D06: DE BOMTRECHTER.
Westende ,8 mei 1946 's avonds.
Het liep al tegen tienen ,maar in tegenstelling tot de dolle verwachtingen van Jetje leek de gelagzaal van 'De Lekkerbek' bijna leeggelopen. Joseph had zich buiten ,in een donkere hoek aan de overkant van de Zeelaan verdekt opgesteld en telde in het helverlichte café hoogstens een vijf-zes klanten. Een paar waren zo te zien in een hevig dispuut gewikkeld en door de openstaande deur hoorde hij hen vloeken en tieren. Twee klanten schenen het op hun heupen te krijgen van dit geruzie en maakten kregelig aanstalten om af te druipen. Buiten schreeuwden ze naar de kemphanen in het café ten afscheid nog een paar rauwe kwinkslagen ,waar blijkbaar énkel zijzelf om konden lachen...Wat ze dan ook verongelijkt deden. Buiten sprongen ze wat wankel op hun fiets en peddelden zigzaggend en luid brallend de schaars verlichte Zeelaan af naar de dorpskern...
"De Zeelaan" ,zeg ik ,maar dat is niet juist. In feite hadden de Westendenaars deze hoofdstraat van hun dorp op de plechtige herdenking vanmorgen zojuist omgedoopt tot de 'Essex-Scottish-laan' ,ter ere van het Canadese regiment dat hen in september '44 bevrijdde. Deze goedgemeende bombast beroerde echter nauwelijks het gros van de dorpelingen ,die het nog jarenlang over hun 'Zeelaan' zouden hebben. En ook van de overige plechtigheden ,zoals de uitreiking van eretekens aan zogenaamd 'verdienstelijke patriotten',zouden ze niet lang wakker liggen. Immers :op iedere gedecoreerde hadden ze wel iets aan te merken en volgens de criticasters waren er àndere 'helden' die op dat lintje véél meer recht hadden...
Daarover scheen ook het dispuut in 'De Lekkerbek' te gaan. Toen de zatte fietsers uit het zicht verdwenen waren ,liep Joseph op zijn krukken voorzichtig in een boogje naar het terras aan de overkant en dook weg in de schaduw achter het glazen windscherm. Door het wit-voilen gordijn voor het grote raam had hij nu een duidelijk zicht op de tapkast en driekwart van de zaal ,zónder dat één van de tooghangers hém in het donker buiten kon opmerken...Joseph kreeg het gevoel op de eerste rij in een toneelzaal te zitten waarvan op scène het doek daarjuist was opgetrokken. Zo ,de laatste akte van het drama kon beginnen...
Het viel hem onmiddellijk op dat ,van het oubollige bruine café dat hij zich van vroeger herinnerde ,geen spoor meer overbleef...Nu deden vier moderne TL-buizen tegen het plafond het zaaltje in een zee van helderwit licht baden ,waarin de vernikkelde tafels en stoelen schitterden als in een spiegelpaleis van de foor. In het midden van de achterwand ,waar vroeger het jengelende mortierorgel had gestaan ,pronkte nù een grote glazen pick-up-kast in duizend bonte kleuren met bovenop in driftig fonkelende letters de merknaam 'Würlitzer' ,je kon er niét naast zien ! De 'Kilima Hawaiians' stonden daarop nogal hard met lange tremolo's te zeuren over een paardenhoofdstel dat er aan de muur hing ,maar dat kon de ambiance niet storen. En ambiance wàs er !
Jetje zat aan een tafeltje blijkbaar van een zware discussie uit te blazen ,en de garde nààst haar herkende hij onmiddellijk aan het donkergroene uniform. Maurice ,de waard ,leunde achter de borstwering van zijn taptoog met valse nonchalance tegen de spiegelkast waarin wel dertig lege likeurflessen als in een schietkraam de bezoekers uitdaagden. Al glazenpoetsend leek hij zich van het tumult vóór zijn loopgraaf niet veel aan te trekken. Ten onrechte ,want de twee bekvechters voor zijn neus waren zich flink aan het opboeien. Joseph herkende Pylieser uit de beschrijving die Rachel had gegeven, en het koperen ereteken op de borstzak van zijn zondags kostuum verdreef elke twijfel. Zijn tegenspeler zat met de rug naar Joseph toe en bleef voorlopig onbekend ,maar liet zich daarom allerminst onbetuigd !
" Nondedju ,Gerard ,ik zeg het gelijk ik het peins : ge had die onnozele 'speekmedalje' nooit mogen aanvaarden ,omdat ge't niet waard zijt ! En dat weet ge potverdomme goed genoeg ! Dan zijn er miljaarde héél wat ànder hé , die het duizend keer béter verdienen dan zo'n lafaard lijk gij ! En ik ga géén namen noemen !"
" Wie ? Gij soms ?!...Vuile rotzak ! Ge zijt maar nà den oorlog boven water gekomen toen de Canadiens hoog en breed in 't dorp zaten ! Dan is het verdomme gemakkelijk van de grote weerstander uit te hangen !...Om dan miljaardedju op de koop toe deze morgen met den défilé nog op kop van de stoet te willen lopen ook !... Ik heb godverdomme vier jaar mijn pels geriskeerd ,weet ge dàt ?! Te beginnen met dien Engelsman die we met mijn eigenste schip naar den overkant hebben gebracht ,onder de neus van den Duits ! Hé miljaardedju ,dàt kunnen er nog niet teveel zeggen !"
Dàt ging Jetje een beetje te ver :" Héla Gerard ,niet overdrijven hé ! We-we-we...Gij zoudt de laatste moeten zijn om daarover nog te durven spreken...Gij zijt verdikke dien fameuze dag van de schrik nog geen moment van 't schijthuis àf geweest !...En ge hebt René Cattrysse ,de broer van Marie hier ,opgestookt om dien Engelse piloot over te varen met een veel te kleine kano ! Dat hem erbij verzopen is staat ook op uwen kerfstok...Maar gezien gij bij dien overvaart uw neus niet hebt getoond ,zoudt ge dus over dàt geval beter zwijgen ,hé..."
Joseph hoorde de twee àndere mannen spottend lachen ,maar Pylieser wou z'n punt halen.
" Hoe ? Is 't geen waar zekers ,van dien Engelsman ? Is hem niet met mijn 'Astrid' weggebracht soms ?!"
"Ja ,maar den Groten Gerard was er niet bij hé !" sneerde Jetje :"Gij hebt van de schrik op het laatste moment uw staart ingetrokken en Roger Titteca als schipper het vuil werk laten doen ! Omdat gij, den groten held Pylieser, ocharme dien dag zo verschrikkelijk ziek was ,weet ge nog ?..."
" Hé Georgette ,ge durft veel zeggen ,gij ! En dan nog waar de mensen bij zitten ! Miljaarde ,da's blamage in 't openbaar voor getuigen ,weet ge dat ?!...Daarvoor kunde verdomme tien jaar in den bak vliegen ,voor die stomme wijvenpraat van u ! Al goed dat ik..."
" Stomme wijvenpraat ?" vloog Jetje uit :" Stomme wijvenpraat m'n gat ! Zal ik zeggen wie er die dag op de 'Astrid' zat ,buiten dien Engelsman ,de René en schipper Titteca ? De kleine Leon van Marie ! Maar gij niet ! Gij zat veilig thuis met de poepers ,terwijl kleine Leon en Roger Titteca hun pels riskeerden ,lijk gij komt te zeggen ! Ge zoudt beter uw medalje van de weerstand aan dié mannen geven ,in plaats van er hier in alle cafés mee te lopen stoefen !..."
" Da's de max ! De Leon ! Die zwartzak ! Een medalje van de weerstand ! Voor een gastje van nog geen zestien jaar ! Miljaarde ,moet er nog zand zijn ?!... Georgette ,gij zijt zàt zeker ?...Ten andere ,over Roger Titteca moet ge zwijgen ,die is door uw vrienden vermoord in 't concentratiekamp..."
" Mijn vrienden ,mijn vrienden ?!..."
" Is 't geen waar ? Hebt ge niet heel den oorlog bij den Duits gewerkt ,hierachter in de keuken van de kazerne 'Rustoord' ? De Jupp van hiér en de Jupp van dààr :die baas kon ook geen kwaad doen in uw ogen ,hé Georgette ! Ik zou maar zwijgen moest ik van ù zijn !"
Joseph zag Jetje even razend naar adem happen ,maar dàn vloog ze uit :" En gij dan ! Zijt gij soms vergeten dat ge iedere week verse tongetjes kwam leveren in de officierenkeuken van den Duits ? Of zeepaling ? En maar de Jupp zijn gat lekken ,hé ,want de "Herr Feldwebel" betaalde goed ! Denkt gij dat het keukenpersoneel stront in hun ogen had ? Als ge nù stinkend rijk zijt is het toch zéker niet van haring aan de corporatie van de vismijn te verkopen ,hé vader !...Als dàt zo goed opbracht ,had ge uw mannen aan boord wel wat beter mogen betalen...Marie heeft nooit over de pree van de kleine Leon kunnen stoefen ,dat ik weet !"
" Marie-Marie !...Nog zo'n zwarte hoer !"
" Ge zijt er anders nooit vies van geweest ,van Marie ,hé mijn ventje !" teemde zij :”Tot haar laatste snik op de vest van ‘t Fort Palingbrugge :daar waart ge toch ook omtrent hé vent ! En van moorden gesproken ,Gerard : wat hebt ge feitelijk uitgestoken met de Kleine Leon ,nadat ge hem hier samen met Marie zijt komen aanhouden bij de bevrijding ? Da's raar dat ze zijn lijk de week daarop uit de Geul hebben gevist hé...Verzopen ,zogenaamd ,terwijl die jongen kon zwemmen lijk een vis ! Hoe hebt ge dàt geflikt ,zeg ?..."
" Niks geflikt ! Dat zijn vuile leugens ! Dat heeft Francis Dupong ,die mislukte pastoor ,kunnen getuigen , want hij was erbij :ik zijn aan de Leon niet aangeweest ! Die is gaan lopen ,samen met Marie ,langs de vest van 't oude fort. Ik heb er twee keer achter geschoten ,en de Francis met zijn mitraljet ook ! Dat was ons goed recht ! Héy !" Gerard porde de tooghanger naast hem aan :" Hé ,is 't geen waar dat we recht hadden ? Ge hebt ons de dag voordien nog het bevel gegeven van de zwartzakken die we kenden te gaan aanhouden ,desnoods met geweld !"
" Gerard ,laat mij der buiten hé..." bromde zijn maat nijdig :" Aanhouden ,tot dààr ! Maar ik heb nooit gezegd van ze neer te knallen lijk in de Far-West hé... Dat was een stommiteit van u :dat moet ge niet in mijn schoenen schuiven..."
" Een stommiteit ? Een accident ,ja ! En ik had ocharme een Lüger, terwijl de Francois Dupont met een Sten-mitraljet nog achter de Leon heeft gevlamd lijk zot ! Marie is door één van ons kogels getroffen ,ja ,maar dat was een stom accident ,van op zo'n afstand ! Dat kan de sjampetter hier getuigen ! Hé Cyriel ? Gij zijt bij het onderzoek van de juge geweest :zegt dat het een accident was ,verdomme !"
Joseph zag de veldwachter tegen zijn pint een vaag gebaar maken :" Ik versta niet Gerard waarom ge daarvoor staat te liegen...Fancis Dupong heeft overlaatst ,juist voor hij naar de Kongo vertrok ,een brief naar mij geschreven met heel zijn biecht erin. Hij wilde zijn geweten zuiveren over deze misdaad alvorens naar de missies te gaan werken ,zei hij. Ik heb dat beëdigd document aan de juge bezorgd die indertijd het onderzoek heeft geleid. Daarin was niet veel sprake van een accident ,hé..."
Waarop Jetje weer uitvloog :" Accident ,m'n gat ! Gij zijt zeker vergeten dat ik Marie heb moeten gaan herkennen ,toen ze op den blauwen steen lag in dat kot achter de kliniek ?...Accident ! Heel haar kop was uiteen gesprongen ,ocharme !...De ziekenbroeder zei dat dit kwam door een schot tegen de keel ,zo naar de hersens ! En niét van vér ,hé Gerard ,lijk dat gij wilt doen geloven ,maar van héél dichtbij : het arme schaap haar kin was helegans verbrand !...Mij moeten ze geen blazen wijs maken, hé vent :Marie is vermoord ,geslacht lijk een varken ! Dat hebt gij op uw geweten ,smeerlap ! Gij ,voorzekers, of dien mislukte paster Francis Dupong ,'t is mij al gelijk !...Maar als ze daarvoor al vaderlandse medaljes gaan geven dan is het verdikke vér gekomen !..."
" Gij godverdomse vuile teef !" Pylieser was plots van zijn barkruk gezakt en waggelde dreigend op Jetje af. Maar de veldwachter en de tweede tooghanger waren hem vóór en in een oogwenk lag het vechtend kluwen tussen omvallende stoelen en wild wegschuivende tafels in een uitbarsting van primair geweld.
Met hier en daar een forse ruk aan een kraag maakte de waard vakkundig een eind aan de rel :" Gerard ,'t is al goed geweest ! Tijd om naar huis te gaan, hé vent ! Da's zeventig frank voor alle tourneés vanavond ,rap !" En hij hield de nog wat tegenwringende schipper tegen de tapkast geklemd.
" En dan weet ik nog altijd niet waarom gij indertijd dat ànder accident ,de dood van Dis ,in mijn schoenen hebt willen schuiven !" zei nu de tooghanger van de 'Far-West' kalmerend :"Alles is daarvan geweten na dat onderzoek van de gastang :dat ge aan die ontstekingskoppen hebt staan prutsen ,mij en de garde hebt zien aankomen langs de doorsteek en ons bespioneerd hebt van op de duintop ! En tóch hebben ze u daarover nooit sérieus ondervraagd ,wat toch niet normaal is ! Maar mij hebt ge daarmee wél een ferme kloot afgetrokken ,Gerard ,en dat zal ik nog niet rap vergeten ,weet ge ! Of zat ge méé in de combine van de garde misschien ?"
Pylieser speekte op de grond en riep verachterlijk :" Ikke ? In combine met dat schijthuis !?" Maar de kalmte was weergekeerd. Joseph zag vanachter het windscherm hoe Jetje bleek en stijf ,rechtop tegen de lambrisering het gevecht had gadegeslagen. Ze hielp nu de garde op de been en viste zijn sjako onder de tafels uit. Veel tijd om haar kalmte te bewonderen kreeg Joseph niet ,want plots duwde de 'patron' sussend de wankelende Pylieser bij de kraag naar buiten ,het caféterras op :"En vergeet uw vélo niet ,hé Gerard... Allee gauw ,en wél-thuis !"
Joseph schrok zich een aap door deze plotse verschijning van Gerard Pylieser vlak voor z'n neus S ,en kon zich nog nét op tijd in de schaduw naast de zijgevel terugtrekken. Hij zag de waard koel toekijken hoe de mopperende schipper onzeker zijn rechterbeen over het zadel hees en met zijn voet naar het pedaal zocht... Maar zohaast de kemphaan onvast van start ging ,keerde Maurice kalm terug naar zijn klanten.
Oef !...
In de nevelige schemer van de volle maan zag Joseph hoe de dronkaard traag de bocht naar de Bassevillestraat miste ,uitschoof op het mulle duinzand nààst de kasseien en kletterend tegen de grond smakte. Een vlugge blik in de gelagzaal stelde hem gerust :dààr hadden ze blijkbaar niets van dat lawaai gehoord...Dus haastte hij zich met grote sprongen op z'n krukken naar de sakkerende schipper toe ,die half liggend vergeefs trachtte zijn broekspijp uit de kettingkast van zijn fiets los te rukken en niet eens schrok toen Joseph zo plots voor hem opdook. Joseph tastte in zijn broekzak naar zijn lierenaar en dacht : nù één trek over zijn keel en het varken is er geweest !
Maar dood in tien seconden ,daar had niémand iets aan. Pylieser moest minstens weten wié zijn scherprechter was ,en waaróm hij met zijn leven moest boeten...
Joseph boog zich naar hem toe :" Wel-wel schipper , ik zie dat ge nog altijd uw speekmedalje draagt...Fier zeker ,hé ,dat ge zo de grote Jan kunt uithangen ?!" Hij trok zijn lierenaar en knipte die open. Pylieser liet zich op de grond vallen en hijgde :" Wat is me dàt ?!"
Maar Joseph greep Pylieser zijn voet vast en sneed met één haal de broekspijp los uit de kettingkast :" En niet zeveren over uw zondags kostuum hé vader ! Waar gij naartoe gaat is een nachthemd voldoende ! Kom ,geeft mij de hand dat ik u rechttrek ,want hiér ligt ge teveel in 't zicht en zoudt ge nog overreden kunnen worden...En zó héél vermorzeld wilt ge toch niet sterven hé ?!"
Twijfelend greep Pylieser de toegestoken hand die hem recht hielp :" Zijt gij van dees' kanten ,vriend ?...Ik herken u toch niet...Toerist zeker ?" En hij maakte aanstalten om weer op zijn fiets te kruipen.
" Neen-neen ,geen toerist ,Gerard ! Ik heb hier achttien jaar gewoond ,in die barak daar wat verder , achter de bocht ! Ge zoudt mij goed moeten kennen ,want ge hebt mijn vader én mijn moeder vermoord ! Plus mijn nonkel René en mijn broer Leon ! Is dat soms niet genoeg om iemand nooit meer te vergeten ,Schipper ?" En terwijl Pylieser trachtte de Bassevillestraat verder in te fietsen ,huppelde Joseph met hem mee ,één hand op de bagagedrager :" Niet gaan lopen hé vent ! Wij hebben nog iets te regelen ! Ge weet nu met wie ge te doen hebt zeker ?"
" Joseph Petré ? Den oudste van Marie ? Stief verouderd ,hé vent ! Ik had u nooit herkend !Ik dacht dat gij aan 't Oostfront gevallen waart..." Pylieser lachte wat onzeker :" Ja ,wij hebben vaneigens nog veel te regelen ,vriend ,maar 't is nù de moment niet !" En hij gaf achterwaarts een ezelsstamp tegen Josephs hand op zijn bagagedrager. Verrast moest Joseph lossen en de schipper rechtte zich op de pedalen om weg te spurten. Zijn rechtervoet slipte echter door de plotse krachtinspanning van de trapper àf ,en met enkele wilde bochten poogde de man zijn evenwicht terug te vinden...Vergeefs :met een luid gekraak reed hij door de verrotte houten afsluiting van de ondergelopen bomtrechter aan de wegkant en dook met fiets en àl in de zwarte modderpoel...
Ja ,die fameuze bomtrechter...Joseph herinnerde zich nog héél scherp hoe een Stuka daar in mei '40 ,met een zware bom middenin de gracht ,meteen een stuk uit de wegkant én de wei had gehapt...Langs de straat hadden de Duitsers er met drie-vier planken een 'voorlopig' hek rond laten plaatsen ,om er in het donker niet in te rijden... En langs de weikant hadden de koeien van Charel Dierendonck mettertijd rond deze nieuwe drenkput een leuke slijkpoel getrappeld...
Joseph bleef onbewogen op de rand van de trechter staan kijken hoe Pylieser ,met lang rietwier in zijn gezicht en tot de borst in het zwarte water ,met krachtige crawlslagen vergeefs trachtte de oever te bereiken.
"Godverdomme Joseph !...Trekt mij hieruit...met uw stok!...Mijn benen zitten vast in 't slijk...Geeft mij uw stok ,miljaarde ,of ik verzuip !"
Zuchtend hurkte zijn kwelgeest op de rand van het riet ,en viste op zijn gemak met zijn omgekeerde kruk naar de fiets ,waarvan enkel het achterwiel nog wat boven het water uitstak.
" Laat die velo gerust ,miljaarde ! Stomme kloot dat ge zijt...Zó kan ik d'er op steunen !"
" Dat zoudt ge wel willen ,hé Gerard ? Steunen op de velo en er zo uitgeraken ,hé..." Met een paar forse rukken van zijn kruk lukte het hem al dreggend de fiets op het droge te krijgen.
" Smijt hem tot hier ,dat ik erop kruip !...En loopt in de straat bij de Morrice een koord halen !...Rap verdomme !" Het water reikte reeds tot aan zijn oksels.
" Ikke lopen ? Met mijn éne poot ? Dat zal niet meer gaan hé makker !...En die schone nieuwe velo in 't water smijten ? Gij vangt zeker ?...En 't is dan nog de mijne niet..." teemde hij :" Die kost op z'n minst zéker vijfduizend frank...Als ik die zo in 't water smijt ,steken ze mij zeker in den bak !"
" Godvermiljaarde ,ge krijgt hem kado ,onnozelaar ! Maar haalt mij hier nondedju uit voor da'k verzuip !"
" Merçi ,Gerard :ge wordt nog vrijgevig op uwen ouden dag...Maar hebt ge mij al eens goed bezien ? Wat zou ik met mijn éne poot moeten gaan aanvangen met zo'n dure ventenvelo ?...Maar allee ,ik zou hem misschien kunnen verlappen voor een schoon prijsje ,wat denkt ge ?"
" Stomme kloot ! Smijt hem naar hiér !" Zijn rauwe stem sloeg schril over.
" Allee Gerard ,zoude nu écht willen dat ik mijn schone velo ,die ik juist gekregen heb ,voor u in dien poel gaan kappen ? De mensen gaan peinzen dat ik helegans zot zijn !...Ziet dat ze mij in 't gesticht steken !"
Eindelijk leek Pylieser het dóór te krijgen ,want hij hield op met crawlen en staarde Joseph met open mond aan :" Gijsse smeerlap !" hijgde hij ontzet :" Ge wilt mij hier...laten verzuipen...lijk een hond ?... Joseph ! Lijk nen hond ?"
" Ja Gerard :lijk een hond ! Een smerige luizige hond !...En opzettelijk ,hé Gerard :op-zet-te-lijk ! Géén accident ,gelijk met mijn moeder ! Ge gaat er aan ,beste vriend !" siste hij :" Ik laat u creperen zoals ge met Marie hebt gedaan : vechten tot uwen laatste snik !...Maar 't zal ook u niet helpen ,makker !"
" Verdomme Joseph :ik heb u erkend ! Ge kunt van mij al krijgen wat ge wilt ,jongen !...Help !!" schreeuwde hij ,zijn hals stijf boven het stijgende water rekkend.
" Ik heb u ook gelijk herkend daarjuist ,Gerard ,en toen schoot het mij te binnen wat gij allemaal met Marie hebt aangevangen bij de bevrijding ,weet ge nog ?!"
" Help ! Help ! Au secours !"
" Roept maar zoveel ge wilt...'t Is te laat :er zal u niemand meer horen !..."
Maar dààrin vergiste hij zich :"Wat is er gebeurd ?" Joseph schrok op :daar kwam Jetje schreeuwend aangelopen! "Wat is er gebeurd ?!...Wie is 't ?"
" Au secours !" rochelde Pylieser.
" De schipper...in de gracht gereden...Maar ik kan er niet bij " loog hij.
" Help !" gilde Jetje nu ook :" Help !"
Uit de richting van de "Lekkerbek" zag Joseph een fietslamp naderen ,lichtjes zwaaiend over de weg. Cyriel de veldwachter verdomme :dàt mankeerde er nog aan !
" Denkt eraan ,Jetje :ge ként mij niet !",siste Joseph.
" Help !...Mijn velo !" proestte Pylieser.
Juist toen de garde zijn fiets tegen de kasseien kletste ,greep Joseph met één hand het glibberig vehikel van Pylieser en slingerde het ,als een discuswerper op één been ,met een brede zwaai de poel in ! Het plonsde met veel gedruis in het water ,vlak vóór dat vervloekte rode smoelwerk van de schipper ,dat een oogwenk voordien nog nauwelijks boven stak. Had hij doel getroffen ?
Maar Cyriel stootte hem aan en riep aanhoudend : "Ketting maken ! Ketting maken !" terwijl hij de twee krukken van Joseph omhoog hield ! Kwam dié nog even roet in het eten gooien ,verdomme ! De garde waadde echter onverschrokken de bomtrechter in ,reikte één krukeinde naar Joseph die reeds op zijn achterwerk in de gladde blubberrand zat en zich met één hand aan het harde riet vastklampte :" Niet lossen hé !" De àndere stak hij zo ver mogelijk naar de klauwende hand van de drenkeling. Joseph merkte dat de held gelukkig nog een héél stuk tekort kwam.
Als een reddende engel waadde toen, uit het donkere niets verrijzend ,een dérde man de poel in. Joseph herkende hem vluchtig als de nukkige maat van de schipper ,die het zoëven in het café nog had over de 'Far-West'...Hij hield zich vast aan de verste kruk van de garde en met deze bijkomende schakel lukte het nù wél :hij greep de vuist van Pylieser die ondertussen helemaal kopje onder dreigde te gaan. Joseph overwoog in een flits om zijn kruk te lossen ,kwestie van de verwarring nog wat op te drijven ,maar liet deze leutige inval dan toch maar zo...
" Verdomme Gerard ,ge zit goed vast maat !" En tegen Jetje op de straatkant riep hij :" Loopt al rap naar 't café achter een koord en een leer ,want zó gaan we subiet nog allemaal verzuipen !...Rap !"
Daar had het inderdaad alle schijn naar. Want zowel de garde als de 'cowboy' zakten ,bij de pogingen om hun eigen voeten uit de blubber los te werken ,óók gestaag dieper weg...Maar Jetje was nauwelijks in de nevel verdwenen of de situatie sloeg helemaal om.
Joseph hoorde de cowboy duidelijk zeggen :" Gerard jong ,het is hier nu elk voor zich ,hé ! Mij gaat ge niet meesleuren naar de hel ' hé vriend :ik zijn daar al geweest ! Doe ze daar de groeten !" En de vreemdeling liet de vuist van de verzuipende schipper uit zijn hand glippen en poogde ,al trekkend op de kruk die hem met de garde verbond ,zonder verder nog om te zien uit de modderpoel te geraken...
Maar Joseph had enkel oog voor de wild waaiende arm van Pylieser ,die echter even later in een plotse kramp stilviel en onder water verdween...
|