" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
23-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 305
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C28FESTUNG BERLIN.

 

                             Steglitz, 25 april '45.

De hectische tocht met hun camion van Ravensbrück naar Berlijn - hoop en al een tachtig kilometer - zou uiteindelijk zesentwintig uur in beslag nemen. Maar véél kon Leon er zich nadien niet meer van herinneren. Wél dat hij meestal zélf gestuurd had, terwijl Monika in de laadbak de gewonden zo goed mogelijk verzorgde en te eten gaf. En dat ze in feite héél die weg bijna stapvoets van de ene opstopping naar de àndere gesukkeld waren. En dat overscherende Rata's hen ondertussen vrolijk hadden afgeschoten, lijk plaasterpijpen in een schietkraam. Enkel tijdens de nacht hadden ze wat respijt gekregen...

Maar de nieuwe dag had helemààl een gekkenhuis geleken. Ze waren Spandau, aan de noordgrens van Berlijn, tot op een 15 kilometer genaderd door tot dàn toe steeds met de hoofdstroom van de aftrekkende troepen mee te drijven. Doch vanaf de vroege morgen van 24 april kreeg hij de indruk plots tégen stroom in de varen: steeds méér tegenliggend verkeer van militair gerij, gemengd met slierten zwaarbepakte burgervluchtelingen te voet, stremden zijn pogingen om nog in de 'Festung Berlin' binnen te geraken. Eerst dacht hij beschaamd dat hij in de verwarring van de nacht ergens verkeerd naar links was afgeslagen, in plaats van naar rechts. Maar toen Monika uiteindelijk navraag deed bleek inderdaad dat al deze mensen van de Reichshauptstad wég vluchtten, en zijzelf ver de énige idioten waren om daarhéén te rijden!

Monika was van oververmoeidheid in tranen uitgebarsten toen hij haar voorstelde ook maar naar het westen af te slaan. Maar ze herpakte zich snel: Of hij ook soms wist aan welk hospitaal zij daar de gewonden kon overdragen, Vlaamse jongens waarvoor zij tenslotte de verantwoordelijkheid had aanvaard? En hij had mooi pleiten dat er nu van hun gewonden alle drie-vier uur één de pijp uit ging, zij was er vast van overtuigd dat 'haar jongens' het meeste kans op een gespecialiseerde verzorging konden verwachten in een Berlijnse kliniek.

Haar redding was tegen de middag plots uit een zéér onverwachte hoek opgedoken. Achter hen was plots een kleine, maar zwaar gewapende colonne van de Franse SS divisie 'Charlemagne' beginnen kabaal maken. Voorop reden een paar 2cm pantserwagens die Leon een warm gevoel van herkenning hadden bezorgd, ware het niet dat ze dreigden hem mét camion en al van de baan af de gracht in te duwen. Zijn vrachtwagen - en nog wel één met het embleem van de SS 'Langemarck' op de laadklep! - versperde hen de weg naar Berlijn! Het zicht van Leons bebloede uniform en zijn berenpostuur had hen vlug gekalmeerd. En zohaast die woeste bende besefte dat ook 'cette belle infirmière flamande' met haar lading gewonden in de hoofdstad wilde geraken, moest Monika niet lang meer parlementeren. Achteraan aansluiten, was het parool! Of, zoals de Adjudant in de eerste '2cm' het met een vet lachje dubbelzinnig uitdrukte: " Je prend la tête, ma soeur, tu prends la queue! " Waarop heel het groepje macho's, dat uitgestapt was om de oorzaak van hun oponthoud eens rap de gracht in te duwen, in jolig gebrul uitbarstte. Het korte besluit van de chef bleek daarenboven wonderwel geschikt als wisseltekst voor de schlager 'Tout va très bien, madame la marquise! '...

Het was kantjeboordje geweest om, onder de neus van de omsingelende sovjettroepen door, de smalle opening in de 'vestingmuur' binnen te glippen. In de dichte bossen van Spandau waren ze zelfs zijdelings onder infanterievuur gevallen. Maar de Fransen bleken over bergen munitie te beschikken en de colonne sneed als een slagschip, vurend naar alle kanten, ongedeerd de 'veilige haven' binnen.

 Hoe dan ook, in de late namiddag laveerde Leon tussen de vele bomtrechters de brede Spandauer Damm af naar het voornaamste noodhospitaal in het prachtige gouden Schloss Charlottenburg. Maar hoe Monika ook aandrong, de receptie daar weigerde kortaf haar gewonden over te nemen wegens overbelasting. Probeer het liever in het klooster van de Savignyplatz, kregen ze als troost mee. Maar ook dààr vingen ze bot. De Neue Kirche bij de Fehrbelliner Platz, het volgende noodlazaret, deed bij Leon een belletje rinkelen: die buurt kénde hij. Maar hérkennen was iets héél ànders want de bureelblokken waar hij gewerkt had lagen grotendeels in puin of waren uitgebrand. Het deed hem, ondanks zijn uitputting, écht pijn aan het hart: als een thuiskomst van de verloren zoon die aan de gesloten poort klopt en hoort dat zijn familie vertrokken is. En ook in de Neue Kirche konden ze hen enkel de raad geven het in de Ratskeller onder het stadhuis van Steglitz te proberen...

En dààr lukte het inderdaad, wonder boven wonder...

 

Joseph kreeg juist op tijd, na lang zoeken en vloeken, zijn zelfgebouwde kristalpost op de Deutschlandsender afgestemd. Hij had al bijna heel de namiddag aan 'zijn bureel' op de tweede verdieping zitten prutsen om dat onding, dat hij op een sigarenkist van Dahlmann had gemonteerd, aan de praat te krijgen. Ondanks het gevaar van wéér een granaatinslag zoals bij de buren, en aanhoudend gestoord door het golvend lawaai van het steeds naderende oorlogsgeweld, was hij tóch boven blijven doorwerken. Immers, voor de montage had hij volle daglicht nodig, en voor het testen van de ontvangst hing hij af van de Dahlmanns antenne. Na lang testen leek het bouwschema, zoals hij het zich van zijn vriend Arthur Birnbaum meende te herinneren, toch eindelijk te willen werken. En inderdaad juist op tijd voor het dagelijks Wehrmachtbericht dat toch nog wat zweverig en vol gekraak in zijn koptelefoon klonk.

..." De Führer heeft, zoals reeds door Gauleiter en Rijksverdedigingskommissaris Jozef Goebbels verklaard, de verdediging van de Rijkshoofdstad op zich genomen...Wehrmacht, Volkssturm en...zijn met de vaste wil bezield de bolsjevistische....doodsvijand overal te verslaan... Partijgenoten staan op bedreigde straathoeken met Panzerfaust en Machinepistool klaar..aanval bloedig af te slaan...

"...Ten zuiden van de stad vingen... bolsjevistische tankspitsen op langs de lijn... Belitz-Trebbin-...Köpenick werd heroverd... doorbraak in de Prenzlauer Allee werd afgesneden...pogingen...Havel in het noorden van de stad te overschrijden werd afgeslagen..."

Plots schrok Joseph zich een aap: de telefoon op het bureel belde! Na even twijfelen haakte hij af en hoorde een vrouwenstem een beetje hysterisch roepen: " Mit Herr Dahlmann? Wird bei Ihnen in Steglitz schon gekämpft? Sind die Russen schon da?...Herr Dahlmann ? Mir reichts aber :wir machen schluss ! Wir waren glücklich Ihnen gekannt zu haben...Also ,Grüssgott..." Maar voor hij kon antwoorden werd de verbinding al weer krakend verbroken... En wat erger was: ook de Deutschlandsender gaf enkel nog fluittonen in zijn koptelefoon. Joseph voelde zich even verlaten als Robinson Crusoë op zijn eiland die een schip aan de einder weg ziet varen...

Wie deze bange vrouw aan de telefoon wel geweest kon zijn is hij nooit te weten gekomen...Eén van de velen die het niet meer wilde beleven ,blijkbaar...

 

Met het vallen van de duisternis vervaagden alle banden met de omgeving en de groeiende nachtblindheid verzwolg ook alle relatieve zekerheden die het leven overdag een beetje houvast gaven. De beschietingen namen nog in hevigheid toe, had hij de indruk, toen hij een laatste maal zijn hoofd buiten stak. Steeds meer huilende vuurstaarten van katjoecha-raketten schoten als vallende sterren langs de nachtelijke hemel, richting centrum.

Beneden hurkte de keldergemeenschap dicht bijeen in de warmgele schijn van de stormlantaren en Joseph kreeg erdoor bijna een gelukkig gevoel van gezelligheid. Ma De Bens deelde weer aan alleman een bord dikke goulashsoep uit. Wel zei ze er nadrukkelijk bij dat dit de laatste was, waarschijnlijk ter intentie van de oude Weimars. Want die moesten niet denken dat ze voor eeuwig bij 'die Ausländer' aan tafel konden aanschuiven hé!

 Lang werd er gepalaberd of de buren, met al dat schieten en de granaatinslagen t' allenkant, de beide dames Schinsky vannacht nog deftig zouden kunnen begraven. Een paar vrouwen van 15C en 15D hadden de twee lijken in jutezakken genaaid, en iedereen was het er roerend over eens dat dit waarschijnlijk voor de gevoelige zielen een fameuze karwei was geweest. Maar de grafput in hun achtertuin was nog geen halve meter diep: dus dààr zouden de mànnen nog aardig wat werk aan hebben. En die zagen het blijkbaar niet zitten om daar in het donker aan voort te doen...En zéker niet nu de beschieting weer stukken heviger werd !...

 

De volgende morgen werd Joseph wakker van de vreemde stilte om hem heen...Geen granaatinslagen of huilende raketten...niets... Enkel het ver geratel van machinegeweren en af en toe een doffe ontploffing wezen er op dat de oorlog nog niet voorbij was. Wél hoorde hij door het afgedekte keldergat gedempte gesprekken in een onbekende taal tegen een achtergrond van een roezemoezende menigte en af en toe een hard bevel...in het Duits! Oef, wat een opluchting! Want één moment meende hij dat de Rùssen voor de drempel kampeerden!

Toen hij de voordeur opentrok was het wel even een verrassing. Zijn doodlopend straatje lag vol rustende troepen van de 'Nordland Panzergrenadier Division' rond een dampende veldkeuken, en op de hoek van de apotheek stond een Pantzer IV ter beveiliging op de uitkijk. Veel gasten zagen er totaal afgepeigerd uit met al de stigmata van een dagenlange frontinzet. Anderen sliepen in de onmogelijkste houdingen onder hun regenponcho op het voetpad langs de huisgevels. Maar de dappersten waren zich aan 't wassen en scheren rond de blusvijver in het parkje van het preventorium. Joseph stapte met grote sprongen op zijn krukken naar de tank en klampte in het Duits een bemanningslid aan dat juist tegen de rups had staan wateren. De Noor was niet erg spraakzaam, en stak achteloos zwaar inhalerend een verkreukte sigaret op zonder Joseph een blik te gunnen. Pas toen deze zich voorstelde als een ex-Oberscharführer van de SS-Langemarck keek de viking even naar de opgespelde broekspijp en zuchtte ontmoedigd.

Hoe lang ze het nog dachten uit te houden? De man schokschouderde eens: ze hadden nog munitie voor één aanval, straks...En dan op hoop van zegen, tot de brandstof op was...

De tankoverste mengde zich in het hortend gesprek. De eenheid zou, als alles opgebruikt was, zich in groep of individueel doorslaan naar het westen en met alle macht proberen aan Russische krijgsgevangenschap te ontsnappen. 

Steeds herhaalde hij als in zelfhypnose: " Ich komme durch! Ich komme durch! " Hij zou er zich wel doorslaan...En alsof hij ergens een spoor wilde nalaten begon hij tegen Joseph zijn leven te schetsen. Hij heette Lothar Reinhart en kwam uit Minden in de Harz. Hij leerde 'Feinmechaniek' toen hij in '38 voor twee jaar opgeroepen werd als dienstplichtige 'beim Kommiss'. Maar toen brak die verdomde oorlog uit en bleef hij zes jaar aan één stuk in dienst. En al die tijd toch steeds veel 'Schwein gehabt': alle watertjes zonder ongelukken doorzwommen. Eerst altijd vooraan in de tankspitsen door 'La douce France', dan de Balkan en later Rusland...Nadien altijd als laatste tank in de achterhoede en toch steeds veilig weggeraakt...Ook nu weer: vorige week waren ze in Müncheberg, dertig kilometer ten oosten van Berlijn, nog met tien tanks geweest in zijn eskadron om de aftocht te dekken. Nu was hij de enige die overbleef: "Ein Glückschwein, was! Deshalb: ich komme durch, Kamerad! "

Joseph kreeg er krampen van in de buik en wenste de man verder het beste: " Na Lothar: Hals- und Beinbruch! "

Bij de kruidenier werd niet meer aangeschoven voor die ranzige boter. De voorraad was wél niet helemaal uitgeput, maar de winkelierster was opgepakt door de politie. Niet omdat ze bedorven waar verkocht had, maar wél omdat ze er geen rantsoenbonnen meer voor vroeg...Hij sloot dan wat verderop maar aan bij de slang voor de beenhouwer die, volgens de hoopvolle vrouwen, een half pond vlees gaf per gezinskaart.

In zo'n slang kreeg je in elk geval meer nieuws te horen dan bij de Deutschlandzender. Zo moest de Volkssturm van de wijk om twaalf uur verzamelen op het goederenstation om een munitietrein te lossen, en wie soms dacht zich aan deze gevaarlijke karwei te onttrekken mocht zich aan de kogel verwachten. Opmerkelijk was wel dat deze vrouwen rondom hem openlijk en hardop het een echte schande vonden om hun oude vaders nu nog zo'n risico te laten lopen. Anderen hadden dan weer commentaar op de 'Herr Professor' die vanmorgen, daar aan de overkant, op zijn dorpel gevonden werd met overgesneden keel, en op zijn deur stond 'Verrader' geschreven met zijn bloed...Ze fluisterden dat de Werwolf hem gesnapt had toen hij zijn oude officierstenue verbrandde, tenue dat notabene nog stamde uit de 'Grosse Krieg' van 14-18!

Joseph was blij toen hij tegen één uur zijn half pond vlees bemachtigd had want het Russisch geschut was al weer een hele tijd katoen aan het geven. De Noorse SS-ers waren uit zijn straatje verdwenen maar verderop in de Albrechtstrasse stond het wrak van een 'Pantzer IV' walmend uit te branden... Zijn gebuur, de blokoverste Krüger, stond met een Volkssturmer bij de apotheek voorzichtig op de hoek te loeren omdat er door de hitte af en toe nog steeds munitie in het wrak ontplofte. Joseph vroeg of het  dezelfde tank was die hier in de vroege morgen op wacht had gestaan? Ja, natuurlijk, dat was toch de énige! Een stomme gelukstreffer van de Russische artillerie toen de Noren uit rust langs de Albrechtstrasse terug naar de vuurlijn trokken!

Al vond Joseph het woord 'geluk' ietwat misplaatst.. Zéker in verband met Glückschwein Lothar uit Minden...

Ma De Bens liep met roodbetraande ogen rond. Ze had de twee dames Schinsky vanmorgen in het koertje van de buren zien begraven : " Lék nen 'oend ", zonder de minste poespas, en dat had haar danig aangegrepen. Nu wachtte ze al een paar uur op haar dochter Rika, die maar niet terug kwam van haar aanschuiven bij de slager. Miel was er al eens opuit gestuurd om te zien waar ze bleef, maar had haar nergens kunnen vinden. Tegen zessen dook Rika dan toch op met vier broodjes. En, om haar verdwijning te rechtvaardigen, in een krant een pak lauwe zuurkool met een stuk worst: zojuist na een leuk potje haarkepluk veroverd bij een veldkeuken die dringend moest opkramen.

Françoise en Phil waren die middag water gaan halen bij de pomp van de volkstuintjes en vertelden dat daar 's morgens een granaat was ingeslagen dicht bij de aanschuivende vrouwen. Resultaat: drie doden en een stuk of tien gewonden. Maar zohaast die 'opgeruimd' waren, was het pompen gewoon door gegaan...

De artilleriebeschieting van de wijk nam nu in  hevigheid toe, met af en toe inslagen in de zolders van de huizen rondom. De lucht was bezwangerd met carbidrook en kalkstof en in de Bierstube naast de hoek was brand uitgebroken. Joseph twijfelde nog even of het in die omstandigheden wel de moeite zou zijn om met zijn kristalpost  te proberen het Wehrmachtbericht op te vangen. Maar hij beet door, al duurde het even voor hij door het trillen van zijn vingers de Deutschlandzender gevonden had. En blijkbaar té laat want er was enkel nog wat sprake van Berlijn...

..." Op 25 april wordt in de Rijkshoofdstad om elke voet bodem zwaar gevochten...De Bolsjevieken drongen van uit het zuiden tot de lijn Zehlendorf vooruit, en tot Nauen in het westen van de stad..."

De rest ging verloren in het kabaal van de Russische beschieting en hij vond het plots hoogste tijd om naar de kelder te vluchten. Langs de trapleuning twee verdiepingen naar beneden glijden maakte hem wél op slag tien jaar jonger, maar het ontbrekende been bemoeilijkte zijn evenwicht en vergalde al zijn jongensachtige plezier.

 

Tegen middernacht daverden in de verte kort opeen een viertal zware ontploffingen en toen viel de kanonnade op de stationswijk van Steglitz stil. Het was bijna volle maan. Naar het brandende stadscentrum verderop werd nog fel geschoten met veelkleurige lichtspoormunitie en katjouscharaketten, maar zolang het voor 'de ànderen' bestemd was, trok hiér  niemand er zich iets van aan...Heel hun straatje lag weer vol rustende Wehrmachttroepen, Duitsers ditmaal. Met daar tussen opvallend veel giechelende meisjes en vrouwen die het blijkbaar met de soldaten goed konden vinden. Zelfs zéér goed, want in het parkje van het preventorium waren de 'ontboezemingen' niet van de lucht...Heel die opgepepte sfeer deed Joseph wat terugdenken aan de amoureuze losbandigheid in de struikjes rond 'Den Tap', na de filmvoorstelling van Pater Morion in Westende,destijds...

Alhoewel, de wat hitsige kermiszotheid van toén werd hier overspoeld door de wanhopige chaos van het laatste oordeel: hélemaal niét meer om te lachen...

 

De mistige volgende morgen bleken de feestgangers van vorige nacht verdwenen en in hun plaats rustte er nu een flinke groep geniesoldaten voor de deur. Joseph vernam dat ze gisteren tegen middernacht ten zuiden van Steglitz de laatste vijf bruggen over het Teltow-kanaal hadden laten springen: of hij dat soms niet gehoord had, vroeg een grijze sergeant ironisch, fier op het gedane werk.

" Ik kan het alleen jammer vinden van al die mooie bruggen..." antwoordde Joseph voorzichtig tegendraads.

De man schokschouderde: " Dat kanaal loopt langs de volledige zuidergrens van Berlijn: zonder al deze bruggen is daar een mooie defensiestelling van te maken. Voldoende om de Russische opmars toch een dagje of zo af te stoppen, zodat we weer even op adem kunnen komen. De jongens hebben het broodnodig, weet ge! "

"Akkoord: een dagje uitstel...en dàn? Het kanaal ligt hier hoogstens een kilometer vandaan: zonder brug is de Rus verplicht heel de noordelijke oever over een voldoende diepte plat te schieten als hij veilig met bootjes wil oversteken. En ik weet het uit ondervinding - Joseph sloeg tegen zijn beenstomp - dat onze Ivan met 'voldoende diepte' op geen honderd meter ziet! "

De sergeant bekeek hem even wantrouwig en haalde dan zijn schouders weer op: " Bang van nù nog de pijp uit te gaan, jongen?...Wat moeten mijn mannen dan zeggen?! Na zes jaar miserie de oorlog toch nog verliezen! Al die opofferingen voor niéts! ...Geloof me, iederéén voelt zich daarin bedrogen...Want ook voor ons is elke dag dat wij langer moeten vechten, er één teveel! Aan tien doden per uur zal het nu waarschijnlijk rap aan mij zijn... En àls ik het er levend vanaf breng, weet ik nog niet wat er met mijn familie gebeurd is. Volgens hun laatste brief zaten die in Danzig te wachten op een boot... Dat was in februari...Ik zal misschien met mijn mannen, na deze zwijnerij hier, kunnen doorbreken naar het westen. Maar wat voor zin heeft dat nog als mijn vrouw en mijn twee dochters verkracht en vermoord werden door de Rus?!" 

Zijn laatste zin eindigde in een snik en de man keerde zich beschaamd af. Dantzig...Boot...Februari...Joseph dacht aan de ramp met de "Wilhelm Gustloff" en vond er niets beters op dan zachtjes te vertrekken...

Tegen de middag kwam er nog even een veldkeuken voor de geniesoldaten, en toen die hun buik vol hadden mochten de burgers de ketel met griesmeelpap leegschrapen. De onderburen van Joseph, de tandeloze Vati en Mutti Weimar vraten bij dit feestmaal alsof hun leven er vanaf hing tot ze letterlijk geen pap meer konden zeggen!

In de late namiddag poogde Joseph opnieuw op zijn kristalpost contact te krijgen met de Deutschlandzender, maar vergeefs. Door het salonraam had hij, ondanks de rook- en de stofwolken, een beter zicht op de branden in de omgeving. Plots hoorde hij, boven het kanongedonder in de verte, opnieuw kabaal van schreeuwende stemmen op de straat beneden. Blokoverste Krüger en nóg een paar oudere buurvrouwen hadden het blijkbaar serieus aan de stok met een adjudant van de Volkssturm. Joseph begreep dat die hier een vooruitgeschoven weerstandsnest wilde opstellen om de versperring onder het stationsviaduct te beschermen, en dat de inwoners van de buurt dat niet zo'n goed idee vonden...Immers: een weerstandsnest betekende straatgevechten, en gevechten betekenden nog méér bommen en granaten! En dààr scheen de buurt nu langzamerhand toch de buik van vol te krijgen!  Ma De Bens meende dat Joseph, als oud-Langemarcker, voldoende gewicht in de schaal kon werpen om de Volksturmman tot betere gevoelens over te halen. Bon, in godsnaam dan maar... De kristalpost had voorlopig toch niets zinnigs te melden...

Toen hij zich beneden in de discussie wilde mengen bleek dat de adjudant zijn groep al over verschillende huizen rond de hoek had verdeeld. En Joseph begreep onmiddellijk dat die nieuwbakken Napoleon zijn wankel gezag nooit op het spel zou zetten door nu reeds de aftocht te blazen. Toen, tijdens het bekvechten, het nadrukkelijk wijzen van oost naar west overging in stompen en duwen, trok de Volkssturmer zijn pistool en schoot tweemaal in de lucht. Aangezien hij daarmee waarschijnlijk duidelijk wilde maken dat, wat hém betrof, de brainstorm ten einde was, dropen de muitende buren mokkend af en kroop ieder voor zich in zijn onderaardse hol.

 Joseph had niet veel honger, deels door de griesmeelpap van deze namiddag, maar deels ook door de stijgende spanning om de nakende inval van de roodgardisten. Hij wist bij ondervinding dat het er bloedig zou toegaan. Hij zag dat ook Phil en de De Bensen onder de gele stormlamp in bange verwachting wat versuft voor zich uit zaten te staren...De Weimars baden de rozenkrans, want het 'Laatste Oordeel' kon nu ieder ogenblik losbarsten en al de vervloekten in een hel van brandende pek storten.

Joseph telde mentaal het stijgend aantal inslaande granaten en wist dat de Ivans klaar stonden om niet alleen Berlijn ,maar heel de wereld, waarin hij was opgegroeid en zijn zekerheden had uitgebouwd, met één laatste vuurwals te vergruizen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
23-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
24-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 306
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C29    DE APOTHEEK.

 

                              Steglitz, 26 april '45.

Leon loerde vanaf de derde verdieping van het hoekhuis, tussen de stenen stijlen van het balkon,de rechte uitgestorven straat af, vlak tegen de morgenzon. Al was er van die zon nog steeds weinig te merken, door al de zwarte brandwalmen verderop en de kalkgrijze stofwolken van de instortende gevels. Maar van hieruit had hij toch een onbelemmerd dieptezicht rechtdoor van een drie-vierhonderd meter, en zijdelings in het doodlopende zijstraatje een vijftig meter tot aan het parkje daar in de achtergrond. Volgens die bullebak van de Volkssturm zou de Rus aanvallen vanuit de nevels aan het begin van de lange rechte straat, en oprukken naar het versperde spoorviaduct op een tweehonderd meter àchter het hoge weerstandsnest van Leon. Zijn opdracht was met zijn drie Panzerfausten de stormloop van de Russische tanks naar het S-Bahnstation voortijdig af te stoppen en de vijand zo lang mogelijk op te houden. Vanaf welk moment hij de stelling mocht opgeven, om beschutting te zoeken àchter de spoordijk, had die paljas er natuurlijk niet bij verteld. In soldatenjargon heette zo'n opdracht een 'Himmelfahrtkommando'...

Gust Tierentijn lag hier op dezelfde mansardeverdieping in een kamer achter de hoek, om hem met een lichte M.G. dekking te geven tegen het geweervuur van de rode stormgrenadiers die achter de tanks zouden oprukken. Monika was voor het ogenblik nog bezig zijn been te verzorgen waar de 'slager' eergisteren in de Ratskeller een mooie granaatsplinter had uitgehaald. En nadien zou ze het eten klaar maken en zorgen dat de twee mannen zich eindelijk eens deftig konden wassen en scheren. Dat was schijnbaar geen overbodige luxe na die zwerftocht van een week, van de Oder tot hier in Berlin-Steglitz, al had hijzelf nog niets vuils geroken...

Hoe hij hier uiteindelijk op deze verloren voorpost van de Festung Berlin terecht was gekomen, lag aan een lange cascade van verkeerde, stomme beslissingen. Voor hetzelfde geld had hij nu in een lazaret bij de Amerikanen gelegen en zich te barsten gevreten aan hun wereldberoemde 'cornedbeef'! Maar Monika moest zo nodig een goede Berlijnse kliniek vinden voor de zestien gewonde Langemarckers die aan haar zorgen waren toevertrouwd! In plaats van, na het fiasco van Ravensbrück, zoals ieder zinnig mens recht naar het westen te rijden, verdomme! Neen, die koppige geit moest absoluut een grote bocht naar het zuiden maken, tégen het verkeer in, want enkel in Berlijn waren de geneesheren goed genoeg om de gekwetste Vlamingen terug op te lappen! Maar toen ze met veel moeite eindelijk in de hoofdstad binnen geraakten, waren er al acht man gecrepeerd. Acht van de zestien! En in het noodlazaret - of beter gezegd: het afschuwelijke slachthuis - onder het Rathaus van Steglitz konden de zogenaamd hoogbegaafde geneesheren enkel schuddebollen toen er na twee dagen weer vijf waren gestorven.

Een ware hel was het daar geweest, in die Bierkeller! Met amputaties aan de lopende band, de laatste uren zelfs zonder verdoving, érger dan in de middeleeuwen...Dat aanhoudend gillen, janken en kreunen was écht om zot te worden! Vooral als je er zelf niet zo erg aan toe bent... En stinken, Mariètte! Reken daarbij ook nog de wanhoopsdaden van hen die het écht niet meer zagen zitten of aan de pijn ten onder gingen... Leon had regelmatig een scheermes zien doorgeven tussen de gewonden die in lange rijen urenlang in de gewelfde gangen lagen te wachten op een ingreep. Om nog te zwijgen over zij die juist brutaal door de zogenaamd "hoogbegaafde geneesheren" gekortwiekt werden en vervolgens de psychologische schok niet meer aankonden...

Het was dan ook een hele opluchting geweest toen er plots een SS-officier met een adjunct het lazaret kwam uitkammen op zoek naar lijntrekkers, om met hen de weerstandslijn van het S-Bahnspoor mee te bemannen. Leon had zich onmiddellijk gemeld, ook toen Monika de officier liet verstaan dat haar patiënt door de hoofdwonde een hersenschudding had opgelopen en af en toe psychisch door sloeg of, erger nog, bijwijlen blind werd...

"Ach zuster, het is maar voor effe, hoor...Als onze lijn het een kwartier kan uithouden, zijn we al gered. Komaan, Sturmmann van de Langemarck, maak wat voort: voor het Ritterkreuz moet je wel effe uit je pijp komen! "

Pas onder het gewelf van de ingang, waar de officier de schrale oogst van zijn drijfjacht verzamelde, kon Leon plots die man plaatsen: SS-Hauptsturmführer van Praet tot Slooten, het hoofd van de Nederlandse 'Kulturstelle' aan de Fehrbelliner Platz...Dezelfde jonker die als luitenant in mei '40 met zijn afdeling marinefusiliers-per-fiets in de haven van Nieuwpoort de 'Josephine' van schipper Titteca had gestolen voor de mislukte overtocht naar Engeland! Wel-wel-wel...Meneer had het zo te zien ondertussen toch al tot kapitein geschopt, mooi uitgedost als geharde krijger met volle wapenuitrusting: alles erop en eraan, hoor...Enkel dat deftig glad geschoren gezicht misstond een beetje in het beeld van de Germaanse held dat hij wilde uitstralen, de pretentieuze zot!

Zohaast de groep voltallig bleek naar de zin van de Jonker, staken ze in looppas, zigzaggend tussen de granaattrechters, het vernielde stationsplein over naar de versperde viaduct onder het Bahnhof. In de bagagekamer, nu omgevormd tot munitiedepot, kregen ze alles wat een 'Himmelfahrtkommando' nodig had: dat wil zeggen veel wapens en granaten en een klein noodrantsoen eten. Daar kon Leon voor het eerst - en het laatst - vluchtig kennis maken met zijn lotgenoten: drie vuile bleke snotapen van de Hitlerjeugd, vier stugge Noorse en twee Franse SS-vrijwilligers, en één Langemarcker... Gust Tierentijn uit Mol! Deze laatste herinnerde Leon zich uit de goeie oude tijd van 'Adlershorst', toen hij er als onnozele schacht de chauffeursopleiding kreeg op de 2cm-pantserwagen...

Een onderofficier van de Volkssturm, een bullebak van een nazi, legde hen met krijt op een soort schoolbord vluchtig uit wat hen te doen stond. De straat waaruit ze de sovjets verwachtten liep, vanaf de viaduct, licht omhoog en was afgezoomd met flink bottende platanen, waardoor de verdedigers van het station nauwelijks vrij zicht hadden over de eerste honderd meter. Om niét plots onder de voet  te worden gelopen door de oprukkende Russische stoottroepen moest het groepje van Leon, op tweehonderd meter vóór de viaduct, ttz bovenop de helling van de straat, een voorpost uitbouwen die de eerste tanks moest afstoppen...Hen enkel wat vertragen was blijkbaar niet goed genoeg...

Als doodsvonnis kon het niet duidelijker. Maar de nazi stelde hen gerust: in de bovenste verdieping van de hoekhuizen op dat kruispunt waren ze praktisch onkwetsbaar. De tanks konden immers van dichtbij hun kanonloop niet hoog genoeg heffen om hen daar te raken, terwijl zijzelf met hun Panzerfaust die monsters van bovenuit konden afschieten lijk plaasterpijpen in een schietkraam...Ja-ja...Steeds dezelfde versleten tirade.

Juist toen ze naar hun positie wilden vertrekken kwam Monika aangelopen, gehelmd en gespoord in een te ruim velduniform en zwaar beladen met twee eerste-hulptassen. Tegen de bullebak, die voor zijn groep verworpenen zo direct de noodzaak van medische hulp niet inzag, zei ze wat wrang dat ze óók met de Panzerfaust om kon gaan, en dat ze sowieso niet in de rattenval van de Bierkeller wilde sterven...Als doorslaand argument flapte ze er nog vlug uit, wijzend naar Leon: " Und der da ist mein Verlobter: wir bleiben zusammen..."

 De bullebak had Monika de apotheek links op de hoek van het kruispunt aangeduid - blijkbaar een instinctieve reflex in verband met haar Rodekruis-tassen - en haar in een romantische bui de twee Langemarckers toegewezen. Het huis was volledig door de bewoners verlaten en reeds lelijk toegetakeld met in alle kamers knisperende lagen glas en plafondkalk. Enkel de mansardes zagen er nog goed bewoonbaar uit en die werden dan ook onmiddellijk door de mannen aangeslagen, terwijl Monika haar licht ging opsteken in de stock medicijnen  van haar confrater-pillendraaier.

Op de twee hoekgevels had het huis op elk verdiep een balkon en de mannen moesten niet lang prakkezeren waar ze zich het beste in hinderlaag konden leggen: Leon met de Panzerfausten en Tierentijn met zijn lichte M.G. Ze hadden allebei van boven uit een goed dieptezicht in de hele straat en konden in het hoekhuis aan de overkant zien hoe hun twee Franse collega's zich op een gelijkaardige wijze installeerden. Leon zwaaide even met de hand naar hen, maar kreeg geen enkele respons...

Bon, dan niét: hij herkende die arrogante eigendunk van de Franse seizoentoeristen aan de kust en besloot de twee blaaskaken verder maar te negeren. Waar de Noren zich ergens hadden ingenesteld kon hij nog niet ontdekken, maar de Hitlerjongens betrokken reeds hun uitkijkposten op balkons een honderd meter verderop in de straat en maakten hun positie met breed armgezwaai duidelijk kenbaar aan Leon en Tierentijn, zodat die hun schootsveld konden aanpassen. Dat was dus in orde...

Veel extra eten had Monika niet gevonden, buiten een paar dozen babymeel en een spiritusvuurtje in de reserve van de apotheek. Ze hoopte tegen de middag toch met een soort warme pap voor de proppen te kunnen komen, want ze had ook wat melkpoeder ontdekt en het bad van de tweede verdieping stond half vol water...

 In de mansardekamers leken de bewoners hoofdzakelijk hun afgedragen spullen op te slaan, want één ingemaakte kast puilde uit van oudmodische vrouwenkleren, een àndere hing vol met de garderobe van een welgestelde bompa. Zo te zien had de apothekersfamilie nog nooit gehoord van de klereninzameling door 'Winterhilfe' ten behoeve van de 'Ausgebombte' medemens, of wollen truien afgestaan als 'Kriegsspende' voor de bevroren frontsoldaat in Rusland.

Het festijn dat Monika uiteindelijk op tafel toverde kon nog wél een 'finishing touch' van de chef verdragen. Eerlijk gezegd had het meer weg van behangerslijm-met-brokken, maar het was kokend warm en - volgens haar dan toch - volledig geschikt voor menselijke consumptie...

In hun omgeving was het kabaal van de beschietingen sinds de middag fel verzwakt en na die héérlijke maaltijd kregen ze alle drie de weerslag van hun culinaire uitspattingen. Na strootje-trek mocht Leon als eerste  even op het heerlijke bed van de meidenkamer een uiltje  knappen. Maar het sombere idee spookte door zijn hoofd dat hij misschien voor de laatste keer van zijn leven eens rustig alles op een rij kon zetten, en overwegen waarvoor alles, wat hij de laatste jaren had betracht, feitelijk had gediend...Dat hij in de volgende uren zou sterven, daar had hij zich ondertussen bij neergelegd. De omstandigheden waarin hij sinds zijn vlucht uit Westende was verzeild geraakt hadden hem onweerstaanbaar voortgedreven naar deze mansardekamer in Berlijn. Das Schicksal, daar was nu eenmaal niet aan te ontkomen...Maar zou de opoffering van zijn jonge leven ergens een waardevol doel dienen? Niet dus...Wat voor zin had het dan? Hij was vast onder een zeer kwaad gesternte geboren om reeds in zijn achttiende levensjaar geslachtofferd te worden op het altaar van een bloedige ideologie die hem in feite gestolen kon worden...

 

Het zal ver vijf uur in de namiddag geweest zijn toen Monika hem wakker schudde. Zohaast hij merkte dat hij in een zolderkamer op een warm zacht bed lag, dacht hij even dat hij op zijn jongenskamer in de barak van de Bassevillestraat had liggen dromen en verwarde haar gezicht met dat van zijn moeder...Maar wat deed Marie verdomme met die Duitse helm op haar kop?!

" Kom maatje, wakker worden! Het zit er hier beneden bovenarms op! De bewoners van het omliggende willen onze bullebak dwingen ergens ànders soldaatje te gaan spelen! Ik denk dat we achteruit moeten..."

Achteruit, dacht Leon: mogelijk tot achter de spoordijk? Dan kon hij misschien tóch nog aan zijn noodlottig einde ontsnappen? Met pijnlijke knoken stapte hij naar het balkon. En ja, inderdaad: achter de hoek van het zijstraatje stonden een tiental vrouwen rond de bullebak van de Volkssturm te kijven, terwijl deze poogde al blaffend de meute van zijn lijf te houden. Zij wezen hem gebiedend de richting van het station aan, en of hij alstublieft lijk een gesmeerde bliksem met zijn klotekrijgers naar dààr wilde 'abhauen '!! Er kwam uit een van de huizen zelfs een mankepoot op krukken zich in het dispuut mengen, maar de krijsende vrouwen konden het blijkbaar ook zonder de hulp van zo'n sjofele vent wel klaren. Dachten ze toch, want ze negeerden de invalide volkomen.

Toen de bullebak niet vlug genoeg afdroop, trok een pinnige voorvechtster hem lijk een stout kind bij de mouw achteruit, waardoor de man bijna struikelde. Om zijn figuur te redden trok de Volkssturmer daarop zijn pistool en schoot een paar maal in de lucht. Het leek alsof bij toverslag de tijd even bevroor: heel de kring verstijfde van angst en deinde een ogenblik later vlug uiteen toen de held met zijn wapen in aanslag de halve cirkel zwaaiend op de korrel nam. Tien seconden later waren alle demonstranten van de aardkorst verdwenen en stapte onze sheriff met stijve benen de saloon, pardon: de Bierstube naast de hoek binnen...

Van achteruittrekken naar de spoordijk bij het station zou voorlopig wel niets in huis komen, vreesde Leon...

 

Monika had, na een strooptocht in de verlaten huizen van de buren, in de loop van de namiddag met gedroogde aardappelschilfers, spliterwten en een stuk worst dan toch iets deftigs gekookt dat op een stamppot trok. In de Bierstube had ze niet alleen een kruik slappe Pilsner ontdekt, maar ook alvast twee van de vier Noren teruggegevonden, die er poepeloere zat achter de toog hun roes uitsliepen...

Na het 'laatste avondmaal' was het de beurt aan Leon om achter de stenen balustrade van zijn balkon de wacht op te trekken en kon Monika even gaan liggen. Tierentijn had in zijn eigen mansarde een slaaphoek gemaakt met een kapokzak van beneden. Maar slapen scheen hem niet goed te lukken, deels door de spanning voor het nakende gevecht en deels ook door de Russische beschieting die gestaag in kracht toenam en waarvan de granaten en raketten steeds dichterbij insloegen. Tegen middernacht kwam hij dan maar van pure miserie bij Leon een pijpje roken, in afwachting dat hij om twee uur de wacht zou overnemen.

Veel zinvols hadden ze elkaar niet te vertellen. Soms loste Tierentijn een bedenking over familie in Mol, die - volgens het laatste wat hij ervan had gehoord - voor een  groot deel daar ergens in den bak zat. Leon had geen zin om op deze afgezaagde verhaaltjes in te gaan: de aangehaalde namen zegden hem niets, en het triestig lot van die mensen was zo alledaags en algemeen verspreid dat het niemand meer ontroerde. Maar toen Leon hem om twee uur de wacht wilde overgeven om nog even te gaan liggen, kwam de kat op de koord.

" Monika heeft mij vanmiddag doen beloven haar dood te schieten vooraleer we door de Russen overmeesterd worden. Ze wil niet levend in de handen van die beesten vallen, zei ze...Heeft ze u daar ook over gesproken?"

Leon schrok van deze brutale uitlating, ook al had hij wél verwacht dat Monika hém, als haar beste vriend, vroeg of laat met deze ultieme smeekbede zou opschepen. Met die Ilse von Leberwurst als antesedenten kon hij daarenboven op ondervinding bogen...Dat ze dit nu éérst aan zo'n wildvreemde tjeef als Tierentijn gevraagd had deed hem wél even pijn.

" Nee, ik weet van niks...En ge hebt dat dus moeten beloven? Gij zijt in de Limburg toch stijf katholiek? Gaat ge dat over uw geweten kunnen krijgen? Het leven is toch heilig volgens dat de pastoor zegt?"

" De pastoor...de pastoor! Die heeft gemakkelijk te spreken: die zit hier nu niet op een zolder in Berlijn met een vrouwmens dat seffens door de Rode beesten misbruikt gaat worden! Ten andere, toen ik de laatste keer in verlof was heb ik hem te biechte iets in dien aard gevraagd...Van: hoe heilig is het leven in oorlogstijd? En weet ge wat hij zei? In de oorlog staat God naast u en zal zorgen dat gij het goede doet..."

" Bon, dan zijt ge daarmee gedekt, als ik het goed verstaan! Luistert, ik ga nog wat liggen, maar waagt het niet mij af te schieten moest ik in mijn slaap beginnen roepen hé! Moest ik u vannacht in mijn kamer horen rondsluipen, dan zijt ge een lijk vóór dat ge 't weet! " Verdomme ,Monika willen afmaken ! Hij kon die slijmerige pilarenbijter uit de diep godvruchtige Kempen plots niet meer uitstaan!

 

Hij lag nog maar pas neer en daar knielde dat spook reeds voor zijn bed! Maar vooraleer hij hem een muilpeer kon geven voelde hij plots een zachte hand op zijn mond. Monika? Ja natuurlijk, wie ànders, verdomme! Zóveel vreemde vrouwen dwaalden er niet door deze verdieping! En zonder er nog woorden aan vuil te maken schoof ze bij hem op de smalle matras...

" Ik heb jullie daarjuist bezig gehoord over mij." fluisterde ze kalm in zijn oor: " Ik kan ook op u rekenen, nietwaar, als het zover komt? Ik weet uit eerste hand wat de Russen uitsteken met al de verpleegsters die ze levend kunnen pakken...We hebben er vorig jaar in Praag twee moeten verzorgen die tijdens een tegenoffensief uit hun klauwen bevrijd werden...Ik wil niet dat mij zoiets overkomt, hé Leon! En ik ben zeker dat, moest ge de juiste toedracht kennen, ook gij geen ogenblik zult twijfelen om mij te helpen! En wacht daar alstublieft niet mee tot het te laat is, want voor dat ge 't weet zijt ge zelf getroffen en niet meer bij machte u nog te verroeren. De loop onder mijn kin zetten en afdrukken: één schot en ik ben gered...Beloofd?...Vanals ze hier in huis zijn en de trap opkomen? Ik reken op u, hé! "

Wat kon hij ànders doen dan knikken?

 

Ze was tot de morgen dicht tegen hem blijven liggen en de Gust had hen niet gestoord. Blijkbaar geroerd door de troostende zoenen op haar betraande ogen had ze zonder schroom haar lippen aangeboden en spontaan haar uniformjas losgeknoopt. Er was geen échte drift geweest, enkel een innig strelen, want het naderende trommelvuur maakte het onmogelijk zich verder in elkaar te verliezen. En toen ze tegen de dageraad dan toch maar opstonden voelden ze zich wél getroost, maar niet voldaan. Toen Leon in een opwelling van tederheid haar hand kuste merkte Monika dat hij verwonderd naar het gouden ringetje keek met de kleine robijn.

Ze glimlachte wat triest en fluisterde: " Souvenir de Prague...Mooi hé?...Nog gekregen van uw broer Joseph..."

" Ik heb u dat nooit weten dragen..."

" In dienst kan dat niet, hé...Maar nu: 'Il faut finir en beauté', zoals de Fransmans zeggen..."

De Fransmans! Leon schrok op. Hoe zouden die van de overkant het nu stellen, want eerlijk gezegd, voor de strijd die er aankwam konden ze elke hulp goed gebruiken.

Ze stonden op en gingen eens loeren, maar van de wapenbroeders was niets te bekennen...

 De Gust zei beschaamd - en waarschijnlijk om hun gevoelens van privacy niet te kwetsen - dat hijzelf tijdens zijn wacht ook even was ingedommeld , ondanks de zware beschieting. Hij was wakker geschrokken door fel geruzie in een vreemde taal juist voor hun deur maar kon daar beneden in het donker niets ontwaren. Hij veronderstelde dat die zatte Noren, die Monika in de half-uitgebrande Bierstube ontdekt had, een dronkemansgeschil hadden uitgevochten of bijgelegd. Maar na dat incident had hij dubbel zo scherp naar alle geluiden geluisterd, zei hij met een vette lach...

Monika besloot nog een toertje te doen langs de voorraadkasten van de buurthuizen om iets samen te schrapen dat voor een ontbijt kon doorgaan. Onderwijl speurden de mannen in het vale daglicht rond of ze een glimp konden opvangen van de Fransen aan de overkant, of van de H.J.-jongens op hun vooruitgeschoven uitkijkpost...

Plots kwam Monika buiten adem de trap op gestormd.

" Verdikke, Gust, gij hebt toch een gezonde vaste slaap, man! Tijdens uw wacht hebben ze hier voor ons deur een soldaat opgehangen, zonder dat ge alarm slaat! "

Tien seconden later stonden ze alledrie in het deurportiek voorzichtig te loeren naar de typische laarzen die voor hun neus bungelden: typisch omdat enkel de SS-ers van de 'Nordland divisie' zo'n sneeuwlaarzen hadden... De gehangene droeg enkel nog de broek van zijn uniform en een gebreide borstrok op zijn bleke behaarde bast.

Na de eerste schok zei Monika walgend: " Da's één van die twee zatte Noren die gisterenavond hun roes lagen uit te slapen achter de toog van de Bierstube ginds. Toen ik ze daar vond, lagen ze er al zo bij: half in hunnen bloten...Maar ik herkende zijn kameraad aan dat groot vers litteken over zijn kaak..."

Tierentijn wendde zich af: " Die jongen heeft geen chance gehad: strontzat van de straat opgepakt door de vliegende krijgsraad zonder de minste papieren, en het dan waarschijnlijk in het Duits niet al te goed kunnen uitleggen...Die moordenaars gaan er geen tolk bijsleuren hé: vier vragen zonder antwoord en hop, ge hangt aan de lantaarnpaal, zonder veel complimenten! "

Plots viel een honderd meter verder, ongeveer waar de Hitlerjongens gisteren hun uitkijkpost hadden ingericht, een hele rits katjoucha-raketten.Aan weerszijden van de straat storten met veel gedruis een paar gevels in, en toen hij van de schok bekomen was hoorde Leon achter het dikke stofscherm in de verte het gekende geklepper van naderende T-34 tanks. Nog steeds versteven van de schrik riep hij schor: "Kom, terug naar boven! 't Is aan ons! "

 

Nauwelijks hadden ze op de balkons van de mansarde hun schietstellingen weer ingenomen of daar dook uit de stofnevel aan het einde van de straat voorzichtig het eerste stalen monster te voorschijn. Tweehonderd meter, schatte Leon. En zestig meter is de beste trefzekere afstand voor een Panzerfaust, prentte hij zich in: " Zestig...dat is daar bij die dikke afgerukte tak van de plataan, midden in de rijweg...Wachten, Leon, rustig..."

Nadrukkelijk probeerde hij de spanning van het komende gevecht weg te werken door zijn gedachten op iets ànders te concentreren...Die dode hier beneden...Het beeld van de opgehangen Noor voor de deur stond met gloeiend ijzer diep in zijn hersens gegrift. De scheef getrokken kop, de   halfnaakte torso, de armen op de rug gebonden... het deed op een misselijke manier denken aan het slachten van een varken op een boerenhof, destijds in Westende. Die Noorse jongen was vast geen deserteur geweest, maar gewoon wat gratis willen gaan zuipen in die Bierstube en verklikt geworden door de cafébaas wegens de onbetaalde rekening. Eén zaak stond voor Leon vast: op dié manier wilde hijzelf nooit aan zijn einde komen. Maar wegvluchten kón niet meer, daar was het nu te laat voor. Zoals hij hier eenzaam op zijn vooruitgeschoven schietstelling geprangd lag tussen de oprukkende Russen op nauwelijks honderdvijftig meter vóór hem, en de Duitse hoofdweerstandslijn in de viaduct tweehonderd meter àchter hem. Zijn ultieme redding lag dus in deze apotheek, of ze lag nergens!

Vannacht had hij overwogen zo rap mogelijk nà het komende gevecht hier ergens onder te duiken, samen met Monika als het kón, of ànders alleen...Want sneuvelen voor een waardeloze zaak zag hij écht niet meer zitten... De moeilijkheid was natuurlijk op zo'n korte tijd in de buurt een schuiloord te vinden, waar hij het een paar dagen kon uitzingen tot de storm was uitgeraasd...Wat geschikte burgerkleren vinden tussen de afdankertjes van de apotheker was op zich geen probleem. En voor de verdere vlucht bezat hij nog altijd de valse papieren van die overleden Waal, die hij bij Ilse von Witzleberhof had begraven, twee maand geleden...

Maar eerst moest hij sowieso vechten, daaraan viel nu niet meer te ontsnappen.

Het schoot hem plots te binnen dat hij en Tierentijn best alle twee tezamen het vuur zouden openen. En dat ze daarover, verdomme, na al die uren dat ze hier bijeen hadden gelegen, onderling nog geen énkele tactische afspraak hadden gemaakt! Als de Gust er plots op los begon te vlammen, terwijl de T-34 nog buiten de schootsafstand van de Panzerfaust stonden, werd dat hier een ramp! Van op honderd meter kon zo'n tank de kanonloop hoog genoeg opheffen om hen hier met een rechtstreeks schot weg te blazen. En dat zou zeker gebeuren als de Gust te vroeg met zijn M.G. begon te vuren en zo hun hoge positie zou verraden...

De zon brak door de nevels en na de eerste T-34 ontdekte Leon er nog twee, iets meer achteruit. Ze waren daar waarschijnlijk op een weerstandsnest gestoten dat eerst opgeruimd moest worden, en rukten in elk geval niet verder op. Dat gaf Leon even de tijd om naar de andere kamer te lopen, waar Gust achter zijn M.G. lag te mikken en Monika de patroonband klaar omhoog hield.

" Denkt eraan, Gust, dat gij niet schiet voor ik de eerste tank getroffen heb! " En, vooraleer rap terug naar zijn eigen balkon te kruipen, wees hij op zestig meter de tak aan waar hij de T-34 zou vernietigen .

Al bij al had hij zich niet zo moeten haasten, want de Ivans namen er hun tijd voor. Leon zag hoe ze methodisch en kalm de weerstand opruimden, en dàn pas weer een paar huizen verder reden...Weer een paar kanonschoten links of rechts en de stormfuseliers de boel verder laten zuiveren: het leek wel een goed geolied ritueel, waarvoor ze alle tijd namen.

Plots, iets vóór het wrak van de uitgebrande Panzer IV die de 'Nordland' daar gisteren verloren had, werd de op kop rijdende T-34 door een Panzerfaust getroffen. Na een kleine flits op de romp sloeg een steekvlam de koepel opzij, en een paar man die achter de tank beschutting hadden gezocht, bleven voor dood liggen.Wie deze raket afgevuurd kon hebben, was voor Leon een raadsel, want hij wist niet dat vóór hem nog bevriende troepen lagen...Zijn twee Franse overburen misschien, die het hoekhuis niet zo een goed idee hadden gevonden, en zonder boe of ba zich een blok verder in stelling waren gaan leggen?

Geen tijd echter om daarover te mediteren: De tweede T-34 gaf met huilende motor plots volle gas en kletterde voorbij zijn laaiende lotgenoot.En terwijl hij onder zijn rups een gevallen soldaat verpletterde vuurde hij kort na elkaar twee schoten in het gelijkvloers van een huis. Met een plotse kramp en dikke grijze stofwolken door deuren en vensters leek dat zijn laatste adem uit te blazen. Eén ogenblik later stortte de hele voorkant, drie verdiepen hoog naar beneden, tot midden in de straat...En de verlammende gedachte flitste door Leons hoofd: dàt staat ons ook te wachten! ...

Als een slaapwandelaar trok hij de veiligheidspen uit de eerste Panzerfaust, schoof de kop tussen de stenen stijlen van de balustrade en mikte langs de opzet naar zijn brullend slachtoffer beneden. Alsof het monster een voorgevoel had van zijn naderend einde rolde het tergend traag dichterbij en leek het een eeuwigheid te duren vóór het eindelijk over de fatale tak reed. Nu! ! Hij voelde de zware terugslag nauwelijks, maar volgde met opengesperde ogen en versteven van de spanning de rechte baan van de raket die...óver de tank vloog en midden de wegduikende stormfuseliers ontplofte.

Hoezo, óver de tank!?...Had hij dan de verkeerde opzet gebruikt?! Natuurlijk, verdomme: die opzet diende voor horizontaal vuur! Hij schoot echter naar beneden en had de halve afstand moeten kiezen! Nog terwijl hij zich zelf zo uitkafferde had hij al de tweede Panzerfaust ontzekerd en aangelegd. Hij hoorde Tierentijn als een ware bezetene tekeer gaan met zijn M.G., en een paar stormtroepers tegen de gevels aan de overkant wegmaaien. Kalm koos hij nu de middenste mikkorrel van zijn opzet en vuurde. Een seconde later vloog de Rus met een enorme knal aan dingelen.

In de stilte die daarop volgde hoorde hij geen MG-vuur meer van Tierentijn. Plots gilde Monika. Leon liet zijn derde Panzerfaust liggen en kroop rap naar binnen. De Gust, die zelf stevig bloedde uit zijn gezicht, sleepte haar bij de kraag over de vloer naar de veiligheid van het smalle trappenhuis.

"Schouderschot! " riep hij naar Leon: " En ik steensplinters in m'n smoel van een onverwachte rafale op de balustrade: da's niks! Schiet rap de laatste raket af en dan zijn we weg! "

" Weg?? Naar wààr verdomme?!"

Plots voelde hij kort opeen twee zware ontploffingen onder zijn voeten en begreep in een flits dat ook voor hem hier alles eindigde. Want als in een vertraagde film trilde en schokte met een oorverdovend geraas de kamer heen en weer. De gevelmuur schoof in een verstikkende stofwolk vóór z'n ogen naar beneden en sleurde de versplinterende plankenvloer van de mansarde mee in de afgrond. Leon poogde nog greep te krijgen op een losschietende draagbalk, maar werd dan bedolven onder het instortend plafond en een regen van dakpannen. Van de klap waarmee de diepe val eindigde heeft hij niets meer gevoeld.

Want toen wàs er niets meer...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (15 Stemmen)
24-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
26-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 307
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C30: DAAR ZIJN ZE! ...      


Steglitz, 27 april '45.                                                                                                  

 

In de donkere kelder van de 'Kleine Albrechtstrasse  15 B' klitten de negen bewoners angstig in de verste hoeken bijeen. De brandende kaars op het tafeltje in het midden bescheen hun bleke schimmen, maar ze hadden geen oog voor elkaars van spanning verwrongen gezicht. Alle aandacht was gespitst op de scherpe geluiden, die tegen de verre achtergrond van hels oorlogskabaal vanaf de straat tot hen doordrongen.                                    

" Daar zijn ze! ",mompelde Joseph schor en Phil dook nog wat dieper in de bescherming van zijn oksel weg. Het klepperen en snerpend piepen van de rupskettingen was nu helder te horen: een T 34..., neen, een stuk of drie van die monsters kwam met brullende stoten van de motoren steeds duidelijker dichterbij. Het was of hij weer in zijn schutterskuil lag, daar ergens verloren in de Russische steppe, met dàt verschil dat hij hier door geen enkele wapenbroeder gesteund werd en géén Panzerfaust in de hand klemde om de vijand af te slaan...De nachtmerrie, die hem zo dikwijls in angstzweet had wakker doen schrikken, was nu opnieuw de beklemmende werkelijkheid geworden.         

De tankkanonnen schoten er driftig op los en ze voelden de keldervloer onder hun voeten daveren, als verderop met zwaar gedruis een huis instortte...De vrouwen kreunden telkens wanneer de granaten dichterbij ontploften en de kaarsvlam flakkerde in een neerruisende sliert kalkstof.       Niemand durfde de paniekerige gedachten verwoorden die door hun hoofd flitsten, maar de mannen wisten hun laatste uur geslagen en trokken in wanhoop hun lief, vrouw, of kind troostend dichter tegen zich aan.

Phil en de dochters De Bens doken zo diep mogelijk weg voor het schrikbeeld van de onweerstaanbaar naderende overweldiging door de wrede steppebeesten.                    

Het einde kwam nog verrassend vlug. Na een paar zware krakende ontploffingen hoorden ze door het keldergat in het Duits een paar haastige bevelen schreeuwen en spijkerlaarzen voorbij hollen onder het geratel van machinepistolen. Een ogenblik later - het scheen wel een eeuwigheid - snerpten "Hoeree! " kreten door de  straat, knalden een paar handgranaten en weerklonken commando's in een onverstaanbaar koeterwaals: ze komen!                                    

Phil kreeg een zenuwtoeval en ook de dochters De Bens begonnen te janken, maar werden links en rechts door de oudere vrouwen sissend tot de orde geroepen. Joseph schoof met de hulp van Pa Weimar vlug een paar zandzakjes in het keldervenster als bescherming tegen een mogelijke handgranaat.

In de gang boven hen hoorden ze plots gestommel en schorre dierlijke kreten bij het brutale openstampen van de binnendeuren in de hal. Joseph voelde instinctmatig dat hij iéts moest doen om het onheil af te weren en ging aarzelend op z'n krukken de schuilplaats uit en onderaan de keldertrap staan, een wit fluwijn in de hand. Waar hij dàt vandaan haalde heeft hij nooit geweten.                                                     

" Nu of nooit! ",flitste het door zijn hersens en zo hard als hij kon schreeuwde hij naar boven: " Drousja, Tovaritch! Drousja , Tovaritch! "  Vrienden, kameraad! Hij herinnerde zich plots dat de Russen dat ook altijd riepen als ze zich overgaven! Soms hielp het...Soms niet.                                                       

De kelderdeur zwaaide krachtig open en scherp afgetekend tegen het harde daglicht verscheen traag, achter de nog rokende loop van een machinepistool met schijflader, de ronde gedrongen gestalte van een achterdochtige mongoolse soldaat. " Drousja, ...drousja! ",riep Joseph nogmaals naar boven en zwaaide onhandig met het witte fluwijn. De Rus riep schor iets, waarvan hij enkel "Stoy!" verstond. Achter de soldaat verscheen diens tweelingbroer en terwijl ze hem beiden onder schot hielden met hun stormgeweren stommelden ze de keldertrap af. De eerste porde hem venijnig met de loop van zijn wapen achteruit tegen de muur, zodat hij bijna van zijn krukken viel, en vroeg: " Germanski soldatt?"                     

" Njet, drousja! ",hield Joseph benepen vol. De tweede drong verder de donkere kelder binnen in de richting van de angstig jankende vrouwenstemmen en schamperde, wantrouwig rondloerend: " Drousja?..Niks drousja!.." Een polyglot met gevoel voor humor...        

Maar voor ze de soldaten de tijd kregen venijnig te worden, stond plots een officier in lederen jekker en slappe kepi met getrokken pistool bovenaan de trap en bulderde een bevel naar beneden. Als door een wesp gestoken renden beide boemannen de kelder uit en de treden op, zonder Joseph nog een blik te gunnen.

Beklemmende stilte.

 

" Scheisse! ",zei Pa Weimar plots hardop, " ich habe das Führerbild im Wohnzimmer hangen lassen! ...",maar niemand durfde nog een vin te verroeren. Enkel de vrouwen snikken wat angstig na, maar als dàt de gevreesde machtswisseling was tussen de nazi's en de bolsjevieken, konden ze niet klagen: ze waren er tot nu toe bijna zonder kleerscheuren doorgerold...Daarmee bedoelden ze in feite enkel "we léven nog" ,want ze wisten instictmatig dat ze hoe dan ook aan die "kleerscheuren" niet zouden ontsnappen.                 

Het krijgskabaal van ratelende mitrailletten, knallende handgranaten en schor geschreeuwde bevelen deinde uit de straat weg, maar werd nu overstemd door het klepperend krijsen van rupskettingen en het op en af golvend gebrul van tankmotoren. De kelder daverde van de korte kanonschoten, waarmee de stalen monsters de weerstandsnesten verderop en de barricades rond Steglitz-Bahnhof opruimden, alvorens weer met snerpend gepiep en brullende motor een huizenblok dieper tussen de wanhopige verdedigers door te stoten.                                   

Het duurde een eeuwigheid voor het kabaal wat luwde en het daverend instorten van laaiende gevels, zoals de paukenslagen bij 'De Godendeemstering', een voorlopig einde maakten aan dit oorverdovende inferno .Tijdens de korte pausen horen ze een jonge mannenstem vlak bij het keldervenster aanhoudend "Mutti" kreunen en klagend "Bitte Hilfe!" smeken, tot na een eindeloos uur een korte knal hem uit zijn lijden hielp. Iedereen herademde beschaamd en opgelucht tegelijk: beter zo, dacht Joseph, ze waren toch niet bij machte om op de smeekbeden van die sukkelaar in te gaan...                                 

Het liep reeds tegen de middag, maar niemand durfde aan eten te denken. Joseph werd herhaaldelijk geprezen om zijn tussenkomst bij de inval van de soldaten in de kelder, tot hij er tureluurs van werd: als ze hem toch zo'n held vonden, kon hij hier beter zonder meer de leiding nemen. Met zijn ondervinding en taalkennis zou hij er in de komende uren misschien in slagen hun kleine groepje voor stommiteiten te behoeden, die voor iedereen faliekant zouden aflopen. 

Laat ons alvast beginnen met de petroleumlamp aan te steken, dacht hij: de Russen moeten met één oogopslag goed kunnen zien dat hier enkel onschuldige burgers hokten...En aan de vrouwen gaf hij de opdracht onmiddellijk kleine Belgische rozetjes ineen te flansen en bij iedereen aan de revers vast te naaien.                          

De oude Herr und Frau Weimar keken wat verongelijkt toe, toen Joseph besliste hen van het vlaggenvertoon uit te sluiten. " Jammer, mensen, maar als de Russen het bedrog zouden ontdekken, riskeren we er allemaal aan te gaan! ...We kunnen onze eigen veiligheid niet in gevaar brengen, begrijp je wel?"  Maar de oudjes begrepen helemaal niets! ...        

Naarmate in de late namiddag het keffen van lichte wapens in de verte verzwakte, begonnen ze opgelucht vlug wat beschuiten te knabbelen en oud brood dik besmeerd met de buitgemaakte margarine en bietensiroop. Dat alles wat naar stof en pleisterkalk smaakte, scheen niemand veel te deren...                                         

Maar de betrekkelijke rust was maar van korte duur: plots joeg, met een oorverdovend staccato als van een gigantische politiesirene, een Katioucha-batterij van dichtbij in de Albrechtstrasse zijn 36 raketten in een razend tempo naar het stadscentrum! Het helse lawaai dreef hen in een mum terug naar de donkerste hoeken van de kelder. Het was werkelijk of de wereld instortte.         

" Es sind nur Raketenwerfer! " trachtte Joseph hen stoer gerust te stellen, maar toen dit zenuwslopend gehuil na een kwartier even onverwacht hernam, dook iedereen toch weer in zijn hoekje! En een kwartier later opnieuw het zelfde gehuil: juist de tijd om het vuurspuwend monster met een nieuwe dodende garve te herladen. Joseph trachtte met een deskundige uitleg de gemoederen wat te kalmeren: deze batterij, hier in de straat, wees erop dat de frontlijn reeds minstens een kilometer verderop lag. Zo te zien was de vuurzee aan hen voorbij gegaan, zonder al te veel schade...                                    

Met het vallen van de avond rukte ook dit 'Stalinorgel' verder naar voor, om met zijn moordend requiem het Laatste Oordeel over andere stadswijken uit te bazuinen. Het zag er dus werkelijk naar uit dat Joseph en zijn huisgenoten de oorlog hadden overleefd en als om dat geruststellend feit te bezegelen, klonken dreinend door het keldervenster flarden harmonicadeuntjes, onderbroken door uitbundig geschater van jonge soldaten die wat verder in de straat hun nachtbivak hadden opgetrokken. Het eeuwenoude " Kalinka" scheen nog steeds goed in de smaak te vallen...                                              

In de verte donderden nog wel dof de kanonnen en in de kelder hing een steeds sterker prikkelende brandlucht, afkomstig van het laaiende 'art-nouveau-huis' aan de overkant, maar de vrede scheen toch in aantocht. De scherpe uithalen van een dronken vrouwenstem tussen het feestgedruis van de joelende soldaten klonk wel niet erg geruststellend, maar kom...Bij elke uithaal wierpen de mannen in de kelder elkaar bij het schijnsel van de petroleumlamp veelbetekenende blikken toe en de bedrukte vrouwen trokken zich hurkend terug in de duisternis van het kleine gewelf.                                                                                     

Joseph begreep al vlug dat die zatlappen vroeg of laat op bezoek zouden komen en besloot de koe bij de horens te vatten...Elk inwonend gezin beschikte hier over een aparte voorraadruimte, afgesloten met lattendeuren voor de verluchting. Na een korte discrete verkenning dacht hij wel een paar geschikte schuilplaatsen te kunnen vinden voor de jonge vrouwen van het bange gezelschap. Hij trommelde Pa De Bens op en maakte met hem in de opslagruimten van elke familie een klein hok achter de stapels bruinkoolbriketten voor elk van de meisjes. Een vuile karwei, en het moest vlug gaan! Veel geestdrift was er niet, toen hij hen verplichtte daarin weg te kruipen en nog minder toen ze de ingang afdekten met wat lichte wrakke meubelen en vuile planken...                                      

Nauwelijks waren ze klaar, of er klonk door de hall boven hen het vrolijk geroep van de joelende jagers: " Frau! Yoe-Hoe! ...Frau! "  en iets dat leek op " Ja loubljou dewidza germanska! " Joseph begreep er wel uit dat de liefde voor Duitse meisjes om hun hart was geslagen, want iets dergelijks hadden zijn eigen maats destijds in Tarrasowa en aan de Wolchow eveneens geroepen, maar dan naar een pronte 'Ruska'...                                              

Reeds bonkten de Casanova's de keldertrap af: " Hoe-yoe! Maria! Frau, komm! Schnaps! Wodka! " Die waren vast van plan er vannacht eens driftig in te vliegen!

Toen ze in de lichtkring verschenen, stond Joseph hen op zijn krukken op te wachten en zei, kordater dan hij zich voelde: " Ha, tovaritch! ", alsof hij een oude bekende begroette. De ongenode bezoekers twijfelden even, als overrompeld door deze vriendelijke ontvangst en Joseph vervolgde: " Drusja, njet dewidza: Matka! ", waaruit zijn nieuwe 'vrienden' wel begrepen dat hier geen meisje te versieren viel, enkel een oud moedertje.

Joseph wees verontschuldigend naar de gerimpelde 'Matka' Weimar, die geschrokken door de plotse wellustige aandacht, angstig tegen haar echtgenoot wegdook. Joseph liet met tekens gemaakt-lachend verstaan dat hij hen voorlopig niets beters kon aanbieden.       

De gulzige geestdrift bestierf op hun gezicht, tot hun oog op Moeder De Bens viel en de grootste van de twee wittekoppen haar aanwees, als een kind een pop in de speelgoedwinkel." Frau, komm: wodka! " nodigde hij koppig, maar met heel wat minder enthousiasme en zijn maat zwaaide lokkend met een halflege fles Birkenwasser.        

" Njet, njet! ",wierp Joseph zich ertussen, " Matka niks Germanska! "  En wijzend naar het driekleurige rozetje op zijn eigen revers: " Beljiekski! Polemaj?"... Of de Russen er veel van begrepen, was zeer de vraag. Daarom drong hij nogmaals aan door op eigen borst te kloppen, als bij een aftelrijmpje: " Ja Beljiekski", en vervolgens Pa en Ma De Bens aan te wijzen: " Pan Beljiekski, Matka Beljiekska! Polemaj?" De jonge soldaat zag zijn speelgoed ontsnappen en vroeg nors in het zelfde embryonaire Volapuk: " Niks Germanski?" met een intonatie van Maak-dat-een-ander-wijs-hé.          

Maar Joseph hield voet bij stek: "Njet, Tovaritch! Niks Germanski! Drusja Beljiekski! " En om Ivan helemaal plat te slaan diepte hij uit de binnenzak van zijn overjas zijn identiteitskaart op, die hij met kleurpotloden van een mooie tricolore baan had voorzien. Afgaand op de foto kon de soldaat het document rechtop houden en deed een stap dichter bij de lamp om het met een ernstig gezicht te controleren. Maar Joseph wist dat Ivan geen westers schrift kon lezen en enkel een show opvoerde. Daarom legde hij met handen en voeten uit dat de smerige Duitsers hem verplicht hadden hier te komen werken :" Rabojte, polemaj?"                                                       

" Da,da: tovaritch Fransoos! " riep de Rus plots opgewekt alsof hij een openbaring uit zijn schooltijd kreeg en voor Joseph hem een snelcursus aardrijkskunde kon geven, had deze hem reeds stevig omhelsd en een kus op de wang verkocht.

De vent stonk verschrikkelijk, niet zozeer naar de gebruikelijke dierlijke vuiligheid van de frontsoldaat, maar naar een moordende cocktail van Kölnisches Wasser en Fleur de Paris. Als hij hoopte daarmee zijn kansen bij de 'Fraulein' te vergroten, had hij zich op zijn plundertocht werkelijk geen moeite gespaard...                              

Nummer twee, die wantrouwig achteraf was blijven staan, drong nu ook blij naar voor om op zijn beurt zijn liefde te betuigen.Heel het peloton had blijkbaar de zelfde apotheek bezocht, want hij stonk juist hetzelfde. Dat verwonderde Joseph nauwelijks, aangezien het assortiment in de 'afdeling reukwaren' van deze winkels de laatste tijd aardig was gekrompen...Plots, toen hem ter bezegeling van de vriendschap de fles Birkenwasser werd opgedrongen en nummer één nader kennis wilde maken met Ma De Bens, ratelden buiten een reeks schoten!                                                          

Iedereen schrok op. Laarzen renden voorbij het keldervenster en hard geschreeuw van bevelen weergalmde door de straat.               

Het aardrijkskundig fenomeen riep tegen zijn maat iets over " Partizanski! "  en beiden stoven vierklauwens de keldertrap op, met achterlating van de fles drank. Misschien een excuus om straks terug te komen? De vijf bewoners staarden elkaar versteend van schrik aan...                                                                                        

" Verdammte Werwölfe! ", vervloekte de oude Weimar de ultieme uitvinding van Herr Goebbels, die vorige maand nog kinderen fanatiek had opgezweept om de bolsjevieken ook achter de frontlijn te blijven bekampen, naar het voorbeeld van de partizanen in Rusland.         

Het geschreeuw op straat, onderbroken door korte ratelende vuurstoten, scheen hen een eeuwigheid te duren en toen ze de soldaten in huis tierend de trap hoorden opstormen naar de bovenverdiepingen hield iedereen ontzet de adem in: hun leven hing aan een zijden draadje...                                                                         

Het einde kwam brutaal en even plotseling als onverwacht. Twee mongolen sprongen als duivels uit een doosje de kelder in, met een nog narokende mitraillette voor zich uit. De eerste wees met de loop naar Joseph en Pa De Bens en riep woest iets onverstaanbaars in het Russisch. Iedereen versteef van angst en toen de mannen niet reageerden, schreeuwde hij " Raus-raus! " terwijl hij een kort oorverdovend salvo in het plafond schoot. Het kalk-stof warrelde melkachtig in dikke wolken naar de petroleumlamp en bezorgde de astmatische Weimar een verstikkende hoestbui.                                                          

Voor Joseph zich goed realiseerde wat er gebeurde, stond hij met de oude Pa Weimar ,vader De Bens en de 15-jarige Miel naast elkaar tegen de voorgevel, hel verlicht tussen de rondvliegende genstergarven van het brandende Art-déco-huis aan de overkant. In de goot aan hun voeten lag de jonge HJ soldaat, die ze vanmorgen nog om " Hilfe! " had horen smeken. Na de koele kelder leken ze hier plots in de gloeiendhete hel beland, en door de prikkelende rook-slierten in de straat vertroebelden tranende ogen elk verder zicht om hen heen. In de ros-gele mist renden de soldaten wild aan hen voorbij en Joseph zag aan het uitgestreken smoelwerk en de kille ogen van de gedrongen Tartaar die hen onder schot hield dat zijn laatste moment was aangebroken.                                                            

Plots dook uit het portiek van de buren een soort officier naast hen op, een jonge vent in lederen jekker en een blinkende rode ster op de slappe pet. Hij duwde onbewogen de soldaat wat opzij en wees met zijn pistool naar de borst van Pa De Bens: " Du, Partizan? Germanski soldatt?" Hij was duidelijk van plan er korte metten mee te maken. Joseph ondernam een wanhopige laatste poging: " Njet Tovaritch Kapitan ...Drusja, drusja! " De officier keek hem misprijzend aan, als was hij een hoop stront op krukken.       

" Drusja, hein...", smaalde hij hooghartig, maar liet zijn wapen toch wat zakken, wat Joseph de moed gaf aan te dringen: " Da-da, Tovaritch Kapitan: drujsa! Njet Germanski: Fransoos rabojtnik! Fransoos rabojtnik! " Zenuwachtig greep hij naar z'n revers om de tricolore kokarde onder de aandacht te brengen en zag de Rus even twijfelend naar de rozetjes van de vader en zoon De Bens kijken. Toen keerde hij zich om naar de soldaat achter zich, zwaaide even met zijn pistool en zei iets waarvan Joseph enkel " Kommandant" kon opvangen. Het gevreesde doodvonnis " rastaljat! " hoorde hij in elk geval niet uitspreken en hij loosde een zucht van opluchting toen de soldaat een bevel schreeuwde en met zijn mitraillette het parkje aan het einde van hun doodlopend straatje aanwees.                      

Met knikkende knieen en nat van het angstzweet schoven ze achter elkaar tussen de glasscherven en het pleisterpuin langs de hete gevels de straat uit en het parkje in. Joseph sloot rillend van alteratie de rij, wat onhandig met kleine sprongen op zijn krukken voortstrompelend. Het flakkerende gele licht van het laaiende buurhuis wierp zelfs tot hier spookachtige schaduwen tussen de bomen, maar een fris windje deed de rook en de hitte van zoëven vlug verflauwen, tot de koude rillingen hem over de rug liepen. De Tartaar liep dreigend met zijn MP schuin achter hem en het was of Joseph de hete adem van de dood in zijn nek voelde.  "Hier komt het dus tóch..."         

Maar het einde van het bospad gaf uit op een andere zijstraat en bij het hek moesten ze over de lijken van drie Duitse soldaten stappen. Zware boomtakken en brokstukken van vernielde tuinmuren versperden de laan, waarin een zwartgeblakerde T-34 nog stinkend nawalmde. Verderop, in het diffuus geel weerschijnsel van de brandende huizenblokken achter hun rug, stonden en zaten Russische troepen in ruststelling rond hun gerij: een dampende veldkeuken, een ambulance, wat vrachtwagens en een paar huifkarren waarvan de paarden zich tegoed deden aan de bloemen en het frisse groen in de voortuintjes.       

De soldaten keken nauwelijks op, toen de bewaker hun sjofele groepje voorbij leidde naar de ingang van een buurtschooltje, een paar woorden wisselde met de schildwacht in het portiek en hen vervolgens de gang in stouwde. Hij maakte hen met een paar pijnlijke porren van zijn wapen vlug duidelijk dat hij hen graag naast elkaar met het gezicht naar de muur had gezien, de handen omhoog, voor hij de baas erbij wou halen.                                                

Het was erg druk in het gebouwtje, ordonnansen liepen aan en af en aanhoudend werden kreunende gekwetsten achter hun rug voorbij geholpen, op een bebloede draagbaar of steunend op de schouder van een kameraad. Toen de oude Weimar medelijdend zo'n triest toneeltje over zijn schouder gade sloeg, verkocht een vermoeide verpleger hem geprikkeld zo'n danig harde schop tegen de schenen, dat de oude man door de knieën zakte.                                                        

Gelukkig konden ze zich aan de lange rij kapstokken vasthouden, want het duurde wel even voor een officier zich verwaardigde hen in het klaslokaal binnen te roepen. Hun Tartaar bracht verslag uit bij twee kopstukken die ietwat slordig, schuin in een schoolbank gekneld, uit een Amerikaans fruitconservenblik de laatste slokken siroop slurpten.                                                

En toen begon opnieuw het stilaan goed gerodeerde scenario van vraag en aanbod: neen, ze waren geen sluipschutters of Duitse soldaten, maar - als verplicht tewerk gestelde Belgische arbeiders - de oprechte vrienden van het Russisch leger!                          

Wat? De schildwacht had hen aangemeld als Fransen! Voor de goede orde radbraakte de ondervrager fier een paar woorden in de taal van Voltaire: " Pas vrai?"                                        

" Si, si! ", speelde Joseph met de moed der wanhoop het spel mee, maar legde vlot in een mengelmoes van zijn halfvergeten Frans uit dat ze uit het kleine buurland 'Belgique' kwamen: " Vous comprenez, mon Commandant, la Belgique très petit, et le camarade Capitaine là-bas a pas compris, cause de bruit de canon et de mitraillette: rakke-takke-tak, boum-boum! "                                          

" Ha, wie-wie! " lachte 'mon commandant' begrijpend, maar liet voor alle zekerheid een schoolatlas opduiken, waar ze met verenigde krachten geestdriftig "Petit Belgique" ontdekten. De Rus moest toegeven dat ons vaderland inderdaad "beaucoup très petit" was en de "camarade Capitaine là-bas" het daarom maar bij Frankrijk had geannexeerd. Begrijpelijk, met al die rakke-takke-tak, boum-boum! En waren ze allemaal van "Petit Belgique"?

De oude Weimar lag uitgeput voorover te snikken op een schoolbank en werd wat meewarig in de nek bekeken. Als een uitgetelde bokser werd hij discreet gerust gelaten toen Joseph de rozetjes bij de De Benzen aanwees en fluks zijn eigen paspoort bovenhaalde.                                        

" Wie-wie, okee! ", weerde mon commandant polyglot af, " et pardon: c'est mauvais compris de camarade capitaine là-bas! " verontschuldigde hij voor het spijtige misverstand...                            

Weimar was ondertussen wat gekalmeerd, maar zijn gezicht zag nog witter dan een laken en de Russen vonden het geraadzaam daar vlug iets aan te doen. Om het goed te maken werd rap de vodkafles gehaald en een stel stoffige glazen uit de schoolkantine om een toast te brengen op   "Petit Belgique" en "Grand Stalin". Dat de oude Duitser daarbij "Prosit" zei viel niet eens op....Ze kregen ook elk een blik perziken van Libby's voorgeschoteld en een doosje cornedbeef...De officieren toonden fier hoe ze eerst de siroop met behulp van nog een borrel vodka moesten uitdrinken om in het fruitblik plaats te maken voor het verbrokkelde vlees. Dooreen geschud een ware kapitalistische delicatesse, verzekerden ze...          

Het werd drukker op de commandopost, en Joseph wilde na het verorberen van z'n vreemdsoortig voer niet langer "misbruik maken van de gulle gastvrijheid van hun bevrijders". De ene officier liet nog vlug een soldaat aandraven met vier blikken fruit en vier doosjes cornedbeef en stopte elk een pakje buitgemaakte Juno sigaretten in de hand. Onderwijl sloeg de andere een stempel op de voorzijde van Josephs paspoort, en schreef erbij:       "Vriend van de Sovjet-Unie".                                                              

Vier onleesbare woordjes ,onbenullig en banaal ,maar die hem later z'n leven zullen redden...                                     


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
26-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
27-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 307B
Klik op de afbeelding om de link te volgen


WAAR IS PHIL VERDOMME !?

Met een stevige omhelzing, die weer naar Soir-de-Paris rook, en een kus op de wangen werden ze luidruchtig uitgewuifd en door hun Tartaarse schildwacht terug naar de Albrechtstrasse geleid. Halverwege het parkje, even voorbij de drie dode Duitsers, gaf de oude Weimar alle kostelijke gaven tegen een boom over en kwam even bleek terug thuis als toen hij vertrokken was.                           

Hun straat lag er nu verlaten en slordig bij: de prikkelende rookwolken hadden de soldaten blijkbaar voorlopig verdreven. De brand aan de overkant was ver geluwd, maar uit de kelder straalde nog een felle gloed, waartegen de eens zo mooie gevel zwart afstak als het lugubere decor in een Javaans schaduwtheater. Het lijk van het gesneuvelde HJ-soldaatje in de goot voor hun deur was duidelijk geplunderd: alle kleren losgerukt en de zakken omgedraaid...

Hun bewaker wenste hen met een stalen gezicht beleefd een goede nacht " Dobre, dobre..." en verdween in de rosse mist naar de hoek van de straat. Het was halfzes, maar door de weerkaatsing tegen het lage wolkendek van de flakkerende brandhaarden verderop in de wijk, viel van een nakend ochtendgloren niets te merken.

" Mutti, wir sind wieder da! Alles in Ordnung! ", riep Weimar in de hal geruststellend naar beneden. Maar pas toen de mannen de pikdonkere kelder op de tast waren binnengedrongen, roepend op de vrouwen en de meisjes, welde als enige reactie plots een hysterisch huilen en snikken vanuit de verste hoeken op. Bijgelicht door een aansteker trok Joseph de zandzakken uit het venstergat en in de vale schemer ontwaarden ze de ravage om zich heen en de vuile betraande gezichten van de vrouwen. Iedereen sprak door elkaar, in een wirwar van troostende omhelzingen, die pas wat kalmeerde toen iemand erin slaagde een kaars aan te steken.

Joseph kon Phil in het duister niet ontwaren en vroeg aan Francoise waar deze naartoe was.                                        

" Efkens naar achter..."                                                                     

Toen barstten de verhalen los, in een mengelmoes van stukken en brokken en iedereen wilde gejaagd de eigen belevenissen kwijt, de doorstane doodsangst heftig van zich afpraten, de korte opluchting over de veilige ontknoping, het medeleven met het zenuwslopend afwachten van de vrouwen in het donker...                                              

En nog was Phil niet terug... 

                                        

Na een tijdje kreeg iedereen min of meer zicht op de gebeurtenissen van de voorbije nacht. Toen de mannen uit de kelder werden gedreven, wilde Ma De Bens haar echtgenoot naar boven volgen, maar de tweede soldaat, die bij hen in de kelder was achtergebleven, had haar met een paar kolfstoten neergeslagen. Op haar gekerm was eerst haar jongste dochter Rika uit de schuilplaats achter de bruinkoolbriketten te voorschijn gekropen, om haar moeder te helpen. En ondanks de waarschuwende kreten om zich te blijven verstoppen, was nadien ook Francoise toe gesneld.                                        

" En Phil?",drong Joseph aan, " Waar blijft die toch zo lang, verdomme?"        

Plots voelde hij nattigheid: " Wat is er met Phil gebeurd?" Even was het stil.                                      

" Ik denk dat ze naar buiten is gevlucht...",zei Rika zacht, " Ze heeft zeker geprofiteerd van het lawaai om weg te lopen..." Er klonk een nauwelijks verholen verwijt in haar stem door over deze vaandelvlucht, maar ze vergoelijkte onmiddellijk: " Ze had voordien al veel last van de zenuwen..."                                                

Ma De Bens voegde er wijselijk aan toe: " 't Is het verstandigste wat ze kon doen, want die Rus had het lelijk zitten... Hij heeft ons hier in de hoek bijeen gedreven met zijn geweer en we moesten alle valiezen open doen... Hij heeft eruit gegraaid wat hem interesseerde..., m'n colliers onder andere, en onze horloges afgepakt... En in 't weggaan heeft hem de lamp meegenomen en overal in 't plafond geschoten lijk ne zot, in alle hoeken en kanten! ... Wij bleven achter in den pikkedonkere, maar we zagen de vlammen van z'n mitraillette, en de kogels ketsten in 't rond! ...Ik dacht dat ons laatste uur was geslagen! Maar dan kwam zijn baas roepen dat hem ermee moest ophouden en die heeft hem dan meegenomen. Dan hebben we hier in 't donker blijven wachten: we wisten niet wat er met u was gebeurd, maar we waren bang dat ze u hadden afgevoerd en misschien wel doodgeschoten..."                                                      

Ze kreeg weer een huilbui in de armen van haar man.              

Haar dochter Françoise vervolgde: " Het was dan op straat wat gekalmeerd met schieten en na een tijdje wilde Ma naar buiten gaan om u te zoeken, maar we hebben haar kunnen tegenhouden. En toen zei Madam Weimar hier: ik ben de oudste, mij zullen ze niet veel doen: als 't licht is zal ik ze wel gaan zoeken....En dan zijn we hier in 't donker blijven wachten, totdat gij zijt gekomen..."       

" Hoe lang is Phil al weg?",moest Joseph weten, " Ze ziet toch ook dat alles nu rustig is op straat! Ze zou nu toch veilig terug kunnen komen! Miljaarde nondedju, waar zijn haar gedachten om in zo'n omstandigheden buiten te gaan lopen!"                                  

" We hebben haar niet meer gezien, vanals die Rus kabaal is beginnen schoppen: ik heb geen horloge, maar 'k schat twee uur geleden. Nu het begint te lichten zal ze wel weer komen opduiken, als ze haar zenuwen weer meester is...Ge kunt niet beter doen dan wachten, en wat geduld hebben..."

Maar zoveel tijd kregen ze niet. 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
27-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
28-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 308
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                 Boekdeel C3.

 

Beslaat de periode van mei Â’45 tot september Â’45 en beschrijft de chaos van de instorting, de hongersnood, het graf van Leon en een boekentas vol Reichsmarken...

 

 

 

C31  DE EVACUATIE.

    

" De hoeveelste zijn we nu feitelijk, vandaag?", vroeg Joseph zich twijfelend af," de achtentwintigste zoiets?...Ja, zaterdag... ,28 april... Met al die trubbels zou een mens de tel kwijt geraken! "       

In de verte hoorden ze tegen de rommelende achtergrond van aanzwellend kanonvuur plots een vreemd klagend geluid en iedereen in de kelder trachtte in angstige spanning te raden wat hen nu weer boven het hoofd hing. Eerst dachten ze aan een "Stalinorgel", maar alras bleek het een luidspreker die een paar blokken verderop een bericht omriep . Het klonk steeds sterker en duidelijker en tenslotte schalde het vlakbij door de straat:                              

" Achtung! Achtung! Befehl des Sovjetischen Divisions Kommandanten!... Die gesamtliche Zivilbevölkerung soll sofort die Kampfzone evakuieren und eine Kilometer zurückgehen.... Ausschliesslich zweimahl Tagenversorgung mitnehmen! Kein Gepäck! Sofortliche Ausführung!  Einzelne Zurück-bleiber sind sofort wie Partizanen zu erschiessen! "       

De Russen hadden klaarblijkelijk een Duitser achter de microfoon neergepind, want het bericht was niet mis te verstaan: ze moesten hier binnen de kortste keren weg! De Krijgsheren wilden geen pottenkijkers om zich heen, terwijl ze de veroverde gevechtszone uitzuiverden!       

" Achtung! Achtung! "...Het klonk reeds verder weg. Er viel geen tijd te verliezen, want op straat hoorden ze de soldaten reeds "Schnell, schnell! !" schreeuwen (of een nasaal geblaf dat daarop leek), onderstreept met schoten in de lucht.                                                                 

" Die klootzakken hebben toch iéts van ons geleerd...",dacht Joseph bitter. Hij smoorde vlug een begin van paniek in de kelder, want Rika wilde al zonder meer de straat oplopen: " Iedereen een deken meenemen en elk een rugzak met al het eten dat ge kunt vinden! Geen dingen van waarde, want strak worden we toch gefouilleerd! Steek het liever rap hier ergens weg onder de rommel! "                

Reeds bonkten ze op de kelderdeur: " Schnell! "                   

" Da-da, Tovaritch! ",riep Joseph naar boven, " Padashditje!", Eén ogenblik!                          

" Mutti, was mache ich mit Otto und Ilse?", vroeg Weimar in paniek aan zijn vrouw.Ze hadden hun koppel parkieten nogal luguber naar hun gestorven zoon en dochter genoemd en nu stond hij hier onbeholpen met de vogelkooi te draaien.                                   

" Mitnehmen Vati, selbstverständlich! " Ze twijfelde geen enkel ogenblik: "Und Ich trage den Bohnenkaffee! "... En als verliefd drukte ze de thermosfles met hun laatste rantsoen échte koffie aan de boezem.        

Drie minuten later stommelden ze de trap op, Joseph als laatste, de vuile vale morgenschemer tegemoet. De ruïne aan de overkant gloeide nog steeds onverminderd na en de prikkelende brandlucht bezorgde Ma De Bens zo'n hevige hoestbui dat ze erbij op de dorpel moest gaan zitten. Joseph overwoog nog even hoe hij een bericht voor Phil zou kunnen achterlaten, maar de Rus dreef hem ongeduldig de straat op.                                                                                           

De dode soldaat op de stoep joeg de vrouwen, die nu voor het eerst met dit akelige zicht geconfronteerd werden, danig de stuipen op het lijf. Ook de buren kwamen verdwaasd buiten, met in de armen allerlei zaken die ze haastig bijeen hadden gescharreld. Al vlug stonden in hun zijstraat een vijftigtal verwaaide, bestofte vluchtelingen in groepjes bijeen geklit, hun dreigend noodlot af te wachten: angstogen in de bleke gore gezichten en óp van de zenuwen. Uit het gehuil van de Stalinorgels en het krijgsgewoel iets voorbij Steglitzer Bahnhof bleek over duidelijk dat dààr nog steeds verbeten werd voort gevochten.

" Dicht bijeen blijven! ",raadde Joseph zijn huisgenoten aan, toen hij zag hoe de oude Weimars, met als enige bagage de vogelkooi en hun koffiekan, reeds bij andere buren waren afgedwaald, "en laat u straks verdomme niet uiteen drijven! ..."                    

Na tien minuten waren de Russen er blijkbaar gerust in dat niemand in de kelders was achtergebleven. Met een startschot in de lucht en wat schorre kreten "Schell-schell !" dreven ze als volleerde cowboys de kop van de grauwe kudde het parkje van het dispensarium binnen, hetzelfde pad op dat hij met Weimar en Miel ook vannacht had genomen. Tussen de bomen hing er minder rook, waardoor het hoesten en rochelen in de lange stoet wat bedaarde. Achter het muurtje bij de uitgang van het park lagen nog steeds de drie lijken van de M.G.ploeg, maar nu merkte Joseph hoe verschrikkelijk en bloedig ze waren toegetakeld, duidelijk uitééngereten  door een handgranaat, en reeds bedekt met zwermen vette vliegen...                                                                                                           

De schildwachten leidden hen ruw voorbij het schooltje, waar ze vannacht zo goed waren ontvangen. De commandopost draaide nog op volle toeren, met het gerij voor de deur en het in- en uitlopen van vermoeide, met roet besmeurde soldaten.

Een paar straten verder werd de colonne een binnenkoer opgedreven, midden in een vernield huizenblok... Maar de ruïnes dateerden reeds van een hele tijd geleden, want het baksteenpuin lag langs de lege uitgebrande gevels met 'Deutsche Gründlichkeit' proper gelijnd tot manshoge muren opgestapeld. Toen de laatste slenteraars van hun haveloze groep de koer kwamen opgestrompeld, viel het Joseph op hoezeer ze van de buitenwereld waren afgezonderd en plots kreeg hij een naar gevoel in de maag: " Als die clowns hier maar geen rare toeren met ons uithalen! ..." Schichtig speurde hij in 't rond, maar vond zo direct geen uitweg: ze zaten goed en wel gevangen, aan de willekeur van een tiental Tartaren overgeleverd.                              

En die lieten er geen gras over groeien: met een paar ruwe bevelen en op de punt van de bajonet duwden ze alle mannen, zowel grijsaards als tienerknapen, uit de stoet naar de pokdalige muur aan de overzijde. De eersten gingen slaafs onderdanig, maar een paar voelden nattigheid en moesten met geweld uit hun gezin worden losgerukt, voor ze zich met een lijkbleek gezicht naar de overkant lieten drijven...Daar stonden ze dan, als willoze poppen, in al hun schamelheid beschenen door het harde licht van de doorbrekende morgenzon.                                                                             

Joseph besloot plots zijn noodlot niet langer af te wachten.  

" Kom mee! ",siste hij tegen Pa De Bens, " Ik ga die chef aanpakken voor het te laat is..." En met grote sprongen stapte hij op zijn krukken resoluut naar de bevelvoerende sergeant, stopte op twee meter en haalde zijn paspoort te voorschijn uit de binnenzak van zijn zwarte winterjas.

"Dobre,...Tovaritch...Kommandant! Padashditje..."                 

De vent schrok even terug en ook de soldaten bleven een ogenblik verbouwereerd staan kijken naar die brutale kreupele Mof, die hun sergeant in het Russisch 'Goede morgen' toewenste en vroeg eventjes te wachten! Om je een breuk te lachen! Joseph maakte van de onderbreking gebruik om zijn grote orgels open te trekken: hij was een Franse arbeider, géén Duitser, en de Russen waren echt zijn vrienden...Zijn stereotype opvoering verliep steeds vlotter: de kokarde op zijn revers doorbrak de muur van vijandig wantrouwen... 

Toen de hufter de militaire stempel bekeek op zijn paspoort en hardop de vermelding "Vriend van de Sovjet-Unie" spelde, wist Joseph dat hij het pleit gewonnen had. Een fiere vermoeide glimlach verdreef de kwade frons op het gezicht van 'tovaritch kommandant' en met een hartelijke schouderklop verklaarde hij dat zijn 'drusja  rabojtnik fransoos' de benen mocht nemen.                               

Het verwekte wat heibel toen Joseph kordaat heel de familie De Bens uit de wachtende groep vluchtelingen wilde meetronen, maar na een uitdrukkelijk vlaggenvertoon en vergelijking van hun paspoorten met het zijne, liet de sergeant hem met zijn gevolg toch gaan, zij het met lede ogen...Joseph zag hem misprijzend op de grond spuwen en wachtte geen tegenbevel af

Nat van het angstzweet spoedden ze zich de poort uit en op straat kreeg Ma bijna een appelflauwte, maar dochter Francoise trok haar onverbiddelijk voort, zo vlug mogelijk weg van deze plaats des onheils. Wat er achter hen met de Duitse vluchtelingen op de binnenkoer gebeurde, zouden ze pas dagen later vernemen...              

Op een pleintje iets verderop kwamen ze in een druk verkeer van paardenkarren terecht, met aanvoer van bevoorrading naar het front. Joseph vond het geraadzaam uit het gewoel te verdwijnen. Ze liepen vlug een zijstraat van een verlaten villawijk in, waar schijnbaar minder hard was gevochten, want de meeste fleurige huisjes tussen het prille lentegroen zagen er, op een paar gebroken ruiten na, praktisch onbeschadigd uit. Het wegdek, dat in de straten van Steglitz alle vijf voet versperd had gelegen met puinhopen van de ingestorte huizen, lag er hier nog proper bij en er hingen ook veel minder witte vlaggen dan in de grijze woonblokken van de volkswijken die ze zojuist hadden verlaten. In tegenstelling tot de oudere stadskernen, was hier weinig platgebrand of gebombardeerd en er hing een bijna vredige sfeer, als je tenminste het woeste kanongebulder op de achtergrond kon vergeten.                  

Maar nergens viel er enig teken van leven te bespeuren. Waarschijnlijk waren de bewoners de dag voordien, toen de frontlijn nog hier in de buurt lag, eveneens door de Russen uit hun huizen gejaagd, volgens het ondertussen gerodeerde cascadeprocédé. Voor de évacuées behelsde dat één groot voordeel: wie vandaag een kilometer achteruit moest vluchten, vond wel onderdak in de vele woningen die gisteren waren ontruimd.                     

" Luister eens ",stelde Joseph voor, " er is hier geen kat te zien: laat ons in zo'n hof achter een haag voorlopig wat rusten en ons gedachten ordenen. We moeten voor de komende dagen toch een onderdak vinden en hier is er plaats genoeg...Hoe verder we nu nog lopen, hoe meer kans we hebben van midden de andere évacuées terecht te komen. Daar zullen ondertussen de woningen wel reeds overvol zitten...en dan geraken we niet meer van straat. Ik schat dat we al over de twee kilometer van huis zijn en dat is meer dan de Russen gevraagd hebben...Wat denkt ge ervan?"                       

Iedereen was onmiddellijk akkoord: over al deze uitgestorven lanen rondom hing een sinistere sfeer, ondanks het schijnheilig kwinkeleren van de vogels in het bladerdak. Het leek wel of de hele buurt was uitgemoord en hun groepje ieder ogenblik recht in een hinderlaag kon vallen...

Bij de eerste de beste voortuin met een geschikte dikke rhododendronhaag duwden ze het afgrijselijk piepende hek open en knielden schichtig in het malse gras neer, wegduikend in de beschutting van het wild opgeschoten struikgewas.                    

De tuin zag er erg verwaarloosd uit: duidelijk reeds jaren niet meer onderhouden met al dat verdorde onkruid in de perken. En uit de villa met de neergelaten afgebladderde rolluiken kwam geen enkele reactie op hun indringen. Joseph deed teken stil te blijven liggen. Maar na een moment van wurgende spanning konden ze eindelijk opgelucht ademhalen: er was schijnbaar geen levende ziel in huis en op eerste zicht bleek niemand iets van hun inbraak te merken...            

Oef! Ze waren dan toch van de straat af geraakt, uit het zicht van de soldaten, en dus voorlopig min of meer veilig.                                    

Na een half uurtje rust zakte de spanning, en het kanongebulder in de verte deed hen enkel nog opkijken als de huilende Katioucha's af en toe een schreeuwerig orgelpunt aanhielden in deze moordende kakofonie. Het geratel van lichte wapens was nauwelijks nog te horen: de Russen waren blijkbaar weer een eind verder naar het centrum van Berlijn opgerukt...                                                        

" Hoe lang denkt gij dat het daar nog gaat duren?", vroeg De Bens fluisterend aan Joseph.        

" Een week...of tien dagen...wie zal het zeggen...Dat hangt af hoe hardnekkig ze zich in de binnenstad gaan verdedigen, en over hoeveel voorraden ze kunnen beschikken...Als het daar allemaal mannen van de SS zijn, kan het nog efkens duren, want die vechten 'bis zum letzten Patrone',om hun Führer te verdedigen. Als ze niet naar 't westen kunnen uitbreken, of als Berlijn niet ontzet wordt door het binnenlands leger, weten die gasten dat ze van de bolsjevieken toch geen kwartier krijgen: ze zullen zich doodvechten, liever dan te capituleren... Moest Hitler ondertussen uitgeweken zijn naar de Alpenfestung, kan er nog van alles gebeuren: Vergeltungswaffe...of een akkoord met de Anglo-Amerikanen, om samen met ons de Russen tegen te houden...Maar, mijn gedacht, loopt het toch ver op z'n einde...De merde is dat we geen flauw benul hebben wat er de laatste veertien dagen juist is gebeurd..."                       

" Ge gaat ons toch niet zeggen dat we daar voordien wél een eerlijk zicht op hadden, hé! Den Duits heeft ons altijd maar juist verteld wat hij kwijt wilde! ...Na fiasco Stalingrad bazuinden ze de ene overwinning na de andere uit, en toch zijn ze steeds maar achteruit getrokken, tot ze vandaag hier met de rug tegen de muur staan! ..."       

" Komaan zeg! Hou op met die zever! ", onderbrak Ma De Bens haar echtgenoot bitsig, " Zie liever dat ge aan wat drinken kunt geraken, hier binnen misschien, want dat zijn ik vannacht vergeten mee te nemen...Daarbij, we krijgen honger, en we kunnen hier toch niet heel den dag achter deze haag blijven liggen! "                    

" Ha! Gaat gij zeggen wat we moeten doen?"... vroeg Joseph geprikkeld, want hij liet zich door dat mens niet graag op de kop zitten, of aan zijn leiderschap tornen. Maar toen het ganse gezin hem verbaasd aanstaarde, bond hij in en zei tegen Pa: " Kom, we gaan eens op verkenning..."                                                         

Alle deuren waren op slot, maar door het karton van een zijvenstertje weg te drukken geraakte Pa binnen, en opende de achterdeur voor Joseph, die na een korte rondgang door het duistere gelijkvloers de rest van het gezin binnenriep. Ze trokken de rolluiken een paar centimeter op, juist voldoende om het daglicht in dunne straaltjes tussen de latjes naar binnen te laten sijpelen...Salon en eetkamer waren gezellig ingericht, met degelijk meubilair, mooie tapijten, en kleurige schilderijen: de vorige bewoners zaten er zo te zien warmpjes in...De deur met glas-in-lood van het bureau was op slot, maar in de keuken vonden de vrouwen voldoende om een deftig ontbijt op tafel te zetten. Het butaangasfornuis werkte ook nog, en tien minuten later zat het hele gezelschap aan tafel achter een dampende mok lindethee. Hier konden ze het op eerste zicht wel een tijdje volhouden, als de Russen geen roet in het eten strooiden...       

De rest van de morgen verkenden ze de kelders en de eerste verdieping. Maar Joseph moest hen regelmatig tot meer stilte aanmanen, telkens ze weer iets vonden dat de toekomst kon opfleuren... En dat was heel wat, want hoe schroomvallig ze het huis vanmorgen ook hadden betreden, des te brutaler sloegen ze nu wild aan het plunderen: schaamteloos trokken ze in de twee slaapkamers boven alle schabben van de kasten en de laden leeg, in hun jacht naar iets waardevols of bruikbaars, tot grote ergernis van Joseph.           

" Jullie zijn geen snars beter dan de Russen! ", verweet hij hen, toen ze in de late namiddag aan tafel gingen om nog tijdig van het daglicht te profiteren, " en als ge van plan zijt zo voort te doen, moet ge 't zeggen, want dan trap ik het af! Ge maakt veel te veel lawaai naar mijn goesting! ...Er moet maar een soldaat langs de straat lopen, en hij hoort van op honderd meter dat hier volk in huis zit...Ge zijt danig kort van memorie, moet ik zeggen, om nu al die affaire van vanmorgen op die binnenkoer te vergeten: die mannen hadden ons daar allemaal om zeep kunnen brengen! Het is dank zij mij dat ge  zonder kleerscheuren zijt weggeraakt, of niet soms?"         

  Ze keken hem stug aan: niemand wordt graag in 't openbaar de jas uitgeveegd. Maar Joseph vervolgde onverstoorbaar: " Als ge moest denken dat ge op uw eigen houtje beter uw plan kunt trekken: voor mij niet gelaten, weet ge! Maar ik ben niet zinnens me voor een derde keer door die losgeslagen schurken te laten ondervragen. Er zijn hier huizen genoeg waar ik in m'n eentje kan onderduiken...Maar als ge wilt dat we bijeen blijven, dan is dat op mijn voorwaarden! ...We zitten te lelijk in nesten om ook maar het minste risico te kunnen nemen: één onvoorzichtigheid, en het huis zit voor ge 't weet vol soldaten, die niets liever doen dan op de vrouwen te kruipen en mij de nek af te snijden...Ik ga m'n leven geen tweede keer riskeren om jullie uit de penarie te helpen, als ge dàt maar weet! Het is dus eier of jong: ofwel doet ge wat ik zeg zonder pruttelen, en dan zal ik mijn uiterste best doen om u hier door te slepen, ofwel is het "bonjour en merci", elk voor zich! ..."                                                                                             

Hij keek het zwijgende kringetje rond, maar niemand verroerde een vin. Enkel De Bens blikte verdoken naar z'n vrouw...              

" Luister, ik moet binnen dat en een uur weten hoe de zaken staan, want ik wil voor Sperrstunde nog de tijd hebben om een ander onderdak te zoeken, als het nodig moest zijn..."                      

Dat was voor Ma blijkbaar teveel: ze kon niet zonder meer toelaten dat haar autoriteit werd aangetast.                           

"Joseph, jongen, ge ziet het totaal  verkeerd... Akkoord, ge hebt ons met uw kennis van het Russisch vantijd goed geholpen, en daarvoor moet ik u bedanken...Maar, al zeg ik het niet graag, als we straks misschien weer voor de soldaten moeten gaan lopen, moet ge toch inzien dat ge met uw krukken een blok aan ons been zijt..."             

" Ma, weglopen voor de soldaten is het stomste wat ge kunt doen, want dan schieten ze u neer lijk konijnen! "                   

" Wel, jongen, dan zijn we maar stom! Ik blijf niet staan, als ze mijn gezin willen vermassacreren!"                               

Joseph schudde meewarig het hoofd: tegen zoveel onbegrip bij dat mens kon hij niet op. Francoise wilde haar moeder nog in de rede vallen, maar deze legde haar met een afwerende hand het zwijgen op. Pa keek mistroostig in z'n bord. Die kende zijn vrouw al langer.                            

" Bon, Madame, ge moet het zelf weten...",zuchtte Joseph, " maar ik geef u toch de raad wat stiller te zijn, als ge geen bezoek wilt krijgen...Ik ga mij voor een dag of twee-drie in een ander kapotgeschoten huis installeren: dat is stukken veiliger...en minder interessant voor de plunderaars. En zohaast het kan, keer ik terug naar de Albrechtstrasse: tegen dien tijd zal Phil daar dan wel weergekeerd zijn, hoop ik...Ik zie jullie thuis wel terug, volgende week."         

" Reken er niet te sterk op ", waarschuwde Ma." In deze villa zitten we veel comfortabeler dan in de Albrechtstrasse: zolang de vorige bewoners niet terugkomen, blijven wij hier...Misschien komen we bij ons thuis volgende week in de rapte wat spullen ophalen, maar alles van waarde zal toch wel geplunderd zijn, vrees ik....Alhoewel ", besloot ze, " gij kunt het daar wat in 't oog houden, vanals ge terug moogt..."                                                                     

Joseph was ervan overtuigd dat het mens nog een 'dank u' van hem verwachtte, maar hij kon het niet over zijn lippen krijgen. Hij pakte, terwijl zij nauwlettend toekeek, zijn deel van het brood en de beschuiten in zijn rugzak...En even dreigde er een rel los te barsten, toen hij aan kleine Miel vroeg een paar flessen wijn uit de kelder te halen. Maar ze bond vlug in.                                                                  

" Ge wilt me toch niet zonder drinken laten gaan, hé! ", zei hij bitter. Drinken was van meer belang dan eten, dat had hij in Rusland wel ondervonden. En in de ruïne waar hij nu naar toe trok, zou wel geen water meer zijn...  

<!--[if gte mso 9]> <

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
28-09-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!