A69: TWEEDE POGING TOT MOBILISATIE.
Uit het wanordelijk verloop van de mobilisatie in oktober '38 waren naar men zei de nodige lessen getrokken... Er was een nieuw plan in vijf fasen opgesteld, waarbij het op-oorlogs-voet-brengen van de divisies gespreid werd over vijf maanden. Het ontbrak onze legerleiding blijkbaar niét aan optimisme!
Op 26/8/39 werden bij de fase A de actieve regimenten van de infanterie-divisies 1 tot 6, plus de elitecorpsen van de Ardense Jagers, de Grenswielrijders en de Cavalerie (tanks !) op krijgssterkte gebracht. Volgden dan, steeds met korte tussentijden, de eenheden van eerste en tweede reserve, om op 13/1/40 af te ronden met de diensteenheden van de Basis. Bij de algemene mobilisatie van 10 mei '40 waren alzo 610.000 man onder de wapens, t.t.z. veertien klassen vanaf jaargang 26, verdeeld over 7 legerkorpsen van twee à drie divisies, plus het "Corps Cycliste" (op de vooruitgeschoven stellingen langs Nederlands Limburg en het Roergebied) en het "Corps Keyaerts" (in de Ardennen met één Jagerdivisie en de 'volledig' gemotoriseerde cavalerie).
Vanaf 3 september 1939 ,drie dagen nà de Duitse inval in Polen ,nam onze Koning Leopold III - als opperbevelhebber - zijn intrek in het Groot Hoofdkwartier op het fort van Breendonk. Het gros der troepen lag gelegerd deels tussen Antwerpen en Luik achter het Albertkanaal,en deels tussen Luik,Namen en Dinant achter de Maas. De samenvloeiing van deze twee waterwegen bij Maastricht lag binnen schootsafstand van de Duitse grens en was daarom sinds 1932 extra versterkt geworden met het supermoderne en onneembaar geachte fort van Eben-Emaal, bemand met 1200 man vestingstroepen en van nabij rondom stevig beschermd door de 7.infanterie divisie
Maar om een schijn van neutraliteit te bewaren werden ook drie divisies langs de Franse grens opgesteld tussen Dinant en De Panne ,en vijf bataljons langs de kust. Niet helemaal ten onrechte ,want men verdacht er de Fransen van met een preventieve inval liever de Duitsers te willen bestrijden in België dan in Noord-Frankrijk ! Ook tegen Engeland wilden wij ons met zandzakfortjes op de zeedijk afschermen sinds Premier Chamberlain met zijn concessie-politiek zonder schroom een klein land als Tsjechoslovakije had opgeofferd om de wereldvrede nog een tijdje te bewaren.
De neutraliteitspolitiek, die onze koning Leopold III tot begin '38 had gehuldigd, verplichtte het Belgisch leger zonder vreemde hulp ons grondgebied te verdedigen. Na jarenlange budgetaire verwaarlozing en morele ondermijning was het daartoe overduidelijk niet meer in staat. (Dat klinkt bekend in de oren hé !) Op korte tijd het tij keren zou van de Belgen een reusachtige geldelijke en geestelijke inspanning eisen die geen enkele politieker durfde verdedigen. Bleef dus de keuze tussen een lauter symbolische weerstand leveren tegen gelijk welke vreemde aanval - en dan was elke bijkomende frank aan Landsverdediging er één teveel - of een bondgenootschap aangaan met de geallieerden en zo Hitler mishagen. Men koos natuurlijk voor de typisch Belgische compromis: noch vis, noch vlees.
Zo hadden we wel een paar (zéér lichte) tanks staan in de Ardennen, maar F.N. mocht van de Vlaamse parlementariërs daarvoor slechts de munitie leveren als de Walen instemden met de benoeming van een bepaalde hoge Vlaamse ambtenaar op Binnenlandse Zaken. En de socialisten van het 'Gebroken Geweer' schoten de aankoop van zes Britse bommenwerpers af omdat ze tegen AANVALSwapens waren. De Antwerpse politici kelderden het versterken van de fortengordel rond de metropool - en daarmee de sluitsteen van de K-W linie - om de sinjoren een beschieting als in 1914 te besparen ! En in Gent van 't zelfde ! Hopeloos...
Deze K-W linie, de in alle haast opgeworpen tweede weerstandslijn van 80 km tussen Koningshooikt en Waver bestond deels uit de z.g. 'Stalen Muur'. Dat was een aanéénschakeling van zware ijzeren hekken, die onder bescherming van ons anti-tankgeschut (in
1914) inderdaad de Duitse panzers zou hebben tegengehouden ! Maar voor de vereiste vertienvoudiging van zo'n artilleriesteun was er in '40 geen geld meer!
Toch waren onze zes actieve divisies tamelijk goed bewapend, wat niet gezegd kon worden van de eenheden in tweede reserve waar veel soldaten niet eens over een persoonlijk geweer beschikten...Ook de luchtafweer was uitgerust met goede kanonnen, maar was zo lachwekkend zwak dat nauwelijks 0,1 percent van 's lands nevralgieke punten, zoals bruggen en spoorstations, beschermd kon worden...
De luchtmacht stelde helemaal niets voor: een vreemd allegaartje van 184 vliegtuigjes, hoofdzakelijk samengeraapt uit de geallieerde afdankertjes van de vorige oorlog. Juist voor de Duitse inval verkocht Engeland ons in extremis nog 24 Hurricanes en 16 Fairey Battles, tamelijk moderne maar te trage toestellen, waarmee onze piloten echter nooit de tijd noch de kredieten hebben gekregen om even te oefenen.
De zeemacht beperkte zich tot een paar vissersboten waarop een mitrailleuse op luchtafweeraffuit werd gemonteerd.
En dàt was het dan.
Sinds kort zochten de Belgische strategen dus noodgedwongen héél discreet hun heil in het z.g. "Dijle-plan". Dit voorzag dat het Belgische leger in de Ardennen en op het Albertkanaal ongeveer één week zou stand houden om de Britten en Fransen de tijd te geven hun stellingen tussen Leuven en Givet te bezetten. En in geval van nood kon het altijd nog in sprongen terugwijken tot op de Ijzer, nietwaar ! " Zoals in 1914, weet ge nog ? " Ja ,dat wisten ze in Westende inderdaad nog ,en een leuke herinnering kon je dat niét noemen !