Drie volle dagen had hun zeereis geduurd en het zou hen verdorie nog lang heugen! De 'Pjotr' mocht dan al een modern schip zijn, drie etmalen in het machineruim travakken - vier uur óp en vier àf - was verdomd zware toebak! En héél die tijd geen daglicht zien had hun gevoel voor humor een flinke knauw gegeven. Want tijdens de rust even op het dek uitwaaien konden ze vergeten: tenslotte waren zij vreemdelingen, had Andrei gezegd, en er spottend aan toegevoegd: wie weet zelfs spionnen, hé!
Ze begonnen kameraad Andrei zo langzaamaan wel dóór te krijgen: zijn spot was niet als zoethoudertje tussen goede vrienden bedoeld, wél als verwittiging wat hen op de nek kon vallen indien die grootmoedige kapitein éven van humeur mocht veranderen! Zomaar wat vrij rondslenteren op een Soviet-Russische boot was dus sowieso uitgesloten. En zelfs levensgevaarlijk voor onbevoegde westerlingen, had de chef-technicus hen met een streek van de wijsvinger over de hals héél vlug uitgelegd, ook al sprak die smeerbos geen énkel woord Frans. Hun werkterrein was de machinezaal, en niet één énkele stap er buiten. Rusten moesten ze in het stalen hok ernaast, waar ze drie dagen geleden hun 'kater' hadden uitgeslapen en nu twee hangmatten het énige meubilair vormden...En de kleine getraliede patrijspoort, die Steiner eerst in zijn roes voor de volle maan had gehouden, was hun énige band met de wereld daar buiten..
Sinds het begin van de tocht hadden zij zich recht gehouden door hoopvol te fantaseren hoe ze in Griekenland aan de kost zouden komen, kwestie van de zonnekant te zien in hun gedwongen exodus. Bijeen blijven aan de havenkant leek hen een eerste vereiste ,samen wegzinken tussen mannen van hun soort. Met al die vreemde zeelui daar hadden ze de beste kans zich verstaanbaar te maken of werk te vinden op hun niveau, en in geval van nood, een boot om naar veiliger oorden te ritsen...Ja, Griekenland zagen ze wel zitten, al leek de toekomst een beetje té mooi om waar te zijn.
En inderdaad, zoals een voorzichtige Steiner al halvelings gevreesd had, was er van het beloofde afmonsteren in de havenstad Pireas niets in huis gekomen. Op het allerlaatste moment, toen aan de einder de rotskust van de Peloponnisos een zwarte streep trok onder de wegzinkende zon en zij zich fris hadden geschoren om bij de autoriteiten deftig voor de dag te komen, verscheen Andrei in het deurgat van hun hok. Geflankeerd door twee stevige matrozen. Toen wisten ze het wel...
Na veel vijven en zessen kwam dan de aap tenslotte uit de mouw: de Griekse regering had de Russische annexatie van de Baltische staten mis begrepen, nét zoals voordien het vriendschapspakt met Duitsland en de 'bevrijding' van Oost-Polen. Zij interpreteerden deze gedwongen stappen van de sovjetpolitiek verkeerdelijk als een vijandige daad tegen het Westerse kapitalisme. En voelden zich daarom verplicht de toegang tot alle Griekse havens te ontzeggen aan bepaalde 'gevaarlijke ladingen'. Dat de 'Pjotr Bolchoy', die bulkte van de zware wapens uit de Spaanse burgeroorlog, daaronder viel was dus niet te verwonderen hé! Of moest hij soms een tekeningetje maken?
" Wat wil dat zeggen in klare taal?" vroeg Marco bits: " Kan je ons niet ergens aan land zetten? "
" Als je een paar mijl naar de kust wilt zwemmen, kunnen wij je twee autobanden geven, maar méér ook niet, tovaritch! Ik zeg er wel bij dat je met de sterke zeestromingen én de haaien weinig kans maakt om ooit veilig aan land te geraken..."
" En ons met een sloep op een stil strand afzetten? Zó verschrikkelijk moeilijk kan dat toch niet zijn! "
" Volledig uitgesloten! Die medeplichtigheid zou ons in Pireas definitief verbranden! Daarbij, dat tijdverlies van twee-drie uren zou onze kapitein bij de commissaris in Odessa nooit kunnen rechtvaardigen! Het énige wat erop zit is braaf meevaren naar onze thuishaven en hopen dat je dààr een boot terùg vind. Wat mij niet zo onwaarschijnlijk lijkt, want Odessa is een heel grote internationale haven...En de Sovjetunie noemt men niet zonder reden het paradijs van arbeiders en boeren, nietwaar! Jullie hadden het slechter kunnen treffen! "
Toen hij geen reactie kreeg klapte Andrei dicht en zei kortaf: " Je hebt drie uur om te beslissen: meegaan of zwemmen. Het is nu - laat eens zien - negen uur... Tegen middernacht stomen we voorbij kaap Sounion, ons dichtste punt bij Pireus. De keus is: dààr springen of Odessa! Weet het mij op tijd te zeggen! "
Het gewapend schouwgarnituur trok wantrouwend achterwaarts terug en de stalen deur schoof geruisloos op de grendel: alles was goed geolied op de 'Pjotr'...
Steiner verviel even in de taal van zijn jeugd met een kleurrijk aaneengeregen snoer krachttermen over lichte vrouwen, varkens van beider kunne en vuile faeces met een reukje. Marco hield het eerder fleps bij een korte vertaling: "Putain de merde de mes couilles! " Waaruit hoe dan ook toch duidelijk mocht blijken dat het gestelde dilemma hen maar matig beviel...
Wat nu gedaan? Uit een kleine rondvraag bleek ras dat geen van beiden grote zwemmers waren. En op een autoband door de stroming voorbij kaap Soumion gesleurd worden, recht naar het ruime sop vol haaien en ànder hapgraag gespuis...Neen, dank u!
" Ik heb nog mijn revolver..." opperde Steiner.
" Zelfmoord is wel het laatste..." vond Marco.
" Dat bedoel ik niet: maar we kunnen er de kapitein misschien wel mee dwingen ons met een sloep aan land te zetten...We hebben tenslotte nog drie uur om een deftig plan uit te werken..."
Een sardonisch gelach achter de deur verstoorde deze denkpiste grondig. Wat Steiner aanzette even in zijn broodzak te gaan graven: de revolver was vlug gevonden, maar van de vijf kogels geen spoor! Die smeerlappen hadden natuurlijk hun comateuze 'gasten' even onder de loep genomen vóór ze hen te slapen legden in dat stalen hok, vier dagen geleden...Diéper graven bracht aan het licht dat ook hun centen verdwenen waren, de buit van de brandkastkraak in de 'Salins'. Ook Marco kwam na een knorrige controle van zijn broodtas tot het zelfde besluit: " Idem dito: geen rotte bal meer! Die heeft Andrei natuurlijk op zijn bil geslagen! "
In deze omstandigheden was het niet moeilijk om tot een beslissing te komen: daar hadden ze die drie uur bedenktijd helemaal niet voor nodig!
De kapitein was stukken minder vriendelijk dan toen hij hen vier dagen geleden het schip liet bezichtigen :"Inderdaad, dat geld had hij geconfisqueerd. Een evenwaardig bedrag aan roebels zou hen in Odessa uitbetaald worden op voorwaarde dat Steiner zijn revolver tegen kwitantie inleverde en een spontane bekentenis ondertekende."
" Spontane bekentenis? ! Van wàt in godsnaam? !"
" Dat je dat wapen sluiks aan boord hebt gesmokkeld zonder kwade bedoelingen tegen het schip en zijn bemanning en het in Pireus ook mee vàn boord zou hebben genomen indien de omstandigheden dit niet hadden belet."
" Kameraad Kapitein " sneerde Steiner: "ik ben zo niet voor het ondertekenen van verklaringen, en zéker niet in een taal en een schrift die ik niet versta..."
" Dat begrijp ik wel, tovaritch, maar ik doe dit alles voor uw goed. Want voor de tweede mogelijkheid krijg je de kogel of dertig jaar strafkamp, wat vér op hetzelfde neerkomt, geloof mij! Mijn stuurman tovaritch Andrei Andropov zou u namelijk een plan hebben horen smeden om met dit wapen in de hand uw wil aan de bevelvoerder van dit sovjetschip op te dringen om het van koers te doen veranderen. Voor een lid van de bemanning noem ik dat muiterij. Misschien heeft hij dwars door de stalen deur de woorden in een vreemde taal mis begrepen en kan ik zijn getuigenis als onbetrouwbaar klasseren...Aan u de keus: ik geef u tien minuten! "
Steiner zag Marco berustend de schouders ophalen en loosde een diepe zucht: " Ik denk niet dat we zó lang moeten nadenken, kapitein: wij kiezen voor de eerste oplossing, als het voor u goed is..."
De officier stond plechtig op en sprak stijfdeftig, zonder de minste ironie, alsof hij een groot erekruis uitreikte: " Welkom in de grote Unie van Socialistische Sovjet-republieken, tovaritchi, ànders genoemd het Paradijs Van Arbeiders En Boeren! "
Maar, als om de pil wat te vergulden, kon er plots tóch een grijns af: " En van de matrozen, natuurlijk! "
Nu het leger de parochiefeestzaal 'De Tap' - ttz de vroegere militaire paardenstallen van na de Grote Oorlog - opnieuw in bezit had genomen, moést pater Morlion, bij gebrek aan een àndere loods, zijn 'Katholieke Kultuurverheffing' in Westende wel staken. Dusgéén maandelijkse filmprojecties meer met de 'Best-Of-Red-Terror-In-Spain', de kluchten van Charel Chaplin en konsoorten, of kuise Amerikaanse liefdedrama's uit de oude doos. Plus rien de knots !
Wie zijn emoties in het donker nog eens de vrije loop wilde laten, moest voortaan naar 'Cinema Nova' in Nieuwpoort. Maar die lag op de Grote Markt in het zicht van Jan en Alleman en niét tussen verwilderd groen zoals de Tap, waar hagen en struikgewas tijdens de pauze de kalverliefdes beschutten tegen al té puriteinse blikken...En deze zoveelste aanslag van het leger op het rustige dorpsleven werd door de aanstormende generatie zeer, zéér slecht verteerd!
Was deze wrevel de kapitein soms ter ore gekomen of wilde hij énkel zijn kantinekas wat spijzen, feit is dat beslist werd burgers ééns per maand toe te laten in de Tap tijdens de filmvoorstelling voor de soldaten. En op 30 oktober zou begonnen worden met het hooggeprezen oeuvre van de Belgische cineast Gaston Schoukens 'Ons Leger Waakt! ' Dat hadden ze beter niét gedaan want de voorstelling eindigde op een rel van je welste!
" Dat er een Franstalige kopie gedraaid werd was normaal ",vond meester Engelborghs toen hij het incident later met collega Denolf besprak: " Het was tenslotte bestemd voor een Waalse eenheid. Maar als het de bedoeling was ook de Vlaamse burger dichter bij de troep te brengen, hadden ze de film minstens kunnen ondertitelen, vind gij ook niet?!"
" En wat een stommiteit om speciaal al onze oud-strijders - met hun lange tenen - te lokken met een vrij entree terwijl gewone mensen twéé frank moesten betalen en de kinderen één. Die mannen zijn een héél ànder leger gewend: ze stonden bijna te blèten toen ze zagen tot welk een tuchteloze boel dat verworden was! "
Hoofdonderwijzer Denolf ging nog een stap verder:" En tenslotte had die kapitein tijdens de projectie de kantine moeten sluiten die juist achter de 'cinemazaal' ligt! Die zatte piotten hebben van in 't begin met hun gebral moedwillig de vertoning verstoord."
" Ja zeker! Na de eerste pauze liet hij die zatte gasten wel door zijn sergeant-majoor aan de deur zetten... Maar hij had moeten beletten dat ze langs de zijdeur in de cinema binnen schoven en zogenaamd braaf vanachter in de zaal gingen staan! Goed verdoken in het donker! "
" Juist achter de laatste rij vrijende koppels nog wel! Dat is om troebels vràgen! " Stomme goudvink!
De tweede filmspoel was pas dreinerig gestart met de beelden van een krijgshaftig maneuver 'ergens-ten-velde' of het hoogdravende nasale commentaar werd overschreeuwd door een guitige gast uit de anonieme duistere achterhoede. Zijn opmerking moet wel héél grappig geklonken hebben want hij oogstte een brullend succes bij de kompanen die, eenmaal gelanceerd, er nog een paar schunnige moppen van eigen maaksel bovenop gooiden. Dat ging zo de hele tijd door tot de tweede pauze: de burgers konden er niét mee lachen, zéker de oud-strijders niet! Zo'n tuchteloze troep! In hùn tijd had het kader daar verdomme korte metten mee gemaakt!
De kapitein vond er niets beters op dan de achterbakse oproerkraaiers door zijn 'chef' buiten te laten drijven. Wat schijnbaar niét kon zonder een potje schelden in een Waals patois waarbij de geschokte plaatselijke 'anciens' grote ogen opzetten. Wat een schande!
Terwijl de derde spoel op het scherm onze pansergroep 'Keyaerts' door de Ardense bossen liet stormen, overstemden de muiters buiten de lyrische lofzang van de speeker met een geestdriftig geschreeuwde:" C'eeeee la luuuuutte finaaaale! !" Echt iets voor dat rood Waals crapuul om de brave dorpsmens zo te jennen!
Inderdaad, de strijd op het scherm werd dan maar afgebroken en de vierde spoel met de triomfantelijke 'bouquet' opgeborgen in afwachting van betere tijden. Wat Sooi van Trees van Bideloo, die nog voor Leopold II in de Kongo had gevochten, schamper deed opmerken:
"Miljaarde! Aas dà oens leger is da waokt, meugen ze't steken woar dan'k peizen! !" Een evaluatie waarmee hij niet alleen stond!
Omdat Arthur hardnekkig geweigerd had om naar 'Ons Leger Waakt' te gaan kijken waren ze gevieren op zijn kosten naar de cinema in Middelkerke getrokken. De beide jongens hadden immers iets goéd te maken en ze lietenvoorzichtig ditmaal de meisjes kiezen...
Het werd dus 'Marius', een tranerig Frans drama over de jongensachtige drang naar avontuur en het edelmoedige maagdeken dat na haar 'val' met de vodden achterbleef. Er werd een aardig stukje gesnotterd en Joseph stelde tot zijn grote voldoening twee feiten vast: dat hij bij zijn Nadientje met melig troosten méér bereikte dan met stoere spot, en dat zijn vriend Eibie daar waarschijnlijk voor het eerst Françoise écht zoende, ook al repte hij er nadien met geen woord over.
In het Pathé-journal vooraf werd nogal schreeuwerig commentaar gegeven bij beelden van een Franse verkenningspatroelje langs de Rijn, een getorpedeerd schip op de oceaan en Londenaars die met hun gasmasker op in de metro gingen slapen...'Drôle de guerre' noemde de filmreporter het geringschattend, alsof ze met de oorlog érg ondermaats bleven! Hitler stak nochtans brallend een rede af die niets goed liet verwachten, omdat 'Zotte Charlot' Chamberlain - de bijnaam van de Britse Premier - zijn aanbod om een nieuwe 'München-conferentie' te houden hooghartig had afgewezen... Onze Leopold en Wilhelmina van Holland gingen bemiddelen, zeiden ze, maar waren er, zo te zien, allesbehalve gerust in! En het publiek in de zaal evenmin :vooral dat slapen in de Londense 'Underground' met een rubberen gasmasker op het gezicht vond Nadine niet je dàt...
Nà de film viel het Joseph op hoe stil en afwezig Eibie erbij liep: " Waarschijnlijk zwaar verschoten van dat eerste tootje van Françoise in het donker! " vermoedde hij: " Ik heb altijd al gedacht dat zij er aardig mee overweg kon... Enkel jammer dat ik er destijds nog niet aan durfde te beginnen, toen zij - bij de gratie van Nadine - met mij een 'koppel' vormde. Terwijl ik voor haar de edele Witte Ridder speelde, de stijfdeftige gentleman, heeft zij zich waarschijnlijk rot verveeld! Ik moet dringend de verloren tijd eens inhalen en aan Nadientje mijn bééstige kant laten zien! Wie weet hoeveel dié op gebied van zoenen ondertussen heeft bijgeleerd! Waaw! "
Maandagavond, toen Eibie weer lui in zijn Engelse Assimil wilde duiken, was Joseph hem vóór: " Ik heb zo halvelings gezien dat jouw Françoise gisteren in de cinema een sterke numero heeft weggegeven! Die ként er wat van, hé! " Doen alsof híjzelf vroeger eveneens alle facetten van haar wulpse kunnen had gesmaakt, zou zijn vriend misschien tot wat pikante confidenties verleiden?
" Waarom denk je dat?"
" Omdat je zo stil was na de film! Hélemaal wég! "
Arthur antwoordde niet onmiddellijk, maar na een diepe zucht zei hij met vlakke stem:" Het is je misschien niet opgevallen in die 'Wochenschau' (het weekjournaal van Pathé) maar met een stoomschip de Atlantiek oversteken wordt een riskante onderneming, met al die duikboten...Dus ook voor ons, moest dat er ooit van komen! En je frank is blijkbaar evenmin gevallen bij dat filmpje waar Wenen een dikke duizend staatsburgers op de trein naar Polen zet... 'Asocialen' noemde de speaker hen, of nog: 'vijanden van het regiem' die nu de kans kregen in Silezië een nieuwe toekomst op te bouwen..."
" Nou én ? Ik was juist Nadine haar hals aan 't strelen, man! Véél interessanter! "
" Zag je dan aan de hoeden en de baarden van die mannen niet dat het allemaal joden waren ?!"
" Weet ik veel hoe een jood eruit ziet! Het waren toch asocialen, volgens de speaker! Dieven en oplichters, heb ik verstaan..."
" Jiepie, zij worden énkel asociaal genoemd omdat ze jood zijn! En omdat ze jood zijn moeten ze in de koolmijnen van Silezië dwangarbeid verrichten! Wanneer gaan bij jou eindelijk de ogen open, man ?!"
"Dus je experimenten met Françoise zitten er voor niets tussen, dat je zo van je melk was ?... Jammer! "
" Och ja Françoise!...Wat wil je, man: zij verwachtte van mij een stevige knuffel, alvorens zélf uit haar pijp te komen. Zo zijn nu eenmaal de regels van het spel...En zolang het voor ons tweeën een spel blijft " Hij haalde de schouders op alsof hij Josephs opgepepte gedoe over 'de mokkels' nogal kinderachtig vond.
" Verdomde koele kikker!" dacht Joseph geprikkeld: Mij zo voor schut zetten!" Maar hardop zei hij zuinig: " Vrijen is geen kaartspel, vriend, met regels als troef-afhalen en moeten-kopen! Zo zie ik het! "
" Dat bewijst enkel dat je nog veel moet leren, Jiepie, en rap, of je kunt Nadientje vergeten! Want als er één volgens de regels flirt, is zíj het wel! "
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken had van de geallieerden de verzekering gekregen dat ze géén mijnen zouden leggen in de Belgische kustwateren, tot 10 kilometer uit de laagwaterlijn. Pylieser en zijn collega's konden dus gerust zijn: dieper in zee dan de Smalle Bank en de Oostende Bank gingen ze toch nooit vissen. Alhoewel, tegen de losgeslagen en de weggedreven zeemijnen kon natuurlijk niémand een garantie geven...
Dus toen de 'Astrid' op 4 november voor het eerst weer uitvoer kreeg Leon aan dek aanvankelijk het gevoel op eieren te lopen, maar na een paar dagen sleet ook déze angst. De rijke vangsten deden tenslotte de laatste schroom verdwijnen en alles viel weer in de oude plooi. Pylieser leek zo danig tevreden met de gang van zaken dat hij het zootje, dat Leon 's avonds mee naar huis mocht nemen, van drie naar vier vissen verhoogde. En Leon moest opvallend weinig moeite doen om Marie te overhalen die vierde vis regelmatig aan Jetje cadeau te geven. Een geste die veel futiele wrevel tussen de oude boezemvriendinnen gladstreek... En de jongens een mooie reden gaf om af en toe ongedwongen bij 'tante' binnen te springen. Misschien zou Joseph nog wel eens de gelegenheid krijgen om dat probleem met 'Rudolf' opnieuw aan te kaarten. Maar voorlopig rekende hij vooral op Leon om nonkel René de pieren uit de neus te halen...
Leon deed zijn best, vanaf de eerste avond dat hij met zijn oom na een zware werkdag een pint ging drinken in 'Het Anker". Maar René herinnerde zich geen 'Rudolf' onder de Vlaamse jongens van de Bamberg-club, zelfs niet als bijnaam.
" Ook Pylieser niet, of meneer Hasard? " drong Leon aan. Maar nonkel lachte: " Zeg Maatje, da's al minstens vijftien jaar geleden! Moest ik zo'n straffe memorie hebben dan vaarde ik niet op de 'Astrid' hé!...Rudolf,zegt ge? Misschien noemden er wél twee-drie Duitsers zo, da's mogelijk, al kan ik daar nu direct geen gezicht opplakken...Maar wat heeft een snotneus lijk gij toch op de Bamberg verloren?! Da's al de tweede keer dat ge mij daarover uithoort...Dat het daar een goddeloze boel was moogt ge gerust weten. Wat wilt ge! Den oorlog had alles om zeep gebracht, wij waren nog snotneuzen en tóch elk baas over twintig krijgsgevangenen, waarvan er iedere maand een paar de lucht in vlogen...En dan al die drank! En geld verdienen lijk slijk! Den helft van de tijd waren wij zat en dan zou ik mij nu nog moeten herinneren of er daar, tussen de overlevenden of de doden, soms een Rudolf zat ?! Ge moest verlegen zijn! "
Niét dus: noppes!
Op 9 november brak bij ons plots de oorlog uit, of toch bijnà! Volkomen onverwacht werd 'Groot Alarm' geblazen bij het leger en op het 'Bad' liepen alle soldaten zenuwachtig over en weer langs de straten, onwennig in volledige gevechtsuitrusting. Of dan toch in een outfit die daarvoor moest doorgaan...Overal dubbele wachtposten met 'bajonet-op-geweer' die voornamelijk het fietsend vrouwvolk lieten stoppen om de papieren en de boodschappentas te controleren. Met als gevolg dat het verkeer bijna stilviel en de mensen liever van op hun dorpel de verdere ontwikkelingen afwachtten.
Arthur zat in de garage bij de galènepost nat van het zweet gespannen naar de berichten te luisteren en had Joseph naar de krantenwinkel van Gilson gestuurd voor meer tastbaar nieuws. Iedereen verwachtte dat Herr Hitler, die juist aan een aanslag was ontsnapt, in een woedecollaps ondoordachte dingen zou doen waarvan een inval in België het meest voor de hand lag.
Joseph had de 'Soir' bij, en sloeg onmiddellijk aan het uitpluizen: " Die man heeft verdomme toch een speciale engelbewaarder, als ge dat zo ziet! " Hij onderzocht met een vergrootglas de foto van de vernielde 'Bürgerbräu-Keller" op de frontpagina: " Als de Führer vijf minuten langer bij zijn kameraden was gebleven was dàt het einde van het Derde Rijk geweest! "
" Ja, én het einde van de oorlog, én een zegen voor de westelijke beschaving! " zei Arthur giftig: "Met een 'als' kan je véél kromme zaken toedekken en rookgordijnen optrekken, daar trap ik niet in! Héél die zogenaamde bomaanslag stinkt, als je het mij vraagt, en die wonderbare vangst - of beter gezegd kidnapping - van de zogenaamde daders in Venlo, binnen de twaalf uur! Komaan hé zeg! In Duitsland noemen ze dat 'vom Guten zuviel! Voor mij is héél deze historie opgezet spel van Hitler om te zien hoe het buitenland zou reageren. En met succes! België hier roept in paniek 'Groot Alarm' uit en het is een plezier om al die broekschijters van het leger te zien rondfladderen lijk kiekens zonder kop. Als de nazi's wilden weten hoe jou militairen een crisis het hoofd bieden mogen ze nu voldaan op beide oren gaan slapen! "
" Je schijnt het nog écht plezierig te vinden ook! "
" Plezierig ?! Intreurig ja, want dat is een ramp voor iedereen! Als Hitler merkt dat het Belgisch leger niéts voorstelt, een windzak is op militair gebied, dan zal hij niet aarzelen! Binnen een week hebben we het spek aan ons been en drie dagen later staat de Fritz weer aan den Ijzer! Een idee waar wij dan naartoe moeten vluchten ? Een maand geleden, toen ik naar de 'Astrid' vroeg, lachte je mij uit voor paniekzaaier! Nu is het zover: zeg jij nu maar wat wij moeten doen! "
Stilte op alle banken.
De zondag daarop vierde de plaatselijke oud-strijdersbond de verjaardag van de wapenstilstand. In mineur, ditmaal. Bij de bloemenhulde aan het monument van de gesneuvelden naast de kerk, had de burgemeester in der haast de tekst van zijn jaarlijkse toespraak wat moeten bijvijlen en de gebruikelijke vaderlandse scheldtirades aan het adres van de barbaarse Teutoon gecensureerd. In onzekere tijden oogt overmoed rap roekeloos.
Ook op het banket 's avonds in 'Taverne Albert I' kon je de gebruikelijke hoera-stemming ver gaan zoeken. Door het slechte seizoen hadden veel sponsors het laten afweten zodat het comité niet alleen op het menu maar ook op de bediening had moeten besparen: Marie en Jetje vervingen de vaste chef-kok en de jongens speelden garçon, geholpen door Nadientje. Leon had nog éven overwogen of hij Olga niet zou vragen, maar àl bij àl: zó straf was het tussen hen nu toch niet meer aan...
Meneer Marseau, gepensioneerde Franse majoor en voorzitter van de vriendenkring opende de festiviteiten met drie zinnen in baardig Brussels om dan vlot in het Frans tot de kern van de zaak te komen: " La patrie est en danger de mort! " Bedreigd door een overmachtige buitenlandse vijand en ondermijnd door subversieve landverraders van links en rechts kon onze geliefde Vorst zelfs niet meer rekenen op een sterk en tuchtvol leger om de kroon te verdedigen. Iedereen moest dagelijks om zich heen vaststellen hoe de 'Ijzeren Garde' van '14-'18 gesloopt werd en het zegevierende leger verworden was tot een tuchteloos samenraapsel materialisten en schurftige zatlappen. Enkel de oud-strijders, de trouwe dienaars van Koning-Ridder Albert I, konden de morele waarden van de natie waarborgen, enkel zij waren de laatste toevlucht van de Vorst.' Regis Ultima Ratio! ' Vive le Roi!
Juist op het ogenblik dat alle disgenoten rechtstaand in koor op de toost antwoordden met een hartgrondig 'Vive le Roi!' slenterde buiten in het duister een groepje soldaten voorbij. Even later vloog de ruit in de voordeur aan scherven waardoor menig patriot zichbijna in de heildronk verslikte en het tumult aan de tafels overstemd werd door de 'Internationale' buiten:" C'eeee la luuuute finaaaale! ..."
Van een domper op de feestvreugde gesproken! Toen de rust een beetje was weergekeerd sprak iedereen geschokt schande over het huidige leger dat door de politiekers om zeep was geholpen. Moest déze losgeslagen bende over de veiligheid van 's lands burgers waken ?! En die propagandafilm, hoeveel belastingsgeld was dààr weer aan verprutst?! Om te kotsen!
Het laatste vóóroorlogse banket van de Westendse Oud-strijderskring ging af als een lekke band...Het eten waar Marie zó haar werk van had gemaakt, werd in een recordtempo achter de valse kiezen gestouwd, zonder de minste interesse. Maar wat nog érger was: de wijnflessen, die het feest op gang moesten trekken, bleven onaangebroken op tafel staan.
En Joseph, die gehoopt had met de drankrestjes zijn Nadientje zat te voeren en warm te maken voor de Grote-Sprong-Voorwaarts, was er aan voor de moeite...Gotvermiljaarde !...
Het duurde ruim een week vóór Marco weer wat vast op zijn poten stond en dat hadden ze dan nog voornamelijk te danken aan het rare volkje dat in allerlei krotten onder de struiken achter het brede strand vegeteerde. 'Verworpenen der Aarde', beter kon je ze niet typeren, strandjutters die overleefden van alles wat ze links en rechts kregen, vonden, visten, leenden of gapten. Werken in loondienst was daar zelden of nooit bij. Ze hielpen elkaar door de ergste moeilijkheden heen en voor de rest rekenden ze op God.
Of beter gezegd: op de Heilige Drievuldigheid.Zijnde primo de verpleger van het Maltezer Kruis (plaatselijke medische hulporganisatie te vergelijken met het Rodekruis) die regelmatig langs kwam voor 'les petits bobos', zeg maar de blutsen en de builen en de kleine messteekjes. Secundo de sociale dienst van de stad Sète, waar ze iedere week hun geldelijke steun plus een voedselpakket gingen halen...En tenslotte de machinist van de kolentrein die op de landtong traag genoeg langs reed om een paar lenige jongens onder hen toe te laten op de rijdende wagons te klimmen en wat briketten naar beneden te gooien...De winternachten konden frisjes zijn in Sète...
Een paar van die schooiers had hen blijkbaar bij zonsopgang sluiks aan land zien komen en direct gemerkt welk vlees ze in de kuip hadden: verstotenen als zijzelf, ziek en hulpbehoevend, met heel hun bezit in een bundel geknoopt...En nauwelijks had Steiner zijn vriend in de schaduw van een struik geïnstalleerd of de eerste holbewoners kwamen al rond hem staan, wat eerbiedig op afstand door die revolver achter zijn broeksriem.
Ook hun Bargoens belemmerde in den beginne elk vlot contact, maar toen ze merkten dat Marco dringend hulp nodig had sprong een verwilderde Mowgli meteen op een verroest vehikel en peddelde piepend naar de hulppost van de Maltezers aan de stadsrand. Een àndere bosaap bood meesmuilend onderdak aan in een hut waarvan 'de eigenaar voorlopig tóch niet terug zou komen'...
De verpleger kon enkel bevestigen wat Steiner al wist: een zware zonnesteek dus. De jonge man smeerde wat olie op de ergste brandwonden en liet aspirines plus richtlijnen na voor de komende dagen: in hoofdzaak rustig en koel in het donker houden was de boodschap. Een spichtig 'buurvrouwtje' bracht de eerste avond zelfs gratis eten- een brouwsel afgeleid van vis - maar verbeterde 's anderdaags haar menu aanzienlijk toen bleek hoe kapitaalkrachtig haar gasten waren.
Achtenveertig uur bleef Marco met zware koorts in 'bed' maar na een tweede bezoek van de verpleger kwam er vlug beterschap en een week later was alle leed vergeten. Wél vrat het aan zijn ego dat juist híj door de knieën was gegaan en hun zeetocht had doen mislukken.
Maar Steiner troostte hem: " Verdomme man, wat wil je ?! Eerst lig je maanden in het hospitaal te bleken, en daarna kruip je weg in het bureeltje van de Salins! Terwijl wij, Martini nét zo goed als Günter en ik, al die tijd buiten in de zon hebben staan bakken! En op die boot had iedereen een bandana op z'n kop, uitgenomen de Grote Kapitein Marco! Zo'n ouwe-wijven-sjaaltje om je hersens staat niet mans genoeg hé! Wel, dikke nek, het zal je goed doen te weten dat je niet zo roestvrij bent als Stalin, de Temmer Van Het Vuur! Welkom in de club van de bangschijters en de zwakkelingen! "
Hoe dan ook, die dagen kregen ze rustig de tijd om eens grondig na te denken hoe het nu verder moest met hun tocht naar de onderwereld van Marseille, waar het ras van de gendarmen zogezegd was uitgestorven...
Hun buurman, een soort caféfilosoof met heldere momenten en zéér vlug van begrip, snapte het probleem vóór er ook maar één woord over gevallen was. De havenstad Sète, poneerde hij ongevraagd, was voor kerels van hun soort minstens zo interessant als Marseille: hiér waagde zich evenmin een pakkeman binnen de muren van het milieu en nog nooit had er iemand naar zijn papieren gevraagd. Hiér vertrokken ook boten naar alle hoeken van de wereld, en je geraakte er - al dan niet legaal - makkelijker aan boord dan in de goed bewaakte metropool...
"Voor het geval je mij niet zou geloven: ga zélf eens kijken, al ware het enkel voor de sfeer. Een uurtje stappen, dat kost niets... En moest je tóch lust krijgen om vérder te reizen, loop dan binnen in de zeemanskroeg 'Mombassa' aan de Handelskaai: de patronne, zo'n Sénégalees manwijf, helpt je wel op een schip, als je dat vriendelijk vraagt. Jullie boedelzak kan je wel zolang hier laten, indien je dat wil: dan val je wat minder op in de stad. Moesten jullie na een maand nóg niet terug zijn dan verlap ik heel die rotzooi en bouwen we een feestje met de buren. Maar neem wél dat schietijzer van je mee: hiér zouden er enkel ongelukken mee gebeuren..."
Met hun beste kleren aan en enkel een kleine schoofzak om de schouder vielen ze inderdaad niet op tussen het volk langs de drukke kaaien. Sète ligt dwars over de landtong en verbindt in feite twee havens: één grote aan de zeekant, met een zwaaikom beschermd door lange strekdammen, en een kleine langs de oever van het binnenmeer. Drie-vier verbindingskanalen tussen die twee havens met sierlijke boog bruggen doorsnijden de stad voor de binnenscheepvaart. Dagjestoeristen vinden deze bedrijvigheid zéér aantrekkelijk. Onze vrienden iets minder...
Die waren midden de zorgeloze, ongebonden Provençaalse menigte allesbehalve op hun gemak. Het was dan ook ruim een jaar geleden dat ze nog in een stad zo nonchalant tussen de burgers hadden rondgelopen: voor het laatst in Barcelona, schatte Steiner, na de ontbinding van de I.B.'s. Maar toén heerste er een volledig àndere sfeer op straat : allemaal uitgeteerde hongerige mensen, bleek van de schrik voor de Italiaanse bombardementen...Hiér, in de Provence, liet niéts vermoeden dat ook in dít land-van-honing de oorlog heerste. Iedereen wandelde hier opgewekt over straten en pleintjes, met af en toe een luide kwinkslag naar dichte vrienden of verre kennissen... Zelfs de bedelaars en de straatmuzikanten liepen er losjes bij te zwanzen. Deze opgepepte vrolijkheid beviel Steiner allerminst. Dit kon niet écht zijn! Twee gendarmen die samen met een fietser stonden te lachen, stel je voor!
De havenbuurt was gelukkig al wat goorder, met een pikante stank van teer, aangebrande vis in frituurolie en hier en daar een omgekiepte vuilnisbak. Ook het werkvolk op straat leek meer van hun soort, vergrond en met een te grote vette klak schuin op één oor. Telkens ze de weg vroegen naar de taverne 'Mombassa' zag je die familiaire blik in hun ogen, zo van 'ons kent ons'...
Angeline, zoals de feestelijk bevlagde Senegalese achter de tapkast door een eenzame tooghanger werd genoemd, wist direct van wanten. Eén oogopslag op ons twijfelend duo en ze barstte uit in een onbedaarlijke schelle schaterlach: of ze zich voor hààr zo hadden opgedoft ? Of gingen ze soms op reis ? En twee anisettes nog vóór de middag, op de nuchtere maag ?
"Bon Dieu, putain, mais ils vont se soûler, ma parole! Et moi je bois quoi, mon grand loup de mer! ? Château-la-Pompe, hein ?! Alors je ne te parle plus! Sers-les, toi! " riep ze tegen de tooghanger, die niet enkel haar compagnon bleek te zijn, maar ook haar 'Brother-In-Crime'...
Toen hij al sloffend de drankjes had gebracht, zeeg hij uitgeput neer aan hun tafeltje. Van welk land zij afkomstig waren, vroeg hij vertrouwelijk ? België ?! Kop op, mannen: er zijn ergere ziektes! ...Angeline vond die afgezaagde mop zó geestig dat ze door haar verrukt geschater onder de reusachtige luchtballonnen in haar bonte boeboe dreigde te stikken! Zoals zij daar achter de tapkast uit de bol ging leek er wel een kortsluiting te zitten in haar elektrische installatie. De man had alle moeite zich boven het gillende oerwoud verstaanbaar te maken: als ze soms het Légion zochten moesten ze in Marseille zijn hé, en niét hier: " Nous, on ne fait que les bateaux..." Het woord was gevallen.
Zo startte de lange wedstrijd schaduwboksen die tot de late namiddag zou voortduren. Ze hadden rap door dat de zwarte Angeline niét de uitzuipster was waarvoor zij zich in het begin had uitgegeven. Zij liet haar 'Jules' het woord doen om zélf binnen de wet te blijven, maar hield wél de afstandsbediening bij de hand. Zij herkende ook de twee identieke schoudertassen als onderdeel van het Spaans-republikeins uniform en ontmaskerde onze beteuterde vrienden al vlug als oud-Spanjestrijders, zoals zij er hier al zoveel had zien passeren...Bon, dan hoefden ze daarover óók niet meer te liegen.
De mogelijkheid om in Sète of Marseille in het milieu aan de slag te gaan veegde Jules vlug van de cafétafel: dié kanalen waren reeds lang verstropt. Restte dus enkel de wijk nemen over de plas...Maar de boten die van hieruit vertrokken bleven binnen de Middellandse Zee: als je vérder wou - Midden Afrika, Guyanne of de Antillen - kon je het inderdaad beter in Marseille proberen... Ach zo, de heren wilden naar Corsica ? Kenden ze daar soms een ingezetene bij wie ze konden onderduiken ? Neen ?! Waren ze dan hun leven beu, misschien ?! Want de Corsikaanse maffia liet geen vreemde schooiers van het vasteland bij hen binnen :zij elimineerden de kwijlende profiteurs die ongenodigd mee kwamen likken aan hun verborgen vleespotten in het ondergronds circuit... En om dat verbod duidelijk te illustreren streek Angeline met rollende bologen kirrend met de wijsvinger onder haar driedubbele kin. Niet mis te begrijpen en weinig aanmoedigend! Misschien had Martini juist dààrom zo benadrukt dat hij wél z'n entrees had in het insulair maquis...
Maar buiten Corsica zagen ze zo niet onmiddellijk een ànder land aan de Middellandse Zee waar ze ongestoord aan de slag zouden kunnen gaan. De fascisten zaten in Italië, Sicilië en Lybië ;Franco in Spanje en Marokko. En Frankrijk, waar ze juist wég wilden, bezette in Noord-Afrika de rest van de kustlanden...
Jules merkte hun lichte ontreddering en opperde langs de neus weg: " Dan blijft van de beschaafde wereld enkel nog Griekenland over, maar dié pédé's komen hier zelden...En als je de taal niet spreekt kan je in dat apenland niet veel gaan doen, vrees ik! "
Verslagenheid op alle banken.
Als om hen wat op te beuren leek Jules - na een blik van de patronne - plots een opgewekte bui te krijgen: " Kom, 't is op de zaak: we doen ze nog eens vol! We zullen wel ergens een gaatje vinden! "
Angeline hield even op met het afstoffen van de batterij drankflessen tegen de spiegel: " Jullie vochten toch tégen Franco, bij de republikeinen, hé ?" Marco knikte weifelend, als wilde hij dàt liever vergeten.
En Jules haakte in terwijl de patronne plots haar luchtballonnen op de tapkast schoof en geboeid het uitgeworpen aas beloerde: " Dus bij de communisten samen met de Russen ?..." Weer beaamde Marco zwijgend, al vond hij de gedachtensprong nogal gedurfd.
" Je ként ze dus, de Ruski's, vermits het je kameraden waren aan het front, en je spreekt natuurlijk de taal een beetje..." Maar Marco durfde zich niet langer laten inpakken: " Waar wil je feitelijk naartoe ?"
" Omdat hier een Rus in de haven ligt die volk zoekt, twee man...Een gezond schip, goed in de witte verf en de drie officieren spreken Frans...Serieus volk dat hier al langer over de vloer komt. Een vaste lijn op Odessa: vroeger voerden ze rommel aan voor de burgeroorlog, nu schepen ze alles terug in wat niet verkocht geraakte... Zou dat geen uitkomst zijn voor onze ' Petits Belges' ?! Matroos op een eerlijk schip, en in ieder stadje een ànder schatje ?"
Het bevlagd stadion achter de tapkast deed verrast en barstte in juichen los alsof er nét een wereldrecord was gebroken: " Maar natuurlijk! De 'Pjotr Bolchoij'! Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb! Ik moet dringend met mijn arme kop eens naar de maraboe voor een grote zuivering! Die strontalcool en de kif vreten mijn hersens vol gaten, putain de bon Dieu! "
Maar Jules zag dat zijn klanten niét zo geestdriftig waren in het vooruitzicht op een Russisch schip te gaan travakken, hoe gezond en mooi geschilderd ook...
" Allee, neem er nog ééntje op de goede afloop! Want we mogen deze énige kans niet laten schieten: ik zou geen àndere uitweg weten, voor het moment...En niet treuzelen, want ik meen dat de 'Pjotr' morgenvroeg uitvaart...Ten andere, ik verwacht dat stuurman Andrei en de officier-machinist hier binnen een uurtje nog eens langs komen voor een laatste borrel, als naar gewoonte. Misschien een goede gelegenheid om van die gasten bij pot en pint wat meer inlichtingen te krijgen zonder utot iets te verbinden, hé ? Wat dénk je dààrvan ?!"
Steiner hield zich neutraal en onzichtbaar op de achtergrond als ging heel deze situatie hem geen barst aan. Marco leek door die paar waterige borrels al 'fond te voelen', waarschijnlijk omdat hij al een half jaar geen druppel meer gedronken had en nog niet helemaal bekomen was van zijn zonnesteek. Nu, bij zijn derde pastis, begon hij een héél verhaal over zijn vorige slechte ervaringen op die doorgeroeste Portugese doodskist, waarmee hij in april '37 van Antwerpen naar Barcelona was gevlucht. Vooral Jules leek erg geïnteresseerd, maar de patronne loste af en toe een schot voor de boeg telkens Marco de miserie op de stookplaat té sterk overdreef:
" Dàt is uit de slaventijd, man! " - " De 'Pjotr' is een modern schip, vanbinnen wit gelakt en vol elektrische lampen! " - " Ratten bestààn niet meer! " - " De matrozen zijn nu beschermd door het syndicaat, hé, en zéker op een Russisch schip! " Marco kreeg geen tijd op iets in te brengen en Steiner kon zich op den duur niet van de indruk ontdoen dat Angeline een zeker belang had bij hun eventuele aanmonstering...
Juist toen hij in deze richting wat weerwerk wilde opbouwen vielen er nóg twee klanten binnen: stevige mannen, flink afgeborsteld. Maar hun rode kop en de manier waarop ze op een stoel ploften liet vermoeden dat café 'Mombassa' waarschijnlijk hun laatste station was vóór ze weer aan boord moesten. Nog vóór de patronne in een geestdriftige welkomstritueel losbarstte begreep Steiner onmiddellijk dat dit de Russen waren die Jules verwachtte...Wat een toeval, hé!
" Tournée générale! " riep Andrei, na een voorzichtige rondblik in de lege café. Angelina sneerde naar Marco dat díé mannen tenminste hun wereld kenden...
Twee uur en zes tournees later was Marco van de plank en wist Steiner nog nauwelijks waar zijn neus zat. Die Russen toostten razendsnel, op alles en nóg wat, schijnbaar zonder veel acht te slaan of iedereen hen wel kon volgen. Schijnbaar, want ondertussen wisten ze al héél precies welk vlees ze in de kuip hadden met ons koppeltjelichtmatrozen. Door hun zwaar gepoch met de kwaliteiten van de 'SS Pjotr Bolchoij' en het voortdurend bewieroken van het Sovjetparadijs-van-arbeiders-en-boeren hadden ze de weerstand van 'les petits Belges' volledig gesloopt. En na de 'échte Senegalese koffie', die Angeline hen opdrong ondanks de rare smaak, tuimelden onze helden in een bodemloos zwart gat.
Héél traag kreeg Steiner weer enig besef dat er in zijn naaste omgeving allerlei vreemde zaken bewogen die normaal stil moesten blijven staan... Maar het bonken in zijn hersens leek iets te verminderen als hij er in slaagde zijn gemartelde hoofd op te heffen van die ijskoude trillende vloer waarop hij blijkbaar geslapen had. Of had liggen kotsen, want zijn stoppelbaard en de kraag van zijn beste hemd zaten onder de stinkende smurrie...Na lang focussen drong het door dat de volle maan die langzaam over en weer schoof door het firmament héél erg op een kleine patrijspoort leek. En aan de hand van nóg een paar moeizame bevindingen raakte hij overtuigd dat hij ergens binnen in een schip moest liggen, een metalen hok dicht bij de machines...
Marco lag voor dood in de àndere hoek en reageerde niet op zijn geroep. Als hij wérkelijk dood is, redeneerde Steiner, is het de moeite niet dat ik mij tot daar sleep, en als hij énkel slaapt zal hij vroeg of laat wel vanzelf wakker worden...
Een hele tijd later riep het wegschuiven van een grendel hem weer tot de werkelijkheid terug en het aanfloepen van het plafondlicht trof zijn pijnlijke hersens als een bliksemschicht. Twee mannenstemmen riepen achter zijn dichtgeknepen ogen nogal jolig iets onverstaanbaars tegen elkaar - of misschien tegen hém, maar dat kon hij zich niet aantrekken. Tot hij het Frans van Andrei herkende: hoe de 'petits Belges' hun eerste Russisch drinkgelag hadden overleefd ?! Hoorde hij verbazing of ongeloof in die vraag waarom hij nog niet dood was ? Sterven schrikte Steiner niet af, tot hij de milde spot begreep en het afschrikkend vooruitzicht dat hij in de toekomst nog meer van die slemperijen zou meemaken. En dus nog een toekomst hàd. Bon, het zij zo...
Andrei zette zijn monoloog ongestoord verder en langzaamaan lukte Steiner er in af en toe aan te haken. Ze voeren dus inderdaad op de 'Pjotr Bolchoiy' mee naar Odessa, als speciale gunst van de kapitein, en dat vroeg wel een beetje uitleg...
Omdat ze in de 'Mombassa' zo hard hadden aangedrongen om dat fantastische schip, geniaal product van de geniale sovjetwerf 'Komosolskaya Navrod' - of iets in die aard - te mogen bezoeken, had de schipper voor hen genadig een uitzondering gemaakt. De ontvangst was schitterend verlopen.
Naar het schijnt zouden ze nadien nog gesmeekt hebben om te mógen aanmonsteren op dat ultramoderne Sovjetschip...En Andrei hield hem inderdaad de ondertekende aanvragen voor de neus: onleesbare documenten in cyrillisch schrift...En 'uit vriendschap voor hen' had hij de kapitein omgepraat, want officieel mochten ze helemaal geen westerlingen in de bemanning van een Russische boot opnemen. Maar aangezien zij zo'n overtuigde communisten waren had de schipper een oogje dicht geknepen: akkoord dan, maar slechts voor één reis, kwestie van hen uit de klauwen van de kapitalistische klassejustitie te redden. In Piraeus, de vaste tussenstop in Griekenland op de weg naar Odessa, moesten ze er onverbiddelijk àf!
Steiner had van heel dat verhaal geen jota geloofd. Hij was nog nóóit zo onderuit gegaan, zelfs niet na de zwaarste zwelgpartij: een zwart gat van ruim twaalf uur, stel je voor! Dat had met ouder worden niets te maken, maar àlles met die smerige koffie van zwarte Madam Angeline, natuurlijk. Die leutige luchtballon van de 'Mombassa' had hen wat Afrikaanse hocus-pocus van haar maraboe laten drinken: zoveel was zeker! En tien-negen tegen betaling, op speciale aanvraag van Andrei, om die twee matrozen te vervangen die voordien gedeserteerd waren...
Toen Andrei de deur weer achter zich sloot, opende Marco de ogen: blijkbaar had hij de hele uitleg van de Rus stil aanhoord. Hij staarde stom naar Steiner en zei toen schor: " We zijn geshanghaaid, man! "
" Wat bedoel je, geshanghaaid ?"
" Och ,een smerig ,eeuwenoud zeemanskunstje om een uitgedunde scheepsbemanning aan te vullen...Eerst wat schooiers in de estaminets van de haven of de hoerenkasten strontzat gevoerd en dan verplicht aangemonsterd! En eens op open zee is het van datte :travakken of de zweep ,en als je nóg tegenwringt vlieg je overboord...Ik kén dat nog van mijn Portugese doodskist...Santé makker! We zijn gezien !"
Aan het eerste échte tentenkamp van Jong Dinaso zou Leon zijn leven lang een rampzalige herinnering overhouden, terwijl het toch allemaal zo veelbelovend was begonnen. Maar die rotsoldaten hadden alles bedorven!
Normaal zou hij nooit aan dat driedaags avontuur kunnen deelnemen, want schipper Pylieser kon hem vast niet zo lang missen. Maar - geluk bij een ongeluk - nét zoals de meeste vissers van de Vlaamse havens durfde de baas plots niet meer uitvaren met zijn 'Astrid' wegens het gevaar van de drijvende mijnen. Vorige week had een Franse strandvisser van Bray-Dunes zijn overmoed nog met de dood moeten bekopen. Het tuig waar die boot opbotste was waarschijnlijk losgeslagen uit de mijnenvelden waarmee de geallieerden het Nauw van Kales hadden afgesloten. Een gelijkaardig exemplaar was gisteren op het strand van Koksijde aangespoeld. Het leger had er onmiddellijk twee schildwachten bij gezet om 't volk weg te houden. Maar van op de dijk kon je die schrikaanjagende zwarte bol goed zien liggen, halverwege de hoogwaterlijn, en de ramptoeristen telden op de kroon duidelijk zes voelsprieten, zoals ze de schokbuizen noemden...
" Dus is 't voorzekers een Engelsman! " wist een oud-strijder: " Want den Duits heeft er maar vijf! " Er onder verstaan: de krotzakken! Hoe dan ook: een mof hàd gekund, sinds het algemeen geweten was dat de Luftwaffe vanaf de eerste dag van de oorlog volop losse magnetische mijnen in de Franse vaargeulen dropte, de lafaards! En Pylieser vond dat een goede reden te meer om de evolutie van het conflict even van op de veilige vaste wal te volgen, zonder overhaast en onnodig veel risico's te gaan nemen. Want na het Duitse 'bliksemoffensief' en het plotse Poolse débacle kon die oorlog nooit lang meer duren, ditmaal...
Dus zat Leon ondertussen zonder werk en kon hij- dankzij de zeemijnen - mee op Jongdinaso-kamp. De leiding had het begroeide duindal uitgekozen op 't einde van de Doorsteek, juist naast de Apenberg: een plat stuk, ruim genoeg voor vier tenten rond een kampvuur plus een open keuken! Hij was al van vrijdagmiddag met nóg twee jongens van zijn roedel flink in de weer om de zakken met zeilen en palen van de baan naar de kampplaats te sjouwen, een dikke tweehonderd meter door het mulle zand. De tenten roken wel een beetje muf - waarschijnlijk nat gestapeld na het vorig kamp - maar kregen nu drie dagen om grondig uit te waaien! En die reuk deed Leon zo'n beetje met weemoed aan de bruine zeilen van de 'Astrid' terugdenken...
Tegen de avond kregen ze twee tenten récht en ze hadden gedrieën toelating er die eerste nacht in te slapen, kwestie van de boel wat te bewaken. Joseph en Arthur waren in 't laat nog langs gekomen, er duidelijk op uit daar ook de nacht door te brengen...Maar hun haring braadde niet: géén buitenstaanders in het kamp!
Die nacht bevroren ze bijna in hun dunne deken, hoe dicht bijeen ze ook kropen. Hun manmoedig voornemen om buiten beurtelings de wacht op te trekken geraakte na middernacht in de vergeethoek, ook al bleven ze tot het eerste hanegekraai klaar wakker. Om dan om negen uur brutaal uit een diepe slaap te worden geschopt door roedelleider Dupong die daar als een gek stond te kelen van plichtsverzuim en postverlaten alsof ze de dood met de kogel verdienden! Als straf mochten ze uit het café 'Lekkerbek' - een kilometer gaans - elk twee boordevolle emmers pompwater aanslepen: " Ge krijgt een half uur! En vól, goed verstaan hé ?! Of ge keert terug! Looppas!"
Tegen de noen stonden alle tenten recht en konden ze, vóór het slurpen van de lichtjes aangebrande erwtensoep, met een flepse 'Wilhelmus' nog vlug de groet aan de vlag brengen. De halve middag sleepten ze van heinde en verre bussels sprokkelhout aan voor het feestelijk kampvuur van deze avond. Tot plots die vreemde vent daar stond met zijn mooie fiets en hen aanmaande als een gesmeerde bliksem op te hoepelen met die tenten! Bleek dat hij de jachtwachter van baron Crommelinckx was, de eigenaar van heel het duingebied tussen het Laureinsstrand en de IJzergeul! Dat dit een officieel kamp was onder gezag van de Verdinasoleider Joris van Severen maakte geen verpletterende indruk: " Vous avez une demi-heure! " Wel-wel, waar had Leon dat nóg gehoord ?
Leider Dupong besloot aan dit bevel, in het zicht van zijn troepen, grandioos zijn voeten te vegen en zette iedereen aan het werk om het avondmaal klaar te stomen. En juist toen ze met hun eetketeltjes wilden aanschuiven bij de gebakken-haringen-in-ajuinsaus vielen hen vanuit het donker én met geveld geweer een tiental soldaten op de nek! Dupong, die volgens het boekje nog 'alaaarm' riep, botste ongelukkig tegen een kolf en tien minuten later werden de gevangen 'espionsfascistes' in kolom-per-één langs de baan naar de nieuwe kazerne tegen Lombardzijde-strand afgevoerd. Aan het wachtlokaal stond dat pretentieus stuk jachtopziener nonchalant lachend een cigarillo te roken met de postoverste en het duurde niet lang of heel het roedel zat verdeeld over drie cellen in het cachot...
De rest is te beschamend om te vertellen. De ondervragingen duurden heel de nacht, kwestie van de lange wachturen van die zandstuivers wat op te fleuren...Dat de jongens zogenaamd niet wisten dat héél de kust nu onder militair gezag stond werd niet als excuus aanvaard, zéker niet van zo'n bende Vlaamse 'excités'. Hun nachtelijk paramilitair gekuip in een gevoelige zone kon het leger niet gedogen! En zo nóg veel vijven en zessen!
Pas tegen zevenen smorgens kwamen de gendarmen van Nieuwpoort hen verlossen én PV opstellen voor 'weerspannigheid'. Eigen schuld, dikke bult: met een Meneer de Baron viel niet te spotten, lieten ze verstaan! Maar dat zo'nHoge Piet ook het leger voor zijn kar kon spannen, was volkomen nieuw...En een les voor het plebs :"Circulez! ".
Ook Joseph en Arthur vielen begin oktober in een zwart gat. De twee families Birnbaum hadden heel de maand met afgrijzen de Duitse pletrol over Polen zien walsen en Joseph voelde dagelijks bij zijn vriend de redeloze paniek stijgen. Met zijn sussende verklaringen dat Hitler tenslotte enkel de gebieden terugnam die de Polen hem in '19 hadden ontstolen, goot hij ongewild enkel olie op het vuur.
" Jippy, ik dacht dat je slimmer was! Als hij nu Frankrijk aanvalt om de Elzas terug te krijgen, verklaart hij morgen toch België de oorlog voor Eupen-Malmedy, begrijp je dat niet ? Dan staat hij binnen de week hier voor de deur, als je ziet hoe rap het in Polen is gegaan! Enig idee wat míj dan te wachten staat ? Of zou Pylieser dan al wakker geschoten zijn, denk je ?"
" Ik denk niet dat je op hem erg mag rekenen..."
" Wie zegt dat ? Iedereen is te koop! "
" Angsthazen niet, vriend! Nog voor geen honderdduizend frank, vooral omdat hij al geld genoeg heeft! "
" En voor een miljoen ?!...Zie je wel dat je begint te twijfelen! Ik herhaal het: iedereen heeft z'n prijs, hoe bang hij ook mag zijn...Al wat we je vragen is ons in contact brengen met die schipper: dat was jouw deel van onze overeenkomst, remember ? Mijn deel is vervuld."
"Hoezo vervuld ? Weet jij iets van meneer Hasard?"
" Ja, natuurlijk, dàt probleem is definitief opgelost! Maar ik vertel je niks, vóór je Onkel Theodor bij Pylieser hebt gebracht! "
" Ongehoord! Is dàt vriendschap ?! Je weet hoe belangrijk ik het vind, te weten wie mijn vader is! En jij wil mij daarmee chanteren ?! Werkelijk ongehoord! "
" En voor óns is die boot van lévensbelang! Verstaat ge mij goed ? Lé-vens-be-lang! Schiet dus op! "
Joseph was kwaad met slaande deur vertrokken. Maar vóór hij thuis van de fiets sprong wist hij dat Arthur gelijk had. En 's avonds op de scheerzolder sprak hij zó lang op Leon in tot deze zijn wrok tegen de joden - de moordenaars van Christus ! - opzij schoof en beloofde nonkel René met de boodschap te belasten. Het duurde nog wel een paar dagen, maar eindelijk ging Pylieser akkoord om Onkel Theodor Birnbaum op een zondagavond te ontmoeten in Taverne Cambrinus, met Arthur erbij als vertaler.
De kille vertroebelde sfeer tussen de twee vrienden klaarde onmiddellijk op toen Joseph hem op de tram het goede nieuws bracht. Nadine en Françoise zaten op een àndere bank over meisjesgeheimen te fezelen, dus was de kust vrij:
" En nu jij! Hoe zit dat met Hasard ? Is hij mijn vader of niet ?!"
" Hém mag je vergeten, vriend! Hij heeft met die fameuze Rudolf géén uitstaans, zoveel is zeker! " En zonder de minste onderbreking vertelde hij hoe de twee gezinnen Birnbaum bij Hasard een familieportret hadden laten maken om de gelukkige hereniging te vereeuwigen. Arthur was nadien naar de fotograaf teruggekeerd om te vragen of de kunstenaar ook zijn werk wilde tekenen:
" Met uw volledige naam, als het kan: Paul, Rudolf, Hasard ?" Arthur keek hem vragend aan: " Alstublieft ?"
" Ik teken altijd met mijn initialen P.H..."
" Maar wij hadden graag uw volledige handtekening, zo van Paul,Rudolf, Hasard, ja ?"
" Paul Hasard dan. Okee ?"
" Waarom zónder Rudolf ? Hebt u iets tegen deze naam, misschien ? Hoort u die niet graag ?"
" Maar ik heet helemaal zo niet! Of wilt u er soms ook Adolf Benito Franco bij ?" vroeg hij gekkend, maar toch wat geïrriteerd...
Nu hij de sympathieke fotograaf kon schrappen stond Joseph dus weer op een dood punt: een nieuwe kandidaat-vader zag hij niet zo direct zitten. Jammer, want Hasard had écht voor de hand gelegen: hij hoorde bij het clubje van de Grote Bamberg en was destijds verliefd geweest op moeder...En bovenal was het een sympathieke man, verstandig en kunstzinnig: écht het type vader van zijn dromen...
Misschien kon Arthur een nieuw slachtoffer vinden want dat het speuren naar Rudolf hem làg had hij ondertussen wel bewezen! Maar hem daarvoor wàrm krijgen zou niet zo makkelijk gaan, nu de bespreking met Pylieser waren mislukt en de Birnbaums hoogdringend een àndere vluchtweg moesten vinden...Alhoewel: de oorlogsdreiging scheen wel wat te verzwakken, sinds Hitler in alle talen liet verstaan niet afkerig te zijn van een nieuw en aangepast "Akkoord van München"... Joseph moest dus een lokaas vinden om de angst van zijn vriend te sussen en zijn aandacht terug naar zich toe te halen.
En dat vond hij bij Leon. Sinds deze méér dan tijd zàt had en op het strand geen vis meer durfde stropen na zijn botsing met het leger, legde hij zich toe op het strikken van konijnen. In de duinen bezuiden de Grote Baan moest hij geen soldaten vrezen en tussen die struiken wist hij vanouds alle pijpen liggen. En aangezien Joseph daar omtrent in de lente met Arthur een indianenhut was beginnen bouwen viel het niet zo moeilijk het Winnetoevuur bij zijn romantische vriend weer aan te wakkeren.
Twee losse opmerkingen op de tram over hun oudekamp en de overvloedige vangsten van Leon volstonden om'greenhorn' Arthur weer in de greep van de wijdse prairie en het Wilde Westen te krijgen. En voor deze het goed besefte lag hij die woensdagmiddag bij hun hut het vuur aan te blazen onder een gespietst konijntje dat Leon - op aanvraag van zijn grote broer - speciaal voor hen gevild en gekuist had...
Het duurde ruim twee uur voor ze aan eten konden denken, en zagen daar na een paar keer proeven tenslotte definitief van af. Is niet Winnetoe of Cordon-Bleu wie wil: dàt hadden ze alvast begrepen! En volgende week mochten ze om te beginnen zéker het zout niet vergeten...En eerst in de Karl May's nog eens goed herlezen hoe woudlopers als Old Shatterhand dat flikten met die geroosterde prairiehond...
Maar tijdens het trage verkolen van hun brochette hadden ze ruim de tijd gekregen hun eigen problemen en die van de buurlanden ernstig onder de loep te nemen. Om te beginnen: de liefde. Die stond op dode tij: de meisjes hadden vorige zondag alle twee onophoudelijk een lange teut getrokken. Enkel en alleen omdat de heren hen naar de lachfilm van Laurel en Hardy "Way out West" hadden gesleurd, terwijl zíj véél liever "The 39 Steps" van Hitchcock hadden gezien met de verleidelijke Robert Donat. Zelfs nadien hun vergissing bekennen had geen opklaring gebracht: de meisjes hielden kop en lieten duidelijk verstaan dat ze de volgende keer wel alléén naar de cinema zouden gaan. Daar was dus werk aan de winkel!
Terwijl ze - draaiend aan het spit - volop bezig waren een zoethoudertje voor hun mokkels te bedenken kwam plots Leon hun stoute plannen verstoren met een sarcastisch: " Miljaarde, dat ziet zwart, zeg! Gaat ge dat éten ? Niet aan Tourrah geven hé! Dat beest is die indianenkost niet zo gewoon en hij riskeert het vliegend schijt te krijgen! " De dodelijke blikken van de twee doorwinterde woudlopers schenen hem niet te deren want theatraal tipte hij de as van zijn sigaret op hun exotische fijnkost...
" Sinds wanneer smoort gij die zoete vuiligheid ?" vroeg Joseph en Arthur sloot aan: " Welk merk is dat ?"
Leon haalde pronkend het pakje uit zijn hemdzak: "Players Flag, en eronder staat Navy Cut: échte Engelsmans! Eentje proeven ?" vroeg hij gul...
Toen ze gedrieën smekkend zaten te paffen vergaten ze hun konijntje met de gekende tragische gevolgen. Leon vertelde dat 'ze' in Nieuwpoort geen àndere sigaretten meer rookten, sinds die 'Flags' in de havencafé's 'zwart' verkocht werden aan de halve prijs van de Belga's: " Deels opgevist uit zee en deels aangespoeld, in grote blikken bidons van tweehonderdvijftig pakjes. Waarschijnlijk van een schip dat in 't Kanaal op een mijn liep...Daarom zijn er hier en daar een beetje nat geworden: die gaan nóg goedkoper omdat ze wat zout smaken...Deze hier hebben er ook wat van, proeft ge't ? Héél speciaal! "
Deze pittige vredespijp leek voor Joseph het geschikte moment om broerlief in hun complot op te nemen: " Naarvolgens Arthur hier zegt heeft Pylieser geweigerd om met de Astrid naar de overkant te varen. Daarmee speelt hij natuurlijk een aardige cent kwijt, maar dat moet hijzelf weten! Vraag is of er onder de vissers geen àndere kandidaat te vinden zou zijn voor dat karweitje...Gij die daar iedereen kent: moest ge zo iemand vinden dan hebt ge duizend frank verdiend! En misschien wil nonkel René wel helpen zoeken tegen een stuk van die premie ?"
" Vergeet dat maar, vader! Zolang we geen zicht hebben wààr die mijnenvelden juist liggen, gaat ge geen énkele visser vinden die daarvoor zijn pels wil riskeren! Maar ik val op mijn gat, Arthur, dat gijder dat risico wilt lopen op gevaar van uw leven, en daar bovenop nog een fortuin betaalt! "
Arthur zuchtte: " Wij moéten hier weg! Want als Hitler ons kan pakken vliegen we in een strafkamp en dat is vroeg of laat ons einde! "
" Maar verdomme, wat hebt ge dan misdaan, om zo in de bak te vliegen ?...Buiten de moord op Christus dan! "
Arthur snoof eens minachtend :"Ochgot ! Ja natuurlijk, die moord op Christus! Hebt ge soms nóg zoiets ?!" En om de pijnlijke stilte te verbreken: " Neen Leon, ik ben jood zoals gij kristen zijt: hebt gij daar soms ook iets voor misdaan ?! Ik stam ,làng-lang geleden, af van een herdersvolkstam uit Egypte, zoals gij van een vissersgemeenschap uit de duinstreek die zich vroeger de Menapiërs noemden. Wij geloven alle twee in dezelfde god, maar mijn volk kreeg de openbaring door Abraham terwijl jullie hier het geloof ingelepeld kregen door Sint Laurentius... Wij moesten in de woestijn trachten te overleven en gij in de moerassen: dan is het toch te begrijpen dat onze levensregels, onze wetten en gebruiken lichtelijk verschillen, of niét soms, denk je ook niet ?!"
Joseph en Leon zwegen als vermoord.
" Op de weidegronden van mijn voorouders stond bijna geen gras, dus moesten ze altijd met hun kudden verder trekken en hadden ze geen tijd om kerken te bouwen voor de bedienaars van hun god. Jullie wél, en rond die kerken bouwden jullie steden en havens, want de vis bleef naar hier komen en één stukje land volstond om van te leven. Jullie betrachting was een rijk geslacht met veel landerijen op te bouwen en dat kon énkel met een erfrecht langs mannelijke lijn. Wij moesten daarentegen een sterk, gezond en zuiver geslacht kweken om te overleven, en dat kon enkel door de bloedlijn te bewaren van moeder op dochter. De vader heeft bij ons veel minder belang dan bij de christenen hier..."
Nu vond Joseph de gepaste opening om dit geratel af te stoppen: " Van vaders gesproken! Nu meneer Hasard als kandidaat geschrapt kan worden, moet er toch iemand ànders te vinden zijn die mij stommelings op de wereld heeft gestampt. De Rudolf die wij zoeken werkte nà den oorlog - volgens die zotte Germaine Vermote zei - hoogst waarschijnlijk in het kamp op de Grote Bamberg of daar rond. Tante Jetje en nonkel René hebben iedereen van dat clubje goed gekend: die moeten toch kunnen zeggen of daar een Rudolf bij was, hé! En of die nog leeft en waar die woont. Want aan een dooie hébben we niks, en aan een Duitse krijgsgevangene die zo heette nog veel minder "
" Ik dàcht het al! 't Is weer aan Leonneke om René de pieren uit de neus te halen, hé ?!"
" Geeft toe: gij zijt daarvoor het best geplaatst. Ik zal mij tijdterwijl wel over Jetje ontfermen..."
Door de vredespijp kreeg Arthur het aan z'n maag en zwierden ze het verkoolde konijntje met een wijde boog in de struiken. Een uitdaging voor Tourrah, die het een hele tijd vertikte om die smakelijke vondst zo maar tussen de ondoordringbare wirwar van duindoornen achter te laten...
Jetje toonde niet veel interesse voor die nieuwe speurtocht in het verleden: de jeugdbende van de Grote Bamberghoeve begot ! Na de spookgeschiedenis van Leon had ze daar zowat de buik van vol. Daarbij, met de huwelijksperikelen van haar Oostendse vriendin kreeg ze haar dagen meer dan gevuld!
Die "hartsvriendin" verwachtte ieder moment een Duitse inval in België en vond het plots niet zo leuk meer om met een jood getrouwd te zijn, ook al was het dan nog een rijke juwelier! Rachel zou er zogenaamd àlles voor geven om van die vent verlost te geraken. Alles, maar niét haar mooie winkeltje, natuurlijk! En niét haar maandtoelage of haar winstdeelname! Want nu ze al een tijdje haar nieuwe status van gesettelde juwelierster had gesmaakt, zou een contractbreuk met 'echtgenoot Polak' haar compleet ruïneren en terug voor de wolven gooien.
Daarom hadden ze getweeën al vluchtig met het idee gespeeld wat er op zakelijk gebied kon gebeuren moest de Heer des Huizes een ongelukje krijgen, zo'n klein ietsiepietsie dodelijk ongelukje maar...
En met zo'n probleempje kreeg je inderdaad moeiteloos je dagen gevuld. Daar had ze Joseph écht niet voor nodig! De "Bende van de Bamberg" in 1919 ,de ploeg ontmijners van de verzopen IJzerpolders verdomme, waar hààlt hij het!
Vanaf oktober '39 bracht Hitler zijn divisies uit Polen over naar het westelijk "front" waar sinds de oorlogsverklaring van de geallieerden nauwelijks een schot werd gelost. Geen van beide kampen durfde een incident uitlokken om de kansen op een mogelijk vredesverdrag niet te verpesten:Polen was nu toch reeds onherroepelijk van de kaart geveegd, daaraan viel niets meer te veranderen.
De Führer liet evenwel uitschijnen niet het onderste uit de kan te willen. Dat lag aan het feit dat zijn z.g. "Siegfriedlinie" nog lang niet klaar was. Deze vestinggorgel had van Aken tot de Zwitserse grens elke inval vanuit het westen in de kiem moeten smoren. Doch dit Duitse spiegelbeeld van de Franse Maginotlinie bestond tot nu toe voor een groot gedeelte enkel op papier. Het O.K.W. suggereerde dus beleefd of de Führer het misschien een beetje kalmer aan kon doen...
Ook de Duitse duikbootoorlog werd op een laag pitje gezet, na de eerste sensationele resultaten van september waarbij reeds een tiental cargo's gekelderd werden en het slagschip "Graf Spee" paniek had gezaaid in de Zuidatlantische Oceaan...
Met veel tamtam volgde nu het ene Duitse vredesvoorstel na het andere. De Fransen waren daar niet ongevoelig voor maar op 7/10 eiste premier Daladier toch ijzersterke Duitse garanties vooraleer hij zijn nek wenste uit te steken. Dus verklaarde Hitler op 10/10 tijdens een toespraak in het Berlijnse Sportpalast dat Duitsland geen enkele reden had om oorlog te voeren tegen het Westen, indien dit begrip op kon brengen voor het onrecht dat het "Diktat von Versailles" Duitsland had aangedaan...
Twee dagen later antwoordde Chamberlain als een volbloed puriteinse zendeling dat - indien er al sprake kon zijn van onrecht - hij eerst solide Duitse suggesties verwachtte om het onrecht van Hitlers inval in Tsjechoslovakije en Polen te herstellen! Heel de diplomatieke wereld stond verstomd om zoveel naïviteit bij een verantwoordelijk regeringshoofd ,die blijkbaar nog steeds meende de machtspolitiek van de "Führer" te kunnen bestrijden met morele argumenten.
Op 13/10 beschouwde de Führer zijn vredesaanbod dan ook als verworpen en legde daarvoor de volledige verantwoordelijkheid op de schouders van "die stijve Britse Zeurpiet": als ze werkelijk oorlog wilden, konden ze die gerust krijgen..."De Duitse mannen hadden in Polen bewezen deze uitdaging aan te kunnen !" Dat dit geen woorden in de wind waren bleek reeds op 14/10: die dag voerde duikbootcommandant Günter Prien een waar huzarenstuk op door met zijn U-47 ongemerkt binnen te dringen in de zeer sterk verdedigde Britse vlootbasis Scapa Flow. En er als aandenken het aangemeerde slagschip ROYAL OAK te torpederen, waarbij 786 officieren en matrozen het leven verloren. Wàt een dolkstoot in de rug van de laatste goedgelovige vredesapostels! Want nu kon men alle hoop op onderhandelingen wel definitief vergeten...
Tijdens de maand oktober begon dan de z.g. "Drole de guerre" ,de "Schaduwoorlog". De Franse troepen werden na een mislukt offensiefje opnieuw uit Saarland verdreven en trokken zich in verdediging terug in hun Maginotlinie. Daladier papte aan met Mussolini in de hoop via hem toch nog tot een eerzame vrede te komen. Achter de rug van zijn Britse bondgenoot schoof hij zijn ambassadeur in Madrid, de alom geëerbiedigde Maarschalk Pétain, als pacifist naar voor om het terrein af te tasten...Maar Hitler, die voor de show nog een paar vredelievende redevoeringen afstak, had ondertussen reeds de inval in de Benelux vaststelt op 12 november '39...
Chamberlain hield ditmaal hooghartig de boot af: hij likte nog steeds verongelijkt zijn wonden na het diplomatiek débacle van München en zijn onpopulaire, moraliserende uitspraken van 12 oktober.
Hitler zocht dan, om zijn Britse opponent te compromitteren, een geldig voorwendsel voor de geplande inval in de Benelux. Hij liet op 8/11 door de Gestapo en de Abwehr een aanslag op zijn eigen persoon organiseren in de beruchte Bürgerbräukeller in München, waarbij 7 hoge partijbonzen werden gedood en 63 gewond. De schuld werd in de schoenen geschoven van twee Britse geheimagenten waarmee de SS, vermomd als "Duitse weerstanders", in Nederland besprekingen voerde. Ze werden op 9/11 in Venlo tijdens een vuurgevecht gekidnapt en in Duitsland als zondebokken opgevoerd. De schuchtere Duitse "weerstands-kringen" voelden zich voor schut gezet, want ze bleken niet eens op de hoogte van de z.g. door hen geplande aanslag!
Maar ondertussen waren Hitlers plannen voor een inval in de Benelux uitgelekt en Leopold pleegde in allerijl overleg met Koningin Wilhelmina van Nederland. Ze gaven nog juist vóór de aanslag in de Bürgerbräukeller van München een gemeenschappelijke vredesoproep uit.
Door al deze verontrustende berichten werd bij het Belgische leger op 10 november groot alarm geblazen. Maar toen er na een paar dagen niets gebeurde, trok men dit zonder zinnige uitleg in de grootste wanorde weer in. Voor de gewone soldaat was al dat geheimzinnig gedoe zeer frustrerend en zette hem opnieuw aan om zich bij een volgend alarm nog minder in te spannen.
De koninklijke reacties brachten Hitlers zelfzekerheid sterk aan het wankelen. Tot vijfmaal toe zal hij in de loop van de volgende maanden de aanval uitstellen, ofwel wegens het slechte weer (!) ofwel wegens het uitlekken van zijn plannen na het incident van Maasmechelen op 10 januari 1940. Maar daarover later meer...
Met Moos ging het helemaal de verkeerde kant op. Iedere avond vloog hij niet alleen Günter in de haren met allerlei verwijten vol jaloezie en zelfbeklag, maar ook Marco en Steiner kregen er regelmatig van langs omdat ze hem zogenaamd in de steek lieten. Die geplande vlucht met dat jol over zee was énkel bedoeld om van hem àf te geraken: ze wisten héél goed dat hij nog liever stierf dan in die boot te stappen. Er mee doorgaan betekende niet meer of niet minder dan dat ze hem dumpten!
Steiner had hem al voorgesteld zich lazarus te zuipen zodat ze hem in coma aan boord konden dragen, maar bij Moos ging het om het principe. Volgens hem had ieder lid van de groep het recht om op basis van ernstige redenen zijn veto te stellen en dan hoorden de anderen daar rekening mee te houden. Hij was nu eenmaal allergisch tegen varen en zeeziek worden: punt!
" Op volle oceaan in zo'n notendop word ik gek! Dat kan je mij niet aandoen! "
Enfin, mits wat brainstorming kon daar altijd wel een oplossing voor gevonden worden, al was knock-out slaan vanuit een hinderlaag wél de limiet. Het échte probleem lag bij zijn 'vriend' Günter. Die werkte iedere middag in de riethaag stugdoor aan een schijnhuwelijk met Selma en hij wond daar tijdens zijn nachtelijke scènes met Moos ook steeds minder doekjes om. De dag van de openbaring naderde waarop Moos zou begrijpen dat hij ook op Günter niet meer moest rekenen, en dan zou er een fameuze bom ontploffen, zoveel was zéker!
Ondertussen groeiden ook de spanningen in het kamp tussen de fanatieke partij-aanhangers en de meer bedachtzame realisten. Toen het eerste en énige offensief van het Franse leger in Saarland na een paar dagen vastliep in de mijnenvelden van de Siegfriedlijn en de eerste lijsten met de z.g. 'Gesneuvelden-voor-Danzig' in de 'rode Humanité' verschenen, riep de partij op tot pacifistische stakingen in de Franse wapenfabrieken. Ook in het kamp werd druk geageerd om overal waar de geïnterneerden aan de slag waren het werk neer te leggen. De kampleiding liet onmiddellijk uithangen dat ze, door zich met de binnenlandse politiek te moeien, hun beschermd statuut zouden omruilen tegen dat van 'ongewenste vreemdeling' én onmiddellijk geëxpulseerd konden worden...
Op 17 september spoelde dan het hek van de dam: de Sovjetunie viel op haar beurt Polen binnen! "Dolkstoot in de rug! " blokletterde de 'Courrier du Sud', maar de 'Humanité' noemde deze uitloper van het Duits-Russisch niet-aanvalspakt letterlijk: "...een nieuwe en onschatbare bijdrage tot het verstevigen van de vrede"...Haar oproep "om met alle middelen de imperialistische oorlogsinspanning van de regering te boycotten" veroorzaakte in het kamp een ware oproersfeer. Toen Parijs daarop antwoordde met het buiten-de-wet-stellen van de P.C.F.(Parti Communiste Française) en al haar organisaties vond Marco het de hoogste tijd om de koppen bijeen te steken en de neuzen te tellen.
Martini was al present lang vóór de middagpauze om met Marco onder vier ogen de timing van de operaties af te spreken. De 'patronne' zag geen graten in de vraag van haar 'boekhouder' om een uurtje met zijn vriend te gaan wandelen. Ze kon hem niets meer weigeren sinds hij vorige week een staking binnen het bedrijf had afgewend. Puur uit eigenbelang, maar dat wist ze nog niet: immers, bij een staking komt er geen nieuw geld in het laatje, en Marco mikte juist op een goed gevulde brandkast...
Wie er mee zou doen, wou Martini weten." Ikzelf en Rocco Steiner, dàt staat vast. Dan Günter, waarschijnlijk: die zal ik wel omklappen, want ik heb juist gelezen dat de Duitsers vrede met Frankrijk willen sluiten na de annexatie van de Elzas. Vroeg of laat komt dat er toch van, en dan zijn alle Elzassers op slag Volksduitsers. Oók die vettige Selma, waar Günter nù mee wil trouwen om Fransman te worden...maar door dat huwelijk in feite Duitser zou worden! Dat wordt dus een klucht op z'n eigen! Als ik dàt aan Günter uitleg, kiest die vlug eieren voor zijn geld. Hém neem ik er dus bij: da's drie. De laatste zou Moos moeten zijn, maar daar reken ik absoluut niét op..."
" Bon, je ziet maar... Met mijzelf en onze schipper Arsène erbij, dus vijf of zes: méér moet dat ook niet zijn. Al kunnen er makkelijk tién op die boot, bij eennormale golfslag...Corsica ligt op een vijfhonderd kilometer van hier en ik reken dat te halen in maximum een week... Zorg dus dat iedereen voldoende te bikken heeft, en vergeet het drinken niet, hé! Tien liter de man. Ik zorg voor een vat water op de boot, als reserve. En in geval van nood kunnen we nog altijd onze eigen vis opeten. Ik heb het nagezien, voor het geval alles zou tegenslaan: Corsica ligt op de rechte koers Oost, en Toulon ligt halfweg . In één van de vele vissershaventjes van de 'calanques' kunnen we veilig binnenlopen voor een tweede adem...Als jij dan voor de poen zorgt is er geen probleem...Aan hoeveel had je zo gedacht ?"
" De patronne doet de inkomsten van de week iedere zaterdagmorgen naar de bank, na ons eerst te hebben uitbetaald. Als wij er de vrijdagnacht voordien mee vandoor gaan, en haar die last besparen, dan reken ik toch minstens op een acht à tienduizend francs... Tenzij er veel grote klanten rechtstreeks naar de bank zouden overschrijven: daar heb ik geen zicht op, want dat wisselt iedere dag."
Martini bromde vergenoegd: " Da's ongeveer rond de vijftienhonderd de man, laat ons zeggen, ja?... Putain de merde! "
" Reken jij schipper Arsène daarin mee ?"
" Als hij braaf is en meewerkt, krijgt hij na afloop zijn deel lijk de rest. Zoniet hoop ik dat hij goed kan zwemmen voor zijn leeftijd! "
Marco stak een bedenkelijke lip: " Kalm aan, hé man: wij willen geen gedoe! We houden het proper! "
" Wat jij proper noemt! Opgeruimd staat netjes, man! En de kapitein dat is Bibi, meester naast God: daar moet jij het hoofd niet over breken, verstaan! "
Nù had hij het moeten zeggen: " Dan doe je die boottocht maar in je ééntje, Martini! " Maar hij zweeg voor de lieve vrede en zou zich dat vlug beklagen.
Tijdens de middagpauze pakten ze beiden Günter aan, maar die had het gerucht over de Duitse eis om de Elzas te annexeren ook al gehoord. Toppunt: Selma had het hem daarjuist zélf verteld met haar stomme kop! Of misschien was ze het fikfakken van die armoedzaaier beu en kwam dat nieuwtje juist van pas om het àf te maken ? Ook mogelijk dat ze méér toekomst zag als nieuwe Volksduitse na Hitlers eindzege in het huidige conflict. Want dat die meneer de oorlog in de kortste keren zou winnen durfde niemand nog betwijfelen, zoals hij kipkap maakte van die Poolse stokebranden! Als nadien Frankrijk - dat haar jarenlang achter de tralies had gezet - óók kop zou moeten leggen, dan zou dat hààr geen windeieren leggen! Die Selma was misschien niét zo stom als ze eruitzag...
Hoe dan ook: veel moeite hoefden ze niet te doen om Günter te overtuigen dat het pad van de liefde met Selma doodliep tussen de braamstruiken, en dat hij beter met hén het wijde zeegat koos. Aan de lofzang van Martini te horen, was Corsica - nog méér dan Amerika, en zéker voor wie niet vies gevallen was - het land van de onbeperkte mogelijkheden...Dus vooruit dan maar, want veel àndereuitwegen bleven er niet open...
Zoals te verwachten, zat het er die avond met Moos bovenarms op. Maar omdat Günter hen vooraf gevraagd had niet tussen te komen, gingen Marco en Steiner op een bank achter de barak in het donker alvast overleggen hoe ze de brandkast van de patronne zouden aanpakken. Het meubel open krijgen had volgens Marco niets om het lijf. Hij kende het mechanisme van dat merk nog uit betere tijden: één wélgemikte hengst met een voorhamer in de flank deed het slot vanzelf wegdraaien. Vraag was énkel waar ze zo'n gereedschap konden vinden...
" De ploeg die hier doorlopend de omheining herstelt..."
" Juist Rocco, goed gezien!Zorg jij daarvoor? Zo voorhamer van een drie kilo zou prima zijn..."
Op dat moment kwam Moos woedend de barak uit en liep hen straal voorbij, de nacht in.
" Die moet hoognodig een tijdje afkoelen! "sneerde Marco: " want zó valt er geen land mee te bezeilen! "
Die nacht zagen ze hem alvast niet meer terug. Pas de volgende morgen heel vroeg vond een Italiaan hem in het latrinehok, koud, stijf en blauw wiegelend in de tramontane. Opgeknoopt aan het dakgebinte...
Nog dezelfde dag werd hij begraven in de uithoek van het kamp, vlak bij het meer, waar al een dertigtal terpjes lagen, de naamplanken schots en scheef...
De professor van Jena wou nog een grafrede uitspreken maar na een paar mooie volzinnen vroeg Günter ermee op te houden en hem alleen te laten bij het graf van zijn vriend. Hij had nog iets uit te leggen, misschien goed te maken "nu Moos hier nog is"...
De rest verliep zoals gepland. De inbraak stelde inderdaad niets voor, de buit evenmin: nauwelijks vijfduizend francs. Plus een geladen trommelrevolver, waar Steiner beslag op legde... Tijdens de lange nacht wachten op het strand spraken ze geen woord: alle drie in eigen gedachten verzonken. Maar hoe ze ook moeite deden Moos daaruit te weren, het lukte niet écht. Vooral Günter moest voortdurend moeite doen het vuur in zijn pijp aan de gang te houden.
Rond vijf uur, bij een kille dageraad, ramden de eerste sloepen met volle zeil de hoogwaterberm in, om er tot de volgende tij in de late namiddag veilig droog te liggen. Met Martini was afgesproken dat hij als de laatste van de vloot zou binnenlopen, een tweehonderd meter rechts van de collega's, niét onder zeil, en op motorkracht in de branding zou keren. Dat zou hij vooraf wel met de schipper regelen...Dan kregen zij maximum één minuut om met heel hun barda door de baren te waden en aan boord te kruipen.
Het liep al mis toen bleek dat het 'rechts op het strand' van Marco ,'links' was voor Martini die de kust vanop zee naderde... Toen ze zijn sloep - goed uit koers - zonder zeil zagen opdagen, moesten ze met pak en zak een heel eind naar de andere kant van het strand sjokken om de sloep los te sleuren van de kant. Martini schuimbekte van de zenuwen, overtuigd van eigen gelijk, maar Marco liet zo maar niet op zijn kop zitten. En in de verwarring duurde het een hele poos vóór ze er in slaagden uit de branding weg te tuffen. Pas toén ontdekten ze het lijk in de boeg, bedekt door het neergelaten grootzeil.
" Een uurtje vóór we landden heb ik geprobeerd hem de situatie uit te leggen én de keus die we hem lieten, mét de betaling van zijn deel en de hele rataplan. Maar die ouwe keikop wilde geen rede verstaan en ik heb hem buiten westen moeten meppen met de helmstok... Misschien een ietsje te hard, maar ik mis dan ook wat oefening, de laatste paar maanden..."
" Maar die vent is morsdood, man! "voer Marco uit: "en al een héél tijdje, zo te zien! "
Inderdaad, de bruin gegroefde trekken van de grijsaard begonnen al groen uit te slaan, met zwarte bloedkorsten in de gele snor en het linker oor. Ook Steiner zag uit trieste ondervinding onmiddellijk dat de man al minstens drie-vier uur geleden was gestorven. Het was duidelijk dat Martini loog als een tandentrekker en vroeg of laat met een verklaring zou moeten komen. Maar eerst moesten ze het zeil uitzetten om ver genoeg in zee te geraken vóór de dag aanbrak, opdat ze vanuit de wal niet meer gezien zouden worden...
Het moest gezegd: Martini kénde er wel iets van en zijn bevelen waren niet mis te begrijpen, een kapitein waardig. Maar zohaast de landwind het driehoekszeil stevig bol blies en ze op koers lagen, recht naar de opkomende zon, besloot Marco orde op zaken te stellen. Om te beginnen moest dat lijk overboord: veel te hinderlijk bij de maneuvers... Maar Martini wilde wachten tot ze op volle zee waren, "anders spoelde Arsène vroeg of laat toch aan wal" Ze moesten steeds harder roepen om zich verstaanbaar te maken boven het fluiten van de wind en de kolkende golfslag tegen de boeg.
" Nou én ? Dan krijgt de ouwe heer tenminste nog een deftige begrafenis! " Het eerste schuim van een brekende baar sloeg Günter in het gezicht.
" En gaan ze zich allerlei vragen stellen en ontdekken dat hij niet verzopen is, maar geworgd: nogal ongewoon voor een drenkeling, vind je ook niet ?" sneerde de Corsikaan hautain: " Leer mij de zee kennen, zeg! "
" Wat zei je ? Geworgd ?" riep Marco boven het piepen van de maststagen: " Dat is iets nieuws hé ! Zeg, weet je nóg zoiets! "
" Och ja, tijdens de discussie wilde die sukkel mij te lijf gaan en moest ik zijn stroot wel dichtknijpen. Maar de ouwe was verdomd taai en kwam weer bij. Dan heb ik hem maar een flinke mep gegeven met de helmstok, anders blééf dat vervelende zottenspel duren: hij wou tóch geen rede verstaan...Of moest ik soms zeggen: "Ook goed, dan gaan we maar niét naar Corsica ?!"
Zijn drie maten staarden hem nors-schattend aan. Weer spatte een boeggolf binnen en confronteerde hen met de realiteit: die zee stond veel te wild!Marco moest niet lang nadenken: " Hier is het wel diep genoeg voor de schipper, zeker? En die koers van jou op Corsica, recht naar het oosten en de volle zee, die bevalt mij allerminst, makker!Er staat een veel te straffe wind:dat bootje is niet op deze golfslag berekend!Laat ons liever in het zicht van de kust blijven, waar de zee stukken rustiger is... Als er dan iets moest gebeuren, hebben we nog een kleine kans op redding..."
Als om deze woorden kracht bij te zetten begon Günter zo bleek als een lijk over boord te kotsen. Maar Martini kon er enkel meewarig mee lachen: " Luistert goed Marco: we waren akkoord vóór we vertrokken, nu wordt niets meer veranderd! Ik ben de kapitein, en ik bepaal de koers!Pal oost, basta! "
Een scherpe knal deed iedereen opschrikken, zelfs groene Günter staakte even het kokhalzen. Martini keek verwonderd naar de houtsplinters in de bank tussen zijn benen en dan naar Steiner die nonchalant naast de mast zat met een rokende revolver losjes in de hand: " Wat zal het zijn, kapitein ? Je kepi houden en je kloten verliezen, of ze in goede forme bewaren en het bevel aan Marco afgeven? Je bedenktijd van één minuut gaat nu in, vadertje!En geen zotte streken met dat roer hé! Zeg maar kalmpjes wat we met het zeil moeten doen om op een noordelijke koers te gaan liggen."
Een harde lach van Marco brak de spanning. Martini sputterde nog wat tegen: " Je weet toch dat de bochtige route langs de kust ons twee dagen méér zal kosten ?"
" Je moet het zó zien, kameraad" zei Steiner verzoenend:" Zij die jouw zeetochtje zéker willen overleven kunnen, op de route dicht langs de kust, op gelijk welk moment afmonsteren, als het hen te gortig wordt. Want ik betwijfel sterk of iedereen nog zo geestdriftig is om in deze vriendschappelijke sfeer de volledige reis naar Corsica uit te zingen... Ik alvast niét, makker! Geen sprake van !"
" Ik ook niet! " zei Marco opgelucht: "Voor mij is Marseille vér genoeg. Ik heb het nagezien op de landkaart in het bureeltje: maximum een 250 kilometer... twee à drie dagen. Dat is vol te houden, vind ik. En zoals Moos al zei is de rosse buurt van zo'n grote havenstad ideaal om onder te duiken
Günter staarde wit en wezenloos in de boeggolf en zei boe noch ba.
Na heel wat halsbrekende toeren kregen ze het zeil over stag en konden ze hun koers - afgaande op de zon - ongeveer een rechte hoek naar links verleggen. Evenwijdig met de baren en met een dwarse wind kregen ze nu wel meer buiswater binnen, maar de boot lag - tot ieders opluchting - véél veiliger in de hand. Vroeg of laat moesten ze zo weer de kust in zicht krijgen, die in dit deel van de 'Golfe du Lion' een wijde boog naar het oosten maakte. Nu werd het volgens Martini hoogtijd om schipper Arsène te dumpen...
Veel flauwe kul wilden ze daarbij niet verkopen: de ouwe had kind noch kraai en Martini was waarschijnlijk zijn enige menselijke relatie, 'menselijk' tussen haakjes dan. Want véél tranen plengde de Corsikaan niet toen Marco en Steiner het stijve lijk met een één-twee-hùp over de loefboord rolden...
Rond een uur of tien vond Marco dat het tijd werd dat hij het roer in handen nam, letterlijk. Martini stond duidelijk met tegenzin zijn plaats af en ging de rest van de morgen op de boeg zitten mokken. Steiner zette zich naast zijn maat om de zeilschoot te bedienen en de nieuwe situatie aan boord te bespreken. Van daaruit kon hij ook beter de norse Neptunus op de boegspriet in het vizier houden, want die mokker vertrouwde hij voor geen cent.
" Laat ons de buit van de kraak verdelen, " stelde Marco voor: " dat zal onze vriend misschien een beetje opvrolijken..." Mis dus, want Martini liet zonder omwegen verstaan dat hij méér had verwacht dan die povere twaalfhonderd francs.
" Ik ook! "viel Marco uit: " Maar als je denkt dat ik je rol, moet je het in mijn gezicht zeggen! " En dan wat kalmer: " Het is toch nog altijd méér dan het maandloon van een metser, moet je denken: na de reis kan je het daarmee toch de eerste dagen uitzingen..."
De zon brandde de hele middag ongenadig, maar het overspattend buiswater zorgde af en toe voor de nodige verfrissing. Tot rond vier uur de wind ging liggen: de golfslag bleef, maar het leek wel of de boot er geen zin meer in had. Het grootzeil hing slap en wapperde zinloos heen en weer met de deining, waardoor Marco alle knepen van zijn prille stuurmanschap moest aanspreken om die rotschuit op koers te houden. Steiner en Günter sliepen in de schaduw van het zeil ;enkel Martini lag nog op de uitkijk, blijkbaar goed opgepept door de binnenpretjes.
Na zessen werd het frisser en konden ze langzamerhand aan eten denken. Marco zat er zwaar verbrand bij door het lange onbeweeglijk sturen in de blekke zon en had geen trek. Günter vreemd genoeg wél. Martini scheen tot betere gevoelens gekomen en nam de leiding aan het fornuis: een wijdse omschrijving voor de oliebrander die in een cardan onder de boegbank hing. Op het menu stonden drie soorten vis die Steiner uit de vangst van schipper Arsène had gesorteerd en alvast schoongemaakt. Toppunt voor ex-saliniers: ze hadden zout vergeten! Maar Martini schraapte met een vervaarlijk mes, dat hij goed voor Steiners neus liet blinken, de kristallen van verdampt buiswater op de boegbank bijeen, en klaar was Kees!Een oude zeemanskneep waarmee hij vooral Günter begeesterde, die zijn lofbetuigingen er nogal dik op legde om zijn eigen slaptitude te doen vergeten...
De stemming aan boord was er, na het festijn van de geroosterde vis en een flink glas pinard, merkelijk op vooruit gegaan. Die windstilte was wel vervelend, maar dit zou door de afkoeling van de nacht wel goed komen, wist Martini. Erger was het gesteld met Marco: die begon flink koorts te maken en had duidelijk een zonnesteek opgelopen. Dus voorlopig uitgeteld, stelde de Corsikaan vast, die rimpelloos het roer overnam en een wachtrooster voor de nacht opstelde alsof hij van zijn leven nooit iets anders had gedaan... Marco kreeg een bandana om het hoofd geknoopt en zijn maats de opdracht die aanhoudend te besprenkelen, zelfs in zijn slaap...
Van slapen kwam niet veel in huis want midden in de nacht wakkerde de bries inderdaad aan, maar uit de verkeerde hoek! Recht op de poolster zeilen konden ze wel vergeten, want dààr kwam juist de wind vandaan. Het zou dus opkruisen worden, en ieder halfuur overstag gaan, wat met dat latijnse zeil in het donker géén akkevietje was. Maar hoe dan ook: tegen de morgen zagen ze dan toch eindelijk de eerste vuurtoren door de nevel priemen...
Wat nu gedaan ? Steiner wilde Marco, die in de laatste uren van de nacht was beginnen ijlen, zo vlug mogelijk bij een dokter krijgen. Martini zag zwaar tegen dat tijdverlies op: een herstel van een zonnesteek kon makkelijk een paar dagen duren en zou heel zijn tijdschema overhoop gooien, om niet te zeggen: de trip naar zijn vaderland op de helling zetten... Tussen de twee bekvechtende honden door gooide Günter plots een kluif:laat ons als vrienden uiteen gaan. Marco en Rocco wilden toch al altijd naar Marseille, en niét meer naar Corsica, nietwaar ? En Martini in de kortste keren recht naar zijn eiland ? Nou dan ,laat ons scheiden, in alle vriendschap ?...
" Maar ik kan de oversteek onmogelijk alleen aan!"
" Tel ik soms niet meer mee ?" vroeg Günter: " Of ben je bang dat ik je boot onderweg wéér onderkots ? Ik zou nu ook wel eens jouw beloofde land met de onbeperkte mogelijkheden willen zien! En wee je gebeente als al die mooie sprookjes van jou niet kloppen hé vriend !"
Tien minuten later was iedereen akkoord.
Bij zonsopgang strandden zij op de landtong van Sète, een twee kilometer ten zuiden van de havenstad. De tijd om hun barda aan de wal te dragen en Marco onder een struik te installeren of Martini verdween weer met de boot in de morgennevel, samen met zijn nieuwe scheepsjongen.
Ondertussen trachtte men in het Westen de verraderlijke inval van de Russen goed te praten. Het oprukken van het Rode Leger door Oost-Polen vanaf 17/9/39 werd er voorgesteld als Stalins bezorgdheid om de Duitse troepen op 250 km van zijn westgrens tegen te houden. Dat ondertussen de sovjetluchtvloot vlijtig de aftrekkende resten van het Poolse "Anders-leger" ten oosten van Lemberg bombardeerde ,berustte klaarblijkelijk op een misverstand...
In het vuur van de strijd hadden de Duitse colonnes bij hun tweede tangbeweging langs de Curzonlijn hele stroken Pools gebied veroverd die volgens de afspraken met Stalin onder Russisch gezag moesten vallen. Om niet moeilijk te doen, stelde Stalin op 28/9 grootmoedig voor dat Duitsland de teveel veroverde gebieden ten oosten van de afgesproken lijn zou behouden, in ruil voor de Russische "vrije hand" over Estland, Letland EN LITOUEN. In de akkoorden van augustus was er nooit sprake geweest dat dit laatste land binnen de Sovjet-invloedzone zou vallen. Maar toch ondertekende von Ribbentrop dit nieuwe "D-R Grens-en Vriendschapsakkoord" om zich te verzekeren van de Russische neutraliteit bij de geplande krijgsoperaties tegen Frankrijk en Engeland. Voor alle veiligheid beval Hitler de evacuatie van 86.OOO Volksduitsers uit deze drie Baltische landen en hun "inplanting" op de onteigende én verlaten landerijen in de Poolse 'corridor'.
Na het verslinden van de vette Poolse kluif leken de twee aasgieren verzadigd...Maar aangezien hun rooftocht zo vlot was verlopen en zo'n belachelijk zwakke internationale reacties had uitgelokt, wilden zij wel nog even doorgaan. Hitler verfijnde alvast zijn aanvalsplannen tegen Frankrijk en de Benelux. Stalin, de z.g. 'kampioen der onderdrukte volken', inde vlug het Judasgeld voor zijn samenwerking met Duitsland. In ruil voor langlopende levering van graangewassen en grondstoffen kreeg hij van Hitler groen licht voor een inval in Finland (30 november '39) en de annexatie in juni '40 van de Baltische landen, Bessarabië en Noord-Boekovina.
En weer uitte het Westen geen enkele veroordeling van deze brutale expansie van Rusland ! De kranten reserveerden hun afschuw voor Hitlers wandaden, zoals het samendrijven van Poolse joden en de weerspannige intelligentsia in getto's en kampen. De pers vertoonde evenwel niet de minste interesse voor het drama dat zich achter de nieuwe grenzen van de Sovjetunie afspeelde in Finland, de Baltische staten en Roemenië waar de Russische geheime politie Gépéoe beslist niét voor de Duitse Einsatz-kommando's in Polen moest onderdoen... Maar wat nog erger was: ook in Rome zweeg de nieuwverkozen paus Pius XII als vermoord. Vraag is natuurlijk of zijn preken iets zouden uitgehaald hebben in Berlijn ...en Moskou !
De radiotoespraak van koning Leopold, om de mobilisatie van het leger te rechtvaardigen en de angst voor de oorlogsdreiging bij de mensen te temperen, bracht in Westende weinig of geen zoden aan de dijk. De meeste badgasten - en dat waren vér de enigen die een 'poste T.S.F.' rijk waren én de taal verstonden - zetten het fluks en versneld op een lopen en lieten een borrelende stroom van panische geruchten en onbetaalde rekeningen in hun kielzog achter. Daardoor wisten de gedupeerde plaatselijke neringdoenders ,nadien op café ,"uit goede bron" dat in Duitsland de aanmaak van mosterdgas al op volle toeren draaide en dat zijn vliegtuigen oefenden met een nieuwe soort 'arsenic-bom' om de watervoorraden van de vijand te vergiftigen... Ook de onze, dus.
De autochtonen, die op de kranten van de volgende dag rekenden om het fijne te weten over de koninklijke rede en de Duitse oorlogsmachinaties, waren eraan voor hun moeite. Buiten wat holle retoriek werd over het waaróm van de mobilisatie in alle talen gezwegen als vermoord, en over de Duitse monsterwapens viel nergens iets te lezen. Gecensureerd, natuurlijk! 'Militair geheim': een spannend nieuw begrip voor de brave burger!
Maar bij de families Boydens, Counye, Gunst en nog zoveel ànderen begon de onrust over hun 'gestolen' zonen na twee-drie dagen goed door te vreten. Niemand had van hen nog nieuws ontvangen, maar afgaand op de Waalse troepen die hier aan de kust werden 'gekazerneerd' verliep de mobilisatie van ons leger weer - zoals vorig jaar - in de meest complete wanorde. Met dàt verschil dat de soldaten nu niet enkel in het jongensschooltje en de 'Jeugdherberg Herwig' kwartier maakten, maar ook heel wat villa's op de zeedijk in beslag namen. En aangezien de meeste eigenaars vorige week hals over kop naar het binnenland waren gevlucht zónder hun wijnkelder stevig af te sluiten...jawel! Reeds de eerste avond zat het spel op de wagen!
Rond de middag van 1 september schoot er echter een weldoende schok door deze tuchteloze troep, toen het tragische nieuws bekend raakte: "De Hitleriaanse horden zijn het moedige Polen binnengevallen!" De oorlog was dus werkelijk begonnen! Ditmaal had ons leger de mannen niet voor niets uit hun rustig burgerbestaan weggerukt om voor soldaatje te spelen ! Neen ,ditmaal was het serieus...Niet erg verheugend of geruststellend, maar nu wisten ze tenminste wààrom ze heel de morgen zandzakjes hadden staan vullen! Na dit onheilsbericht was het enkel nog wachten tot de 'boches' ook óns landje zouden binnenvallen. En zien wat Engeland en Frankrijk gingen doen om hun beloften aan de Polen waar te maken.
Want dààr was de laatste week van augustus héél wat over te doen geweest. De kranten stonden bol van de expertise prognoses, luchtkastelen en rampscenario's. Zelfs op de Ijzerbedevaart, die dit jaar de bijnaam 'Voor-De-Vrede' had gekregen, konden de sprekers er niet over zwijgen. De slogans, een wisselend mengsel van 'heilige Vlaamse bodem', 'ijzersterk geloof' en 'nooit meer oorlog', floten nog steeds de 'strijders-voor-ons-volkse-recht' als kogels rond de oren. Wél klassiek, maar toch wat afgezaagd...Nieuw was het thema dat de vrede het beste gediend werd door Westerse pricipevastheid en de geschreeuwde overtuiging dat aan het gegeven woord niet getornd zou worden. En alle sprekers deden een duidelijke oproep tot Parijs en Londen om hun lamlendige concessie-politiek te laten varen. Of het ook iets zou uithalen ?
Veel begrepen de hondstrouwe 'IJzerbedevaarders' niet van deze woordenkramerij, die over hun hoofden heen meer op de journalisten werd gericht. Ook Joseph niet, die maar was meegekomen omdat Engelborghs zo had aangedrongen...Ditmaal niet op de buis bij de meester - hij was toch geen kind meer!- maar met de geleende fiets van Arthur. Vader Gunst had hem genadig vrijaf gegeven, ook al was hij als gestampte Belgicist die dubbelzinnige Vlaamse hoogmissen in Diksmuide allesbehalve genegen!
Joseph had heel die vertoning van gebrilde brulapen, harkerige maagdenkoortjes en langbenige landsknecht-trommelaars, eerlijk gezegd, maar een saaie boel gevonden. Vergeleken met vorig jaar werd er bijna niet gevochten, en niemand van het groepje kon ook maar met het kleinste schrammetje pronken. Tenslotte hadden ze op de terugweg in 'hun' cafeetje zonder veel overtuiging de verplichte vier pinten gedronken om toch maar met reden thuis wat stoer te kunnen doen...
" Wanneer denk jij dat Duitsland zijn leger uit de Corridor zal terugtrekken ?" Joseph gaf blijkbaar alle hoop nog niet op. De oorlog was er al volle twee dagen aan de gang en nog treuzelde Chamberlain om de Polen te hulp 'te ijlen'. Zijn laatste vondst: Duitsland moest vóór 12.00 uur G.M.T. aanstalten maken om zijn troepen een halt toe te roepen, zoniet zou de Britse Premier daaruit de consequenties niet ontlopen...
" Ben je zot ?!" Arthur had de eerste schooldag verzuimd, om thuis te helpen met valiezen pakken, maar wilde - nu de grootste paniek was weggeëbd - weer zo normaal mogelijk doen. "Dan kén je Hitler niet! Als dié eenmaal een beslissing genomen heeft tegenover zijn publiek dan duwt hij door, ook al valt de hemel op zijn kop! Zoals Caesar aan de Rubicon: " Alea jacta est!"
" Wat wil zeggen ? In het Vlaams, alstublieft!" De Ijzerbedevaart had blijkbaar toch één goede kant...
" De teerlingen zijn geworpen, de goden hebben het beslist: er is geen weg terug!" vertaalde de wijsneus.
" Hij kan toch nog een tweede keer werpen, hé!" probeerde Nadine die het niet zo voor vreemde goden had. Maar de vernietigende blik van Arthur degradeerde haar onmiddellijk tot het niveau van poppenmoedertje. Vrouwen en politiek!
Zijn oude vlam liet zich echter niet zonder meer de mond snoeren: " Ik heb gisteren mijn gasmasker moeten passen. Gij ook zeker ?" Terwijl ze heel goed wist dat énkel volbloed Belgen daar recht op hadden: " Vies hé, die kajoetsoe zo tegen je wezen geplakt! En zweten, mensen toch! In Londen hebben ze zo alle kindjes naar den buiten geëvacueerd...Grellige foto, al die dutsjes met dat masker op hun ballonnetjeskop! Wie weet hoeveel er op die trein al gestikt zijn...Ik zou het in elk geval niet lang volhouden! En gij Chéri ?" Nadine speelde de naïeve onschuld zelve, en was in haar lievelingrol onovertrefbaar! Maar Arthur liet zich niet inpakken:
" Wij krijgen zo'n bescherming niet, kindje: wij mogen gerust allemaal stikken, als 't van jullie afhangt!"
'Kindje', tegen haar! Dat geteem zou ze die baas Ganzendonck nog betaald zetten!
Uit de klas was Simon Hirschfeld al verdwenen: zondag vertrokken met de maalboot naar Engeland. En Süsskind zou ook eerstdaags naar 'de overkant' varen, zei hij, zohaast de familie hun Britse visa in orde kreeg. Maar deze jongens waren buiten joods ook volbloed Belg en in principe mochten die reizen waarheen ze maar wilden!
" Voor Duitsers zoals jullie zal dat zo makkelijk niet gaan, hé..." probeerde Joseph het gesprek op gang te krijgen. Arthur had al de hele avond zwijgend voor zich uit zitten staren naast de koffergrammofoon alsof hij de laatste schlager van Rina Ketty van buiten moest leren. Afwisselend de A- en de B-kant draaien: zonder ophouden en steeds opnieuw 'J'attendrai' en 'Sombreros et Mantilles'...Om er tureluurs van te worden!
" Hey Eibie! Hallo ?!" riep Joseph kwaad.
Maar Arthur was volledig bij de pinken: " Ik wou dat ik nog steeds Duitser was, dan zou ik mij tenminste vrij kunnen bewegen...Maar met een paspoort van statenloze zitten we hier vast!"
" Alhoewel! Moesten Engeland en Frankrijk vroeg of laat tóch beslissen troepen naar Polen te sturen tegen Duitsland, dan geraak je als Duitse toerist ook nergens meer binnen "
" Dan is het weer oorlog voor vier jaar!"
" En kan jij Amerika wel op je bil schrijven!"
" En jij de Kongo! Vergeet je witte uniform maar en dat rondtoeren op een olifant!"
Hun woorden waren nog niet koud of vader Birnbaum viel zo bleek als een lijk hun bureeltje binnen.
Hij zei maar één woord: " Weltkrieg!"
De troepen in de villa's hadden blijkbaar ook iets opgevangen over de oorlogsverklaring van Frankrijk en Engeland aan Duitsland want ze jaagden brutaal de laatste badgasten van het strand weg. Kwestie van een vrij schootsveld te krijgen vóór de zes mitrailleusen die ze, gelijkmatig verdeeld over de volle lengte van de zeedijk tussen de 'Lac' en de 'Bellevue',in grote zandzakstellingen hadden opgesteld. Zéér imposant. Dat zou de 'geallieerden' - zoals de Fransen en de Britten voortaan werden genoemd - wel ontraden om in Westende een landing te wagen!
Deze 'Ligne Albert' langs de kust versterkte ongewild de geruchten dat onze 'garanten' van plan waren ongevraagd dóór België en Holland naar de Duitse grens te trekken. En al vlug zou blijken dat onze Waalse kustverdedigers - buiten wat uiterlijk vertoon - absoluut geen zin hadden om hen dat daadwerkelijk te beletten. Met alle denkbare tuchtproblemen voor gevolg... bevelweigering, losbandigheid, nachtbrakerij, zedenschennis, najagen van het vrouwvolk en de onvermijdelijke vechtpartijen met de gefrustreerde haantjes van het dorp. Zeggen dat onze moedige landsverdedigers erg geliefd waren bij de volwassen autochtonen zou overdreven zijn, maar bij de kinderen waren ze dat des te meer! De valse start van het nieuwe schooljaar bood plots een zee van vrije tijd, en wat was er nu plezanter dan ravotten in het kampement en de kookketels mogen uitlikken ?! Taalproblemen ? Doe me niet lachen!
Leon vond het wel een beetje spijtig dat hij zijn avontuurtjes van de vorige mobilisatie niet kon hernieuwen. Maar nu hij dikwijls niet voor zeven uur 's avonds thuis kwam van de 'Astrid' speelde hij liever nog wat rustig met de nieuwe hond dan in het soldatenkamp rond te hangen met de snotneuzen van het dorp.
Het dier was een 'Setteur Irlandais', zoals monsieur Rappapor zei, en heette 'Tourrah': het Arabische woord voor 'woestijnwind'. Een zéér chique naam voor een uiterst zeldzaam exemplaar: een langharige rosse jachthond met een grote zijden pluimstaart...Zo was er in de wijde omstreken geen tweede te vinden! Een magnifiek dier, maar màger, màger! Of beter gezegd: bijna bangelijk plàt... Want door een deurspleet van 15 centimeter schoof hij als een mes door de boter. Misschien was het de bouw van zijn ras, want het beest was zéker niet ziek ,en zo speels als wàt, maar Leon besloot toch hem met visresten stukken struiser te maken. Daarbij, nu Frankrijk in oorlog was zàg hij 'mon capitaine Rapapor' niet zo vlug meer terugkomen om zijn hond op te halen! En die mens had moeder honderd frank vooruit betaald voor twee maanden pension, dus in afwachting kon Leon zijn Tourrah rustig vetmesten! En moeder die zorg uit handen nemen...
Bij een avondwandeling door 'het Bad' - hij wilde ook wel eens die mitrailleusen van wat dichterbij bekijken én gezien worden met zijn chique hond - viel hij pardoes op Arthur Birnbaum, de vriend van Joseph. Hijzélf vond die jood maar zo-zo sinds ze bij Jong-Dinaso zijn ogen hadden geopend voor dat volk, maar aangezien Joseph hem verzekerd had dat Arthur geen échte was... Trouweloze Tourrah vond er evenwel geen graten in Arthur uitbundig te begroeten, zelfs op het genante af!
En die begon onmiddellijk weer over de 'Astrid'! Of Leon ondertussen al méér wist over de mogelijkheden van die boot, en of zijn Onkel Theodor niet eens met de schipper zou kunnen komen 'klappen' ?
" Klappen over wàt ? De 'Astrid' verhuren? Dat doet de schipper vast en zeker nooit van zijn leven!"
"Mijn onkel is een goede eerlijke handelsman met een internationale reputatie. Hij kan met uw schipper zéker een mooi akkoord uitwerken waar iedereen beter van wordt... Spreken kost toch niets!"
Het begon Leon de keel uit te hangen: " Luistert Arthur! Als het is om ermee naar Engeland te varen: de 'Astrid' kàn die oversteek niet doen! Ze is daarvoor in 't geheel niet geëquipeerd! En bovendien ligt binnenkort heel het Kanaal vol zeemijnen! Als ge de doorgangen niet uit uw hoofd kent, zijt ge erààn! Boem! Amen en uit! Enkel een zot zou dat nog riskeren. En zo 'graaf' is het met den Pylieser nog niet gesteld!"
" Pylieser ? Heet uw schipper Pylieser ?"
Leon trok geërgerd de schouders op: "Gauw Tourrah! Naar ons kot! Lekkere beetjes!" En wég waren ze...
" Luister, Jiepy, we zijn alle twee geïnteresseerd in die Pylieser. Ik, omdat hij een schip heeft dat ons misschien naar de veiligheid in Engeland kan varen, en gij, omdat die schipper misschien je échte vader is! We willen alle twee met die vent spreken: dan moeten wij toch ergens kunnen samenwerken aan een oplossing! Ik begrijp niet waarom ge plots zo moeilijk doet: vóór het verlof verstonden wij elkaar toch goed!"
" Ja, en tíjdens dat zélfde verlof hebt gij mij glorieus -en éven plots - twee maanden laten stikken: 't was nonkel van hiér en nonkel van dààr en Jiepy kon de pot op, hé! Die fameuze nonkel van u heeft mij "bùiten-gezien" toen ik hem wilde helpen! Wel, nu kan HIJ de pot op! En Pylieser voor mijn part óók, want iedereen die het weten kan zweert bij hoog en laag dat hij nooit een kans kreeg bij mijn moeder: ze kon hem niet rieken of zien! Vraag mij niet waarom, want dat interesseert mij niet meer."
" Bon, Jiepy, je bent in je gat gebeten door een misverstand én door mijn schuld. Maar je moet begrijpen dat mijn onkel, na al wat hij heeft meegemaakt als jood, zeer wantrouwig is tegen buitenstaanders. Papa heeft hem daarenboven per ongeluk verteld dat jij sympathiseert met nationaal-socialistische formaties zoals onze bruinhemden van de S.A., Hitlers 'Sturm Abteilung' Je zou als jood voor minder een smoel trekken!"
" Maar Dinaso heeft geen énkele band met de S.A.!"
" Ik wou dat ik het kon geloven, man, want uiterlijk zie ik werkelijk geen verschil, buiten jullie groene hemd dan! Maar dààr gaat het niet om... Jij wil je échte vader vinden, wie het ook is, en ik kan je daarbij béter helpen dan je denkt: Hand aufs Hertz! Meer nog: ik zweer dat ik hem zal vinden als jij ons in contact brengt met Pylieser!"
De zondag daarop kon Joseph heel onverwacht een eerste stap zetten van de lange speurtocht naar zijn roots. De kermis stond weer in 't dorp, maar zonder de grote slingermolen van vorig jaar. Of deze leegte de sfeer zo drukte viel moeilijk te zeggen: 't zal eerder gelegen hebben aan het rampzalige seizoen dat de mensen zo weinig verteerden. Misschien verpestte het Waalse gebrul van de tientallen baldadige militairen, die overal in groepjes rondhingen, de zorgeloze gezelligheid van vroegere kermissen ? Of speelde de oorlog in Polen de mensen parten ? Hoe dan ook, gisterenavond waren alle kramen al lang vóór tien uur gesloten, en vandaag zouden ze zo te zien de lichten nóg vroegerdoven...
Nadine had zogenaamd geen zin om mee te gaan, en Joseph eerlijk gezegd óók niet, maar omdat Arthur mordicus eens een échte Vlaamse dorpskermis wilde meemaken, waren de twee vrienden tenslotte tóch even van het Bad naar de dorpskern afgezakt. Juist toen ze voorbij café 'Het Paard' slenterden kwam Leon daar buiten geschoten, zo opgewonden als wàt!
" Dat moet nu juist passen dat gijder hier passeert! Ik heb ze te stekken, die twee luiszakken van Vermotes! En zo zat als een snep! Ik heb ze drie Faro's getrakteerd tegen heel die historie van 'Rudolf', waar hun moeder het laatst over had tegen de meester, en die ik maar half had verstaan... Nù weet ik het! Of moet ik liever die zatlappen buiten halen, dat ze 't zélf uitleggen ?"
Omdat Arthur zo vol afgrijzen terugschrok bij het vooruitzicht twee zwijmelende pubers te moeten ondervragen, gaf Joseph er ook de voorkeur aan het zónder hun verhelderend gelul te stellen: " Legt gij het maar uit "
Aan café 'De tramstatie' vonden ze buiten nog een paar vrije stoelen en wéér stond Leon erop om te trakteren. Zijn werk als scheepsjongen op de 'Astrid' scheen hem geen windeieren te leggen...Joseph nam ook een Faro, maar Arthur bleef - ondanks het opschepperig aandringen van de milde schenker - bij een koshere 'platte Spa'...
" Het zit zo ineen" begon Leon, toen ze geïnstalleerd waren: " dat de Vermotes alles afgeluisterd hebben toen hun moeder het een tijdje geleden op café aan de stok kreeg met de garde. Die was met halve woorden ons moeder aan het blameren dat zij als jong meisje veel te veel aantrek had van de jongens: 'méér dan gezond voor haar was' zei hem zo...En toen ma Vermote zich daarmee moeide, misschien om het vrouwvolk in 't algemeen te verdedigen, zei de garde dat ze beter haar bakkes kon houden want dat zijzelf 'er' indertijd ook genen bang van had!"
" Dat zijn toch geen manieren voor een 'Polizist'!" vond Arthur verontwaardigd: "Bij ons in Duitsland zou het geen waar zijn!" Joseph en Leon keken even raar op.
" En nu komt het!" vervolgde de 'kleine' haastig: " Die Germaine zei zo 'dat zíj er toch geen jonk aan had overgehouden! Want aan meneire de garde zal het niet gelegen hebben, hé! En 't is niet omdat ge bij mij op een bek-de-gaas gevallen zijt, Cyriel Calcoen, dat ge mij nu moogt affronteren. Want als ge wilt zal ik hier uw boekje eens opendoen: Wel veel goesting, maar niet kùnnen hé vent!' Iedereen is dan met hem beginnen lachen en de garde heeft zijn staart ingetrokken. En hij zei zo 'Germaine, 't is niet omdat gij ook in dat clubke van de Groten Bamberg zat, dat ik het op u héb!'
" Grote Bamberg ?" vroeg Arthur: "Wat is dat?"
Leon keek verstoord op en Joseph legde vlug uit dat de Grote Bamberg in '14 een fort-hoeve was in de overstroomde polder van Lombardzijde waar de Belgen lange tijd een voorpost hadden en waar nà de oorlog een kamp was van Duitse krijgsgevangenen die, gegidst door jongens van de streek, de Ijzervlakte ontmijnden. In dat groepje jongeren zat ondermeer zijn vader Dis, Nonkel René, Hasard de fotograaf en...
" Zeg, mag ik misschien eerst voort gaan?!" Leon kreeg het op zijn heupen van die jood: " Nu zijn ik verdomme mijnen draad kwijt!... Enfin, één van die gasten daar - maar 't kan ook een Duits geweest zijn - moet Rudolf geheten hebben en had veel aantrek bij het vrouwvolk... Dat was het!" Er viel een pijnlijke stilte.
Joseph vatte tenslotte samen: " Volgens die bende zatlappen zat er dus in dat clubke van de Bamberg een vrouwenloper, waarschijnlijk Rudolf genaamd. Germaine heeft daar géén kind aan overgehouden, maar laat verstaan: ànderen wél, zonder ons moeder met naam te noemen hé! Als dàt àlles is, noem ik het een mager beestje!"
" Misschien, " zei Arthur: " maar toch voldoende om te beginnen zoeken...Laat mij maar doen!"
Op 1/9/39 vielen bij zonsopgang 70 Duitse divisies (waarvan 7 gepantserde) Polen binnen vanuit het noorden (Oost-Pruisen), het zuiden (Slovakije) en het westen. Tegen deze 1,5 miljoen goedgewapende en getrainde Duitsers kon Polen slechts half zoveel mannen opstellen, uitgesmeerd over 2.000 km grens. Op de Duitse aanvalsassen werd het verouderde Poolse leger door een tienvoudige moderne overmacht gewoon onder de voet gelopen. De Luftwaffe bombardeerde met 2.700 moderne toestellen onophoudelijk alle grote steden en de Stuka's verpletterden elke wanhopige weerstand van de Poolse grensversterkingen.
Om 10.00 uur kondigde Hitler tijdens een radiotoespraak aan dat, ondanks al zijn edelmoedige pogingen om tot een vredesovereenkomst te komen (!) de Polen deze hooghartig hadden afgewezen. Hij kon hun provocaties niet langer dulden, schreeuwde hij, en verwijzend naar de (gefingeerde) Poolse aanval op de radiozender Gleiwitz, brulde hij zijn licht-gelovige volksgenoten toe: " Vannacht hebben Poolse soldaten, staande op onze heilige grond ,onze mannen beschoten... Sinds 05.45 uur wordt teruggeschoten ! Van nu af aan zullen wij bommen met bommen beantwoorden!"... Daarmee was dan toch de oorlog uitgebroken, waarvan het Duitse volk gehoopt had bespaard te blijven.
Engeland en Frankrijk deden of hun neus bloedde en zegden dat het om een "onbeduidend grensincident" ging, zelfs toen Warschau na een bombardement van de 'Luftwaffe' in vuur en vlam stond. De volgende dag bleek zonneklaar dat de Polen, ondanks hun stijfhoofdige grootspraak, de Duitse agressie nergens zouden kunnen tegenhouden en dat de geallieerden hun handtekening nu vlug dienden te honoreren... Dus paniek alom!
Vooral de Franse regering was sterk onder de indruk van de Duitse pletrol in Polen. Toen zij door haar Generale Staf verwittigd werd niet klaar te zijn voor een AANVAL-oorlog, zocht zij de lafhartigste uitvluchten om aan een ruïneus open conflict met Hitler-Duitsland te kunnen ontsnappen. Ze hoopten dan maar stil achter de Maginot-linie de Duitse toorn af te wachten.
Engeland en Frankrijk deden dus radeloos - en elk nog op eigen houtje - een paar ultieme wanhoopspogingen om een voorlopige wapenstilstand te bereiken op kosten van de Polen, die ze aanzetten toch maar de volledige corridor van Dantzig aan Duitsland af te staan. De Polen weigerden evenwel, want het was toch reeds te laat. Immers de taktiek van de "Blitzkrieg" had het Poolse front reeds op veel plaatsen doorbroken en de Duitse gemotoriseerde infanterie waaierde door de bressen het achterland in. Op 3/9 konden de geallieerden er werkelijk niet meer onderuit en verklaarden schoorvoetend de oorlog aan Duitsland...
Hoe moedig de Polen ook vochten, ze werden dag na dag verder achteruitgeworpen. Op 4/9 was de corridor van Dantzig door een Duitse tangbeweging afgesneden en op alle andere fronten rukten de Duitse pantserspitsen, in hechte samenwerking met de Stuka's, tot 70 km per dag voorwaarts over de modderige wegen.
Vanaf 10/9 werd het gros van het centrale Poolse leger samengedreven in een grote zak rond Warschau. De rest trok af in de richting van de Curzonlijn, waar ze echter op 16/9 gevangen werden in een tweede grote tangbeweging.
Het Poolse leger was ver vernietigd toen de Duitse troepen op 17/9 massaal de Curzon-linie bereikten. Nu was voor de Sovjets het ogenblik gekomen om hun deel van de koek op te slokken! Dus vielen ze, zoals afgesproken tijdens de Molotov-Ribbentrop akkoorden van 23/8, Oost-Polen binnen en bombarderen bij Lemberg (nu Lwow) de resten van het aftrekkende Poolse leger!
Buiten een uiterst zwak protest van Londen negeerden de geallieerden volledig deze Russische dolkstoot in de rug van hun ongelukkige bondgenoot! Toen de Russen de volgende dag op de Curzonlijn contact maakten met de Duitse voorposten, hadden ze zonder noemenswaardige verliezen in 24 uur tijd 40% van Polen veroverd en 11.000 officieren plus 250.000 man troep gevangen genomen...
Over het lot van deze 11.000 officieren wordt nog steeds veel en heftig gediscuteerd. Ongeveer 2.000 onder hen hebben later dienst genomen bij de Sovjets toen er in 1942 in Rusland een nieuw (communistisch) Pools leger werd opgericht. In het beruchte massagraf van Katyn 'vonden' de Duitsers in april 1943 de lijken van 5.000 door de G.P.U. afgeslachte Poolse officieren. De overige 4.000 kregen waarschijnlijk een ànder massagraf, dat nooit gevonden werd, of ze "verdwenen" in Siberië... Hier dient evenwel bijgezegd dat de Duitsers tijdens hun Poolse veldtocht ongeveer 25.000 officieren en 400.000 man troep gevangen namen en dat het merendeel van hén evenmin de oorlog zou overleven...Dat even tussen haakjes.
Op 18/9 vluchtte de Poolse regering met een paar eenheden naar Roemenie en vormde met deze troepen het"Anders-leger", zo genoemd naar de bevelvoerende generaal. Na veel omzwervingen kwam dit in 1940 - via Frankrijk - in Engeland terecht en het zou zich de volgende jaren op alle fronten met roem overladen.
Op 27/9 capituleerden de laatste troepen in het omsingelde Warschau. Daarmee had Hitler op vier weken tijd zijn eerste veldtocht glorieus beëindigd, een avontuur waarvoor de generale staf (O.K.W.) drie maanden had uitgetrokken! Zijn reputatie van militair genie werd door de propaganda zo sterk in de verf gezet, dat hij het op den duur zelf begon te geloven.
Maar ook het buitenland geraakte sterk onder de indruk. En in eigen land juichten zijn onderdanen hem in de wolken als de Messias die Duitsland van de "Ketens van Versailles" had bevrijd, ten koste van 'slechts' 14.000 (Duitse !) gevallenen. Bij de Polen vielen er voorlopig het tienvoudige...Voorlopig.
In het interneringskamp van Barcarès voelde Steiner met de dag om zich heen de spanning stijgen. Vorige week waren een tiental goudfazanten - zoals de doodgewone geïnterneerden hun leidende supermarxisten wat schamper noemden - in alle stilte slinks uit het kamp verdwenen. Tien politieke ex-kopstukken, waaronder die kameraad-Majoor-Ijzervreter Pieck, de bazige woordvoerder van de 'Thälmannen'...
Och, dacht Steiner gelaten: opgeruimd staat netjes ! En Moos kreeg dié morgen van Consuela bevestiging dat op 4 augustus de cargo 'Winnipeg' uit de haven van Bayonne was vertrokken met 2400 republikeinse prominenten aan boord. Eindbestemming Chili. Opeen geperst als haringen in een ton! De bonzen van Kamp Barcarès waren daar zonder twijfel bij, en hopelijk verzopen deze vuige deserteurs allemaal onderweg!
" Ge weet toch wat dat betekent,hé ?" hoonde Marco :" Al die 2400 kopmannen opeen geperst op een oude roestbak van een cargo? Neen? Dat wil ten eerste zeggen, kameraden, dat de Ket met zijn 'Rode Hulp' geen geld genoeg bijeen heeft kunnen scharrelen voor een déftiger schip! De spaarpot is óp! En secundo: dat er zéker geen tweede boot meer zal vertrekken, ànders waren de goudfazanten niet allemaal bijéén op die éérste gekropen, hé! Platluizen als wij kunnen het vergeten, compadres!"
" Wat mij nog het meest verontrust," zei Steiner, " is dat we met deze desertie in feite al onze beschermheren kwijt zijn...Nu al die hoge pieten veilig in Zuid-Amerika zitten zal niemand nog in Parijs voor ons op tafel kloppen. Zélfs de partij niet, als ze merken dat het hier krioelt van de trotskisten en de anarcho's!"
" Zéker de partij niet!" viel Marco hem bij:" Die heeft het nu te druk om het geflirt van Moskou met Berlijn goed te praten! Stalin hoopt van de nazi's dàt te krijgen wat Chamberlain hem weigerde: veilige bufferzones op zijn westgrens! En als de partij merkt dat wij een hinderpaal zijn bij die vrijage, laat zij ons vallen als een baksteen!"
" Het is dus nu elk voor zich!" besloot Günter.
" Ha néé!" viel Moos uit:" Niét elk voor zich! Nu de leiding ons laat stikken moeten wij sàmen ons plan trekken! Ons ploegje van vier,zoals we dat al maanden doen: da's de énige manier om uit de stront te raken!"
Maar Günter teemde:" Droomt ge nog altijd van een bankroof met een gangsterbende, Moos ? Hebben we dat zotte plan al niet làng opgegeven? Ik, voor mijn part, in elk geval wél! Ik zoek liever iets minder riskant"
" Ja, dààr heb ik van gehoord!" sneerde Moos, maar had er onmiddellijk spijt van. Iedereen hapte verschrikt naar adem alsof er een kanonbal overvloog. Enkel Marco hield het hoofd koel en haakte in:" Het hoeft niet noodzakelijk een bank te zijn voor mij..."
Toen iedereen weer bij zijn positieven was vervolgde hij:" Die Martini heeft mij op een idee gebracht..."
Bij hun eerste weerzien had de Corsikaan aan Marco kort verteld hoe hij visser was geworden. Enfin, eerder een soort overjarige scheepsjongen, laat ons zeggen, ware het niet dat hij daar veel te oud voor is.
" Vissersmaat is misschien het juiste woord. Hoe dan ook: na zijn verwonding bij de vlucht uit Gandesa werd hij eerst in Barcelona verpleegd en nadien over de grens naar Perpignan afgevoerd. Als Fransman gaf dat geen énkel probleem, ware het niet dat de gendarmerie zich wat té nauw voor zijn Corsikaans verleden begon te interesseren. Kort voor zijn officieel ontslag uit het hospitaal heeft hij dan maar vlug onbegeleid de benen genomen. En, na wat duistere omzwervingen waar hij liever over zweeg, vond hij hier in Le Barcarès een onderkomen bij een oude strandvisser wiens halve familie bij een aanvaring verzopen was. Meehelpen vissen op de sloep tegen kost en inwoon plus een percentje op de vangst: dat doet hij nu al ruim vijf maanden. En hij is content..."
" Ik zie niet goed op welk idee je dat gebracht kan hebben" begon Steiner laatdunkend: "Contente mensen kennen geen problemen... Of wil jij soms óók gaan vissen ?"
" Zoiets ja," lachte Marco:" Wij allen samen met Martini. Ook al wéét hij dat zelf nog niet. Maar hij zoekt wel een maat - of maats - om met dat bootje mee naar Corsica te varen. Dààr kent hij zijn weg door 'de maquis', de mannenwereld bóven de wet met haar 'bandits d'honneur et l'omerta'... En dààr houden de gendarmen zich énkel bezig met hun eigen zaken,zonder over jepapieren te zeveren. Vrijheid, blijheid, als het ware!"
Even was het stil,tot Moos voorzichtig vroeg: "En die boot, wat is dat voor een ding ?"
" Een soort reddingsboot, zei hij, van een meter of zes-zeven,met een driehoekzeil en een dieseltje... Op een vrije zondag moeten we dat eens gaan bekijken..."
" En moeten wij dààr met ons vijven in ?!" piepte Moos met overslaande stem: " Een soort reddingsboot? In de open zee? En een paar dagen varen? Nee bedankt, pa: mezelf ophangen gaat vlugger!"
" Op zo'n boot kunnen makkelijk tien man mee." verzekerde Marco geprikkeld:" Maar wie zich liever ophangt moet dat maar doen! Jij met je flauwe kul altijd! Ik dacht dat ons groepje van vier zo heilig voor je was!"
" Ik ga niet mee op zee, punt!"
Günter was al wat minder principieel:" Zonder centen zie ik zo'n vlucht toch óók niet goed zitten..."
Marco gniffelde:" Bij mij op het bureautje van de Salin ligt er soms méér geld dan je zou denken... En met die kluis moet ik pas goéd lachen: dat merk kén ik nog van vroeger! Een ferme schop in de lenden,et voilà!"
" Ahààà!" zei Steiner: "Nù komen we ergens!".
De paar kranten die Marco vluchtig kon inkijken maakten de spraakverwarring rond de crisis in Polen met de dag enkel groter. De 'Courrier du Sud', het rechts-conservatieve blad van Consuela, titelde deze morgen:
" QUI VEUT MOURIR POUR DANZIG ?"
In de Franse "Assemblé" vonden twee-drie politieke tenoren, die in 14-18 nog bij Verdun en aan de Somme hadden gevochten, het waanzinnig wéér Frans bloed te gaan vergieten omdat Herr Hitler overhoop lag met de Poolse douane! Deze incidenten moesten de twee driftkikkers maar onderling uitpraten, als het kon, vonden ze, of desnoods uitvechten. Maar dan alstublieft in gesloten kring ,hé ! Wat had het Franse volk daar in godsnaam mee te maken ?! En de drie politieke wijsheren (of wijsneuzen) keurden de regering streng af omdat zij, met allerlei megalomane militaire verdragen, ons lot zo sterk aan dat van die Polen en àndere Slaven had verbonden!
Toen hij van deze artikels tijdens de middagpauze voor de ploeg een samenvatting vertaalde merkte Günter op: " Ik vraag mij af wié de regeringspolitiek in feite nog steunt? De rechts-reactionaire bourgeois alvast niét, als ik het goed versta. Maar gisteren stond in de 'Humanité' ongeveer dezelfde titel:" Wie wil sterven voor de internationale wapenbarons?" Dat sabelgekletter in de Poolse "Corridor" speelt enkel in het voordeel van het grootkapitaal, zeiden ze: Het Duitse Krupp en het Franse Schneider of konsoorten! Het proletariaat is sowieso altijd de dupe van de historie: de 'kaki's' zowel als de 'Feldgrau'!"
De ex-professor van Jena viel hem bij:" Dat heb ik ook gelezen. En de partij besloot met de oproep tot vrede:" Geen oorlog tegen onze Duitse broeders van de werkende klasse!" Dus als links de Franse regering àànvalt en rechts valt haar àf, in wiens naam gaat deze dan nog oorlog voeren ? De partij roept op om in de wapenindustrie uit protest het werk néér te leggen! Ik vind dat wij haar moeten steunen en hiér ook in staking gaan!"
" Om manu militari over de grens gezet te worden?" wierp Marco snerend op:" Welke grens kies je, professor: de Spaanse of de Duitse?! De kogel of de hakbijl?... Vergeet het dus maar: ik ben mijn leven nog niet beu!"
Günter sloot aan:" Ja-ja, kalm-aan hé makker! Juist nu ik misschien een uitweg ga vinden, moet jij geen roet in 't eten komen gooien!" Maar hij klapte dicht onder de bestraffende blik van Steiner.
In Westende was meester Engelborghs ondertussen te weten gekomen dat Steiner in een Zuidfrans interneringskamp van Spaanse republikeinen zat. En dat de verdachte wel naar België terug wou, maar niemand hem daarbij wilde helpen, juist omdàt er hier tegen hem een gerechtelijk onderzoek liep.
"Dan heeft onze klacht nà de dood van den Dis toch iéts uitgehaald" gniffelde hij bij zijn laatste bezoel aan de Petré's. "Nochtans ,Maria: de Franse regering doet haar best om van die internés af te geraken. Het stond in de gazet dat ze laat gelden al vijf miljoen vreemdelingen te herbergen. De rest moet buiten, om het even naar waar! En wie chantage pleegt door medelijden op te wekken moet ze maar zélf in huis nemen, zegt ze."
Marie kon het zich niet erg meer aantrekken, of ze Steiner nu naar België uitdreven of naar Sjacamaca: van hém kon ze toch geen cent schadevergoeding verwachten voor de dood van Dis...Ze haalde ontmoedigd de schouders op:
" Als hij daar buiten vliegt, en hij kan kiezen, zou hij wel zot zijn om juist terug naar hiér te komen, hé meester: de wereld is zo groot! Ik, voor mijn part, zien in elk geval liever zijn hielen als zijn tenen!"
Engelborghs lachte:" Het doet mij plezier, Maria, dat gij het zó licht oppakt! Ge kunt gerust zijn: die rooie zot zien we in Westende nooit meer terug!"
Maar 'nooit' is héél lang, meestertje! Binnen vijf jaar piep je wel ànders!
Met 15 augustus in zicht had het seizoen in feite haar hoogtepunt moeten naderen. Maar de resterende feestelijkheden, wedstrijden, bals, cavalcades en vervalste miss-verkiezingen trokken hoe langer hoe minder volk. Slecht één man wreef zich bij deze algemene verzuring flink in de handen, en dat was de pastoor! De kerk in het dorp en de kapel op 'het Bad' zaten bij alle gelegenheden steeds propvol. De missen, tot daar toe. Maar sinds begin van augustus richtten de congregaties iedere avond 'bidstonden-voor-de-vrede' in: een monotoon gemurmel bij zwak flakkerend kaarslicht, zonder veel orgelmuziek of uiterlijk vertoon. En toch steeds vollebak! Zéér ontroerend...Het lokaal klootjesvolk had de schrik verdomd goéd te pakken!
Het was stikheet op hun scheerzolder en de twee broers lagen te dampen op bed. " Zegt niks tegen ons moeder, hé!" fluisterde Joseph:" Maar als 't zó nog lang voortduurt, zal 't rap gedaan zijn! Ik verdien bij De Handt het zout op mijn brood niet meer, met al die klanten die gaan lopen! Verleden jaar deed ik àcht ritten per dag met de triporteur: vier richting Bellevue en vier naar de Lac-aux-Dames. Nù met moeite de helft! Daar hou ik geen frank zakgeld aan over ,als ik er al twintig aan ons moeder moet afgeven! En nu begint Nadine verdomme nog onder mijn duiven te schieten!"
Wegsoezend bromde Leon even een vraagteken om zijn brandende interesse te demonstreren. Toch nam Joseph daar genoegen mee:" Wel ja, terwijl ík met mijn eerste volle bak wég ben naar links, voert zij stommelings met de mand op haar velo de kleine commissies naar réchts! En rijft zo al mijn pourboirs binnen, natuurlijk! Dat maakt dat ik in die donkere garage dikwijls een uur met mijn duimen sta draaien vooraleer mijn triporteur weer geladen geraakt voor de richting Bellevue... Enfin, van draaien gesproken, in de garage met Nadine erbij..." Hij grinnikte eens vettig:" Gisteren hebben we nog een tong gedraaid!"
Hij voelde de huichelaar naast zich even verstijven en toen losbarsten:" Wàt gedraaid ?!"
" Ha!" dacht Joseph:" Ik héb hem!" En met zijn kilste sjacherstem :" Ik leg je de laatste trucs van de perfecte vrijer uit tegen twee frank per dag voor de rest van de vakantie, akkoord ?! Al zien ik niet goed op wien dat ge gaat oefenen, nu dat het uit is met Olgatje"
" Olga ? Och, ik tref haar 's zondags toch, na de hoogmis... Maar Nonkel René zegt dat al wat ge leert later van pas zal komen. Zodus, met Olga of met een ànder " Hij had aan zijn eerste kalverliefde blijkbaar geen gebroken hart overgehouden.
" En nóg iets! Vraagt eens aan uwen dikke vriend nonkel René ofdat schipper Pylieser vroeger soms met ons moeder heeft gevreeën..." Pats,het was eruit!
Dat geld had hij in feite niet van zijn broertje moeten afluizen want zijn financiële hemel klaarde nog vóór 15 augustus helemaal op. Jetje reed hem vrijdagavond tijdens zijn laatste ronde klem met haar fiets: of hij niet opnieuw bij Gunst in de luikenploeg aan de slag kon ? Het werk groeide de schrijnwerker over de kop, zei ze, door al die vreemden die plots hun villa in plan lieten. Zélfde verdiensten als vorig seizoen, plus vijf percent als hij onmiddellijk kon beginnen...Dat was dus stukken méér dan hij als slabakkende commissionair van Nadine ooit bijeen vermocht te krabben.
Hij hield daarom de eer aan zichzelf en nam manmoedig afscheid van familie De Handt. Tot opluchting van de bezorgde moeder en tot ergernis van Nadientje ,haar jongste spruit...
Toen Leon het leergeld voor zijn eerste les "Modern Zoenen Voor Beginners" afdokte wou Joseph onmiddellijk weten wat nonkel René over de prilste vrijages van zijn zuster had verteld.
" Dat ge zot zijt! Ons moeder heeft nooit iets met de schipper gehad omdat ze het altijd van hem op haar heupen kreeg. Zover René zijn memorie terugging heeft ze Pylieser zelfs nooit met haar gat bezien! Zodus..."
Verdomme, zou die stomme vraag van "Zatte Gerard" over 'onze oudste' dan tóch slechts een beleefdheidsfrase geweest zijn, énkel wat praat-voor-de-vaak ? Neen,zó simpel kon het niet zijn! Alhoewel, een drinkebroer slaat nogal makkelijk het mijn en dijn door elkaar: achter vragen hoe het gaat met 'ons gezondheid' moet je toch ook niets zoéken ? Joseph besloot bij gelegenheid Jetje eens op het rooster te leggen: dié was van jongs af toch de hartsvriendin van ons moeder geweest ? Als zij niets bezwarends wist over Gerard Pylieser - buiten dat hij vrijgezel én hoerenloper was -, kon hij het hele incident op de koer van de barak gerust vergeten.
Al lagen die trànen van Marie toen wel wat moeilijker...
Na zijn eerste werkdag bij Gunst mocht hij bij Jetje op de bagagedrager mee naar huis rijden. Hij hield haar plagerig met beide handen stevig bij de lenden vast en hoewel ze hem af en toe een tik op de kittelende vingers gaf, giechelden ze een flink stuk af. Zo leek ze hem juist in de gepaste stemming voor een luchtig vraaggesprek. De eerste paar antwoordde ze heel onbevangen: ja, ze kende Marie al van juist nà de Grote Oorlog en ja, ze waren al héél die tijd échte boezemvriendinnen... Maar bij de vraag hoe het dan zat toen ze alle twee begonnen te vrijen, stokte ze.
" Met zes broers en zusters om voor te zorgen had ik niet veel tijd over om te vrijen, weet ge...Ons moeder was altijd ziek en pa altijd zat, dus heu..."
" En ons moeder, heeft dié veel vrijers gehad ?"
Jetje remde af met één klomp slepend over de weg en terwijl hij van de bagagedrager sprong riep zij:" Hier gij! Ziet in mijn ogen! Wat is dat met al die ongepaste vragen ?! Vooruit!"
Maar hij liet zich niet afsnauwen:" Ik wil weten of dat ons moeder in haar jonge tijd met Pylieser heeft gevreeën, ja of neen!"
Jetje was even van de hand Gods geslagen maar herpakte zich onmiddellijk :" Neen, neen en neen! Hebt ge 't goed verstaan ? En nu wil ik daar verder geen woord meer over horen,akkoord?!"
" Terwijl dat ik de kamer aan 't kuisen was stond Monsieur Rappapor vanmorgen voor de spiegel zijn militairen tenue te passen - ge weet wel: die met dien zotte blaasbroek - en vroeg hoe dat ik hem vond. Ik zei zo van :"Haa, mais très chique, monsieur!" Maar hij stak zijn hand op: " Dire maintenant 'mon capitaine!" Hij had juist zijn avancement gekregen en hij was zo fier als een gieter!"
Jetje schudde meewarig het hoofd:" Venten toch! Juist klein kinders!" Ze had besloten Marie voorlopig niets te vertellen over de nieuwe speurtocht van Joseph en hield zich daarom wat op de vlakte. Verhalen over lang vervlogen vrijages zouden énkel hun vroegere meisjes-intimiteit aanzwengelen en daarmee moest ze bij Rachel, haar huidige hartsvriendin van Oostende ,zéker niet afkomen...
Marie besloot tóch nog een laatste poging te wagen:" Morgenvroeg moet hij voor een paar dagen naar zijn leger in Frankrijk en hij vroeg of dat ik zolang zijnen hond niet wilde bijhouden. 't Is een braaf beestje en ik heb ja gezegd... Ként ge hem ?"
" Die vuile rossekop ?! Vaneigens dat ik hem ken! Hij heeft verleden week een gat in d'haag gekrabd en al mijn prei uitgegraven! 'k Heb een ratteklem gezet:dat zal hem verdomme léren!"
Verdere pogingen tot toenadering hoéfden dus niet meer.
Gelukkig waren de jongens wild enthousiast met de hond en wilden er direct mee gaan spelen in de duinen achter de hof.
" Maar houdt hem verdomme aan de laisse, hé, dat ik naaste week niet met rooi kaken moet staan als 'mon capitaine' terugkomt en zijn hond is gaan ritsen!" Ze zou zo'n onbewaakte wandeling normaal nooit toegestaan hebben. Maar nu moest ze Joseph wat opmonteren want op zijn werk bij schrijnwerker Gunst had het er heel de dag tégengezeten. De garde gaf Marcel, de tweede broer die hulpagent speelde op het Bad, vanmorgen zijn wederoproepingsbevel voor de troep. Hij kreeg 48 uur om, zoals het plechtig heette, zijn mobilisatiekern te vervoegen!
" Marcel is het direct aan zijn pa op het werk komen zeggen" vertelde Joseph:" En de oude Gunst kreeg bijna een attaque van 't verschieten: hij is in '17 zélf gepakt geweest van de gas en heeft tot aan zijn borst in 't slijk gestaan aan den Ijzer. Hij weet dus wat oorlog betekent,en mobilisatie is daar de eerste stap van!"
" Dus is't al écht mobilisatie ?!" vroeg Marie.
" Ge zoudt het toch zo zeggen..."
De volgende dag viel er niet meer te twijfelen: acht 'jonge' mannen van het Bad moesten tegen 13.00 uur in tenue en met hun héle barda verzamelen op de 'avenue des Portiques' voor inspectie door 'sergeant Counye' de meubelmaker. Dat ze er belachelijk uitzagen met die smalle uniformen,die langs geen kanten meer pasten om hun dikke lijf, scheen hen even min te deren als maakten ze een macabere carnavalsoptocht mee. Beenhouwer Henri Boydens liep op klompen wegens gekraakte bottines,de rest op sandalen of zondagse burgerschoenen. Ze deden allen hun best om de inspectie door Counye zo clownesk mogelijk te laten verlopen. En toen de amateur-sergeant 'links-links' commandeerde om hen naar de tramstatie te laten afmarcheren,draaiden natuurlijk een paar Pipo's de verkeerde kant op. Maar het publiek lachte niet meer.
Het kwartier tijd, dat die gasten aan het tramkot kregen om afscheid van hun huisgezin te nemen,duurde een pijnlijke eeuwigheid... En toen ze tenslotte met de "let-op" richting Oostende achter de bocht verdwenen ,viel plots een bange stilte.
Uit het wanordelijk verloop van de mobilisatie in oktober '38 waren naar men zei de nodige lessen getrokken... Er was een nieuw plan in vijf fasen opgesteld, waarbij het op-oorlogs-voet-brengen van de divisies gespreid werd over vijf maanden. Het ontbrak onze legerleiding blijkbaar niét aan optimisme!
Op 26/8/39 werden bij de fase A de actieve regimenten van de infanterie-divisies 1 tot 6, plus de elitecorpsen van de Ardense Jagers, de Grenswielrijders en de Cavalerie (tanks !) op krijgssterkte gebracht. Volgden dan, steeds met korte tussentijden, de eenheden van eerste en tweede reserve, om op 13/1/40 af te ronden met de diensteenheden van de Basis. Bij de algemene mobilisatie van 10 mei '40 waren alzo 610.000 man onder de wapens, t.t.z. veertien klassen vanaf jaargang 26, verdeeld over 7 legerkorpsen van twee à drie divisies, plus het "Corps Cycliste" (op de vooruitgeschoven stellingen langs Nederlands Limburg en het Roergebied) en het "Corps Keyaerts" (in de Ardennen met één Jagerdivisie en de 'volledig' gemotoriseerde cavalerie).
Vanaf 3 september 1939 nam onze Koning Leopold III - als opperbevelhebber - zijn intrek in het Groot Hoofdkwartier op het fort van Breendonk. Het gros der troepen lag gelegerd deels tussen Antwerpen en Luik achter het Albertkanaal,en deels tussen Luik,Namen en Dinant achter de Maas. De samenvloeiing van deze twee waterwegen bij Maastricht lag binnen schootsafstand van de Duitse grens en was daarom sinds 1932 extra versterkt geworden met het supermoderne en onneembaar geachte fort van Eben-Emaal, bemand met 1200 man vestingstroepen en van nabij rondom stevig beschermd door de 7.infanterie divisie
Maar om een schijn van neutraliteit te bewaren werden ook drie divisies langs de Franse grens opgesteld tussen Dinant en De Panne ,en vijf bataljons langs de kust. Niet helemaal ten onrechte ,want men verdacht er de Fransen van met een preventieve inval liever de Duitsers te willen bestrijden in België dan in Noord-Frankrijk ! Ook tegen Engeland wilden wij ons met zandzakfortjes op de zeedijk afschermen sinds Premier Chamberlain met zijn concessie-politiek zonder schroom een klein land als Tsjechoslovakije had opgeofferd om de wereldvrede nog een tijdje te bewaren.
De neutraliteitspolitiek, die onze koning Leopold III tot begin '38 had gehuldigd, verplichtte het Belgisch leger zonder vreemde hulp ons grondgebied te verdedigen. Na jarenlange budgetaire verwaarlozing en morele ondermijning was het daartoe overduidelijk niet meer in staat. (Dat klinkt bekend in de oren hé !) Op korte tijd het tij keren zou van de Belgen een reusachtige geldelijke en geestelijke inspanning eisen diegeen enkele politieker durfde verdedigen. Bleef dus de keuze tussen een lauter symbolische weerstand leveren tegen gelijk welke vreemde aanval - en dan was elke bijkomende frank aan Landsverdediging er één teveel - of een bondgenootschap aangaan met de geallieerden en zo Hitler mishagen. Men koos natuurlijk voor de typisch Belgische compromis: noch vis, noch vlees.
Zo hadden we wel een paar (zéér lichte) tanks staan in de Ardennen, maar F.N. mocht van de Vlaamse parlementariërs daarvoor slechts de munitie leveren als de Walen instemden met de benoeming van een bepaalde hoge Vlaamse ambtenaar op Binnenlandse Zaken. En de socialisten van het 'Gebroken Geweer' schoten de aankoop van zes Britse bommenwerpers af omdat ze tegen AANVALSwapens waren. De Antwerpse politici kelderden het versterken van de fortengordel rond de metropool - en daarmee de sluitsteen van de K-W linie - om de sinjoren een beschieting als in 1914 te besparen ! En Gent van 't zelfde ! Hopeloos...
Deze K-W linie, de in alle haast opgeworpen tweede weerstandslijn van 80 km tussen Koningshooikt en Waver bestond deels uit de z.g. 'Stalen Muur'. Dat was een aanéénschakeling van zware ijzeren hekken, die onder bescherming van ons anti-tankgeschut (in 1914) inderdaad de panzers zou hebben tegengehouden ! Maar voor de vereiste vertienvoudiging van zo'n artilleriesteun was er in '40 geen geld meer!
Toch waren onze zes actieve divisies tamelijk goed bewapend, wat niet gezegd kon worden van de eenheden in tweede reserve waar veel soldaten niet eens over een persoonlijk geweer beschikten...Ook de luchtafweer was uitgerust met goede kanonnen, maar was zo lachwekkend zwak dat nauwelijks 0,1 percent van 's lands nevralgieke punten, zoals bruggen en spoorstations, beschermd kon worden...
De luchtmacht stelde helemaal niets voor: een vreemd allegaartje van 184 vliegtuigjes, hoofdzakelijk samengeraapt uit de geallieerde afdankertjes van de vorige oorlog. Juist voor de Duitse inval verkocht Engeland ons in extremis nog 24 Hurricanes en 16 Fairey Battles, tamelijk moderne maar te trage toestellen, waarmee onze piloten echter nooit de tijd noch de kredieten hebben gekregen om even te oefenen.
De zeemacht beperkte zich tot een paar vissersboten waarop een mitrailleuse op luchtafweeraffuit werd gemonteerd.
En dàt was het dan.
Sinds kort zochten de Belgische strategen dus noodgedwongen hun heil in het z.g. "Dijle-plan". Dit voorzag dat het Belgische leger in de Ardennen en op het Albertkanaal ongeveer één week zou stand houden om de Britten en Fransen de tijd te geven hun stellingen tussen Leuven en Givet te bezetten. In geval van nood kon het altijd nog in sprongen terugwijken tot op de Ijzer, nietwaar ! " Zoals destijds in 1914, weet ge nog ? "...
Het leek wel alsof de ramp met de 'Thetis', nu een dikke maand geleden, de 'vreemden' (zoals de autochtone Westendenaren de franssprekende toeristen noemden) aanvankelijk compleet had afgeschrikt om met vakantie naar zee te komen. En ook het enge gerommel rond Danzig dreigde half juni de start van het seizoen nog te kelderen. Maar alles slijt zo vlug: de mensen doen niets liever dan voor het nakende gevaar hun kop in 't zand te steken en daarvan was aan de kust...inderdaad!
Gelukkig maar voor de lokale commercie geraakten de meeste villa's nu tóch bezet. Moeder De Handt was, door het zeer zwakke seizoenbegin, eerst niet van plan geweest om nog een commissionair in dienst te nemen: Nadine kon in haar ééntje wel het uitdragen van de bestellingen aan, meende zij. Maar ze kreeg direct een briesende dochter op haar dak. Die volle bakfiets was - bij wind-op-kop - véél te zwaar voor haar, beweerde mam'zel: " Da's ventenwerk!" Er onder verstaan: " Pakt daar de Joseph maar voor, lijk verleden jaar ! Hém en géén ànder !"En aangezien het seizoenwerk al stress genoeg meebracht en ze een staking van haar jongste spruit best kon missen, gaf ze maar toe. Nadine was sinds een paar maand stukken rijper geworden, vond ze, en moeder verschoot al lang niet meer als ze haar dochter rond die jongen zag hangen. Een flinke gast, overigens, die Joseph: beleefd en gedienstig. En één die tenminste zijn talen kende: schoon Frans, en zélfs Duits! Enfin kortom, zijn geld waard...Voor de rest zou ze wel zien dat hij z'n handen bij Nadine thuis hield...
Dus verdiende Joseph weer het zout op zijn brood en dat verminderde ook de spanningen thuis. Iedere avond gaf hij steeds zijn vaste twintig frank af. Marie wist wel dat hij stukken méér ophaalde maar liet dat blauwblauw om de huiselijke sfeer niet wéér te verpesten. Het was de laatste tijd al welletjes geweest en zijn goede uitslag op school had daar niet erg veel aan kunnen veranderd.
De enige die hem daarover wat lof had toegezwaaid was nog zijn meester Engelborghs geweest, ook al had deze het de laatste weken erg druk gekregen met de marsen van het Verdinaso. Hij vertelde Joseph dat ze nu iedere zondag in één of àndere Vlaamse stad met gezamenlijke troependéfilés aan machtsvertoon deden en daarmee heel veel bijval van de bevolking oogstten. Antwerpen en Mechelen waren tot échte triomftochten uitgegroeid en de 27 juli, op de gouwdag in Brugge, zou de Leider zelfs een bloementuil aan de Koning overhandigen:" Een historisch moment voor de beweging, jongen, zoiets moét ge méébeleven!" Maar toen Joseph zei dat hij zich onmogelijk vrij kon maken en ook niet voor de Ijzerbedevaart in augustus beschikbaar zou zijn, zakte de pudding ineen: "Ha...bon ! Wel doe dan de groeten aan uw moeder hé, vent !"
'Moeder' had ondertussen, naast haar werk als kuisvrouw bij madame Jadot van "Ons Rustoord", nog een post kunnen bemachtigen in de "Stella Maris", het villaatje in de Bassevillestraat juist aan de overkant van haar eigen barak: makkelijker kón niet. Dat werd al ieder jaar voor de zomermaanden gehuurd door een Franse onderwijzer, monsieur Rappapor. Een vrijgezel, zo te zien, ook al had ze vroeger af en toe wél schoon vrouwvolk opgemerkt: de héél verre nichtjes van meneer Rappapor waarschijnlijk... Maar binnen stond nergens een foto van een dame. Wél één van meneer zélf, fier uitgedost als officier, compleet mét snor, rijzweepje en 'blaasbroek'! Een reservist van 't Frans leger dus, veronderstelde zij...Lijk onze meester Bloesaert: die had ze overlaatst ook zo fier zien paraderen...En bedenken dat die stomme kloot van een Joseph dat óók had kunnen worden ! Verdomme toch !
Op de tram kreeg die stomme kloot tijdens de laatste dagen van het schooljaar van Arthur haarfijn uitgelegd wat zijn oom op de 'St. Louis' allemaal had beleefd. Een triest verhaal over woordbreuk, bedrog en chantage waarin de passagiers de speelbal werden van evenveel corrupte schurken als pietluttige ambtenaren. Een verhaal ook van een moedige kapitein die zijn schip dagenlang in de Grote Antillen liet rondkruisen op zoek naar een veilig toevluchtsoord voor zijn vluchtelingen en overal in de Vrije Nieuwe Wereld de deur voor zijn neus kreeg. Een verhaal van de gedwongen terugreis naar Europa, de krankzinnige paniek aan boord en de dreigende collectieve zelfmoord...
" Dan is met de laatste ontscheping in Antwerpen nog alles goed afgelopen." vond Joseph.
" 't Is maar hoe je het beziet!" viel Arthur uit :"In Amerika had Onkel Theodor in gelijk welke wereldstad vrij handel kunnen drijven en rijk worden, maar hier zit hij verplicht werkloos gevangen in een boerengat te verpauperen ! Merçi hé! Van een 'Happy End' gesproken !"
" De 'Villa Sybaris', waar je nonkel nu woont, kan je moeilijk een gevang noemen, Eibie !"
" Scheisse Mensch ! Hoe noem jij dan een verplichte verblijfplaats ? En het feit dat ze iedere morgen moeten gaan tekenen bij de garde ? En niet mogen werken ?
" Arthur, jullie zijn échte ondankbare honden, weet je dat ? Het is toch normaal dat wij willen weten wat jullie hier allemaal uitspoken ! En dat we al die mogelijke Duitse spionnen zo'n beetje bijéén houden ?"
De gemeente had inderdaad zopas die grote 'Villa Sybaris' opgeëist als verplichte verblijfplaats voor de buitenlandse joodse vluchtelingen omdat er de laatste weken steeds méér het land binnen kwamen. Toen de 'Saint Louis' op 17 juni in de haven van Antwerpen aanmeerde werden er van de dikke 900 passagiers wéér 214 door België opgenomen en de rest verdeeld over de buurlanden. Het gezin Theodor Birnbaum was vanzelfsprekend door Arthurs vader naar Westende gebracht met de bedoeling dit 'eigen volk' bij zich in huis op te nemen. Maar van de gemeente moést-en-zou het in de 'Sybaris' wonen... Voorlopig zat het gezin daar wel moederziel alleen in die grote kast, waar er nog ruimte was voor drie àndere families. En met de oorlog voor de deur zouden dié niet lang op zich laten wachten...
Joseph had, tussen de eindexamens door, een handje toegestoken bij hun installatie maar voelde zich daar al vlug buitengezien: een té gesloten wereldje dat nu ook zijn vriend Arthur opslokte...Die trok zich van zijn studies niet veel meer aan, maar haalde de vorige week toch nog een behoorlijk eindresultaat, zónder de welgemeende hulp van Joseph... Bon, voor hém niet gelaten, hoor ! Hij had àndere zorgen aan zijn hoofd...
Bij Jetje had hij, kort na het incident met Gerard Pylieser en zijn moeder, een klein visje uitgeworpen om te zien of zíj er soms een uitleg aan kon geven.
" Vroeg hem dàt: hoe gaat het met onze oudste ?"
" Dat heb ik toch menen te verstaan ! Het moet toch zoiets geweest zijn, want ons moeder antwoordde nogal bot dat het daarvoor te laat was en dat hij zich beter alleen met de Leon kon occuperen..."
Jetje had hem enkel sluiks aangekeken en was haast gegeneerd blijven zwijgen toen Joseph aandrong :"Ze moeten het toch over mij hebben gehad, hé ? En waarom was het te laat ? De zon was met moeite ónder: hij kon op de velo, zelfs mét zijn zatte botten, licht vóór donker weer thuis geraken ! En verstaat gij waarom ze nadien moest blèten en mij vroet van colère bijna buiten schopte ?"
Maar als énig antwoord had ze énkel een dooddoener uitgekraamd: " Och dat zullen wel grote-mensen-histories geweest zijn, hé !"
" Maar het ging over MIJ, Joseph ! Verdomme toch !"
" Och vent, heel dat spel is een misverstand ! Wat wilt ge ànders dat ik zeg ? Vergeet het, kom !"
Normaal zóù hij dit incident ook al lang vergeten zijn. Maar zo'n onnozele uitvlucht was hij van haar niet gewoon en juist daarom blééf deze krankzinnige historie in zijn gedachten malen...
De week daarop moest Joseph met stijgende wrevel vaststellen dat zijn broer thuis met alle aandacht ging lopen. Elke avond vroeg Marie de kleine grondig uit over zijn eerste belevenissen aan boord van de "Astrid: of de schipper content van hem was en of hij nonkel René wel goed hielp. Erg moest ze daarbij nooit aandringen, want Leons gemoed borrelde over van geestdrift telkens hij een luisterend oor vond om het werk aan boord van "zijn" schip te beschrijven. Bij het uitzetten van het net kwam bijvoorbeeld heel wat techniek van pas en moest je verdomme goed uit je doppen kijken om niet in de vierende kabels, trossen, einden en schoten verstrikt te raken. Hij sloeg haar met zichtbare wellust nonchalant de ene zeemansterm na de andere om de oren. En dat hij daarbij een stuk vlotter vloekte dan vroeger nam ze er op de koop toe maar bij: haar kleine had blijkbaar al flink zijn weg gevonden. Oef ! Eén gecaseerd...
" Vandaag heb ik de garnaal mogen koken, zeker tegen de twintig kilo, en de drie wijtings voor 't middageten ! En omdat we morgen vóór de noen toch aan de kaai geblokkeerd liggen in 't slijk van de lage tij, gaat nonkel René mij leren nettenbreien om rap reparaties te kunnen doen, voor het geval de korre bij het slepen aan een wrakstuk zou scheuren... En vanals ik dàt meester ben gaat hij mij héél de moteur uitleggen, zodat ik op mijn éénentwintigste het brevet van motorist kan halen en later dat van schipper. En vóór mijn dertigste wil ik m'n eigen boot hebben: de Astrid misschien, want tegen die tijd is de Pylieser 'binnen' en gaat hij mij het schip aan een vriendenprijsje verlappen ! Enfin, dat heeft hij toch beloofd..."
" Vergeet dat maar, m'n ventje, de Pylieser doet geen cadeaus. Ik ken die al langer dan vandaag...en begod zeker niet langs zijn beste kant: hij en ik zijn alles behalve vrienden. Rekent dus maar niet te straf op dat schip !...En zie goed uit je ogen dat hij je geen loer draait. Het verwondert mij zelfs dat hij je aan boord heeft willen nemen, maar dààr zal nonkel René wel voor iets tussen zitten."
" Dedju, waar gij al over klapt !" viel Joseph zijn moeder bij: " Wie weet wat er binnen tien-vijftien jaar allemaal kan gebeuren. En met wàt zoude gij een boot gaan kopen, zot ?! Met peeschijven zeker !" Dat had hij nu beter niet gezegd want Leon kwam iedere avond met dertig-veertig frank naar huis, al aardig wat méér dan die 'luizige' twintig die Joseph-zélf op tafel legde.
" Nonkel René heeft gezegd dat ge moet plannen op korte én op lange termijn: op de korte termijn moet ge zorgen voor 't eten op tafel en..."
" En op de lange termijn zijn we allemaal dood, dat weet ik ook ! Gij leest geen gazetten zeker ?! De laatste week is de situatie helemaal omgeslagen in Polen: daar komt binnen de kortste keren oorlog van!"
" Hoezo, en overlaatst hebt ge nog rondgetetterd dat ze daar wel overeen zouden komen! Een paar kleine grenscorrecties ci-et-là in de corridor en de zaak was vergeten, weet ge nog ? Gij draait 'lijk de wind, gij !"
" Ja maar, nu komt het uit dat den Dolf veel meer wil dan de dorpen die vanouds Duits waren...Nu wilt hem ook de streek pakken die maar half-en-half Duits is, en dàt gaan d' andere niet lossen, nooit ! In de winkel komt er regelmatig een gepensioneerde kolonel en die zegt dat ze in ons leger overwegen van héél den utsekluts opnieuw te mobiliseren..."
" Wij mobiliseren ?!" vloog Marie uit, " Dat is ook slim, dat ! Wat hebben wij nu zaken met die zever in Polen ! Dat ze het dààr ondereen uitvechten en ons gerust laten, verdikke !
" Ja maar, hij zegt dat ze in Brussel bang zijn dat de Fransman den Dolf zal willen impressioneren met door ons land te trekken naar de Duitse grens bij Eupen en Malmedy, of dat wij nu neutraal zijn of niet... En de Engelsman zou hetzelfde kunnen doen door Holland...Dan zitten wij midden in de zever van Polen, zonder dat we het gewild hebben, 'lijk in 14-18 ! Als de Leopold wil mobiliseren zou het vooral zijn om de Fransmans hier buiten te houden, zegt hem..."
" Dan gaan wij tóch weer tegen de Leliaards vechten, lijk Zannekin op de Casselberg!" besloot Leon fier: " Ziet ge wel dat de meester gelijk krijgt!"
Joseph sloeg de ogen ten hemel en zei niets meer.
Met 15 juli, na de Franse nationale feestdag, had het seizoen op volle toeren moeten draaien, maar iedereen voelde wel dat er iets schortte...Onze zuiderburen, die in normale zomers heel de westkust overrompelden, hadden het nu in dikke drommen laten afweten. In de eerste plaats omdat hun frank plots fors was gedevalueerd en het bij ons voor hen te duur werd. Maar de meeste schuld lag bij hun kranten die als bij toverslag allen samen een lekkere kluif hadden ontdekt: de catastrofale gevolgen van luchtbombardementen met gifgas op de grote steden ! Dit leidmotief had de mensen zó de stuipen op het lijf gejaagd dat een zorgeloze vakantie er niet meer in zat.
Toen ook 'De Dag' een duidelijke handleiding publiceerde hoe je een gasvrije schuilplaats moest uitgraven in de tuin, spoelde het hek helemaal van de dam ! Iedereen liep te koop met overlevingscenario's, die op de barterrasjes druk besproken werden: hoe gekker hoe liever ! Op het strand zag je al kinderen spelen met een naamkaartje rond hun nek tegen dat de ouders plots ter plaatse zouden sterven ! En de hummels kregen streng verbod nog pootje te baden zónder hun opblaaseend onder de oksels. Vol branie meedoen met deze macabere mode schenen veel leden van de 'upper tén' nog leuk te vinden ook, maar de stemming sloeg vlug om. En toen er een paar 'matuvus' ook de ruiten van hun salon kruiselings volkleefden met banen plakband "à-la-Danzig", kon niemand er nog mee lachen.
Hoe dan ook : een badgast moét lachen, dat is het credo van de commercie. Eind juli kon Sylveer Maes, de overwinnaar van de Tour '39 het volk nog éven oppeppen. Maar diézelfde zondag sleepten in de Boeteprocessie van Veurne ook een ongekende massa zwartgekapte penitenten hun kruis door de straten, driemaal méér dan normaal. Een smeekbede voor vrede, heette het. Maar of dat Hitler wérkelijk tot betere gevoelens zou brengen viel sterk te betwijfelen...
Hoe dan ook: één maand vóór de eerste Duitse bom op Warschau viel was het zomerseizoen '39 aan de kust al definitief om zeep...
Vreemd genoeg was het Moos die als eerste weer normaal contact maakte met Consuela. Ze had haar krantenbaas eenhéle tijd geleden kunnen overhalen een actie te starten om de barakken in het kampement wat leefbaarder te laten maken voor de mannen van de verslagen Internationale Brigades. Het succes was nu niet onmiddellijk overweldigend te noemen, maar tóch : met de hulp van een paar sponsors hadden de 'kamerwachten' zich in de loop van de laatste maand voldoende planken kunnen aanschaffen om wat primitief meubilair ineen te timmeren. Vooral de dubbeldek britsen vonden de mannen een grote vooruitgang :nu lagen ze tenminste niet meer als koeien naast elkaar in het stro... En op de nieuwe lange schabben langs de wand konden ze nu éindelijk hun sjofele bezittingen kwijt.
Maar gezien er meer en meer sprake was dat het kampopgevouwen zou worden moest Consuela zich haasten om nog de vruchten van haar inzet te plukken door de rustieke creaties van de meubelmakers in een lovende reportage te vereeuwigen. Ze kwam dus voor haar lezers vlug poolshoogte nemen hoe comfortabel de geïnterneerden daar wel huisden en hoe dankbaar ze de sponsors allen waren. Hier en daar wat gespekt met een paar gestroomlijnde blokjes interview zou dat er bij haar publiek weer ingaan als vanille met krenten, garantie!
Bij het bevragen van de Italianen had ze zélf haar plan getrokken en zich met handen en voeten verstaanbaar gemaakt, maar bij de Duitsers was dat àndere koek... Gelukkig viel ze in de A-barak van de 'Thälmannen' éérst op Moos. Die had door zijn maandenlange omgang met Marco en Steiner al een mondje Frans opgestoken ,merkte ze. En dus was die vent misschien als vertaler nuttig te gebruiken. Daarom vergat ze maar zolang haar wrevel over die schijnhuwelijken en haar gekwetste eigenliefde: het werk ging vóór!
Hij mocht dus als haar eerste uitverkorene de loftrompet steken, maar raakte in zijn voorgekauwde partituur verstrikt. Te stuntelig, vond ze, maar dààraan kon ze later op de redactie wel een mouw passen. Als 'Dolmetscher' ofte vertaler bleek hij al stukken méér waard. Van haar volgende slachtoffers trok ze kwistig foto's...met het toestel zónder film, natuurlijk :de krant publiceerde dit soort stomme kiekjes tóch nooit. Maar ze wist uit ondervinding dat de drang om met hun tronie in het wereldnieuws te verschijnen de beste stimulans was om die onnozelaars aan de praat te krijgen... En pràten deden ze! Mensen toch!
Toen haar werk erop zat nam ze Moos even mee naar de kantine en trakteerde met 'un petit blanc', ver het goedkoopste brouwsel van de keet.
" En " wou hij weten :" is er nog nieuws over die boot naar Amerika ? Je hoort daar niets meer van..."
" Ik denk dat ze het opzettelijk wat stil houden, want enkel de goudfazanten mogen mee. Een dikke duizend, naar ik meen : vertrek begin augustus. Vanuit Bordeaux of Bayonne, dat staat nog niet vast. Maar omdat hij vanuit een Atlantische haven vertrekt beweert men dat hij méér bedoeld is voor de oudere kampen in het Baskenland... Làter zou er zogenaamd nóg een boot vertrekken, maar dan vanuit Sète voor de jongste kampen langs de Middellandse Zee. Persoonlijk denk ik dat dit een zoethoudertje is om rellen bij de achterblijvers te vermijden. Want al vertrokken er nog tién boten: er zal nooit plaats genoeg zijn voor iedereen, dàt staat wél vast! Klein grut als jullie kan daar dus beter niet op rekenen, als je het mij vraagt!"
" Moet de rest dan hier verrotten, soms?! Of gaan ze ons uitleveren aan de fascisten?" Moos kreeg hetvan louter ellende langzaamaan flink op zijn heupen.
" Hiér verrotten kunt ge gerust vergeten, want de regering wil deze marxistische broeinesten zo vlug mogelijk sluiten om Meneer Hitler te paaien. Nu jullie nog zogenaamd de vrije keus hebben zou ik niet te lang wachten om zélf te beslissen, cher ami...En mijn gedacht blijft het 'Franse' vreemdelingenlegioen nog altijd de beste oplossing "voor de wanhopigen die goed tegen een stootje kunnen", zoals men zegt...Tenzij je nog steeds zou dromen van een knappe Française aan de haak te slaan? Of een minder knappe, als het maar voor eventjes is, natuurlijk!" Ze snoof eens spottend:" Want ik heb sterk de indruk dat je vrienden het in de 'Salins de Salses' nog altijd in dié richting zoeken, hé? Toen ik daar verleden week eens ging snuffelen merkte ik in elk geval dat Günter al goed op weg was met een Française! Een oude hoer, als je 't mij vraagt..."
Moos versteende even, en gilde plots met overslaande stem : "Günter ?! Míjn Günter ?! Goed op weg met een hoer ?! Nooit van z'n leven ! Je liegt, mens !"
Verschrikt door deze remloze reactie legde zij sussend haar hand op de zijne. Maar Moos sprong als door een slang gebeten recht :" Je liegt ! En hou je poten thuis !" Halve draai linksom, en wég was hij !
Toen wíst ze het wel, zeker, van Günter en Moos ?.. Wat een flater ook, om over die hoer te beginnen ! Beschaamd dacht zij meteen terug aan haar sarcasmen toen voor het eerst de trouwlustige weduwen ter sprake waren gekomen...Niet te verwonderen dat die twee er niet serieus aan durfden denken in zee te steken met een rijpe vrouw...Tja.
Hoe kwaad hij het met die hoerenhistorie ook kreeg, de eerste dagen liet Moos niets merken. De situatie was té nieuw om er zo ineens onbesuisd op te reageren en hij besloot wijselijk, nu de ergste schrik was weggeëbd, eerst wat voorzichtig uit te vissen hoe de vork in de steel zat, daar in de 'Salins'...Consuela kon godverdomme véél vertellen ! Dit was misschien weer één van haar gifpijlen om zich te wreken voor dat opgelopen affront van vorige maand. Tweedracht zaaien, dat was weer écht iets voor die wijven ! Maar hij en Günter hadden al voor hetere vuren gestaan en elkaar tóch nooit in de steek gelaten. Kalm aan, dus maar !
Na lang en pijnlijk piekeren vond hij dan de gepaste opening. Bij de eerste gelegenheid zou hij zeggen dat hij de rol van kamerwacht beu was en mee wou gaan werken met de vrienden in de zoutpannen. Om eens te zien hoe Günter daarop zou reageren ! Misschien was heel deze affaire maar een scheet in een fles... Maar nu de twijfel begon te vreten viel er wééral een houvast uit zijn leven weg...
Diezelfde dag keerde ook voor Steiner het noodlot. De commissie van het Rode Kruis, die een hele tijd geleden het kamp had bezocht, liet hem nu per brief weten dat zijn verzoek om hulp verworpen werd. Zij hadden gehoord dat er bij de Belgische justitie een klacht tegen hem liep voor "slagen en verwondingen toegebracht aan PETRE Désiré met de dood als gevolg" en dat de commissie derhalve geen medewerking kon verlenen aan zijn repatriëring naar België...
Steiner schrok wel even, maar toen het verdict eenmaal was doorgedrongen grolde hij stoer :" Ze kunnen de pot op, daar in dat miezerige rotland ! Ik zal verdomme zélf mijn plan wel trekken ! Maar als ik ooit de kans krijg, wurg ik dat klagende wijf Petré zó traag dat ik van plezier in mijn broek schiet! Marie, vuile teef, ge zult het begod geweten hebben !"
" Da's de goeie spirit, vriend !" lachte Marco: "Eén tegen allen ! Wég met dat rotwijf en lang leve de anarchie !"
Moos viel hem volmondig bij :" Ja verdomme :wég met de wijven en leve de anarchie !"
" Hey !" verbeterde Marco :" Dat is niet helemaal hetzelfde, hé Moos! Ik heb het tegen één bepaald wijf: Marie Petré ! Onze woorden niet verdraaien hé !"
Door het warme weer werd het de volgende dagen op het bureautje van Marco steeds drukker, vooral door de vissers. De scholen sardines kwamen rond die tijd van het jaar dichter langs de kust paaien, soms tot binnen het bereik van de vele kleine bootjes. Als die dan plots een overvloedige vangst deden moest het teveel aan vis thuis rap-rap de pekel in, om later in de kroegen als ansjovishapje bij de 'petit blanc' aan de toeristen verkocht te worden. Marinades met olijfolie, paprika's, look, pepers en zuiderse kruiden, elke vissersvrouw had zowat haar eigen geheim recept om de visjes op te leggen. Maar voor het pekelzout moest iedereen bij Marco te biechte komen...De meesten vielen binnen met de fiets, en vertrokken met een zak van 50 kilo op de bagagedrager :kleine klanten, wat veel werk en geschrijf eiste zonder winst. Dan zag Marco véél liever de omliggende fabrieken komen met reusachtige vrachtwagens van vijf ton :dàt deed de kassa tenminste eens goed rinkelen !
" Ik word hier nog een vuile kapitalist, als ik niet oppas !" spotte hij met de gekregen cigarillo in zijn bek. Het exemplaar dat hij al heel de morgen achter zijn oor had zitten gaf hij aan Steiner, toen die zich nat bezweet in de schaduw van de moerbeiboom voor zijn "bureau" op de bank liet vallen.
" Komt onze vriend Günter niet eten?" vroeg hij monkelend.
" Die werkt achter de bamboehaag aan zijn Franse pas!" De andere mannen aan tafel lachten vettig. Iedereen scheen er zich al mee verzoend te hebben dat Selma een sterke voorkeur voor Günter aan de dag legde, zolang dat mokkel daar op tijd en stond maar van afzag als zíjzelf de kriebels kregen. Op Tinne, de tweede dame in het gezelschap, moesten ze niet rekenen. Die draaide niet mee in dit circus wegens te oud, te vet en te nors. Ze speelde een beetje poetsvrouw voor de patron en kreeg van hem waarschijnlijk af en toe wel een extraatje. Voor de rest kokkerelde ze tegen de middag wat soep voor de mannen :steeds dezelfde dikke groentenbrij met rijst en paardebonen. Voor den brode hoefde ze dus niet zoals Selma in zonde te leven, en had dat vast ook nog nooit overwogen , Bah!
Marco vertaalde voor de soepslurpers het laatste wereldnieuws uit de 'Humanité' :"Danzig :Zwaar incident op de express Berlijn-Köningberg. Duits protest tegen de eindeloze douanecontrole in de Poolse Corridor mondt uit in een schietpartij. Eén Duitse dode. Hitler dreigt met represailles..." Dat begint daar dus fameus te stinken ! En hier zie :" Moskou-Conferentie in het slop. Britten wijzen Sovjeteisen af" Daar gaan ze last mee krijgen !"
Aan tafel laaide de eeuwige discussie weer op of de Grote Stalin al dan niet het recht had bufferzones vóór zijn westgrens preventief te bezetten. Akkoord hé, de Baltische Staten, OostPolen en Bessarabië behoorden vroeger bij het Tsarenrijk... Maar sinds meer dan twintig jaar was dat gebied onafhankelijk geworden of van troon verwisseld en kon Moskou daar geen rechten meer doen gelden, zelfs niet om zich tegen een eventuele Duitse inval te beveiligen...De Britten meenden dat héél Polen een ideale bufferzone was voor Rusland en trachtten die twee landen aan te zetten samen een militair bijstandsverdrag af te sluiten.
" Die Chamberlain is toch een dikke idioot !" besloot Erwan, die in een vorig leven nog geschiedenis had gegeven aan de universiteit van Jena :"Dat wil de veiligheid van Polen garanderen en heeft geen poot om op te staan, de sukkel ! Nét als in Tsjechoslovakije :dat ging hij vorig jaar óók tegen Hitler verdedigen, weet je nog ? Lùcht verplaatsen, dàt kan hij, ja ! Of denkt hij soms ditmaal het Engels leger naar Danzig te sturen om een Duitse inval te keren ?! Stalin zou wel gek zijn om zijn eigen lot aan Polen te verbinden ! Om daar voor Engeland de hete kastanjes uit het vuur te halen, zeker ? Een gevaarlijke naïeveling is die Mister Chamberlain, ja :zéér gevaarlijk ! De wereldvrede inzetten op een gok dat Russen en Polen een militair bondgenootschap zullen sluiten ! Terwijl het kleinste kind weet dat die twee elkaars bloed wel kunnen drinken ! Waanzin ! Die vent moesten ze opsluiten !"
" Bon !" coupeerde Marco :" Madame Christine doet teken dat er een nieuwe klant voor de deur van mijnen bureau staat, zie ik...Und danke Herr Professor, voor uw exposé: dàt weten we weer !" Met die sneer trok hij aan de bel om het einde van de middagrust te luiden:" En je hoeft mij evenmin te zeggen dat ik een smerige slavendrijver ben, een bourgeois-uitzuiger van het proletariaat ! Maar ge kent de wet :" Arbeit macht frei! Nietwaar, moeder Tinne?" Zij had tien jaar vastgezeten als clandestiene 'engeltjesmaakster' en wist dus van wanten...
Het dikke vrouwmens bij de deur haalde geringschattend de vermoeide schouders op en slofte terug naar binnen.
De klant had zijn fiets tegen de gevel gestald en dus wist Marco al welk vlees hij in de kuip had :" Een zak van vijftig kilo? Twintig francs, betalen bij de kassa." Hij krabbelde vlug een bonnetje :" Mij teruggeven als ge vertrekt!" Zuivere routine...
Maar die vent bleef hem aanstaren met het papiertje in zijn hand :" Kén ik je niet ?"
Marco keek schattend op : geblokt postuur, een rosgrijze baard van een paar weken, vettige werkkleren van een visser ? Zo kende hij er dertien in een dozijn...
Maar de kerel grijnsde zijn rotbruine tanden bloot: "Putain de merde ! Ex-brigadier hé ?! Van de 'Seize Févriér'? Het Ebro-offensief van een jaar geleden?" En terwijl Marco bedachtzaam knikte schakelde die vuile klant geestdriftig in een hogere versnelling :" Derde peloton, hé ? De Monte Picosa en heuvel 666 ? Ik kén je, kameraad! Het beleg van Gandesa en tenslotte de vlucht uit het goederenstation ? Herinner je mij niet ? Ik werd getroffen op 't einde van de koers en je hebt mij nog helpen dragen naar de hulppost ! Jij bent Kameraad-Adjudant Marco !"
En terwijl hij verontschuldigend grijnsde voor deze eretitel poogde Marco nog even de boot af te houden:" Ik heb er veel helpen dragen ,weet je...Ben jij dan die verdomde Corsicaan, misschien ?... Hoe heette je ook weer?...Martini?"
In Arthurs garage-studeerkamer hing een macabere stilte. Geen grammofoonmuziek, ditmaal. De heer des huizes lag voor dood in de hoek en Joseph zat onbeweeglijk over de kranten gebogen aan het bureeltje. Zowel de 'Soir' als 'Het Laatste Nieuws' beschreven in dramatische commentaren het wereldschokkende vergaan van de Britse duikboot 'Thetis'. Het splinternieuwe schip zonk eergisteren bij haar eerste proefduik in de baai van Liverpool met een honderd man aan boord, waarvan 29 technici van de scheepswerf en 7 ambtenaren van de Admiraliteit. Een foto toonde hoe bij laagtij de achtersteven onder een hoek van 45° boven het water uitstak.
Joseph las luidop voor: " Vier opvarenden konden zich redden met de 'Davislong' en worden ondervraagd. Voor de rest van de bemanning bestaat goede hoop, want die heeft immers nog voldoende lucht voor 12 uur En ondanks de sterke stroming rond het wrak zullen duikers een gat branden in de boeg en langs daar zuurstof inspuiten Zeg Eibie, hello! Het schijnt je niet erg te interesseren!" (Sinds de assimilcursus spraken ze elkaar als samenzweerders aan met hun initialen in het Engels: Arthur Birnbaum of A.B. werd 'Eibie', terwijl Joseph Petré zich 'Jiepie' liet noemen!)
Zijn vriend schurkte zich wat rechtop in de enige zetel van hun 'Kot': "Toch wél: honderd matrozen die langzaam gaan stikken Zo traag de dood zien naderen: dat vind ik een verschrikkelijk drama, écht! Maar ik dacht aan Onkel Theodor en zijn duizend medepassagiers op de 'Saint Louis'...Als het waar is dat ze in La Habana-Cuba niet mogen landen, zoals dat berichtje op de volgende bladzijde onderaan beweert, dan zal die boot terug naar Duitsland moeten en vliegt iedereen daar in het kamp! Om er óók langzaam te verrotten, weet je. Want overlaatst las ik dat het sterftecijfer in zo'n kamp driemaal hóger ligt dan in de gevangenis!"
" Ondanks al de frisse lucht? Dat bewijst nóg eens dat kamperen niet zo gezond is als jij altijd beweert!"
Joseph dook vlug weg onder een leerboek Engels dat door de garage vloog: " Doe niet zo dramatisch, Eibie! Als dat jodenschip al tot ginds is geraakt, zal het wel ergens een haventje vinden om haar passagiers kwijt te spelen hé! Ze moet toch daar omtrent in Amerika nieuw volk opladen die voor de terugreis naar Europa geboekt en betaald hebben, of wat dacht je! Dat ze die duizend vluchtelingen gratis terug naar hiér gaan brengen ? Geen enkele compagnie kan zich zo'n verlies permitteren"
Arthur loosde een diepe zucht: " Ze zijn nu op weg naar San Domingo, naar het schijnt...Met een beetje geluk mogen ze misschien dààr ontschepen. Alles is in feite de schuld van de 'Flandres' die vorige week in Vera Cruz keet schopte toen Mexico plots een borg eiste om haar honderd refugees binnen te laten. De kapitein is dan furieus vertrokken en heeft zijn passagiers sluiks in Cuba aan land gezet! Zoiets moeten die van de 'Saint Louis' nu natuurlijk bekopen!"
" Ja man, ze zijn nog niet aan de nieuw patatjes, maar dat loopt wel los ..."
Uit het nieuws van het 'Zondagblad' van 4 juni werden ze ook niet veel wijzer. Er stond enkel in dat San Domingo plots óók 500 Peso's de man eiste als landingsrecht voor elke passagier van de 'FLANDRES'! Dat moest vast een 'zetduiveltje' zijn, want volgens Arthur was dat schip al hoog en breed in Nieuw-York aangekomen.
" Ze bedoelen waarschijnlijk de 'Saint Louis'!" veronderstelde hij " Dié stevende daar naartoe! En als mijn Onkel Theodor gebeurlijk zoveel geld niet heeft mogen meenemen uit Duitsland, zal er wel een Amerikaanse zakenrelatie voor hem borg staan!" Hij scheen er tóch weer wat zicht op te krijgen.
" Hier zie, wat ànders!" las Joseph over zijn schouder: " Alle hoop voor de 'Thetis' moet opgegeven worden volgens de Admiraliteit. De pogingen van de Navy om een tros onder de voorsteven te trekken en zó het wrak te lichten zijn onherroepelijk mislukt wegens de sterke stroming. Zuurstof pompen via een gat in de boeg is ook mislukt omdat schijnbaar alle tussenschotten hermetisch gesloten werden toen het schip plots begon te zinken. De klopsignalen op de stalen binnenwand die gisterenmorgen nog door de redders werden opgevangen, zijn tegen de middag allemaal uitgestorven. DeAdmiraliteit gaat er van uit dat ondertussen alle opvarenden gestikt zijn door de giftdampen uit de gekantelde batterijen"
" Beurk!" ijsde Arthur: " Zo te moeten sterven!"
Joseph pochte stoer dat hij zich nog liever door de kop schoot: " Als ik natuurlijk in het pikkedonker mijn revolver zou vinden... Maar hier zie, luister, da's interessant: "Verhaal van Laatste Ontsnapte. Vier opvarenden konden onmiddellijk na de ramp met de 'Davislong' door het sas ontkomen: Kapitein Oram en Luitenant Woods boden zich vrijwillig aan om met dit experimenteel reddingstoestel te trachten de buitenwereld te alarmeren. Na hen dook nog een matroos uit de golven op, samen met monteur Frank Shaw, die beiden eveneens veilig door de torpedojager 'Brazen' werden opgepikt. Toen er nadien geen schipbreukelingen meer opdoken heeft een duiker van het reddingsschip vastgesteld dat twee lijken het ontsnappingsluik op de duikboot in open stand blokkeerden, wat verdere evacuatie van de bemanning onmogelijk maakte. Ondanks hij door de schokkende belevenis zijn zinnen verloor kon Shaw, de laatste ontsnapte, zijn persoonlijk verhaal doen aan onze eigen reporters ter plaatse. Lees dit morgen in deze krant."
" Dat is écht schandalig! Zó de lezers voor de gek houden, énkel om morgen wat meer papier te verkopen!"
" Plus dat ik mij afvraag wat voor verwarde nonsens die Shaw uit zijn botten zal slaan, als de gazet ons nu al verwittigt dat die kwibus door de beleefde emotie zo zot is als maatje!
De volgende morgen op de tram konden ze Nadine, dienog niets van het vreselijke drama met de 'Thetis' had gehoord, met hun kruisvuur van ijselijke visuele details compleet van haar melk krijgen. Eens voorbij Middelkerke kreeg ook Françoise de volle laag, maar Arthur mocht met een zekere trots vaststellen dat zíjn lief niét zo makkelijk te vloeren was ...Ja, zelfs flink weerwerk leverde in deze wedstrijd om-ter-vettigste-rochelen!
" Kom, 't is al wel, zeker ?! Ik wéét goed genoeg hoe de giftige dampen de longen verbranden, hoor! Mijn nonkel is bij ons thuis van de Yperiet gestikt toen ik als kind op zijn schoot zat. Opeens kotste hij mij in gulpen helemaal onder 't bloed! Héél m'n aangezicht, m'n haar en m'n zondags kleed vol roos schuimend slijm! Zo, zie: beu-eu-eurk! Zo vijf-zes keren beu-eurk!" Haar krampachtig kokhalzen deed de jongens walgend wegspringen.
" Wilt ge soms óók weten naar wàt dat stonk ?"
Nee, liever niet dus. Dié match werd vroegtijdig afgefloten op een 1-1 gelijkstand.
Terug van de school haalden de jongens vlug in de 'avenue des portiques' bij Gilson de avondeditie van 'Het Laatste Nieuws' op. Midden op straat gaf Arthur onmiddellijk het sportkatern aan Joseph:" Hier, de ronde van Frankrijk, méér interesseert je tóch niet!"
" Hey-hey! En de 'Thetis' ? Wat is dààrmee?"
Maar Arthur had gevonden wat hij zocht: " Verdammte Scheisse! Onderhandelaar van het Jewish Committee uit Cuba vertrokken ! Ook Amerika weigert de refugees op te nemen! Hoe is dat in godsnaam toch mógelijk!?"
" Komaan Eibie! Dat is nieuws van drie dagen geleden: moest het inderdaad zo slecht afgelopen zijn dan had de radio vanmorgen toch iets gemeld!" Hij wist dat Arthur de laatste tijd vóór dag en dauw het nieuws van zes uur op zijn kristalpost beluisterde: zo'n drama zouden ze toch wel omroepen, zeker! Maar Arthur scheen het niet te horen en bleef op weg naar huis het korte artikeltje vanuit alle hoeken ontleden en verklaring van een paar duistere termen vragen: " Scheisse!"
Pas nadat ze in hun 'kamer' de kom warme cacao óp hadden, kreeg Joseph de kans de rest van de krant in te kijken. De 'News Chronicle' eiste een streng onderzoek naar de oorzaak van het débacle met de 'Thetis': onkunde van de jonge bemanning, constructiefout van de werf of botsing met een oud wrak? Alles passeerde het revue! Een splinternieuwe duikboot die zich als een 'vogelpik' in de zeebodem spietst, dat was nog nooit gezien! En een kapitein die als eerste het zinkend schip verlaat nog minder! Dat de Admiraliteit zo eindeloos treuzelde om de reddingswerken te starten en de Navy nog steeds niet in staat bleek om de 'Thetis' op het droge te trekken noemde de krant 'een schande voor Albion'! Morgen zou kapitein Oram verslag uitbrengen voor de 'Board' ...
" Allemaal vijgen na Pasen, natuurlijk "
Op bladzijde drie stond een foto van een troepen-défilé 'De Duitse Admiraal Räder schouwt de marinesoldaten van het Condorlegioen na hun definitieve terugkeer uit Spanje. Een hergroepering in het vooruitzicht van een nieuwe inzet?' Joseph voelde zich ongemakkelijk, en dat beterde zeker niet toen zijn oog wat lager op een artikeltje viel met als titel: 'Vlaamse Kadettenschool te St-Truiden Saffraenberg doopt promotie '39.'
Hij las liever niet voort. Arthur evenmin.
De volgende dagen konden ze inderdaad beter hun kop in 't zand steken en de spraakverwarring over zich heen laten spoelen. Niemand raakte nog wijs uit de elkaar tegensprekende berichten en de bedrieglijke naamverwisseling tussen de 'S.S. Saint Louis' en de 'S.S. Flandres'. De kranten meldden nu eens dat één of beide boten terug naar Europa stoomde, dan weer dat de vluchtelingen hun ontscheping hadden afgedwongen na een dreiging met collectieve zelfmoord! Ze zouden nu deels in La Havana, deels op het Cubaanse 'Eiland der Pijnbomen' geland zijn. Of was het in San Domingo ? Over de geëiste borg van 500 peso's de man bestond ook al geen zekerheid.
Die gazetten schreven zomaar wat en raakten met hun nieuws blijkbaar hopeloos achter op de realiteit. Het scheepstelegram dat ze bij Arthur de 15e 's avonds ontvingen sloeg dan ook in als een bliksemschicht bij klare hemel: " Birnbaum fam.(3) lands in Antwerp-harbour June 17 (stop) S.S.Saint Louis / Hamburg-America-Line (stop)"
Diezelfde avond kreeg ook Joseph de schok van zijn leven. Hij zat thuis buiten op de grond, leunend tegen de muur van het waskot een pijpje te roken en te genieten van de fel karmijnen zonsondergang. Alles in huis stond open om de broeiende hitte van de dag te laten uitwaaien. In de keuken zat Pylieser, de schipper van de 'Astrid', met Marie de details te bespreken van Leons aanmonstering. Joseph luisterde maar half.
Maar op den duur viel het hem op hoe het gesprek daar binnen in twee toonaarden verliep: hij maar zalven en vergoelijken, zij koud, op het bitsige af, soms ...Vreemd, want moeder was toch de vragende partij?
Juist toen hij besloot zijn oren te spitsen liep de discussie dood. Hij loerde om de hoek van het waskot en zag Gerard Pylieser zich aan de achterdeur omdraaien en naar binnen iets zeggen in de aard van: " En hoe gaat het met onze oudste ?" Joseph zag nu ook zijn moeder op de koer komen en met haar handen in de zij sneren: " Onze oudste? Daar zullen we maar beter over zwijgen zeker ? Zijt ge niet wat laat, Gerard, om u te interesseren? Allee, voort! Trekt u liever de Leon wat aan! Meer vraag ik niet!"
Joseph dook terug weg in zijn hoek. De oudste, dat was híj! Waarom wou zijn moeder liever over hem zwijgen? Omdat het al laat was en ze Pylieser wég wilde? Ze had toch kunnen zeggen dat hij het goed deed op school in Oostende? Zoiets kóst toch niks! Dat drama met de Cadettenschool was tenslotte al een jaar geleden en ondertussen had hij zich toch flink herpakt, of niet soms ?!
Hij begreep niet waarom moeder zo hatelijk deed: ze leek wel met iedereen overhoop te liggen ! Terwijl hij de laatste tijd juist meende dat haar wrok voor het mislukken van zijn militaire carrière ver was weggeëbd ...Niet dus. En waarom zíj zo bitsig tegen Gerard bezig bleef, in plaats van wat dankbaar te zijn dat hij Leon op de 'Astrid' liet werken? En die kruiperige houding van de Pylieser was hem helemaal een raadsel: het leek wel of die man absoluut bij haar een wit voetje wilde halen ...Zou de Gerard mogelijk een oogje hebben op Marie? En had hij misschien zojuist in de keuken een 'avance' gemaakt en een blauwtje opgelopen? Maar het idee alleen al dat die oude mensen daar nog zouden staan flikflooien deed hem in een monkellach schieten !
Neen, Pylieser zal wel nog zat geweest zijn van de vorige zondag, zeker, als naar gewoonte. Dan schoven zijn handen nogal gemakkelijk uit bij het vrouwvolk. En moeder kon daar absoluut niet mee om, wist hij.
Hij stond stijf op en slenterde de keuken in.
" De Gerard was weer zat zeker ?" begon hij achteloos. Maar schrok zich rot toen zijn moeder zich met een ruk schichtig afwendde en over haar schouder snauwde:
Steiner viel toevallig op 'zijn Consuela' toen hij in het bureeltje van de kampadministratie zijn achterstallig loon uitbetaald kreeg. De wijnboer had vorige maand, toen deze de groep 'internés' verving door plaatselijke werklozen, getracht een deel van hun centen achter te houden, zogenaamd om de kosten van de ploegenwissel te dekken. Maar dààr had de Franse kapitein rap een stokje voor gestoken en met goed gevolg Consuela's krant ingeschakeld. Blijkbaar had die hansworst haar zojuist in zijn burootje met het prompte resultaat gefeliciteerd, want door haar fiere hoge borst zag ze bij het buitenkomen nauwelijks hoe Steiner diep onder haar horizon 'hello' stond te knikken.
De verdere begroeting verliep niet zo hartelijk als vroeger, want ze leek het incident over de trouwplannen van Steiner en Co nog niet volledig verteerd te hebben: " Tiens-tiens! De onverbiddelijke zoener!"
" Ha, madame Lignot! Bonjour! Lang geleden niet gezien! En, wat nieuws? Gij die toch alles weet" vroeg Steiner voorzichtig:" Nog rampen in zicht? Een revolutie of een wereldbrand? Wanneer laat Hitler de hele boel ontploffen?"
Ze grijnsde wat stijf:" Nog een klein jaartje geduld, Rocco! En niet zo staan dringen, vriend, je komt vroeg genoeg aan de beurt "
" Een klein jaartje?" Zijn ogen lichtten hoopvol op:" Was het maar waar, dan konden we misschien nog op tijd een oplossing vinden "
" Zoals? Een rijpere plaatselijke schoonheid opvrijen? Nog altijd niets passabels gevonden? Maar man toch!"
" Je weet dat ze niet noodzakelijk schoon hoeft te zijn!" weerde hij af:" Een goede 'pas' volstaat al!"
" Maar beste vriend, ben je nu écht al zo diep gezakt? Tot een schijnhuwelijk? Was het dàt wat je laatst bedoelde met 'de eerste de beste rok'? Had dat dan duidelijk gezegd, dan had ik voor jullie niet dagenlang al de zoekertjes van die wanhopige weduwen moeten naslaan! Iedere morgen stonden er zo wel twintig in mijn krant! Maar zoals ik al zei:ik vrees dat jullie troeven te zwak zijn voor die dames! Géén fortuin of vast beroep, géén mooie bek of fysieke charmes, géén zonnig karakter of meeslepende discours! Mijn lieve God, Rocco, help me tenminste één troef te ontdekken! Jullie moeten toch iéts hebben?! Want zó wanhopig zijn die oude weduwen nu ook weer niet! "
Steiner kreeg genoeg van haar sarcasmen:
" Bon, dat volstaat nu wel: nog bedankt voor de hulp, hé madame!"
Ze liet zich echter niet onderbreken en negeerde zijn stijve groet:" Maar als je inderdaad énkel een trouwbriefje wil kópen, dan vind ik wel een paar kandidates die voor een zacht prijsje even met jullie meewandelen naar 'Monsieur le Maire'. Da's geen probleem!"
Hij stokte en kreeg het met moeite over de lippen: " Wat is dat, 'een zacht prijsje'? Duizend francs?"
Ze snoof spottend:" VIJFduizend, man! Plus mijn kosten!" En toen hij zich kwaad afwendde gaf ze hem de ezelsstamp:" Maar groepen krijgen wat vermindering! Verwittig je vrienden maar, Romeo!"
Marco vloog uit zijn sloffen:" Hoevéél vraagt ze? VIJF-DUIZEND-FRANCS! Die is zót zeker?!"
" Plus haar kosten, hé: niet vergeten! Hoeveel dat is, weet ik niet " Steiner wou het zakelijk houden.
" Je hebt haar voordien beledigd zeker? Over syf en drank geluld of haar benen scheef bekeken? Of haar moeder hoer genoemd en haar vader impotent? Ik zie geen àndere reden om ons plots op dié manier te willen oplichten. Je hebt vast een afgrijselijke bok geschoten, dat ze plots met zo'n wraakzucht over ons heen valt!"
" Marco, zaag niet! Ik heb geen flauw idee!"
" Ik wél!" zei Moos.
Toen de drie vrienden hem verstoord aanstaarden, haalde hij de schouders op:" Da's toch simpel! Ze had, laat ons zeggen, een 'zwakte' voor onze vriend Rocco hier: eine Schwärmerei. Dat was toch zonneklaar: ze wou in zijn ogen goed overkomen, gewaardeerd worden als een meisje met pit! Ze stond zelfs klaar voor een flirt ...Marco vertelde haar overlaatst zelfs al gekkend dat jij ook een boontje voor hààr hebt. En wat gooi jij, ezelsvarken, dan plomp in haar vol-verwachting-lachend gezichtje ?" Moos stak theatraal de hand op en zei hautain:" Jou moét ik niet, maar zoek eens een àndere vrouw voor mij en voor mijn vrienden, waarmee we rap-rap kunnen trouwen!" Als dàt geen belediging is! Je zou als vrouw voor minder je trappers verliezen! Ik kan de wraakzucht van dat mens héél goed begrijpen!"
" Maar ik heb nooit van m'n leven met iemand over een boontje gesproken!"
Moos moest even naar adem happen:" Moét dat werkelijk voluit met zoveel woorden gezegd worden? 'Ik heb een boontje voor u'? Of kan je dat zeggen met de ogen, de lach, de zwans? Moet ík je écht uitleggen wat flirten is? Ik, die nog nooit van mijn leven een vrouw met mijn gat heb bekeken?"
Plots viel er een ijzige kilte. Toen Marco en Steiner hem verrast bléven aanstaren sprong Günter zijn vriend ter hulp:" Niet overdrijven hé, Moos! Strak zouden die kerels nog je vaderschap in twijfel gaan trekken!"
" Ze doén maar " zei Moos vlak.
Die uitschuiver van Moos kwam later nooit meer ter sprake, maar de kostprijs van een schijnhuwelijk des te meer. Verdomme, vijfduizend frank de man, twintig in totaal, waar moesten ze dàt bedrag in godsnaam halen! En dan op zo'n korte tijd! Stelen?
" Geen enkele winkelier heeft dat bedrag in zijn schuif liggen." stelde Steiner vast:" Toch alleszins hier in de stad niét!"
" Onwaarschijnlijk, ja " zuchtte Moos:" Daarbij, als we het hiér doen, hebben de gendarmes ons direct te stekken! En na een paar jaar bak zetten ze ons over de grens! Daar dank ik voor "
" Ergens een eind weg een slag slaan, zoals de bende van Bonot: een bank overvallen! Enkel dààr kan je in één klop zo'n som halen: pakken en wégwezen!" Günter trok alvast zijn bezwete halsdoek voor zijn gezicht, zoals in de gangsterfilms:" Hands-up!".
Iedereen schoot in een lach, maar Marco zette meteen een domper op de feestvreugde:
" Die mannen konden zich overal vrij bewegen om de zaak te verkennen en hadden eeuwen de tijd bij de voorbereiding - wij niet. Zoals zij zouden wij moeten beschikken over een snelle auto, een 'Citroën traction avant'! En revolvers, én burgerkleren! Waar moeten wij verdomme al dat gerief op zo'n korte tijd gaan halen?! Een klein jaar, volgens Consuela: dat lukt nooit!"
" Wel, heu " zei Moos:" bij de kapitein, bijvoorbeeld Met alles wat je daar opnoemt heb ik die mooie jongen toch al zien pronken : zijn 'traction-avant, z'n pistool...En als we die overval ver genoeg uit de buurt doen, dan ben ik je mannetje, Chéri!"
Moosje begon het er wat dik op te leggen, dat zwaaien met de losse pols. Günter lachte wat gegeneerd.
De anderen niet.
Ondanks het zachte lenteweer, die het werk in de verblindend witte 'Salin' (zoutvlakte) nog draaglijk maakte, leek het wel alsof zwarte donderwolken zich iedere dag méér en méér boven hun hoofden opstapelden. Hun plan, dat in den beginne zo simpel had geleken, verzandde door de tijdsdruk al vlug in een eindeloze sliert onoplosbare details die hen werkelijk tot wanhoop dreven.
Want gesteld dat ze de auto, de wapens en de burgerkleren zonder grote problemen zouden kunnen stelen van hun Franse kapitein, dan zouden ze daarmee ergens ver weg moeten onderduiken in afwachting van de bankroof. Op deeerste plaats hadden ze geen flauw idee wààr ze zo'n schuilhol konden vinden, maar door hun vlucht uit het kamp wist de kapitein meteen wié er met zijn spullen vandoor was gegaan. Met als gevolg dat alle smerissen van Frankrijk en Navarra achter hun gat zouden zitten ! En stél daarenboven dat de hold-up vlekkeloos zou verlopen én ze met dat geld een paar Françaises konden strikken voor een zogenaamde 'mariage blanc', dan moesten ze op het stadhuis toch zéggen wie ze waren, niet?! Terwijl hun opsporingsbericht daar in het kastje hing! Neen, daar bovenop nog hopen dat de plaatselijke gardevil analfabeet zou zijn, en de burgemeester zwaar aan de drank, was werkelijk een beetje van het goede teveel!
" Met dat geld zouden we wél valse Franse passen kunnen kopen" stelde Moos voor:" dan zijn we van heel die zever met die vrouwen àf! In de sloppen van een havenstad als Marseille of Toulon mag dat toch geen probleem zijn, zeker!" De geplande trouwpartij met gekochte vrouwen had hem nooit erg begeesterd ! Hij spuide dan ook frisse wisseloplossingen met de vleet,tot zijn maats er tureluurs van werden
Zo wroetten en piekerden ze van het ene 'werkplan' in het àndere en zakten ze alsmaar dieper en dieper in het drijfzand van hun fantasmen.
Marco zag ondertussen in de krant "Courrier du Sud" mét de dag de internationale spanning rond Danzig stijgen. Door de incidenten tussen de arrogante Duitsers en de koppige Polen tikte de tijdbom van een naderende wereldbrand onstuitbaar voort, steeds vlugger naarmate West en Oost zich met het conflict bemoeiden. Hij had het al kunnen volgen van toen hij nog in het hospitaal lag: de wereldoorlog tussen links en rechts, waar ze in Spanje destijds zó op gehoopt hadden, stond op losbarsten! Maar wél een jaar te laat om de Spaanse republiek nog te redden !
Hij had - door de zwakte van zijn gebroken been wat te overdrijven - een licht werkje gekregen op het schamele bureeltje van de 'Salins de Salses'. Met het zorgvuldig klasseren van de leveringbons en het bijhouden van het register kon hij nauwelijks zijn dagen vullen. Als toemaatje was hij zich vanaf het begin diskreet gaan interesseren aan de 'geldstromen' in het bedrijf. Die kennis mocht ooit wel eens van pas komen ...
Maar tussen de middag kon hij in de 'Courrier du Sud' het wereldnieuws uitvlooien. En tot zijn genoegen vaststellen dat de Sovjetunie zware kritiek had op het gefleem van Parijs om de plooien met 'Monsieur Hitler' glad te strijken. De krant verweet in één adem ook de Franse communisten dat ze klakkeloos de beschuldigingenvan hun broodheren in het Kremlin overnamen. Daarmee saboteerden zij de vredespolitiek van hun eigen regering, vond de schrijver, en werd het hoogtijd dat de staatsveiligheid hun illegaal gekonkel onder de loep nam.
" Verdomme, die stomme stalinisten schijnen werkelijk een botsing met de regering te willen uitlokken! Zeker om nadien met een paar dode martelaren van het repressie-apparaat te kunnen geuren! Wij, bij voorbeeld!"
Dat de regering niets liever wilde dan - in het zog van de akkoorden van München - een zoenoffer te brengen om Hitlers dreigementen rond Danzig wat te kalmeren, bleek ook dagelijks zonneklaar uit heel de bevriende pers. Een week geleden stond er in de 'Courrier du Sud' nog een groot artikel over de gestage leegloop van de Spaans-republikeinse kampen in Zuid-Frankrijk. De regering was er tot nu toe in geslaagd van de 450.000 'Spaanse' geïnterneerden de grootste helft te overtuigen terug te keren naar hun vaderland. En zij nam zich voor eerstdaags de druk nog op te drijven, schreef hun correspondent N.L . Achter deze initialen vermoedde Marco onmiddellijk de giftige pen van Consuela, alias Nicole Lignot. Zij scheen zó verdomd goed geïnformeerd dat hij zich voornam haar bij de eerste gelegenheid te vragen wat Parijs precies onder 'verhoogde druk' zoal verstond... Maar hij begreep wél dat de kampbewoners de dupe dreigden te worden van die georkestreerde machtsstrijd tegen de communisten.
Ook het pompeuze verslag-mét-foto van het afscheidsdéfilé in Madrid van het 'Condorlegioen' en - vier dagen later - zijn inscheping in Vigo, rook verdacht naar betaalde propaganda. Nergens was er nog sprake van 'fascisten' of 'Boches', zoals vroeger, maar wél van 'Duitse soldaten die fier en tuchtvol' enz, enz... Marco werd misselijk van deze plotse platvloerse ommekeer.
's Middags, als de twintig werkers uit de 'Salin' hun stokbrood met een slok 'pinard' kwamen doorspoelen onder de moerbeiboom naast het bureeltje, kon Marco hun vurige discussies over de groeiende oorlogsdreiging met de laatste nieuwtjes voeden.
Voorwaar een ruig zootje, die toogstrategen! Zestien van hen waren kort aangebonden Duitse ex-brigadisten uit het kamp, de overige vier bleken bajesklanten in een statuut van voorlopige vrijheid: twee oude Senegalezen en twee vrouwen! Eén van hen, Selma, kwam uit het oosten des lands en sprak goed Duits, wat haar betrekkingen met de 'Thälmannen' bijzonder vlotjes liet verlopen. En haar - zacht gezegd - geen windeieren legde in de hoge riethaag tussen de zoutpannen, waar ze haar vaste 'ligplaats' had. Dat ze zes jaar had 'gezeten' wegens het doodslaan van haar wederhelft kon de feestvreugde in het liefdes-nestje niet bederven, gezien haar talrijke verzachtende omstandigheden en, onder meer, haar lekkere dikke borsten.
Vooral Günter scheen bij haar in de smaak te vallen in zoverre dat hij zich na een week begon af te vragen waarom hij in feite nog een bank zou moeten kraken. Want terwijl hij Selma's billen kneep, lag ook de begeerde Franse nationaliteit misschien wel voor het grijpen...
Vraag was natuurlijk of zijn hartsvriend Moos dat zonder meer zou willen slikken...?
Op 22 mei '39 tekende Italië het "Stalen Pakt" met Duitsland, en Hitler gaf onmiddellijk aan het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) definitieve orders om Polen op 1/9 aan te vallen. Hij hoopte evenwel Engeland en Frankrijk voorlopig buiten de oorlog te houden.
Dit werd wel problematisch toen Chamberlain op 27 mei eindelijk besloot te peilen naar een verdrag met Rusland. De onderhandelingen startten in juni, maar de Engelse delegatie had Rusland in feite niet veel méér aan te bieden dan een deelname aan een eventuele oorlog... Zohaast Hitler merkte dat de Russen dit Britse rond-de-pot-draaien beu werden, deed hijzelf een resoluut aanbod: hij liet verstaan Ruslands territoriale verzuchtingen van Finland tot Zwarte Zee te begrijpen én te willen eerbiedigen! Stalin schrok zich een bult !
Tot eind juli trachtte de Frans-Engelse delegatie in Moskou de onderhandelingen te rekken door op een politieke verbintenis aan te sturen, vooraleer over militaire bijstand kon worden gesproken. Maar Molotovwenste eerst te weten wat het Westen militair tegen Duitsland kon inzetten voor hij zich politiek bond. Toen de geallieerden begin augustus noodgedwongen hun militaire zwakte en schuchtere defensieve plannen (verdedigingsoorlog achter de Maginot-lijn) moesten bekennen, zag Rusland verder geen heil om met hen in zee te gaan. Zohaast Hitler hoorde dat de Westerse onderhandelingen in Moskou slabakten besliste hij zijn politiek t.o.v. Rusland volledig om te gooien met de bedoeling de communistische aartsvijand buiten het geplande conflict met Polen te houden. Verwijzend naar de z.g. "Poolse kwestie" vroeg Hitler beleefd een gevolmachtigde naar Moskou te mogen sturen "om te komen tot een afbakening van de wederzijdse belangensferen gaande van Finland tot de Zwarte Zee..." Duidelijker kon niet, brutaler evenmin.
De aanslepende onderhandelingen van de Frans-Britse delegatie waren reeds op 14/8 gestrand op de halsstarrige Poolse weigering om, bij een oorlog met Duitsland, de Russische troepen door haar grondgebied te laten trekken om de Duitse agressor tegemoet te kunnen treden. Stalin liet dan, na het ontvangen van de veel aanlokkendere Duitse voorstellen, de alsmaar treuzelende geallieerden en de stroeve Polen koudweg vallen.
Op 17/8/'39 eiste Molotov van Duitsland éérst een stevige handelsovereenkomst, vast gevolgd door een non-agressieverdrag, vooraleer er over "territoriale verschuivingen" in hun invloedsferen gesproken kon worden.
Op 20/8 werd het handelsverdrag ondertekend, en Hitler gaf onmiddellijk opdracht aan de "Hochseeflotte" haar aanvalsposities rond Engeland te betrekken. Zo vaarde o.a. het Duitse slagschip " Graf Spee" uit naar de zuidelijke Atlantische Oceaan...
Op 23/8 werd dan het beruchte Duits-Russisch non-agressiepakt getekend, z.g. om de economische ruilhandel te bevorderen, maar in werkelijkheid bevatte het de laatste afspraken voor de verdeling van Polen...Daarmee werd de totale mislukking bezegeld van de Westerse concessiepolitiek t.o.v. het Duitse imperialisme. Met hun gebrek aan visie en de argwaan van het Westerse grootkapitaal t.o.v. de Sovjets, hadden zij hun eigen graf gedolven, waarop de hoogmoedige Polen met hun koppige aversie tegen Rusland de zware deksteen schoven.
In aanvulling van het akkoord van 6/4 werd in Londen op 25/8 een tweede Engels-Pools verdrag getekend van wederzijdse bijstand, voor het geval "een Europese mogendheid" één van beide landen zou aanvallen. Op aanraden van zijn minister van buitenlandse zaken liet Chamberlain in een geheim protocol daaraan toevoegen dat met deze "mogendheid" Duitsland werd bedoeld. Dit redde de Engelse regering van de desastreuze noodzaak Rusland de oorlog te moeten verklaren toen het Rode leger op 17/9 Oost-Polen binnenviel...
In navolging van de buurlanden werd op 27/8 het Belgisch leger gemobiliseerd. Gedwongen door de neutraliteitspolitiek moest het ook troepen plaatsen tegen de Franse grens en de Noordzeekust om een eventuele geallieerde inval af te weren! Zo versterkte het o.a. de zeedijk met zandzakstellingen voor M.G...De door deze waanzin totaal gedemotiveerde soldaten, die in de dijkvilla's waren ingekwartierd, dronken echter veel liever daar de wijnkelders leeg dan de wacht op te trekken. Na de eerste onlusten wegens zatlapperij stond de burgerbevolking zeer vijandig tegenover deze tuchteloze bendes.
De laatste dagen van augustus '39 bazuinden de Duitse kranten steeds meer protesten uit tegen de vermeende mishandelingen die hun volksgenoten in de Vrije Stad Danzig moesten ondergaan vanwege die vuile Polakken, en de Führer dreigdedat hij deze brutaliteiten niet ongestraft zou laten.
Op 31/8 stond zijn leger goed in de startblokken. Om 20.00 uur ensceneerde de SS een Poolse aanval op de radiozender Gleiwitz (in Slovakije, tegen de Poolse grens). De "overvallers" zonden er een korte scheldtirade op de Duitsers uit en de SS liet op het "slagveld" als bewijs van deze "vijandelijke raid" een paar gedode concentratiekampgevangenen in Pools uniform achter. Deze lijken werden nog dezelfde nacht aan de internationale pers getoond en als rechtvaardiging aangevoerd voor de Duitse inval, vier uur later. Niemand geloofde dat excuus, maar dààr veegde Hitler majestueus zijn botten (laarzen) aan ! Zohaast het verslag met de lijken in de kranten kwam werd dat automatisch een vaststaand ,waarachtig historisch feit, toch ? Nou dan ,wie durfde er dan nog in 't openbaar loochenen dat infeite die vuile Polakken met de oorlog waren begonnen ?!...Wie ??
Op Sinksenmaandag liep Joseph tegen de avond even bij Arthur langs. Door het vele werk in de ploeg van schrijnwerker Gunst - de luiken van de villa's terug opbergen voor het zomerseizoen - had hij zijn vriend al een paar dagen niet meer gezien. Die zat nu aan zijn bureeltje in de garage met pathetische uithalen druk 'Engelse les nummer 12' na te bauwen tegen zijn koffer-grammofoon. Die had hij, begin mei, samen met een reeks fonoplaten 'Assimil', van zijn ouders voor zijn verjaardag gekregen. Maar toen hij Joseph in het deurgat zag staan sprong hij op en leek wel door het dolle heen.
" Mijn Onkel Théodor is vrijgelaten! Juist een hele brief van hem gekregen:hij vertrekt nog deze maand naar de 'States', de Joe-és-ei! De Joe-és-ei! De Joe-és-ei!"
Joseph bleef op zijn hoede:" Wie is in godsnaam je Onkel Théodor? En wààr zat die in den bak? Voor wàt? Een moord of zoiets?"
" De broer van mijn vader! Dat heb ik je toch al verteld: Théodor Birnbaum, die met zijn tapijten! Die hadden ze na de Kristalnacht bij Hamburg in een kamp gezet omdat hij zijn eigen boekhouder had aangeklaagd wegens diefstal en verduistering! Ja, stel je voor: een dikke strontjood die klacht neerlegt tegen een 'goede Duitser', een lid van de partij! Waanzin! Papie had hem nog zo verwittigd, maar Onkel Théodor wilde kost wat kost zijn recht halen: die oplichter moest wég uit zijn bedrijf! Terwijl de nazi's die man juist dààr benoemd hadden om de zaak vroeg of laat over te nemen! Rechtspraak in 't Derde Rijk: waanzin!"
Joseph stak zijn hand op:" Ouw, makker, stop! Als je wil dat ik mee feest, zal je eerst toch een beetje uitleg moeten geven! Wat is dat van die boekhouder?"
Arthur leek wat snibbig uit zijn begeestering te ontwaken:" Je weet toch dat de nazi's elk joods bedrijf al jàren geleden onder voogdij hadden gesteld? Elke directeur kreeg een 'Geschäftführer' op zijn dak die in feite het dagelijks bestuur overnam. Wel, bij mijn Onkel Théodor was dat zijn eigen boekhouder, een dikke nazi, en tussen die twee zat het er regelmatig bovenarms op! Vorige zomer, toen de oplichterijen van die vent uitkwamen, heeft mijn Onkel nog getracht het in der minne te regelen door die schurk bij zijn ontslag nog een vergoeding te geven. Maar uiteindelijk hebben de nazi's Onkel-zélf opgepakt en kort voor wij vertrokken in het kamp gestopt. Nu schrijft hij dat hij zijn zaak ondertussen tóch heeft overgedragen, in ruil voor zijn vrijlating en drie ticketten op de boot naar Amerika. Plus een pandbrief, voor de 'verkoop' aan de partij van zijn mooie gemeubileerde villa. Maar dat papier is niets waard, natuurlijk "
" Dus is hij in feite blut, pleite, platzak? Dan kan je de plannen om in Amerika een bijhuis van zijn tapijtenhandel op te zetten wel even vergeten, hé "
" De nazi's beweren dat hun ambassade in Nieuw-York die Pfandschein zal verzilveren. Maar dat is natuurlijk flauwe kul. Papie heeft naar Jewish Council in Brussel gebeld: er ís helemaal geen Duitse ambassade in Nieuw-York; énkel in Washington, de hoofdstad! Die zullen hem natuurlijk van het kastje naar de muur sturen ...Onkel Théodor kan beter rekenen op de hulp van zijn zakenrelaties daar: een jood met een goede naam laten die nooit failliet gaan."
" Maar van wanneer dateert die brief van je oom?"
" Twee weken geleden. Met een beetje geluk zit hij nu al op de boot, met Tante Hanna en mijn Kusine Bette. Vanals hij op open zee zit zou hij een scheepstelegram zenden, als dat kon... Pas dàn zullen we écht gerust zijn. Anders moeten we voor nieuws op de kranten rekenen. Zoiets komt ongetwijfeld op de voorpagina:de nazi's laten tegenwoordig toch niet iedere dag een boot vol joodse emigranten naar Amerika vertrekken "
" Misschien niet iedere dag, maar toch wel regelmatig, denk ik. Stond er overlaatst niet iets dergelijks in de gazet:een kort verslag over een pakketboot van de Hamburg-Amerikalijn vol met Duitse réfugiés? Je weet wel: je zei nog zoiets van 'die hebben méér chance dan wij'... Een tweehonderd joden ...Ze mochten in Nieuw-York niet ontschepen, en zijn dan maar in Cuba geland? Hoe noemde dat schip ook weer? 'La France'?"
" De 'SS Flandres'... Maar dié passagiers hadden geen geldig inreisvisum voor de USA. Ondertussen zal iedereen zijn lesje wel geleerd hebben, zeker?!"
" Bon, ik hoop dat het goed afloopt" zei Joseph nuchter. " Maar nú iets ànders ! Ik kom feitelijk om af te spreken voor morgen vroeg op de tram: jij houdt je met Françoise bezig? En je laat in het tramkot Nadine gerust, in afwachting dat ik arriveer, verstaan!"
Ze schoten samen in een lach, en Arthur aapte met dubbele tong Nelson Eddy na, uit hun laatste film:
"I'll be loving you always,
With a love that's true always!"
Die schlager hadden ze wel al honderdmaal gekweeld, getweeën of samen met de meisjes. En terwijl hij geaffecteerd voortcroonde, wenkte hij met hakende wijsvinger Joseph om in te vallen :
"When the things you planned, need a helping hand, I will understand always, always "
Met een gechargeerde imitatie van de populaire ster Jeannette Macdonald vulde Joseph het beroemde duet aan:
" Life will not be fair, always
That's why I'll be there, always!
Not for just an hour, not for just a day,
not for just a year, but always!!
Arthur merkte nu dat zijn vriend niet erg in stemming was voor nog méér sotternijen:" Wat is't man? Niet erg zéker van Nadine? Bang dat ik je vlam onder mijn bedwelmende charme verstik?" Theatraal stak hij zijn arm op:"Dan zeg ik tot de bevreesden, zoals Mozes aan de oever van de Rode Zee: Gehet vorwärts und habet keine Angst! "
" Verdikke, man, ge zijt goed gelanceerd vandaag! Jammer dat ge hiér geen Mozes bij de hand hebt, hé. Die met een klop van zijn staf de Noordzee drooglegt en je te voet naar Engeland leidt! Of zelfs naar Amerika"
Arthur keek plots weer ernstig:" Ja, die vervloekte zee... Maar één ding weet ik zeker: als Onkel Théodor in Nieuw-York één teken van leven geeft, zijn we hier weg, mét of zónder papieren!"
" Gij trouweloze hond! Dan heeft Nadine tóch gelijk met nog vlug op een ànder paard te wedden. En als ge dan tóch zo op de zee gebeten zijt, kunt ge nog altijd met de zeppelin naar Amerika, of met de Dornier-vliegboot Do-10! Je zag het zélf in het Pathé-journaal: De T.A.A. heeft nu wekelijks een vlucht over de oceaan. In drie dagen ben je er."
" Hoé ik er geraak kan me niet schelen, al moest ik te voet gaan, maar geràken zàl ik er!"
" Te voet? Okee, dan zal je het met Mozes op een akkoordje moeten gooien ! En zeg, weet Françoise al van je plannen? Of gelooft die nog in de eeuwige liefde?"
" Hoe kàn ze dat nu weten!? Die brief is hier pas zaterdag aangekomen en ondertussen heb ik haar niet meer gezien. Maar voor de rest zal Nadine haar wel de ware reden verteld hebben waarom zíj vorige maand met mij brak:No Future! Geen vooruitzicht op een lange vrijage met een happy end... Al heb ik sterk de indruk dat dit voor Françoise geen bezwaar is. Ze gedraagt zich in elk geval zoals ik van m'n flirt zou verwachten: lief en speels. Minder nadrukkelijk als met Nadine. Die moet het er altijd zo dik opleggen! Nee, ik geloof niet dat ik veel bij die partnerruil verloren heb, not by far my friend! Françoise doet zelfs alsof ze niet weet dat ik een jood ben:dat is ook voor de eerste keer van mijn leven! Heb je donderdagmiddag op de tram niet gezien dat ze mij de helft van haar 'Butterbrot' aanbood?"
" Ja-ja: haar 'Sandwich Wellington':je hebt vooraf zelfs niet naar het belegsel gekeken! Flink hoor!"
" Ik wíst dat het geen varken was, zodus "
" Weet je dan wat het wél was? 'Wellington', zegt je dat niets?"
" De slag bij Waterloo, 1815?"
"Ach gij dikke onnozelaar! De paardenkoersen natuurlijk! De hippodroom Wellington in Oostende! En haar eigen restaurant in Middelkerke heet ook 'Wellington', met als spécialité du chef paardenbiefstuk met ajuinsaus! Alle edele viervoeters die op de renbaan de poten breken draaien ze bij Françoise door de molen! Beurk! Ik mag er niet aan denken dat je zoiets met smaak kan opeten!"
Even leek Arthur wat geschokt maar lachte toen manmoedig zijn wrevel weg:" Eet gij soms geen lieve duinkonijntjes op, na hun urenlange doodstrijd in een koperen stropdraad?! Oók met ajuinsaus, hé! En nooit ziek van geworden, bij die gedachte? Een kreupel paard moét nu eenmaal sterven: daar is niéts aan te doen. Eén schot in het hoofd en 't is gedaan:snel en proper! Denk daar maar eerst even aan, makker, voor je de joodse eetgewoonten belachelijk gaat maken "
" Ik heb het niet over het geloof, zot, maar over de liefde! Ge moet al goed aan Françoise verhangen zijn om zonder controle van het beleg in haar boterham te happen. Bij Nadine kan ik dat niet riskeren. Als dié mij iets zou aanbieden - en niét alleen een boterham, al is het aanbod daarbuiten niet overdreven groot - dan moet ik mij altijd aan één of àndere farce verwachten! Bij haar zit er altijd een angeltje onder het gras: telkens als ik in het aas wil bijten, trekt zij de lijn in, garantie! Dat maakt het vrijen met haar juist zo spannend! Of om het met je Engelse Assimil te zeggen:" I know it never with her!"
" Ja man, je hebt nog veel werk, zo te horen, en niet allen met Nadine ! Geen zin om samen met mij de Assimil-cursus te volgen? Het zou je goed doen? "
Maar Joseph begreep de hint niet.
Samen met Leon in bed zong hij in het donker stil voor zich uit. Een héél ànder liedje ditmaal, niét van eeuwige liefde en trouw, maar van moord en doodslag, een stapliedje dat zijn broer vorig weekend bij Jong-Dinaso in Nieuwpoort geleerd had.
" Ziet gij in het oosten het morgenrood
ten teken van vrijheid en zonne?
Wij binden den strijd aan op leven en dood!
Hier zijn de Dinaso-colonnen!
De strijd voor Dinaso, voor arbeid en brood!
Voor Dietsland en Orde! Het jodendom dood!!"
Een plotse schreeuw van Marie uit de keuken beneden zette een domper op de feestvreugde:" Moet IK er soms eens komen op slaan?! Als ik er nog één hoor piepen, pak ik de riem, verstaan!!"
Stilte op den uil! Maar niet voor lang
Leon leek er niet helemaal gerust in, op het vermoorden van de joden:" Die Arthur van jou, zou dat een érge jood zijn?"
Joseph draaide zich op zijn àndere zij en wachtte even tot het gekraak van hun beddenbak ophield:"Wat is dàt nu weer voor zever: érg?! Hoe érg kunt ge jood zijn, verdomme?! En hoe érg Chinees is een Chinees? En érge negers: man, dat zegt toch niets!"
" Dat weet ik ook, slimmeke! En dat Arthur niet geel of zwart is, maar éven zo wit als gij en ik moet ge mij niet uitleggen: dat kan ik zién! Merci! Al wat ik vraag is: waarom hebben ze hem uit Duitsland gejaagd en waarom steken ze zijn nonkel in de bak, als ze zogezegd niets gedààn hebben!"
" Ze hebben den Heer Jezus vermoord, wéét ge dat ook al niet?"
" Arthur? Of iemand van zijn familie?"
" Neen Puist! De Joden, verdomme! De joden in 't algemeen: tweeduizend jaar geleden! Ze hebben Christus gemarteld en aan het kruis genageld!"
" Was daar familie van Tuur bij, dat gij weet?"
" Vérre familie zéker, van 't honderdste knoopsgat misschien, maar tóch: de eerste joden. En daar stamt den Tuur van af, met àl zijn soortgenoten. En in al die jaren heeft nog niemand van die kliek gezegd dat ze spijt hebben van die moord, wel integendeel! Hij was toch de zoon van onze god, onze geestelijke kopman, zogezegd ? Dat is hun erfzonde. Daarom worden de échte overtuigde joden zo gehaat door d'andere mensen, vooral dan de witten, de katholieken "
" Maar gij hààt den Tuur toch niet!"
" Omdat ik weet dat hij wél spijt heeft van die moord. Daarom is hij ook geen échte jood niet meer "
" Dat is wat ik al een half uur aan 't vragen zijn :hoe érg jood is den Tuur, véél of weinig?! Hoe vér mag ik mij met hem inlaten? Da's toch niet moeilijk, hé!"
" Wel antwoord dan zélf en laat mij gerust!" Kwaad draaide Joseph zich weer om, maar dacht toen aan de vluchtplannen van zijn vriend en bond wat in, ondanks het minachtend snuiven van zijn broer.
" Hoe, 'ver inlaten'? Wat zaken hebt gij verdomme met den Tuur?! Moeit u niet met mijn vrienden!"
" Zegt dat tegen hém, verdomme! Het is hij die mij uitvraagt! Mij interesseert dat ventje niet."
Daar moest Joseph méér van weten:
" Hoe-zo, uitvragen?"
Temerig spotte Leon:" Wanneer gaat ge weer varen? Op een grote boot? En hoeveel mensen kunnen daarop?"
" Vroeg hem dat? Wanneer was dat?"
" Toen ik naar meneer Hasard ging om mijn portret te laten trekken voor op mijn visserspas, dinsdagavond."
Ach zo, dacht Joseph, die ga ik morgen eens met zijn neus in de stront wrijven zie! Mij verwijten dat ik zijn vluchtplannen verklap en zelf betrekt hij er de snotneuzen erbij! Dàt zal hij geweten hebben!
Maar zover kwam het niet. Toen hij de volgende morgen zijn fiets - of beter gezegd:de fiets van Arthur waarmee Joseph iedere avond naar huis mocht rijden, en 's morgens weer terug - dus hùn fiets tegen de gevel van 'Eden-Roc' stalde, sprong Arthur plots de voordeur uit en vloog hem bijna om de nek:
" Mijn Onkel Théodoris veilig vertrokken! Juist zopas kregen we het scheepstelegram met het beste nieuws van alle tijden! Ik ken het al uit mijn hoofd:" Familie Théodor Birnbaum (3) lasst herzlich grüssen! Ist am 13 Mai um 16.45 in gute Gesundheit aus Hamburg abgefahren nach La Habana-Kuba /SS Saint Louis/Hamb.-Amer.-linie"
" Wel, einde goed alles goed, zou ik zeggen . Hoe heet die boot, zegt ge?"
" Het steamship 'Saint Louis', een luxe pakketboot naar het schijnt. Papie had er vroeger in Duitsland alvan gehoord, van dat schip, omdat het samen met de "Flandres" regelmatig op Amerika vaart. Misschien komt er wel iets van in de krant "
Beslaat de periode van november '39 tot mei '40 en verhaalt over de dramatische 'cruises' naar Cuba en Odessa ,het Goelag, het bos van Katyn en een neerrazende oorlogslawine.
Tijdens de zondagrust in het kamp hadden ze het al voelen aankomen dat het met links in Spanje vér op zijn einde liep. De Italianen vingen met hun kristalradio in de nieuwsberichten van de zender Toulouse de éne rampmelding na de àndere op. Vooral de chaotische muiterij in "het Rode Bolwerk Madrid" deed pijn aan het hart. Want toen de syndicale milities er een maand geleden in opstand waren gekomen tegen de regering van Negrin, en tijdens de genaamde 'Semana comunista' de stalinisten uit de stad verdreven, hadden de diehards in het kamp Barcarès nog even de hoop gekoesterd dat Generaal Franco een algemeen staakt-het-vuren zou aanvaarden. Een paar dwazen dweepte zelfs nog met het uitdagend 'No Pasaràn'
Maar de fascisten waren de week daarop over héél 'tcentrale front onverminderd verder opgerukt, waardoor de 'Armada popular' tenslotte uiteen viel.
Op 27 maart vluchtten de republikeinen uit Madrid weg en trokken gedemoraliseerd naar de havens van de Middellandse Zee. De radio sprak van rellen in Valencia, Cartagena, Alicante en Almeria bij hun inscheping op Britse cargo's nadat de matrozen van de Spaanse republikeinse oorlogsmarine aan het muiten waren geslagen.
Eergisteren was dan de leegloop definitief begonnen en werd de overgave uitgezonden van het ene Rode legerkorps na het àndere. De laatste berichten spraken wat schamper over de grote communistische leiders die nog geen week geleden de strijd tot-de-dood hadden gepredikt en nu bij trosjes plots weer kerngezond in het veilige Algiers, Oran, Toulon of Marseille opdoken...Overal, maar niét in Spanje !
Terwijl Moos al deze doodsberichten, die hij tijdens zijn 'kamerwacht' van de afgelopen week had opgespaard, moedeloos afdreunde, kauwde Steiner gelaten voort op een stokje kalissehout, een mode die sinds kort in het kamp het gebrek aan pruimtabak deed vergeten:
" Echt, ik schaam me kapot voor al die blaaskaken van de partij. Nu slaan ze ongestraft zélf op de vlucht, lang vóór er in de verste verte een vijand te bespeuren valt. Is dàt dan plots géén desertie meer? Terwijl diezelfde heren daarvoor vroeger zotgevochten kameraden zonder pardon tegen de muur lieten zetten.."
Bij Günter, die zich reeds lang aan de realiteit had aangepast, kon er enkel een trieste spotlach af:
" Zeg, Stachanovist! Je bent zeker vergeten dat wij twee maand geleden óók over lijken zijn gegaan om uit Barcelona weg te komen? Ik herinner mij niét dat jij vóór de grens aan Le Perthus nog in stelling had willen gaan toen de Italiaanse fascisten plots van opzij de berg afzakten. Je liep nog harder dan de rest!"
" Merci dat je mij - kwestie lopen - vergelijkt met Togliatti of Negrin en hun kliek: 'Muy amable!' Maar voor zover ik weet heb ik - in tegenstelling tot die volgevreten partijbonzen - niémand verplicht voor mij de kastanjes uit het vuur te halen. Of niemand in naam van de proletarische wereldrevolutie de dood ingejaagd! Ja of nee?! Voor zover ik mij herinner heb ik, sàmen met nog een paar stomme kloten, altijd gratis voor niks in eerste lijn gelegen en rotte maïs gevreten, in 't slijk geslapen en de oren van mijn kop laten schieten. Gratis voor niks!"
" Akkoord Rocco, we waren stomme kloten! Maar niet overdrijven met dat 'gratis' hé makker! Drie jaar lang zo'n avontuur als het onze mogen beleven én overleven, plus daar bovenop nog tien pesetas per dag krijgen: ik vind dat al bij al nog zo slecht niet betaald "
" Zijt gij er misschien rijk van geworden, van dat apengeld? Dat geen cent meer waard was vanaf het moment dat we de Franse grens overstaken? Ge kunt er uw pijp mee aansteken, moest ge tabak hebben!"
" Och kom, Rocco: helden zijn nooit rijk "
" Helden? Wij? Vergeet het makker: helden zijn meestal dood! En aangezien wij wel àrm zijn maar jammer genoeg nog altijd springlévend, én bovendien de oorlog verlóren hebben, zal niemand voor ons een monument oprichten: daar kan je stront op vreten, makker. De verliezers willen geen helden herdenken: die willen alles zo vlug mogelijk vergeten "
" Och, voor mij niet gelaten!" zei Moos: "Hoe rapper ze ons vergeten, hoe beter ! Want nu Franco gewonnen heeft loopt iedereen zijn deur plat en krijgt die schurk iedere dag méér praat. Gisteren zegden ze op de radio dat hij in Burgos pas een Franse ambassadeur wil toelaten nàdat Frankrijk aan hém al de zogezegde 'Spaanse waarden' teruggegeven heeft. Dat wil zeggen àlles wat de republikeinen de laatste tijd over de grens in veiligheid hebben gebracht. En niet enkel het goud van de bank, de kunstwerken en de legeruitrusting, maar ook wat hij de 'gedwongen vluchtelingen' noemt, zoals de door 'Rode Hulp' geëvacueerde kinderen en de hier geïnterneerde dienstplichtigen . Over ons spreken ze nog niet, maar dat kómt nog wel ! En weesgerust: Premier Daladier van Frankrijk zal àlles doen om weer bij Franco in een gunstig blaadje te komen! Als hij daarvoor óns terug naar Spanje moet sturen, zal hij niet twijfelen : hoe rapper hij van ons àf is, hoe liever "
Terwijl Moos even naar adem hapte schudde Steiner peinzend het hoofd: "We moeten maken dat we hier wegkomen, kameraden... Tenzij ge soms wilt wachten op die gendarmes en die negers van drie maand geleden, om ons door hén "baïonette-au-canon" in gesloten beestenwagons terug over de grens naar Barcelona te laten voeren."
" Wégkomen? Gij hebt gemakkelijk spreken!" sneerde Günter. "Gij kunt nog terug naar België gaan en daar bewijzen dat ge met die moord in de duinen geen uitstaans hebt . Een paar maand bak in afwachting dat ze dat geloven, en ge zijt er vanaf! Maar voor óns ligt dat lichtelijk ànders: Hitler is niét zo vlug te overtuigen dat wij altijd 'goede Duitsers' zijn geweest ."
" Gij twee kunt altijd met mij meegaan en in België ergens onderduiken. Da's geen probleem: het stikt daar nu toch al van de Duitse joden. Twee méér of minder "
" Dàt apenland! Waar het altijd regent!"
" Komaan Moos, serieus! Zo gezond is het hier ook niet in de Franse wijnstreek, met al dat gifgas dat ze ons op de gewassen laten spuiten! Van onze groep zijn er al drie man half gestikt afgevoerd naar het hospitaal, en er is nog geen enkele teruggekomen! Het lijkt wel Yperiet uit de slag aan den Ijzer, 1917 ...Zo'n smerig werk zouden ze van de gewone Franse landarbeiders niet gedaan krijgen! Dan nog liever de koolmijnen in de Borinage "
" Ik wil niet naar een land waar ze mij doorlopend in de nek kijken!"
" Verdomme makker, dan moet je zéker niét hier in Frankrijk blijven! Vraag het maar aan Günter: 't is hier allemaal "Sale Boche" wat de klok slaat! Op het werk, als de Fransen het onder elkaar over ons hebben: "les Boches!" Zowel de wijnboeren als de gewone mensen in het dorp. Ze weten natuurlijk dat de "Thälmannen" van over de Rijn stammen en die van "Garibaldi" allemaal Macaroni's zijn. Maar die kloten vergeten daarbij dat de meesten van ons in de Internationale Brigades wel een mondjevol vreemde talen hebben opgestoken en hun Frans héél goed verstaan. Als ze tenminste geen Provençaals of een ànder dialect wauwelen. "Boches!" Moesten ze weten dat je op de koop toe nog jood bent én anarchist of trotskist, dan heb je hier hélemaal geen leven, makker! Verdomme, geef mij dan België maar! Ge weet het misschien nog niet, maar - bùiten mijn nieuwe vaderland waar het volgens jouw altijd regent - is er zovéél keus niet over in Europa."
Moos liet dit even over zich heen gaan en zei toen nadenkend: " Misschien is er wel een bétere uitweg "
" Hoezo? Uitweg?" Zijn vrienden staarden hem gespannen aan zonder nog een vin te verroeren.
" Ik geef het voor wat het waard is, en ik zeg erbij dat ik het zélf maar moeilijk kan geloven... Het schijnt dat ze een boot gaan charteren om ons aan Zuid-Amerika af te schepen "
" Boot? Zuid-Amerika? Ons allemaal? Komaan, wie zei dàt?" Tegen deze plotse waterval van vragen stak Moos verwerend de handen op: " Auw, stop! Ik zeg toch dat ik het zelf niet geloof! Maar je lief kwam daarmee af, hoe heet ze weer: Consuela ,die journaliste "
" Consuela, mijn lief? Merci, ik wou dat het waar was! Maar 'k heb dat mokkel al in geen wéken gezien "
" Ja-ja! Al goed!" onderbrak Günter hun onderonsje bitsig: " Dat schip, wat wist ze van dat schip?"
Moos genoot nog even van hun nieuwshonger: "Iedere woensdag heeft ze al naar je gevraagd " Met een bonkende vuistslag op tafel en flitsende ogen riep Günter hem tot de orde: " Okee, dat schip... Ze zei dat de "Rode Hulp" van plan was om fondsen te verzamelen om een oude pakketboot of een soort cargo te charteren en daarmee de waardevolle elementen te laten emigreren. Zij die het wensen, natuurlijk, en geen àndere uitkomst hebben. Omdat ze niet naar hun eigen land terugkunnen, bijvoorbeeld "
" Waardevolle elementen!" sneerde Steiner: " Zijn wij dàt? Wie gaat dat bepalen? Dat wordt weer iets voor de partijvriendjes!"
" Schijnt juist van niét " schokschouderde Moos verontschuldigend: " De goede stalinisten kunnen altijd in Rusland terecht: er vertrekken regelmatig schepen uit Bordeaux en Sète die de sovjethulp terugvoeren die niet tijdig naar het front werd verstuurd. Neen, die boot van Consuela zou meer bestemd zijn voor de trotskisten en de anars, mannen die ze in de Sovjetunie - maar ook in Spanje, Duitsland of Italië - direct tegen de muur zouden zetten . Een boot speciaal voor óns, zou je haast zeggen . Als het wààr is, natuurlijk ! En denk erom: het is nog zéér geheim "
Ze waren er éven stil van.
" Ja, als het waar is natuurlijk " echode Steiner dromerig. Maar Günter keek al vérder: " En wààr zou dat schip ons voeren?"
" Chili, dacht ze, of Mexico, maar dat stond nog helemaal niet vast "
En ze lachten gedrieën als oude dwazen. Hun Spaans avontuur was dus eindelijk afgesloten, dood en begraven.
Maar twee weken later lachten ze niet meer.
Die zondag kregen ze in het kamp heel onverwacht bezoek van een groepje burgers dat desondanks door de Franse kapitein met een beleefde reserve ontvangen werd. Het nieuws deed al vlug de ronde van de barakken dat het een soort gemengde commissie was van Comintern-délégees en leden van de Franse K.P. die kwam controleren of de geïnterneerde kameraden wel goed behandeld en verzorgd werden door de autoriteiten.
Steiner kon het zich niet erg aantrekken, en wilde zich op zijn strozak juist weer verdiepen in de bepotelde 'Ciné-Revue' die al heel de barak was rondgegaan. Vooral de grote sépia kunstfoto's van de 'starlets', die door gebrek aan roem wat op hun jurken hadden moeten bezuinigen, trokken zijn geniepige aandacht. Eén van de voorgaande filmliefhebbers had zelfs hier en daar - én niet zonder talent - de soms wat magere charmes van de vampjes met bruin potlood een ietsje aangedikt ...Whaaaw! Za-alig! Maar midden in zijn zwijmelende kunststudie werd hij opgeschikt door een stamp tegen zijn voeten:
" Sergeant Rocco! Mittkommen!!".
Het bleek weer dat verdomde luitenantje-van-mijn-gat, de spreekbuis van de barak, wiens doleanties Steinerbij de Franse kampleiding mocht vertalen. De voorbije maanden had die puist hem echter al vijf-zes keer op dezelfde lieftallige manier tot dit sociaal dienstbetoon aangepord, en dat begon flink zijn keel uit te hangen!
" Scheisse Gonzalès! Sag' wenigstens Bitte!" De vent heette eigenlijk 'Kameraad Luitenant Brandt', maar sinds kort noemde iedereen die dienstklopper 'Speedy Gonzalès' en hij had zich daar blijkbaar mee verzoend:
" Na schönn, bitte mittkommen!"
Verdomme, een officier die plots zo vriendelijk doet: dat voorspelde niets goeds !
En inderdaad, in het schamele reftertje van de kampleiding hing een échte begrafenissfeer. Het gehavende gezicht van Kameraad-majoor Pieck, de ijzervreter die de Duitse delegatie aanvoerde, stond op onweer. De Italianen waren er nog niet - die hadden voor de vrolijke noot kunnen zorgen -, maar ook bij de burgers van de COMINTERN rond de lange tafel kon er geen lachje af. Dat beloofde hier alvast geen leuke vertaalkarwei te worden, zo helemaal alleen. Want zijn collega, de Elzasser Wirth, was vorige week opgepakt bij een bankoverval in Leucate.
Hij maakte zich echter nodeloos zorgen, bleek al vlug: de vreemde eenden hadden hun eigen vertalers bij. Eén van hen leek zelfs verdomd goed op die éénarmige Ket, het Manusje-van-alles van de 'Rode Hulp' die blijkbaar mordicus om de zoveel maanden Steiners lotsbestemming moest hérschikken. En het was hém inderdaad! Maar nog vóór hij de man kon benaderen vloog iedereen van lagere rang buiten! De heren wilden duidelijk het vuile ondergoed achter gesloten deuren wassen, zonder indiscrete oren en losse tongen. Liep er dan in het kamp zóveel mis dat die potjes gedekt moesten blijven? Zo'n gesloten partij-vergadering had Steiner altijd nogal luguber gevonden, omdat de basismilitant nooit op voorhand wist welke wending die nam en dat er hoe dan ook steeds één van hen de boter zou vreten ...
Maar wéér zat hij op het verkeerde spoor. Tegen de avond wilden de samenzweerders waarschijnlijk de klachten van de geïnterneerden nog even aan de werkelijkheid toetsen. Ze zwermden quasi ongedwongen uit over het kamp en lieten zich goedmoedig verleiden, voor zover de taal-barrière het toeliet, tot een informele en rommelige babbel met kleine groepjes geïnterneerden.
Dààr slaagde Steiner er in beslag te leggen op de Ket. De man zag er slecht uit en wat onwennig in zijn 'schoën kostaar'. Het duurde dan ook even vóór hij de Steiner weer duidelijk kon plaatsen: " Ha-wei, vaneigens, Veircheurènne! Tu comprends, Fiston, 'k 'èm d'r zoeveule zieng passeire!" Zijn typisch Marolliaanse hutsepot! Nog steeds even schaamteloos als vroeger!
Wat hij hier in het kamp kwam doen? "Traducteur, hé copain! Ze kunnen de Ket niet missen!" Wat er juist bedisseld werd kon hij natuurlijk niet verklappen; enkel dat de Fransen het kamp héél graag wilden 'verluchten'. "Aérer!" zei hij, en wierp zijn armen omhoog !
Maar trommelden ze voor een simpele grote schoonmaak zo'n stijfdeftige commissie bijeen? Of kwamen er meer barakken om de overbevolking te spreiden? Of te verdelen over nieuwe kampen? " Ja en neen? Wat is dat voor een antwoord!" Plots kreeg Steiner een ingeving:
" Ging het over de emigratie naar Zuid-Amerika?"
De Ket scheen te schrikken: " Comment tu sais çà?"
" En wie mag er mee met die boot?" boorde Steiner voort: " Les grosses légumes, sans doute!" De hoge pieten, hé : de Goudfazanten...
" Misschien, ja, al is dat niet met zoveel woorden gezegd ", gaf de Ket schoorvoetend toe: " In hoofdzaak diegenen die niét terug naar hun vaderland kónden, om politieke redenen. Zij die énkel met hun Gerecht overhoop liggen krijgen voorrang bij het Frans Vreemdelingenlegioen of in de koolmijnen.
" Zoals Bibi, dus! Wat een cadeau zeg: in de mijnen mógen werken! Een stoflong krijgen, 'Pour la France!' Trop d'honneur, Monsieur le Président, mais merci quand'-même!" En terwijl Steiner nijdig een straal kalissesap voor zijn voeten spuwde, klemde de Ket verveeld zijn tabaksblaas tussen de tanden en stopte lenig met één hand zijn pijp: " T'en veux une?"
" Wel-wel!" sneerde Steiner: " Zie eens aan hoe scherpzinnig, hoe opmerkzaam! Gíj hebt het waarschijnlijk nog niet gemerkt, makker, maar wíj hebben juist de oorlog verloren, weet ge?! En wíj zitten in een gevangenkamp en doen slavenarbeid om niet te creveren! Terwijl de dikke délégees van 'Le Petit Papa des Peuples' die het vroeger allemaal zo goed konden uitleggen, nu met een vette sigaar in hun bek komen vragen of de smoor niet geneert! Nee, merci :houdt uw tabak, Ket! En ik hoop dat ge na dit bezoek aan het povere restant van uw mensensmokkel goed kunt slapen!"
De Ket schrok niet eens van die uithaal: hij had waarschijnlijk al voor hetere vuren gestaan:
" Hé-bèn! Anarchist tot in de kist, hé Rocco?!"
Twee zondagen later viel de beslissing, toen plots een vage bekende aan zijn voeteind stond en theatraal met een bazuinstoot zijn knoestige wandelstok opstak: " Ta-ra-ta-taa!!".
" Marco? Verdomme Marco! Leeft gij nog?!"
" Zoals ge ziet, hé kameraad! Rond en gezond, en nog helemaal compleet! Een Fransoos wilde er drie maand geleden wel mijn poot afzagen, omdat het wat zweerde, zogenaamd. Maar vooral om wat te oefenen, denk ik !. Dié gast heb ik rap aan 't verstand gebracht dat ik - als dàt moest - wel voor mezelf zou zorgen! Ik zie mij niet door 't leven gaan op een tafelpoot hé! 'Compris' zei die beenhouwer, ' Kiest uw plaats dan maar uit'. En hij wees naar het kerkhof. 'En gij die van u!' zei ik. Hij had het rap gesnopen en heeft me voor de rest goed verzorgd. Voilà!"
" Blijft ge hier? 'Barcarès' zit vol Duitsers en Italianen: ik ben ver de enige Belg. Allee: kwart-Belg dan nog, als ge wilt!"
" Wel, dan zijn we met twee, nu! Al de àndere Belgen zijn al lang terug naar huis of in de natuur verdwenen. Gij zijt de enige die ik nog kén van vroeger, zodus...Waar kan ik mijn ransel hier ergens kwijt?"
" Hou hem nog maar even bij: ze stelen hier als de raven...En kom, laat ons naar buiten gaan ;achter de barak zitten we uit de Mistralwind..."
Toen ze een goed plaatsje in de zon gevonden hadden lachte Steiner zijn vriend zwijgend toe. Deze bood hem zijn tabaksblaas aan en grinnikte: " Ik moest je vast degroeten doen van de Ket... Hij kwam me eergisteren in het hospitaal bezoeken, juist vóór ik ontslagen werd, en hij gaf mij jullie adres. Hij vertelde van zijn bezoek aan 'Barcarès' en zei dat je best weer wat leiding en steun kon gebruiken, Rocco!" En met een monkellach voegde hij er aan toe: " Want dat ge volop bezig waart uw pedalen te verliezen, en nog géén klein beetje!"
" Dàt van die pijp toebak weet ge dus óók al, zie ik!"
De plotse verschijning van zijn vriend had Steiner helemaal uit zijn evenwicht gebracht. De zorg voor zijn vrienden Günter en Moos kon hij weliswaar - na al die catastrofen van de laatste maanden - eindelijk laten vallen, nu 'de baas' terug was. Enkel een beetje vervelend dat zijn beschermelingen geen échte vriendschapsband met Marco hadden, en hij niet met hén. Toen hij tijdens de terugtocht van de Ségre, na het opblazen van die brug gewond raakte, droegen àndere soldaten van het peloton hem dagenlang op een berrie door de bossen tot bij de hospiktrein. Enkel bij de trieste vlucht uit Barcelona naar de Franse grens hadden ze gevieren een hecht groepje gevormd, maar langer dan twee weken had dat niet geduurd.
De eerste avond verliepen hun gesprekken dan ook tamelijk stroef, vooral omdat Marco weinig goed nieuws te vertellen had. Ook híj had van de mogelijke emigratie naar Zuid-Amerika gehoord, deels van de Ket, deels uit de geruchten die in het hospitaal de ronde deden onder het Frans verplegend personeel. Volgens hém kregen oud-brigadistjes van hùn licht kaliber weinig kans op een plaatsje aan boord. Er zouden op dat éne schip maar een dikke 1000 man meekunnen, terwijl er hier in de kampen misschien wel een 5.000 kandidaten stonden te dringen, allemaal hogere kaderleden van het leger en de partij...
" En ik zie zo rap geen generaal of minister zijn ticket afstaan aan ene sergeant Rocco, duistere anarcho en voortvluchtig moordenaar! Hoe groot je verdiensten voor de goede zaak anders ook mogen zijn, hé makker" spotte hij: " Dààr niet van...Idem voor onze Duitsevrienden hier: jullie kunnen beter je aanvragen oprollen en steken waar ik denk. Méér plezier zal je er nooit aan beleven, geloof mij vrij!"
Steiner zuchtte: " Het vervelende is dat ook de rode syndicaten nu op onze kop beginnen kakken! Ze hebben eerst een campagne gevoerd tegen de wijnboeren omdat die ons zogezegd uitzogen tegen een hongerloon, maar die is helemaal mislopen. Het resultaat is nu dat die bazen ons niet méér betalen, maar ons wel buitengooien en vervangen door prolo's uit de streek! Goed voor die sukkelaars, dààr niet van. En door die werkverschaffing winnen de syndics aan populariteit bij de arbeidersklas, hé, maar wél op onze kosten. Wat wilt ge: eigen kiezers éérst, hé! Wij mogen voor hun part vanaf volgende week in de zoutpannen beginnen, wat verderop aan de noordkant van het meer . Een nóg zwaarder werk, maar het betaalt iéts beter en we zijn iedere avond terug thuis "
Marco masseerde peinzend zijn been: " Ik kén dat: het is typische seizoenwerk voor de zomer. Eind september sluiten die. Maar ik geloof nooit dat de Fransen ons nog zólang gaan onderhouden. Ze willen die kampen vol antifascisten leeg krijgen om een wit voetje te halen bij Hitler, Mussolini én Franco. Het is niet erg gezond om op al je grenzen omringd te zijn door mogelijke vijanden die alledrie pas een oorlog gewonnen hebben! Vooral de manier waarop Hitler zojuist de Tsjechen van de kaart heefd geveegd, heeft ze in Parijs aan het denken gezet. En als een Fransman begint te dubben, kunnen wij beter ons valies maken!"
" Als ze mij een plaatsje geven op die boot, ben ik direct wég!" zei Moos :"Gelijk naar waar !"
" Ach, denk toch na, man!" Marco was niet in stemming om te gekken: " Die boot is voor ons juist het grootste gevaar! Zolang wij, klein grut, met ons hoger kader bijeen zijn zullen de Fransen ons misschien nog een beetje respecteren. Maar indien onze generaals én onze ministers én hun conseils deserteren naar Amerika dan worden wij de dupe van het Franse politieke gekonkel. Als de Judassen in Parijs met onze uitlevering aan de fascisten één bijkomende maand vrede kunnen afkopen, zullen ze zéker geen ógenblik twijfelen. Dan zijn wij een vogel voor de kat, geloof mij vrij ! Al de zogenaamde 'Nieuwe Spanjaarden' onder ons zetten ze bij Franco over de Pyreneeën,Hitler krijgt de ex-Thällmannen cadeau en Mussolini zijn Garibaldi's: opgeruimd staat netjes!"
" Is dat verdomme het énige goede nieuws dat je te vertellen hebt!" bromde Günter: " Daar waren wij zelf óók wel op gekomen! Maar als je op je strepen gaat staan, kan je beter zeggen wat we eraan kunnen dóén!"
" Ik op mijn strepen staan?! En een bende sukkels op sleeptouw nemen?! Vergeet het! Wat ík ga doen is zo vlug mogelijk aan burgerkleren en aan geld zien te raken en dan de benen nemen!"
" Dat zal je moeten stelen, Marco, want van wat we in de zoutpannen verdienen worden we niet rijk " Steiner wilde het gesprek een àndere kleur geven: " En als je tegen de lamp loopt zetten ze je op staande voet over de grens! Ik heb al gedacht: béter trouwen met een Française ,of zoiets... "
" Consuela, zeker?" sneerde Moos.
Marco keek zijn vriend verbaasd aan: " Consuela? Verdomme Rocco, is die hier ? "
Een week later maakte Marco in de kantine kennis met haar: " Consuela?"
" Neen, " lachte ze: " Consuela is - of was , naar het schijnt - een spook uit het verleden van onze vriend hier. Mijn naam is Nicole Lignot, en ik ben regionaal verslaggever van de 'Courrier du Sud' en ..."
" En de vlam van Rocco, dat weet ik al!"
Ze schaterde het uit: " Echt waar, Rocco? Zie je me graag? Met eeuwige liefde? Dat overvalt mij een beetje, maar ik zal zien wat ik kan doen, hoor schat!"
Steiner kon duidelijk niet goed overweg met de milde spot van de knappe brunette en beet bits van zich af.
" Doe geen moeite, Nicole, ge zijt mijn type niet. Maar mijn oude vriend hier is zo wanhopig op zoek naar een huwbare Française om uit het kamp weg te raken, dat hij bij het zien van de eerste de beste rok doorslaat. En hij hoopt dat jij hem daarbij kan helpen "
" Ach zo ...De eerste de beste rok " Het lachen bestierf op haar lippen: " Niet erg galant gezegd, Rocco, maar wél klaar en duidelijk. Laat mij dan ook duidelijk zijn: een gewone vrouw zoekt in het huwelijk een veilig nest en een garantie op stabiliteit. Een vent met een knap voorkomen, eerlijkheid en humor zijn pluspunten, volgens de zoekertjes in mijn gazet. Kan iémand dat hier soms bieden ?!"
Hun ruzie duurde maar een paar dagen en was nà de zondag van de verkiezingen alweer vergeten. Waarschijnlijk omdat de stembusuitslag elk ànder serieus onderwerp van gesprek overschreeuwde: Leon Degrelle was met zijn 21 REX-parlementairen in de prullenbak geveegd, slachtoffer van zijn loze beloften en populistische overdrijving ! De 'Zwarten' van het V.N.V. wonnen één zetel bij en kwamen op 17. Ook de 'Tjeven' en de 'Blauwen' wonnen een beetje, terwijl de 'Sossen' en de 'Rooj' lichtjes verloren: waarschijnlijk het gevolg van de eindoverwinning van Franco in de Spaanse burgeroorlog, twee dagen voordien.
Maar bij het Verdinaso, dat gewoontegetrouw niét aan de verkiezingen had deelgenomen ,leek wel een paleisrevolutie uitgebroken ! De 'Raad van Leiding' verweet haar boegbeeld Joris Van Severen zijn koppige afzijdigheid in deze kiesstrijd, ondanks het reusachtig volkse succes van zijn laatste massa-meetings overal in Vlaanderen. Indien ze wél hadden meegedaan zouden ze zeker zes-zeven zetels veroverd hebben, zei Cyriel Verschaeve in 'Volk en Staat' . Vet betaalde zetels wel te verstaan, die een beweging op de rand van het bankroet wat zuurstof had gegeven...
De twee jongens spraken onder elkaar weinig over de binnenlandse politiek om niet in een vruchteloze wit-zwart discussie te vervallen. Arthur had van de Duitse kranten zo'n walging overgehouden dat hij ook de verzamelde Belgische pers eveneens van politieke corruptie verdacht. Dus beperkten ze zich liever tot de boeken van Karl May en het fantaseren rond de avonturen van Old Shatterhand.
" Ik denk dat we in Oostende eens zullen moeten rondzien, want uit de 'Librairie Gilson' achter de hoek hebben we nu de laatste van de reeks Winnetoe's wel 'gehad', meen ik"
" Ik ben hem langzaam aan wat beu " bekende Joseph:" Daarbij, in de schoolbibliotheek heb ik een ànder mooi boek gevonden: 'Alleen op de wereld'. Van een vondeling die noodgedwongen verkocht wordt aan een oude zwervende straat-artiest, met honden die kunstjes maken. Heel goed "
" Dat kén ik. Thuis in Köln stond die in de kast bij mijn zuster . Tranen met tuiten heeft zij gehuild, met de arme Remy en de poedel Kappie! Man-man!" Zijn spottende lachbui stokte plots toen hij het uitgestreken gezicht van zijn vriend merkte. Na een pijnlijke stilte bekende hij beschaamd: " Ik ten andere ook ; iederéén denk ik, die iet of wat verbeelding heeft zal daardoor ontroerd worden " Maar toen Joseph blééf zwijgen, probeerde hij voorzichtig: " Heb ik iets verkeerd gezegd, misschien?"
" Och, laat maar " Joseph zuchtte eens en scheen zich te vermannen: " Weet je nog dat je mij de raad gaf in het trouwboekje van mijn moeder te zoeken naar de vader van mijn oudere broer? Wel, er ís geen oudere broer, geen Rudolf of Adolf zoals wij dachten ! Het oudste kind van mijn moeder, dat is Bibi: IK!"
" Nou én? Er moet iémand de oudste zijn!"
" Ja, maar in die brief, overlaatst, stond dat Dis niet de vader is van het oudste kind van mijn moeder. Snap je? En ook de roddel in 't dorp wijst daarop. Wààr of niet: ik kan er in elk geval niet mee lachen! Want als Dis mijn vader niet is, wie dan wél??"
" Wat heeft dàt nu voor belang, man? Voor mijn part is het God-de-Vader! Bij zo'n probleem hebben jullie christenen toch de gepaste oplossing gevonden? Kijk maar naar de maagd Maria ! Toen de timmerman Jozef van Nazareth lastige vragen begon te stellen, wees zij naar boven! Nou dan: iedereen tevreden!"
" Vraag is of de Koloniale Hogeschool mij zal aanvaarden als ook ík naar boven wijs!"
" Waarom zou je ? Volgens dat trouwboekje héb je toch een officiële vader!? Jij zoekt luizen op een kaalkop, vriend! Deze biologische angst hebben jullie van de Heilige Jozef overgeërfd, denk ik . Man toch! Dan hebben wíj, joden, die eeuwige twijfel over het vaderschap stukken béter aangepakt, hoor! Bij ons loopt de overdracht van de familiale waarden tussen de generaties langs de moeders, da's veiliger. Wie je moeder is, weet je zéker, maar naar je vader mag je altijd raden. Daarom heeft de mannelijke bloedlijn bij ons geen belang. De kinderen van een jodin zijn altijd joods, ook al is ze met een christen man getrouwd"
" Jij gaat daar veel te licht over, Arthur, omdat dit probleem je niet persoonlijk raakt. Begrijp je niet dat ik rondom mij geen enkele houvast heb: net lijk een drenkeling op een vlot in volle zee. Wie ik altijd voor mijn bompa aanzag, blijkt nu een wildvreemde te zijn! En het is zeer de vraag of zijn zoon Dis, die met Marie trouwde wel mijn vader is! En met mijn broer Leon ben ik ook maar half verwant! Geloof me: niet weten van wie je afstamt, vind ik het ergste wat er bestaat ! En dan bedenken dat ik daar bovenop zés maanden na hun trouw geboren ben!"
" Da's mij ook opgevallen. Je moeder zal Dis telaat verwittigd hebben dat ze zwanger was, of hij was toen misschien op reis. Of soldaat in Duitsland, en 'het' pas vernomen hebben tijdens zijn volgend verlof "
" Voor zover ik weet is Dis nooit soldaat geweest. Hij heeft in de plaats de Ijzervlakte helpen ontmijnen."
" Dan is er nog een àndere mogelijkheid, natuurlijk: Marie kan eventueel met verschillende jongens tegelijk geflirt hebben. En toen de verwekker niet beschikbaar bleek voor het huwelijk - voor wélke reden ook - heeft ze misschien nummer twee op de lijst een kans gegeven: je vader Dis ?"
" Anders gezegd: Dis is mijn échte vader niet!"
" God mag het weten ! Dis was de tweede in haar hart, maar misschien niét de eerste... euhum, hé! Want ik heb het persoonlijk ook raar gevonden dat gij zo verschilt van Leon . Jouw uitleg van magere bleke kinderen na de hongersnood van 1918 raakt kant noch wal, dus moest het wel aan een fout in de afstamming liggen . Maar daar is toch geen schande aan! Zelfs in de bijbel staat dat Ismaël, of hoe hij ook weer heet, met zijn negen broers en zusters tién vaders had, doch slechts één en dezelfde moeder, die daarmee haar stam van uitsterven behoedde "
" Tien vrijers !! Chance dat mijn moeder op tijd gestopt is!"
Na nog een paar dagen broeden besloot Joseph Jetje aan te pakken over de blinde bochten in zijn stamboom. Als er iémand die kende, was zíj het wel. In de loop van haar maandenlange speurtocht naar het 'Spook' van Leon had ze vast een duidelijk zicht gekregen op de vorige generaties Petré. Zijn broertje kon hij daarover moeilijk uitleg gaan vragen, na zijn herhaalde sarcastische reacties op diens bange twijfels. En aangezien zij toch van jongsaf de hartsvriendin van zijn moeder was geweest, herinnerde zij zich misschien nog iets over de vroegere vrijers... Al wist hij niet goed hoe hij dat laatste ter sprake zou kunnen brengen . Daarom besloot hij wijselijk zijn nieuwshonger te beperken tot haar geheimzinnige 'uitstapjes' naar Veurne, Duinkerke en Oostende.
Hij zag Jetje nu elke dag, sinds hij weer bij Gunst de vensterluiken hielp bergen van de villa's die zij, mét twee àndere poetsvrouwen, weer moest schoonmaken voor het nieuwe seizoen. Madame De Handt, de moeder van Nadine, had blijkbaar zijn hulp niet meer nodig nu ze door de oorlogsdreiging maar weinig toeristen verwachtte.
Na het werk reed hij 's avonds met Jetje mee naar huis om er samen in haar keuken nog een kom koffie te drinken. Maar toen hij een visje uitwierp merkte hij al vlug dat ze nog steeds wat nukkig was omdat Leon hun geheim verbond had verklapt en zéker niet van plan was erg in details te treden.
" Om te beginnen: met Oostende heeft niemand geen zaken, en gij nog allerminst: daar zijt ge nog wat te klein voor!"
" Allee Tante Jetje, komaan! Ik loop al maanden met een lief: voor mij moet ge u toch niet wegsteken hé! Heel het dorp weet dat gij daar een vrijer hebt!"
" Een vrijer ?! Verdikke, ik een vrijer? In Oostende?!" Ze proestte het uit: " Dàt is een goeie!"
" Ge wilt zijn naam niet geweten hebben?"
" Nee begot, dat gaat niemand aan! Ik vraag toch ook niet met wie dat gíj vrijt?"
" Dat moogt ge gerust weten, als ge't maar niet voortzegt . Ze heet Nadine "
" Maar vent, dat weet ik al lang! Die kleine van de groenselwinkel De Handt op 't Bad!"
" Geen ordinaire groensels hé! Primeurs a.u.b.! En Nadientje is absoluut geen klein kind meer: daar kan ik verdomme van meespreken!"
" Waw-waw! Past maar op dat ze u niet opvreet!" Ze schoten plots samen in een onbedaarlijke lach en de schroom was gebroken.
" Luistert Joseph, écht waar: Oostende heeft met heel die spookgeschiedenis niets te maken ! Tenware dat de baas van autocars Ramoudt er mij het adres gaf van die speeltuin in Duinkerke waar Leon zogenaamd zijn spook zag. Méér moet ge achter mijn ritjes naar Oostende niet gaan zoeken. Neen, de sleutel ligt in 't Zwartenonnenklooster van Veurne waar ik in de doopregisters mocht gaan snollen. Daar heb ik het bewijs gevonden dat die café-baas zéker den Dis niét is, maar hoogstwaarschijnlijk wél familie van hem. En dat den Dis zélve - God hebbe zijn ziel - zo dood is als een pier. Of laat ons zeggen: in rook is opgegaan.. Leon is daar nog altijd geen honderd procent van overtuigd, maar zoals ikzelf is ook hij het beu om nog verder te zoeken "
" Akkoord voor dat spook: daar heb ik nooit wakker van gelegen. Maar hoe zit het met de échte ouders van ons vader, zij die hem als boreling in Veurne in dat weeshuis hebben gestoken ? Want ik weet dat bompa Petré enkel Dis zijn pléégvader was. En wat nog van meer belang is: wie was zijn échte moeder ?" Arthurs filosofie over de bloedlijn via de moeders scheen dan toch na te werken ...
" Geen flauw gedacht!" loog Jetje: " Want Dis werd te vinden gelegd op de kloostertrap door een vent die is gaan lopen: misschien was dàt de vader ? En ze hebben 's anderendaags een straat verder een dooi vrouwmens gevonden, doodgebloed omdat ze juist een kind had gekregen: was dàt zijn moeder ? God mag het weten!"
Joseph staarde peinzend voor zich uit maar schudde dan mistroostig het hoofd: " Dat is geen uitleg hé, Tante Jetje! Er zijn érger zaken gebeurd in ons familie die absoluut niet heel katholiek waren en die gij alsmaar verzwijgt! Ik heb het recht dat te weten!"
" Niet katholiek ? Zoals?" vroeg ze hautain, plots op haar hoede.
" Zoals, bijvoorbeeld " en hij trok zijn stoute schoenen aan: " waarom Leon en ik zo'n verschillende kop hebben, bijvoorbeeld!"
" Hoezo, verschillend ? Hij trekt op zijn vader en gij op uw moeder: dat is toch normaal?!"
" Hij trekt op zíjn vader en ik op de míjne, wilt ge zeggen!"
Jetje keek hem een wijle verbouwereerd aan en zei toen met vlakke stem: " Joseph Petré, weet ge wel goed wat ge daar komt te zeggen? Ge moest u schamen zoiets over uw moeder te denken! Ik wil dat niet gehoord hebben! Allee oeste! Uit mijn ogen! En komt daarmee niet meer af of er zal wat waaien dat ge niet rap gaat vergeten!"