Gedurende de eerste helft van februari had Leon, na zijn ontslag uit de kliniek, alle tijd gehad om in Nieuwpoort op de visserskaai rond te hangen, en hier en daar een handje toe te steken. En vooral - in opdracht van Arthur - zijn oren goed de kost te geven. Hoe zat dat nu met de mijnenvelden vóór onze kust, tussen hiér en, bijvoorbeeld Ramsgate?De maalboot uit Oostende vaarde toch nog altijd naar Engeland, dus moest die vast een veilige vaargeul kunnen volgen nietwaar?Was er nu in Nieuwpoort écht geen énkele visser te vinden die - voor veel geld hé - hetzelfde wilde riskeren?De Birnbaums werden ver wanhopig, zo te zien...
Maar Leon had zelden goed nieuws kunnen geven. 'Misten' (Maurice) Titteca, schipper van de 'Charlotte' ,had inderdaad over laatst in 'Het Anker' zwaar opgeschept dat hij bij hoogtij dwars over alle zandbanken veilig naar de overkant kon geraken én terug...Maar toen Leon hem daarover aansprak had die halvelings en meesmuilend zijn staart ingetrokken, ook na het voorgespiegelde geld. Weliswaar geen définitief 'neen', maar al bij al toch weinig hoopgevend!
De oom van Misten, Roger Titteca, schipper van de 'Joséphine' raadde hem aan eens in Blankenberge of Zeebrugge te gaan horen. Want dié konden, mits een brede boog buitengaats, de mijnenvelden van het Nauw van Kales omzeilen en zo recht op Ramsgate varen...Maar Stan Vercruysse van de 'Maria-Magdalena' wist dat de veilige route van de maalboten véél te lang en te diep in zee lag voor een kleine garnaalvisser. Stel je voor: van hier 25 kilometer recht naar het noorden tot aan de 'Kwinte boei', en dan 100 kilometer recht naar het westen, over het lichtschip 'Westhinder' en de 'Noord-Goodwin boei'... Normaal moest ge inderdaad zo vlak in Ramsgate landen, maar met al die verraderlijke stromingen uit Het Kanaal, en énkel op kompas...Plus dat ge nooit zéker zijt van twee dagen platte zee, zónder wind op kop wel te verstaan...Nee man, nog voor geen honderdduizend frank!
Maar Joseph bracht dan van Leons bevindingen natuurlijk de volgende morgen een ietwat rooskleuriger verslag uit bij Arthur: geen paniek man!
Het was telkens de vraag of al die 'stoere' schippers het aanlokkelijk financieel voorstel van zo'n jonge gast als Leon wel serieus in overweging namen vooraleer het als kinderfabeltje te verwerpen. Hoe dan ook: het zaad was uitgestrooid en moest de tijd krijgen om te kiemen, vond Joseph, om zijn vriend niet volledig te ontmoedigen.
Toen ze laatst samen in hun 'studeerkamer' zaten te kwijlen met de 'St Louis Blues' van Bessie Smith, één van Arthurs laatste aanwinsten, viste Joseph eens speels hoogdravend of de geldzorgen van de Birnbaums dan volledig en definitief voorbij waren?
" Gij spreekt weer zo onvervaard, Heer, over omkopen van stoere visschers en uitdelen van gouden dukaten !" Maar Arthur had geen zin om méé te spelen en ging niet in op dat theatertaaltje:
" Dat is iets wat wij op de christenen vóór hebben, zie!In Nederland worden de joden niet zo wantrouwig behandeld als hiér. Onkel Theodor heeft een oud-zaken-relatie in Amsterdam mandaat en volmacht gegeven om de inhoud van zijn kluis bij de 'Vaderlandse' leeg te halen en over te schrijven naar een bevriende diamantair in Antwerpen. Zo heeft hij via-via zijn centen gerecupereerd. Papa gaat dus hetzelfde doen met zijn twee Hollandse kluizen en dan zijn we weer rijk!En kunnen we al die vuile christenhonden omkopen wààr en wanneer we maar willen!"
Joseph dacht éven dat zijn vriend het écht meende tot deze plots in schaterlachen uitbarstte!Oef...'t was dus blijkbaar maar om te lachen !
" Papa heeft ook nog wat geld staan in Frankrijk en Italië, maar door de oorlog krijgt hij als Duitse apatride met een verplichte verblijfplaats in Westende-Bad natuurlijk geen uitreisvisum om het op te halen."
" En je moeder óók niet?Die is toch Italiaanse?Zij moet toch zonder problemen aan een visum kunnen geraken?Vooral nu onze Koning Leopold zo goed bevriend is metMussolini, de opgeblazen Puit van Italië, lijk ze zeggen!" (Puit is W.Vl. voor Kikvors)
Even zat Arthur met zijn mond vol tanden: blijkbaar had hij dààr nog nooit aan gedacht: " Dan zou zij in haar eentje dat bedrag daar moeten gaan ophalen?Een vrouw alleen met al dat geld, zonder bescherming, op zo'n lange gevaarlijke reis?! Ben je hélemààl waanzinnig?!..."
" Met de trein moet dat toch te doen zijn...En misschien kan er een Bélg meereizen voor haar veiligheid, één die zuiver op de graat is en makkelijk een reispas kan krijgen. Bij voorbeeld meester Engelborghs, ik zég zo maar iets...En terwijl ze door Frankrijk naar het zuiden rijdt kan ze meteen die kluis in Parijs lichten. Of béter nog: op de terugweg, da's veiliger!" Joseph ging geestdriftig hélemaal in zijn plannen op tot Arthur daar plots een domper op zette: " Djeepy! Stop! Geen énkele jood laat zijn vrouw nooit alleen de trein nemen!En zéker niet in gezelschap van een goj!Zó zijn wij!"
Joseph staarde hem onbegrijpend aan: " Ik dacht dat jullie Birnbaums énkel 'joden van het dertigste knoopsgat' waren, zoals jij vroeger beweerde, en alleen de grote trekken van de leer volgden...Eiby, je zit verdomme tot over je oren in de stront, man!Dan weiger je toch niet de laatste redplank omdat de leer het misschien niet helemaal koosjer zou kunnen vinden!"
" Neen, maar wél omdat Pàpà het niet helemaal koosjer vindt!Elke joodse huisvader heeft zo zijn eigen regels waar zijn gezin zich aan te houden heeft...Stel je voor :de moeder van je kinderen onbeschermd voor een gevaarlijke missie buitenshuis laten opdraaien ! Daarmee zou hij in de gemeenschap élk krediet verliezen ! Maar goed, ik zal je idee van haar Italiaanse afkomst eens langs mijn neus weg in de groep gooien, als dat probleem opnieuw ter sprake komt: je weet maar nooit...Of misschien test ik het beter éérst even bij Onkel Theodor, da's wat minder brutaal. In elk geval, alvast bedankt..."
Madame Jadot, de gerante van 'Ons Rustoord', verkeerde in alle staten. Ze had gisteren budgetcontrole gekregen vanuit Brussel, en dat zou Marie verdorie geweten hebben! Omdat de 'Bank van de Boerenbond' over de kop was gegaan, en onze kinderkolonie in Westende daar via-via zijdelings van afhing, moest er stevig in de algemene kosten bespaard worden. En Jadot wond er geen doekjes rond: hààr algemene kosten heetten 'Marie'!In het vervolg kon ze nog maar twee halve dagen komen kuisen, en daarmee basta!Zonder eens te vragen of dat haar niet in de financiële moeilijkheden zou brengen, en of ze misschien nog zicht had om ter compensatie ergens ànders een post te vinden: niks!Een beetje medeleven moest je van dat mens niet verwachten, dàt wist Marie al langer dan vandaag...Hopelijk hield Jadot de etensresten van de vorige dagen wat bij, voor Tourrah en de konijnen van Leon, dan hadden dié tenminste wat te vreten!Maar toen ze de eerste schok verwerkt had schoot het haar te binnen dat Leon weer vaarde op de 'Astrid' en ze zo vlug nog niet zouden sterven van de honger. Alhoewel, véél verdiende de kleine niet op dien boot en met het smartengeld van Josephs kwetsuur liépen ze niet ver!Er moest zaad in 't bakje komen, hoe dan ook!
Gelukkig had Jetje haar een tijdje geleden laten verstaan dat de 'Agence Rayllé', in het vooruitzicht van het paasseizoen, wel een paar kuisvrouwen méér kon gebruiken om de villa's klaar te maken voor de toeristen. Vraag was of dat nog altijd gold, want na het incident van Maasmechelen was de stemming bij de "rijke mensen" zodanig omgeslagen dat je al een grote optimist moest zijn om nog van 'een seizoen' te durven dromen!En na haar discussie met Jetje, vorige week, over Rachel en de dreigbrieven, had ze haar vriendin niet écht meer aan de klap gekregen... Dus tweede vraag: werd er voor Marie nog wel een plaatsje vrijgehouden in de 'ploeg Rayllé'?
" Verdomme!" dacht ze:" Die ruzie met Jetje mag ik niet te lang meer laten aanslepen!"
Op de tram van school naar huis kon Joseph voor het eerst wat showen bij de meisjes met het litteken op zijn onderkaak: dokter Loenders had gisterenavond het laatste pleister verwijderd onder het motto: " De zon zal de rest doen!"
" Wel, hoe voelt dat aan, nu?" vroeg Nadientje terwijl zij voorover buigend de half geheelde rose snee met een wellustige rilling wilde betasten.
Maar Joseph trok weg: " Er zit nog een bol in!"
De meisjes griezelden met verschrikt gekreun. Maar Françoise vermande zich vlug:
" Mag ik eens voelen?" Ze stak haar vinger uit.
" Nadientje eerst!" zei Joseph galant. En toen zijn lief zich vereerd klaarmaakte en ook haar wijsvingertje opstak protesteerde Joseph lachend: " Haaa neen hé!Zo niet, zotte Trien!Met uw tong hé: dien bol zit aan den binnenkant!"
Ze gierden heel de tramwagon bijeen!
De 'studeerkamer' in de garage leek wel een ijskelder en daar konden de twee straalkacheltjes zo vlug niets aan veranderen. De Birnbaums waren dan blijkbaar tóch aan het bezuinigen geslagen, want vroeger stak madame de verwarming aan vanaf 's middags, om het gezellig te krijgen tegen de thuiskomst van de jongens. Maar nu was het er om te bevriezen en Joseph nam zich voor het daar niet lang te trekken: de tas cacao ópdrinken en wég!
Arthur zag dat lichtelijk ànders en gooide de vluchter rap een nijpend probleem voor de voeten:
" Als gij Nadientje kust, hebt ge dan al eens mogen tongen?Ge weet wel: op z'n Frans..."
" Tongen, verdomme!Hoe komt ge dààr nu op?
" Wel ja: Françoise is daar absoluut niet zot van, heb ik al gemerkt na mijn eerste pogingen...Misschien doe ik wel iets verkeerd..."
" Ik kan hier toch geen demonstratie gaan geven hé Eiby!Misschien stinkt uwen asem naar look, wie weet!Maar wees gerust: Nadine krijg ik ook maar zélden zo ver dat ze haar bakkes wat opent...Van een bankkluis gesproken! En daarbij: de vraag is niét of GIJ iets verkeerd doét maar wél of ZIJ het verkeerd víndt!Met het oog op haar biechtvader en de zware penitentie die ze overlaatst voor haar vrijage gekregen heeft, compris?! Ja man: die herderlijke douche zal haar vurige liefde wat geblust hebben, vrees ik!...En nu ze waarschijnlijk wel weet dat gij het ieder ogenblik kunt aftrappen zal de lokroep voor de zondenval al zo luid niet meer klinken, denk ik..."
" Dat weet ze toch al ééuwen, dat ik wegga, vroeg of laat!En het heeft haar vroéger nooit belet af en toe eens mooi uit te schuiven..."
" Geen zicht op de toekomst, man: dàt zal het wel zijn...Vrouwen willen vérder zien dan hun neus lang is, denk ik!Ze moeten niéts hebben van gesloten deuren: ze zullen trekken en sleuren tot ze weten wat er àchter verdoken zit!Die droeve wijsheid komt niet van mij, jammer genoeg, maar van koning Blauwbaard, je weet wel...En dié kende tenminste iets van vrouwen die óver de regenboog wilden kijken!"
" Nu we het tóch hebben over vrouwen die eens lekker uitschuiven en over de regenboog willen kijken: weet je nu al met wie je moeder destijds is uitgeschoven en wie je échte vader is?"
Even viel er een stilte van verbazing, maar dàn barstten ze samen uit in luid hoongelach: "Oei-oei-oei!Wat heb ik nu weer voor stommiteit uitgekraamd!" Maar toen ze wat uitgeraasd waren, zei Joseph:
" De zoektocht naar de vuile Pitoe die mij op de wereld stampte: dat was jouw opdracht, hé Eiby, niét vergeten!Ik zal wel zoeken achter je boot!"
" Buiten de fotograaf Paul Hasard kan ik niemand bedenken, hoor...Maar ik heb je toch al gezegd dat hij geen énkele voornaam heeft die op 'Rudolf' trekt, wat hem praktisch uitsluit als troonpretendent..."
Joseph bauwde hem spottend na: " En ik heb je toch al gezegd dat 'Rudolf' waarschijnlijk nà de oorlog een héél populaire schuilnaam was bij àlle jonge rokkenjagers van de streek...Neen, er moet méér zijn: ik heb verstaan dat Paul het eerste lief was van mijn moeder, of beter gezegd dat híj destijds zwaar verliefd was op hààr!Zij héél wat minder op hém, zei nonkel René, maar dat belet niét dat Moeder op een zwoele avond misschien tóch door de knieën is gegaan, zuiver om eens te proberen...Of puur uit medelijden, omdat het zo'n sukkelaar was...De vrouwen kunnen zo rààr doen, van tijd..."
" Maar waarom zou hij dan niet met haar getrouwd zijn, toen hij wist dat zij zwanger was geworden?"
" Dat versta ik ook niet...Bang geworden, zekers... En toen ze uiteindelijk met den Dis trouwde moet ze toch al een buikje getoond hebben...Een trouwpartij waar Hasard nadién zonder verpinken de foto's van maakte die nu bij ons Moe en tante Jetje op de buffetkast staan pronken...Waarom hij absoluut dien abri op de achtergrond wilde, is mij ook niet duidelijk, want móói is ànders!"
" Misschien omdat oorlogslandschappen destijds fel in de mode waren ,na 14-18 ,hé ! Of mogelijk was uwen abri wel een goed droog plekje om te vrijen en zijt ge dààr gemaakt? De plaats van de misdaad ,als het ware!" meesmuilde Arthur. Maar Joseph kon er niet mee lachen en wierp het over een andere boeg.
" Van misdaad gesproken, ik heb gehoord van meester Engelborghs dat de politieke extremisten en de staatsgevaarlijke spionnen lijk uw vader zich vanaf de eerste maart niet meer iedere dag bij de garde zullen moeten melden. Zou dat geen goed teken kunnen zijn dat de oorlogsdreiging vermindert?Misschien moet je wel hélemaal niet meer op de vlucht voor de moffen!"
" Vergeet het!Dat is zuiver om ons rustig bijeen te houden en ons op een goeie nacht in één veeg op te pakken!Onkel Theodor vertelde dat ze dat in Duitsland óók zo flikten met hun razzia's en zegt dat wij ons hiér met de Staatsveiligheid aan iets dergelijks moeten verwachten...Dan krijg je tien minuten om je valies te pakken, da's àl!Geen tijd om bericht te laten voor vrienden of kennissen: hops, de bak in!"
" Dus op een goede morgen kom ik hier langs om samen naar school te gaan en zijn jullie wég, heel de familie?Hoe weet ik dan waar je naartoe bent?"
" Juist daarom moeten we nù al geheime tekens afspreken, zodat je ons spoor kan volgen en ons redden!Daar heb ik al lang op zitten broeden. Als wij uit vrije wil verdwijnen, omdat wij bij voorbeeld plots een boot of zoiets gevonden hebben, dan kan ik je natuurlijk een briefje nalaten met alle details en moét je mij liefst niét komen redden..."
" Stel je voor: dan sla ik nét zo'n modderfiguur als de Keystone Cops!"
" Juist!Maar als de Veiligheid hier plots in het holst van de nacht met de dievenkar voor de deur staat en ons ergens-ten-velde gevangen zet, heb ik wél graag dat je weet waar ik zit. Tegenwoordig krijg ik altijd een nare droom om spoorloos te verdwijnen in nacht en nevel...Maar als ik lijk Klein Duimpje kruimels nalaat kan je me misschien wél met een tros druiven komen bezoeken!Of komen pleiten dat wij niét zo'n boeven zijn als zij denken!Misschien helpt het..."
" Welk teken laat je dan na, als de gendarmen je plots van je bed lichten?Het moet iets simpel zijn..."
" Dat heb ik al lang uitgekiend, Djeepy: als ze ons kidnappen sla ik die blaker, daar boven onze bureeltafel, aan stukken en dan moet je als de bliksem zoveel mogelijk van onze schatten redden, vóór de plunderaars ons huis leegroven! Al zéker de koffergrammo foon en mijn jazzplaten, de foto's van onze Jazz-sterren, hier tegen de muur en mijn fiets: kortom, àlles wat ons bindt, je ziet maar!Na een tijdje zal de Staatsveiligheid ons natuurlijk tóch moeten lossen, want wij hebben niets misdaan...En als ik dan terugkom is tenminste niet àlles gestolen of openbaar verkocht, zoals die schoften van de Gestapo in Köln deden bij de joodse families uit mijn straat!"
" Zeg, ziet dat de politie mij pakt terwijl ik onze rommel hier buiten draag!Zou je dat niet op papier zetten dat je mij die zaken toevertrouwt, in bewaringgeeft of nalaat, weet ik veel!Eensoort van een testament, hé, laat ons zeggen..."
Arthur fronste :"Ja wat nóg zeg ! Testament ! Let wat op je woorden hé vriend ! Ik ben nog niet dood hé !"
Op de gemeenteraad was grote onenigheid ontstaan of de werklozen mochten worden ingezet om burgers te helpen bij het graven van een schuilkelder of een kleine overdekte 'tranché'. Engelborghs was radicaal tégen: de oorlog zou met gas uitgevochten worden en dan was het in een put gevaarlijker dan bóven de grond! Zie maar naar de Finnen waar hun Maarschalk Mannerheim de burgers aanleerde met primitieve middelen een gasmasker te maken waarmee ze nu nog steeds de aanvallen van de bolsjevieken overleven...
" Daarbij, wie zegt dat Hitler ons gaat aanvallen?Leider Van Severen heeft het op zijn laatste meetings haarfijn uitgelegd dat de Duitsers er geen énkel voordeel bij hebben om ons in hun oorlog te betrekken: als wij maar rap Eupen-Malmedy teruggeven, blijven wij veilig buitenspel..."
" Da's zuiver défaitisme, Meester!" riep de notaris:" juist iets voor de rechtse landverraders om het moreel van ons leger onderuit te halen!"
" Heeft uw Waalse luitenant dat in uw oor gefluisterd, notaris?Hij zou beter naar zijn eigen soldaten zien!Van moreel gesproken!Zijn zattekullen zingen méér de 'Internationale' dan onze'Brabançonne' sinds Stalin het pakt gesloten heeft met Hitler!...Denkt ge soms dat dié dronkaards hard gaan vechten als den Duits hier binnen valt?"
" 't Is àl de schuld van de politiek van Leopold" wist de brouwer: " Al die pistonnés en fils-à-papa's terug naar huis sturen in onbepaald verlof, omdat ze zogenaamd onmisbaar zijn voor de economie van het land!Zoiets kweekt zever bij de stommekloten die wél voort soldaatje moeten blijven spelen!"
" Tegen wie zegt ge't!" viel Engelborghs hem bij: " Ik heb een brief gekregen van mijn collega Bloesaert die - lijk ge weet - onderluitenant is bij de Cyclisten: een elitetroep hé!Wel mensen lief, wat een soep!Regelmatig zijn er kleine muiterijen bij de nevenliggende regimenten, en dan moet hij daar met zijn peloton helpen de orde te herstellen: ge moet niet vragen!Hij spreekt losweg van honderden weigeringen-van-bevel!En duizenden deserties die door het officierenkader in de doofpot worden gestoken om de eigen kansen op bevordering niet in gevaar te brengen!Dat klinkt bekénd hé, notaris!"
De Leider van VERDINASO, Joris van Severen, hield zijn 'troepen' steeds verheven deugden voor zoals verfijning, geestesadel, strijdbaarheid en edelmoed. Hoogdravend, jawel, maar daardoor verloor hij bij de burgerij zijn imago van oproerkraaier en werd in steeds bredere Belgische kringen aanvaard. Vooral bij rechtse socialisten zoals Spaak en Hendrik de Man viel hij zeer in de smaak. Maar propaganda voeren kostte veel geld en na de 6e Landdag (29/8/37) dreigde een schuldenberg van 100.000 frank het Verdinaso te bedelven. Alle leden werden aangemaand één dagloon in de kas te storten om het tij te keren...en ze deden dat ook.
Ondanks deze handicap bleven zijn meetings steeds meer volk trekken. Onverklaarbaar, want heel veel charisma straalde zijn schrale gestalte met een scherp, bleek gezicht en een dunne harde mond niet uit. Speechen kon hij evenmin: stokstijf en toonloos las hij zijn droge intellectualistische teksten voor, zonder een greintje humor. Aan zijn ideeën zal het ook niet gelegen hebben: vooraleer het publiek zijn laatste geestesvrucht begrepen had, lanceerde hij er weer een nieuwe! Waarschijnlijk lag zijn enorm succes in de soldateske uitstraling van zijn troepen: voorbeelden zogenaamd van ridderlijkheid, orde en tucht in een onzekere tijd, eerlijke eenvoud in een zee vanpolitieke corruptie. Aan de "verkochte" gemeenteverkiezingen van '38 deed het Verdinaso weer niet mee, maar het oude boycot-bevel "stem blanco"boog de Leider nu om tot een vaag "stemt voor mensen! "...Waarmee hij ongewild het hoongelach van heel politiek Vlaanderen uitlokte.
De 7e Landdag te Gent (11/9/38) bracht onder het cryptisch motto "De Leider en zijn Raden" meer dan 10.000 man bijeen :genoeg om de macht te grijpen indien het allemaal "Aristocraten" waren geweest ,zoals van Severen zijn leidende elite bedoelde. Maar het waren meestal eenvoudige werkmensen en middenstanders die in feite niet veel snapten van de hoogdravende hersenspinsels van hun aanbeden Leider. Deze droomde hardop ,zoals Mussolini ,ééns de buiten-parlementaire macht te kunnen grijpen , op nadrukkelijke vraag van het "Dietse Volk"...Zijn groot probleem was echter dat niémand het hem vroeg ! Als 'Koudwater-Revolutionair' die geen revolutie durfde ontketenen worstelde hij met een huizenhoge imago-crisis. Zo'n beetje als Bartje De Wever nù...
Want ondanks al zijn soldatesk vertoon bleef hij angstvallig binnen de perken van het politiek fatsoen. Reeds na de Oostenrijkse Anschluss (12/3/38) verwierp hij openlijk Hitlers gangstermethodes en herhaalde zijn protest bij het afwikkelen van de Südeten-kwestie (10/10/38), ook al ging het hier toch evenééns om een samensmelting van broedervolkeren... naar zijn geliefd Diets model. In de ogen van van Severen mocht daarbij echter noch geweld, noch chantage gebruikt worden ,ook al beschikte hij dan over een duizendkoppige troep vechtgrage miliciens. Toen hij zich, eind '38, realiseerde dat de oorlog ook voor ónze deur stond, kreeg zijn "salonfähich" patriottisme de bovenhand en predikte hij het bits verdedigen van zijn "Nederlandse Statenbond" - zeg maar de huidige Benelux - tegen iedere buitenlandse vijand: "Onverfranst en onverduitst! "
In het voorjaar '39 kwam de kentering, ook al trokken de laatste 15 meetings enorm veel volk. Maar in de kleine cirkels van de leiding broedde de revolte. Ondanks het aandringen van zijn vrienden weigerde van Severen koppig zich in Antwerpen kandidaat te stellen bij de parlements-verkiezingen en viel hij kort daarop zwaar ziek. Zijn luitenants begonnen wat voorbarig over zijn politieke erfenis te kibbelen. Toch kon hij nog in juli en augustus '39 de "Grote Marsen" van de D.M.O. door Antwerpen, Mechelen en Brussel organiseren. De mobilisatie van het Belgische leger verplichtte hem echter de 8e Landdag, voorzien op 10/9/39 in het Sportpaleis van Brussel, op het laatste ogenblik af te blazen. Ondanks de publieke loyauteitsverklaring van de Leider t.o.v. Koning Leopold III hield de Staatsveiligheid een plotse huiszoeking bij hem en zijn naaste medewerkers. Toch bleef hij fel de neutraliteitspolitiek van de vorst ten overstaan van zowel Duitsland als Frankrijk verdedigen en gaf het patriottisch bevel dat de tevelde gemobiliseerde Dinaso's "de besten onder den helm dienden te zijn! " Daarop gaven een paar invloedrijke flaminganten, waaronder Cyriel Verschaeve, walgend hun ontslag.
Toen de Duitsers ons land op 10/5/40 binnenvielen hield de Belgische Staatsveiligheid 6.000 "verdachten" aan: ttz een 3.000meestal uit Duitsland gevluchte joden (!) en 3.000 binnenlandse "extremisten" (flaminganten en communisten)... Joris van Severen werd in het Brugse gevang opgesloten, en op 15/5 met 78 lotgenoten (waaronder Leon Degrelle) richting Frankrijk afgevoerd. Het chaotische transport geraakte op 20/5 in Abbeville geblokkeerd wegens de Duitse doorbraak naar de Kanaalkust. In paniek hebben de dronken Franse schildwachten dan maar in de groep van Severen een twintigtal "verdachten" ,mannen en vrouwen ondereen ,afgeslacht.
Beroofd van een mythische Leider bloedde het Verdinaso leeg tijdens het eerste jaar van de Duitse bezetting. Thiers en François, die beiden de kwijnende fakkel wilden overnemen, wierpen elkaar beurtelings van de troon, wat de leden in een ideologisch doolhof stortte. Veel uit Franse internering teruggekeerde "verdachten" stapten uit wraak tegen België blindelings in de collaboratie met de SS, anderen gaven gewoon op...De schaduw van Verdinaso vegeteerde nog jammerlijk voort tot mei '41 en werd dan op Duits bevel door de Eenheidsbeweging opgeslokt.
Misschien al goed dat Joris van Severen tijdig stierf en niét door de collaboratie met de bezetter besmeurd is geworden. Daarom leeft zijn intrigerende leidersfiguur nu nog steeds voort, ook als niemand nog een flauw benul heeft wàt zijn VERDINASO politiek in het interbellum heeft betekend.
Volgens het opiniestuk van de 'Soir' zat er véél meer achter dat lachwekkend incident van Maasmechelen dan de regering wilde doen geloven. In elk geval véél meer dan goed was voor de gemoedsrust van de familie Birnbaum, die blijkbaar aan het joodse Pesachfeest een flinke kater had overgehouden. Plus een massa krentenkoeken die de jongens nu als vieruurtje bij hun warme cacao te verwerken kregen.
"Een overschot van je paasfeest zeker ?" vroeg Joseph smekkend:" Teveel besteld of geen groten honger gehad ?"
"Och" zuchtte Arthur wat mistroostig:" Toen we elkaar zoals gebruikelijk hoopvol 'Het-volgend-jaar-in-Jeruzalem' toewensten, begonnen mijn mama en mijn tante zo remloos te wenen dat heel de stemming om zeep was. En die stond al op een laag pitje sinds Papa verleden week dat krantenartikel over Maasmechelen van Onkel Theodor te lezen had gekregen. Nu loopt hij al dàgen heen en weer lijk een beer in een kooi".
" Ijsbeert." corrigeerde Joseph: "Wij noemen dat 'ijsberen' in het Nederlands..."
" Verdammt, Djeepy, hou toch eens op met dat gezaag van een schoolmeester! Wat kan mij dat apentaaltje van jou schelen! Denk je dat ik daar veel aan héb, als ik straks grachten mag gaan graven in de Mazurische moerassen van Polen ? Want dààr stuurde Hitler nà de 'Anschluss' alle Oostenrijkse joden naartoe: de sompige werkkampen in die godverlaten hoek van Polen, waar je opgekvreten wordt door de muggen en de bloedzuigers."
" Wat is dàt nu weer voor zever! "
" Zever-zever...Ik wou dat eerst ook niet geloven...Maar m'n Onkel Theodor hoorde het vorige week van Rabbi Jacob in Oostende: die heeft in het bezette Oost-Polen nog zijn geheime inlichtingsbronnen, die zoiets zeker niet uit hun duim zuigen. Hitler stuurt alle joden die hij kan vangen naar getto's en werkkampen in die moerasstreek, willen of niet! Natuurlijk, in de 'Soir' zal je over dat schandaal geen woord lezen: dat interesseert toch de brave Belgische burgers niet. Maar wees gerust: als de Führer hier morgen binnentrekt en het voor het zeggen krijgt, vliegen wij daar ook naartoe!
" Zover is het nog niet, hé! "
" Wie zal hem tegenhouden, denk je ? Jullie armzalige soldaatjes misschien ? Nu Vadertje Stalin de Finnen onder de voet heeft gelopen zijn die zatte soldeniers van jou hier plots allemaal communist geworden! En terzelfdertijd ook dikke vriendjes van Hitler, of 't scheelt niet veel..."
" Dat waren die Walen voordien ook al ,he :rood tot in hun haar ! "
" Ach wat! En als Hitler hier straks de baas is worden jullie allemaal nazi's! Jullie heulen mee met de overwinnaars en steken onmiddellijk de poten omhoog: eerst twee om je over te geven en nadien één om 'Sieg Heil! ' te roepen! "
" Het Verdinaso in elk geval niét! Onze Leider Van Severen heeft het in zijn laatste meeting in Veurne nog eens duidelijk bevolen: wij blijven onverduitst en onverfranst! En hij is er van overtuigd dat Hitler België niét zal binnenvallen, als wij hem niet provoceren! "
" Hangt er natuurlijk érg van af wàt je provoceren noemt! Vraag het maar eens aan de Tsjechen: dié hebben hem alles gegeven wat hij vroeg, zelfs de strop om hen op te knopen! De Engelse en Franse onderhandelaars in München idem-dito!...Dat heeft de Führer niét tegengehouden om in twee-drie happen de Tsjechen in zijn frak te slaan! Neen man, niémand zal hem hier tegenhouden: ik heb de nazi's leren kennen! Weet je wat die tot voor kort in Köln zongen als ze langs de straat marcheerden ? " Heute gehört uns Deutschland, und Morgen die ganze Welt!" Of voor wie wat doof is: Vandaag is Duitsland van ons, en morgen de rest van de wereld! Wie dat nog niet verstaat, moet hoognodig zijn oren laten doorspuiten! "
Joseph kon enkel wat schokschouderen. Wat hij hier van ons leger zag, kon je inderdaad moeilijk 'vertrouwenswekkend' noemen: die Waalse zatlappen die elke avond - of nacht - luidkeels de 'Internationale' bralden als ze van de kroeg terug naar hun kantonnement zwalpten...En in de kranten werd er doorlopend over geklaagd dat in de Waalse eenheden de communisten - onder het mom van pacifisme - steeds meer twijfel zaaiden en de vechtlust van de troepen ondermijnden. Sinds Rusland vorig jaar de bondgenoot werd van Hitler kon die blijkbaar geen kwaad meer doen. Bij de Vlamingen werkte het V.N.V. in dezelfde zin en het fascistische REX had met zijn anti-oorlogs-propaganda veel succes bij de Brusselaars. Vooral toen er, na de eerste maanden van de mobilisatie, een 50.000 'pistonnés' terug naar huis mochten omdat ze daar zogenaamd 'onmisbaar' waren! Deze vriendjespolitiek zette bij de achterblijvers fameus kwaad bloed. Van discipline ten velde was nog nauwelijks sprake, ook al haalden slechts een twintigtal muiterijen de kranten. Maar het is een publiek geheim dat honderden flagrante weigeringen-van-bevel en duizenden deserties door het legerkader in de doofpot werden gestopt om hun eigen bevorderingskansen niet in het gedrang te brengen...
Maar Joseph begreep wel wààrom Arthur zo over zijn toeren draaide na dat artikel in de 'Soir'. Daarin werd, twee maanden nà de noodlanding van die twee Duitse officieren in Maasmechelen, voor het eerst sterk gesuggereerd dat onze Generale Staf tijdens dat 'incident' wél het volledig uitgewerkte Duitse aanvalsplan tegen België zou hebben buit gemaakt, maar het toch tegen beter weten in bleef beschouwen als een bewuste misleiding. Arthur echter geloofde de krant. Hij was er rotsvast van overtuigd dat het plan wél écht was, en dat vandaag of morgen de Frits hier voor zijn deur zou staan.
" Van Aachen naar hier is het maar een dikke drie dagen rijden voor een 'Panzerspitze': zie maar naar de Blitz in Polen! En ondertussen zitten wij hier als idioten te pronken in onze zogenaamd 'versterkte burcht', terwijl niemand er buiten de poorten bewaakt! " Hij zuchtte diep: " Het is vooral die zee in mijn rug die mij zo tot wanhoop drijft! Je gelooft mij niet, Djeepy, maar wij zijn bang, doodsbang, weet je: mama durft 's nachts niet meer te slapen, omdat ze dat bonken op de deur verwacht. Die aanhoudende angst vreet aan je ziel als gangreen! ... Joseph, je moét een boot voor ons vinden, hoor je mij goed: je moét! Of één dezer dagen maken wij Birnbaums ons allen tezamen van kant! ".
Zo cru had zijn vriend nog nooit zijn vertwijfeling uitgeschreeuwd: " Op het tactloze af! " vond Joseph. Maar hij waagde het toch niet hem spottend te herinneren aan hun speelse overeenkomst: " Ik vind voor jou een boot als jij voor mij een vader vindt"...
Die zoektocht naar een geschikte vaderfiguur voor Joseph dreigde langzamerhand op een dood spoor te geraken. De kandidatuur van schipper Pylieser, die zichzelf ongewild met zijn zatte botten in de kijker had gewerkt door in juni vorig jaar aan Marie te vragen "hoe onze oudste het stelde", was door Jetje honend weggelachen.
" Den Pylieser?! Van die rotzak als vader zoudt ge rap spijt krijgen, vent! Die doet twee keien vechten! "
" Maar waarom toch kan er niemand de schipper verdragen? De Leon vindt dat toch een goeie vent..."
" Wacht maar af! Hij heeft er nog de laatste stoot niet van gezien! De Pylieser is een valschaard, een vuile leugenaar en een dikke egoïst! "
" Allee, tante Jetje, met dàt op zijn visitekaartje heeft hij zo te horen toch nog veel aantrek bij de wijven!
Met deze sneer viel Jetje als discrete bron van inlichtingen voor lange tijd droog...
En op die geheimzinnige 'Rudolf', die al maandenlang door zijn gedachten spookte, had hij evenmin een gezicht kunnen plakken...Als hij zijn 'tante' mocht geloven bleek dat personage niet eens écht te bestaan, tenzij misschien als valse deknaam voor een stelletje hitsige haantjes of verwijfde cinéfielen...
Met Paul Hasard, de allerlaatste vondst van Arthur, ging het dezelfde weg op, ook al was hij de meest voor-de-hand liggende pretendent: Marie's stille aanbidder en één van haar eerste 'vrijers'...Al was dat laatste woord misschien wat te sterk als je nonkel René mocht geloven.
Toen die hem - in zijn functie van 'peter' - vorige zondag na de hoogmis op een pint trakteerde, zag Joseph de kans klaar om hem daarover even aan de tand te voelen, zonder Marie te vernoemen, wel te verstaan. En zeker zonder ook maar de minste verwijzing naar een mogelijk vaderschap! Maar vergeefs: René had Paul altijd een doodbrave jongen gevonden, té braaf zelfs! Daarom werd hij destijds in het weeshuis ook altijd het slachtoffer van pestkoppen en geraakte hij zo in zichzelf gekeerd. Paul moet heel ongelukkig geweest zijn in dat weeshuis en had dan ook met beide handen de eerste vluchtkans aangegrepen toen de dorpsfotograaf van Veurne hem een leercontract aanbood...
Joseph kon het niet langer aanhoren zonder een visje uit te werpen: " Ze zeggen anders dat den Hasard van vlak na de oorlog een kind heeft lopen dat niet op zijnen trouwboek staat..."
René trok even een verraste snuit en krabte toen onder zijn klak alvorens kordaat te besluiten: " Wie dàt zegt weet méér dan ik. Want mij maakt ge niet wijs dat de Paul destijds een jonk miekt bij een stomme geit en die dan liet stikken: da's niks voor hem! Zoiets zou ten andere rap geweten zijn in dat klein ploegje van de Bamberg! Vergeet het maar, vent! "
En eergisteren had Joseph bij Jetje eveneens het deksel op de neus gekregen. Volgens haar had Paul nooit écht achter Marie 'gedaan', wegens te meisjesschuw.
Marie zou hem ook niet als man gewild hebben, omdat ge met het maken van foto's toendertijd geen huishouden kon 'rechten'...Zij moest een vechter hebben, een stevige kostwinner die vooruit wilde: geen dromer lijk de Paul die enkel voor zijn kunst leefde. Dat was natuurlijk later helemaal ànders uitgedraaid, toen de verweesde portrettentrekker plots rijk trouwde en in de Distellaan een fotostudio kon openen, wat hem zonder kleerscheuren door de koude crisisjaren hielp. Met de straatarme Marie zou dat een ramp geworden zijn...Al goed dat zij juist op tijd den Dis aan de haak sloeg...Alhoewel...
Jetje had bij deze overweging eventjes stil voor zich uit gemonkeld, alsof ze daarover zo haar eigen gedacht had.
Joseph eveneens. Maar hoe dan ook, hij voelde met zijn klompen aan dat meneer Paul niét de "Rudolf" was die hij zocht, hoe zeer dit hem ook speet. Want steeds opnieuw hoop opbouwen en nadien de zoveelste desillusie moeten slikken, vreet nét zo zeer aan je zelfvertrouwen en je gemoedsrust als de angst van de Birnbaums voor de Duitse tankspitsen.
Marie zat in hetzelfde schuitje. Nu ze driekwart van haar uren bij madam Jadot van 'Ons Rustoord' kwijt was en het dreigend failliet van de Birnbaums ook haar post dààr op de helling zette, was al haar hoop gevestigd op de 'Kuisploeg Rayllé': villa's kuisen en klaarmaken voor het nieuwe paasseizoen. Maar Jetje, die haar daar moest introduceren, kon haar maar weinig hoop geven: veel eigenaars van de villa's lieten het afweten. Die hadden te slechte herinneringen aan het kerstverlof, toen het leger de zeedijk had afgegrendeld en maar met mondjesmaat strandbezoek toeliet. Wel geraakten op de duur een paar villa's verhuurd, maar niet aan vakantiegangers: wél aan vluchtelingen uit Duitsland, lotgenoten van de Birnbaums, zogezegd...En die konden zich geen kuisvrouw permitteren, blijkbaar...Of waren niet van plan langer te blijven dan hygiënisch verantwoord was...
Maar Jetje bloeide langzaamaan helemaal open nu Marie door de dreigende werkloosheid vragende partij was geworden en bij haar zoete broodjes moest komen bakken. Vroeger moest haar vriendin steeds het laatste woord hebben en stond Jetje doorlopend klaar om haar stekels op te zetten. Dat was nu voorbij: ze werd stukken milder en voelde mee met haar vriendin nu deze wat in de put zat. Dat troosten en moed inspreken streelde haar gevoel van eigenwaarde waardoor ze allengs ten overstaan van Marie haar verdrongen amoureuze complexen kwijt speelde. Telkens de gelegenheid zich voordeed sleurde ze maar àl te graag haar weekeinduitstapjes naar Oostende erbij en maakte ze absoluut geen geheim meer van haar hechte relatie met die Rachel...Je zou zeggen: waar het hart van vol is ,loopt de mond over...Of was het eerder een beetje leedvermaak tegenover een oude vlam ?
Marie gunde haar dat perverse pleziertje. Zo kreeg ze tenminste nog het hele verhaal over Rachel uit de eerste hand voorgeschoteld, en hoefde er niet veel moeite voor te doen! Al kon ze niet nalaten haar vriendin af en toe met een pinnige opmerking de kast op te jagen.
" Ik vond het ook een pront mens toen ik haar zo in de vitrine van haar winkel zag liggen, maar die madam van de crèmerie aan de overkant noemde uw Rachel toch een hoer lijk een paard! "
" Dat rotwijf! Die klacht tegen Rachel van openbare zedenschennis, twee jaar geleden, kwam van hààr! Zuiver omdat ze dat winkeltje wilde pakken voor haar halve zotte dochter. Akkoord, Rachel deed vroeger niet altijd haar gordijnen dicht als ze een vriendin ontving, maar van op straat viel er niets te zien! Dat zij op haar eigen slaapkamer graag in haar bloot gat rondliep, ging niemand aan! Maar dat uitgezakt wijf van de crèmerie kon van op haar tweede verdiep daar vlak binnenzien: wat een schande hé! En naar 't schijnt was ze zo pinnig omdat haar vent daar ging loeren en ze hem in 't donker eens verrast heeft met zijn broek op z'n schoenen... "
Dat de advocaat voor een dubbele vrijspraak had gezorgd door Rachel te laten 'trouwen' met een Duitse diamantair zonder papieren, wist Marie al: " Zij is er goed voor betaald en hij heeft heel haar winkel vernieuwd, mits een contract van drie jaar...Maar ze heeft er nooit bij geslapen, hé, en is dat ook niet van plan! Naar 't schijnt heeft die vieze jood ergens in Antwerpen een vriend waarmee hij aan zijn trekken komt...In elk geval: na die drie jaar smijt ze hem buiten, want ze is hem zo beu als kou-pap. En misschien nog rapper, nu den Duits zo ongeduldig aan de grens staat te trappelen..."
" Wat gaat ze dan doen, als hij weg is met zijn centen en zijn juwelen ? Weer schelpen souvenirs en dien ànderen brol verkopen ?" Maar haar sneer miste doel.
" Rachel zal wel zorgen dat hij zijn goudstock en de centen in zijn kas moet achterlaten als hij met de noorderzon verdwijnt: zó stom is ze nu ook weer niet! "
Dat had Marie onderhand wel begrepen...Maar dat Jetje op het uitbreken van de oorlog hoopte om vrij van haar zondige liefde te kunnen genieten, gaf haar een slechte smaak in de mond: de wereld rondom was compleet aan 't verzieken...
Voor Leon lagen de zaken veel eenvoudiger. Nu Marie bij 'Ons Rustoord' was buitengevlogen en ook geen groentenafval meer kon meebrengen uit de keuken, was hij gedwongen de verzorging van de konijnen weer op zich te nemen. Wat inhield dat hij er iedere avond weer met zijn zak en zijn sikkel op uit trok om gras voor de beestjes te snijden. En wat gebeuren moest, gebeurde ook, al had hij het blinde toeval wel in de goede richting geleid en doorlopend goed rond gespeurd...Vorige vrijdag was hij dan eindelijk op Olgatje Erte gevallen, achter de berm van boer De Putter langs de Duinenweg.
O, niét dat het opeens weer koek en ei was en dat van het eerste moment de vlammen er opnieuw afsloegen! Neen, ze raakten elkaar zelfs niet aan, die avond. Maar er zinderde nog een oud vuur onder de asse en zij kon natuurlijk niet nalaten even in de haard te poken.
" Verdikke, Leon, gij zijt struis geworden! En bijna zo groot als Roland, mijn oudste broer...Ik wed dat ge nu niet meer voor hem zoudt gaan lopen..."
" Pardon, madam: ik zijn nog nooit gaan lopen, en zékers niet voor Rolandje. En om uw geheugen eens op te frissen: de laatste keer in 't wolvenbos van de Tap zijt GIJ het afgetrapt, weg gelopen al lachende lijk een zotte! "
" Hey! Ik moést wel, hé, lijk Roland aan m'n hand sleurde! Ik lachte maar wat, omdat ge niet zoudt gaan vechten lijk kemphanen..."
" En al die keren daarna, dat ge mij niet met uw gat hebt bekeken! ? En in 't uitgaan van de mis ? Dàn heb ik je nooit zien lachen, tenzij naar d'ander! En van kemphanen gesproken: ge moogt uw Rolandje verwittigen dat ik de volgende keer mij niét door dat lachen zal laten tegenhouden. Als hij nog eens de grote broer wilt uithangen als ik met zijn zuster klap, zal hij ervoor moeten vechten: zég het hem maar! "
" Klap ? Klap? Ik heb je toen niet veel weten klappen, hé, daar in 't wolvenbos! Al chance dat mijn broers er optijds tussen sprongen of er kwamen vodden van! ...Als g'in 't vervolg uw manieren houdt moét geniet meer vechten lijk een kieken zonder kop! "
Leon versteef: zei ze werkelijk "in 't vervolg" ? Had hij dat goed verstaan ? Maar Olgatje gooide reeds monkelend haar zak vol afgesneden gras over de schouder en klom traag de berm op naar de Duinenweg. Plots liet hij zijn trots vallen en riep toen ze boven even stilstond: " Wanneer is dat 'in 't vervolg'" ?"
Olgatje haalde theatraal de schouders op en riep gewild onverschillig naar de worm aan haar voeten:
" Zondag, te tweeën, geven de soldaten voor de burgers een schone cowboyfilm in de Tap! "
Daarmee moest hij het maar stellen, de sukkel!
Van die zwoele filmnamiddag kwam echter niets in huis. Hij had er zich nochtans veel van voorgesteld: dicht bijeen in het donker handje-houden, terwijl Roy Rodgers alias 'De zingende cowboy' op zijn appelschimmel 'Trigger' en geholpen door zijn trouwe hond 'Bullit' het lokale indianengespuis vol lood pompte! ...Whaaw!
Maar toen de 'Astrid' zaterdag tegen valavond in de Geul wilde binnenvaren vloog de O.73 in de lucht, op nog geen halve mijl voor hun boeg. Op een drijvende mijn gelopen. Ze waren het eerst op de plek des onheils en geholpen door de twee Titteca's hadden ze nog uren bibberend gedregd om de laatste brokstukken van schip en bemanning aan boord te halen. Na een hazenslaapje thuis mochten ze het genoegen smaken een halve zondag, eerst bij de rijkswacht van Nieuwpoort en later bij de havenkapitein, hun ooggetuigenis van de ramp en juiste beschrijving van de brokstukken te geven... Verdomme ,konden die venten een stukje melken zeg!
Olgatje kreeg hij die dag in elk geval niet meer te zien. En eerlijk gezegd: zijn kop stond er niet naar, met die verhakkelde lijken nog vers in zijn netvlies gebrand. En later had hij zwaar moeten zweren dat zijn excuusverhaal de zuivere waarheid was, want zijn schattebout vertrouwde hem voor geen cent! Hoe dan ook: nog geluk bij een ongeluk dat er de week daarop in de 'Kustwacht' uitvoerig over de ramp geschreven werd en zijn naam in een hoekje vermeld werd, of er was wéér een schone ontluikende liefde in de wieg gesmoord...
Want als 't in de gazet stond moest ze zijn excuus wel geloven...
Het was een eeuwigheid geleden dat Steiner zich nog zo door god en iedereen verlaten had gevoeld. Lentemoeheid kon je het moeilijk noemen, want 's nachts kon het nog flink vriezen. Maar de overdag langzaam wegsmeltende gore sneeuwdeken wees toch op het naderend einde van de barre Russische winter. Niet dat zijn ellende er daardoor minder op werd. Zijn slonzige doorstikte vest werd van het geploeter in het mistige bos kletsnat door het onophoudelijk druppen uit de dennenbomen, en zijn versleten viltlaarzen loodzwaar van de aangekoekte lagen leem. Een paar lotgenoten die na de eerste werkdagen 's avonds in hun provisorisch kamp zo zot waren om hun kleren te drogen te hangen, vonden die 's morgens stijf bevroren als stukken witbestoven berkenschors terug...
Eindelijk, voor vandaag zat het labeur er weer op. De zon was al een tijdje in purperen rouwnevels ondergegaan en de langgerekte grauwe sliert gevangenen baggerde uitgeput door het halfduister de verzopen landweg af naar de hoeve Kieselev, een kleine kilometer buiten het bos. 's Morgens leek dat pad witberijpt vol hobbelige rotsblokken te liggen, maar na de dooi overdag zakte op de terugweg 's avonds elke stap diep in een bijna bodemloze slijkbrij.
In de platte schuur van dat verzakte boerenkrocht lagen ze nu met een honderd man al een dikke week ingekwartierd. Dicht opeen gepakt, dàt wel, maar relatief warm rond een drietal open vuurtjes in een doorstoken olievat,redelijk beschut tegen de nachtvorst. De soldaten van de N.K.V.D. die hen bewaakten huisden in de woning van de boer, en die sliep op z'n beurt met zijn vrouw en dochter voorlopig in het kippenhok om er zijn kroost, zijn pluimvee en de eieren te beschermen.
Kilometers in de ronde viel er geen lichtje te bespeuren, maar af en toe gloeide de oosterkim op telkens het steenkoolkombinaat van Smolensk de brandende cokesproductie hoog opvonkend in de treinstellen stortte. Sinds nieuwjaar waren ze dààr in een fabriekseenheid aan de slag geweest, dus hij kende er de klappen van de zweep: een ideale plek ten andere om de barre winter door te komen. Dit graafwerk hier in het bos van Katyn was maar een kleine bijkomende opdracht ter afwisseling, hadden 'ze' gezegd: hoogstens voor een veertien dagen. Marco was in Smolensk kunnen blijven, lekker warm, omdat hij nog niet helemaal de oude was. Al goed, want naast de werf in het bos lagen er reeds drie van hun groep begraven, gestikt in een 'waterfleures'...
Vaak dacht hij met heimwee terug aan die eerste twee maanden na hun veroordeling in Odessa: het reusachtigewerkkamp rond de waterkrachtcentrale van Dnjepropetrovsk in de zuidelijke Ukraïne. Het weer was nog zacht geweest en de organisatie liep er gesmeerd. Omdat er bijwijlen ijzer of cement ontbrak was er steeds volk genoeg om het kampement draaiende te houden, voor eten en brandhout te zorgen en betere britsen ineen te timmeren. Marco had daar met zijn luilekkerleventje in het magazijn ruim de tijd gekregen om grotendeels te herstellen van zijn oude verwonding en zijn zonneslag. Maar met het invallen van de vorst vielen ook de betoncentrales de ene na de àndere stil, en werden de ploegen geleidelijk overgeplaatst naar onzaliger oorden. Voor hun groep werd dat de staalovens van 'Kombinaat 734' bij Smolensk: drie dagen op een goederentrein, richting pal noord. En voor ze het daar goed gewoon waren liep al het gerucht dat ze bunkers zouden moeten gaan bouwen in de mysterieuze 'Stalinlinie' iets ten westen van Smolensk.
Dat ze de 15 kilometer naar hun nieuwe chantier tevoet moesten afleggen was al erg genoeg, met die ijzige sneeuwjacht in het gezicht. Maar in hun kampement bij die keutelboer Kieselev was niéts voor hun opvang voorzien. Indien de wachters niet rap-rap een varken hadden geslacht en de boerin doorlopend koolsoep lieten maken dan hadden ze twee dagen op hun kin kunnen kloppen, tot de sneeuwstorm was gaan liggen! De derde morgen begon het goddank te dooien en geraakte er eindelijk een vrachtwagen met bevoorrading tot bij de hoeve. En kon het graven starten...
Maar naargelang met de dagen de putten in het bos meer breedte en diepte kregen begonnen ook de geruchten een eigen leven te leiden, vooral gevoed door de nonchalance waarmee de N.K.V.D. op het terrein de grondwerken had uitgezet. Er zat geen énkele lijn in, wat je bij de inplanting van een bunkercomplex op een heuvel toch zou mogen verwachten...En als ze bij het graven plots op een harde plaat ijzerzandsteen stootten, deed de leiding van de werf geen énkele moeite om toch een voorop gestelde diepte te halen, maar liet gewoon een vijftigtal meter vérder een nieuwe put delven. De kuilen moesten wél allemaal tien passen breed zijn en liefst drie diep, maar in lengte varieerden ze willekeurig van tien tot twintig meter...Eén werd zelfs L-vormig met armen van 30 en 15 meter...
De bevreemding nam alsmaar toe onder de gravende ploegen. Tot vanmorgen een lepe Bulgaar voorzichtig fluisterend de enige logische oplossing onder woorden bracht: ze waren hier van god-geen-erg hun eigen graf aan 't delven! Maar dat buitenissige idee werd door iedereen nerveus weggelachen: als laatste rustplaats voor hun honderd man zouden ze het dan wel uitzonderlijk breed krijgen! Er waren nu al acht groeven bijna afgewerkt: als je die allemaal achtereen zou leggen waren ze goed voor een totale lengte van een vijfenzeventig meter. Op tien breed en drie diep: als massagraf voldoende om er wel vier-vijf duizend lijken in te begraven... Kom nou! De zogenoemde "grafdelvers" waren maar met z'n honderd !...
De hele dag hadden de mannen onder het werk sluiks uitgekeken naar hoopgevende aanwijzingen die de 'bunkertheorie' konden staven. De N.K.V.D. moet iets van de onrust opgemerkt hebben - in zo'n grote groep gevangenen zitten altijd wel een paar informateurs of verklikkers - want na het avondeten proclameerde de kameraad Adjudant in geradbraakt Duits een nieuwe werkindeling.
"Aandacht ! Vanaf morgenvroeg zal het werkkommando gesplitst worden in drie groepen van elk dertig man. De eerste zal voort de uitgravingen afwerken volgens de precieze richtlijnen van de kameraad ingenieur. De tweede zal verder in het bos rondom rechte dennen vellen met een doormeter van minstens 25 cm en 6 m lang, geschikt voor de muren en daken van de bunkers. De derde groep verzekert de transport van de boomstammen naar de bouwplaats. Ge kunt zelf kiezen in welke groep gij het beste rendeert, zodat we daar morgenvroeg geen tijd mee verliezen...Alles duidelijk? "
En óf dit duidelijk was! En wat een opluchting! De Bulgaar die het zotte gerucht van die massagraven gelanceerd had kreeg van niemand nog een woord. En iedereen nam zich gerustgesteld voor er morgen met volle moed in te vliegen: hoe rapper het werk àf was, hoe vlugger ze weer naar hun lekker warme staalgieterij in Smolensk terug konden...
Maar zover kwam het niet.
Toen ze kalm, na hun eerste verkwikkende nachtrust sinds dàgen, in een vuurrode dageraad bij de bosrand aankwamen zagen we daar plots tussen de struiken een zwarte getraliede autobus staan. Beangstigend: dit was het type waarmee de Geheime Staatspolitie gewoonlijk de grotere groepen gevangenen vervoerde. Rondom het voertuig stond een kring soldaten van de N.K.V.D. met geveld geweer op wacht, wat niet veel goeds voorspelde...
Na een korte discussie tussen de bewakers van de bus en die van de ploeg 'gravers' kregen de gevangenen bevel onmiddellijk terug te keren naar de hoofdweg, in de richting 'Goederen-station Gnesdovo', een drie kilometer verder. Hun werk in het bos zat erop, zei de kameraad Adjudant grimmig. Maar nog voor ze het gammele stationnetje bereikten, hoorden ze achter zich in de verte de eerste schoten. Niemand sprak nog een woord, maar instinctmatig versnelden ze de pas...
Ter verduidelijking volgt hier een...
Extract uit de getuigenis van boer Parfeon Kieselev voor de onderzoekscommissie van het 'International Red Cross' (6 mei 1943):...
" In het voorjaar van 1940 werden er ongeveer 4 weken achtereen dagelijks vier-vijf zwarte bussen met gevangenen naar het bos gereden. De lange reeksen geweerschoten en de schreeuwende mannenstemmen kon ik tot in mijn woning horen. Ik woon hier een kilometer vandaan...Ik vond dat schreeuwen vreselijk, maar ik wist niet dat het krijgsgevangen Poolse officieren betrof..."
Een vlotte Duitse oorlogsvoering hing volledig af van de ongehinderde aanvoer van staal uit Noord-Zweden. Wegens de zware ijsgang in de Botnische golf voeren deze Duitse ertsschepen in de winter via de Noordzee naar de ijsvrije haven van Narvik door de neutrale territoriale kustwateren van Noorwegen. Daar durfde Engeland geen zeemijnen te leggen of deze schepen te bombarderen. Duitsland had er dus alle voordeel bij dat Noorwegen lang neutraal bleef.
Maar anderzijds, door de Engelse blokkade van de Duitse havens kon de Kriegsmarine nog maar moeilijk in de Atlantische oceaan geraken, tenzij misschien vanuit Moermansk, waar Rusland alle faciliteiten moest leveren tengevolge van het Molotov-Ribbentrop-akkoord. Hitler wenste evenwel niet af te hangen van Jozef Stalins goodwill. De Kriegsmarine wierp daarom een begerig oog op de Noorse havens van waaruit zij de Engelse blokkade letterlijk kon omzeilen.
Toen medio januari '40 uitlekte dat het nogal wazige en treuzelende Frans-Engelse expeditieleger via de Narvik-haven en dito-spoorlijn door noord-scandinavië de Finnen ter hulp wilde "snellen" (en daarbij in één klap eveneens de Duitse staalaanvoer dreigde af te snijden), besloot Hitler in de kortste keren koudweg Denemarken en Noorwegen te bezetten. Immers, het groteske incident bij Maasmechelen verplichtte hem toch de aanval op de Benelux een poosje uit te stellen. De entering van de "Altmark" zou deze plannen nog in een stroomversnelling brengen ...En dat zat zo :
De "Altmark", het bevoorradingsschip van het ondertussen bij Montevideo gekelderde Duitse slagschip "Graf Spee", was met 300 gevangen Britse koopvaardijlui plus de eigen bemanning van het gezonken slagschip vanuit de zuidelijke Atlantische oceaan via Ijsland tot in de Noorse Jösing Fjord geraakt. Het schip hoopte zo verder langs de veilige neutrale kustwateren van Noorwegen tot in Duitsland te varen. Maar in de nacht van 16/17 februari '40 werd het daar door een Engelse torpedojager geënterd. Tijdens een kort gevecht, waarbij 4 Duitsers sneuvelden, werden van de opvarenden de 300 Engelse koopvaardijlui bevrijd en de Duitse bemanning gevangen genomen. Noorwegen protesteerde hevig tegen deze Engelse schending van de Noorse neutraliteit en Hitler was woedend om deze mislukking, maar Engeland wees alle protesten hooghartig en terecht af.
Hitler vreesde echter nog méér enteringen van zijn bevoorradingsschepen en een landing van het fameuze Brits-Frans expeditiekorps in Narvik, ook al had reeds op 8 maart Finland in Moskou gecapituleerd. Hij wendde dan ook koudweg deze "geplande geallieerde landing" voor als excuus om met de Duitse vloot op 9/4 de Noorse havens Narvik, Trondheim, Bergen en Kristiansand aan te vallen en na een paar korte schermutselingen te veroveren. Terzelfder tijd marcheerden zijn troepen het verlamde Denemarken binnen zonder merkbare tegenstand te ontmoeten.
De aanval op Oslo daarentegen liep bijna faliekant af en eiste zeer zware Duitse verliezen aan landingstroepen en -transportschepen. Duitse para's konden de Noorse hoofdstad pas de volgende avond veroveren, maar niet verhinderen dat de koning en de regering met de Noorse goudvoorraad naar het binnenland ontsnapten. De Noorse majoor Quisling profiteerde van deze aftocht om in Oslo de macht te grijpen, wat de Noorse troepen echter (in tegenstelling tot wat hij verhoopt had) aanzette tot een steviger georganiseerd verzet tegen de Duitse inval.
Op 10 en 13/4 voerde de Britse vloot twee aanvallen uit op de in Narvik gelande Duitsers, kelderde er alle 15 nazi-schepen en verjoeg de Duitsers uit de havenbuurt, de bergen in. Na dit overdonderend succes moest de Britse vloot echter meer dan een week op de beloofde versterkingen wachten en kon ondertussen de Duitse bergtroepen (Gebirgsjäger) moeilijk in bedwang houden.
Op 15/4 stuurde Hitler de verraderlijke Noorse majoor Quisling naar huis en benoemde een Administratieve Raad om onder Duits toezicht het land te besturen. Quisling zal pas in '42 door de Duitsers terug als Premier - doch zonder werkelijke macht - aangesteld worden.
Op 20/4 landde dan eindelijk het lang verwachte geallieerd expeditiekorps (Britten, Fransen en Polen) in Namsos en Ändalsnes met de bedoeling Trondheim te heroveren en de gestage Duitse opmars in Midden-Noorwegen te stuiten.
Dit mislukte echter wegens gebrek aan artillerie :het énige bevoorradingsschip met de zware wapens werd tijdens de landing samen met de bijhorende munitie door de Luftwaffe gekelderd. Omdat er geen Noorse vliegvelden meer beschikbaar waren bleef het korps ook van elke luchtsteun verstoken en moest op 2/5/'40 noodgedwongen de aftocht blazen en terug inschepen.
Het stoomde dan maar naar Narvik, waar het er op 10/5/'40 wél in slaagde het Duitse garnizoen 'Gebirgsjäger' definitief te verslaan.
Maar diezelfde dag - 10 mei '40 - barstte ,zoals u zich wel zal herinneren ,de brand los in de Benelux en had men dààr alle geallieerde troepen broodnodig voor een aanvankelijke poging de bres van Sedan (13/5) te sluiten en een week later de doorbraak van de Duitsers naar Calais af te grendelen. Na lang twijfelen besloot men daarom het Frans-Brits-Pools expeditiekorps uit Noorwegen terug te trekken. Dit gaf echter pas op 8/6 Narvik op en keerde twee dagen later in Engeland (!) terug: een maand te laat om aan het Franse front nog van enig nut te zijn.
De Noren bleven verbitterd achter, en de strijd bloedde er tegen het eind van juni '40 dood. Nochtans vochten er in de bergen tegen de Zweedse grens nog losse Noorse eenheden voort, lang nadat reeds op 22 juni het hoogmoedige Frankrijk zélf voor de Duitse overmacht had gecapituleerd...
Het was alsof je de wereld om je heen hoorde kraken. Het nieuws was ingeslagen lijk een bliksem bij heldere hemel toen Pa Birnbaum het gisteren op de radio opving: "Hitler-Duitsland valt met een verpletterende strijdmacht Denemarken en Noorwegen binnen." Nu begreep iedereen plots héél duidelijk dat de ramp onafwendbaar was. Als Hitler niet door zijn geweten van beschaafde mens weerhouden werd om zonder de minste aanleiding deze vredelievende neutrale Scandinavische naties te overrompelen, dan konden wij in België wel alle hoop laten varen. Je mocht die zot nu uitmaken voor vuige straatrover, politieke schurk en gewetenloze barbaar: veel zoden bracht dat allemaal niet aan de dijk...
Joseph zat in de garage peinzend aan zijn pijpje te lurken: " Die twee landjes hebben ocharme geen leger van enige betekenis: dat zal daar weer rap opgekuist zijn! "
" Also sprach Zarathustra " sneerde Arthur somber:" Akkoord, Denemarken misschien wél, want dat is zo plat als een vijg...En naar ze zeggen zouden dié zich zelfs nu al overgegeven hébben, zonder veel te vechten...Na één dag: ge moet niet vragen! Maar Noorwegen is héél bergachtig: daar loop je niet zomaar óp-en-óver, hé man! Kijk maar naar het kleine Zwitserland in de Alpen: daar is Hitler ook wijselijk àfgebleven toen hij het Westelijk front opende, september vorig jaar...Op die Noren zou hij ook wel eens zijn tanden kunnen stukbijten! Vergeet niet ;hun voorouders waren de Vikings! "
" Allee kom zeg Eibie: je neemt je wensen voor de realiteit! Hitler is wel twintig keer sterker dan die haringvreters! Ik begrijp ten andere niet waarom hij dat land überhaupt wil pakken: buiten wat rolmops en levertraan produceren ze daar nul-de-botten! "
" Ijzererts, man! Nooit van Narvik gehoord?"
" Zo-ot! Dat komt van Zweden! En als het Hitler dààrom te doen is, kon hij béter die Zweden rechtstreeks aanpakken, in plaats van een omweg langs Noorwegen te maken..."
Arthur kon er niet mee lachen en zei sarcastisch: " Laat nog iets over voor morgen, hé! Ge kunt die mens toch niet alles tegelijk vragen! Neen, serieus: ik hoop dat Hitler dààr z'n handen afhoudt! Het is verdikke nog het énige neutrale land in die hoek van de wereld: als we hier moeten vluchten kunnen we misschien nog dààr naartoe...Want inderdaad, ik doe aan 'wishfull thinking' kameraad: verplicht, om niet helemaal gek te worden! Met die zee in de rug zitten we hier als ratten in de val...als gij geen boot voor ons vindt."
" Ik en Leon kunnen toch niet méér doen dan vragen hé! En zóveel vissers zijn er nu ook weer niet in dat haventje van Nieuwpoort, hoor: we zijn daar al gekend als een valse frank! Vanals we er één aanspreken, steekt die al zijn handen op, zo van: aan mijn lijf geen Polonaise! Mijn gedacht zult ge het langs de maalboten in Oostende moeten proberen, of een officieel visum voor Zweden of Italië aanvragen: dat zijn ver de enigen die nog niet in de oorlog betrokken zijn..."
" Djeepy, ware het niet dat we inderdaad een Italiaans visum voor mama hebben aangevraagd, zou ik denken dat ge ons laffelijk tracht te dumpen, vriend."
" Hoezo 'dumpen'?! Maar dat was IK toch die jullie op dat idee heb gebracht van dat Italiaans visum om je centen van de bank in Milaan te recupereren! "
" Daarom geef ik je ook het voordeel van de twijfel, Judas. Nee, nu even serieus: Mama laat je ten andere hartelijk danken voor deze simpele hint, al waren wij er zélf natuurlijk ook wel op gekomen..."
" Moeilijk hé, om te bekennen dat ik slimmer ben dan jij! " gooide Joseph hem spottend voor de voeten, maar Arthur negeerde het hautain:
"...En de kans is groot dat zij dat visum inderdaad zal krijgen van de ambassade in Brussel, omdat zij van oorsprong Italiaanse is...Alleen: dat kan een tijdje duren en tegen dàn is het misschien te laat. Maar hoe dan ook: voor de rest van de familie Birnbaum - papa en onkel Theodor en de kinderen - is Italië geen oplossing. Want de Duce neemt geen vreemde vluchtelingen op, en zéker geen statenloze Duitse joden..."
" Och, als de Duitsers België binnenvallen zalhier - gelijk in 14-18 - wel iedereen op de vlucht slaan naar Frankrijk. En in die chaos moet het niet moeilijk zijn om met die reusachtige stroom mee de grens over te steken. Ik wed dat ik een maand later van jou een briefkaart krijg uit Parijs of de Kotazuur!"
Joseph wist niet hoe dicht hij bij de roos zat.
Ook de gemeenteraad was erg in mineur geëindigd. Dat ze binnenkort wéér een oorlog over zich heen zouden krijgen, stond nu wel vast. De gruwelen van 14-18 lagen bij iedereen nog vers in het geheugen: de volledige vernieling van het dorp en de reusachtige lawine van rampzalige problemen die het bestuur én de mensen toen verzwolgen had...Je zou voor minder de moed verliezen...
" Ja verdomme, " bromde boer Deputter tegen de waard na een ferme slok aan zijn 'Faro':" Feit is dat die vliegende zot god noch gebod erkent en zich door niemand laat tegenhouden. ..Zélfs door de Paus niet..."
" Ik heb deze Paus anders nog niét teveel horen zeggen! " spotte de notaris, die niet zo hoog opliep met de Kerk.
Zijn collega's van de gemeenteraad hingen verslagen rond hem aan de toog van 'Het Paard', de blik op oneindig. Tenslotte opperde meester Engelborghs: " Als 't hier begint te stinken geloof ik niet dat we voor hulp op de Fransman of de Brit moeten rekenen...Gelijk die 'blagueurs' al drie maanden lang zeiden dat ze met hun expeditiekorps in Finland gingen vechten tegen de rooi bolsjevisten, zo'n stoeferij van 'houdt-me-tégen-of-ik-doen-ne-malheur'! Ze zijn nog altijd niet naar daar vertrokken en de oorlog is er al wéken gedaan! Als dié ons moeten komen helpen tegen dat de vlam hiér in de pan slaat, dan zijn we nog niet aan de nieuw patatjes! "
Biervliet, de brouwer, zag het ook niet meer zitten: " Vooral dat ge zeker kunt zijn dat den Duits wel weer nieuwe gassen heeft uitgevonden waartegen onze maskers geen kloten helpen! Ik heb dat van mij overlaatst eens getest, lijk Sylvain van de 'Luchtbescherming' ons heeft aangeraden. Eerst die zak goed voor mijn muil vastgetrokken en dan op mijn knieën mijn kop in 't gasfornuis gestoken... Mensenlief! Had mijn dochter er mij niet uitgetrokken en die kajutsoe zak van mijn wezen gesleurd, ik ware de pijp uit geweest! "
" Dat kàn niet! " zei de notaris, in zijn eer van oud-officier aangetast: " Die maskers van de 'Luchtbescherming' zijn van hoogste kwaliteit! G'hebt er toch éérst die kork uit het filtergat getrokken, hé ?!"
" Welke kork ?" vroeg de brouwer krikkel.
Plots schoten al zijn kompanen in een bulderende lach, wat hem opnieuw verbaasd deed vragen: " Kork ?!"
" Ge waart weer een nieuw brouwsel aan 't proeven, zeker ?" lachte Engelborghs: " Sylvain heeft toch in 't begin van zijn demonstratie in den Tap klaar en duidelijk getoond dat ge éérst die kork uit het filtergat moest trekken, vooraleer dat masker tegen uw wezen te snoeren! Ge waart weer zat zeker ?!"
De brouwer haalde eens geringschattend de schouders op:" Ikke zàt ?!... Maar in de kantine van de Tap stonden teveel soldaten en goei klanten, en vooraleer ik dwars door al dat volk in de cinemazaal geraakte was de Sylvain al halverwege zijnen uitleg... Ik heb hem in elk geval nooit over die stomme kork weten klappen!"
De notaris vond die discussie te min om er op in te gaan. Hij had op voorhand geweten dat het klootjesvolk - zonder militaire instructeurs - te stom was om die gasmaskers efficiënt te gebruiken: wéér een zinloze verkwisting van zoveel miljoenen belastingsgeld!
Maar de brouwer liet niet àf: " Daarbij, de gazetten hebben hun staart moeten intrekken, na al die paniekvertelsels over de gas in de volgende oorlog. En moeten bekennen dat de Russen in Finland géén Yperiet gesmeten hebben. Van tien-negen gaan we die maskers nooit serieus nodig hebben...!"
" Wat zegt ge: Yperiet in Finland ?" spotte Engelborghs: " Vaneigens: waar zouden de bolsjevieken het gaan hàlen?! Die luizige barbaren zijn absoluut incapabel om voldoende Yperiet te fabriceren voor een gasoorlog in Finland. Dat vraagt héél speciale fabrieken... En veel geleerde kleppers. En juist dié heeft Stalin de laatste jaren allemaal uitgemoord, met zijn stomme kop! Maar den Duits heeft ondertussen zéker niet stil gezeten om zijn stocks van 14-18 opnieuw aan te vullen! Ik hou mijn masker in elk geval altijd bij de hand, zélfs in de klas! Mij gaan ze niet hébben! "
" En onze kinders in die klas van u ?" vroeg boerDeputter stijfjes: " Die mogen stikken zeker ?"
Goede vraag, inderdaad...
Want in de reeks gasmaskers was er weinig keus, en kleine kindermaatjes ontbraken volledig: niet voorzien.. Enkel volwassenen konden er één bestellen, zonder de minste garantie dat die ooit geleverd zou worden...
De Petré's hadden er zelfs geen aangevraagd: de nochtans sterk verminderde prijs was er voor Marie vér over. Maar moeder De Handt, die zich al die jaren aan het krochen van Jules, haar astmatische echtgenoot had geërgerd, had wél de kosten voor vijf maskers opgehoest én ze ook effectief gekregen: voor ma, pa en de drie zussen. Pei, haar inwonende oudste broer - én ietwat simpele huisslaafje -had bedankt voor de eer: " Als'k moeten goan zal't zijn zonders zo'n vulle zak vor me mulle! "
Sylvain van de 'Luchtbescherming' beleefde de mooiste tijd van zijn leven. Hij was een oud-sergeant van het Rijnleger, gedumpt als een vuile strozak na de grote 'afslanking van de krijgsmacht' bij het begin van de crisis, 1929. Nu het opnieuw begon te stinken hadden ze hem blijkbaar plots weer nodig. "Ja, m'n 'ol Nicole! " had hij gezegd! Voor een herinlijving in het leger had hij bedankt, maar op aandringen van de burgemeester wilde hij wél de nieuwe plaatselijke 'Luchtbescherming' leiden. En in het dorp de verdeling van de kleine stock gasmaskers ter hand nemen.
Alle gezinnen waaraan hij zulke maskers verkocht had mochten een afgevaardigde sturen naar zijn trainingssessies die hij iedere zondagnamiddag in de klas van meester Denolf organiseerde. Van de Tap, met al de daar ingekwartierde soldaten en hun brallend gezuip in de achterliggende kantine, had hij zijn buik vol. Daar kon hij geen deftige les geven, en zéker niet aan zijn vrouwelijke leerlingen die er regelmatig lastig gevallen werden door die zatlappen. Daarom had Nadine ook zo lang geweigerd om er naartoe te gaan. Maar nu moeder De Handt hoorde dat de lessen volledig veilig in de jongensschool gegeven werden, kon dochterlief als de bliksem met dat dure masker gaan trainen, willen of niét!
Joseph was diezelfde zondagnamiddag bij Gunst gaan helpen met de luiken van de villa's en kwam zijn lief na afloop van haar les toevallig tegen achter de 'Lac-aux-Dames'. Een gloeiende, romantische zonsondergang, purperen duinen rondom en in de verste verte geen kat te zien: het leek wel of ze allebei aan hetzelfde dachten...
" Wat is 't, zijt ge nog plezant gaan trainen voor den oorlog ?" riep hij haar van ver toe. Ze remde piepend en stapte van de fiets, ietwat gehinderd door de kaki draagtas aan haar zij.
" Plezant ?! Ge weet niet wat dat is, zeker, zo'n gasoefening ?! 'k Heb méér goesting om te braken dan te lachen, met dat kajutsoe mombakkes tegen mijn wezen geplakt! 'k Kan 't u verzekeren! "
" Ademt dat niet gemakkelijk, soms ?" vroeg hij nieuwsgierig: "Of zijt ge bang van te versmachten ?"
" Dàt niet, maar ik zweet me kapot, daarin! En die brilleglazen die altijd maar aandampen maken het nog méér beklemd: lànger dan een minuut en ik begin te krijsen lijk een zotte! Vooral die kleffe kajutsoe tegen mijn kaken maakt mij ziek! Ik ga dat nooit gewoon worden! "
" Och, MIJ zou dat niet letten! " pochte hij stoer: "Zoiets zit tussen d'oren als ge in paniek slaat: een ziekelijke fantasie die ge moet meester worden..."
" Hoort hém! Grote jan! 'k Zou u eens bezig willen zien met zo'n bruine varkenssnuit op! Dan zoudt ge wel ànders piepen, ventje! "
" Allee, toont eens hier, dat spel... Zo verschrikkelijk kan dat toch niet zijn... IKKE zal eens een demonstratie geven, zie..." Plots kreeg hij als het ware een goddelijke ingeving: "...maar niét hier midden op de baan, hé! "
Nadine voelde hem aankomen op zijn klompen, maar speelde gewillig mee: eens zien hoe ver die Casanova het zou drijven en hoe heet ze hem zou krijgen, hier in de duinen... Een beetje opjutten kon wel eens leuk worden.
Hun fietsen lieten ze achteloos van de zandberm bollen in het dikke helmgras naast de baan, ietwat uit het zicht 'voor de mensen'.... Nadine klikte haar kakicanvas draagtas open en voor ze het goed wist graaide hij er al gretig het rubberen kopstuk uit. Maar het tegen zijn gezicht duwen lukte niet door de té korte, gekartelde spiraaldarm die het met de filterpot in de draagtas verbond.
" Hey! Voorzichtig hé vent! Dat kost stukken van mensen! " Toch lachte ze al weer toen hij haar daarmee als aan een leiband verder van de baan het duindal in trok: " Pas op, gijsse zot! "
Haar gegiechel, toen ze bergaf schoven in het mulle zand, leek hem alle liederlijke lusten van duizend-en-één-nacht te beloven. Tot ze plots verschrikt een gil slaakte en hij bij het omkijken in het halfduister voor zich ook de twee schimmen zag oprijzen.
Hij schrok zich een beroerte en het duurde even voor het tot hem doordrong dat die twee toch nog een tiental meter van hen af stonden. Enfin, niet stónden maar eerder moeizaam récht kropen. En driftig de slippen van hun hemd in hun broek propten. Soldaten, zag Joseph. Twee driftig vloekende soldaten die voordien met hun broek àf bijeen in die put hadden gelegen.
Plots besefte hij dat hij nog steeds het rubberen masker in zijn hand knelde maar dat Nadine niet meer aan de draagtas hing. En omkijkend zag hij haar vierklauwens de zandige zijberm van de baan op klauteren en onhandig haar nieuwe fiets meesleuren. Toen zette hij het ook maar op een lopen. Doch vooraleer hij goed en wel op zijn fiets zat, was zijn lief in geen velden of wegen meer te zien, verzwolgen in de mistslierten van de lentezwoele valavond.
Hij trof haar vijfhonderd meter verder onder de straatlantaarn voor haar deur en gaf haar zwijgend de draagtas met het gasmasker terug. En ze voelden zich beiden zo schuldig dat ze dit gênant voorval pas wéken later opnieuw ter sprake durfden te brengen... Maar ondertussen waren die vuile Waalse kaki's al definitief door blonde Germanen vervangen.
Thuis gekomen was nonkel René juist wég.
" Komen buurten om met zijn nieuwe motocyclette te stoefen " zei Leon: " Een spiksplinter nieuwe Sarolea, gekocht voor zijn achtendertigste verjaardag... Eindelijk, want hij blaast er al zo lang over dat ik er aan boord bijkans zót van werd: hoe rap zo' machien kon rijden met zoveel cécé en péka en hoever de phare kon schijnen! Mensenlief! Ik kon er niet meer naar horen omdat er volgens mij tóch niets van in huis zou komen. Maar nu is het dan toch gelukt. En daarjuist heb ik er effekes mogen opzitten, in 'point-mort' hé maar met de moteur volle spiet! En ik kan verzekeren dat ge dat beest tot in uwen buik voelt brullen: kletteren dat dat deed! Manneke-lief: héél de straat zag blauw van de smoor! "
" Dat hem maar oppast" zeurde Marie: " en met zijn zotte streken niet tegen een boom vliegt met zijn dwaze kop in spijs..."
Joseph gooide het over een àndere boeg: " Ik heb nog tot het einde van de vakantie mijn werk bij Gunst. Met die oorlog in Noorwegen trekken de 'vreemden' een week vroeger dan gewoonlijk terug naar Brussel, zodat wij nu alvast - midden in het Paasseizoen - hun villa's kunnen afsluiten. Op het Bad wordt dat een ramp voor al de commerçanten. De énige die blijven zijn die Duitse joodse vluchtelingen, maar die zitten op hun zak, zegt Roger De Ceuster. Ik ben die tegengekomen op den dijk toen we de 'Bouquet Normand' daar aan 't sluiten waren. Hij is een week met congé, maar hij ziet er niet goed uit, vind ik: lijkbleek en pappig. Volgende donderdag moet hij al terug wég naar zijn sanatorium, voor wéér drie maanden... Tiens, Leon, ik moest u speciaal de groeten doen! Ik wist niet dat gij zo'n grote vriend waart van de Roger..."
Geen antwoord.
Later in bed begreep Joseph waaróm, ook al fluisterde Leon zijn uitleg in korte stukken en brokken, met halve zinnen en heel omzwachteld: " Ik heb dat toch al verteld, op 't strand met nieuwjaar, juist voordat ze op ons schoten... Vroeger ging ik van tijd met de Roger spelen... Vooral in 't 'Slijmkot', die grote bunker achter het monument van die generaal, Grosetti... Het was altijd hetzelfde... Een ruw soortement spel van 'Cowboy-en-Indiaan'... Eerst moest hij mij kunnen pakken en dan gevangen zetten in die bunker... En dan bond hij mij vast met koorden... Enfin het eindigde er altijd mee dat hij mij zogezegd martelde en op mijn bloot gat sloeg... En als goeien Indiaan mocht ik geen bek vertrekken... Maar op den duur is heel dien rimram van dat spel hem gaan vervelen, zeker, en begon hem zonder veel omweg subiet in mijn broek te frutselen en zo..."
" En gij bij hém, zeker ?!" proestte Joseph.
" Ja, vaneigens, 'k moést wel... En dat is niét om te lachen... Tot dat de paster bij de biecht zó uit zijn kram is geschoten dat ik met die 'zware onkuisheid' - lijk hij dat noemde - gekapt heb. En ik peins dat hij de Roger ook goed heeft uitgekafferd, want die heeft mij nooit meer lastig gevallen... Maar misschien dat hij nu in dat sanatorium opnieuw gezondigd heeft en daarom terug aan mij dacht... 't Is pertang al zo lang geleden, van làng vóór ik Olgatje heb..."
" Kunt ge dié geen cowboy-en-indiaan leren spelen om aan haar broek te frutselen ?" lachte Joseph: "...Misschien dat ze dat vastbinden en kletsen op haar bloot gat ook wel plezant zou vinden ?"
Vreemd genoeg kwam er verder geen klank meer van de overkant, zodat hij uiteindelijk zichzelf kon concentreren op die rare tinteling in zijn buik telkens hij terug dacht aan Nadine en haar gasmasker. En hoe het zou zijn als hij ZIJN verhit gezicht zou duwen in het gladde rubberen mombakkes waarin het hare zo lekker had zitten zweten...Volgende zondagavond misschien ?
Op het nieuws, dat de Duitse aanval op de hoofdstad Oslo aanvankelijk in het honderd was gelopen, werd zeer verschillend gereageerd. 'Le Soir' zag er een gunstig voorteken in dat de Noorse veldtocht géén kopie zou worden van de Poolse 'Blitzkrieg'. Als het sterke geallieerde expeditieleger nù tijdig tussenkwam zouden de Duitse colonnes misschien afgestopt worden en dan kon Hitler een toontje lager zingen... Het leek wel of die journalisten hun oude hoera-teksten over het begin van de Fins-Russische oorlog enkel wat hadden aangepast aan de nieuwe rolbezetting. "David verslaat Goliath! " en " On les aura, les Boches! " was àl wat de klok sloeg...
In de Vlaamse gazet 'Het Laatste Nieuws' klonk al veel bedachtzamer: " Akkoord, de Noorse kustbatterij voor de haven van Oslo had twee troepentransporters gekelderd waarbij een paar duizend Duitsers waren verdronken. De bestorming van de hoofdstad moest daardoor één etmaal uitgesteld worden. Maar alle àndere grote Noorse havens, Narvik incluus, waren wél vast in Duitse handen. Dat maakte het voor de beloofde Brits-Franse hulp wél moeilijk om e-ven-tu-eel nog ergens aan wal te geraken..." Deze krant leek dus niet zo overtuigd van een gewapende geallieerde tussenkomst...
Arthur had de hoofdartikels van die twee kranten in de kiosk van de Place Marie-José vluchtig kunnen inzien omdat de vrienden nog kibbelden naar welke film ze nu uiteindelijk zouden gaan. Joseph stemde voor "La Momie" in de Rialto met Boris Karloff,dé griezelfilm van het jaar. Maar de meisjes wilden mordicus naar de Palace waar "Le Grand Jeu" al weken draaide, een romantisch drama over een verstoten minnaar die in het vreemdelingenlegioen eindigt. Dus nam Arthur zijn vriend even ter zijde en vroeg hem fluisterend of hij er op uit was om een week tegen een bokkig pruilend lief aan te kijken...
Nadien was hij wàt blij dat ze waren gaan snotteren met het liefdesdrama van de meisjes. Want vanaf de eerste beelden had Nadientje zich behaaglijk onder zijn arm geschurkt, wat hem volop toeliet de hele film door met het rechter schouderbandje van haar bh te spelen...Jammer genoeg kon zoenen enkel vluchtig en met mondjes-maat (!) voor zover dat haar zicht op het witte doek niet belemmerde: meer van die zijdelingse kinderkusjes met gespitste lippen over haar schouder. Voor een trainingssessie 'Tongzoenen' - waar hij het laatst met Arthur over had - zat hij in elk geval aan het verkeerde adres. Die mislukte truc met het gasmasker, eergisteren in de duinen, zal nog op haar maag gelegen hebben, besloot hij zuchtend. In 't buitengaan merkte hij aan de brutale tevreden snoet van Arthur dat deze zijn traktatie niet beschouwde als weggegooid geld...Dat schuchter ventje van vroeger had blijkbaar óók zijn masker afgeworpen!
'Bad-Kermis' werd ieder jaar op het laatste weekend van april door de eigen neringdoeners van de badplaats georganiseerd, als tegenhanger van 'Westende-kermis' in het dorp, medio september. Deze afsplitsing dateerde al van het einde der twintiger jaren, toen 'het Bad' na de ruïneuze oorlog volop heropbloeide en de plaatselijke horeca veel gemeentebelasting betaalde, zonder de minste steun of impulsen terug te krijgen uit 'het Dorp'...Want onze cafébazen moesten wél meebetalen voor het jaarlijkse volksfeest rond de kerktoren, ruim een kilometer landinwaarts, maar verkochten daarom tijdens die dagen in hun eigen etablissementen op het Bad geen pint méér dan gewoonlijk, wél integendeel! Dus hadden ze tien jaar geleden uit pure balorigheid de handen inéén geslagen en hun éigen kermis op poten gezet. Doch dit jaar had het er met zijn pootjes uithangen of heel het evenement werd op het laatste moment nog afgeblazen ! De ingekwartierde soldaten maakten het namelijk de laatste tijd zó bont met drinken en baldadigheden dat de burgemeester vreesde het op 'Bad-kermis' helemaal uit de hand te zien lopen...
Monsieur Raoul Gillardin, de vinnige Franse waard van 'Bodega Bristol' én voorzitter van het plaatselijke 'Comité des Fêtes', kon het daar niet bij laten! Dus trok hij met ex-legermajoor Victor Massaux - nù uitbater van 'Restaurant Albert Premier' - naar de commandant van dat 'zatte gespuis', de verse kapitein Gontrand ons welbekend... KAPITEIN inderdaad: die had sinds 1 april zijn bevordering dan tóch gekregen, wellicht dankzij de welwillende 'discretie' van meester Engelborghs na het schietincident op het strand bij de Lac-aux-Dames...
Hoe dan ook, de officier had ondertussen geleerd dat hij best géén heibel zocht met de plaatselijke notabelen en ontving de heren hartelijk met sigaar en borrel, én alle égards: " Entre gens du monde on se comprend, n'est-ce pas! " Met als resultaat dat hij beloofde zijn troepen heel het lange weekend van Bad-kermis met een alarmoefening bezig te houden, vér van het feestgedruis. Als tegengebaar trakteerde het comité hém en zijn twee luitenants op een copieus etentje "entre amis" in 'Restaurant Albert Premier'...Simpel toch ?
Vergeet het maar, Gerard! Want zaterdagavond verschenen op de kermis, lang vóór de eerste sterren, reeds de eerste 'schampavisten', de 'muurkruipers' of hoe je ze ook wil noemen. Om even het Tuchtreglement aan te halen: "...de militairen die tijdens de diensturen zonder vergunning hun kwartieren hebben verlaten." En omdat die gasten goed wisten dat de leute niet erg lang zou duren maakten ze het natuurlijk extra bont.
Een paar wildebrassen leefden zich joelend uit op de slingermolen, anderen hielden het bij de botsauto's, zonder betalen wel te verstaan. Binnen het uur hadden de getergde uitbaters alle attracties moeten stilleggen om groter onheil te voorkomen. Bij Jean Tack in het 'Café des Sports' zat het er op de dansvloer al bovenarms op toen de plaatselijke haantjes het gebrulde "Changer! " van de hitsige landsknechten voortdurend aan hun laars lapten. "Hebben is hebben! ": als rechtgeaarde boerenzoon kon je toch de danspartner van je dromen niet 'uitlenen' aan zo'n zatte Waalse kinkel, hé, al was het dan enkel voor de duur van een gehoste wals! Je wist maar nooit met die verhitte meiden: strak gingen ze verdomme misschien nog in op de slijmerige avances van dat crapuleus gespuis. Maar toen in het tumult de grote gegraveerde spiegel achter de toog van Ma Tack in duizend scherven vloog moest ook zij de deuren sluiten.
Terwijl Nadine het vroeg in de avond al welletjes vond en met Joseph in het duister verdween, zag Arthur na het sluiten van de sabbat nog vlug de kans schoon om Françoise naar de tramstatie te begeleiden, ruim een kwartier vóór het toeterende gele monster verwacht werd. Een kwartier dat hem nog lang zou heugen, vertelde hij 's anderendaags met een schuine glimlach aan zijn kompaan, zonder verder in details te treden. Al liet hij toch halvelings verstaan in de toekomst Josephs verdere theoretische lessen in tongzoenen te kunnen missen...
Ook Leon had voor deze Baden-kermis heel wat vuige plannen uitgedokterd om Olgatje Erte opnieuw voor zich te winnen, temeer nu hij er financieel goed vóórzat. En al bij al kwam het schabouwelijk gedrag van de soldaten hem goed uit, want het schatje wou al vanaf de eerste trubbels naar huis, véél vroeger dan hij oorspronkelijk gevreesd had. "Dan kunnen we op de duin nog van al de schoon kleuren aan de hemel profiteren" zei ze schijnheilig, op de karmijnrode zonsondergang duidend, terwijl ze gulzig smekkend aan haar derde rose 'babbelutte-lekstok' sabbelde.
Nu of nooit, dacht Leon, want haar oudste broer Roland bleef nog wat tussen de kramen plakken, zei ie...Die had blijkbaar zélf een heet mokkel in 't vizier gekregen en kon bij de jacht een pottenkijker als zijn zustertje best missen. En Robert, de jongste, was een uur geleden al kokhalzend afgedropen na een brutale cocktail van zure Faro met vette oliebollen...Maar nu Leon zich zo onverwacht vóór zijn amoureuze vuurdoop zag geplaatst lachte hij maar bleekjes die wurgende hartkloppingen weg: zich voor het eerst in zijn jonge liefdesleven als manmoeten bewijzen is niet niks! Alhoewel, zo'n kans moest hij grijpen: de broers Erte liepen niet meer voor zijn voeten en de kust lag eindelijk vrij! Het was dus vandaag met Olgatje erop of eronder! ...Sorry, zo letterlijk bedoelde hij het niet, hoor!
Nu kan je vanaf de kermiskramen achter de kapel, naar de Lac-aux-Dames waar Olga Erte woonde, twee wegen volgen: ofwel door de rosse schemer van de valavond het romantisch kronkelende pad dwars door de duinen, ofwel de hel verlichte Grote Baan. Maar zijn schattebout leek een schrik gepakt te hebben van die rondzwalpende dronken soldateska langs de straten en koos gemaakt schuchter voor de 'afsteek' door de natuur: " Daar riskeren we niet van op een bende zatlappen te stuiken."
Zoals alle kinderen van het Bad kenden ze het golvende wegeltje tussen de beboste grasduinen op hun duimpje, elke toefje struikgewas links en rechts, elke zigzag overgang van het harde pad in mulle stuifzand-putten. Toch nam Olgatje, zohaast ze uit de kring van de bewoonde huizen waren, hem leidend bij de hand alsof ze een blinde moest helpen oversteken. Hij liet haar eventjes gewillig begaan, al drong het vlug tot hem door dat zolang zij het roer in handen hield er waarschijnlijk van zijn droomscenario niet veel in huis zou komen.
"Olgatje, waar gaan we zitten ?" vroeg hij ongeduldig: "Als ge nog de zon wilt zien ondergaan is 't verre de moment hé! Seffens is 't compleet donker "
" Dààr, op die duin ginder, waar de buis van de strontfabriek onder de baan duikt. Tussen die struiken op de top hebben we een schoon zicht, zonder dat ze ons kunnen zien zitten...Of zijt ge soms bang van de donker, schipper ?" voegde ze er wat spottend aan toe." Kom! Om ter eerst! "
Hij negeerde die steek onder de gordel maar stelde onder het rennen wél blij verrast vast dat zij blijkbaar óók vooraf haar plannetjes had uitgebroed. De 'stront-fabriek' was inderdaad een prima plekje voor de wandelaar die op zijn rust en privacy stond, ook al had het een kwalijke naam omdat het er van tijd wél kon stinken. De z.g. fabriek vlakbij de Duinenweg was niet meer dan een reusachtige betonnen collector, waarin alle beerputten van de villa's uitmondden. Tweemaal per jaar, buiten het seizoen, werd de aldus verzamelde aal via een dikke pijp in zee gepompt, een honderd meter voorbij de laagwaterlijn links van de Lac-aux-Dames. Inderdaad, vlak in de buurt waar Leon zijn vislijn had liggen...én dikke volgevreten vissen ving!
Twee minuutjes later lagen ze een beetje buiten adem op 'hun' top achter een scherm duindoornstruiken ietwat onnozel naar de karmijnen westenkim te staren.
" Jammer" pruilde Olgatje: " Juist te laat: de zon is al weg..."
" Wel, dan is dat een schoon begin voor onze eerste nacht in de duinen! " probeerde Leon boud.
" Wat zijt gij allemaal van plan, zeg ?!" lachte zij wat nerveus terwijl zij iets opzij schoof.
" Om in elk geval nog niet naar huis te gaan! "
" Ge hebt de paster toch van zijn oren horen maken, hé, zondag ? Over de losbandigheid in de verkering en zo..."
" Hey! Dat was niet voor 't mansvolk bestemd, hé! Hij had het op het vrouwvolk dat met de soldaten 'liep' en in onkuisheid leefde. Da's niks voor óns..."
" Ha, gij peinst dat g'alleen onkuisheid bedrijft als ge met een soldaat 'loopt' ?! Da's gerieflijk voor de venten, moet ik zeggen! "
" Allee zeg, als gij mij een tootje geeft, dan is dat toch geen zonde hé! De paster zou verdomme nogal werk hebben! "
" Ik wil in elk geval dat risico op een zonde niet lopen!" sprak ze ferm en preuts. Om er na een korte pijnlijke stilte zachtjes aan toe te voegen: " Maar gij wél, zeker...?"
Plots gierden ze het uit, als een overspannen veer die sprong. Wild greep hij naar haar, maar ze kon nog net op tijd wegrollen, het duin af. Hij dook haar in het rulle zand met een paar stevige crawl-slagen achterna en tussen het helmgras beneden liet ze zich gewillig omarmen. Hij moet zelf wat geschrokken zijn dat hij zo plots bovenop haar lag want het duurde even vóór hij weer durfde bewegen. Maar toen hij in de schemer zijn gezicht tegen het hare drukte, knalde het kil in zijn linker oor: " Zeg vadertje, wat zijt gij allemaal van plan ?! Koest hé Bobby! "
De betovering was verbroken. " Een tootje geven..." was alles wat hij schor ietwat verontschuldigend kon uitbrengen: " Da's toch geen zonde hé?..."
" Gij tootjes geven ? M'n ol Nicole! Vergeet het: IK geef hier de tootjes, ventje! IK en niemand ànders, goed verstaan ? En gaat eens wat van mijn lijf want mijn kleed verkreukt..."
Toen hij haar beschaamd uit zijn omarming losliet en wat nukkig aanstalten maakte om recht te kruipen, trok ze hem bij zijn verfomfaaide plastron weer naast zich neer: " Al wat gij moogt doen is uw lippen tuiten en uw pollen in je broekzak steken: dan zal ik u eens leren wat tootjes geven is! "
Het duurde ruim een half uur vóór Olgatje smakkend liet merken met het resultaat tevreden te zijn...
En de rest van zijn leven liep Leon met het complex dat de ware liefde naar 'Babbelutte' moest smaken...
Twee dagen nà de kermis viel de koele beslissing van madame Jadot Marie als een hakmes op de hals: de kolonie joodse kinderen vertrok nog deze week naar Zuid-Frankrijk en het bestuur van 'Ons Rustoord' had besloten de instelling voorlopig te sluiten tot het nieuwe schooljaar. Resultaat: Jadot ging terug naar Brussel, Marie werd bedankt voor de moeite en stond op de keien.
Een échte verrassing was dat natuurlijk niet. Er slopen al langer bange geruchten rond, waarschijnlijk gelekt door de eigen kokkinnen van de groep, dat hun joodse weeskinderen wegens de dreigende Duitse inval naar veiliger oorden geëvacueerd zouden worden. Maar Jadot had die steeds minachtend als ongegronde paniekzaaierij afgedaan: "Mais ma petite dame, les Boches s'en foutent comme de leur première chemise! Que veux-tu, bon dieu, qu'ils fassent de ces pauvres gosses! Ils ne vont quand-même pas les bouffer comme en quatorze, hein ? Depuis le temps, ils ont appris des manières, je t'assure..."
Marie had maar de helft verstaan van wat dat mens ratelde, maar voelde zich nadien toch wat gerustgesteld. Haar 'madam' was goed op de hoogte van die dingen, wist ze. Want Jadot had, naar ze zelf vertelde, vorig jaar met een delegatie van de 'Jeunesse Chrétiènne' een studiereis naar Keulen gemaakt. En er met eigen ogen gemerkt dat de Duitse gastheren van de 'Hitlerjugend' zéér gecultiveerde mensen waren die héél deftig Frans spraken en op gebied van jeugdzorg hun jongeren daar héél goed bezig hielden. En een stuk tuchtvoller opvoedden dan dat zootje joods ongeregeld dat nu hier nog bij haar de boel afbrak!
Achteraf beschouwd dacht Marie: " Ik zijn d'er vét mee, met dien gecultiveerden Duits! Waren die joden niet gaan lopen van de schrik, dan kon ik er nog mijn boterham bij verdienen! Nu blijft enkel die post bij de Birnbaums over - een povere twee halve dagen per week - ,plus misschien af en toe een afvallertje bij de kuisploeg van Jetje...Das nog ver mijn enige hoop! ".
Maar ook dié moest forfait geven.
" Misschien vallen er in juni nog villa's te kuisen, voor de eigenaars die in 't hoogseizoen tóch nog zouden decideren van te komen...Maar madame Rayllée zegt dat de 'Agence' maar door een pààr klanten werd gecontacteerd en daarvoor komt ze met de vaste kuisploeg ruimschoots toe. Maar moest er tóch een gaatje openvallen, zijt gijde eerste, heeft ze gezegd...Misschien kunt ge het bij de àndere agences eens proberen...Als ge het maar niet riskeert voor minder dan vier frank per uur te gaan werken of ge krijgt weer héél het dorp op je nek! "
" Och, dat zijn ik toch al gewend: roddelen op mijn kap doen ze altijd. Als het niet is over den Dis zijn maitresse in Duinkerke of de Bohemers waar hij van afstamde, dan is het over de onbekende vader van mijn eerste kind of over mijn zondig leven met een 'boezem-vriendin', zogezegd. 't Is altijd iets! " Ze lachte eens bitter: " Ha-ja, Jetje, tussen haakjes en over ùw zondig leven gesproken: hoe stelt die nette Rachel van u het tegenwoordig ? Ik hoor daar zo weinig van ?"
Jetje schrok fronsend terug: " Maar god-den-here toch, wat zal't nu zijn ?! Da's ook de eerste keer da'k u dat hoor vragen, hé Marie! "
" Wat wilt ge: ik kén dat mens ook nog maar sinds kort, hé. Voordien hebt ge haar altijd weggestoken..."
Jetje keek haar vriendin even monkelend aan voor ze luchtig antwoordde: " Toch een beetje jaloers, Marie ? Wel, stelt u gerust: met Rachel en mij gaat het heel goed, merci."
" En loopt haar vent dan daarbij niet voor uw voeten ? Dat moet toch ambetant zijn bij het vrijen, hé: zo'n pottenkijker ?"
" Ge weet, hij mag zich daarmee niet moeien: dat is van in den begin zo afgesproken. Ook wat hij met zijn vriend uitspookt gaat ons in de grond niet aan, zolang hij ons maar buiten schot laat...En optijd betaalt !"
" Ge zegt dat zo raar...Zou hij dan voor u een gevaar kunnen worden ?" Maar Jetje klapte plots dicht.
Marie voelde erge nattigheid en liet haar vriendin even in haar sop stoven, voor ze na een lange stilte aandrong: " Wel, wat is 't met die vent ?"
Jetje scheen tenslotte een besluit te nemen: " 't Is een raren typ, en mijn gedacht voor geen cent te betrouwen...Rachel meent zelfs dat het een Duitse spion is...Als hij 's avonds dóórgaat, heeft hij altijd een zware zaklamp bij...En of hij dan recht naar zijn logement gaat, daar mogen wij naar raden...G'hebt toch gehoord dat ze over laatst een typ gepakt hebben op het staketsel van Zeebrugge die met een lamp aan 't seinen was naar een duikboot voor de kust ? Rachel peinst dat haren Duits van tien-negen lid is van dezelfde bende..."
Marie snoof eens spottend: " Ja zeg kom! En ik moet dat geloven, zeker ? Zegt tegen uw Rachel dat ze wat minder naar de cinema moet gaan, hé! Duitse spion! Straks komen de gendarmen hem nog pakken en zetten hem tegen de muur! Het zou natuurlijk een deftige manier zijn om van die vent àf te geraken, hé: dàt wél! En om zélf geen last te krijgen zou ze hem best in eigen persoon gaan aangeven...Ha nee, 't is waar: ze zijn getrouwd. Dat gaat niet: een vrouw die tegen haar vent getuigt...Maar misschien kunt GIJ hem verraden ?..."
Marie merkte echter gaandeweg tijdens haar spotternij dat Jetje er allesbehalve mee kon lachen en zich tenslotte met een bars-gesloten pokerface afkeerde. Verdomme, wat krijgen we nu, flitste het door haar hoofd...En plots barstte ze in een nerveus gegiechel uit:
" 't Is toch niet waar, zekers ?..."
De oorlog in Noorwegen, die een week geleden nog als een onschuldige uitschuiver van het Duitse leger kon beschouwd worden, begon zo langzamerhand serieuze afmetingen aan te nemen.
Het fel besproken en bespotte Frans-Brits-Pools expeditie-korps, dat al een half jaar in Engeland 'stond te trappelen' om de Russen uit Finland te verdrijven, was op 14 april dan tóch in een paar Noorse kuststeden aan land gegaan. In de ertshaven Narvik onder andere had het na zware gevechten de Wehrmacht de bergen in gejaagd en in midden-Noorwegen de Duitse opmars gestuit. Veel kranten spraken al van een keerpunt: tegen de gebundelde strijdkrachten van Noren, Polen, Fransen én Britten kon Hitler onmogelijk op.
" Juist zoals ik je voorspeld heb! " juichte Arthur die in zijn studeerkamer in de garage niet meer van zijn kristalradiopost was wég te slaan." Noorwegen is zoiets als Zwitserland in 't groot, vol bergketens die elk breed offensief onmogelijk maken: de Führer had béter moeten weten..." Hij voelde zich, door het uitpluizen van alle krantenverslagen én radionieuwsberichten, een échte expert worden in de Scandinavische oorlog en ging daar volledig in op. Zijn lessen leren of de examens voorbereiden deed hij al làng niet meer, allemaal met het excuus dat hij met die wijsheden in het Poolse werkkamp tóch niets kon aanvangen. Vreemd genoeg leden zijn cijfers op school daar niet écht onder, alsof de leraars wel begrip opbrachten voor zijn 'tijdelijke inzinking'... En de antwoorden die Joseph hem bij een ondervraging influisterde zullen er ook wel voor iets hebben tussen gezeten dat Pa Birnbaum voorlopig niets merkte van de moedeloosheid van zijn zoon. Zijn zakgeld leed er in elk geval nog niet onder, en Joseph streek nog steeds onverminderd de leuke vergoeding voor zijn 'privé-lessen' op.
" Je zal wel zien: dat zal daar verlopen zoals bij Verdun in '14-'18. Om beurten zullen de twee strijdmachten nieuwe troepen aanvoeren en opofferen zonder veel terreinwinst te boeken: tot één miljoen langs elke kant. En als Hitler dààr - én aan de Maginotlinie in Frankrijk - geblokkeerd wordt, dan opent hij een derde front, en een vierde, en een vijfde! Die gek geeft nóóit op! Je mag drie keer raden wààr hij zijn volgende zet doet om het verdrag van Versailles te wreken..."
" Eupen-Malmedy ?"
"Jawohl, mein lieber Herr: België! Zoals ze bij de Hitlerjugend zongen: Heute gehört uns Deutschland, und Morgen die ganze Welt...Daar is niet aan te ontkomen: eens de lawine begint te schuiven, dan helpt er geen kaarsen-branden meer...En ondertussen zitten de families Birnbaum hier lekker in de val, hé!"
De oorlog in Noorwegen en omstreken verliep toch lichtelijk ànders dan de Grote Strateeg Eiby had voorspeld. Van een bevroren frontlijn zoals in Verdun 14-18 viel niet veel te merken, wel integendeel. De 'Soir' van Pa Birnbaum liet voorzichtig verstaan dat het fiere Expeditiekorps van de geallieerden na de landing bij Trondheim flink op zijn donder kreeg en er niet in slaagde een deftige verdedigingslijn uit de bouwen, om van een offensief nog te zwijgen. Mét de dag schreven de kranten er minder over, en de hoera-berichtgeving van vorige week stierf een zachte dood. Want al vlug bleek dat "het zegevierend oprukken van het geallieerde korps naar midden-Noorwegen", waar in het begin zo over gejuicht werd, op een dikke flop was uitgelopen! En dat dit legertje nu haastig aanstalten maakte om terug in te schepen...met achterlating van alle voorraden en zware wapens...
" Anders gezegd: ze slaan op de vlucht", concludeerde Joseph met nauwelijks verholen leedvermaak: " Je expertise van vorige week over de krijgskansen moet toch nog ietwat verfijnd worden, hé Eiby, zo te zien..."
" Wees liever blij dat Hitler inderdaad vroeg of laat heel Noorwegen gaat veroveren: dan blijft hij misschien voorlopig van België af. Na die overwinning kan hij Engeland mogelijk overtuigen om opnieuw vrede te sluiten, wie weet. Dan hoeven wij niet meer te vluchten en kan jij in de Koloniale Hogeschool leren rijden op een dikke olifant, OK ?"
" Staat dat allemaal in je glazen bol ? Dan zou je moeten weten dat ik de Kongo al lang heb afgeschreven. "
" Ja ? Dan gaat met jou weer een groot beschavingswerker verloren! " sneerde hij: " Maar nu even serieus: vanuit Noorwegen overheerst Hitler héél de Noordzee. Met basissen als Bergen en Trondheim kan hij stukken béter Engeland blokkeren dan vanuit bij voorbeeld Zeebrugge of Oostende. Als hij zich daar voorlopig mee bezighoudt, krijgen wij nog wat tijd om een veilige vluchtweg te vinden...Want als je werkelijk ook maar íéts om ons geeft, Djiepy, dan is het nù de moment om uit je pijp te komen, weet je... Alsjeblief, tracht een vissersboot te vinden! En ik zeg het nog eens duidelijk: aan gelijk welke prijs! Al moest ik er mijn rolschaatsen voor verkopen "zei hij spottend: "Geld spielt keine Rolle! "
" Verdomme, schrap Nieuwpoort, man! " zei Joseph geprikkeld: " Begrijp dan eindelijk toch eens dat geen enkele visser voor zo'n uitstapje naar Engeland zijn boot wil riskeren. Want vergeet niet: hij moet nadien ook nog terug naar hiér...Tenzij je zijn schip meteen zou ópkopen, natuurlijk, en als eigenaar op eigen risico de overtocht zou wagen. Maar ik betwijfel of jullie zóveel liggend geld hebben om dat aan te kunnen..."
Vreemd genoeg ging Arthur niet op die sneer in. Hij staarde als versteven voor zich uit en zei toen zachtjes: " Verdammt, Joseph, dàt is het! Dat we dààr niet éérder aan gedacht hebben: natuurlijk man, we moeten een schip kópen! Herrgot im Himmel! Endlich! "
Joseph bleef hem niet begrijpend aanstaren.
" Begrijp je het niet ? We kopen zelf een schip! "
" Maar dat kost een fortuin, zo'n vissersboot! "
" Neen, niet zo'n mosselschuit natuurlijk! Maar een klein zeiljachtje waar we met ons zevenen in kunnen, met een kajuitje, zoals er in Blankenberge een paar liggen! Dat moet toch te betalen zijn...Onkel Theodor had er vroeger zo één en hij kon zeilen als de beste! Dàt is het! Joepie! !"
In 'Het Anker', het visserscafé op de kaai, was het weer vollenbak. Een storm met forse rukwinden die rond de middag heel onverwacht was opgestoken had de vloot veel vroeger dan gewoonlijk terug doen binnenlopen.
" Met zo'n hondenweer vangen we toch niets ", werdluchtig door de schippers als excuus gegeven. Maar ieder wist dat de werkelijke reden lag bij de angst voor losgeslagen zeemijnen. Ze kregen langzamerhand wat ondervinding met dat luguber moordtuig en wisten dat ze tot twee-drie dagen na een storm de visgronden tussen Nieuwpoort en Duinkerke moesten mijden. Bij vloed spoelden dan regelmatig van die stekelige kanjers aan op het strand van de Westhoek, terwijl de kust voorbij Middelkerke er meestal van gespaard bleef. Het waren altijd van die ronde bollen, typisch Frans fabrikaat: die zaten blijkbaar minder stevig aan de zeebodem verankerd dan de Engelse. Daaruit hadden de vissers afgeleid dat ze de week nà een storm best vóór Oostende bleven met hun boten, tot alle drijvende mijnen uit het Kanaal veilig op het strand van Koksijde waren aangespoeld.
Nonkel René en Leon hadden voor hun pint nog een hoek van de toog kunnen veroveren, maar door het lawaai rondom wou het gesprek niet goed vlotten.
" Wat is 't, gast, ge zit gelijk op een wier ?" riep René, als stond hij nog op de voorplecht in de loeiende storm: " Met de poepers gezeten, vanmorgen ?"
" Och bijlange niet: we waren immers op tijd weg. Maar ons moeder hangt mijn voeten uit..."
" Ons Marie ? Wat heeft die verdomme nu weer uitgestoken ?"
" Den Toerrah, hé, mijnen hond: die vreet teveel, zegt ze. Nu dat ze niet meer in 't Rustoord werkt, kan ze ook geen etensresten uit de keuken meer meenemen voor dat beest...En van ónze tafeloverschot zal hem niet vet worden, want dat is de laatste tijd maar passe-maatje! Kunt gij den Toerrah niet overnemen, nonkeltje?"
" Maar verdomme! Had dat éérder gezegd hé, gijsse kloot! Ik kap thuis de helft van mijne fricot in de vuilbak, omdat het mij, zo alleen, niet smaakt...Ik zal dat in 't vervolg mee aan boord nemen, hé: dan heeft er tenminste nog iémand plezier van mijn kokkerellen! "
Leon leefde helemaal op, nu deze steen van zijn hart was gegleden: " Zeg, nonkeltje, waarom zoudt ge zondag niet eens komen binnenvallen bij ons moeder, om haar uw gedacht eens te zeggen ? En dan kan ik misschien eens de straat afrijden met uw motocyclette hé ?"
" Godverdomme Leon, zwijgt over mijn motocyclette hé vent, of ik doen nog een moord! Die smeerlappen van 't leger zijn hem komen aanslaan, gisteren! Ik had hem juist helemaal opgeblonken: komen de gendarmen toch zekers vóór mijn deur staan zwaaien met zo'n rottige opeisingsbevel: " confisqué pour les forces armées " stond erop! De dieven! En 'k vraag zo nog beleefd wanneer ze hem terug gaan brengen: zegt die chef dat ik daar best niet op moet wachten! De smeerlap, miljaarde! En dien godverdomse oorlog: daarmee gaat 't àl naar de kloten! "
Leon wist even niets te zeggen, maar vooisde vlug mee: " Ja, verdomme, 't is overal van dàt! Bij ons hebben ze het 1-mei-kamp van Jongdinaso in de duinen ook verboden, juist zoals verleden jaar! Toéns heeft het leger ons weggejaagd omdat we de tenten in het domein van Baron Crommelinkx hadden opgesteld en nù was het van 't zelfde ! De Staatsveiligheid verbood het ons , zuiver voor politieke redens! Want de Tjeven van de K.S.A. hebben een kilometer verder wél hun kamp van Rerum Novarum mogen opslaan: maar wij zijn naar het schijnt een publiek gevaar! "
Nonkel René snoof enkel wat verachtelijk, maar hield zich verder op de vlakte. Politiek interesseerde hem maar matig...
" Allee, zondag trakteer ik je op een cinematje! " lachte Arthur, toen hij met Joseph na de school naar de tramhalte aan de Place Marie-José wandelden.
" Waarom ? Weer voor één of ànder jodenfeest zeker ? Of voor die zeven op de ondervraging van geschiedenis ? Ik begin verdikke gouden zaken te doen door je alles in te fluisteren...Allee waar heb ik die traktatie verdiend ?"
" Kunt ge 't niet raden ?...Ik heb Papa je idee voorgelegd, om een zeiljachtje te kopen en zó met z'n allen naar Engeland over te steken, en hij was onmiddellijk akkoord om er Onkel Theodor over te spreken. Die heeft veel ondervinding met zeilen en ként de prijzen van boten...Het zal van hém afhangen of we het al dan niet doén, natuurlijk. Maar ondertussen is Papa je toch erg dankbaar voor je aanbreng..."
" Bon..." zei Joseph nuchter: "...maar ik heb er vannacht nog eens over nagedacht: je weet toch dat de tommy's je niet met open armen gaan ontvangen, hé! ? Je vliegt daar vast direct in de bak tot het einde van de oorlog, je vader en Theo op kop! "
" Na und ? Dat is dan hoogstens voor een paar maanden, en kan nooit zo erg zijn als dwangarbeid in de Mazurische moerassen waar je opgevreten wordt door de muggen en ànder ongedierte! Dat risico nemen wij er graag bij, hoor! "...
Joseph haalde zijn schouders op: " Ik heb je verwittigd, maar als je er wérkelijk in slaagt veilig wég te komen zal ik je wél missen...Vooral je traktaties! "
Arthur gaf hem speels een stomp tegen de schouder: " En je mag daar bovenop ook nog kiezen naar wàt we gaan zien! ".
" Gaan de meisjes mee ?...Hier in Oostende ?...Dan kies ik voor 'King-Kong' in de Palace: die zachte zetels vanachter op het balkon! "
" Goed, dan vertellen we het hen strak op de tram.. ..Maar dénk eraan: zeg niets over die zeilboot of over de reden van de traktatie, hé! Dat is zéér geheim, want moesten ze over mijn aanstaand vertrek horen dan zou het vast de stemming bederven..."
" En de stemming op de laatste rij van het balkon gaat vóór alles, hé Casanova! "
De Reserveonderluitenant van de Cyclisten Bloesaert - in een vorig leven schoolmeester van de twee laagste jongensklassen én collega van Engelborghs - voerde het hoge woord aan de toog van 'Het Paard'. De stamgasten van de gemeenteraad waren dat van hem niet gewoon, en collega Engelborghs nog het minst van al. Iedereen kende Georges Bloesaert als een stille gast, eerder een achtergrondfiguur die zijn plaats wist en zich buiten de Heemkring slechts zelden liet horen. Maar nu stond hij daar zonverbrand in vol legerornaat én service-dress zelfzeker tegen de toog geleund: een houding die hij kennelijk in de officiersmess van zijn bataljon had ingestudeerd om er hier thuis 'de boerkes' te impressioneren.
Dat koning Leopold het ontslag van zijn regering Pierlot had geweigerd wegens de gespannen toestand was wél een teken aan de wand, maar geen onderwerp om op café lang over te kibbelen. De lamentabele toestand van ons leger was dat wél, vooral nu de stamgasten hier een officier-met-verlof als pispaal konden gebruiken.
De notaris, zélf oud-officier in het roemrijke Ijzerleger van '14-'18, bleef tot vervelens toe de loftrompet steken over 'zijnen-tijd', toen de soldaten tot aan de borst in 't slijk vochten: " Dat waren nog eens mànnen, zie! Et bien disciplinés, pardi! "
Tot Onderluitenant-schoolmeester Bloesaert het verdomme lich-te-lijk op z'n heupen kreeg:
" Meneer de notaris, ge staat twintig jaar àchter! Het leger van de Ijzer, dat gij zegt gekend te hebben, bestaat al làng niet meer: dat hebben de Rooi kapot gemaakt. Mét volharding én kennis van zaken. En wat er van overbleef hebben de laatste regeringen om zeep geholpen, de Tjeven en de Blauwen elk op toer! Want het mocht allemaal niet veel meer kósten, hé...Elke frank belasting voor den troep was er één teveel! En om dan nù MIJ te komen verwijten, dat de officieren van tegenwoordig hun troep geen baas meer kunnen, vind ik wat straf, met permissie gezegd! "
" Ik heb altijd mijn belasting betaald, Georges, tot de laatste cent! "
" Jaja, maar hoeveel hebt ge verleden jaar in de collectebus gestoken, toen de oud-strijders achter de hoogmis stonden te bedelen voor centen om een paar jachtvliegtuigen te kunnen kopen voor de luchtmacht ? Ik wil het niet weten, want het was hoe dan ook te weinig! Weet ge, 't is door mensen lijk gij - notabelen in een klein dorp - dat de helft van mijn mannen terug thuis bij hun wijf zit, in plaats van hun vaderlandse plicht te doen waarvoor ze werden opgeroepen! Er gaat geen week voorbij of we krijgen in 't eskadron een brief van een plaatselijke politieker om Pier of Pol in onbepaald verlof te laten gaan, voor de zotste reden éérst! Smeekbrieven of dreigementen dooreen. En met de opgeëiste paarden is het nog érger: die moesten absoluut onmiddellijk terug naar de boer om het veld te bewerken, hé! Héwel, weet ge - als morgen 't spel begint - dat ik van mijn zes kanonnen er één kan bespannen voor onze verplaatsingen ten velde ? Eén, meneer, de rest moet in 't kantonnement blijven staan! Dàt voor een mobiele-eliteëenheid-van-eerste-interventie lijk de Cyclisten, die moeten kunnen maneuvreren binnen het half uur van het alarm! En dan maar klagen dat het leger op geen kloten meer trekt! Das natuurlijk weer de schuld van het kader, hé! " sneerde hij.
Engelborghs vond blijkbaar dat zijn collega wat veel noten op zijn zang kreeg:
" Maar dat ge 's middags een tweede appèl moet houden omdat op het morgenappèl de helft van uw volk nog zat in 't café ligt te snurken, dat is toch wél de schuld van het kader hé: volledig gebrek aan tucht! "
Bloesaert had zich weer in de hand: " Neen, amice, dat is de schuld van de politieke moeials die - altijd achterbaks maar meestal met succes - onze beslissingen bekampen en zo ons gezag ondermijnen. En ook van de 'soldatenraad': échte sovjets, een hoop extremisten bijeen! Da's wéér zo'n fameuze uitvinding van de blauw minister en de rooi syndicaten! Die brutale schooiers kunnen éindeloos over allerlei zotte futiliteiten liggen chicaneren. Maar durft ge ze één vinger geven dan eisen ze direct een arm! Die Dinaso's van u zijn daar nog het strafste in: dat zijn op de laatste vergaderingen van de soldatenraad nog de gróótste zageventen! ..."
" Leider Van Severen heeft nochtans bevolen dat de mannen van de Militanten Orde 'altijd de besten onder den helm' moesten zijn." wierp Engelborghs tegen.
Hier pikte brouwer Biervliet in: " Ik heb anders gehoord, meester, dat het er zéér slecht mee gaat, hé, met uw Verdinaso! En dat uwen baas ook al aan 't verslappen is ? Zijn troepen mogen van hem niet meer zo militaristisch overkomen, naar het schijnt... Jammer in feite, want dat krijgshaftige optreden van uw militie, in gelid, met knuppel én uniform was ver het enige wat mij een beetje aan het Verdinaso beviel"
Engelborghs haalde minachtend de schouders op en dronk zijn Faro leeg, terwijl collega Soetaert vlug zijn rug rechtte: " 't Is gelijk ik zeg: iedereen is bang om sterkte en weerbaarheid te tonen, om krijgshaftig voor zijn rechten op te komen! Zelfs die Van Severen die anders altijd den kleinen Hitler uithing...Maar 't is lang geleden dat Rodenbach de studenten nog kon bezielen met: 'Weer u scherp, en eind als een soldaat! ' Vechten is schijnbaar uit de mode, hé... Tegenwoordig zijn mijn mannen allemaal beschaamd om het uniform te dragen: da's 't eerste wat verlofgangers uittrekken in hun dorp "
" En wat is 't, Engelborghs, gaat gij nog lang bij het Verdinaso blijven, peinst ge ?" vroeg boer Deputter langs zijn neus weg: " Ik heb gehoord dat al de hoge pieten er hun lidkaart verscheurd hebben uit ruzie met Van Severen, omdat hij teveel met koning Leopold aanpapt: Cyriel Verschaeve, Franz Van Dorpe, Jef Missoorten, Ward Hermans en wie nóg allemaal...Er blijven er niet veel meer over om àchter te marcheren, hé! "
Nu ze allemaal tegelijk op zijn kap zaten kreeg onze Engelborghs er genoeg van. Hij trok zijn wollen sjaal wat vaster aan en stopte even, vlak voor Deputter.
" Ik marcheer nóóit ACHTER iemand, Emiel! En zéker niet achter kazakkeerders lijk Hermans en C°! Ik marcheer OP KOP, altijd! Dat gaat ge binnen de kortste keren wel ondervinden! Salut! "
Een stoute professie die inderdaad héél vlug bewaarheid zou worden...Maar bij het statig buitengaan trok hij de deur van 'Het Paard' iéts te hard achter zich dicht om nog écht indruk te maken...
Arthurs traktatie met de avonturenfilm 'King-Kong' in de 'Palace' van Oostende was écht een schot in de roos geworden. Door de wrede fratsen van de griezelige reuzenaap hadden de meisjes keer op keer angstig bescherming moeten zoeken in de sterke armen van hun vrijer. En onder het aanhoudend panisch gegil van de doodsbange filmster Fay Wray verstrengelden de verliefde koppeltjes tot zó'n kluwen, dat ze bij het oplichten van de bioscoopzaal met moeite weer uiteen geraakten...Dus succes over de hele lijn, dat kan je wel denken!
En tijdens de pauze, toen de meisjes vlug-vlug even stoom gingen afblazen in het damestoilet, kon Arthur aan Joseph het goede nieuws melden dat Pa en Theodor Birnbaum besloten hadden woensdag eens op prospectie te gaan in Oostende en Blankenberge. Zélf waren de jongens eergisteren ook al gaan kijken in het jachtdok aan de Vindictivelaan, maar de meeste boten die daar lagen leken hen veel te groot, te luxueus én te duur voor een éénmalige trip over het Kanaal. Want bij hun aankomst op de overkant zouden de Britten die boot wel in beslag nemen: daar moest je geen ogenblik aan twijfelen! Aan dàt soort 'verloren verpakking' dat zij zochten voor één overtocht konden ze ook niet té veel geld weggooien, hé...En als Pa volgende week ook in Blankenberge zijn gading niet zou vinden, dan waren er altijd nog de shipchandlers die misschien wel iets achter de biezen wisten liggen...Dat zou misschien wel wat tijd vragen, maar de moffen stonden tenslotte nog niet vóór Oostende, hé...Ze hadden nog wel even tijd.
Dàchten ze tenminste...
En dat viel érg tegen. Want halverwege de week belde de garde bij de Birnbaums aan en toen de moeder opendeed kreeg ze een roos papier voor de neus:" Ici, signee madam, et lire à mesieu, hé! Tree important! " En met een slordig tikje tegen zijn vuile sjako bezegelde hij achteloos het lot van een braaf joods gezin.
's Avonds bij hun terugkeer van school mocht Arthur, en ook Joseph, omstuwd door heel de zwetende Birnbaumclan met vereende krachten het belangrijke epistel vertalen. En hoe ze het ook draaiden of keerden, het bleef een soort bevel tot huisarrest voor heel de familie. En alle manspersonen boven de zestien jaar moesten iedere morgen 'acte de présence' komen doen op het gemeentehuis, plus het register bij de garde aftekenen... Kortom: een ramp.
Later, in de garage, kwam Arthur al wat tot rust:
"Zou jou meester Engelborghs geen goed woordje voor ons kunnen doen op de gemeente ? Dat is toch een soort vader voor jou, en misschien zelfs wel je échte, zoals die altijd zo goed voor je zorgt...Want met dat huis-arrest kan Ik niet meer naar school, en Papa niet meer naar Blankenberge...Begrijp je ? Moest jij het hem vriendelijk vragen..."
" Wanneer gaat dat verdomde huisarrest in, zei je ?...Morgen al ?...Welke dag zijn we dan ?"
..Vrijdag, 10 mei 1940 ?...De aandachtige lezer zal wel begrijpen dat deze fatale datum voor miljoenen landgenoten het einde betekende van alle illusies die zij misschien gekoesterd hadden over een vredig verder vegeteren op een welvarend eiland midden het woeste oorlogsgeweld in de omliggende landen! Want België werd door de krijgsgoden niét gespaard ,ondanks de overvloed aan gebedstonden en gebrande kaarsen ! De pascifistische wereldverbeteraars die jarenlang onze weerbaarheid hadden ondergraven zwegen plots als vermoord... De vernietigende vloedgolf van de Duitse Wehrmacht over onze gewesten was pas uitgeraasd toen het Belgisch Leger na achttien dagen (!) uitgeput in de Westhoek moest capituleren ,dankzij het gebroken geweer. Op de lijsten met onze gesneuvelde landgenoten bevond zich geen énkele politieker van enige betekenis. Zoals verwacht waren die tijdig gevlucht naar de U.K. via Zuid-Frankrijk...
Maar buiten onze grenzen woedde de storm onverpoosd voort.
Na 'Duinkerke' begon de beklemmende Duitse bezetting met zijn voedselschaarste en honderden 'VERBOTEN', waarbij de kleine mensjes uit onze streken zich zo goed en zo kwaad als het ging trachtten aan te passen...En wie niet horen wou, zou voélen!
Velen zagen echter in deze nieuwe levenssfeer een plotse kans om carrière te maken op de kap van hun medeburgers, er grof geld uit te slaan of aanzien te verwerven. En steeds vonden deze tafelspringers van links of rechts binnen het jaar een goedgelovigen jeugd om onder het mom van grove idealen voor hen de kastanjes uit het vuur te halen...als naïeve kindsoldaten van het Verzet of in het Vlaams Legioen aan het Duitse Oostfront...
In het tweede deel van mijn verhaal lees je hoe mijn personages in het wit-zwarte kluwen van het eerste bezettingsjaar hun weg proberen te vinden.