A70 DE GLIJBAAN.
Augustus 1939.
In het interneringskamp van Barcarès voelde Steiner met de dag om zich heen de spanning stijgen. Vorige week waren een tiental goudfazanten - zoals de doodgewone geïnterneerden hun leidende supermarxisten wat schamper noemden - in alle stilte slinks uit het kamp verdwenen. Tien politieke ex-kopstukken, waaronder die kameraad-Majoor-Ijzervreter Pieck, de bazige woordvoerder van de 'Thälmannen'...
Och, dacht Steiner gelaten: opgeruimd staat netjes ! En Moos kreeg dié morgen van Consuela bevestiging dat op 4 augustus de cargo 'Winnipeg' uit de haven van Bayonne was vertrokken met 2400 republikeinse prominenten aan boord. Eindbestemming Chili. Opeen geperst als haringen in een ton! De bonzen van Kamp Barcarès waren daar zonder twijfel bij, en hopelijk verzopen deze vuige deserteurs allemaal onderweg!
" Ge weet toch wat dat betekent,hé ?" hoonde Marco :" Al die 2400 kopmannen opeen geperst op een oude roestbak van een cargo? Neen? Dat wil ten eerste zeggen, kameraden, dat de Ket met zijn 'Rode Hulp' geen geld genoeg bijeen heeft kunnen scharrelen voor een déftiger schip! De spaarpot is óp! En secundo: dat er zéker geen tweede boot meer zal vertrekken, ànders waren de goudfazanten niet allemaal bijéén op die éérste gekropen, hé! Platluizen als wij kunnen het vergeten, compadres!"
" Wat mij nog het meest verontrust," zei Steiner, " is dat we met deze desertie in feite al onze beschermheren kwijt zijn...Nu al die hoge pieten veilig in Zuid-Amerika zitten zal niemand nog in Parijs voor ons op tafel kloppen. Zélfs de partij niet, als ze merken dat het hier krioelt van de trotskisten en de anarcho's!"
" Zéker de partij niet!" viel Marco hem bij:" Die heeft het nu te druk om het geflirt van Moskou met Berlijn goed te praten! Stalin hoopt van de nazi's dàt te krijgen wat Chamberlain hem weigerde: veilige bufferzones op zijn westgrens! En als de partij merkt dat wij een hinderpaal zijn bij die vrijage, laat zij ons vallen als een baksteen!"
" Het is dus nu elk voor zich!" besloot Günter.
" Ha néé!" viel Moos uit:" Niét elk voor zich! Nu de leiding ons laat stikken moeten wij sàmen ons plan trekken! Ons ploegje van vier,zoals we dat al maanden doen: da's de énige manier om uit de stront te raken!"
Maar Günter teemde:" Droomt ge nog altijd van een bankroof met een gangsterbende, Moos ? Hebben we dat zotte plan al niet làng opgegeven? Ik, voor mijn part, in elk geval wél! Ik zoek liever iets minder riskant"
" Ja, dààr heb ik van gehoord!" sneerde Moos, maar had er onmiddellijk spijt van. Iedereen hapte verschrikt naar adem alsof er een kanonbal overvloog. Enkel Marco hield het hoofd koel en haakte in:" Het hoeft niet noodzakelijk een bank te zijn voor mij..."
Toen iedereen weer bij zijn positieven was vervolgde hij:" Die Martini heeft mij op een idee gebracht..."
Bij hun eerste weerzien had de Corsikaan aan Marco kort verteld hoe hij visser was geworden. Enfin, eerder een soort overjarige scheepsjongen, laat ons zeggen, ware het niet dat hij daar veel te oud voor is.
" Vissersmaat is misschien het juiste woord. Hoe dan ook: na zijn verwonding bij de vlucht uit Gandesa werd hij eerst in Barcelona verpleegd en nadien over de grens naar Perpignan afgevoerd. Als Fransman gaf dat geen énkel probleem, ware het niet dat de gendarmerie zich wat té nauw voor zijn Corsikaans verleden begon te interesseren. Kort voor zijn officieel ontslag uit het hospitaal heeft hij dan maar vlug onbegeleid de benen genomen. En, na wat duistere omzwervingen waar hij liever over zweeg, vond hij hier in Le Barcarès een onderkomen bij een oude strandvisser wiens halve familie bij een aanvaring verzopen was. Meehelpen vissen op de sloep tegen kost en inwoon plus een percentje op de vangst: dat doet hij nu al ruim vijf maanden. En hij is content..."
" Ik zie niet goed op welk idee je dat gebracht kan hebben" begon Steiner laatdunkend: "Contente mensen kennen geen problemen... Of wil jij soms óók gaan vissen ?"
" Zoiets ja," lachte Marco:" Wij allen samen met Martini. Ook al wéét hij dat zelf nog niet. Maar hij zoekt wel een maat - of maats - om met dat bootje mee naar Corsica te varen. Dààr kent hij zijn weg door 'de maquis', de mannenwereld bóven de wet met haar 'bandits d'honneur et l'omerta'... En dààr houden de gendarmen zich énkel bezig met hun eigen zaken,zonder over je papieren te zeveren. Vrijheid, blijheid, als het ware!"
Even was het stil,tot Moos voorzichtig vroeg: "En die boot, wat is dat voor een ding ?"
" Een soort reddingsboot, zei hij, van een meter of zes-zeven,met een driehoekzeil en een dieseltje... Op een vrije zondag moeten we dat eens gaan bekijken..."
" En moeten wij dààr met ons vijven in ?!" piepte Moos met overslaande stem: " Een soort reddingsboot? In de open zee? En een paar dagen varen? Nee bedankt, pa: mezelf ophangen gaat vlugger!"
" Op zo'n boot kunnen makkelijk tien man mee." verzekerde Marco geprikkeld:" Maar wie zich liever ophangt moet dat maar doen! Jij met je flauwe kul altijd! Ik dacht dat ons groepje van vier zo heilig voor je was!"
" Ik ga niet mee op zee, punt!"
Günter was al wat minder principieel:" Zonder centen zie ik zo'n vlucht toch óók niet goed zitten..."
Marco gniffelde:" Bij mij op het bureautje van de Salin ligt er soms méér geld dan je zou denken... En met die kluis moet ik pas goéd lachen: dat merk kén ik nog van vroeger! Een ferme schop in de lenden,et voilà!"
" Ahààà!" zei Steiner: "Nù komen we ergens!".
De paar kranten die Marco vluchtig kon inkijken maakten de spraakverwarring rond de crisis in Polen met de dag enkel groter. De 'Courrier du Sud', het rechts-conservatieve blad van Consuela, titelde deze morgen:
" QUI VEUT MOURIR POUR DANZIG ?"
In de Franse "Assemblé" vonden twee-drie politieke tenoren, die in 14-18 nog bij Verdun en aan de Somme hadden gevochten, het waanzinnig wéér Frans bloed te gaan vergieten omdat Herr Hitler overhoop lag met de Poolse douane! Deze incidenten moesten de twee driftkikkers maar onderling uitpraten, als het kon, vonden ze, of desnoods uitvechten. Maar dan alstublieft in gesloten kring ,hé ! Wat had het Franse volk daar in godsnaam mee te maken ?! En de drie politieke wijsheren (of wijsneuzen) keurden de regering streng af omdat zij, met allerlei megalomane militaire verdragen, ons lot zo sterk aan dat van die Polen en àndere Slaven had verbonden!
Toen hij van deze artikels tijdens de middagpauze voor de ploeg een samenvatting vertaalde merkte Günter op: " Ik vraag mij af wié de regeringspolitiek in feite nog steunt? De rechts-reactionaire bourgeois alvast niét, als ik het goed versta. Maar gisteren stond in de 'Humanité' ongeveer dezelfde titel:" Wie wil sterven voor de internationale wapenbarons?" Dat sabelgekletter in de Poolse "Corridor" speelt enkel in het voordeel van het grootkapitaal, zeiden ze: Het Duitse Krupp en het Franse Schneider of konsoorten! Het proletariaat is sowieso altijd de dupe van de historie: de 'kaki's' zowel als de 'Feldgrau'!"
De ex-professor van Jena viel hem bij:" Dat heb ik ook gelezen. En de partij besloot met de oproep tot vrede:" Geen oorlog tegen onze Duitse broeders van de werkende klasse!" Dus als links de Franse regering àànvalt en rechts valt haar àf, in wiens naam gaat deze dan nog oorlog voeren ? De partij roept op om in de wapenindustrie uit protest het werk néér te leggen! Ik vind dat wij haar moeten steunen en hiér ook in staking gaan!"
" Om manu militari over de grens gezet te worden?" wierp Marco snerend op:" Welke grens kies je, professor: de Spaanse of de Duitse?! De kogel of de hakbijl?... Vergeet het dus maar: ik ben mijn leven nog niet beu!"
Günter sloot aan:" Ja-ja, kalm-aan hé makker! Juist nu ik misschien een uitweg ga vinden, moet jij geen roet in 't eten komen gooien!" Maar hij klapte dicht onder de bestraffende blik van Steiner.
In Westende was meester Engelborghs ondertussen te weten gekomen dat Steiner in een Zuidfrans interneringskamp van Spaanse republikeinen zat. En dat de verdachte wel naar België terug wou, maar niemand hem daarbij wilde helpen, juist omdàt er hier tegen hem een gerechtelijk onderzoek liep.
"Dan heeft onze klacht nà de dood van den Dis toch iéts uitgehaald" gniffelde hij bij zijn laatste bezoel aan de Petré's. "Nochtans ,Maria: de Franse regering doet haar best om van die internés af te geraken. Het stond in de gazet dat ze laat gelden al vijf miljoen vreemdelingen te herbergen. De rest moet buiten, om het even naar waar! En wie chantage pleegt door medelijden op te wekken moet ze maar zélf in huis nemen, zegt ze."
Marie kon het zich niet erg meer aantrekken, of ze Steiner nu naar België uitdreven of naar Sjacamaca: van hém kon ze toch geen cent schadevergoeding verwachten voor de dood van Dis...Ze haalde ontmoedigd de schouders op:
" Als hij daar buiten vliegt, en hij kan kiezen, zou hij wel zot zijn om juist terug naar hiér te komen, hé meester: de wereld is zo groot! Ik, voor mijn part, zien in elk geval liever zijn hielen als zijn tenen!"
Engelborghs lachte:" Het doet mij plezier, Maria, dat gij het zó licht oppakt! Ge kunt gerust zijn: die rooie zot zien we in Westende nooit meer terug!"
Maar 'nooit' is héél lang, meestertje! Binnen vijf jaar piep je wel ànders!
Met 15 augustus in zicht had het seizoen in feite haar hoogtepunt moeten naderen. Maar de resterende feestelijkheden, wedstrijden, bals, cavalcades en vervalste miss-verkiezingen trokken hoe langer hoe minder volk. Slecht één man wreef zich bij deze algemene verzuring flink in de handen, en dat was de pastoor! De kerk in het dorp en de kapel op 'het Bad' zaten bij alle gelegenheden steeds propvol. De missen, tot daar toe. Maar sinds begin van augustus richtten de congregaties iedere avond 'bidstonden-voor-de-vrede' in: een monotoon gemurmel bij zwak flakkerend kaarslicht, zonder veel orgelmuziek of uiterlijk vertoon. En toch steeds vollebak! Zéér ontroerend...Het lokaal klootjesvolk had de schrik verdomd goéd te pakken!
Het was stikheet op hun scheerzolder en de twee broers lagen te dampen op bed. " Zegt niks tegen ons moeder, hé!" fluisterde Joseph:" Maar als 't zó nog lang voortduurt, zal 't rap gedaan zijn! Ik verdien bij De Handt het zout op mijn brood niet meer, met al die klanten die gaan lopen! Verleden jaar deed ik àcht ritten per dag met de triporteur: vier richting Bellevue en vier naar de Lac-aux-Dames. Nù met moeite de helft! Daar hou ik geen frank zakgeld aan over ,als ik er al twintig aan ons moeder moet afgeven! En nu begint Nadine verdomme nog onder mijn duiven te schieten!"
Wegsoezend bromde Leon even een vraagteken om zijn brandende interesse te demonstreren. Toch nam Joseph daar genoegen mee:" Wel ja, terwijl ík met mijn eerste volle bak wég ben naar links, voert zij stommelings met de mand op haar velo de kleine commissies naar réchts! En rijft zo al mijn pourboirs binnen, natuurlijk! Dat maakt dat ik in die donkere garage dikwijls een uur met mijn duimen sta draaien vooraleer mijn triporteur weer geladen geraakt voor de richting Bellevue... Enfin, van draaien gesproken, in de garage met Nadine erbij..." Hij grinnikte eens vettig:" Gisteren hebben we nog een tong gedraaid!"
Hij voelde de huichelaar naast zich even verstijven en toen losbarsten:" Wàt gedraaid ?!"
" Ha!" dacht Joseph:" Ik héb hem!" En met zijn kilste sjacherstem :" Ik leg je de laatste trucs van de perfecte vrijer uit tegen twee frank per dag voor de rest van de vakantie, akkoord ?! Al zien ik niet goed op wien dat ge gaat oefenen, nu dat het uit is met Olgatje"
" Olga ? Och, ik tref haar 's zondags toch, na de hoogmis... Maar Nonkel René zegt dat al wat ge leert later van pas zal komen. Zodus, met Olga of met een ànder
" Hij had aan zijn eerste kalverliefde blijkbaar geen gebroken hart overgehouden.
" En nóg iets! Vraagt eens aan uwen dikke vriend nonkel René ofdat schipper Pylieser vroeger soms met ons moeder heeft gevreeën..." Pats,het was eruit!
Dat geld had hij in feite niet van zijn broertje moeten afluizen want zijn financiële hemel klaarde nog vóór 15 augustus helemaal op. Jetje reed hem vrijdagavond tijdens zijn laatste ronde klem met haar fiets: of hij niet opnieuw bij Gunst in de luikenploeg aan de slag kon ? Het werk groeide de schrijnwerker over de kop, zei ze, door al die vreemden die plots hun villa in plan lieten. Zélfde verdiensten als vorig seizoen, plus vijf percent als hij onmiddellijk kon beginnen...Dat was dus stukken méér dan hij als slabakkende commissionair van Nadine ooit bijeen vermocht te krabben.
Hij hield daarom de eer aan zichzelf en nam manmoedig afscheid van familie De Handt. Tot opluchting van de bezorgde moeder en tot ergernis van Nadientje ,haar jongste spruit...
Toen Leon het leergeld voor zijn eerste les "Modern Zoenen Voor Beginners" afdokte wou Joseph onmiddellijk weten wat nonkel René over de prilste vrijages van zijn zuster had verteld.
" Dat ge zot zijt! Ons moeder heeft nooit iets met de schipper gehad omdat ze het altijd van hem op haar heupen kreeg. Zover René zijn memorie terugging heeft ze Pylieser zelfs nooit met haar gat bezien! Zodus..."
Verdomme, zou die stomme vraag van "Zatte Gerard" over 'onze oudste' dan tóch slechts een beleefdheidsfrase geweest zijn, énkel wat praat-voor-de-vaak ? Neen,zó simpel kon het niet zijn! Alhoewel, een drinkebroer slaat nogal makkelijk het mijn en dijn door elkaar: achter vragen hoe het gaat met 'ons gezondheid' moet je toch ook niets zoéken ? Joseph besloot bij gelegenheid Jetje eens op het rooster te leggen: dié was van jongs af toch de hartsvriendin van ons moeder geweest ? Als zij niets bezwarends wist over Gerard Pylieser - buiten dat hij vrijgezel én hoerenloper was -, kon hij het hele incident op de koer van de barak gerust vergeten.
Al lagen die trànen van Marie toen wel wat moeilijker...
Na zijn eerste werkdag bij Gunst mocht hij bij Jetje op de bagagedrager mee naar huis rijden. Hij hield haar plagerig met beide handen stevig bij de lenden vast en hoewel ze hem af en toe een tik op de kittelende vingers gaf, giechelden ze een flink stuk af. Zo leek ze hem juist in de gepaste stemming voor een luchtig vraaggesprek. De eerste paar antwoordde ze heel onbevangen: ja, ze kende Marie al van juist nà de Grote Oorlog en ja, ze waren al héél die tijd échte boezemvriendinnen... Maar bij de vraag hoe het dan zat toen ze alle twee begonnen te vrijen, stokte ze.
" Met zes broers en zusters om voor te zorgen had ik niet veel tijd over om te vrijen, weet ge...Ons moeder was altijd ziek en pa altijd zat, dus heu..."
" En ons moeder, heeft dié veel vrijers gehad ?"
Jetje remde af met één klomp slepend over de weg en terwijl hij van de bagagedrager sprong riep zij:" Hier gij! Ziet in mijn ogen! Wat is dat met al die ongepaste vragen ?! Vooruit!"
Maar hij liet zich niet afsnauwen:" Ik wil weten of dat ons moeder in haar jonge tijd met Pylieser heeft gevreeën, ja of neen!"
Jetje was even van de hand Gods geslagen maar herpakte zich onmiddellijk :" Neen, neen en neen! Hebt ge 't goed verstaan ? En nu wil ik daar verder geen woord meer over horen,akkoord?!"
" Terwijl dat ik de kamer aan 't kuisen was stond Monsieur Rappapor vanmorgen voor de spiegel zijn militairen tenue te passen - ge weet wel: die met dien zotte blaasbroek - en vroeg hoe dat ik hem vond. Ik zei zo van :"Haa, mais très chique, monsieur!" Maar hij stak zijn hand op: " Dire maintenant 'mon capitaine!" Hij had juist zijn avancement gekregen en hij was zo fier als een gieter!"
Jetje schudde meewarig het hoofd:" Venten toch! Juist klein kinders!" Ze had besloten Marie voorlopig niets te vertellen over de nieuwe speurtocht van Joseph en hield zich daarom wat op de vlakte. Verhalen over lang vervlogen vrijages zouden énkel hun vroegere meisjes-intimiteit aanzwengelen en daarmee moest ze bij Rachel, haar huidige hartsvriendin van Oostende ,zéker niet afkomen...
Marie besloot tóch nog een laatste poging te wagen:" Morgenvroeg moet hij voor een paar dagen naar zijn leger in Frankrijk en hij vroeg of dat ik zolang zijnen hond niet wilde bijhouden. 't Is een braaf beestje en ik heb ja gezegd... Ként ge hem ?"
" Die vuile rossekop ?! Vaneigens dat ik hem ken! Hij heeft verleden week een gat in d'haag gekrabd en al mijn prei uitgegraven! 'k Heb een ratteklem gezet:dat zal hem verdomme léren!"
Verdere pogingen tot toenadering hoéfden dus niet meer.
Gelukkig waren de jongens wild enthousiast met de hond en wilden er direct mee gaan spelen in de duinen achter de hof.
" Maar houdt hem verdomme aan de laisse, hé, dat ik naaste week niet met rooi kaken moet staan als 'mon capitaine' terugkomt en zijn hond is gaan ritsen!" Ze zou zo'n onbewaakte wandeling normaal nooit toegestaan hebben. Maar nu moest ze Joseph wat opmonteren want op zijn werk bij schrijnwerker Gunst had het er heel de dag tégengezeten. De garde gaf Marcel, de tweede broer die hulpagent speelde op het Bad, vanmorgen zijn wederoproepingsbevel voor de troep. Hij kreeg 48 uur om, zoals het plechtig heette, zijn mobilisatiekern te vervoegen!
" Marcel is het direct aan zijn pa op het werk komen zeggen" vertelde Joseph:" En de oude Gunst kreeg bijna een attaque van 't verschieten: hij is in '17 zélf gepakt geweest van de gas en heeft tot aan zijn borst in 't slijk gestaan aan den Ijzer. Hij weet dus wat oorlog betekent,en mobilisatie is daar de eerste stap van!"
" Dus is't al écht mobilisatie ?!" vroeg Marie.
" Ge zoudt het toch zo zeggen..."
De volgende dag viel er niet meer te twijfelen: acht 'jonge' mannen van het Bad moesten tegen 13.00 uur in tenue en met hun héle barda verzamelen op de 'avenue des Portiques' voor inspectie door 'sergeant Counye' de meubelmaker. Dat ze er belachelijk uitzagen met die smalle uniformen,die langs geen kanten meer pasten om hun dikke lijf, scheen hen even min te deren als maakten ze een macabere carnavalsoptocht mee. Beenhouwer Henri Boydens liep op klompen wegens gekraakte bottines,de rest op sandalen of zondagse burgerschoenen. Ze deden allen hun best om de inspectie door Counye zo clownesk mogelijk te laten verlopen. En toen de amateur-sergeant 'links-links' commandeerde om hen naar de tramstatie te laten afmarcheren,draaiden natuurlijk een paar Pipo's de verkeerde kant op. Maar het publiek lachte niet meer.
Het kwartier tijd, dat die gasten aan het tramkot kregen om afscheid van hun huisgezin te nemen,duurde een pijnlijke eeuwigheid... En toen ze tenslotte met de "let-op" richting Oostende achter de bocht verdwenen ,viel plots een bange stilte.