A91. DE LAWINE BREEKT LOS.
Westende, 20 april 1940.
'Bad-Kermis' werd ieder jaar op het laatste weekend van april door de eigen neringdoeners van de badplaats georganiseerd, als tegenhanger van 'Westende-kermis' in het dorp, medio september. Deze afsplitsing dateerde al van het einde der twintiger jaren, toen 'het Bad' na de ruïneuze oorlog volop heropbloeide en de plaatselijke horeca veel gemeentebelasting betaalde, zonder de minste steun of impulsen terug te krijgen uit 'het Dorp'...Want onze cafébazen moesten wél meebetalen voor het jaarlijkse volksfeest rond de kerktoren, ruim een kilometer landinwaarts, maar verkochten daarom tijdens die dagen in hun eigen etablissementen op het Bad geen pint méér dan gewoonlijk, wél integendeel! Dus hadden ze tien jaar geleden uit pure balorigheid de handen inéén geslagen en hun éigen kermis op poten gezet. Doch dit jaar had het er met zijn pootjes uithangen of heel het evenement werd op het laatste moment nog afgeblazen ! De ingekwartierde soldaten maakten het namelijk de laatste tijd zó bont met drinken en baldadigheden dat de burgemeester vreesde het op 'Bad-kermis' helemaal uit de hand te zien lopen...
Monsieur Raoul Gillardin, de vinnige Franse waard van 'Bodega Bristol' én voorzitter van het plaatselijke 'Comité des Fêtes', kon het daar niet bij laten! Dus trok hij met ex-legermajoor Victor Massaux - nù uitbater van 'Restaurant Albert Premier' - naar de commandant van dat 'zatte gespuis', de verse kapitein Gontrand ons welbekend... KAPITEIN inderdaad: die had sinds 1 april zijn bevordering dan tóch gekregen, wellicht dankzij de welwillende 'discretie' van meester Engelborghs na het schietincident op het strand bij de Lac-aux-Dames...
Hoe dan ook, de officier had ondertussen geleerd dat hij best géén heibel zocht met de plaatselijke notabelen en ontving de heren hartelijk met sigaar en borrel, én alle égards: " Entre gens du monde on se comprend, n'est-ce pas! " Met als resultaat dat hij beloofde zijn troepen heel het lange weekend van Bad-kermis met een alarmoefening bezig te houden, vér van het feestgedruis. Als tegengebaar trakteerde het comité hém en zijn twee luitenants op een copieus etentje "entre amis" in 'Restaurant Albert Premier'...Simpel toch ?
Vergeet het maar, Gerard! Want zaterdagavond verschenen op de kermis, lang vóór de eerste sterren, reeds de eerste 'schampavisten', de 'muurkruipers' of hoe je ze ook wil noemen. Om even het Tuchtreglement aan te halen: "...de militairen die tijdens de diensturen zonder vergunning hun kwartieren hebben verlaten." En omdat die gasten goed wisten dat de leute niet erg lang zou duren maakten ze het natuurlijk extra bont.
Een paar wildebrassen leefden zich joelend uit op de slingermolen, anderen hielden het bij de botsauto's, zonder betalen wel te verstaan. Binnen het uur hadden de getergde uitbaters alle attracties moeten stilleggen om groter onheil te voorkomen. Bij Jean Tack in het 'Café des Sports' zat het er op de dansvloer al bovenarms op toen de plaatselijke haantjes het gebrulde "Changer! " van de hitsige landsknechten voortdurend aan hun laars lapten. "Hebben is hebben! ": als rechtgeaarde boerenzoon kon je toch de danspartner van je dromen niet 'uitlenen' aan zo'n zatte Waalse kinkel, hé, al was het dan enkel voor de duur van een gehoste wals! Je wist maar nooit met die verhitte meiden: strak gingen ze verdomme misschien nog in op de slijmerige avances van dat crapuleus gespuis. Maar toen in het tumult de grote gegraveerde spiegel achter de toog van Ma Tack in duizend scherven vloog moest ook zij de deuren sluiten.
Terwijl Nadine het vroeg in de avond al welletjes vond en met Joseph in het duister verdween, zag Arthur na het sluiten van de sabbat nog vlug de kans schoon om Françoise naar de tramstatie te begeleiden, ruim een kwartier vóór het toeterende gele monster verwacht werd. Een kwartier dat hem nog lang zou heugen, vertelde hij 's anderendaags met een schuine glimlach aan zijn kompaan, zonder verder in details te treden. Al liet hij toch halvelings verstaan in de toekomst Josephs verdere theoretische lessen in tongzoenen te kunnen missen...
Ook Leon had voor deze Baden-kermis heel wat vuige plannen uitgedokterd om Olgatje Erte opnieuw voor zich te winnen, temeer nu hij er financieel goed vóórzat. En al bij al kwam het schabouwelijk gedrag van de soldaten hem goed uit, want het schatje wou al vanaf de eerste trubbels naar huis, véél vroeger dan hij oorspronkelijk gevreesd had. "Dan kunnen we op de duin nog van al de schoon kleuren aan de hemel profiteren" zei ze schijnheilig, op de karmijnrode zonsondergang duidend, terwijl ze gulzig smekkend aan haar derde rose 'babbelutte-lekstok' sabbelde.
Nu of nooit, dacht Leon, want haar oudste broer Roland bleef nog wat tussen de kramen plakken, zei ie...Die had blijkbaar zélf een heet mokkel in 't vizier gekregen en kon bij de jacht een pottenkijker als zijn zustertje best missen. En Robert, de jongste, was een uur geleden al kokhalzend afgedropen na een brutale cocktail van zure Faro met vette oliebollen...Maar nu Leon zich zo onverwacht vóór zijn amoureuze vuurdoop zag geplaatst lachte hij maar bleekjes die wurgende hartkloppingen weg: zich voor het eerst in zijn jonge liefdesleven als man moeten bewijzen is niet niks! Alhoewel, zo'n kans moest hij grijpen: de broers Erte liepen niet meer voor zijn voeten en de kust lag eindelijk vrij! Het was dus vandaag met Olgatje erop of eronder! ...Sorry, zo letterlijk bedoelde hij het niet, hoor!
Nu kan je vanaf de kermiskramen achter de kapel, naar de Lac-aux-Dames waar Olga Erte woonde, twee wegen volgen: ofwel door de rosse schemer van de valavond het romantisch kronkelende pad dwars door de duinen, ofwel de hel verlichte Grote Baan. Maar zijn schattebout leek een schrik gepakt te hebben van die rondzwalpende dronken soldateska langs de straten en koos gemaakt schuchter voor de 'afsteek' door de natuur: " Daar riskeren we niet van op een bende zatlappen te stuiken."
Zoals alle kinderen van het Bad kenden ze het golvende wegeltje tussen de beboste grasduinen op hun duimpje, elke toefje struikgewas links en rechts, elke zigzag overgang van het harde pad in mulle stuifzand-putten. Toch nam Olgatje, zohaast ze uit de kring van de bewoonde huizen waren, hem leidend bij de hand alsof ze een blinde moest helpen oversteken. Hij liet haar eventjes gewillig begaan, al drong het vlug tot hem door dat zolang zij het roer in handen hield er waarschijnlijk van zijn droomscenario niet veel in huis zou komen.
"Olgatje, waar gaan we zitten ?" vroeg hij ongeduldig: "Als ge nog de zon wilt zien ondergaan is 't verre de moment hé! Seffens is 't compleet donker
"
" Dààr, op die duin ginder, waar de buis van de strontfabriek onder de baan duikt. Tussen die struiken op de top hebben we een schoon zicht, zonder dat ze ons kunnen zien zitten...Of zijt ge soms bang van de donker, schipper ?" voegde ze er wat spottend aan toe." Kom! Om ter eerst! "
Hij negeerde die steek onder de gordel maar stelde onder het rennen wél blij verrast vast dat zij blijkbaar óók vooraf haar plannetjes had uitgebroed. De 'stront-fabriek' was inderdaad een prima plekje voor de wandelaar die op zijn rust en privacy stond, ook al had het een kwalijke naam omdat het er van tijd wél kon stinken. De z.g. fabriek vlakbij de Duinenweg was niet meer dan een reusachtige betonnen collector, waarin alle beerputten van de villa's uitmondden. Tweemaal per jaar, buiten het seizoen, werd de aldus verzamelde aal via een dikke pijp in zee gepompt, een honderd meter voorbij de laagwaterlijn links van de Lac-aux-Dames. Inderdaad, vlak in de buurt waar Leon zijn vislijn had liggen...én dikke volgevreten vissen ving!
Twee minuutjes later lagen ze een beetje buiten adem op 'hun' top achter een scherm duindoornstruiken ietwat onnozel naar de karmijnen westenkim te staren.
" Jammer" pruilde Olgatje: " Juist te laat: de zon is al weg..."
" Wel, dan is dat een schoon begin voor onze eerste nacht in de duinen! " probeerde Leon boud.
" Wat zijt gij allemaal van plan, zeg ?!" lachte zij wat nerveus terwijl zij iets opzij schoof.
" Om in elk geval nog niet naar huis te gaan! "
" Ge hebt de paster toch van zijn oren horen maken, hé, zondag ? Over de losbandigheid in de verkering en zo..."
" Hey! Dat was niet voor 't mansvolk bestemd, hé! Hij had het op het vrouwvolk dat met de soldaten 'liep' en in onkuisheid leefde. Da's niks voor óns..."
" Ha, gij peinst dat g'alleen onkuisheid bedrijft als ge met een soldaat 'loopt' ?! Da's gerieflijk voor de venten, moet ik zeggen! "
" Allee zeg, als gij mij een tootje geeft, dan is dat toch geen zonde hé! De paster zou verdomme nogal werk hebben! "
" Ik wil in elk geval dat risico op een zonde niet lopen!" sprak ze ferm en preuts. Om er na een korte pijnlijke stilte zachtjes aan toe te voegen: " Maar gij wél, zeker...?"
Plots gierden ze het uit, als een overspannen veer die sprong. Wild greep hij naar haar, maar ze kon nog net op tijd wegrollen, het duin af. Hij dook haar in het rulle zand met een paar stevige crawl-slagen achterna en tussen het helmgras beneden liet ze zich gewillig omarmen. Hij moet zelf wat geschrokken zijn dat hij zo plots bovenop haar lag want het duurde even vóór hij weer durfde bewegen. Maar toen hij in de schemer zijn gezicht tegen het hare drukte, knalde het kil in zijn linker oor: " Zeg vadertje, wat zijt gij allemaal van plan ?! Koest hé Bobby! "
De betovering was verbroken. " Een tootje geven..." was alles wat hij schor ietwat verontschuldigend kon uitbrengen: " Da's toch geen zonde hé?..."
" Gij tootjes geven ? M'n ol Nicole! Vergeet het: IK geef hier de tootjes, ventje! IK en niemand ànders, goed verstaan ? En gaat eens wat van mijn lijf want mijn kleed verkreukt..."
Toen hij haar beschaamd uit zijn omarming losliet en wat nukkig aanstalten maakte om recht te kruipen, trok ze hem bij zijn verfomfaaide plastron weer naast zich neer: " Al wat gij moogt doen is uw lippen tuiten en uw pollen in je broekzak steken: dan zal ik u eens leren wat tootjes geven is! "
Het duurde ruim een half uur vóór Olgatje smakkend liet merken met het resultaat tevreden te zijn...
En de rest van zijn leven liep Leon met het complex dat de ware liefde naar 'Babbelutte' moest smaken...
Twee dagen nà de kermis viel de koele beslissing van madame Jadot Marie als een hakmes op de hals: de kolonie joodse kinderen vertrok nog deze week naar Zuid-Frankrijk en het bestuur van 'Ons Rustoord' had besloten de instelling voorlopig te sluiten tot het nieuwe schooljaar. Resultaat: Jadot ging terug naar Brussel, Marie werd bedankt voor de moeite en stond op de keien.
Een échte verrassing was dat natuurlijk niet. Er slopen al langer bange geruchten rond, waarschijnlijk gelekt door de eigen kokkinnen van de groep, dat hun joodse weeskinderen wegens de dreigende Duitse inval naar veiliger oorden geëvacueerd zouden worden. Maar Jadot had die steeds minachtend als ongegronde paniekzaaierij afgedaan: "Mais ma petite dame, les Boches s'en foutent comme de leur première chemise! Que veux-tu, bon dieu, qu'ils fassent de ces pauvres gosses! Ils ne vont quand-même pas les bouffer comme en quatorze, hein ? Depuis le temps, ils ont appris des manières, je t'assure..."
Marie had maar de helft verstaan van wat dat mens ratelde, maar voelde zich nadien toch wat gerustgesteld. Haar 'madam' was goed op de hoogte van die dingen, wist ze. Want Jadot had, naar ze zelf vertelde, vorig jaar met een delegatie van de 'Jeunesse Chrétiènne' een studiereis naar Keulen gemaakt. En er met eigen ogen gemerkt dat de Duitse gastheren van de 'Hitlerjugend' zéér gecultiveerde mensen waren die héél deftig Frans spraken en op gebied van jeugdzorg hun jongeren daar héél goed bezig hielden. En een stuk tuchtvoller opvoedden dan dat zootje joods ongeregeld dat nu hier nog bij haar de boel afbrak!
Achteraf beschouwd dacht Marie: " Ik zijn d'er vét mee, met dien gecultiveerden Duits! Waren die joden niet gaan lopen van de schrik, dan kon ik er nog mijn boterham bij verdienen! Nu blijft enkel die post bij de Birnbaums over - een povere twee halve dagen per week - ,plus misschien af en toe een afvallertje bij de kuisploeg van Jetje...Das nog ver mijn enige hoop! ".
Maar ook dié moest forfait geven.
" Misschien vallen er in juni nog villa's te kuisen, voor de eigenaars die in 't hoogseizoen tóch nog zouden decideren van te komen...Maar madame Rayllée zegt dat de 'Agence' maar door een pààr klanten werd gecontacteerd en daarvoor komt ze met de vaste kuisploeg ruimschoots toe. Maar moest er tóch een gaatje openvallen, zijt gij de eerste, heeft ze gezegd...Misschien kunt ge het bij de àndere agences eens proberen...Als ge het maar niet riskeert voor minder dan vier frank per uur te gaan werken of ge krijgt weer héél het dorp op je nek! "
" Och, dat zijn ik toch al gewend: roddelen op mijn kap doen ze altijd. Als het niet is over den Dis zijn maitresse in Duinkerke of de Bohemers waar hij van afstamde, dan is het over de onbekende vader van mijn eerste kind of over mijn zondig leven met een 'boezem-vriendin', zogezegd. 't Is altijd iets! " Ze lachte eens bitter: " Ha-ja, Jetje, tussen haakjes en over ùw zondig leven gesproken: hoe stelt die nette Rachel van u het tegenwoordig ? Ik hoor daar zo weinig van ?"
Jetje schrok fronsend terug: " Maar god-den-here toch, wat zal't nu zijn ?! Da's ook de eerste keer da'k u dat hoor vragen, hé Marie! "
" Wat wilt ge: ik kén dat mens ook nog maar sinds kort, hé. Voordien hebt ge haar altijd weggestoken..."
Jetje keek haar vriendin even monkelend aan voor ze luchtig antwoordde: " Toch een beetje jaloers, Marie ? Wel, stelt u gerust: met Rachel en mij gaat het heel goed, merci."
" En loopt haar vent dan daarbij niet voor uw voeten ? Dat moet toch ambetant zijn bij het vrijen, hé: zo'n pottenkijker ?"
" Ge weet, hij mag zich daarmee niet moeien: dat is van in den begin zo afgesproken. Ook wat hij met zijn vriend uitspookt gaat ons in de grond niet aan, zolang hij ons maar buiten schot laat...En optijd betaalt !"
" Ge zegt dat zo raar...Zou hij dan voor u een gevaar kunnen worden ?" Maar Jetje klapte plots dicht.
Marie voelde erge nattigheid en liet haar vriendin even in haar sop stoven, voor ze na een lange stilte aandrong: " Wel, wat is 't met die vent ?"
Jetje scheen tenslotte een besluit te nemen: " 't Is een raren typ, en mijn gedacht voor geen cent te betrouwen...Rachel meent zelfs dat het een Duitse spion is...Als hij 's avonds dóórgaat, heeft hij altijd een zware zaklamp bij...En of hij dan recht naar zijn logement gaat, daar mogen wij naar raden...G'hebt toch gehoord dat ze over laatst een typ gepakt hebben op het staketsel van Zeebrugge die met een lamp aan 't seinen was naar een duikboot voor de kust ? Rachel peinst dat haren Duits van tien-negen lid is van dezelfde bende..."
Marie snoof eens spottend: " Ja zeg kom! En ik moet dat geloven, zeker ? Zegt tegen uw Rachel dat ze wat minder naar de cinema moet gaan, hé! Duitse spion! Straks komen de gendarmen hem nog pakken en zetten hem tegen de muur! Het zou natuurlijk een deftige manier zijn om van die vent àf te geraken, hé: dàt wél! En om zélf geen last te krijgen zou ze hem best in eigen persoon gaan aangeven...Ha nee, 't is waar: ze zijn getrouwd. Dat gaat niet: een vrouw die tegen haar vent getuigt...Maar misschien kunt GIJ hem verraden ?..."
Marie merkte echter gaandeweg tijdens haar spotternij dat Jetje er allesbehalve mee kon lachen en zich tenslotte met een bars-gesloten pokerface afkeerde. Verdomme, wat krijgen we nu, flitste het door haar hoofd...En plots barstte ze in een nerveus gegiechel uit:
" 't Is toch niet waar, zekers ?..."
De oorlog in Noorwegen, die een week geleden nog als een onschuldige uitschuiver van het Duitse leger kon beschouwd worden, begon zo langzamerhand serieuze afmetingen aan te nemen.
Het fel besproken en bespotte Frans-Brits-Pools expeditie-korps, dat al een half jaar in Engeland 'stond te trappelen' om de Russen uit Finland te verdrijven, was op 14 april dan tóch in een paar Noorse kuststeden aan land gegaan. In de ertshaven Narvik onder andere had het na zware gevechten de Wehrmacht de bergen in gejaagd en in midden-Noorwegen de Duitse opmars gestuit. Veel kranten spraken al van een keerpunt: tegen de gebundelde strijdkrachten van Noren, Polen, Fransen én Britten kon Hitler onmogelijk op.
" Juist zoals ik je voorspeld heb! " juichte Arthur die in zijn studeerkamer in de garage niet meer van zijn kristalradiopost was wég te slaan." Noorwegen is zoiets als Zwitserland in 't groot, vol bergketens die elk breed offensief onmogelijk maken: de Führer had béter moeten weten..." Hij voelde zich, door het uitpluizen van alle krantenverslagen én radionieuwsberichten, een échte expert worden in de Scandinavische oorlog en ging daar volledig in op. Zijn lessen leren of de examens voorbereiden deed hij al làng niet meer, allemaal met het excuus dat hij met die wijsheden in het Poolse werkkamp tóch niets kon aanvangen. Vreemd genoeg leden zijn cijfers op school daar niet écht onder, alsof de leraars wel begrip opbrachten voor zijn 'tijdelijke inzinking'... En de antwoorden die Joseph hem bij een ondervraging influisterde zullen er ook wel voor iets hebben tussen gezeten dat Pa Birnbaum voorlopig niets merkte van de moedeloosheid van zijn zoon. Zijn zakgeld leed er in elk geval nog niet onder, en Joseph streek nog steeds onverminderd de leuke vergoeding voor zijn 'privé-lessen' op.
" Je zal wel zien: dat zal daar verlopen zoals bij Verdun in '14-'18. Om beurten zullen de twee strijdmachten nieuwe troepen aanvoeren en opofferen zonder veel terreinwinst te boeken: tot één miljoen langs elke kant. En als Hitler dààr - én aan de Maginotlinie in Frankrijk - geblokkeerd wordt, dan opent hij een derde front, en een vierde, en een vijfde! Die gek geeft nóóit op! Je mag drie keer raden wààr hij zijn volgende zet doet om het verdrag van Versailles te wreken..."
" Eupen-Malmedy ?"
"Jawohl, mein lieber Herr: België! Zoals ze bij de Hitlerjugend zongen: Heute gehört uns Deutschland, und Morgen die ganze Welt...Daar is niet aan te ontkomen: eens de lawine begint te schuiven, dan helpt er geen kaarsen-branden meer...En ondertussen zitten de families Birnbaum hier lekker in de val, hé!"