspoorten van overleden politieke gevangenen, joden en "Fremdarbeiter". Vanaf begin '45 was iedere nazi-potentaatje voorzien van een tweede identiteit. Hun gezin echter nog niet, en dat zou veel kopstukken noodlottig worden.                                                              

Voor de organisatie van de ontsnappingslijnen naar buurlanden werd een "firma" opgericht :"Die Schleuse" (de sluis). Die zorgde voor het op poten zetten van een paar gasthofketens naar het noorden (Denemarken via Flensburg), het zuiden (Oostenrijk via Kufstein, of Zwitserland en Italië via Bregenz, Tarvisio of de Brenner) en het westen (Frankrijk en Spanje). Na de ineenstorting van het Derde Rijk slaagde dit bedrijf er eveneens in de hulporganisaties van het Vaticaan, het Rode Kruis en Caritas binnen te dringen en voor eigen nut te misbruiken.

Vanaf herfst '48 zorgde daarenboven een àndere firma -"Die Spinne"- voor een evacuatie naar landen bùiten Europa (zoals Syrië, Egypte en Argentinië), terwijl de oud-SSers hun eigen organisatie oprichtten: ODESSA. Dit stond voor "Organisation der ehemaligen SS-Angehörigen" en hield zich "officieel" bezig met het bekostigen van de verdediging van oud-SSers voor de rechtbanken, alsook het verstrekken van sociale steun aan de familie van hun gesneuvelden en "vermisten". Met dat laatste werd echter in hoofdzaak de voortvluchtigen bedoeld die door toedoen van ODESSA naar het buitenland waren versluisd...Daarbij werkte de organisatie samen met "vriendenkringen" zoals "Stille Hilfe" onder leiding van een adelijke dame (Helene Elisabeth ,Prinsess von Isenburg) of "Die Bruderschaft" van generaal Haso von Manteuffel. In Vlaanderen kon ze rekenen op het "Sint-Maartensfonds"...              

De geldmiddelen waarover de "ontsnappingsfirma's" beschikten hebben steeds tot de verbeelding gesproken. Zeker mag worden gesteld dat tijdens het laatste oorlogsjaar, vanaf de landing in Normandië enorme kunstschatten werden verzameld die voorlopig werden opgeslagen in zoutmijnen van de Beierse Alpen en het Harzgebergte ,alvorens deels een veilig onderkomen te vinden in Zwitserland en Zuid-Amerika. Daar werden ze sluiks verkocht tegen goud en edelstenen ,in kluizen opgeslagen of door stromannen in bloeiende bedrijven geïnvesteerd. Maar de hoofdkluif bestond uit tonnen valse Engelse ponden die door meester-valsmunters in een speciale afdeling van het concentratiekamp van Oranienburg werden gefabriceerd en op de persen van de Duitse Reichsbank gedrukt. Ze waren onmogelijk van echte te onderscheiden. Tijdens de aftocht van de verslagen Duitse legers uit Noord-Italië in april '45 zag de SS zich gedwongen een gedeelte van zijn oorlogsbuit te dumpen in de Toplitzsee van het Salzburger Totesgebirge. Een paar kisten met valse ponden werden in de loop van de volgende jaren door verwoede schattenjagers terug opgevist, maar er moet ,ook nu nog ,veel méér op de bodem liggen...Zegt men...

Een ànder enigma (of noem het een komplottheorie) gaat over de twee Duitse U-boten (waaronder de "U-977"  ,zie Wikepedia)) die op 23 en 29 juli '45 vóór de kust van Patagonië in de Bahia Grande(Argentinië) opdoken. Hun lading - "een honderdtal zeer zware kisten" - werden op acht vrachtwagens naar de estancia "Lahusen" in het binnenland vervoerd, samen met een kleine tachtig "hooggeplaatste nazi's"...zegt men ! Wie waren deze mannen ? Natuurlijk Martin Bormann met zijn gevolg, of wat dàcht je!  Aan komplottheorieën was er destijds geen gebrek !                      

Want dat Bormann ,Hitlers adjunct ,niét bij de laatste gevechten in Berlijn gesneuveld is staat voor veel onderzoekers vast. We weten dat hij op 1 mei om 20.30u, nà Goebbels' zelfmoord, met zijn SS-garde uit de bunker onder de kanselarij naar het westen was uitgebroken en lang werd aangenomen dat hij daarbij sneuvelde. Zijn "lijk" bij de uitgebrande pantserwagen naast de Spandaubrug werd evenwel nóóit officieel geïdentificeerd en hier begon zijn ware mythe.

Hij zou de noordelijke vluchtroute over Flensburg naar Denemarken gevolgd hebben om daar vijf weken in een SS-hospitaal onder te duiken. Door een getuige herkend, vluchtte hij samen met twee collega's terug naar Duitsland en zakte via de Gasthofketen traag af naar Insbruck. Eens over de Brenner werd hij van het ene Italiaanse klooster naar het andere geleid en daarbij op twee plaatsen herkend: eind '45 in Merano en begin '46 in Genua bij het inschepen naar Corsica. Van daar bracht een kustvaarder hem naar Spanje waar vrienden van Leon Degrelle hem eind '47 onder de naam van "Juan Keller" op de boot naar Buenos Aires zetten...Alleszins een mooi verhaal. (zie wikepedia...) Wat er ook van zij, officieel is Bormann nà de oorlog nergens meer onder zijn échte naam in het openbaar verschenen, en mocht hij inderdaad de slachting van Berlijn overleefd hebben dan is hij nu (als plus-honderdtwintigjarige) toch definitief dood en begraven ! 

Tijdens het laatste oorlogsjaar hadden de geallieerden samen met de sovjets moeizaam een lijst opgesteld van 150.000 oorlogsmisdadigers, Rijksduitsers en hun vreemde collaborateurs samen. Na mei '45 moest deze dringend geactualiseerd worden omdat, ten eerste, de misdaad de laatste maanden zeer welig had getierd en, ten tweede, de helft van de vermelde personen ondertussen óf gesneuveld was óf zich van kant had gemaakt. Het gros van de overlevenden zat echter met valse papieren ondergedoken te wachten om bij de eerste de beste gelegenheid Duitsland te verlaten.            

Naar schatting konden ongeveer een 50.000 nazi's van de ontsnappingslijnen gebruik maken. Wat niét wil zeggen dat ze uiteindelijk aan een bestraffing ontsnapten: Adolf Eichmann is daarvan een goed voorbeeld. Na de Duitse overgave zat hij een tijdje onder een valse naam vast in een Beiers SS-gevangenkamp. Na een verklikking hielpen zijn collega's hem op 5/1/46 ontsnappen en kwam hij gedurende 4 jaar aan de kost als kippenkweker in Kohlenbach bij München. Ging in 1950 failliet en deed beroep op "Die Spinne", die hem via de Vaticaanse vluchtlijn naar Genua smokkelde. Daar scheepte hij als Richart Klement in op de "Giovanna C" naar Buenos Aires, waar hij zich gedurende jaren nauwelijks in leven kon houden. Uiteindelijk werd hij daar door de Mossad ontdekt, ontvoerd en in Israel na een showproces opgehangen.        

Ante Pavelic, de bloedige Ustachi-Führer van de marionettenstaat Kroatië, ontsnapte evenmin aan zijn gerechte straf. Deze ultra-katholieke tiran is hier minder gekend, maar in de Balkan des te beter. Door toedoen van zijn beschermheer Mussolini en onder druk van het Vaticaan werd hij in '41 tot staatshoofd van Kroatië gebombardeerd. Zijn specialiteit was immers de massabekering van de Joegoslavische ethnische minderheden tot het ware geloof, volgens een stereotiep recept : zijn ustachi omsingelden eenvoudig 's nachts een Servisch-orthodox dorp en lieten de inwoners de keuze tussen het doopsel of het nekschot. De troepen van Dokter Pavelic vermoordden met de zegen én de steun van de Kerk tijdens hun "kruistocht" in vier jaar tijd 500.000 weerspannige Serviërs, moslims en joden. Paus Pius XII ontving "zijn beste missionaris" tweemaal in privé-audiëntie, ondanks hij goed wist welk vlees hij in de kuip had.              

Toen Pavelic begin mei '45 met zijn 80.000 ustachi voor het Rode Leger en Tito's partizanen naar Oostenrijk vluchtte, wist hij dan ook dat hij vast op de Vaticaanse hulp kon rekenen: bij zijn vertrek uit Zagreb had hij immers in het Franciscaner klooster als onderpand de helft van zijn oorlogsschat achtergelaten. De àndere helft (twee vrachtwagens) gaf hij in augustus '45 in handen van de Britse bezettingsautoriteit in ruil voor de nodige discretie ten overstaan van Tito die zijn uitlevering eiste. Deze kreeg dan in oktober '45 ook te horen dat in de Britse zone geen Pavelic te vinden was: juist, want de twee vrachtwagens verdwenen naar Italië. Samen met Pavelic ,die via het Kroatisch College bij het Vaticaan valse papieren ontving van het Internationale Rode Kruis en als priester vermomd onderdook in het San Giornamo klooster. Ook een duizendtal van zijn naaste medewerkers kregen van het "Vaticaans Commissariaat voor Vluchtelingen", dat onder toezicht stond van de staatssecretaris voor humanitaire acties Monseigneur Giovanni Montini (de latere paus Paulus VI )via de Kroatische afgevaardigde bij het Rode Kruis een nieuw "Nansen-paspoort"...                  

Op den duur werd de Vaticaanse bodem Pavelic toch wat te heet onder de voeten en daarom zetten zijn beschermheren hem in '47 op de "Andrea Gritti" naar Argentinië. Daar bombardeerde generaal Perón hem tot zijn "Raadgever voor Binnenlandse Veiligheid" en in deze hoedanigheid slaagde hij erin 35.000 visa te verkrijgen voor zijn in Italië achtergebleven landgenoten.                        

Tien jaar later werden zijn slachtoffers dan tóch eindelijk gewroken: een commando van de Mossad slaagde erin Pavelic in Buenos Aires neer te schieten. Maar de man was taai en overleefde half verlamd de aanslag. Nauwelijks hersteld vluchtte hij naar Franco-Spanje waar hij ten slotte op 29 december '59 aan zijn verwondingen overleed, 15 jaar na Hitlers dood...            

Veel van de +/- 50.000 nazi's die, zoals Pavelic, van de vluchtlijnen gebruik maakten, hielden het niét zolang uit. Ze werden óf onderweg reeds opgepakt, óf in hun schuiloord vermoord door "wrekers"...(zie deel 353 hierachter) Nà 1948 kregen ze te doen met de Mossad. Om aan deze expeditieve berechtingen te ontsnappen gaven velen er nà 1950 de voorkeur aan met de nieuwe justitie van Oost- en West-Duitsland over de voorwaarden van hun terugkeer naar het vaderland te onderhandelen. Het gros kwam er met een lichte straf vanaf.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
03-12-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 350
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C56   ALTE KAMERADEN.

 

                           Naar Lüneburg, 20 september 1945.

Dat nachtje slapen in de groepstent en het aanschuiven voor de bedeling van het eten ,de volgende morgen ,riepen verre herinneringen op aan zijn 'recrutentijd' ,maar dan wel in luxe-uitvoering. Géén Scharführer die hem ditmaal uit zijn warme nest schreeuwde of opjoeg naar de eetketels: wie hier geen zin had in een nieuwe dag bleef gewoon liggen ! Na het stevige ontbijt wist hij voorlopig niets beters te doen dan het goed in zijn 'rugzak' wat te herschikken en discreet even te controleren of zijn fortuin nog zat waar het hoorde te zitten.

Tegen de middag zocht hij Arthur op in de receptie. Bij gebrek aan 'klanten' zat die op zijn gemak een pijpje te roken: " Wel-wel, je onderhoud met Herr Weintraub is nogal positief verlopen, zou je zeggen: er kan weer een lachje af ? En heeft hij je op die korte tijd nieuwe papieren op je oude naam kunnen bezorgen ? Of moet ik in de vlucht nog een beëdigde leugenverklaring gaan afleggen, vooraleer ik met de noorderzon naar mijn geliefde vaderland verdwijn ?"

" Nee-nee, Jiepy, " lachte Arthur: " Hijzelf is gisteren avond met de vlieger van Tempelhof vertrokken. Maar hij heeft mij eerst voorgesteld aan zijn opvolger, die nu alle tijd heeft om dat met de hulp van het 'Joods Agentschap' in orde te brengen. Hoe dan ook, ik kén nu de kanalen en hoop tegen het nieuwe jaar in Londen mijn moeder, tante en de twee meisjes te kunnen oppikken vooraleer naar de States te emigreren... Hopelijk gaat alles goed met hen, al heb ik nog steeds geen nieuws van hen ontvangen. Met de hulp van die U.S. inlichtingsdienst van Weintraub zal dat wel lukken...Hout vasthouden ! Je weet misschien nog dat ik daar in New-York een oom heb die een tapijtenhandel drijft. Die zal ons wel voorlopig opvangen ! Vooral als we daar niet met lege handen aankomen...Daarom is het mijn eerste zorg om samen met mijn moeder onze oude bankrekeningen in de buurlanden hier leeg te halen. Maar als verder alles vlot verloopt zouden wij tóch tegen de lente langs het vrijheidstandbeeld moeten kunnen doorvaren..."

" Nou ",zei Joseph een beetje dunnetjes: "Jij hebt je eigen toekomst al netjes voor mekaar, zou je zeggen. Die van mij zit jammer genoeg nog compleet dichtgeslibd, met de Britse repatriëringdiensten die mijn papieren wantrouwen als de pest, en de Belgen die me minstens voor een paar jaar in de bak willen steken...Minstens hé..."

" Met die Britten zal dat wel loslopen, zeker ? Ik van mijn kant zal wel zorgen dat je via D.P.Camp Lüneburg veilig tot in Aachen geraakt, en die vrijgeleide van Weintraub zal je in België wel tegen de vervelendste wijsneuzen beschermen !"

"Ik hoop dat je gelijk krijgt...Maar als ik hier binnen een paar dagen op de goederentrein kruip naar het Westen, zou ik toch graag willen weten hoe ik jou in geval van nood nog kan bereiken..."

 

Het duurde geen 'paar dagen' meer. Reeds de volgende morgen na de bedeling van het eten riep een jeep-met-luidspreker alle Westeuropeanen op zich klaar te maken voor het vertrek. De goederentrein stond al puffend te wachtend op een spoor achter de vrouwenloodsen. Arthur kon Joseph nog juist een brief in de handen drukken, vooraleer deze met zijn krukken door een jolige groep van een dertigtal  Fransen in een wagon werd 'geholpen'. Het lukte hem enkel nog vlug een losse afscheidsgroet naar zijn vriend te schreeuwen, vóór de sterkste medereizigers hem door de schuifdeur naar binnen drongen om dan in een klit de opening te blokkeerden...

Exit zijn vriend Arthur dus...Weinig kans dat hij die redder in de nood ooit nog zou weerzien...

Enfin, dat dacht hij toen toch....

Daar hij absoluut geen kans kreeg zijn kop tussen die prop Fransen in het deurgat nog even naar buiten te wringen, zocht Joseph binnenin de goederenwagon dan maar een propere hoek om zijn bagagezak als kopkussen te installeren. Camp Lüneburg lag ergens bij Hamburg ,had hij begrepen ,en ook al was het tot dààr nauwelijks een 250 kilometer, toch schatte hij dat de rit wel eens 48 uur zou kunnen duren ,of méér. De spoorwegen waren nog steeds een puinhoop en de Russen deden daarenboven geen enkele moeite om het treinverkeer naar het westen te bevorderen. In tegendeel, ze braken nog steeds veel spoorlijnen op als herstelbetaling. En ze schenen er een duivels genoegen in te scheppen het verkeer westwaarts zo veel mogelijk te stremmen. Zo hadden ze op regelmatige afstanden langs het spoor controleposten opgesteld, die, als je een beetje geluk had, enkel op administratief gebied wat 'moeilijk deden', maar bij slecht humeur ook de reizigers regelrecht brandschatten. Gewone wachtende burgers, die op het de perrons van het station overnachtten om zéker een plaatsje te veroveren op de zeldzame overvolle goederentreinen naar het westen, werden daar dikwijls reeds voor het vertrek door sovjetpatrouilles uitgeschud. Neen ,reizen moest je écht niet doen voor je plezier , want meestal was er enkel nog op het dak van de wagons wat plaats, in weer en wind, en mocht je al blij zijn dat het een plàt dak was...

Terwijl de meeste van zijn medereizigers zich nog luidruchtig voor de open schuifdeur verdrongen, begon Joseph zich dus achter hun rug naarstig in te richten om de volgende 48 uur zo comfortabel mogelijk te overleven. Zijn keus viel op de verste hoek in de rijrichting die niét naar urine stonk, en legde zich in volle lengte 'te slapen', kwestie van wat 'Lebensraum' te bezetten. Want na een tijdje geraakten de meeste Fransen eveneens uitgekeken op het bedrijvige rangeerstation buiten, en één voor één zochten ook zij tenslotte binnen wat nestruimte voor de volgende etmalen...Daarbij waren de laatsten niet altijd opgezet met de smalle morzel vloer die ze nog konden claimen. En kwamen er dus 'woorden' van. Vuile driftige woorden eerst, maar allengs dreigender geschreeuwd en vergezeld van venijnig trekken, stampen en duwen.

De vent die zich naast Joseph had geïnstalleerd kreeg het aan de stok met zijn gebuur, die vond dat zijn 'copain' daar moest liggen. Maar de vent raadde de gebuur aan zich anaal te laten 'verzorgen',( "Vas-te faire foutre !")  en kreeg als dank voor zijn liederlijke wenk een stamp in zijn familiejuwelen. Die kroop wat moeilijk recht en trok een mes. Maar vóór hij daarmee verder onheil kon aanrichten, vlogen er minstens drie man bovenop, grepen hem bij zijn schabbernak en zijn enkels en kiepten hem door de openstaande schuifdeur naar buiten op de ballast. Nog vóór hij de kans zag kreunend recht te kruipen, kreeg hij als toemaatje zijn rugzak op zijn kop gezwierd. De aanvallers keerden nu terug om de aanstoker, die zonodig de ligplaats naast Joseph voor zijn 'copain' had opgeëisd, eenzelfde voorkeurbehandeling kado te doen. Maar die weerde angstig af, kroop recht en nam, op eigen initiatief en met zijn complete hebben en houden, bezwerend en razendsnel afscheid van de grommende groep. De kopman van het ruimerstrio riep hem met een sergeantenstem smalend na: "Vas-te faire foutre ailleurs, pauv' con !" Daarop wierp hij een blik in het rond en vroeg voor de vorm:

" Autres candidats ?"

Maar niemand liet een neiging in die zin blijken en de 'sergeant' besloot: "Le premier qui veut encore faire le con, est foutu dehors ! Compris !?..."

Zo, zijn Frans was wel niet erg academisch, maar nu wist iedereen toch wie hier de baas was. Gevolgd door zijn twee acolieten raapte hij zijn reisgoed op in het andere uiteinde van de wagon en wierp die op de vrijgekomen plaats naast Joseph. Ook diens twee laatste buren kregen een 'wenk' van de macho's dat ze met hen van plaats 'mochten' wisselen, waarop het ruimerstrio tevreden heel de kop van de wagon in beslag nam. Joseph wilde zich instinctief wat smaller maken om die branieschoppers niet te hinderen, maar de 'sergeant' hield hem stevig bij de pols tegen, en fluisterde hem indringend in het oor: "Koeste, Josse !"

De schrik sloeg hem rond het hart: die Fransman had hem dus herkend onder zijn oude identiteit ! Maar vóór hij kon reageren floot de locomotief snerpend de hoge dó, als om zichzelf moed in te pompen bij het begin van zijn gevaarlijke tocht. Een plotse ratel schokken voer als een lopend vuur door het hele treinstel en langzaam kwamen ze in beweging... Iedereen leek een zucht van opluchting te slaken: de bevrijdende reis naar het Westen was begonnen ; eindelijk gingen ze terug naar huis !

Nadat hij met een paar maal diep ademhalen de spanning van het vertrek en de schrik van de ontmaskering te boven was gekomen, speurde Joseph in het halfduister van de wagon naar bekende trekken in het grimmige gezicht van de 'sergeant' naast hem. De vettige vilthoed bedekte zijn veel te lange haar, wat de eventuele herkenning zeker niet bevorderde. Op de koop toe besloeg een ruige rosse stoppelbaard en een donkere druipsnor zijn halve wezen: neen, dat gezicht zei hem absoluut niets...

" Wolchov, " fluisterde de vent als een soort paswoord: " Leningrad en de Neva ? Praag ? Winniza, Jampol en de vlucht over de Dnjester ?..."

Verdomme, die schooier sprak Vlaams ! Een Vlaming die Josephs halve doopceel aframmelde en de mijlpalen van zijn tragisch Russisch avontuur opsomde ! En er al bij al nog niet zo kwaad uitzag...Waarschijnlijk een overlevende van de 'Langemarck', die afwist van zijn gevaarlijke roeitocht over de gezwollen Dnjester in de lente van '44...Alhoewel hij destijds ijlde van de koorts trachtte Joseph zich nù te herinneren wie er nog méér in dat bootje had gezeten tijdens die wanhopige oversteek...John Aspeslaghs, maar die is een paar maanden later gesneuveld aan de Narva in Estland, had Leon in zijn laatste brief geschreven...Dan Roger Penjaert, de 'Penny'...Maar volgens dezelfde bron was die krankzinnig geworden tijdens de slag aan de Oder in april '45, en compleet in de mist verdwenen...Ten andere, dit soort waanzinnige Duitse krijgsgevangene werd sowieso door de Russen onmiddellijk afgeschoten...  

" Wel, zijt ge er nu bijkans uit ?...Oostende ?...En ge waart jaloers op mijn lief, Nancy ?..."

Joseph schrok. Dus tóch !

" Penny ? Roger Penjaert ?! Miljaarde, zeg ! Ik zou je nooit herkend hebben !...Maar ik hoorde dat ze je aan de Oder bij je pietje hadden gestekt !..."

De man wuifde dat weg als een slechte herinnering:

"Eindelijk hé Jos !...Ja, inderdaad, ik ben Penny. En het stelt mij gerust dat ik zo moeilijk te herkennen ben...Op de koop toe heet ik nu natuurlijk een beetje ànders dan toen ik nog jong en schoon was...Fred Bonheure, aangenaam, om u te dienen !"

Joseph greep met een sarcastische grijns de uitgestoken hand: " Fred Bonheure ,zegt ge? Dat wordt efkens wennen ! Mijn naam is Jean-Marie Peters: goed onthouden hé ! Jean-Marie Peters !"

" Jean-Marie Peters ? Ja, klinkt niet slecht...En hoe zit dat :je broer Leon heeft het mij verteld, van je been...Toen wij je destijds in Moldavië aan dat Roemeens lazaret afgaven had ik er écht geen goed oog in...En in Praag heb ik je met de John in dat lazaret nog efkes bezocht, terwijl ge lag te slapen na die amputatie: ook al niet erg florisant hé...Dus al bij al heb je nog 'viel Schwein gehabt' !...En hoe gaat het nog met Leon ? Is die er ook goed doorgerold ?"

Tableau !

 

Na een ogenblik van wederzijdse gène, begonnen de oud-strijders een beetje lusteloos hun stereotiepe oud-strijdersverhalen uit te wisselen: een ononderbroken snoer van mislukkingen en tegenslagen, waar ze dan tenslotte tóch nog levend waren uitgekomen. Penny was het meest aan het woord, met de bittere zelfspot dat onkruid niet vergaat...

Na de terugtocht door Moldavië in het voorjaar van '44 en een korte heruitrusting in Praag, werd hij samen met John in een opgelapte 'Langemarck' naar Estland gestuurd. Maar aan de smalle Narva-stroom en het Peipusmeer werden ze een eerste maal door de Russen afgesneden. Met het gros van de troepen geraakten ze tenslotte deftig via Tallinn over zee geëvacueerd om in Letland weer te ontschepen. Na twee maanden van zware gevechten daar, werden ze in het zogenaamde Kurland rond Riga wéér omsingeld. Opnieuw kon de vloot er hen in goede orde weghalen en zette hen in Litouwen weer aan wal. Maar in volle winteroffensief brak de Rus opnieuw door hun front en nu konden ze slechts zéér nipt uit deze laatste omsingeling rond Köningsburg ontsnappen , wéér over zee...

"De hel ,man ,dat kan ik je verzekeren ! Ge weet nog wat een rotboel het was om over de Dnjester te geraken ,na de vlucht uit Staro een half jaar vroeger ? Wel ,de paniek langs de kust van Oostpruisen was tienkeer erger ! Met zeker een miljoenen mik-mak van waanzinige burgers van de 'treks' en gevangenen uit de concentratiekampen die ook met die schepen mee wilden ontsnappen en tussen de frontlijnen gedurig in de weg liepen ! We zijn er daar dikwijls met ons vuil voeten moeten doorgaan om voor ons de weg vrij te maken naar de schepen ...Ge verstaat mij wel hé :met beleefd vragen schoven die stomme boeren hun karren niet opzij ! We hebben ons dikwijls een doorgang voorbij die opstoppingen van burgers moeten schiéten hé... Ik weet het :allemaal niet erg proper .Maar bon ,we zijn dan toch tot hiér geraakt...

Na een lang stilte vertelde Penny voort :"Ja ,de kust van Oostpruisen...Daar is den John ergens gesneuveld. Hoé of wààr weet ik niet, want het stonk daar fameus en we waren elkaar al een tijdje uit het oog verloren. Maar toen ik dat hoorde was ik er zwaar van onder de voeten, en was al mijn goesting plots over. De vloot heeft onze povere resten dan in Kiel afgezet...In het kamp van Lüneburg wilden ze met de laatste samenraapsels dan nog een divisie van ons maken, maar daar zat geen fut meer in. De rest weet ge: hoe de Rus ons dan aan de Oder volledig uiteen heeft geslagen...Ik ben nog met een groep van de SS-Nordland hier naar Berlijn afgezakt en na een week waanzinnige gevechten tenslotte bij een vrouw kunnen onderduiken. Maar na vier maanden werd ik verklikt en door de Fransen opgepakt..."

" De Fransen verdorie ?!"

" Wel ja, omdat ik hier in hun bezettingssector zit. Die herkenden mij door mijn bloedgroeptatoe als SS-er en wilden absoluut  weten of ik omstreeks de landing in Normandië in Frankrijk had gevochten ! Want rond die tijd dachten die gastjes van de Résistance daar dat ze ongestraft wegen konden blokkeren om onze kolonnes op te houden en ondertussen wat Duitse officieren mochten afschieten. De collega's van 'Das Reich' zijn er dan in een paar plaatsen met hun vuil botten door gegaan ,en dat lag bij die Franse Officier nog altijd zwaar op zijn maag. Ik heb hem dan met handen en voeten kunnen overtuigen dat ik daar nooit omtrent was geweest. Wat wij in 't oosten hadden uitgestoken ,interesseerde hen verder geen bal ! Dus lieten ze mij de  keus: ofwel uitlevering aan België voor minstens tien jaar bak, ofwel tekenen voor het Franse Vreemdelingenlegioen...Ik heb niet lang getreuzeld: na een contract van vijf jaar wordt ik een volbloed Fransman en vegen ze de spons over mijn verleden !"

" Hoe komt het dan dat ge nu nog vrij rondloopt ?"

" Vrij-vrij...Da's een groot woord...Er reist een korporaal van 't Legioen mee tot Lüneburg en die zet ons daar op de trein naar Frankrijk ,Marseille. Maar moesten we onderweg deserteren en ze pakken ons nadien, dan zetten ze ons direct tegen de muur...Daarbij, ik ben de sneeuw en de regen hier beu: ter afwisseling mogen het voor mijn part nu wel eens wat warm zand en palmbomen zijn !"

" En dat schouwgarnituur dat ge bij hebt ?" Joseph wees naar zijn twee buitenlandse lijfwachten: " Ook oude wapenbroeders, zeker ?"

" Ja, die wittekop hier naast mij is Henkie van de divisie 'Nederland'. Hij komt ergens uit de kop van Groningen en spreekt vooral Fries: voor de rest weet ik er niet veel vanaf , en wil dat liefst zo houden". Henkie knikte enkel zwijgend ten teken van verstandhouding..."En die slaapkop in den hoek is Knut, van de 'Nordland': ook weinig van zeggen...Ondereen spreken we Duits en denken zoveel mogelijk samen te blijven in het Legioen: dan gaat de tijd rapper voorbij..."

 

Dat was nù niet het geval. Want alhoewel de trein nogal vlug de puinen van Berlijn achter zich liet en ze nu volop in de bossen bij Spandau zaten, hadden ze al tweemaal moeten wachten op tegenliggend verkeer. De Russen waren al flink gevorderd met het omvormen van het Duits spoorwegennet naar énkelspoor. Op de nevenliggende ballast waren nog roestresten te vinden van vroegere weelde en op regelmatige afstanden reden ze voorbij groepen gevangenen - militairen en burgers dooreen - die onder bewaking van sovjet-soldaten met de gerecupereerde rails sjouwden.

" Wehrmacht, en Parteigenossen waarschijnlijk," merkte Penny op toen ze wat voor de open schuifdeur stonden te luchten: " Die mogen nog van geluk spreken dat ze niet naar Siberië werden gedeporteerd. Hier hebben ze altijd nog een kansje dat ze nà dat werk gewoon ontslagen worden of kunnen gaan lopen... Maar onze collega's die àchter de Oeral verdwijnen kunnen het vergeten...Minstens tien jaar dwangarbeid in de goudmijnen, wist die rekruteringsofficier van het Legioen ons te vertellen ! Bij min vijftig in de winter ! Van die sukkelaars zullen er nog niet te veel terugkomen..."

 

Tegen valavond hadden ze zo'n tachtig kilometer afgelegd: ze waren de puinen van Rathenau voorbij en stonden nu te wachten voor de noodbrug over de Havel. Na een uur kwam er een Engelse officier langs gelopen met het bevel dat iedereen met pak en zak moest uitstijgen en gegroepeerd per wagon te voet over de brug moest lopen. Bleek dat de sovjets vreesden dat het 'kunstwerk' geen volgeladen trein kon dragen en ze het risico voor een ramp niet wilden nemen. Zuiver een pesterij, natuurlijk, maar daar kon je blijkbaar weinig tegen uitrichten. De officier liet door een korporaal wel met krijt op iedere wagon een volgnummer schrijven. Alle 'inzittenden' werden verzocht dit te onthouden om later een chaos bij het weerinstijgen te vermijden. De man was hier blijkbaar al méér gepasseerd en kende de klappen van de zweep...

 Na een pijnlijke struikeltocht over de ruwe ballast in het donker, min of meer gegroepeerd per wagon, werden ze in een hel verlicht seinhuisje één voor één achterdochtig bekeken door een NKVD officier. Telkens hij een verdacht individu meende te ontdekken stopten de soldaten de hele slang tot het loos alarm bleek te zijn. Wat het gelukkig ook altijd was. Maar ondertussen stond er heel wat volk met koud zweet op de rug aan te schuiven en moesten zij zich bukkend het geblaf van de postoverste laten welgevallen. Heel die vertoning nam wel een paar uur in beslag en het liep al tegen middernacht vóór iedereen te voet de noodbrug was overgesjokt en weer in de juiste treinwagon zat. Want ondanks de voorzorgsmaatregelen van de Britse begeleiders waren er tóch nog een paar debiele Fransozen die in het donker hun oorspronkelijk rijtuig niet terugvonden...

" Niet slecht bedacht van de Ivans, die truc met de zogenaamd 'wankele' noodbrug! " spotte Penny toen ze eindelijk weer traag vertrokken: "Zo kunnen ze één voor één de reizigers goed bekijken en er eventueel de verdachte personages uitpikken. Immers, wie te voet over de Russische brug lóópt valt onder hùn autoriteit, terwijl ze niks te zeggen hebben over al wie óp die 'Britse' trein zít...Die worden beschermd door de 'Union Jack'"...

Joseph kon niet hoog oplopen voor deze subtiliteit en was al blij dat ze opnieuw wat vaart maakten. Op 'aandringen' van Penny kreeg iedereen, die nog moest wateren, zijn minuutje voor het open deurgat, en toen ging voor de rest van de nacht de poort onherroepelijk dicht...

 

Joseph had het nooit verwacht, maar ondanks de kou, het kloppen van de rails, de harde plankenvloer en de veelvuldige schokkerige stops onderweg had hij tóch wat kunnen slapen. Nu stonden ze in de vale dageraad weer ergens op een écht station te wachten. Door een gordijn van kille druilregen kon hij de verwrongen naamplaat ontcijferen..Salzwedel...

" Salzwedel ?" vroeg Penny slaperig: " Dan zijn we op nog geen tien kilometer van de zonegrens...En weten we binnen een paar uur of we naar de Sahara gaan of naar Siberië...Ik ben eens benieuwd." Joseph moest inwendig lachen: in deze laconieke spot vond hij zijn vroegere vriend terug: een schijnbaar losbollige avonturier die echter zijn landkaart rats vanbuiten kende ! Op en top de Penny ! Die zou er wel door rollen !

Verderop langs het perron was er een opstootje. Vlug bleek dat een jongen, die met een stootkarretje appels leurde, door de haastige reizigers werd gepluimd, en er daarbij iets haperde met de betaling...Het meisje dat even later op hun hoogte eveneens vruchten aanbood deed het stukken voorzichtiger: in haar opgehouden schort had ze er maar een stuk of vijftien bij. Vier appels voor één mark, dat was een habbekrats voor een Cresus als Joseph. Maar Penny vond het gestolen en had verder geen interesse

" Daarbij, ik heb nog geen soldij ontvangen, hé !"

Waarop Joseph aan de struise Henkie een bankbriefje van vijf mark gaf: "Hier Kees, zet hem op ! Ik geef een rondje voor de club ! Twintig stuks graag ! En laat je niet door die Fransozen de kaas van je brood eten !"

Toen ze even later gevieren volmondig kauwend weer op hun 'bed' lagen merkte Penny op: " Ge schijnt goed bij kas te zitten, hé vriend ?..." Waarop Joseph monkelend knikte: " Beter dan ge denkt...En moest ge soms platzak zijn, kan ik je altijd voorlopig uit de nood helpen..."

" Och man, waar ik naartoe ga, heb ik geen centen nodig: gratis kost en inwoon !" Maar in die branie meende Joseph toch zoiets als een barstje te voelen...

" Penny, ik meen het: voor al die keren dat je mijn persoontje uit de penarie hebt gesleurd, en niet in het minst aan de Dnjester, zou ik graag iets terug willen doen. 'Geld spielt keine Rolle, Mensch !"

De Penny keek hem sarcastisch aan: " Gijsse vettige kapitalist ! Wat wilt ge dat ik tussen de kamelen aanvang met jouw waardeloze Reichsmarken ! Maar als ge goesting hebt moogt ge mij en mijn kameraden nog een stevige afscheidspint betalen als wij straks veilig in 'D.P.Camp Lüneburg' geraken !"

"Kamp Lüneburg ?...Tiens, die naam zégt mij iets..."      

" Tiens, mij ook." lachte Penny: " Daar werd verleden winter de divisie "Langemarck" gevormd met alles wat ze nog aan strijdbare Vlamingen konden bijeen schrapen, vrijwilligers of niét ! Daar heb ik zelfs de Leon opgeleid in mijn peloton 2cm pantserwagens, waarmee we naar Stargard in Westpommeren zijn getrokken."

"Ja, hij heeft mij dat geschreven...Hij is er zelfs in het lazaret ook nog een oud lief van mij tegengekomen. Schwester Monika...En die twee zijn ook samen begraven in Steglitz...'Grube drei'...Enfin, van de doden niets dan goed..."  

" En laat ze in vrede rusten. Ikzelf heb geen al te slechte herinneringen aan dat kamp. Maar niets zegt dat wij in dezelfde gebouwen als toén gaan terecht komen hé. De Lüneburger Heide is immens groot en er waren daar toen wel een tiental van die opleidingskampen. De Canadezen, die deze streek nu bezetten, zullen voor de oprichting van hun 'Displaced Persons Camp' wel de beste uitgekozen hebben: het minst beschadigde dat het dichtst bij de spoorlijn ligt..."

" Zeg, ge schijn uw 'weg-terug' al verdomd goed bestudeerd te hebben...Van het Displaced Persons Camp in Lüneburg had ik nog nooit gehoord en gij weet er al alles over: dat het gedreven wordt door de Canadezen en zo !"

" Ja, maar wij gedrieën hier zijn dan ook geen gewone D.P.'s die enkel rekenen op de goede diensten en de fairplay van de overwinnaars om ons terug veilig naar moeder de vrouw te voeren, hé ! Van mijn weg-terug ken ik inderdaad alle details en weet heel precies wààr er wàt gaat gebeuren...Want toen wij als SS-ers werden ontmaskerd hebben wij - alvorens wij wilden tekenen voor het Frans Vreemdelingenlegioen - van die recruteringsofficier héél duidelijke en nauwkeurige uitleg geëist en ook nog garanties gekregen voor onze probleemloze reis naar Marseille...Zohaast wij uit de Russische bezettingszone zijn, worden wij met ons nieuw statuut van 'Franse' legionair praktisch onkwetsbaar. Wat niet betekent dat wij de beest mogen uithangen, hé, want disciplinair zijn ze in het legioen minstens zo streng als bij de SS, niet vergeten ! Maar het is wel een hele geruststelling dat niet de eerste de beste brulaap van de Staatsveiligheid met mijn voeten gaat rammelen!"

Joseph bleef een tijdje in gedachten verzonken, maar leek dan toch tot een besluit te komen: " Ik vraag mij af of het voor mij - met mijn valse identiteit - wel zo erg verstandig zou zijn om mij samen met u bij de volgende controles aan te bieden...Straks bij de zonegrensovergang, tot daar toe: de Russen zullen vast blij zijn van zo'n mankepoot verlost te worden...Maar bij de clearing in het kamp word ik best niet gezien in hechte kameraadschap met drie beestige oud-SS-ers, denkt ge ook niet ?"

Penny schudde spottend het hoofd: " Gijsse Judas ! Als ge straks een haan drie keer hoort kraaien, weet ge wat dat betekent hé !"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
04-12-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 351
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C57   HET MES OP DE KEEL...

 

                       Lüneburg, 23 september 1945.

Op de zonegrens ,een paar kilometer buiten Salzwedel , haalden de Russen dezelfde stoot uit als bij de brug over de Havel: iedereen uitstappen met pak en zak ! Maar nu was hun hoofdbekommernis niét meer de reizigers te pesten of de tijdstabellen te verstoren. Neen, ditmaal was het ernst. Want ze beperkten hun barse controle niet enkel tot het speuren naar verdachte tronies, maar wilden ook weten wat voor gestolen kostbaarheden deze luizige landverhuizers uit hun bezettingszone wegsleepten...

Bij Joseph hadden de soldaten achter de rij controletafels vooral een ziekelijke interesse voor het kunstbeen, dat zo uitdagend uit zijn 'plunjezak' omhoog stak. Buiten het feit dat ze zo'n prothese waarschijnlijk nog nooit van dichtbij hadden gezien, schenen ze goed te begrijpen dat zo'n ding in Rusland een klein fortuin kon opbrengen...Gelukkig had Penny hem ruim op voorhand verwittigd en kon hij op de trein nog tijdig de 3.000 mark uit de voetholte peuteren en in zijn onderbroek steken. Tijdens deze sluikse kapitaaltransfert had zijn oude vriend wel even grote ogen opgezet, maar buiten een smakelijke vloek verder niets laten blijken... Hij had eens moeten weten dat Joseph nog drie zo'n rollen bankbriefjes in zijn opgespelde broekspijp had zitten !

Eén van de soldaten achter de controletafel leek de twéé krukken voldoende steun te vinden voor één ontbrekend been. Hij trok eerst wat onzeker de prothese uit de 'rugzak', die Joseph voor nazicht op het werkblad had gelegd, blafte toen brutaal iets in onverstaanbaar Russisch en deponeerde dan fier het kunstbeen in de mand naast zijn stoel: zó !

Even bleef Joseph beduusd staan kijken naar de zelfvoldane snuit van dat stuk crapuul, maar toen die hem ook nog gebiedend 'Weck ! Schnell !' toesnauwde, brak er iets in hem. Hij mepte plots met één kruk zó hard op de tafel dat de soldaat van het schrikken bijna achterover van zijn stoel donderde.

" Hier mein Bein !! Du verdammter Schweinhund !!" blafte hij met zijn sergeantenstem, maar schakelde vlug over op minder verdacht Frans: " Sale voyou ! Espèce de crapule !! Au voleur !! Tovaritch Kommandant: ici, au secours !"

     Zijn geschreeuw galmde door de zaal en in een flits waren alle ogen gericht op Kwatta ! De Britse officier die de trein begeleide kwam geschokt toegelopen: " What the hell is going on here ?!" Daarop had Joseph gewacht en er zich al heel de reis op voorbereid.

     " You must help me, sir ! This bastard stole my leg, my artificial leg ! I am member of the U.S. Army Intelligence Service and I need your protection !" Maar vóór de verbouwereerde Brit de vrijgeleide van Weintraub helemaal kon lezen, grepen twee Russen Joseph al vast en sleurden hem in een hoek om hem eens goed bij te vijzen, terwijl deze als een gekeeld varken aanhoudend schreeuwde van "Tovaritch Kommandant ! Tovaritch Kommandant !!"

     Een luitenant van de NKVD kwam dan tóch maar eens kijken wat dat kabaal allemaal te betekenen had, juist op het ogenblik dat ook de Brit in gang schoot. Die trok de twee soldaten weg en stelde zich beschermend op voor de zielig ineen gekrompen Joseph. De Rus kon dat niet over zijn kant laten gaan en wilde de Brit tot de orde roepen. Maar Joseph bleef maar kelen van 'Tovaritch Kommandant !' tot de twee officieren hem vragend aankeken. Joseph hield de Rus de versleten identiteitskaart van J-M Peters voor en wees op de apostille op de rugzijde. Van alles wat de Russische officier van de stormtroepen er - destijds bij de verovering van Steglitz - had opgeschreven was vooral 'droeg' en 'CCCP' nog duidelijk te lezen: t.t.z.'vriend' en 'Sovjetunie'. Maar blijkbaar trok vooral de vette rode stempel met sovjetster, hamer en sikkel eronder de aandacht van de NKVD-man. Met opgestoken hand maande hij iedereen tot kalmte en stapte vlug naar de tafels om de tekst onder de lamp iets nauwkeuriger te bestuderen. De Brit hielp ondertussen Joseph recht en verloor bijna zijn flegma toen zijn Russische collega zich lachend naar hem omkeerde, zijn armen in de lucht wierp en hem hartelijk omhelsde !

" We are very sorry, comrad, for this stupid error ! This man is big friend of the Sovjetunion !" En zich naar Joseph kerend: " Grosse Kamarad ! I am your big friend also ! We are very sorry comrad !" Hij gaf Joseph nog een vriendschappelijke mep op de schouder, en brulde iets vreselijks naar de soldaat achter de tafel. Deze schoot als de bliksem in de weer om de prothese opnieuw in de 'buidel' van Joseph te verpakken, wat niet zo eenvoudig ging. Maar deze was geen haatdragende perfectionist: hij gooide haastig de zak op zijn rug en liet zich dan, huppelend op zijn krukken, door de twee behulpzame officieren de zaal uitgeleiden...

 

Toen ze na al die heibel weer in hun wagon zaten, had Joseph nogal wat bekijks van zijn medereizigers. En vooral Penny had graag wat uitleg gekregen waarom die vreemde militairen plots zo naar zijn pijpen dansten.

" Och, ik wist dat ze sowieso op dat been zouden vliegen en heb het dan maar een incidentje uitgelokt om hen af te leiden van de rest van mijn reisgoed. Want ik weet niet of je het gemerkt hebt, maar MIJN zak is ver de énige die ze niet hebben uitgeladen en MIJN persoontje de énige die niet lijfelijk werd gefouilleerd..."

" Wat heb jij dan te verbergen dat je zo nodig die cinema moest opvoeren ?"

" Géén peeschijven hé man ! Echte ping-ping !" fluisterde Joseph discreet:" Mijn overlevingspensioen voor de eerstvolgende zwarte jaren... Ongeveer tienduizend mark..."

" Ja-watte ! Tien..." Een elleboogstoot in zijn ribben smoorde zijn uitroep in de kiem: "...Ja watte ! Hoe zijt ge dààr aangeraakt, verdomme !"

" Niet met duivemelken, natuurlijk. Maar vergeet niet dat jullie binnenkort weer een soldij gaan krijgen, terwijl ik met mijn ene poot wel een tijdje op mijn kin zal mogen kloppen. Dus heb ik mijn voorzorgen genomen. Mijn huisbaas in Berlijn was betaalmeester van de Schutzpolizei en is, toen de Russen kwamen, met de kas van zijn eenheid gaan lopen. Hij is door de sovjets om een of andere duistere reden op onze dorpel vermoord en ik heb nadien dat pak soldij in de roostering van zijn slaapkamervloer gevonden. En in plaats van het aan de Missies te schenken heeft deze smeerlap hier al die centen in zijn eigen zak gestoken ! Lelijk hé ! Maar ik herhaal: als ik je met een briefje van honderd kan depanneren ?..."

Penny trok een overdreven bedenkelijk gezicht, maar écht afwijzend was hij al wat minder dan daarjuist. Dus opende Joseph de gulp van zijn werkbroek, grabbelde met zijn hand diep in zijn opgespelde broekspijp en haalde discreet een rol briefjes boven: " Twee van vijftig ?"

Penny gaf schoorvoetend toe: "Okee...dat zijn zo'n honderd pinten...Als wij die allemaal op jouw gezondheid gaan leegzuipen gaat gij nogal een frisse blos krijgen. En misschien begint zelfs je poot er terug van te groeien !"

" Bon, laat ons het hopen...Maar ge begrijpt dat ik daarom niet graag had dat de Ivan tussen mijn vuil sokken ging snuffelen, verstaat ge ?! En 't is ook daarom dat ik wat cinema verkocht heb met dat kunstbeen: ik wist dat ze daarover gingen vallen ! Maar voor die prothese zélf was ik er nogal gerust in: ik heb zowel attesten van oost en van west - én zelfs van de joden ! - dat ik een vriend ben van hùn volk, wie dat  dan ook moge zijn...Mij zouden ze nooit durven pluimen: daar was ik zéker van !"

Vooraleer hij de details van zijn diverse 'attesten' had belicht en uitgelegd hoe hij zijn plan op poten had gezet, waren ze al aan een gezapig gangetje richting Hamburg aan 't stomen. Dubbelspoor ditmaal.

" Eerst nog veertig tot Ülzen en dan zijn we er vér :vijfenzestig kilometer in totaal ,hoop en àl!" zei Penny: " Tegen een uur of twee-drie in de namiddag kunnen we wel in Lüneburg zijn ! Want met die twee sporen zullen we van nu af niet meer moeten wachten op tegenliggend verkeer. Dus vooruit met de geit! Al bij al is alles nog stukken vlotter verlopen dan ik had gevreesd"

Ze begonnen gezapig hun K-rantsoen op te eten en onderwijl zonder angst over de toekomst te fantaseren.

" Alles achteraf bekeken, Penny: In feite was dat tekenen bij het Franse Vreemdelingenlegioen voor niks nodig geweest, hé... Zelfs ik, met mijn verdacht uiterlijk van verminkte frontsoldaat, ben er probleemloos door gerold !"

" Nee, wij niet: wij zaten in de tang. Vanals ze in Sammellager Grünewald op ons linker oksel die bloedgroeptatoeage hadden ontdekt, waren we gezien ! Die Franse officier heeft dan zijn lijsten gecontroleerd en volgens die vent stond ik geseind als oorlogsmisdadiger...Weet je nog wel: die souvenirfoto uit november '41, toen ons Legioen tijdens de 'Partizanenkampf' in Tarrasova betrokken werd bij het ophangen van een Russische sluipschutter ?...Ik heb mij nadien naast dien blauw-bevroren kwibus laten 'trekken', met mijn stomme kop ! Louter om struis te doen...Ik weet niet wie mij verraden heeft, maar ik heb alle moeite gehad om die Fransman te overtuigen dat het Vlaams Legioen pas van hun drijfjacht in Tarrasova terugkwam nà de terechtstelling van die zot. En hij besloot enkel de spons erover te vegen indien ik voor vijf jaar 'Indochina' zou tekenen ! Bon, voor mij niet gelaten: vijf jaar is rap voorbij en zo zien we nog wat van de wereld hé !"

 

Penny had goed geschat: om half drie waren ze er.

Zoals verwacht was het maar een korte mars van de treinhalte tot de ingangspoort van de oude kazerne, waar boven een wit spandoek met "Displaced Persons Camp Lüneburger Heide" zedig de oude Duitse benaming afdekte. De zandweg was echter volledig stuk gereden door het zwaar verkeer. Met al die bandensporen vlotte het op krukken dus niet zo goed, zodat Penny als vanzelfsprekend de bagagezak van Joseph over zijn eigen schoft had geworpen.

Misschien lag het aan de voorspraak van die Britse officier, maar binnen het uur geraakte Joseph zonder verdere incidenten door de Belgische 'clearing'. Ook Penny en zijn acolieten werden probleemloos langs de Franse controle geloodst door een zwarte sergeant van het Vreemdelingenlegioen. En omdat Penny voorzag dat hun wegen hier gingen scheiden riep hij over de hoofden naar Joseph: " Om vijf uur in de kantine !" Het brede gebaar, om met beide handen een ingebeelde volle emmer in zijn opengesperde mond leeg te gieten, voorspelde Breugheliaanse excessen...

 

Dat viel lelijk tegen.

Zijn installatie in een barak vol stapelbedden was nu zuiver routinewerk. Wegens zijn invaliditeit kon hij makkelijk een plaatsje op een gelijkvloerse brits veroveren. En om de tijd te doden besloot hij, ondanks de sluikse blikken van zijn buren, voor vanavond zijn kostbare prothese nog eens aan te gespen.

Achteraf beschouwd niet zo'n gelukkig idee, want het fortuin uit zijn broekspijp ongezien overbrengen naar de holle kuit van zijn kunstbeen verliep nogal omslachtig. En nadien herinnerde hij zich dat de twee Corsikaanse boeven van de overliggende rij stapelbedden zijn gedoe met loense interesse hadden gevolgd. Maar ja, toen was het te laat natuurlijk...

Tegen de vijven ging hij, gestoken in propere kleren én met zijn kunstbeen aangegespt, op zijn gemak naar die fameuze kantine. En zohaast hij er binnenstapte kreeg hij weer dat beklemmende gevoel van 'déjà-vu', alsof hij hier al eens geweest was. Dat karton in de kapotte vensters was nieuw, voelde hij: waarschijnlijk gevolg van een 'recent' bombardement...En ook de opgehangen sliert geallieerde vlaggetjes achter de lange toonbank vloekte wat met zijn mistige herinnering...Wél zocht zijn blik instinctief een blonde gezonde matronefiguur met een groot wit schort en opgerolde vlechten om het hoofd...Hoe heette ze weer ? Frau Schiller of zoiets...of nee: Schröder ! En de leider van dat Jugendheim, waar Leon was gestrand na zijn vlucht uit België,...die kruiperige S.A.vent...Gustav Meyer, juist ! En die opdringerige Hete Hélène, niet te vergeten !...Toch wel vreemd dat al deze spoken uit het verleden hier plots in zijn verbeelding opdoken...Tot hij zich ineens realiseerde dat deze kantine verdomme de vroegere refter was van het H.J.-Heim 'Adlershorst', natuurlijk !

De korte wandeling bij hun aankomst, vanmiddag, van het goederenstation achterin het bos naar hier, had hem helemaal op het verkeerde been gezet ! In de donkere septembermaand van '44, toen hij hier Leon kwam oppikken, was hij immers met de gewone 'expres' van Berlijn naar Hamburg op het treinstation van Lüneburg uitgestapt, op een half uur busrijden van hier. Maar nu waren ze uitgestapt in het goederenstation midden in de bossen ,àchter het kamp. Alles was hier toen nog kraakproper en ordelijk geweest, en het Jugendheim op zich ook veel kleiner. Nu, door de schaalvergroting, met al die tenten en barakken erbij, en de wegen door de zware camions volledig tot modderstromen vermalen, leek het wel een verstrooid mierennest !...

De rokerige refter - pardon, de 'Canteen' - was al bij al niet erg druk bezet: veel tafels waren nog half of zelfs hélemaal leeg. Penny trok, vanuit de hoek naast de toonbank, al armenzwaaiend zijn aandacht

"Allee, profiteert er van, want overmorgen vroeg zijn wij wég naar Marseille ! Al gaat ge hier van al de drank niet rap zat worden: niks dan appelsiensap, of ànders van die Amerikaanse bocht uit den apotheek ! Al chance dat ik in Grünewald nog een fles Vodka heb kunnen organiseren bij de Polakken, waar ge gegarandeerd een 'blackout' van krijgt ! Maar als we blind worden zullen we het wel zien !"

" Of juist niét !"...Maar Penny miste de pointe.

 

Toen de fles na een half uurtje leeg was, waren ze toch al een beetje in stemming geraakt en hadden met hun vele rondjes plus het gulle drinkgeld de geïnteresseerde aandacht getrokken van 'Heidi', één van de Duitse barmaids. Vooral toen Joseph bij een bestelling vroeg wààr 'Herr Gustav Meyer', de vroegere patron, gebleven was kreeg hij iets van een persoonlijk contact met dat kind.

" Das ist mein Vati..." fluisterde ze: " Er wird noch immer fest gehalten im Denazificationslager 'Bergen-Belsen', aber kommt balt wieder frei..." In afwachting werd de 'canteen' beheerd door Fraulein Eyleen, zei ze, onder leiding van de Sergeant-Majoor Townsend, een Canadees.

" Und die blonde Frau Schröder ?"

" Ach, die ist schon lange Tot ! Eine Bombe..."

Verdomme, dacht hij, wat is dan het nut van al die herinneringen ? En die vraag stelde hij zich opnieuw toen Penny oude koeien uit de sloot begon te halen...

" En, kent ge nu al de naam van uw vader ? En of dat uw grootvader nu een Bohemer was of niet ? Daarmee zat ge toch fameus in de knoop hé, in de winter van '43, toen wij bijkans verloren liepen op de sneeuwsteppe van de Ukraïne ? Man-man, dat waren nog eens problemen hé !"

" Zeg Penny, ge moet daar niet mee lachen hé, want daardoor zijn ik verdomme naast mijn officiersopleiding gevallen ! En hadden ze mijn afstamming van die zogezegde Bohemer-grootouders kunnen bewijzen, was ik misschién, maar mijn broer zéker, in een concentratiekamp beland ! Want hij zag er, juist lijk ons vader, wérkelijk uit lijk een beer van de cirque...Terwijl ikke met mijn blonde kop toch kon doorgaan voor een Rasgermaan, hé...'t Is daarom dat ik altijd gedacht heb dat ons ma zaliger in haar jonge jaren naast de pot heeft gepist. Ik heb mij sindsdien zot gezocht welke Rasgermaan haar destijds verleid kon hebben, en mij bijeen gevogeld...En weet ge op wie ik ten langen leste ben uitgekomen ? Raait eens..."

" Toch niet dien communist uit Westende, die uw hiel eraf geschoten heeft in de Wolchow ?"

" Ja, Steiner verdomme ! De schoenlapper ! Ge moet niet vragen hoe fier ik op mijn nieuwe familie was ! Al chance dat die vent hoogst waarschijnlijk zijn krijgsgevangenschap niet heeft overleefd...En als ge 't goed nagaat kan er geen énkele van de acteurs in dat melodrama het nog navertellen: daarom is héél dien warboel in feite niet meer van belang...Want thuis zijn ze allemaal dood: Marie, Dis...en overlaatst Leon nog ! Daarbij, als ik tegen alle verwachtingen in toch van die Bohemers zou afstammen, kunnen ook de autoriteiten mij daar niet meer serieus voor vervolgen: Hitler is ook dood..."

" Dat is nog niet zo zeker, hé !" wierp Penny op.

" Bon !" spotte Joseph: "als we zò beginnen , dan wordt het tijd dat ik eens ga pissen !"

" Nou, "zei Henkie: " Dan ga ik eerst nog een rondje van deze kattenpis halen bij Heidi, en kom je wel na."

Buiten was het pikdonker, maar de kille regen deed hem deugd. De klop op zijn kop niét. Een forse arm nam hem langs achter in een wurggreep en hij voelde een mes op zijn keel priemen: " Vite fiston, ton argent !!" De struikrovers waren met z'n tweeën. Eén knielde vóór hem en sleurde zijn broek naar beneden: ze hadden het duidelijk op zijn beenprothese gemunt en wisten zijn fortuin in de holle kuit zitten...Langzaam werd het rood voor zijn ogen en juist toen hij het licht zag uitgaan viel hij op de grond en zijn aanvaller op hem: zwaar en bewegingsloos. Ook het gefriemel aan de riem van zijn kunstbeen hield plots op.

Het duurde even vóór hij zich realiseerde dat de overval was afgebroken en hij Henkies stem herkende.

" Die viespeuk zat op z'n knieën in je gulp te frunniken, Jos ,en ik voelde aan m'n water dat je het niet zo leuk vond... Ik heb hem maar een trap tegen zijn strot verkocht, als je het niet erg vindt..."

" En die tweede met zijn mes ?" bracht Joseph er rochelend uit.

" Had die leukerd dan een mooi mes ?...Nou, met zijn gebroken nek zal hij er niet veel plezier meer aan beleven, wat jij ? En ik kan zo'n leuk messie wel gebruiken, als ik mag...Blijf jij nou effe hier bij onze dierbare afgestorvenen, dan haal ik binnen de jongens wel, voor de begrafenis..."

 

Begrafenis was een groot woord. Joseph kon er zich later, door die stekende koppijn, slechts weinig van herinneren. Wél dat Knut de twee boeven voor alle zekerheid nog even de nek omwrong en dat de drie vrienden vervolgens de twee schurken naar de latrinesleuf sleepten, een tien meter verder, naast de bosrand...Achter het scherm van de zeildoekpanden bracht het vluchtig fouilleren enkel wat geld, personalia en twee polshorloges op...Dus zonder verder vlagvertoon werden de lijken dan maar in de diepe latrinesleuf gerold: tweemaal 'Splash !' Het deed Joseph een beetje denken aan het harde zeemansgraf dat hij destijds 'Plakpot Martens' had bezorgd: oeps van drie-hoog uit het mansardevenster op de kasseien: " Eén, twee, drie: in godsnaam !"

Het bloed uit de schedelwonde liep Joseph kleverig in het oog. Penny fatsoeneerde zijn gezicht een beetje met een vuile zakdoek, maar Henkie vond dat ze het beter in de kantine even lieten verzorgen door die sympathieke Heidi. Die zal dat wel al méér voorgehad hebben...

Maar toen de stoet zo discreet mogelijk terug naar binnen trok, sloeg het kind groen uit en werd Fraulein Eyleen erbij geroepen. Die sprak vloeiend Duits, Engels én Frans, maar bleek een Hollandse te zijn van Terneuzen..

Eyleen ?...Een hollandse uit Terneuzen die Frans sprak ?...Vreemd toch...of niét ?

Joseph herkende haar onmiddellijk. Die rauwe caféstem, dat sensuele lijf en de vamperige manier waarmee ze alle mannen benaderde...Geen twijfel mogelijk: het was wel degelijk 'Hete Hélène von Adlershorst', die opdringerige sloerie die Leon dat vuil pietje had gelapt ! Maar ook het mens dat hij die vernederende doktersbehandeling had laten ondergaan...En als hij zich nog goed herinnerde had zij uit wraak dan weer Leon aardig zijn vet gegeven, toen deze hier met nieuwjaar zijn basisopleiding kreeg bij de 'Langemarck' ! Joseph begreep niet waarom hij met zijn stomme kop niet onmiddellijk de link met Hete Hélène had gelegd, toen hij daarstraks merkte dat het D.P.Camp 'Lüneburger Heide' in feite het vroegere 'HitlerJugendheim Adlershorst' omvatte...

Hélène nam hém en Penny mee naar een voorraadkamer achter de toog en ging onmiddellijk aan de slag met een EHBO-kist. Dat had ze blijkbaar nog méér gedaan, want in een wip en een knip was de wonde op zijn schedel ontsmet, verzorgd en verbonden. De prik van het mes in zijn keel kreeg een hansaplast en klaar was Kees...Penny scheen helemaal voor haar charme te vallen en taterde honderd uit: dat hij overmorgen naar het Franse Vreemdelingen-legioen vertrok en wel graag vanavond na haar diensturen met haar nog ...heu...een koffie zou gaan drinken...

Zij bekeek hem eens spottend, en zei maar één woord: " SS-er !" En het was niet als vraag bedoeld.

" Waaruit denkt ge dat te mogen afleiden ?" vroeg Penny verrast: " Of staat het soms op mijn voorhoofd ?"

" Mannetje, ik loop hier al een tijdje rond en heb er een paar duizend voorbij zien komen. En de énige zotten die liever met het Legioen naar Indochina trekken in plaats van naar moeder-de-vrouw zijn allemaal SS-ers..."

Waarop onze Penny, die zich waarschijnlijk door zijn nieuw statuut van legionair beschermd achtte, fier tekst en uitleg gaf.

" Goed geraden: SS-Langemarck ! Ik was hier vorige winter ook al, toen onze divisie hier gevormd werd vooraleer we naar Pommeren zijn getrokken. Gij stond toen ook al achter dien toog, dat herinner ik mij nog zeer goed !"

Ze knikte eens nadenkend: " En uwen vriend hier: ook van de Langemarck, hé ! Ik meende hem daarstraks reeds te herkennen met zijn mankepoot !" Erg vriendelijk klonk dat al niet, en voor alle zekerheid deed ze er nog een schepje bovenop: " Maar met dat éne been waarschijnlijk geweigerd bij het Franse Legioen !...Ja-ja, nu kan ik hem plots héél duidelijk plaatsen !...Deze stille Herr Oberscharführer heeft mij een jaar geleden nog een ferme pee gestoofd, weet je! Om van zijn broer - hoe heet hij ook weer ?...Léo ? ...  Leon ! - om van zijn broer Leon nog te zwijgen ! Verdikke, Oberscharführer, ge hebt vandaag héél wat minder praat dan een jaar geleden, hé ! Toen ge misbruik maakte van de situatie om mij medisch te laten afkeuren en zo van mij àf te geraken ! Wat is 't ? Ge zijt ineens zo stil !...Wedden dat die kap in uw kop er voor niks tussen zit ? Maar dat het eerder aan dien valse pas ligt waarmee ge rondloopt en dat ge u nu moet wegsteken voor de Engelsen en de Canadezen ?...Zeg, Herr Oberscharführer: als ik op mijn beurt nu eens misbruik zou maken van de situatie, hé, wat denkt ge ? Weerwraak nemen, zogezegd...Ik heb tegenwoordig heel goede relaties met die kaki militairen, als ge begrijpt wat ik bedoel !"

Madam Hélène begon goed op dreef te komen en Penny scheen steeds minder zin te krijgen om voort te staan slijmen tegen dat wijf.

" Zeg Juffertje, je denkt toch niet dat wij ons gaan laten afdreigen door een Barmädel van jouw soort, hé ! Als jij denkt ons het mes op de keel te kunnen zetten met je prietpraat, verander dan maar vlug van gedacht. Ik heb in mijn wilde jaren wel tién Russen de keel over gesneden, voor een elfde operatie draai ik écht mijn hand niet om, weet je ! Wees dus maar héél braaf, als ge niet wilt dat uwen decolleté serieus geabimeerd zou worden ! Allee, nog een grote merci voor de goede zorgen, madam, en veegt al rap de spons over uw bittere souvenirs en uw slechte voornemens ! Dat moeten wij tegenwoordig allemaal doen als we gezond willen blijven !..."

 

Die nacht sliep Joseph héél slecht. Niet alleen door die mep op zijn hersens, maar vooral door het dreigement van Hélène hem bij de kaki's als oud-SS-er te verklikken. Zijn ondervinding met Françoise en Gerda had hem geleerd dat verstoten vrouwen als verblind over lijken gaan om hun waardigheid te herwinnen: 'Rücksichtslos !' Dat Penny en zijn twee makkers haar oprispingen wéglachten was begrijpelijk: hun inlijving bij het Legioen maakte hen immuun voor haar giftpijlen. Maar hijzelf kon daar niét mee lachen. Eén scheef woord van madam en hij kon het bij de 'juge' gaan uitleggen ! Hij kon maar beter de vrijgeleide die Weintraub hem meegaf dicht bij de hand houden. En vooral zorgen dat hij hier in dit kamp geen wortel schoot: hoe vlugger hij zijn matten rolde, hoe beter.

De volgende morgen ging hij op verkenning hoe dat zat met de verdere afvoer van de kampbewoners naar hun thuislanden. Maar op het bureel van de receptie bleven ze heel vaag: " Zohaast er aangepast vervoer ter beschikking kwam...Naar Brussel kon dat nog een week duren !"

Nu was hij er niet zo erg op uit om naar Brussel te reizen, want hij vreesde nog steeds dat zijn papieren op naam van Jean-Marie Peters geen stand zouden houden. Maar Aachen, bij voorbeeld, lag in de goede richting, vlak bij de grens. Of desnoods Köln...Ja, inderdaad, Köln: als hij zich goed herinnerde moest dààr ergens Jupp Deutinger wonen, de oude minnaar van zijn moeder. Met een beetje geluk kon dié hem misschien voorlopig onderdak geven of zelfs vérder helpen...Maar ja: 'dààr ergens' één man gaan zoeken, in een stad die volledig in puin lag...Hij was nog niet aan de 'nieuw patatjes' !    


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
05-12-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 352
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C58     BITTERE WRAAK...

 

             Op de weg terug, 26 september '45...

Het zal wel aan het slechte slapen gelegen hebben van al de vorige nachten, want tegen de middag begonnen de dreigementen van Hélène om hem als oud-Langemarcker te verklikken, aardig zijn gemoedsrust te ondermijnen. En instinctmatig was hij op uitkijk gaan zitten in de zon tegen de achtergevel van de kantine, als wilde hij van daaruit haar snode plannen doorkruisen. Anderzijds verwachtte hij ieder ogenblik een kreet te horen uit de latrine wat verderop, waar één of àndere nieuwsgierige snelschijter tussen zijn billen door de drop van zijn bommen zou gevolgd hebben...Flatch, op de bruine smoel van een dooie Corsikaan ! Misschien zag hij spoken, maar het leek hem dat menig bezoeker met een normale rode kop naar die toiletten liep en er lijkbleek weer uit kwam !

Eén ding was zeker: aan de verpletterende druk om ontmaskerd te worden, hetzij als SS-er, hetzij als moordenaar van twee bekakte Corsikaanse boeven, zou hij niet nóg een week langer kunnen weerstaan ! En het werd hem steeds duidelijker dat énkel vluchten een uitweg kon bieden. Zo rap mogelijk vluchten uit dit verdomde kamp, waar hij met zijn stomme kop blindelings in de val was gelopen !

Het moest toch mogelijk zijn zich zo lang in het bos rond het goederenstation te verschuilen en - gemengd tussen de grote troepen vertrekkende D.P.'s - sluiks op de eerste trein te springen die naar het westen reed ?...

De rest van de dag ging hij voorzichtig op verkenning in de richting van dat goederenstation. Buiten het kamp geraken ging als een fluitje van een cent: de wacht slikte probleemloos zijn smoesje dat hij bij het station zijn polshorloge verloren was. Hij kreeg een stempel op zijn arm als vrijgeleide om straks weer binnen te kunnen. En in het dichte dennenbos rond het station waren er een massa verdoken hoekjes waar hij vlug een schuilhutje zou kunnen bouwen. Voor iemand als hij, die dagenlang bij vrieskou op de Russische toendra in een afgedekte schutterskuil had gelegen, zou deze schuilplaats hier wel een luxehotel lijken !

Maar 's avonds, aan de bar van de kantine kreeg hij van Penny flink de wind van voren !

" Zijt ge nu helemaal zot geworden ?! Lijk een indiaan in een koud vochtig bos gaan slapen als ge hier gratis een warme kost en inwoon krijgt ?! Uit angst dat die twee gasten komen bovendrijven en met een vuile vinger naar ons gaan wijzen ?! Gij zijt niet goêe zeker ?! Met al de bluskalk die ze twee-driemaal daags in die sleuf strooien, kan dat nog maanden duren vooraleer die lijken gas genoeg maken om boven te komen ! Daarbij, als ge nù moest gaan lopen dan geraakt ge lijk een opgejaagde zwerver helemaal op den dool !"

" En wat doet ge dan met Hélène en al haar dreigementen ? Oók de kop inslaan en in de gracht kappen ?"

" Zo te zien heeft dat mens voor het ogenblik wel wat ànders aan haar hoofd ! Zie haar daar maar eens met haar schab staan draaien voor de ogen van haar kaki geilaard ! Miljaarde ! Die buikdanseressen destijds in Praag kunnen er nog serieus iets van leren !"

"Mijn gedacht verkoopt ze al die show om óns de ogen uit te steken, en mij in de eerste plaats !"

Heidi, die met stijgend plezier discreet het hitsig commentaar van haar goede klanten op het geflirt van haar bazin had gevolgd, deed plots een duit in het zakje.

" Dat gaat een mooi koppel worden, nietwaar ?!... Volgende maand gaan ze zich officieel verloven ! Ja-ja ! En als alles goed gaat kan Eyleen na nieuwjaar als 'warbride' met haar 'Boss' naar Canada vertrekken !" En wat giftig voegde zij eraan toe: " Ze heeft er in elk geval moeite genoeg voor gedaan !..."

De mannen monkelden: " Ach du ! So'n böses Mädel !" Of de jaloerse Heidi niet aan een fles Schnaps kon komen, vroeg Joseph, om op het geluk van het jonge koppel te drinken ? "Geld spielt keine Rolle !" zei hij gul.

Dat laatste hoorde die stoute Heidi graag, zie ! Want nog geen vijf minuten later kon het feest beginnen.

En toen Penny Joseph dan ook nog verwittigde dat hij met zijn twee vrienden morgenmiddag naar Marseille ging vertrekken, dronken zij zich, toostend op hun oude en onsterfelijke kameraadschap, een flink stuk in hun kraag !

 

Jos ontwaakte moeilijk, met een zware kater in zijn kop en een bonkende buikpijn. Toen hij na een tijdje verschrikt merkte ook nog blind te zijn op één oog, wist hij onmiddellijk de schuldige te vinden: Heidi natuurlijk, met haar vervalste Schnaps uit de sluikstokerij !...Het zicht uit het àndere oog was ook al aan de wazige kant... Verdomme zeg, blind worden ! Dat moest er nog bij komen, na het verlies van zijn ene poot ! Dan kon hij er beter meteen een eind aan maken !... Wat een rotleven toch !

Tastend aan zijn blinde oog voelde hij plots de kleverige korsten en ontdekte bijna opgelucht het bloed op zijn vingertoppen...Op zijn voorhoofd voelde ook het verband danig vochtig aan...En langzaam drong het warme besef tot hem door dat enkel zijn hoofdwond weer was opengegaan en het bloed op zijn ooglid was gestold. Dus was hij hoogstwaarschijnlijk tóch niet blind aan 't worden ! Godvermiljaarde, wat een geluk !

Op zijn nieuwe Corsicaanse polshorloge was het kwart voor tien, 's morgens blijkbaar...Hij kon zijn laatste K-rantsoen meenemen naar de kantine en die droge koekjes met bakken koffie doorspoelen...En meteen Heidi eens flink uitkafferen om de rotzooi die ze hem gisterenavond voor Schnaps had opgesolferd !

De kantine was op dit uur ver leeg en Heidi ontbrak in het beeld. Hélène niét, en ze had hem direct in de mot toen hij, de zakdoek op zijn blinde oog houdend, wankel tussen de tafeltjes door op haar af laveerde.

" Wat hebt ge verdikke nu weer aangevangen ?!" Erg bemoederend klonk dat alvast niét.

" Och, waarschijnlijk gisterenavond met mijn zatte botten mijn kop gestoten tegen de brits bóven mij... Ik denk dat de wond op mijn schedel terug is opengereten..."

" Man-man, hebt ge dat alléén gevonden !" Wat een pinnig wijf, zeg: waarschijnlijk ook slecht geslapen bij haar bruine beer ! " En dan mag ik die vuiligheid weer repareren zeker ?" Klonk daar niet wat medeleven door ?

" Ja, als ge dat tenminste beleefd vraagt !"

Ze glimlachte wat grimmig en ging aan de slag met haar geliefde EHBO-kist. Toen ze na tien minuten het nette resultaat keurde, zei hij prijzend: " Hélène, er is een goede verpleegster aan u verloren gegaan..."

" Ja, en een goede privé-secretaresse ook, als ge mij vorig jaar meegenomen had naar Berlijn ! Maar in de plaats daarvan heb ik mij, door uw schuld, maandenlang door Meyer, die oude geilaard van de S.A., moeten laten bepotelen lijk een hoer ! En dat enkel en alleen om mijn postje in de kantine te kunnen behouden !"

" Och, ge mocht al blij zijn dat ge destijds niet in Berlijn zijt geraakt ! Alle vrouwen zijn dààr door de Russen zwaar verkracht, als ze al niet stierven tijdens de gevechten of zelfmoord pleegden !"

" Het is in elk geval uw schuld dat ik destijds dat brandmerk kreeg van 'druipster', of niét soms !? Terwijl het lang niet zeker was dat ik de ziekte had..."

" Waart ge in Berlijn geweest, dan had ge zéker het spek aan uw broek gekregen: een Mongoolse geslachtsziekte óf zwanger van een Tartaar, óf allebei !"

" Man, dat zijn allemaal supposities, en woorden in de wind ! Maar dat Leon mij die ziekte aan de hand deed is géén suppositie: dàt staat vast !"

" Holà, madam: dat staat niét vast ! En verre vàn zelfs! Want vorig jaar in Berlijn kon ik bij de S.D. uw dossier inzien...Daarin stond dat gij in Terneuzen een drukke matrozenkroeg uitbaatte..."

" Pardon: een Bodega !" zei ze gepiqueerd.

" Bon, Bodega voor mijn part !...En dat ge een losse liefdesrelatie had met een bootsman van de Kriegsmarine. Die patrouilleerde dagelijks met een mijnenveger tussen Vlissingen en Antwerpen heen en weer en had in elke haven een lief " (Dat laatste fantaseerde hij er maar bij om zijn argument mooi af te ronden...)" Maak het dus aan de ganzen wijs dat ge in dàt milieu en met zó'n losbandig leven nooit de ziekte hebt opgescharreld ! Terwijl Leon in feite nog maagd was..."

Ze haalde de schouders op: " Het is juist in MIJN milieu dat ge leert opletten, onnozelaar ! Gastjes lijk Leon, die pas beginnen te experimenteren, lopen rapper op een 'bec-de-gaz'...Want met al die uitvluchten bewijst ge enkel dat ge van druipers niets afweet, vent ! Neem het dus maar aan van een specialiste: die ziekte breekt uit, met jeuk en ontsteking en heel den bataclan, op ongeveer vier à zes weken nà de besmetting. Wat bewijst dat Leon dus niet door mij besmet werd, want ik kende hem nog geen drie dagen toen hij al jeuk aan zijn fles kreeg !...

"Dat bewijs kunt ge ook omdraaien hé ! Toen die doktoor tijdens hetzelfde onderzoek ook bij ù dien druiper vaststelde, kont ge niet door Leon besmet zijn, want hij kende u nog geen drie dagen !"

Deze drogredenering sloeg haar evenwel niet van haar sokken: " Laat hem dus maar eens héél goed nadenken met wie hij zo'n maand voordien heeft liggen smossen, inplaats van mij direct de schuld te geven !"

" Leon is gesneuveld." onderbrak hij haar kil.

" Da's jammer... Maar geluk bij een ongeluk : dan kan hij van de jeuk aan z'n pietje alvast niet meer  wakker liggen !"

Als grafschrift kon dat tellen...

 

Kort na de middag nam hij afscheid van Penny. Die zou samen met een dertigtal àndere kandidaten voor het Legioen in vier camions via Metz naar Marseille rijden om daar in te schepen naar Algiers. Veel wisten ze elkaar niet meer te vertellen, dus sneed Joseph maar zijn dispuut met Hélène aan om de tijd te doden. Toen ook die bron droogviel pikte Penny vlot in: " Nu hebt gij haar in de tang, hé !"

" Hoezo ?" vroeg Joseph verwonderd.

" Natuurlijk ! En nog geen klein beetje ! Of ze de ziekte destijds kreeg van haar losbandige bootsman of van de maagdelijke Leon, doet niets terzake ! En nog minder of Leon zaliger door hààr besmet werd of omgekeerd. Want zoals gezegd: hij is dood...Enkel het feit blijft dat ze vorige september ontegensprekelijk een druiper hàd ! En daar waarschijnlijk ondertussen nog niet compleet van is genezen, gezien haar wilde levensstijl tot nu toe, en het nijpend gebrek aan gepaste medicamenten tijdens de laatste twaalf maanden...Luistert, makker: als ge haar de mond wilt snoeren moet ge haar énkel op de man af vragen of haar huidige kaki vriend van haar ziekte op de hoogte is ! En of een druiper geen beletsel is om als 'warbride' naar Canada te emigreren ? Daarna zult ge van haar geen last meer hebben, gelooft mij !"

" Tenzij ze mij natuurlijk door een paar losse vrijers óók in de latrinegleuf laat kappen !"

 

De volgende morgen bij de koffie volgde Joseph tóch maar de raad van zijn vriend op en stelde Hélène voor het blok: of haar 'chéri' van die druiper afwist ?

Hij zag aan haar blos dat haar frank héél rap viel, maar ze herpakte zich onmiddellijk: " Anders zoudt gij het hem wel eens gaan uitleggen, zeker ? Verloren moeite, vent: ik ben daar volledig van genezen ! De Britten hebben immers daartegen een wondermiddel uitgevonden. Of hebt ge nog nooit van peniciline gehoord, boerke ?"

Schaakmat ?...Nee hoor ! " Proficiat met uw genezing, beste Hélène, maar dat vroeg ik niet: weet uw verloofde van uw...laat ons zeggen 'vrolijk verleden' ? 'Losbandig' klinkt zo prekerig hé...Hebt ge hem niet een te rozig beeld opgehangen van uw vorig leven ?...Hallo ?...Als ge goed begrijpt dat die rauwe openbaring hém zou kunnen kwetsen - héél érg zou kunnen kwetsen, bedoel ik - dan kunnen wij misschien tot een akkoordje komen, wat denkt ge ?...Gij zwijgt over mijn SS-verleden, en ik zwijg over uw...heu ...jeugdzonden ? Of hoe ge dat ook wilt noemen..."

Ze keek hem star in de ogen, maar Joseph wist dat het achter het rimpelloze voorhoofd verwoed knetterde. Tenslotte krulde er een zure glimlach om haar lippen, en terwijl ze onder de toog reikte zei ze poeslief: " Schat, wat drinkt ge op mijn kosten ?"

" Boh, "deed hij opgelucht: " Zolang het geen vergif is...Okee, als pousse-café dan maar..."

" Maar dan had ik wel graag dat je zo rap mogelijk uit het kamp zoudt verdwijnen..."

" Als het van mij afhangt: liever vandaag dan morgen, schat ! Maar jammer genoeg bepaalt Bibi het 'Fahrplan' van de treinen niet. Ge hebt het zelf gezegd: de eerste die van Lüneburg richting Brussel vertrekt is maar gepland voor binnen een week...Zolang zullen we toch nog op elkaars gezicht moeten zien, vrees ik !"

" Och, da's niet gezegd...Er rijdt regelmatig een camion van ons kamp naar een depot in Verviers, bij Luik, om de kantine te bevoorraden met waren die niet door de normale appro-keten van het Brits-Canadese leger geleverd worden. Zoals echte bonenkoffie, want die kaki's drinken enkel thee en daar moeten de meeste D.P.'s niks van hebben. En vooral de Fransen smoren veel liever onze 'Groene Michel' dan die zoete rommel van de Yanks...Onze zestonner rijdt voor alle veiligheid mee in colonne met de 'Red Ball Express', om onderweg niet overvallen en geplunderd te worden. In twaalf uur is hem dààr, terwijl de normale marchandisetrein met de D.P.'s er het dubbele over doet. En 'surtout', ge hebt in de camion van niemand last want negen kansen op tien zijt ge de enige passagier. Als ge uw strozak meeneemt in de laadbak vanachter, zult ge nog nooit zo luxueus in een 'couchette' gereisd hebben !"

" Zoveel reklaam maken omdat ik niét op de normale trein zou wachten: vindt ge zelf niet dat daar een reukje aan zit ? Zijt ge werkelijk zó bang van mij dat ge zo rap van mij verlost wilt worden ? Ge betrouwt het blijkbaar niet dat ik zó lang ga zwijgen over dien druiper ? Ge hebt ongelijk, schat ! Meine Ehre heisst Treue !"

Stijf rechtop stapte hij de kantine uit.

Buiten was het druk bij de latrine. Maar niet om die te gebruiken, schijnbaar...Bij nader toezien leek een zestal Duitse krijgsgevangenen druk in de weer om met bootshaken een zwaar pak uit de sleuf te sleuren...Joseph begreep plots dat Penny er met zijn theorie over de gasproductie van lijken een flink stuk nààst zat en maakte ijlings rechtsom.

" Hélène, voor mij één enkele rit naar Luik ! Nù !!"

 

In de late namiddag kreeg hij bevestiging: nog dezelfde avond om zeven uur kon hij mee met de camion die hier vlak vóór de kantine zou vertrekken. En er zou hem zelfs een P.O.W. (Prisoner Of War) helpen met zijn strozak en zijn bagage ! Van service gesproken ! Hélène was daarenboven zo vriendelijk een lunchpakket te beloven voor onderweg: als hij op tijd even zijn veldfles bracht kon ze die vullen met verse bonenkoffie...

" Met melk en suiker ?" vroeg ze nog. Zo te zien was nu alle wrok verdwenen...

 

Om zes uur schoof hij nog vlug in de keuken aan voor warme soep en zijn dagelijks K-rantsoen. Met daar bovenop nog het copieuze lunchpakket van Hélène voor onderweg zou hij het wel een tijdje kunnen uitzingen !...Op de grote ingekaderde landkaart tegen de muur had hij de vermoedelijke reisweg nagekeken en de afstand tussen de voornaamste steden genoteerd.

Autobahn Lüneburg - Soltau - Hannover: 125 km.

Autobahn Hannover -Stadthagen - Bielefeld: 115 km.

Autobahn Bielefeld - Dortmund - Wuppertal: 135 km

Autobahn Wuppertal - Köln - Aachen: 115 km

Het korte stuk verder over de Belgische grens naar Verviers interesseerde hem in feite niet. Hij was vast besloten lang vóór de grens uit de camion te verdwijnen en een voorlopig onderdak te vragen bij Jupp Deutinger in Porz. Dat gat moest ergens een beetje ten zuiden van Köln liggen, maar op de kaart was het niet te vinden...Hoe dan ook, tot Köln was het een 450 km: in colonne dus iets van een dikke 12 uur rijden. Zonder ongelukken kon hij daar bij de eerste klaarte van de nieuwe dag aankomen en op basis van een rudimentaire oriëntatie ter plaatse beslissen of hij best vóór of nà de Rijn kon 'uitstappen'...

Stipt om kwart vóór zeven hielp de P.O.W. hem in de laadbak, waar zijn bedje al 'knus' in een brede spleet tussen de kisten gespreid lag...Vluchtig maakte hij van vér kennis met de twee jonge Canadese chauffeurs die echter deden of ze hem niet zagen staan: hartelijk was ànders !...Die twee gingen elkaar onderweg waarschijnlijk aflossen: de weelde van het soldatenleven in vredestijd. Nu enkel nog het dekzeil over de lading aanspannen en klaar was Kees !

 

De 'luxueuze couchette', waar Hélène zo begeesterd over had opgeschept, verschafte zijn ribbenkas maar een héél relatief genot ! De baan moest er bijwijlen wel érg slecht bijliggen om de lading in de kisten rondom hem zo te laten daveren en...rinkelen...Rinkelen, verdomme ? Hij begon er op den duur écht op te letten, en inderdaad: dat rinkelen kon énkel van kristalglazen voortkomen...En dat ànder trillend geklipper deed hem duidelijk aan stapels borden denken ! Ook een idee, zeg, om al dat - hoogst waarschijnlijk dure - gleiswerk toe te vertrouwen aan die twee debiele Fangio's in de stuurhut!

Gelukkig geraakten ze na een half uur op de Autobahn en schokte de vrachtwagen énkel nog als ze te onvoorzichtig over dicht geworpen bomtrechters hosten. Uit het golvend geronk van optrekkende automotoren kon hij opmaken dat ze nu in colonne reden en dat gaf inderdaad een goed gevoel. Zó goed dat hij bijna wegdommelde. Maar dààr vond hij het nog te vroeg voor. Hij besloot dus zich wat meer op de wereld buiten te concentreren en te trachten een glimp van de weg of het landschap rondom op te vangen... Kwestie van eens te kijken of ze inderdaad de weg volgden die hij voor ogen had...

Telkens als hij, op zijn knieën zittend, met zijn schoft het dekzeil omhoog forceerde, kon hij door het achterruitje van de stuurcabine in het felle licht van de onafgeschermde koplampen een vlek betonbaan zien en de rode standlichten van de camion die vóór hen reed...Lang was dat niet vol te houden want de snerpende wind in zijn gezicht deed zijn ogen te fel tranen...Dan maar liever proberen om tussen het gespannen dekzeil en de kistdeksels even naar achteren te kruipen ?

Halverwege sjeesde de vrachtwagen plots weer over een slecht gevulde bomtrechter en beukte Joseph met zijn schouder zo zwaar op de grote biezen mand waarop hij lag dat het deksel krakend inzakte. Te oud ,waarschijnlijk, en te erg verdroogd: een paar wissen twijgen verpulverden zelfs onder de druk van zijn knuisten toen hij poogde zich weer op te richten. Zijn hand, die steun zocht op de inhoud van de mand, voelde bolle vormen omwikkeld met krantenpapier...Metalen koffiekannen, zou je zeggen...In elk geval tafelgerief, en dubbele kandelaars...

Het vroeg heel wat moeite om zich uit die ingezakte mand te bevrijden, en onder het zeil verder naar achteren sluipen bleek op den duur óók al onmogelijk. Komaan, dan maar terug naar zijn bed...en een goede teug koffie nemen om van de inspanningen te bekomen !

Zijn verkenning scheepte hem wel met méér vragen dan antwoorden op. Eerst en vooral kreeg hij het gevoel hier in die laadbak gevangen te zitten. Het dekzeil was zo stevig over de lading gespannen, dat hij in noodgeval enkel zou kunnen ontsnappen door het met een flink mes stuk te ritsen. Dat gaf géén veilig gevoel, vooral omdat hij geen mes bij de hand had...Het Zwitserse, dat hij uit de 'wandeluitrusting' van Herr Dahlmann had gepikt, zat ergens onderin zijn plunjezak verstopt. Dat kon hij beter straks eens opdelven, of ànders een scherp tafelmes recupereren van het bestek in de rieten mand...

Wat hem nog méér intrigeerde was heel die lading van dure eetserviezen...Waar haalde Hélène en haar bruidegom die in godsnaam vandaan ? Want dat dit deel van de zending iets was van hén persoonlijk, en niét van de officiële militaire overheden van het kamp, leed in Josephs ogen geen enkele twijfel. Dat ze die van rijke Duitse families gestolen zouden hebben, vond hij echt te vérgezocht...Gekocht, dus, of beter gezegd: 'getauscht' tegen eten, zoals hij en Weintraub laatst in Steglitz nog zélf hadden gedaan...Vijf boekjes tegen een paar dozen vlees en wat 'butter-spread'...Iets wat die jood bij wijze van spreken óver had van zijn weekrantsoen...

Maar een camionlading luxe-serviezen hadden Hélène & C° niét kunnen tauschen door hun eigen buikriem wat aan te spannen, hé ! Die hadden zij natuurlijk 'betaald' met ruilgoederen uit hun 'officiële' Displaced Persons depot! Alhoewel...zo'n massa eten konden ze onmogelijk uit hun voorraadkelders verduisteren zonder bij hun oversten de aandacht te trekken...Ze hadden dus...heu...ze hadde...

Plots viel het hem op dat zijn aandacht aanhoudend wegzakte, het hem steeds moeilijker werd zijn ogen open te houden en zijn gedachtengang logisch te ordenen...Nog even flitste het door zijn hoofd dat hij misschien wel bedwelmd werd door de uitlaatgassen van de camion, maar had geen zin om zich nog langer tegen de troostende slaap te verzetten...Als Hélène dacht gelukkiger te worden indien ze een naamloze zwerver liet vergassen door twee criminele melkmuilen: ze dééd maar...Het was een zachte dood, wist hij...

 

Hij merkte na een tijdje dat zijn schouder flink pijn deed van het liggen, en hij overigens te stijf was om zich op zijn rug te draaien. Maar voor de rest werkte zijn kop weer normaal en leek hij eerder uit een verkwikkende slaap te ontwaken. De camion stond stil, stelde hij vast. Ongelovig tuurde hij naar de radium wijzerplaat van zijn polshorloge, pardon: het horloge van die Corsikaanse strontboer...Half één ?...Hoe kàn dat nu ?! Al bijna zes uur onderweg ? Verdomme, dan had hij inderdaad een flink tukje gedaan, zeg ! Zes uur ! Dat was niets voor hém...

Bewust nam hij de tijd om even de mist uit zijn kop te laten optrekken. Eerste vaststelling: hij was niét gestorven, ook al herinnerde hij zich vaag, een vijftal uur geleden, dat wegzakken in de dood...Hélène die hem zogenaamd moedwillig liet vergiftigen met de uitlaatgassen van de camion door die twee kaki huurmoordenaars in de stuurcabine...Maar dan was het wel héél vreemd dat hij, na vijf uur verblijf in deze rijdende gaskamer, plots weer kiplekker verrees...Tenzij er natuurlijk van vergassen helemaal geen sprake was geweest...

Hij wou met een goeie slok lauwe bonenkoffie de vuile smaak in zijn mond doorspoelen, toen hij op het laatste moment terugschrok. Dàt was het natuurlijk ! Het gulle gebaar van Hélène om oude wrok te doen vergeten ! Die feeks had zonder twijfel een pak aspirines in zijn koffie opgelost toen ze zijn veldfles vulde ! En waarschijnlijk ook gemengd tussen de vleespaté van zijn lunchpakket, al was het in zijn schuilplaats nu nog te donker om dat te onderzoeken ! Wilde ze hem met die overdosis slaappillen écht vermoorden ? Misschien wél, kwestie van voor goed van zijn bedreiging verlost te zijn...Maar het was ook mogelijk de bedoeling geweest hem énkel onder verdoving te houden tot in Verviers...Dààr konden de twee chauffeurs hem, als oud-SSer, bij wijze van spreken moeiteloos overdragen aan de Belgische Rijkswacht... Godvermiljaarde, wat een vals, wraakzuchtig rotwijf was me dàt, zeg !

Hij hoorde de twee chauffeurs naast de laadbak druk in een soort Frans discuteren, instappen en de motor opstarten. Vijf minuten later vertrok de colonne, en Joseph had de indruk dat 'zijn' camion nogal dicht bij de kop reed...Dóór de spleet onder het dekzijl zag hij, via de achterruit van de cabine, de grote verlichte wegwijzer op zich af komen waarop hij in de vlucht kon lezen:

"P.O.L.-STATION BIELEFELD EXIT", met een pijl.

In kamp Lüneburg had hij al de betekenis geleerd van de afkorting 'P.O.L.': Petrol, Oil en Lubrifiants. Of anders gezegd: de klassieke 'Raststädte' van vroeger... Hém interesseerde vooral de bevestiging van zijn vermoeden: na zes uur rijden waren ze Bielefeld voorbij en hadden ze dus een 230 kilometer afgelegd in de goede richting ! Zonder ongelukken konden ze zowat binnen vier uur in Leverkusen zijn, vlak voor de Rijn. Daar zou de 'Red Ball Express' ook wel even uitblazen, vooraleer de sprong naar Verviers aan te vatten. Joseph wist dat deze rustpauze de laatste kans zou zijn om in de buurt van Köln ongemerkt uit de laadbak te ontsnappen...

Maar hij vond het nogal onnozel om, na alles wat hij met Hélène had meegemaakt en alle bedreigingen waaraan hij was ontsnapt, gewoon met een 'salut en merci' in de natuur te verdwijnen...Ergens moést en zou hij wraak nemen voor al het slechte dat zij hem had toegewenst ! Dat gaf hij haar op een briefje: dat mens moést en zou zich godvermiljaarde voor de rest van haar zondig leven haar snode moordplannen betreuren !...De vraag was natuurlijk: hoé leg je zoiets aan boord, een deftige wraakneming vanop 400 kilometer afstand ?!...Een berooide blinde passagier als hij...

Maar hij bleef maar koortsachtig voort prakkezeren hoe hij het haar betaald kon zetten. Zij had tenslotte hun akkoord verbroken en hem tóch als SS-er willen overdragen aan de Belgische Rijkswacht ! Nu dat mislukt was voelde hij zich ook niet meer gebonden te zwijgen over hààr 'zondig' verleden...Samengevat, en om te beginnen, kon hij haar per brief bij haar bruidegom én diens baas verklikken als gewezen lichte vrouw die een ziekte had op gelopen...'Venerial Disease' noemden ze dat in 't Engels, wist hij, en 'maladie vénérienne' in het Frans. Dat zouden die Canadezen zéker verstaan en daarmee kon Hélène haar droomhuwelijk op haar bil schrijven ! Verklikken vond hij wel niet erg edel en heldhaftig, maar hoopte tóch deze schande te overleven...

Er lag echter nóg iets op zijn maag...Dat zij een militaire camion vol kristalglazen en tafelzilver zomaar naar België kon sturen was op zich al hoogst verdacht en deed erg aan smokkel denken...Zoals gezegd: ze zal deze luxe-artikelen wel niet gestolen hebben, maar ze toch ook niet met haar zakgeld betaald, hé ?!...Daarbij had ze hem zélf verteld dat ze met die Canadese camion in Verviers koffie en sigaretten ging halen voor de cantine...Wie een beetje bij de pinken was kon natuurlijk van dat vervoer profiteren om ook een paar kartons met persoonlijke aankopen over de grens te smokkelen. Zaken die in België makkelijk en voor een klein prijsje te krijgen waren, zoals koffie en tabak...En waarvoor de Duitsers goud zouden geven. Of duidelijker gezegd: hun tafelzilver...

Niet slecht gevonden, dat carrousel ! Je koopt onder het mom van kantinelevering aan een klein prijsje koffie en tabak in België, en 'tauscht' dat met reuzenwinst bij de Duitsers tegen tafelzilver. Die verkoop je dan weer duur aan Belgische antiquairs en je wordt slapend rijk, of beter gezegd: stinkend rijk ! Het énige wat je moet hebben is een militair vervoer dat aan de grens praktisch niet gecontroleerd wordt en een naïeve jonge chauffeur die voor de brokken kan opdraaien indien hij tegen de lamp moest lopen ! Joseph kreeg bijna medelijden met die twee debielen in de stuurhut vóór hem...

Terwijl de vrachtwagen brommend voort reed en énkel af en toe teruggeschakeld werd voor een beschadigd wegdek, piekerde Joseph over een manier om Hélène een poot uit te vijzen, en nog liever twéé ! De grote hoeveelheid zilverwerk, die ze met deze zending verstuurde, kon nooit de oogst zijn van slechts een paar maanden 'tauschen'...Neen, daar had ze waarschijnlijk al een jaar aan gespaard, zeg maar sinds het begin van de Canadese bezetting en haar relatie met die kaki menagemeester. Indien het Joseph zou lukken deze deal te kelderen, kon dat haar nachtmerries voor de eerstvolgende jaren ruimschoots stofferen !

Bon, laat ons praktisch denken ! Deze lading mocht dus niet heelhuids in Verviers aankomen ! Met àndere woorden: ze moest onderweg vernietigd worden ! Verbranden ! En nog vóór de Rijn, want verder reed hij niet mee. Een brand leek de meest voor de hand liggende oplossing: zijn strozak, die kartons en de houten kratten vormden een gedroomde vuurketting om een volle brandstoftank te doen ontploffen...En als vertraagde ontsteker dacht hij onmiddellijk aan de kaarsstompen die hij in de zilveren kandelaars had gevoeld, toen hij door het rieten deksel van de mand was gezakt...

Kaars, stro, karton, hout...plus een volle brandstoftank van tweehonderd liter ! Een tijdbom ! Dé ideale sabotage voor wie niet stomweg terplekke wilde aangehouden worden...Een vertraagde brandstichting die je van op veilige afstand kon bewonderen ?!

Laf en achterbaks, akkoord, maar veel keus hàd hij niet...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
06-12-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 353
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C58BIS       DE WREKERS.

                                                                                                                                          

Het spreekt vanzelf dat de uitwassen van een dictatuur zoals het naziregime na de oorlog moest uitmonden in een reactie van de onderdrukte minderheden, die wraak wilden nemen voor het leed dat hen werd aangedaan.                                                            

De eerste "wreker" sloeg reeds toe op 4 februari 1936. David Frankfurter, een jonge joodse Bosnische student, wilde in de lijn van de toenmalige anarchisten, met een éénmansactie het wereldgeweten wakker schudden. De discriminatie en de pesterijen waarvan de joden in Duitsland het slachtoffer waren haalden tot nu toe zelden de pers, simpelweg omdat antisemitisme destijds overal ter wereld een normaal dagelijks verschijnsel was waar niemand van opkeek. Zelfs de joden hadden ermee leren leven.          

Frankfurter vond echter dat het Hitlerregiem, waar de jodenhaat wettelijk tot een burgerdeugd werd verheven, de grens van het aanvaardbare had overschreden. Hij schoot uit wraak in Davos Wilhelm Gustloff neer, de "Landesführer NSDAP für die Schweiz". De aanslag werd echter door de joodse gemeenschap in Duitsland, uit vrees voor represailles, streng afgekeurd. En terecht, want Hitler draaide de vijs nog wat sterker aan. En om Führer Wilhelm Gustloff voor 'eeuwig' te gedenken noemde Hitler zijn grootste gloednieuwe passagierschip naar de afgestorvene.                 

De vervolging in Duitsland mondde in 1938 uit in de uitwijzing van alle buitenlandse joden naar hun land van oorsprong. Vooral Poolse joden werden massaal per treinladingen geëxpulseerd. Uit wraak voor de wegvoering van zijn familie schoot de 17-jarige Poolse student Herschel Grynzspan op 7/11/38 in Parijs de Duitse ambassadeattaché von Rath neer. Zoals gezegd werd deze moordaanslag twee dagen later door de nazileiding als voorwendsel gebruikt om de pogrom van de beruchte "Kristallnacht" en (vanaf de zomer '41) de "Endlösung" te rechtvaardigen.                     

Deze "Endlösung" leidde gedurende de vier volgende oorlogsjaren tot de barbaarse uitroeiing van miljoenen Europese joden. Het juiste aantal kent men nog steeds niet, al draaien de cijfers van de recentste studies rond de vijf à zes miljoen ! Maar destijds was daar weinig over geweten : tot in de zomer van '44 het oprukkende Rode Leger bij de "bevrijding" van Polen de gruwel van de uitroeiingskampen ontdekte ,liepen daarover de wildste geruchten. De Russen zetten de overlevenden uit de kampen en uit het Verzet aan tot even barbaarse weerwraakacties waarvan duizenden "onschuldige" Duitse vluchtelingen het slachtoffer werden.                    

Na de val van het Hitlerregiem werd de jacht op de schùldige Duitsers én hun buitenlandse collaborateurs geopend, deels door de bezettende machten, maar eveneens door zionistische terreurorganisaties die - bij gebrek aan béter - het recht in eigen handen namen.              

In dit kader moet de "Joodse Brigade" gesitueerd worden, die in het zog en als onderdeel van het Britse leger eind mei '45 uit Noord-Italië in Tarvisio aankwam, tegen de Oostenrijkse grens. Omdat veel van deze soldaten op wraak uitwaren werd hen echter, uit vrees voor ongeregeldheden, de toegang tot het ex-Derde-Rijk ontzegd. Maar geen nood: in Tarvisio vonden ze alles wat ze zochten ! Deze streek zat immers volgepropt met krijgsgevangenen van de overwonnen legers, gaande van fascistische Italianen en Rijksduitsers over moordbrigades uit de Balkan, de Ustachi en de Vlassov-Russen, tot Don-kozakken en Tchetchenen. Voor de Joodse Brigade echt "vom Guten zuviel"...        

Deze brigade was gevormd in Palestina en volledig genoyauteerd door fanatiekelingen van de Irgoun, Stern, Hagana, Palmach en andere joodse strijdorganisaties. Iedere nacht schuimden dan ook kleine groepjes "wrekers" incognito de verre omgeving van Tarvisio af, om links en rechts een paar ontmaskerde nazi's te vermoorden: een 250 op drie maanden tijd. In september '45 vonden de Britten het welletjes en stuurden de brigade eerst naar België en nadien naar Frankrijk.                                                            

Ondertussen hadden de brigadisten echter het heilige vuur gaandeweg doorgegeven aan een groep bevrijde Poolse joden die onder de naam "Nakam" nog twee jaar terreur zaaiden bij de ondergedoken nazi's en de score van de wrekers op 2.000 brachten...                

Vanaf eind '46 brak 'Hagana' echter officieel én met de Nakam én met de Britten, en concentreerde zich volledig op de clandestiene emigratie van de joodse "Displaced Persons" naar het beloofde land Palestina. Dit gaf de opgejaagde nazi's nauwelijks een adempauze, want 'Nakam' zette de jacht verder tot de vorming van de staat Israel (14 mei '48). Vanaf dat ogenblik nam de Mossad de fakkel over en zou - maar nu min of meer rechtsgeldig - nog honderden nazi's over de kling jagen. Adolf Eichmann, de organisator van de "Endlösung", en Ante Pavelic, de bloedige dictator van Kroatië, zijn misschien de meest sprekende trofeeën op dat gebied. Maar ook de speurtocht naar Martin Bormann, Hitlers vertrouweling, en - dichter bij ons - de Vlaming Robert Verbelen haalde nog jaren de krantenkoppen.

Tijdens de zomer van '45 was aan het "slordige optreden" van de Joodse Brigade in de streek van Tarvisio de nodige ruchtbaarheid gegeven om indruk te maken op de Duitse bevolking. Maar van de weeromstuit had dit voorbeeld bij loslopende bevrijde buitenlandse kampbewoners een lichtje doen opgaan. In de heersende chaos profiteerden velen onder hen van de staat van rechteloosheid waarin de vroegere bazen verkeerden om persoonlijke rekeningen definitief te vereffenen. Maar ééns de begrijpelijke wraak gekoeld bleef de verlokking van snel gewin over, en vormden zich alras "gangs" van diverse pluimage en nationaliteit om de plattelandsbevolking te brandschatten.

Tegen deze pest stonden de bezettende autoriteiten maandenlang machteloos omdat de daders makkelijk in de anonimiteit van de kampen konden onderduiken. Een reden temeer voor de overwinnaars om haast te maken met het repatriëren van al die "Fremdarbeiter".En in die haast werden door de geallieerden veel bonafide - anticommunistische - Oost-Europeanen manu militari op een trein gezet, die de reizigers echter véél verder voerde dan voorzien...om pas 'ergens' in Siberië te stoppen. 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
07-12-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 354
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C59.   ...MELAATSE ZWERVER...

 

                         PORZ, einde september 1945.

Hiermee had hij dus letterlijk de schepen achter zich verbrand: het rokende karkas van de camion dat half door de leuning van de Autobahnbrug over de Düsseldorfer Strasse hing...De Feuerwehr van Leverkusen was het roestige wrak nog aan het nablussen, maar Joseph zag met één oogopslag dat hij met glans in zijn examen van terrorist was geslaagd. Alles wat aan deze vrachtwagen enigszins brandbaar was geweest lag nog een beetje verkoold te dampen, maar van de laadbak en de reeks kisten bleef geen spaander over. Verdwenen, gesmolten en in rook opgegaan !

 

Achteraf bekeken kon hij nog altijd niet geloven dat zijn wraakneming zo probleemloos was verlopen ! Als hij aan het amateurisme van de voorbereiding terugdacht, bleek het opvissen van zijn Zwitsers combinatie-zakmes uit zijn klerenbundel daarvan nog het moeilijkste onderdeel. De beperkte ruimte van zijn 'couchette' had zijn bewegingen sterk gehinderd. Maar de rest was als een fluitje van een cent verlopen: de kaarsstompen uit de zilveren kandelaars recupereren en testen hoe lang een schijfje van één centimeter dik kon branden vooraleer het de kartonnen 'schotel' eronder in de fik zette...Besluit: een kwartier tot twintig minuten. In die tussentijd had hij al tien kaarsjes van drie centimeter klaar gesneden en de meest geschikte plaatsen tussen de kisten gekozen. Daar zouden ze, ééns aangestoken, gedurende maximum één uur langzaam kunnen opbranden, vooraleer ze het pakje stro eronder in vuur zouden zetten...

Hij was bij de eerste klaarte wel even in paniek geraakt toen de colonne het 'P.O.L.Station' van Wuppertal voorbij reed. Volgens zijn berekeningen hadden ze hier moeten stoppen, maar in de plaats daarvan verhoogde de snelheid. Tot hij zich realiseerde dat de heren overgeschakeld waren op 'Rijtucht Overdag', waarbij de snelheid van de colonne met 10 kilometer verhoogd werd en de tussenafstanden met 100 meter.

Een half uur later waren ze dan tóch de parking van Leverkusen opgedraaid. Dat kwam hem zelfs beter uit, want die lag nog een héél stuk dichter bij de Rijn. Zohaast ze stil stonden en de chauffeurs in de kantine verdwenen waren, had hij de tien kaarsjes aangestoken, het dekzeil boven zijn hoofd opengesneden, zijn rugzak op de grond gesmeten en zich naar beneden laten zakken. Tien minuten later stond hij te wachten aan de bushalte richting Köln...en moest vaststellen dat hij daar verdomme niet alleen stond ! Na de derde overvolle bus, en de derde vechtpartij om te trachten eróp te geraken moest hij zich gewonnen geven: mét zijn bagagebundel, zijn vuil hoofdverband en zijn houten poot was dat een verloren zaak... Vroeger zou hij als z.g. 'Kriegsbeschädigter' of oorlogsinvalide moeiteloos voorrang gekregen hebben, maar dié tijd was blijkbaar al lang voorbij !

Hij had dan maar zijn toevlucht gezocht in dat duister café aan de overkant. De waardin, die hem zijn 'Kölcher Braü' bracht, kon hem enkel aanraden met zijn rit naar Porz te wachten tot de verkeersspits rond tien uur voorbij zou zijn...Of, als hij écht haast had en zich de luxe kon permiteren, een 'Rad-tax' te nemen...Dat bleek een soort bakfiets te zijn, de moderne Duitse versie van de Oosterse 'Riksja', maar kostte wél één Reichsmark per kilometer. De Britse militairen waren erop verzot, zei ze, en zij kon hem wel binnen het kwartier zo'n fietsslaaf bezorgen...Ondertussen zou ze eens in het telefoonboek nakijken of er überhaupt in Porz nog wel een Metzgerei Deutinger bestónd ! Zonder garantie, natuurlijk, want de laatste editie van die gids dateerde van 1941: zelfs àls die Deutinger er toén in stond wilde dat nog niet zeggen dat die mens daar nù nog steeds woonde hé. Joseph moest toch begrijpen dat er sinds '41 in het klantenbestand van 'Fernsprech-Köln en omstreken', om het héél voorzichtig uit te drukken, wel één en ànder veranderd was, hé..."Ausgebombt und abgereist" grijnsde ze moedeloos ,juist nog attent genoeg om niet te zeggen "Tot"...

Deutinger stond er inderdaad in onder "Metzgerei": Welserstrasse 10 A in Porz. Maar dat wou nog niets zeggen ,hé ! Daarbij ,privébellen was pas mogelijk vanaf de middag, verwittigde de waardin, en het net was nog niet overal hersteld. Naar de rest van haar radde uitleg luisterde hij al niet meer, want helemaal uit de verte ving hij het golvend geklepel op van een aanstormende brandweerwagen...Eindelijk !

Ze merkte dat hij gebiologeerd zat te luisteren naar de siréne, maar blijkbaar met zijn kunstbeen bang was om van zijn barkruk op te staan, de sukkel. Daarom trok ze zelf de deur open om even poolshoogte te nemen.

" Waarschijnlijk een botsing gebeurd op de viaduct van de Autobahn." meldde ze onbewogen: " Die negers rijden als gekken ! En het is er flink aan 't branden !" Maar van zijn opgeluchte reactie "Mooi zo !" keek ze toch even raar op...En toen hij vrolijk vroeg of ze soms iets te eten had, leek ze nog meer op haar hoede. De brief van twintig Reichsmark veegde haar argwaan echter van tafel: " Hühnersuppe mit Speckknödel ?" stelde zij voor, als hij het tenminste daarvoor niet te vroeg vond ? Met brood erbij: 3,75 Mark...En nog een tweede Kölscher om door te spoelen, maakt alles samen 5 Mark rond ! Ze leek niet van plan zo'n vroege klant-met-een-briefje-van-twintig vlug te willen lossen...

Terwijl hij op zijn feestbanket zat te wachten kwam er een tweede vrouw binnen: sjaal in tulband om het hoofd gewonden, praktisch in roltrui en golfbroek uitgedost, en een Feldgrauwe regenponcho open over de schouders geworpen. Lichtjes zwetend en duidelijk op alle weer voorzien...

" Ha, je taxi is een beetje te vroeg !" stelde de waardin vast: " Luister Jongen, trakteer haar maar op een hete melk, dan wacht ze wel zo lang, hé Louise ,mein Schatz?!" ...Waarschijnlijk familie van de patronne...

"No problem !" lachte Louise polyglot: " und eine Löfel Kandiszucker !" Wel wat ongewoon als traktatie voor een 'dame' in een bar, maar ja: tijden veranderen !

 

Een half uur later nam hij afscheid van de vriendelijke waardin. Zeggen dat hij lekker had gegeten aan die 'gelardeerde' meelbal in bouillon, zou overdreven zijn: de kippensoep kwam uit een crisispakje en dicht bij die meelbal was er nog nooit een spekvarken gepasseerd...Gelukkig dat hij het bruine brood er in kon soppen, anders had zijn gebit het begeven...Maar och kom, échte 'Gemütlichkeit' is onbetaalbaar...De rit naar Porz was dat eveneens: bijna twintig Mark. Want ze hadden het op de kaart nagekeken: het was recht-op-recht tegen de vijftien kilometer ! Met halverwege een rustpauze in Buchheim moest ze tóch rekenen met een trek van twee uur óp en twee uur om weer thuis te geraken...Joseph voelde wel dat de dames duchtig van zijn wereldvreemdheid en zijn vermoedelijke rijkdom misbruik maakten, maar kon het zich verder niet aantrekken...

De omgebouwde bakfiets zàt comfortabel en Louise trapte er lustig op los. Maar reeds na vijf minuten raakten ze in een opstopping, waar de dappere Feuerwehr van Leverkusen onder grote belangstelling het wrak van een legercamion aan het nablussen was...Het hing in wankel evenwicht half over de rand van de Autobahnbrug, boven de Dortmunder Strasse, die voor het verkeer versperd was. Joseph voelde in een warme golf van uitzinnig geluk dat Hélène haar louche handeltje nu wel definitief kon vergeten ! Bovenop de viaduct stonden nog een paar negerchauffeurs van de stilstaande colonne beteuterd te gapen, maar de mensen beneden keken tevreden. De brandweer had naar het scheen twee lijken geborgen...

Toen Joseph dàt hoorde, was voor hem de lol eraf: hij had z'n bekomst en liet Louise blokje óm rijden...

 

De Dortmunder Stasse was een brede rechte dubbelbaan met bomen in het midden die, net als de huizen en fabrieken links en rechts, aardig door de bombardementen waren toegetakeld. Van die verwoestingen keek Joseph niet op, want in Berlijn had hij doorlopend veel erger gezien. Al het puin stond hier evenwel reeds in ordelijke kubussen tegen de straatrand gestapeld. Ook het verkeer gaf hem een heel àndere indruk. Op het voetpad liepen geen slierten afgepeigerde vluchtelingen obstinaat naar het westen, zoals in Steglitz, maar wél in hoofdzaak warmgeklede vrouwen die zich naar hun werk haastten. Ook veel fietsers: blijkbaar waren de Amerikaanse veroveraars minder verzot geweest op deze vehikels dan hun Russische collega's...En tussen de vele kaki voertuigen en stadsbussen reed er af en toe al eentje 'in burgerkleren'...

Louise peddelde achter zijn rug lustig voort, en voelde zich geroepen bijwijlen wat toeristisch commentaar te spuien..." De stad Köln met de dom zie je daar aan de overkant, op de linkeroever van de Rijn ",zei ze " en de agglomeratie werd tijdens de volledige duur van de oorlog door 262 massale bombardementen voor 70% vernietigd..."

     De rechteroever waar ze reden was, volgens haar uitleg, tot maart '45 grotendeels gespaard gebleven. Pas toen de Amerikanen vanaf 7 maart de stroom via de spoorbrug van Remagen overstaken, begonnen ze ook de Duitse stellingen op deze oever systematisch plat te schieten, vijf eindeloze weken aan één stuk...En alhoewel de verdedigers hier in het Ruhrgebied omsingeld werden, hebben ze de strijd volgehouden tot 18 april, ook al wist iedereen dat de oorlog praktisch voorbij was. Want toen onze troepen zich uiteindelijk overgaven, waren de Anglo-Amerikaanse tankspitsen al een 500 kilometer vérder opgerukt, tot tegen Bremen in het noorden, tot op de Elbe in het oosten en op de lijn Stuttgart-Nürnberg in het zuiden...

     " Dus zijn alle vernielingen die je hier ziet totaal zinloos geweest, " zuchtte Louise: " al die levens voor niéts gebroken...Ik werkte toen als sociaalassistente in het 'Kreislazaret' van Köln-Kalk, hier wat verderop, en heb dus al die miserie van zéér dichtbij meegemaakt. Afgrijselijk, wat de Amerikanen hier hebben aangericht... Terwijl wij hén toch niéts hadden misdaan !"  Het gekende afgezaagde refrein...

Joseph wilde haar niet lastig vallen met het begrijpelijk excuus van de Yanks. Die hielpen liever duizend fanatieke nazi's om zeep, dan het risico te lopen in de laatste weken van de oorlog, door de schuld van die verdwaasden, nog één kameraad 'zinloos' te verliezen. Daarbij verdacht hij Louise ervan haar 'toeristisch commentaar' aan te passen bij de aard van haar cliënteel...Ze had waarschijnlijk uit zijn houten poot ter goeder trouw afgeleid dat de Yanks daar voor iets tussen zaten...En halverwege de rit durfde hij de hard werkende vrouw niet voor schut zetten uit angst dat ze hem uit haar bakfiets zou kappen !

 

In Buchheim, na één uur rijden, besloot ze even uit te blazen bij een Bierstube waar ze blijkbaar vaste klant was. Voor Joseph kwam die stop niets te vroeg, want de 'Hühnersuppe mit Speckknödel' begon in zijn maag te 'borrelen'. Vóór hij naar achteren vluchtte, kon ze hem nog rap haar tweede glas warme melk-met-kandij afluizen: verdomme, haar taxi draaide wel op een héél vreemde brandstof ! En toen hij wat bleek in de kroeg terugkeerde en zélf niet veel zin in een consumptie kon opbrengen, bestelde zij haar derde glas om de waard een verliespost te besparen...

Toen ze opnieuw verder reden vroeg Joseph met een kwinkslag of ze soms zwanger was met al die melk consumptie?

" Neen, man, godzijdank, zeg !" Maar ze had wel een zoontje van drie maanden, en daar had ze voor het ogenblik al last genoeg mee !

Drie maanden, dacht Joseph, dus is haar kleine een jaar geleden 'gemaakt'...Niet door een Yank, want dié stonden toen nog in de Ardennen op het Ründstedt-offensief te wachten...Een Duitse jongen, dus...

"Und der Vati ist wohl Kriegsgefangener, ja ?"....

"Nein, gefallen an der Oder.."

Tableau zeg ! Ook verrekt slim van hem om met een compleet onbekende vrouw een losse sociale kout op te willen zetten ! Om zich uit de pijnlijke impasse te werken vroeg hij dan maar of de kleine het goed stelde...Wéér een stommiteit natuurlijk om aan een jonge moeder zoiets te vragen, want nu stond haar kwebbel geen ogenblik meer stil ! Al goed dat hij niet verondersteld werd op alle heldendaden van dat wurm commentaar te geven en kon hij stilletjes in zijn eigen gedachten wegzinken...

Hij vroeg zich langzaamaan wat beklemd af hoe Jupp op zijn plotse verrijzenis zou reageren...Niet waanzinnig geestdriftig, kon hij zich voorstellen...Hun relatie in Westende was nooit erg hartelijk geweest, en in Josephs ruzie met zijn moeder had Jupp altijd de kant van Marie gekozen...Begrijpelijk in feite: hij wilde enkel lekker bij haar slapen en kon natuurlijk daarbij gekibbel over familievetes missen als de pest ! Toch herinnerde hij zich de moeite die Jupp zich getroost had om Joseph van een vrijwillige dienstneming bij het Vlaams Legioen af te houden. En, wat veel erger was: óók de eigenwijze en hooghartige manier waarop hijzelf alle goede raad van die man had afgewimpeld...Neen, erg warme omhelzingen moest hij niet verwachten als hij straks lijk een schurftige schooier voor de deur van slagerij Deutinger zou staan, met een stoppelbaard van twee weken en een vunzig verband rond zijn kop ! En waarschijnlijk stonken ook zijn lijf en kleren nog een uur voor de wind ! Neen ,mooie vooruitzichten kon hij vergeten.

Altijd vooropgesteld dat die slagerij Deutinger nog rechtstond, natuurlijk ,en dat Jupp nog leefde, én daar nog woonde...Als ,als ,als !...Maar mocht de vrijer van zijn moeder hem wérkelijk binnenlaten, dan zou hij dat toch aanvoelen als een soort thuiskomst...Want tenslotte kon hij de man beschouwen als een stuk familie: Jupp was ondanks alle ups en downs toch vier jaar met Marie opgetrokken...Indien Joseph destijds naar de man had willen luisteren en niet kwaad naar 't Oostfront was gevlucht, zou Jupp waarschijnlijk een vader voor hem geworden zijn, waarom niet ? Daarom voelde het des te pijnlijker aan, dat hij nu als een berooid misbaksel, als een stinkende melaatse zwerver, hulp en mededogen moest afsmeken bij een man die hij destijds hooghartig had afgewezen.

Melaatse zwerver, inderdaad...Deze geheugensprong naar het gedicht dat hij destijds in het atheneum van Oostende had afgedreund lag zó voor de hand, dat hij het eerst wat tastend, maar geleidelijk vlotter weer uit zijn onderbewustzijn kon opvissen...

...MAAR TOEN, NA JAREN, MELAATSE ZWERVER

TER POORTE KLAAGDE: " UW ZOON KEERT WEER..."

Het leek wel of hij in een soort trance wegzonk en alle benul van de realiteit om hem heen verloor: steeds opnieuw dreinde dat stomme gedicht van Geerten Gossaert door zijn hoofd...'DE MOEDER'...Jaren geleden op het atheneum van Oostende uit 'De Gouden Poort' van buiten moeten leren, en het in de garage van Arthur, samen met zijn vriend, met veel pathos gedeclameerd...Verdomme dààr hadden ze toch dikwijls een ferme scheet gelachen !

Als die hoogdravende verzen nu voortdurend door zijn geest dramden, was het waarschijnlijk omdat hij onbewust zichzelf daarin terug vond...Een hovaardige pretentieuze jonker, die het met veel show thuis 'voor eeuwig en altijd' aftrapt...en nadien met hangende pootjes weerkeert.

HIJ SPRAK EN ZEIDE, IN 'T ZÂEL ZICH WENDEND:

   "VAARWEL, O MOEDER, NOOIT KEER IK WEER !"

Hijzelf had dan wel niet in het zadel gezeten toen hij Marie in Westende het nakijken gaf, maar er tóch altijd van gedroomd. Als officier op een schimmel aan het hoofd van zijn troepen de Zeelaan af te marcheren en uit de hoogte al die kwijlende boerenpummels rondom weg te wuiven: dàt vond hij écht als egotrip hét van hét...En in de garage van Arthur hadden ze bij het declameren van dat gedicht beurtelings op de stoel gestaan, om wat misprijzend op 'dat blèrende mens' neer te kijken !...

...EN DOOR DE LANEN ZAG ZIJ HEM GAAN,

   EN SPRAK GEEN VERVLOEKING, MAAR WEENDE ZEER...

Dat Marie hem toén niet naar de duivel had gewenst, kwam énkel omdat zij niet echt in zijn vertrek geloofde...En àls ze die zomerse morgen al geweend zou hebben, waren het zéker tranen van woede ! Neen, in de rest van het gedicht kon hij ZIJN moeder moeilijk plaatsen !

...ZE SPRAK GEEN VERVLOEKING, DOCH BIJNA BLIJDE

       BEVAL DE MAAGDEN: "LAAT IMMER MEER

           DE LAMPEN AAN, DE ZETELS STAAN,

             DE POORT GEOPEND, DE SLOT BRUG NEER !"

Holà, ze had hem misschien wel binnen de week terug verwacht uit dat recruteringscentrum van Antwerpen, maar Marie zou zéker niet in blijde verwachting hebben staan uitzien ! En op een hartelijk welkom had hij zéker niet moeten rekenen, wél op zure wrok en pinnig leedvermaak ! Hijzelf voelde dan ook de schaamte in zich opkomen als hij zich tóch in die verloren zoon terugvond:

...MAAR TOEN, NA JAREN, MELAATSE ZWERVER

   TER POORTE KLAAGDE: "UW ZOON KEERT WEER..."

       ZAG ZIJ HEM AAN, EN VOND GEEN TRANEN,

           VOOR ZóVEEL VREUGDE, GEEN TRANEN MEER !

Inderdaad, in zijn verbeelding zag hij zichzelf daar al staan, aan de keukendeur van de 'Stella Maris': een melaatse zwerver in lompen, met één been en op krukken ! Tableau zeg !

" Al geluk dat Marie op tijd gestorven is !" dacht hij hardop: " Dat is er tenminste één minder om mij uit te lachen !..."

Tante Jetje van naast de deur paste in feite béter in de moederfiguur van dat gedicht: zij zou hem waarschijnlijk wél barmhartig in de armen drukken...Maar al bij al kon hij ook dàt risico niet nemen en was het verstandiger voorlopig de kat uit de boom te kijken. Door ondertussen een tijdje in Köln te overwinteren: bij Jupp Deutinger, bijvoorbeeld...

Als die vrijer tenminste nog leefde !...Dat blééf maar door zijn hersens spoken :àls hij nog leeft...

En àls die, wat van nog groter belang was, akkoord zou gaan hem voor een tijdje onderdak te bezorgen. Niet noodzakelijk in eigen huis of gezin, maar misschien in een hok of kelder dichtbij...En hem zou helpen werk te vinden, ook al was dat van minder belang, gezien de rollen bankbriefjes in de kuit van zijn prothese...

Maar eerst was het afwachten hoe de man zou reageren op de smeekbeden van de melaatse zwerver, dat berooid misbaksel, die opgeblazen kikker die zo onverwacht aan zijn deur kwam kloppen. Joseph zag het alsmaar somberder in schrok zich een aap toen Louise de bakfiets tegen de stoep stopte. Waren ze er nu reeds ? Het liep inderdaad al tegen twaalven. De tweede helft van de rit, die toch ook ongeveer een uur zou duren, was door al zijn zalige jeugdherinneringen, bijna ongemerkt voorbij gevlogen...

"Endstation Welserstrasse 10A in Porz ! Metzgerei Deutinger ! Alle aussteigen !" Louise was blijkbaar de enige die deze situatie leuk genoeg vond om even voor trambestuurster te spelen. Joseph staarde vanuit de bakfiets als versteend naar het winkelraam: een grote triplexplaat met daarin, zoals de lijst van een schilderij, een smalle doorkijk van glas. Hij zag licht in de winkel, en een witte vrouwenfiguur die hem van achter de toonbank even verwonderd aankeek, om dan een onzichtbare klant voort te bedienen... Verdomme, wat nu ? Hij had in zijn dromen niet verwacht in de winkel eerst op een vrouw te stoten !...

Terwijl Louise blij haar twintig mark mee graaide en Joseph hielp bij het uitstappen, kwam de klant naar buiten: een grijs heertje met een oude ruwharige teckel aan de lijn. Hij hield het beestje kort, als om elk contact met iets vuils te vermijden, en haastte zich sloffend voort. Ook de 'Taxi-girl' zwaaide een bonjourtje en peddelde weg. Daar stond hij dus: alleen, en moest erdoor...Hij had nog even oogcontact met de winkeldame en klemde dan al zijn moed bijeen als voor de stormaanval, stapte het portiek in en ...merkte dat de deur gesloten was. Het kaartje met de 'Geschäftstunden' slingerde aan de binnenkant van het ruitje nog traag na...Zijn polshorloge duidde echter op twee vóór twaalf: de dame had wel érg veel haast gehad !

Hij tikte nog een paar keer beleefd op het glas, maar kreeg geen respons: toen wist hij het wel...

" Bon, dan maar de harde confrontatie hé !" En hij liet zijn plunjezak tegen de deur zakken en legde zich op de mat te slapen...

Als madam in hem een melaatse zwerver zag, kon ze een melaatse zwerver krijgen !  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
08-12-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!