..Vrijdag, 10 mei 1940 ?...De aandachtige lezer zal wel begrijpen dat deze fatale datum voor miljoenen landgenoten het einde betekende van alle illusies die zij misschien gekoesterd hadden over een vredig verder vegeteren op een welvarend eiland midden het woeste oorlogsgeweld in de omliggende landen! Want België werd door de krijgsgoden niét gespaard ,ondanks de overvloed aan gebedstonden en gebrande kaarsen ! De pascifistische wereldverbeteraars die jarenlang onze weerbaarheid hadden ondergraven zwegen plots als vermoord... De vernietigende vloedgolf van de Duitse Wehrmacht over onze gewesten was pas uitgeraasd toen het Belgisch Leger na achttien dagen (!) uitgeput in de Westhoek moest capituleren ,dankzij het gebroken geweer. Op de lijsten met onze gesneuvelde landgenoten bevond zich geen énkele politieker van enige betekenis. Zoals verwacht waren die tijdig gevlucht naar de U.K. via Zuid-Frankrijk...
Maar buiten onze grenzen woedde de storm onverpoosd voort.
Na 'Duinkerke' begon de beklemmende Duitse bezetting met zijn voedselschaarste en honderden 'VERBOTEN', waarbij de kleine mensjes uit onze streken zich zo goed en zo kwaad als het ging trachtten aan te passen...En wie niet horen wou, zou voélen!
Velen zagen echter in deze nieuwe levenssfeer een plotse kans om carrière te maken op de kap van hun medeburgers, er grof geld uit te slaan of aanzien te verwerven. En steeds vonden deze tafelspringers van links of rechts binnen het jaar een goedgelovigen jeugd om onder het mom van grove idealen voor hen de kastanjes uit het vuur te halen...als naïeve kindsoldaten van het Verzet of in het Vlaams Legioen aan het Duitse Oostfront...
In het tweede deel van mijn verhaal lees je hoe mijn personages in het wit-zwarte kluwen van het eerste bezettingsjaar hun weg proberen te vinden.
De oorlog in Noorwegen en omstreken verliep toch lichtelijk ànders dan de Grote Strateeg Eiby had voorspeld. Van een bevroren frontlijn zoals in Verdun 14-18 viel niet veel te merken, wel integendeel. De 'Soir' van Pa Birnbaum liet voorzichtig verstaan dat het fiere Expeditiekorps van de geallieerden na de landing bij Trondheim flink op zijn donder kreeg en er niet in slaagde een deftige verdedigingslijn uit de bouwen, om van een offensief nog te zwijgen. Mét de dag schreven de kranten er minder over, en de hoera-berichtgeving van vorige week stierf een zachte dood. Want al vlug bleek dat "het zegevierend oprukken van het geallieerde korps naar midden-Noorwegen", waar in het begin zo over gejuicht werd, op een dikke flop was uitgelopen! En dat dit legertje nu haastig aanstalten maakte om terug in te schepen...met achterlating van alle voorraden en zware wapens...
" Anders gezegd: ze slaan op de vlucht", concludeerde Joseph met nauwelijks verholen leedvermaak: " Je expertise van vorige week over de krijgskansen moet toch nog ietwat verfijnd worden, hé Eiby, zo te zien..."
" Wees liever blij dat Hitler inderdaad vroeg of laat heel Noorwegen gaat veroveren: dan blijft hij misschien voorlopig van België af. Na die overwinning kan hij Engeland mogelijk overtuigen om opnieuw vrede te sluiten, wie weet. Dan hoeven wij niet meer te vluchten en kan jij in de Koloniale Hogeschool leren rijden op een dikke olifant, OK ?"
" Staat dat allemaal in je glazen bol ? Dan zou je moeten weten dat ik de Kongo al lang heb afgeschreven. "
" Ja ? Dan gaat met jou weer een groot beschavingswerker verloren! " sneerde hij: " Maar nu even serieus: vanuit Noorwegen overheerst Hitler héél de Noordzee. Met basissen als Bergen en Trondheim kan hij stukken béter Engeland blokkeren dan vanuit bij voorbeeld Zeebrugge of Oostende. Als hij zich daar voorlopig mee bezighoudt, krijgen wij nog wat tijd om een veilige vluchtweg te vinden...Want als je werkelijk ook maar íéts om ons geeft, Djiepy, dan is het nù de moment om uit je pijp te komen, weet je... Alsjeblief, tracht een vissersboot te vinden! En ik zeg het nog eens duidelijk: aan gelijk welke prijs! Al moest ik er mijn rolschaatsen voor verkopen "zei hij spottend: "Geld spielt keine Rolle! "
" Verdomme, schrap Nieuwpoort, man! " zei Joseph geprikkeld: " Begrijp dan eindelijk toch eens dat geen enkele visser voor zo'n uitstapje naar Engeland zijn boot wil riskeren. Want vergeet niet: hij moet nadien ook nog terug naar hiér...Tenzij je zijn schip meteen zou ópkopen, natuurlijk, en als eigenaar op eigen risico de overtocht zou wagen. Maar ik betwijfel of jullie zóveel liggend geld hebben om dat aan te kunnen..."
Vreemd genoeg ging Arthur niet op die sneer in. Hij staarde als versteven voor zich uit en zei toen zachtjes: " Verdammt, Joseph, dàt is het! Dat we dààr niet éérder aan gedacht hebben: natuurlijk man, we moeten een schip kópen! Herrgot im Himmel! Endlich! "
Joseph bleef hem niet begrijpend aanstaren.
" Begrijp je het niet ? We kopen zelf een schip! "
" Maar dat kost een fortuin, zo'n vissersboot! "
" Neen, niet zo'n mosselschuit natuurlijk! Maar een klein zeiljachtje waar we met ons zevenen in kunnen, met een kajuitje, zoals er in Blankenberge een paar liggen! Dat moet toch te betalen zijn...Onkel Theodor had er vroeger zo één en hij kon zeilen als de beste! Dàt is het! Joepie! !"
In 'Het Anker', het visserscafé op de kaai, was het weer vollenbak. Een storm met forse rukwinden die rond de middag heel onverwacht was opgestoken had de vloot veel vroeger dan gewoonlijk terug doen binnenlopen.
" Met zo'n hondenweer vangen we toch niets ", werdluchtig door de schippers als excuus gegeven. Maar ieder wist dat de werkelijke reden lag bij de angst voor losgeslagen zeemijnen. Ze kregen langzamerhand wat ondervinding met dat luguber moordtuig en wisten dat ze tot twee-drie dagen na een storm de visgronden tussen Nieuwpoort en Duinkerke moesten mijden. Bij vloed spoelden dan regelmatig van die stekelige kanjers aan op het strand van de Westhoek, terwijl de kust voorbij Middelkerke er meestal van gespaard bleef. Het waren altijd van die ronde bollen, typisch Frans fabrikaat: die zaten blijkbaar minder stevig aan de zeebodem verankerd dan de Engelse. Daaruit hadden de vissers afgeleid dat ze de week nà een storm best vóór Oostende bleven met hun boten, tot alle drijvende mijnen uit het Kanaal veilig op het strand van Koksijde waren aangespoeld.
Nonkel René en Leon hadden voor hun pint nog een hoek van de toog kunnen veroveren, maar door het lawaai rondom wou het gesprek niet goed vlotten.
" Wat is 't, gast, ge zit gelijk op een wier ?" riep René, als stond hij nog op de voorplecht in de loeiende storm: " Met de poepers gezeten, vanmorgen ?"
" Och bijlange niet: we waren immers op tijd weg. Maar ons moeder hangt mijn voeten uit..."
" Ons Marie ? Wat heeft die verdomme nu weer uitgestoken ?"
" Den Toerrah, hé, mijnen hond: die vreet teveel, zegt ze. Nu dat ze niet meer in 't Rustoord werkt, kan ze ook geen etensresten uit de keuken meer meenemen voor dat beest...En van ónze tafeloverschot zal hem niet vet worden, want dat is de laatste tijd maar passe-maatje! Kunt gij den Toerrah niet overnemen, nonkeltje?"
" Maar verdomme! Had dat éérder gezegd hé, gijsse kloot! Ik kap thuis de helft van mijne fricot in de vuilbak, omdat het mij, zo alleen, niet smaakt...Ik zal dat in 't vervolg mee aan boord nemen, hé: dan heeft er tenminste nog iémand plezier van mijn kokkerellen! "
Leon leefde helemaal op, nu deze steen van zijn hart was gegleden: " Zeg, nonkeltje, waarom zoudt ge zondag niet eens komen binnenvallen bij ons moeder, om haar uw gedacht eens te zeggen ? En dan kan ik misschien eens de straat afrijden met uw motocyclette hé ?"
" Godverdomme Leon, zwijgt over mijn motocyclette hé vent, of ik doen nog een moord! Die smeerlappen van 't leger zijn hem komen aanslaan, gisteren! Ik had hem juist helemaal opgeblonken: komen de gendarmen toch zekers vóór mijn deur staan zwaaien met zo'n rottige opeisingsbevel: " confisqué pour les forces armées " stond erop! De dieven! En 'k vraag zo nog beleefd wanneer ze hem terug gaan brengen: zegt die chef dat ik daar best niet op moet wachten! De smeerlap, miljaarde! En dien godverdomse oorlog: daarmee gaat 't àl naar de kloten! "
Leon wist even niets te zeggen, maar vooisde vlug mee: " Ja, verdomme, 't is overal van dàt! Bij ons hebben ze het 1-mei-kamp van Jongdinaso in de duinen ook verboden, juist zoals verleden jaar! Toéns heeft het leger ons weggejaagd omdat we de tenten in het domein van Baron Crommelinkx hadden opgesteld en nù was het van 't zelfde ! De Staatsveiligheid verbood het ons , zuiver voor politieke redens! Want de Tjeven van de K.S.A. hebben een kilometer verder wél hun kamp van Rerum Novarum mogen opslaan: maar wij zijn naar het schijnt een publiek gevaar! "
Nonkel René snoof enkel wat verachtelijk, maar hield zich verder op de vlakte. Politiek interesseerde hem maar matig...
" Allee, zondag trakteer ik je op een cinematje! " lachte Arthur, toen hij met Joseph na de school naar de tramhalte aan de Place Marie-José wandelden.
" Waarom ? Weer voor één of ànder jodenfeest zeker ? Of voor die zeven op de ondervraging van geschiedenis ? Ik begin verdikke gouden zaken te doen door je alles in te fluisteren...Allee waar heb ik die traktatie verdiend ?"
" Kunt ge 't niet raden ?...Ik heb Papa je idee voorgelegd, om een zeiljachtje te kopen en zó met z'n allen naar Engeland over te steken, en hij was onmiddellijk akkoord om er Onkel Theodor over te spreken. Die heeft veel ondervinding met zeilen en ként de prijzen van boten...Het zal van hém afhangen of we het al dan niet doén, natuurlijk. Maar ondertussen is Papa je toch erg dankbaar voor je aanbreng..."
" Bon..." zei Joseph nuchter: "...maar ik heb er vannacht nog eens over nagedacht: je weet toch dat de tommy's je niet met open armen gaan ontvangen, hé! ? Je vliegt daar vast direct in de bak tot het einde van de oorlog, je vader en Theo op kop! "
" Na und ? Dat is dan hoogstens voor een paar maanden, en kan nooit zo erg zijn als dwangarbeid in de Mazurische moerassen waar je opgevreten wordt door de muggen en ànder ongedierte! Dat risico nemen wij er graag bij, hoor! "...
Joseph haalde zijn schouders op: " Ik heb je verwittigd, maar als je er wérkelijk in slaagt veilig wég te komen zal ik je wél missen...Vooral je traktaties! "
Arthur gaf hem speels een stomp tegen de schouder: " En je mag daar bovenop ook nog kiezen naar wàt we gaan zien! ".
" Gaan de meisjes mee ?...Hier in Oostende ?...Dan kies ik voor 'King-Kong' in de Palace: die zachte zetels vanachter op het balkon! "
" Goed, dan vertellen we het hen strak op de tram.. ..Maar dénk eraan: zeg niets over die zeilboot of over de reden van de traktatie, hé! Dat is zéér geheim, want moesten ze over mijn aanstaand vertrek horen dan zou het vast de stemming bederven..."
" En de stemming op de laatste rij van het balkon gaat vóór alles, hé Casanova! "
De Reserveonderluitenant van de Cyclisten Bloesaert - in een vorig leven schoolmeester van de twee laagste jongensklassen én collega van Engelborghs - voerde het hoge woord aan de toog van 'Het Paard'. De stamgasten van de gemeenteraad waren dat van hem niet gewoon, en collega Engelborghs nog het minst van al. Iedereen kende Georges Bloesaert als een stille gast, eerder een achtergrondfiguur die zijn plaats wist en zich buiten de Heemkring slechts zelden liet horen. Maar nu stond hij daar zonverbrand in vol legerornaat én service-dress zelfzeker tegen de toog geleund: een houding die hij kennelijk in de officiersmess van zijn bataljon had ingestudeerd om er hier thuis 'de boerkes' te impressioneren.
Dat koning Leopold het ontslag van zijn regering Pierlot had geweigerd wegens de gespannen toestand was wél een teken aan de wand, maar geen onderwerp om op café lang over te kibbelen. De lamentabele toestand van ons leger was dat wél, vooral nu de stamgasten hier een officier-met-verlof als pispaal konden gebruiken.
De notaris, zélf oud-officier in het roemrijke Ijzerleger van '14-'18, bleef tot vervelens toe de loftrompet steken over 'zijnen-tijd', toen de soldaten tot aan de borst in 't slijk vochten: " Dat waren nog eens mànnen, zie! Et bien disciplinés, pardi! "
Tot Onderluitenant-schoolmeester Bloesaert het verdomme lich-te-lijk op z'n heupen kreeg:
" Meneer de notaris, ge staat twintig jaar àchter! Het leger van de Ijzer, dat gij zegt gekend te hebben, bestaat al làng niet meer: dat hebben de Rooi kapot gemaakt. Mét volharding én kennis van zaken. En wat er van overbleef hebben de laatste regeringen om zeep geholpen, de Tjeven en de Blauwen elk op toer! Want het mocht allemaal niet veel meer kósten, hé...Elke frank belasting voor den troep was er één teveel! En om dan nù MIJ te komen verwijten, dat de officieren van tegenwoordig hun troep geen baas meer kunnen, vind ik wat straf, met permissie gezegd! "
" Ik heb altijd mijn belasting betaald, Georges, tot de laatste cent! "
" Jaja, maar hoeveel hebt ge verleden jaar in de collectebus gestoken, toen de oud-strijders achter de hoogmis stonden te bedelen voor centen om een paar jachtvliegtuigen te kunnen kopen voor de luchtmacht ? Ik wil het niet weten, want het was hoe dan ook te weinig! Weet ge, 't is door mensen lijk gij - notabelen in een klein dorp - dat de helft van mijn mannen terug thuis bij hun wijf zit, in plaats van hun vaderlandse plicht te doen waarvoor ze werden opgeroepen! Er gaat geen week voorbij of we krijgen in 't eskadron een brief van een plaatselijke politieker om Pier of Pol in onbepaald verlof te laten gaan, voor de zotste reden éérst! Smeekbrieven of dreigementen dooreen. En met de opgeëiste paarden is het nog érger: die moesten absoluut onmiddellijk terug naar de boer om het veld te bewerken, hé! Héwel, weet ge - als morgen 't spel begint - dat ik van mijn zes kanonnen er één kan bespannen voor onze verplaatsingen ten velde ? Eén, meneer, de rest moet in 't kantonnement blijven staan! Dàt voor een mobiele-eliteëenheid-van-eerste-interventie lijk de Cyclisten, die moeten kunnen maneuvreren binnen het half uur van het alarm! En dan maar klagen dat het leger op geen kloten meer trekt! Das natuurlijk weer de schuld van het kader, hé! " sneerde hij.
Engelborghs vond blijkbaar dat zijn collega wat veel noten op zijn zang kreeg:
" Maar dat ge 's middags een tweede appèl moet houden omdat op het morgenappèl de helft van uw volk nog zat in 't café ligt te snurken, dat is toch wél de schuld van het kader hé: volledig gebrek aan tucht! "
Bloesaert had zich weer in de hand: " Neen, amice, dat is de schuld van de politieke moeials die - altijd achterbaks maar meestal met succes - onze beslissingen bekampen en zo ons gezag ondermijnen. En ook van de 'soldatenraad': échte sovjets, een hoop extremisten bijeen! Da's wéér zo'n fameuze uitvinding van de blauw minister en de rooi syndicaten! Die brutale schooiers kunnen éindeloos over allerlei zotte futiliteiten liggen chicaneren. Maar durft ge ze één vinger geven dan eisen ze direct een arm! Die Dinaso's van u zijn daar nog het strafste in: dat zijn op de laatste vergaderingen van de soldatenraad nog de gróótste zageventen! ..."
" Leider Van Severen heeft nochtans bevolen dat de mannen van de Militanten Orde 'altijd de besten onder den helm' moesten zijn." wierp Engelborghs tegen.
Hier pikte brouwer Biervliet in: " Ik heb anders gehoord, meester, dat het er zéér slecht mee gaat, hé, met uw Verdinaso! En dat uwen baas ook al aan 't verslappen is ? Zijn troepen mogen van hem niet meer zo militaristisch overkomen, naar het schijnt... Jammer in feite, want dat krijgshaftige optreden van uw militie, in gelid, met knuppel én uniform was ver het enige wat mij een beetje aan het Verdinaso beviel"
Engelborghs haalde minachtend de schouders op en dronk zijn Faro leeg, terwijl collega Soetaert vlug zijn rug rechtte: " 't Is gelijk ik zeg: iedereen is bang om sterkte en weerbaarheid te tonen, om krijgshaftig voor zijn rechten op te komen! Zelfs die Van Severen die anders altijd den kleinen Hitler uithing...Maar 't is lang geleden dat Rodenbach de studenten nog kon bezielen met: 'Weer u scherp, en eind als een soldaat! ' Vechten is schijnbaar uit de mode, hé... Tegenwoordig zijn mijn mannen allemaal beschaamd om het uniform te dragen: da's 't eerste wat verlofgangers uittrekken in hun dorp "
" En wat is 't, Engelborghs, gaat gij nog lang bij het Verdinaso blijven, peinst ge ?" vroeg boer Deputter langs zijn neus weg: " Ik heb gehoord dat al de hoge pieten er hun lidkaart verscheurd hebben uit ruzie met Van Severen, omdat hij teveel met koning Leopold aanpapt: Cyriel Verschaeve, Franz Van Dorpe, Jef Missoorten, Ward Hermans en wie nóg allemaal...Er blijven er niet veel meer over om àchter te marcheren, hé! "
Nu ze allemaal tegelijk op zijn kap zaten kreeg onze Engelborghs er genoeg van. Hij trok zijn wollen sjaal wat vaster aan en stopte even, vlak voor Deputter.
" Ik marcheer nóóit ACHTER iemand, Emiel! En zéker niet achter kazakkeerders lijk Hermans en C°! Ik marcheer OP KOP, altijd! Dat gaat ge binnen de kortste keren wel ondervinden! Salut! "
Een stoute professie die inderdaad héél vlug bewaarheid zou worden...Maar bij het statig buitengaan trok hij de deur van 'Het Paard' iéts te hard achter zich dicht om nog écht indruk te maken...
Arthurs traktatie met de avonturenfilm 'King-Kong' in de 'Palace' van Oostende was écht een schot in de roos geworden. Door de wrede fratsen van de griezelige reuzenaap hadden de meisjes keer op keer angstig bescherming moeten zoeken in de sterke armen van hun vrijer. En onder het aanhoudend panisch gegil van de doodsbange filmster Fay Wray verstrengelden de verliefde koppeltjes tot zó'n kluwen, dat ze bij het oplichten van de bioscoopzaal met moeite weer uiteen geraakten...Dus succes over de hele lijn, dat kan je wel denken!
En tijdens de pauze, toen de meisjes vlug-vlug even stoom gingen afblazen in het damestoilet, kon Arthur aan Joseph het goede nieuws melden dat Pa en Theodor Birnbaum besloten hadden woensdag eens op prospectie te gaan in Oostende en Blankenberge. Zélf waren de jongens eergisteren ook al gaan kijken in het jachtdok aan de Vindictivelaan, maar de meeste boten die daar lagen leken hen veel te groot, te luxueus én te duur voor een éénmalige trip over het Kanaal. Want bij hun aankomst op de overkant zouden de Britten die boot wel in beslag nemen: daar moest je geen ogenblik aan twijfelen! Aan dàt soort 'verloren verpakking' dat zij zochten voor één overtocht konden ze ook niet té veel geld weggooien, hé...En als Pa volgende week ook in Blankenberge zijn gading niet zou vinden, dan waren er altijd nog de shipchandlers die misschien wel iets achter de biezen wisten liggen...Dat zou misschien wel wat tijd vragen, maar de moffen stonden tenslotte nog niet vóór Oostende, hé...Ze hadden nog wel even tijd.
Dàchten ze tenminste...
En dat viel érg tegen. Want halverwege de week belde de garde bij de Birnbaums aan en toen de moeder opendeed kreeg ze een roos papier voor de neus:" Ici, signee madam, et lire à mesieu, hé! Tree important! " En met een slordig tikje tegen zijn vuile sjako bezegelde hij achteloos het lot van een braaf joods gezin.
's Avonds bij hun terugkeer van school mocht Arthur, en ook Joseph, omstuwd door heel de zwetende Birnbaumclan met vereende krachten het belangrijke epistel vertalen. En hoe ze het ook draaiden of keerden, het bleef een soort bevel tot huisarrest voor heel de familie. En alle manspersonen boven de zestien jaar moesten iedere morgen 'acte de présence' komen doen op het gemeentehuis, plus het register bij de garde aftekenen... Kortom: een ramp.
Later, in de garage, kwam Arthur al wat tot rust:
"Zou jou meester Engelborghs geen goed woordje voor ons kunnen doen op de gemeente ? Dat is toch een soort vader voor jou, en misschien zelfs wel je échte, zoals die altijd zo goed voor je zorgt...Want met dat huis-arrest kan Ik niet meer naar school, en Papa niet meer naar Blankenberge...Begrijp je ? Moest jij het hem vriendelijk vragen..."
" Wanneer gaat dat verdomde huisarrest in, zei je ?...Morgen al ?...Welke dag zijn we dan ?"
'Bad-Kermis' werd ieder jaar op het laatste weekend van april door de eigen neringdoeners van de badplaats georganiseerd, als tegenhanger van 'Westende-kermis' in het dorp, medio september. Deze afsplitsing dateerde al van het einde der twintiger jaren, toen 'het Bad' na de ruïneuze oorlog volop heropbloeide en de plaatselijke horeca veel gemeentebelasting betaalde, zonder de minste steun of impulsen terug te krijgen uit 'het Dorp'...Want onze cafébazen moesten wél meebetalen voor het jaarlijkse volksfeest rond de kerktoren, ruim een kilometer landinwaarts, maar verkochten daarom tijdens die dagen in hun eigen etablissementen op het Bad geen pint méér dan gewoonlijk, wél integendeel! Dus hadden ze tien jaar geleden uit pure balorigheid de handen inéén geslagen en hun éigen kermis op poten gezet. Doch dit jaar had het er met zijn pootjes uithangen of heel het evenement werd op het laatste moment nog afgeblazen ! De ingekwartierde soldaten maakten het namelijk de laatste tijd zó bont met drinken en baldadigheden dat de burgemeester vreesde het op 'Bad-kermis' helemaal uit de hand te zien lopen...
Monsieur Raoul Gillardin, de vinnige Franse waard van 'Bodega Bristol' én voorzitter van het plaatselijke 'Comité des Fêtes', kon het daar niet bij laten! Dus trok hij met ex-legermajoor Victor Massaux - nù uitbater van 'Restaurant Albert Premier' - naar de commandant van dat 'zatte gespuis', de verse kapitein Gontrand ons welbekend... KAPITEIN inderdaad: die had sinds 1 april zijn bevordering dan tóch gekregen, wellicht dankzij de welwillende 'discretie' van meester Engelborghs na het schietincident op het strand bij de Lac-aux-Dames...
Hoe dan ook, de officier had ondertussen geleerd dat hij best géén heibel zocht met de plaatselijke notabelen en ontving de heren hartelijk met sigaar en borrel, én alle égards: " Entre gens du monde on se comprend, n'est-ce pas! " Met als resultaat dat hij beloofde zijn troepen heel het lange weekend van Bad-kermis met een alarmoefening bezig te houden, vér van het feestgedruis. Als tegengebaar trakteerde het comité hém en zijn twee luitenants op een copieus etentje "entre amis" in 'Restaurant Albert Premier'...Simpel toch ?
Vergeet het maar, Gerard! Want zaterdagavond verschenen op de kermis, lang vóór de eerste sterren, reeds de eerste 'schampavisten', de 'muurkruipers' of hoe je ze ook wil noemen. Om even het Tuchtreglement aan te halen: "...de militairen die tijdens de diensturen zonder vergunning hun kwartieren hebben verlaten." En omdat die gasten goed wisten dat de leute niet erg lang zou duren maakten ze het natuurlijk extra bont.
Een paar wildebrassen leefden zich joelend uit op de slingermolen, anderen hielden het bij de botsauto's, zonder betalen wel te verstaan. Binnen het uur hadden de getergde uitbaters alle attracties moeten stilleggen om groter onheil te voorkomen. Bij Jean Tack in het 'Café des Sports' zat het er op de dansvloer al bovenarms op toen de plaatselijke haantjes het gebrulde "Changer! " van de hitsige landsknechten voortdurend aan hun laars lapten. "Hebben is hebben! ": als rechtgeaarde boerenzoon kon je toch de danspartner van je dromen niet 'uitlenen' aan zo'n zatte Waalse kinkel, hé, al was het dan enkel voor de duur van een gehoste wals! Je wist maar nooit met die verhitte meiden: strak gingen ze verdomme misschien nog in op de slijmerige avances van dat crapuleus gespuis. Maar toen in het tumult de grote gegraveerde spiegel achter de toog van Ma Tack in duizend scherven vloog moest ook zij de deuren sluiten.
Terwijl Nadine het vroeg in de avond al welletjes vond en met Joseph in het duister verdween, zag Arthur na het sluiten van de sabbat nog vlug de kans schoon om Françoise naar de tramstatie te begeleiden, ruim een kwartier vóór het toeterende gele monster verwacht werd. Een kwartier dat hem nog lang zou heugen, vertelde hij 's anderendaags met een schuine glimlach aan zijn kompaan, zonder verder in details te treden. Al liet hij toch halvelings verstaan in de toekomst Josephs verdere theoretische lessen in tongzoenen te kunnen missen...
Ook Leon had voor deze Baden-kermis heel wat vuige plannen uitgedokterd om Olgatje Erte opnieuw voor zich te winnen, temeer nu hij er financieel goed vóórzat. En al bij al kwam het schabouwelijk gedrag van de soldaten hem goed uit, want het schatje wou al vanaf de eerste trubbels naar huis, véél vroeger dan hij oorspronkelijk gevreesd had. "Dan kunnen we op de duin nog van al de schoon kleuren aan de hemel profiteren" zei ze schijnheilig, op de karmijnrode zonsondergang duidend, terwijl ze gulzig smekkend aan haar derde rose 'babbelutte-lekstok' sabbelde.
Nu of nooit, dacht Leon, want haar oudste broer Roland bleef nog wat tussen de kramen plakken, zei ie...Die had blijkbaar zélf een heet mokkel in 't vizier gekregen en kon bij de jacht een pottenkijker als zijn zustertje best missen. En Robert, de jongste, was een uur geleden al kokhalzend afgedropen na een brutale cocktail van zure Faro met vette oliebollen...Maar nu Leon zich zo onverwacht vóór zijn amoureuze vuurdoop zag geplaatst lachte hij maar bleekjes die wurgende hartkloppingen weg: zich voor het eerst in zijn jonge liefdesleven als manmoeten bewijzen is niet niks! Alhoewel, zo'n kans moest hij grijpen: de broers Erte liepen niet meer voor zijn voeten en de kust lag eindelijk vrij! Het was dus vandaag met Olgatje erop of eronder! ...Sorry, zo letterlijk bedoelde hij het niet, hoor!
Nu kan je vanaf de kermiskramen achter de kapel, naar de Lac-aux-Dames waar Olga Erte woonde, twee wegen volgen: ofwel door de rosse schemer van de valavond het romantisch kronkelende pad dwars door de duinen, ofwel de hel verlichte Grote Baan. Maar zijn schattebout leek een schrik gepakt te hebben van die rondzwalpende dronken soldateska langs de straten en koos gemaakt schuchter voor de 'afsteek' door de natuur: " Daar riskeren we niet van op een bende zatlappen te stuiken."
Zoals alle kinderen van het Bad kenden ze het golvende wegeltje tussen de beboste grasduinen op hun duimpje, elke toefje struikgewas links en rechts, elke zigzag overgang van het harde pad in mulle stuifzand-putten. Toch nam Olgatje, zohaast ze uit de kring van de bewoonde huizen waren, hem leidend bij de hand alsof ze een blinde moest helpen oversteken. Hij liet haar eventjes gewillig begaan, al drong het vlug tot hem door dat zolang zij het roer in handen hield er waarschijnlijk van zijn droomscenario niet veel in huis zou komen.
"Olgatje, waar gaan we zitten ?" vroeg hij ongeduldig: "Als ge nog de zon wilt zien ondergaan is 't verre de moment hé! Seffens is 't compleet donker "
" Dààr, op die duin ginder, waar de buis van de strontfabriek onder de baan duikt. Tussen die struiken op de top hebben we een schoon zicht, zonder dat ze ons kunnen zien zitten...Of zijt ge soms bang van de donker, schipper ?" voegde ze er wat spottend aan toe." Kom! Om ter eerst! "
Hij negeerde die steek onder de gordel maar stelde onder het rennen wél blij verrast vast dat zij blijkbaar óók vooraf haar plannetjes had uitgebroed. De 'stront-fabriek' was inderdaad een prima plekje voor de wandelaar die op zijn rust en privacy stond, ook al had het een kwalijke naam omdat het er van tijd wél kon stinken. De z.g. fabriek vlakbij de Duinenweg was niet meer dan een reusachtige betonnen collector, waarin alle beerputten van de villa's uitmondden. Tweemaal per jaar, buiten het seizoen, werd de aldus verzamelde aal via een dikke pijp in zee gepompt, een honderd meter voorbij de laagwaterlijn links van de Lac-aux-Dames. Inderdaad, vlak in de buurt waar Leon zijn vislijn had liggen...én dikke volgevreten vissen ving!
Twee minuutjes later lagen ze een beetje buiten adem op 'hun' top achter een scherm duindoornstruiken ietwat onnozel naar de karmijnen westenkim te staren.
" Jammer" pruilde Olgatje: " Juist te laat: de zon is al weg..."
" Wel, dan is dat een schoon begin voor onze eerste nacht in de duinen! " probeerde Leon boud.
" Wat zijt gij allemaal van plan, zeg ?!" lachte zij wat nerveus terwijl zij iets opzij schoof.
" Om in elk geval nog niet naar huis te gaan! "
" Ge hebt de paster toch van zijn oren horen maken, hé, zondag ? Over de losbandigheid in de verkering en zo..."
" Hey! Dat was niet voor 't mansvolk bestemd, hé! Hij had het op het vrouwvolk dat met de soldaten 'liep' en in onkuisheid leefde. Da's niks voor óns..."
" Ha, gij peinst dat g'alleen onkuisheid bedrijft als ge met een soldaat 'loopt' ?! Da's gerieflijk voor de venten, moet ik zeggen! "
" Allee zeg, als gij mij een tootje geeft, dan is dat toch geen zonde hé! De paster zou verdomme nogal werk hebben! "
" Ik wil in elk geval dat risico op een zonde niet lopen!" sprak ze ferm en preuts. Om er na een korte pijnlijke stilte zachtjes aan toe te voegen: " Maar gij wél, zeker...?"
Plots gierden ze het uit, als een overspannen veer die sprong. Wild greep hij naar haar, maar ze kon nog net op tijd wegrollen, het duin af. Hij dook haar in het rulle zand met een paar stevige crawl-slagen achterna en tussen het helmgras beneden liet ze zich gewillig omarmen. Hij moet zelf wat geschrokken zijn dat hij zo plots bovenop haar lag want het duurde even vóór hij weer durfde bewegen. Maar toen hij in de schemer zijn gezicht tegen het hare drukte, knalde het kil in zijn linker oor: " Zeg vadertje, wat zijt gij allemaal van plan ?! Koest hé Bobby! "
De betovering was verbroken. " Een tootje geven..." was alles wat hij schor ietwat verontschuldigend kon uitbrengen: " Da's toch geen zonde hé?..."
" Gij tootjes geven ? M'n ol Nicole! Vergeet het: IK geef hier de tootjes, ventje! IK en niemand ànders, goed verstaan ? En gaat eens wat van mijn lijf want mijn kleed verkreukt..."
Toen hij haar beschaamd uit zijn omarming losliet en wat nukkig aanstalten maakte om recht te kruipen, trok ze hem bij zijn verfomfaaide plastron weer naast zich neer: " Al wat gij moogt doen is uw lippen tuiten en uw pollen in je broekzak steken: dan zal ik u eens leren wat tootjes geven is! "
Het duurde ruim een half uur vóór Olgatje smakkend liet merken met het resultaat tevreden te zijn...
En de rest van zijn leven liep Leon met het complex dat de ware liefde naar 'Babbelutte' moest smaken...
Twee dagen nà de kermis viel de koele beslissing van madame Jadot Marie als een hakmes op de hals: de kolonie joodse kinderen vertrok nog deze week naar Zuid-Frankrijk en het bestuur van 'Ons Rustoord' had besloten de instelling voorlopig te sluiten tot het nieuwe schooljaar. Resultaat: Jadot ging terug naar Brussel, Marie werd bedankt voor de moeite en stond op de keien.
Een échte verrassing was dat natuurlijk niet. Er slopen al langer bange geruchten rond, waarschijnlijk gelekt door de eigen kokkinnen van de groep, dat hun joodse weeskinderen wegens de dreigende Duitse inval naar veiliger oorden geëvacueerd zouden worden. Maar Jadot had die steeds minachtend als ongegronde paniekzaaierij afgedaan: "Mais ma petite dame, les Boches s'en foutent comme de leur première chemise! Que veux-tu, bon dieu, qu'ils fassent de ces pauvres gosses! Ils ne vont quand-même pas les bouffer comme en quatorze, hein ? Depuis le temps, ils ont appris des manières, je t'assure..."
Marie had maar de helft verstaan van wat dat mens ratelde, maar voelde zich nadien toch wat gerustgesteld. Haar 'madam' was goed op de hoogte van die dingen, wist ze. Want Jadot had, naar ze zelf vertelde, vorig jaar met een delegatie van de 'Jeunesse Chrétiènne' een studiereis naar Keulen gemaakt. En er met eigen ogen gemerkt dat de Duitse gastheren van de 'Hitlerjugend' zéér gecultiveerde mensen waren die héél deftig Frans spraken en op gebied van jeugdzorg hun jongeren daar héél goed bezig hielden. En een stuk tuchtvoller opvoedden dan dat zootje joods ongeregeld dat nu hier nog bij haar de boel afbrak!
Achteraf beschouwd dacht Marie: " Ik zijn d'er vét mee, met dien gecultiveerden Duits! Waren die joden niet gaan lopen van de schrik, dan kon ik er nog mijn boterham bij verdienen! Nu blijft enkel die post bij de Birnbaums over - een povere twee halve dagen per week - ,plus misschien af en toe een afvallertje bij de kuisploeg van Jetje...Das nog ver mijn enige hoop! ".
Maar ook dié moest forfait geven.
" Misschien vallen er in juni nog villa's te kuisen, voor de eigenaars die in 't hoogseizoen tóch nog zouden decideren van te komen...Maar madame Rayllée zegt dat de 'Agence' maar door een pààr klanten werd gecontacteerd en daarvoor komt ze met de vaste kuisploeg ruimschoots toe. Maar moest er tóch een gaatje openvallen, zijt gijde eerste, heeft ze gezegd...Misschien kunt ge het bij de àndere agences eens proberen...Als ge het maar niet riskeert voor minder dan vier frank per uur te gaan werken of ge krijgt weer héél het dorp op je nek! "
" Och, dat zijn ik toch al gewend: roddelen op mijn kap doen ze altijd. Als het niet is over den Dis zijn maitresse in Duinkerke of de Bohemers waar hij van afstamde, dan is het over de onbekende vader van mijn eerste kind of over mijn zondig leven met een 'boezem-vriendin', zogezegd. 't Is altijd iets! " Ze lachte eens bitter: " Ha-ja, Jetje, tussen haakjes en over ùw zondig leven gesproken: hoe stelt die nette Rachel van u het tegenwoordig ? Ik hoor daar zo weinig van ?"
Jetje schrok fronsend terug: " Maar god-den-here toch, wat zal't nu zijn ?! Da's ook de eerste keer da'k u dat hoor vragen, hé Marie! "
" Wat wilt ge: ik kén dat mens ook nog maar sinds kort, hé. Voordien hebt ge haar altijd weggestoken..."
Jetje keek haar vriendin even monkelend aan voor ze luchtig antwoordde: " Toch een beetje jaloers, Marie ? Wel, stelt u gerust: met Rachel en mij gaat het heel goed, merci."
" En loopt haar vent dan daarbij niet voor uw voeten ? Dat moet toch ambetant zijn bij het vrijen, hé: zo'n pottenkijker ?"
" Ge weet, hij mag zich daarmee niet moeien: dat is van in den begin zo afgesproken. Ook wat hij met zijn vriend uitspookt gaat ons in de grond niet aan, zolang hij ons maar buiten schot laat...En optijd betaalt !"
" Ge zegt dat zo raar...Zou hij dan voor u een gevaar kunnen worden ?" Maar Jetje klapte plots dicht.
Marie voelde erge nattigheid en liet haar vriendin even in haar sop stoven, voor ze na een lange stilte aandrong: " Wel, wat is 't met die vent ?"
Jetje scheen tenslotte een besluit te nemen: " 't Is een raren typ, en mijn gedacht voor geen cent te betrouwen...Rachel meent zelfs dat het een Duitse spion is...Als hij 's avonds dóórgaat, heeft hij altijd een zware zaklamp bij...En of hij dan recht naar zijn logement gaat, daar mogen wij naar raden...G'hebt toch gehoord dat ze over laatst een typ gepakt hebben op het staketsel van Zeebrugge die met een lamp aan 't seinen was naar een duikboot voor de kust ? Rachel peinst dat haren Duits van tien-negen lid is van dezelfde bende..."
Marie snoof eens spottend: " Ja zeg kom! En ik moet dat geloven, zeker ? Zegt tegen uw Rachel dat ze wat minder naar de cinema moet gaan, hé! Duitse spion! Straks komen de gendarmen hem nog pakken en zetten hem tegen de muur! Het zou natuurlijk een deftige manier zijn om van die vent àf te geraken, hé: dàt wél! En om zélf geen last te krijgen zou ze hem best in eigen persoon gaan aangeven...Ha nee, 't is waar: ze zijn getrouwd. Dat gaat niet: een vrouw die tegen haar vent getuigt...Maar misschien kunt GIJ hem verraden ?..."
Marie merkte echter gaandeweg tijdens haar spotternij dat Jetje er allesbehalve mee kon lachen en zich tenslotte met een bars-gesloten pokerface afkeerde. Verdomme, wat krijgen we nu, flitste het door haar hoofd...En plots barstte ze in een nerveus gegiechel uit:
" 't Is toch niet waar, zekers ?..."
De oorlog in Noorwegen, die een week geleden nog als een onschuldige uitschuiver van het Duitse leger kon beschouwd worden, begon zo langzamerhand serieuze afmetingen aan te nemen.
Het fel besproken en bespotte Frans-Brits-Pools expeditie-korps, dat al een half jaar in Engeland 'stond te trappelen' om de Russen uit Finland te verdrijven, was op 14 april dan tóch in een paar Noorse kuststeden aan land gegaan. In de ertshaven Narvik onder andere had het na zware gevechten de Wehrmacht de bergen in gejaagd en in midden-Noorwegen de Duitse opmars gestuit. Veel kranten spraken al van een keerpunt: tegen de gebundelde strijdkrachten van Noren, Polen, Fransen én Britten kon Hitler onmogelijk op.
" Juist zoals ik je voorspeld heb! " juichte Arthur die in zijn studeerkamer in de garage niet meer van zijn kristalradiopost was wég te slaan." Noorwegen is zoiets als Zwitserland in 't groot, vol bergketens die elk breed offensief onmogelijk maken: de Führer had béter moeten weten..." Hij voelde zich, door het uitpluizen van alle krantenverslagen én radionieuwsberichten, een échte expert worden in de Scandinavische oorlog en ging daar volledig in op. Zijn lessen leren of de examens voorbereiden deed hij al làng niet meer, allemaal met het excuus dat hij met die wijsheden in het Poolse werkkamp tóch niets kon aanvangen. Vreemd genoeg leden zijn cijfers op school daar niet écht onder, alsof de leraars wel begrip opbrachten voor zijn 'tijdelijke inzinking'... En de antwoorden die Joseph hem bij een ondervraging influisterde zullen er ook wel voor iets hebben tussen gezeten dat Pa Birnbaum voorlopig niets merkte van de moedeloosheid van zijn zoon. Zijn zakgeld leed er in elk geval nog niet onder, en Joseph streek nog steeds onverminderd de leuke vergoeding voor zijn 'privé-lessen' op.
" Je zal wel zien: dat zal daar verlopen zoals bij Verdun in '14-'18. Om beurten zullen de twee strijdmachten nieuwe troepen aanvoeren en opofferen zonder veel terreinwinst te boeken: tot één miljoen langs elke kant. En als Hitler dààr - én aan de Maginotlinie in Frankrijk - geblokkeerd wordt, dan opent hij een derde front, en een vierde, en een vijfde! Die gek geeft nóóit op! Je mag drie keer raden wààr hij zijn volgende zet doet om het verdrag van Versailles te wreken..."
" Eupen-Malmedy ?"
"Jawohl, mein lieber Herr: België! Zoals ze bij de Hitlerjugend zongen: Heute gehört uns Deutschland, und Morgen die ganze Welt...Daar is niet aan te ontkomen: eens de lawine begint te schuiven, dan helpt er geen kaarsen-branden meer...En ondertussen zitten de families Birnbaum hier lekker in de val, hé!"
Het was alsof je de wereld om je heen hoorde kraken. Het nieuws was ingeslagen lijk een bliksem bij heldere hemel toen Pa Birnbaum het gisteren op de radio opving: "Hitler-Duitsland valt met een verpletterende strijdmacht Denemarken en Noorwegen binnen." Nu begreep iedereen plots héél duidelijk dat de ramp onafwendbaar was. Als Hitler niet door zijn geweten van beschaafde mens weerhouden werd om zonder de minste aanleiding deze vredelievende neutrale Scandinavische naties te overrompelen, dan konden wij in België wel alle hoop laten varen. Je mocht die zot nu uitmaken voor vuige straatrover, politieke schurk en gewetenloze barbaar: veel zoden bracht dat allemaal niet aan de dijk...
Joseph zat in de garage peinzend aan zijn pijpje te lurken: " Die twee landjes hebben ocharme geen leger van enige betekenis: dat zal daar weer rap opgekuist zijn! "
" Also sprach Zarathustra " sneerde Arthur somber:" Akkoord, Denemarken misschien wél, want dat is zo plat als een vijg...En naar ze zeggen zouden dié zich zelfs nu al overgegeven hébben, zonder veel te vechten...Na één dag: ge moet niet vragen! Maar Noorwegen is héél bergachtig: daar loop je niet zomaar óp-en-óver, hé man! Kijk maar naar het kleine Zwitserland in de Alpen: daar is Hitler ook wijselijk àfgebleven toen hij het Westelijk front opende, september vorig jaar...Op die Noren zou hij ook wel eens zijn tanden kunnen stukbijten! Vergeet niet ;hun voorouders waren de Vikings! "
" Allee kom zeg Eibie: je neemt je wensen voor de realiteit! Hitler is wel twintig keer sterker dan die haringvreters! Ik begrijp ten andere niet waarom hij dat land überhaupt wil pakken: buiten wat rolmops en levertraan produceren ze daar nul-de-botten! "
" Ijzererts, man! Nooit van Narvik gehoord?"
" Zo-ot! Dat komt van Zweden! En als het Hitler dààrom te doen is, kon hij béter die Zweden rechtstreeks aanpakken, in plaats van een omweg langs Noorwegen te maken..."
Arthur kon er niet mee lachen en zei sarcastisch: " Laat nog iets over voor morgen, hé! Ge kunt die mens toch niet alles tegelijk vragen! Neen, serieus: ik hoop dat Hitler dààr z'n handen afhoudt! Het is verdikke nog het énige neutrale land in die hoek van de wereld: als we hier moeten vluchten kunnen we misschien nog dààr naartoe...Want inderdaad, ik doe aan 'wishfull thinking' kameraad: verplicht, om niet helemaal gek te worden! Met die zee in de rug zitten we hier als ratten in de val...als gij geen boot voor ons vindt."
" Ik en Leon kunnen toch niet méér doen dan vragen hé! En zóveel vissers zijn er nu ook weer niet in dat haventje van Nieuwpoort, hoor: we zijn daar al gekend als een valse frank! Vanals we er één aanspreken, steekt die al zijn handen op, zo van: aan mijn lijf geen Polonaise! Mijn gedacht zult ge het langs de maalboten in Oostende moeten proberen, of een officieel visum voor Zweden of Italië aanvragen: dat zijn ver de enigen die nog niet in de oorlog betrokken zijn..."
" Djeepy, ware het niet dat we inderdaad een Italiaans visum voor mama hebben aangevraagd, zou ik denken dat ge ons laffelijk tracht te dumpen, vriend."
" Hoezo 'dumpen'?! Maar dat was IK toch die jullie op dat idee heb gebracht van dat Italiaans visum om je centen van de bank in Milaan te recupereren! "
" Daarom geef ik je ook het voordeel van de twijfel, Judas. Nee, nu even serieus: Mama laat je ten andere hartelijk danken voor deze simpele hint, al waren wij er zélf natuurlijk ook wel op gekomen..."
" Moeilijk hé, om te bekennen dat ik slimmer ben dan jij! " gooide Joseph hem spottend voor de voeten, maar Arthur negeerde het hautain:
"...En de kans is groot dat zij dat visum inderdaad zal krijgen van de ambassade in Brussel, omdat zij van oorsprong Italiaanse is...Alleen: dat kan een tijdje duren en tegen dàn is het misschien te laat. Maar hoe dan ook: voor de rest van de familie Birnbaum - papa en onkel Theodor en de kinderen - is Italië geen oplossing. Want de Duce neemt geen vreemde vluchtelingen op, en zéker geen statenloze Duitse joden..."
" Och, als de Duitsers België binnenvallen zalhier - gelijk in 14-18 - wel iedereen op de vlucht slaan naar Frankrijk. En in die chaos moet het niet moeilijk zijn om met die reusachtige stroom mee de grens over te steken. Ik wed dat ik een maand later van jou een briefkaart krijg uit Parijs of de Kotazuur!"
Joseph wist niet hoe dicht hij bij de roos zat.
Ook de gemeenteraad was erg in mineur geëindigd. Dat ze binnenkort wéér een oorlog over zich heen zouden krijgen, stond nu wel vast. De gruwelen van 14-18 lagen bij iedereen nog vers in het geheugen: de volledige vernieling van het dorp en de reusachtige lawine van rampzalige problemen die het bestuur én de mensen toen verzwolgen had...Je zou voor minder de moed verliezen...
" Ja verdomme, " bromde boer Deputter tegen de waard na een ferme slok aan zijn 'Faro':" Feit is dat die vliegende zot god noch gebod erkent en zich door niemand laat tegenhouden. ..Zélfs door de Paus niet..."
" Ik heb deze Paus anders nog niét teveel horen zeggen! " spotte de notaris, die niet zo hoog opliep met de Kerk.
Zijn collega's van de gemeenteraad hingen verslagen rond hem aan de toog van 'Het Paard', de blik op oneindig. Tenslotte opperde meester Engelborghs: " Als 't hier begint te stinken geloof ik niet dat we voor hulp op de Fransman of de Brit moeten rekenen...Gelijk die 'blagueurs' al drie maanden lang zeiden dat ze met hun expeditiekorps in Finland gingen vechten tegen de rooi bolsjevisten, zo'n stoeferij van 'houdt-me-tégen-of-ik-doen-ne-malheur'! Ze zijn nog altijd niet naar daar vertrokken en de oorlog is er al wéken gedaan! Als dié ons moeten komen helpen tegen dat de vlam hiér in de pan slaat, dan zijn we nog niet aan de nieuw patatjes! "
Biervliet, de brouwer, zag het ook niet meer zitten: " Vooral dat ge zeker kunt zijn dat den Duits wel weer nieuwe gassen heeft uitgevonden waartegen onze maskers geen kloten helpen! Ik heb dat van mij overlaatst eens getest, lijk Sylvain van de 'Luchtbescherming' ons heeft aangeraden. Eerst die zak goed voor mijn muil vastgetrokken en dan op mijn knieën mijn kop in 't gasfornuis gestoken... Mensenlief! Had mijn dochter er mij niet uitgetrokken en die kajutsoe zak van mijn wezen gesleurd, ik ware de pijp uit geweest! "
" Dat kàn niet! " zei de notaris, in zijn eer van oud-officier aangetast: " Die maskers van de 'Luchtbescherming' zijn van hoogste kwaliteit! G'hebt er toch éérst die kork uit het filtergat getrokken, hé ?!"
" Welke kork ?" vroeg de brouwer krikkel.
Plots schoten al zijn kompanen in een bulderende lach, wat hem opnieuw verbaasd deed vragen: " Kork ?!"
" Ge waart weer een nieuw brouwsel aan 't proeven, zeker ?" lachte Engelborghs: " Sylvain heeft toch in 't begin van zijn demonstratie in den Tap klaar en duidelijk getoond dat ge éérst die kork uit het filtergat moest trekken, vooraleer dat masker tegen uw wezen te snoeren! Ge waart weer zat zeker ?!"
De brouwer haalde eens geringschattend de schouders op:" Ikke zàt ?!... Maar in de kantine van de Tap stonden teveel soldaten en goei klanten, en vooraleer ik dwars door al dat volk in de cinemazaal geraakte was de Sylvain al halverwege zijnen uitleg... Ik heb hem in elk geval nooit over die stomme kork weten klappen!"
De notaris vond die discussie te min om er op in te gaan. Hij had op voorhand geweten dat het klootjesvolk - zonder militaire instructeurs - te stom was om die gasmaskers efficiënt te gebruiken: wéér een zinloze verkwisting van zoveel miljoenen belastingsgeld!
Maar de brouwer liet niet àf: " Daarbij, de gazetten hebben hun staart moeten intrekken, na al die paniekvertelsels over de gas in de volgende oorlog. En moeten bekennen dat de Russen in Finland géén Yperiet gesmeten hebben. Van tien-negen gaan we die maskers nooit serieus nodig hebben...!"
" Wat zegt ge: Yperiet in Finland ?" spotte Engelborghs: " Vaneigens: waar zouden de bolsjevieken het gaan hàlen?! Die luizige barbaren zijn absoluut incapabel om voldoende Yperiet te fabriceren voor een gasoorlog in Finland. Dat vraagt héél speciale fabrieken... En veel geleerde kleppers. En juist dié heeft Stalin de laatste jaren allemaal uitgemoord, met zijn stomme kop! Maar den Duits heeft ondertussen zéker niet stil gezeten om zijn stocks van 14-18 opnieuw aan te vullen! Ik hou mijn masker in elk geval altijd bij de hand, zélfs in de klas! Mij gaan ze niet hébben! "
" En onze kinders in die klas van u ?" vroeg boerDeputter stijfjes: " Die mogen stikken zeker ?"
Goede vraag, inderdaad...
Want in de reeks gasmaskers was er weinig keus, en kleine kindermaatjes ontbraken volledig: niet voorzien.. Enkel volwassenen konden er één bestellen, zonder de minste garantie dat die ooit geleverd zou worden...
De Petré's hadden er zelfs geen aangevraagd: de nochtans sterk verminderde prijs was er voor Marie vér over. Maar moeder De Handt, die zich al die jaren aan het krochen van Jules, haar astmatische echtgenoot had geërgerd, had wél de kosten voor vijf maskers opgehoest én ze ook effectief gekregen: voor ma, pa en de drie zussen. Pei, haar inwonende oudste broer - én ietwat simpele huisslaafje -had bedankt voor de eer: " Als'k moeten goan zal't zijn zonders zo'n vulle zak vor me mulle! "
Sylvain van de 'Luchtbescherming' beleefde de mooiste tijd van zijn leven. Hij was een oud-sergeant van het Rijnleger, gedumpt als een vuile strozak na de grote 'afslanking van de krijgsmacht' bij het begin van de crisis, 1929. Nu het opnieuw begon te stinken hadden ze hem blijkbaar plots weer nodig. "Ja, m'n 'ol Nicole! " had hij gezegd! Voor een herinlijving in het leger had hij bedankt, maar op aandringen van de burgemeester wilde hij wél de nieuwe plaatselijke 'Luchtbescherming' leiden. En in het dorp de verdeling van de kleine stock gasmaskers ter hand nemen.
Alle gezinnen waaraan hij zulke maskers verkocht had mochten een afgevaardigde sturen naar zijn trainingssessies die hij iedere zondagnamiddag in de klas van meester Denolf organiseerde. Van de Tap, met al de daar ingekwartierde soldaten en hun brallend gezuip in de achterliggende kantine, had hij zijn buik vol. Daar kon hij geen deftige les geven, en zéker niet aan zijn vrouwelijke leerlingen die er regelmatig lastig gevallen werden door die zatlappen. Daarom had Nadine ook zo lang geweigerd om er naartoe te gaan. Maar nu moeder De Handt hoorde dat de lessen volledig veilig in de jongensschool gegeven werden, kon dochterlief als de bliksem met dat dure masker gaan trainen, willen of niét!
Joseph was diezelfde zondagnamiddag bij Gunst gaan helpen met de luiken van de villa's en kwam zijn lief na afloop van haar les toevallig tegen achter de 'Lac-aux-Dames'. Een gloeiende, romantische zonsondergang, purperen duinen rondom en in de verste verte geen kat te zien: het leek wel of ze allebei aan hetzelfde dachten...
" Wat is 't, zijt ge nog plezant gaan trainen voor den oorlog ?" riep hij haar van ver toe. Ze remde piepend en stapte van de fiets, ietwat gehinderd door de kaki draagtas aan haar zij.
" Plezant ?! Ge weet niet wat dat is, zeker, zo'n gasoefening ?! 'k Heb méér goesting om te braken dan te lachen, met dat kajutsoe mombakkes tegen mijn wezen geplakt! 'k Kan 't u verzekeren! "
" Ademt dat niet gemakkelijk, soms ?" vroeg hij nieuwsgierig: "Of zijt ge bang van te versmachten ?"
" Dàt niet, maar ik zweet me kapot, daarin! En die brilleglazen die altijd maar aandampen maken het nog méér beklemd: lànger dan een minuut en ik begin te krijsen lijk een zotte! Vooral die kleffe kajutsoe tegen mijn kaken maakt mij ziek! Ik ga dat nooit gewoon worden! "
" Och, MIJ zou dat niet letten! " pochte hij stoer: "Zoiets zit tussen d'oren als ge in paniek slaat: een ziekelijke fantasie die ge moet meester worden..."
" Hoort hém! Grote jan! 'k Zou u eens bezig willen zien met zo'n bruine varkenssnuit op! Dan zoudt ge wel ànders piepen, ventje! "
" Allee, toont eens hier, dat spel... Zo verschrikkelijk kan dat toch niet zijn... IKKE zal eens een demonstratie geven, zie..." Plots kreeg hij als het ware een goddelijke ingeving: "...maar niét hier midden op de baan, hé! "
Nadine voelde hem aankomen op zijn klompen, maar speelde gewillig mee: eens zien hoe ver die Casanova het zou drijven en hoe heet ze hem zou krijgen, hier in de duinen... Een beetje opjutten kon wel eens leuk worden.
Hun fietsen lieten ze achteloos van de zandberm bollen in het dikke helmgras naast de baan, ietwat uit het zicht 'voor de mensen'.... Nadine klikte haar kakicanvas draagtas open en voor ze het goed wist graaide hij er al gretig het rubberen kopstuk uit. Maar het tegen zijn gezicht duwen lukte niet door de té korte, gekartelde spiraaldarm die het met de filterpot in de draagtas verbond.
" Hey! Voorzichtig hé vent! Dat kost stukken van mensen! " Toch lachte ze al weer toen hij haar daarmee als aan een leiband verder van de baan het duindal in trok: " Pas op, gijsse zot! "
Haar gegiechel, toen ze bergaf schoven in het mulle zand, leek hem alle liederlijke lusten van duizend-en-één-nacht te beloven. Tot ze plots verschrikt een gil slaakte en hij bij het omkijken in het halfduister voor zich ook de twee schimmen zag oprijzen.
Hij schrok zich een beroerte en het duurde even voor het tot hem doordrong dat die twee toch nog een tiental meter van hen af stonden. Enfin, niet stónden maar eerder moeizaam récht kropen. En driftig de slippen van hun hemd in hun broek propten. Soldaten, zag Joseph. Twee driftig vloekende soldaten die voordien met hun broek àf bijeen in die put hadden gelegen.
Plots besefte hij dat hij nog steeds het rubberen masker in zijn hand knelde maar dat Nadine niet meer aan de draagtas hing. En omkijkend zag hij haar vierklauwens de zandige zijberm van de baan op klauteren en onhandig haar nieuwe fiets meesleuren. Toen zette hij het ook maar op een lopen. Doch vooraleer hij goed en wel op zijn fiets zat, was zijn lief in geen velden of wegen meer te zien, verzwolgen in de mistslierten van de lentezwoele valavond.
Hij trof haar vijfhonderd meter verder onder de straatlantaarn voor haar deur en gaf haar zwijgend de draagtas met het gasmasker terug. En ze voelden zich beiden zo schuldig dat ze dit gênant voorval pas wéken later opnieuw ter sprake durfden te brengen... Maar ondertussen waren die vuile Waalse kaki's al definitief door blonde Germanen vervangen.
Thuis gekomen was nonkel René juist wég.
" Komen buurten om met zijn nieuwe motocyclette te stoefen " zei Leon: " Een spiksplinter nieuwe Sarolea, gekocht voor zijn achtendertigste verjaardag... Eindelijk, want hij blaast er al zo lang over dat ik er aan boord bijkans zót van werd: hoe rap zo' machien kon rijden met zoveel cécé en péka en hoever de phare kon schijnen! Mensenlief! Ik kon er niet meer naar horen omdat er volgens mij tóch niets van in huis zou komen. Maar nu is het dan toch gelukt. En daarjuist heb ik er effekes mogen opzitten, in 'point-mort' hé maar met de moteur volle spiet! En ik kan verzekeren dat ge dat beest tot in uwen buik voelt brullen: kletteren dat dat deed! Manneke-lief: héél de straat zag blauw van de smoor! "
" Dat hem maar oppast" zeurde Marie: " en met zijn zotte streken niet tegen een boom vliegt met zijn dwaze kop in spijs..."
Joseph gooide het over een àndere boeg: " Ik heb nog tot het einde van de vakantie mijn werk bij Gunst. Met die oorlog in Noorwegen trekken de 'vreemden' een week vroeger dan gewoonlijk terug naar Brussel, zodat wij nu alvast - midden in het Paasseizoen - hun villa's kunnen afsluiten. Op het Bad wordt dat een ramp voor al de commerçanten. De énige die blijven zijn die Duitse joodse vluchtelingen, maar die zitten op hun zak, zegt Roger De Ceuster. Ik ben die tegengekomen op den dijk toen we de 'Bouquet Normand' daar aan 't sluiten waren. Hij is een week met congé, maar hij ziet er niet goed uit, vind ik: lijkbleek en pappig. Volgende donderdag moet hij al terug wég naar zijn sanatorium, voor wéér drie maanden... Tiens, Leon, ik moest u speciaal de groeten doen! Ik wist niet dat gij zo'n grote vriend waart van de Roger..."
Geen antwoord.
Later in bed begreep Joseph waaróm, ook al fluisterde Leon zijn uitleg in korte stukken en brokken, met halve zinnen en heel omzwachteld: " Ik heb dat toch al verteld, op 't strand met nieuwjaar, juist voordat ze op ons schoten... Vroeger ging ik van tijd met de Roger spelen... Vooral in 't 'Slijmkot', die grote bunker achter het monument van die generaal, Grosetti... Het was altijd hetzelfde... Een ruw soortement spel van 'Cowboy-en-Indiaan'... Eerst moest hij mij kunnen pakken en dan gevangen zetten in die bunker... En dan bond hij mij vast met koorden... Enfin het eindigde er altijd mee dat hij mij zogezegd martelde en op mijn bloot gat sloeg... En als goeien Indiaan mocht ik geen bek vertrekken... Maar op den duur is heel dien rimram van dat spel hem gaan vervelen, zeker, en begon hem zonder veel omweg subiet in mijn broek te frutselen en zo..."
" En gij bij hém, zeker ?!" proestte Joseph.
" Ja, vaneigens, 'k moést wel... En dat is niét om te lachen... Tot dat de paster bij de biecht zó uit zijn kram is geschoten dat ik met die 'zware onkuisheid' - lijk hij dat noemde - gekapt heb. En ik peins dat hij de Roger ook goed heeft uitgekafferd, want die heeft mij nooit meer lastig gevallen... Maar misschien dat hij nu in dat sanatorium opnieuw gezondigd heeft en daarom terug aan mij dacht... 't Is pertang al zo lang geleden, van làng vóór ik Olgatje heb..."
" Kunt ge dié geen cowboy-en-indiaan leren spelen om aan haar broek te frutselen ?" lachte Joseph: "...Misschien dat ze dat vastbinden en kletsen op haar bloot gat ook wel plezant zou vinden ?"
Vreemd genoeg kwam er verder geen klank meer van de overkant, zodat hij uiteindelijk zichzelf kon concentreren op die rare tinteling in zijn buik telkens hij terug dacht aan Nadine en haar gasmasker. En hoe het zou zijn als hij ZIJN verhit gezicht zou duwen in het gladde rubberen mombakkes waarin het hare zo lekker had zitten zweten...Volgende zondagavond misschien ?
Op het nieuws, dat de Duitse aanval op de hoofdstad Oslo aanvankelijk in het honderd was gelopen, werd zeer verschillend gereageerd. 'Le Soir' zag er een gunstig voorteken in dat de Noorse veldtocht géén kopie zou worden van de Poolse 'Blitzkrieg'. Als het sterke geallieerde expeditieleger nù tijdig tussenkwam zouden de Duitse colonnes misschien afgestopt worden en dan kon Hitler een toontje lager zingen... Het leek wel of die journalisten hun oude hoera-teksten over het begin van de Fins-Russische oorlog enkel wat hadden aangepast aan de nieuwe rolbezetting. "David verslaat Goliath! " en " On les aura, les Boches! " was àl wat de klok sloeg...
In de Vlaamse gazet 'Het Laatste Nieuws' klonk al veel bedachtzamer: " Akkoord, de Noorse kustbatterij voor de haven van Oslo had twee troepentransporters gekelderd waarbij een paar duizend Duitsers waren verdronken. De bestorming van de hoofdstad moest daardoor één etmaal uitgesteld worden. Maar alle àndere grote Noorse havens, Narvik incluus, waren wél vast in Duitse handen. Dat maakte het voor de beloofde Brits-Franse hulp wél moeilijk om e-ven-tu-eel nog ergens aan wal te geraken..." Deze krant leek dus niet zo overtuigd van een gewapende geallieerde tussenkomst...
Arthur had de hoofdartikels van die twee kranten in de kiosk van de Place Marie-José vluchtig kunnen inzien omdat de vrienden nog kibbelden naar welke film ze nu uiteindelijk zouden gaan. Joseph stemde voor "La Momie" in de Rialto met Boris Karloff,dé griezelfilm van het jaar. Maar de meisjes wilden mordicus naar de Palace waar "Le Grand Jeu" al weken draaide, een romantisch drama over een verstoten minnaar die in het vreemdelingenlegioen eindigt. Dus nam Arthur zijn vriend even ter zijde en vroeg hem fluisterend of hij er op uit was om een week tegen een bokkig pruilend lief aan te kijken...
Nadien was hij wàt blij dat ze waren gaan snotteren met het liefdesdrama van de meisjes. Want vanaf de eerste beelden had Nadientje zich behaaglijk onder zijn arm geschurkt, wat hem volop toeliet de hele film door met het rechter schouderbandje van haar bh te spelen...Jammer genoeg kon zoenen enkel vluchtig en met mondjes-maat (!) voor zover dat haar zicht op het witte doek niet belemmerde: meer van die zijdelingse kinderkusjes met gespitste lippen over haar schouder. Voor een trainingssessie 'Tongzoenen' - waar hij het laatst met Arthur over had - zat hij in elk geval aan het verkeerde adres. Die mislukte truc met het gasmasker, eergisteren in de duinen, zal nog op haar maag gelegen hebben, besloot hij zuchtend. In 't buitengaan merkte hij aan de brutale tevreden snoet van Arthur dat deze zijn traktatie niet beschouwde als weggegooid geld...Dat schuchter ventje van vroeger had blijkbaar óók zijn masker afgeworpen!
Een vlotte Duitse oorlogsvoering hing volledig af van de ongehinderde aanvoer van staal uit Noord-Zweden. Wegens de zware ijsgang in de Botnische golf voeren deze Duitse ertsschepen in de winter via de Noordzee naar de ijsvrije haven van Narvik door de neutrale territoriale kustwateren van Noorwegen. Daar durfde Engeland geen zeemijnen te leggen of deze schepen te bombarderen. Duitsland had er dus alle voordeel bij dat Noorwegen lang neutraal bleef.
Maar anderzijds, door de Engelse blokkade van de Duitse havens kon de Kriegsmarine nog maar moeilijk in de Atlantische oceaan geraken, tenzij misschien vanuit Moermansk, waar Rusland alle faciliteiten moest leveren tengevolge van het Molotov-Ribbentrop-akkoord. Hitler wenste evenwel niet af te hangen van Jozef Stalins goodwill. De Kriegsmarine wierp daarom een begerig oog op de Noorse havens van waaruit zij de Engelse blokkade letterlijk kon omzeilen.
Toen medio januari '40 uitlekte dat het nogal wazige en treuzelende Frans-Engelse expeditieleger via de Narvik-haven en dito-spoorlijn door noord-scandinavië de Finnen ter hulp wilde "snellen" (en daarbij in één klap eveneens de Duitse staalaanvoer dreigde af te snijden), besloot Hitler in de kortste keren koudweg Denemarken en Noorwegen te bezetten. Immers, het groteske incident bij Maasmechelen verplichtte hem toch de aanval op de Benelux een poosje uit te stellen. De entering van de "Altmark" zou deze plannen nog in een stroomversnelling brengen ...En dat zat zo :
De "Altmark", het bevoorradingsschip van het ondertussen bij Montevideo gekelderde Duitse slagschip "Graf Spee", was met 300 gevangen Britse koopvaardijlui plus de eigen bemanning van het gezonken slagschip vanuit de zuidelijke Atlantische oceaan via Ijsland tot in de Noorse Jösing Fjord geraakt. Het schip hoopte zo verder langs de veilige neutrale kustwateren van Noorwegen tot in Duitsland te varen. Maar in de nacht van 16/17 februari '40 werd het daar door een Engelse torpedojager geënterd. Tijdens een kort gevecht, waarbij 4 Duitsers sneuvelden, werden van de opvarenden de 300 Engelse koopvaardijlui bevrijd en de Duitse bemanning gevangen genomen. Noorwegen protesteerde hevig tegen deze Engelse schending van de Noorse neutraliteit en Hitler was woedend om deze mislukking, maar Engeland wees alle protesten hooghartig en terecht af.
Hitler vreesde echter nog méér enteringen van zijn bevoorradingsschepen en een landing van het fameuze Brits-Frans expeditiekorps in Narvik, ook al had reeds op 8 maart Finland in Moskou gecapituleerd. Hij wendde dan ook koudweg deze "geplande geallieerde landing" voor als excuus om met de Duitse vloot op 9/4 de Noorse havens Narvik, Trondheim, Bergen en Kristiansand aan te vallen en na een paar korte schermutselingen te veroveren. Terzelfder tijd marcheerden zijn troepen het verlamde Denemarken binnen zonder merkbare tegenstand te ontmoeten.
De aanval op Oslo daarentegen liep bijna faliekant af en eiste zeer zware Duitse verliezen aan landingstroepen en -transportschepen. Duitse para's konden de Noorse hoofdstad pas de volgende avond veroveren, maar niet verhinderen dat de koning en de regering met de Noorse goudvoorraad naar het binnenland ontsnapten. De Noorse majoor Quisling profiteerde van deze aftocht om in Oslo de macht te grijpen, wat de Noorse troepen echter (in tegenstelling tot wat hij verhoopt had) aanzette tot een steviger georganiseerd verzet tegen de Duitse inval.
Op 10 en 13/4 voerde de Britse vloot twee aanvallen uit op de in Narvik gelande Duitsers, kelderde er alle 15 nazi-schepen en verjoeg de Duitsers uit de havenbuurt, de bergen in. Na dit overdonderend succes moest de Britse vloot echter meer dan een week op de beloofde versterkingen wachten en kon ondertussen de Duitse bergtroepen (Gebirgsjäger) moeilijk in bedwang houden.
Op 15/4 stuurde Hitler de verraderlijke Noorse majoor Quisling naar huis en benoemde een Administratieve Raad om onder Duits toezicht het land te besturen. Quisling zal pas in '42 door de Duitsers terug als Premier - doch zonder werkelijke macht - aangesteld worden.
Op 20/4 landde dan eindelijk het lang verwachte geallieerd expeditiekorps (Britten, Fransen en Polen) in Namsos en Ändalsnes met de bedoeling Trondheim te heroveren en de gestage Duitse opmars in Midden-Noorwegen te stuiten.
Dit mislukte echter wegens gebrek aan artillerie :het énige bevoorradingsschip met de zware wapens werd tijdens de landing samen met de bijhorende munitie door de Luftwaffe gekelderd. Omdat er geen Noorse vliegvelden meer beschikbaar waren bleef het korps ook van elke luchtsteun verstoken en moest op 2/5/'40 noodgedwongen de aftocht blazen en terug inschepen.
Het stoomde dan maar naar Narvik, waar het er op 10/5/'40 wél in slaagde het Duitse garnizoen 'Gebirgsjäger' definitief te verslaan.
Maar diezelfde dag - 10 mei '40 - barstte ,zoals u zich wel zal herinneren ,de brand los in de Benelux en had men dààr alle geallieerde troepen broodnodig voor een aanvankelijke poging de bres van Sedan (13/5) te sluiten en een week later de doorbraak van de Duitsers naar Calais af te grendelen. Na lang twijfelen besloot men daarom het Frans-Brits-Pools expeditiekorps uit Noorwegen terug te trekken. Dit gaf echter pas op 8/6 Narvik op en keerde twee dagen later in Engeland (!) terug: een maand te laat om aan het Franse front nog van enig nut te zijn.
De Noren bleven verbitterd achter, en de strijd bloedde er tegen het eind van juni '40 dood. Nochtans vochten er in de bergen tegen de Zweedse grens nog losse Noorse eenheden voort, lang nadat reeds op 22 juni het hoogmoedige Frankrijk zélf voor de Duitse overmacht had gecapituleerd...
Het was een eeuwigheid geleden dat Steiner zich nog zo door god en iedereen verlaten had gevoeld. Lentemoeheid kon je het moeilijk noemen, want 's nachts kon het nog flink vriezen. Maar de overdag langzaam wegsmeltende gore sneeuwdeken wees toch op het naderend einde van de barre Russische winter. Niet dat zijn ellende er daardoor minder op werd. Zijn slonzige doorstikte vest werd van het geploeter in het mistige bos kletsnat door het onophoudelijk druppen uit de dennenbomen, en zijn versleten viltlaarzen loodzwaar van de aangekoekte lagen leem. Een paar lotgenoten die na de eerste werkdagen 's avonds in hun provisorisch kamp zo zot waren om hun kleren te drogen te hangen, vonden die 's morgens stijf bevroren als stukken witbestoven berkenschors terug...
Eindelijk, voor vandaag zat het labeur er weer op. De zon was al een tijdje in purperen rouwnevels ondergegaan en de langgerekte grauwe sliert gevangenen baggerde uitgeput door het halfduister de verzopen landweg af naar de hoeve Kieselev, een kleine kilometer buiten het bos. 's Morgens leek dat pad witberijpt vol hobbelige rotsblokken te liggen, maar na de dooi overdag zakte op de terugweg 's avonds elke stap diep in een bijna bodemloze slijkbrij.
In de platte schuur van dat verzakte boerenkrocht lagen ze nu met een honderd man al een dikke week ingekwartierd. Dicht opeen gepakt, dàt wel, maar relatief warm rond een drietal open vuurtjes in een doorstoken olievat,redelijk beschut tegen de nachtvorst. De soldaten van de N.K.V.D. die hen bewaakten huisden in de woning van de boer, en die sliep op z'n beurt met zijn vrouw en dochter voorlopig in het kippenhok om er zijn kroost, zijn pluimvee en de eieren te beschermen.
Kilometers in de ronde viel er geen lichtje te bespeuren, maar af en toe gloeide de oosterkim op telkens het steenkoolkombinaat van Smolensk de brandende cokesproductie hoog opvonkend in de treinstellen stortte. Sinds nieuwjaar waren ze dààr in een fabriekseenheid aan de slag geweest, dus hij kende er de klappen van de zweep: een ideale plek ten andere om de barre winter door te komen. Dit graafwerk hier in het bos van Katyn was maar een kleine bijkomende opdracht ter afwisseling, hadden 'ze' gezegd: hoogstens voor een veertien dagen. Marco was in Smolensk kunnen blijven, lekker warm, omdat hij nog niet helemaal de oude was. Al goed, want naast de werf in het bos lagen er reeds drie van hun groep begraven, gestikt in een 'waterfleures'...
Vaak dacht hij met heimwee terug aan die eerste twee maanden na hun veroordeling in Odessa: het reusachtigewerkkamp rond de waterkrachtcentrale van Dnjepropetrovsk in de zuidelijke Ukraïne. Het weer was nog zacht geweest en de organisatie liep er gesmeerd. Omdat er bijwijlen ijzer of cement ontbrak was er steeds volk genoeg om het kampement draaiende te houden, voor eten en brandhout te zorgen en betere britsen ineen te timmeren. Marco had daar met zijn luilekkerleventje in het magazijn ruim de tijd gekregen om grotendeels te herstellen van zijn oude verwonding en zijn zonneslag. Maar met het invallen van de vorst vielen ook de betoncentrales de ene na de àndere stil, en werden de ploegen geleidelijk overgeplaatst naar onzaliger oorden. Voor hun groep werd dat de staalovens van 'Kombinaat 734' bij Smolensk: drie dagen op een goederentrein, richting pal noord. En voor ze het daar goed gewoon waren liep al het gerucht dat ze bunkers zouden moeten gaan bouwen in de mysterieuze 'Stalinlinie' iets ten westen van Smolensk.
Dat ze de 15 kilometer naar hun nieuwe chantier tevoet moesten afleggen was al erg genoeg, met die ijzige sneeuwjacht in het gezicht. Maar in hun kampement bij die keutelboer Kieselev was niéts voor hun opvang voorzien. Indien de wachters niet rap-rap een varken hadden geslacht en de boerin doorlopend koolsoep lieten maken dan hadden ze twee dagen op hun kin kunnen kloppen, tot de sneeuwstorm was gaan liggen! De derde morgen begon het goddank te dooien en geraakte er eindelijk een vrachtwagen met bevoorrading tot bij de hoeve. En kon het graven starten...
Maar naargelang met de dagen de putten in het bos meer breedte en diepte kregen begonnen ook de geruchten een eigen leven te leiden, vooral gevoed door de nonchalance waarmee de N.K.V.D. op het terrein de grondwerken had uitgezet. Er zat geen énkele lijn in, wat je bij de inplanting van een bunkercomplex op een heuvel toch zou mogen verwachten...En als ze bij het graven plots op een harde plaat ijzerzandsteen stootten, deed de leiding van de werf geen énkele moeite om toch een voorop gestelde diepte te halen, maar liet gewoon een vijftigtal meter vérder een nieuwe put delven. De kuilen moesten wél allemaal tien passen breed zijn en liefst drie diep, maar in lengte varieerden ze willekeurig van tien tot twintig meter...Eén werd zelfs L-vormig met armen van 30 en 15 meter...
De bevreemding nam alsmaar toe onder de gravende ploegen. Tot vanmorgen een lepe Bulgaar voorzichtig fluisterend de enige logische oplossing onder woorden bracht: ze waren hier van god-geen-erg hun eigen graf aan 't delven! Maar dat buitenissige idee werd door iedereen nerveus weggelachen: als laatste rustplaats voor hun honderd man zouden ze het dan wel uitzonderlijk breed krijgen! Er waren nu al acht groeven bijna afgewerkt: als je die allemaal achtereen zou leggen waren ze goed voor een totale lengte van een vijfenzeventig meter. Op tien breed en drie diep: als massagraf voldoende om er wel vier-vijf duizend lijken in te begraven... Kom nou! De zogenoemde "grafdelvers" waren maar met z'n honderd !...
De hele dag hadden de mannen onder het werk sluiks uitgekeken naar hoopgevende aanwijzingen die de 'bunkertheorie' konden staven. De N.K.V.D. moet iets van de onrust opgemerkt hebben - in zo'n grote groep gevangenen zitten altijd wel een paar informateurs of verklikkers - want na het avondeten proclameerde de kameraad Adjudant in geradbraakt Duits een nieuwe werkindeling.
"Aandacht ! Vanaf morgenvroeg zal het werkkommando gesplitst worden in drie groepen van elk dertig man. De eerste zal voort de uitgravingen afwerken volgens de precieze richtlijnen van de kameraad ingenieur. De tweede zal verder in het bos rondom rechte dennen vellen met een doormeter van minstens 25 cm en 6 m lang, geschikt voor de muren en daken van de bunkers. De derde groep verzekert de transport van de boomstammen naar de bouwplaats. Ge kunt zelf kiezen in welke groep gij het beste rendeert, zodat we daar morgenvroeg geen tijd mee verliezen...Alles duidelijk? "
En óf dit duidelijk was! En wat een opluchting! De Bulgaar die het zotte gerucht van die massagraven gelanceerd had kreeg van niemand nog een woord. En iedereen nam zich gerustgesteld voor er morgen met volle moed in te vliegen: hoe rapper het werk àf was, hoe vlugger ze weer naar hun lekker warme staalgieterij in Smolensk terug konden...
Maar zover kwam het niet.
Toen ze kalm, na hun eerste verkwikkende nachtrust sinds dàgen, in een vuurrode dageraad bij de bosrand aankwamen zagen we daar plots tussen de struiken een zwarte getraliede autobus staan. Beangstigend: dit was het type waarmee de Geheime Staatspolitie gewoonlijk de grotere groepen gevangenen vervoerde. Rondom het voertuig stond een kring soldaten van de N.K.V.D. met geveld geweer op wacht, wat niet veel goeds voorspelde...
Na een korte discussie tussen de bewakers van de bus en die van de ploeg 'gravers' kregen de gevangenen bevel onmiddellijk terug te keren naar de hoofdweg, in de richting 'Goederen-station Gnesdovo', een drie kilometer verder. Hun werk in het bos zat erop, zei de kameraad Adjudant grimmig. Maar nog voor ze het gammele stationnetje bereikten, hoorden ze achter zich in de verte de eerste schoten. Niemand sprak nog een woord, maar instinctmatig versnelden ze de pas...
Ter verduidelijking volgt hier een...
Extract uit de getuigenis van boer Parfeon Kieselev voor de onderzoekscommissie van het 'International Red Cross' (6 mei 1943):...
" In het voorjaar van 1940 werden er ongeveer 4 weken achtereen dagelijks vier-vijf zwarte bussen met gevangenen naar het bos gereden. De lange reeksen geweerschoten en de schreeuwende mannenstemmen kon ik tot in mijn woning horen. Ik woon hier een kilometer vandaan...Ik vond dat schreeuwen vreselijk, maar ik wist niet dat het krijgsgevangen Poolse officieren betrof..."
Volgens het opiniestuk van de 'Soir' zat er véél meer achter dat lachwekkend incident van Maasmechelen dan de regering wilde doen geloven. In elk geval véél meer dan goed was voor de gemoedsrust van de familie Birnbaum, die blijkbaar aan het joodse Pesachfeest een flinke kater had overgehouden. Plus een massa krentenkoeken die de jongens nu als vieruurtje bij hun warme cacao te verwerken kregen.
"Een overschot van je paasfeest zeker ?" vroeg Joseph smekkend:" Teveel besteld of geen groten honger gehad ?"
"Och" zuchtte Arthur wat mistroostig:" Toen we elkaar zoals gebruikelijk hoopvol 'Het-volgend-jaar-in-Jeruzalem' toewensten, begonnen mijn mama en mijn tante zo remloos te wenen dat heel de stemming om zeep was. En die stond al op een laag pitje sinds Papa verleden week dat krantenartikel over Maasmechelen van Onkel Theodor te lezen had gekregen. Nu loopt hij al dàgen heen en weer lijk een beer in een kooi".
" Ijsbeert." corrigeerde Joseph: "Wij noemen dat 'ijsberen' in het Nederlands..."
" Verdammt, Djeepy, hou toch eens op met dat gezaag van een schoolmeester! Wat kan mij dat apentaaltje van jou schelen! Denk je dat ik daar veel aan héb, als ik straks grachten mag gaan graven in de Mazurische moerassen van Polen ? Want dààr stuurde Hitler nà de 'Anschluss' alle Oostenrijkse joden naartoe: de sompige werkkampen in die godverlaten hoek van Polen, waar je opgekvreten wordt door de muggen en de bloedzuigers."
" Wat is dàt nu weer voor zever! "
" Zever-zever...Ik wou dat eerst ook niet geloven...Maar m'n Onkel Theodor hoorde het vorige week van Rabbi Jacob in Oostende: die heeft in het bezette Oost-Polen nog zijn geheime inlichtingsbronnen, die zoiets zeker niet uit hun duim zuigen. Hitler stuurt alle joden die hij kan vangen naar getto's en werkkampen in die moerasstreek, willen of niet! Natuurlijk, in de 'Soir' zal je over dat schandaal geen woord lezen: dat interesseert toch de brave Belgische burgers niet. Maar wees gerust: als de Führer hier morgen binnentrekt en het voor het zeggen krijgt, vliegen wij daar ook naartoe!
" Zover is het nog niet, hé! "
" Wie zal hem tegenhouden, denk je ? Jullie armzalige soldaatjes misschien ? Nu Vadertje Stalin de Finnen onder de voet heeft gelopen zijn die zatte soldeniers van jou hier plots allemaal communist geworden! En terzelfdertijd ook dikke vriendjes van Hitler, of 't scheelt niet veel..."
" Dat waren die Walen voordien ook al ,he :rood tot in hun haar ! "
" Ach wat! En als Hitler hier straks de baas is worden jullie allemaal nazi's! Jullie heulen mee met de overwinnaars en steken onmiddellijk de poten omhoog: eerst twee om je over te geven en nadien één om 'Sieg Heil! ' te roepen! "
" Het Verdinaso in elk geval niét! Onze Leider Van Severen heeft het in zijn laatste meeting in Veurne nog eens duidelijk bevolen: wij blijven onverduitst en onverfranst! En hij is er van overtuigd dat Hitler België niét zal binnenvallen, als wij hem niet provoceren! "
" Hangt er natuurlijk érg van af wàt je provoceren noemt! Vraag het maar eens aan de Tsjechen: dié hebben hem alles gegeven wat hij vroeg, zelfs de strop om hen op te knopen! De Engelse en Franse onderhandelaars in München idem-dito!...Dat heeft de Führer niét tegengehouden om in twee-drie happen de Tsjechen in zijn frak te slaan! Neen man, niémand zal hem hier tegenhouden: ik heb de nazi's leren kennen! Weet je wat die tot voor kort in Köln zongen als ze langs de straat marcheerden ? " Heute gehört uns Deutschland, und Morgen die ganze Welt!" Of voor wie wat doof is: Vandaag is Duitsland van ons, en morgen de rest van de wereld! Wie dat nog niet verstaat, moet hoognodig zijn oren laten doorspuiten! "
Joseph kon enkel wat schokschouderen. Wat hij hier van ons leger zag, kon je inderdaad moeilijk 'vertrouwenswekkend' noemen: die Waalse zatlappen die elke avond - of nacht - luidkeels de 'Internationale' bralden als ze van de kroeg terug naar hun kantonnement zwalpten...En in de kranten werd er doorlopend over geklaagd dat in de Waalse eenheden de communisten - onder het mom van pacifisme - steeds meer twijfel zaaiden en de vechtlust van de troepen ondermijnden. Sinds Rusland vorig jaar de bondgenoot werd van Hitler kon die blijkbaar geen kwaad meer doen. Bij de Vlamingen werkte het V.N.V. in dezelfde zin en het fascistische REX had met zijn anti-oorlogs-propaganda veel succes bij de Brusselaars. Vooral toen er, na de eerste maanden van de mobilisatie, een 50.000 'pistonnés' terug naar huis mochten omdat ze daar zogenaamd 'onmisbaar' waren! Deze vriendjespolitiek zette bij de achterblijvers fameus kwaad bloed. Van discipline ten velde was nog nauwelijks sprake, ook al haalden slechts een twintigtal muiterijen de kranten. Maar het is een publiek geheim dat honderden flagrante weigeringen-van-bevel en duizenden deserties door het legerkader in de doofpot werden gestopt om hun eigen bevorderingskansen niet in het gedrang te brengen...
Maar Joseph begreep wel wààrom Arthur zo over zijn toeren draaide na dat artikel in de 'Soir'. Daarin werd, twee maanden nà de noodlanding van die twee Duitse officieren in Maasmechelen, voor het eerst sterk gesuggereerd dat onze Generale Staf tijdens dat 'incident' wél het volledig uitgewerkte Duitse aanvalsplan tegen België zou hebben buit gemaakt, maar het toch tegen beter weten in bleef beschouwen als een bewuste misleiding. Arthur echter geloofde de krant. Hij was er rotsvast van overtuigd dat het plan wél écht was, en dat vandaag of morgen de Frits hier voor zijn deur zou staan.
" Van Aachen naar hier is het maar een dikke drie dagen rijden voor een 'Panzerspitze': zie maar naar de Blitz in Polen! En ondertussen zitten wij hier als idioten te pronken in onze zogenaamd 'versterkte burcht', terwijl niemand er buiten de poorten bewaakt! " Hij zuchtte diep: " Het is vooral die zee in mijn rug die mij zo tot wanhoop drijft! Je gelooft mij niet, Djeepy, maar wij zijn bang, doodsbang, weet je: mama durft 's nachts niet meer te slapen, omdat ze dat bonken op de deur verwacht. Die aanhoudende angst vreet aan je ziel als gangreen! ... Joseph, je moét een boot voor ons vinden, hoor je mij goed: je moét! Of één dezer dagen maken wij Birnbaums ons allen tezamen van kant! ".
Zo cru had zijn vriend nog nooit zijn vertwijfeling uitgeschreeuwd: " Op het tactloze af! " vond Joseph. Maar hij waagde het toch niet hem spottend te herinneren aan hun speelse overeenkomst: " Ik vind voor jou een boot als jij voor mij een vader vindt"...
Die zoektocht naar een geschikte vaderfiguur voor Joseph dreigde langzamerhand op een dood spoor te geraken. De kandidatuur van schipper Pylieser, die zichzelf ongewild met zijn zatte botten in de kijker had gewerkt door in juni vorig jaar aan Marie te vragen "hoe onze oudste het stelde", was door Jetje honend weggelachen.
" Den Pylieser?! Van die rotzak als vader zoudt ge rap spijt krijgen, vent! Die doet twee keien vechten! "
" Maar waarom toch kan er niemand de schipper verdragen? De Leon vindt dat toch een goeie vent..."
" Wacht maar af! Hij heeft er nog de laatste stoot niet van gezien! De Pylieser is een valschaard, een vuile leugenaar en een dikke egoïst! "
" Allee, tante Jetje, met dàt op zijn visitekaartje heeft hij zo te horen toch nog veel aantrek bij de wijven!
Met deze sneer viel Jetje als discrete bron van inlichtingen voor lange tijd droog...
En op die geheimzinnige 'Rudolf', die al maandenlang door zijn gedachten spookte, had hij evenmin een gezicht kunnen plakken...Als hij zijn 'tante' mocht geloven bleek dat personage niet eens écht te bestaan, tenzij misschien als valse deknaam voor een stelletje hitsige haantjes of verwijfde cinéfielen...
Met Paul Hasard, de allerlaatste vondst van Arthur, ging het dezelfde weg op, ook al was hij de meest voor-de-hand liggende pretendent: Marie's stille aanbidder en één van haar eerste 'vrijers'...Al was dat laatste woord misschien wat te sterk als je nonkel René mocht geloven.
Toen die hem - in zijn functie van 'peter' - vorige zondag na de hoogmis op een pint trakteerde, zag Joseph de kans klaar om hem daarover even aan de tand te voelen, zonder Marie te vernoemen, wel te verstaan. En zeker zonder ook maar de minste verwijzing naar een mogelijk vaderschap! Maar vergeefs: René had Paul altijd een doodbrave jongen gevonden, té braaf zelfs! Daarom werd hij destijds in het weeshuis ook altijd het slachtoffer van pestkoppen en geraakte hij zo in zichzelf gekeerd. Paul moet heel ongelukkig geweest zijn in dat weeshuis en had dan ook met beide handen de eerste vluchtkans aangegrepen toen de dorpsfotograaf van Veurne hem een leercontract aanbood...
Joseph kon het niet langer aanhoren zonder een visje uit te werpen: " Ze zeggen anders dat den Hasard van vlak na de oorlog een kind heeft lopen dat niet op zijnen trouwboek staat..."
René trok even een verraste snuit en krabte toen onder zijn klak alvorens kordaat te besluiten: " Wie dàt zegt weet méér dan ik. Want mij maakt ge niet wijs dat de Paul destijds een jonk miekt bij een stomme geit en die dan liet stikken: da's niks voor hem! Zoiets zou ten andere rap geweten zijn in dat klein ploegje van de Bamberg! Vergeet het maar, vent! "
En eergisteren had Joseph bij Jetje eveneens het deksel op de neus gekregen. Volgens haar had Paul nooit écht achter Marie 'gedaan', wegens te meisjesschuw.
Marie zou hem ook niet als man gewild hebben, omdat ge met het maken van foto's toendertijd geen huishouden kon 'rechten'...Zij moest een vechter hebben, een stevige kostwinner die vooruit wilde: geen dromer lijk de Paul die enkel voor zijn kunst leefde. Dat was natuurlijk later helemaal ànders uitgedraaid, toen de verweesde portrettentrekker plots rijk trouwde en in de Distellaan een fotostudio kon openen, wat hem zonder kleerscheuren door de koude crisisjaren hielp. Met de straatarme Marie zou dat een ramp geworden zijn...Al goed dat zij juist op tijd den Dis aan de haak sloeg...Alhoewel...
Jetje had bij deze overweging eventjes stil voor zich uit gemonkeld, alsof ze daarover zo haar eigen gedacht had.
Joseph eveneens. Maar hoe dan ook, hij voelde met zijn klompen aan dat meneer Paul niét de "Rudolf" was die hij zocht, hoe zeer dit hem ook speet. Want steeds opnieuw hoop opbouwen en nadien de zoveelste desillusie moeten slikken, vreet nét zo zeer aan je zelfvertrouwen en je gemoedsrust als de angst van de Birnbaums voor de Duitse tankspitsen.
Marie zat in hetzelfde schuitje. Nu ze driekwart van haar uren bij madam Jadot van 'Ons Rustoord' kwijt was en het dreigend failliet van de Birnbaums ook haar post dààr op de helling zette, was al haar hoop gevestigd op de 'Kuisploeg Rayllé': villa's kuisen en klaarmaken voor het nieuwe paasseizoen. Maar Jetje, die haar daar moest introduceren, kon haar maar weinig hoop geven: veel eigenaars van de villa's lieten het afweten. Die hadden te slechte herinneringen aan het kerstverlof, toen het leger de zeedijk had afgegrendeld en maar met mondjesmaat strandbezoek toeliet. Wel geraakten op de duur een paar villa's verhuurd, maar niet aan vakantiegangers: wél aan vluchtelingen uit Duitsland, lotgenoten van de Birnbaums, zogezegd...En die konden zich geen kuisvrouw permitteren, blijkbaar...Of waren niet van plan langer te blijven dan hygiënisch verantwoord was...
Maar Jetje bloeide langzaamaan helemaal open nu Marie door de dreigende werkloosheid vragende partij was geworden en bij haar zoete broodjes moest komen bakken. Vroeger moest haar vriendin steeds het laatste woord hebben en stond Jetje doorlopend klaar om haar stekels op te zetten. Dat was nu voorbij: ze werd stukken milder en voelde mee met haar vriendin nu deze wat in de put zat. Dat troosten en moed inspreken streelde haar gevoel van eigenwaarde waardoor ze allengs ten overstaan van Marie haar verdrongen amoureuze complexen kwijt speelde. Telkens de gelegenheid zich voordeed sleurde ze maar àl te graag haar weekeinduitstapjes naar Oostende erbij en maakte ze absoluut geen geheim meer van haar hechte relatie met die Rachel...Je zou zeggen: waar het hart van vol is ,loopt de mond over...Of was het eerder een beetje leedvermaak tegenover een oude vlam ?
Marie gunde haar dat perverse pleziertje. Zo kreeg ze tenminste nog het hele verhaal over Rachel uit de eerste hand voorgeschoteld, en hoefde er niet veel moeite voor te doen! Al kon ze niet nalaten haar vriendin af en toe met een pinnige opmerking de kast op te jagen.
" Ik vond het ook een pront mens toen ik haar zo in de vitrine van haar winkel zag liggen, maar die madam van de crèmerie aan de overkant noemde uw Rachel toch een hoer lijk een paard! "
" Dat rotwijf! Die klacht tegen Rachel van openbare zedenschennis, twee jaar geleden, kwam van hààr! Zuiver omdat ze dat winkeltje wilde pakken voor haar halve zotte dochter. Akkoord, Rachel deed vroeger niet altijd haar gordijnen dicht als ze een vriendin ontving, maar van op straat viel er niets te zien! Dat zij op haar eigen slaapkamer graag in haar bloot gat rondliep, ging niemand aan! Maar dat uitgezakt wijf van de crèmerie kon van op haar tweede verdiep daar vlak binnenzien: wat een schande hé! En naar 't schijnt was ze zo pinnig omdat haar vent daar ging loeren en ze hem in 't donker eens verrast heeft met zijn broek op z'n schoenen... "
Dat de advocaat voor een dubbele vrijspraak had gezorgd door Rachel te laten 'trouwen' met een Duitse diamantair zonder papieren, wist Marie al: " Zij is er goed voor betaald en hij heeft heel haar winkel vernieuwd, mits een contract van drie jaar...Maar ze heeft er nooit bij geslapen, hé, en is dat ook niet van plan! Naar 't schijnt heeft die vieze jood ergens in Antwerpen een vriend waarmee hij aan zijn trekken komt...In elk geval: na die drie jaar smijt ze hem buiten, want ze is hem zo beu als kou-pap. En misschien nog rapper, nu den Duits zo ongeduldig aan de grens staat te trappelen..."
" Wat gaat ze dan doen, als hij weg is met zijn centen en zijn juwelen ? Weer schelpen souvenirs en dien ànderen brol verkopen ?" Maar haar sneer miste doel.
" Rachel zal wel zorgen dat hij zijn goudstock en de centen in zijn kas moet achterlaten als hij met de noorderzon verdwijnt: zó stom is ze nu ook weer niet! "
Dat had Marie onderhand wel begrepen...Maar dat Jetje op het uitbreken van de oorlog hoopte om vrij van haar zondige liefde te kunnen genieten, gaf haar een slechte smaak in de mond: de wereld rondom was compleet aan 't verzieken...
Voor Leon lagen de zaken veel eenvoudiger. Nu Marie bij 'Ons Rustoord' was buitengevlogen en ook geen groentenafval meer kon meebrengen uit de keuken, was hij gedwongen de verzorging van de konijnen weer op zich te nemen. Wat inhield dat hij er iedere avond weer met zijn zak en zijn sikkel op uit trok om gras voor de beestjes te snijden. En wat gebeuren moest, gebeurde ook, al had hij het blinde toeval wel in de goede richting geleid en doorlopend goed rond gespeurd...Vorige vrijdag was hij dan eindelijk op Olgatje Erte gevallen, achter de berm van boer De Putter langs de Duinenweg.
O, niét dat het opeens weer koek en ei was en dat van het eerste moment de vlammen er opnieuw afsloegen! Neen, ze raakten elkaar zelfs niet aan, die avond. Maar er zinderde nog een oud vuur onder de asse en zij kon natuurlijk niet nalaten even in de haard te poken.
" Verdikke, Leon, gij zijt struis geworden! En bijna zo groot als Roland, mijn oudste broer...Ik wed dat ge nu niet meer voor hem zoudt gaan lopen..."
" Pardon, madam: ik zijn nog nooit gaan lopen, en zékers niet voor Rolandje. En om uw geheugen eens op te frissen: de laatste keer in 't wolvenbos van de Tap zijt GIJ het afgetrapt, weg gelopen al lachende lijk een zotte! "
" Hey! Ik moést wel, hé, lijk Roland aan m'n hand sleurde! Ik lachte maar wat, omdat ge niet zoudt gaan vechten lijk kemphanen..."
" En al die keren daarna, dat ge mij niet met uw gat hebt bekeken! ? En in 't uitgaan van de mis ? Dàn heb ik je nooit zien lachen, tenzij naar d'ander! En van kemphanen gesproken: ge moogt uw Rolandje verwittigen dat ik de volgende keer mij niét door dat lachen zal laten tegenhouden. Als hij nog eens de grote broer wilt uithangen als ik met zijn zuster klap, zal hij ervoor moeten vechten: zég het hem maar! "
" Klap ? Klap? Ik heb je toen niet veel weten klappen, hé, daar in 't wolvenbos! Al chance dat mijn broers er optijds tussen sprongen of er kwamen vodden van! ...Als g'in 't vervolg uw manieren houdt moét geniet meer vechten lijk een kieken zonder kop! "
Leon versteef: zei ze werkelijk "in 't vervolg" ? Had hij dat goed verstaan ? Maar Olgatje gooide reeds monkelend haar zak vol afgesneden gras over de schouder en klom traag de berm op naar de Duinenweg. Plots liet hij zijn trots vallen en riep toen ze boven even stilstond: " Wanneer is dat 'in 't vervolg'" ?"
Olgatje haalde theatraal de schouders op en riep gewild onverschillig naar de worm aan haar voeten:
" Zondag, te tweeën, geven de soldaten voor de burgers een schone cowboyfilm in de Tap! "
Daarmee moest hij het maar stellen, de sukkel!
Van die zwoele filmnamiddag kwam echter niets in huis. Hij had er zich nochtans veel van voorgesteld: dicht bijeen in het donker handje-houden, terwijl Roy Rodgers alias 'De zingende cowboy' op zijn appelschimmel 'Trigger' en geholpen door zijn trouwe hond 'Bullit' het lokale indianengespuis vol lood pompte! ...Whaaw!
Maar toen de 'Astrid' zaterdag tegen valavond in de Geul wilde binnenvaren vloog de O.73 in de lucht, op nog geen halve mijl voor hun boeg. Op een drijvende mijn gelopen. Ze waren het eerst op de plek des onheils en geholpen door de twee Titteca's hadden ze nog uren bibberend gedregd om de laatste brokstukken van schip en bemanning aan boord te halen. Na een hazenslaapje thuis mochten ze het genoegen smaken een halve zondag, eerst bij de rijkswacht van Nieuwpoort en later bij de havenkapitein, hun ooggetuigenis van de ramp en juiste beschrijving van de brokstukken te geven... Verdomme ,konden die venten een stukje melken zeg!
Olgatje kreeg hij die dag in elk geval niet meer te zien. En eerlijk gezegd: zijn kop stond er niet naar, met die verhakkelde lijken nog vers in zijn netvlies gebrand. En later had hij zwaar moeten zweren dat zijn excuusverhaal de zuivere waarheid was, want zijn schattebout vertrouwde hem voor geen cent! Hoe dan ook: nog geluk bij een ongeluk dat er de week daarop in de 'Kustwacht' uitvoerig over de ramp geschreven werd en zijn naam in een hoekje vermeld werd, of er was wéér een schone ontluikende liefde in de wieg gesmoord...
Want als 't in de gazet stond moest ze zijn excuus wel geloven...
De Leider van VERDINASO, Joris van Severen, hield zijn 'troepen' steeds verheven deugden voor zoals verfijning, geestesadel, strijdbaarheid en edelmoed. Hoogdravend, jawel, maar daardoor verloor hij bij de burgerij zijn imago van oproerkraaier en werd in steeds bredere Belgische kringen aanvaard. Vooral bij rechtse socialisten zoals Spaak en Hendrik de Man viel hij zeer in de smaak. Maar propaganda voeren kostte veel geld en na de 6e Landdag (29/8/37) dreigde een schuldenberg van 100.000 frank het Verdinaso te bedelven. Alle leden werden aangemaand één dagloon in de kas te storten om het tij te keren...en ze deden dat ook.
Ondanks deze handicap bleven zijn meetings steeds meer volk trekken. Onverklaarbaar, want heel veel charisma straalde zijn schrale gestalte met een scherp, bleek gezicht en een dunne harde mond niet uit. Speechen kon hij evenmin: stokstijf en toonloos las hij zijn droge intellectualistische teksten voor, zonder een greintje humor. Aan zijn ideeën zal het ook niet gelegen hebben: vooraleer het publiek zijn laatste geestesvrucht begrepen had, lanceerde hij er weer een nieuwe! Waarschijnlijk lag zijn enorm succes in de soldateske uitstraling van zijn troepen: voorbeelden zogenaamd van ridderlijkheid, orde en tucht in een onzekere tijd, eerlijke eenvoud in een zee vanpolitieke corruptie. Aan de "verkochte" gemeenteverkiezingen van '38 deed het Verdinaso weer niet mee, maar het oude boycot-bevel "stem blanco"boog de Leider nu om tot een vaag "stemt voor mensen! "...Waarmee hij ongewild het hoongelach van heel politiek Vlaanderen uitlokte.
De 7e Landdag te Gent (11/9/38) bracht onder het cryptisch motto "De Leider en zijn Raden" meer dan 10.000 man bijeen :genoeg om de macht te grijpen indien het allemaal "Aristocraten" waren geweest ,zoals van Severen zijn leidende elite bedoelde. Maar het waren meestal eenvoudige werkmensen en middenstanders die in feite niet veel snapten van de hoogdravende hersenspinsels van hun aanbeden Leider. Deze droomde hardop ,zoals Mussolini ,ééns de buiten-parlementaire macht te kunnen grijpen , op nadrukkelijke vraag van het "Dietse Volk"...Zijn groot probleem was echter dat niémand het hem vroeg ! Als 'Koudwater-Revolutionair' die geen revolutie durfde ontketenen worstelde hij met een huizenhoge imago-crisis. Zo'n beetje als Bartje De Wever nù...
Want ondanks al zijn soldatesk vertoon bleef hij angstvallig binnen de perken van het politiek fatsoen. Reeds na de Oostenrijkse Anschluss (12/3/38) verwierp hij openlijk Hitlers gangstermethodes en herhaalde zijn protest bij het afwikkelen van de Südeten-kwestie (10/10/38), ook al ging het hier toch evenééns om een samensmelting van broedervolkeren... naar zijn geliefd Diets model. In de ogen van van Severen mocht daarbij echter noch geweld, noch chantage gebruikt worden ,ook al beschikte hij dan over een duizendkoppige troep vechtgrage miliciens. Toen hij zich, eind '38, realiseerde dat de oorlog ook voor ónze deur stond, kreeg zijn "salonfähich" patriottisme de bovenhand en predikte hij het bits verdedigen van zijn "Nederlandse Statenbond" - zeg maar de huidige Benelux - tegen iedere buitenlandse vijand: "Onverfranst en onverduitst! "
In het voorjaar '39 kwam de kentering, ook al trokken de laatste 15 meetings enorm veel volk. Maar in de kleine cirkels van de leiding broedde de revolte. Ondanks het aandringen van zijn vrienden weigerde van Severen koppig zich in Antwerpen kandidaat te stellen bij de parlements-verkiezingen en viel hij kort daarop zwaar ziek. Zijn luitenants begonnen wat voorbarig over zijn politieke erfenis te kibbelen. Toch kon hij nog in juli en augustus '39 de "Grote Marsen" van de D.M.O. door Antwerpen, Mechelen en Brussel organiseren. De mobilisatie van het Belgische leger verplichtte hem echter de 8e Landdag, voorzien op 10/9/39 in het Sportpaleis van Brussel, op het laatste ogenblik af te blazen. Ondanks de publieke loyauteitsverklaring van de Leider t.o.v. Koning Leopold III hield de Staatsveiligheid een plotse huiszoeking bij hem en zijn naaste medewerkers. Toch bleef hij fel de neutraliteitspolitiek van de vorst ten overstaan van zowel Duitsland als Frankrijk verdedigen en gaf het patriottisch bevel dat de tevelde gemobiliseerde Dinaso's "de besten onder den helm dienden te zijn! " Daarop gaven een paar invloedrijke flaminganten, waaronder Cyriel Verschaeve, walgend hun ontslag.
Toen de Duitsers ons land op 10/5/40 binnenvielen hield de Belgische Staatsveiligheid 6.000 "verdachten" aan: ttz een 3.000meestal uit Duitsland gevluchte joden (!) en 3.000 binnenlandse "extremisten" (flaminganten en communisten)... Joris van Severen werd in het Brugse gevang opgesloten, en op 15/5 met 78 lotgenoten (waaronder Leon Degrelle) richting Frankrijk afgevoerd. Het chaotische transport geraakte op 20/5 in Abbeville geblokkeerd wegens de Duitse doorbraak naar de Kanaalkust. In paniek hebben de dronken Franse schildwachten dan maar in de groep van Severen een twintigtal "verdachten" ,mannen en vrouwen ondereen ,afgeslacht.
Beroofd van een mythische Leider bloedde het Verdinaso leeg tijdens het eerste jaar van de Duitse bezetting. Thiers en François, die beiden de kwijnende fakkel wilden overnemen, wierpen elkaar beurtelings van de troon, wat de leden in een ideologisch doolhof stortte. Veel uit Franse internering teruggekeerde "verdachten" stapten uit wraak tegen België blindelings in de collaboratie met de SS, anderen gaven gewoon op...De schaduw van Verdinaso vegeteerde nog jammerlijk voort tot mei '41 en werd dan op Duits bevel door de Eenheidsbeweging opgeslokt.
Misschien al goed dat Joris van Severen tijdig stierf en niét door de collaboratie met de bezetter besmeurd is geworden. Daarom leeft zijn intrigerende leidersfiguur nu nog steeds voort, ook als niemand nog een flauw benul heeft wàt zijn VERDINASO politiek in het interbellum heeft betekend.
Gedurende de eerste helft van februari had Leon, na zijn ontslag uit de kliniek, alle tijd gehad om in Nieuwpoort op de visserskaai rond te hangen, en hier en daar een handje toe te steken. En vooral - in opdracht van Arthur - zijn oren goed de kost te geven. Hoe zat dat nu met de mijnenvelden vóór onze kust, tussen hiér en, bijvoorbeeld Ramsgate?De maalboot uit Oostende vaarde toch nog altijd naar Engeland, dus moest die vast een veilige vaargeul kunnen volgen nietwaar?Was er nu in Nieuwpoort écht geen énkele visser te vinden die - voor veel geld hé - hetzelfde wilde riskeren?De Birnbaums werden ver wanhopig, zo te zien...
Maar Leon had zelden goed nieuws kunnen geven. 'Misten' (Maurice) Titteca, schipper van de 'Charlotte' ,had inderdaad over laatst in 'Het Anker' zwaar opgeschept dat hij bij hoogtij dwars over alle zandbanken veilig naar de overkant kon geraken én terug...Maar toen Leon hem daarover aansprak had die halvelings en meesmuilend zijn staart ingetrokken, ook na het voorgespiegelde geld. Weliswaar geen définitief 'neen', maar al bij al toch weinig hoopgevend!
De oom van Misten, Roger Titteca, schipper van de 'Joséphine' raadde hem aan eens in Blankenberge of Zeebrugge te gaan horen. Want dié konden, mits een brede boog buitengaats, de mijnenvelden van het Nauw van Kales omzeilen en zo recht op Ramsgate varen...Maar Stan Vercruysse van de 'Maria-Magdalena' wist dat de veilige route van de maalboten véél te lang en te diep in zee lag voor een kleine garnaalvisser. Stel je voor: van hier 25 kilometer recht naar het noorden tot aan de 'Kwinte boei', en dan 100 kilometer recht naar het westen, over het lichtschip 'Westhinder' en de 'Noord-Goodwin boei'... Normaal moest ge inderdaad zo vlak in Ramsgate landen, maar met al die verraderlijke stromingen uit Het Kanaal, en énkel op kompas...Plus dat ge nooit zéker zijt van twee dagen platte zee, zónder wind op kop wel te verstaan...Nee man, nog voor geen honderdduizend frank!
Maar Joseph bracht dan van Leons bevindingen natuurlijk de volgende morgen een ietwat rooskleuriger verslag uit bij Arthur: geen paniek man!
Het was telkens de vraag of al die 'stoere' schippers het aanlokkelijk financieel voorstel van zo'n jonge gast als Leon wel serieus in overweging namen vooraleer het als kinderfabeltje te verwerpen. Hoe dan ook: het zaad was uitgestrooid en moest de tijd krijgen om te kiemen, vond Joseph, om zijn vriend niet volledig te ontmoedigen.
Toen ze laatst samen in hun 'studeerkamer' zaten te kwijlen met de 'St Louis Blues' van Bessie Smith, één van Arthurs laatste aanwinsten, viste Joseph eens speels hoogdravend of de geldzorgen van de Birnbaums dan volledig en definitief voorbij waren?
" Gij spreekt weer zo onvervaard, Heer, over omkopen van stoere visschers en uitdelen van gouden dukaten !" Maar Arthur had geen zin om méé te spelen en ging niet in op dat theatertaaltje:
" Dat is iets wat wij op de christenen vóór hebben, zie!In Nederland worden de joden niet zo wantrouwig behandeld als hiér. Onkel Theodor heeft een oud-zaken-relatie in Amsterdam mandaat en volmacht gegeven om de inhoud van zijn kluis bij de 'Vaderlandse' leeg te halen en over te schrijven naar een bevriende diamantair in Antwerpen. Zo heeft hij via-via zijn centen gerecupereerd. Papa gaat dus hetzelfde doen met zijn twee Hollandse kluizen en dan zijn we weer rijk!En kunnen we al die vuile christenhonden omkopen wààr en wanneer we maar willen!"
Joseph dacht éven dat zijn vriend het écht meende tot deze plots in schaterlachen uitbarstte!Oef...'t was dus blijkbaar maar om te lachen !
" Papa heeft ook nog wat geld staan in Frankrijk en Italië, maar door de oorlog krijgt hij als Duitse apatride met een verplichte verblijfplaats in Westende-Bad natuurlijk geen uitreisvisum om het op te halen."
" En je moeder óók niet?Die is toch Italiaanse?Zij moet toch zonder problemen aan een visum kunnen geraken?Vooral nu onze Koning Leopold zo goed bevriend is metMussolini, de opgeblazen Puit van Italië, lijk ze zeggen!" (Puit is W.Vl. voor Kikvors)
Even zat Arthur met zijn mond vol tanden: blijkbaar had hij dààr nog nooit aan gedacht: " Dan zou zij in haar eentje dat bedrag daar moeten gaan ophalen?Een vrouw alleen met al dat geld, zonder bescherming, op zo'n lange gevaarlijke reis?! Ben je hélemààl waanzinnig?!..."
" Met de trein moet dat toch te doen zijn...En misschien kan er een Bélg meereizen voor haar veiligheid, één die zuiver op de graat is en makkelijk een reispas kan krijgen. Bij voorbeeld meester Engelborghs, ik zég zo maar iets...En terwijl ze door Frankrijk naar het zuiden rijdt kan ze meteen die kluis in Parijs lichten. Of béter nog: op de terugweg, da's veiliger!" Joseph ging geestdriftig hélemaal in zijn plannen op tot Arthur daar plots een domper op zette: " Djeepy! Stop! Geen énkele jood laat zijn vrouw nooit alleen de trein nemen!En zéker niet in gezelschap van een goj!Zó zijn wij!"
Joseph staarde hem onbegrijpend aan: " Ik dacht dat jullie Birnbaums énkel 'joden van het dertigste knoopsgat' waren, zoals jij vroeger beweerde, en alleen de grote trekken van de leer volgden...Eiby, je zit verdomme tot over je oren in de stront, man!Dan weiger je toch niet de laatste redplank omdat de leer het misschien niet helemaal koosjer zou kunnen vinden!"
" Neen, maar wél omdat Pàpà het niet helemaal koosjer vindt!Elke joodse huisvader heeft zo zijn eigen regels waar zijn gezin zich aan te houden heeft...Stel je voor :de moeder van je kinderen onbeschermd voor een gevaarlijke missie buitenshuis laten opdraaien ! Daarmee zou hij in de gemeenschap élk krediet verliezen ! Maar goed, ik zal je idee van haar Italiaanse afkomst eens langs mijn neus weg in de groep gooien, als dat probleem opnieuw ter sprake komt: je weet maar nooit...Of misschien test ik het beter éérst even bij Onkel Theodor, da's wat minder brutaal. In elk geval, alvast bedankt..."
Madame Jadot, de gerante van 'Ons Rustoord', verkeerde in alle staten. Ze had gisteren budgetcontrole gekregen vanuit Brussel, en dat zou Marie verdorie geweten hebben! Omdat de 'Bank van de Boerenbond' over de kop was gegaan, en onze kinderkolonie in Westende daar via-via zijdelings van afhing, moest er stevig in de algemene kosten bespaard worden. En Jadot wond er geen doekjes rond: hààr algemene kosten heetten 'Marie'!In het vervolg kon ze nog maar twee halve dagen komen kuisen, en daarmee basta!Zonder eens te vragen of dat haar niet in de financiële moeilijkheden zou brengen, en of ze misschien nog zicht had om ter compensatie ergens ànders een post te vinden: niks!Een beetje medeleven moest je van dat mens niet verwachten, dàt wist Marie al langer dan vandaag...Hopelijk hield Jadot de etensresten van de vorige dagen wat bij, voor Tourrah en de konijnen van Leon, dan hadden dié tenminste wat te vreten!Maar toen ze de eerste schok verwerkt had schoot het haar te binnen dat Leon weer vaarde op de 'Astrid' en ze zo vlug nog niet zouden sterven van de honger. Alhoewel, véél verdiende de kleine niet op dien boot en met het smartengeld van Josephs kwetsuur liépen ze niet ver!Er moest zaad in 't bakje komen, hoe dan ook!
Gelukkig had Jetje haar een tijdje geleden laten verstaan dat de 'Agence Rayllé', in het vooruitzicht van het paasseizoen, wel een paar kuisvrouwen méér kon gebruiken om de villa's klaar te maken voor de toeristen. Vraag was of dat nog altijd gold, want na het incident van Maasmechelen was de stemming bij de "rijke mensen" zodanig omgeslagen dat je al een grote optimist moest zijn om nog van 'een seizoen' te durven dromen!En na haar discussie met Jetje, vorige week, over Rachel en de dreigbrieven, had ze haar vriendin niet écht meer aan de klap gekregen... Dus tweede vraag: werd er voor Marie nog wel een plaatsje vrijgehouden in de 'ploeg Rayllé'?
" Verdomme!" dacht ze:" Die ruzie met Jetje mag ik niet te lang meer laten aanslepen!"
Op de tram van school naar huis kon Joseph voor het eerst wat showen bij de meisjes met het litteken op zijn onderkaak: dokter Loenders had gisterenavond het laatste pleister verwijderd onder het motto: " De zon zal de rest doen!"
" Wel, hoe voelt dat aan, nu?" vroeg Nadientje terwijl zij voorover buigend de half geheelde rose snee met een wellustige rilling wilde betasten.
Maar Joseph trok weg: " Er zit nog een bol in!"
De meisjes griezelden met verschrikt gekreun. Maar Françoise vermande zich vlug:
" Mag ik eens voelen?" Ze stak haar vinger uit.
" Nadientje eerst!" zei Joseph galant. En toen zijn lief zich vereerd klaarmaakte en ook haar wijsvingertje opstak protesteerde Joseph lachend: " Haaa neen hé!Zo niet, zotte Trien!Met uw tong hé: dien bol zit aan den binnenkant!"
Ze gierden heel de tramwagon bijeen!
De 'studeerkamer' in de garage leek wel een ijskelder en daar konden de twee straalkacheltjes zo vlug niets aan veranderen. De Birnbaums waren dan blijkbaar tóch aan het bezuinigen geslagen, want vroeger stak madame de verwarming aan vanaf 's middags, om het gezellig te krijgen tegen de thuiskomst van de jongens. Maar nu was het er om te bevriezen en Joseph nam zich voor het daar niet lang te trekken: de tas cacao ópdrinken en wég!
Arthur zag dat lichtelijk ànders en gooide de vluchter rap een nijpend probleem voor de voeten:
" Als gij Nadientje kust, hebt ge dan al eens mogen tongen?Ge weet wel: op z'n Frans..."
" Tongen, verdomme!Hoe komt ge dààr nu op?
" Wel ja: Françoise is daar absoluut niet zot van, heb ik al gemerkt na mijn eerste pogingen...Misschien doe ik wel iets verkeerd..."
" Ik kan hier toch geen demonstratie gaan geven hé Eiby!Misschien stinkt uwen asem naar look, wie weet!Maar wees gerust: Nadine krijg ik ook maar zélden zo ver dat ze haar bakkes wat opent...Van een bankkluis gesproken! En daarbij: de vraag is niét of GIJ iets verkeerd doét maar wél of ZIJ het verkeerd víndt!Met het oog op haar biechtvader en de zware penitentie die ze overlaatst voor haar vrijage gekregen heeft, compris?! Ja man: die herderlijke douche zal haar vurige liefde wat geblust hebben, vrees ik!...En nu ze waarschijnlijk wel weet dat gij het ieder ogenblik kunt aftrappen zal de lokroep voor de zondenval al zo luid niet meer klinken, denk ik..."
" Dat weet ze toch al ééuwen, dat ik wegga, vroeg of laat!En het heeft haar vroéger nooit belet af en toe eens mooi uit te schuiven..."
" Geen zicht op de toekomst, man: dàt zal het wel zijn...Vrouwen willen vérder zien dan hun neus lang is, denk ik!Ze moeten niéts hebben van gesloten deuren: ze zullen trekken en sleuren tot ze weten wat er àchter verdoken zit!Die droeve wijsheid komt niet van mij, jammer genoeg, maar van koning Blauwbaard, je weet wel...En dié kende tenminste iets van vrouwen die óver de regenboog wilden kijken!"
" Nu we het tóch hebben over vrouwen die eens lekker uitschuiven en over de regenboog willen kijken: weet je nu al met wie je moeder destijds is uitgeschoven en wie je échte vader is?"
Even viel er een stilte van verbazing, maar dàn barstten ze samen uit in luid hoongelach: "Oei-oei-oei!Wat heb ik nu weer voor stommiteit uitgekraamd!" Maar toen ze wat uitgeraasd waren, zei Joseph:
" De zoektocht naar de vuile Pitoe die mij op de wereld stampte: dat was jouw opdracht, hé Eiby, niét vergeten!Ik zal wel zoeken achter je boot!"
" Buiten de fotograaf Paul Hasard kan ik niemand bedenken, hoor...Maar ik heb je toch al gezegd dat hij geen énkele voornaam heeft die op 'Rudolf' trekt, wat hem praktisch uitsluit als troonpretendent..."
Joseph bauwde hem spottend na: " En ik heb je toch al gezegd dat 'Rudolf' waarschijnlijk nà de oorlog een héél populaire schuilnaam was bij àlle jonge rokkenjagers van de streek...Neen, er moet méér zijn: ik heb verstaan dat Paul het eerste lief was van mijn moeder, of beter gezegd dat híj destijds zwaar verliefd was op hààr!Zij héél wat minder op hém, zei nonkel René, maar dat belet niét dat Moeder op een zwoele avond misschien tóch door de knieën is gegaan, zuiver om eens te proberen...Of puur uit medelijden, omdat het zo'n sukkelaar was...De vrouwen kunnen zo rààr doen, van tijd..."
" Maar waarom zou hij dan niet met haar getrouwd zijn, toen hij wist dat zij zwanger was geworden?"
" Dat versta ik ook niet...Bang geworden, zekers... En toen ze uiteindelijk met den Dis trouwde moet ze toch al een buikje getoond hebben...Een trouwpartij waar Hasard nadién zonder verpinken de foto's van maakte die nu bij ons Moe en tante Jetje op de buffetkast staan pronken...Waarom hij absoluut dien abri op de achtergrond wilde, is mij ook niet duidelijk, want móói is ànders!"
" Misschien omdat oorlogslandschappen destijds fel in de mode waren ,na 14-18 ,hé ! Of mogelijk was uwen abri wel een goed droog plekje om te vrijen en zijt ge dààr gemaakt? De plaats van de misdaad ,als het ware!" meesmuilde Arthur. Maar Joseph kon er niet mee lachen en wierp het over een andere boeg.
" Van misdaad gesproken, ik heb gehoord van meester Engelborghs dat de politieke extremisten en de staatsgevaarlijke spionnen lijk uw vader zich vanaf de eerste maart niet meer iedere dag bij de garde zullen moeten melden. Zou dat geen goed teken kunnen zijn dat de oorlogsdreiging vermindert?Misschien moet je wel hélemaal niet meer op de vlucht voor de moffen!"
" Vergeet het!Dat is zuiver om ons rustig bijeen te houden en ons op een goeie nacht in één veeg op te pakken!Onkel Theodor vertelde dat ze dat in Duitsland óók zo flikten met hun razzia's en zegt dat wij ons hiér met de Staatsveiligheid aan iets dergelijks moeten verwachten...Dan krijg je tien minuten om je valies te pakken, da's àl!Geen tijd om bericht te laten voor vrienden of kennissen: hops, de bak in!"
" Dus op een goede morgen kom ik hier langs om samen naar school te gaan en zijn jullie wég, heel de familie?Hoe weet ik dan waar je naartoe bent?"
" Juist daarom moeten we nù al geheime tekens afspreken, zodat je ons spoor kan volgen en ons redden!Daar heb ik al lang op zitten broeden. Als wij uit vrije wil verdwijnen, omdat wij bij voorbeeld plots een boot of zoiets gevonden hebben, dan kan ik je natuurlijk een briefje nalaten met alle details en moét je mij liefst niét komen redden..."
" Stel je voor: dan sla ik nét zo'n modderfiguur als de Keystone Cops!"
" Juist!Maar als de Veiligheid hier plots in het holst van de nacht met de dievenkar voor de deur staat en ons ergens-ten-velde gevangen zet, heb ik wél graag dat je weet waar ik zit. Tegenwoordig krijg ik altijd een nare droom om spoorloos te verdwijnen in nacht en nevel...Maar als ik lijk Klein Duimpje kruimels nalaat kan je me misschien wél met een tros druiven komen bezoeken!Of komen pleiten dat wij niét zo'n boeven zijn als zij denken!Misschien helpt het..."
" Welk teken laat je dan na, als de gendarmen je plots van je bed lichten?Het moet iets simpel zijn..."
" Dat heb ik al lang uitgekiend, Djeepy: als ze ons kidnappen sla ik die blaker, daar boven onze bureeltafel, aan stukken en dan moet je als de bliksem zoveel mogelijk van onze schatten redden, vóór de plunderaars ons huis leegroven! Al zéker de koffergrammo foon en mijn jazzplaten, de foto's van onze Jazz-sterren, hier tegen de muur en mijn fiets: kortom, àlles wat ons bindt, je ziet maar!Na een tijdje zal de Staatsveiligheid ons natuurlijk tóch moeten lossen, want wij hebben niets misdaan...En als ik dan terugkom is tenminste niet àlles gestolen of openbaar verkocht, zoals die schoften van de Gestapo in Köln deden bij de joodse families uit mijn straat!"
" Zeg, ziet dat de politie mij pakt terwijl ik onze rommel hier buiten draag!Zou je dat niet op papier zetten dat je mij die zaken toevertrouwt, in bewaringgeeft of nalaat, weet ik veel!Eensoort van een testament, hé, laat ons zeggen..."
Arthur fronste :"Ja wat nóg zeg ! Testament ! Let wat op je woorden hé vriend ! Ik ben nog niet dood hé !"
Op de gemeenteraad was grote onenigheid ontstaan of de werklozen mochten worden ingezet om burgers te helpen bij het graven van een schuilkelder of een kleine overdekte 'tranché'. Engelborghs was radicaal tégen: de oorlog zou met gas uitgevochten worden en dan was het in een put gevaarlijker dan bóven de grond! Zie maar naar de Finnen waar hun Maarschalk Mannerheim de burgers aanleerde met primitieve middelen een gasmasker te maken waarmee ze nu nog steeds de aanvallen van de bolsjevieken overleven...
" Daarbij, wie zegt dat Hitler ons gaat aanvallen?Leider Van Severen heeft het op zijn laatste meetings haarfijn uitgelegd dat de Duitsers er geen énkel voordeel bij hebben om ons in hun oorlog te betrekken: als wij maar rap Eupen-Malmedy teruggeven, blijven wij veilig buitenspel..."
" Da's zuiver défaitisme, Meester!" riep de notaris:" juist iets voor de rechtse landverraders om het moreel van ons leger onderuit te halen!"
" Heeft uw Waalse luitenant dat in uw oor gefluisterd, notaris?Hij zou beter naar zijn eigen soldaten zien!Van moreel gesproken!Zijn zattekullen zingen méér de 'Internationale' dan onze'Brabançonne' sinds Stalin het pakt gesloten heeft met Hitler!...Denkt ge soms dat dié dronkaards hard gaan vechten als den Duits hier binnen valt?"
" 't Is àl de schuld van de politiek van Leopold" wist de brouwer: " Al die pistonnés en fils-à-papa's terug naar huis sturen in onbepaald verlof, omdat ze zogenaamd onmisbaar zijn voor de economie van het land!Zoiets kweekt zever bij de stommekloten die wél voort soldaatje moeten blijven spelen!"
" Tegen wie zegt ge't!" viel Engelborghs hem bij: " Ik heb een brief gekregen van mijn collega Bloesaert die - lijk ge weet - onderluitenant is bij de Cyclisten: een elitetroep hé!Wel mensen lief, wat een soep!Regelmatig zijn er kleine muiterijen bij de nevenliggende regimenten, en dan moet hij daar met zijn peloton helpen de orde te herstellen: ge moet niet vragen!Hij spreekt losweg van honderden weigeringen-van-bevel!En duizenden deserties die door het officierenkader in de doofpot worden gestoken om de eigen kansen op bevordering niet in gevaar te brengen!Dat klinkt bekénd hé, notaris!"
De meisjes wilden mordicus ook wel eens kennismaken met die wulpse brunette van de juwelierswinkel, waar Joseph en Arthur al meer dan een week zo wild over deden. En ter plaatse zien wat er zo speciaal was aan het bejubelde diepe décolleté van dat mens. ZÓveel méér dan henzélf kon die toch niet hebben, hé ,tenzij die stomme vrijers zouden lijden aan een soort zuigelingensyndroom. Want serieus blijven: een oudere vrouw met een wat doorgezakt 'schab': zo liepen er toch dertien in een dozijn rond in Oostende! En met een dure soutien kon dat soort Tuttebellen onverdiend mooie punten halen...
Arthur ging akkoord om hen mee binnen te nemen in de winkel op één voorwaarde: dat ze zwegen als vermoord! En géén stom gegiechel of geproest achter zijn rug, want hij moest absoluut zijn tien percent rabat bedingen en wilde bij dit werk niét gestoord worden! Daarbij was afgesproken dat ze énkel van die madam zouden kopen: als de jood zélf in de winkel wilde bedienen, zouden ze zonder de minste kabaal weer braaf naar buiten gaan!
Maar ze hadden zich nodeloos druk gemaakt. Toen ze voor de vitrine kwamen, lag die schoonheid er zó diep voorover gebogen een rijtje juwelen te herschikken dat Joseph van het met zwarte kant omkranste dieptezicht op slag een bloedstuwing kreeg. En toen de vrouw, opkijkend, met een geheimzinnige glimlach naar de meisjes lonkte kregen ook dié plots een krop in de keel. ..
Ze schreden achter Arthur de duistere winkel binnen als in de schatkamer van Ali-Baba en werden door dat mens en al het gefonkel rondom zó betoverd dat ze er zich nadien nog weinig van herinnerden. Dat de lichtbakken aanfloepten, ja, en hen als konijnen hypnotiseerden, dat wel...En dat Arthur achteraf kwaad was op zichzelf, omdat hij zich met 5% rabat tevreden had gesteld! " Dat verdomde wijf met haar borsten! " De meisjes snoven eens verachtelijk omdat die zwakkeling zich zó gemakkelijk had laten rollen! Allemaal tettezotten, die mannen! Goed dat ze dat óók weer wisten! En onbewust trokken ze hun bh-tje wat op...
Binnen op de tram zat weinig volk en konden ze ongeremd hun gangen gaan. Na lang zagen kreeg Françoise haar 'chérie' zover dat hij het schrijntje voorzichtig uit de geschenkverpakking haalde en de ring nog eens door de kreunende meisjes liet bewonderen. En het eindigde er natuurlijk mee dat ze die beiden ook nog eens moesten passen. Het juweeltje showend met gestrekte arm vond Françoise dat dit haar héél goed stond, en van haar beloftevolle blik diep in de ogen van Arthur moest deze wel even slikken...
Nog vóór Nadine ook zo 'vervelend' ging doen gooide Joseph het over een andere boeg: " Verdikke, nu schiet het mij te binnen! Dat madammetje van die juwelier: ik wist dat ik die van érgens kende en 't is al een week dat die in mijn gedachten spookt! ..."
" Gijsse vuile Pitoe! " pruilde Nadine verwijtend ,vooraleer het uit te proesten: " Dat mens kan begot uw moeder zijn! Hebt ge nu écht niets béters om over te dromen ?" En ze hield haar adem op om uitdagend haar koplampen door haar losgeknoopte mantel te duwen! ...
Toen ze allemaal uitgelachen waren, leek Arthur plots te schrikken: " Verdammt! Gelukkig dat je over je moeder spreekt! Ik was het haast vergeten: vraag eens of zij morgen op het BarMitswa-feest van mijn zus mee zou kunnen helpen opdienen, dan moet mama niet altijd over en weer lopen naar de keuken..."
Toen Marie, de volgende avond laat, moe van dat feest thuis kwam, hadden de jongens al voor hun eigen fricot gezorgd en ook afgewassen. Dit moet haar wél aangenaam verrast hebben, ook al zei ze er niets over. Liever zette ze Joseph even de prang op de neus: " Naar 't schijnt hebt gij die ring van dat meisje mee gaan kiezen, in Oostende: waarom hebt ge mij daar niets van verteld ? En hoeveel heeft dat wel gekost, dat spul ?"
Joseph was even overrompeld, maar zei toen koudweg: " Heuuu...Als ge het moet weten: Ja...Ik weet nie...En zeventig frank! In die volgorde! "
" Wàt, in die volgorde ?"
" Ge stelt in één asem drié vragen! Wel, ik antwoord: primo, JA, ik ben mee geweest! Secondo: IK WEET NIE waarom ik dat niet aan iedereen zijn neus heb gehangen, en ten derde: dat spul - lijk ge zegt - kost ongeveer ZEVENTIG FRANK! Want het komt niét uit de zandbak, hé: wààr goud met een échte bloedsteen! "
Marie incasseerde zwijgend en leek tevreden: nu wist ze meteen wat Jetje ongeveer voor hààr ring had betaald! Maar Joseph zag de kans klaar om hun bruusk afgebroken gesprek van voor veertien dagen over die smakelijke winkeldochter nog eens in het strijdperk te werpen. Enkel om haar weer op haar paard te krijgen!
" En ik ben te weten gekomen waarvan ik die schone madam uit die juwelierswinkel herkende...Ge weet wel hé: die waar tante Jetje zo lang is binnengebleven, overlaatst! " Marie keek verbaasd op.
" Verleden winter, in de tijd van die naamloze brieven - weet ge nog ? - heb ik die madam iedere maandagmorgen in ons tramkot zien staan en met ons óp weten rijden naar Oostende. Ik dacht eerst dat het een nieuwe was die in het dorp kwam wonen, maar tante Jetje scheen haar te kennen en zei dat de moeder van dat mens hierachter woonde en ziek was, maar dat die schoon madam zélf in Brugge werkte op het kadaster...Ondertussen moet die dan toch nieuw werk gevonden hebben bij de juwelier hé, en is haar moeder waarschijnlijk genezen, want ik heb haar niet meer op den tram gezien, de laatste maanden...Ik zal het eens aan Jetje vragen: die zal het wel weten..."
" Laat gij Jetje maar schoon gerust! " zei Marie kortaf met een wit uitgestreken gezicht: " Als ze er zélf niet over begint zijn dat uw zaken niet..."
Linda - zo had hij die wulpse schone vroeger toch genoemd - was misschien zijn zaken niet, okee...Maar in zijn bed speelde ze zo'n eersterangsrol dat een vingerknip van zijn moeder zéker niet volstond om dat hete mokkel uit zijn dromen te verdrijven. Ook Leon, die naast hem moeilijk in slaap geraakte, slaagde daar niet in, zelfs niet met driemaal nijdig stampen kort opeen: ge moet niet vràgen! ...
Nadientje zou aardig wat méér moeten doen dan haar adem ophouden, als ze in zijn dromen een waterkansje wilde krijgen tegen die bolle Oostendse doorkijkbloes!
Marie kreeg zo het gevoel dat Joseph haar met zijn jennen onbewust een paar losse ideeën in de schoot had geworpen, die - in de goéde volgorde - wel eens tot rare conclusies konden leiden...
Daar had je eerst en vooral die zogenaamde zieke alleenstaande moeder in de straat hierachter. Marie kende iedereen in de buurt, maar zéker géén alleenstaande moeder! En als er daar iemand zwaar ziek geweest was ,vorige winter ,zou zij het toch geweten hebben zeker! Het was dus een leugen: Jetje had dat verhaaltje tegen Joseph helemaal uit haar duim gezogen... Vraag was: waaróm?! Antwoord: om Joseph, die dat mens hier in de buurt was tegengekomen en ongezond nieuwsgierig werd waar die woonde, met een kluitje in 't riet te sturen! Maar welk belang kon Jetje daarbij hebben? Dat die brunette toevallig bij de juwelier in Oostende werkte en Jetje haar blijkbaar zeer, zéér goed kende, kón een reden zijn...Haar privé vriendenkring afschermen tegen indiscrete indringers, zou je het kunnen noemen...En dat het mens verleden winter de week-ends in het dorp doorbracht en op maandagmorgen vroeg weer naar Oostende reed, kon ook nog toeval zijn, okee...Maar dat Marie destijds verschillende dreigbrieven kreeg tijdens diezelfde weekends - niét langs de post, maar door een ongekende voorbijganger sluiks in haar brievenbus gestoken - was wél van het goede teveel, vond ze! Vooral omdat zij destijds volop met Jetje overhoop lag en deze haar zogenaamde 'nieuwe vriendin' waarschijnlijk tijdens die weekends bij hààr thuis liet slapen...En waarom niet in hetzelfde bed, Jetje kennende ?! Dat mocht ze toch veronderstellen, na het kinderachtige kushandje dat Marie hen had zien wisselen toen ze in de crèmerie op de loer lag, vorig jaar! Die waren smoor verliefd op elkaar, dat was duidelijk, en dan doet ge wel eens zotte dingen om dat te bewijzen, hé... Bijvoorbeeld dreigbrieven schrijven naar een gemeenschappelijke vijand ?...En nu kwam daar bovenop nog dat dure ringetje met de bloedsteen, die Jetje zogenaamd bij haar vriendin gekocht had! Allee-allee, waar zou die armoedzaaister van haar leven zeventig frank gespaard hebben!
Marie vond het hoogtijd worden dat ze wat méér over die zotte troela te weten kwam...
Om elf uur 's morgens in putje winter moest je in een ijssalon niet veel volk verwachten, had Marie zo gedacht. En terecht: er was geen kat! Zelfs geen dienster, want de patronne bracht haar zélf de bestelde 'Dame-Blanche', aan het tafeltje vlak naast de toog...Marie was opzettelijk dààr gaan zitten - en niét bij het venster - om duidelijk te maken dat ze aan een babbeltje toe was. Juist toen de bazin leek te twijfelen of ze haar breiwerk weer zou opnemen, opende Marie het vuur...
" Heeft u al eens iets gekocht bij dien juwelier aan den overkant ? Ik moet iets hebben voor de communie van mijn nichtje en ik vraag mij af of dat daar wel een serieus huis is...'t Is toch waar: ge ziet daar nooit iemand binnengaan..."
" Och madam, 't is kalmen tijd voor dat soort zaken, hé: de nieuwjaarsfeesten zijn voorbij en voor de éérste of de plechtige communie is het feitelijk nog wat te vroeg...Een juwelier verkoopt met vlagen, hé...Alhoewel: met de crisis én de oorlog voor de deur zijn de mensen wat schuw om zotte dingen te gaan doen...Alle zaken lopen slecht, maar ge hebt wél gelijk: dié van den overkant daar heeft wel héél weinig te doen! Da's waar, ja."
" Hoe zou dat zo komen ? Hebben de menschen geen confiënce ?"
" Och...Ge moet weten: al d'àndere juweliers van de stad zijn familiezaken-van-naam die al honderd jaren bestaan... Serieuze gezeten burgers: echte Belgen lijk gij en ik...Die van de overkant is nog maar juist begonnen en 't is daarbij een gevluchte jood uit Duitsland: een apatride zonder achtergrond. Die winkel was vroeger een prullig strandbazarreke-van-niéts dat ver failliet was toen die rijke jood zich daar ineens inkocht en rap-rap met die madam trouwde. Le coup de foudre, hé " sneerde ze.
" Zo'n liefde ziet ge niet dikwijls, da's waar hé ! "
" Liefde ?! Doe mij niet lachen! Hij heeft er nog nooit bij geslapen, dat ik weet! Iedere avond neemt hij in z'n eentje de tram naar Knokke: véél kinders gaan daar dus niet van komen, hé! ...Ach, héél de straat weet dat: dien trouw is gearrangeerd door een advocaat alleenlijk om hém een Belgische pas te bezorgen en hààr uit het prison te houden!...Ja-ja, madam: zíj! Wegens onzedelijke levenswandel, ge moet niet vragen, hé! Zij liet teveel échte boezem-vriendinnen logeren, als ge verstaat wat ik niet wil zeggen..."
Marie verstond dit maar àl te goed, maar wilde er zedig niet verder op in gaan: " En ik die toch altijd dacht dat ge een wit strafblad moest hebben om een winkel te openen ?" viste ze wat schijnheilig.
" Maar madam! Géld moet ge hebben, ja! ...Mijn dochter wilde het bazarreke van dat mens overnemen toen die ver failliet was en met die zedenkwestie zat. Om er een breiwinkel te openen: dat zou daar zéker goed gedraaid hebben...Maar zéver dat ze gehad heeft om al haar certificaten bijeen te krijgen, énkel en alleen voor een handelsregister aan te vragen, ménsen toch! En ineens komt daar dien Duitse jood op de proppen - die door niémand gekend is, hé - en maakt daar een juwelierswinkel van, zómaar! Terwijl mijn dochter, een braaf katholiek meisje dat iedere zondag naar de hoogmis gaat, op haar kin kan kloppen, nietwaar! Een échte schande is 't, madam! Eén omgekochte bende, daar op 't stadhuis! "
De notaris had met Engelborghs afgesproken dat de twee jongens een maand nà de beschieting bij de legerdokter én Dr Loenders op controle zouden komen om de evolutie van de verwondingen te laten beoordelen. Dat was nu drie dagen geleden gebeurd: Leon was goed voor de dienst bevonden en zijn geval zonder verdere nadelige gevolgen geklasseerd. Bij Joseph trok de wonde in zijn kaak langzaam maar zeker dicht en de beide geneesheren schatten dat daar binnen een maand of drie-vier niet veel meer van te zien zou zijn.
De twee "meesters" troffen elkaar na de maandelijkse gemeenteraad zoals gewoonlijk bij pot en pint in 'Het Paard' en het akkoord over de verdere schadevergoeding werd weer in de plaatselijke pissodroom bedisseld:
De notaris leek van de witgekalkte muur vlak vóór zijn neus géén tegenspraak te verwachten: " Mijn cliënt stelt vast dat de twee dokters de kleine Leon volledig genezen bevinden: ondertussen is die gast al terug aan 't verdienen, heb ik gehoord...Luitenant Gontrand heeft dan ook geweigerd voor die kleine nog verdere vergoeding te betalen. Dat is niet méér dan normaal ,nietwaar Meester ?!..."
Engelborghs naast hem bromde enkel en loerde strak naar de verzopen vlieg in de zinken goot, gespannen voor wat er zou komen.
" De genezing van de oudste is - volgens de dokters - ook op de goede weg: pijn heeft hij al lang niet meer en voor een latere handicap in zijn beroepsleven valt niet te vrezen, verklaren ze. Dus is dat allemaal nog gelukkig afgelopen, hé Engelborghs! "
" Afgelopen, notaris ?" De meester tikte kordaat de laatste druppel weg en knoopte al wippend zijn gulp toe: " Hélemaal afgelopen, zegt ge ?"
" Ja, en mijn cliënt laat u feliciteren voor de wijze waarop ge bij 'De Kustwacht' zijt tussengekomen: très efficient, mon ami! " Hij monkelde vergenoegd.
" Niet overdrijven, hé notaris! "deed Engelborghs bescheiden: " Ik heb dat jammerlijk incident weliswaar uit het nieuws van de dag kunnen houden, ja...Maar ik verneem zopas dat mijn vriend de hoofdredacteur nog een algemeen opiniestuk heeft klaarliggen over de invloed van ingekwartierde militairen op de kustbewoners...Met brieven van lezers en heel de bataclan: een volledig katern...Wie weet wat dààr allemaal in staat hé ?"
De notaris, die al de deur naar het café wilde openen, leek te verstijven en keerde langzaam op zijn stappen terug.
" Zo-zo, meester Engelborgs..." zei hij peinzend ,maar nam toen vlug een besluit: " Bon...Wat moet dat kosten, uw gedacht ?"
Die moest ook niet lang nadenken: " We zijn nu half februari, laat ons zeggen... Joseph krijgt nog drie maanden smartengeld: zeshonderd, vierhonderd en tweehonderd frank, telkens te betalen tegen de vijftiende. Dus vanaf half mei niets meer: dàn - en slechts dàn! - is het gelukkig afgelopen, zoals ge zei, meneer de notaris! "
Deze tuitte de mond: " En van die schietpartij komt gegarandeerd niéts meer in de gazet ?"
Engelborghs knikte traag en met nadruk: " Niets! "
" Bon, akkoord! " zei de notaris en stapte gezwind het café binnen: " Patron, doe ze nog eens vol! "
"Hebt gíj soms goed nieuws gehoord ?" vroeg boer Deputter: " want voor de rest is het maar een triestige boel, hé! De Finnen die onder de voet worden gelopen door dat laatste offensief van de bolsjevieken: dat gaat daar een bloedbad worden, gelooft me vrij! Als dat fameus expeditieleger van de geallieerden nog lang gaat staan memmen vooraleer in gang te schieten dan is die Finse maarschalk Mannerheim een vogel voor de kat! "
" Dat was op voorhand geweten! " mengde Engelborghs zich beleerd in de discussie: " Finland is één groot moeras, vol meren en zompige dennebossen: de legers van de bolsjevieken konden in de herfst maar langs drie-vier smalle verharde wegen oprukken, wilden ze niet vastrijden in het slijk...Met een paar honderd man konden de Finnen de koppen van die colonnes blokkeren, hé! Maar met de zware vorst wordt al die nattigheid nu zo sterk als beton en kunnen de sovjettanks zelfs dwars over de bevroren meren aanvallen, over een frontbreedte van wel duizend kilometer als het moet...Daar kan Mannerheim niks tegenover zetten, hé...Lijk ge zegt: een vogel voor de kat! "
" Allee, juist lijk wij " zei brouwer Biervliet somber: ",als den Duits goesting moest krijgen om België op te vreten met haar en huid...Met dat leger van óns kunnen wij nog geen vijftig kilometer front houden! Nondedju, heb ik overlaatst moeten lachen! Ik had mijn biervaten geleverd in de 'Welkom' en zit nog wat te klappen met Cyriel, de garde, als ons oog valt op een peloton soldaten dat in de duinen daar voor de deur een charge loopt tegen een mitrailleursnest...Ik zie dat graag, hé, maar ik hoor geen énkel schot! En ik zeg zo: "Tiens" en steek mijn kop buiten. En dan hoor ik al die gasten 'Pang-pang-pang' roepen, en die van de mitrailleuse: "Rakketakketak"! Cyriel kreeg er tranen van in d'ogen man! ...Van schaamte en miserie! "
Er viel een lange stilte aan de toog, tot Deputter zijn keel schraapte: " Het leger van tegenwoordig is helemaal ondermijnd door de politieke extremisten van links! "
". ..én van rechts! " riep de notaris met een half oog op de schoolmeester. Maar deze liet zich niet op de kop zitten: " Tiens, minister Nothomb: dat is er toch één van uwen kant, réchts ,hé notaris ?! Weet ge dat Leider Van Severen van het Verdinaso samen met hem een beroep op de koning deed om in de huidige politiek van neutraliteit te volharden, duidelijk los van beide kampen ? En dat hij in ons strijdblad 'Hier Dinaso! ' het bevel gaf aan àlle gemobiliseerde militanten om altijd - ik citeer - "DE BESTEN ONDER DEN HELM" te zijn! " Engelborghs schreef met gestrekte wijsvinger deze slogan zo nadrukkelijk op het denkbeeldig bord boven de toog dat de waard verschrikt terugdeinsde: " Weest maar gerust, notaris: de Dinaso's zullen de laatsten zijn om voor den Duits te wijken! " Het schuim in zijn mondhoeken voorspelde niets goeds...
" Allee bon! " zei Miel Deputter, die zwaar onweer voelde aankomen en het niet zo hàd op dat soort discussies:" Ik riek gelijk iets...'k Zal eens rap gaan zien of ons Trees haar patatten niet laat aanbranden! "
Nu de centen van die schietpartij volop binnenrolden, kon Marie zich al wat makkelijker met die stomme streek van de jongens verzoenen. En de bijkomende drie maanden smartengeld die de meester bedongen had, beschouwde ze zuiver als een persoonlijk cado. De jongens zouden er misschien een littekentje aan overhouden waar ze later zelfs mee konden opscheppen... Joseph al meer dan Leon, natuurlijk, want die chançard moest er tenminste zijn broek niet voor laten zakken, hé! En een vent met een lichte kap in zijn kaak kon bij veel vrouwen héél aantrekkelijk overkomen...
Maar dat was voorlopig de minste van haar zorgen. Ze zat verveeld met dat wijf in Oostende, na alle roddel die ze in de crèmerie had opgevangen. Want dat die bazin haar overbuurvrouw lichtelijk bevooroordeeld had afgeschilderd, voelde zelfs het kleinste kind! Een Duitse smous en een vuile hoer, die een goedgelegen winkelpand vóór je neus wegkapen: je zou voor minder je waarheidsliefde wat geweld aandoen...Dat die vent een slijmerige kwal was: okee, dat had ook Joseph haar verteld. Maar voor die vrouw had hij niets dan lof, om het zacht uit te drukken...Een filmster gelijk, durfde hij zelfs zeggen! En ook zijzelf had vorig jaar met een steek in het hart moeten vaststellen dat het mens charme in overvloed tentoonspreidde... Neen, een hoer was het zéker niét. Daarbij, Jetje zou nimmer met een 'slechte' vrouw aanpappen, wist ze: zó diep was die nog niet gevallen!
Bon, genoeg rond de pot gedraaid! Binnen de kortste keren wilde ze dat schepsel eens van dichterbij bezien! De communiefeesten naderden en dat vond ze een goed excuus om in Oostende heel onschuldig haar licht te gaan opsteken.
Ze had geluk: er wandelde weinig volk in de Witte Nonnenstraat en dóór de vitrine heen zag ze één klant binnen, een dame van goeden doen, zou je zeggen...De winkel baadde in een diffuus licht en onze 'filmster' stond achter de toog tegen die dame héél geconcentreerd haar juwelen te loven, met een commercieel gevlei om van te kotsen! Maar de cliënte liet zich, zo te zien, niet gemakkelijk overhalen en Marie merkte onmiddellijk hoe de verkoopster de zware wapens bovenhaalde...De volgende ring schoof ze bij de vrouw zélf aan de vinger en hield die tijdens het showen lachend bij de hand vast, als om de steen onder het spotlicht beter te doen fonkelen.
Maar Marie herkende die streken uit de tijd toen Jetje nog met haar vree: lichamelijk contact, dààrom was het haar te doen! De vibraties doorgeven met een paar nauwelijks merkbare neepjes, een onschuldig trucje, zo oud als de straat, maar onroestbaar als goud!
En wéér lukte het! Nog wat loven en lachen, en de vis zat aan de haak. Een paar minuten later stapte de dame buiten, stràlend met een opgepept zelfvertrouwen: nu kon haar dag niet meer kapot!
Toen Marie door de vitrine weer naar binnen loerde keek ze vlak in de vriendelijk lokkende ogen van de verkoopster en beiden leken even te schrikken. Het wasalsof ze in een flits van herkenning even elkaars ziel hadden ontbloot. De winkeljuffrouw reageerde het snelst: wég de commerciële glimlach! Met koude ogen en een uitgestreken gezicht week ze plots terug, draaide zich om en knipte het licht uit: finie la comédie!
Marie begreep onmiddellijk: " Die feeks heeft mij direct herkend als Jetje's oude vlam! En ik, voor mijn part, weet nu wel zéker dat die snol alle weekends met haar in de koffer duikt...Dat mens moet mij - in den tijd van de naamloze brieven - vanuit de slaapkamer van Jetje verdomd goed bespioneerd hebben, om mij zo in een flits te kunnen plaatsen! " Hoogtijd dus om haar ex-boezemvriendin eens op het rooster te leggen...
Maar Jetje had duidelijk geen zin in spelletjes. Toen Marie haar de volgende dag voor 't blok wilde plaatsen, pareerde die de steek zonder verpinken, alsof ze haar antwoord al màànden geleden had ingestudeerd:
" Luistert, Marie, ik heb niet veel goesting om tegen u mijn leven met Rachel uit de doeken te doen! Ge kent mij en mijn streken, en ge zult nu wel gezien hebben dat zij van 't zelfde kaliber is. Wij zijn héél content en gelukkig met elkander en daarmee is het vertelseltje uit. En als ge daar spijt van hebt is het uw eigen schuld: GIJ hebt onzen band gebroken, hé, verleden jaar, IK niet! En voor de rest: even goede vrienden! "
" Georgette, flikflooit gij met wie gij wilt, maar daarom moet gij heel mijn leven niet aan dat mens haar neus hangen! Die dreigbrieven van verleden jaar komen van hààr, met achterklap die gij haar hebt wijsgemaakt, dat voel ik aan mijn ellebogen! Waar zou zo'n wildvreemde het ànders halen ?"
" Ow-ow Marie: niet te rap hé! Ik heb Rachel juist niks verteld! En wat die dreigbrieven aangaat zou ik toch maar wat béter aan de ellebogen voelen als ik van u was, met al dat eelt er op! Voor de rest wil ik daar geen woorden meer aan vuil maken! Salut! "
" Tiens ", dacht Marie later: " Dat mens heet dus Rachel... Rachel verdimme!...Echt een goeie naam voor een gestampte jodin!"
Steiner kon onmogelijk aan de stinkend-rotte kusttreiler 'Komosolskaya" terugdenken zonder opnieuw die maagkrampen te voelen die hem tijdens de hele boottocht van Odessa naar de monding van de Dnjeper gemarteld hadden... Voor hem, die toch meende op de 'Pjotr Bolchoy' een flink paar zeemansbenen gekweekt te hebben, was dit een nieuwe barst in zijn zelfrespect en de zoveelste desillusie sinds zijn intrede in "het sovjetparadijs van arbeiders en boeren!"
Of misschien had het enkel aan het dubieus 'feestmaal' gelegen dat ze de avond vóór hun inscheping te vreten hadden gekregen. De koks in het kamp moeten gedacht hebben: "Geef al die bedorven rommel maar mee aan het 'Himmelfahrt-kommando': die zien we tóch nooit meer terug! "
De inscheping op de morgen nà hun veroordeling was als een complete verrassing gekomen. Eerst dacht Steiner nog naïef dat hij met de trieste colonne door de ijzige nacht naar het goederenstation marcheerde om per beestenwagen naar hun nieuwe werkkamp gevoerd te worden, wààr dat dan ook ergens mocht liggen. Hopelijk niét in Siberië, want dààr waren ze werkelijk niét op gekleed!Maar neen, ze werden recht naar de haven geleid, en met één ruk de gangway van de oude roestbak 'Komosolskaya' op. Eenmaal binnen in het schip had de weldoende warmte een goed voorteken geleken, maar méér dan een korte begoocheling was dat jammer genoeg nooit geworden...
...Het roestige schaars verlichte ruim, waar ze langs een wirwar van trappen en gangen tenslotte in afdaalden, stonk een uur voor de wind naar rotte vis en de vloer glom van de slijmerige pekel. Om alle twijfel over de vorige lading weg te nemen stond tegen het schot nog een laatste halfvol vat gezouten haring, hoogstwaarschijnlijk bedoeld als hun vieruurtje voor onderweg... Maar onderweg naar wààr, verdomme? !
" Siberië kan je alvast schrappen! " deed Marco opgewekt: " Deze oude roestbak is tien keer kleiner dan de 'Bolchoy': daarmee kan je volgens mij onmogelijk op de open zee komen." Een wensdroom waarin hij zich grondig vergiste, zou weldra blijken...
" En als ze ons écht naar dààr wilden sturen hadden ze ons op de trein moeten zetten. Met de boot op de Zwarte Zee geraak je niet ver...Als ik mij goed herinner botsen we - als we de kust volgen naar het oosten - binnen een dag of twee vlak op de Krim, met de grote oorlogshaven van Sebastopol...Daar zal ook wel werk voor ons zijn hé, lekker in 't zonnetje met je oude knoken! "
" In elk geval stukken beter dan in de ijsvelden, denk ik, want dààr had ik geen tien winters overleefd, vriend..." Steiner meende een trilling van wanhoop in die stem te horen. Had hij het wel goed verstaan?...Bedoelde hij: "Zo lang wil ik het niet meer uithouden? " Zou Marco werkelijk zo zwaar aan hun veroordeling getild hebben dat hij overwoog er een eind aan te maken?
" Je laat me toch niet stikken, hé Marco!Samen sterk, man: we slaan er ons wel door!En wie weet, misschien vinden we binnenkort ergens een gaatje om er vanonder te muizen...Ten andere, met de tweede wereldoorlog voor de deur zal wel iéderéén het binnenkort wat moeilijker krijgen:wij zijn écht niet zo slecht àf met onze garantie van tien jaar gratis-kost-en-inwoon!En veilig buiten schot!Gedaan met soldaatje spelen..."
Marco grinnikte wat verbeten met dat schitterende toekomstbeeld. Toen gingen ze op zoek naar een plekje om te zitten, tussen de àndere gevangenen, bovenop een lange stapel gebundelde betonijzers tegen het achterschot. Dat kleine stukje lading hadden ze nu pas ontdekt, zodat de beste zitjes tegen de wand al lang bezet waren.
" Laat ons maar vooraan op de eerste rij gaan zitten: een mooi zicht op de 'Bühne' en er vlug bij als het diner wordt opgediend! "
Maar zijn opgepepte stemming kreeg al vlug een fikse domper toen de 'Komosolskaya' in de late morgen afmeerde en niét land-in maar wél de open zee koos. Want zonder echte lading in het ruim lag het schip waarschijnlijk veel te hoog op de golven en weldra rolde het dan ook flink heen en weer.
Na nauwelijks een kwartiertje op zee begon het kotsen, eerst afgedempt door een beschaamde eenzaat, die er zich de weerzin en minachting van zijn buren mee op de hals haalde. Maar al vlug lag iedereen zo krampachtig te kreunen en te kokhalzen dat alle egards voor de omzittenden vergeten raakten. En zo ging dat eindeloos door, uur na uur na uur, tot iedereen ver in de coma viel.
Het halfvolle vat pekelharing op de 'Bühne' bleef onaangeroerd...
...Tegen de avond kwamen ze plots in rustiger water en verdween als bij toverslag elke vorm van zeeziekte. Kort daarop hoorden ze hoe het schip werd aangemeerd.
" Dat kan Sebastopol nog niet zijn! " beweerde Steiner: "ik schat dat we hoogstens een tien-twaalf uur gevaren hebben..." Maar Marco reageerde niet.
". ..En recht naar het oosten, want ik heb de hele tijd de zonnestraal door die spleet van het luik op de linkerwand kunnen volgen." deed hij stoer, alsof hij de hele dag goed bij de pinken was gebleven. Maar zijn vriend schraapte enkel de keel en zuchtte hees: " Voor mijn part is het Jacamacca, Rocco: laat mij maar rustig sterven, man..."
...Later hoorden ze van een bemanningslid, die een brandslang met zoet water kwam aansluiten, dat ze in de haven van Kherson lagen, aan de monding van de Dnjeper om er nog wat betonijzer aan boord te nemen. En dat het einddoel van de vaart nog 250 kilometer verder stroomopwaarts lag...Waar? Hoezo, wisten ze dat dan niet? De langste stuwdam ter wereld, uitgerust met de sterkste hydro-electrische centrale van héél de USSR ! Parel van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken: Dnjepropetrovsk!
Ze dachten eerst dat de man een vloek uitbraakte!En achteraf gezien bleek dat inderdààd ook zo...
Twee dagen later waren ze er dan eindelijk geraakt, in de stad met de onuitspreekbare naam en de vervloekte reusachtige bouwwerf dwars over de stroom. En wonder boven wonder: ze leefden nog...Vooral dankzij de halve ton pekelharing en de brandslang met zoet water, want iets ànders hadden ze onderweg niet gekregen...Met deze harde aanpak hadden de Russen hen meteen goed duidelijk gemaakt dat het leven van de gevangenen in hun ogen niet de minste waarde had. En dat diegenen die niet voortijdig wilden creperen best mooi in de pas konden lopen...letterlijk !
...Toen hun groepje van een kleine honderd man- jawel, flink in de pas!- Goelag nummer 73.474 binnen marcheerde en een barak toegewezen kreeg, stortte Marco in: helemaal van de kaart. En zo te zien was hij niet van plan veel moeite te doen om er weer bovenop te komen.
Steiner wist zich echt geen raad: in een volledig vreemd milieu met een vriend die ver ligt te zieltogen...Zijn enige troef was zijn talenkennis: een Duitser die ook Nederlands en Frans spreekt, plus als oud-brigadist een mondje Spaans kent en uit zijn tijd in de mijnen van de Borinage wat Pools en Russisch verstaat...In een mum van tijd had hij links en rechts een paar nuttige contacten gelegd en nog diezelfde avond gebeurde hét wonder waarop hij al niet meer durfde hopen: de "overste" van de naastliggende barak kwam even een blik op de halve dode werpen...
Het werd echter een zéér lange blik - bijna een speurend onderzoek zou je haast zeggen - en tenslotte vroeg de man aan Steiner hoe de stervende heette.
" Marco, zeg je? Toch niet de passeur d'hommes van Perpignan, hé? Die de buitenlandse vrijwiligers voor de Komintern Brigades langs dààr Spanje binnensmokkelde? "
" Ja, natuurlijk...Kent gij hem soms? "
Maar de man luisterde al niet meer en knielde vlug naast Marco neer: " Hé, fils de putain de merde!C'est moi, Julio!Tu sais: Julio le Grand!Tu me reconnais: Julio le Tombeur des Dames!Julio le Chaud Lapin!Allez Marco, réveille-toi, couillon nondedjeu !..."
Marco opende één oog en snoof spottend: " Julio l' enmerdeur? Zelfs nù moet...je me lastig vallen...met je vrouwenhistories! "...
Vanaf dit ogenblik ging alles veel beter. Marco verhuisde naar de infirmerie en Julio nam Steiner onder zijn vleugels in zijn eigen barak.
Hoe en waar hij Marco had leren kennen?
" Dat is een lange historie, kameraad...Ik was vroeger schaapherder in de grensstreek rond Le Boulou en kende daar alles en iedereen...Ben lid van de partij sinds '24 en toen de oorlog uitbrak in Spanje wees het comité mij onmiddellijk aan als gids om de vrijwilligers over de bergen te loodsen. Ik ben in feite de voorganger van Marco op de smokkellijn van Perpignan, al vanaf het begin van de Komintern Brigades, oktober '36. Twee keer per week twintig man, goed weer of slecht weer, of de grens open was of gesloten!Ik heb het eens uitgerekend: op die twee jaar heb ik in mijn eentje zowat een hele brigade overgesmokkeld, een drieduizend man denk ik zo!Veel heb ik niet geslapen, die tijd, da's waar...Al had ik natuurlijk mijn vaste stekken onderweg om uit te rusten...En veel geld op zak, van de zaken die ik voor eigen rekening overbracht...Zoiets trekt de vrouwen aan, hé: een knappe gast - al zeg ik het zelf - een rijke avonturier met een groot hart...Et autre chose aussi! " lachte hij geil terwijl hij met volle hand zijn kruis flink schudde. Steiner grinnikte wat schaapachtig mee...
" Op iedere stek was er altijd wel een schatje om mijn voeten te verwarmen en ik denk dat ik goed gewerkt heb voor het vaderland en de herbevolking van de streek!Toen er hier en daar een paar jaloerse horendragers van hun neus begonnen te maken en met messen zwaaiden, vond het comité het tijd worden voor een bevordering hogerop: gids op de lijn Barcelona-Albacete, het hoofdkwartier van de brigades!Ik heb nog een paar weken Marco ingewijd en ben dan rap-rap naar Spanje verhuisd! "
" Maar hoe ben je dan hiér terecht gekomen begot?"
" Niet moeilijk hé!Toen Franco in maart vorig jaar het centrale front oprolde ben ik met de kopstukken van de partij mee geglipt en - onwettelijk, volgens hen - kunnen inschepen op een Russische munitieboot in de oorlogshaven van Cartagena, richting de U.S.S.R.!Hier in Odessa kreeg ik, zoals het gros van de meeste ongewenste vreemdelingen, vijf jaar werkkamp. Maar zoals ge ziet heb ik ondertussen flink carrière gemaakt en het tot barakoverste van betonploeg nummer zes geschopt! "
Steiner keek verbaasd: " Betonploeg nummer zes? "
" Een betere is er niet, Kameraad!Vooral in de winter, nu het betongieten op de werf van de stuwdam stilligt wegens de vorst en ze in feite niet goed weten wat ze ànders met ons moeten aanvangen. Die chantier is zo'n reusachtig, goed geolied raderwerk dat niemand aan het ploegensysteem iets durft veranderen uit vrees dat alles in de soep draait!Stel je voor dat ze plots 'de norm' niet meer zouden halen, man, dan vallen er kóppen!Vooral nu beslist werd dat de stuwdam en de electrocentrale volgend jaar volledig àf moet zijn...Hier werken vier goelags aan de dam, met elk zes gespecialiseerde ploegen graafwerkers, dynamiteros, ijzervlechters, bekisters en beton-storters: samen een vierduizend man. Vier buiten-goelags, met nóg eens zoveel volk, zorgen voor de aanvoer van hout, ijzer, kiezelzand en cement. Nu, tijdens de vorstperiode, staat wij, de mannen van zes betonploegen, buiten de algemene planning en zorgen wij voor het onderhoud van het kamp: aanvoer van brandhout en dàt soort dingen..."
" En wat moet ik doen? "
" Na het morgenappèl van zes uur zal je het wel zien: loop maar gewoon mee met de vent die naast je slaapt!Je leert het vlug genoeg! "
Midden in de nacht - later bleek het pas vijf uur 's morgens - schrok hij met een schreeuw wakker: de lange barak baadde plots in een zee van licht en een helse sirene gilde iedereen de daver op het lijf. Zo leek het Steiner toch, want hier en daar begon er één aan zijn toilet. Maar zijn buurman, een Poolse jood uit de streek van Lublin die godzijdank deftig Duits sprak, liet het niet aan zijn hart komen en draaide zich nog eens om. Die leek aan wassen toch al een broertje dood te hebben, had Steiner al geroken...En hij besloot voorlopig ook maar de kat uit de boom te kijken...
...Van die eerste beangstigende week in het kamp liet niét het werk, maar wél het morgenappèl de pijnlijkste indruk na. Vooral dan op zo'n onchristelijk uur, vlak na het warme nest, buiten eindeloos lang in het gelid staan bibberen kraakte een mens...De kou, die door merg en been drong omdat hij eerst nog geen winterkledij had gekregen, werkte eerder verdovend. En na een paar dagen was dat al vergeten, toen Julio hem een vuile gewatteerde jak gaf met dito vette pelsmuts en afgedragen viltlaarzen... Waarschijnlijk van een overleden lotgenoot...
Na de telling kregen ze - nog steeds in het gelid - iedere morgen via de luidsprekers een soort patriottische toespraak over het hoofd gegoten die de gevangenen op bevel steeds moesten afsluiten met een driewerf "Hoera! "
De eerste dag vroeg hij nadien aan zijn joodse buur wat er zo geestdriftig moest worden toegejuicht.
" Och, altijd vinden ze wel iets nieuws...Ploegen van hier of élders die de norm hadden verbeterd, onze grote leiders die onder impuls van onze geliefde Stalin ergens de hoofdvogel hadden afgeschoten of kinderen die de landverraders in hun eigen familie aan de galg hadden gepraat: je kan het zo gek niet bedenken of wij juichen het toe!Hoera!Hoera!Hoera! "
" Wat was er dan vanmorgen aan de beurt? "
" De grote Maarschalk Timosjenko heeft naar het schijnt - en natuurlijk onder impuls van onze geliefde Vader Stalin - in het verraderlijke Finland zijn overweldigend eindoffensief doen losbarsten. En de glorierijke troepen van de Sovjetunie gaan van deze plutocratische mormels in de kortste keren gehaktballen maken!Hoera! !"
" Zou dat werkelijk zo zijn? Tot voor kort waren de rollen juist àndersom, hadden wij gehoord vóór wij hier terecht kwamen..."
" Wees maar gerust, vriend: vóór ze een overwinning van hun troepen omroepen in naam van de geliefde geniale veldheer Stalin, dan is dat ondertussen al tien maal aan de werkelijkheid getoetst. Met de slogan in het achterhoofd dat 'de Partij àltijd gelijk heeft' durven ze geen risico's te nemen. Dat overweldigend en glorierijk eindoffensief dat ze nù melden ligt minstens al een week achter de rug en is vast en zeker reeds succesvol afgesloten vóór de start ervan in het nieuw vermeld wordt. Zo spelen ze altijd op zéker en moeten ze nooit hun staart intrekken. Wees maar gerust: als dit offensief hun zoveelste catastrofe was geworden in die oorlog, dan had je er nooit iets van gehoord."
Later zou hij vernemen dat Shlomo Stavinski - want zo heette zijn stinkende buurman - het ongeluk had in een vorig leven aan de universiteit van Lwow (Lemberg) internationaal recht te doceren, wat door de Russische bezetter als opruiend, deviationistisch en volksvijandig werd veroordeeld. Tien jaar werkkamp zou die uil wel tot betere gedachten brengen, wisten ze.
Julio mocht hem dan misschien wel een goed 'postje' bezorgd hebben, dat belette niet dat Steiner de eerste weken gekraakt van zijn werk in de zagerij op zijn brits viel. Heelder dagen in weer en wind, hagel of sneeuw zware houten juffers op stapels tassen, tot vijf meter hoog: het kroop in het begin niet in de koude kleren!'s Morgens kregen ze wel een half brood mee en een plak worst, en in de zagerij kookte een jongen met een horrelvoet wel doorlopend een soort thee, maar het eerste warme eten kregen ze pas tegen een uur of acht 's avonds, meestalborsj of maïspap-met-rode-kool. Maar op den duur legde Steiner zich bij die afstompende regelmaat neer...
Het énige wat die winterse eentonigheid doorbrak was de terugkeer van Marco in het 'volle leven'. Zijn oude 'vriend' Julio bombardeerde hem 'permanente kamerwacht', in de hoop dat de komende lente hem terug op z'n poten zou zetten...
De discussie in café 'Het Paard' tussen de notabelen van de gemeenteraad liep steeds hoger op: had koning Leopold nu gelijk of niet met zijn neutraliteitspolitiek, dàt was de vraag! Kon hij niet beter wat inschikkelijker zijn tegen Hitler in zake Eupen-Malmédy, of moest hij openlijk een verbond van onderlinge bijstand sluiten met de geallieerden? Om wat te bekoelen en geen stomme dingen te zeggen glipte Engelborghs even weg naar het pissoir op de koer. Halverwege de weldoende lozing kwam de notaris hem gezelschap houden. Terwijl ze alle twee geconcentreerd een paar dode vliegen in de zinken goot wegspoten, opende de notaris het vuur:
" Wel meester, ik moet u nog bedanken hé..." De aanhef droop van de ironie en die officiële aanspreektitel van "Meester" onder vrienden kwam Engelborghs verdacht voor... Maar hij trok het in een lach:
" En waarvoor dan wel, meester? " Dié zàt! Maar mijnheer de notaris zag er de humor niet van in en vervolgde stijfdeftig uit de hoogte: " Aaah, omdat gij mijn klanten wegjaagt hé! Ge moet niet gebaren van krommenaas want ge wist dat luitenant Gontrand via mijn studie een villa dacht te kopen: ik heb dat hier verleden maand nog gezegd..."
" Wel, merci voor de inlichting, notaris! Maar ik zie niet waarom mij dat aanbelangt hé..."
" Toch-toch vriend! Luitenant Gontrand is mij gisteren komen vinden om deze zaak op te schorten...Wegens lichte en tijdelijke geldelijke moeilijkheden, zei hij: omdat gij hem zijn spaarcenten afperst onder bedreiging van een artikel in de 'Kustwacht'. Een artikel dat zijn carrière zou kunnen vernielen! Zoiets heeft een naam, hé meester Engelborghs! Of moet ik het spellen? "
" Chantage, wilt ge zeggen? Als het verminken van die twee gastjes zijn carrière kan vernielen is dat zíjn eigen stomme schuld, en dat hij de toegebrachte schade in der minne vergoedt is niet meer dan normaal, zou ik zo zeggen. Potje breekt, potje betalen! Als dat de aankoop van een schone villa voorlopig bemoeilijkt, is dat jammer voor hém...én voor u, meneer de notaris. Ik zit daar voor niks tussen. Maar de invloed van de pers is een heel ànder paar mouwen! Want de vergoeding van de schade staat totaal los van de wijze waarop de pers zo'n incident voorstelt: drie lijntjes zijn de mensen onmiddellijk vergeten maar een half blad ,vet getiteld ,kost Gontrand zijn volgende bevordering, dat is een vaststaand feit! Dat ik mijn uiterste best doe om dat incident uit de gazetten te houden, en zo voor hem de schade te beperken, moest hem dankbaar stemmen. Want voor de schone ogen van Gontrand onthou ik ten onrechte mijn medeburgers mijn getuigenverslag van deze gebeurtenis, en dat kan mij vroeg of laat door het Vlaamse volk aangerekend worden! Of vindt gij soms een nachtelijke schietpartij op het strand, waarbij twee burgers levensgevaarlijk gekwetst worden - laat ons zeggen hé - geen normaal nieuws voor de gazet , waar iedere eerlijke burger recht op heeft, notaris? "
" Die twee onnozele schaafwondjes, levensgevaarlijk? Tu veux rire, oui ?!"
" Eén slachtoffer is minstens voor een maand werkonbekwaam! Honderdvijftig uren aan vijf frank per uur is zevenhonderdvijftig, als ik goed kan tellen! En de àndere zal misschien levenslang met een scheef bakkesmoeten lopen! Géén kattepis, hé notaris, voor een beloftevol student die advocaat bij 't leger wilde worden en nù met een spraakgebrek zit! Die krijgt voorlopig hetzelfde bedrag voor pijn en smarten: binnen een maand zien we wel hoe dat evolueert. Vijftienhonderd frank samen, dat is de werkelijk geleden schade: eisen dat deze vergoed wordt door de man die moreel verantwoordelijk is voor deze slachtpartij, dat kunt ge maar moeilijk chantage noemen hé ! Als ik daarenboven alle moeite doe om te verhinderen dat het incident via de pers de carrière van meneer de luitenant zou ruïneren, mag hij daar naar eigen goeddunken een prijskaartje voor bedenken...Zeg uw cliënt maar dat ik tegen morgenmiddag zijn check verwacht, zodat ik nog op tijd in Oostende kan tussenkomen om de publicatie van het eerlijk verslag in de 'Kustwacht'tegen te houden. Zie ik, lijk zuster Anna, om twaalf uur nog niets komen, dan doe ik niks ,kruis ik de armen en trekt hij alleen zijn plan! Akkoord zo? "
" Neen, niét op die manier: géén afpersing! Dat is immoreel en illegaal! "
" Notaris, ik begrijp dat gij verblind zijt door winstbejag: liever uw percent opstrijken van de villa-verkoop dan die sukkelaars te vergoeden, zoiets vindt gij héél normaal. Okee, maar zwijgt dan onderwijl alstublieft over moraal en àndere hoogstaande begrippen, want dàt type mens heeft óók een naam, weet ge! "
" Haaa meester, en dewelke? "
" Harpagon! De geldwolf van Molière, die moet ge op tijd en stond eens herlezen! "
Aan de toog verliep de discussie minder hevig: over de neutraliteitsmanie van de koning waren ze vér uitgeluld: gewogen en te licht bevonden. Die twee gevangen Duitse spionnen van Maasmechelen hadden onze soldaten op staande voet ter plekke moeten neerschieten, lijk in '14-'18.. Maar van slappe vijgen lijk ónze autoriteiten kon je zo'n kordaat besluit niet verwachten... zég ,wat was dat toch feitelijk voor een flutleger, tegenwoordig? !
" Te weinig actief kader, hé " wist onze brouwer Biervliet. "Reserveofficieren genoeg - daar kunnen ze de straten mee plaveien! - maar dat zijn allemaal schoolmeesters! Die menen klein kinders te moeten sussen, in plaats van soldaten te drillen voor een harde strijd op leven en dood "
Miel Deputter, de hereboer, zag het helemààl niet meer zitten:" Zonder beroepssergeanten kunt ge het leger beter vergeten: dat zijn de énigen die de boel doen draaien! Eén goeie 'chef' is beter dan tien reserveluitenanten! "
Biervliet knikte: " Meester Bloesaert, die onderluitenant speelt bij de Cyclisten, zegt dat het grootste probleem ligt bij de Franstalige carrière-officieren die geen gezegend woord Vlaams spreken, of 't zou 'potverdom' moeten zijn...En als een Waalse luitenant - zoals de wet het tegenwoordig pertang voorschrijft hé - al eens een poging doet om zijn 'menschen' in stotterend koeien-vlaams toe te spreken, wordt hij negen kansen op tien weggelachen... Ja ,compleet wéggelachen verdomme ,stelt u dat voor ! Die Vlaamse jongens hebben natuurlijk groot gelijk dat ze niet met hun voeten laten rammelen, maar het is een ramp voor de disciplien hé! "
" De ergste ziekte in ons leger is het gebrek aan een zinnige dagvulling!" mengde meester Engelborghs zich in de discussie : "Wekenlang tranché's delven en nadien weer toesmijten: dat is nog zwaardere en zinlozer dwangarbeid dan op Cayenne! Of alle twee dagen een mars van twintig kilometer, zuiver om ze bezig te houden, dat is éven fataal voor de tucht als voor het schoeisel! Want dàt trekt ook op niks ! "
De waard deed ook zijn duit in 't zakje: " Toen Counye met kerstdag in verlof kwam, klaagde hij steen en been over de blauwe patatten en het eten dat altijd naar stront rook..."
" Dat zal dan wel aan zijn eigen kok liggen, hé!" vond Engelborghs zalvend :"Want alle eenheden krijgen juist dezelfde kisten met grondstoffen en voedselpakketten. De Walen die in onze school ingekwartierd zijn vreten in elk geval hun pens zo barstensvol dat hun uniformen na een maand al niet meer passen. En de kinderen van de klas vechten om de potten van de keukenwagen uit te likken, zó lekker dat dat is! Nu ze met die inkwartiering nog maar halve dagen les krijgen, hangen die gastjes daar gedurig rond te bedelen dat het een schande is om zien! "
" Ik heb nooit ànders geweten dan dat de kinderen rond die soldatenkeukens hingen..." mijmerde Deputter: "Ikzelf, in 14-18, bij de Fritzen in Middelkerke: "Schinkensuppe mit Knödel": ik droom er nù nog van! "
" Dan moet ge uw madam eens het kookboek van de Boerenbond geven, hé Miel! Lijk dat gij er onderkomen uitziet: een echte sukkelaar! " Onder luid gelach klopte Deputter goedkeurend op zijn dikke pens: " Da's niet van Trees haar eten, maar van al dat slecht bier, hier! "...
Drie dagen later mocht Joseph weer naar school en genoot van de belangstelling die het grote roze pleister op zijn jodium-bruine kaak hem bezorgde. Maar omdat zowel meester Engelborghs als zijn moeder - na het innen van een genereuze schadevergoeding - hem complete zwijgplicht hadden opgelegd, vertelde hij de klas maar dat hij 's nachts bij het visstropen op de golfbreker was uitgegleden en gevallen. Nadine en Françoise wisten dat het gelogen was, maar speelden het spelletje mee. EnkelArthur kende alle details en mocht daarom in de late namiddag mee naar de Saint-Josephkliniek van Oostende ,op bezoek bij Leon...
Het eerste wat deze vertelde was: " Mijn gat is zo stijf als een plank, en zelfs om te kakken of te pissen mag ik niet opstaan! " Fier wees hij op de vreemde platte pan onder het bed en de scheve witte karaf op het nachtkastje. "Niet gemakkelijk om juist te mikken hé! De eerste keer heb ik wat geklast, maar nu heb ik mijn brevet gekregen van de zuster: 'Grote onderschijting'! " Hij gierde het uit en de bedden naast hem monkelden mee uit sympathie: hij bleek nogal populair op de zaal - een schone schotwond in de kont tussen de àndere ordinaire gebroken armen en benen moést wel opvallen - en het zag er niet naar uit dat hij hier lang zou liggen wegkwijnen...
Van het schampschot door de kaak van zijn achterste kregen ze niets te zien, buiten twee kleine bloedvlekjes op het dikke verband: " Hiér is hem erin, en hiér er weer ùit gevlogen! " wees hij aan een breder publiek, terwijl hij zich in allerlei bochten draaide: " En in 't begin heb ik daar niks van gevoeld, tenzij die slag! Lijk een uppercut van Karel Seys die mij van mijn stekken sloeg: opeens - béng! - en ik lag naar de pieren te loeren! " Gelach in de zaal.
Nu Joseph gewaar werd dat de àndere bedden gespannen meeluisterden moest hij dringend een domper op de feestvreugde zetten: de 'invalide' dreigde met zijn leuk en kleurrijk verhaaltalent Engelborghs' moeizame persstop in de 'Kustwacht' volledig te ondergraven...Hij vond er zo rap niets beters op dan zijn broer bij de schouders te pakken en op zijn kussen neer te duwen, zich over hem heen te buigen en in zijn oor een reeks banbliksems te fluisteren waar deze even bij verstilde.
" Order van den Engelborghs makker! Kop dicht! Gijsse mislukte clown! "
Op weg naar de tram begon Arthur hem de pieren uit de neus te halen waarom ze zo abrupt bij Leon waren weggelopen: " Het leek juist plezant te worden nu hij zo flink op dreef kwam..."
Tenslotte moést Joseph wel zeggen dat die luitenant hen had omgekocht om verder over het incident te zwijgen.
" Omgekocht? Voor véél geld? " vroeg hij verlekkerd, alsof hij de schat van Ali-Baba aanschouwde.
Joseph tuitte de mond: "Alle hospitaalkosten betaalt hij sowieso. Maar daarenboven vergoedt hij het loonverlies van Leon, plus wat smartengeld voor mij: samen voorlopig bijna tweeduizend frank..."
" Is dat àl? ! Tweeduizend frank? Terwijl dat gespuis schoot om te doden en jullie maar op een haar miste? Jullie zijn voor je leven verminkt en dat koopt die vent af met tweeduizend frank? Zo-ot! Driedubbele zo-ot ! "
" Zeg, met mijn kado van een dikke zevenhonderd frank maak ik héél mijn verloren seizoen goed! Mij hoor je niet klagen! "
" Maar stomme onnozelaar, je had normaal het viervoud moeten krijgen! En Leon zéker! Je hebt je laten ringeloren door die notaris, man: geen wonder dat die zo vlug betaalde! En staat het ergens op papier dat je voor dié som verder over die zaak moet zwijgen? "
" Nee, dat heeft hij waarschijnlijk apart geregeld via Engelborghs en mijn moeder, want die stonden nogal scherp om ons te verbieden daarover nog te spreken. Of misschien moeten ze dat zwijggeld wel terugbetalen als er tóch iets van in de gazet zou komen te staan..."
Arthur schudde meewarig het hoofd: " En zeggen dat dit incident je - met een goede advocaat - stinkend rijk had kunnen maken...Een dróóm van een schadeclaim! "
" Echt iets voor een jood hé " sneerde Joseph.
" Maar een jood zou zich in elk geval nooit op zo'n kinderachtige manier laten oplichten, snotneus! "
Ze stapten beiden wat nukkig zwijgend de straat uit vóór Arthur de draad weer opnam: " Zeg heb jij nog iets gehoord of de vissers weer volop uitvaren? Mijn vader begint onrustig te worden nu hij samen met Onkel Theodor elke morgen moet gaan 'pointeren' op het Westends gemeentehuis. Een mooie gezondheidswandeling, zou je zeggen, ware het niet dat die hokuspokus rond de twee Duitse officieren daar aan de Maas hem de stuipen op het lijf heeft gejaagd. Volgens Onkel Theodor kwamen die gewoon eens verkennen hoe makkelijk ze België konden binnenvallen, net zoals in Tsjechië, vorig jaar...Toen waren ze binnen de twaalf uur in Praag. En op twaalf uur kunnen wij ons onmogelijk in veiligheid brengen, als we niet op voorhand de vluchtweg verzekerd hebben...Als Leon weer fit is moet hij toch eens serieus zijn voelhorens uitsteken...Wie een uitweg vindt kan rekenen op een - euhum! - 'bescheiden vergoeding' laat ons zeggen...Maar dan toch een veelvoud van de aalmoes die je van je smerige oplichter hebt gekregen! "
" Daar heb je Rothschild weer! Ik heb toch al tot vervelens toe uitgelegd dat de vissers niet meer door de mijnenvelden van het Kanaal durven varen! Je zult het met valse papieren op de maalboot van Oostende moeten proberen...en je voordoen als Zwitsers, bijvoorbeeld."
Arthur haalde de schouders op: " Misschien wel... Maar wij wedden liever op twéé paarden, alsjij het ons zou willen toestaan!...Ken jij geen zekere schipper Titteca in Nieuwpoort? Nee? Wel, de Leon zal wel weten wie ik bedoel... Die meneer Titteca zou naar het schijnt nogal avontuurlijk aangelegd zijn en, volgens Theodor hoorde zeggen, op café opgeschept hebben dat hij alle veilige vaarwegen kende tussen Duinkerke en Dover, dwars door de mijnenvelden. Kan die nonkel René van jou dat niet eens voor ons nagaan of met die man een eerste contact leggen, of zo? Je weet: er is boter bij de vis! "
" Daar hebben we het al eens over gehad, weet je nog? Ons akkoord: ik help jóú zoeken naar een vluchtweg en jij help míj mijn échte vader vinden... Hoe ver sta je dààr al mee, vriend? Of moet het weer allemaal van één kant komen? "
" Ik zei toch dat die fotograaf Hasard geen Rudolf heette en dat hij dus niet in aanmerking kwam..."
" Toch wel! Want de kans is groot dat Rudolf toendertijd de schuilnaam was van àlle jonge gasten die dachten dat ze op Rudolf Valentino leken. En dat waren er nogal wat! Zoek dus gerust verder onder al de jonge vrijers van mijn moeder;één dezer dagen krijg je wel de onvolledige lijst!"
Marie had wel begrepen dat de hint van Joseph, over Jetje en die juwelier in de Witte Nonnenstraat, niet zo onschuldig bedoeld was als hij liet uitschijnen. Maar ze had zich door die snotneus écht niet laten verrassen. Ze vermoedde immers al sinds vorig jaar dat Jetje 'iets had' met die pronte brunette van de juwelier: een normale winkeldochter werpt toch tot afscheid geen kushandje naar haar klanten hé...En het feit dat Jetje Marie toen wel dégelijk achter de vitrine van de crèmerie had herkend, zónder krimp te geven, was bijna een bekentenis. Omdat ze destijds met elkaar overhoop lagen, was geen van beiden er toen verder op ingegaan...
Maar nu lagen de zaken ànders: hun hemel was weer wolkenloos en onder vriendinnen kon zo'n stom relatieprobleem makkelijk worden uitgeklaard, vond Marie. Niet omdat ze jaloers zou zijn op die Oostendse Trien, verre van! Want als Jetje absoluut bij dat mens in de koffer wou duiken moest ze immers Marie met die streken niet meer lastig vallen...Maar dan mocht dat toch eens klaar en duidelijk gezegd worden, nietwaar?
Bij het eerstvolgende koffie-uurtje zei ze monkelend langs haar neus weg :"Wat heb ik gehoord? Dat ge winkeljuffrouw geworden zijt in Oostende? "
Jetje trok verbaasde ogen als theekopjes: " Ik? Winkeldochter? In Oostende? Wie heeft er je dàt nu weer wijs gemaakt? !"
" Och de mensen hebben je overlaatst zien binnengaan bij de juwelier in de Witte Nonnenstraat en er het eerste uur niet zien buitenkomen...Met wat kan een meisje lijk gij ànders daarbinnen zo lang bezig zijn als het niet is om klanten te bedienen? Of hebt ge daar een post van kuisvrouw, misschien? ..."
" De mensen, hé! " Ze lachte niet meer: " Vanuit de crèmerie aan de overkant, zeker? Lijk verleden zomer? "
" Neen: verleden week! En 't was ik niet, die u gezien heeft, want ik zijn mijn kot niet uit geweest, de laatste tijd! Maar als ge er niet over durft spreken, Jetje, gaan ik je bek niet openbreken, hoor! " snoof ze spottend: "Elk zijn geheimen, hé! "
" Durven-durven! " schoot ze uit haar slof: " Daar is niks aan te durven! Ik ben daar een ringetje gaan kopen, als ge 't al moet weten! Met mijn eigen spaarcenten, als 't gepermitteerd is, ja? "
" Maar mens, wat kan mij dat schelen! Toch: moest ík geld hebben om zo'n bucht te kopen, zou dat geen uren duren voor ik mijn keus gedaan had! "
" Uren, hé..." Jetje werd er stil van, tot ze plots een ingeving leek te krijgen: " Ik wist niet dat het zo lang had geduurd. We zijn aan 't babbelen geraakt over van-alles-en-nog-wat...Ze verveelde zich zekers dood hé, want er komt daar weinig volk...Op den duur heeft ze voor ons twee zelfs een filter opgeschonken..." En toen ze de spottende blik van Marie opving voegde ze er uitdagend aan toe: " Ja! Met een stuk cake! "
Marie barstte nu in lachen uit, terwijl Jetje stijf recht stond en op de buffetkast het vaasje van Scherpenheuvel in haar handpalm omdraaide: " En durft dàt geen bucht noemen hé, madam! Met een échte bloedsteen! Weet ge wat dat kost? !"
Ze schoof de fijne ring over haar vinger en duwde haar hand bijna tegen de neus van Marie.
Er viel plots een lange stilte...
Leon genas goed: nog hoogstens twee-drie dagen en hij mocht naar huis. Gelukkig maar, want ze vonden dat broertje erg ongedurig werd. Joseph en Arthur trokken het dan ook niet lang bij de 'zieke', want ze moesten nog een boodschap doen in de stad.
Doel: de 'zélfde' juwelier in de Witte Nonnenstraat. Het Bat-Mitswa feest van Arthurs zuster - zeg maar haar joodse plechtige communie - naderde nu snel en de tijd om nog het juiste kado te kiezen begon flink te korten. Arthur verloor geen tijd met het aflikken van de vitrine: die kende hij ver van buiten en had vroeger al gemerkt dat er in zijn prijsklasse overschot van keus was. Onverschrokken duwde hij als een échte man van de wereld onder uitbundig carillongeklingel de deur open en sleurde zijn eerder beduusde vriend in zijn kielzog mee naar binnen in de duistere schatkamer van Ali-Baba.
De winkeljuffrouw kwam uit de achterkamer en knipte in één trek een zestal kleine elektrische schijnwerpertjes aan boven de dik-glazen pronkkasten achter de toog en langs de muren. Bam! Het overweldigend gefonkel van al dat goud en edelgesteente sneed Joseph zodanig de adem af dat hij niet eens merkte dat zijn vriend al volop met de dame in gesprek was vóór een stem uit de achterkamer de betovering verbrak. Een man kwam even door het gordijn piepen en zei zachtjes een paar vreemde woorden tegen de schoonheid. Zij verontschuldigde zich dat ze nog dringend boodschappen moest doen en trok zich terug in het bureautje, terwijl de man geolied overnam.
Joseph had het intrigerend gevoel dat hij die dame kende - vooral het wufte parfum dat ze achterliet - maar slaagde er niet in haar te 'plaatsen'...Plots viel het hem op dat Arthur tegen de man geen Nederlands meer sprak, maar het wel het rare soort Limburgs of Duits dat hij ook met zijn vader gebruikte. Jiddisch? Natuurlijk, nu zag hij het duidelijk: die juwelier was óók een jood...
Toen zijn vriend zijn keus blijkbaar gemaakt had, begon het pingelen. En hoe harder Arthur zich opstelde des te gluiperiger werd de man, slijmerig als een aardworm. En maar handjes-wassen! En maar kreunen of trieste kreetjes slaken als ware zijn laatste uur aangebroken. Joseph kreeg het ervan op zijn heupen en schraapte luid zijn keel. Op dit afgesproken teken zei Arthur nog twee joviale zinnetjes en trok Joseph dan lachend mee naar buiten, de man stervend op de toog achterlatend: " Die ziet ons niet meer terug! "
" Hij wilde niet genoeg rabat geven zeker? "
" Ook dàt! Maar wat mij het meeste tegenstak waren zijn kleffe handen! Die vent is niet normaal, denk ik: heb je niet gezien hoe hij altijd mijn vingers vast nam om die ringetjes te presenteren? Ik kreeg er rillingen van op den duur en heb het hem ook vlakaf gezegd..."
" Dat hij te slijmerig was? "
" Nee, dat ik tien percent wilde, en terug zou komen als de juffrouw kon bedienen! "
" Een ferm wijf, hé man! "
" Alleen al van die haar duizelige décolleté kreeg ik hoogtevrees! Je moet niet vragen, de rést! "
Ook nu weer kreeg Marie de primeur van hun belevenissen bij de juwelier en een opgehemelde beschrijving van de smakelijke brunette achter de toog. Maar ze stopte hem bruusk af: " Zeg, hou-de-manieren hé snotter!"
Toen wist hij genoeg :moeder mócht die juffrouw niet. En hij vermoedde wel waarom....
De kerstvakantie was volledig geflopt: vreemde toeristen hadden ze bijna niét gezien en ook de 'rijke' eigenaars waren maar even komen kijken of hun villa er nog ongeschonden stond om dan na een dag of twee vlug weer naar het veilige binnenland te verdwijnen. Dat de ingekwartierde Belgische soldaten het met de jaarwisseling verschrikkelijk bont hadden gemaakt was dus zelfs tot bij de Brusselaars doorgedrongen. Maar méér dan klacht neerleggen dat zijn wijnkelder was leeggeplunderd kon zo'n verontwaardigde nobeljon niet doen: tegen het zinloos gelal van zatlappen én de kaste-afscherming van 'das Militär' moest de rechtzoekende burger al vlug de aftocht blazen.
Slechts een dertigtal families had voet bij stuk gehouden en daaronder moeten een paar dikke politieke bonzen gezeten hebben, zoals 'de Bosman' en andere 'de Broquevilles'. Want op tweede kerstdag was de sector-commandant plots onder de druk van 'Bruxelles' bezweken en mochten de kinderen voor de duur van de vakantie overdag van negen tot vijf op het strand spelen en pootjebaden. Met een beetje geluk was het er na de middag plus zes graden, alstublieft. En vlak in het levensgevaarlijke schootsveld van de zware mitrailleurs, zogezegd...Om maar te verklappen dat je aan de hoog-waterlijn niét op de koppen kon lopen, verre vàn... Maar ook de kleinste overwinning op die verwaande sabelslepers werd door de tycoons van de 'Société Westendaise' in hun rokerig 'clubhouse' zó pompeus besproken en met de beste Armagnac overgoten dat ze op den duur zélf geloofden de menselijke beschaving én het toeristische seizoen te hebben gered...
Doch veel viel er niet meer te redden. Joseph had bij schrijnwerker Gunst hoop en al maar een paar dagen kunnen helpen met het opbergen en terugplaatsen van de 'blaffeturen' en het sjouwen bij de kuisploeg van tante Jetje. Bij Nadine in de winkel was er ook niets te doen en de triporteur van de commissionair bleef rustig op stal. Uit pure frustratie had hij zich dan maar op het stropen van vis op het strand en konijn in de duinen toegelegd. Omdat er in Oostende weer een kotter op een zeemijn was gelopen vaarde de 'Astrid' voorlopig niet meer uit en kon Leon natuurlijk ook geen 'poosje' meer naar huis brengen. Zodus trokken de twee broers de laatste dagen van 's morgensvroeg samen met de hond Tourrah op strooptocht. Alles wat zij daarvan aan eetbaars op tafel brachten werd door Marie - flink gedresseerd door Jetje - goedkeurend gemonsterd: voor Joseph wel een hele nieuwe belevenis...
Overdag, bij het uitzetten van de strikken vóór de konijnenpijpen, hielp Arthur maar àl te graag mee. Zijn nostalgie naar het primitieve leven in de Far-West en zijn gedweep met Winnetou en Old Shatterhand speelde hem daarbij op een lachwekkende manier parten. Want Leon liet duidelijk merken dat stropen géén kinderspel was, maar bittere ernst, en telkens ze een halfdood konijn in een strop vonden liet hij het spottend aan Arthur over om het dier met een fikse nekslag uit zijn lijden te helpen. Een pijnlijk geklungel, in het begin, maar de kandidaat-pelsjager leerde vlug bij...Want ieder zevende konijn werd hém toegeschoven, zéér tot ongenoegen van Marie die als werkvrouw van de Birnbaums het beestje moest strippen en panklaar maken.
" Zónder pels zag die arme sukkel er zó af-grij-se-lijk uit dat niemand er van gegeten heeft..." bekende Arthur achteraf, toen hij het pakje aan Joseph meegaf voor de hond Tourrah.
Naar de vislijnen op het strand namen ze Arthur zelden mee. De twintig haken aan het lange verankerde koord konden ze enkel controleren en opnieuw van wormen voorzien als de lijnen droog kwamen te liggen bij volledige eb. In theorie was dat tweemaal per etmaal, doch de minste bries uit het noordwesten volstond om het terugtrekken van de zee tot aan de laagwaterlijn tegen te werken. Maar zelfs bij kalm weer stelde de vangst meestal niet veel voor, omdat - volgens Leon - ze nog altijd dé goede plek aan de monding van de smeerpijp bij de Lac-aux-Dames niet hadden gevonden...Daarbij viel het laagwater tijdens de kerstweek rond zes uur - zowel 's morgens als 's avonds - 't is te zeggen bùiten de uren waarop de militairen oogluikend burgers in hun fameus 'schootsveld' toelieten. Toch bleek al vlug dat de échte strandjutters uit het dorp steeds méér hun voeten veegden aan die beperkingen: naar men zei kochten ze de sergeant van wacht om met een kwart van hun vangst...Als proletariërs onder elkaar 'begrepen' de soldaten en stropers nogal rap waar hun gemeenschappelijke belang lag...En dat was zéker niét in het respecteren van wetten, orders en consignes, hé...
Toen nà de vakantie Arthur, als dank voor zijn opleiding tot pelsjager, zijn spitsbroeders wilde trakteren op een bioscoopje, moest Leon passen: de 'Astrid' zou kortelings weer uitvaren, zei hij, en hij kon élk ogenblik door de schipper opgetrommeld worden! Maar om alle geruchten van een failliet de kop in te drukken,stond Arthur er op Joseph en de meisjes tijdens de gespijbelde dinsdagnamiddag te vergasten op een Dame-Blanche-complèt in de 'Crèmerie Royale' van de Witte Nonnenstraat in Oostende.
Ze zaten nog maar pas neer bij het grote venster of Nadine stompte Joseph met de elleboog in de ribben:
" Ziet eens dààr: is dat niet die van bij u aan de overkant ? De vriendin van uw ma ? En zo struis binnengaan bij een juwelier! Die moet nogal van centen weten, zeg! Zit die er écht zo goed voor ?"
Joseph meende inderdaad in een flits nog Jetje te herkennen vooraleer de winkeldeur onder vrolijk carillon-geklingel in het slot viel.
" Ik heb haar niet echt kunnen bezien, maar ze trok er wel op, ja, al heeft die het geld niet om daar iets te kopen. Dat is een arme luis lijk wij: ze zal er wel rap buitenvliegen!"
" Zó rijk moet je nu ook niet zijn, om daar wat kleins te kiezen, " vond Arthur als man van de wereld: "Ik zoek al lang iets leuk voor de twaalfde verjaardag van mijn zuster, voor haar Bat-Mitswa - communion zoals jullie zeggen - en ben daar eens gaan zien in het Schaufenster. Voor vijftig frank heb je al een ruime keus in oorbellen of fantasieringetjes in goud..."
" Verdikke, meneer geeft gouden ringen kado aan zijn zuster! Wanneer is het mijnen toer, zeg, " gekte Françoise: " Of moet ik wachten tot we trouwen ?"
Het dolle steekspel heen en weer duurde zo een tijdje voort, en alhoewel Joseph flink meedeed aan het loze lachen hield hij toch geïntrigeerd een oogje op de winkel aan de overkant...Vreemd was dat, want toen ze de crèmerie tenslotte verlieten om de tram te nemen, was 'Jetje' - of wie de geheimzinnige klant ook mocht wezen - nog steeds niet bij de juwelier buiten gekomen...
" Aan de place Marie-Josée hangt er een spandoek met in rood "ONZE FERNANDA CAROEN...WERELDKAMPIOEN!" Joseph maakte hoog boven tafel een brede zwaai met de hand: "Zéker een lap van twee op tien meter: ge kont er verdikke maar moeilijk neffens zien!"
Leon onderbrak even zijn gulzig soepslurpen: " Wie-da ,zegt ge ?!"
" Caroen, een zwemstertje van Olympic-Oostende. Ze gaat op de meeting van Londen het wereldrecord 400 meter crawl aanvallen, en 't Oostends stadsbestuur is daar wreed fier op. Er is zelfs sprake van om haar ereburgeres te maken: ge moet niet vragen! Die zijn daar hélemaal hun pedalen kwijt, zo te zien!"
" Waarom zegt ge dat ? Een wereldkampioen, dat is toch héél speciaal: de beste van de wereld te zijn! Ik wou dat ze voor ónze Briek Erte ook zoveel tamtam hadden gemaakt, indertijd, toen hij wereldkampioen werd op de 20 kilometer zeezwemmen ! Al wat dié gekregen heeft is een bekertje voor op de buffetkast in de kelderkeuken van de Lac-aux-Dames!"
" Plus levenslang de plaats van concierge in dat zwempaleis!" mengde Marie zich wat pinnig in het gesprek: " Plus de pree van badmeester in de zomer! Zijn vrouw loopt verdomme naast haar schoenen van pretentie! Ze ziet mij zelfs niet meer staan..."
Dat kon Leon niet laten passeren: " Madam Erte is een héél vriendelijk mens! En een érg plezante!"
" Hoort daar!" spotte Joseph: " Nog altijd aan 't vrijen met H-H-Hol-gaatje ?! Zou Madam Erte misschien dààrom kwaad zijn op ons moeder ?"
Leon kon énkel verachtelijk zijn schouders ophalen. Marie wilde dat stomme gekibbel in de kiem smoren en wierp het over aan àndere boeg.
" In Oostende nog iets gehoord van de regering ? Ze zeggen dat Pierlot eergisteren gevallen is...Moest dat waar zijn dan is 't misschien ook gedaan met die verplichte 48 uur per week, waartegen 't werkvolk de hele tijd gestaakt heeft..."
" Vergeet het maar rap! De koning heeft dat zogenaamde ontslag van die smeerlappen geweigerd, en dus doet Pierlot voort lijk vanouds, met omzeggens dezelfde ploeg...'Een komedie om van te kotsen', zei die vent aan de gazettenkot van de Witte-Nonnenstraat, toen hij de kop van 'Volk en Staat' las. 't Was natuurlijk een 'zwarte' van 't V.N.V., maar er waren toch nóg mensen van dat gedacht, zag ik. Want er stond daar een àndere meneer bij en die zei: "Dat is dan die fameuze democratie waarvoor mijn zoon al vier maand in khaki de clown moet uithangen aan 't Albertkanaal! Een schande!"
Marie keek hem verwonderd aan: " Tiens, wat deed gij in de Witte Nonnenstraat ? Dat ligt toch niet op uwen weg van 't school ?"
Joseph had met opzet niet over de 'Crèmerie Royale' gesproken omdat hij die vraag verwacht had: " Arthur zocht in de boekenrekken een speciale 'illustré' over de jazz... En weet ge wie ik daar gezien heb ? Tante Jetje in eigenste persoon! Ze ging binnen bij de juwelier aan de overkant en moet er méér dan een uur gebleven zijn...Want het heeft héél lang geduurd voor Arthur zijn goesting vond, en onderwijl is zij daar niét buitengekomen. Vindt gij dat niet raar dat Jetje zo lang bij een juwelier binnenblijft ? Ze kan bij die duur spullen toch haar goesting niet vinden hé..."
Marie zei niets meer en keerde zich af. Joseph glimlachte spottend achter haar rug en wierp een vuile knipoog naar Leon die er duidelijk niéts van begreep...
Vanaf 11 januari was het gedaan met lachen. De lullige sfeer van de 'schemeroorlog' had de mensen tot nu toe zodanig in slaap gewiegd dat ze zelf begonnen te geloven met kaarsen-branden en bidstonden een rampzalige Duitse Blitzkrieg te kunnen ontlopen. En wie het niét geloofde deed toch alsóf, om geen vloek te werpen op de 'mannen ten velde' uit de geburen of de eigen familiekring. Want niemand kon zich voorstellen dat onze beenhouwer Aloïs Boydens of meubelmaker Antoine Counye eerstdaags aan het Albertkanaal in een bloedig gevecht gewikkeld zouden geraken tegen de Duitse tankdivisies... Net zo min als ze meester Georges Bloesaert of hulpagent Marcel Gunst daartoe in staat achtten, of de honderd àndere jonge Westendenaren die samen met hen in Augustus heropgeroepen werden door het leger...Dat was toch té gek om los te lopen!
Maar na het incident in Maasmechelen sloeg de stemming plots om. De beestachtige Duitse soldaten bestonden wérkelijk: het waren niét enkel schimmige filmfiguranten in het Pathé-journaal. Want onze schildwachten hadden er twee gesnapt die van de mist wilden profiteren om in België binnen te sluipen. Spionnen natuurlijk! En wie weet hoeveel er hen al waren vóórgegaan! Met al die vreemdelingen kunt ge niemand meer vertrouwen! Zelfs de eigen regering niet, want van dat officiële communiqué nà het incident geloofden de mensen geen flùit! Vliegeniers verdwaald in de mist ? Ja watte zeg: goed gevonden! Noodlanding door brandstofgebrek ? Maakt dat de koeien wijs, hé makker! Als het énkel dàt was, hoefde de legerleiding toch geen strengere richtlijnen uit te vaardigen voor verhoogde waakzaamheid hé!?...
Dezelfde dag konden onze mensen met eigen ogen al zien dat het leger de drie grote hotels van het Bad - 'Bellevue', 'Westend-Palace' en 'Marchevins' - als bij toverslag omvormde tot veldhospitalen. Met wel vijftig camions werden er hopen dekens en kisten medicijnen binnen gestouwd: écht griezelig om zien! Er was al een tijdje sprake dat de militairen die gebouwen hadden opgeëist en grote rode kruisen op de daken hadden geschilderd, maar nù werd het ernst! Duizend bedden voor gewonde Belgische soldaten, misschien wel jongens van Westende die aan de KW-linie verminkt werden! Of begot nog érger... ge moogt er niet aan dénken!
" Eén ding is er goed aan, " vond de garde aan de toog van 'Het Paard': " al die hospitalen betekenen dat ze hier vér achter het front denken te liggen...En dat ze den Duits aan de kanten van Leuven op de Dijle gaan tegenhouden, en niét meer op den Ijzer zoals in 14-18! Dan gaan ze hier tenminste geen tweede keer alles in gruzelementen schieten!"
Mocht dit argument de mensen al wat gerust gesteld hebben, dan bracht twaalf uur later de huilende sirene op het gemeentehuis in het holst van de nacht alles weer om zeep: de vrijwilligers van de Brandweer-Middelkerke werden opgeroepen.
" 't Is oorlog! 't Is oorlog!" riepen de geburen in nachthemd paniekerig vanop hun dorpel. En ze staarden gehypnotiseerd naar de rosse gloed in de verte, naast het Hotel Bellevue. "Een Duitse vlieger heeft daar een resem fosforbommen gesmeten: ik heb hem nog juist op tijd horen wegvluchten, de smeerlap!" wist de Maurice van de 'Lekkerbek'...
Maar de volgende morgen bleek er enkel in villa 'La Dune' een schouwbrand wat uit de hand gelopen ;dus helemaal geen reden tot paniek. De ingekwartierde soldaten hadden per ongeluk de haard wat oververhit, het gloeiende tapijt stak de parketvloer een beetje in de fik, van de canapé kroop het vuurtje in de gordijnen en de trapzaal..." Mais à part ça, Madame la Marquise, tout va très bien!" Toen de spuitgasten er een uurtje later buiten adem aankwamen sloegen énkel de vlammen een klein beetje door het dak...Enfin, een beetje te véél...Van 'La Dune' bleef niet veel meer over.
Het rokende karkas van 'La Dune' kreeg veel bekijks uit het omliggende: ramptoeristen uit Westende-Bad én -Dorp natuurlijk, maar ook vanuit Middelkerke en het gehucht Krokolil. En al was er blijkbaar niemand gewond geraakt die nacht, toch kreeg het moreel van de dorpelingen weer een flinke klop bij het zicht van deze ruïne. De eerste puinhoop van een lange rij, zoals in '14 ? En het feit dat de vrijwillige brandweer blijkbaar niét opgewassen was voor zijn taak, verhoogde nog méér de onrust bij de mensen... Natuurlijk ,met al die besparingen ! Weet ge wa-da-kost ,een nieuwe pompierauto van ons belastinggeld ?...En als ge moet kiezen :dien rijke boeffer kan toch met een vingerknip een nieuwe villa kopen ,zonder zich zeer te doen hé ? Wel dan....
Een ongeluk komt nooit alleen. Toevallig hadden de jongens dié zondagmorgen uitgekozen om de oogst van hun vislijn weer eens binnen te halen. Tegen zessen was het laagtij, bij ideaal kalm miezerig weer: de lijn zou vast lang genoeg volledig droog liggen om de vis eraf te halen en àlle twintig haken opnieuw van wormen te voorzien. Als het wat méézat konden ze tegen kwart nà acht terug thuis zijn, ruim op tijd voor de hoogmis...
Maar het zàt niet mee. De sectorcommandant van de kustverdediging was blijkbaar de tuchteloosheid van zijn schildwachten grondig beu en had alle 'gradés' na de brand in 'La Dune' bijéén geroepen. Vloeken was de man niet gewoon en dàt maakte dus slechts een meewarige indruk. Zijn dreigement, dat de sectie-sergeanten bij de eerste inbreuk van hun mannen hun eigen congé konden vergeten, bleef wél ergens tussen de oren hangen. En nadien verwittigde hij in privé de twee onderluitenantjes van het zootje, dat dit verlof-intrekken ook voor hén gold,'compris?'. Daar schrokken de heren wel even van.
De énige die zich op deze bewuste morgen van het dreigement nul-de-botten iets aantrok was schildwacht-nummer-zes in het mitrailleusenest op de dijk vóór de Lac-aux Dames. De man was door een waslijst tuchtvergrijpen élk perspectief op een mogelijk verlof verloren maar slaagde er wonderwel in dit mankement met een verborgen voorraad goede wijnen uit de kelder te compenseren. Nu lag hij in de hoek van zijn schietstelling tegen de muur zandzakken onbeschaamd zijn roes uit te slapen...Als ze hem daarvoor in het cachot wilden steken: ze déden maar!
Toen Joseph en Leon van op het smalle duinpad stil naar het strand afzakten was het nog pikkedonker: voor hén geen bezwaar want ze wisten blindelings hun weg te vinden dwars door het aangespoelde wrakhout op de hoog-waterlijn. Het motregende wat, maar door deze sluier zagen ze in de verte toch nog juist de zwakke fluorescente flitsen van de kalme branding. Dus recht daar naar toe, om zo vlug mogelijk uit het zicht te geraken van de schildwachtpost-nummer-zeven, naast hotel "Welkom" bij het Sint-Laurijnsstrand. Slapende honden maak je beter niet wakker...En eenmaal aan 't watermoesten ze enkel nog een vierhonderd meter naar rechts om op de kop van de golfbreker bij de Lac-aux-Dames te stoten. Juist daarvóór lag hun vislijn verankerd, op beide uiteinden gemerkt met een bussel wilgentakken. Niet te missen, ook al zagen ze geen steek voor ogen...
Bij vorige nachtwandelingen op het strand, telkens de sterren aan de klare hemel fonkelden,kreeg Leon dikwijls metafysische bevliegingen. Dan wilde hij van Joseph juist weten wààr de hemel ergens kon liggen en op welke ster de goddelijke troon dan wel stond. En hoe de Schepper in godsnaam van zóver kon zien dat Leon op dàt ogenblik provocerend stond te pissen in de zee! Zo kon hij eindeloos doorgaan, tot vervelens toe. Maar vandaag stonden er geen sterren en wou hij Joseph uithoren over de gevaren van 'onkuise handelingen' - zoals de onderpaster dat altijd noemde in de catechismuslessen en wat de jongens monkelend vertaalden in 'pietje-spelen'...
" Is het waar dat ge daar de tering van krijgt, lijk ze zeggen ?"
" Dat zal wel véél afhangen van de omstandigheden ,hé. 't Is te zeggen: het 'Wààr en Hoevéél' dat de paster in de biecht altijd wil horen...Van één keer per week zal een mens niet doodgaan, peins ik..." Joseph hield het opzettelijk wat aan de érg lage kant, om zijn broertje niet te laten wégglijden in de poel des verderfs. Dat leek in het donker naast hem voor problemen te zorgen.
" Dan peins ik dat Albert Deceuster het dààrvan gekregen heeft, de tering...Ze zeggen dat ge dat krijgt van slecht en niet genoeg te eten, maar bij hém klopt dat langs geen kanten: als ge thuis een groenselwinkel hebt is 't iedere avond stamppot. Bij hém zal het zéker van de onkuisheid zijn: lijk dàt een hete bok is!"
Die Albert Deceuster zat vroeger een klas hoger dan Leon, bij meester Denolf, en was nogal gekend voor zijn opdringerige tasten op de speelplaats of in de 'kabinetten'...En als hij op jacht was kreeg hij altijd schuim op de lippen...Vorige week verdween hij plots uit de circulatie en gisteren werd gefluisterd dat hij dringend opgenomen werd in een sanatorium, ergens in de Walen.
" Hebt gij er misschien ook mee te doen gehad, dat ge het zo goed weet, van dien heten bok ?" Maar vóór Leon kon antwoorden stootten ze op hun bussel wilgetakken, wel vijf meter buiten de branding.
De rest was routine. Terwijl Leon de afgeschermde carbuurlamp aanstak trok Joseph het lange koord uit het opgespoelde zand ophoog. Maar juist toen ze met de lamp samen de vishaken wilden nazien sprong uit het duister een kletnat harig monster jankend tegen hen op!
" Verdomme Tourrah, ge doet mij verschieten! Wat komt gij hier doen ? Ik heb toch gezegd van thuis te blijven hé, stouterik!"
" Ge hebt het poortje van den hof zeker slecht gesloten!" zei Joseph beschuldigend. Maar nu de hond hen in het pikkedonker toch gevonden had en géén stamp voor zijn kont had gekregen barstte het dolle dier in een uitbundig geblaf uit.
" Stil toch, verdomme!" probeerde Leon nog, maar het was al te laat: bij zijn onbehouwen wildendans trapte het dier de carbuurlamp om die sputterend in het duister wegrolde, vlak in een dikke schuimvlok op de rand van het water.
" Pas op! Lopen verdomme!" kon Joseph nog juist roepen vóór de lamp vervaarlijk begon te sissen. Nauwelijks een paar seconden later vloog het toestel met een helse steekvlam de lucht in.
Schildwacht-nummer-zes schrok op uit zijn roes en loerde verdwaasd over de rand van de M.G.stelling of hij de rustverstoorder ergens kon ontdekken. In de villa bij de hoek floepte op de tweede verdieping het licht aan, wat een melkbleek schijnsel wierp op een grote halve cirkel van het strand. Een bom! Nu herinnerde hij zich de ontploffing duidelijk: jazeker, een bom!
Lang moest hij niet in het duister turen vóór hij de beweging van de vijand aan het zwarte uiteinde van de lange golfbreker opmerkte. Een landingspoging? Ja natuurlijk ! Van een groepje Duitse saboteurs, waarschijnlijk! Nou, dan waren die moffen op de juiste man gevallen, hé!
In één losse beweging trok hij het rubberzeil van het M.G.,(Machinegeweer) schouderde het wapen, laadde door en zocht de vijand in het visier te krijgen...Ha, dààr had hij ze! Zéker een man of vier op 300 meter! Zijn wijsvinger spande om de trekker en...
De jongens verstijfden plots in hun poging de hond te kalmeren toen de eerste reeks lichtspoorkogels langs hun oren zoefden. Even waren ze totaal uit hun lood geslagen tot Joseph zich, in een reflex uit zijn cadettentijd, plat op het koude natte zand wierp:
" Bukken godverdomme!" schreeuwde hij tegen Leon, die nog steeds Tourrah bij de halsband hield: " Plat!!"
De tweede gulp kogels leek iets meer naar links te vliegen: " Rap! Naar de kop van de golfbreker! Nu!!" Leon scheen de toestand ook dóór te krijgen en zette een spurtje in naar de hoop zwarte rotsblokken die hij een tien meter verderop vaag in het duister ontwaarde. Maar kort ervoor stuikte hij door de knieën, als weggeveegd door een nieuwe straal lichtsporen. Joseph rende hem voorbij en dook buiten adem in het slijk tussen de rotsen. Nieuwe kogels leken hem te zoeken en plots vloog een scherpe schilfer arduin tegen zijn wang.
Toen werd het stil.
De sergeant rukte het M.G. weg uit de schoudergreep van de dolle schutter en stampte hem fors onderuit. In zeven-acht villa's brandde nu volop licht - tégen de verduisteringvoorschriften in - en daardoor was duidelijk de baarbreker over zijn volle lengte te zien, tot aan de rotstuin op de kop. De sergeant zag daar wél een hond lopen, maar van "Les Boches!" - zoals de schildwacht had geschreeuwd - ontdekte hij niémand! Met héél veel goede wil kon je veronderstellen dat die hond daar tegen een liggende menselijke figuur stond te blaffen ; van een gelande groep saboteurs was echter in de verste verte niéts te bespeuren. Maar nu de kille dageraad langzaam doorbrak kon hij er net zo goed eens met een paar man naar gaan kijken, kwestie van de eentonigheid van een lange nachtwacht wat te breken...
Juist toen de schimmige soldaten zich luid roepend over hem bogen, kwam Joseph weer bij bewustzijn. Meer dan wat zwarte silhouetten tegen de vale morgenlucht konden zijn vertroebelde ogen er eerst niet van maken. Maar zohaast de baas van de bende met een zaklamp in zijn gezicht scheen en de wond in zijn wang betastte, herinnerde hij het zich weer: de wachtpost van de 'Lac' had hen beschoten, hem en zijn broer...
Omdat hij volop Frans meende te horen vroeg hij met overslaande stem: " Leon! Où est mon frère Leon ?" De sergeant hielp hem in zittende houding en suste: " T'en fais pas...Chez le toubib...le médecin..."
Toen werd het weer zwart voor zijn ogen.
Al een geluk dat het leger de 'Marchevins' - het zon-en-zee-centrum voor Brusselse stadsmussen - zojuist had omgevormd tot reserve-veldhospitaal. Het lag maar op een honderd meter van het Sint-Laurijnsstrand en dààr had de sergeant de twee gewonden op draagberries in looppas naartoe laten brengen. Het ziekenhuis was echter nog bijlange niet in bedrijf, dus van dokters of chirurgen viel geen spoor te bemerken. De eerste witte jas die ze op de kop konden tikken - hopelijk een verpleger, géén schilder! - mocht het zaakje opknappen. Maar die begon al met Leon per ambulance door te sturen naar de kliniek Saint-Joseph in Oostende...Een teken aan de wand.
Pas ruim een uur nà de schietpartij werd de wonde van Joseph in de 'spoed' van Veldhospitaal 'Marchevins' deftig gehecht en verbonden en in die tussentijd moet hij aardig wat bloed verloren hebben. Want toen zijn moeder hem daar na de mis samen met Meester Engelborghs kwam opzoeken, voelde hij zich nog steeds draaien als een mastentop. Zijn gekwetste wang brandde van de jodiumtinctuur en voelde dubbel zo dik aan.
Marie zag er bleek en bedrukt uit, maar kon blijkbaar in bijzijn van vreemden moeilijk wat medeleven tonen. Ze zat aan het voeteind maar te sakkeren op "die bende zatlappen die zeker peinzen hier in de Far-West te mogen schieten op al wat bougeert! En wat gaat me dat weeral kosten, verdomme juist op het moment dat de Leon opnieuw ging uitvaren en wat centen binnenbrengen!"
Meester Engelborghs, die naast de brits troostend de hand van Joseph in de zijne hield, was stukken realistischer: " Dat gaat ons hier niéts kosten, verstaan ? Wij waren wél in fout met op dat uur daar rond te lopen op het strand, maar zo zonder reden onschuldige kinderen neervlammen, dat kan dien officier zijn kop kosten! En ik gaan dat die kwibus goéd laten verstaan, gelooft me vrij! Nog vanmiddag spreek ik dien meneer sectorcommandant aan, nog vooraleer we de Leon in Oostende gaan opzoeken...Zij gaan óns betalen, ja, en nog geen klein beetje, of de 'Kustwacht' zal er vól van staan! Ge weet: de hoofdredacteur is van onze kant...dat wordt een politiek schandaal! Ge zult eens wat zién! Maar gij moet zwijgen, hé Maria :ík zal het woord wel doen! Als er één van 't leger of van de gazet komt: stuurt hem maar naar mij!"
Engelborghs merkte onmiddellijk dat Meneer de Luitenant Gontrand, de compagniescommandant, duidelijk verveeld zat met de zaak. Als officier van het actief kader - duidelijker in 't schoon Frans: 'officier de carrière' -wist hij dat zo'n drama als vanmorgen zeer slecht was voor de...carrière, jawel. Elke zever die zijn derde ster van kapitein kwam bedreigen kon die vreemde snoeshaan missen als kiespijn! En toenmeester éven het woord 'pers' en de 'Kustwacht' liet vallen ging het baasje vlot door de knieën: " Mais monsieur l'instituteur, wat wilt ge dat ik daar aan doe ?! Die jongens liepen 's nachts op verboden militair domein nietwaar!...En zó erg zijn die kwetsuren nu ook weer niet hé...Oostende zegt dat die met een schampschot in zijn bil binnen de week terug thuis is..."
" En als kostwinner van een arm gezin een maand niet zal kunnen werken! Dat vergeet ge erbij te zeggen!En de oudste van de twee is voor zijn leven verminkt in het gezicht! Een goed student, 'pupil de la nation' die hoopte advocaat te worden...met zo'n kop?!"
" Is het dus een geldkwestie ?"
" Inderdaad, mon lieutenant! gaf Engelborghs kil toe...Die twee arme sukkelaars moeten vergoed worden voor de schade die uw tuchtloze troep heeft aangericht! Zoniet zal dat uitdraaien op een politiek schandaal, als dat vroeg of laat in de gazet komt! Voor een journalist is kritiek op de baldadigheden van onze soldaten tegenwoordig "Gefundenes Fressen" ,als ge goed begrijpt wat ik bedoel...Of zoals wij het destijds bij den troep zeiden :"Bouffer à l'oeil" !
De kandidaat-Kapitein Gontrand was een doodeerlijk man. Eerlijk, maar toch geen uil! En hij besefte onmiddellijk hoe kwetsbaar hij was...Zijn derde ster (de bevordering tot de graad van 'kapitein') hing aan een zijden draadje, door dat politiek gekonkel van tegenwoordig met die 'sales flamings'...
Meester Engelborghs kon met alle moeite een opborrelende vreugdekreet bedwingen. Want diép in hem had de sluimerende D.M.O-militant van het Verdinaso bloed geroken. Hier lag plots een enige kans om die Fransdolle superpatriotten van La Belgiekske voor de verandering óók eens in het stof te laten knielen en te doen boeten voor hun arrogantie! Waarom zouden het verdomme altijd de Vlaamse dompelaars moeten zijn om nederig toe te geven aan die verwaande schreeuwers van Brusselse paljassen ?...
Op 10/1/40 maakten twee Duitse stafofficieren ,door de mist misleid ,met een kleine Messerschmidt "Taifun" een noodlanding bij Maasmechelen.
Ze hadden op het hoofdkwartier bij Aken de plannen van "Fall Gelb" moeten bespreken waarin de voorziene aanval op de Benelux in alle details werd uiteengezet. Op de terugvlucht naar hun eenheid verdwaalden ze door de grondmist en stuikten neer in een bosje langs de Maas, nog steeds in het bezit van deze zeer geheime documenten. Beide militairen werden op een nogal burleske manier door Belgische schildwachten gesnapt en opgeleid. Majoor Helmut Reinberger, staf-officier van de Luftwaffe trachtte bij zijn gevangenneming en een eerste ondervraging tot tweemaal toe vergeefs dit compromitterend dossier te verbranden. De grondige bestudering van de beschadigde resten op het Belgisch HQ onthulde duidelijk de verraderlijke Duitse plannen om België binnen te vallen.
Toen de ergste opwinding wat geluwd was, rezen ook de eerste twijfels: zo'n enorme vangst was te mooi om waar te zijn ! Maar de specialisten van de Belgische militaire inlichtingendienst verwierpen de veronderstelling dat het om een poging tot misleiding zou gaan en garandeerden de echtheid van de documenten. Daarop riep onze minister van B.Z. Spaak de Duitse ambassadeur op het matje, maar deze ontkende heftig en beweerde dat het om een oefening voor leerlingen van de Krijgsschool zou gaan. Door onze neutraliteitsmanie vroeg het veel tijd en touwtrekken vooraleer Londen en Parijs sluiks inzage kregen in het dossier, maar de geallieerde hoofdkwartieren verwierpen het tenslotte als zijnde een valstrik. Het plan voor "Fall Gelb" voorzag immers een Duitse hoofdaanval dwars door de Belgische Ardennen ten zuiden van de Maas om in westelijke richting een doorbraak bij Sedan te forceren. Dat vonden de geallieerde staven zo vér gezocht dat het wel een misleiding moést zijn...
Van dit buitgemaakte dossier en de snode plannen voor 'Fall Gelb' lekte aanvankelijk niets uit in de pers. Officiëel luidde het dat twee Duitsers met hun vliegtuigje in de mist waren verdwaald en daarbij onopzettelijk het neutrale Belgische luchtruim hadden geschonden.
Voor alle zekerheid besloot Hitler toch maar ,nu zijn snode bedoelingen waren uitgelekt, de inval in de Benelux voorlopig in de koelkast te steken...Maar niet voor lang: een paar details werden herwerkt en voor de rest werd het (vérgezochte ?!) plan ,om de Franse Maginot-linie langs rechts te omtrekken ,ongewijzigd tussen 10 en 15 mei '40 uitgevoerd ! En de geallieerden beweren nu nog steeds dat ze door het Duitse maneuver, zijnde een doorbraak ten zuiden van de Maas (en niet ten noorden zoals in 1914) ,volledig verrast werden...Of het daar steenezels waren of leugenaars, daaruit mag ieder zijn eigen conclusies trekken!
Vanaf deze winterse dagen draaiden de kaarsen-fabrieken op volle toeren en sloeg heel het katholieke België, voorgegaan door hoogwaardigheidsbekleders uit parlement en regering en aangemoedigd door een paar pauselijke omzendbrieven, driftig aan het bidden. Een H.Mis kon zeker geen kwaad, en je wist maar nooit of het hielp...Of om een dooie Franse vorst te paraphaseren :" La paix vaut bien une messe !"
Een moediger politiek beleid over de laatste jaren op "Landsverdediging" had natuurlijk een bétere vredesgarantie opgeleverd ,maar ja...En weet ge wat één zo'n kanon kõst ?!!...En tién ?!!...Voor dàt geld houdt ge de vakbonden een maand rustig: dààr hebben we tenminste iets aan !
"Op een examen na vijf minuten een wit blad afgeven, dat zou ik nóóit gedaan hebben, Eibie! Dat is een brutale slag in het gezicht van de leraar, een echt affront! Zéker voor die zielige meneer Degrijze van geschiedenis: die brave vent heeft zo'n belediging toch écht niet verdiend! "
Arthur deed zuchtend alsof hij in de dikke stapel fonoplaten dan tóch zijn goesting niet vond: "Wat zei je ? Degrijze van geschiedenis ? Vriend, weet ge wel wat er in de wereld gaande is? Wat kan mij de groei in de 15e eeuw van de Boergondische Rijk van Jan Zonder Vrees schelen, als het Derde Rijk van Hitler ons binnen de vijf jaar allemaal heeft platgewalst en opgeslokt!! Meneer Degrijze zou beter moeten weten! Hij is een oplichter en doet aan volksmisleiding. Ofwel speelt hij de struisvogel die zijn kop in 't zand steekt om niet te zien dat de wereld in brand staat, ofwel leidt hij expres onze aandacht af van de beestachtige oorlogvoering, tegenwoordig, met zijn mooie verhaaltjes van een edele koene ridder, beschermer van frèle maagden."
" Maar hij geeft toch gewoon zijn vak en houdt zich volgens mij strikt aan de leerstof, gelukkig maar! Je klaagt zelf dat je Duitse leraars van de geschiedenisles profiteerden om doorlopend nazi-propaganda te spuien! Het is ook nóóit goed, hé!"
" Geschiedenis geven dient om uit te leggen hoe wij van holbewoner door evolutie en revolutie cultuurmensen zijn geworden. En daar duidelijk de lessen uit te trekken om niet in een volgende wereldoorlog verplicht te worden opnieuw in grotten te overleven...In plaats van te staan lullen over riddersteekspel sprak hij beter over mosterdgasen het schaamteloos uitmoorden van de burgerbevolking van Warschau! "
" Spreek je over de Russische overval op Finland?"
" Finland? Och, dat is kattepis, Mensch! Daar spreekt toch binnen een maand geen hond meer over ! Louter emotioneel opgeblazen door brood-schrijvende journalisten! Binnen veertien dagen is iedereen die primitieve Lappen vergeten... Neen, ik denk aan Polen waar de nazi's op drie weken tijd een hoogstaande cultuur letterlijk van de kaart hebben geveegd, alles platgebrand met honderdduizenden doden en verminkten, meestal weerloze burgers natuurlijk... En waarom? Omdat het Herrenvolk geen Poolse douanerechten wilde betalen op de treinreis van Berlin over Freistad Dantzig naar Oost-Pruisen! "
" Ik, voor mijn part, vind de vrome Polen misdadige zotten, om voor die paar centen een wereldoorlog te ontketenen waar wij allemaal de dupe van zijn!Hadden die wat water in hun wijn gedaan, zouden ze nu niet op hun verbrand gat moeten zitten!En kon jij iedere dag van de week fluitend de maalboot naar Engeland nemen, of zelfs naar Amerika vliegen met de DO-X!Juist of niet? "
Stilte op alle banken. Arthur leek in de zetel wel in slaap gevallen. Maar toen Joseph van het bureeltje omkeek zag hij zijn vriend met natte ogen naar de reclameposter van de reusachtige Dornier-vliegboot liggen staren.
" There's no Limit" luidde de slogan onder het opstijgende monster met zijn twaalf brullende motoren. En in kleinere letters - nauwelijks te lezen in het halfduister, maar Joseph kende de tekst van buiten - " Cherbourg-New-york: 150 Passengers at 150 Knots! " En hij had het destijds omgerekend :150 knopen was zoiets als 250 kilometer per uur !
"Ja, Beste Eibie, aan tweehonderdvijftig kilometer per uur zou je er op één dag geweest zijn. Maar dié droom kan je beter vergeten, man:Cherbourg ligt in Frankrijk en daarvreten ze sinds het uitbreken van de oorlog de Duitsers ràùw, nog méér dan in Engeland! "
Na een lange stilte zei Arthur schor: " Niets is eeuwig: wij zouden wel eens van naam kunnen veranderen, voor de gelegenheid..."
" Hoe bedoel je dat? Wat mankeert er aan Birnbaum? "
" Wel, het klinkt wat raar in de oren van een Franse douanier, denk ik! Als de familie Chopin of Balzac of zelfs Toscanini zouden we waarschijnlijk makkelijker doorgelaten worden... En eens in Frankrijk hebben we weer geld genoeg, want Onkel Theodor bezit daar twee mooie bankkluisjes..."
" Hoezo? Zitten jullie momenteel op droog zaad? "
" Je hebt toch van het faillisement gehoord van de 'Credit Anversois', of niet? "
" Banque n'est pas ma spécialité, mon cher comte "
" Wel, weet dan dat een nieuwe identiteit voor zeven personen een klein fortuin kost, plus valse visa voor de U.S.A.!Dat is in Antwerpen of Brussel allemaal wel te koop hoor, maar dat bedrag kunnen we - door het failliet van de bank - voor het ogenblik in België moeilijk missen. We moeten tenslotte ook nog eten ook!"
" Ja, nu je het zegt: waar blijft onze cacao-met-beschuit, of wordt daar ook al op bezuinigd? " De twee jongens proestten het uit. " En mijn privélessen Nederlands, kan je dié nog wel betalen? "
Arthur snoof eens geringschattend: " Eerlijk gezegd,Jiepie, de school interesseert mij niet meer...Met een beetje geluk zal ik dit jaar hiér nog kunnen uitmaken. Maar een volgend jaar en een einddiploma hiér zie ik toch niet zitten... Mijn gedacht zullen wij hier vóór de volgende zomer moeten vertrekken of 't is te laat, 1 september op zijn laatst..."
"Dus geen hulp meer nodig bij je huiswerk? En geen lijstjes met Nederlandse woorden meer van buiten leren? " Joseph lachte wat groen want hij zag zijn makkelijke bron van inkomsten al droog vallen.
" Laat ons maar voortdoen zoals vroeger, anders merkt mijn vader dat ik uit de biecht geklapt heb. Niemand mag van onze plannen weten, dat begrijp je wel! En zéker de meisjes niet, ànders weet direct heel het dorp ervan..."
" Hoe staat het feitelijk tussen jou en Françoise? "
Arthur trok een bedenkelijke snuit: " Kalm en plat, moet ik zeggen...Dat stom wicht heeft tegen haar paster gebiecht dat ze omging met een joodse jongen en de kriebels in haar kont begon te krijgen...En vuile dromen, of hoe dat ook mag heten in jullie geloof..."
" Onkuise gedachten? In de biechtstoel? En dan nog met een jood, verdomme!Daar slaan de pastoors helemaal purper van uit!Dedju, zal dié eventjes haar vet gekregen hebben!Ze was helemaal van haar melk, zeker? "
"Ik vrees dat ze tegen mij een tijdje de kwezel zal uithangen, maar dat loopt wel weer los. Als ze maar zo stom niet is om bij haar volgende biecht dezelfde pastoor te kiezen en om nóg eens over haar joodse kriebels te beginnen. Dan steken ze haar misschien wel in 't klooster! Ach Scheisse!Heeft jouw Nadine ook de aandrang om met haar kriebels naar de pastoor te lopen, soms? "
" Ik betwijfel eerlijk gezegd of zij daar last van heeft, van die kriebels met mij...Als we eens goed op dreef zijn doet ze wel alsof haar broek in brand staat, ja, en kreunen bij het kussen: man-man! Juist alsof ze in katzwijm gaat vallen! Waarschijnlijk les gekregen van haar twee oudere zusters...Je hebt zelf ondervonden destijds hoe goed die feeks komedie kan spelen: die gaat niet vérder dan ze zelf wil en zal haar schijnvertoningen zéker niet aan de paster zijn neus hangen. Voor de rest mag ik niet klagen... Maar t'is zoals je zegt: niets is eeuwig, ik maak mij over haar geen illusies."
"Ach die verdammte Weiber!" riep Arthur pathetisch uit :"Maar misschien kunnen we ze tijdens de vakantie wat opwarmen in de cinema van Middelkerke. Ze spelen zondag iets tranerigs met Jean Gabin en Michèle Morgan: 'Quai des Brumes'. Ik trakteer!En naar het schijnt geven ze in het Pathé-journaal beelden van het kelderen van de 'Graf Spee'"
" Dàt van de zeeslag interesseert mij al méér dan het gekwijl van die schele Michèle Morgan, maar ik sta waarschijnlijk alleen met deze mening...Daarbij, ik vrees dat het tóch niet zal gaan...Nee, zondag moet ik de hof nog voort omspitten en mesten en tijdens de kerstvakantie vindt moeder dat ik eindelijk ook wat mag bijverdienen. Ze heeft overschot van gelijk ten andere, anders word ik een echte parasiet in dat huishouden. Misschien kan ik bij Gunst aan de slag: blaffeturen afhalen van de villa's die met de kerst door de vreemden betrokken gaan worden. Maar véél zullen er dat niet zijn, met de crisis en de oorlog. Massa's vaste klanten voor Kerstmis en nieuwjaar gaan afzeggen en thuisblijven, wist Nadine te vertellen... Hoe dan ook, nu dat Leon terug op de Astrid vaart voor een goede pree, kan ik niet achterblijven: hij krijgt het zó al te hoog in zijn sterre! "
" Als de vissers maar niet gaan meedoen met de algemene staking van de koolmijnwerkers..." opperde Arthur: "Sinds dié vorige maand de 48-urenweek hebben moeten slikken marcheert er hier niets meer in dat apenland van jou. En dat zal na het ontslag van minister Marck zéker niet beteren. Straks leggen die van trein en tram misschien ook het werk neer en dan is het eindejaarsseizoen helemaal om zeep..."
"Och, verhongeren zullen we niet. Met de feestdagen vaart Leon niet uit en gaan we zijn lijn vishaken op het strand van de Lac-aux-Dames klaar maken met aas voor het laag-water van Tweede Kerstdag, zes uur 's morgens. Als je wil kan je meekomen. En alvast leren dat je ook zónder geld in volle natuur niet van honger moet sterven! Denk maar aan Winnetou en Shatterhand!Tenzij het natuurlijk iedere dag kaviaar moét zijn ..."
" Ha-ha-ha" deed Arthur:" Moet ik daarmee soms lachen?"
Sinds Jetje vorige maand Marie héél sjiek en officiëel op koffievisite had ontvangen, met haar zondags servies en haar rozijnenbroodkoek, leken alle plooien weer glad gestreken. Ze gingen weer normaal met elkaar om, maar over 'liefde' werd niet meer gesproken. Enerzijds een opluchting voor Marie die niet meer ieder ogenblik moest vrezen door haar vriendin besprongen te worden. Maar anderzijds was het vroeger wel flatterend geweest door iemand zo hartstochtelijk bemind te worden...Dàt was nu voorbij, gelukkig maar. Marie was ervan overtuigd dat Jetje ergens rondom Oostende een nieuwe uitlaatklep voor haar opgepropte gevoelens had gevonden...Misschien wel die knappe brunette van dat chique juweelwinkeltje in de Witte Nonnenstraat? Heimelijk en ongewild was ze wel wat jaloers op dat mens en had zich vast voorgenomen Jetje daar vroeg of laat eens over aan te pakken...Met de nodige takt, natuurlijk, zónder dat het weer op een laaiende ruzie zou uitdraaien...
" 't Is jammer dat hij niet zo goed opgekomen is als die van jou. Ik weet niet wat ik misdaan heb, want ik heb het recept consciencieus gevolgd. Maar allee, hij is toch te éten..." Marie zette haar misbaksel tussen hun twee koffiemokken. Hààr zondags servies was destijds van het praalschab gedonderd toen Dis twee jaar geleden met een helse knal de lucht in vloog: god hebbe zijn ziel...
" Misschien wat te weinig rozijnen? Daar moogt ge zékers niet op besparen! "
Marie voelde direct de steek onder de gordel: " Wie zegt dat ik daarop bespaard heb? ! Ik heb zelfs nog overschot in mijn zakje! Als ge wilt zal ik ze er los opstrooien of kunt ge ze in de koffie doen..."
" Maar meistje toch, ik zeg dat om te helpen hé! Kom, laat ons eens proeven van je kunstwerk...en hopen dat we het overleven! " voegde ze er guitig bij. Nu kon Marie er wél mee lachen: " Och mens, eerlijk: ik kan daar het geduld niet voor opbrengen! "
" Ja, ik weet het: geduld is niet je sterkste kant, maar ik vind je toch al véél minder krikkel dan vroeger, nu ge de mensen geen peer op hun smoel meer geeft..." En ze wreef betekenisvol over haar kaak"...als ze over Rudolf dorsten spreken! "
Marie haalde wat vermoeid de schouders op: "We gaan het toch wéér dààr niet over hebben, hé Jetje: de spoken uit het verleden kunt ge beter laten rusten, voor 't goed van iedereen..."
"Spoken doen wat ze willen, die kunnen wij niet meesteren, Marie " zei Jetje ernstig: " Soms deemsteren die jarenlang wég om dan ineens weer de kop op te steken. Lijk overlaatst nog bij mij thuis, met Joseph..."
" Joseph? Wat heeft dat pretentieus ventje nu weer uitgestoken?! 't Is altijd iéts met dien aap! "
" Geen drama's, Marie, geen drama's kind!'t Is eerder zoiets in den aard als met Leon, vorig jaar: die kon zich niet neerleggen bij de dood van Dis en zocht zijn vader tot in de café's van Duinkerke. Ik heb hem nog helpen zoeken om de achterklap van de garde in 't dorp te smoren, met het gevolg dat ge kent: de dreigbrieven en heel dien bataclan, waar ik zo mijn eigen gedacht over heb..."
" Ja-ja, al goed"zei Marie krikkel:"en Joseph?..."
" Die is heel het omgekeerde van Leon. Joseph heeft geen moment getwijfeld aan de dood van Dis en was er in feite content mee want hij beschouwde hem als een nestkakker. Joseph heeft geen énkel goed woord voor hem over: een stomme boer was hij, niet capabel om zijn huisgezin deftig te onderhouden en van armoede te besparen, een gestampte bosaap zonder manieren, waar ge nérgens mee kon komen. Een vuile zatlap, een cafévechter en een wijvenzot"
" Bah, dat is in feite nog niet zo slecht gezien!" hoonde Marie:" Veel goeds vond ik er ook niet meer aan, op den duur, maar een kind mag zó niet over zijn vader spreken, hé...Lijk de paster zegt: vader, moeder zult gij eren! "
" Dàt is het juist!Joseph is overtuigd dat Dis zijn vader niét is!Hij voelt met hem geen enkele band. En door de roddel dat den Dis zijn gezin heeft laten stikken om met een mokkel in Duinkerke te gaan sjansen, heeft die jongen hem helemaal uit zijn leven geschrapt. Hij is nu, zonder het zélf goed te beseffen, op zoek naar een àndere vader. Dat zou een zekere Rudolf moeten zijn, een naam die hij de laatste maanden wat té dikwijls hoorde vernoemen in dat verband...Het dorp heeft er màànden van gegonsd! "
" Van Rudolf? Wat kan mij dat schelen! Vroeg of laat zal de waarheid tóch uitlekken. Dat die snotaap er dan maar over denkt wat hij wil, verdomme! ..."
" Marie, dat méént ge toch niet!Ge kunt toch niet toelaten dat die kleine moet opgroeien met het gedacht dat zijn moeder vroeger naast de pot heeft gepist! "
" Zou ik de eerste zijn, peinst ge? En 'die kleine', zoals ge zegt, IS volgroeid, vooral zijn kop. Wat dààrin zit van gedachten kan ik toch niet meer veranderen. Vroeger kon ik hem met de broeksriem al eens terug op het rechte pad slaan, maar dààr begin ik niet meer aan. Hij zou me wel eens een peer terug kunnen geven, die gloeiende zot! "
" Ge hebt de Joseph feitelijk nooit érg gaarne gezien, hé... Zo'n kind gaat dat voelen op den duur..."
" Gaarne gezien?! Een kind, dat die rotzak van de Rudolf mij opgedrongen heeft en er mij dan mee liet zitten, kan ik moeilijk in mijn herte dragen, hé, zeg nu zelf! Of zijt ge het soms vergeten, Jetje, wat al smeerlapperij ge mij hebt laten slikken om het te doen àfkomen? Dat mengsel van rattenkruid en casterolie om hém dood te krijgen maar waar IK verdomme bijna zélf zijn in gebleven? Nadien kon ik, door de schuld van die kleine, al waar ik als jong meisje van gedroomd had op 't stort kappen... Gaarne zien? Ge zoudt voor minder wrokkig worden, peinst ge niet?!"
Jetje liet haar even bedaren en zuchtte toen: "'t Is natuurlijk uw karakter: dat kunt ge van vandaag op morgen niet veranderen...Maar had ge vroeger wat gemoedelijker met de kinders kunnen omgegaan, was het waarschijnlijk nooit zover gekomen. Nu dat Joseph den Dis zodanig minacht dat hij hem niet meer als zijn vader wil kennen, riskeert ook gij door die harde aanpak als moéder afgewezen te worden..."
" Gemoedelijker?! Verdomme Georgette, gij hebt makkelijk spreken! Ge wilt toch niet dat die twee krawaten mij hier buiten dragen, hé!Als ik niet oppas scharen ze mij nù al over de kop!Vooral Joseph met zijn dikke nek! Die school in Oostende trekt op niks: véél te losgelaten. Moest ik hem niet op tijd een lap om zijn oren verkocht hebben, had hij nog gedacht dat hij zich àlles kon permitteren...Maar niet met mij, als hij dàt maar goed onthoud! Jetje toch: 'gemoedelijk'! Jezus-Maria-Jozef...Als ge tegelijk vader én moeder moet spelen kùnt ge u niet laten gaan, noch naar d'één noch naar d'àndere kant! ..."
" Maar den Dis - God hebbe zijn ziel - was in zijnen tijd toch minder streng dan gij, en hij had toch nooit geen last met de jongens..."
" Den Dis!Doe mij niet lachen hé...Die heeft nooit moeite gedaan om de kinders een opvoeding te geven...Die heb ik altijd éérst een stamp onder zijn gat moeten verkopen vóór hij naar zijn broeksriem wilde grijpen om een toefeling uit te delen. Als ik op hém had moeten rekenen om er de wind onder te houden, dan kon ik héél lang wachten!
Ze snoof eens verachtelijk:" Miljaarde: den Dis!".
Toen Joseph tegen de avond thuis kwam van zijn privélessen aan Arthur voelde hij zich rot. Zo vlakaf horen zeggen dat al zijn geleverde inspanningen om zijn vriend klaar te stomen voor de examens niet alleen nutteloos waren, - maar érger nog - helemaal niet werden geapprecieerd, had zijn eigendunk een ijskoude douche bezorgd. Vooral zijn troetelkind - de zogezegde stoomcursus van de Nederlandse taal waarmee hij zo'n mooie resultaten had geboekt - met het badwater zien weggooien , deed hem pijn aan het hart.
Maar Arthur had natuurlijk overschot van gelijk: waar hij binnenkort tijdens zijn vlucht naar het buitenland ook terecht mocht komen: met de gedichten van Gezelle en C° zou hij het zout op zijn patatten niet verdienen. Inderdaad, die lessen Nederlands waren voor hen beiden een compleet nutteloze inspanning geweest... Dit te beseffen vond Joseph al pijnlijk genoeg, maar dat Arthur hem voor zoiets waardeloos in de toekomst toch nog voort wilde betalen, voelde Joseph bijna aan als een belediging. En dat hij deze aalmoes voor den brode toch in dank moest aanvaarden vrat zijn gevoel van eigenwaarde dieper aan dan hij wilde toegeven.
Kortom, Joseph voelde zich die avond héél rot en dat zouden ze thuis geweten hebben!Moeder in de eerste plaats natuurlijk!Nu hij voor éénmaal een goed motief had om haar ongestraft het bloed vanonder de nagels te halen, mocht hij die kans niet laten liggen!
Marie was aan de keukentafel haar speciale broodpudding voor Kerstavond aan het kneden volgens een 'nieuw' recept van Jetje. Zelf vond ze dat dit verdacht goed leek op het vorige, waarmee ze eergisteren zo'n 'laaiend succes' bij haar vriendin had geoogst, en koesterde derhalve geen hoge verwachtingen. Bij wijze van groet viel Joseph meteen met de deur in huis:
" Heeft Madam Birnbaum u al verwittigd? "
" Birnbaum? Verwittigd? Van wat? " Ze keek nors op.
" Ge hebt uwen opzeg nog niet gekregen? "
" Waarom zou ze? Is ze soms niet content van mijn werk, dat gij weet? "
" Nee-neen..." Hij keerde zich naar de Leuvense stoof en begon ongeïnteresseerd zijn pijpje te stoppen.
" Zeg snotaap! Wilt ge eens wat deftigen uitleg geven als ge slecht nieuws komt brengen?! Wat is dat met dien opzeg? Allee, rap een beetje! " Voilà, hij had haar moeiteloos op haar paard gekregen!
" Wel, als gij het nog niet weet, dan zal het niéts zijn, zeker...Ik mocht het ten andere niet voortvertellen van den Arthur..."
" Maar wàt niet voortvertellen? Spreekt nu eindelijk eens lijk een normalen mens! Dat is verdomme tien jaar naar school geweest en kan nog niet gewoon klappen! "
" Wel van die bank die failliet is: de Birnbaums hebben daarmee veel geld verloren en Arthur zei dat ze voortaan wat zuiniger moesten gaan leven. Dan is het personeel toch het eerst waarop ze besparen, hé...Verwacht u er dus maar aan dat ge één dezer dagen buitenvliegt! "
" Ha ja, die bank..." Marie keek wat verslagen mijmerend naar haar vuile deeghanden: "Ja, vaneigens, die is met al de centen van dat rijk volk gaan lopen...Maar allee, ik heb altijd geweten dat het bij de Birnbaums geen vaste post zou zijn. Eerder een opvulsel toen meneer de kapitein Rappapor van den overkant ineens weg moest naar het Frans leger...Och arme de mens, hij is misschien al lang dood: wat willen wij dan staan zagen over een postje van drie halve dagen in de week. Ik heb tenslotte nog Madam Jadot in 'Ons Rustoord'."
Joseph zag met lede ogen dat zijn bom als een natte sisser dreigde af te gaan: moeder raakte hélemaal niet in paniek zoals hij had gehoopt. Dan maar een laatste schot voor de boeg: " Vanals het gaat stinken slaan die jodenkinderen wel op de vlucht en kan Jadot de boel sluiten en terug naar Brussel keren..."
Plots leek het of Marie hem dóór had en keek hem vlak in de ogen: " Vent, vanals het gaat stinken sluiten de scholen, weet ge dat? En dan kunt gij eindelijk eens de handen uit de mouwen steken, in plaats van mij voor àlles te laten opdraaien. Ik ben écht eens benieuwd wat gij daarvan in huis gaat brengen, met al die studies! "
Oow!Vlug bakzeil halen zag hij als énige uitweg, nu moeder zo handig de situatie had omgekeerd: " Arthur betaalt mij in elk geval door, voor mijn lessen. Dus zo'n catastrofe zal het failliet van die bank voor hen wel niet betekenen. Die mensen laten zich niet graag kénnen, hé, zéker niet tegen hun personeel...Dat goede voornemen van Arthur om zuiniger te gaan leven zal wel weer een fabeltje zijn, zeker! "
Zo, dàt had hij flink gepareerd, hé. Een beetje overmoedig deed hij er een schepje bovenop: " En tiens, van fabeltjes gesproken: is 't waar dat ons vader zijn eigen in zijn jongentijd uitgaf voor Rudolf Valentino?"
Marie had even moeite hem bij te benen, zag hij. En die verwonderde vrolijkheid klonk zó pijnlijk vals dat de spiegel in de buffetkast ervan rilde: "Wa-atte? Dis? Valentino? Ge zijt gij zeker zót? Waar haalt ge dàt? "
" Van tante Jetje: die zei dat toen gij vree hij zijn eigen Rudolf Valentino noemde, met vet op zijn haar en een middenstreep, om op die filmster te trekken! "
Marie leek zich nu pas de verwittiging van haar buurvrouw te herinneren: " Och ja, toens! Jezus! Waar zij nog van spreekt... Da's twintig jaar geleden!...Alle jonge venten dachten toens dat ze filmster waren, de éne al zotter dan de àndere, al was de Valentino wel sterk in trek in dien tijd...Maar dat den Dis zijn eigen ook zo noemde - Rudolf - weet ik niet meer...Of 't zou moeten geweest zijn om te doen lachen! Ge moet een beetje serieus blijven, hé: zo'n schoonheid was hij écht niet, geloof mij vrij! "
"Waarom zijt ge er dan mee getrouwd? " vroeg hij spottend brutaal en dacht haar daarme eindelijk klem te zetten. De lach bestierf op haar lippen en met fonkelende ogen wierp ze het eruit: " Voor zijn centen, okee?! Is het nu goed geweest? Stelt de rest van de vragen dan maar aan Jetje: die heeft naar het schijnt een héél goede memorie als 't over vaderlandse geschiedenis gaat! "
Ondertussen, terwijl zowel Duitsland als de Westerse geallieerden verveeld zaten met de Russische "overwinning" op Finland, beperkten ze hun eigen vijandelijkheden in Elzas-Lotharingen tot een partijtje schaduwboksen. Elk schot in deze schimmige schemeroorlog moest als het ware met formulieren in drievoud gerechtvaardigd worden. Dit gedoe kreeg in de pers al vlug het etiket 'Drôle de guerre' opgekleefd :"Oorlogsklucht" ,of ietwat serieuzer :"Schemeroorlog".
Buiten wat schuchter en loos gescharrel van verkenningspatrouilles door de donkere ondergesneeuwde bossen tussen de Siegfried- en de Maginotlinies viel daar dan ook niet veel te beleven. De soldaten verveelden zich dood en trachtten de bijtende koude in de loopgraven te verdrijven met wanhopige briefjes naar huis en een sluiks gestookte borrel.
Vechtlust, wraakzucht en motivering was bij de geallieerde troepen ver te zoeken. Ze hadden geen flauw benul waarom juist zij daar in modder en sneeuw met een slechte uitrusting en een onaangepaste kledij door greppels en grachten moesten kruipen, loerend naar die klootzak aan de overkant die het waarschijnlijk ook niet kon helpen. En dàt, terwijl heel wat kennissen uit hun streek of straat zich hadden laten afkeuren of op een warm postje zaten in het verre achterland...
Het algemene défaitisme in het Franse leger werd daarenboven door de communisten flink aangewakkerd omdat het vriendschapsverdrag tussen de USSR en het Derde Rijk elke stalinist verbood een vijandige daad te stellen tegen zijn "Duitse broeders". Oproerige stakingen in de Franse wapenfabrieken mondden uit in sabotage van de productie. Hun leider Maurice Thorez vluchtte als deserteur naar Brussel omdat hij zich, op bevel van Moskou, verzette tegen "de broederstrijd der proletariërs". Daardoor voelde de Franse regering zich verplicht bij het begin van de "drôle de guerre" alle communistische partijorganisaties te ontbinden wegens belemmering van de oorlogsinspanning...
De luchtoorlog bracht af en toe wat afwisseling in de eentonige legerberichten als een escadrille eventjes over de grens een paar bommen ging werpen, meestal zonder veel schade. Maar begin december ging het mis, toen de R.A.F. per ongeluk of uit slordigheid een Duits kinderhospitaaltje trof. Zeven "onschuldige bloedjes" vermoord, schreeuwde de Duitse propaganda! Vanaf dit incident stelde het Franse Opperbevel de Britse vliegtuigen onder curatele terwijl deze zeven kinderlijkjes de Luftwaffe een gedroomd excuus boden voor hun latere terreurbombardementen op de Westelijke burgerbevolking.
Ook op zee ging het de geallieerden niet voor de wind. Het Duitse slagschip "Graf Spee" had op zijn eentje tijdens de eerste 100 oorlogsdagen reeds negen Britse cargo's gekelderd. Maar op 13 december stuitte het voor de Rio de la Plata op een eskader van drie Britse kruisers.En toen ging het mis...
Tijdens de daaropvolgende zeeslag liepen beide partijen zware schade op en de Spee moest zijn toevlucht zoeken in de neutrale voorhaven van Montevideo voor dringende herstellingen.
Dàn gebeurde het wonder: Uruguay weigerde hulp en drie dagen later, op 17/12/39, moest het Duitse slagschip vóór de verzamelde wereldpers de neutrale haven verlaten met een minimale bemanning aan boord. Doch in plaats van een ultiem duel met de Britten aan te gaan, saboteerde Kapitein Langsdorff zijn schip in de brede trechtermonding van de Rio de la Plata en ging - tegen het bevel van de Führer in - met de laatste matrozen van boord nog vóór de eigen springladingen in het ruim de gepantserde romp openscheurden.
De Duitse gezant in Montevideo bracht Kapt. Langsdorff op de hoogte van Hitlers woede, omdat zijn fiere slagschip niét tijdens een laatste heldhaftige zeeslag met man en muis was vergaan, zoals de Duitse pers wat voorbarig had gemeld. Twee dagen later pleegde de kapitein, op aandringen van de gezant, alsnog zelfmoord in een trieste hotelkamer van Buenos Aires...
De ware toedracht van dit drama werd nooit aan de Duitse bevolking medegedeeld. Volgens het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) was de manhaftige kapitein Langsdorff vechtend onder een overmacht bezweken ,en ,met een laatste "Heil, mein Führer !" op de lippen en op de zwaar beschadigde brug ,met zijn zinkende slagschip in de golven verdwenen. Punt, en daarmee basta! Ook al wist iedereen dat de Rio de la Plata hoe dan ook plaatselijk véél te ondiep was om dat stalen monster te verzwelgen : de hoog boven water uitstekende commando-toren bleef dan ook nog jàren een toeristische attractie ,en een goudmijn voor koperdieven van alle slag... Maar de Duitse propaganda bleef ondanks alles zielig voet bij stek houden ,dat de "Spee" manhaftig vechtend tegen een driedubbele gluiperige overmacht tenonder was gegaan...
Want een dode held is nu eenmaal duizend keren meer waard dan een levende lafaard...
Toen de barakoverste hem, gisteren na het werk, in een Duits broebeltaaltje liet verstaan dat ze vandaag eindelijk berecht zouden worden, had Steiner zich aan iet of wat 'Justitiepaleis' verwacht, zoals hij die barokke monsters uit zijn Belgische tijd nog kende.
In de prachtige gotische zaal in Brugge, bijvoorbeeld, waar ze hem na zijn mislukte 'Spartakisten-revolte' in het krijgsgevangenenkamp van Schoorbakke vijf jaar dwangarbeid in de koolmijnen hadden aangesmeerd. Dat was begin 1919, maar na één jaar hadden ze hem al zijn volle loon betaald, zodat hij er tot 1936 gewoon was blijven voort werken. Tot hij in dié winter bij de grote mijnstakingen weer eens de wereld moest redden en bij de laatste charge die stomme gendarm van zijn paard sloeg...Zés maanden bak hadden die klasserechters van Charleroi hem gegeven, maar het moet gezegd: mét stijl! Een chique zaal vol gouden ornamenten, met drie scharlakenrode 'juges' vol decoraties, en zéker twintig gendarmen om de strijdmakkers op de tribune wat in toom te houden. Steiner vond altijd: als de kapitalistische repressie voor hém zoveel kosten deed kon hij de pil al wat makkelijker slikken...
Maar hier in het kamp van Odessa waren ze duidelijk niét van plan er veel geld aan te verspillen. En woorden al evenmin! Een ijskoud leslokaaltje met dikbevroren ramen, in tweeën gedeeld door een manshoog traliehek. Een dozijn kaalgeschoren verdachten, waaronder Steiner zélf en zijn vriend Marco, zaten op ruwe refterbanken ervoor te wachten op de afhandeling van hun dossier. Achter het hek stonden twee mongoloïde schildwachten verveeld te gapen, de blik op oneindig, geleund op hun geweer-mét-bajonet: het soort debielen dat even makkelijk een schot als een scheet loste. Op de trede vóór het bord: een tafel onder een rode vlag en drie gammele stoelen. De roestige kolomkachel in het midden brandde niet, wat er op wees dat de 'rechters' het niet nodeloos lang wensten te trekken...
Steiner en Marco zaten op de tweede bank, als beelden stijf-rechtop in de voorgeschreven houding, vol bange verwachting te staren naar het bord. Daarop had de 'griffier' zojuist met krijt onder elkaar elf dossier-nummers geschreven, het hunne - 39.O9.47A en B - in vierde en vijfde positie. Marco had destijdsbij hun aankomst in het kamp meteen gesnapt wat dit getal betekende: zij waren in Odessa de gasten nummer 47A en B van Vadertje Stalin voor de maand september '39. En om de nieuwelingen duidelijk te maken dat ze in het vervolg ook slechts als een nummer zouden behandeld worden kregen ze nog hetzelfde stempel op hun voorhoofd gedrukt. Plus de raad het er de eerste maanden niet af te wassen...
Zo verschrikkelijk veel gelegenheid tot wassen hadden ze ondertussen ook niet gekregen, waardoor ze er nog steeds - zoals trouwens àlle kampbewoners - als gemerkt vee bijliepen.
Hoe het zover met hen was kunnen komen is een lang verhaal, dat in feite begint toen ze een dikke twee maanden geleden met de 'PJOTR BOLCHOIJ' in Odessa aanmeerden...
...Gedurende de laatste dagen aan boord - sinds de Kapitein en zijn stuurman Andrei hen vóór de Griekse kust de 'keus' gelaten hadden bij kaap Soumion over boord te springen of mee te varen naar hun thuishaven Odessa - hadden ze aan den lijve ondervonden dat je van werken flink moe kon worden. Om beurten hadden ze lange slopende shifts in het machineruim geklopt onder toezicht van Andrei's vriend, de officier-machinist die hen toén, in Sète, wel kameraadschappelijk mee lazarus had gevoerd, maar nú deed alsof zijn neus bloedde.
Ook zijn schabouwelijk Frans waarmee ze in die vervloekte Taverne Mombassa nog zo smakelijk hadden gelachen, scheen die bleke gluiperd plots volledig vergeten. Met andere woorden, tijdens het werk kregen Steiner noch Marco - mede door het lawaai - met niemand contact. En omdat ze in verschillende shifts meedraaiden kregen ze ook elkaar nog nauwelijks te zien. Maar dénken deden ze onophoudelijk aan hetzelfde: "Hoe gaat dat verdomme in Odessa verder aflopen ?"
Het was nog pikdonker toen ze in hun thuishaven aanmeerden. Buiten de kille straatverlichting verder op de heuvel, kon je van de hartstochtelijk bezongen 'Blanke Parel aan de Zwarte zee' weinig zien. Op veel kaaien werd al volop gewerkt onder hele rijen booglampen en met paard-en-kar ladingen versleept tussen de schepen en de pakhuizen, zoals in eender welke àndere haven...
Terwijl ze de 'Pjotr' het daaropvolgend etmaal van zijn lading oorlogsmateriaal verlosten kregen Steiner en Marco wél volop de gelegenheid samen hun twijfels over de ontvangst in het sovjetparadijs te bespreken. Elk schip onder vreemde vlag dat hen ondertussen bij het uitvaren kruiste oogden ze lang na, als drenkelingen op een vlot: misschien voer dààr wel hun laatste kans voorbij om uit dit onzalig oord wég te geraken ?
Tegen de avond liet stuurman Andrei hen op de brug roepen: na de shift zou de kapitein hen in zijn kajuit de beslissing van de kameraad commissaris uitleggen. Ze kregen een half uurtje vrij om zich een beetje presentabel te maken en hun boeltje te pakken!
Een half uur vrij ? Die plotse gulheid deed Steiner wat denken aan het laatste avondmaal van de gehangene: dat voorspelde vast niet veel goeds...
" Dat 'boeltje-pakken' betekent dat we sowieso niet met de 'PJOTR' terug naar het Westen zullen varen..." poneerde Steiner gevat, " Maar misschien stappen we wel over op een ànder schip dat op uitvaren staat ?" Marco bromde enkel, blijkbaar weinig overtuigd.
En met reden, want de kapitein deed er geen doekjes rond: voorlopig was er voor hen geen plaats op een retour-cargo en zouden ze in afwachting opgevangen worden in een transitkamp even buiten de stad.
" Kamp! !" schrok Marco: " Maar kameraad-Kapitein, waarom geen zeemanspension hier dicht bij de haven ? We hebben toch geld: we kunnen voor ons verblijf betalen!"
De kapitein lachte niet meer: "De haven is militair gebied, daar komen geen vreemden omtrent. En je geld werd door het commissariaat van de scheepslijn aangeslagen om de kosten van jullie verblijf in het kamp te dekken. Want dàt dreigt wat langer te duren dan voorzien, wegens dat gesmokkeld pistool. Ik heb de kameraad-commissaris niet kunnen overtuigen van uw goede trouw: de ware achtergronden moeten nog onderzocht worden en dat kan wel een paar weken aanslepen...Maar ik heb alle hoop op een eerlijke afloop...Allee, het beste verder"
Wat overdonderd schudden ze hem de hand.
" Andrei staat buiten om u de weg te wijzen..."
Vijf minuten laten hielp die Andrei hen op de kaai met een gesloten gezicht in de open laadbak van een vrachtwagen waar al drie lotgenoten een tijdje op zaten te vernikkelen. Plus twee schildwachten in wintertenue, bajonet-op-geweer...Wat was me dàt verdomme!
De ijzige zeewind joeg een rilling door Steiners leden en de booglamp boven het pakhuis slingerde met snerpend gepiep een wervelende rondedans van spookachtige schaduwen om hen heen. Als dàt geen duidelijke voorbode was van wat hen waarschijnlijk in Siberië te wachten stond...
Maar voorlopig bleven ze in elk geval in Odessa. Niet dat het in dat soort transitkamp erg aangenaam vertoeven was, maar als oud-Brigadisten hadden ze al érger meegemaakt. Steiner kon echter makkelijker dan Marco overschakelen van het vrije luizenleven waar ze de laatste maanden van hadden genoten naar de nieuwe kadaverdiscipline in het kamp. Hij was fit en gezond en kon buigen als het moest. Maar Marco sleepte nog steeds de soms pijnlijke gevolgen mee van zijn verwonding aan het Sègre-front, juist een jaar geleden, vooral nu het weer zo koud werd. En van de zonneslag opgelopen tijdens de boottocht naar Sète leek hij ook niet helemaal hersteld. Steiner merkte dikwijls dat zijn vriend het soms lastig had, ook al trachtte deze de pijn te verbijten, maar verder werden daar geen woorden aan vuil gemaakt.
In het kamp zaten ze met een driehonderd lotgenoten, allemaal niét-sovjetburgers van wel twintig nationaliteiten, en ook allemaal 'in onderzoek'. Wekelijks werden ze - in kleine groepjes van tien-twaalf 'verdachten' diedezelfde Europese taal min of meer verstonden - via een gelegenheidstolk ondervraagd. In het groepje van Steiner spraken ze een soort Duits, maar of de tolk hun antwoorden ook correct overbracht aan de officier achter het traliehek viel zéér te betwijfelen. Want soms begon de man van de geheime politie na een heel onschuldig antwoord plots kwaad te blaffen en kregen ze dezelfde vraag wel vijf keer opnieuw voorgeschoteld, hoe langer hoe nijdiger. Een taalverwarring die meestal uitmondde in een geërgerd dichtklappen van 'het dossier'. En dan kon je veertien dagen wachten voor je opnieuw aan de beurt kwam. Steiner die dacht het misverstand van hun internering binnen de maand te kunnen ophelderen was er dan aan voor de moeite!
Dat geheimzinnige dossier, waar ze nooit inzage van kregen, droeg op het schutblad een gepenseeld nummer in Chinese inkt. En zoals gezegd, om persoonsverwisselingen te beletten, kreeg elke verdachte zijn dossiernummer eveneens op het voorhoofd gestempeld. Als Steiner dan af en toe lotgenoten in hun werkploeg ontdekte met een nummer van mei '38, zonk de moed hem dikwijls in de schoenen: als soldaat had hij leren vechten tegen die klootzakken aan de overkant van de frontlijn, maar tegen een vijandige administratie stond hij volkomen machteloos. Om zot te worden!
Al goed dat ze, door het afstompende werkritme dat de bewakers hen oplegden, niet veel tijd kregen om over hun onzekere toekomst te piekeren. Twaalf uur per dag moesten ze met de handzaag dennenstammen debiteren in stronken van dertig centimeter, als brandhout voor de gezinnen in de stad. En geen kwestie van op je luie kont te zitten, want wie géén stère per dag had gezaagd kreeg eenvoudigweg geen avondeten! Omdat Steiner en Marco hetzelfde dossiernummer hadden, vormden ze samen ploeg en werkten met een tweemanszaag. Als oud-mijnwerker was hij dat soort inspanning gewoon en kon hij - door wat harder te trekken - zijn zwakkere vriend een beetje ontlasten. Wat ook wel nodig was, want zes dagen per week zo travakken kroop niet in je koude kleren. De zevende dag konden ze wat uitblazen, want dan werden ze door de ondervragers op de rooster gelegd om 'het dossier' aan te vullen. Daarbij ging het al lang niet meer over het onwettig binnensmokkelen van een vuurwapen, maar werd hun doopceel gelicht over hun belevenissen in Spanje en zelfs hun subversieve acties in de koolmijnen van de Borinage, 1936!
"Als dat zo voort gaat zitten we hier nog voor twee drie jaar! " zuchtte Marco.
Maar begin december kwam er dan toch schot in de zaak: het zaaltje waarin ze normaal werden ondervraagd kreeg met die rode vlag op tafel en de schildwachten opeens het allure van een échte rechtbank. En toen de officier van de N.K.V.D. met zijn twee acolieten binnen stapten wisten ze dat "het laatste oordeel" was aangebroken. Alleen die uitgestreken smoelen spraken al boekdelen!
Omdat de officier wist dat de gevangenen er tóch geen jota van verstonden haspelde hij in het Russisch de individuele vonnissen als een kinderrijmpje vlug na elkaar af. In zijn kielzog nam de amateurvertaler het over. Maar pas toen deze aan de voorlezing van de derde uitspraak begon, begreep Steiner écht waarover het ging. En dat het tarief zwaar aankwam merkte hij aan de consternatie bij de drie gevangenen op de eerste bank.
Nu was het zijn beurt:
"Fall neununddreizig, Strich nul-neun, Strich ziebenundvier-zig A und B..."
" Im Namen des Sovjetischen Volkes"...en dan iets van "Militärkreiz Odessa" en "Kriegsgericht"
Het zweet brak hem uit en na een snelle blik op het bleke gelaat van Marco hoorde hij die paljas uitroepen: "Zehn Jahre Arbeitslager! "
Wat?!?! Tien jaar werkkamp? Dat moest toch een vergissing zijn!
Marco keek hem evenwel met uitgestorven ogen aan en spritste dan een fluim van zijn tabakspruim tussen zijn voeten als om te zeggen: Die kerel kan de pot op! In naam van het sovjetvolk, mijn gat!
De rest van de voorlezing ging compleet de mist in. Maar opdat er geen misverstand zou ontstaan schreef de griffier achter hun dossiernummer op het bord: "10 A.L." Allemaal begrepen? Rechtsomkeer mars!
Op 3O/II/39 vielen de troepen van de USSR Finland binnen, na de Finse weigering om een Russische vlootbasis toe te staan in hun ijsvrije haven Hanko. Zonder voorafgaande oorlogsverklaring werden Helsinki en een paar andere Finse steden even zwaar gebombardeerd als destijds het Spaanse Guernica in '37...Maar vreemd genoeg klonk ditmaal géén geschokte verontwaardiging bij het naïeve (?) linkse wereld-geweten ,en een protestbetoging met vrouw en kind op kop zagen de rode vakbonden plots niet zitten...
De Russen botsten in de dik-besneeuwde Karelische landengte echter onverwacht op de stevig versterkte Finse "Mannerheim-linie", die ze ondanks 30 dagen beuken niet konden doorbreken. Op de vijf overige frontsecties in de eindeloze bossen tussen het Ladogameer en de Barents zee werden de aanvankelijke Russische vorderingen door Finse tegenaanvallen afgestopt eneen soms zevenvoudige sovjetovermacht vernietigend op de vlucht gejaagd.
De Finse soldaten werden in het Westen erg opgehemeld om hun moed en vindingrijkheid :lange witte kapmantels maken hen onzichtbaar in het besneeuwde woud waarin zij zich snel op ski's verplaatsten, aanvielen en als spoken weer verdwenen. Ze hadden zelfs een nieuw wapen uitgevonden om de Russische tanks te vernielen : een fles brandende benzine, die ze spottend "Molotovcocktail" noemden...
Ook bij de modale Duitser waren de Finnen zeer populair. Hitler had dan ook via zijn pers alle moeite om de Russische inval goed te praten. Vooral omdat hij er, volgens het Molotov-Ribbentrop-akkoord, de wapens en de munitie voor moest leveren!
Maar in Finland liep de voorziene 'Blitzkrieg' van Hitlers rode bondgenoot nu uit op een eindeloos geklungel en veroorzaakte tenslotte wrijvingen met...Mussolini. Deze wachtte vergeefs op de Duitse economische hulp die hem bij het afsluiten van het 'Stalen Pakt' beloofd was. Doch Hitler had, door de Engelse zeeblokkade, het Russische graan en Kaukasische olie harder nodig dan de Italiaanse sympathie. In ruil voor de grondstoffen uit de USSR was hij echter verplicht massaal machines aan de Russische wapenfabrieken te leveren, en moest daardoor Italië voorlopig in de kou laten staan.
Tijdens de maand januari '40 verweerden de Finnen zich verder dapper en heel de wereld juichte hen toe om de manier waarop zij de lompe Russische beer voor schut zetten. Maar voor de rest bleef de Westerse hulp beperkt tot hospitaaluitrusting en wat wapens, vooral uit Zweden. Uiteindelijk beloofden Engeland en Frankrijk tegen medio april een expeditiekorps naar Finland te sturen via Narvik, in de hoop dat dit, ver van eigen bodem, op den duur zou uitgroeien tot een tweede front tegen...de Duitsers! Dat bij dit gevoelloos Stratego-spel het Finse volk volledig dreigde leeg te bloeden en tenonder te gaan was dan blijkbaar een zorg voor later...Maar gelukkig weigeren zowel Noorwegen als Zweden de vrije doorgang over hun grondgebied aan dit 50.OOO man sterke Westerse expeditiekorps.
Immers ,beide Scandinavische landen wisten dat Hitler nooit zou toestaan dat vijandige troepen de spoorlijn van Narvik naar de Botnische Golf zouden bezetten waarlangs Zweden al het broodnodige ijzererts leverde voor Hitlers oorlogsindustrie. Dit erts werd in de Noorse haven Narvik door ongewapende vrachtschepen via de neutrale Noorse territoriale wateren naar Duitsland verscheept.
De besluitloze geallieerden verschuilden zich schijnheilig achter deze voorzichtige Scandinaafse weigering om eindeloos te treuzelen met de beloofde hulpverlening aan Finland, tot het te laat was.
Want op 10 februari '40 startte Rusland zijn massaal eindoffensief, ditmaal centraal gecoördineerd door de pasbenoemde maarschalk Timochenko. Na wekenlange bloedige gevechten slaagde deze er moeizaam in de Mannerheimlinie op de twee uiteinden (over het ondertussen dichtgevroren Ladogameer en de Finse golf) in de rug te bestormen.
Op 13/3/40 moest het totaal uitgeputte Finland de 'Vrede van Moskou' tekenen...Door handig "de voorgenomen geallieerde interventie" tijdens de onderhandelingen uit te spelen, konden de Finnen de Russische annexatiehonger beperken tot 10% van hun grondgebied en 15% van hun nationale productie.
Deze 'winteroorlog' had rond de 200.000 sovjetdoden geëist en een 25.000 Finnen. En terwijl 450.000 armzalige burgers de door de USSR geannexeerde gebieden ontvluchtten, weende het Westen hete krokodillentranen.
De geallieerden moesten, na hun fiasco's in Spanje, Tsjechoslovakije en Polen, opnieuw vaststellen dat ze niet de nodige militaire macht bezaten om hun buitenlandse politiek geloofwaardig te maken. Want ze hadden, achteraf beschouwd, o zo graag met hun overroepen expeditiekorps de Russen een lesje willen leren na de pas opgelopen vernedering in het Poolse avontuur...Daarin had Stalin immers niet hùn, maar wél de Duitse zijde gekozen.
Alle betrokken partijen trachtten haastig de lessen uit deze "winteroorlog" te trekken. Zowel de geallieerden als Duitsland meenden dat de lamentabele vertoning van de Sovjets de USSR in het komende wereldconflict onherroepelijk zou degraderen tot "monster zonder waarde" :als bondgenoot eerder een blok aan het been dan een hulp, als vijand een makkie.
Ondertussen had Vadertje Stalin echter zijn fatale 'zuivering' van het officierenkorps (20.000 executies!) als fout erkend. Hij gaf maarschalk Timochenko, die het eindoffensief tegen de Finnen had geleid, beperkte volmachten om van het Rode leger weer een volwaardige strijdmachine te maken. Een laffe vergiftigde opdracht die deze, in de povere twee jaartjes die hem restten voor "BARBAROSSA"(22/6/41) zou uitbreken, onmogelijk kon volbrengen.
De naweeën van het 'Groot Alarm', waarmee de Waalse soldaten van onze z.g. kustverdediging twee weken geleden heel het dorpsleven overhoop hadden gegooid, vraten als maar dieper aan ieders humeur. Vooral de militairen zélf konden er niet mee lachen...Dat zowel de legerleiding als het kader én de troepen in deze komedie zéér ondermaats hadden gereageerd werd hen daarenboven door de pers en de politieke tafelspringers zéér rauw aangerekend. Geen van hen zag de balk in eigen oog, maar vond aan de overkant wel steeds een paar zondebokken die voor het trieste fiasco konden opdraaien. De verbitterde toogstrategen in 'Het Paard' en 'De Tramstatie' kwamen voorlopig althans geen discussiestof tekort...En zéker na afloop van de eerste gemeenteraadszitting volgend op het alarm wilden de dorpstenoren er tussen pot en pint elk hun groot-gelijk bij halen. Meester Engelborghs, onder andere, want die had er al twee op, Faro's. "Om de stank van die rotte potvis weg te spoelen " beweerde hij, die hij deze namiddag met zijn klas op het strand van Koksijde was gaan bezichtigen:
" Goeie soldaten moet ge betalen, da's al 't minste wat ge kunt doen! Maar familievaders voor legerdienst heroproepen tegen een soldij van één frank per dag, is vragen achter moeilijkheden! Ze kunnen er verdikke nog geen pint mee betalen! "
" Hé, pardon Meester! " remde de waard af: " Een Faro kost maar drie kwartjes, en ge zegt het zélf: dat is goed bier! "
Ook Miel Deputter, de hereboer, viel op zijn kap: " Moesten ze nóg meer soldij krijgen zouden ze overdag nóóit meer nuchter geraken: 't is nù al godsgeklaagd lijk dat ze hier de helft van de tijd door 't dorp laveren en 't vrouwvolk lastig vallen. In plaats van zatlappen te kweken zouden die van Brussel beter wat meer steungeld geven aan het huisgezin van al die rappelé's...Want dààr is het dikwijls armoei-troef! "
Meneer Biervliet, de brouwer, vond dat die wijsneuzen er nogal licht overgingen om zijn bloeiend zakencijfer te beknotten! Even wat tegengas geven:
" Ach Miel, die vrouwen trekken hun plan wel! Met heel hun familie die een steunend handje toesteekt, tot de nonkels en tantes 'y-compris'.. En ze hebben nog maar juist hun Openbaren Onderstand verhoogd: die komen niets tekort! Of wilt ge soms nog méér belastingen betalen, gij ? Laat die mannen toch gerust hun pintje drinken: ze vervelen zich anders kapot...Het kader zou ten andere béter wat meer uit zijn pijp moeten komen om die gasten een beetje deftiger te oefenen... Maar al die goudvinken zijn ook liever lui dan moe hé! "
" Ja-ja brouwer, geeft het kader maar weer de schuld! " snoof meneer de notaris, die het destijds aan de Ijzer tot kapitein had geschopt: " De officieren hebben het weer eens gedààn, zekers ?!... Ik heb eergisteren nog de Waalse luitenant Gontrand, de compagnie-commandant van die zatlappen op mijn studie gekregen voor een privézaak: wel, ik zou niet in zijn schoenen willen staan! Die krijgt de zotste bevelen van zijn chefs, zónder de minste uitleg - omdat ze het dààr waarschijnlijk óók niet weten, hé - en vooraleer hij zijn schikkingen heeft kunnen treffenkrijgt hij al een tegenbevel! Wat doet ge dan, op den duur, in plaats van op het eerste bevel er eens goed in te vliegen ?... Niets hé, en ondertussen maar wachten tot ze daar boven eindelijk akkoord geraken wat er écht moet gebeuren..."
Engelborghs lachte meewarig: " En zeggen dat het in die film van "Ons Leger Waakt" allemaal op wieltjes liep, weet ge nog ? Ik krijg zo vlotjes het gevoel dat ze ons niets dan leugens wijsmaken, die heren in Brussel! De troepen zijn dat ook beu, hé: niemand die hen uitlegt waarom er ineens groot-alarm wordt geblazen en hun verlofbrief wordt geschrapt! En nog minder verklaring waarom het alarm vier dagen later zonder boe of ba weer wordt ingetrokken...Maar ondertussen zijn die piotten tóch hun congé kwijt, hé! Zo'n willekeur is héél slecht voor het moreel, notaris! Mijn collega George Bloesaert zit nu als onderluitenant bij het Derde Cyclisten - let wel: een elitekorps hé! - en ge moest dié tijdens zijn laatste permissie eens horen klagen! Echt om de muren op te lopen !"
" Maar enfin, Meester, iedereen weet toch dat die aanslag op Hitler de reden is van al die opschudding! "
" Meneer de Notaris, iedereen weet toch óók dat een 'ploek' geen gazetten leest en op zijn 'chambree' geen T.S.F. heeft staan! Die mannen weten just van niks! Ze léven van geruchten, de ene al zotter dan d'andere, en van wat hun officieren hen vertellen geloven ze geen blààs! ...Gij, daarentegen, beschikt over alle hmogelijke informatie en tóch gelooft gij nog dat fabeltje over die aanslag op de Führer..."
" Het stond in de 'Soir', Meester! "
" Het stond geschreven en gedrukt..."spotte deze.
" ...dat ge moet scharten woar da't jukt! " lachten de tenoren in koor.
" Of misschien was het wegens de Finse crisis..." probeerde de notaris zijn gezicht te redden.
" Ach wat, Finland! " riep Engelborghs geërgerd: " Geen kat die zich daaraan stoort! Ik heb aan mijn leerlingen een week geleden gevraagd op hun lei één zin te schrijven over Finland, het land van de duizend meren, weet ge. Van de zesendertig waren er twee die min of meer wisten wààr dat làg, Finland! "
" Wat wilt ge! Knechtjes van tien jaar! "
" Akkoord: tien jaar! Maar de week daarvoor vroeg ik hen idem-dito over Spanje: man, een waterval! Ze wisten zelfs dat de Roden er op drie jaar tijd een dikke vijftienduizend pastoors hadden vermoord! Nu gij weer! "
" Da's door al die propaganda van de kerk, hé " De notaris lag overhoop met de deken van Nieuwpoort over de verkoop van het begijnhof en liet dat regelmatig doorschemeren: " Die kinderen maar bang maken dat Stalin in Spanje ook den heiligen Sinterklaas ging kelen! Zoiets blijft hangen onder 't klakje, of wat dàcht ge! "
" Da's juist..." moest de meester beamen: "Als ik mocht zou ik mijn gastjes vertellen dat de bolsjevisten van plan zijn de kerstman in Finland te vermoorden: ze zouden verdikke ràp weten waar dat ligt, de poolcirkel!
" Zwijgt, " lachte brouwer Biervliet: "als het dààr ook oorlog wordt versmossen onze kwezels van 't dorp in de kerk opnieuw hun zakgeld aan hopen bougies! Dat is nu tóch overal in de mode! Enfin, 't winkeltje van de koster kan er maar goéd bij varen, hé! "
Die sneer was natuurlijk tegen de bidstonden van de Vrouwengilde en de Boerinnenbond gericht, tot nu toe de grootste afnemers van de kaarsenfabriek. Maar dat ook de nieuwe joodse inwijkelingen duchtige verbruikers waren wist waarschijnlijk geen kàt. In heel het dorp zal er wel niémand ooit van de 'Chanoekah' gehoord hebben, het 'lichtfeest' van de joden. Joseph ook niet trouwens, tot Arthur hem verwittigde dat hij wegens deze viering een week lang niet mee naar school zou gaan, de gelukzak!
" Dat is min of meer ónze Kerstviering, maar dan zonder die flauwe fabeltjes van de geboorte in de stal of de ster met de drie "verrückte" koningen. Bij ons gaat het om échte feiten: de jaarwende, het einde van de winterse duisternis, het lengen van het daglicht. Jullie versieren een dennenboom en zetten op elke tak een brandende kaars. Wij zijn een woestijnvolk, en bij gebrek aan dennenbomen gebruiken wij een speciale kandelaar met acht armen. Tijdens de week van 'Chanoekah' steken we elke avond één kaars méér aan, tot ze de volgende sabbat alle acht branden, als dank voor de nieuwe lente die licht en warmte brengt. Vorig jaar in Köln, na de pogrom van Kristalnacht, is die viering een beetje in 't water gevallen, ook al zijn we nadien van nog groter onheil gespaard gebleven. Dit jaar gaan we 'Chanoekah' vieren vanaf morgen 29 november tot en met 6 december...En we bidden voor verlichting van de spanningen in de wereld en opklaring van de toestand..."
" Verlichting begod! Zie Eibie, dat hebt ge nu eens schoon uitgelegd, man! " spotte Joseph: " Wat zijn de joden toch slim!..Maar zes december ? Dan zijt ge wél drie weken mis, hé, sulletje! De dagen beginnen maar te lengen vanaf 21 december. Of is dat weer een jodenstreek om dubbele vakantie te krijgen en een week blokverlof te nemen vóór de kerstexamens ?"
" Zeg Jiepie, denk je nu werkelijk dat ik mij die examens nog erg kan aantrekken ? Moest ik dààrmee mijn toekomst kunnen verzekeren, ik blokte mij zot! Maar zoals de zaken nù staan heeft dat geen enkele zin meer. Wat heb ik aan een Vlaams diploma als straks de nazi's mij in de Poolse moerassen laten dabben of mij in de 'Knast' opsluiten ?"
" En gaan die acht kaarsen van jou je toekomst soms béter verzekeren ? Zo-ot! Zelfs honderd kaarsen zullen daar niet veel aan veranderen, Eibie! Verlichting! ..."
" Dat weet ik ook, meester! Maar ik kan wél van het 'Chanoekah-verlof' profiteren om in Nieuwpoort zélf eens uit te zoeken hoe de kansen staan om een overtocht naar Engeland te fixen, hé. Want als ik op mijn beste vriend of zijn broer Leon moet wachten! ..."
Joseph haalde moedeloos de schouders op: " Beste vriend, inderdaad! Enkel jammer dat je nog altijd niet begrijpt dat jullie, sinds de oorlog is uitgebroken, als Duitsers geen énkele kans maken een boot te vinden ? En, bon, stelt dat ge wonder boven wonder tóch zonder ongelukken aan de 'overkant' geraakt, wat zijt ge dàn ? Een illegale Duitse immigrant, hé makker: den Engelsman gaat u minstens van spionage verdenken en u voor de rest van den oorlog in zijn diepste kerkers werpen! Dat joden zó slim zijn en dit toch niet kunnen verstaan! "
Deze rauwe waarheid scheen weinig uit te halen.
Arthur aapte hem lachend na: "Beste vriend, heb je nog altijd niet verstaan dat geld al wat krom is récht trekt ?! En zéker in het corrupte Engeland! "
Maar zijn lach klonk wat ijl.
Ondanks alle brandende kaarsen begon december rampspoedig. De 'Plompe Russische Beer' viel na een zwaar luchtbombardement op Helsinki het frêle Finland binnen om nu gewapenderhand de ijsvrije haven Hanko en nog wat lappen bosgrond op te eisen. Dat de Finnen met de moed der wanhoop terugvochten werd in alle kranten luid toegejuicht, zo'n beetje alsof het om een 'remake' ging van de eerste christenen in de leeuwenkuil: " Goed zo! Maar mooi spartelen voor ge wordt opgevreten, hé! ..."
Dat rond die tijd een àndere ramp de Birnbaums persoonlijk trof zou Joseph pas later vernemen: de bank "Crédit Anversois" ging op 2 december overkop en sleurde in het faillissement een duizendtal kleine spaarders mee, waaronder - jawel - de vader van Arthur. Die had, lang voor de machtsgreep van Hitler, van de buitenlandse optredens met de Kölner Filharmoniker geprofiteerd om zijn spaarcentjes op een paar Westerse rekeningen te zetten. En alhoewel hij als vooruitziende jood niet al zijn eieren in één korf had gelegd moet de klap van de "Anversois" tóch hard zijn aangekomen. Want hoe dan ook, nà deze mislukte 'Chaloekah' liet Arthur nooit meer horen dat hij moeiteloos heel de wereld kon omkopen...
Een ànder slachtoffer van dit faillissement moet meneer Polak geweest zijn, de 'echtgenoot' van Rachel. Zij vertelde in elk geval aan Jetje dat hij haar voorlopig géén maandtoelage meer kon geven vóór hij een duidelijker zicht op zijn financiën kreeg. En Rachel voelde met haar klompen aan dat de heer des huizes met zijn nieuwe Belgische 'pas' wel eens een enkele reis op de maalboot naar de overkant zou kunnen boeken, met héél haar stock juwelen in zijn onderbroek..." Maar één manier om dat tégen te houden :die vent moet eraan! " fluisterde ze Jetje in 't oor: "Zo rap mogelijk een 'schoon accidentje' krijgen, dat ik er vanaf zijn!.."
Joseph vond zijn 'tante' nogal droefgeestig zitten in haar onverlichte keuken toen hij haar een verse tong bracht van Leons zootje:
" Zie, dat versta ik niet! Ellentriek in huis hebben en nog liever in den donker blijven dan de lamp aan te draaien! Of was tanteke zwaar aan 't prakkezeren wat ze vanavond weer moet gaat eten ? Dan is hiér het antwoord: 'Sole meunière à la Westendaise!' Een schoon ventje, hé! " Hij hield de vis triomfantelijk bij de staart omhoog. En omdat Jetje helemaal opfleurde voegde hij er wat plagerig aan toe: " Ziet dat hij niet op de maag blijft liggen, want ik heb hem Rudolf gedoopt! "
Zag hij haar in het halfduister toch even verstijven of was het maar inbeelding ? Toen ze het licht aanknipte lachte ze in elk geval weer: " Nog altijd op zoek naar die geheimzinnige Rudolf, jongen ? En ge rekent weeral op mij om dat raadsel op te lossen, zekers ? Achter de rug van Marie ? Dat zou niet schoon zijn hé! "
"Och, doet geen moeite, tanteke: vroeg of laat zal ik die vent zélf wel te stekken krijgen! Ik weet alvast zéker dat hij in '22 de kermis van Westende-dorp voor de meisjes onveilig maakte...Zo met stukken en beetjes zal ik hem wel ontmaskeren! Tenzij hij onderwijl gestorven is, natuurlijk..."
" Of tenzij Rudolf misschien een soort schuilnaam is, natuurlijk ! " bauwde ze hem na. "Rudolf, ja: ik herinner mij dat na den oorlog in de eerste cinema's een schone filmster speelde, Rudolf Valentino, een beeld van een vent! In 'De Cheik' bezorgde hij de helft van 't vrouwvolk in de zaal een appelflauwte, om maar te zeggen hé! Alle jonge gasten aapten hem na, zo met een fijn snorretje en hun haar vol vet in een middenstreep. En als ge als meisje op de kermis hun naam vroeg, heetten ze van tien-negen allemaal Rudolf...Ik wed dat den Dis zijneigen indertijd ook zo aan Marie heeft gepresenteerd, als Rudolf, om te lachen. Daarmee zou dan heel dat mysterie van u opgelost zijn hé...Wat denkt ge dààrvan ?"
" Om mij een breuk te lachen, 'lijk ge zegt, hé! Een mensaap lijk mijn vader! Ik zie hem nog in z'n flikker in de wasteil staan, vol zwart haar: als hij een filmster moest uitbeelden kon hij beter King-Kong spelen! De Dis als Rudolf Valentino: dat is niet om te lachen maar om te blèten, hé tanteke...Of de mensen zouden hem treiterend die bijnaam gegeven hebben, maar dan zou dat nu nog algemeen geweten zijn, hé..."
"En dàn ? Supposeert dat ge een àndere vent vindt die zo heet, Rudolf, wat hebt ge dàn gewonnen ?! Al die moeite voor een scheet in een fles! Zo-ot! ...Daarbij, in '22 lag hier nog alles in puin: de huizen helegans kapot geschoten...velden en wegen vol bomtrechters met water...Wie zou er dan al gedacht hebben aan kermisvieren! Ik was potdorie al blij dat het 's nachts niet op onze strozak regende en we wat te vreten hadden! "
" Maar ik zijn toch gemaakt in september van '22 , als ik goed kan tellen: dan was het toch kermis in de streek! "
" En dàn ?" Jetje vervolgde wat preuts: " Dat heu...wat ge zegt...is mogelijk in september gebeurd, ja. Maar niet tijdens de kermis hiér...Want de éérste foor na de oorlog stond naast het klooster dat ze aan 't heropbouwen waren, en dat was in '24. Ik weet het nog goed omdat ik toen zelf twintig werd! Maar wat heeft die kermis van '24 met die fameuze Rudolf te maken ?"
" In 1924 ?" Dit nieuwe jaartal bracht Joseph zo van zijn melk dat hij enkel idioot zijn schouders kon ophalen. Vol binnenpretjes om zijn ontreddering gaf ze hem nog de ezelstamp na:
" Joseph, ik kan niet méér zeggen dan dat uw vader zijn eigen indertijd waarschijnlijk als Rudolf heeft gepresenteerd aan Marie..." Jetje glimlachte omdat ze met deze bekentenis énkel de zuivere waarheid sprak.
" Dis als Rudolf Valentino, maakt dàt een ànder wijs hé! En de eerste kermis van '24, dat klopt ook langs geen kanten! "
" Laat mij uitspreken, ventje. Ik moet erbij zeggendat 'k al je wroeten in het verleden niet gezond vind! Moest het nu nog voor een opstel voor 't school zijn, zo van: "Mijn Voorouders". Maar gelijk nù, zuiver uit éigen curieuze-neuzerij...Nee! Ik voor mij zie het belang niet in te weten wààr en op welk uur van dag of nacht mijn ouders mij gemaakt hebben. Dat interesseert toch geen kàt, zoiets! Maar als gij dénkt speciaal te zijn en absoluut wilt weten wààr ge gemaakt zijt - verdikke Jezus-Maria-Jozef-toch! - dan moet ge dat maar aan uw eigen moeder vragen, hé...IK stond er toens niet bij, of wat denkt ge wel! "
Liegen ging haar nog steeds goed af...
De volgende dag, toen ze terug kwam van haar boodschappen in het dorp en Marie het venster van de voorkamer zag lappen, vond ze een gat om een visje uit te werpen. En alsof er de laatste maanden geen haar in de boter had gezeten riep ze langs haar neus weg:
" Tiens, ik heb een nieuw recept van broodkoek uitgeprobeerd: met kaneel en rozijnen. Komt eens proeven bij een tas koffie, straks als ge gedaan hebt..." En zonder een antwoord af te wachten reed ze haar fiets binnen in het washok.
" Wat krijgen we nù! " dacht Marie: " Die loopt al een jaar met een smoel-van-hier-tot-hinder, sinds die zatte ruzie op vorige kermis, en nu opeens is het koffie-met-koeken ?!...Het zal zeker àf zijn met haar lief in Oostende ? Als ze maar niet denkt dat ze weer bij mij kan beginnen...Ik tweedehands voorlopig een gat in h'r herte opvullen ? Of in haar bedde ? Merci Sofie! "
Ze moest even grinniken met haar gedurfde beeldspraak... Of zou Jetje enkel iets terug willen doen voor die vis van Leon, iedere vrijdag ? Mogelijk, maar als het een kwestie van evenwicht was kon ze die broodkoek steken waar ze dacht! Ha-ha!
Jetje had erg haar best gedaan, vond Marie: een beetje té, zelfs...Dat zondags servies had ze vroeger nooit gebruikt als zíj hier kwam buurten en ook geen kandij of melk op tafel gezet...Echte stadsmanieren die ze van die Oostendse madam had geleerd, waarschijnlijk. Ze kon dan ook de oprisping niet onderdrukken:
" 'n Heel goeie koek, Georgette, proficiat! Maar 't is daarvoor niet dat ge mij gevraagd hebt hé! Komaan mens, vooruit met de geit! "
" Oei! Is 't nu opeens 'Georgette' geworden ? Ik heb toch niets miszegd! "
" Neen, buiten dat ge mij een dik jaar lang vies bekeken hebt, is er niks gebeurd! We moeten niet rond de pot draaien: daar kan ik niet mee om, dat weet ge! We hebben met onze zatte botten verleden kermis ruzie gemaakt voor een prul die IK 's anderendaags al vergeten was! Maar GIJ hebt mij daarvoor een heel jaar laten stikken, of 't scheelt niet veel! Waarom in godsnaam ? Legt mij dat eens uit! " Ze wilde duidelijk Jetje aan de praat krijgen over haar Oostendse escapades, maar zó vlot ging dat niet...
" Ja vaneigens Marie, gij vergeet nogal gemakkelijk, gij. Dat ge mij toens een muilpeer hebt verkocht weet ge ook niet meer zekers ?!"
" Maar Jezus-Maria! Dat was toch niet de eerste keer dat we ruzie hadden ? Voordien werd daar 's anderendaags niet meer over gezeverd... Maar na vorige kermis was het ineens gedààn met onze vriendschap. Ik versta dat niet: zó wrokkig blijven koppen! "
" Met die klets in mijn wezen hebt ge mijn hart gebroken, Marie! Ja zeker! Ik wist op slag dat het ùit was tussen ons twee, dat ge niéts meer voor mij voelde. Ge weet dat niet, maar ik heb nog wekenlang iedere nacht liggen schreien en gehoopt dat ge een geste zoudt doen om het weer goed te maken. Maar niks...niks...niks..."
" Maar Jetje toch! Ge waart zo zat als een snep! En maar kélen van Rudolf-Rudolf, lijk een zotte! Die klets was om u weer bij zinnen te brengen en te doen zwijgen tegen dat de kinders wakker zouden schieten: méér mocht ge daarachter niet zoeken! "
Jetje zei niets, maar leek wel haar tranen te verbijten. Na een lange stilte trok ze een grimas dat voor een glimlach moest doorgaan: " Nu ge van Rudolf spreekt en van de kinders: weet ge dat die volop aan 't graven zijn naar de tijd toen wij nog jong en schoon waren ?"
" Nog altijd naar de stamvaders Petré en dat spook van Duinkerke ? En nog méér dreigbrieven gevonden ?"
" Neen, dàt is god-zij-dank voorbij. Maar nu zitten ze getweeën te wroeten in het gevangenkamp van de Grote Bamberg en de affaire van Nieuwpoort-kermis, 1922...Ze willen absoluut te weten komen wie die Rudolf was..."
En in het kort vertelde Jetje haar hoe diep de jongens al verstrikt waren geraakt in het duister kluwen van hun 'roots'.
Op deze memorabele koffieklets werd veel wrevel uitgepraat, maar ook oude wonden weer opengekrabd. Vooral de herinnering aan haar jeugdige misstap met die verdomde Rudolf deed nog steeds flink pijn. Wat was ze toch een oerstomme geit geweest om zich door die mooiprater zó te laten misleiden!
Aan Jetje had ze destijds over die eerste noodlottige vrijage op de zwoele zondagnacht van Nieuwpoort-kermisnooit veel intieme details durven vertellen. Ze was er tenslotte zélf bij geweest, daar op de vest, en werd verondersteld voldoende fantasie te bezitten om zich een beeld te vormen. Wat Marie daar de volgende zondagen met die vent had uitgespookt - of beter gezegd: hij met hààr - had ze nooit over haar lippen kunnen krijgen, zelfs niet in de biechtstoel...Zo dégoutant...zo vernederend...Ook nù nog, als ze aan die pijnlijke periode terugdacht, schoot het schaamrood naar haar gezicht...
Die avond in bed beleefde ze koortsig opnieuw de afloop van die zielige affaire, zoals het reeds zo dikwijls en zo duidelijk door haar dromen had gespookt...
...De derde zondag na die vervloekte kermis was het eindelijk tot haar doorgedrongen hoe onterend hij haar alsmaar misbruikte: ze was nog dieper gevallen dan een goedkope hoer...Na afloop van hun zondig gesmos weigerde hij zelfs haar 's avonds naar huis te wandelen, wat met al die rotte jenever die hij haar had opgedrongen geen overbodige luxe ware geweest. Ze had in feite toén al moeten weten dat het 'uit' was, maar ondanks alle woede en weerzin kón ze haar mislukking niet toegeven.
De zondag daarop was hij niet meer op hun rendez-vous verschenen. Ze bleef nog een uur op de wal op hem wachten, voor ze woedend van wanhoop besloot hem in de stad te gaan zoeken. Ze voelde geen kou tijdens haar eindeloze speurtocht langs de lugubere, spookachtige puinhoopstraten en de avond viel al toen ze hem tenslotte in het twintigste café verliefd met een vreemde vrouw zag dansen...
Het was of haar wereld instortte! Maar koppig bleef ze wachten in het donker, tot hij alleen buitenkwam en tegen de zijgevel ging wateren. Hij schrok zich een bult, toen hij haar zo plots naast zich zag staan.
" M'n regels zijn niet doorgekomen ", was het enige wat ze wist te zeggen, na al die snedige zinnen die ze tijdens het zoeken, deze namiddag, had klaargestoomd.
Hij moest de schok blijkbaar even laten bezinken, maar barstte toen los: " Stomme geit! Konde niet beter oppassen? Ziede, dat komt er nu van, zie!..." en knoopte ondertussen onhandig zijn gulp dicht.
" Moet ik geen handje helpen ?" sneerde Marie, " Of kan meneire het alleen, vandaag ?"Maar raar genoeg kwam er geen reactie.
" Wel, wat denkte nu te doen ?", vroeg ze met trillende stem, maar hij had zijn antwoord al klaar:
" Voort dansen, miljaarde! Dat hete mokkel staat al veel te lang op mij te wachten! "
" En ik dan ?" Het wenen stond haar werkelijk nader dan het lachen, maar ze verbeet haar zwakte en keek hem kloek in de ogen: " Hoe zit het met mij ?!"
" Trekt uw plan, hé! Godverdomse zeverkont! ... Zoiets moeten de wijven zelf arrangeren, miljaarde, en de venten daarmee niet lastig vallen! "...Hij liep hardop boerend om haar heen en stapte vol branie terug naar binnen...Ze zag nog net hoe dat vrouwmens hem lachend opnieuw in de armen sloot, maar toen werd alles mistig
...Hoe ze die nacht tenslotte thuis geraakte kon Marie zich na al die jaren niet meer herinneren, maar ze had niét écht gehuild, dat wist ze zéker! Wel gewalgd van zichzelf, nog méér dan van die smeerlap: dat ze zich zó had kunnen vergooien! En terplekke had ze dure eden gezworen nooit of te nimmer nog een vent ter wille te zijn! Jammer voor die onnozele sukkelaar van een Dis, die levenslang de pijnlijke gevolgen van haar dramatisch besluit had ondervonden...
Ja Rudolf, verdomme: waar had ze het in godsnaam aan verdiend dat die steeds opnieuw in haar leven moest opduiken ?!...En zeggen dat ze dat stuk stront na méér dan vijftien jaar nog altijd niet vergeten was...
Drie volle dagen had hun zeereis geduurd en het zou hen verdorie nog lang heugen! De 'Pjotr' mocht dan al een modern schip zijn, drie etmalen in het machineruim travakken - vier uur óp en vier àf - was verdomd zware toebak! En héél die tijd geen daglicht zien had hun gevoel voor humor een flinke knauw gegeven. Want tijdens de rust even op het dek uitwaaien konden ze vergeten: tenslotte waren zij vreemdelingen, had Andrei gezegd, en er spottend aan toegevoegd: wie weet zelfs spionnen, hé!
Ze begonnen kameraad Andrei zo langzaamaan wel dóór te krijgen: zijn spot was niet als zoethoudertje tussen goede vrienden bedoeld, wél als verwittiging wat hen op de nek kon vallen indien die grootmoedige kapitein éven van humeur mocht veranderen! Zomaar wat vrij rondslenteren op een Soviet-Russische boot was dus sowieso uitgesloten. En zelfs levensgevaarlijk voor onbevoegde westerlingen, had de chef-technicus hen met een streek van de wijsvinger over de hals héél vlug uitgelegd, ook al sprak die smeerbos geen énkel woord Frans. Hun werkterrein was de machinezaal, en niet één énkele stap er buiten. Rusten moesten ze in het stalen hok ernaast, waar ze drie dagen geleden hun 'kater' hadden uitgeslapen en nu twee hangmatten het énige meubilair vormden...En de kleine getraliede patrijspoort, die Steiner eerst in zijn roes voor de volle maan had gehouden, was hun énige band met de wereld daar buiten..
Sinds het begin van de tocht hadden zij zich recht gehouden door hoopvol te fantaseren hoe ze in Griekenland aan de kost zouden komen, kwestie van de zonnekant te zien in hun gedwongen exodus. Bijeen blijven aan de havenkant leek hen een eerste vereiste ,samen wegzinken tussen mannen van hun soort. Met al die vreemde zeelui daar hadden ze de beste kans zich verstaanbaar te maken of werk te vinden op hun niveau, en in geval van nood, een boot om naar veiliger oorden te ritsen...Ja, Griekenland zagen ze wel zitten, al leek de toekomst een beetje té mooi om waar te zijn.
En inderdaad, zoals een voorzichtige Steiner al halvelings gevreesd had, was er van het beloofde afmonsteren in de havenstad Pireas niets in huis gekomen. Op het allerlaatste moment, toen aan de einder de rotskust van de Peloponnisos een zwarte streep trok onder de wegzinkende zon en zij zich fris hadden geschoren om bij de autoriteiten deftig voor de dag te komen, verscheen Andrei in het deurgat van hun hok. Geflankeerd door twee stevige matrozen. Toen wisten ze het wel...
Na veel vijven en zessen kwam dan de aap tenslotte uit de mouw: de Griekse regering had de Russische annexatie van de Baltische staten mis begrepen, nét zoals voordien het vriendschapspakt met Duitsland en de 'bevrijding' van Oost-Polen. Zij interpreteerden deze gedwongen stappen van de sovjetpolitiek verkeerdelijk als een vijandige daad tegen het Westerse kapitalisme. En voelden zich daarom verplicht de toegang tot alle Griekse havens te ontzeggen aan bepaalde 'gevaarlijke ladingen'. Dat de 'Pjotr Bolchoy', die bulkte van de zware wapens uit de Spaanse burgeroorlog, daaronder viel was dus niet te verwonderen hé! Of moest hij soms een tekeningetje maken?
" Wat wil dat zeggen in klare taal?" vroeg Marco bits: " Kan je ons niet ergens aan land zetten? "
" Als je een paar mijl naar de kust wilt zwemmen, kunnen wij je twee autobanden geven, maar méér ook niet, tovaritch! Ik zeg er wel bij dat je met de sterke zeestromingen én de haaien weinig kans maakt om ooit veilig aan land te geraken..."
" En ons met een sloep op een stil strand afzetten? Zó verschrikkelijk moeilijk kan dat toch niet zijn! "
" Volledig uitgesloten! Die medeplichtigheid zou ons in Pireas definitief verbranden! Daarbij, dat tijdverlies van twee-drie uren zou onze kapitein bij de commissaris in Odessa nooit kunnen rechtvaardigen! Het énige wat erop zit is braaf meevaren naar onze thuishaven en hopen dat je dààr een boot terùg vind. Wat mij niet zo onwaarschijnlijk lijkt, want Odessa is een heel grote internationale haven...En de Sovjetunie noemt men niet zonder reden het paradijs van arbeiders en boeren, nietwaar! Jullie hadden het slechter kunnen treffen! "
Toen hij geen reactie kreeg klapte Andrei dicht en zei kortaf: " Je hebt drie uur om te beslissen: meegaan of zwemmen. Het is nu - laat eens zien - negen uur... Tegen middernacht stomen we voorbij kaap Sounion, ons dichtste punt bij Pireus. De keus is: dààr springen of Odessa! Weet het mij op tijd te zeggen! "
Het gewapend schouwgarnituur trok wantrouwend achterwaarts terug en de stalen deur schoof geruisloos op de grendel: alles was goed geolied op de 'Pjotr'...
Steiner verviel even in de taal van zijn jeugd met een kleurrijk aaneengeregen snoer krachttermen over lichte vrouwen, varkens van beider kunne en vuile faeces met een reukje. Marco hield het eerder fleps bij een korte vertaling: "Putain de merde de mes couilles! " Waaruit hoe dan ook toch duidelijk mocht blijken dat het gestelde dilemma hen maar matig beviel...
Wat nu gedaan? Uit een kleine rondvraag bleek ras dat geen van beiden grote zwemmers waren. En op een autoband door de stroming voorbij kaap Soumion gesleurd worden, recht naar het ruime sop vol haaien en ànder hapgraag gespuis...Neen, dank u!
" Ik heb nog mijn revolver..." opperde Steiner.
" Zelfmoord is wel het laatste..." vond Marco.
" Dat bedoel ik niet: maar we kunnen er de kapitein misschien wel mee dwingen ons met een sloep aan land te zetten...We hebben tenslotte nog drie uur om een deftig plan uit te werken..."
Een sardonisch gelach achter de deur verstoorde deze denkpiste grondig. Wat Steiner aanzette even in zijn broodzak te gaan graven: de revolver was vlug gevonden, maar van de vijf kogels geen spoor! Die smeerlappen hadden natuurlijk hun comateuze 'gasten' even onder de loep genomen vóór ze hen te slapen legden in dat stalen hok, vier dagen geleden...Diéper graven bracht aan het licht dat ook hun centen verdwenen waren, de buit van de brandkastkraak in de 'Salins'. Ook Marco kwam na een knorrige controle van zijn broodtas tot het zelfde besluit: " Idem dito: geen rotte bal meer! Die heeft Andrei natuurlijk op zijn bil geslagen! "
In deze omstandigheden was het niet moeilijk om tot een beslissing te komen: daar hadden ze die drie uur bedenktijd helemaal niet voor nodig!
De kapitein was stukken minder vriendelijk dan toen hij hen vier dagen geleden het schip liet bezichtigen :"Inderdaad, dat geld had hij geconfisqueerd. Een evenwaardig bedrag aan roebels zou hen in Odessa uitbetaald worden op voorwaarde dat Steiner zijn revolver tegen kwitantie inleverde en een spontane bekentenis ondertekende."
" Spontane bekentenis? ! Van wàt in godsnaam? !"
" Dat je dat wapen sluiks aan boord hebt gesmokkeld zonder kwade bedoelingen tegen het schip en zijn bemanning en het in Pireus ook mee vàn boord zou hebben genomen indien de omstandigheden dit niet hadden belet."
" Kameraad Kapitein " sneerde Steiner: "ik ben zo niet voor het ondertekenen van verklaringen, en zéker niet in een taal en een schrift die ik niet versta..."
" Dat begrijp ik wel, tovaritch, maar ik doe dit alles voor uw goed. Want voor de tweede mogelijkheid krijg je de kogel of dertig jaar strafkamp, wat vér op hetzelfde neerkomt, geloof mij! Mijn stuurman tovaritch Andrei Andropov zou u namelijk een plan hebben horen smeden om met dit wapen in de hand uw wil aan de bevelvoerder van dit sovjetschip op te dringen om het van koers te doen veranderen. Voor een lid van de bemanning noem ik dat muiterij. Misschien heeft hij dwars door de stalen deur de woorden in een vreemde taal mis begrepen en kan ik zijn getuigenis als onbetrouwbaar klasseren...Aan u de keus: ik geef u tien minuten! "
Steiner zag Marco berustend de schouders ophalen en loosde een diepe zucht: " Ik denk niet dat we zó lang moeten nadenken, kapitein: wij kiezen voor de eerste oplossing, als het voor u goed is..."
De officier stond plechtig op en sprak stijfdeftig, zonder de minste ironie, alsof hij een groot erekruis uitreikte: " Welkom in de grote Unie van Socialistische Sovjet-republieken, tovaritchi, ànders genoemd het Paradijs Van Arbeiders En Boeren! "
Maar, als om de pil wat te vergulden, kon er plots tóch een grijns af: " En van de matrozen, natuurlijk! "