" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
16-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 299
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C23: LEUGENS EN BEDROG.

 

Berlijn, midden maart 1945.

"Wel, ge zijt zo stil! Vondt ge de film niet goed, misschien? Die felle kleuren, het was lijk nog schoner dan in 't echt! Hoe ze het kùnnen: een mens verstaat het niet! Magnefiek! Ik zou haast zeggen: zelfs beter dan 'Die Goldene Stadt' van verleden jaar..."

Phil trachtte een sombere Joseph wat op te peppen toen hun groepje bij het uitgaan van de Kino 'Titania Palast' weer opgeslokt werd door de grauwe druilerige drukte van de Schlossstrasse. De driftig bottende Japanse kerselaars langs de voetpaden volstonden niet om een schijn van  voorjaarsvreugde te spreiden over al de ordelijke stapels baksteenpuin vóór de her en der uitgebrande gevels.Maar omdat Joseph nog steeds nukkig bleef zwijgen, kwam Françoise er tussen:

"Allee Phil, deze hier is toch bijlange zo romantisch niet, hé! Met de film van Christina Söderbaum heb ik in der tijd tranen met tuiten geblèt, toen ze " Die Goldene Stadt" bij ons in Oostende speelden. Maar nu met 'Kolberg' wordt heel die liefdeshistorie werkelijk overdonderd door al dat chargeren met die paarden ,dat schieten en kanongebulder...Akkoord, de kleuren zijn prachtig, maar toch: voor de rest lag het er allemaal een beetje te dik op, vond ik"...

" Wat bedoelt ge?" sneerde Joseph:" De propaganda? Natuurlijk ligt die er dik op! Of dacht ge dat Goebbels twintig miljoen mark gaat versmijten omdat gij een verliefd kalf zoudt zien kussen met een gepommadeerde luitenant van de Burgerwacht? Natuurlijk :'Kolberg' is inderdaad een propagandafilm van het zuiverste water, en daar is in princiep niets verkeerds aan als ze dàt erbij zeggen: bij voorbeeld met 'Vaderlandse Film' of zoiets. Dan weet ge op voorhand dat ze u een overroepen heldenepos door de strot gaan duwen met veel lawaai erbij om u wakker te houden... Maar deze opgeblazen 'Kolberg' hebben ze aangekondigd als - hoe was het weer? - 'Historisches Epos einer unmöglicher Liebe'! En wat krijgt ge te zien? Een bombastisch verhaaltje over hoe de moedige vastberaden bevolking van die Pruisische havenstad weerstaat aan de belegering door de beestachtige troepen van Napoleon, hé...Dat alles bijeen gehouden  door een resem smachtende blikken en welgeteld één kus! Zo'n scherpe wit-zwart situatie voor een kleurenfilm: ge moet het maar kunnen! En hoe slim de dappere Duitse blonderikken die verfoeilijke Franse imbecielen uiteindelijk verjagen: hoera mensen, komt dat zien! Dat moet dan blijkbaar een lichtend voorbeeld zijn voor de bedreigde Duitse bevolking van vandaag, niet waar, en met slechts één parool: doorbijten, mensen!"...

Phil schudde verveeld het hoofd: " Amai, wat zijt gij een muggenzifter, ventje! Voor mij is het een prachtfilm en ik heb daarin geen énkel verband gezien met de bekakte situatie van vandaag! "

Joseph wuifde haar verwijt weg: "Dat is het juist, stomme geit! In werkelijkheid is er inderdaad geen énkel verband met vandaag, al was dat wél héél duidelijk de bedoeling van Herr Dokter Goebbels! Maar het kleinste kind ziet dat ge de situatie van toén niet meer kunt vergelijken met nù! En juist daarom is heel die film in feite onnozel weggesmeten geld, en op gebied van oorlogspropaganda een dure plaaster op een houten been! Heel dat spel zijn vijgen na Pasen! Die film komt minstens twee jaar te laat! Ge moet niet met een aspirine komen aandraven als het lijk al in de put ligt hé! En wij krijgen dat monster daarenboven nog te zien op een zéér ongelukkig moment nietwaar! Want een week geleden hebben de Russen op hùn beurt Kolberg omsingeld, een dikke honderdveertig jaar nà die bloeddorstige Napoleon: weet ge dat? En - neem het van mij aan - in tegenstelling tot de film zal den Ivan het daar binnen een paar dagen volledig opgekuist hebben! Zonder 'Happy End', deze keer! Geen kussende maagden en jubelende figuranten! ...Al wie vandaag niet op tijd overzee geëvacueerd geraakt, wordt morgen gekeeld en verkracht, of omgekeerd! Garantie! Begrijpt ge nù misschien waarom ik zo stil ben na het zien van deze leugenachtige komedie, Phil?! Dat is een belediging voor het intellect van ieder weldenkend mens! Of moet ik het nóg eens uitleggen, misschien?!"

Met deze sneren was de stemming grondig verpest en ze stapten gedrieën verder zwijgend voort naar Françoise thuis, op tien minuten van het 'Titania Palast'. Daar hadden ze een mooie afsluiting van hun éérste vrije zaterdagnamiddag gepland met een feestelijke 'Kaffee und Kuchen'. Immers, op het werk had het SS-personeel een speciale bedeling van 50 gram bonenkoffie, een klein busje zoete condensmelk en een zakje met twintig kümmelkoekjes gekregen om de kou en de ongemakken door de gebroken ruiten in de burelen te compenseren. Plus een vrijkaart voor de laatste UFA-kleurenfilm 'Kolberg', de duurste en hoogstwaarschijnlijk ook de aller-allerlaatste superproductie van Herr Doktor Goebbels' 'Kulturministerium'.

Françoise had Phil en Joseph bij haar thuis uitgenodigd om met hun samengevoegde speciale 'feestrantsoenen' onmiddellijk een soort gezellige 'After-party' te bouwen, en niet te wachten tot ze een bom op hun kop kregen. Dat er waarschijnlijk weer geen gas was om het water te koken kon hen ditmaal niet tegenhouden, want De Bens bezat een koffiezetapparaat met een spiritusvuurtje. Plus voldoende spiritus, die de jongste zuster Rika - als winkeldochter in de bakkerij om de hoek - sluiks 'getauscht' had met de buurvrouw van de apotheek! En moest er geen stadswater meer uit de kraan komen, konden ze nog altijd putten uit hun voorraad in de badkuip. Dus kon niets hen ditmaal nog beletten om volgens de huidige leefgewoonte een feestje te bouwen: van de hand in de tand! Want geen weldenkend mens durfde nog iets eetbaars bewaren voor làter, uit schrik het door een bombardement ongenuttigd kwijt te spelen. En van drie 'feestrantsoenen' samen kon ook de rest van de familie De Bens wat meesnoepen...

Maar erg gezellig werd het toch niet, hoofdzakelijk uit nijpende tijdnood. Het eerste bombardement van de avond verwachtten ze zoals gewoonlijk tegen negen, halftien, en een half uur daarvoor stopte het openbaar vervoer...of wat daarvan nog overbleef. Te voet naar hun villaatje in de bosrand van Dahlem duurde een dik uur. Dus moesten ze hoe dan ook ten laatste tegen achten vertrekken, want Joseph had geen zin nogmaals verplicht te worden onderweg in een vreemde kelder te schuilen en riskeren daar te verzuipen. Met het gevolg dat iedereen tijdens de koffieklats als bij een galgenmaal met de regelmaat van een klok naar de keukenwekker keek en een ongebonden keuvel maar moeilijk van de grond geraakte...Daarbij stond de Politiezender aan en Ma DeBens zat klaar om naar de kelder te vluchten zohaast deze de versleten waarschuwing zou uitzenden:

"Achtung,achtung: Raum Berlin ! Sämmtliche Amerikanische  Bomberverbände im Anflug auf Raum Brandenburg..." Dan was het weer van dàt, en kon heel het gezin haar met pak en zak volgen naar beneden.

Pa De Bens legde wél vlug beslag op Joseph om nu eens het fijne te weten over die zogezegde brug die de Amerikanen over de Rijn veroverd zouden hebben. Was dat allemaal wel waar, wat daarover gefluisterd werd? En waarom hoorde je dan niets van een offensief vanuit dit zogezegde bruggenhoofd?

" Ik heb het altijd gezegd." oreerde Joseph, die de ouwe voor geen cent vertrouwde en geen zin had om wegens defaitistische uitspraken te worden opgehangen:" Het ware Duitsland ligt hier, tussen de Rijn en de Oder: in dat wespennest zullen de geallieerden nooit durven binnendringen. Dat zogezegde bruggenhoofd dient enkel om de Führer aan te porren nu eindelijk eens serieus werk te maken van vredesonderhandelingen... De Amerikanen houden ondertussen de druk wat op de ketel met hun massale bombardementen op de steden. Maar ook dààr is er een goede kentering in zicht. Want onze nieuwe straaljagers richten in hun eskaders zo'n enorme slachtingen aan dat er binnenkort geen enkele Amerikaanse piloot nog een raid boven Duitsland zal durven riskeren." En bla-bla-bla, en bla-bla-bla...Hij overdreef wel een beetje, maar de ouwe slikte het als peperkoek. Dat Joseph gisteren in de S.D.-kelder van de inlichtingendienst vernomen had dat de geallieerden zowel ver te noorden als te zuiden Köln massaal de Rijn waren overgestoken, hield hij voorlopig nog achter de hand...

De vrouwen hadden het ondertussen over de heerlijk vette gerechten die ze vroeger losjes uit hun mouw toverden. Maar toen ze zélf bleek en misselijk werden van al die kissende klompen boter, schakelden ze over op de knappe Italianen die in de getroffen huizen vensters, deuren en daken kwamen herstellen. En zich naar het schijnt daarvoor door alleenstaande dames 'in natura' flink lieten betalen...Ma De Bens deed daarover wat nuffig en ook Phil durfde zich niet à fond te laten gaan. Maar Françoise kende op het werk wel zo'n paar knappe Zuiderse gasten die haar toch iets zouden zeggen...

 Doch over haar afgesprongen vrijage met die namaak-Italiaan Arthur Birnbaum zweeg ze als vermoord... En Phil, die begreep dat Ma De Bens niets mocht vernemen over de scheve schaats van haar maagdelijke dochter, dekte dit verzuim toe met de mantel der liefde.

Dus werd er nog wat geleuterd over de vreselijke gevolgen van de drie voltreffers op het Julius Spital en hoe jammer het was dat een gekend grootwarenhuis was uitgebrand. En hoe dat tenslotte was ingestort op de tientallen plunderaars die nog iets uit de vuurpoel wilden 'redden'. Maar dergelijke allerdaagse fait-divers konden tenslotte niemand meer boeien en de bezoekers hielden het een halfuur vóór de afgesproken tijd werkelijk voor bekeken...Oef!

 

Een paar dagen later ontving Joseph eindelijk een nieuw teken van leven van zijn broer. De brief was zo deftig opgesteld dat hij twijfelde of Leon hem wel zélf geschreven had, maar deze schoonheidsfout kon enkel de leesbaarheid ten goede komen. Wat niet gezegd mocht worden van de vette zwarte penseelstreken waarmee de censuur nogal kwistig met Chinese inkt de 'gevoelige' passages doorstreept had. Maar hoe dan ook: broertje leefde dus nog. Althans op 16 maart was dit het geval, volgens de datum bovenaan: "...een wonder dat ik zekerlijk niet aan u te danken heb, eerder contraire! " Als eerste sneer kon dat al tellen...Hij lag nu in XXX op een XXX kilometer achter de XXX in rust om opnieuw bewapend te worden. In zijn peloton verwachtten ze een versterking van XX man -twee cijfergetal, dus meer dan tien, dacht Joseph - en X volledig nieuwe 2cm's - in het meervoud, dus dat kon gaan van twee tot alle vijf. Penny was lichtelijk XXX geworden door de zenuwspanning (zot, dus) en was al vervangen door een Duits. Een echt vet XXX (varken)! Ook Schwester Monika moest daar ergens in het Lazaret werken maar hij had haar sinds zijn vuurdoop niet meer gezien. Als compensatie was hij tijdens de gevechten van eind februari op een kasteelhoeve goed verzorgd geweest door een adellijke dochter, maar die stierf toen we haar moesten achterlaten...

 " Goed verzorgd...",spotte Joseph tegen Phil: " Dan heeft hij waarschijnlijk nog maar weinig last van zijn druiper! "

" Dat het arme meisje waarschijnlijk van pure miserie haar eigen verdaan heeft, schijnt u niet te interesseren hé... Poepen en nog eens poepen!" smaalde ze bitter: "Da's ook altijd het eerste waar de venten aan denken! "

" Zekerlijk madam! Vooral als ge in eerste lijn, midden tussen de ontploffende granaten door, vijf minuten tijd hebt en ge twijfelt of ge het volgende uur nog wel gaat halen! Niks zo gezond als een malse maagd om de paniekgedachten van de Sturmgrenadier weer op een rij te zetten! Effekes de dood vergeten en uw zaad spuiten lijk een beest in de instinctieve hoop dat er misschien toch nog iets van u zal overblijven... Ik denk dat dié reflex de diepere reden is waarvoor wij leven! Een wildvreemde vrouw zwanger maken, dat is het begin en het einde! Vooral als ge daarna niet voor het onderhoud van al die kinderen moet opdraaien...En laat het poepen daarenboven ook nog plezant zijn: da's toch gratis meegenomen, hé?! Ons Heertje heeft dat verdomd goed gezien en uitgewerkt! "

Phil snoof verachtelijk. De rest van de brief ging grotendeels aan haar voorbij: dat het veel minder koud was geworden en alle oude sneeuwtapijten langzaamaan veranderd waren in modderpoelen. Zij was een geboren en getogen stadskind en kon zich moeilijk inbeelden wat het was om kilometers aan één stuk tot aan de enkels door het slijk te waden. Al wat zij begreep was dat hij het moeilijk had, zélfs in zijn rustkantonnement en ze besloot in stilte hem vlug een 'opbeurend' briefje te schrijven.

Al voelde het wel vreemd aan een intieme correspondentie te beginnen met een man die ondertussen misschien al niet meer bestond...En daarin zwoele gevoelens te gaan suggereren die in feite óók al niet bestonden. Allemaal leugens en verzinsels, in de grond...

Of beter gezegd: leugens en bedrog! Zoals àlles tegenwoordig ...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
16-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 300
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C24.   KELDERRATTEN.

 

                            Steglitz, eind maart '45.

Joseph achtte zich sluiks gelukkig dat hij , de eerste veertien dagen na de koffieklats bij Françoise , haar vader niet onder ogen moest komen. Want niets van alles wat hij daar met zoveel branie uit zijn nek had gezwetst was uitgekomen. Het zogenaamde 'ware Duitsland' tussen Rijn en Oder bleek dan tóch geen heilige grond waar de geallieerden eerbiedvol of uit angst voor terugschrokken, wel integendeel. Alles wat de Anglo-Amerikanen aan troepen, tanks en geschut op de westelijke Rijnoever hadden verzameld, tussen de Nederlandse grens en Bazel, was in één week tijd triomfantelijk de stroom overgestoken en rukte nu op zijn gemak dieper het Derde Rijk in. De radio bracht de opeenvolgende onheilsmaren wat vaagjes en omfloerst ter kennis van een apathische bevolking, maar toch met een verwijtende ondertoon: hadden ze in het verleden de Führer beter gesteund, dan was het allemaal zover niet gekomen...Al wist iedereen nu wel dat de uitgeputte wijkende Wehrmacht-soldaten aan het westelijk front slechts op één gouden gelegenheid wachtten om zich veilig te kunnen overgeven. En te smullen van die heerlijke vette 'Eintopf' in de gevangenkampen van de Amerikanen...

Joseph wipte nu iedere dag even binnen bij de inlichtingendienst in de S.D.-kelder om er de naakte feiten te horen. De Russen hadden vorige week eerst heel de Oost-zeekust tussen de Odermonding en de oude Poolse grens 'gezuiverd',zoals dat heette...En vervolgens Danzig en Gotenhafen helemaal plat geschoten - maar dan voor alle zekerheid ook totààl-compleet plat! - vooraleer deze mythische bolwerken van het nazisme met een massale overmacht aan tanks te bestormen en in te nemen.

"Dat belooft voor Berlijn! " kon Joseph niet nalaten hardop te mediteren. De sergeant van de inlichtingendienst zuchtte enkel wat moedeloos.

Andere steden, vertelde hij, ook die ver buiten het Ruhrgebied, werden door de westelijke geallieerde bommenwerpers dag in dag uit systematisch van de kaart geveegd, tot daar werkelijk niets ànders van overbleef dan hopen rokend puin. En waar bleef de fameuze Duitse straaljager, die binnen de kortste keren de duizenden 'Vliegende Forten' zou neerschieten, zoals Joseph Pa De Bens geruststellend had voorgespiegeld? Daar was nu geen voldoende brandstof meer voor, antwoordde de S.D.-sergeant laconiek, alsof het hem allemaal niets meer kon schelen...Toch had de goede man nog één blij nieuwtje, namelijk...

" Kolberg?!"  Joseph sloeg haast achterover: " Hoezo Kolberg?! Dat was toch volledig omsingeld door de Russen, of niet soms?"

" Jazeker! En de Sovjets hebben het vorige week ook bestormd en ingenomen..."

" Maar collega! Wat is daar verdomme aan dat ons zo moet verblijden?!"

" Wel, dat er geen levende kat meer in de vesting was! De Kriegsmarine had op tijd de totale bevolking - toch ruim een tachtigduizend zielen! - over zee geëvacueerd! En de laatste zesduizend verdedigers zijn op het nippertje in één nacht met een torpedoboot kunnen ontsnappen. Mét hun wapens hé! Daar zouden de Britten van Duinkerke in '40 nog een fijn puntje aan kunnen zuigen!"

" Inderdaad ",dacht Joseph: " Ge doet er goed aan alles als overwinning uit te roepen wat niet flagrant een ramp blijkt te zijn. Kwestie van het aantal wanhoopsdaden een beetje te beperken...

 

Toen hij deze triestige klucht 's avonds aan Phil vertelde, reageerde ze met een uitgestreken gezicht: " Gij die alles weet: hoe zit het feitelijk met de Führer? Zou  die zich nog wel met de oorlog bezig houden, of is hij ziek, lijk dat ze fluisteren: zot of half in de coma?"

" Hoe komt ge dààr verdorie aan?! In de coma! "

" Wel, er is geen kat die hem nog gezien heeft, de laatste tijd! Sinds die aanslag, verleden jaar, stond hij aanhoudend te bibberen: een ongeneeslijke ziekte van de zenuwen, naar dat het schijnt, die met de dag erger wordt. En sinds Nieuwjaar is hem nergens meer in 't openbaar verschenen...

"Dat zal dan wel toeval zijn zeker ?

"Toeval?! Ja-gij ! 't Is ondertussen in de 'Wochenschau' àl Goebbels wat de klok slaat: Doktor Goebbels brengt een troostend bezoek aan 'ausgebombte' burgers of prijst de uitgeputte brandweer, Gauleiter Goebbels neemt de parade af van de opgetrommelde Volksturm, Doktor Goebbels pept de arbeidsters op bij de opening van een ondergrondse wapenfabriek! En ga zo maar voort: 't is altijd de Mankepoot in het nieuws...Van de Führer niks meer. Alsof die van de aardbodem verdwenen is! "

" Allee zeg, kom! Geen week geleden heeft 'Onze Kleine Gauleiter' nog een hoofdartikel geschreven in de 'Völkischer Beobachter': een echte ode op zijn beminde Führer, vol lovende superlatieven! "

" Was dat niet eerder een lijkrede? En heeft ons volk  Hitler sindsdien ergens op film of in levende lijve écht gezién? Ja-ja, ik weet het: in de 'Wochenschau' van een week of drie geleden ziet ge hem in zijn hoofdkwartier samen met een paar generaals de kaart bestuderen... Maar dat stukje film is niet gedateerd en werd misschien véél vroeger opgenomen, waarschijnlijk zelfs vóór de aanslag van 20 juli! Gij hebt het misschien niet gezien, maar al onze dactylo's zijn het erover eens: op dat filmpje bibberde zijn hand niet! Terwijl zijn arm sinds de aanslag vol trillende zenuwsnokken zit! Dat zegt toch genoeg! Dat waren beelden van vóór de aanslag van 20 juli! "

" Na acht maanden zal hij wel hersteld zijn van die schok, zeker! Als wij aan 't front al eens de bibber kregen, was dat na twee dagen rust helemaal over! "

" Ja-ja, maar gijder waart jong en van roestvrij staal, terwijl hij zesenvijftig is en rats versleten. Bij ouwe venten geneest die bibber niet meer, wel 'au contraire': die worden op den duur compléét seniel! "

" Compleet seniel?" sneerde hij: " Een mens vraagt zich af waar die dactylo's toch al die medische kennis vandaan halen, hé!"

Gelukkig onderbraken de sirenes op dat ogenblik hun eeuwig gekibbel voor een aanzwellend vóór-alarm: negen uur dertig, juist op tijd...In de verte begonnen de Flak-kanonnen zich al in te schieten op de geschatte hoogte van de aanvliegende eskaders Britse Mosquitos. Phil en Joseph stonden gelaten als automaten van tafel op, knoopten hun klaarliggende bundel kleren dicht en zakten af naar hun minuscuul schuilhol onder de keldertrap dat zij zo knus mogelijk als een reserve slaapkamer hadden ingericht. Want ondanks zijn hachelijk avontuur, begin dit jaar, waar hij in dat 'vrij vochtige' Luftschutzraum bijna verzopen was, had hij toch geleerd dat je al bij al bij een bominslag méér kans op overleven had ónder, dan wel óp het gelijkvloers...

 

Vreemd genoeg, maar de nacht vóór Sinksen lieten de Mosquitos het om halftien afweten. In spanning bleven Phil en Joseph in het salon op de gebruikelijke éérste aanval van de R.A.F. wachten. Maar uur na uur verstreek zónder alarm en tenslotte legden ze zich rond middernacht  toch maar in hun keldertje te slapen, geheel van slag...

Ook van de gebruikelijke aanval om drie uur merkten ze niets. 's Morgens dachten ze eerst dat ze dwars door het kabaal van het tweede bombardement hadden heen geslapen, maar de radio vermelde om tien uur laconiek dat er die nacht helemaal geen aanvallen op de regio Berlijn hadden plaatsgevonden. Als 'non-event' kon dat tellen! Toch voelden de mensen dat deze onderbreking van de vaste reeks nachtelijke aanvallen, waarmee ze nu al maanden hadden leren léven en óverleven, enkel de voorbode kon zijn van nog een grotere verschrikking...Maar vreemd genoeg: in de loop van deze Pinksterzondag gebeurde er verder niets...Niks, nichts, rien, nada...En ook die nacht bleef alles rustig...Ze begrepen er geen jota meer van.

Maandagmorgen op het werk deden de wildste geruchten de ronde: het was gisteren één april, en de Britten hielden er in dit verband een speciale soort humor op na... Eén dame beweerde zelfs dat 'ze' in Hannover géén bommen maar wél papieren aprilvissen hadden uitgegooid...Ha-ha zeg! Neen, het had vast iets met de Angelsaksische godsdienst te maken. Of Churchill toonde misschien een gebaar van goede wil om tot een staakt-het-vuren te komen... Enfin het zotste 't eerst!

Om 13.30 uur hielpen de Amerikanen hen uit hun droom met een van de zwaarste bombardementen tot nu toe op de fabriekengordel rond het vliegveld van Tempelhof.

Françoise De Bens was heel ongerust over haar vader, die als kok in de keukens werkte van een der grootste bedrijven daar: de 'Fritz Werner Elektro A.G.' in Marienfelde. Daar had Joseph een tijdje geleden sluiks de hand kunnen leggen op de identiteitspapieren van de overleden koksmaat van Pa De Bens, de jonge dwangarbeider Jean-Marie Peeters. Hij liet Françoise maar naar huis gaan om poolshoogte te nemen, want van werken kwam er toch niets meer. Zo haast ze iets wist zou ze terugbellen.

Maar tegen halfzes gingen de burelen dicht zonder ze iets van Françoise vernomen hadden en ze keerden met een raar gevoel in de pendelbus terug naar huis. Rond de halte waar ze er af moesten heerste er een ongewone drukte van brandweer en hulpdiensten, en toen voelde Joseph de bui al hangen. Midden in het gewoel hield hij een jongetje van de Hitlerjeugd staande, die met zijn vuile knuist een veel te grote helm achterover moest houden om er onderuit te kunnen zien. Die sprong in de houding met een manhaftig 'Heil Hitler' en was zo fier als een gieter dat hij de SS-Oberscharführer uit het ongewisse kon helpen.

" Een aangeschoten bommenwerper, die later in de Wannsee is neergestort, heeft tijdens zijn val nog vlug heel zijn dodelijke lading gelost. Zesentwintig inslagen in totaal, tussen Thielplatz en Krumme Lanke, allemaal bommen van 250 kilo..."

" En de Sophie-Charlotte Strasse?"

" Nur drei oder vier Häuser zerstört, Oberscharführer! "

Godvermiljaarde, dacht Joseph, "slechts" vier huizen kapot voor een straatje van nog geen tweehonderd meter! ... Phil liep al vooruit en hij kreeg, er vlug achteraan pikkelend met zijn stijf been en zijn wandelstok, een wrang gevoel van 'déja-vu'... Zijn uniform hielp hem zonder moeite voorbij de versperringen rond de twee eerste inslagen. De straat maakte dan een lichte bocht waardoor de derde inslag ergens achterin de tuin tussen de bomen lag.

De vierde krater lag vlak naast hun eigen huis, maar de hulpdiensten waren vooral in de weer bij de buurvrouw die vermoedelijk nog ergens onder het puin lag...

Enfin, hùn huisje stónd er nog, en in de vallende duisternis leek het niet eens erg beschadigd...Maar bij nader toezicht waren alle dakpannen weg en hingen de glasloze ramen uit hun hengsels, de gescheurde gordijnen wiegend in de wind. En tot overmaat van ramp lag de kruin van buurmans kastanjeboom diep in het naakte dakgebinte gedrukt.

" Onze slaapkamer kunnen we al vergeten! " flitste het door zijn hoofd. Hij stapte voorzichtig over de hoop kapotte dakpannen en loerde door het gebroken salonraam. Phil was langs de achterdeur binnengeraakt en stond te grienen midden de woestenij van de zitkamer. "Daar is ook niet veel héél gebleven, zeker?" wilde hij vragen, maar werd opgeschrikt door een geroffel op het dak. En vooraleer hij zich van op de hoop scherven uit de voeten kon maken, schoof er een nieuwe rij dakpannen over de goot naar beneden, recht op zijn gebukte hoofd en schouders.

 

Hoe hij zijn hersens ook pijnigde, hij had geen flauw idee waar hij in godsnaam terecht was gekomen. De acetyleenlamp tegen het witgekalkte gewelf deed pijn aan de ogen en instinctmatig kneep hij die hard dicht. Maar dàt gaf hem dan weer zo'n felle elektrische schok door zijn voorhoofd, dat hij met moeite een kreun kon onderdrukken. Zijn schedel bonkte onder een klef verband - bloed waarschijnlijk - en om de hals voelde hij de vaste beklemming van de minerve die zijn hoofd stijf rechtop hield. Ook zijn linker schouder deed flink pijn, terwijl zijn rechter arm en been vol mieren leek te zitten... Met zijn àndere hand, die wel tegen zijn lijf leek gebonden, herkende hij tastend naast zijn heup het zeildoek en het houten raam van een brancard...

Met flitsen schoot nu de herinnering aan de laatste uren bewustzijn door zijn geest... Françoise die niet meer terug had gebeld... De Hitlerjongen met de te grote staalhelm op zijn verwilderde blonde kop die hem model verslag uit kwam brengen..."Drei oder vier Häuser zerstört Oberscharführer! "...Phil die van de bushalte weggevlucht was naar huis...En hun huis dat ver op instorten stond en de rits pannen die naar beneden schoven, récht op zijn nek.. En dan héél helder die man met zijn hoofd op het kapblok en de beul die zijn bijl krachtig naar beneden zwaaide:

"TCHAKKK! !"

Dàt was het natuurlijk: die reeks dakpannen die op zijn nek vielen...Onthoofd was hij blijkbaar niét en die nekslag had hem ook niet gedood, zo te zien, al had hij vroeger op die manier menig konijn geslacht...Als zijn halswervels geen te zware klappen hadden gekregen kon dat dus al bij al nog meevallen...Die tinteling in de rechter helft van zijn lijf wees er alvast op dat hij dààr niet verlamd was, en de pijnscheuten links bewezen duidelijk dat hij ook langs die kant nog flink wat gevoel had! Die felle lichtschuwheid in de ogen duidden vast op een hersenschudding of zoiets. Niets ergs, wist hij: binnen de week zou dat wel genezen.

Zijn doofheid leek ook al weg te trekken, want allerlei gefluister en gekreun onder het witte gewelf deed vermoeden dat hij hier niet alleen lag. Ook vlug even zijn stem testen: " Sanitäter! " Althans dàt was de bedoeling, om met deze uitroep een verpleger in zijn beperkte gezichtsveld te krijgen, maar in zijn eigen oren klonk het eerder als het gekras van een oude kraai...

" Ach Mensch, halt's Maul! " klonk het naast hem. En daarop volgde hijgend nog een hele rits aanmaningen om als SS-er wat minder last te verkopen: of hadden die misschien nog niet genoeg onheil aangericht?! Aan de stem te horen duidelijk een wat oudere man. Misschien een zwaargewonde die door de pijn zijn angst voor de nazi-repressie had verloren. Of een sukkel die àlles kwijt was: familie, have en goed en er op aanstuurde met opgeheven hoofd dit tranendal te verlaten... Inderdaad een nu vlug uitstervende soort Duitser!

Een zwart-wit gekapte non boog zich in zijn gezichtsveld en zei nogal afstandelijk: "Ha, schön, wieder da! ". Wat Joseph vertaalde als 'je leeft dus nog' ,en of hij verder nog iets moest, want ze had nog ànder werk! Zijn voorstelling van Florence Nightingale zag er helemaal ànders uit, maar hij kon wel begrip opbrengen voor dat overwerkte mens! Waarschijnlijk kon ze hem toch niet van die pijnen afhelpen, dus liet hij haar maar gaan...

 

Iemand schudde hem wakker. De acetyleenlamp brandde maar op halve kracht en het duurde even vóór hij in het neerbuigende silhouet met de loshangende haren Phil herkende: bleek, met het opgedrongen gezicht van een oude vrouw. 'Florence', die haar waarschijnlijk tot hier had gegidst, verdween knorrend uit beeld, maar kwam even later terug met een stoel. Hoe hij het stelde? Goed natuurlijk: wat kon hij ànders zeggen met zijn murw geramde kop en zijn half gebroken nekwervels. Goed dus: het zag er zelfs naar uit dat hij binnen een paar dagen naar huis zou mogen, fantaseerde hij hardop...Stilte...

Toen brak ze los: naar huis, vent? Vergeet het! Er is helemaal geen huis meer! Dat van óns staat op instorten, ikzelf mag er niet in: enkel de brandweer kan er op mijn aanwijzingen onze kleren en eetwaren uithalen. Maar die gasten hebben voor het ogenblik blijkbaar àndere zorgen aan hun hoofd en ik heb er op die twee dagen nog geen énkele kunnen  meelokken!

" Twee dagen?! Lig ik hier al twéé dagen?!"

" Ja, sinds maandagnacht; het is nu bijna donderdag... Het is ten andere hoogtijd dat ik eens wat deftig kan gaan slapen."

"Slapen? Maar wààr in godsnaam?!"

"Wel, hier in het Sankta Waltraudis Kloster. Al deze ruime kelders met de dikke muren dienen als noodlazaret, maar in de rest worden de geteisterden opgevangen. Op het tweede verdiep heb ik van de nonnen voorlopig een matras gekregen: we slapen met z'n vieren in een soort cel, maar 't is in elk geval beter dan onder de blote hemel. Voor de rest moeten we afwachten of de 'Nothilfe' of de 'N.S.Voorzorge' ons ergens bij de burgers op kamers kan kaseren... Ik ben zélf al op zoek geweest naar een deftige inkwartiering, maar dat is onbegonnen werk. Op onze dienst in het SS-Hauptamt raadde een plezante mij aan het ook eens bij 'Onze Grote Vlaamse Voorman' Ward Hermans te proberen, hier juist achter de hoek in de Riemeisterstrasse. Die vent bezet daar een pronte villa, helemaal in z'n eentje. Maar hij liet mij zelfs niet over den dorpel komen: al die kamers had hij zogenaamd van doen om hooggeplaatste gasten op 't onverwachts te logeren. Allee, in élk geval geen volk gelijk wij, liet hij goed verstaan, en ik kreeg de deur op m'n neus van die blaaskaak. Daar was ik toch efkes niet goed van... Nu weet ge tenminste voor welk volk ge uw poot hebt laten afschieten, hé onnozelaar! "

Joseph had weinig zin om op haar sneer in te gaan.

"En op 't werk, kan de kazerneringsdienst ons niet voorthelpen met een kamertje in die grote kelders? Die Italiaanse krijgsgevangenen logeren daar toch ook..."

"Ha, nù wordt ge warm, zie! Langs daar heb ik inderdaad het begin van een oplossing gevonden. Niet dat ik in de kelders van het Hauptamt zou willen logeren, want dat ligt teveel in 't centrum. Maar die dienst stuurt alvast één Italiaan om ons huis permanent te bewaken: hij slaapt in ons kamertje onder de keldertrap, ook al staat heel dat kot ver op instuiken. En ze sturen ook twee man met een paardenkar om onze boel te verhuizen, van als ik iets gevonden heb dat op een onderdak trekt en waar we droog zitten..."

"Zou dat lukken tegen volgende week, denkt ge? Als ik hier binnenkort ontslagen wordt, moet ik toch érgens mijn karkas te ruste kunnen leggen..."

" Ge ligt gij hier anders héél goed, vind ik" spotte Phil: " Maar ook aan dàt probleem wordt gewerkt. Françoise heeft mij namelijk aangeboden bij hen in de kelder te komen slapen. Voor het moment leven alle inwoners van hun huis daar ook bijna permanent onder de grond: twee meer of minder zou het verschil niet maken. En op hun gelijkvloers staat een herstelplaats voor oude radio's leeg. Enfin, het staat er wel vol radio's maar 't is gesloten en onbewoond: met onze drie Italianen zouden we daar al rap wat 'Lebensraum' in kunnen vrijmaken door al die afgedankte rommel in een hoek te stapelen. De SS zal mij wel zo'n danig straf opeisingsbevel bezorgen, waartegen geen enkele plaatselijke snotaap van de 'Partei' zal durven reclameren! Morgen in de namiddag ga ik er met Françoise eens op inspectie. Wie weet hoe plezant we het gaan vinden als kelderratten! Gij met uw twee hete rattinnen in één donker hol, dicht bijeen! "

Joseph snoof eens misprijzend en leek plots aan iets te denken: "Tiens, weet ge soms waarom Françoise niet teruggebeld heeft, nadat ik haar maandagmiddag naar huis liet gaan voor dat bombardement op Marienfelde? Haar vader werkte daar en ze was doodsbang dat hem iets was overkomen, zei ze..."

" En heeft dat schatteke niet teruggebeld naar het baasje?" spotte Phil: "En ligt hem dààr van wakker?... Luistert, sukkelaar, en onthoudt het goed: als Françoise ons in haar huis toelaat, is het omdat ze zéker verwacht van ons geen last te hebben! Van mij niet, maar ook niet van ons Jefke, verstaan! "

Joseph klemde de kaken opeen maar zweeg als vermoord.

" En weet ge waarom ze niet terugbelde, Casanova? Heel simpel: de telefooncentrale van Marienfelde had een voltreffer gekregen en heel het net in die Kreis lag plat...Kunt ge nu gerust slapen, m'n arm ventje?... Allee, tot morgen ..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
17-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 301
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C25.    

TRAGISCHE HELDEN.

 

   14 april 1945.

"Roosevelt is dood! Roosevelt is dood! "

Het gerucht was gisteren tijdens het morgenappèl als een vuurslang door de gelederen gevlogen. Onbewust vonden ze de dood van 'die grootste oorlogsstoker' eindelijk goed nieuws, al had niemand van de troep ook maar het minste benul wat dit overlijden zoal als gunstige nasleep zou kunnen hebben. Het kader, dat regelmatig naar het nieuwscommentaar op de radio luisterde, wist te vertellen dat zijn opvolger, een zekere "Truman", in feite drogist was van beroep en dorpspredikant van uitzicht. Een slappe figuur en een nietszeggend ventje dat op internationaal vlak niets voorstelde en onder druk van de publieke opinie waarschijnlijk zo rap als hij kon de Verenigde Staten uit de oorlog zou terugtrekken. Gisteren reeds waren de eerste Amerikaanse tankspitsen aan de Elbe tot stilstand gekomen, en deden geen verdere moeite om naar Berlijn op te rukken. Dit zou de Führer toelaten onze troepen uit West-Duitsland naar het Oderfront te verplaatsen, waar ze - tussen haakjes gezegd - méér dan welkom waren!

 

Want drie dagen geleden waren de laatste versterkingen voor de 'Langemarck' uit het basisopleidingskamp van de Lüneburger Heide in de rustzone van Stöven toegekomen. En daar was niéts bij om over naar huis te schrijven! Het gros bestond uit het 'Vlaamse Hitlerjeugdbataljon', een triestige troep onvolwassen ventjes van 15-16 jaar die moeite hadden om onder het vizier van hun staalhelm uit te kijken. Door deze 'Kindergarten' - zoals de anciens hen noemden - voor gewapende dienst in eerste lijn op te roepen, bewees de Vlaamse Landsleiding enkel dat de allerlaatste reserves totaal waren opgebruikt en de situatie aan het zogenaamde Oder-front compleet hopeloos was geworden.

Oschaf Penjaert hoorde daarover de openlijke kritiek van zijn mannen. Tegen beter weten in trachtte hij dat te weerleggen, want hij kon zogenaamd uit goede bron verzekeren dat die gastjes nooit ofte nimmer in de vuurlijn zouden worden geworpen. Leon en zijn kameraden wisten evenwel uit ondervinding dat, met de vele doorbraken van Russische tanks en de diepe omsingelingen, die vuurlijn plots tot twintig kilometer àchter het oorspronkelijke front kon springen. Deze kinderen opzettelijk aan een verpletterende vuurdoop blootstellen vonden de anciens van de Langemarck effenaf misdadig én heel slecht voor het moreel van de troepen.

In het heruitrustingskamp van Stöven hadden de mannen méér vrije tijd gekregen dan goed was voor de tucht, waardoor het gemor makkelijker tot het kader doordrong. Leon vermeldde een paar van die roddels slechts heel vluchtig in zijn dagboek, omdat hij zoveel àndere avonturen te vertellen had. Immers, sinds hij Ilse en Gut Witzleberhof in de vlucht had moeten verlaten had hij geen kans meer gekregen om nog iets deftigs neer te pennen.

Die drie weken rust in Stöven hadden hem echt deugd gedaan. Ten eerste had Penjaert hem laten bevorderen tot SS-Sturmmann, zeg maar korporaal: een hogere soldij is altijd goed meegenomen. Daar bovenop had hij er tweemaal een warm bad gekregen en een grondige 'Frisur'. Al zijn uitrusting werd gestoomd en de kleren ontluisd, en wat te erg versleten was werd door 'nieuw' vervangen... Tweedehands nieuw, beter gezegd, en waarschijnlijk gerecupereerd op gesneuvelde kameraden. Zo kreeg hij de broodtas van een zekere 'Van Rennen' die, naar hij vernam, in het lazaret van Stettin aan zijn verwondingen was bezweken... Altijd beter dan niets natuurlijk. Want zijn eigen broodtas had hij dringend moeten dumpen omdat het vol rottende bloedklonten en vleesmaden zat. Immers, al zijn drukke bezigheden nà de vlucht uit de 'Galgenhoeve' hadden hem niet toegelaten de reep biefstuk, die hij er uit de koeienbil had gesneden, op tijd volledig te degusteren. Na vijf dagen was de helft van het stoffelijk overschot dermate opnieuw gaan 'leven' dat hij het, ondanks zijn gezonde honger en de diepe roostering, niet meer naar binnen kreeg...De 'nieuwe' broodzak van wijlen 'Van Rennen' kwam dus goed van pas. De valse identiteitspapieren, die hij destijds bij Ilse op de dode Waalse krijgsgevangene had gerecupereerd, verborg hij veilig achter de dubbele voering...Een appeltje voor de dorst, je weet maar nooit.

Penjaert was zijn zenuwinzinking van vorige maand schijnbaar helemaal te boven gekomen en had tijdens de (waarschijnlijk allerlaatste) gemeenschapsavond in Stöven zelfs flink de Jolige Jan uitgehangen. De bedoeling van zo'n 'korpsfeest' op de vooravond van een frontinzet was, met veel gezuip en gezang, de zogenaamde kameraadschapsbanden tussen alle leden van een gevechtseenheid - van hoog tot laag - nauwer aan te halen. Meestal met een vervelend staartje, als 's anderendaags, na al dat zatte 'verbroederen', de koppige katers het hernemen van de kadaverdiscipline dubbel zo pijnlijk maakten.       

 

In een lange colonne met hun 'nieuwe' wapens en uitrusting verlieten ze op 14 april het gemoedelijke Stöven. Terug naar de Oder, want 'Oostfront' durfde men het niet meer noemen, nu de Russen al midden in Duitsland stonden. Het viel Leon direct op dat de 'Langemarck' van nù fel gekrompen was in vergelijking met hun oprukkende divisie voor het Stargard-offensief, twee maanden geleden. Ook de eigen 'Kompanie Dillinger' had veel van zijn pluimen verloren en was van 90 man teruggevallen op 50. Het peloton van Penjaert bezat nog wel vijf 2cm kanonnen, maar drie daarvan stonden 'bloot' gemonteerd in de laadbak van een gewone vrachtwagen. Het tweede peloton onder bevel van Oschaf Weber zag er net even pover uit, en van een derde peloton was er al helemààl geen sprake meer...

Leon stuurde een zelfde type gepantserde rupswagen als het exemplaar dat hij begin maart op de 'Galgenhoeve' had moeten achterlaten. Buiten wat sleet op de directie en de overbrenging viel zijn nieuwe 'lief' - zoals Rottenführer Serteyn van de garage de rupswagens destijds noemde - aardig mee. Het 2cm kanon in de gepantserde kuip achterin was nu een Zwitserse Oërlikon. Die hadden ze, samen met een hele vracht bijhorende munitie, kunnen recupereren op U-bootwrakken in een verlaten dok van de Kriegsmarine noordelijk van Stettin.

Naast hem zat nu stukoverste Uschaf Stefaan Devreese, een onderwijzer uit Roeselare die drie vingers miste aan zijn linker hand en er plezier in scheen te scheppen om aanhoudend zware winden te lossen. Maar voor de rest op eerste zicht geen slechte kerel, al was het afwachten hoe hij het er in het gevecht zou vanaf brengen. Dat hij vorig jaar de veldtocht in de Oekraïne had meegemaakt - en zo te zien ook zonder veel kleerscheuren had overleefd - was toch een kleine geruststelling.

Achter hem, naast het 2cmkanon in de gepantserde bak, zaten schutter Constant Van Elsacker en lader Rik De Vroe met de koppen tegeneen te dommelen, net twee schriele parkieten op een stokje. Ze waren ongeveer van dezelfde leeftijd als Leon, die hen vaag kende uit zijn opleidingsperiode in 'Adlershorst'. Beide ventjes, van hun kant, noemden hem onmiddellijk 'Den Beer' of 'Beerke', de lovende roepnaam die hij van de rekruten in Lüneburg had gekregen wegens zijn krachtpatserijen in het peloton. Die hadden blijkbaar op de twee magere sprinkhanen diepe indruk gemaakt destijds, en zijn verstuikte enkel deed daar geen afbreuk aan, wel in tegendeel. De jongens kwamen alle twee uit de koolmijn van Winterslag, de ene was leerling ijzerbewerker in het atelier en de andere typist bij de directie, en zodanig onafscheidelijk dat Leon nog steeds niet wist wie wie was. Of ze met ons nieuw kanon in het doodschieten van Russen hun mannetje zouden staan was zeer de vraag. Want ze hadden pas vorige maand hun vuurdoop gekregen bij de Oderbrug, en daar vooral zo diep mogelijk weggekropen in trechters en putten om zélf niet aan flarden te vliegen...

 Of dit viertal in de komende Apocalyps écht op elkaar zou kunnen rekenen, zou de volgende dagen vlug moeten blijken. Onderweg naar hun opvangstelling achter de Oder liep al het gerucht dat de Russen zopas met hun groot eindoffensief naar Berlijn en Zuid-Duitsland waren gestart. En Leon zag geen enkele reden waarom ze ook hier in de noordelijke vlakte van Neubrandenburg niet binnen een paar uren hetzelfde zouden doen.

Maar het bleef in het heidelandschap vóór hen, met in de verte de zwarte streep van de stroom, nog steeds relatief rustig. Ze profiteerden van elk ogenblik respijt om hun schutterskuilen wat dieper uit te graven, van elke wacht om de borstwering te versterken, en de eerste nacht werkten ze als bezeten om de volledige frontlijn met omgekapt groen te verduiken...

Allemaal verloren moeite.

Want toen de kille mist van de volgende dageraad optrok scheerden plots een paar Rata's als donderende schichten laag over hun stellingen. Leon was overtuigd dat het Peloton Penjaert er met hun Oërlikons minstens één hadden kunnen neerhalen, maar ze hadden een streng schietverbod gekregen om hun positie in het landschap niet te verraden... Ongepaste discretie, want twee minuten later kwamen diezelfde branieschoppers terug gevlogen, wierpen drie bommetjes uit en verdwenen in een brede bocht over de stroom. Enfin, dat veronderstelde Leon toch, als niet een krakende donderslag hem verschrikt achterom had doen kijken. Zonder twijfel een pure gelukstreffer van die 'blagueurs', dat één van hun prutsbommetjes juist op de munitiecamion van het peloton Penjaert was ingeslagen...Jammer genoeg was die in hoofdzaak geladen met de totale voorraad 2cm-patronen voor de Oërlikons...Van de oudere chauffeur was nadien niets meer terug te vinden, maar dàt tot dààr toe: iederéén kon een vrachtwagen sturen! Dat echter de 'Kompanie Dillinger' daarmee in één klap driekwart van zijn vuurkracht verloor, was niets minder dan een complete ramp! En een ramp die de lamentabele afloop van hun Oder-veldtocht reeds bepaalde nog vóór de zogenaamd vernieuwde Langemarck één enkel schot had afgevuurd.

Radeloosheid t' allen kant, natuurlijk: de Rus kon nu ieder ogenblik voor hun neus staan! En buiten de tien trommels patroonbanden, die elke 2cm-pantserwagen als begindotatie aan boord had voor het eerste etmaal van de slag, gaapte een enorme leegte! Penjaert hoopte dat door de ontploffing van hun munitiecamion misschien een paar kisten met kogelbanden onbeschadigd waren weggeslingerd. En na een koortsachtige speurtocht van alle manschappen in het omringende struikgewas bleek dat ook zo, maar veel aarde bracht dat niet aan de dijk. Na twee uur krijgsraad, en op voorzet van Penjaert, besloot chef Dillinger één vrachtwagen op te offeren voor een nieuwe expeditie naar het munitiedepot van de Kriegsmarine in de dokken van Stettin om er alles te halen wat maar enigszins op 2cm-patronen leek...

De rest van de dag werd bang gewacht op het Russisch offensief, maar buiten af en toe wat aftastend artillerie vuur en nog twee verkenningsvluchten met de Rata's bleef het kalm. In het achterland werd hun keukenwagen, of zoals de mannen het noemden: hun 'Gulashkanone', getroffen en konden ze alvast voor dié avond hun klassieke warme uiensoep op hun buik schrijven...

Midden in de nacht zag Leon tijdens zijn wachtbeurt als eerste de camion uit Stettin terugkomen, licht beschadigd door mitraillerende diepvliegers maar voor de rest zo leeg als zijn eigen maag. De Marine had, lang voor de Vlaamse vrachtwagen er aankwam, het dok in kwestie reeds verlaten en het depot waarschijnlijk vooraf zélf in de fik gestoken. Of mogelijk was het getroffen door de Russische artillerie die heel het havengebied zwaar onder vuur had gelegd. Hoe dan ook, de expeditie veranderde geen snars aan het dramatisch munitietekort van de 'Kompanie Dillinger'...De Chef probeerde de volgende morgen nog bij de geburen, ondermeer de 'Kampfgruppe Wallonie', wat kisten af te bedelen, maar zonder veel resultaat...Wél kreeg hij een honderd man versterking van een strafcompagnie én een peloton oude mannen van de 'Volksturm' om de gaatjes in de lijn te vullen...

 

Ook de twee volgende dagen brachten geen soelaas, wel integendeel. Want de grote strategen van de staf vonden op 18 april dat de 'Langemarck' beter een dikke vijfhonderd meter meer naar vóór moest schuiven, nu haar stellingen tóch door de Russen verkend waren. Dit betekende voor de mannen wéér een nacht nieuwe schutterskuilen graven en in de grijze dageraad wéér groen hakken op het hele geval te verduiken. Want natuurlijk was het verboden de takken van de oude stelling te recupereren om te verhinderen dat de Rus de voorwaartse verschuiving van de frontlijn zou bemerken, nietwaar...Wat niet belette dat tegen de middag de zogenoemde 'blinde debiel aan de overkant' het lumineuze hoogstandje van onze geniale veldheren letterlijk in de grond boorde met een paar salvo's Katjoesja-raketten vlak op de nieuwe eerste lijn van de Vlamingen. Resultaat: twee doden en zeven zwaargewonden.

"Gevallen voor hun Vlaamse Heimat in hun heroïsche strijd tegen het Bolsjevisme", aldus de korte nachtelijke grafrede van de Chef Dillinger op het kerkhof. Toch een aardige man, die Duitser, om voor het declameren van een paar holle frasen helemaal van zijn gevechtsstand naar het kerkje van Rosov te lopen. En alsof ze een kwaad voorgevoel hadden dropen ook diezelfde nacht de oude mannen van de plaatselijke 'Volksturm' één voor één af,om de laatste nacht van hun harde boerenbestaan minstens naast Mutti door te brengen. Niemand hield de grijsaards tegen...

Het was nog donker toen de keukenwagen de warme soep bracht, waarschijnlijk de laatste geordende voedselbedeling die de mannen van de Langemarck vóór het einde van de oorlog zouden krijgen. En te zien aan de snelheid waarmee het 'gulashkanon' nadien terug naar achter vertrok, moeten de keukenpieten geweten hebben dat het bij Dillinger binnen de kortste keren fameus zou gaan stinken. Werkelijk een opdoffer voor het moreel van de jongens die verweesd achterbleven met wat lauwe uiensoep...

Een uur later, juist voor de dageraad van 20 april, barstte dan over de volledige frontlengte het gevreesde trommelvuur van de Russen los. Alsof ze speciaal de verjaardag van de Führer hadden uitgekozen om ons dat vergiftigd cadeau te sturen! Vooral de eerste lijn op de Oderoever kreeg er van langs, maar die was maar héél dun bezet door een paar observatieposten. Die overigens bij leven slechts héél kort hebben kunnen observeren, want de Russische artillerie ploegde elke meter oever in de kortste keren minstens driemaal om en bedekte het slagveld al vlug met een dik pak zwarte carbidwolken. Overdonderd door dit hels kabaal spelde Chef Dillinger in zijn eigen gevechtsstand, verbeten zwijgend, nog rap-rap op een paar borsten het Ijzeren Kruis en benoemde in de vlucht een tiental kersverse onderofficieren. Toen deze gelukkigen na een bombastisch "Heil Hitler", terug naar hun schutterskuilen renden, kwam van de Oder de kunstmatige mist al aangedreven waarmee de Rus zijn overstekende troepen beschermde.

Leon zag door de spleet van zijn gepantserd windscherm verbijsterd de vurige pletwals van het Russische spervuur met de minuut sprongsgewijs naderen. Een oorverdovende paternoster van donderende bliksems maakte zelfs het schreeuwen in de stuurcabine onverstaanbaar en zinloos. De verstikkende kruitstank greep naar de keel en ondanks de aanhoudende mokerslagen van de zware ontploffingen besefte hij toch - in een uiterste inspanning om zijn verstand niet te verliezen - dat het binnen het uur met hem gedaan zou zijn. Geen enkel levend wezen kon aan deze helse moordmachine ontsnappen. Tenzij, dacht hij in paniek, door te vluchten, nu!

Maar als vastgenageld bleef hij, verlamd van schrik, verkrampt op zijn chauffeursstoel zitten. Het hellevuur was reeds tot op een driehonderd meter genaderd, en lag nu vlak voor de stelling van de strafcompagnie. Hij zag gebiologeerd hoe de eerste ongelukkigen uit hun putten kropen en in paniek wegvluchtten van de wildborrelende lavastroom, terwijl een paar treuzelaars werden neergemaaid door flitsend uiteenspattende shrapnels.

Na een korte vertraging op de verdedigingslijn van de strafcompagnie leek het of dit moordend inferno zich even inhield om de 'Kompanie Dillinger' met de volgende machtige golfslag onweerstaanbaar met zijn laaiend vuur te overspoelen. Krampachtig wachtend op de fatale inslag kreeg Leon plots een visioen alsof hij bij stormweer druipend op de voorplecht van de 'Astrid' stond, schrap geblokt tegen de volgende reeks overslaande baren.

"Nog efkens ",dacht hij: "en dan is het voorbij..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
18-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 302
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE ODERBRUG.

Maar er kwamen geen volgende golven meer...

Als een machtige maaier op het einde van zijn korenveld, wierp Pietje-de-Dood zijn zeis over de schouder en stapte naar zijn volgend pand. Dat leek een heel stukje meer naar links te liggen van de 'Kompanie Dillinger', zelfs buiten de frontlijn van de Langemarck. Terwijl Leon het aantal inslagen vóór zich rap zag afnemen, verdubbelde dààr links de vuurwals in alle hevigheid. Nu ook de vuile carbidwolken voor zijn ogen verwaaiden en hij weer wat opgelucht kon ademhalen kreeg hij ook een beter zicht op de verwoesting in zijn schootsveld. De dwaze vreugdekriebels over zijn eigen redding werden al vlug overweldigd door zijn afgrijzen voor de slachting die het trommelvuur onder de soldaten van de strafcompagnie had aangericht. Nu hoorde hij ook het huilen van de gewonden, en zag tussen de bomtrechters hier en daar een arm vertwijfeld naar de hemel grijpen...

Strikt volgens het boekje mochten buitenstaanders zich niet met het wel en wee van de gestraften bemoeien, en ook hun gekwetsten moesten niet op veel vreemde hulp rekenen. Maar nu de kanonnade definitief was overgedreven en er blijkbaar in hun sector geen Russisch voetvolk oprukte, sprongen hoe langer hoe meer Langemarckers het slagveld in om deze verdoemden te helpen. Het moest echter zeer vlug gaan, en reeds strompelden een paar anciens terug met, in pompiersgreep, een kreunende gekwetste dwars over de schoft. Hier en daar sleurde ook een groepje van vier een zwaargewonde in een tentzeil tot achter de schuur naast de stelling van Leon, waar ze voorlopig veilig lagen. Doch daar snerpten reeds de fluitjes van het kader om iedereen tot de orde te roepen...

Blijkbaar was de Rus doorgebroken bij de linker buur en moest Langemarck front maken naar daar om de doorbraak af te grendelen. Jachtige bevelen blaften door de morgenmist en reeds trokken de eerste groepjes weg naar links, hun noodlot tegemoet. En terwijl ook Leon zijn rupswagen brullend keerde, knalden in het omploegde walmende niemandsland de eerste genadeschoten voor de stervende gestraften die het tóch niet gehaald zouden hebben...

 

Onder een mager lentezonnetje had Chef Dillinger tegen tien uur de 2cm kanonnen van zijn beide pelotons verdeeld over de nieuwe verdedigingslinie van de 'Kampf-gruppe Langemarck'. Die liep nu vanaf de Oder pal west, met front naar het noorden. Op hun horizon lag nu niet meer de stroom, maar de dijk van de Autobahn die rechts plots eindigde bij de gesprongen Oderbrug. Op deze plek hadden de Russen vannacht massaal het Duitse front doorbroken en stootten nu via de Autobahn langzaam maar zeker het hinterland in. De eenheid die ter plekke de vreselijke schok van deze Russische doorbraak had moeten opvangen bleek later de 'Kampfgruppe Wallonie' te zijn. Het centrum van dit regiment was evenwel tijdens de Rode artilleriebarrage totaal verpulverd, terwijl de linker- en rechtervleugel van de Waalse frontlijn onder druk van de doorbraak als een parkpoort was opengedraaid. De opgelapte Langemarck lag dus àchter de Walen in tweede lijn om de zuidelijke vleugel te verankeren en verder oprollen van het front in deze sector te beletten.

Dillinger had met de verdeling - om niet te zeggen 'versnippering' - van zijn pantserwagens over het volledige Vlaamse front in feite zijn eigen eenheid ontbonden en elk kanon vrijheid van handelen gegeven. En dat zou Leon vlug fataal worden. Want zijn stukoverste Uschaf Devreese, die wél correct gegeven bevelen kon uitvoeren, bezat niet de minste zin voor initiatief om deze gekregen vrijheid in daden om te zetten. Tot overmaat van ramp kwam de strenge richtlijn, om uiterst spaarzaam met de munitie om te springen, goed van pas om hem helemaal te verlammen. Leon zag de nabije toekomst dan ook zéér donker in, want van Rik en Stan, die twee bange Limburgse parkieten in de bak bij het kanon, moest hij ook al niet veel heil verwachten...

Tegen de middag lanceerde de Rus met veel kabaal van Katjoesja's zijn zoveelste aanval op de 'Wallonie' om de bres rond de Autobahn te verbreden. Leon had de pantserwagen achter een vernielde stal in stelling gebracht en de bemanning bekeek in bange afwachting vol afgrijzen de afslachting van hun landgenoten op nog geen kilometer vóór hun neus. En ditmaal scheen het de Russen ook te lukken. Want uit het verwaaiende nevelgordijn van de zwarte carbidwolken kwamen op den duur steeds meer soldaten in groepjes van twee-drie op de Vlaamse tweede linie toe gestrompeld. Velen ondersteunden blijkbaar een gewonde kameraad, aan het vallen en weer opstaan te zien...Aangrijpende, tragische vlucht van moegevochten, uitgeputte soldeniers "die het christelijke Europa tegen het Rode Beest hadden willen beschermen."  Deze bombastische zinsnede uit het laatste frontblaadje van 'De Vlaamse SS-Man' dat hij gisteren op de latrine had gelezen - en hoogst waarschijnlijk nog geproduceerd door zijn broer Joseph - schoot Leon plots door de geest. En ondanks zijn angst voor zijn eigen naderende dood liepen tranen van deernis hem over de wangen.

Een struise gast liep, zijn gewonde makker ondersteunend, zwaar hijgend recht op de pantserwagen van Leon af. Hij legde zijn maat voorzichtig naast de rupsketting neer en zeeg toen kreunend ineen, het diepgebogen hoofd schokkend van het wenen. Leon kroop rap uit zijn stuurcabine, zonder op Uschaf Devreese te letten, en boog zich over de gekwetste Waal: roos schuim op de lippen, borstschot, duidelijk een vogel voor de kat...In deze omstandigheden zeker de moeite niet om daar nog veel tijd aan te verspillen...

In de volgende tien minuten zou het leven van Leon een totaal nieuwe wending krijgen. De Waal met zijn longschot stierf nog vóór de 'Sani' (brancardiers) zich over hem konden ontfermen. Maar toen ze er dan tóch doorkwamen mochten ze meteen Uschaf Devreese meenemen met minstens twee granaatscherven in zijn lijf: schouder en bovenarm, bloedend lijk een rund...In een opwelling van leiderschap was die onnozelaar even aan de àndere zijgevel van de stal poolshoogte gaan nemen of hij geen betere schietstelling voor het 2cm kanon kon vinden. Akkoord om zoiets te verkennen tijdens een rustpauze van het gevecht, maar toch niét als de Rus zich begint in te schieten om met een artilleriebarrage de verwachte schuchtere Vlaamse tegenaanval af te blokken! Juist toen onze herboren Napoleon het slagveld bij de brugoprit met de verrekijker afspeurde sloeg het proefschot van het nieuwe Russische spervuur in op nog geen twintig meter van de stal. Met het gevolg dat SS-Sturmmann Petré plots de oudste in graad was van zijn pantserwagen 'Astrid'.

Inderdaad, Astrid, want zó had hij in gedachten zijn stalen 'lief' gedoopt, na zijn waanzinnig visioen van deze morgen waarin hij de aanstormende vuurwals van het sovjetgeschut één ogenblik verwarde met de overslaande golven op de voorplecht van zijn vissersbootje. Maar het zilte vocht dat hij nu weer van zijn lippen likte, bleek geen buiswater te zijn, maar wel puur angstzweet.

Toen de Sani's Devreese afvoerden, greep de paniek Leon even bij de strot: was hij hier nu de baas? Over een vleugellamme pantserwagen zonder munitie (of zo goed àls) en naast het kanon twee angsthazen die verlamd waren van de schrik? Terwijl hijzelf slechts een flauw idee had hoe je met zo'n kar op het slagveld omsprong! Met dat logge gevaarte van de ene naar de andere dekking spurten - stoppen, vuren en weer wég - dat speelde hij in z'n ééntje nooit klaar! ...

De struise Waal, die voordien het 'longschot' uit de vuurlijn tot bij de 'Astrid' had gedragen, klopte op zijn schouder: " Warte, Freund, ikke kommen met joen mee! ", in een mengelmoes van Duits en Westvlaams: " Ikke kennen de weg nor voren! "

Leon had geen tijd om achterover te slaan van verbazing, want de Waal kroop reeds kordaat op de plaats van Devreese, terwijl een tweekoppige M.G.-ploeg van de 5de Compagnie op bevel van een oudere Oschaf wat moeizaam in de gepantserde kuip naast het kanon klauterde.

"Zo"dacht Leon plots kalm:"We zijn weer compleet..."

Vijf minuten later startte de eerste tegenaanval van de Divisie Langemarck aan het Oderfront. En zo zouden er tijdens de afweergevechten van de twee laatste oorlogsweken, nog tientallen volgen, alsmaar zwakker en wanhopiger, tegen een steeds grotere overmacht... Maar ze geloofden al lang niet meer dat ze met hun inzet de vlucht van de plaatselijke bevolking dekten: die hadden ondertussen tijd genoeg gekregen om zich uit de voeten te maken. De koppige boeren die nu nog achterbleven hadden het zelf gezocht!

Tijdens die laatste vijf minuten vóór het startschot kon Leon vluchtig kennis maken met die geflipte Waal, die mordicus met hen terug in de vuurlijn wilde. Hij kwam uit de streek van Duinkerke, Frans-Vlaanderen, zei hij, wat zijn kennis van het plaatselijke dialect verklaarde. Hoe hij als Fransman bij de "Kampfgruppe Wallonie" verzeild was geraakt lag aan de toelating die het Duits militair bestuur "für Belgien und Nord-Frankreich" aan Degrelle verleende om voor zijn Waalse SS-Divisie ook in de Franse  departementen 'Nord' en 'Pas-de-Calais' te recruteren.

En toen hij zich voorstelde: " Ik 'eten Gustave... Gustave Dieudonné...", dacht Leon plots: " Verdomme zeg, Dieudonné: wààr heb ik die naam nóg gehoord?"...

Waarom hij terug naar voren wilde, verklaarde hij pas nà het startschot van de tegenaanval: zijn kozijn lag daar ook ergens gekwetst achter een polderdijk. En onze Gustave had hem beloofd, na het afvoeren van dat serieuze 'longschot', terug te keren om ook hém te redden.

"Met de contr'attaque passeren wieder tóch langst ginder. As g'n momentje stopt, to da'k Gaston op de char kan slepen, dan ist èm gered! 'k Meugen al iét doen veur de famiele hé !"

En inderdaad, terwijl de stormgrenadiers sprongsgewijs in het niemandsland oprukten achter een symbolische  Duitse vuurbarrage aan, loodste de 'Waal'(?) Leon met zijn 'char' achter de bescherming van de polderdijken mee naar voor. Als bij wonder liet de Russische artillerie het voorlopig afweten. Maar naarmate ze de brugoprit van de Autobahn naderden, die tussen haakjes minstens tien meter bóven het omliggende polderlandschap uitstak, vielen ze steeds heviger onder het vuur van de lichte wapens en mitrailleurs die in dat hoge talud waren ingegraven. Af en toe kreeg de 'Astrid' bevel vanuit de 5de compagnie om daarboven een hinderlijk weerstandsnest te liquideren. En wonder boven wonder: de twee parkieten bleken met hun 2cm kanon daarin flink hun mannetje te staan! Maximum drie korte salvo's en de Rus was om zeep...

Plots kreeg Leon een slag op zijn helm: de Waal wees hem een grote granaattrechter aan naast een polderdijk. "Allee, mets-toi là, copain! M'n kozze ligt wa wijders achter den diek, dao! Attends-moi une minute, hein!?" Soepel als een gymnast sprong hij in één wip uit de stuurcabine en sloop kordaat naar de kruin van de dijk. Even in volle dekking de vlakte aan de overkant bestuderen en, hop, weg was hij!

Nu scheen de Russische artillerie het welletjes te vinden en begon zich in te schieten op het niemandsland. Leon zag vanuit de 'Astrid' de gebukte Langemarckers van de 5de compagnie aarzelen om de wild opspuitende vuurfonteinen nog dichter te naderen. En ook de onderofficieren die hen tot nu toe naar voor gedreven hadden, bleken plots heel wat minder zeker van hun stuk... Na nog tien seconden van zichtbare twijfel dook iedereen plots in de dichtst bijzijnde granaattrechter, in de waanzinnige hoop daar de aanzwellende Russische vuurwals te overleven. Leon wist ook wel dat de stalen wanden van de 'Astrid' zijn bemanning maar gedeeltelijk tegen de sissende granaatscherven kon beschermen, en al helemaal niet tegen een directe inslag. Als de bliksem wegwezen leek hem dus het enige alternatief, ware het niet dat die verdomde Waal op hem rekende voor een retour-ritje.

Zenuwachtig beval hij de Limburgers rap eens over de dijk te gaan loeren waar 'monsieur' godverdomme bleef! Na even twijfelen klauterden de parkieten dan toch over de stalen borstwering en liepen op een sukkeldrafje de berm op. Het leek weer een eeuwigheid te duren voor ze beiden opnieuw over de kam verschenen en in één ruk door hun veilige laadbak indoken. Dieudonné was gewond, hijgden ze beiden door elkaar, en lag een twintig meter van de dijk verwijderd halfbewusteloos in het aardappelveld.

" En waarom hebt ge hem dan godverdomme niet terug meegesleurd?!" vloog Leon uit.

" Het ging niet: hij was te zwaar...En ze schoten op ons, zodat we niet konden rechtstaan..."

Plots steeg het rode waas van woede in zijn ogen en voor hij het zich realiseerde lag Leon zélf te loeren op de kam van de dijk. Hij moest niet lang rondspeuren want Gustave lag inderdaad maar op een steenworp verwijderd tussen het opschietend aardappelloof. Hij sprong op en twee seconden later landde hij op zijn buik naast de zwijmende 'Waal'. Een bloedplas op de schouder en op de rechter broekspijp, stelt hij in de vlucht vast: dat was nog te repareren !

In een wip sleurt 'Beerke' de jongen recht, gooit hem in pompiersgreep over de schouder en is al halverwege de berm op als de eerste kogels als horzels rond zijn oren fluiten. In één adem bereikt hij de kam en doet zijn eerste stap bergaf als een projectiel zijn helm inslaat.

Even wankelt Leon. En dan stuiken de twee helden, onder de verbijsterde blikken van de bemanning, samen voor dood de berm af.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (11 Stemmen)
18-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 302 bis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C26. 

VLUCHT naar RAVENSBRÜCK.

 

Neubrandenburg, 22 april 1945.

Hoe lang hij buiten westen had gelegen, kon Leon zelfs niet bij benadering zeggen, en in feite interesseerde het hem ook niet. Wél waar hij voor het ogenblik ergens làg, hier in het donker en met die barstende koppijn! In elk geval niét meer in het frisse natte gras naast de polderdijk bij de Autobahn, daar moest hij niet aan twijfelen... Eerder ergens binnenskamers, op de vreemde stank af te gaan: een mengsel van pis, stront en lysol dat deed denken aan de soldatenlatrines in 'Adlershorst' op de Lüneburger Heide. Hij lag op een tegelvloer, voelde hij: ijskoud, de paardendeken onder hem kon daar niets aan verhelpen. En voor de rest hoorde hij geen blaas door het hoge fluiten in zijn oren, maar voelde wél dat rondom hem veel lawaai moest zijn...Vreemd...Het was er ook pikkedonker, zó donker dat hij wel leek of hij in een doodskist lag.

"Toch niet levend begraven, zeker!?" flitste een angstschicht door zijn pijnlijke hersenen, maar zijn tastend zwaaiende arm botste nergens tegen een planken wand. Wél tegen iets dat deed denken aan een kuit. Een kuit in een wollen kous...juist onder de rand van een vrouwenrok. Maar een verdere verkenning werd fiks de kop ingedrukt door een tik op zijn pols. En hij meende even later een warme schaduw te voelen op zijn gezicht toen een voorzichtige vrouwenhand een verband over zijn pijnlijke ogen herschikte...Een verband voor zijn ogen? Ja natuurlijk, dààrom zag hij verdomme geen blaas! Opgesloten in een doodskist: belachelijk zeg!

" Bon " vatte hij opgelucht samen: " Ik lig ergens geblinddoekt - maar niét blind! - in een bevriende verbandplaats - en dus niét bij de Russen, want die schoppen in plaats van preuts te tikken! Daarbij lig ik bínnen, dus hopen ze mij nog te repareren..."

 Want iemand die het kon weten - Schwester Monika, als hij zich goed herinnerde - had hem vroeger eens verteld dat de frontlazaretten, in crisissituaties, de afgeschreven gevallen maar bùiten lieten liggen, om daar zachtjes dood te bloeden of te bevriezen, al naar gelang. Dus al bij al mocht hij hier niet klagen, vond hij: hij lag binnen! En wàt er bij hem stukgeschoten mocht zijn zouden de dokters wel weer repareren...Die barstende koppijn zou hij met ter tijd wel overleven,ook als hij voor het ogenblik door dat harde piepen in zijn oren zelfs zijn eigen stem niet kon horen...

Toch eens voorzichtig testend riep hij, ondanks de pijnscheuten in zijn hersenpan, zangerig de eerste naam die in hem opkwam: " Mo-nííí-ka, Mo-nííí-ka...". Waarschijnlijk een instinctieve associatie met de ziekenhuislucht in de kamer...En schrok zich een aap toen hij een zachte vrouwenhand kalmerend op zijn lippen voelde! ...

Okee, lief zustertje, knikte hij dankbaar: ik zal braaf zijn en m'n manieren houden...Al zou bijvoorbeeld een bakharing met ajuinsaus daartoe veel kunnen bijdragen, want hij had honger als een paard...Voor zover hij zich vaag herinnerde was die schep soep in de vroege morgen van de twintigste zowat het laatste wat hij in zijn maag had gekregen. Welke dag het nù was wist hij niet, maar schatte, afgaand op dat holle gevoel in zijn buik, toch dat hij ondertussen al achtenveertig uur op zijn kin had geklopt... Dus graag een volledige menu met gebakken haring, als het enigszins kan...Of liever nog de bloedpens met appelmoes en 'Bratkartoffel', die Phil op tafel toverde toen hij bij haar logeerde. Man-man! ...Er bestond dus nog zoiets als het paradijs, ergens, vér weg...En in afwachting van nog meer hemelse visioenen besloot hij éérst maar zijn tekort aan slaap van de laatste dagen wat in te halen...

 

Hij werd wakker van het drukke gedruis rond hem. En onmiddellijk stelde hij vast dat hij nù het rumoer wél kon hóren, wat hem het gelukzalige gevoel bezorgde dat hij aardig aan beterhand moest zijn en een flinke trek geslapen had. Ook het geschut buiten kon hij nu al veel duidelijker waarnemen dan, laat ons zeggen, gisteren...Gedreven door zijn optimisme lichtte hij voorzichtig de windel voor zijn ogen wat op. Maar dat viel lelijk tegen: zijn oogleden leken wel vastgeplakt en al turend kon hij enkel vage schimmen in zijn gezichtsveld zien bewegen. Zuchtend berustte hij er dan maar in dat hij op het herwinnen van de arendsblik, waarmee hij nog geen jaar geleden als scheepsmaat de verre horizon afspeurde, nog even zou  moeten wachten. Dat zijn kop nog flink pijn deed nam hij er dan ook maar bij: hij lag daar zalig en als ze nu eens met wat eten wilden komen, had hij voor de rest sinds maanden zeeën van tijd...

Dacht hij toch...Maar naarmate hij zich meer op het lawaai om zich heen concentreerde, kwam hij tot de conclusie dat de verplegers veel van zijn lotgenoten haastig wegdroegen en ànderen - voorlopig? - lieten liggen. Dat deed erg denken aan een spoedevacuatie van het lazaret, vond hij, en dat stonk! Negen kansen op tien was de Rus dus verder doorgebroken - wat hem helemaal niet verwonderde en hem, zolang hij mobiel was en mee achteruit kon wijken, ook nooit speciaal in paniek had gebracht...Maar nu hij hier weerloos als een mummie verpletterd dreigde te worden onder de rupsen van hun oprukkende tanks, kreeg hij het toch wat warm!

In feite mankeerde hem niets aan armen of benen, bedacht hij vlug, toch niets dat hem zou kunnen beletten om er samen met zijn lotgenoten vanonder te muizen. En reeds rolde hij zich op handen en knieën, als een eerste stap om weer de status van Homo Erectus te bereiken. Maar als een zwaar doorzopen zatlap zakte hij weer in elkaar: er was blijkbaar ook met zijn vroeger evenwichtsgevoel iets niet helemaal in orde...

Juist toen hij verbeten aan zijn tweede poging wilde beginnen, voelde hij zich door helpende armen recht getrokken. De verpleegster - waarschijnlijk die met de mollige kuiten - schreeuwde in zijn oor: " Petré, gij zijt tankchauffeur hé!? Zegt dat ge een camion kunt besturen, als ze u iets vragen! Opgepast, ik zal het verband voor uw ogen weg doen, maar ziet niet naar het licht! Uw kop naar beneden hé! "...Zij trok zijn rechter arm over haar schouder en leidde hem strompelend naar buiten. Maar al na een paar passen viel zij geprikkeld uit: "Zeg, potverdorie Leon, als ge niet achtergelaten wilt worden, moet ge rechtop lopen, hé vent, op uw eigen benen! Komaan! En hierzie: doet uw koppelriem om en neemt uw ransel mee, dat presenteert beter! "

Aan de tafel waar, in volle tumult maar toch met echte 'Deutsche Grundlichkeit', de uitschrijvingen nauwkeurig werden genoteerd, maakte de bewaking toch geen opmerking dat een halve blinde een vrachtwagen met zestien zwaargewonden ergens ver weg naar het hinterland zou rijden. Toen de verpleegster hem een minuut later bij de stuurcabine loste en hij zich aan de linker deurkruk moest vastklampen om niet te vallen, trof het absurde van heel die toestand hem als een vuistslag tussen de ogen. Het zweet brak hem uit bij het idee alleen al blindelings een wildvreemde vrachtwagen te moeten besturen...Maar plots leek de zuster hem te omhelzen en sprak duidelijk naast zijn oor: " Instappen en doorschuiven: IK rij! En doet dat verband maar weer rap voor uw ogen! "

Het gedonder van het front klonk hierbuiten veel scherper door en zelfs het gerakketak van de mitrailleuses was helder te horen. Leon schatte dat de gevechten inderdaad al tot op een drie-vier kilometer waren genaderd: hoogtijd dus voor de lazaretten om hun personeel en de gewonden uit de aanstormende vuurlijn te evacueren.

"Waar zijn we hier ergens?" vroeg Leon, toen ze de tegensputterende motor na de derde poging had gestart.

"Penkun" antwoordde de verpleegster: " In vogel-vlucht een vijftien kilometer achter de Oder. Maar de Russen zijn sinds gisterenmiddag sterk doorgebroken en er is nog maar weinig om hen tegen te houden..." Dat de meeste trostroepen dat ook niet van plan waren, kon hij afleiden uit het drukke heen- en weergeloop in de straat voor hem. En het kerkplein leek wel een verstrooid mierennest met al die evacuerende diensten...

Ze hobbelden voorzichtig de rokerige dorpsstraat uit tussen twee brandende gevels door, toen plots drie Rata's over de daken scheerden. Leon lette er nauwelijks op.

"En waar gaan we naartoe?"

" Prenzlau, op dertig kilometer, als 't God belieft" schreeuwde ze boven het kabaal uit: " Maar moest het verkeer goed vlotten: voor mijn part een heel pak vérder. Naar Ravensbrück bij voorbeeld, nóg zestig kilometer voorbij Prenzlau op dezelfde baan. Daar zal de Rus ons de eerste veertien dagen wel gerust laten en die tijd zullen onze zestien gekwetsten vanachter in de bak goed kunnen gebruiken op weer min of meer op adem te komen...Maar dan moet het wél goed vooruit gaan, want zo nog vele uren in die laadbak liggen schudden houden ze niet uit..."

" En wat mankeert er aan mij?"

" Aan u? Niks...Wel veel geluk gehad, vooral: een schampschot langs uw schedel en een lichte hersenschudding die u een tijdje doof en blind heeft gemaakt. Al bij al iets om te lachen, ware het niet dat ge veel bloed hebt verloren, lijk dat ge wel aan uwen tenue kunt zien."

Hij knikte, en plots schoot hem iets te binnen: " Ge hebt mij daarjuist 'Leon' genoemd, hé?! Hoe zijt ge achter mijn naam gekomen? Ik heb die toch niet gezegd..."

Hij meende haar stil te horen lachen: " Onnozelaar! Hebt ge mijn stem dan nóg niet herkend? Uit het lazaret 'Adlershorst' op de Lüneburger Heide? Als ge nu eens efkens niét aan die barmeid Hélène zoudt denken, die tenandere veel te oud is voor u..."

Twijfelend wierp hij een balletje op: " Monika?... Schwester Monika?..."

Ze aapte het bazuingeschal van een prijsuitreiking op de foor na: " Tarattada! Ieste praajs vo dieje schele kloeffer neffest de chauffeur! Proficiat fiston! Enne kus van de juffra! " Ze zuchtte als uitgeput: " Ge zijt mij dus nog niet vergeten?"

Hij moest even bekomen, maar verdook toen zijn ontroering achter een bombastische uitroep die hij onthouden had uit één van zijn 'Ricardo's Liefderomans': " O, gij bloem van mijn leven! Hoe zou ik u kunnen vergeten! " Om dan ernstiger te vervolgen: " En zijt ge nog altijd kwaad op mij?... Want toen ik vertrok uit Adlershorst hebt gij mij aardig de broek uit geveegd, weet ge nog?..."

"Ach zot! Dat doen wij, zusters, toch met iedereen, zuiver om wat afstand te bewaren... Beroepsmisvorming, zeg maar. Maar nu moet ge zwijgen: met al dat volk te voet of op karren en camions rond mij, doen ik strak nog een ferm accident! Pakt liever een stuk commiesbrood, daar uit dat karton en drink wat koffie uit de container..."

Dat moest ze geen twee keer zeggen, ook al was het dan geen bakharing met ajuinsaus!

 

De eerste vijftien kilometer tot het viaduct onder de Autobahn moesten ze bijna stapvoets rijden. En telkens de Rata's in scheervlucht vooraan een wagen in brand hadden geschoten duurde het soms een eeuwigheid vóór de weg opnieuw was vrijgemaakt en de colonne weer in beweging kwam. De gekwetsten in de laadbak leken bij de andere vluchtende auto's veel eerder schaamte op te wekken dan echt medelijden, en Monika profiteerde daar dan ook ongegeneerd van, om bij iedere opgedrongen stop, rondom rond wat eten en drinken af te persen. Het commiesbrood en de maltkoffie in de cabine hield ze voorlopig achter, als een soort appeltje voor de dorst.

Eens de oprit van de Autobahn voorbij ging het vlotter, omdat hele delen van de colonne blijkbaar dachten op die moderne dubbelbaanse macadam rapper vooruit te komen, richting Berlijn. Maar Monika had een reisbevel naar het Kreisspital van Prenzlau en hield zich koppig aan de rechtstreekse provincieweg daarheen.

Doch toen ze tegen valavond eindelijk in het brandende Prenzlau aankwamen bleek het gebombardeerde Kreisspital al lang geëvacueerd naar Ravensbrück, zoals gezegd zestig kilometer meer naar het westen. Monika moest uitgeput even de tranen bedwingen en Leon kon haar zachtjes overhalen, na een vluchtige verzorging van de gekwetsten in de laadbak, tóch tot middernacht in het hospitaal uit te rusten: er waren immers nog onbeschadigde bedden genoeg. Twee zaaltjes 'werkten' nog: burgerslachtoffers verzorgd door een afgepeigerde dokter en twee overjarige verpleegsters. Ook een paar 'ausgebombte' gezinnen hadden hier hun toevlucht gezocht en een zaaltje ingepalmd. Maar al de rest lag leeg, zij het in de grootste wanorde.

Alhoewel nog zwak te been, kreeg Leon in het donker al een beetje zijn zicht terug... En gedreven door zijn trots besloot hij van morgen af zijn 'appelflauwte' maar te vergeten...

Na een hazenslaapje schoot Schwester Monika tegen één uur 's morgens weer in gang. Navraag bij haar twee 'burgercollega's' leidde haar naar de apotheek van het hospitaal, waar ze een flinke voorraad medicijnen en verbandrollen insloeg zogenaamd voor de rest van de rit... De verzorging van haar zestien gewonde passagiers nam ruim een uur in beslag en voor twee onder hen kwam deze hulp een beetje te laat. Voor ze die sukkels met de hulp van Leon en een oude dominee deftig geïdentificeerd in het overvolle dodenhuisje hadden gedeponeerd, was het al drie uur geworden. Hoogste tijd dus om hun biezen te pakken!

Buiten had het rond die tijd nog pikkedonker moeten zijn, ware het niet dat de vuile gele mist van de verwaaide brandwolken Monika toch een wazig beeld liet van de weg vóór haar afgeschermde koplampen. Vlugger dan 15 per uur durfde ze voorlopig niet te rijden. Hoe dan ook: de hoop om vóór dageraad in het hospitaal in Ravensbrück aan te komen, konden ze dus al vergeten.

Er liepen weinig vluchtelingen langs de straten en ook het verkeer van boerenkarren was praktisch stilgevallen. Maar wegens de puinhopen vóór de ingestorte gevels konden ze er zelden méér dan een pover slakkengangetje op na houden. Nog steeds stonden er langs hun weg hier en daar huizen uit te branden, zonder dat iemand zich daarom serieus bekommerde. De vuurhaarden waren in zoverre zelfs welkom omdat ze tenminste de rijbaan wat verlichtten en Monika toelieten tijdig de vele bomtrechters te vermijden.

Doch eenmaal buiten de stad ging het stukken beter omdat de baan afgezoomd was met bomen waarop met fluorescerende witte verf een dikke ring was geschilderd. Ook bomtrechters kwamen ze nog maar uiterst zelden tegen. Van colonnerijden was nu geen sprake meer: het schoot wel vlugger op, maar daardoor was ze ook de houvast kwijt die het rode achterlicht van haar voorganger haar tot nu toe had geboden. Daardoor moest Monika af en toe op de rem springen om de wrakken van vernielde voertuigen te vermijden die plots midden op de rijbaan uit het donker opdoken of schots en scheef in de zijberm waren geduwd. En daarbij hard op de tanden bijten om de pijnlijke gillen van haar menselijke lading niet te horen.

Maar ze hadden geluk. Alhoewel het rond vijf uur licht begon te worden hingen de wolken zó laag dat ze van Rata's geen last hadden. Tegen zevenen klaarde het wat op maar toen doken ze uit het zicht van de eerste vliegtuigen weg in de 'beschermende' zijstraten van Ravensbrück.

In de stad heerste een vreemde stemming. Bij een controlepost op een kruispunt wilde Monika de weg vragen aan een Feldgendarme, maar die liet haar niet uitspreken.

"Al de ziekenwagens en gewondertransporten naar het verzamelpunt! " snauwde hij haar af: " De wegwijzers 'D.R.K.-Sammellager' volgen! " En hij wees haar gebiedend de eerste pijl aan.

Nadien was het even weifelend zoeken naar het volgende plakkaat, maar met de hulp van Leon liep dat steeds vlotter. Hij stelde tot zijn grote vreugde vast dat zijn zicht er zodanig op vooruit was gegaan, dat hij sommige wegwijzers nog vóór Monika ontdekte! En hij merkte eveneens dat die pijlen hen verdomme ùit de stad leiden, récht de bossen in! Was dat dan soms een valstrik om van hen àf te geraken?...

Een heel eind buiten de stad zaten ze plots, midden in een bos, muurvast in een opstopping. En eindeloze rij autobussen stond langszij geparkeerd, zichtbaar in alle haasten volledig wit gespoten, zélfs de ruiten! Een kado voor de Rata's om zo'n opvallend doel op een dienstbord aangeboden te krijgen, ware het niet dat op de flanken in koeien van letters geschilderd stond 'Red Cross Sweden'!

Sweden? Zweden, verdomme?! Die waren toch neutraal in de oorlog? Het Rode Kruis van Zweden, kwam dat hier meehelpen de duizenden gekwetsten verzorgen? Of hen met die bussen ophalen om ze in Zweden te hospitaliseren? Leon voelde de hoop in zich opwellen, want voor ieder die ze meenamen was de oorlog definitief gedaan! Misschien kreeg hij hier de kans zijn militair avontuur zonder verdere kleerscheuren af te sluiten? ALS ze hem meenamen, natuurlijk, want hier waren zeker duizend kameraden die er veel erger aan toe waren dan hij...

Monika was al uit de camion gesprongen: " Ik gaan is zien of ik geen hulp kan krijgen voor mijn gekwetsten... Een dokter die eens wil komen kijken... Misschien kan ik mijn gastjes wel met de Zweden meegeven, dan maken ze tenminste nog een kans... Kruipt gij maar alvast achter het stuur tegen dat ik u roep: ik zal eens testen of het nog iets uithaalt als ik wat knoopkens van mijn bloes losmaak", besloot ze bitter.

Hij schoof door en van op de chauffeurszetel kreeg hij een mooi overzicht op het mierennest rond de eerste bussen in de verte, aan de kop van de colonne. En inderdaad, het leek wel of er een lange grijze rij mensen, geflankeerd en ondersteund door medisch personeel in witte hospitaaljassen in de voorste bussen werd geholpen. Geleidelijk, maar uiterst langzaam, naderde de schijnbaar eindeloze troep instijgende buspassagiers de uitkijkpost van Leon en hij kreeg steeds érger de indruk dat het géén militairen waren die naar binnen geholpen werden. Tóch leken ze allemaal een soort Feldgrau uniform te dragen...

Plots stond Monika weer naast de camion, zichtbaar uitgeblust en met tranen in de ogen. Leon begreep direct dat hij zijn uitstapje naar het vredige Zweden op zijn buik kon schrijven.

" Wel wat is 't Monika? Geen doktoor gevonden?" vroeg hij ,meer om haar te troosten: " Ge hebt misschien geen knoopkens genoeg losgedaan aan uw bloes, hé! ," Ze glimlachte door haar tranen heen.

" En ons ook niet aan de Zweden kunnen verpatsen?"

Ze schraapte haar keel en herpakte zich: " Ze nemen geen militairen mee...Alleen een paar duizend doodzieke buitenlandse vrouwen uit het concentratiekamp wat verderop: ze zijn wel uitgeput maar tóch nog sterk genoeg om de lange busreis te overleven...De rest van de gevangenen - maar naar het schijnt toch nóg een paar duizend - heeft tyfus en dysenterie en moet voorlopig achterblijven...Waarschijnlijk definitief, door de epidemie. Al bij al is het hier dus niet erg gezond, maar we gaan pas uit de verkeersknoop geraken als eerst al die bussen vertrokken zijn."

" En waar rijden we dan naartoe? Ligt dat hospitaal dat we zoeken hier ergens in de bossen?"

" Neen, in de stad, maar dat is ook al geëvacueerd, naar ze zeggen... Verder naar westen rijden heeft ook geen zin, omdat de Amerikanen op de Elbe blijven staan en niemand uit het oosten over de stroom laten komen... Een officier van de Medische Dienst raadde mij dan maar aan naar Berlijn te rijden: dat wordt binnen kort tot vesting verklaard en zal de belegering wel uithouden tot de oorlog gedaan is. Hij sprak van maximum een drie-vier weken: dan is al dat zinloos moorden eindelijk gedaan en vallen we onder de bescherming van het Internationale Rode Kruis. Dat zal er wel voor zorgen dat de Russen met hun bandeloze wreedheden stoppen... Ik denk dus serieus dat wij ons het best in Vesting Berlijn opsluiten: dààr zijn er goed gespecialiseerde hospitalen bij de vleet, en nadien zien we wel weer... Ondertussen zal ik eens zien of onze gasten in de bak nog leven en, wie weet, soms honger hebben"...Uit haar sarcasme maakte Leon op dat ze over haar inzinking heen was.

De rij gevangenen kwam steeds dichter bij, en de ene bus na de àndere werd nauwkeurig gevuld met een groep van veertig vrouwen. Hij kon de gezichten al goed onderscheiden, ook al waren de meesten uniform kaalgeschoren of droegen een zelfde grauwe bandera op het hoofd. Het waren vooral de ogen die hen van elkaar onderscheidden: moedeloze, apathische blikken hiér, koortsachtige, hongerende dààr... Leon kon al in gedachten meetellen en als God de Vader beslissen wie de laatste passagier voor bus 27 zou zijn en wie als eerste op de 28 moest...

Vlak voor zijn neus ontstond er wat heibel omdat twee sukkels niet gescheiden wilden worden en zich pathetisch aan elkaar vastklampten om samen in bus 32 te geraken. Vooral de langste van het koppel trok zijn aandacht, omdat het mens haar vriendin zo innig omarmde. En plots kwam dat gespannen gezicht hem bijna bekend voor. Aan wie kon deze afgepeigerde kop hem in godsnaam doen denken...

Juist toen het incident over de scheiding van het koppel beslecht leek, schoot het hem te binnen. Een laatste indringende blik nam alle twijfel weg, en reeds deed hij de deur open om op de grond te springen.

" Rachel! Hey, Rachel! " schreeuwde hij zo hard hij kon om boven het omringende geroep uit te komen.

Traag leek de vrouw rond te kijken om te ontdekken wie wàt van haar wilde..." Rachel! ! Hier verdomme! !" En zonder nadenken liep hij door het volk naar haar toe.

" Rachel! Herkent ge me niet? Leon, Leon Petré uit de Bassevillestraat! De gebuur van Jetje! " 

Twee sterke witte jassen hielden hem tegen, en éven waren hun blikken zó intens in elkaar verweven dat het leek alsof ze heel alleen op de wereld stonden. Maar toen sloeg de verbazing in haar ogen om in ergernis en haat. Hij zag haar lippen vol minachting vertrekken en het volgende ogenblik spuwde ze een vette rochel op de grond voor zijn voeten.

Zonder één woord liet ze zich door de verpleger in de bus helpen en zag niet meer om.

" Wie was dàt?" vroeg Monika verbaasd toen hij weer in de cabine klom: " Dat zijn toch gevangenen van het concentratiekamp verder op?! Ként gij daar zo iemand? Ge weet toch dat het voor een buitenstaander strengst verboden is met zo'n crapuul contact te hebben! Zij, in elk geval, was er blijkbaar niét op uit om met ù contact op te nemen! Lijk dat vuil wijf op uw uniform spuwde! Chance dat er geen kampbewaker bij stond... En gij ként zo iemand? Daar ben ik nu écht van verschoten, zie! "

Leon trok de schouders op: " Ik ook...Want ik dacht mijn vroegere buurvrouw te herkennen die veroordeeld werd voor belediging van de Kriegsmarine, en een dik jaar geleden naar Duitsland werd gedeporteerd...Maar op de vijandige manier waarop ze reageerde, ben ik al zo zeker niet meer. Want toen ze naast ons deur ondergedoken zat hebben wij haar altijd beschermd en te eten gegeven...Ze zou mij eerder dankbaar moeten zijn...Daarom twijfel ik of zij het wel was: míjn Rachel was vroeger een stijf schoon mokkel, ferm geschminkt...magnifiek zwart bekhaar, goed in 't vlees en fier als een gieter...Déze hier had dat allemaal niet. Ze trok eerder op een struikelende kapstok, een wandelend geraamte vol ontsmettingspoeder zonder de minste charme...Maar die hevige blik uit die zwarte ogen zou ik nochtans uit de duizend herkend hebben..." Leon schudde twijfelend het hoofd.

"Bon, " besloot Monika ongeduldig: "Best niet meer aan denken! En houdt u gereed om het stuur van tijd eens over te nemen, want naar Berlijn is het nog een hele trek met waarschijnlijk veel hindernissen, en ik ben ver kapot!"   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
20-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 303
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C27  

ALBRECHTSTRASSE, 15B...

 

Steglitz, 20 april '45.

Eergisteren was de verhuizing van Joseph en Phil uit hun ruïne in Dahlem naar de woonst van de familie De Bens in Steglitz al bij al heel vreemd verlopen. De Italiaanse krijgsgevangenen hadden de weinige bezittingen van het koppel, plus twee matrassen en wat geredde kleinmeubelen uit de bouwval, wel in een mum van tijd op de boerenkar geladen. En de rit naar de Albrechtstrasse had een beetje geleken op de uittocht van Egypte, met 'Maria' onwennig op de bok naast een stijve omzwachtelde Joseph. Deze had zelfs met drie cigarillo's de verhuizers kunnen omkopen om het hele zootje binnen te dragen in het opengebroken atelier van de blijkbaar failliete 'Radioreparaturanstallt Dahlmann', op het gelijkvloers van huisnummer 15B. Wat die mannen ook luid zingend deden... Dus: klaar was Kees, zou je zo denken! ...

Joseph kon hen op de koop toe zelfs met een fles wijn en 15 Reichsmark overhalen 's namiddags nog rap drie kamers vrij te maken, en de ordeloze massa van opeen gestapelde radiowrakken naar het achterkoertje te versjouwen. Ze werden wél tijdens de hele operatie driemaal door een vliegeralarm onderbroken, maar de Italianen 'werkten' op hun duizend gemakken voort. Schuilen in een donkere kelder scheen hen te macaber: als ze toch moesten sterven, dan liever in de volle zon, lachten ze!

Maar - en nù komt de kat op de koord - juist toen Phil en Miel, het jonge broertje van Françoise, met een brede sneeuwschop plus twee emmers de hopen glasscherven en pleisterkalk in de voorplaats te lijf wilden gaan, stapte een achterdochtige Schupo - zeg maar wijkagent - brutaal de kamer binnen.

" Wel, wat moet dat hier? Wie gaf u toelating om hier in te breken? Hebt gij al deze dure radiomeubels op de koer gesmeten? Zijn die uw eigendom, soms? En wat voeren die Schijt-Macaroni's hier verdomme uit? Die horen in een strafkamp! "

Phil was even uit haar lood geslagen maar counterde de scheldende Duitser op haar beproefde Feldwebel-manier: door 'unverschämt' (schaamteloos) nog harder te roepen.

"Zeg Agent, kan het wat rustiger?!...Ik ben buitenlandse medewerker van het SS-Hauptamt op de Ferhbelliner Platz. Ja? Goed verstaan?... Wij werden vorige week volledig 'ausgebombt' en het 'SS-Nothilfeamt' heeft ons dit afschuwelijke krot toegewezen...Ja, u verstaat toch Duits: SS-Hauptamt op de Fehrbelliner Platz ! Als u met deze toewijzing soms problemen heeft, agent, zal ik u met alle plezier het telefoonnummer van mijn dienstoverste SS-Sturmbannführer in kwestie geven. De Heer Majoor zal u met genoegen de bak volladen, als u daar werkelijk aan houdt. Zoniet hadden wij graag voort gewerkt, ja?!... Pardon, u staat in de weg! "

De oude boeman was door dat SS-gedoe reeds zichtbaar van zijn melk gebracht, toen op dat cruciale ogenblik twee storingen hem helemaal van zijn voetstuk deden donderen: Joseph kwam op zijn krukken de kamer in - weliswaar in burgerkleren maar met een hoog opgespelde broekspijp en de minerve rond de hals - en vroeg met luide kazernestem wat dàt verdomme te betekenen had. En terzelfder tijd begonnen de alarmsirenes weer te huilen om het volgende luchtbombardement aan te kondigen. De grijze agent wist zich eventjes met zijn houding geen raad, wees dan maar betekenisvol naar de denkbeeldige vliegtuigen op het plafond, salueerde zelfs en verdween.

 

In de kelder werd het incident eerst nog schroomvallig besproken door de andere huurders van het gebouw, maar toen het alarm blééf duren en de bommen blijkbaar ver weg vielen kwamen de tongen los. De oude dame van het eerste verwittigde hen: de eigenaar van het gebouw - en ook van de radiowerkplaats op het gelijkvloers - was een zekere Herr Dahlmann: een vrijgezel van tegen de zestig. Sinds '42 was die gemobiliseerd als d.d. officier in de politiekazerne van Spandau. Het lag voor de hand dat deze meneer zijn mannetje gestuurd had, toen hij - waarschijnlijk via de bloktoezichter - vernam dat er een wildvreemd buitenlands koppel zijn stilgelegde herstelwerkplaats met de grove borstel aan 't omvormen was tot een paar leefbare kamers...

De oude dame, die blijkbaar van Phils SS-intimidatie niets had gehoord, gaf Joseph maar weinig kans om de kamers op het gelijkvloers ook effectief in huur te krijgen van deze politieofficier. En gezien onze vriend voortaan onder zijn nieuwe identiteit als 'Fremdarbeiter Jean-Marie Peeters' door het leven wenste te gaan, kon hijzelf bij zijn huisbaas en zijn medebewoners moeilijk met zijn oud militair statuut staan zwaaien... Dat Phil, en vooral haar collega Françoise, daarentegen wél kwistig met hun SS-relaties pronkten, maakte hen in deze onzekere tijden met een rotvaart steeds minder populair bij de bange vergrijsde keldergemeenschap van huisnummer 15B... 

 Françoise zag rap klaar in Josephs dilemma en opperde dat 'Herr und Frau Peeters' - gezien de doorlopende bombardementen - voorlopig misschien toch beter in de kelder zouden leven en slapen, net zoals de rest van de bewoners...En als woonruimte konden ze op de flat van De Bens gerust over de gemeubelde living-met-canapé beschikken, al ware het enkel maar om er hun garderobe uit te hangen...De drie Italianen konden morgen de radiomeubels van het koertje op hun gemak weer binnen opstapelen in de achterkamer van de werkplaats, kwestie van Herr Dahlmann niet nodeloos te krenken. Hij was tenslotte toch ook een officier, nietwaar...

Phil voelde wel dat ze daarmee teruggefloten werd en haar scheldpartij met de Schupo niet in goede aarde was gevallen. Maar aangezien tot ieders verwondering Ma De Bens akkoord ging met het voorstel van haar dochter en Joseph onmiddellijk dankbaar knikte, besloot ze enerzijds haar trots maar in te slikken en anderzijds haar geil-kwispelende vriend voortaan kort aan de lijn te houden...

Diezelfde avond nog moesten - als klap op de vuurpijl - de Petré's en heel de voltallige keldergemeenschap vaststellen dat de huisbaas zich niet door de SS had laten intimideren. Want ditmaal stuurde hij niet één maar twéé Schupos plus een oude slotenmaker om de deur van het gelijkvloers officieel te verzegelen en met een zwaar hangslot te vergrendelen. Punt, aan de lijn! Voor Joseph en Phil was dàt het einde van hun eigen 'nieuwe woonst'. Voortaan mochten ze zich gelukkig achten met de canapé in de living van de familie De Bens...Wel te verstaan énkel als er overdag eens een paar uur géén vliegeralarm werd gegeven. Want de rusteloze nachten brachten ze vanaf die dag sowieso door op hun klamme kapokmatras in een donker kolenkeldertje...

Françoise en Phil waren de laatste dagen enkel nog om beurten even gaan 'werken', kwestie van voeling met het frontgebeuren te houden en mee te profiteren van de speciale bedelingen uit kantine en refter. Want voor de rest lag de activiteit in de 'Kulturstellen' praktisch stil en de personeelsbezetting liep sterk achteruit. Maar in alle afdelingen viel er doorlopend wel iets te vieren als uitloper van 20 april: 'Führergeburtstag'...Er werd ook veel getoost op de gezondheid van 'Onze-Jongens-Aan-De-Oder', want die zaten daar in slechte papieren. Een lugubere 'Plakpot Martens' hield nog steeds - en blijkbaar met een sardonisch genoegen - zijn bevlagde frontlijnen bij, zowel die van oost als van west, en volgens hém bleef er van het Derde Rijk maar weinig meer over. Berlijn was al tot vesting uitgeroepen en zou ten laatste tegen 25 à 26 april omsingeld zijn. Maar vreemd genoeg nam iedereen dat nogal filosofisch op: Leningrad had het zo 900 dagen vol gehouden, Duinkerke en de Franse Atlantische havens al zeven-acht maanden. Als ze het hiér nog dertig dagen konden uitzingen, was tegen dàn de oorlog al lang gedaan!

 

Op zaterdag 21 april had Joseph zijn SS-verleden letterlijk onder het puin van zijn mini-vilaatje in Dahlem begraven en liet zich verder op het werk niet meer zien. Verre verplaatsingen waren ten andere door het uitvallen van het openbaar vervoer toch praktisch onmogelijk geworden. Veel volk liep er niet meer op straat, en dan énkel nog slechts vrouwen. Alle mannen van 14 tot 65 jaar waren gisteren opgeroepen voor de Volkssturm, zodat hij als invalide flink in de kijker zou lopen. Hij maakte zich dan maar nuttig door voor de schaarse winkels in de buurt 'slang' te gaan staan, tot Ma of Pa De Bens hem kwam aflossen. Om een weinig feestelijke 'Führergeburtstag' te vieren, hadden de Berlijners een speciale toewijzing gekregen van 1 pond vlees, 1/2 pond peulvruchten, 1 pond suiker, 1 blik conserven, 100 gram moutkoffie en 30 gram échte bonenkoffie. Op papier althans, want ondanks urenlang geduldig aanschuiven voor achtereenvolgens drie-vier verschillende winkels kreeg hij nog dikwijls het deksel op de neus: voorraad uitgeput! En als ze dan tóch iets hadden veroverd, was er meestal geen stroom of gas meer in de leidingen om het klaar te maken.  

Die nacht kregen ze in hun kolenkelder geen bomalarm meer te horen. Pa De Bens beweerde fluisterend dat de Britse RAF waarschijnlijk bang was de Russen te treffen, die - afgaand op het kanongedonder in de verte - inderdaad de Rijkshoofdstad al beangstigend dicht genaderd waren. Af en toe daverden door de nacht ook zwaardere explosies, die Joseph herkende als het opblazen van bruggen en viaducten door de genietroepen...

 

Ook zondagmorgen liet de Amerikaanse luchtmacht het afweten, ondanks het prachtige weer en de heldere voorjaarslucht. Het zag er werkelijk naar uit dat Pa De Bens nog gelijk zou krijgen. Na de middag besloot Joseph het erop te wagen en op nieuwsjacht te trekken.

 Buiten klonk het kanonvuur ook veel duidelijker, en de Franse krijgsgevangenen die aan de waterleiding werkten keken raar op toen die 'éénpoot' hen in tamelijk vloeiend Frans vroeg wanneer in de 15B opnieuw de kraantjes zouden werken.

"Pas avant la fin de la guerre, fiston! " spotte de graver in de put brutaal, en zijn maat die aan de schep hing deed met "Faut demander ça aux Russes! " ook zijn défaitistische duit in het zakje. Maar de 'ploegbaas' was diplomatischer  en legde kort uit dat de hoofdleiding voor de Albrechtstrasse op zeven plaatsen kapot was en dat de herstellingen met een beetje chance toch nog een volle week konden duren...Ja, dacht Joseph na een neutraal afscheidsknikje, dan kan ik het inderdaad beter aan de Russen vragen!

Onder de viaduct van het U-bahnstation 'Steglitz Rathaus' werkte een ploeg grijsaards van de Volkssturm zich flink uit de naad. Zuiver met mankracht wilden ze daar een zware tankversperring inéén knutselen met verroeste metalen balken en baksteenpuin van de uitgebrande hoekhuizen. Zo te zien zouden zij daarmee nog wel een drietal dagen zoet zijn. Joseph bleef er een uurtje staan kijken. Een rij berooide vluchtelingen uit de oostelijke voorsteden moest er aanschuiven om met hun karretjes huisraad door de steeds nauwere doorgang te glippen. Joseph verwachtte ieder ogenblik een opstootje met de kippige vrouwen, die dat bazig gedoe van de bouwheren en hun manier om er eigenmachtig het vluchtverkeer te regelen alles behalve konden waarderen!

Op de grond vond hij een nog proper exemplaar van 'Der Pantzerbär', het noodkrantje van het Berlijnse Partijbestuur, gedateerd op 20 april. Hij raapte het op en overliep vluchtig het heel beknopt - en blijkbaar ook héél uitgezuiverd - nieuws van de krijgsverrichtingen. Oud nieuws, merkte hij al vlug, want het laatste 'Wehrmachtsbericht' sprak nog van de harde afweergevechten bij Frankfurt a.d.Oder, dat ondertussen al twee dagen gevallen was. En van het rampzalige succesvolle Russisch offensief in Neubrandenburg, waar - voor zover hij wist -  ondertussen de Langemarck in mootjes werd gehakt, was nog helemaal geen sprake...Wél interessant vond Joseph de uittreksels van Goebbels' radioredevoering bij 'Führergeburtstag', zuiver en alleen omdat die vent - als geen enkele àndere volkstribuun vóór hem - gebakken lucht kon verkopen!

Hier, bij voorbeeld: "...Nu strijdt Berlijn en aanvaardt alle consequenties die deze veldslag, om het zijn of niét-zijn van ons volk, van ons vereist! Nu regeert enkel nog HET BEVEL! Het gebod voor vandaag, voor morgen en voor alle komende dagen luidt, zónder uitvluchten en met de meest verbeten hartstocht: vécht! !"...

En dan bedenken dat nog tienduizenden pubers van de Hitlerjeugd daarin zouden trappen en zich voor die misvormde dwerg zouden laten doodschieten... Walgelijk, vond Joseph!

Terug thuis merkte hij dat iedereen verdwenen was om water te halen bij de pomp van de beschermde volkstuintjes. De werkploeg Franse krijgsgevangenen was er dus tóch in geslaagd om paniek te zaaien. En toen de huisgenoten twee uur later terugkeerden van hun expeditie wisten ze te vertellen dat de Russische artillerie zich had ingeschoten op de Tiergarten, in het centrum van de stad. Wat betekende dat het front al tot maximum vijftien kilometer van de oostelijke voorsteden was genaderd. Of, als 'Plakpot Martens' gelijk had met zijn voorspelling dat de Rus bezig was Vesting Berlijn te omsingelen, kon het sovjetgeschut net zo goed uit het zuiden komen, en nu vóór Steglitz staan. Aan het brede Teltowkanaal daar konden ze misschien nog één-twee dagen opgehouden worden...Maar hoe dan ook: binnen de week zouden ze hier voor de deur staan, tenzij...Ja, tenzij het gerucht bewaarheid werd en ze van plan waren Berlijn enkel te omsingelen om het uit te hongeren, zoals de Wehrmacht destijds met Leningrad had gedaan...

Na het avondeten in de gezamenlijke kelder werd nog wat voort geleuterd over de verslechtende situatie waarbij elkeen zijn cent in 't zakje deed. Maar voor de vrouwen mondden alle rampscenario's uit op één dilemma: waren ze in een grootstad niet beter tegen de 'uitspattingen' van de Rus beschermd dan in een plattelandsdorp?...De vreselijke beelden in de laatste 'Wochenschau' van al die geschoffeerde meisjes leken meestal opgenomen in de vrije natuur of op boerenhoven. Hopelijk zouden die Rode beesten zich hier, door de sociale controle, wel wat inhouden. En hoogst waarschijnlijk zullen die steppetroepen, na de maandenlange uitspattingen in al hun opeenvolgende veroverde steden, ondertussen seksueel wel een beetje verzadigd zijn zeker, de varkens!

Joseph vreesde al dat de dames er hém ,als deskundige ,zouden bij roepen en voelde zich, als enige geslachtsrijpe man van de keldergemeenschap, fameus geviseerd door al die feministische pruderieën. "Ach ,alle Männer sind ja gleich  ,die Schweinehunde !" Hij trok zich met Phil dan ook vroeg terug in hun kolenkelder maar bleef nog uren klaar wakker voort piekeren over wat onverbiddelijk komen zou. De dreigende daver van het geschut was dwars door de kapokmatras reeds duidelijk voelbaar...

 

 De volgende morgen was maandag en zowel Phil als Françoise besloten het 'buro' maar te vergeten. Miel, die sinds zes uur bij de bakker had aangeschoven voor brood, kwam met het nieuws dat de barricades van de drie verdedigingsgordels rond Berlijn rond de middag gesloten zouden worden. Dus ook die onder de viaduct van het station, waar de Hitlerjongens reeds volop bezig waren hun weerstandsnest uit te bouwen.

Joseph had de pest in dat hij door toedoen van die stomme huisbaas niet meer over een eigen privé woonst kon beschikken, zelfs niet over een eigen W.C.: hij kreeg de indruk dat Ma De Bens aanhoudend op zijn vingers stond te kijken. Uit wraakzucht en verveling brak hij in 'zijn' living dan maar de grote boekenkast van Herr Dahlmann open. En zoals verwacht vond hij daarin hoofdzakelijk de klassieke nazi-literatuur over Hitler en de partijbonzen , plus de luxueuze platenboeken van de 'Olympiade Berlin 1936' en de tentoonstelling over arische beeldhouwwerken. Met nogal veel blote helden, vond Joseph. Verder een paar fotoalbums van zijn huisbaas zélf over diens naaktstrandvakanties met vrienden aan de Oostzeekust en de hoge wandeltochten in de Beierse Alpen...Plus drie boeken met oude postzegels en een duur fototoestel...

Als de binnenrukkende Russen deze nazi-literatuur zouden vinden, dan staken ze vast het kot in brand! Dat was toch wat hijzelf in Rusland had gedaan als ze in een bepaald huis veel sovjetpropaganda ontdekten. Mits wat gekleurde toelichting zou Ma De Bens wel akkoord gaan om daar de keukenstoof mee te voeden: dat waren weer zoveel briketten uitgespaard. De postzegels en de Pentax verborg hij in de springveerbak van de canapé, als appeltje voor de dorst. Een dorst die nu vast héél vlug zou komen...Hoé vlug, dat had hij natuurlijk wel graag geweten.

Nu Phil en Françoise niet van plan waren nog te gaan werken, verloor hij natuurlijk zijn enige geloofwaardige contact met de wereld buiten deze vier muren. In de hoek van de living stond wel een prachtig radiomeubel, maar erg gesofisticeerd, en zonder elektriciteit was daar natuurlijk niets mee aan te vangen. Hij besloot daarom zo vlug mogelijk een galènepost inéén te knutselen, zoals hij vóór de oorlog had gedaan samen met Arthur Birnbaum. Op de koer zou hij zeker spoelen, condensatoren en koptelefoons bij de vleet vinden in de afgedankte radiotoestellen die daar nog steeds opgestapeld lagen. De antenne van Dahlmanns meubel had hij maar aan te schakelen en een platte batterij van 4,5 volt zou hij wel vinden tussen al die kisten rommel van het atelier.

Juist toen hij aan de slag wou gaan, kwam Rika, de jongste zus van Françoise binnengestormd. Ze had een gerucht opgevangen bij de rij 'aanschuivers' voor de slager dat op Steglitz-Bahnhof een goederentrein in brand stond en de politie er een 'Notausreichung' aan de bevolking organiseerde. Wat in feite neer kwam op een toegelaten plundering van een levensmiddelendepot.

Onmiddellijk trok de Plunderploeg Petré-De Bens er op uit met boodschappentassen, emmers en rugzakken, en Joseph had op zijn krukken alle moeite om zijn losgeslagen kudde bergafwaarts te volgen. Want er liep aardig wat volk de Albrechtstrasse mee af naar het station, waar niemand nog oog had voor de heldhaftige jonge verdedigers van de viaductversperring. Wat verderop, de rechter zijstraat in, kon je, via een bomtrechter in de steunmuur, zonder al te veel moeite op de spoordijk geraken...als je jong van leden was, tenminste! Maar een paar oudere vrouwen geraakten slechts halfweg de klim en versperden met hun geklungel de doorgang van de opgehitste plunderaars-in-spee. Met brutaal trek- en duwwerk én wat haartje-pluk werden deze hindernissen vlug, maar zeer onelegant 'beseitigd'...

Boven op de dijk, midden een mierennest van vechtende plunderaars, stond inderdaad een lange goederentrein die al op twee plaatsen laaiend brandde. En terwijl nog geen kilometer verder het Russisch geschut een hele stadswijk in vuur en vlam schoot, sjouwden vittende vrouwen tussen de sporen hun kostbare buit naar huis. Oudere mannen, die toch nog spierkracht genoeg hadden om zich trekkend en stompend door het gewriemel naar voor te worstelen, gaven geen pardon als ze bij een wagondeur een halfvolle doos margarine kunnen bemachtigen. Men vloog elkaar in de haren voor een blik vlees of een bus bietensiroop, en vocht onvervaard om uit een aan duigen geslagen vat varkensvet met de blote hand zijn deel te graaien. Vlak naast de citerne slaolie die walmend leegbrandde, trachtte een politieman, midden de verpestende rookwolken, met getrokken revolver vergeefs wat orde te brengen bij het leegroven van een wagon vol dozen suikerklontjes...

Joseph kon in dat reusachtig handgemeen op zijn krukken weinig uitrichten, en bleef dan maar wat op de achtergrond de bizarre buit bewaken van alles wat zijn huisgenoten gejaagd uit de brand konden slepen. Maar tegen twee uur in de middag sloegen een paar granaten reeds tussen de sporen in en Joseph verwittigde zijn huisgenoten dat dit proefschoten waren en dat de Rus nu vlug met een moordende barrage zou vervolgen. Hoogtijd dus om alle schatten thuis in veiligheid te brengen!

Beladen als pakezels - Joseph met een zware rugzak op de schoft - vluchtte de ploeg terug naar de kelder. De vrouwen verdeelden er onder elkaar wat pinnig de veroverde schatten. Maar toen Françoise tegen haar moeder fluisterde dat ze de Weimars, het oude koppel van de eerste verdieping, had zien wenen van spijt over de gemiste kans, besloot Ma grootmoedig heel de keldergemeenschap als avondeten op een vette goulashsoep te trakteren.

Dat was geheel in de lijn van de vigerende volkswijsheid: "Laten we liever nu nog éénmaal goed dóór eten tot we barsten, want morgen zijn we misschien allemaal wel dood..." En dat ze voor een deftig kookvuur op de koer ook een paar houten radiomeubels van Dahlmann aan spaanders moesten slaan, scheen iedereen er met plezier bij te nemen: de vernislaag brandde schitterend.

Françoise en haar zuster Rika waren na de raid op het goederenstation nog vlug de deur uitgegaan: de eerste om twee emmers water te halen aan de pomp bij de volkstuintjes, de jongste om aan te schuiven bij de kruidenier. Daar werd zonder bon ranzige boter verkocht, een pond per klant. Juist vóór 'Sperrstunde' kwamen ze beiden terug thuis, fier op hun buit en hun hoofd vol gonzende geruchten. Bij de pomp had men het met gemengde gevoelens over de 'Jonge Divisies' die de Amerikanen aan de Elbe de rug hadden toegekeerd en naar hier oprukten om de verdediging van Berlijn tegen de Russen te versterken. En ook uit het noorden kwam het Derde Pantzerleger toegesneld, zeiden ze. Maar toen een vrouw het uitschreeuwde dat die zwijnerij beter zo vlug mogelijk moest eindigen werd ze door een Schupo uit de rij gesleurd en afgeranseld tot ze bleef liggen. De andere vrouwen keken onderwijl enkel apathisch toe. En Rika vertelde dat ze tijdens het aanschuiven voor de boter wel gemerkt had dat er achter de hoek een opstootje was, maar pas bij het huiswaarts keren merkte dat ze daar een deserteur hadden opgehangen...

De blokoverste kwam ook even op de reuk van de vette goulashsoep af, maar kreeg niéts. Joseph kon Ma De Bens tijdig in plat Vlaams verwittigen dat dié vent hoogst waarschijnlijk de bezetting van het gelijkvloers verraden had aan Herr Dahlmann en ook nu weer vies naar de brandende radiokasten had gekeken. Bij het afdruipen zei de man kortaf dat de doorgangen in de verdedigingsgordels, zoals de versperde viaduct van de Albrechtstrasse onder het Bahnhof, om 22.00 uur definitief gesloten zouden worden. Nog verder voor de Rus uit vluchten naar het stadscentrum konden ze dus vergeten: ze zaten voortaan geblokkeerd tussen de lijnen...Iedere vrouw die dan nog zonder speciale 'Schein' en ver van huis op straat aangetroffen werd ,kon als spionne neergeschoten worden, en iedere strijdbare man onder verdenking van desertie onmiddellijk opgehangen...

Als om iedereen te overtuigen dat het nu ernst werd sloegen die nacht de eerste zware artilleriegranaten in op de huizen van de Albrechtstrasse.  Eén zelfs in de mansarde van 15C, bij hun buren. Frau Witwe Schinski en haar oude moeder waren daar in hun zolderflatje blijven rommelen, omdat er tóch geen vliegeralarm meer gegeven werd dat hen normaal naar de kelder had gedwongen. Ze lagen alle twee naast elkaar dood in bed, vertelde de blokoverste later, en hadden niet geleden... Mooie dood voor een alleenstaande weduwe en haar seniele moeder, die in betere tijden in een gesticht gestorven zou zijn...Of noem het "platgespoten" ,zoals je verkiest...En al bij al nog een geluk dat er door de inslag geen brand was uitgebroken in dat rommelkot...

Midden in de nacht schrok Joseph uit zijn zoveelste hazenslaapje wakker en merkte dat een Officier met een sterke zaklamp zich fluisterend met de oude Herr Weimar van het eerste verdiep onderhield en kort daarop nogal luidruchtig weer vertrok. 's Morgens hoorde Joseph dat de late bezoeker 'Herr Oberleutnant Zahlmeister Dahlmann' in hoogsteigen persoon was geweest. Vroeger woonde die heer op de tweede verdieping, maar sinds de familie De Bens daar verplicht was ingekwartierd, betrok hij nu nog enkel een kleine krottige 'garçonnière' op de zolder. Veel zagen ze hem hier niet meer: hij verbleef permanent in de Polizeikazerne in Spandau en kwam hier slechts uiterst zelden nog eens slapen. Volgens Herr Weimar was de huisbaas enkel komen kijken in hoever de granaatinslag bij de buren zijn eigen dakkamertje had beschadigd. En dat bleek nogal mee te vallen...Dat blitzbezoek van Dahlmann had dus niets te maken met de inbraak op het gelijkvloers... Joseph kon gerust zijn: hij zou van Herr Dahlmann niets meer horen, suste Vati Weimar...

Maar Joseph vertrouwde al lang geen voorspellingen meer, en dat hij volkomen gelijk had zou vlug blijken.

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
21-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 304
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C27BIS:   DE VAL VAN BERLIJN.

2 Mei 1944.

                                                   Hitler had bij de machtsovername op 30 januari 1933 zijn volgelingen een nieuwe wereldorde beloofd waarin het Derde Rijk de eerstvolgende duizend jaar een beslissende rol zou spelen. In de lente van '45 was het voor iedereen evenwel overduidelijk dat dit "Duizendjarige Rijk" een dertiende verjaardag (ongeluksgetal !) nooit zou beleven.
De grootste bedreiging voor deze vroegtijdige ondergang kwam van de Russen ,die begin april 1945 met drie reusachtige onderdelen van het Rode Leger langs de (huidige) Oder-Neisse-grens ongeduldig in het slijk stonden te trappelen om elk hùn deel van het Derde Rijk  te overrompelen. Deze drie 'monsters'  heetten ,van noord naar zuid :
a) " Het 2. Witrussische Front"  van Maarschalk Rokossovski met vijf legers langs de benedenloop van de Oder ,van de monding bij Stettin tot Schwedt.(200 Km front).
b) " Het 1. Witrussische Front" van Maarschalk Zjoekov met twaalf legers langs de middenloop van de Oder ,van Schwedt tot de monding van zijrivier Neisse.(300 Km)
c) "Het 1. Oekraïense Front" van Maarschalk Koniev met zeven legers langs de Neisse, van de monding tot de grens met Tsjechië.(200 Km front)
N.B. :Wat de Russen een "Front" noemen is een legermacht van +/-  850.000 man  ,tot de tanden gewapend en verdeeld over een 70 actieve divisies ,waarvan de helft gepantserd. Ter vergelijking : het Belgische Leger had op 10 mei 1940 een getalsterkte van ongeveer 610.000 man in 24 divisies ,waarvan er echter slechts 8 "actief" waren en 1 zogenaamd "gemotoriseerd" ; de rest zat - slecht of niét gewapend - in eerste of tweede reserve of was in opleiding... Waarmee ik maar bedoel :een getalsterkte zegt niet zoveel ;er is ook het moreel van de troepen ,de bewapening ,de vechtlust . En op dat gebied stonden de opgehitste "steppehorden"  roodgloeiend ,kwijlend om weerwraak te nemen voor het leed dat de Duitsers hun "Moedertje Rusland" hadden aangedaan ! Daarbij dachten ze in de eerste plaats aan 'vrouwen-verkrachten' ,als persoonlijke genoegdoening...Met stelen van polshorloges en plunderen van de westerse vleespotten als toemaatje. In elke veroverde stad zouden ze drie dagen hun lusten mogen bodvieren...Als oppepper van het moreel kon dat tellen !
Vóór dageraad op 16 april schoten de troepen van Zjoekov en Koniev  in gang ,de eersten  richting Berlijn om de hoofdstad langs noord en zuid te omvatten ,de tweeden  om richting Leipzig en Beieren door te stoten. De Duitsers hadden bevel gekregen hun versterkte stellingen op de westelijke oever van de Oder tot de laatste man te verdedigen.
En wat gebeuren moést ,gebeurde... Schukovs centrum botste onmiddellijk na de overtocht van de Oder op de sterkste verdediging van het Duitse 9.Leger vóór Berlijn en verloor daar vier dagen tijd en een massa mankracht .Ondanks zijn reusachtige overmacht vorderde hij slecht voetje voor voetje. Enkel zijn vleugels schoten wat vlugger op. Stalin was op z'n zachtst gezegd niet erg tevreden...
Want Koniev daarentegen was moeiteloos over de Neisse geraakt en stootte succesvol door naar het westen. Stalin was echter énkel geïnteresseerd in een snelle verovering van de Duitse hoofdstad ,als zetel van het Nazisme (en dit vóór de neus van de Amerikanen...) :Leipzig en Beieren kon hem gestolen worden ! Dus gaf hij Koniev op 19 april bevel met de tankdivisies van zijn rechtervleugel naar het noorden te zwenken ,àchter de rug van het Duitse 9. Leger ,en zo zijn concurrent Zjoekov een handje toe te steken bij de omsingeling van Berlijn. Dat dit meesterlijk maneuver op 23 april meteen ook uitmondde in een vlotte omsingeling van het zuidelijke Duitse Oderfront ,was aardig meegenomen...              

Na deze eerste gezamenlijke omsingeling van het 9.Duitse Leger in de bossen ten zuidoosten van Berlijn ,maakten op 25/4 de tankspitsen van Zjoekov (vanuit het noordwesten van de hoofdstad) en Koniev (vanuit het zuiden) bij Potsdam eveneens contact en sloten daarmee de stalen ring rond de volledige agglomeratie met zijn 1,8 miljoen inwoners en zijn 60.000 verdedigers. Slechts een kwart van deze soldaten behoorde tot het geregeld leger ,waaronder ongeveer 3.000 Waffen SS-ers. ,de rest was een samenraapsel van grijsaards en kinderen en droeg als énig uniform een armband met de bombastische naam "Volksturm" .

Maarschalk Konievs 5. Gardeleger ontmoette diezelfde dag - 25 april -  100 km meer naar het zuiden bij Torgau aan de Elbe officieel het Amerikaanse 1.Leger ,harmonieus en met veel blijde schouderklopjes in scène gezet ten behoeve van de internationale pers. De vorige dagen hadden in dezelfde streek al meerdere vluchtige contacten tussen Russische en Amerikaanse patroeljes plaats gevonden die echter minder vriendschappelijk waren verlopen ,en daarom niet door de "geschiedenis" worden erkend.

Het omsingelde deel van het Duitse 9.Leger zou echter de daaropvolgende week wél geschiedenis maken ,door - tégen de bevelen van Hitler in - zijn verdediging van de Oder op te geven en rechtsomkeer te maken ,om in een laatste krachtinspanning naar het westen uit te breken ,dwars door de achterhoede van Konievs Panzerdivisies !

Ondertussen was op 20 april ook Rokossovski met drie legers uit zijn bruggenhoofd ten zuiden van Stettin gebroken en bedreigde Prenzlau, zonder nog veel georganiseerde weerstand te ontmoeten. Onder zijn vuurwals werden daar o.a. de laatste resten van de Vlaamse 27.SS-Freiwilligen Grenadier Division "Langemarck" verpletterd...Op 26/4 viel Stettin.       

De bloedige straatgevechten in de Berlijnse binnenstad zouden nog één week duren. Aangezien de uitkomst bij voorbaat vaststond was van een "slag" geen sprake, van een "slachting" echter wél: er vielen in die zeven dagen méér dan 180.000 doden, vooral dan bij de burgerbevolking... Vanuit het noorden, oosten en zuiden brandden acht Rode Legers van Zjoekov zich gestaag een weg door het puin van de walmende voorsteden, recht naar het regeringscentrum rond de Brandenburger Tor. Hun aller doel was het halfverkoolde en reeds jaren leegstaande Reichstaggebouw, dat ze vreemd genoeg nog steeds als het symbool van het nazisme beschouwden.

In de bossen en parkwijken van West-Berlijn bleef het daarentegen opvallend kalmer en langs daar slaagden nog veel vrouwen met kinderen er in naar het westen uit de hel te ontsnappen, ook al moesten ze er een paar verkrachtingen op de koop bij nemen.                                                                   

Gaandeweg verloor Hitler in zijn bunker de greep op zijn wijkende troepen, zowel buiten als binnen de stad. Diep onder de grond miste hij elk contact met de realiteit en niemand waagde het hem de waarheid onder ogen te brengen. Hij had immers reeds zes generaals laten fusilleren wegens defaitisme en in de walmende wijken van het verpulverde stadscentrum lieten fanatieke "vliegende snelrechters" een spoor van opgehangen deserteurs ,zwakkelingen en defaitisten achter. 

Adolf Hitler bleef evenwel doorlopend achterhaalde orders spuien en liet op zijn stafkaarten reeds lang vernietigde spookdivisies nog krachtdadige aanvallen uitvoeren. Toen hij vernam dat de Russen langs de tunnels van het stedelijke ondergrondse spoorwegnet (de U- en S-Bahn) infiltreerden, beval hij op 28/4 zonder verpinken het onderwater zetten van de U-Bahn-tunnels, ook al zaten die propvol met dakloze vluchtelingen, noodhospitalen en commandoposten van zijn troepen: " Wie sterk genoeg is om eruit te geraken hoort niét in een schuilkelder maar wél aan het front! "       

Op 28/4 hoorde hij op de BBC dat Göring en Himmler onafhankelijk van elkaar vredesonderhandelingen poogden aan te knopen met de Westersen. 

Onmiddellijk stuurde hij razend de nieuwbenoemde bevelhebber van de Luftwaffe Veldmaarschalk Greim met een klein vliegtuigje er op uit om de verraders te straffen. 

Toen hij de volgende dag, vooraleer de laatste radioverbinding verbroken werd, de gruwelijke dood van zijn vriend Mussolini vernam ,dicteerde hij zijn testament waarin hij Dönitz tot Reichspresident benoemde en zijn trouwe Goebbels tot kanselier. Dié nacht trouwde hij met Eva Braun.                            

Op 30/4 om 15.30 uur hielp de Führer zijn nieuwbakken bruid vergif innemen en schoot zichzelf door het hoofd. De SS verbrandde hun lijken in een bomtrechter terwijl 350 meter verder de Roodgardisten van de 150.Divisie Stoottroepen voor de derde maal vergeefs de Reichstag bestormden.

Tijdens de dageraad van 1 mei trachtte Hitlers stafchef Krebs, op aanstoken van Goebbels, gedurende 10 uren de Russen toch nog te overhalen een zéér politiek getint wapenstilstandsakkoord af te sluiten. Toen dat mislukte doodde Frau Goebbels haar 6 kinderen met cyaankali en pleegde samen met haar man om 20.15 u "zelfmoord" ,ttz ze lieten zich samen door een ss-er doodschieten. Na een  mislukte poging om ook deze acht lijken te verbranden trok Bormann met zijn SS lijfwachten door de tunnels van de U-Bahn naar het westen. Van hem is nooit meer iets vernomen...tenzij via journalisten met teveel verbeelding.                                       

In de vroege morgen van 2 mei bood de Berlijnse garnizoenscommandant Generaal Weidling de onvoorwaardelijke overgave van zijn resterende troepen aan. Met luidsprekerwagens werd de capitulatie in de stad omgeroepen. De laatste SS-ers vochten zich echter een weg naar het westen van de stad en braken tijdens de nacht van 2 op 3 mei uit langs de zwakbezette bruggen over de Havel in Spandau, een stroom paniekerige burgers in hun zog meesleurend. Bij deze wanhopige vluchtpogingen zouden nog 20.000 slachtoffers vallen onder de Russische artilleriebarrages of verpletterd worden onder de kettingen van de overgebleven, roekeloos naar het westen wegijlende Duitse tanks.                                                   

Slechts enkele 'gelukkigen' bereikten uiteindelijk 60 kilometer meer naar het westen de Amerikaanse lijnen aan de Elbe, maar vonden er meestal geen brug meer om over te steken...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
22-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!