" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
26-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 144

B08a:   NAAR DE OVERKANT...

 

  Noordzee, nacht van 24 op 25 mei...

Iets voor negen uur, toen de eerste sterren aan de hemel pinkelden, rechtte de schipper rekkend zijn rug en stond op van de warme gietijzeren meerpaal: "Ze zijn daar, denk ik!"...       

Vijf grote zwarte personenwagens draaiden de kaai op, voorafgegaan door de notaris op de fiets. Op het dak van elke auto lag een moderne springveren matras vastgesjord: een plotse manie in die dagen en bedoeld als een talisman om de inzitten­den tegen het machinegeweervuur van de jachtvliegtuigen te beschermen...Vreemd dat zelfs achterdochtige joodse vluchtelingen daarop vertrouwden.

De portieren zwaaiden open en een ogenblik later krioelde het op de verduisterde kade van een zwarte zwerm kakelende vrouwen en krijsende kinderen...         

"Godvermiljaarde, wat is me dàt !" ,schuimbekte de schipper luidop :"Dat begint hier verdomme goed! Naaktgeboren! Dedju, meneer Naaktgeboren, waar zit ge ?!"       

Hij vond hem in het halfdonker bij het uitladen van de koffers...      

" Verdomme, Naaktgeboren, wat is me dàt voor een bordeel ?! Wilt ge soms dat al die jong hier subiet verzuipen in de geul? Allee, iedereen als de weerlicht terug in de voituren! Miljaarde, laat zien dat ge iets te zeggen hebt ,vent! En ze blijven erin zonder piepen, tot ik ze er persoonlijk uithaal, verstaan ?! Nondegodverdomme! !"   

Zijn primaire mannentaal scheen wel wat indruk te maken want binnen de twee minuten waren de vijf gezinnen weer veilig en kompleet opgeborgen in de wagens. Wat een geluk, dacht Leon, dat alle soldaten van deze middag met wagens en wapentuig verdwenen waren naar hun noodkwartieren in Nieuw­poort-Bad, zoniet had het er hier aardig tegengezeten...Nu lag de kaai er verlaten bij, bijna vredig, als je doof was voor het oorlogsgerommel in de verte...          Met Pa Naaktgeboren als tolk, Leon als cipier bij de auto en René als receptionist op dek van de sloep, werd eerst het gezin Bernstajn aan boord geholpen, met heel hun hebben en houden. Madame durfde nuffig de gladde metalen ladder van de kade naar beneden niet afdalen, maar Pylieser maakte daarmee korte metten: met een strop onder de oksels over de dikke dure bontjas werd ze aan een koord op het dek neergelaten, door René opgevangen en bij de boegspriet gedropt naast haar man en drie kinderen. De koffers gingen in het ruim en de notaris schrap­te 'Bernstajn 5' op zijn lijst door...     

Zo geraakten ook ,min of meer tegenstribbelend, de fami­lies Finckelstern, Liebschatsz, du Pont en uiteindelijk Naaktgeboren aan boord. René moest wel regelmatig om 'stilte-roewe-silans!' sissen, maar tegen kwart voor tien was iedereen aan dek, versteven zittend tegen de borstwering.

De notaris kwam nog even langs voor een vormelijke handtekening van de vijf 'pater familias' en een kort overleg met Pylieser, hoe ze het makkelijkst de auto's van de kaai af zouden krijgen. Ondertussen bracht René in het ruim de puffende tweetakt van de "Astrid" aan de praat.   

Leon gooide los, sprong van de kadeladder lenig terug aan dek en met een krachtig aanzwellend 'pom-pom-pom-pom' schoof de boot van de kademuur weg naar het midden van de zwar­te Geul.       

Het was nu al flink donker en nergens op de oever brand­de nog een lichtje. Ook de boot was volledig verduisterd, maar alsof hij kattenogen had stuurde de schipper zijn sloep kalm de haven uit. Schijnbaar kalm dan toch, want de bemanning peilde gespannen met ogen en oren in 't duister rondom naar het minste teken van onraad. De passagiers lagen als zwarte lijken doodstil versteven langs de reling, alsof het riskante van hun lichtzinnige onderneming nu pas tot hen doordrong...                      

Een dik kwartier later zag Leon in het duister de witte palissade van het staketsel langsglijden en voelde hij de eerste deining onder het dek: ze kwamen op de open zee. Hij hees met de hulp van René de bakken bier en spuitwater uit het ruim en verdeelde ze onder de passagiers. Maar die negeerden de gift, gehypnotiseerd als ze waren door de rode vuurgloed boven Oostende... Tjeppe van Marèse, die nog iedere dag met de fiets naar zijn moeder op 't Hazegras (schippersbuurt langs de achterhaven van Oostende) reed, had het hen in de loop van de namiddag op de kaai in geuren en kleuren verteld: na het Duitse bombardement van deze morgen lag het gekende 'Vindictive Hotel' in puin en het chique 'Wellington Palace' stond in lichterlaaie...             

De vluchtelingen tuurden achterom over de reling,  als naar Sodoma en Gomorrhe ,een rilling op de rug...                 

De zee bleef kalm en de motor tufte gestaag door. De schipper liet na een uurtje toch maar het grootzeil hijsen om van de zwakke zuidwester te profiteren en het trage rollen van de schuit wat af te zwakken.     

Want het kreunen en kokhalzen was plots t'allenkant opgedoken als de vliegende pest! René deelde een paar emmers uit, maar drong met veel gebaren aan dat ze toch veel beter rechtstreeks overboord konden kotsen dan op hun zondagse kleren...Niet dat het veel hielp, maar dat trok hij zich ook niet aan: zohaast ze aan land zouden zijn, was het dek met een paar putsen zeewater direct weer schoon. En tegen stank zijn vissers immuun.                 

Buiten het gebleir van een paar kinderen verkochten de passagiers overigens weinig last: ze lagen als verkleumde klitten naast de borstwering, in dekens en mantels gedraaid, nat van de dauw...Houwen zo, de eerste uren, dacht de schipper.         

 

René en Leon zaten met de rug tegen de stuurhut te roken. Het liep tegen drie uur in de morgen. Aan de einder over de ach­terplecht was de rosse gloed van Oostende al lang in het nachtelijk purper opgelost, enkel het fluorescerende zog van de scheepsschroef en de duizenden sterren aan de heldere hemel erboven, konden het oog een steunpunt geven om niet in te dommelen...      

" Leon! ", riep de schipper hen tot de realiteit terug..." Ay, patron! ". Hij stapte stijf de warme, bedompte stuurhut in.                 

" Hier, pakt eens over! "        

Leon schoof op de kruk achter het stuurwiel, fier dat hij nu de koers mocht bepalen, maar ook ietwat gespannen want hij stond nog nooit eerder 's nachts aan het roer.    

" Op het gemak naar bakboord, tot 270 graden op het kompas "...Pylieser bleef voor alle zekerheid even achter hem staan, en riep plots uit: " Nondedju! 'k Heb gezegd, op het gemak, klootmans! Straks vliegen onze dure gasten nog over den dol­boord! ..."           

Leon versteef een ogenblik van het schrikken, maar zag dat de baas het niet dramatisch opnam: " Allee, ge zijt nu op 270, doe nu maar voort...En houdt uw ogen open, hé!"            

Toen hij naar buiten stapte, botste hij bijna op meneer Naaktgeboren, die als een zwart spook voor het deurgat stond.        

" Meneer de Kapitein...Mag ik u soms vragen waarom wij terugvaren ? "... De houding was iets te kruiperig en zijn lispelstem trilde van onrust.        

" Hoezo, terug ? We varen niet terug! ",snauwde Pylieser kortaf.                   

" Maar we zijn zoëven toch gedraaid ?", drong het spook aan.                          

" Nieuwe koers 270: zuiver West! Recht naar Port of Ramsgate! "  En wat toegeeflijker voegde hij er aan toe: " Of een ànder haventje daar omtrent..."             

Hij spitste de oren en tuurde gepannen in de nacht over de achtersteven..." Godvermiljaarde!" Een witschuimende boeggolf kwam achter hen aangestormd! Brutaal duwde hij Naaktgeboren opzij en rukte brullend de deur van de stuurhut open: " Bakboord, verdomme!...Leon, volle petrol bakboord, rap!"                   

De sloep helde plots bruusk topzwaar naar rechts en zwenkte praktisch ter plaatse de steven terug naar de kust. De woorden van de schipper waren nog niet koud, of een huizenhoge grijze boeg schoot als een muur bruisend langszij, op nauwelijks een dertig meter van hen af. De schuimende boeggolf spatte binnenboord en overspoelde alles en iedereen op het wildschommelen­de dek. Pylieser negeerde het gegil van de paniekerige passagiers, stootte Leon van de stuurkruk en gooide in dezelfde vloeiende zwaai de gashendel in 'Vol Voorwaarts'. De wildpuffende motor sloeg eerst op hol, tot de schroef greep kreeg en de schuit door de baren propulseerde, die met schuimend geweld over het ach­terdek sloegen. De schipper wierp schichtig een blik achterom en zag in een flits een reusachtige '132' voorbijvliegen, in 't zwart op de scheepswand geschilderd! De grijze muur ver­dween grollend in de nacht, enkel een wild zogspoor achterla­tend...         

Als versteven staarden Leon en de schipper elkaar aan. " Miljaarde! Wat was me dàt voor iets ?!"        

" Een fregat van de Marine, of zoiets...Een Engelsman, of nen Ollander denk ik...En zonder lichten natuurlijk, de klootzak! ..." Hij bracht de motor weer op kruissnelheid en riep tegen Leon die er nog bibberend van alteratie bijstond: " Gaat rap eens zien hoe het met onze gasten gaat! En steekt nu onze boordlichten ook maar aan: we zijn nu toch al zéker ver genoeg uit de kust..."             

De toestand van de passagiers was rampzalig:  kletsnat stonden ze als kippen bij elkaar te kakelen, de moeders susten hun kelende kinderen en de vaders vervloekten met veel armgezwaai alle oorlogsvloten ter wereld. René trachtte hen in het donker wat te kalmeren,  maar kreeg weinig respons, zo te zien.       

Leon stak zijn hoofd weer in de stuurhut: " Schipper, ge zult er u eens mee moeten moeien, anders hebben ze allemaal binnen 't half uur een dubbele fleures! "  

" Steekt eerst de lampen aan, en neemt dan weer over! Ik zal straks eens gaan zien, maar ik denk dat ik ze in 't ruim zal moeten steken, tegen de kou...En zeg tegen de René dat hem op de uitkijk moet blijven staan, op 't gat, naar 't oosten, tegen dat er nog zo'n zatlap achterop komt! ..."             

Een kwartier later zaten alle vrouwen en kinderen in het ruim onder dek, waar de warme stank van de motor en de gele gloed van twee stormlantarens een schijn van huiselijkheid verspreidden. De rotte vislucht bleek plots veel minder weerzin te wekken en uit de valiezen diepten ze droge kleren op...De kleinsten snikten nog wel wat na,  maar voorlopig zaten ze weer veilig opgeborgen en was het ergste leed geleden.           

De huisvaders stonden met natte jassen opééngedrumd in de stuur­hut te stomen, in afwachting van betere tijden, en grauwden in duis­ter Duits hun afkeuring voor die roekeloze oorlogsboten. Leon had het roer terug overgenomen en voer weer op westelijke koers: 270. Hij kon het niet nalaten even tegen de patron in het deurgat te pochen:              

" Al chance, hé schipper, dat ik daarjuist zo kort van 315 naar 270 ben gedraaid! Anders waren we nu allemaal aan 't  zwemmen "...Pylieser bromde maar wat en sloeg de deur dicht: de schrik zat er nog steeds in!     

Om de sterke knoflookstank die uit de natte kleren dampte te verdrijven, stak Leon met veel omhaal een sigaret op.          

Het mannenkoor achter zijn rug begon agressief te kuchen, maar hij trok er zich niets van aan. Tot Naaktgeboren voor­zichtig probeerde: " Meneer de Stuurman, het is hier al zo bedompt...kuch-kuch...zou het mogelijk zijn alstublieft... kuch-kuch...niet te roken ?"       

Leon voelde zich met dat 'meneer de stuur­man' een hele vent en zei bru­taal: " Dat doe ik tegen uwen stank, man, ik kan die look­lucht ook niet goed verdragen! "     

" Dat begrij­pen we wel, maar wij zijn op deze boot toch niet de enigen die stin­ken nietwaar ?"         

" Op een vis­sersboot stinkt het naar vis, dat is normaal, daaraan moet ge gewennen of thuis blijven! ... En als ik de deur openzet, krijgt ge binnen de kortste keren een waterfleures!        

Hij voelde het stille misprijzen in zijn rug en trapte, na nog een forse trek, zijn peuk toch maar op de vloer uit.          

" Dank u wel, Meneer de Stuurman, we begrijpen dat het moei­lijk is..."     

 

De zee was zo vlak als een spiegel en desondanks overstemden toch nog doffe kotskreten en gekreun uit het ruim het gestage stampen van de motor. Leon hield strak 270 aan. Boven zijn hoofd wiegde de zeilboom zacht heen en weer: er was geen zuchtje wind. Achter zijn rug waren er vier op de brits van de schipper gaan zitten en één hurkte bleekjes op de grond. Leon wachtte gespannen op de eerste braakoprispingen om die vent buiten te bonjouren, want van kots in de cabine was hij vies.

Na een uur stak de patron zijn kop binnen om een borrel aan te bieden, maar de Hollander weigerde kordaat in ieders naam. Ook een mok koffie wezen ze van de hand, wat Leon heel onbeschoft vond: " Die pretentieuze rijke boeffers denken zeker dat wij 't sief hebben ?!..." 

Tegen vier uur werd het wat grijs boven de achtersteven, en de schipper nam het stuur weer over: " Eet rap een 'stutte' op de boeg, en ziet goed uit uw ogen, want ik denk dat de mist gaat opkomen...Allee! " 

Maar op een lichte nevel na viel dat nogal mee... Frisjes was het wel, maar dat hinderde hem geen zier:  hij installeerde zich comfortabel op de voorwinch en neuriede opgewekt iets dat voor 'Twee ogen zo blauw ' moest doorgaan. Een grote zanger zou hij evenwel nooit worden, had meester Denolf hem destijds al verwittigd...

Toen rond zes uur de zon opkwam, ontwaarde hij aan de einder, schuin voor zich, een rechte rookpluim van wat waar­schijnlijk een kustvaarder was. Leon verwittigde de schipper. Maar dat eerste teken van leven verdween na een tijdje weer rechts in de ijle nevel... 

De huisvaders waren verfomfaaid uit de stuurhut mee komen pieren en stonden nu rond het luik gehurkt hun kroost te troosten.         

Plots trok een vage wit-rose streep op de mistige hori­zon zijn aandacht. Hij kroop op de boegspriet voor een beter vèrgezicht: zou dit écht al England kunnen zijn ? Een tintelende spanning beklemde zijn borst en pas toen hij héél zeker was, riep hij als een volleerde boekanier:" Land! Recht voor! "     

De zwarte raven kwamen, als door een plotse windvlaag opgejaagd, met wapperende jaspanden wijdbeens aangelopen, naar want en reling tastend voor steun. Met schor geschreeuw wezen ze elkaar het Beloofde Land en terwijl er één in ver­voering op de knieën zakte, liepen de anderen naar het luik om hun volk de blijde tijding te brengen.            

Eén voor één kwamen de bleke moedertjes met hun volgekotste kroost de trapladder opgekropen, pinkend tegen het zilveren daglicht. De schipper wierp de stuurhut open en riep: " René! Leon! Houdt ze in 't oog, hé! Straks stuiken ze met hun zotte kop nog over de reling! En 't is hier niet de moment om een bad te nemen! "      

" Het zou hen anders geen kwaad doen...",grinnikte René.

Iedereen moest en zou van de pater familias de blinkende kustlijn zien: kinderen werden om beurt krijsend boven het hoofd gehesen, de snikkende vrouwen omhelsd en getroost...     

Liebschatsz begon een plechtig lied te zingen, zijn zwarte baard opgeheven en de armen wijd ten hemel gestrekt...Maar in het gewoel kreeg hij onvoldoende respons en hield het na een paar trillende theatrale uithalen wat spijtig voor bekeken...                     

De moeders controleerden beschaamd hun stinkend nage­slacht en sloegen plots aan de grote schoonmaak: jasjes, sjaaltjes en petjes werden afgepulkt, uitgeklopt en schoon gewreven. Leon schepte twee putsen vol zeewater en de kinde­ren kregen onder luid protest rillend van weerzin een vluchtig kattewasje.      

Een viertal mijlen uit de kust, toen op de klippen al veel details konden worden onderkend, ging de schipper lang­zaam overstag op een noordelijke koers:    

" René, 't zeil neer­halen! "

" Weet ge waar we ergens zijn ?",wierp Leon voorzichtig een visje uit.              

" Aan de kanten van Ramsgate, of een beetje ten zuiden. Met die getijstromingen uit het Nauw van Kales weet ge dat nooit zeker...Maar met dat kalme weer kunnen we niet erg veel zijn afgedreven..."      

" En met zo'n stuurman 'lijk ik, zal het zeker en vast juist zijn! ", pochte Leon en kon nog rap wegduiken toen de patron hem lachend een vlaai om de oren wou verkopen.

Ze volgden voorzichtig tastend de kustlijn noordwaarts,  tot ze in het oksel van een landtong een havenstadje ontwaarden, met walkranen en een paar fabrieksschouwen die boven de grondmist uittorenden...     

" Dat is 't! ", bromde de schipper opgelucht en zette de motor op halve kracht. "René! Zeg eens tegen de mannen dat ze tot hier komen! "      

Toen die in een halve kring voor de open deur van de stuurhut drumden, keek hij de Hollander ernstig aan:   

" Meneer Naaktgeboren, we zijn er bijna. In minder dan een uur staat ge in Ramsgate aan de wal. Ik zal in de binnen­haven aanleggen, als het kan op een enigszins afgelegen plek en drie minuten later ben ik weer de pist in...heu, vaar ik weer buiten, voor ik last krijg met de havenkapitein...Het uitstappen zal dus verdomd rap moeten gaan, maar ook zo orde­lijk mogelijk, anders loopt alles in 't honderd! Luister dus goed hoe we dat aan boord zullen leggen..." Zelfs du Pont die geen woord Nederlands verstond volgde gespannen de uitleg van de schipper.

" Straks brengt ge alle bagage uit het ruim aan dek, en we stapelen alles schoon op een hoop in het laadnet. Van zohaast we de kaai raken, springt Leon hier aan wal, meert aan, en haakt het net met de valiezen los dat m'n machinist ondertussen met de laadboom overboord op de kade zal gezwaaid heb­ben. Da's één!...Begrepen ?!" 

" Ay-ay, Kapitein! ",riep de Hollander soldatesk, in een poging de spanning wat af te zwakken door kluchtige overdrij­ving, maar Pylieser merkte het niet eens . Hij was kenbaar fier op zijn plan: heel de nacht had hij dan ook ruim de tijd gehad om iets zinnigs uit te broeden en wilde zich door niets van de wijs laten brengen. Daarbij begon hij zijn pappenheimers zo langzamerhand goed genoeg te kennen om te weten dat ze een kordate leiding broodnodig hadden, indien ze er in groep iets van terecht wilden brengen! Dus liet hij dit bij de Hollander even bezinken... 

" Maar nu komt het belangrijkste! Ik wil dat heel het gezelschap langs de reling van het schip op dek gaat zitten:  drie kinderen, de moeder en de vader, weer drie kinderen, de moeder en de vader, en zo voort, gezin achter gezin, in de volgorde van den alfabet...Verstaan ? Eerst de B voor Bernstajn, dan du Pont, vervolgens Finckenstern, Liebschatsz, en gij, de familie Naaktgeboren, als laatste...René zal u één voor één van boord helpen en Leon vangt u op aan de wal...Van zodra een volledig gezin op de kade staat, moet dat minstens vijftig meter van de boot weglopen, landinwaarts! ... Prent dat goed in de oren van uw vrienden, dat ze niet rond de boot mogen blij­ven plakken, of aan hun bagage beginnen prutsen, want dan lopen ze voor de voeten van degenen die achter hen aan de veili­ge wal willen geraken en gebeuren er maleuren! ..."      

De tolk knikte goedkeurend, en dacht: " Die gozer is minder debiel dan je op eerste zicht zou zeggen..." 

" Tenslotte is er nog een klein detail, maar toch van het allergrootste belang: vooraleer de vaders uitstappen moeten ze mij het bewijs afgeven dat ik de reis goed vol­bracht heb, zoals met de notaris is afgesproken. Ze moeten die brief, of wat het ook is, klaarhouden in de hand, en zohaast hun kinderen aan wal staan, aan mij afgeven. En laat het goed begrepen zijn: zonder dat bewijs laat ik ze niet van boord! ", voegde hij er wat dreigend aan toe, om dan wat toegeeflijker te besluiten: " Leg dat nu maar allemaal goed uit aan uw vrienden ; binnen vijf minuten beginnen we met de valiezen...hop! "

Maar zijn prognose bleek al rap wat optimistisch, want de 'uitleg aan de vrienden' verliep zo rommelig, dat de schipper er regelmatig moest tussenkomen als ze allen samen in hun guttu­raal taaltje aan 't discussiëren sloegen. Maar tenslotte antwoordden ze toch op z'n "O.K. ?" met een knik, als teken dat ze het begrepen....Oef!    

Toen de valiezen in het net verpakt lagen en klaar hingen aan de laadboom, wendde hij de steven en gaf volgas naar de haven in de verte, terwijl zijn bemanning het gezelschap in de goede afgesproken volgorde langs de borstwering neerpootte.                    

Het was al lekker warm aan dek en het felle ochtendzonnetje werkte weldadig in op de gespannen sfeer. Niemand waagde een hard woord en de gezinnen klitten als kuikens bijeen, in bange verwachting van de ontknoping, die nu met rasse schreden naderde...             

Leon stond stoer naast de familie Naaktgeboren. Hij zag op het bleke gezicht van de man dikke zweetdroppen pare­len...         

" Het komt allemaal wel in orde, "stelde hij hen gerust, "de schipper weet wel wat hij doet! " 

" Laat ons het hopen...Na al de last die we jullie bezorgd hebben, zijn we u speciaal zeer dankbaar..."      

Maar Leon wimpelde dat luchtig weg: " We zijn er deftig voor betaald ook! ", lachte hij. " Weet ge al wat ge verder gaat aanvangen, als wij terug weg zijn ?"    

" Meneer du Pont heeft in Engeland veel belangrijke relaties en met wat geld in de hand van de juiste personen, komen we wel zonder beenbreuken over de eerste hindernissen heen..."      

" Weeral geld! ", wierp Leon er verontwaardigd tussen, " Ge doet niets anders dan alsmaar betalen! "      

" Ja jongeman, zo gaat dat nu eenmaal: in het leven moet alles betaald worden, je krijgt op aarde niets voor niks...Enkel de dood is gratis...",voegde hij er wat somber aan toe. 

Leon trok een diepzinnige snuit, knikte of hij er alles van afwist en droop af naar de boeg...    

De strekdammen van de haven kwamen in zicht en de spanning steeg met de minuut. De mannen klemden verbeten de tanden op elkaar en als er al een kleintje begon te dreinen, werd het met agres­sief gesis onmiddellijk het zwijgen opgelegd.        

Aan de voet van de vuurtorentjes op de havenhoofden ontwaarde Leon twee minuscule zandzakbunkertjes en een paar kakifiguren zaten op de kademuur, schijnbaar te vissen. Toen Pylieser met gespeelde onverschilligheid onder hen door vaarde, keken ze wat slaperig op hem neer en pas toen ze al dat volk aan dek zagen zitten, trokken ze hun tweede oog ook open. Maar daarmee was hun portie waakzaamheid dan toch volledig geconsumeerd.

En hun vriendelijkheid eveneens, want niemand verwaardigde zich het joviale 'bonjourtje' van Leon te beantwoorden...     

" Oef! ...Voorbij! .."        





Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)

Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!