" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
07-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 204
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B45.     KANONNENVLEES.

Platforma Dubosekovo,  november '41.

Tijdens de nacht werd het steeds drukker op het stationnetje: van god-weet-waar sijpelden aanhoudend rumoerige fronttroepen binnen die blijkbaar verderop langs de spoorlijn in stelling zouden gaan. Af en toe dachten groepjes afgepeigerde soldaten in de goederenwagons van de goelagslaven te kunnen overnachten, maar Steiners lotgenoten konden hen steeds door luid protest van het lijf houden ! Tegen de morgen tuften er zelfs tweemaal een trein voorbij, richting Moskou, maar zonder te stoppen... Allemaal gewonden, naar men fluisterde...Doch Shlomo veronderstelde kwaadaardig dat het om vluchtende partijmandatarissen ging met hun familie...Hoe dan ook, van een verkwikkende nachtrust kon je moeilijk spreken !

Daarbij vroor het dat het kraakte, en heel de nacht moesten ze in hun goederenwagon de brasero opstoken om de temperatuur draaglijk te houden...

Toen rond acht uur, bij de grauwe ijskoude dageraad, in de luwte van het stationgebouwtje appel werd gehouden,  bleek dat ze nog met vierenzestig man in de rangen stonden. Vijf waren doodziek in de wagons achtergebleven, en het hing helemaal van de NKVD-sergeant af of die vanavond al dan niet "‘opgeruimd"’ zouden worden...Vierenzestig nog over, dacht Steiner, waarvan de helft uitgemergeld stond te hoesten als een bende teringlijders. Wat ze misschien ook wàren. Dat was alles wat overbleef van de honderd man bij het ontruimen van de Vjasma-kolchoze, een maand geleden... Dat grapje aan de zogenaamde ‘onneembare Ruza-vesting’keten had een derde van hun effectief gekost, zónder ook maar énig nut op te leveren voor de verdediging van de hoofdstad...

Vooraleer ze bij het morgen-appèl, als naar gewoonte, de opsplitsing van hun groep volgens het 'Heilige’ Werkplan' toegeschreeuwd zouden krijgen, verscheen naast de politruk op de hoge pui van het kantoortje een officier van het Rode Leger. Een blaaskaak met een hitlersnor en luxe-bontmuts. Niet erg groot van was, maar toch een héle piet, zo te zien aan de vele medailles op zijn tuniekvest en de met pels gevoerde kapootjas die losjes over zijn schouders hing. Twee lagere officieren dekten hem in de rug. Zo'’n hoog bezoek voorspelde nooit veel goeds, wisten ze uit hun jarenlange ondervinding! De politruk liet hen wegens de koude wind niet nodeloos wachten. Hij beval het gelid te verbreken en riep de mannen toe rond de pui te verzamelen: "”Honden, aandacht! De commandant van de 316e Proletarische Fuseliersdivisie, Kameraad-Generaal Ivan Panfilov spreekt !" ”

Deze viel onmiddellijk met de deur in huis: ” "Mijn divisie verdedigt de frontsector Volokolamsk tegen de agressie van de fascistische horden. Maar de vorige week zag ik veel van mijn heldhaftige soldaten sneuvelen aan de Ruza-rivier. Als ik mijn dwingende opdracht, namelijk onze heilige hoofdstad vrijwaren van dat Duits gespuis,  tot een goed einde kan brengen, zal ik dat danken aan de toevloed van nieuwe strijders die de opengevallen plaats in onze rangen willen bezetten!  Ik reken op u !" ”...

Het plotse onrustige gemor van de gevangenen kon hem moeilijk ontgaan, want hij haakte onmiddellijk in :" Ik ken uw specifieke toestand: gevangenen van de NKVD, minstens veroordeeld tot tien jaar werkkamp!  Daarom zeg ik, Ivan Panfilov: ” Iedereen die onder mijn glorierijk vaandel de wapens opneemt tegen de fascistische indringer heeft geen belastend verleden meer! De veroordelingen worden uitgewist en hij start een nieuw leven!  Ge hebt één uur om te beslissen!  Wie niét verkiest vrijwillig  dienst te nemen als sovjetsoldaat, wordt zoals voorheen gedwongen ingezet in mijn sector als non-combattant,  echter zonder uitwissing van zijn straf...Ik betwijfel echter of de Duitse kanonnen straks met dat onderscheid in statuut rekening zullen willen houden...Uw bedenktijd gaat nu in!”"

Leuke jongen. Hij salueerde vaderlijk - iéts te familiair - ,keerde om naar binnen en dàt was dàt !

Maar wàt een smeerlap ! Dat bijna niemand van het goelag de Russische nationaliteit bezat, lapte die vent blijkbaar glorieus aan zijn laars !  Van een keus gesproken, zeg !  Het ‘nieuw leven‘ dat hij hen beloofde, riskeerde van zéér korte duur te zijn !  Maar als ze weigerden als kanonnenvlees te vechten, stonden hen als non-combatanten in tweede lijn bij de komende beschietingen inderdaad dezelfde gevaren te wachten als de soldaten aan het front...De pest of de cholera, dat was de enige keuze die ze kregen, want wie uit de gevechtszone wegliep werd sowieso door de NKVD neergekogeld !  Terwijl, als ze vochten voor het vege lijf én het overleefden, zou het hen tenminste làter de vrijheid opleveren...Maar ja, wàt was ‘làter’ ?...En kón die brulaap zomaar gerechtelijke veroordelingen uitwissen ? Wie zei hij weer dat hij was ? Generaal Pannekoek of zoiets ? Kent iemand die gast ? En heeft iemand de kentekens van zijn graad gezien ? Met een beetje show kon de eerste de beste sabelsleper zich wel voor generaal uitgeven, hé ! ...Hij commandeerde zogenaamd een divisie infanteristen, maar kon hij daarmee de Duitsers stoppen ? Een divisie, wat stelde dat voor ? Hoeveel man was dat ?

Shlomo schokschouderde even :"Op volle sterkte: tussen de tien en de vijftienduizend, schat ik...Maar dat is toch gemakkelijk na te rekenen: een compagnie is zo'’n honderdtwintig man sterk, een bataljon is drie compagnies: zegge vierhonderd man...Een regiment heeft normaal drie bataljons, maakt twaalfhonderd... Een  brigade is meestal drie regimenten: dus drieduizend zeshonderd...En drie brigades in één divisie: samen een dikke tienduizend man...Maar àndere divisies zijn opgebouwd op een viervoudige piramide en dan kom je tot een getalsterkte van ongeveer een vijftienduizend..."”

Marco sneerde :" ” Die paljas denkt dat wij debiel zijn, zeker ? Als hij de helft van zijn troepen verloor aan de Ruza, dan zoekt hij dus minstens vijf à zesduizend man versterking !  Hier heeft hij ongeveer twee uur verloren om maximum zestig man te oogsten. Als hij met zijn circus alle goelags in zijn sector afdweilt, kost hem dat honderd uren, zegge een volle werkweek ! Welke generaal,  die tienduizend soldaten moet leiden in een moordende veldslag, kan zich zo'’n uitstapjes permitteren als de vijand ‘full-speed’ op zijn frontlijn komt aanstormen ?! Die vent is volledig de pedalen kwijt !  Of, zoals je al zei, is hij helemaal die generaal Pannekoek niet !  Negen kansen op tien heeft die er gewoon een toneelgezelschap op uitgestuurd om een bende onnozelaars in te lijven bij zijn divisie. Alle valse beloften zijn goed voor het beoogde doel !  En aangezien alle nieuwe rekruten waarschijnlijk tóch gaan sneuvelen nog vóór hen ooit soldij moet betaald worden, riskeert hij niet bij heel veel  overlevenden de straffen uit te moeten wissen !  En zéker niet als hij tijdens of nà de verloren veldslag zelf zou ‘verdwijnen’...Divisie-commandant bij het Rode Leger zijn is tegenwoordig een gevaarlijk beroep, vooral als hij de aftocht moet blazen !  Dat hebben wij in Spanje ook gezien bij onze glorierijke ‘Internationale Brigades’: Officieren met een bliksemcarrière eindigden vroeg of laat tegen de muur..."”  

"“ Akkoord "“ zei Shlomo : "” Veel ijzersterke garanties houdt het voorstel van die zogenoemde generaal niet in... Temeer dat ik hem wél heb horen zeggen dat ik als vrijwilliger in zijn divisie ‘geen belastend verléden’ meer zou hebben, maar over mijn glorierijke toekomst sprak hij met geen woord !  Als Poolse jood heb ik daarmee leren leven: iederéén wil sowieso van mij af, vandaag misschien de NKVD, maar morgen zéker de nazi’s. Als ik mijn dood zelf mag kiezen, val ik liever nù met een geweer in de vuist tijdens een gevecht tegen de moffen, dan làter te verhongeren in een getto of een concentratiekamp ! ... Tenzij één van de heren hier een beter voorstel op tafel legt, kies ik vóór die meneer Pannekoek...”"

Steiner knikte :"“ Ik doe ook mee !  En jij Marco?”"

Die zat te schuddebollen :"Ik heb in Spanje drie jaar lang mijn leven op het spel gezet voor de goede zaak en wat gaven die schurftige Stalinisten mij als waardering? Tien jaar dwangarbeid, verdomme !  En nu zou ik hen met blote borst moeten beschermen tegen de aanstormende tanks van de nazi’s ?! Tanks, notabene, waarvoor zij met hun stomme kop zélf het staal aan de Duitsers hebben geleverd en die zo goed blijken te zijn dat zij die nu zélf al maandenlang met hun zwaarste wapens niet konden tegenhouden ! En die zouden wij nu moeten stoppen met een geweer en wat granaten ? Want je hebt toch ook gezien hé dat die fuseliersdivisie van Chef Pannekoek, qua kanonnen, enkel wat versleten proppenschieters bezit, even ouderwets als de onze in Spanje...Dat die geen Duitse pantsers gaan afschieten is toch duidelijk hé, of niet soms ? Neen, zolang ze mij geen deftig antitank kanon in m'’n poten geven doe ik aan die klucht niet mee !  Ik heb lang genoeg de clown uitgehangen: het is voor mij nu de hoogste tijd om een beetje volwassen te worden, vind je ook niet ?! Mij moeten ze vanaf nu voor ‘de goede zaak’ niks meer vragen ,en zéker mijn bloed niet : ”Salut fiston, moi j’'ai déjà donné ! »

Maar Steiner was duidelijk niet meer van plan nog langer voor zijn vriend op te draven: ” "Bon, ieder zijn gedacht, al zouden we natuurlijk béter voor elkaar kunnen zorgen als we bijeen bleven...Maar Pannekoek laat ons niet veel keus: het is ofwel soldaatje spelen, ofwel verder slavenlabeur verrichten...Maar ik betwijfel eerlijk gezegd écht of je dat laatste nog wel aankan, Marco...Want vergeet niet dat je al twee jaar in onze goelag steeds een mooi beschermd postje hebt gekregen, en feitelijk nooit het zware werk hebt moeten verrichten...Denk goed na, hé man, want je staat op een tweesprong: als onze wegen hier scheiden, sta je er helemaal alleen voor...”"

“" Doe niet zo idioot, Rudi!  We gaan die klucht hier waarschijnlijk tóch niet lang overleven, jij niet met je geweer en ik nog minder met mijn spade ! Indien Pannekoek mij géén keus had gelaten en mij verplícht had voor hem soldaatje te spelen, zou ik mij misschien nog eens 100% ingezet hebben, enkel en alleen voor de lol om nog eens een fascist te laten creperen !  Maar mij vrijwillig opgeven om die smeerlappen van Stalinisten uit het slop te helpen, nadat ze mij twee jaar in m'’n smoel hebben gespuwd ? Jamais Nietjuwo !" ”

Hun afscheid van Marco verliep kort en zonder sentimenteel gedoe. Ze gaven hem hun reserve ondergoed, krantenpapier en maïsblaren: bij ‘de troep’ zouden ze wel een nieuwe voorraad krijgen. Een knoestige handdruk en een schouderklop tot besluit, en daarmee basta !  Tóch kreeg Steiner waterogen toen hij zijn bloedbroeder traag in de sneeuwstorm zag verdwijnen...

Een uur later stond de politruk in de kolenloods te schuilen met zijn zielige ‘krijgsmacht’ van een kleine dertig schooiers. De norse NKVD-sergeant noteerde hun personalia en hun vroegere militaire bagage: waar ze legerdienst hadden verricht en tot welke graad zij het hadden geschopt, of ze al ooit onder vuur hadden gelegen en met welke wapens zij vertrouwd waren...Steiner, met zijn jaar als peletonchef bij de 14e Internationale Brigade in de Spaanse burgeroorlog, werd meteen opzij geroepen door de politruk. Of hij een goed lid geweest was van de communistische partij ? Neen ?...Wat zei je:  Anarchist ?! Wat moest dàt verdomme voorstellen ?!

Steiner haalde grimmig de schouders op: “ "Niks, als ge nu ziet wat ik van mijn utopische wereldrevolutie terecht heb gebracht...Maar dat is lang geleden... Sindsdien ben ik nog van àlles geweest ,dat ik geen moeite meer doe er iets van te begrijpen...Van àlles, maar géén communist, neen...Hier noemen ze mij een Trotskistisch Varken, Deviationistisch Zwijn, Fascistische Spion van de Judeo-kapitalisten...Als ik u dààrmee kan dienen ?"”

Zo'’n sarcastisch antwoord zou hem vroeger de kop gekost hebben, maar door de zwakke opstelling van de officier had hij zich even laten gaan. En schijnbaar kwam hij er nu ook nog zonder kleerscheuren onderuit.

“ "Ja-ja, al goed ! ” bromde de politruk geërgerd:  ”Maar als ex-brigadist heb je toch al tegen de Duitse fascisten gevochten, hé !" ”

“" Neen, maar wél tegen de Moorse Franquisten en de Baskische falangisten...En ook nog een paar weken tegen de Italiaanse Bersaglièri, als dat u iets zegt...En tegen nog heel wat àndere bruin-zwarte honden met een verdachte stamboom. Teveel om op te noemen, feitelijk..."”

“ "Akkoord, maar toch altijd langs de kant van onze heldhaftige Russische troepen !" ”

“ "In Spanje ?! Neen, dàt soort Russen heb ik aan de Ebro niet gezien!  Wél de schurken van de SIM en de Tchjeka, die af en toe een paar kameraden kwamen fusilleren in naam van Tovaritch Stalin en het Grote Gelijk van de Partij, als ge begrijpt wat ik bedoel...En, met alle respect, erg heldhaftig hebben wij in Spanje deze landgenoten van u nooit gevonden, neen..."”

Nu vond de politruk het blijkbaar genoeg geweest:

“ "Zeg hond!  Nog één sneer op de Grote Stalin en de Partij en ge vliegt terug naar de goelag, verstaan ?!”"

Steiner stak kalmerend de hand op: ”"Gospodin Politruk, geef mij een geweer en ik zal de fascistische varkens die uw vaderland zijn binnengevallen uit alle macht bestrijden !  Het zijn reeds jarenlang mijn vijanden !" ”

De officier kalmeerde wat en knikte toen goedkeurend: ”" Schurftige Varkens, ja ! "”

Steiner kon deze komedie niet langer verdragen en brak los: ”" Maar vergeet daarbij niet, Gospodin Politruk , dat deze schurftige fascistenvarkens tot voor kort ùw bondgenoten waren, waarmee gij verraderlijk Polen hebt overrompeld !  En aan wie ik en mijn makkers uit de goelag op uw bevel twee jaar aan een stuk graan en staal hebben moeten geleverd tot wij er bij neervielen, letterlijk !  En dat gij drie van mijn makkers, die dit verraad niet langer wilden slikken, hebt laten ophangen ! ...”"

Hoewel deze discussie niet op luide toon werd gevoerd, begonnen toch steeds meer mannen geïnteresseerd mee te luisteren en instemmend te knikken. Dit maakte de Rus pas echt kwaad: ”" Hond !  Hoe durft ge !  Ik had er toen méér moeten ophangen, zie ik !  Gij zijt in elk geval niet waard het uniform van het Rode Leger te dragen ! ... Sergeant, schrap hem van de lijst !" ”

Maar deze trok bedenkelijk de wenkbrauwen op :" ” Als ik er tovaritch Luitenant aan mag herinneren dat de orders van de divisie duidelijk zijn: wij moeten veertig vrijwilligers inlijven! Voor het ogenblik heb ik er op mijn lijst achtentwintig...Met de schooiers die nog in de goelag achterblijven geraak ik niet aan de opgelegde norm, verre van zelfs !" ...”

Méér moest daar niet aan worden toegevoegd:"’De Opgelegde Norm"’ was het toverwoord waar àlles voor moest buigen...Dus ook de politruk, die plots bedaarde en verveeld de schouders optrok... Waarop de NKVD- sergeant met een brede glimlach Rudi Steiner naar het gelid van de “uitverkorenen” verwees...

Even nadien trok Shlomo Stavinski, professor internationaal recht aan de universiteit van Lemberg (Lvov) het zelfde lot... 

In de late morgen was er een trein langsgekomen die op het perron een massa zakken en kisten voor het 316e had achtergelaten, vooral mondvoorraad en munitie, maar ook wapens en uitrusting voor de rekruten. Tegen de valavond zat het peloton vrijwilligers, deftig gevoederd en met propere uniformen aan, goed beschut in de kolenloods hun geweer te ontvetten. Tot een stuk in de nacht kregen ze van twee Kazakse veteranen tekst en uitleg over allerlei wapens, mijnen en handgranaten. Maar al vlug bleek dat de Kazakken geen deftig Russisch spraken en nog minder Duits, zo'’n beetje de voertaal in de goelag. Zonder zich echt op te dringen nam Steiner geleidelijk de lessen over, omdat hij de meeste wapentuigen nog kende uit zijn Spaanse tijd en die er ondertussen niet moderner op waren geworden...

Eén monstergeweer kende hij niét: een ‘spuit’ van twaalf kilo met een belachelijk lange loop, alles samen een ‘ding’ van over de twee meter !  Volgens de Kazakken kon je met de bijhorende buitenmaatse geweerkogel van op driehonderd voet de looprups van een tank breken !  En op tweehonderd voet dwars door de zijpantsering van een Duitse tank schieten...Maar de schutter moest wel stevig van bouw zijn, want de terugslag was énorm !  En die twee mongolen lachten hun rotte tanden bloot, alsof het om een kermisattractie ging !  

Steiner begreep onmiddellijk wat er aan het gebruik van dat wapen scheelde: een tank tot op tweehonderd voet ,zegge een zestig meter, – laten naderen om door de ZIJpantsering te kunnen schieten, betekende in feite dat je moest wachten tot dat monster je stelling voorbij reed !  Prima voor straatgevechten, natuurlijk: tanks beschieten vanuit een venster op de tweede verdieping was inderdaad een kermisattractie !  Maar vanuit een putje in open veld leek dat toch pure zelfmoord, niet waar ?...Dan lagen bundels handgranaten en Molotovcocktails toch meer voor de hand, zou je zeggen ?

Shlomo bracht hem met beide voeten terug op de grond. Met zo'’n geweer lag je immers beschermd in een stelling en vernielde je een tank van op tweehonderd voet AFSTAND, okee ? En zo kon je er misschien twee of drie raken vooraleer ze je in de gaten kregen...En zelfs dàn nog was het misschien mogelijk langs de spoordijk weg te vluchten...Terwijl je met hàndgranaten of benzinebommen zo’'n stalen monster ongedekt moest naderen tot minder dan werpafstand...Dàt was pas pure waanzin, een ware heldendaad die je in héél je leven slechts éénmaal zal lukken !

Steiner bromde: "” Heel die rotzooi heeft één groot voordeel: het beloofd een korte veldtocht te worden ! ”"

De volgende morgen leek het front nog geen meter dichterbij gekomen, en dus marcheerden ze een eind langs de spoorlijn voor hun eerste praktijklessen in het schieten. Het viel Steiner op dat de spoordijk bij het stationnetje ruim vier meter boven het zacht golvende landschap uitstak, maar een kilometer verder nog nauwelijks één meter...Als tankversperring niet erg bruikbaar, dacht hij ;als oefenschietstand daarentegen lag die ideaal. En aangezien ze vroeger allemaal in militaire dienst waren geweest, vonden ze dat schijfschieten een aangenaam tijdverdrijf, ondanks de sneeuwbuien en de koude oostenwind...Nu ze een geweer in de vuist klemden, kon ook het langzaam luider klinkende kanongedonder hun goede stemming niet bederven. Ze vraten daarenboven 's avonds hun pens vol en sliepen in een verwarmd bijgebouwtje: méér moest dat niet zijn...De politruk bleek daarenboven helemaal niet haatdragend en stelde Steiner aan tot zijn pelotons-adjunct. Of was dat soms een vergiftigd cadeau ?...

Dit luilekker leventje hielden ze nog drie dagen vol, al merkten ze natuurlijk dat er door de voortdurende vorst weer beweging kwam in de frontlijn. De korst bevroren modder werd steeds steviger en beter begaanbaar, dus konden de Duitse tankspitsen ieder ogenblik in de verte om de hoek van het bos komen gluren!  Ze zagen hoe de Kazakken in de strook van een paar honderd meter vóór de spoordijk overal antitankmijnen ingroeven om de gevreesde stormloop van de vijandelijke aanvalsspitsen af te remmen. En in het bosje àchter hen was zo'’n ouderwetse batterij veldartillerie in stelling gegaan...Veel zou het wel niet helpen, al gaf het toch wat diepte aan hun verdedigingsstelsel. Tijdens de zeldzame opklaringen kregen ze ook regelmatig beangstigende aanvallen van de Luftwaffe over zich heen: gillende Stuka’s in duikvlucht en jachtvliegtuigen met vuurbrakende boordwapens...

Die Stuka’s had hij in Spanje nooit meegemaakt, en daarom was het hier wel even wennen. Zo'’n monster duikt met een oorverdovende sirene als een reusachtige arend recht naar beneden op zijn doel af. Kort vooraleer hij schijnt neer te storten lost hij een paar bommen en trekt dan weer op, jubbelend boven het snerpend fluiten van zijn neerijlende ‘eieren’...Deze eerste echte kennismaking met de vijand was voor Steiner een helse belevenis, alsof de wereld plots bevroor. Zijn lijf versteef, iedere zenuw, iedere spier tot het uiterste gespannen in afwachting van de vernietigende schok. Tijdens die paar tijdloze seconden scheen het verpletterend gehuil alle leven naar zijn darmen te draineren!

 Maar zohaast de bommen waren ingeslagen bleek heel die show louter bangmakerij, want al dat lawaaierig gedoe veroorzaakte weinig schade, buiten hier en daar wat omhoog gekrulde rails en een paar diepe bomtrechters in het rangeeremplacement. Die waren achteraf bekeken zelfs zeer welkom. Want die diepe putten konden nu met weinig inspanning omgevormd worden tot schutterskuilen en stellingen voor de zware wapens, terwijl zijzelf met schop en pikhouweel anders nog nauwelijks door de bevroren slijkkorst zouden geraken.

Enkel de vluchtelingenstroom op de landweg achter de spoordijk werd door zo'’n luchtaanval danig verstoord, omdat het vee dat door die boerinnen werd voort gedreven telkens in paniek op hol sloeg. De Kazakken en de NKVD soldaten maakten daar korte metten mee: een paar schoten en de koks hadden weer voldoende vlees voor een hartige goulash, terwijl die wenende boerewijven al blij mochten zijn dat ze van die last waren bevrijd !

Het leventje op de spoordijkstelling verliep voor de rest tot ieders tevredenheid. Tot op de middag van 14. november, in volle sneeuwstorm, de eerste artilleriegranaat insloeg vlak naast het stationnetje van Platforma Dubosekovo. Nu werd het ernstig, want ‘ze’ wisten hen dus zitten...Maar ondertussen had de trein iedere nacht nog allerlei versterkingen aangevoerd en begon de spoordijk inderdaad op een echte verdedigingslinie te lijken, met luistervinken aan de verre bosrand, voorposten op vijfhonderd meter, telefoonlijnen tussen de stellingen onder de rails en een echte verbandplaats in een bunker achterin een ravijntje...

Het spel kon beginnen.

En het begon inderdaad!

Tegen de avond kregen ze een aftastend bezoek van een Duitse verkenningspantser die om onbekende reden op een halve kilometer voor de spoordijk plots in brand vloog, ook al had er van Steiners peloton op die afstand nog niemand een schot gelost...Misschien getroffen door een voorpost van de Kazakken, of op een mijn gereden die de buren daar gelegd hadden ? Tijdens de nacht ging een Russische patrouille daar eens wat rondsnuffelen, maar werd blijkbaar ook niet veel wijzer aangezien er geen lijken werden gevonden...De politruk liet dan maar het oppeppend gerucht rondgaan dat inderdaad een heldhaftige Kazakse voorpost van de nevenliggende compagnie deze pantserwagen met een benzinebom had uitgeschakeld. Wat dus volgens de officier bewees dat je met een béétje lef zo'’n beangstigende stalen kist mak-ke-lijk aankon !

Steiner geloofde geen woord van dit verhaaltje, maar hield de kiezen op elkaar. Doch toen de luitenant in zijn geestdrift iedereen heel de nacht op ‘verhoogd alarm’ wou zetten, kon hij de officier overtuigen het peloton liever te laten maffen en het te houden op “dubbele schildwachten”. Een slimme zet waarmee hij op slag het volle vertrouwen van al ‘zijn mannen’ verwierf...

Nog vóór dit eerste treffen had Steiner gemerkt dat Luitenant Kolkov, zijn politruk, geen flauw benul had van een tactische verdediging en nog minder van een zinvolle opstelling van de zware wapens in de frontlijn van hun peloton. Als politiek commissaris was de man wel bevoegd voor het moreel van de troep, maar moest normaal de leiding van het gevecht overlaten aan een officier van het Rode Leger. Die bestond niet in hun peloton, en de enige in de groep met voldoende militaire bagage en talenkennis was Steiner...

Nog tijdens de nacht kregen ze bezoek van een onderluitenantje van de bataljonsstaf. Die maakte korte metten  met deze verwarring en stelde Steiner officieel aan als pelotonschef, terwijl politruk Kolkov zou instaan voor de verbinding met de stafcompagnie. Veel loste dat niet op,  tenzij het Steiner verantwoordelijk stelde voor alles wat tijdens het gevecht mis kon gaan...Een doodsvonnis dus.

Tot de dageraad sloofde Steiner zich uit om zijn multiculturele stoottroep in kleine ploegjes over het rangeerstationnetje te hérverdelen rond zijn ‘zware’ wapens. Om zijn frontlijn van vierhonderd meter te verdedigen beschikte hij over één mitrailleur Maxim model 1910 op ijzeren wielen, – het vanouds gekende type met stalen beschermplaat dat ze ook al in Spanje gebruikten. En om het schouwgarnituur volledig te maken : twee van die afzichtelijke anti-tankgeweren...Kolkov had aanvankelijk heel zijn ‘krijgsmacht’ knus in het stationgebouwtje geconcentreerd als op een slagschip in een zachtglooiende bevroren zee. Maar Steiner liet iedereen gewoon buiten stelling nemen, in de bomtrechters tussen de rails en onder de wagons. Zijn mannen morden wel, maar hij kon hen toch overtuigen dat het moderne Duitse geschut het eenzame bouwsel op hun stafkaarten had staan en er niet nààst zou mikken...

De zware Maximmitrailleuse had hij noodgedwongen moeten toevertrouwen aan mannen met –- op eerste zicht tenminste -– de meeste lef, en kon er enkel het beste van hopen. Het was een hecht ploegje van vier Tsjechische oud-soldaten, die als communisten bij het begin van de Sudetencrisis – september 1938 – uit het Slovaakse leger waren gedeserteerd, en na de Duitse bezetting van Praag, naar de USSR waren gevlucht. Daar werden ze ,zoals te verwachten was–, in een werkkamp opgesloten...Voor één van de anti-tankgeweren vond hij drie Spanje-strijders bereid het erop te wagen...Het àndere gedrocht besloot hij samen met Shlome zelf onder zijn hoede te nemen, en het geweer te laten bedienen door twee potige Poolse mijnwerker die als ondergronders reeds met springstof had gewerkt...

Voor de rest had iedereen van zijn twintig overige ‘soldaten’ een eigen geweer en zes granaten, plus een wisselend aantal benzineflessen:  de beruchte ‘Molotov-cocktails’ die in de Finse winteroorlog zo'’n slachtingen hadden aangericht onder de Sovjettanks...Of zijn ‘'vrijwilligers'’ mans genoeg zouden blijken om daarmee ook de pantsers van de Moffen te lijf te gaan, betwijfelde hij...Maar heel het circus op dit godvergeten rangeerstationnetje werd sowieso een ‘Himmelfahrtkommando’, dus erg minutieus hoefde hij zijn krijgsplan niet uit te werken.

Links en rechts van hem was de spoordijk bezet door de Kazakken van de 316e divisie: geharde soldaten die zich niet vlug gewonnen zouden geven, maar met wie hij door de bijbelse taalverwarring moeilijk contact kreeg... Heel veel hulp kon hij uit die hoek niet verwachten.

Ondanks de steun van Shlomo, zijn officieuze adjunct, en de zenuwachtige drukte achter het ingesneeuwde spoor voelde Steiner zich van god en iedereen verlaten...Want heel de morgen had het in de verre glooiingen vóór hen ferm gerommeld...Tot plots de eerste pantsers zich als dreigende zwarte puntjes uit de mistige bos losmaakten en ver weg in het besneeuwde voorveld verschenen !

Gedaan met lachen !

 

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
07-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 205
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B46.

OPNIEUW BEDROGEN...             

Platforma-Dubosekovo,  eind november  '41.                                                                                                                    

        Tergend langzaam en schijnbaar zéér voorzichtig waren de voorste tanks nu tot op ongeveer één kilometer genaderd, duidelijk afgetekend in het besneeuwde, licht golvende niemandsland... 

           Alle ‘rekruten’ van Steiners peloton tuurden door gaten en spleten van hun geïmproviseerde stellingen als gehypnotiseerd naar die zwarte stalen monsters. Die schenen vanaf de bosrand beurtelings wantrouwend te vertragen als om de omliggende heide af te speuren, om dan weer brullend te versnellen onder het uitbraken van dreigende zwarte rookwolken...Steiners buurman, de kleine Kazakse luitenant die het bevel voerde over de nevenliggende compagnie, had hem op het hart gedrukt niet te schieten vooraleer de moffen op driehonderd meter waren genaderd...”"De verrassing zal hen op de vlucht drijven ! ”" beweerde het ventje.

         "”Waanzin, natuurlijk !"  zei Shlomo in de put naast hem: "” Alsof die moffen niet zouden weten dat wij hen hier al dagenlang opwachten ! Met dat soort valstrikken zullen die mannen eens goed lachen  !" ”

          Rondom op de spoordijk hield iedereen versteven de adem in. En toen die stalen monsters als met sprongen steeds dichterbij kwamen vroeg Steiner zich angstig af hoe lang hij het opgelegde vuurverbod nog zouden kunnen respecteren ! Driehonderd meter ! ? Die vent was zot zeker ?! De overmachtige vijand was verdomme toch duidelijk aan zijn laatste stormloop begonnen: binnen de twee-drie minuten konden die gasten hier volle-petrol over de spoorwegberm razen ! Wat mocht die vervloekte Chef Pannekoek in godsnaam nog langer weerhouden om met een batterij zwaar veldgeschut vlak voor die dreigende pantserspitsen een stevig spervuur neer te poten ?! Komaan zeg !!...

      Maar juist toen Steiner een haastige blik over zijn weggedoken mannen wierp om tijdig een paniekzaaier te kunnen kalmeren, vloog plots met twee oorverdovende knallen en enorm veel rook heel het stationgebouwtje in de lucht ! Een regen van baksteen en versplinterde balken stortte over het rangeerterrein neer..Hij schrok zich een aap ! Twee schoten van die smeerlappen, twee treffers en het was ermee gedaan ! In Spanje zou zo'’n beschieting minstens twintig granaten voorbereiding geëist hebben en een kwartier werk van inschieten met proefschoten voor dieptecorrecties en daarna wéér wat proefschoten voor zijdelingse correcties! Pas als heel die poespas achter de rug was moest je met het volgende salvo wérkelijk voor een treffer vrezen ! Hier was het van ”Rats-boem-klets ! ” en een minuutje later deemsterde enkel nog een rokende ruïne onder de verwaaiende stofwolk van de ontploffing uit: wég was het stationnetje van Platforma Dubosekovo !

          Nondedju ! Deze tankkanonnen waren wel àndere pap dan het Spaanse veldgeschut aan de Ebro dat hij zich van vroeger herinnerde en waarvan Pannekoek blijkbaar een paar broertjes achter de spoordijk had opgesteld ! Dat was wel eventjes slikken, zeg ! Verdomme, nog een geluk dat hij twee uur geleden heel zijn weerbarstig peloton uit dat knusse gebouwtje had kunnen verdrijven, of zijn bibberend ‘Himmelfahrt-kommando’ was nu al vertrokken voor zijn reis door de wolken !

            Maar potvermiljaarde, da’s waar ook ! Plots dacht hij terug aan de sectie NKVD-soldaten, de beulen die hem weggehoond hadden toen hij ook hén wou aanzetten het gezellig warme stationnetje te verlaten en zich buiten in één van de vele ijzige bomtrechters in te graven. Ze hadden van een ‘ersatz-Hitler’ als hij geen orders te ontvangen, had de aangeschoten sergeant hem brallend toegeschreeuwd ! Met z’'n tienen waren ze geweest, die schurken...En ‘Tovarish-Kommandant’ Steiner kon zo direct niet genoeg plichtsbesef bijeen schrapen om onder het smeulende puin te gaan pieren of één van die gewetenloze moordenaars de knallen soms had overleefd ...Dat karweitje mocht de politruk op zich nemen, als hij daar de moed voor had ! Die brutale barbaren waren tenslotte ZIJN vriendjes !

           Shlomo in de trechter naast hem grijnsde hem toe en barstte uit in een heftig commentaar tegen de Poolse bemanning van het anti-tankgeweer. Eén van de mijnwerkers stak toen krampachtig lachend zijn duim op naar Steiner: ”Dobre, dobre ! (Goedzo !)” Blijkbaar héél tevreden dat die smeerlappen van de NKVD hun verdiende loon hadden gekregen... Maar waarschijnlijk vooral erkentelijk omdat “de chef’ hem zojuist, ondanks zijn tegenpruttelen, tóch uit het knusse station had verdreven en hem zo de gelegenheid had gegeven nog even voort te leven...

           Ja, voort leven, dacht Steiner, maar voor hoelang ? Met een beetje geluk nog een uur of twee, drie ?...En daarna ?...Och komaan zeg, niet over piekeren !

 

          Veel later vernam hij dat het niet drié uur had geduurd, maar wel vijfendertig uur vooraleer de goelag-militie van Platforma Dubosekovo werd neergeslagen, uitgeroeid, vermorzeld, afgeslacht...Gedurende heel die dramatische namiddag, de ijzige nacht en de waanzinnige volgende dag konden de verdedigers van de spoordijk zes aanvallen van de fascistische tankspits in de buurt van het rangeerstationnetje afslaan. Vóór elke doorbraak-poging leek de hel los te barsten en werd de spoordijk telkens wel een kwartier lang onder een vurige stortvlaag van bommen, granaten, mortieren en kogels bedolven...Maar ook telkens opnieuw bleven er na de aanval minstens drie-vier vijandelijke tanks op het slagveld steken, brandend of met stukgeschoten rupsen !

           Op het station zélf was de groep van Steiner lange tijd van rechtstreekse tankaanvallen gespaard gebleven, vooral omdat hier het zuidelijke talud van de spoordijk nogal stijl was en het rangeerterrein minstens vier meter boven het niemandsland uitstak... Niet erg aantrekkelijk  voor een tankbemanning om zich van op zo’'n hoogte met brandende benzineflessen te laten bestoken ! 

            Toch had de vijand het de eerste dag bij hen driemaal geprobeerd. Maar de ‘goelagsoldaten’ hadden zich met echte heldenmoed en hun weliswaar primitieve wapens de aanvallende tanks van het lijf kunnen houden, stevig gesteund door het spervuur van Pannekoeks kanonnen. Echt waanzinnig hoe af en toe één van zijn mannen uit een trechter opsprong, bliksemsnel naar zo'’n pantserwagen toe rende en er een fles petrol met brandend lont op stuk wierp ! Driemaal vloog zo een tank in lichterlaaie en kon de held zich ook nog veilig uit de voeten maken...Maar ook driemaal mislukte het, en werd de arme zot neergemaaid, dood of zo goed als...Die vijandelijke aanvallen deinden heel de middag op en neer, tot rond vier uur een plotse sneeuwstorm iedereen verblindde en de strijd goddank werd gestaakt. Maar voordien hadden ze van de twintig naar hen oprukkende pantserwagens er in die paar uur tijd toch zes in brand kunnen schieten of met handgranaten en molotovcocktails vernietigd.

          Tegen de avond trok de vijand zich nà de sneeuwbui terug op de bosrand om zijn diepe wonden te likken. Maar ook de Kazakken moesten vaststellen dat zijzelf heel zware verliezen hadden geleden...Want toen ‘Chef’ Steiner na het vallen van de duisternis de stellingen van zijn peloton controleerde, waren er van zijn eigen dertig man, NKVD niet meegerekend, al zes gesneuveld en acht zwaargewond afgevoerd...Op één dag vechten de helft van je mannen verliezen: erg lang was zo'’n aderlating niet meer vol te houden !

          Gelukkig bleef het die eerste nacht voorts kalm op het front, buiten af en toe ver weg het korte geratel van een mitrailleuse en het sissend afgaan van vuurpijlen die beurtelings links of rechts flakkerend een deel van het besneeuwde niemandsland in felwit daglicht zetten...

            Maar bij de eerste klaarte van de grijze dageraad zat het er weer bovenarms op ! Ditmaal viel de vijand zeker met veertig tanks aan, gelukkig in hoofdzaak op de frontsector ten westen van het station, waar de spoordijk in de golvende steppe leek te verzinken. Steiner zag met duivels genoegen duidelijk hoe vlak vóór zijn Kazakse buren weer vier pantserwagens buiten gevecht werden gesteld: die onhandig lange anti-tankgeweren schenen dan tóch zo lachwekkend niet als hij eerst gedacht had ! Maar wéér waren de voorafgaande vijandelijke bombardementen zo moordend dat iedereen wel ontmoedigd begreep dat ze hoe dan ook de tweede nacht niet zouden halen... 

           Misschien nam één of andere fantast zijn wensen voor werkelijkheid, want plots dook het gerucht op dat Chef Pannekoek (pardon ,generaal Panfilov...) het zinloze van ‘standhouden-tot-het-bittere-einde’ had ingezien ! Hij zou na het vallen van de duisternis pogen de resten van zijn divisie te redden met een beperkte terugtocht: drie kilometer noord-oostwaarts tot op de grote steenweg van Volokolamsk, die evenwijdig aan de spoorbaan naar de hoofdstad Moskou liep. De vorige dagen, bij helder weer, hadden Steiners mannen daarover zelfs de lange bevoorradingscolonnes heen en weer zien rijden. Hier, over de stukgebombardeerde rails, kon geen enkele aanvoer hen nog bereiken. Terwijl een nieuwe frontlijn op de brede steenweg van Volokolamsk zonder problemen met verse troepen, munitie en proviand uit Moskou versterkt kon worden...De generaal wist dat de Duitsers zijn dunne, zes kilometer lange verdedigingslijn langs de spoordijk reeds op minstens twee plaatsen hadden doorbroken...Ook al vochten zijn gedecimeerde troepen nog moedig voort in haastig opgeworpen egelstellingen, veel zin had dat niet. Volgens Shlomo was de toestand zelfs compleet hopeloos en zou niemand van hen nog de zon zien opkomen...Tenzij ze, héél misschien, vannacht onder dekking van de het duister inderdaad van de vijand wég konden sluipen naar de reddende steenweg op Volokolamsk...Zoniet...

 

            Steiner zelf hoefde de totale uitroeiing van zijn groep niet meer mee te maken. Tegen de middag, tijdens de mortierbeschieting nà de tweede afgeweerde Duitse stormaanval, kreeg zijn "‘commandopost"’ in de deels afgedekte bomtrechter een voltreffer van een mortiergranaat. Toen rook en stof verwaaiden zag hij nog even in een rozige waas Shlomo tegen de kleiwand liggen met een bloedrood gezicht en zijn darmen in de handen...

               En toen werd plots voor z'n ogen alles donker.

 

             Hoe lang hij buiten westen was gebleven is hij nooit te weten gekomen. Hij was elke notie van tijd compleet kwijt...Eerst van al merkte hij dat hij op zijn rug lag...comfortabel in een strobed...Boven zijn neus werden de ruwe boomstammen van een laag bunkerplafond beschenen door een carbidlamp en schoten zwarte schaduwen druk heen en weer. Zijn hoofd zat blijkbaar in een klem en van alle bedrijvigheid rondom hoorde hij niets...Droomde hij nu ? Of was dit inderdaad de vertrouwde smoel van Marco hier boven zijn gezicht ? Die idioot trok maar grimassen en voerde als een volleerde mime een blijkbaar interessant gesprek met hem, waar hij echter geen jota van verstond.

            Gelukkig trok de mist in zijn hoofd nu langzaam op en hij begreep al vlug dat hij in de verbandpost lag, niet enkel potdoof was door de mortierontploffing, maar blijkbaar ook nog verlamd...Want zich oprichten lukte niet, ondanks een paar pijnlijke pogingen...Zinloos...

             Zijn oude vriend Marco leek hier te werken als een soort brancardier...Mooi, die kon hem dus helpen om uit dit tranendal te stappen...Want de rest van zijn leven voort vegeteren als een zak patatten, daar had hij écht geen zin in !

           “ Welke kloot...is er ten andere zo...debiel geweest om mij uit mijn bomtrechter...helemaal naar hiér te sleuren ?!...Jij Marco ? “ Die knikte...” Vent, je had mij toch beter bij...Shlomo in de stelling laten liggen! Dan was ik binnen het uur wel leeggebloed...:een zachtere dood kan niemand me geven...En dan moet ik niet meer meemaken dat de fascisten...straks nog wat tegen mijn kloten komen stampen...en een paar gaten bij schieten in mijn lijf !”

             Hij zag Marco nog even bemoedigend glimlachen, maar een plotse hevige pijnscheut in de nek deed hem weer het bewustzijn verliezen...

                      

         Dit grapje overkwam hem nadien nog een paar maal. Eerst terwijl hij samen met nog drie àndere gewonden door Marco op een panje-slede werd afgevoerd naar een hulppost op de grote steenweg, later bij een holderdebolder rit in een overvolle aftandse ambulance richting Moskou...Van die eerste evacuatie herinnerde hij zich hoe hij weigerde te vertrekken en zijn oude vriend een hele tijd op hem had ingesproken. En van de laatste autorit hing nog steeds de  doordringende dreklucht in zijn neus...

          Daarna had hij Marco niet meer teruggezien... 

 

         Heel die jachtige evacuatie langs lugubere frontlazaretten en de kelders van een overvol noodhospitaal had blijkbaar één volle week geduurd...Steeds opnieuw moesten ze zo'’n twintig kilometer meer naar àchter geëvacueerd worden, want nog altijd slaagde de vijand er in verder door te stoten. Tot de Siberische winter de eerste dagen van december écht inviel en het front bij –30°C plots leek te bevriezen. Later kon hij zich van deze trektocht door de hel enkel verwarde flitsen voor ogen halen.


       Maar in een tot lazaret omgevormd klooster van de Moskouse stadswijk Donskoy - veilig binnen de derde ringlaan - mocht hij dan eindelijk tot rust komen. Hier zouden de nazi's nooit kunnen geraken zonder dat de wereld verging ! En het gerucht liep dat verse troepen uit Manchoerije begonnen waren de uitgeputte fascistische horden plots op alle fronten terug te drijven ! Moskou was gered ! En op zijn proper ziekbed daar hoorde hij voor het eerst van de verpleger wat hem nu werkelijk mankeerde.

      Niets, in feite, volgens die vent. De ontploffende mortiergranaat, die Shlomo had doorzeefd, moet één van die eiken spoorbalken weggeslingerd hebben: plat tegen Steiners rechter zijde, van zijn wang tot zijn knie ! En blijkbaar waren alle dodelijke granaatsplinters die voor hem bestemd waren dààrin blijven steken ! Dergelijke houten dwarsliggers gebruikten ze als dakbedekking en zitbanken in hun schuilplaats en die gasten wogen makkelijk vijftig kilo. De enorme klap van de ontploffing had hem doof gemaakt en over heel zijn rechterkant een inwendige bloeduitstorting bezorgd om U tegen te zeggen ! Op de koop toe was die helft van zijn lijf ferm gezwollen, van kop tot teen, en als door een reusachtige moedervlek donker purper gekleurd ! Hoewel hij er in het begin vreselijk uitzag, had hij in feite niets gekneusd, buiten die nekwervels dan...Maar vooral dàt lag op zijn maag !

       Want nu, na een week, was het fluiten in zijn oren ver verdwenen en kwam zijn gehoor langzaam terug. Ook de gevreesde verlamming begon tintelend uit zijn leden weg te trekken. Zijn lijf kreeg gaandeweg alle kleuren van de regenboog, en zijn kop zag zo geel als een citroen, al had hij daar persoonlijk weinig last van. Maar rond zijn hals en nek zat een knellende plaasterkraag waaronder zijn baard vervelend jeukte, om dan nog te zwijgen over de verblindende lichtflitsen die elke onvoorzichtige beweging van zijn hoofd door zijn oogballen joeg !

       Enfin, met wat geduld zou dat allemaal wel genezen. Hij leefde tenslotte nog ! ...Blijkbaar als enige van zijn peloton...Want nu herinnerde hij zich vaag wàt Marco bij de dolle evacuatie naar de steenweg tegen hem geschreeuwd had om hem over te halen mee te vluchten op de panje-slee :" Komaan Rudy, niet zeveren ! Al je mannen zijn er immers ààn ! Hier heb je niets meer verloren ! Wég verdomme ! "”

       Die lugubere aansporing drong steeds duidelijker door uit zijn onderbewustzijn...Allemaal dood ?...En hij zou de enige overlevende zijn van de samengeharkte ploeg ‘Goelagsoldaten’ onder zijn bevel ? Nogal beschamend hé ! Bleef een kapitein niet als laatste op zijn zinkende schip ? Of had hij niet minstens het tragische lot moeten delen van de bemanning die met het wrak ten onder zou gaan ?

Marco had hem daar een lelijke pad in zijn korf gezet door hem tegen wil en dank op die slede vast te sjorren en de hellenacht in te jagen !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
08-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 206
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                                                       POLITRUK KONSTANTIN VOLKOV.
Na een woelige koortsnacht vol wroeging en knagende schuldgevoelens kreeg hij onverwachts bevestiging van de totale ondergang van zijn peloton. De verpleger had juist het bord rode borsj, een stevige bietensoep, in zijn mond gelepeld toen hij plots de twee officieren aan zijn voeteneinde zag staan. Eén droeg de arm in een mitella en pronkte met een flatterend verband diep om het voorhoofd, de andere leek helemaal niét gekwetst...Maar beiden vertoonden wél op de schouderstukken van hun militair uniformjas het blauwe kenteken van de inlichtingendienst...Verdomme, hier werd het "oppassen geblazen " !

         De mitella-figuur grijnsde hem aan: "” Ha, Tovarish-Sergeant Steiner! Je hebt het toch nog gehaald, zie ik ! Toch niet vroegtijdig gaan lopen hé ! ...Want je weet hé: pang-pang rastaljat !" ” Dit losse dreigement om hem te laten fusilleren was blijkbaar als mopje bedoeld...En toen Steiner hem niet-begrijpend bleef aanstaren kreeg de officier het al wat op zijn heupen:" ” Wat is het ? Herkent gij mij niet ?...Luitenant Konstantin Volkov, je politruk bij de goelag-compagnie...Je bent toch niet je geheugen kwijt hé vent  ?!!"    

         "“ Of misschien is zelfs héél zijn verstand om zeep !”" veronderstelde zijn gezel :" ” Met zo'’n loopgraaf-debiel kan ik niets aanvangen, weet je ! Als die idiote bajesklant van jou zich geen zinnige details van de eindstrijd om Dubosekovo kan herinneren, zal ik ze nog zelf uit mijn duim moeten zuigen ! ”"

          Zohaast Steiner begreep dat die twee geen bedreiging voor hem waren, besloot hij het spel mee te spelen :"” Ja verdikke ! "” kuchte hij schor :" Gospodin Politruk ! Ook gaan lopen, zie ik ! Onder je leuke heldenvermomming voor het ‘Bal Masqué’ had ik je écht niet herkend ! Man-man, zo zwaar gewond, zeg ! Echt indrukwekkend, hoor ! En wie is die patent-communist die jou bij je weifelende schreden zo broederlijk en minzaam ondersteunt ?" Die twee keken wel even op van zijn sarcastisch gehoon, tot de vreemde genadig grijnsde :"” Steiner, hé...Geen naam van bij ons, zou ik zo zeggen...Duits ?... Da's wél wat verdacht hé..."”

          De politruk haastte zich van zijn spiekbriefje de uitleg voor te lezen :" ” Steiner Rudi: Was tijdens zijn jeugd in Duitsland een anarchist. Werd in 19’18 gestraft voor een revolutionaire staking bij de kapitalist Krupp en vloog als jeugdrekruut naar het front in Vlaanderen. Krijgsgevangen werkte hij er na de oorlog veertien jaar in de koolmijnen, verwierf de Belgische nationaliteit en vocht in '’38 in Spanje bij de 14e Komintern Brigade. Werd in Frankrijk geïnterneerd. Poogde nadien als blinde passagier op een sovjetschip illegaal de U.S.S.R. binnen te dringen en werd veroordeeld tot tien jaar goelag. Kreeg van Generaal Panfilov amnestie mits dienstname bij een van de arbeidersmilities die de gaten in zijn front opvulden...Steiners peloton slaagde er in dertig uren stand te houden op het Platforma Bukosekovo en vernietigde 18 vijandelijke tanks, vooraleer zelf tot de laatste man te sneuvelen..."

           De vreemde officier knikte :"Dat verhaal kan ik inderdaad gebruiken...Maar zou die vent zich nog voldoende details herinneren om dat zoveelste ‘helden-epos’ –- en verontschuldig mijn vermoeide grijns -– wat patriottisch bij te kleuren ? Ge weet, tovarish Volkov, ik moet met mijn artikelen in de legerkrant het moreel van de troepen oppeppen, en mag onze dappere soldaten niet ontmoedigen met zinloos bloedvergieten en nutteloze slachtpartijen. Ik moet ze overtuigen dat het goed is voor het vaderland te sterven – - ge kent de spreuk '‘Dolce et decorum est pro patria mori '’ – - maar ik moet vooral laten uitschijnen dat dit offer zin heeft, en militair gezien een groot nut heeft opgebracht...Dit verhaal hier zal ik sowieso wat moeten aanpassen, aangezien de helden van Dubosekovo blijkbaar toch niet allemààl gesneuveld zijn hé ! ..."

          Steiner had aandachtig liggen meeluisteren en vloog plots krassend uit :" Jammer dat ook IK niet gesneuveld ben ?” Zeg, tovarish kommissar, moet ik mij misschien verontschuldigen dat ik nog leef ? Of heb je liever dat ik mij hier ter plekke de keel oversnij omdat je verhaaltje zou kloppen ? Ik kén jou soort lijkenpikkers voor wie er nooit genoeg bloed kan vloeien ! Wie ben jij eigenlijk die zo maar met één pennestreek dertig goede soldaten laat creperen omdat negenentwintig niet lekker genoeg klinkt ? God, misschien ? Of zijn plaatsvervanger in het paradijs van arbeiders en boeren ?”..."

       De vreemde officier onderbrak hem hautain :" ” Luister ,aardworm ,en prijs je gelukkig ! Eerst en vooral ben ik geen ‘Kommissar ’,want ànders hadden nu twee soldaten je al naar de kelder gebracht ! En ik speel ook niet voor god om te bepalen hoeveel man er moeten sneuvelen om hen tot helden uit te roepen. Als er bij jou peloton negenentwintig vielen voor ons vaderland, dan is dat wat mij betreft ruim voldoende. Ik ben maar een schrijver, en de naam is Aleksandr Bek...”"

          "“ Bek, zegt ge ?” grijnsde Steiner: ” Alexander Bek nog wel ?! Ook geen naam die erg Russisch klinkt hé!...Duits ? Verdacht hé !... Sta mij toe even in de vuist te lachen Gospodin! Maar gaat u verder...” "

           De man incasseerde genadig en vervolgde: "” Ik werk bij de voorlichtingsdienst van het Rode Leger, als oorlogscorrespondent van de frontkrant "Rode Ster", en tracht onze dappere strijdkrachten te begeesteren en hun moreel te steunen met heroïsche lichtende voorbeelden uit het harde dagelijkse leven..".”

          Steiner haakte in:" Harde dagelijks léven ? Geloof mij, tovarish Luitenant, het dagelijkse stérven is nog véél harder ! Uw collega hier, Politruk Volkov kan het getuigen ! Begin vorige maand bestond zijn goelag-kommando nog uit een honderd slavenarbeiders uit alle hoeken van Europa, behalve de USSR: meestal goede communisten, maar toevallig geen vriendjes van de Grote Stalin. Wat verklaart waarom die vreemdelingen vroeger stuk voor stuk tot minstens tien jaar werkkamp werden veroordeeld...Door onmenselijk zwaar labeur in alle weer en wind en de beestachtige mishandeling door de NKVD-soldaten van onze politruk Volkov is daar tussen half oktober en half november vijftig man van gecrepeerd, zo maar...Van de rest, die geen énkel belang had bij uw conflict met Hitler, heeft Generaal Panfilov er dertig kunnen misleiden om vrijwillig de wapens op te nemen tegen de vuile fascisten, zuiver als kanonnenvlees. De tanks hebben hen op de Platforma Dubosekovo dan ook, zoals voorzien, op de meest bloedige wijze allemaal in de pan gehakt !"

Bek keek theatraal zuchtend op zijn polshorloge..."Tovaritch Sergeant ! Spaar je speeksel ,Man ! Ik moet een patriottisch verslag maken van jouw getuigenis en élk woord moet een steun zijn voor onze sovjetrussische kameraden in de vuurlijn !"

"Sovjetrussen ?! Laat me niet lachen ,Gospodin Bek ! Bij de verdedigers van het station van Dubosekovo heb ik geen enkele Rus gezien ,énkel een paar duizend sukkelaars uit Kazakstan en dertig Westerlingen ! Voilà, dàt verhaal wil ik u vertellen! Dàt en niets anders! En ik druk er op: wij waren géén vrijwilligersmilitie van arbeiders uit de Moskouse fabrieken die met de moed der wanhoop de hoofdstad van hun vaderland verdedigden ! Neen en nog eens neen !! Wij waren veroordeelde buitenlandse arbeidsslaven uit de goelag die door de NKVD gedwongen werden praktisch zonder wapens ons vel zo duur mogelijk te verkopen en dan te sterven ! ...Mijn excuus Gospodin, maar voor mooie, begeesterende, patriottische fabeltjes over het Rode Leger moet ge bij een ander zijn !" ”

             Steiner smoorde een snik met geklemde kaken en staarde met waterogen blind naar de geschilderde iconen op het gewelfde kerkplafond.

           Luitenant Bek keek hem aan met iets van bewondering in de ogen en gaf de patiënt de tijd zich te herpakken... Toen zette hij zich op de rand van het bed en legde de hand kalmerend op Steiners heup: ” "Tovarish Sergeant, ik beloof u plechtig dat ik zo waarheidsgetrouw als mogelijk verslag zal uitbrengen over het tragisch lot van uw gevallen kameraden ! Vertel mij nu wat gij u er nog van herinnert: ik zorg wel dat hun nagedachtenis eer wordt aangedaan !" ”

          Bon, dacht Steiner, die vent zal ik maar vertrouwen. Hij haalde eens diep adem en stak toen van wal...

Twee weken later kreeg hij een dikke omslag uitgereikt. Er bleek een exemplaar van de frontkrant 'RODE STER' in te zitten. En ook al kon hij slechts met moeite cyrillisch druksel lezen, toch schrok hij toen de vette kop van het roodomrande artikel op blz 3 ontcijferde. ‘De helden van Dubosekovo’, stond er...Dus had die Bek tóch woord gehouden: hij, Rudi Steiner - of juister gezegd de dertig gesneuvelde goelagslaven onder zijn bevel - werden hier officieel als ‘helden’ erkent. Tot nu toe weliswaar enkel door een journalist, maar wat in de frontkrant van het Rode Leger zwart op wit gedrukt stond, had zeker vooraf het fiat van de hoogste instanties gekregen...

         Hij worstelde zich door de gezwollen tekst van het verslag, en herlas het nadien nog twee-driemaal maar kreeg daarbij hoe langer hoe meer een vuile smaak in de mond. Het verhaal klopte wel in grote trekken met wat hij Bek had verteld, maar hoe hij ook speurde, nergens vond hij het woord '‘Goelag'’ terug...”De 28 sovjethelden van Generaal Panfilov” werden meermaals vermeld, en ook “zijn moedige Kazakhse 316e Fuseliers-divisie die tot de laatste man streed om 'onze' geliefde hoofdstad te verdedigen.  

        Toen politruk Volkov hem in fris verband die middag kwam bezoeken kreeg die meteen de volle laag : “" Gij wist hiervan ! "” wierp Steiner hem voor de voeten: "” Dat heb jij met Bek uitgebroed ! Zo'’n smerige verdraaiing van de waarheid ! Zelfs bij het heldhaftig offer van hun leven worden mijn mannen nog miskend ! Géén grafschrift gegund, neen, zelfs compleet doodgezwegen ! Een echte schande is dat ! En woordbreuk van een officier ! Hij had beloofd -– waarheidsgetrouw nogal ! - – te zorgen dat de nagedachtenis van mijn mannen alle eer werd aangedaan ! ...Géén enkel woord over mijn goelagsoldaten ! Niks !... Walgelijk: om te kotsen !!... Kom, trap het af ! Ik kan je niet meer zién !" ” En nadat hij zich mokkend op zijn zij draaide bleef het een hele tijd stil.

    Hij schrok zelfs toen Volkov hernam :”" Hoeveel van jouw ex-gevangenen zijn er op de spoorbaan gesneuveld, zei je ?... Dertig ? En hoeveel Kazakken van Generaal Panfilov, denk je ?... Ik zal je helpen: drieduizend! ... En de hoofdredacteur van de frontkrant 'RODE STER'’ gaf Aleks Bek vijfenveertig regels om de heldhaftige verdediging van de spoordijk te verslaan... Sta hem dus toe de slag bij Dubosekovo tot de essentie te herleiden: één fuseliersdivisie uit het verre Kazakhstan heeft vóór Moskou drie Duitse tankdivisies dertig uur opgehouden ! .. Dit bevriende sovjetvolk uit het verre Azië vocht met de moed der wanhoop tot de toesnellende Generaal Winter het van hen overnam en de vijand ter plekke omtoverde tot ijspegels ! Dàt gaat er bij ons gekweld volk en onze uitgeputte troepen in als zoete koek ! Omdat het leert dat zelfs de meest hopeloze strijd gewonnen kan worden..."”

         "“ Gewonnen, Gospodin Volkov ?! Wat hebben mijn mannen door hun leven op te offeren bij heel dat drama gewonnen, zei je ?!”"

          “" Tijd, man ! Tijd !!...Zié je dat dan niet ? Alles was hier een kwestie van tijd winnen ! Wij Russen weten dat het na een maand ‘Raspoetitza’ sowieso zal beginnen vriezen, van dag tot dag erger, tot alle leven in open lucht onmogelijk wordt ! Wij zijn daarop voorbereid en moesten de fascisten tot zolang buiten de beschuttende muren van Moskou houden. Tijd winnen ! Ieder uur dat wij hun verdomde tankspitsen konden tegenhouden bracht de eindoverwinning een stuk dichterbij ! Want als ze die laatste morgen hun tanks hadden kunnen starten, waren ze vijf uur later over het Rode Plein gestormd ! Om dàt op het allerlaatste nippertje te beletten hebben wij àlles opgeofferd: honderdduizend mensenlevens, ook die dertig van jouw goelagpeloton. Alles op onze laatste troefkaart gezet: die honden nog één nacht langer in de open vlakte vóór Moskou houden tot ze doodvroren ! Dàt wonnen wij ! Tijd ! De rest is larie en apekool !  : Nitsjevo !..".”

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
08-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 207
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B46Bis USA SPRINGT IN DE DANS.                                           

 

Op 4 april '41 had Hitler met Italië en Japan een Drie-Mogendheden-verdrag afgesloten (het zg "As-pakt") en daarbij nogal onvoorzichtig beloofd steeds samen de "gemeenschappelijke vijand" te zullen bevechten. En in zijn ogen was dit het Brits imperium. Japan, dat sinds '‘37 enkel in oorlog was met China, moest volgens Hitlers strategische plannen voortaan ook Engeland in de Aziatische bezittingen aanvallen om daar zoveel mogelijk Britse troepen te binden. De USA mocht volgens zijn visie niet als "gemeenschappelijke vijand" aangevallen worden: het moest enkel door de macht van het Drie-Mogendhedenpakt voldoende afgeschrikt worden om niét de zijde van Engeland te kiezen.

Tijdens zijn onderhandelingen op 4 april '41 over zijn "As-pakt" zweeg de Führer echter over zijn oorlogsplannen tegen Rusland. Daarbij dacht hij geen Italiaanse of Japanse hulp nodig te hebben om de glorie van de overwinning niet met hen te moeten delen...Deze geheimhouding zou hem zuur opbreken. Want Japan wilde zich in de rug dekken vooraleer het oprukte naar Singapore en tekende daarom op 13 april 41 een non-agressiepakt met Moskou ! Dat vond Hitler wel iéts van het goede teveel, maar kom...

Toen echter Barbarossa twee maand later van start ging en de steeds groeiende Russische weerstand (én de modder) Hitler aan een vlugge overwinning deed twijfelen, riep hij bij het aanbreken van de winter het Drie-Mogendhedenpakt in om Japan over te halen Rusland toch maar in de rug aan te vallen. Vergeefs echter: Tokyo wilde bij zijn geplande verre veldtochten tegen de Britten geen Russische spelbreker in zijn achtertuin en wimpelde de Duitse wensen af. 

De volgende maanden groeide echter in Tokyo de wrevel tegen de USA die, na de Japanse inval in Frans Indo-China, sinds augustus '41 alle Japanse banktegoeden had laten blokkeren. Daardoor kon die geen olie of rubber meer kopen in het buitenland en werd een gewapend conflict met de USA onvermijdelijk. Hitler wenste dit met alle middelen te beletten daar hij niet vóór de eindzege over Rusland in een oorlog met Amerika wou betrokken worden. Zijn plan mislukte echter. En toen Japan op 7/12/41 de USA toch aanviel (Pearl Harbor !) zat Hitler juist midden in het débacle voor Moskou en smachtte nu wél naar elke hulp die hij kon krijgen. Hij drong daarom opnieuw sterk bij Japan aan opdat zij de USSR in de rug zouden aanvallen en Vladivostock, de aanvoerhaven van de Amerikaanse hulpgoederen voor het oostfront, zouden veroveren. Maar dàt vond Japan nu weer van het goede teveel: met China, Nederland, de USA en het Britse Imperium hadden ze voorlopig de handen vol. "Omdat Duitsland steeds (hautain ) verzekerd had dat het Rusland moeiteloos en in de kortste keren zou vernietigen, had Keizer Hirohito geen enkel offensief plan tegen de USSR voorzien..." klonk het. Dat was dan dikke pech voor de Führer!   

Japan zou, ondanks herhaalde Duitse druk, tot het einde van de oorlog trouw blijven aan het non-agressiepakt met Rusland, ook toen na Stalingrad de mythe van de Duitse onoverwinnelijkheid taande en de ineenstorting zich begon af te tekenen. Dat was hun manier om zich op Hitlers hoogmoed te wreken. 

Sinds augustus '41 was Hitlers stemming ten overstaan van de USA evenwel sterk geëvolueerd: de Kriegsmarine ondervond steeds meer hinder van de Amerikaanse oorlogsbodems die de zg "neutrale" konvooien met Amerikaanse hulpgoederen, vliegtuigen, tanks en munitie via Ijsland naar Engeland beschermden. De incidenten stapelden zich op, omdat de duikboten moeilijk konden uitmaken welke schepen zij volgens het oorlogsrecht mochten kelderen en welke niet. Ondanks zijn strenge orders om bij twijfel niet aan te vallen, waren toch reeds verschillende Amerikaanse schepen getorpedeerd.

Hij verzoende zich dan ook vlug met de Japanse oorlogsverklaring aan de USA en hoopte dat dit de Amerikaanse aanwezigheid in de noordelijke Atlantische oceaan zou afzwakken. Indien hij daarenboven eveneens de oorlog zou verklaren aan de USA, zou de Kriegsmarine ongehinderd de hulpkonvooien kunnen bestrijden en alzo de blokkade van Groot-Brittanië kunnen versterken. Ondertussen kon Japan de USA in de Pacific voldoende binden - en misschien wel verslaan - zodat Duitsland de eerste jaren zelf geen last zou krijgen van een militaire US-interventie op het Europese vasteland.

Op 2 december 41 verklaarde Hitler, tijdens de geheime onderhandelingen, dat Duitsland aan de zijde van Japan zou strijden, als dit land in ruil niet enkel de USA, maar eveneens het Britse imperium én de USSR zou aanvallen. Na vier dagen touwtrekken gaf Japan gedeeltelijk toe: het zou zowel de Engelsen aanvallen als de Amerikaanse hulpkonvooien naar Vladivostock bekampen,  maar het bleef weigeren om de USSR de oorlog te verklaren. 

     Door de sensationele Japanse aanval op Pearl Harbor, de volgende dag 7/12, waarbij de USA in twee uur tijd het kruim van de Pacific-fleet verloor, was Hitler zo "aangenaam getroffen" dat hij niet verder aandrong...

 Op 10/12 kelderden Japanse vliegtuigen daarenboven vóór de kust van Malakka twee Britse slagschepen en veroverden daardoor de superioriteit in de hele Pacific. Deze klinkende successen deden Hitler besluiten op 11/12, samen met Italie, de oorlog te verklaren aan de USA op het ogenblik dat hij, zowel in Rusland als in Noord-Afrika,  zware tegenslagen moest incasseren. En niet één van zijn generaals waagde het nog tegen deze noodlottige beslissing te protesteren.

Daarmee was de Führer in zijn hoogmoed volledig afgedwaald van zijn oorspronkelijke strategie om zijn tegenstanders één voor één aan te vallen en te verslaan. Maar na de veldtocht in Polen had zijn manische eigendunk Duitsland in een stroomversnelling gestort en met zijn brutale huzarenpolitiek was hij er in één jaar tijd in geslaagd heel de vrije wereld tegen zijn volk in het harnas te jagen.                                         

      Voor de Amerikanen en hun geallieerden brak nu in Zuidoost-Azië een jaar aan van zware nederlagen, zowel te land als ter zee en in de lucht. De zo misprezen, minderwaardige "Japs" liepen binnen een paar maanden Maleisië, de Filippijnen, Nederlands Indië en alle eilanden van de westelijke Pacific onder de voet. Ook Birma ging verloren, vóóraleer het bliksemoffensief van "die verwaande Waterchinezen" tegen de Indische grens kon worden gestopt en het langzaam tot de Westerling doordrong dat de Japanse krijgsmacht stukken beter geleid werd en moediger vocht dan onze geallieerden.       

      Dit was voor Hitler en zijn aanhang, na het débacle in Rusland, een welkome opkikker. Maar niet voor lang...

                                                     


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
09-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 208
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B47.   PARTIZANENJACHT.

 Tarassowa, Wolchowfront,

27 november 1941.

Joseph vroeg zich versuft en stijf bevroren af wat hij feitelijk in deze witte woestenij was komen zoeken. Waren zijn hersens door de ijzige koude misschien aan '’t afsterven, dat hij zich met moeite nog iets kon herinneren van wat hem de laatste maanden was overkomen ? Of was het de sneeuwjacht, hier buiten dit rudimentair afgedekte hol, die hem elk zicht op verleden en toekomst ontnam ?... Zelfs elk zicht tout-court, want verder dan tien meter zag hij geen barst, door de witte sneeuwsluiers die ,opgejaagd door de toendrastorm ,wild om de hoek van de loods kronkelden...Zijn enige houvast in dit wazige gezichtsveld beperkte zich tot het zwarte machinegeweer voor zijn neus en de groene munitiekist ernààst, onderling verbonden door de patroonband vol dof-glimmende koperen kogelhulzen...Zestien telde hij er, als in een strak gelid naast elkaar, zeventien als hij het hoofd op de schouder liet zakken...Voor de rest leek heel zijn wezen wel samengekrompen tot het mentaal aftasten van zijn bevroren lijf op zoek naar vezels waarin nog een kiem van leven sluimerde...

Sinds ze de eerste dag, hier in de zagerij van het gehucht Baraky, voor hun machinegeweer een afweerstelling moesten uitbouwen, had Joseph samen met zijn twee nieuwe vrienden vooral strijd gevoerd tegen de bijtende kou. En moeten vaststellen dat hun zogenaamde winteruitrusting hen absoluut niet of nauwelijks beschermde tegen de extreme weersomstandigheden op deze toendra. Die Duitse leren 'Stiefel' aan zijn voeten, bij voorbeeld, waren een regelrechte ramp: tijdens zijn te lange wachtbeurt, hierbuiten in de ondergesneeuwde M.G.-post, verloor hij al na één kwartier elk gevoel in z'n tenen. Hoe pijnlijk het ook was, tóch moest hij praktisch doorlopend met de éne voet de àndere verpletteren om bevriezing te voorkomen...Als hij na een uur afgelost werd en weer naar 'binnen' mocht, kreeg hij in zijn lijkbleke gore vingers - mits wat knijpen en kneden boven de walmende oliepit - tamelijk vlug weer wat tinteling terug...Maar met zijn gezicht, vooral neus en oren, ging dat niet zo gemakkelijk: daar moest de kameraad soms flink wat op meppen voor er weer een beetje bloed wilde circuleren...Natuurlijk nogal een vreemde manier om met zijn twee nieuwe 'wapenbroeders' sterke kameraadschapsbanden  te smeden, maar tóch...

Al bij al had hij het met zijn twee collega's goed getroffen, vond Joseph. Hij kende de twee Oostendenaars ,zowel John Aspeslags als Roger Penjaert, reeds sinds hun vertrek uit Antwerpen. Wél bleken ze bij nader inzien niet énkel qua karakter compleet elkaars tegenpolen: de eerste was potig, bezadigd en bedachtzaam, de tweede eerder pezig, vinnig en impulsief...Misschien hadden ze juist dààrom Joseph nodig om aanéén te klitten, want met z'n drieën kwamen ze van bij het begin heel goed overeen.

Joseph dacht met moeite terug aan de treinreis van Antwerpen naar hun eerste legerkamp in Debica (Zuid-Polen): die had drie eindeloze dagen en nachten geduurd. Hun wagon met zijn acht bomvolle compartimenten was daar, wat betreft toeristisch comfort, absoluut niet op voorzien. Een wc bijvoorbeeld kon je er ver  zoeken,  om maar iéts te zeggen!  Penjaert was dan ook de eerste geweest om 's nachts z'n blote kont door het venstertje van hun coupé te steken en de resten van het Antwerps afscheidsbanket in de vlucht terug aan de natuur te schenken... Zijn goede voorbeeld sloeg bij de collega's zó aan, dat ze 's morgens voor hun 'Frühstück' bùiten het station van Dortmund op een zijspoor moesten wachten tot de drek van de zijwanden was afgespoten...

Zo waren ze met horten en stoten verder door Duitsland getuft, maar niemand had onderweg oog gehad voor de rijke schatkamers van de Christelijke Beschaving die ze zogenaamd tegen het bolsjevisme gingen verdedigen...Er werd vooral stug gekaart, eindeloos en praktisch dag en nacht...En tijdens die treinreis kwam Joseph tot de onthutsende vaststelling dat '‘de Seun'’, een debiele boerenpummel uit de Kempen, stukken béter kon kleurenwiezen dan een gediplomeerde retoricastudent zoals hijzelf !  Er werd vol branie gespeeld voor één sou per punt, en - wat niémand verwacht had - na drie dagen had die zombie uit het lieflijke bronsgroene eikenhout de halve wagonbevolking leeggezogen en afgedroogd...En zich de gebundelde wrevel van twee compartimenten op de hals gehaald!

In het reusachtige legerkamp Debica in Zuid-Polen, schokkend in al zijn grijze rechtlijnigheid, waren ze onmiddellijk door de mangel van de ijzeren Duitse discipline gedraaid. Als met stalen borstels hadden de SS- instructeurs elk spoor van burgerlijke weekheid van hun ziel geschrobd, elke neiging tot persoonlijk denken uit hun kop geschreeuwd en hen fysisch letterlijk in de vorm gestampt waarmee de oorlogsmachine aan de lopende band duizenden modelsoldaatjes uitspuwde...

Aan deze helse behandeling was voor een dertigtal rekruten, waaronder Joseph en zijn twee vrienden, na vier weken gelukkig een einde gekomen. Zij werden uitverkoren om in Dresden de speciale pionierscursus te volgen,  kwestie van eventjes de angsten en frustraties van hun basisopleiding te verwerken. Stormbootvaren en noodbruggenbouw was er misschien even afmattend geweest als de dril in Debica, en leren omgaan met valstrikken, mijnen en springstoffen mogelijk even slopend voor de zenuwen,  maar ze voelden dat ze nu eindelijk iets nuttigs leerden. En iedere zondag mochten ze in groep even ontspannen met een geleid bezoek aan de culturele trekpleisters van de '‘wunderschöne Kaiserstad'. Een kluif die hun hondenleven aanzienlijk verzachtte...

Maar ja: mooie liedjes duren niet lang...Want op 11 oktober waren ze weer uit Dresden vertrokken, terug naar het gros van het Vlaams Legioen, dat ondertussen verhuisd was naar de legeroefenplaats Arys in Oost-Pruisen. Daar mochten de 'Pioniere', voor de ogen van een hele schare hoge officieren, een modelvoorstelling opvoeren van hun kunde bij de 'bestorming' van een rij bunkers. De jongens sprongen er kwistig om met vlammenwerpers en holle ladingen, en het mocht een waar wonder heten dat er die dag geen ernstige gekwetsten vielen...Hoe dan ook, de 'Hoge Heren' waren content en jongens van het pioniers-peloton kregen die avond welgeteld elk één pint voor de geleverde moeite ...en de volgende dag hun eerste les in militaire logica!  Want hun goed geolied peloton werd namelijk na de voorstelling op slag ontbonden en de pioniers verdeeld over de 27 fusilierssecties, drie per peloton. En wéér wou het toeval dat Joseph met zijn twee vrienden samen in het derde peloton terecht kwam...

 

Zoals gezegd ,het kostte Joseph alle moeite om zich te herinneren hoe hij hier drie dagen geleden in deze verlaten wildernis terecht was gekomen...Hij wist nog dat het was beginnen sneeuwen, toen ze op 10 november plots het immense legeroefenkamp Arys in Oost-Pruisen hadden verlaten...En tijdens hun verplaatsing naar het front - hotsebotsend op vrachtwagens in vijf eindeloze, ijskoude dagetappes - was het hard blíjven sneeuwen, uur nà uur nà uur ! ...Véél kon hij daar verder niet van voortvertellen, want na de uitputtende maandenlange opleiding tot stormpionier had hij blijkbaar aardig wat slaap moeten inhalen... Onderweg was in zijn half-sluimer steeds opnieuw hetzelfde beeld opgedoken: de verbleekte historia-wandplaat in de klas van meester Denolf, die de dramatische aftocht van Napoleon Bonaparte uit het brandende Moskou illustreerde...En voor wie het niet duidelijk genoég was, stond er onder: "De Russische KONING WINTER verslaat den roekeloozen FRANSCHEN KEIZER. Oktober 1812 "...Was dit soms een kwaad voorteken ? Hij was er niet gerust in...

Toen het Legioen eindelijk versteven arriveerde in 'Frontabschitt Wolchov-Leningrad' werden de Vlamingen in drie dorpen rond Tarassowa ingekwartierd en onmiddellijk onder bevel geplaatst van de 2.SS-Infanterie-Brigade. Ze lagen daar nog een heel eind van het échte front af, zogenaamd in tweede lijn, maar wél midden in partizanen-gebied...Het Legioen werd door de Duitse SS-staf dan ook zonder de minste inspraak in twee groepen gesplitst: één om samen met hen al patrouillerend de hele streek van die smeerlappen te 'zuiveren', en één om - onder de naam van 'Kompanie Nussbaum' - de flank langs de spoorweg Moskou-Leningrad te beveiligen. Joseph was met zijn twee vrienden in deze laatste groep terecht gekomen, wat hun nog tere zieltjes althans die eerste week beschermd had tegen de brutale schokken van de wrede partizanenoorlog...

Baraky heette het steunpunt dat ze daar met hun derde peloton in een z.g. 'egelstelling' bezet hielden:  in feite niet meer dan twee boerenhoven en een houtzagerij langs de spoorlijn, verloren in de verblindend witte toendra...De àndere pelotons van 'Kompanie Nussbaum' lagen een paar kilometer links en rechts van hen, óók langs dat spoor, in gelijkaardige negorijen...Iedere dag moesten ze, heen en weer, beurtelings naar hun linker of hun réchter buur patrouilleren om het contact te houden. En om tevens vast te stellen aan de hand van verse dwarssporen in de sneeuw, dat tijdens de nacht weer vreemd krijgsvolk ongezien de spoordijk had gekruist...Of het nu reguliere sovjetpatrouilles waren of groepjes partizanen, erg bevorderlijk wàs dat allemaal niet om hun zelfvertrouwen op te krikken...

Want zién kon je die kereltjes nooit, ook overdag niet...En nog minder als die lafaards al eens vanuit een ver berkenbos een paar schoten op een onvoorzichtige schildwacht losten...De eerste dagen hadden de Vlamingen naar die sluipmoordenaars een gevechtspatrouille willen sturen, maar de Duitse staf had hen verbod opgelegd zich óver de spoordijk te wagen. Volgens hén waren dergelijke provocaties énkel bedoeld om onervaren troepen in een hinderlaag te lokken en dan uit te moorden. De Duitsers konden zulke incidenten blijkbaar missen als kiespijn: het front lag er hier rustig bij, en dat wilden ze graag tijdens heel de winter zo houden !  

Wel vlogen soms Russische Rata's laag langs de spoorbaan en beschoten 'en-passant' de stelling Baraky met hun boordwapens of wierpen er een bom op, meestal zonder érg...Ware er buiten niet de bijtende kou geweest en de doorlopende dreiging van de sluipschutters uit de bossen en vennen rondom, dan hadden ze het hier lang kunnen uitzingen. Want de mannen hadden al vlug hun onderkomens wat beter uitgebouwd en comfortabeler ingericht. Planken vonden ze genoeg in de zagerij, en met stukken buis staken ze al vlug een stoofje in elkaar. Op de binnenplaats lag ook nog een diepgevroren paardenkreng waarmee ze de plotse onderbrekingen van de proviandtoevoer konden opvangen. En een paar romantische zielen hadden aan een kaarsstomp op een dennentak genoeg om naar 'thuis' weg te dromen...

Maar op 3 december sloeg deze nakende kerstsfeer in stelling Baraky plots drastisch om !  Ze kregen versterking van de 'Kompanie Breymann', die tot dàn de streek rond Tarassova samen met de SS 'gezuiverd had van dat partizanengebroed'...De meesten spraken niet graag over het resultaat van hun jacht, want de gevangen sluipschutters of de vermoedelijke partizanen werden meestal naar 'achter' geleid en dààr terechtgesteld. Maar soms vonden de Duitsers dat nutteloos transport te omslachtig en werden die mannen - en vrouwen!  - gewoon in het dichtst bijzijnde gehucht zonder veel omhaal publiekelijk opgehangen of doodgeschoten. Voor de aanwezige Vlamingen was dàt wel even slikken !  De mannen vertelden dat hun commandant tegen deze lapidaire rechtspleging bij de SS bezwaar had gemaakt en dat ze waarschijnlijk dààrom hier naar de spoorbaan waren verplaatst...Een hele opluchting voor hen ,en om te bekomen ,hadden die jongens toch stukje bij beetje hun geweten ontlast. Voor de Duitsers verliep zo'n partizanenjacht volgens een vast ,geolied scenario. Ook hier weer : tot viermaal toe moesten de Vlamingen telkens het verdachte gehucht omsingeld houden ,en al wie er uit vluchtte neerknallen. De SS-ers drongen er dan brutaal binnen en staken alle hutten in brand tegen verstekelingen. Ze joegen alle mannen van jong tot oud bijeen op het 'dorpspleintje', gemiddeld een tiental ,en hingen er meteen twee 'Judenschweine' op om bij de ondervraging van de rest de tongen wat losser te maken. Maar zoals gewoonlijk viel dat wegens de spraakverwarring wat tegen en werden die sukkels samen in één MG-salvo terplekke "hingelegt". Een regelrechte schande ,vonden de jongens ! Het vee en het vrouwvolk werd weliswaar bijna overal ongemoeid gelaten ,maar tóch...Een smerige rotzooi vonden ze het zélf , want "dat konden toch allemaal geen joden geweest zijn ,die ze zomaar in de rapte hadden afgemaakt..."

Deze oprisping van menselijk mededogen met de 'gevangen partizanen' duurde juist geteld tot zonsondergang. Want tegen vijf uur 's avonds kreeg het derde peloton plots bevel rap een stoottroep te sturen richting steunpunt Olomno! Een vrachtwagen met de bevoorrading in proviand, munitie en post voor de Vlaamse eenheden langs de spoorlijn was op twee kilometer van Baraky in een hinderlaag van die smeerlappen gevallen! Van de tien man die als beveiliging meereden was er één gewond tot hier gesukkeld om alarm te slaan: volgens hem had, buiten hijzelf, niemand ànders de aanslag overleefd... Als door een horzel gestoken schoot het derde peloton wakker !  Er werden in de houtzagerij een hele resem zenuwachtige bevelen geschreeuwd om een stoottroep van twintig man te vormen: Joseph en Penjaert vielen in de prijzen en kregen twee minuten om zich klaar te maken voor hun vuurdoop...Wat kort om deftig afscheid te nemen van John, die beloofde op hun rommel te passen.

Hun ‘Chef’, een Duitse SS-Adjudant die ze als Oberscharführer moesten aanspreken, gaf hen in de beschutting van de machineloods de laatste instructies hoe ze in deze lange rij van drie secties moesten oprukken."Denk er aan dat we zo vlug mogelijk bij onze kameraden in nood moeten aankomen !  Onderweg mogen wij ons niet laten ophouden door eventueel zijdelings vuur van scherpschutters of hinderlagen !  Storm steeds voorwaarts langs de spoorbaan en laat u niet verleiden zelfs een goed zichtbare vijand te achtervolgen in de bossen, want dan loopt ge blind in een val !  En vooral: steeds onderling afstand houden van minstens vijf meter. Wie in de rij gewond zou worden, krijgt verzorging door de twéé man die hem volgen, en niet door drie, verstaan! ?...Mars !" ” 

Buiten de stelling was het pikkedonker en bijtend koud. De 'passe-montagne' onder hun helm bood nauwelijks bescherming tegen de gure zijwind, die harde stralen ijskristallen over de lage spoordijk vlak in hun gezicht joeg. Het golvende pad, waarlangs ze dagelijks naar Olomno hadden gepatrouilleerd, lag er glad en half ondergewaaid bij. In de diepere zonken bood de dijk hier en daar wat luwte tegen de wind, en bescherming tegen mogelijk vijandelijk vuur uit oostelijke richting. Maar de partizanen lagen vast nog aan de westkant van het spoor, ergens op de loer in de bosrand...Joseph voelde zich in die hijgend voortijlende rij rekruten als een witte pijpensteel in een schietkraam!  En de kans zat erin dat die smeerlappen ergens een struikeldraad over het pad hadden gespannen, verbonden met een op-scherp-gestelde granaat...Dààr kon hij beter niet aan denken, al was dit vooral een zorg voor de koplopers...Hoofdzaak was nu zo vlug mogelijk op de plek van de overval te geraken en die door veel machtsvertoon te beveiligen. Maar in het donker was zowel het ene als het àndere allesbehalve vanzelfsprekend!  

Na een klein uur stootte de spits op de donkere massa van de vernielde vrachtwagen, die half gekanteld in de greppel naast de weg lag...Geen levende ziel meer te bekennen...De Oberscharführer stelde met een paar korte bevelen de drie secties in rondom-verdediging alvorens met een paar man de wrakstukken te onderzoeken. Kisten en zakken lagen leeggeplunderd in de sneeuw: de overvallers waren blijkbaar met een rijke buit aan proviand, wapens en munitie verdwenen. De mannen van de escorte lagen kris-kras door elkaar rond het wrak van de camion,  duidelijk van dichtbij afgemaakt, een paar met schotwonden in het gezicht...De eerste acht lijken werden nogal vlug gevonden, drie man bleven voorlopig vermist...Op het roepen van Vlaamse namen kwam uit het mistige bos geen enkel antwoord of reactie meer...Dan maar wachten tot de dag zou aanbreken...

 

Het had tot laat na de middag geduurd vooraleer de boel was opgeruimd, de lijken afgevoerd en het wrak weggesleept. Een stoottroep van Olomno nam de zaak over en Joseph kon met zijn makkers ‘naar huis’, zwaar beladen met blikken eten en vooral...post. Verschillende brieven bleken voor het derde peloton bestemd en Joseph was bij de gelukkigen. En onmiddellijk flitste het door zijn hoofd dat Nadine misschien eindelijk haar wrok overwonnen had...Maar de afzender bleek Neuville Georgette ...Tante Jetje ? Ook goed ! Op slag was alle leed vergeten ! ...

 De brief had er ruim drie weken over gedaan, zag hij wat beteuterd...Maar oud nieuws van thuis bestond niet.

 

Westende, den 15 november 1941.

 

Beste Joseph, lieve jongen,

Gij moet mij excuseren dat ik tot nu gewacht heb voordat ik deze eersten brief schrijf, maar de zaken zijn hier ook niet simpelder geworden met uw vertrek naar Rusland. Wij dachten en hoopten dat ge met de raad van Jupp achter een paar weken zou kunnen weerkeren naar huis, vooraleer het te laat was. Maar Leon heeft van een serieuze mens gehoord dat gij nu al te ver weg zijt in dat soldatenleven om nog weer te kunnen keren zonder zever van uw bazen. En Jupp zegt dat ook. Ik doen iedere avond een schietgebed dat gij gezond moogt weerkeren tegen dat den oorlog daar gedaan is. Maar ik zijn ver de enige, peins ik. Want in het dorp liggen er zeker weinig van wakker dat gij hen met uw leven beschermt tegen den goddeloze bolsjeviek. Zélfs meneer pastoor niét ,heb ik gehoord .Ge had dat nooit mogen doen vent.

Het is mijn droeve plicht u te melden dat Marie nog niet is bijgedraaid en zij weigert over u te spreken. Maar dat is geen uitzondering aangezien ze zowat met iedereen van ’t dorp overhoop ligt. De reden daarvan ligt bij Jupp die alsmaar meer in ’t open op haren dorpel staat en de mensen kunnen daarmee niet ommegaan. Marie trekt zich al die roddel en achterklap niet aan, oo kontrarie, ze durft iedereen die haar scheef beziet vlak in '’t gezicht zijn vet geven. Dat maakt dat ze nu met het halve dorp overhoop ligt, maar zij lacht daarmee. Dat zal wel slijten zegt zij. Maar ik zie haar iedere dag meer pinniger worden en ik krijg ook rapper een veeg uit de pan. 

Ook met de burgemeester Engelborghs ligt ze overhoop omdat die kwam vragen aan haar van een warme sjaale te breien voor u. Ze heeft hem vlakaf gezegd dat hij u in de kou heeft gestoken en daarom zelf maar een warme sjaale moet breien voor u. Hij is het vroet van collèire weer afgetrapt en we zullen hem niet rap meer op den hof zien, peins ik. Ik hoop dat ze er geen spijt van krijgt.

Met Leon gaat alles opperbest. Hij verdient goed en brengt mij vantijd een schol of een pladijs mee lijk een echte vent. Hij loopt lijk serieus met die kleine van Erte uit de lakodam, maar hij houdt het proper heeft hij mij beloofd. Ik verwacht dan voor de moment ook niet dat hij zwaar gaat moeten biechten bij meneer pastoor. Gij verstaat mij wel zeker. Gij ook goed opletten hé.  

Zo, ik zijn rond en uitverteld. Weet mij te zeggen ofdat ge deze brief in goede orde hebt ontvangen, dan beloof ik van volgende maand opnieuw een te schrijven. Dat is een goede oefening voor mijn geleerdheid, maar ik zit er wel een tijd op, iedere week een stukje.

Ik hoop u hier rap in goede gezondheid weer te zien en druk alvast vanuit de verte een stevig totje op uw voorhoofd

                       Uwe tante Jetje,

              Getekend Neuville Georgette.

 

Joseph lachte door zijn tranen heen. Penny keek gegeneerd weg, maar John klopte hem vriendelijk op de schouder: ”Laat maar lopen vent! ”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
10-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 209
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                                              B48  

JUPP ALS KUNSTFOTOGRAAF.                                                                       

   Westende, 15 december 1941.

       Nu er aan de kust van een hoogseizoen met de ‘rijke toeristen uit het binnenland’ al een hele tijd geen sprake meer was, begon Paul Hazard ,dé kunstfotograaf van Westende-bad, – langzamerhand zwarte sneeuw te zien...

      Want tegenwoordig was de toeristenmeute beperkt tot uniforme groepen Teutonen en in dit milieu kon meneer Paul maar weinig huwelijkreportages plaatsen, om niet te zeggen géén ! Hij mocht dan wel twaalf jaar geleden rijk getrouwd zijn met een kunstminnende jongedame -– toch een ietsje ouder dan hijzelf -, na de laatste twintig slappe maanden onder moffenbezetting was de mooie bruidsschat ver opgesoupeerd en het vet van de soep. Eten kopen op de zwarte markt voor zijn vierkoppig gezin werd iedere dag een groter probleem. Ze vroegen er al 800 frank voor een kilo bonenkoffie, de enige luxe die hij zijn vrouwtje nog kon betalen ;voor de rest at ze bijna niets...En om zelf te gaan tuinieren - zoals de meeste mensen van het bad verwoed poogden met erg wisselend succes -– daarvoor stonden zijn fijngevormde handen totaal verkeerd...

      Bij deze zielige hongerlijder kwam Jupps voorstel tot samenwerking dus als door de hemel gezonden, écht een redding in de hoogste nood. Maar bij de maffia zouden ze het omschrijven als ‘een verzoek dat niet geweigerd kon worden’, en zo voelde Paul het ook aan...Niet dat die Oberfeldwebel zich erg arrogant of bedreigend zou hebben voorgedaan, want dat lag allerminst in diens karakter. In tegendeel, Jupp had zijn slachtoffer zo uiterst charmant en diplomatisch benaderd dat deze door de knieën was gegaan vóór hij het zelf merkte. Weliswaar moesten er bij Paul Hazard veel innerlijke weerstanden overwonnen worden en veel wrok worden weggemasseerd, want samenwerken met de vijand was wel het laatste wat je van hem zou verwachten ! Hij, de Belgicist tot in de kist!

      In de ogen van de fotograaf had Jupp nochtans aanvankelijk àlles tégen, hoe jolig-vriendelijk deze zich de laatste weken ook telkens had voorgedaan.

      Eerst en vooral was de joviale klant "‘nen Duits" ’,en dat alleen zei voor Hasard al genoeg. Die bijnaam had Paul, als kleine weesjongen tijdens de gruwelen van het Ijzerfront in ’14-‘18, zo'’n diep angsttrauma bezorgd dat hij nu nog innerlijk ineenkromp telkens zo'’n ‘beest’ hem te dicht benaderde...

     Daarbij verpersoonlijkte die slijmerd ‘de erfvijand’ , die nu opnieuw met brutaal krijgsgeweld Pauls geliefde vaderland had overrompeld. Die mof kwam hier met een onschuldig gezicht zoete broodjes bakken, maar had wel éérst de vroegere welvaart en het zonnig-geluk-aan-zee mee om zeep geholpen ! Mede door de schuld van ‘dien Duits’ waren al zijn zorgeloze zomerse klanten uit Westende-bad verdwenen en was Pauls gezinnetje nu in de diepe armoede gesukkeld.

      Maar er was méér ! Zoals ik reeds in boekdeel A vertelde was de jonge Paul in 1920, tijdens de ontmijning van de Ijzervlakte, een poosje zwaar verliefd geweest op Marie, de pittige zuster van zijn vriend René Cattrysse. Zij had hem destijds nogal pijnlijk afgewezen -– wegens te flauw, waarschijnlijk ,en met te zwakke geldelijke vooruitzichten –- en gekozen voor Dis Petré, een lelijke stomme beer van een vent, maar met poten aan zijn lijf en stinkend rijk, toen toch...

      Alhoewel deze knappe Marie destijds -– in feite reeds een ééuwigheid geleden -– zijn maagdelijke jongenshart had gebroken, en hijzelf ondertussen een mooi gezinnetje had gesticht, bleef hij nog steeds zijn eerste lief in een warm plekje van zijn dromen koesteren. Ondanks àlles...

         De slag die hij vorige week in zijn gezicht kreeg kwam dan ook hard aan!

      Dat zat zó: toen hij in de kruidenierswinkel aan de overkant ,bij zijn overbuurvrouw, Madam De Handt, zijn speciaal Kerstrantsoentje boter ging kopen, stond zij binnen bij de deur te kwebbelen met Titientje ,de dienster van café Renty. En op dat moment reed die Duitse onderofficier op de fiets voorbij. Paul herkende hem direct...

       “" Tiens, ziet daar !" ” zei madam De Handt lachend tegen Titientje Cordeel: ”" Onze Casanova ! "”

       “" Allee mens ! Chef Deutinger! ?...Ik wist niet dat gij een aanbidder had ! ”"

        "“ Ik nie, Titientje ! Waar gaat ge '’t halen ! Ik zou hem nog nie willen voor geen duust frank ! Neen, de Chef heeft er ene van de Bassevillestaat aangeslagen die ik ken van voor de oorlog: een ferm blonte die nu bij hem in de keuken werkt ! Ja-ja, zijn gerief vlak bij d' hand hé ! Gij moet haar kennen, mens ! Een "‘zwarte"’, en haar zoon zit aan ’'t Oostfront...Petré...Haar vent is een paar jaar geleden ontploft in de duinen bij '’t koper kappen van de oude obussen ! ...”

       "“ Ach ja, Petré, Marie Petré ! Nu dat ge '‘t zegt ! Een pront mens hé ! De Chef heeft niet de mottigste gekozen, zo te zien ! ...Al kan hij er zelf ook goed mee door hé ! De vuile pitou ! Ik ken hem ook zo'’n beetje ! »

     "Aleé gij ,Mensch !... ...

     Terwijl de twee vrouwen ongegeneerd voort roddelden schoof de winkelierster Paul gedachteloos zijn pakje toe. Hazard telde de vastgestelde prijs van zijn boterrantsoen op de toonbank en maakte beschaamd dat hij rap wegkwam...Dat ‘zijn’ Marie zo over de tong reed kon hij niet langer aanhoren !

 

         En dàt was in feite de voornaamste reden waarom hij zo'’n hekel had aan ‘dien Duits’: die opdringerige klant had zijn jeugdlief aan de haak geslagen ! Paul wist natuurlijk al langer dat Marie, na al die jaren weduwschap, weer ‘van de vloer was’, zoals dat heette. In het dorp waren zulke zaken gemeengoed onder de roddeltantes, en onmogelijk geheim te houden. En als er een Duitser bij te pas kwam werd zo'’n relatie vanzelf dubbel zo smeuïg, althans onder de vrouwen ! Onder mannen werd daar weinig aandacht aan besteed. Daarom had Paul ook nooit wakker gelegen over de vraag met wié Marie voortaan optrok. Hij had van bij de eerste geruchten aangenomen dat ze vast wel een gelukkige keuze had gemaakt, zij het met een onbekende soldaat. Erg vaderlandslievend kon hij het niet noemen van Marie, om met een Duitser te lopen, maar als dàt haar na al die zwarte jaren na dat accident van den Dis weer gelukkig maakte, was het haar gegund...Hijzelf was ondertussen toch ook gelukkig getrouwd met een beeldschone dame die hem twee lieve kinderen had geschonken...En door de huidige schaarste aan fotogerief en zijn nakend failliet, had hij àndere problemen rond zijn hoofd dan het zielenheil van zijn eerste liefde...Al vrat het wel, natuurlijk !

        Maar nu de nieuwe vrijer van Marie plots een gezicht had gekregen -– de volgevreten varkenskop van die arrogante blaaskaak in zijn winkel - gunde hij ‘zijn eerste lief’ allerminst aan die Teutoonse indringer !

       Een paar weken geleden was die vent voor het eerst bij hem binnengestapt in de ‘Studio’, duidelijk met een smoesje of hij soms Kodakchrome kleurfilms had voor zijn Leika-kleinbeeldcamera. Ja-zég, wat nog !? De nieuwste Amerikaanse Kodakchrome kleurfilms na twee jaar Duitse bezetting ?! Die wou wat met zijn voeten komen spelen zeker ?! Maar vooraleer Paul hem de deur kon wijzen klapte die beunhaas vlug zijn bruinleren paraattas open en showde het wonderbare kleinood op de toonbank: hét spiksplinternieuw toppunt van de Duitse beeldtechniek, alleen voorbehouden aan een doorwinterde fotoreporter ! Als om te zeggen: ” Hey ! Hier staat een vakman voor je neus, hé sukkel ! Eerbied alstublief ! ”...Maar Paul zag op het leer van de draagtas niet het minste krasje, wat er duidelijk op wees dat de man met dat toestel nog nooit van z'’n leven op avontuur was getrokken, laat staan door een vijandige milieu op beeldenjacht was gegaan...

        Paul kotste van dit soort rijke parvenu’s, waarvan er tijdens elk toeristenseizoen een paar exemplaren bij hem trachtten aan te pappen. Maar deze Leika-camera was inderdaad zo'’n betoverend mooi gerief, dat hij ongewild zijn weerzin vergat.

       De weken daarop viel de Duitser nog een paar maal bij hem binnen onder verschillende voorwendsels en de laatste keer raakte hij met die man tenslotte in een geanimeerd vakgesprek verzeild..."’Herr Deutinger’" bleek allerminst de parvenu waarvoor hij hem eerst had gehouden en was veel beter dan Paul op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op gebied van fotografie...Van het één kwam het ander, en vóór Paul het goed wist gaf hij die vent een rondleiding langs de toestellen van zijn atelier, zijn voorzetlenzen, filters, lichtbatterijen, vergroters en snijtafels...

       "Of Paul al dat gerief tegenwoordig nog druk gebruikte", vroeg Jupp hem langs de neus weg.

     “ "Jammer genoeg niet...De gewone klanten zijn raar geworden want die sparen hun centen om eten te kopen... En zij die het wél kunnen betalen, de oorlogswoekeraars, de boeren of de vissers die geld als slijk verdienen, die vragen altijd zo'’n grote formaten, vooral om te pochen en kennissen de ogen uit te steken. Zo’'n grote bladen afdrukpapier zijn niet mee te vinden, hoogstens A4, met veel geluk! En met de chemicaliën voor de baden moet ik ook zéér zuinig omspringen...Neen, de artistieke arbeidsvreugde van vroeger, waar ik drie-vier proeven deed om de juiste grijstint te vinden, dàt kan ik niet meer opbrengen. Het is vooral de schaarste aan vanalles dat zo remmend werkt voor een lichtkunstenaar als ik..."

”  Jupp voelde dat de tijd rijp was om een visje uit te gooien:" ” Misschien kunnen we daar wel een mouw aan passen, Herr Hazard...Ik kan als amateur-fotograaf langs mijn Kulturdienststelle alle fotobenodigdheden bekomen die ik maar wil, maar ik kan mijn talent niet ontplooien bij gebrek aan een gepast atelier...U beschikt over een mooi uitgerust atelier, maar kunt uw talenten niet ontplooien bij gebrek aan grondstoffen...Onder verstandige mensen moet het toch mogelijk zijn deze beide problemen samen op te lossen, denkt u niet ?”"

       Paul vreesde voor een valstrik. Wou die Duitser soms beslag leggen op zijn atelier ?...Die mannen eisten tegenwoordig alles op wat in hun smaak viel: alle villa’s op de dijk, de ‘Lac-aux-Dames’, de grote hotels, heelder stroken duin...Wat kon hen beletten om er ook nog een schamel foto-atelier bovenop te gooien. Paul voelde zich machteloos: hij was zelfs geen eigenaar van zijn woning! Als die mof de hand wou leggen op zijn werkplaats,stond Paul met zijn kroost zo goed als op straat!

         Jupp schatte de stille twijfel van de fotograaf verkeerd in. "“ Het zou maar zijn voor één of twee dagen per week: zaterdag en zondag bijvoorbeeld, als u toch niet werkt...Als huur deel ik met u alle grondstoffen die u normaal nodig heeft om in de week toe te komen..."”

      Paul begreep tot zijn opluchting dat er weliswaar van ‘opeising’ geen sprake was, maar een soort huurcontract afsluiten met de vijand, dat ging hem toch te ver! Aan de àndere kant: zo'’n duivels voorstel weigeren kon wel eens faliekant aflopen...

      Hij glimlachte wat beverig:" ” Monsieur, versta mij niet verkeerd...Ik ben een goede Belg...Ik moet op de reputatie van mijn gezin letten, begrijpt u ?"”

       Jupp trok twijfelend de wenkbrauwen op: die gekke vent verdedigde zijn maagdelijkheid wel op een héél verrassende manier ! Wat kwam dat kwetsbare gezin van die kerel hier nu bij doen ?!...Plots kreeg hij een ingeving: "” En iedere week een vette kip bovenop, met een pond margarine, zou dat u niets zeggen ? Plus een bus goulash of zoiets: voor mij is dat geen probleem want ik ga over het eten in de batterij ! ”..."

       Paul bleef gegeneerd twijfelen. Hoe kon hij zijn trouw aan Koning Leopold III laten gelden, zonder die mof op stang te jagen en straks misschien op straat te staan met vrouw en kinderen...

      "“ Kom man,"” praamde Jupp:" ”We dokteren wel iets uit waarmee u kan leven hé ! Zelfs goéd kan leven, als we het verstandig aan boord leggen, nietwaar...Wat is het ? Akkoord ?!”..."

        Paul lachte als een boer met kiespijn. Een reputatie werp je niet zó maar over boord...Maar iédere week een kip en een doos goelash...En tenslotte was zijn geliefde koning toch óók juist hertrouwd met een jong burgermeisje uit Oostende, Liliane Baels ,wat in de ogen van veel vaderlandslievende vereerders volledig afbreuk deed aan zijn imago van treurende ‘Gevangene-van-Laken’...En als dié edele heer - excuseer ! - blijkbaar eieren voor zijn geld had gekozen, wie was Paul Hasard dan om katholieker te zijn dan de paus ?...  

   Zijn vrouw was zielsgelukkig toen hij haar van de overeenkomst vertelde ! Ze prees hem de hemel in en die nacht werd er, ondanks de kou, druk aan nummer drie gewerkt.

      Toen hij dus een paar dagen later hoorde van madam De Handt dat zijn weldoener met zijn oud-lief optrok, kon Paultje moeilijk iets ànders doen dan slikken.

       En Jupp liet er met Duitse voortvarendheid geen gras over groeien, al had het wel iets discreter gemogen. Met de lichte vrachtwagen van de keuken verhuisde hij op klaarlichte dag in één wip heel de inboedel van zijn eigen bescheiden fotolab naar Huize Hazard, vaatjes chemicaliën en voorraad papier incluis. En vóór donker was alles in kannen en kruiken, en alle schabben gevuld. Paul kon ,als hij wou, de volgende dag al in gang schieten...

       Maar dat dééd hij niet. En toen Jupp hem daarover de volgende zaterdag aansprak, moest Paul bekennen dat hij voorlopig nog geen énkele klant had gezien...Hij had eerlijk gezegd ook nog geen ruchtbaarheid durven geven dat zijn zaak weer open was en klaar om te draaien. Want de mensen waren niet gek! Ze zouden ook wel begrijpen dat de Duitse onderofficier, die zo familiair in en uit liep, een vinger in de pap had...Méér nog: duidelijk met Paul samenwerkte ! Of was het omgekeerd ?...De mensen van het Bad, die al lang op één of àndere manier met de Duitse "‘toeristen"’ werkten, zouden zich niet weinig verkneukelen dat nu ook de super-patriot Hazard zich bij het onvermijdelijke had neergelegd...

      “" Geen klanten ?"” lachte Jupp:" ” Aber dass ist doch kein Problem ,Mensch ! Alle soldaten van de batterij lieten hun buste maar àl te graag portretteren op postkaartformaat ! Om het even: In uitgangstenue of krijgshaftig met helm ! Für Mutti zuhause ! Wat moet dat kosten ? Vijftig frank ? Of laat ons zeggen vier Mark, ronde prijs. Mijn Hauptmann (Kapitein van de batterij) kan je wel een officiële accreditatie geven voor al het fotowerk dat IK tot nu toe in zijn opdracht moest uitvoeren...Kiekjes maken voor het dossier van alles wat in onze sector aanspoelt: zeemijnen bij voorbeeld, of drenkelingen...Daar verloor ik tot nu toe teveel tijd mee. En ook met die stomme koppen van m'’n piotten op postkaartformaat...Ik zal een kaartje op het prikbord van de refters laten hangen met je adres: Willen we wedden dat je binnen de maand de toevloed niet meer aankan en op afspraak moet werken ?! Je zal je geld niet meer kunnen tellen ! Misschien kan je de foto’s ook in natura laten betalen, met worst of vleespaté in blik: dat zijn de mannen in de kazerne toch beugegeten...Maar denk er aan: zaterdag en zondag zijn sowieso voor mij ! Dan wil ik geen problemen met pottenkijkers rond mijn oren hebben hé ! "”  

      Paul zou vlug genoeg begrijpen waarom.

      Hauptmann Stolz, de commandant van de batterij, zat óók met een probleem. De laatste maanden was duidelijk geworden dat de Duitsers nooit het Kanaal zouden oversteken om Engeland te veroveren. Daarom liet Hitler de z.g. ‘landingstroepen’, die in België en Noord-Frankrijk toch maar lagen te niksen wegens het schrappen van "Operatie Zeeleeuw", dringend naar Rusland overbrengen. Daar waren ze na het debacle vóór Moskou dringend nodig om aan het Oostfront een algemene instorting te vermijden. Onze kust werd dus niet langer gezien als de mogelijke springplank naar de overkant voor de Wehrmacht. In tegendeel, er moest nu een sterk verdedigde ‘Atlantik-Wal’ uitgebouwd worden om de Britten op hun beurt een invasie van het vasteland te ontraden...

     De batterijcommandant moest dus dringend plannen opstellen om de kuststrook tussen Hotel Bellevue (nu de "Rotonde") in Middelkerke en "den Apenberg" halverwege de vuurtoren van Lombardzijde om te toveren tot een stevige verdedigingslinie. De bouw van de betonnen bunkers en de ondergrondse weerstandsnesten was dan wel de verantwoordelijkheid van de Duitse bouwfirma "‘Organisation Todt"’, maar Stolz moest er toch de juiste tactische inplanting op het terrein voor bepalen.    

        Heel de verlaten duinenstrook ten westen van de ‘Lac-aux-Dames’ bezorgde een oude rot als Stolz geen enkele moeilijkheid om er de vaste schietstellingen van zijn 15 cm kanonnen, de schootshoeken voor de M.G. en de mijnenvelden achter prikkeldraad op uit te zetten. Maar de met villa’s volgebouwde dijk van Westende-bad bezorgde hem wél slapeloze nachten. Die lagen vlak in de vuurlijn en belemmerden het zicht naar mogelijke doelen achter deze hoge bebouwing verder aan de kust of in het binnenland. Zijn militaire kaarten gaven hem onvoldoende details, en de juiste afstanden in het veld door zijn topografen laten opmeten was een zeer tijdrovende bezigheid...Zo had hij evenmin enig idee wat daar op de dijk aan nutsleidingen allemaal onder de grond stak, die de bouw van zijn diepe overdekte verbindingsloopgraven tussen de villa’s en de M.G.-stellingen op de promenade sterk zouden kunnen belemmeren...

       Op de laatste studievergadering met zijn kader was Jupp plots met de oplossing komen aandraven...

        Hij had van Herr Hazard, de kunstfotograaf in de Distellaan van Westende-bad, vernomen dat de oude beheer-maatschappij, die vroeger de gronden in percelen had verkocht , zeker over de nodige kadasterplannen van de badplaats beschikte. En dan nog topografisch exact tot op de centimeter na, onmisbaar gerief voor een vuurleidingspost ! Die plannen mocht de Hauptmann natuurlijk niet zómaar opeisen of in beslag nemen, maar ze fotograferen wel ! En Oberfeldwebel Deutinger wist dat het foto-atelier van Herr Hazard dat probleempje in een minimum van tijd kon oplossen...

      “ Eine Woche ? Fabelhaft! ” zei Stolz, en Jupp kreeg volmacht om die klus te klaren. Dat deze opdracht hem bijna de kop zou kosten, wist hij toen natuurlijk niet..En dat de superpatriot Paultje Hazard in één wip door deze operatie ongewild omgetoverd werd tot vuige collaborateur ,was voor héél het dorp een pijnlijke verrassing.
      Wat meneer pastoor bij zijn volgende biecht meesmuilend deed opmerken :"Ook gij ,Brutus ?!"...

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
11-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 210
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B48Bis.  BALANS '41 NA HET DEBACLE VOOR MOSKOU.                                

 

We zagen reeds hoe op 5/12 voor Moskou verse Siberische legers de volledig uitgeputte Duitsers binnen de drie weken 100 km achteruit dreven, en deze bij hun vlucht de vastgevroren tanks en zware bewapening moesten achterlaten. Hetzelfde gebeurde in de zuiderlijke Oekraïne: begin december joeg het Russische tegenoffensief de Duitsers uit Rostov tot over de Mius. Het Duitse noordelijk front rond Leningrad hield daarentegen wél stand, op een uitstulping ten oosten van de Wolchow na. Daar vocht o.a. het “Vlaams Legioen”...voor wat het waard was.      

Hitler was woedend wegens deze gedwongen terugtocht en ontsloeg de helft van de bevelvoerende legeraanvoerders: von Rundstedt, Veldmaarschalk von Bock, Guderian, Höpner en zelfs de opperbevelhebber van de strijdkrachten Veldmaarschalk von Brauchitsch. Op 19/12 nam hij zelf - niet belemmerd door een overdaad aan strategische kennis - de opperste legerleiding over, zonder merkbare tegenstand van het officierenkorps.                          

De Führer had nu alle machtsmiddelen in handen: de strijdkrachten en de politie, de kerk, de Reichstag, de nazi-administratie ,de sociale diensten en de justitie. Hij was absolute heerser over leven en dood van elke Duitser en wetten die in concrete gevallen een beperking van deze macht konden zijn, golden eenvoudigweg niet.                  

Hij vaardigde het bevel uit dat iedere militair, die nog verder zou terugwijken, onmiddellijk moest worden neergeschoten. Maar ondanks dit wanhopige order kon het front pas tegen einde januari '42 , na een nieuwe terugtocht van I00 km meer naar het westen, gestabiliseerd worden.                     

De balans van 7 maanden oostfront onthulde nu de reusachtige verliezen: de Duitsers verloren sinds 22 juni '41 één miljoen man op een totale inzet van 3,5 miljoen (ttz 200.000 doden, 700.000 man gekwetst waarvan éénderde bevriezingsgevallen, en 100.000 man vermist of gevangen). Deze verliezen dienden dringend aangevuld:  Duitse huisvaders werden voor frontdienst opgevorderd en hun plaatsen in de fabrieken werden ingenomen door Russische krijgsgevangenen, die daardoor aan de volledige uitroeiing ontsnapten.        

Ondanks de totale inzet was van de geplande korte Blitzkrieg niets in huis gekomen. Het was nu wel voor iedereen duidelijk dat het vooropgestelde concept, om Rusland vóór de winter te verslaan, jammerlijk was mislukt. Hitler schoof dan ook de ideologische rechtvaardiging voor Barbarossa (de uitroeiing van het Bolsjevisme) naar de achtergrond ten voordele van de economische uitbuiting van de USSR. De strategische plannen om Moskou te veroveren werden in '42 vervangen ten voordele van een doorstoot naar de graanschuur voor Stalingrad en de oliebronnen tussen Kaspische Zee en Kaukasus. Als Rusland dan nog niet capituleerde zou er een "Ostwal" gebouwd worden op de Wolga en de Don om de veroverde gebieden definitief te beschermen.

Over de oorspronkelijk geplande verovering van Perzië door het 'Afrikakorps' werd niet meer gesproken...Wél werd nu werk gemaakt van het voornemen om de bevolking in de "bevrijde gebieden" als slaven in te schakelen ten voordele van het "Deutsche Lebensraum im Osten", waarbij enkel de werkers een hongerrantsoen eten zouden krijgen, voldoende om op de been te blijven. Wie niét productief bleek, kon kreperen...en liefst zo vlug mogelijk. Dat "Einsatzkommandos" daarbij een nuttige bijdrage konden leveren ,werd niet met zoveel woorden gezegd.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
12-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 211
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B49.

 RUSSISCHE LUIDSPREKERS IN DE TOENDRA.

         Wolchovfront, Januari 1942.

Véél viel er met Nieuwjaar voor Steiner niet te vieren in het frontlazaret van Moskou-Donskoy, nu hij zijn twee vrienden had verloren. Van Shlomo'’s dood was hij zeker: hij zag nog steeds in een flits hoe deze zwaar bloedend en met zijn darmen in de handen in de trechter van hun commandopost lag. Marco daarentegen was een twijfelgeval, maar door diens sombere levensmoeheid rekende Steiner er niet meer op zijn oude makker nog ooit terug te zien...

Wat viel er dan te vieren ? Akkoord, volgens de geruchtenmolen hadden de Amerikanen naar het schijnt Hitler de oorlog verklaard - of omgekeerd - maar wat stelde dat voor ? Hij had die Yanks als échte verwende gasten in Spanje meegemaakt en die hadden geen voet verzet vooraleer ze '’s morgens hun spek-en-eieren óp hadden! Luxesoldaatjes, waarvan de Duitsers er als ‘Frühstück’ zo drie tussen hun boterham legden! ...En ja, de fascisten waren door het Rode Leger juist vóór de poorten van Moskou zwaar verslagen en werden nog iedere dag met grote verliezen verder teruggedreven...Maar hij leek wel als enige de overtuiging te hebben dat deze overwinning vooral te danken was aan de uitzonderlijke koude winter en véél minder aan de geniale partijleider in het Kremlin. Want vroeg of laat zou het ophouden met vriezen, en dan stonden de Fritzen direct weer in de startblokken! Het genie dat hen in de komende lente zou tegenhouden was nog niet geboren! En heette zeker niet Jozef Stalin, ook al stak rondom Steiner iedereen - vooral die met wat sterren of strepen -– geestdriftig en tot vervelens toe de luide loftrompet over de Grote Veldheer Generalissimus...Om te kotsen! Ze deden net alsof die massa’s halve lijken, die hier nog dagelijks met karrevrachten in het lazaret-klooster werden binnengekapt, er totaal voor niets tussen zaten!

Steiner had dit bij het laatste bezoek van Politruk Volkov nog ‘fijntjes’ onder diens neus gewreven! Die man droeg nog steeds het fotogenieke verband om het hoofd, en zijn rechter arm in de mitella. Steiner meende zich uit vorige bezoeken wel te herinneren dat de flinke luitenant toén links droeg, - en niét réchts zoals nù - maar hij wilde zich hier in het lazaret geen vijanden op de hals halen...En zéker geen typen die hem bij elke passage een pakje machorka-tabak toeschoven!

Ondanks de pijn in zijn nek kon Steiner de geeuw van gelukzaligheid niet onderdrukken... Want ook zónder dit gratis rookgerief was het hier goed leven in het klooster, als je tenminste de stank en de miserie rondom mentaal kon buitensluiten...De temperatuur binnenshuis was "fris-maar-draaglijk" en het verplegend personeel viel goed mee, vooral de vrouwen! In zijn ogen stuk voor stuk schoonheden, ook al waren ze wel wat kortaf tegen de boerse avances van herstellenden. Daar bovenop kregen de patiënten op tijd en stond warm eten dat meestal best te pruimen was...Dus bukken was de boodschap, diep bukken en vooral niét opvallen ! Dan kon hij het hier misschien nog een tijdje uitzingen, vooraleer ze hem definitief terugstuurden naar de slachtbank...

Plots stond Volkov te draaien aan het voeteinde van zijn bed en dié had duidelijk iets op z'’n lever, voelde Steiner: een man met een moeilijke opdracht. De luitenant was wel zo beleefd eerst te vragen hoe het met zijn nekwervels ging, maar luisterde nauwelijks naar de uitleg wàt er nog pijn deed en bij wélke beweging.

"“ En heb je gehoord dat wij Volokolamsk en ook het rangeerstation van Dubosekovo weer hebben veroverd ?!"”

‘Wij’, zei die hansworst, alsof hij persoonlijk het stormlopen op de Duitse linies had aangevoerd! Steiner had echt moeite om niet in hoongelach uit te barsten en hield het maar op een ironisch :" ” Wij ? U en ik ? Ik kan mij daar niets meer van herinneren...En ik dacht nog wel dat "Generaal Winter" hen had verslagen en teruggedreven... Dat was toch wat u mij vorige week hebt wijsgemaakt: dat de hevige vorst ons van de ondergang heeft gered! Niet het miljoen slecht-bewapende proletariërs zoals gij en ik, maar een soort natuurwonder! Vijftig graden celsius vorst! Ik heb uw verklaring toen geloofd, Tovarish Politruk: indien het begin december niét zo had gevroren, zouden wij, u en ik, de Duitsers nooit op de vlucht gedreven hebben, zei je."”

"“ Neen, natuurlijk niet jij en ik! Maar wél de Grote Opperste Legerleider Kameraad Josef Stalin, sufferd!" ”

"“ Ach zo...Nù zit plots de grote vrieskou er voor niets meer tussen... Kameraad Stalin heeft dat bijbelse mirakel in z'’n eentje klaar gespeeld, zeker ?!"”

"“ Natuurlijk, idioot! Hij heeft de heroïsche slag om Moskou geleid met een geniaal doorzicht,en het typisch Russisch klimaat op het juiste moment zijn werk laten doen! Wij hebben onze leider àlles te danken! En dat wij in zijn spoor mogen volgen is op zich al een grote eer, ook al hebben wij bij Volokolamsk min of meer gefaald...Maar hij geeft ons wel genadig de kans ons te herpakken, hé! ...Enfin, MIJ althans! ...Weet je! Mij heeft hij uitverkoren om deel uit te maken van het roemrijke 2e Stormleger!" ”

"“ Het 2e Stormleger verdomme ?! Klinkt dat niet erg gevaarlijk, Tovarish Politruk ? Bent u wel zo stormachtig van aard en zo krijgslustig van karakter ? Want als ons ‘Vadertje Stalin’ de troepen ten aanval leidt, laat hij nogal een bloedig spoor na, als ik zo rond mij kijk... Schrikt u dat niet af ? Ik kan mij u moeilijk voorstellen met een weggeschoten gezicht en uw darmen in de handen! Dat is toch niets voor u om naar zo'’n lot te verlangen..”"

Volkov staarde hem even aan en herpakte toen nuchter :"” Niet met Onze Grote Leider spotten, hé Steiner! Zéér ongezond, man, zéér ongezond...Ik kwam je feitelijk zeggen dat ik werd aangesteld in de Propaganda-afdeling van de Staf van het 2e Stormleger..."”

"“ O, Gospodin Politruk! Maar dàt klinkt al aardig wat veiliger hé! Een warm postje op, ik schat, een kilometer of vijf àchter de vuurlijn! Nu begrijp ik plots uw bruisende geestdrift voor het lichtende leiderschap van de Grote Stalin. Een zacht zitje in de Staf, ho-maar! Als ik in mijn volgend leven dààr terecht mocht komen, zou ik hem ook de hemel inprijzen!" ”

Volkov keek hem monkelend aan :" ” Doén, man, doén! Want ik neem je mee...Ik weet wel dat je zo'’n gunst niet verdient, met je duister politiek verleden en je twijfelachtig geloof in de partijlijn. Maar Tovarish Kapitan Bek, die jou hier een maand geleden samen met mij kwam bezoeken, vindt je de geschikte man voor dat werk...”"

"“ Hoezo, jij neemt mij mee ?!...En wat heeft verdomd ons aller vriend Bek daarmee te maken ?"”

"“ Je zult wel zien..."” glimlachte Volkov: ” "Binnen de week zijn we hier weg..."” 

 En inderdaad, reeds de volgende dag ging het plaasterverband van zijn nek af. Na een flinke was- en scheerbeurt kreeg hij een brede lederen halsband om die al véél aangenamer aanvoelde. Tegen het einde van de week volgde dan een laatste controle of zijn nekwervels voldoende waren aangesterkt en mocht hij, samen met Volkov, het kloosterlazaret verlaten...

Ondertussen kon de politruk hem al wat meer vertellen waaraan hij die nieuwe affectatie te danken had. Bek, die deel uitmaakte van de propagandacompagnie van het 2e Stormleger, was naar het scheen, nogal onder de indruk geweest van Steiners C.V. als Spaanse vuurvreter, en de imposante talenkennis die hij tijdens zijn avontuurlijk omzwervingen had opgedaan...

Nu werd dat 2e leger, na de succesrijke verdediging van Moskou, overgeplaatst naar het Wolchovfront om er de Duitse omsingeling van Leningrad te doorbreken. En het was geweten dat in dit operatiegebied veel Europese vrijwilligerslegioenen met de fascisten meevochten. Ondermeer dus het Spaanse ‘Divición Azul’, bij voorbeeld, maar ook nog Belgen en Nederlanders. Plus waarschijnlijk Fransen, maar daar waren de kenners van de inlichtingendienst het nog niet over eens...Mannen als Steiner, die - volgens Bek -  buiten hun Duitse moedertaal en courant Russisch ook nog wat Spaans spraken, plus daarbij nog een aardig mondje Nederlands en Frans...zo'’n mannen konden ze op de inlichtingdienst van het 2e Stormleger zéér goed gebruiken. En dus kon hij zijn boeltje pakken! Op naar Leningrad! ...

 

En voor Joske Petré gold ,in het Letse "Opleidingskamp Achtzehn" hetzelfde bevel ,maar dan aan de Duitse kant van het Oostfront ! Als de gesmeerde bliksem : Inpakken en wegwezen!

Hij - en al zijn kameraden van het ‘Vlaams Legioen’ mét hem - hadden nochtans gehoopt wat langer in Riga te mogen blijven, maar op 9 januari van het nieuwe jaar joeg een plots alarm hen weer de toendra in...

‘Riga’ zeg ik ?...Ja, Riga, de hoofdstad van Letland , inderdaad! Want de slappe prestaties van de Vlamingen tijdens de partizanenjacht langs de Wolchov, én het eeuwig gemekker van hun kader over de bestiale behandeling van de krijgsgevangen ‘partizanen’ was de Duitsers danig op het systeem gaan werken. Dus: terug met die juffertjes voor een grondige herscholing! Kwestie van deze melkmuilen wat eelt op hun ziel te bezorgen. En dus had het legioen de flankbewaking langs de ijzige spoorlijn Moskou-Leningrad gelaten voor wat het was en waren ze de week vóór Kerstmis op zogenaamd gevechtstrainingskamp naar Riga gestuurd.

Daar was het alvast minder koud geweest, en hadden ze tenminste een soort bed voor ’'s avonds, al viel er met al die nachtoefeningen erg weinig te slapen. Als ze überhaupt al kónden slapen, want hun instructeurs deden er ditmaal géén doekjes om en prentten hen in dat ze aan het front énkel en alleen stonden OM DE RUS TE DODEN! Van veraf of van dichtbij, en mét om het even wàt!

"“Schiet dat ongedierte door hun bast, Donnerwetter! Sla ze de kop in met de schop of rijt hun balg open met de bajonet! Verzuip ze of hang ze op, als dat vlugger gaat, maar laat er geen énkele levend achter! Want bij de eerste gelegenheid schieten ze jou in de rug! En een gewonde Rus geef je een genadeschot, begrepen! ? Rusland is geen missiegebied en wij zijn geen missionarissen hé: opgeruimd staat netjes! Want met onze eigen gewonde kameraden hebben we méér dan onze handen al vol, vergeet dat niet..."”

Toen een uitslover de hand opstak en vroeg hoe zij moesten handelen met krijgsgevangenen van het officiële Rode Leger, - dus niét van een bandietenbende partizanen - ,keek de instructeur hem spottend aan :"Een stevig werkpaard dat zijn haver waard is schiet je toch niet dood hé! Wel dan...Zolang we mankracht kunnen gebruiken bij de bouw van bunkers of de herstelling van wegen achter het front, zal de commandant beslissen. Maar bleke bureelmuizen en brillemannen blijven rode onruststokers! Ze verkopen sowieso niets dan last: ze hinderen de soldaat bij de uitvoering van zijn taak en moeten dus zo vlug mogelijk ‘ERLEDIGT WERDEN’...Of versta je soms geen Duits ?! Wie van zijn chef bevel krijgt krijgsgevangenen nà hun ondervraging "‘naar achter te voeren"’, moet weten dat deze korte opdracht twééledig is en verder geen uitleg behoeft! Eén: binnen de tweehonderd meter vindt de begeleider een geschikte bomtrechter om deze schurftige smeerlappen te ‘BESEITIGEN’! En twéé: binnen de tien minuten meldt hij zich weer model bij de overste met "“Opdracht volbracht!" ” Simpel genoeg, ja ?!...Wie daarvan wakker ligt of nachtmerries krijgt, moet maar zien hoe hij die slaap kan inhalen! Want een soldaat heeft z'’n rust nodig om niet weg te soezen tijdens zijn wacht! Dàt is van belang, want het kan hem de kop kosten...Al de rest is verdomme slappe larie en bleke kiekenstront!"

Joseph en zijn idealistische vriendjes schrokken wel even toen hen deze beestachtige handelswijze werd ingehamerd! En iedere dag werd het nog wat rauwer! Gelukkig had deze brutale onderdompeling in de wreedheden van de totale oorlog slechts twee weken geduurd. Want op 9/1/42 kregen ze plots groot alarm en hoorden ze dat de Rus het Wolchovfront met veel geweld had doorbroken: ongeveer in dezelfde streek waar zij vorige maand de spoorlijn hadden bewaakt, was nu een gat geslagen van zo'’n tien kilometer breed! Aan deze helse overrompeling door het Rode Leger waren ze dus gelukkig ontsnapt! Voorlopig toch...Maar gezien ze nu in ijltempo Riga moesten verlaten om dat gat te gaan dichten, zag hun nabije toekomst er toch niet erg rooskleurig uit!

  

Het Vlaams Legioen reed, compagnie na compagnie, in ijltempo terug naar het Oostfront, maar enkel bij daglicht en baggerend door de dikke sneeuw. Regelmatig mochten ze uitstappen om hun camion uit de gracht te trekken. Iedere avond, bij het vallen van de duisternis moesten ze om veiligheidsredenen onderweg kwartier maken in kazernes van grote steden. En pas na zes dagen stapten ze stijf bevroren en geradbraakt van de dampende camions in een negorij met de onuitspreekbare naam van ‘Podbjerjesje’, een honderddertig kilometer ten zuidoosten van Leningrad.

Voor zover ze het begrepen lag dit dorp juist in de rechte hoek van de doorbraak. Ten oosten ervan liep de oude frontlijn achter de (nu bevroren) Wolchovrivier, en ten noorden van de huizen lag de rand van de Russische ‘dijkbreuk’. Iedereen met een beetje verbeelding begreep dat de Duitsers hen daar als hapklare brokken in de muil van de leeuw wierpen, in de wilde hoop het vurig monster even bezig te houden: een waar ‘Himmelfahrtkommando!

En in de vale morgens van de zevende dag strompelden de bleekscheten van het ‘Vlaams Legioen’ zwaar bepakt in lange rijen achter elkaar door de hoge sneeuw naar...Ja, naar waar en wàt ?...Op de ondergesneeuwde toendra viel voorlopig geen enkele houvast te bekennen, geen torentje of hoevedak, geen weg of heuvelkam, geen bosrand of haag of afrastering: NIETS! Een platte witte steppe bespikkeld met wat toefjes kale berken: dat was het dus, ‘hun’ nieuwe dam tegen het bolsjevisme...

Of beter gezegd hun slachtbank...Want ditmaal hadden ze niet meer te doen met een paar wazige sluipschutters in een mistig bos, waarvan ze er na de klopjacht een paar konden ophangen! Neen, nu toonde de Rus open en bloot zijn schrikbarende troepenmacht met trossen tanks en kanonnen, vlak voor de bleke neuzen van ‘onze jongens’! Eén ononderbroken rokende zwarte lijn aan de einder van  het witte niemandsland! ...Het meest angstwekkend vooral was de stotende arrogantie waarmee die Russen op nog geen twee kilometer afstand langs het Vlaamse front -– of wat daarvoor moest doorgaan - voorbij trokken alsof ze een parade hielden...

Er werd geen schot gelost, noch langs Duitse kant -– waarschijnlijk om niet de toorn van de goden op te wekken –- noch door de Russen...Die vonden blijkbaar de schijters op hun linkerflank geen kanonnade waard. Ofwel wilden ze zo vlug mogelijk doorstoten naar het omsingelde Leningrad en zich onderweg niet nutteloos laten ophouden door een bende kwajongens, ’monsters-zonder-waarde’!...Joseph en zijn makkers waren er in elk geval niet rouwig om!

De parade van de Russen duurde de hele nacht. Al hun voertuigen reden met volle lichten aan, werkelijk een slag in het gezicht van de Duitsers die machteloos moesten toezien hoe de reusachtige troepenmacht - in de verte - aan hun neus voorbij reed. Het ‘Legioen’ had schietverbod gekregen tot het een voldoende stevige verdedigingslinie mét boomstambunkers had opgeworpen om de Russische doorbraak in te dijken. En dat kon nog eventjes duren...

Alhoewel, in bunkerbouw wisten de Vlamingen hun plan te trekken, ware het niet dat de grond tot een meter diep hard bevroren was en onder deze dikke korst een rottend zompig moeras bleek te liggen...De stinkende verstikkende bellen methaangas borrelden als scheten dreigend uit de gistende smurrie op, klaar om bij de minste vonk te ontploffen...Onleefbaar dus! Niet om uit te houden...Goed te begrijpen dat de Duitsers het gros van hun troepen en hun zwaar geschut een paar kilometer achteruit hadden neergepoot.

De Vlamingen moesten hun ontmoediging even doorslikken maar lieten zich niet door een opborrelende scheet verjagen: dan maar de stellingen bovengronds gebouwd! Maar zo héél veel geschikte bomen stonden er niet in dit bevroren moeras. Enkel hier en daar groepten er een paar berken triestig bijeen op de lichte zandruggen die maximum één meter boven het maaiveld opbolden. Waar deze afgevlakte duinen juist lagen blééf voorlopig giswerk onder het dikke sneeuwtapijt. Maar het lag voor de hand dat de frontlijn van de Vlamingen op deze ‘hoogten’ zou worden ingeplant als een kronkelende ketting van losse steunpunten, en niet op de rechte streep die de Duitse commandant op de kaart had getrokken...

 

Na drie dagen en nachten zwoegen begon het front van de uitgeputte Vlamingen er min of meer op te lijken. En alsof de Rus hen een applausje wilde geven klonk de vierde nacht een lied over de toendra. Zacht slepend en frèle zweefde de melodie in het donker op hen af, niet vanuit een bron recht aan de overkant maar een heel stuk links aan de einder...Goed te volgen: de luidsprekers droegen dan ook erg ver in de ijzige vriesnacht, met lange uithalen die afwisselend aanzwollen met de wind, om dan weer geheimzinnig weg te zakken...

Ondanks hun vermoeidheid kwamen de soldaten uit hun holen gekropen en luisterden onder het fonkelende sterrenveld als gehypnotiseerd naar het weeïge liefdeslied met de uitdijende tremolo’s...Het leek een tweestemmig duetje, met een man- en een vrouwenstem, maar echt Russisch klonk het niet...

“ Spaans of zoiets...” opperde Joseph, en hij moest plots terugdenken aan de fonoplaten van Arthur Birnbaum, en hun ‘studeerkamer’ in de garage waar ze zijn schlagers grijs gedraaid hadden...Cultuurloze negerjazz nogal! ... Dat kon hij hier beter zo rap mogelijk vergeten...

Alhoewel, met die halfzachte kinderlijke onnozelheden hadden ze destijds toch dikwijls een goeie scheet gelachen! ...

Nu leek de mannenstem plots een oproep te doen...

"“ Ja-ja, '’t is Spaans...” bevestigde een korporaal: “ Waarschijnlijk propaganda om naar hen over te lopen... Al goed dat we er niets van verstaan!" ”

"“ Ja maar, de Spaanse Blauwe Divisie ligt daar in de geburen, en dié gasten zullen het wel verstaan hé! "”

Beter geen antwoord...De schreeuwerige oproep om te deserteren duurde net iets te lang...

Het kwelende duo hief nu een gekend communistisch strijdlied aan :" – “See la luuute finaaale! "”, maar dan in het Spaans – dat door een paar melomane Vlamingen werd mee geneuried. Joseph moest onwillekeurig terugdenken aan de verkiezingsstrijd in Westende...Aan die vittende zatte schoenlapper die in zijn eentje met gebalde vuist aanhoudend dat lied uitbralde in de overvolle gelagzaal van '‘Het Paard'’...Tot de boeren het ervan op hun heupen kregen en de schuimbekkende anarchist buiten bonjourden! Hoe heette die vent ook weer ? Zotte Steiner ? Ja, Zotte Steiner...Joseph moest eventjes glimlachen: vreemd om in deze pikdonkere onherbergzame ijsvlakte opeens aan het zonnige, warme, gezellige Westende te denken...

Maar de kou dreef Joseph en de meeste stille luisteraars weer in hun hol. Dat de Spanjaarden hier in deze ijzige nacht ergens nààst hem lagen - bij wijze van spreken schouder aan schouder - gaf Joseph toch een béétje houvast...Ze waren dan toch niet helemààl van god verlaten in deze witte bevroren woestenij, dacht hij met een krop in de keel...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!