" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
26-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 144
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B08a:   NAAR DE OVERKANT...

 

  Noordzee, nacht van 24 op 25 mei...

Iets voor negen uur, toen de eerste sterren aan de hemel pinkelden, rechtte de schipper rekkend zijn rug en stond op van de warme gietijzeren meerpaal: "Ze zijn daar, denk ik!"...       

Vijf grote zwarte personenwagens draaiden de kaai op, voorafgegaan door de notaris op de fiets. Op het dak van elke auto lag een moderne springveren matras vastgesjord: een plotse manie in die dagen en bedoeld als een talisman om de inzitten­den tegen het machinegeweervuur van de jachtvliegtuigen te beschermen...Vreemd dat zelfs achterdochtige joodse vluchtelingen daarop vertrouwden.

De portieren zwaaiden open en een ogenblik later krioelde het op de verduisterde kade van een zwarte zwerm kakelende vrouwen en krijsende kinderen...         

"Godvermiljaarde, wat is me dàt !" ,schuimbekte de schipper luidop :"Dat begint hier verdomme goed! Naaktgeboren! Dedju, meneer Naaktgeboren, waar zit ge ?!"       

Hij vond hem in het halfdonker bij het uitladen van de koffers...      

" Verdomme, Naaktgeboren, wat is me dàt voor een bordeel ?! Wilt ge soms dat al die jong hier subiet verzuipen in de geul? Allee, iedereen als de weerlicht terug in de voituren! Miljaarde, laat zien dat ge iets te zeggen hebt ,vent! En ze blijven erin zonder piepen, tot ik ze er persoonlijk uithaal, verstaan ?! Nondegodverdomme! !"   

Zijn primaire mannentaal scheen wel wat indruk te maken want binnen de twee minuten waren de vijf gezinnen weer veilig en kompleet opgeborgen in de wagens. Wat een geluk, dacht Leon, dat alle soldaten van deze middag met wagens en wapentuig verdwenen waren naar hun noodkwartieren in Nieuw­poort-Bad, zoniet had het er hier aardig tegengezeten...Nu lag de kaai er verlaten bij, bijna vredig, als je doof was voor het oorlogsgerommel in de verte...          Met Pa Naaktgeboren als tolk, Leon als cipier bij de auto en René als receptionist op dek van de sloep, werd eerst het gezin Bernstajn aan boord geholpen, met heel hun hebben en houden. Madame durfde nuffig de gladde metalen ladder van de kade naar beneden niet afdalen, maar Pylieser maakte daarmee korte metten: met een strop onder de oksels over de dikke dure bontjas werd ze aan een koord op het dek neergelaten, door René opgevangen en bij de boegspriet gedropt naast haar man en drie kinderen. De koffers gingen in het ruim en de notaris schrap­te 'Bernstajn 5' op zijn lijst door...     

Zo geraakten ook ,min of meer tegenstribbelend, de fami­lies Finckelstern, Liebschatsz, du Pont en uiteindelijk Naaktgeboren aan boord. René moest wel regelmatig om 'stilte-roewe-silans!' sissen, maar tegen kwart voor tien was iedereen aan dek, versteven zittend tegen de borstwering.

De notaris kwam nog even langs voor een vormelijke handtekening van de vijf 'pater familias' en een kort overleg met Pylieser, hoe ze het makkelijkst de auto's van de kaai af zouden krijgen. Ondertussen bracht René in het ruim de puffende tweetakt van de "Astrid" aan de praat.   

Leon gooide los, sprong van de kadeladder lenig terug aan dek en met een krachtig aanzwellend 'pom-pom-pom-pom' schoof de boot van de kademuur weg naar het midden van de zwar­te Geul.       

Het was nu al flink donker en nergens op de oever brand­de nog een lichtje. Ook de boot was volledig verduisterd, maar alsof hij kattenogen had stuurde de schipper zijn sloep kalm de haven uit. Schijnbaar kalm dan toch, want de bemanning peilde gespannen met ogen en oren in 't duister rondom naar het minste teken van onraad. De passagiers lagen als zwarte lijken doodstil versteven langs de reling, alsof het riskante van hun lichtzinnige onderneming nu pas tot hen doordrong...                      

Een dik kwartier later zag Leon in het duister de witte palissade van het staketsel langsglijden en voelde hij de eerste deining onder het dek: ze kwamen op de open zee. Hij hees met de hulp van René de bakken bier en spuitwater uit het ruim en verdeelde ze onder de passagiers. Maar die negeerden de gift, gehypnotiseerd als ze waren door de rode vuurgloed boven Oostende... Tjeppe van Marèse, die nog iedere dag met de fiets naar zijn moeder op 't Hazegras (schippersbuurt langs de achterhaven van Oostende) reed, had het hen in de loop van de namiddag op de kaai in geuren en kleuren verteld: na het Duitse bombardement van deze morgen lag het gekende 'Vindictive Hotel' in puin en het chique 'Wellington Palace' stond in lichterlaaie...             

De vluchtelingen tuurden achterom over de reling,  als naar Sodoma en Gomorrhe ,een rilling op de rug...                 

De zee bleef kalm en de motor tufte gestaag door. De schipper liet na een uurtje toch maar het grootzeil hijsen om van de zwakke zuidwester te profiteren en het trage rollen van de schuit wat af te zwakken.     

Want het kreunen en kokhalzen was plots t'allenkant opgedoken als de vliegende pest! René deelde een paar emmers uit, maar drong met veel gebaren aan dat ze toch veel beter rechtstreeks overboord konden kotsen dan op hun zondagse kleren...Niet dat het veel hielp, maar dat trok hij zich ook niet aan: zohaast ze aan land zouden zijn, was het dek met een paar putsen zeewater direct weer schoon. En tegen stank zijn vissers immuun.                 

Buiten het gebleir van een paar kinderen verkochten de passagiers overigens weinig last: ze lagen als verkleumde klitten naast de borstwering, in dekens en mantels gedraaid, nat van de dauw...Houwen zo, de eerste uren, dacht de schipper.         

 

René en Leon zaten met de rug tegen de stuurhut te roken. Het liep tegen drie uur in de morgen. Aan de einder over de ach­terplecht was de rosse gloed van Oostende al lang in het nachtelijk purper opgelost, enkel het fluorescerende zog van de scheepsschroef en de duizenden sterren aan de heldere hemel erboven, konden het oog een steunpunt geven om niet in te dommelen...      

" Leon! ", riep de schipper hen tot de realiteit terug..." Ay, patron! ". Hij stapte stijf de warme, bedompte stuurhut in.                 

" Hier, pakt eens over! "        

Leon schoof op de kruk achter het stuurwiel, fier dat hij nu de koers mocht bepalen, maar ook ietwat gespannen want hij stond nog nooit eerder 's nachts aan het roer.    

" Op het gemak naar bakboord, tot 270 graden op het kompas "...Pylieser bleef voor alle zekerheid even achter hem staan, en riep plots uit: " Nondedju! 'k Heb gezegd, op het gemak, klootmans! Straks vliegen onze dure gasten nog over den dol­boord! ..."           

Leon versteef een ogenblik van het schrikken, maar zag dat de baas het niet dramatisch opnam: " Allee, ge zijt nu op 270, doe nu maar voort...En houdt uw ogen open, hé!"            

Toen hij naar buiten stapte, botste hij bijna op meneer Naaktgeboren, die als een zwart spook voor het deurgat stond.        

" Meneer de Kapitein...Mag ik u soms vragen waarom wij terugvaren ? "... De houding was iets te kruiperig en zijn lispelstem trilde van onrust.        

" Hoezo, terug ? We varen niet terug! ",snauwde Pylieser kortaf.                   

" Maar we zijn zoëven toch gedraaid ?", drong het spook aan.                          

" Nieuwe koers 270: zuiver West! Recht naar Port of Ramsgate! "  En wat toegeeflijker voegde hij er aan toe: " Of een ànder haventje daar omtrent..."             

Hij spitste de oren en tuurde gepannen in de nacht over de achtersteven..." Godvermiljaarde!" Een witschuimende boeggolf kwam achter hen aangestormd! Brutaal duwde hij Naaktgeboren opzij en rukte brullend de deur van de stuurhut open: " Bakboord, verdomme!...Leon, volle petrol bakboord, rap!"                   

De sloep helde plots bruusk topzwaar naar rechts en zwenkte praktisch ter plaatse de steven terug naar de kust. De woorden van de schipper waren nog niet koud, of een huizenhoge grijze boeg schoot als een muur bruisend langszij, op nauwelijks een dertig meter van hen af. De schuimende boeggolf spatte binnenboord en overspoelde alles en iedereen op het wildschommelen­de dek. Pylieser negeerde het gegil van de paniekerige passagiers, stootte Leon van de stuurkruk en gooide in dezelfde vloeiende zwaai de gashendel in 'Vol Voorwaarts'. De wildpuffende motor sloeg eerst op hol, tot de schroef greep kreeg en de schuit door de baren propulseerde, die met schuimend geweld over het ach­terdek sloegen. De schipper wierp schichtig een blik achterom en zag in een flits een reusachtige '132' voorbijvliegen, in 't zwart op de scheepswand geschilderd! De grijze muur ver­dween grollend in de nacht, enkel een wild zogspoor achterla­tend...         

Als versteven staarden Leon en de schipper elkaar aan. " Miljaarde! Wat was me dàt voor iets ?!"        

" Een fregat van de Marine, of zoiets...Een Engelsman, of nen Ollander denk ik...En zonder lichten natuurlijk, de klootzak! ..." Hij bracht de motor weer op kruissnelheid en riep tegen Leon die er nog bibberend van alteratie bijstond: " Gaat rap eens zien hoe het met onze gasten gaat! En steekt nu onze boordlichten ook maar aan: we zijn nu toch al zéker ver genoeg uit de kust..."             

De toestand van de passagiers was rampzalig:  kletsnat stonden ze als kippen bij elkaar te kakelen, de moeders susten hun kelende kinderen en de vaders vervloekten met veel armgezwaai alle oorlogsvloten ter wereld. René trachtte hen in het donker wat te kalmeren,  maar kreeg weinig respons, zo te zien.       

Leon stak zijn hoofd weer in de stuurhut: " Schipper, ge zult er u eens mee moeten moeien, anders hebben ze allemaal binnen 't half uur een dubbele fleures! "  

" Steekt eerst de lampen aan, en neemt dan weer over! Ik zal straks eens gaan zien, maar ik denk dat ik ze in 't ruim zal moeten steken, tegen de kou...En zeg tegen de René dat hem op de uitkijk moet blijven staan, op 't gat, naar 't oosten, tegen dat er nog zo'n zatlap achterop komt! ..."             

Een kwartier later zaten alle vrouwen en kinderen in het ruim onder dek, waar de warme stank van de motor en de gele gloed van twee stormlantarens een schijn van huiselijkheid verspreidden. De rotte vislucht bleek plots veel minder weerzin te wekken en uit de valiezen diepten ze droge kleren op...De kleinsten snikten nog wel wat na,  maar voorlopig zaten ze weer veilig opgeborgen en was het ergste leed geleden.           

De huisvaders stonden met natte jassen opééngedrumd in de stuur­hut te stomen, in afwachting van betere tijden, en grauwden in duis­ter Duits hun afkeuring voor die roekeloze oorlogsboten. Leon had het roer terug overgenomen en voer weer op westelijke koers: 270. Hij kon het niet nalaten even tegen de patron in het deurgat te pochen:              

" Al chance, hé schipper, dat ik daarjuist zo kort van 315 naar 270 ben gedraaid! Anders waren we nu allemaal aan 't  zwemmen "...Pylieser bromde maar wat en sloeg de deur dicht: de schrik zat er nog steeds in!     

Om de sterke knoflookstank die uit de natte kleren dampte te verdrijven, stak Leon met veel omhaal een sigaret op.          

Het mannenkoor achter zijn rug begon agressief te kuchen, maar hij trok er zich niets van aan. Tot Naaktgeboren voor­zichtig probeerde: " Meneer de Stuurman, het is hier al zo bedompt...kuch-kuch...zou het mogelijk zijn alstublieft... kuch-kuch...niet te roken ?"       

Leon voelde zich met dat 'meneer de stuur­man' een hele vent en zei bru­taal: " Dat doe ik tegen uwen stank, man, ik kan die look­lucht ook niet goed verdragen! "     

" Dat begrij­pen we wel, maar wij zijn op deze boot toch niet de enigen die stin­ken nietwaar ?"         

" Op een vis­sersboot stinkt het naar vis, dat is normaal, daaraan moet ge gewennen of thuis blijven! ... En als ik de deur openzet, krijgt ge binnen de kortste keren een waterfleures!        

Hij voelde het stille misprijzen in zijn rug en trapte, na nog een forse trek, zijn peuk toch maar op de vloer uit.          

" Dank u wel, Meneer de Stuurman, we begrijpen dat het moei­lijk is..."     

 

De zee was zo vlak als een spiegel en desondanks overstemden toch nog doffe kotskreten en gekreun uit het ruim het gestage stampen van de motor. Leon hield strak 270 aan. Boven zijn hoofd wiegde de zeilboom zacht heen en weer: er was geen zuchtje wind. Achter zijn rug waren er vier op de brits van de schipper gaan zitten en één hurkte bleekjes op de grond. Leon wachtte gespannen op de eerste braakoprispingen om die vent buiten te bonjouren, want van kots in de cabine was hij vies.

Na een uur stak de patron zijn kop binnen om een borrel aan te bieden, maar de Hollander weigerde kordaat in ieders naam. Ook een mok koffie wezen ze van de hand, wat Leon heel onbeschoft vond: " Die pretentieuze rijke boeffers denken zeker dat wij 't sief hebben ?!..." 

Tegen vier uur werd het wat grijs boven de achtersteven, en de schipper nam het stuur weer over: " Eet rap een 'stutte' op de boeg, en ziet goed uit uw ogen, want ik denk dat de mist gaat opkomen...Allee! " 

Maar op een lichte nevel na viel dat nogal mee... Frisjes was het wel, maar dat hinderde hem geen zier:  hij installeerde zich comfortabel op de voorwinch en neuriede opgewekt iets dat voor 'Twee ogen zo blauw ' moest doorgaan. Een grote zanger zou hij evenwel nooit worden, had meester Denolf hem destijds al verwittigd...

Toen rond zes uur de zon opkwam, ontwaarde hij aan de einder, schuin voor zich, een rechte rookpluim van wat waar­schijnlijk een kustvaarder was. Leon verwittigde de schipper. Maar dat eerste teken van leven verdween na een tijdje weer rechts in de ijle nevel... 

De huisvaders waren verfomfaaid uit de stuurhut mee komen pieren en stonden nu rond het luik gehurkt hun kroost te troosten.         

Plots trok een vage wit-rose streep op de mistige hori­zon zijn aandacht. Hij kroop op de boegspriet voor een beter vèrgezicht: zou dit écht al England kunnen zijn ? Een tintelende spanning beklemde zijn borst en pas toen hij héél zeker was, riep hij als een volleerde boekanier:" Land! Recht voor! "     

De zwarte raven kwamen, als door een plotse windvlaag opgejaagd, met wapperende jaspanden wijdbeens aangelopen, naar want en reling tastend voor steun. Met schor geschreeuw wezen ze elkaar het Beloofde Land en terwijl er één in ver­voering op de knieën zakte, liepen de anderen naar het luik om hun volk de blijde tijding te brengen.            

Eén voor één kwamen de bleke moedertjes met hun volgekotste kroost de trapladder opgekropen, pinkend tegen het zilveren daglicht. De schipper wierp de stuurhut open en riep: " René! Leon! Houdt ze in 't oog, hé! Straks stuiken ze met hun zotte kop nog over de reling! En 't is hier niet de moment om een bad te nemen! "      

" Het zou hen anders geen kwaad doen...",grinnikte René.

Iedereen moest en zou van de pater familias de blinkende kustlijn zien: kinderen werden om beurt krijsend boven het hoofd gehesen, de snikkende vrouwen omhelsd en getroost...     

Liebschatsz begon een plechtig lied te zingen, zijn zwarte baard opgeheven en de armen wijd ten hemel gestrekt...Maar in het gewoel kreeg hij onvoldoende respons en hield het na een paar trillende theatrale uithalen wat spijtig voor bekeken...                     

De moeders controleerden beschaamd hun stinkend nage­slacht en sloegen plots aan de grote schoonmaak: jasjes, sjaaltjes en petjes werden afgepulkt, uitgeklopt en schoon gewreven. Leon schepte twee putsen vol zeewater en de kinde­ren kregen onder luid protest rillend van weerzin een vluchtig kattewasje.      

Een viertal mijlen uit de kust, toen op de klippen al veel details konden worden onderkend, ging de schipper lang­zaam overstag op een noordelijke koers:    

" René, 't zeil neer­halen! "

" Weet ge waar we ergens zijn ?",wierp Leon voorzichtig een visje uit.              

" Aan de kanten van Ramsgate, of een beetje ten zuiden. Met die getijstromingen uit het Nauw van Kales weet ge dat nooit zeker...Maar met dat kalme weer kunnen we niet erg veel zijn afgedreven..."      

" En met zo'n stuurman 'lijk ik, zal het zeker en vast juist zijn! ", pochte Leon en kon nog rap wegduiken toen de patron hem lachend een vlaai om de oren wou verkopen.

Ze volgden voorzichtig tastend de kustlijn noordwaarts,  tot ze in het oksel van een landtong een havenstadje ontwaarden, met walkranen en een paar fabrieksschouwen die boven de grondmist uittorenden...     

" Dat is 't! ", bromde de schipper opgelucht en zette de motor op halve kracht. "René! Zeg eens tegen de mannen dat ze tot hier komen! "      

Toen die in een halve kring voor de open deur van de stuurhut drumden, keek hij de Hollander ernstig aan:   

" Meneer Naaktgeboren, we zijn er bijna. In minder dan een uur staat ge in Ramsgate aan de wal. Ik zal in de binnen­haven aanleggen, als het kan op een enigszins afgelegen plek en drie minuten later ben ik weer de pist in...heu, vaar ik weer buiten, voor ik last krijg met de havenkapitein...Het uitstappen zal dus verdomd rap moeten gaan, maar ook zo orde­lijk mogelijk, anders loopt alles in 't honderd! Luister dus goed hoe we dat aan boord zullen leggen..." Zelfs du Pont die geen woord Nederlands verstond volgde gespannen de uitleg van de schipper.

" Straks brengt ge alle bagage uit het ruim aan dek, en we stapelen alles schoon op een hoop in het laadnet. Van zohaast we de kaai raken, springt Leon hier aan wal, meert aan, en haakt het net met de valiezen los dat m'n machinist ondertussen met de laadboom overboord op de kade zal gezwaaid heb­ben. Da's één!...Begrepen ?!" 

" Ay-ay, Kapitein! ",riep de Hollander soldatesk, in een poging de spanning wat af te zwakken door kluchtige overdrij­ving, maar Pylieser merkte het niet eens . Hij was kenbaar fier op zijn plan: heel de nacht had hij dan ook ruim de tijd gehad om iets zinnigs uit te broeden en wilde zich door niets van de wijs laten brengen. Daarbij begon hij zijn pappenheimers zo langzamerhand goed genoeg te kennen om te weten dat ze een kordate leiding broodnodig hadden, indien ze er in groep iets van terecht wilden brengen! Dus liet hij dit bij de Hollander even bezinken... 

" Maar nu komt het belangrijkste! Ik wil dat heel het gezelschap langs de reling van het schip op dek gaat zitten:  drie kinderen, de moeder en de vader, weer drie kinderen, de moeder en de vader, en zo voort, gezin achter gezin, in de volgorde van den alfabet...Verstaan ? Eerst de B voor Bernstajn, dan du Pont, vervolgens Finckenstern, Liebschatsz, en gij, de familie Naaktgeboren, als laatste...René zal u één voor één van boord helpen en Leon vangt u op aan de wal...Van zodra een volledig gezin op de kade staat, moet dat minstens vijftig meter van de boot weglopen, landinwaarts! ... Prent dat goed in de oren van uw vrienden, dat ze niet rond de boot mogen blij­ven plakken, of aan hun bagage beginnen prutsen, want dan lopen ze voor de voeten van degenen die achter hen aan de veili­ge wal willen geraken en gebeuren er maleuren! ..."      

De tolk knikte goedkeurend, en dacht: " Die gozer is minder debiel dan je op eerste zicht zou zeggen..." 

" Tenslotte is er nog een klein detail, maar toch van het allergrootste belang: vooraleer de vaders uitstappen moeten ze mij het bewijs afgeven dat ik de reis goed vol­bracht heb, zoals met de notaris is afgesproken. Ze moeten die brief, of wat het ook is, klaarhouden in de hand, en zohaast hun kinderen aan wal staan, aan mij afgeven. En laat het goed begrepen zijn: zonder dat bewijs laat ik ze niet van boord! ", voegde hij er wat dreigend aan toe, om dan wat toegeeflijker te besluiten: " Leg dat nu maar allemaal goed uit aan uw vrienden ; binnen vijf minuten beginnen we met de valiezen...hop! "

Maar zijn prognose bleek al rap wat optimistisch, want de 'uitleg aan de vrienden' verliep zo rommelig, dat de schipper er regelmatig moest tussenkomen als ze allen samen in hun guttu­raal taaltje aan 't discussiëren sloegen. Maar tenslotte antwoordden ze toch op z'n "O.K. ?" met een knik, als teken dat ze het begrepen....Oef!    

Toen de valiezen in het net verpakt lagen en klaar hingen aan de laadboom, wendde hij de steven en gaf volgas naar de haven in de verte, terwijl zijn bemanning het gezelschap in de goede afgesproken volgorde langs de borstwering neerpootte.                    

Het was al lekker warm aan dek en het felle ochtendzonnetje werkte weldadig in op de gespannen sfeer. Niemand waagde een hard woord en de gezinnen klitten als kuikens bijeen, in bange verwachting van de ontknoping, die nu met rasse schreden naderde...             

Leon stond stoer naast de familie Naaktgeboren. Hij zag op het bleke gezicht van de man dikke zweetdroppen pare­len...         

" Het komt allemaal wel in orde, "stelde hij hen gerust, "de schipper weet wel wat hij doet! " 

" Laat ons het hopen...Na al de last die we jullie bezorgd hebben, zijn we u speciaal zeer dankbaar..."      

Maar Leon wimpelde dat luchtig weg: " We zijn er deftig voor betaald ook! ", lachte hij. " Weet ge al wat ge verder gaat aanvangen, als wij terug weg zijn ?"    

" Meneer du Pont heeft in Engeland veel belangrijke relaties en met wat geld in de hand van de juiste personen, komen we wel zonder beenbreuken over de eerste hindernissen heen..."      

" Weeral geld! ", wierp Leon er verontwaardigd tussen, " Ge doet niets anders dan alsmaar betalen! "      

" Ja jongeman, zo gaat dat nu eenmaal: in het leven moet alles betaald worden, je krijgt op aarde niets voor niks...Enkel de dood is gratis...",voegde hij er wat somber aan toe. 

Leon trok een diepzinnige snuit, knikte of hij er alles van afwist en droop af naar de boeg...    

De strekdammen van de haven kwamen in zicht en de spanning steeg met de minuut. De mannen klemden verbeten de tanden op elkaar en als er al een kleintje begon te dreinen, werd het met agres­sief gesis onmiddellijk het zwijgen opgelegd.        

Aan de voet van de vuurtorentjes op de havenhoofden ontwaarde Leon twee minuscule zandzakbunkertjes en een paar kakifiguren zaten op de kademuur, schijnbaar te vissen. Toen Pylieser met gespeelde onverschilligheid onder hen door vaarde, keken ze wat slaperig op hem neer en pas toen ze al dat volk aan dek zagen zitten, trokken ze hun tweede oog ook open. Maar daarmee was hun portie waakzaamheid dan toch volledig geconsumeerd.

En hun vriendelijkheid eveneens, want niemand verwaardigde zich het joviale 'bonjourtje' van Leon te beantwoorden...     

" Oef! ...Voorbij! .."        


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
26-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
27-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 145
Klik op de afbeelding om de link te volgen

OPDRACHT VOLBRACHT...

De binnenhaven stak vol metalen treilers, waarop het leven zijn dagelijkse gang ging...Verderop lagen een drietal roestige stoomboten schuin, zo te zien klaar voor de sloop...Gestaag tuften ze met de Astrid voort, stralend van schijnheiligheid en onderwijl sluiks uitkijkend naar een geschikte plek om aan te leggen, vooraleer ze in de drukte van de stad gevangen zouden raken.          

" Daar! Aan bak­boord! Die rampe! ",riep René vanop de boeg naar de stuurhut. Ieder­een keek reikhalzend over de dolboord: tegen de kaaimuur, op een vierhonderd meter voor hen uit, liep in een zachte helling een arduinen oprit uit het zwarte havenwater schuin naar de kade omhoog.                        

De schip­per zwaaide instemmend en stuurde het schip in een brede bocht naar de aangewezen plek, remde tijdig af met tegengas en hield zijn stuurboordreling vakkundig tegen de wal gedrukt.               

Toen ging alles razend snel. Terwijl de sloep nog na­deinde en Leon met het meertouw lenig aan wal wipte, zwaaide René reeds het net met de bagage overboord op de oprit. De patron, geholpen door zijn machinist, greep het eerste sparte­lende kind onder de oksels en Leon hielp het aan wal. Het tweede, een meisje, jankte van de zenuwen, maar dat vertraagde nauwelijks de jacht bij het ontschepen. Lijk robotten werkte de ploeg door, als hadden ze heel hun leven niets anders gedaan: nog een kind, en dan Ma Bernstajn, wat minder soepel...Pa stopte een omslag in de graaiende vuist van de schipper, sprong zelf aan wal en gleed uit op de slijkerige zeewier-klodden...              

Een paar zonnekloppers boven hem op de blauwe steen gaven een spottend commentaar ten beste... 

" Weg, weg, snel! ",riep Leon, en de Bernstajners sukkel­den aaneengekit de helling op.   

" Rap! De volgende! "    

Binnen de drie minuten was iedereen van boord.

René trok met de winch het open bagagenet omhoog, en een twintigtal grote en kleine reiskoffers schoof kriskras door elkaar de kade op.      

" Bonne chance! ",riep Leon hen nog na, maar niemand had daar oren naar. Tien seconden, en de boot kwam met een aan­zwellend gepuf weer los van de kade, waarop een soort politie­agent op de fiets hen armzwaaiend iets wilde verduidelijken.         

Maar de schipper gebaarde van krommenaas en bromde voor zich uit iets over het zoenen van testikels , terwijl hij nog wat gas bij gaf. Ze zagen nog grinnikend de agent terug spurten naar de stad, voorbij hun ex-passagiers die samentroepten rond hun hoop valiezen. Toen de sloep de bocht aan de sloop­werf inging verdwenen de joden uit zicht...                          

Niemand zei een woord: de patron boog verbeten over het stuurwiel, als hoopte hij zoals een renner de luchtweerstand te verminderen en Leon ruimde schijnbaar rustig het dek wat op. Enkel René stond versteven op de boegspriet voor zich uit te staren, in bange verwachting van wat komen zou...        

Tergend langzaam schoven ze de binnenhaven door:  met zo'n slakkengangetje leek het wel uren te duren...    

In 't zicht van de vuurtorens op het uiteinde van de strekdammen brak plots de hel los: een sirene sloeg loeiend aan, door een luidspreker galmde een boosaardig bevel over het water en uit het Engels gebrabbel was "Stop! " toch niet mis te verstaan...   

Maar koppig vaarden ze verder...   

Bij de zandzakbunkertjes werd een flitsende rode schijnwerper op hen gericht.   

" Het is om zeep! ", riep René, "we moeten stoppen, schipper! "            

Maar de patron vaarde voort...       

Plots hoorden ze het geratel van een mitrailleuse: scho­ten in de lucht!                  

" De volgende gaan voor de boeg, schipper, ge moet stoppen: ik ben m'n leven nog niet beu! ", en hij liep dreigend naar de stuurhut.    

De volgende kogelbui sloeg inderdaad een twintig meter voor de boeg pletsend in het water!       

" Stoppen Gerard, verdomme, of ik spring over boord! Voor die paar rotte centen laat ik niet door m'n kloten schieten! Nu!  Miljaarde godverdomme! "   

Pylieser gaf het op en rechtte de rug: ze zaten hopeloos in de val...    

 

De Engelse autoriteiten konden er niet mee lachen: on­wettige immigratie, binnensmokkelen van vijandige staats­bur­gers, poging tot forcering van de grensbeveiliging en weer­spannig­heid...Binnen de kortste keren zat heel het gezel­schap opgesloten in een soort verlaten kazerne, annexe poli­tiepost en lag de 'Astrid' stevig aan de ketting.                                   

Voor het argument van Pylieser, dat ze toch geallieerden waren en op de vlucht voor het oorlogsgeweld,  kon de politie wel iets voelen, maar waarom was de schipper er dan weer als de bliksem vandoor gevaren ?!

" In Nieuwpoort daar are muts piepel, dat have muts freijt from den Duitse armie...joden, 'lijk dees hier...", en hij maakte met zijn wijsvinger een boogje boven de neus.       

" Jews ?"             

" Jaja, djoes! ", en grinnikend mimeerde hij, alsof hij een knoop van z'n gulp afknipte, " djoes... And aai transporteren heel dien hutsekluts miet maajnen boot...Verstand ?"           

" You transport...jew refugees...on the run...from the Dutch army ??", spelde de inspekteur verbouwereerd.

" Jaa'k, Seur! ",glunderde de patron fier, " miet maajnen boot, hé: tjoek-tjoek, over en 't weer! "        

Voor de zaken verder uit de hand liepen, werd Naaktgebo­ren er als tolk bijgehaald om een paar wazige misverstanden op te klaren...Maar het excuus dat de schipper misschien een tweede reis wilde riskeren, vond de politie niét zo leuk: met al die 'bloody foreigners' hadden ze niets dan last, en dat het daarenboven nog gestampte joden bleken, maakte de zaak zéker niet aantrekkelijker in hun ogen...                

Klap op de vuurpijl was natuurlijk het Duitse 'paspoort' van de familie Liebschatsz: dat konden net zo goed spionnen zijn! Hun ondervraging duurde dan ook tot tegen de middag. En het feit dat iedereen zo zuur naar braaksel stonk, én de kinderen die van uitputting om de haverklap begonnen te janken, sloeg op den duur een bres in de vormelijke Britse kalmte van deze 'Officer and Gentleman'...Toen de families ook het mid­dagmaal - thee met sandwiches - als niet-kosher van de hand wezen, werden de autoriteiten uitgesproken korzelig. Ten­slotte   bracht een joodse restaurateur uit de stad uitkomst en konden eerst de vrouwen met de kinderen, en later de mannen, onder begelei­ding van een agent gaan eten.

De bemanning maakte zich ondertussen bij de bobby's sympathiek door een flinke hap te slaan in de geweigerde voorraad broodjes met rosbief...


De namiddag verliep wat minder gespannen. Mijnheer du Pont liet een Engelse advocaat komen en belde via hem een paar tycoons op uit het 'establishment', wat bij de politie wel wat sporen naliet...Resultaat was in elk geval, dat heel het joodse gezelschap tegen zes uur 's avonds 'huisarrest' kreeg in het hotelletje van hun koshere kok in de stad, en met pak en zak van het toneel verdween, tot grote opluchting van de schipper én de politiecommissaris!

   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
27-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 146
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B08BIS.   DE LAATSTE LOODJES...                     

 

Op 27 mei '40 kraakte het front in West-Vlaanderen onder aanhoudende Duitse aanvallen. Terwijl de Britten hoopten in opeenvolgende stadia zo ordelijk mogelijk naar de kust af te zakken om met boten naar Engeland te ontsnappen,  hadden onze soldaten alle hoop op een gelukkige afloop laten varen. Zij kregen de indruk opgeofferd te worden om de inscheping van de BEF te dekken , al bleven veel Belgische eenheden vinnig voort vechten. Toch hielden de meesten - wegens een nijpend gebrek aan wapens, munitie en...eten - het verder voor bekeken. De troepen waren uitgeput en heel de regio zat volgepropt met dakloze vluchtelingen: een voortzetting van de strijd zou een reusachtig bloedbad veroorzaken...

In de namiddag stuurde Koning Leopold, onder impuls van zijn nieuwe socialistische raadgever Hendrik De Man, zijn onderstafchef naar de Duitsers om over een wapenstilstand te onderhandelen. Maar die eisten de onvoorwaardelijke overgave van alle resterende Belgische troepen. Leopold aanvaarde noodgedwongen, zonder zijn regering te raadplegen, maar verwittigde wél om 17.30 uur de geallieerde missies bij zijn Algemeen Hoofdkwartier dat de capitulatie op 28 mei om 04.00 uur zou ingaan. 

In allerijl verlengden de Britten hun verdedigingslijn Komen-Ieper eerst tot Diksmuide en dan tot Nieuwpoort om het wegvallen van de Belgen (en een Franse divisie) op te vangen. Ze trokken vervolgens, en telkens na bloedige achterhoedegevechten, van op de Leie in golven terug, eerst op de spoordijk Ieper-Hazebroek (29/5), dan op de Ijzer, om tenslotte op 30 en 31 mei stand te houden op de vaart Nieuwpoort-Veurne-Bergues, ook al ging Nieuwpoort-stad zelf reeds op 29 mei verloren na een verrassingsaanval van een Duitse stormtroep over de Langebrug.                     

 

 

Ondertussen: OPERATIE DYNAMO...       

 

Op 26/5 in de namiddag trok Hitler, die na drie dagen van vergeefs wachten nog steeds geen aanwijzing kreeg dat Engeland wilde onderhandelen, het "Haltbefehl" in. Maar ondertussen hadden de geallieerde troepen hun stellingen kunnen reorganiseren en kon operatie Dynamo in de avonduren van start gaan.                         

Ongeveer 850 vaartuigen allerhande haalden de eerste dag (27/5) een kleine 8OOO man uit Dunkerque en o.a. het strand van De Panne. Maar toen capituleerde het Belgisch leger en moest de frontlijn in Vlaanderen worden hersteld in de sector Komen-Ieper-Diksmuide-Nieuwpoort.

Ook de inscheping in Dunkerque ondervond veel moeilijkheden door de aanhoudende bombardementen van de Luftwaffe en daarom intensifieerde men de evacuatie vanaf de stranden.            

Deze verliep onverwacht vlot en steeg naar 18.OOO man op 28/5. Op 29/5 werden er 48.OOO overgebracht, bij voorrang jongens van de B.E.F. Maar eveneens de eerste Franse eenheden die via Engeland naar Le Havre of Brest hoopten te ontkomen om aan het front op de linker Somme-oever een dam op te werpen tegen de Duitse doorbraak...

Op 30/5 ontsnapten weer 54.OOO man uit het steeds krimpende landhoofd. Ondanks de hevige luchtaanvallen scheepten op 31/5 68.OOO man in en op 1/6 nogmaals 65.OOO. Tenslotte vertrokken op 2 en 3/6 samen nog 4OOO Britten plus 73.OOO Fransen. Op 4/6 viel Duinkerke in Duitse handen.                       

In totaal waren 200.000 Tommy's en 140.000 Fransen uit de omsingeling ontsnapt, dankzij de zelfopoffering van de laatste dekkingstroepen, waarvan de meesten krijgsgevangen werden genomen, maar ook velen in de verwarring poogden onder te duiken. Enkelingen zullen er later in slagen toch nog via Spanje terug in Engeland te geraken.                               

Van de 861 ingezette vaartuigen gingen er 243 verloren, waaronder 25 oorlogsbodems. Ruim de helft van de opvarenden van deze gekelderde schepen, naar schatting een 38.000 man, werd als vermist opgegeven, een eufemisme voor 'verdronken'...De Luftwaffe en de RAF verloren tijdens deze week elk ongeveer 1OO vliegtuigen boven dit gebied. De BEF moest àlle transport,  uitrusting en bewapening achterlaten in het bruggenhoofd en op de stranden, wat voor de Duitsers wel een rijke buit was. Maar de hoofdvogel was gaan vliegen en dit was voor Hitler hoe dan ook een nederlaag van belang. De Engelsen kregen door "het wonder van Duinkerke" een formidabele morele opkikker, en gaven daarmee een duidelijk teken naar de USA dat ze vast van plan waren de strijd voort te zetten.       

De Fransen maakten van de onze capitulatie gebruik om hun eigen frustraties op Leopold III af te reageren en de Belgen door het slijk te sleuren als "les Boches du nord". Onze gevluchte ministers zongen in dit koor lustig mee, maar de Belgische bevolking brandmerkte hen als laffe opportunisten, terwijl de populariteit van de koning vlug uitgroeide tot een bijna beate volksverering. 

De veldtocht had ons land meer dan 12.OOO doden gekost, waarvan 50% burgers. In de laatste vier dagen stierven 40% van het totaal aantal slachtoffers, een aanwijzing dat de capitulatie inderdaad een waar bloedbad heeft vermeden. Van de opgegeven verliezen voor de periode 10/5 tot 4/6 aan Duitse kant (meer dan I0.000 doden),bij de Fransen (3.300) en de Britten (9.000) zijn er misschien een gedeelte buiten de grenzen van ons grondgebied gevallen, maar deze cijfers wijzen toch op de hevigheid van de strijd.                 

Ongeveer 225.000 Belgische militairen vertrok in krijgsgevangenschap: 145.000 Vlamingen en 80.000 Walen. Als men weet dat ons leger bij het uitbreken van de oorlog een getalsterkte had van 610.000 man (waarvan er een dikke 6.000 sneuvelden en 18.000 gewond raakten) moeten minstens 360.000 plantrekkers de plaat gepoetst hebben vóór de transport naar de kampen goed op gang kwam. Een paar groepjes, waaronder de meeste piloten, konden in de verwarring mee naar Engeland ontsnappen maar het gros dook weg achter de rokken van moeder de vrouw. Ongeveer de helft van het officierenkorps nam tijdig de benen en liet hun mannen na de capitulatie in de steek, ondanks het bevel van de koning dat zij aan het hoofd van hun verslagen troepen naar Duitsland dienden te marcheren...(Leopold III vergat dit echter als opperbevelhebber van ons leger op zijn eigen persoontje toe te passen...)

Dit werden allemaal elementen in de controverse die nog jarenlang het gemoed van onze landgenoten, zowel burger als militair, hevig zou verhitten en een belangrijke rol zouden spelen in de naoorlogse "Koningskwestie".         


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
27-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
28-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 147
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B09:  HOOGSEIZOEN IN DE PANNE ...                  

 

                      Noordzee, 26-27 mei '4O.

Een volle dag hadden die rottige Engelsen hen nog in de kazerne van Ramsgate vastgehou­den. Maar de avond van 26 mei was er plots een marine­officier bij hen binnen komen vallen met een militair opeising­bevel voor de 'As­trid': het schip moest vóór midder­nacht klaar zijn om uit te varen naar de kuststreek rond De Panne. De opdracht luidde:  Britse troepen van het strand af te helpen naar boten, die in dieper water klaar lagen om de soldaten aan boord te nemen voor de oversteek naar Dover.         

Protesteren hielp geen blaas. En als ze toch mét de 'Astrid' naar huis wilden geraken, was dàt mis­schien de enige gelegen­heid: alles was beter dan in deze kale kazerne te blijven niksen...          

Als toeziende voogd kregen ze een manke matroos van tegen de zeventig mee aan boord, een gepen­sioneer­de van de Engelse ferryboten op Zeebrugge die fier een mondje Frans verkrachtte en 'godverdomme' kon zeggen in 't Vlaams. En aangezien René wat kon vloeken in 't Engels, verliep het contact nogal vlot. Hoofdzaak was dat de genaamde Andrew het vaarwater vóór de Belgische kust goed kende en de schipper de gin uit de heup­fles van de Engelsman lekker vond.                                                       

Tegen halféén in de morgen was de ‘AstridÂ’ volgetankt met mazout en een kwartier later zaten ze op zee, koers oost-zuidoost. Voor alle zekerheid staken ze de navigatielichten maar aan, want zo te zien waren ze niet alleen: steeds meer kleine en grotere scheepjes vaarden met hen mee in het donker, allemaal op ongeveer dezelfde koers, de ene wat sneller dan de andere.           

Andrew stond een tijdje stoer op de boegplecht, in een poging om vervlogen sensaties opnieuw te beleven of als een overjaarse Nelson de vijandelijke vloot op te sporen. Maar de zee was niet meer zo kalm als een paar dagen geleden en na enkele putsen buiswater droop hij wijselijk af naar de stuur­hut. Daar scheen hij met zijn zoeterige pijptabak een heime­lijk duel uit te willen vechten tegen de zware Semois van de patron, zodat de lucht er al rap zo verstikkend werd, dat Leon en René hun toevlucht zochten op het achterdek.       

" Hoe zou het met onze joden gaan ?",begon Leon. 

" Och, zijt maar zeker, die rollen er wel door!  Met al dat geld kopen die mannen de wereld op, als het moet... En ze hangen goed aaneen, dat is hun sterkte..."  

" 't Was toch geen familie van elkaar, hé ?"     

" Dat niet, maar die Duitser zat al vier jaar in Holland, op de firma van Naaktmans...groothandel in stoffen. Berndinges, of hoe heet hem weer...Bernsteen, heeft een grote weeffabriek in Verviers. En dien andere Belg is bankier, ergens in het Brusselse..."              

" En dien Fransman ?"                       

" du Pont de la Tour ? Een mooie naam, hé...Daar heb ik gisteren nog van gedroomd!  Denk maar eens aan:  'René du Pont de la Tour...Met zo'n naam zat ik hier m'n broek niet te verslijten op een rotte mosselschuit!  Die vent is baas van een paar spinnerijen in 't noorden van Frankrijk. En hij heeft nog familie in Amerika, met alle soorten fabrieken....Rijke stinkaards, jong, die creveren niet van miserie, maak je maar niet ongerust! "    

" En hoe zit het nu feitelijk met onze centen ? Heeft de patron soms nog iets laten weten ? Hij moest toch een bewijs van die gasten krijgen dat ze goed waren overgezet...veilig en gezond aan wal ?"      

" Dat is dik in orde. Hebt ge niet gezien, dat ze hem allemaal een omslag in de pollen hebben geduwd, toen ze van boord sprongen ? Wel, vent, ge moogt tien keer raden wat daar in zat!  Een halve brief van honderd frank, geloven of niet! "       

" Wat zijn we daar nu mee ? Een hàlve brief!  Verdomme juist goed om uw gat af te vegen! "               

" Ha!  Maar dat is juist den truc, hé!  Zo'n halve brief is op zich niks waard, maar Legein heeft naar het schijnt de andere helften...En als deze van de schipper passen aan die van de notaris, is dat wél vijfhonderd frank, snapt ge ? Plus meteen het bewijs dat alles goed is afgelopen!  Op dat moment moet Legein ons de beloofde centen geven: gij tienduizend, ikke twintig, en veertig voor de schipper...Verdomd goed gevonden, hé!  Ja man, die joden zijn niet op hun kop gevallen, zijt maar zeker! "                        

" Als we maar de tijd krijgen om van ons geld te profi­te­ren, opperde Leon somber, " die affaire op het strand van De Panne zegt me niet veel...Ze zijn daar misschien al volop aan 't batteren: op de drie dagen dat we daar weg zijn kan er ginder veel veranderen!  Of den Duits zit al in Nieuwpoort, zodat we niet meer thuis geraken...Wat zijn we dan vooruit met al onze centen ?"       

" Geld blijft geld, man, overal in de wereld, of dat het nu in Nieuwpoort is of ergens anders..."         

" En als de patron er z'n kaas bij inschiet ? Of verzuipt, daar in De Panne, met die vijf halve brieven op zak ? Dan blijven wij over, maar we kunnen niets meer bewijzen bij de notaris...Ik zou het toch veel beter vinden, moest hem die vijf briefjes onder ons verdelen...Zelfs als er maar één van ons terug thuis geraakt, dan kan die toch getuigen en alvast z'n part opeisen.       

René staarde even peinzend voor zich uit, en knikte: " Tiens, niet slecht gescheten voor een jonge duif! " glimlachte hij goedkeurend, " Ik zal er den baas eens direct over aanpakken, zie!  Maar ik denk dat ge u zorgen maakt voor niets: Pylieser zal wel zorgen dat z'n Astridje buiten schot blijft. Mocht het in De Panne te erg gaan stinken, muist de schipper er onderuit, daar moogt ge stront op vreten!  Zo'n held is hij nu ook weer niet, vooral als het niets opbrengt..."            

Even bleef Leon stil voor zich uit staren. " Ja maar, en de Andrew dan ? Kan dien ons niet dwingen ?"                                 

René lachte kil: " Zeg, die vent is tach­tig jaar, of 't scheelt niet veel...En hebt gij soms een revolver gezien, of zoiets ? Vergeet niet: wij zijn met drieën en we hebben onze messen...Als dien ouwe zot wat teveel van z'n kloten maakt krijgt hem de keus: naar de wal zwemmen, of héél braafkens  meevaren naar Nieuwpoort...Maar als hem z'n hersens gebruikt, stapt hij over op de eerste boot terug naar Dover: dat zou al bij al nog de beste oplossing zijn..."                              

Een uur later stopte René een bruine omslag in Leons handen: " Met de complimenten van de patron...Hij vond het ook geen slecht gedacht, dat verdelen..."             

Bij het aanbreken van de dageraad kwam over stuurboord tussen de mistflarden door plots de Franse kust in zicht.            

" Dunkerque...",wees Andrew naar de reusachtige zwarte rookpluim aan de einder, " The docks have been bombed yester­day...The oilfuel-port of Saint-Pol..."   

Driekwart van de bootjes, die samen met hen heel de nacht in konvooi hadden gevaren, weken nu af naar het strand.  

De rest bleef onveranderd op koers 110 voortploegen, tegen een goed merkbare deining in. Af en toe kruisten ze een treiler of een kustvaarder afgeladen vol haveloze militairen: het carrou­sel was blijkbaar reeds goed op gang gekomen.                                           

De bleke zon brak juist door de morgennevels, toen Andrew hen dichter tegen de kust liet varen. Daar herkenden ze inderdaad het typische kerktorentje van Bray-Dunes, en verderop de villa's op de dijk van De Panne, half verscholen in een vuile zwarte mist. En op het strand een paar bruine groezen die ze niet meteen thuis konden brengen. Op zee en in de branding was het een drukte van jewelste: bootjes van alle maten, kleuren en type dreven langzaam door elkaar en van een roestige trei­ler stak enkel de rosgeblakerde brug nog boven de golven...Overal dobberde drijfhout, vuilnis, zeildoek en zakken in het rond...           

De schipper stuurde zijn mannen met enterhaken naar de boeg, om te beletten dat al die vuile rommel de schroef zou bescha­digen en schakelde de motor op 'langzaam voorwaarts'. Leon had de handen vol om al wat dreef voor de boot weg te duwen en schrok zich plots een beroerte toen hij merkte dat de bleke zak die hij wegstootte een hoofd had en twee armen!                   

" Een lijk! ", riep hij ontdaan naar René, " hier dreef een lijk! " Maar zijn maat keek niet op en snauwde verbeten: " Houdt uw smoel, vent, ik heb er hier zo al drie gehad! "              

Leon voelde zijn maag keren, maar kon niet braken en wezenloos werkte hij voort...            

Over de duinen galmde een nijdige knal: " They're blo­wing up the ammunition! ",riep Andrew om hen gerust te stellen, maar slaagde daar allesbehalve in!        

Leon keek even op naar het strand: een wirwar van vrachtwagens verstopte de zeedijk, het fijn zand, het nat zand, de branding...Van een vijftigtal die blijkbaar bij laagwater achter elkaar de zee in waren gereden stak enkel het dak van de cabine nog boven de golven uit. De duinen zaten vol met groep­jes wachtende soldaten. Anderen schoven in een paar uitgerekte kaki colonnes ­lijdzaam aan, om dan als apen, half in hun flikker, op handen en voeten over de rijen verzopen camions te klauteren, door de branding heen, steeds dieper en dieper de zee in...                   

Wat eerst een verstoord mierennest had geleken, werd al vlug een ordelijk doordachte organisatie: de verzopen vrachtwagens in het water stonden zij aan zij van ver over de eblijn tot op het witte strand en vormden samen als het ware een lange landingspier, waarop de soldaten per groepjes van tien, sectie na sectie, wriemelend voorwaarts kropen. Tegen het diepe uiteinde van de pieren dobberden een paar roeiboten,  visserssloepen en zeiljachtjes, waarop zwemmende militairen spartelend als hondjes hun toevlucht zochten. Eens volgeladen tuften de scheepjes schuimend weg naar treilers die hen in dieper water op een acht­honderd meter uit de kust opwachtten. 

Zwaargewonden op draagbaren en validen met vuil verband rond hoofd of borst, werden van op het strand rechtstreeks in motorbarkassen en reddingssloepen gestouwd, en zo naar zee afgevoerd. Maar het schrikwekkendste vond Leon nog die vijf-zes laaiende villa's op de dijk. En tientallen walmende brandhaarden op het strand en in de duinen: kluwen op elkaar geramde voertuigen allerhande, waarvan de benzine­tanks met een helse knal en een stinkende steekvlam uiteenspatten. Alles wat het wijkende leger moest achterlaten werd in de prak gereden en grondig geruïneerd!  De witte schijf van de morgenzon was in deze vette zwarte brandlucht nauwelijks nog te zien!  Ook op het strand, naast de aanschuivende troepen,  laaiden hoge vuren waarin de vluchtelingen rap hun uniform, uitrusting en wapens wierpen, vooraleer halfnaakt de branding in te waden...    

" Godvermiljaarde nondedju, wat een bordeel! "riep René, " Dat loopt hier nooit goed af! "          

Van op het diepe uiteinde van de geïmproviseerde pier werden de wachtende bootjes door een paar breed-zwaaiende officieren, met een megafoon naar links of rechts gedirigeerd, al naar gelang hun diepgang.    

Andrew schreeuwde vanop de voorplecht naar de schipper: " Get as close as you can to the beach!  Go, man, go!  The tide is running up, there's no danger we'll get caught and stranded!  We'll always manage to get free again!  So go,  damned! "       

De patron verstond er geen yota van, ook al door het helse kabaal op het strand, maar begreep zijn gebaren des te beter! " Die klootzak wil me laten vastlopen, halverwege dat zotte staketsel!  Dat ziet ge van hier!  M'n 'ol, Nicole! !"               

Maar sakkerend waagde hij zich toch voorzichtig dichter en dichter tegen de rij verzopen autowrakken, tot hij na een lugubere bonk op de kiel de motor in paniek 'volgas achteruit' wierp!  Op een tiental meter klampten klitten lijkbleke soldaten zich schreeuwend aan de huiven van de gezonken vrachtwagens vast en wenkten hem wild toe wat dichterbij te komen.                                                

Bij een tweede poging ramde hij een laadbak van een camion en het kreunen van de romp schoot tot in zijn darmen: " René!  Leon!  Hou ons af met de enterhaken! "  Maar zijn woorden waren nog niet koud, of de eerste sukkelaars tuimelden al aan boord!  Van op de wankele pier werkten meer en meer mannen zich naar hen toe, tien, dertig, vijftig!  Een overrompelende horde van lillende witte lijven, roepend en schreeuwend, lachend en huilend, kropen krochend als kapers aan boord...           

" Acht ton mag ik laden ", schoot het door zijn hoofd, " dat is maximum tachtig man!  Die krijg ik nooit aan dek...Andrew!  Andrew!  Steek ze in het ruim, nondedju! !"  Maar hij zag plots dat deze er al mee bezig was. Bevelen geven boven dit lawaai uit had geen zin:  hij moest op zijn stuur letten...Weer bonkte de kiel van de boot op de bodem!

  " Nu is 't miljaardenondedju wel genoeg! "  Hij drukte op de misthoorn om zijn bemanning te gebieden los te gooien en voer achterwaarts van de pier weg, waar onderwijl een paar wanhopige laatkomers in het water tuimelden...Leon kon nog één proestende zwemmer binnen­boord trekken, maar toen waren ze al een vijftien meter van de vrachtwagens verwijderd. Een drietal drenkelingen spartelden 'op-z'n-hondjes' vertwijfeld vloekend achter de 'Astrid' aan, maar zwommen uiteindelijk ontmoedigd naar de autowrakken terug.                   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
28-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
29-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 148
Klik op de afbeelding om de link te volgen

GOOD OLD ANDREW...

Met al dat volk op dek zag de schipper geen steek voor de ogen en weer was Andrew hem vóór om met veel wijds armgezwaai de drenkelingen toe te schreeuwen:"Sit down!  Everybody sit down! ". Veel haalde het niet uit en Pylieser be­greep plots waarom. Al zijn passagiers keken gespannen één richting uit:  in de verte, naast en rond de treilers die hen dieper in zee opwachtten, schoten reusachtige schuimfonteinen omhoog en een ogenblik later flitsten twee-drie jachtbommenwerpers met een oorverdovend geraas scherend over zijn schip weg.       Iedereen op dek dook bollend inéén en de schipper, die zich ook instinctief achter het stuurwiel liet vallen, zag vanuit zijn ooghoek de vliegtuigen met een wijde boog over zee verdwijnen, achtervolgd door garven vuurspoorkogels en de nijdig blaffende pom-pom-wolkjes van de lichte luchtafweer.          

" Moordenaars!  Smeerlappen! ",riep hij hen na en wendde wild de steven naar dieper water. Schichtig achterom glurend, zag hij hoe op het strand de wachtenden in alle rich­tingen uitéénstoven. Gelukzakken, die konden tenminste nog weglopen en dekking zoeken!  Terwijl hij hier miljaarde als een rat op zijn boot gevangen zat, samen met een kluwen van honderd levende lijken: een ideale schietschijf voor die schurken!  Hij joeg de motor tot het uiterste op, maar de slome sloep vorderde slechts tergend langzaam op de vluchtkoers naar open zee, overladen en loom laverend tussen een wirwar van andere schuiten, die ook in paniek van de pier wegvluchtten.    

" Good Old Andrew" was de enige die op de boegspriet nog krijgshaftig rechtop stond, opstijgend als een pater missionaris boven een groezige hoop onderdanig  neerknielende inboorlingen. René viel nergens te bekennen en Leon staarde, ineengekrompen naast de borstwering, midden tussen de soldaten lijkbleek met grote angstogen naar de schipper. Onder het vuilzwarte wolkendek scheerden geen vliegtuigen meer rond, maar op de wal achter Pylieser galmden nog steeds de knallen van ontploffende munitiedepots en uitéénspattende brandstoftanks. Een oorverdovende danteske tragedie... 

" Rapper, miljaarde! ",vuurde Pylieser zijn bootje aan, maar Astridje was te zwaar geladen en raakte slechts met moeite vooruit...                    

Na tien eindeloze minuten schoven ze dan toch schomme­lend tegen de roestige flank van de ouderwetse kustvaarder, waarvan de reling ruim vier meter boven hem uitstak. Op de achtersteven had hij de naam "Yukon Gold" en San Francisco als thuishaven gelezen, en dacht: " Die oude sukkel is verdomme ook een héél eind van huis! ..."  Het dek van de stoomboot stond al dichtbevolkt en een tiental opvarenden schreeuwden aanwijzingen naar beneden waar Pylieser niets van verstond. Maar dat was ook niet nodig: René en Leon pikten hun enterhaken vast in het laag neerhangend klimnet en onmiddellijk klauterden twee, vijf, tien man tege­lijk vierklauwens tegen de zwart-geteerde wand van de "Yukon Gold" omhoog, waar helpende handen hen over de reling trokken.       

Andrew, die van op de boeg de vluchters wat bevelen toeschreeuwde, keek plots op over zee, bevroor één ijzig ogenblik en sloeg toen als een bloederige zak overboord!  Waar hij gestaan had spatten de dekplanken in splinters uitéén en op de zwarte stalen scheepswand achter hem ratelde oorverdovend een garve inslaande kogels!  De schipper kreeg de tijd niet ach­terom te zien, want plots schoten drie vliegtuigen als gieren­de schichten over hem heen. Leon liet van 't verschieten zijn gaffel vallen en dook ineengekrompen naast het voorluik in dekking. In paniek sprongen de laatste soldaten naar het klim­net toe of plonsden overboord om zich zwemmend te redden, want de Astrid dobberde wild deinend al drie-vier meter van het stoomschip af...  René kwam toegelopen en hielp Leon recht die wezenloos op het luik inéénzakte als een natte vod...      

" Hij heeft niks! ", riep hij naar de schipper en liep door naar de voorplecht om daar de schade op te nemen...De Astrid botste zijdelings tegen een andere volgeladen schuit op, vol schreeuwend mansvolk. Maar Pylieser trok het zich niet aan en zwenkte volgas weg uit de wirwar van laverende bootjes rond het klimnet van de zwarte "Yukon Gold"!  Oef! ...               

René sprong lenig in het nu lege ruim en dook tien seconden later weer op: " We maken water! " riep hij naar de stuurhut, " Een gat of vier, vijf!  Kom maar eens zien! "                      

" Hier, Leon, neemt over! ", beval de schipper bleek, " en koers recht vooruit, verdomme! "      

Toen Pylieser vloekend van razernij het ruim indook keek Leon hem smekend aan: "Alsteblief, schipper, laat ons naar huis gaan! "       

Schuimbekkend beet deze hem toe: " Tegen wie zegde 't verdomme! " en alle goden vervloekend verdween hij wraakzuchtig onder dek.        

Daar had je 't spel!  En er viel niet aan te twijfelen: water maakten ze volop!  Een viertal stevige stralen spoten onder de versplinterde voorplecht het ruim in en al was de toestand nog niet dramatisch, ze zouden zich als woestelingen moeten weren als ze Nieuwpoort nog wilden halen, zoveel was wel zeker!  Als een Razende Roeland kroop hij weer aan dek:           

" Gauw!  Vindt rap wat vodden en kallen! ",riep hij tegen Leon, die zich ondertussen weer wat vermand had, " en gij René: een zaag en een hamer!  Rap, miljaarde! "  

Haastig zette hij het stuurwiel klem op een koers noordoost 045, even­wijdig met de kust, graaide rap twee emmers mee en gooide de hoosput open onder de vloer van het laadruim: het donkere gat stond nog maar halfvol vettig water, dus dàt viel nogal mee...       

Gejaagd begon hij met een emmer te scheppen en wierp het water met een wijde boog door het open luik op dek: schep, plets!  Schep, plets!  Hij hoorde René hameren in de boeg, maar keek niet op: schep, plets!  Schep, plets, met de ritmi­sche regelmaat van een robot. " Leon!  Hier helpen, verdomme, in plaats van daar te staan gapen! !"                                   

Na een kwartier zwoegen zakte het water: " Gaat het,  René ?",vroeg de schipper hijgend, " René, gaat het ?"

" Twee klein kallen zitten er al in...", klonk het proestend uit het voorruim "maar...die andere gaten... zijn wat te groot, denk ik...ai, verdomme! ...daar zou ik van hier binnen...een plank op ...moeten...kunnen nagelen..."              

" Leon, trekt er één los van de voorplecht!  En zoekt wat nagels, rap! "  Hij kroop uit het luik om na te gaan of ze nog op koers lagen: ze tuften gezapig op een kilometer langs de kust...De walmende hel van De Panne lag reeds ruim een mijl schuin-achter over stuurboord en recht vooruit lag de zee vredig verlaten, vol groene zonnevelden...        

Een half uur later was het ergste leed geleden en kon het hozen worden gestaakt: " Als we goed thuis geraken met de Astrid, mogen we toch een ferme bougie branden! ", vond de patron...                

Kletsnat, en met een bloedende hand kroop René weer aan dek: " Wat zeide daar ? Een bougie ? Ge zoudt ons beter een ferme borrel betalen, ja!  En bibbergeld voor die smeerlappe­rij waar ge ons ingeluisd hebt!  Vergeet niet dat wij uw mosselschuit gered hebben, hé vader, want een uur geleden had ik héél veel goesting om naar de wal te zwemmen, als ge dàt maar weet!  Een bougie, verdomme! ...En meneire rijdt morgen met z'n Minerva door de stad!  We moeten hem nog voortduwen ook, zeker ?! En in ons handen kletsen ?...Boter bij de vis, hé schipper, miljaardedju, boter bij de vis, want die kallen in de boeg kunnen er ieder moment weer uitvliegen: 't is bijlange niet zeker dat ze het tot in de Geule houden! ",voegde hij er dreigend aan toe...         

" Allee René, kalmtjes aan jongen...Na alles wat we samen meegemaakt hebben..."           

" Schipper, ik heb niet gevraagd om dat mee te maken!  Maar nu het toch gebeurd is, zijt gij niet de enige die daar­van zal profiteren: er zijn er hier nog twee die door uw schuld bijna de pijp uit waren, en die aan boord gebleven zijn om uw mast boven water te houden...Dus denk eraan: boter bij de vis! ..."         

" Dat is zeker, jongen..."suste Pylieser," ik zal jullie niet vergeten, maar laat ons eerst zien dat we thuis geraken om een bilan van de schade op te maken..."  

Zo had Leon zijn oom nog nooit meegemaakt!  Hijzelf was dus blijkbaar niet de enige die wat last kreeg van de zenuwen...         

" Wat is 't met die poot ?",vroeg de schipper, om het over een ander boeg te gooien, nu René zijn stoom had afgebla­zen en aan zijn hand stond te likken...      

" Och, hout zagen in 't donker is niet direct m'n specialiteit..." mees­muilde de machinist.         

Bij het zien van al dat bloed dacht Leon plots weer aan die ouwe Andrew met zijn verbrijzeld gezicht... 

"Enkel de dood is gratis...",had de jood gezegd...  

Enfin, zij leefden tenminste nog!         

René en de schipper doken weer in het ruim om, waar mogelijk, de noodherstellingen wat te verstevigen. Leon zette het stuurwiel weer los, want ongemerkt waren ze naar noordelijke richting afgebogen. Maar toen hij de koers wilde verbeteren viel zijn oog op dat puntje, een dikke mijl voor de boeg...Daar dreef iets: een vlot of een jol, zo te zien...Geïntrigeerd bleef hij naar het puntje pieren...                     

Na een minuut kon hij echter alle twijfel laten varen: het was wel degelijk een reddingssloepje dat recht voor hem uit af en toe in een golfdal verdween. Hij hoorde de schipper nog steeds met René bonken en rommelen in het ruim en besloot nog even de zelfde koers aan te houden: het gevaar dat ze zouden zinken leek nu voorlopig toch bezworen.                       

Toen hij de jol op een vijfhonderd meter genaderd was meende hij een gedaante in het sloepje te ontwaren, liggend... levensloos...Tot plots de arm bewoog in een zwak gebaar.             

" Schipper!  Een drenkeling!  Recht vooruit! "       

Het hameren hield op en even later stak René zijn kop door het voorluik.                    

" Drenkeling, recht vooruit! ", riep hij nogmaals.

René verdween weer en Leon hoorde het hem tegen de schipper herhalen. Deze vloog uit: " Hebben w'er verdomme vandaag nog niet genoeg gezien, soms ?! Naar huis, heb ik gezegd, en rap! "           

De machinist kroop toch op dek en samen met zijn kozijn staarde hij gespannen naar de schipbreukeling, die weer zwak met de arm zwaaide. Nu kon hij het kengetal op het boegje ontcijferen: " Het is de 'Josephine' van Roger Titteca!  Hey,  schipper, komt eens rap zien: het is de Josephine! "                 

Schuimbekkend dook Pylieser uit het ruim op:     

" Miljaarde, wat heb ik gezegd ? Naar huis, verdomme! " Maar Leon vermin­derde al vaart, zonder op de patron te letten en stuurde tot vlak naast de jol voor hij de motor in achteruit wierp. René greep de boeg van de jol met een enterhaak vast. Toen kalmeerde de schipper plots: hij herkende zijn collega Roger Titteca, die een paar dagen geleden tegen heug en meug die troep Hollanders naar de overkant moest varen!  Miljaarde, wat zag die vent eruit!  Een grijze stoppelbaard rond de gebarsten lippen, vermagerd als een teringlijder en ogen die gloeiden van de koorts...Ja, Rogeetje, ge ziet er niet erg vinnig uit!         

René was al in de jol geprongen met een trosje en legde het vlug met een mastworp vast aan de Astrid. Samen met de schip­per hees hij de slappe Titteca aan boord als een centenaar mosselen en sleepten hem bij de schouders voorzichtig tot in de schaduw van de stuurhut.      

" Gij: volle petrol naar ons kot! ", schreeuwde Pylieser naar Leon, om zijn aangetaste autoriteit te herwinnen. " En gij, René, pakt een fles Spa, van de joden! " Die hadden hun koshere passagiers een paar dagen geleden hooghartig gewei­gerd...                      

Een kwartier later was 'de Roger' over het ergste heen en kon hij met raspende stem in korte hijgende zinnen zijn verhaal doen...                 

Dat ging zo: een paar uur nadat zijn neef Misten met de Charlotte terug richting Nieuwpoort was getuft,  was de motor van de Josephine om een onverklaarbare reden beginnen hoesten en tegen de avond helemaal uitgevallen. Met de hulp van twee Hollandse soldaten had hij het hele zootje gedemonteerd en doorgeblazen, terwijl die slimme sergeant Vissers het zeil in 't oog hield en de luitenant "voor de friem" aan 't stuur stond, want wind was er bijna niet. Maar tegen de morgen weigerde de motor nog steeds en dan hebben ze maar gehoopt dat de bries zou opsteken, terwijl hij ging slapen.            

De volgende dag, de vierentwintigste, bleef het echter windstil en met de getijen dreven ze steeds meer af...De Hollanders hadden hun eten met hem gedeeld, want bij zijn overhaast vertrek uit Nieuwpoort had hij niets te bikken meegenomen. Maar na twee dagen rondzwalpen was alles op en kwam een zekere Kruyf met het idee af om de netten uit te gooien...Veel hebben ze niet opgehaald, maar de honger was tenminste bezworen en ze dreven veel minder af.                      

De morgen van de zesenentwintigste, juist toen er een goede wind kwam opzetten, is het drama dan gebeurd.  Plots was een snelboot komen aanrazen. Eerst hoopten ze nog eindelijk gered te worden. Maar het was een Duitser, gewapend met een kanon en twee zware machinegeweren...Die zag direct al die Kezen-in-uniform aan boord staan en loste een paar schoten in de boeg.

" Toen die snelboot zo langszij kwam en een paar zwaargewapende matrozen met mitraljetten oversprongen, staken al die Hollanders seffens hun handen omhoog... Den Duits heeft hen dan compleet gepluimd en aan boord genomen...Maar ik mocht niet mee van die moef, ook al maakte de Josephine water 'lijk een zeef: ik moest me maar redden met de jol...Op het laatste zei die Hollandse officier nog zoiets van " Nou, dàt is dan pech hebben, Ouwe! ", juist vóórdat een matroos een granaat in m'n ruim wierp...Een zware "Boenk! " met veel rook en 't was ineens gedaan met mijn Josephine: ze zonk lijk een baksteen...De kapitein riep nog dat Oostende 3O mijl pal zuid lag en deed ook een pulle water in m'n jol smijten voor ze weg stoven...Pal zuid, dàt wist ik ook!  Maar dertig mijl is godvermiljaarde een héél stuk! " 

Sindsdien had hij geroeid en geroeid, geslapen in de namiddag en 's nachts weer geroeid en geroeid...Geen sinecure, want door de steeds wisselende drift van de getijen ziet ge verdomme geen vooruitgang...Hij was niet meer van de jongste en met zijn droge lever geraakte het water uit de drinkbus vlug op. Zo'n zwaar werk, zonder eten...en vanaf de tweede dag zonder drinken... Op het laatste moet hij " Godvermiljaarde van zijn sus gevallen zijn "...                      

De rest wisten ze.        

" En nog iets, Gerard: hebde gij nu nondedju niks ànders t'offreren dan die slappe zeik hier ?!" Spa-water bleek niet zijn meest geliefde drank.           

Ze schoten allemaal in een brullende lach: de Roger Titteca was er zo te zien weer helemaal bovenop...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
29-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
30-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 149
Klik op de afbeelding om de link te volgen

           B10:   CHAOS EN ANARCHIE !               

                            Westende, 28 mei '40.     

Reeds van vroeg in de morgen drong het aanhoudend gerommel in de verte, als van een zwaar onweer, dreigend tot de mensen rond de hulppost door...Beklem­mend vooral, omdat het uit de richting kwam waar zij, pas drie dagen geleden,  nog drin­gend naartoe wilden: de Franse grens­post bij de kust...                            

Als daar reeds gevochten werd, was verder vluch­ten inderdaad zinloos! Maar misschien hoorden ze enkel een bom­aan­val uit de lucht, wat ze meenden te mogen afleiden uit het voortdurend overvliegen van Duitse toestellen, waarop de Belgische lucht­afweer niet eens meer reageerde. Misschien, ja, wie weet ? Of was het toch een onweer, met al die zwarte wolken in het westen ? Niet dat het van enig belang was, maar ­ze moesten toch over iéts rede­twisten, wilden ze niet helemaal afgestompt geraken en als een kudde weerloze koeien wachten op een sordide afslachting door de Hunnen.              

Ze kampeerden nu al ettelijke dagen rond de R-K hulppost 'Marche­vins'  in de duinen, zo goed en zo kwaad het ging, slapend op of onder hun karren, terwijl de fietsers gewoon onder de blote hemel lagen, want de nachten waren niet echt koud. Eten kregen ze van de  Rode Kruis helpers en al was de kost eerder elemen­tair en eentonig - alle dagen brood met sardienen en tegen de avond een vette groen­tesoep met wat duinzand op de bodem - van honger zouden ze hier voorlopig niet omkomen...       

Toen Joseph tegen de middag aan zijn shift begon, leek het zogenaamde 'onweer' in het westen nog in hevigheid toe te nemen en de eerste vluchtelingen begonnen weg te trekken, met pak en zak, terug van waar ze gekomen waren, richting Oosten­de. Hij had geen spijt van deze uittocht, want teveel was teveel: al deze radeloze mensen begonnen lelijk op de zenu­wen te werken! Van de deserteurs, of de geïsoleerde groep­jes militairen die het contact met hun eenheid hadden 'verloren', kreeg hij al lang geen 'merci' meer: opdringerige dronkaards waren het, veeleisend, en brutaal op de koop toe! Ze drumden ongege­neerd de burgers opzij telkens er moest worden aangeschoven voor het voedsel en vanmorgen was er al een rel geweest, toen het brood opraakte. Nog een geluk dat de ijzeren deur van het magazijn aan hun inbraakpo­ging weerstond, of die bende schooiers hadden het hele zootje leeggeplunderd! ...Gaston, de postoverste, moest zelfs tweemaal in de lucht schieten, voor het schorem verdomme wilde wijken...Neen, leuk is ànders...         

Het drama barstte pas goed los rond drie uur, toen iedereen al flink over z'n toeren draaide.          

In de wolkeloze lucht en boven de zee, vlogen regelmatig Duitse jachtbommenwerpers over, in groepjes van twee of drie, zonder merkbare afweer van op de grond. Enkel langs de kanten van Middelkerke bleek nog een D.C.A.batterij te reage­ren, zonder veel succes weliswaar, want de vliegtuigen trok­ken onverstoorbaar verder...               

Tot plots een afwijkende hoge toon het gekende motorenconcert verstoorde! Iedereen stoof naar buiten en staarde in de blauwe hemel om het gehuil als van een sirene te lokalise­ren...En ja, hoog boven Westende-Bad verscheen een zwart stipje, dat vlug in hun richting naderde.                             

" Ze hebben hem! Ze hebben hem! "         

Maar het donkere stipje met zijn zwarte rookstaart daalde meer en meer en scheen, met hoog gillende motor als de langgerekte noodkreet van een gekeeld varken, recht op hen af te stormen! Ogenblikkelijk bevroor het enthousiasme bij de verschrikte omstaanders: die duikende duivel dreigde verdomme voor hun voeten neer te storten! Als gehypnotiseerd bleef Joseph het vallende vliegtuig met de ogen volgen, zag het weer even hoogte winnen en dan brullend over hun hoofden razen, richting zee, rook en vuur uitbrakend!             

Een àndere hoge fluittoon deed hem verschrikt omkijken: de zware schok onder zijn voeten gevolgd door een oorverdoven­de knal herinnerde hem in een flits de dood van zijn vader, drie jaar geleden...Boven de 'Lekkerbek', op nog geen honderd meter, torende een vuil-bruine wolk de lucht in, juist zoals toen!        

" Dat's vlak bij ons! ...Miljaarde, dat's in ons straat, vlak voor ons deur! ...Zeker een bom! "         

En voor hij het goed realiseerde, rende hij al de baan over voorbij de tramhalte naar zijn 'stamcafé', waar het terras bezaaid lag met glasscherven en het puin van de dakpannen...Maurice, de waard, stond witbestoven door plaasterstof middenin deze rommel verbijsterd naar zijn ven­sterloze gevel te staren...               

" Is die bom hier gevallen ?",hijgde Joseph hoopvol, want het eigen huis stond toch nog een heel eindje verderop.        

" Oejoejoejoejoej! " snikte de witte waardin wenend door haar handen. "Aan de straatkant hier vlak achter! ", hoestte de patron terug, maar Joseph rende al weer verder. En inderdaad, achter de hoek lag de weg vol afgerukte takken en stonk het bitter naar carbid .De kassei­en lagen bezaaid met dampende kluiten klei rond de rokende bom­trechter, die de gracht tussen weide en wegdek had open gere­ten tot een vijver en zo half de Bassevillestraat versperde. Zijn barak, honderd meter verderop, leek ongedeerd, goddank!             

De mensen uit de straat kwamen haastig toegelopen, een paar uitgelaten bengels voorop, voorzichtig gevolgd door de oudere buren, om dan schoorvoetend rond het zwarte gat te staan gapen...Marie kwam ook kijken, haar handen onderwijl afdrogend aan haar schort.                   

" Moeder, hoe zit het bij ons ? Is 't erg kapot ?"  

" Ik dacht dat de wereld verging! ",antwoordde Marie hijgend, " de vloer is zeker een halve meter omhoog gestuikt! "              

" Is er veel kapot ?",drong hij aan.         

" Een schoon teljoor van 't schab...En de kaders zijn van de muur gevallen! "                       

" En de ruiten ?"                            

" 'k Heb er geen horen breken..."                

Ze gingen omzichtig traag naar de zwarte trechter kijken, nu bijna vol groezelig water uit de gracht...En ze beseften nog niet hoe nauw deze trechter binnen een paar jaar met hun noodlot zou worden verbonden...                     

 

Schipper Pylieser en zijn bemanning waren verder zonder tegenslag en dankzij aanhoudend hozen tot in de achterhaven van Nieuwpoort gesuk­keld, waar ze de kreupele 'Astrid' juist op tijd op de slipwayhelling van de scheepsherstel­ler konden trekken, vooraleer de kallen in de bescha­digde boeg het begaven. De baas van de werf bracht Roger Titteca met de camionnette naar de hulppost in 't klooster van de Arme Klaren in de Recollettenstraat, tot grote opluchting van de schipper die blij was van deze lastpost af te zijn. Het schoren van het schip nam nog een uurtje in beslag. Voor Leon was dit het laat­ste wat hij kon opbren­gen, en uitgeblust fietste hij langs de drukke kade naar huis.        

Wat een chaos! Op 25 mei, drie dagen geleden,  werd de stad door de Luftwaffe zwaar gebombardeerd. Misschien al goed dat hij op dat ogenblik in Ramsgate gevangen zat, want de kaai had er flink van langs gekregen, zo te zien: in de Valckestraat lagen verschillende huizen plat, op de hoek van de Ieper­straat kreeg café 'Het Vliegend Paard' een voltreffer die 't al aan spaanders sloeg en ook de binnenstad was op meerdere plaat­sen erg getroffen, naar men zei...Op de kaai wierpen de vrij­wil­ligers van de burgerbescherming een paar bomtrechters voorlo­pig dicht met het puin van de getroffen huizen, en tegen de Langebrug sneed een ploeg met lasbranders de rechtop geplooide spoorstaven van de kusttram aan stukken, in stralen gloeiende gensters.            

Er hing een vreemde beklemming over de mensen. Op de radio was omgeroepen dat de Koning een wapen­stilstand had aange­vraagd en dat het leger zich zou gaan overgeven. De eerste Duitse troepen werden ieder ogenblik verwacht. De oproep tot kalmte haalde blijkbaar niet veel uit, want de rokerige cafés bulkten van bezopen baliekluivers en scheldende soldeniers, die onder luid gekra­keel des Heren naam vervoegden in beide landstalen, als in een laatste opstoot van vaderlandse eendracht...                       

Ook op straat viel van een geordende Belgische troepenmacht niets meer te bekennen, tenzij wat haveloze hordes halfgeuniformeerde zatlappen die brallend het vrouwvolk lastig vielen...De Engelsen daarentegen bezetten met kleine tanks, ge­schut en mitrailleurstellingen achter zandzakken de strategische straathoeken en lieten goed merken dat voor hen de oorlog absoluut nog niét was afgelopen. Maar aan hun rode koppen en bloeddoorlopen ogen kon je duidelijk zien dat de whiskyfles hen bij deze wanhopige vol­harding stevig had gesteund. De meeste drankwinkels in de stad stonden er dan ook leeggeplunderd bij na het kordaat 'indringend bezoek' van al die kaki's, zowel nationale als geallieerde...            

Hoe dan ook, deze cocktail van dronken defaitisme en gemarineerde heldhaftigheid in de diverse legerscharen beviel de bange burgers allerminst: nu de oorlog ver op zijn einde liep, hielden ze het liefst zo proper mogelijk, zonder krampachtige stuipen of nutteloos bloedvergieten...Die Britse stellingen voor hun deur herinnerde de inwoners ietwat té duidelijk aan een vorige "Slag-aan-den-Ijzer", waarvan ze na vijfentwintig jaar nog altijd niet waren hersteld. Ze zagen de tommy's dan ook liever gaan dan komen. En op deze openlijke aversie reageerden de Britten dan weer met een brutaliteit alsof ze in Zoulouland zaten: alle bruggen over de Ijzer en het kanaal op Veurne hadden ze zo zwaar ondermijnd dat ook van de huizen rondom de landhoofden geen spaander héél zou blijven. De bewoners sleepten verwoed in paniek de 'kostbaarste' bezittingen uit hun woningen, om te redden wat ze nog redden konden, in de zes uur tijd die de militairen hen daarvoor grootmoedig hadden gegund. Naar het schijnt had burgemeester André Van Damme nog bij de Engelse commandant gepleit voor meer soepelheid en erbarmen ten overstaan van zijn medeburgers, maar was daarbij hooghartig wandelen gestuurd met de kwetsende vraag:  " Don't you know there's a war going on Sir ?"...    

Toen Leon over de Langebrug de broeierige chaos op de Nieuwpoortse kaaien wilde ontvluchten om naar huis te fietsen, vond hij plots het brugdek met prikkeldraad versperd. De schildwachten in hun zandzakstelling weigerden hem nors elke doorgang naar de rechteroever: de vijand kon daar ieder ogenblik opduiken! En misschien was hij wel een vuige spion die de Duitsers ging inlichten over de sterk­te van de Britse verdediging, hé ? Bij de postoverste zat een Belgische korporaal als een pasja Engelse sigaretten te paffen terwijl hij het Britse kruisverhoor in plat Oostends vertaalde, de dreigende intonaties incluis.                    

Dit treiterig spelletje was juist iéts teveel voor zijn afgepei­gerde zenuwen en Leon barstte in snikken uit: hij kón niet meer! Zijn hartverscheurend gesnotter bracht de soldaten zo aan het schrikken, dat ze hem gauw-gauw op zijn fiets zetten en hem, na wat haastig gewriemel aan hun prikkeldraadversperring, over het houten brugdek een zetje huiswaarts gaven, als gratis service van His Majesty's Own Scottish Rifles!             


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
30-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 149bis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B10Bis   OORLOGSBUIT

                                                Westende, 28 mei 1940

Marie en Joseph zaten nog aan tafel te beko­men van de bominslag achter de 'Lekkerbek' toen hun jongste de keuken­deur openduwde.                         

" Maar Jesus-Maria-Jozef, begot m'n ventje toch, waar zijt ge zo lang gebleven?!"       

Leon vloog haar snikkend in de armen: " Moe­dertje Moedertje! " kreunde hij in haar hals...Joseph verstijfde: zo'n sentimente­le uit­barstingen waren bij hen hele­maal niet gangbaar. Maar Marie keek hem over de schouder van haar zoontje vergoelijkend aan en kneep de ogen dicht, als wilde ze zeggen: " Laat hem nu maar even uitblazen..."                                

Ze hielp Leon in een stoel om een einde te maken aan deze scène: " Wat is 't, m'n ventje ? Was den overtocht zo erg ? Hebt ge zo'n schrik gehad ? Hier, pakt een zakdoek, en snuit uw neus eens goed door! "...'Veeg je tranen af' mocht ze niet zeggen, dat wist ze: daarvoor was hij al veel te groot.                            

Leon zat ineengezakt aan tafel na te snikken van altera­tie, terwijl Marie een kop hete koffie inschonk en die naar haar benjamin toeschoof: " Hier zie, drinkt eens, dat zal deugd doen..."               

Joseph ging er gegeneerd bij zitten en wist zich met zijn houding geen raad: zo snotteren voor een grote vent, en dan nog wel waar zijn moeder bij was!    

Leon nam twee voorzichtige slurpjes en ademde diep. Bedeesd glimlachend veegde hij zijn vuile mouw over de natte wangen: " 't Is gedaan, laat maar zijn... Die vent die voor m'n ogen aan stukken werd geschoten heeft me te erg gepakt, denk ik...Ge kunt niet geloven hoe verschietachtig dat is: eerst staat hem gewoon naast u, en dan opeens, - flatch! -,spat hem uiteen lijk een verse koeiestront!...En voor hetzelfde geld was 't ik geweest! ..."                    

Marie staarde hem ontzet aan, haar hand voor haar open­gezakte mond: " Een mens?!...Aan stukken geschoten zegt ge ?!"               

" Een Waal ?",vroeg Joseph.                

" Een Waal ? Neen verdomme, een Engelsman! "            

"  Hoezo, een Engelsman ?...Op de Astrid ?...In de haven van Ramsgate dan ?"                     

" Maar nee, miljaarde! In De Panne, nondedju! "              

 " Maar wat zaken had ge nu in De Panne, ge moest toch Walen naar Engeland varen ?!"...             

" Walen ?? 't Waren allemaal gestampte joden! " Tegenover de twee verbijsterde gezichten vóór hem moest Leon moeizaam zijn gedachten ordenen: " Och, die joden, overvaren, dat was niets: een scheet in een fles! Maar op de terugweg moesten we van de Engelsmans hun soldaten gaan redden, die hier op het strand van De Panne omsingeld zitten en terug over het Kanaal naar huis willen geraken...En terwijl wij ze van het strand naar de grote schepen in diep water vaarden, werden we door de Duitse vliegers beschoten 'lijk plaasterpijpen in een schietkraam op de kermis..."              

Marie bracht met wat punctuele vragen een beetje meer orde in zijn relaas. Terwijl ze vier eieren met spek bakte, kwam het er dan met stukken en brokken uit: de inscheping van de vijf gezinnen in Nieuwpoort, drie dagen geleden, de bijna-aanvaring  met het oorlogsschip middenin de nacht, de ont­scheping in Ramsgate met de volle dag opsluiting, de opeising van de 'Astrid' en de heksenketel voor De Panne...En uiteinde­lijk, het neermaaien van Andrew en de precaire thuisvaart met de zwaar beschadigde sloep...Bijna vergat hij de redding te vertellen van Roger Titteca, alsof dit maar een peulschil was geweest...Maar Joseph scheen juist dààr veel belangstelling voor te hebben en ging er schijnheilig wat dieper op in: waren àlle Hollandse soldaten door de Duitsers gevangen genomen ? Ook dat pretentieus stuk stront van een officier ?...Heimelijk vond hij dat die beunhaas zijn verdiende loon had gekregen en verwenste hem naar de hel. Hij zou die vent toch nooit meer terugzien... Dacht hij! Dat hij die kwibus vier jaar later in Berlijn nog tegen het lijf zou lopen, verdomme, dat kon toch niemand voorzien! ... 

Leon kreeg weer tranen in de ogen, en schraap­te na­druk­kelijk zijn keel. Om de pijn­lijke stilte te verbreken merkte Joseph ver­ontwaardigd op: " En dat allemaal voor die luizige tweedui­zend frank! Ge had wel voor uw leven kreupel kunnen blijven..."              

" Och zwijgt! Er liggen er nog tiendui­zend bij de nota­ris te wachten! "                       

" Tienduizend ?!",riepen Marie en Joseph tegelijk, onge­lovig.                           

" Ja, in een omslag bij Legein...",en hij vertelde hen in 't kort de hele rimram met de auto's en het notarieel contract dat hij onder­tekend had.                 

" En misschien nog wat bibber­geld er bovenop ", voegde hij er fier aan toe," want toen de lekken gestopt waren, deze morgen, heeft de schipper gezworen van ons niet te vergeten, als we verder zonder vodden terug thuis zouden geraken met de As­trid...Hij was zeker bang dat we zijnen boot in Koksijde op het strand zouden laten lopen en er onderuit muizen..."              

" Reken daar dan maar niet teveel op! ",zei Marie bitter " Die beloftes van Pylieser kén ik. Gelijk dat die op z'n zak zit! " Maar ze remde meteen af: " Legt u vanmiddag efkens op uw bed, jongen, dat zal u deugd doen na al die alteratie...En gij Joseph, moet gij niet meer naar de hulppost terug ?" Ze wilde blijkbaar de vloer vrij om eens rustig over al dat geld na te denken... 

" Nadine is er met de rest, maar vanmorgen waren er bijna geen vluchtelingen meer en de deserteurs zijn het gisteren ook al afge­trapt! De oorlog is ver gedaan en de mensen weten toch niet meer waar vluchten...Ik zal eens gaan zien of ik nog iets kan doen..."     

"En doe maar wat op uw gemak hé, met uw Nadine! ", smaalde Marie van bij de gootsteen en voor het eerst sinds dagen kon Leon weer lachen met de verontwaardigde snuit van zijn broer.        

 

Nauwelijks een kwartier later stormde Joseph plots weer bin­nen: " Komt rap! ",riep hij tegen zijn moeder, " ze zijn de 'Marchevins' aan 't plunderen! "        

" Stil, verdomme! Leon slaapt! ",siste ze. En toen wat geïntrigeerd: " Hoezo, plunderen ?"           

" Wel, heel 't dorp is 't daar alles aan 't leeghalen! Ze zeggen, nu dat de Belgen weg zijn, is dat hulphospitaal toch van niemand meer...En als den Duits hier straks binnen­valt slaat die toch alles op z'n bil! Heel den boel sleuren ze buiten: beddegoed, eten, medicamenten, alles! Ik heb hier al vier dekens bij en kom het karretje halen, want ik heb een hoop conserven verborgen...Maar we moeten rap zijn! "...          

De eeuwenoude strand­jutterskoorts sloeg weer toe!     

Zonder moraliseren sprong Marie op haar fiets. Joseph haakte het zelfgemaakte aanhangwagentje vlug aan zijn bagage­drager en samen stoven ze de Bassevillestraat uit, dwars door het puin en de takken rond de bomtrechter.       

De lucht was zwaar overtrokken en een dreigend gerommel in de verte kondigde een fiks voorjaarsonweer aan. Eens de Koninklijke Baan over, kregen ze de vreem­de bedoening rond de vroegere kinderkolonie in 't oog. Als mieren liepen geburen heen en weer, de armen zwaarbeladen met buit: de éne met een kreunende kruiwagen propvol blikgroenten, een ander met een dichtgeknoopt laken op de rug, uitpuilend van de kartonnen dozen. Bij de poort moesten ze uitwijken voor een zwalpende stapel matrassen op vier vrouwenbenen. Niemand stoorde zich aan het gedoe van een ander:  het was: " Elk voor zich, en God voor ons allen! "                  

Joseph leidde moeder achterom naar het magazijn dat hij van zijn werk zo goed kende, wierp de fiets met het karretje tegen de muur en opende de ijzeren deur met een sleutel die hij geheimzinnig uit zijn broekzak opdiepte...Een erfenis van Korporaal Louis, vooraleer die er vanmiddag in een samenge­raapte bur­gerplunje vanonder was gemuisd...                   

Hij stak het licht aan in het vensterloze lokaal en Marie voelde zich plots in de grot van Ali-Baba: op lange rekken en schabben prijkten, als in de Uniprix van Nieuwpoort, duizenden dozen en blinkende blikjes in alle vormen en forma­ten, ordelijk soort bij soort!           

" Moeder, gij moet kiezen! Ik hou buiten de wacht om de geburen van ons lijf te weren! Rap! Ik zet de kar voor de deur en gij werpt er alles in wat ge maar wilt hebben! "             

" Vlees! ," besliste ze vlug, "en paté, hesp, zalm, pil­chards en sardienen! Dàt in de eerste plaats! En koffie, suiker, condensmelk! "...Groenten kon ze missen, daarvan stond er genoeg in de hof...       

Na een korte aarzeling roffelden de conservenblikken in het karretje, dat al vlug dreigde te bezwijken onder de overlast, de fletse fietsbanden beangstigend plat...    

" Stopt! Straks zakt ons kar door z'n poten! Moeder, rijdt gij er rap mee naar huis en haal de Leon uit z'n nest! Dat hij komt met de kruiwagen! Ik sluit de deur en blijf hier waken! ..."         

De mannenfiets van Arthur Birnbaum was voor Marie geen hindernis: ongege­neerd voor haar zoon trok ze haar rokken tot boven haar bleke billen omhoog, zwaaide haar been over het zadel en Joseph duwde haar aan de achterkant van het karretje op snelheid.           

In het aanpalend magazijn lag de reserve beddegoed,  medische uitrusting en geneesmiddelen, wist hij, maar daarvan had Louis hem geen sleutel gegeven omdat er eveneens vergif en andere gevaarlijke producten lagen opgeslagen...Moesten ze later op de dag nog dekens en lakens willen halen, kon hij altijd nog een ruit uitslaan...zonder complexen!          

Tien minuten later kwam Leon op de fiets aangestormd: " Moeder komt achter met de kruiwagen! " Samen laadden ze het karretje weer boordevol ongekende schatten: blikken cornedbeef, ananas, perziken, gedroogde abrikozen. Een paar dorpelingen wilden hun deel van de buit, maar de twee jongens konden hen hardhandig wandelen sturen. Plots schokte de vloer onder hun voeten en ze keken elkaar verbijsterd aan toen vanuit de verte een reusach­tige knal door de lucht schalde en boven de zee driedubbel weer­galmde! Nog een klap, en nog één!        

" Miljaarde, was da! ?"       

Boven Nieuwpoort torenden zwarte wolken....        

" Ik denk dat den Engelsman alle bruggen in de lucht laat vliegen over 't sas en de Veurnevaart: daar was vanmorgen al sprake van op de kaai..."              

" Dan zijt ge er maar op 't laatste nippertje weg ge­raakt! Twee uur later, en ge zat voor de rest van de oorlog in Nieuw­poort gevangen, makker! "         

" Dat ziet ge van hier! Al moest ik over de Geul zwem­men, maar mij hadden ze daar niet gehouden! M'n kop eraf als 't niet waar is! Miljaarde, nee zeg! "     

Moeder kwam zwetend aange­lo­pen met de krui­wa­gen, verge­zeld van haar vrien­din Jetje die ook een karretje voort sleur­de, en vlie­gensvlug laadden ze alles vol.

Ze slaag­den er nadien nog in twee reizen te doen, vooraleer overwel­digd te worden door andere plunde­raars uit de buurt...       

In de overtrokken lucht bromden weer vervaarlijk veel vlieg­tuigen en plots begon opnieuw het schokken en bonken van een bombardement! Geen twijfel mogelijk:  Nieuwpoort kreeg de volle laag! Een vuilgrijze nevel hing over de stad in de verte, en op twee-drie plaatsen woedde een hevige brand. Maar de plunderaars werden door dit duivels inferno eerder opge­jaagd dan afgeschrikt en als door waanzin gedreven sleurden ze de zotste zaken mee naar huis.          

Het langverwachte voorjaarsonweer barstte los,  maar dat deerde de drieste dorpe­lingen niet, en tot laat in de avond sleepte iedereen onder de gutsende regen alles weg wat niet te heet of te zwaar was. Op den duur verdwenen uit de keuken zelfs de potten, de pannen en het keukengerief in de richting van de 'Lekkerbek'...

Toen plots het gerucht als een lopend vuurtje rondschoot dat de eerste Duitse troepen in Westende-bad binnenreden, vonden de laatste plunderaars het toch geraadzaam de plaat te poetsen om niet door de barbaren te worden opgepakt en standrechtelijk doodgeschoten ! Veel was er tenandere niet meer te halen : van de riante schoolkolonie 'Les Marchevins' , ex-hulphospitaal van het Belgisch leger , bleef enkel nog een lege eierschelp over...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
30-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 150
Klik op de afbeelding om de link te volgen

            B11:  DE HUNNEN KOMEN !

 

                          Westende, 29 mei 1940.

Tot een stuk in de nacht hadden Marie en haar jon­gens de handen vol om hun schatten te schikken en koesterend te keuren en vooral het probleem op te lossen waar ze alles konden verbergen. Tien paar lakens, een dozijn prachtige witwol­len dekens (" Van de officierenkamers...",wist Joseph), vier-vijf hopen kostbare conserven, dat alles stouwt ge niet in drie kleerkas­ten ... Hoe dan ook, ze konden voor jaren voort!              

Buiten in het donker bromden op de Grote Baan weer zware colonnes voorbij...net zoals die Fransen van drie weken geleden. Maar ditmaal waren het zonder twijfel de bloeddorstige Hunnen die in horden de Westhoek overspoelden: écht angstwekkend...            

" Daar zijn ze! ",fluisterde Joseph, maar niemand durfde te gaan kijken. Ze zouden in de toekomst nog gelegenheid zàt krijgen om die gasten te keuren...              

Vroeg in de morgen werden ze gewekt door een vreemdsoor­tig gedruis en het ritmisch geroffel van stappende troepen. Toen ze spiedend hun kop door de voordeur staken, schrokken ze bij het zicht van de golvende grauwe colonnes: voorbij marcherende mili­tairen, in het zilveren waas van de opkomende zon...Peloton na peloton stapten ze langs hun voortuin, met stampende zwartle­ren laarzen, geweer aan de riem, vreemde pothelmen op de heup, de rugzak behangen met dekenrol, spade en gamel. En in die grote grijze conservenbus aan de gordel bewaarden ze waarschijnlijk hun vieruurtje: met zo'n vooruitziende organisatie is het niet moeilijk om de oorlog te winnen! ...En dan deze lachende ge­bruin­de snuiten boven een open tu­niek­kraag, bloots­hoofds, de blonde haren in de wind...                      

Bij een ver bevel van " Ein, zwei! " sloegen ze samen gemaakt-vrolijk aan 't kelen: " Haai-lie, haai-lo, haai-la! " veelstemmig herhaald. En eindigend in een brutaal gelach: " Ha-ha-ha-ha-ha-ha-ha! ",om dan opnieuw van vooraf aan te beginnen...Vreemd was het wel, dat met hoge uithalen doorregen soldatenstaccato.         Maar er ging geen échte dreiging van uit en de twee broers waagden zich schoorvoetend tot tegen het tuinhek om het jolig gedoe van deze uitbundige branieschoppers wat beter te kunnen bekijken....                             

Na iedere vijf pelotons volgden een paar veldgrijze huifkarren, dubbel bespannen, zoals in de cowboyfilms...De meeste menners waren een stuk ouder dan het stappende voetvolk en hoefden blijkbaar van hun baas niet mee te zingen. Hoog op de bok hadden ze het zo te zien goed naar hun zin en één riep brutaal een Duits bonjourtje naar Marie op haar dorpel, die het daarom zediger vond naar binnen te wijken....            

Daarna volgden een paar vrachtwagens, zwaar behangen met afgehakte takken, waartussen in de laadbak licht luchtdoelgeschut dreigend verdoken stond. Zoiets hadden de jongens nog nooit van hun leven gezien: vierlingkanonnen! Die schoten dus viermaal vlugger dan die van ons! Geen wonder dat de Belgen en hun maats het uiteindelijk op een lopen hadden gezet! De drie bedieningsmanschappen stonden in volle uitrusting krijgshaftig rechtop tussen het lover en, alhoewel hun baas hen praktisch niet kon zien, keken ze toch speurend vanonder de klep van hun pothelmen omhoog en in 't rond...Drie motoristen met zijspan, gehuld in reusachti­ge grauwe rubber-regenmantels, sloten de stoet: een lugubere staart voor een anders wel vrolijke optocht...

Dat waren ze dus, de gevreesde Hunnen...En dié zouden onschuldige burgers vermoorden ? En babys aan hun bayonnetten rijgen ?              

Leon maakte onbewust de vergelijking met de kletsnatte Engelse jongens in hun onderbroek, die hij gisteren nog hielp het vege lijf van de ondergang te redden:  verdomme, wat een hemelsbreed verschil! ...De sukkelaars ...als uit een héle andere wereld! En toch waren die droevige drenkelingen van gisteren even jong, even verstandig, gevoelig, verliefd, bang en moedig, ernstig of spotlustig, evenveel méns als deze gasten hier. En bemanden ze aan beide zijden van het front een machtige moordmachinerie waarmee ze elkaar aan flarden schoten,  overtuigd van eigen gelijk, en op bevel van hun koning,  kei­zer, president of rijkskanselier!             

Een vreemd gevoel van onmacht en medelijden bekroop hem toen hij somber en zwijgend naar binnenging, waar Marie het ontbijt al had klaargezet.                           

Joseph was heel wat opgewekter: " Nondedju, hebt ge dàt gezien ?! Hoe dié oorlog voeren ? Al zingend, miljaarde! Halie-halo-hala! Als ge dàt vergelijkt met die schooiers van ons leger, die ik de laatste dagen in onze hulppost moest verzorgen: stinkend, met stoppelbaarden van een week en gaten in hun schoenen! Potverdikke, wat een verschil! ..."                   

Driftig vloog Marie uit haar sloffen: " Zwijgt maar, en eet! ...En vergeet nooit dat die stinkaards,  zoals ge zegt, misschien verre familie van ons waren,  wie weet! Ze hebben toch voor ons gevochten, nietwaar, en niet tégen ons, zoals die daarbuiten! En als ze verloren hebben is dat simpel omdat Duitsland honderd keren groter en sterker is dan ons Belgenland, dat was geweten vanaf het begin! En onze geweren waren gesabo­teerd, én onze vliegers hadden geen naft...En al die officie­ren die zijn gaan lopen...Ik zou ù eens willen zien winnen in die omstandigheden, met uwe groten bek! "         

" Maar als ge verdomme op voorhand zeker weet dat ge gaat verliezen, moet ge niet beginnen vechten! "         

" Denkt gij dat die 'schooiers' - lijk gij zegt - veel keus kregen? Of die in De Panne verzopen zijn, of aan de Leie gekreveerd ? Vergeet niet: als ze met de oorlog nog een jaartje hadden gewacht, waart ge oud genoeg geweest om mee te gaan schieten!  En op voorhand goed weten dat ge gaat verliezen! Denkt ge dat ze ù dan nog vragen, of ge wilt beginnen vechten of niet ?"          

" Maar ik zeg toch niets van de soldaten! " draaide hij bij: "Die zijn de peer van de historie, dat weet ik ook wel...De grote smoelen in Brùssel hadden moeten weten waaraan ze begonnen: ofwel maakt ge 't leger sterk genoeg om het een kans te geven van te winnen, ofwel zoekt ge een akkoord langs de politieke kant met den Duits om de oorlog te vermijden: dat hebben onze Vlaamse kopmannen in 't parlement duizend keren gezegd! ...Maar de katholieken wisten het weer beter en nu ziet ge wat er van komt...Hadden ze een verdrag gesloten met Hitler, dan zaten we nu niet in de miserie! Wie weet hoeveel doden ze nu op hun geweten hebben, met hun dikke nek... En wees maar gerust: ze zullen er niet meer zijn om de rekening te betalen: die straffe patriotten met hun grote bek zitten al lang ergens in Amerika, zoals die joden van Leon, of in de Kongo! Daar kunnen ze de negers voor hun kar spannen en die nog wat voort laten vechten...De vuile smeerlappen! "               

Marie trok de schouders op en liet hem maar voort bazelen. De rest van de morgen besteedden ze verder in gelukza­ligheid met het keuren, schatten en schikken van hun oorlogs­buit. Joseph en Leon zaagden een gat in de vloer onder het bed van Marie en ze stouwden het gros van de blikjes in de kruip­ruimte. Maar van elke soort stapelden ze er een twintigtal voor onmiddellijk gebruik in de keukenkast...                    

Ondertussen zwol het kanongeroffel in de verte alsmaar aan, zodat de nieuwsgierigheid hen tenslotte weer naar buiten dreef om poolshoogte te nemen.              

" 't Is aan de kanten van Veurne te doen, en verderop: Bulskamp, Houtem, of Hondschoote, over de grens..." Joseph liet graag merken hoe goed hij de streek kende. 

" Zo te zien is den Engelsman nog niet van plan het af te trappen...",overwoog Leon. Misschien houden ze toch nog stand aan den Ijzer lijk in '14...        

" Om bij ons weer alles onder water te zetten ?! Man, daar hebben ze geen tijd meer voor...Maar er zitten rond De Panne een klein miljoen soldaten omsin­geld, die enkel nog over zee kunnen ontsnappen! Als die allemaal met een vissersbootje naar de overkant moeten geraken, kan dat nog mààn-den duren! "                             

" Opgepast hé Jef: er lagen in De Panne niet enkel vissersboten, hé! Maar ook grote oorlogsschepen en van die kustvaarders en heel de ratta­plan: geen klein bier, zéker geweten ! ...En 't was niet alleen in De Panne te doen, hé, maar op àl de plages van Bray-Dunes, Zuydcoote, Malo, tot voorbij Duinkerke...En orde­lijk georgani­seerd, weet ge: het ging daar vlot van de hand! Ik heb van dichtbij maar een klein stukje gezien van dat spel, maar volgens den Andrew draaiden er wel duizend boten mee,  dus dan zal dat daar wel rap opgekuist zijn...."      

God ja, Andrew...Hij was hem al bijna vergeten, na één nachtje slapen...Een leven betekende niets meer... Hij hoorde het die meneer Naaktgeboren nog zeggen: de dood is gratis. En wat gratis is, heeft geen belang...       

" Ten andere, "vervolgde hij," het waren enkel Engelsmans die inscheepten: de Fransen bleven achter, die hadden niet veel goesting meer om nog voort den paljas uit te hangen..."      

" Maar ze liepen allemaal in hunnen flikker, hebt ge gezegd! Ge kont aan hun gat toch niet zien van welk land dat ze waren! "                          

Plots schoot Leon in een onbedaarlijke lach, tot de tranen over zijn bruine wangen rolden. Joseph keek hem op den duur verwonderd aan: zo geestig vond hij zijn laatste opmer­king nu ook weer niet, om dit uitzinnig gegier te recht­vaardi­gen! Zijn broer was nog steeds wat over z'n toeren,  bedacht hij....             

Zwijgend staarde hij naar de zwarte brandwolken boven Nieuwpoort, waar nu de hel was los gebroken: ze hoorden duidelijk het geratel van mitrail­leurs en het inslaan van veldgeschut.            

" Den Duits zal nu wel trachten over de Geul te geraken..." peinsde Joseph hardop, " Dat ziet er verdomme lief uit, met al die vluchte­lingen in de stad!    

" Ik hoop dat die smeerlappen aan de Langebrug achter hun zandzakjes in hun kakibroek schijten! ", besloot Leon giftig. En zo te horen zat dat er dik in...         

 

Na de middag fiets­ten de jon­gens naar de dorps­kern, want langs de Nieuwpoortsesteen­weg trok­ken nog steeds veldgrauwe troepen voorbij, en vrachtwagens met veldgeschut, afgewisseld met eindeloze slierten grijze huifkarren. Zelfs een hele rij ratelende tanks, waarvoor de lange haag nieuwsgierige dorpe­lingen in ontzag achteruit week. Een paar eskadrons fietsers riepen quasi een sfeer van de Toer-de-Frans op, ware er niet, ginds aan de IJzer op nog geen drie kilometer afstand, dit beangstigende krijgsrumoer geweest...Een schavuit liet zich zo erg meeslepen door deze 'kermiskoers' dat hij niet kon nalaten vanachter de rug van zijn vader " Allee Romain Maes! " te roepen. Maar "Allee Lapébie! " moest hij half inslikken toen een vermanende muilpeer in zijn lachende snuit deze misplaatste spor­tieve geestdrift in de kiem smoorde...                

'De Tramsta­tie' en de twee andere cafés naast de kerk deden gouden zaken. ­Met een pint in de hand stonden de half beschonken stamgasten vittend voor de deur commentaar te leveren op de langstrekkende legerscharen. Miljaarde! Deze Feldgrau zagen er toch een stuk beter uit dan die kotsende Fransmans die hier nog geen drie weken geleden met hun bussen in de àndere richting waren voorbij gereden, hé...! Ach ja, krijgsroem heeft een kort leven...                                          

Aan het gemeente­huis verdrong een groepje zich voor een aanplakbrief, waarop bovenaan in vette letters 'Bekanntma­chung' stond. De secretaris had er een getikt blad, met de vrije vertaling van de Duitse tekst, onder geplakt: Tot nader bevel was de krijgswet afgekondigd,  met uit­gangsverbod van 22.00 uur tot 06.00 uur 's morgens, luidde het. Samenscholingen van meer dan vijf personen waren verboden en alle vuurwapens moesten binnen de 24 uur ingeleverd wor­den. Overtreders zouden op staande voet, "nach Kriegsgebrauch erschossen werden" ...Miljaarde, dat begon al goed!             

Dat van die samenscholingen was niet erg duidelijk: er stonden hier in de dorpskern wel vier-vijfhonderd man samen en de Duitsers schenen zich daar geen barst van aan te trekken...Wel integendeel, af en toe marcheerde een afdeling voor­bij, die zorgeloos zelfzeker zong van:   

"...Und wir werden weiter marschieren            

Wenn auch alles in Scherben fällt,                              

Denn heute gehört uns Deutschland              

Und morgen die ganze Welt! ..."         

 

Joseph verstond de tekst van dat lied maar àl te goed: Arthur had het hem meermaals voorgezongen in zijn verwijzingen naar de Hitlerjeugd van Keulen. Maar met het dreigend kanongebulder op de achtergronden klonk het al heel wat minder jolig, en binnen een paar jaar zou het hem nog zuur opbreken...Ook zijn wereld zou dan aan scherven vallen...                

Ondertussen ging "bachten de kuppe" het afslachten van de tommy's lustig voort, maar hier was er geen mens die zich van het verre bloedbad ook maar iéts aantrok. Voor hen was de oorlog afgelopen en ze waren er zonder kleerscheuren doorgerold.                               

" Gauw, Odètje, kind, geeft er mij nog één! "...      


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
01-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 151
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B11BIS:      DE VAL VAN FRANKRIJK              

 

Op 5 juni, na het 'opruimen' van de zak van Duinkerke, startten de Duitsers hun offensief over de Somme naar het zuiden en overrompelden de overgebleven helft van het gedemoraliseerde Franse leger. Vijf dagen later moest de regering Parijs verlaten voor Bordeaux en verklaarde  Mussolini op aandringen van Hitler het reeds moreel-verslagen Frankrijk de oorlog. Alhoewel hij absoluut niet "klaar" was, dacht de Duce daarmee weinig risico te nemen...       

Op 14 juni trokken de Duitsers de verlaten hoofdstad binnen en 48 uur later viel de regering Reynaux. Opvolger Pétain verzocht op 17/6 de Duitsers via de Spaanse ambassadeur om een wapenstilstand.

Hitler wachtte nog even om er op in te gaan om Mussolini de gelegenheid te geven in de Alpen wat Frans gebied te veroveren. En alhoewel het defaitistische Franse opperbevel elke offensieve actie tegen Italië verbood (en b.v. zelfs vrachtwagens op de startbaan van Marseille liet zetten om de Britse RAF te beletten vanuit deze luchtmachtbasis Milaan en Turijn te bombarderen), slaagden de Italianen er niet in ook maar één meter in de Alpen op te rukken.

Toen op 18/6 de Führer en de Duce met elkaar in München de Franse wapenstilstandsvoorwaarden bespraken, wees Hitler elke Italiaanse expansiedroom af. Dit om te beletten dat de Franse regering deze vernedering zou aangrijpen om naar het buitenland uit te wijken en daar de strijd voort te zetten, of de vloot van Toulon zou laten uitvaren naar Bizerte, Mers-el-Kebir of - erger nog - Gibraltar!        

Op 22/6 ondertekende Frankrijk, na twee dagen onderhandelen, de wapenstilstand met Duitsland. Het ging o.a. akkoord om alle anti-nazi-vluchtelingen uit te leveren en alle Fransen, die nog verder tegen Duitsland zouden vechten, als " francs-tireurs" te beschouwen (o.a. de Gaulle)...In afwachting van een vredesverdrag - dat er nooit zou komen - bleven 1.500.000 Franse soldaten in krijgsgevangenschap en moest de F anse vloot in Toulon opgelegd worden onder Duits-Italiaans toezicht.

Tijdens de veldtocht '39-'40 waren 100.000 Franse militairen gesneuveld ;het aantal burgerlijke slachtoffers werd nooit bekend gemaakt...                  

Op 24/6 sloot Italië op bevel van de Führer eveneens een wapenstilstand met Frankrijk, maar haalde daaruit, zoals gezegd, evenwel geen enkel territoriaal voordeel van enige betekenis.                              

Het concentreren en opleggen van de Franse vloot in Toulon verwekte grote onrust in Engeland, dat op 3 juli trachtte het imposante Franse Middellandse zee-eskader tot overlopen aan te zetten. Toen dit het aanbod weigerde werd een gedeelte in de haven van Mers-el-Kebir gekelderd (en 1200 Franse matrozen gedood) en een ander gedeelte in Alexandrië (Egypte) geïnterneerd.

In antwoord hierop verbrak Frankrijk de diplomatieke betrekkingen met de vroegere bondgenoot. Maarschalk Pétain liet in Vichy een nieuwe autoritaire grondwet opstellen van nationaal-socialistische strekking, die werd goedgekeurd door de Nationale Vergadering met 614 ja-stemmen, 7 neen, en 88 onthoudingen of afwezigen. Zo werd "l'Etat Francais" geboren...door toedoen van Premier Churchills onbehouwen kanondiplomatie.        

Later zou men trachtten de nochtans duidelijke legitimiteit van Pétain te betwisten, maar in de zomer van '40 was hij hoe dan ook het populairste en meest gerespecteerde staatshoofd dat Frankrijk ooit zou hebben. Ongeveer 99% van zijn landgenoten stond pal achter "le Maréchal", terwijl de 1% tegenstanders nog nooit iets over "le général de Gaulle" had gehoord...    

Ondertussen zwierven onze Belgische gevluchte ministers en parlementairen wat vertwijfeld door Frankrijk rond en velen namen discreet voeling met Leopold III om over hun terugkeer naar het vaderland te onderhandelen. Maar toen zij merkten dat de Belgische bevolking onvoorwaardelijk achter de vorst stond en hén wel kon uitspuwen, dropen ze één voor één verbitterd af naar Londen.      

De twee miljoen landgenoten, die in paniek op de vlucht waren geslagen voor de Hunnen, troffen - volgens de Duitse propaganda - op de terugweg van hun lange uitputtende zwerftocht een hulpvaardige en correcte bezetter aan die al het mogelijke deed om de eerste nood te lenigen en het bestuur weer op poten te zetten. Uit de eerste kranten bleek dat de koning "krijgsgevangen" zat in zijn paleis van Laken, de ministers "verdwenen" waren zoals overigens de meeste van onze parlementsleden. Zeven van de negen provinciegouverneurs en de helft van de hoge ambtenaren en burgemeesters hadden hun post verlaten. Het politieapparaat werkte niet meer, terwijl overvolle hospitalen onderbemand waren omdat de dokters hun patiënten in de steek hadden gelaten. De leraars van de scholen zaten als krijgsgevangene in Duitsland achter prikkeldraad. De meeste bruggen, telefooncentrales en het spoorwegennet waren vernield door de aanvallen van de Duitsers of de destructieploegen van de terugtrekkende geallieerden. De economie lag lam met 500.000 werklozen, banken en Postcheck waren gesloten, wedden en pensioenen konden niet worden uitbetaald. 

Generaal von Falkenhausen, hoofd van de "Militärverwaltung" voor België en Noord-Frankrijk had het vlug bekeken: hij belastte de Secretarissen-generaals van alle ministeries met het dagelijks bestuur, liet op alle open plaatsen van gevluchte ambtenaren VNV-ers benoemen en gaf banken en bedrijven de keuze tussen (samen-)werken onder eigen beheer of onder een aangestelde Duitse of Duitsgezinde bedrijfsleider. Hij hervormde de tewerkstelling: wie geen werk vond, kreeg steungeld van de Openbare Onderstand (10 fr/dag) ;wie werk weigerde kreeg niets.       

Twee weken lang wachtten de Duitsers vergeefs op een teken van Engeland om vrede te sluiten, vooral omdat niemand op het O.K.W. wist hoe ze Groot-Brittanië anders zouden moeten veroveren: een landing bleek onmogelijk bij gebrek aan schepen. Tenslotte stelde Goering voor om Engeland met terreuraanvallen plat te bombarderen, terwijl de Kriegsmarine een uithongering voorstond door een volledige blokkade uit te voeren. Maar de aanvoer uit de USA op z.g. "neutrale" schepen (maar begeleid door U.S.A oorlogsbodems) bleef een netelig probleem, want Hitler wilde Roosevelt niet provoceren door deze blokkadebrekers te laten kelderen.            

Op 19/7 stelde Hitler tijdens zijn redevoering in de Rijksdag een laatste maal aan Churchill voor om vredesonderhandelingen te starten, gezien de hopeloze toestand waarin Engeland nu toch verkeerde. Maar nog geen uur later zond de BBC reeds het antwoord uit: "NEEN,  tenzij alle veroverde gebieden worden teruggegeven! " In Duitsland stond Jan-met-de-pet versteld over zoveel zinloze koppigheid...                    

" Ze willen dus vernietigd worden ?" schreeuwde Hitler zijn opgetrommelde generaals toe: "Goed, het zij zo! " Maar het probleem was dat de Führer geen flauw benul had hoe dat moest gebeuren! Temeer daar het O.K.W. én het Duitse volk het nu stilaan welletjes vond: nu ook nog Engeland moeten veroveren was echt "vom Guten zuviel"...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
02-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!