" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
14-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 98
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A64BIS   

SIMULTAANSCHAKEN IN MOSKOU.         

 

Op 22 mei '39 tekende Italië het "Stalen Pakt" met Duitsland, en Hitler gaf onmiddellijk aan het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) definitieve orders om Polen op 1/9 aan te vallen. Hij hoopte evenwel Engeland en Frankrijk voorlopig buiten de oorlog te houden.       

Dit werd wel problematisch toen Chamberlain op 27 mei eindelijk besloot te peilen naar een verdrag met Rusland. De onderhandelingen startten in juni, maar de Engelse delegatie had Rusland in feite niet veel méér aan te bieden dan een deelname aan een eventuele oorlog... Zohaast Hitler merkte dat de Russen dit Britse rond-de-pot-draaien beu werden, deed hijzelf een resoluut aanbod: hij liet verstaan Ruslands territoriale verzuchtingen van Finland tot Zwarte Zee te begrijpen én te willen eerbiedigen! Stalin schrok zich een bult !       

Tot eind juli trachtte de Frans-Engelse delegatie in Moskou de onderhandelingen te rekken door op een politieke verbintenis aan te sturen, vooraleer over militaire bijstand kon worden gesproken. Maar Molotov  wenste eerst te weten wat het Westen militair tegen Duitsland kon inzetten voor hij zich politiek bond. Toen de geallieerden begin augustus noodgedwongen hun militaire zwakte en schuchtere defensieve plannen (verdedigingsoorlog achter de Maginot-lijn) moesten bekennen, zag Rusland verder geen heil om met hen in zee te steken.                   

Toen Hitler op 3/8 hoorde dat de onderhandelingen in Moskou slabakten besliste hij zijn politiek t.o.v. Rusland volledig om te gooien met de bedoeling de communistische aartsvijand buiten het geplande conflict met Polen te houden. Verwijzend naar de z.g. "Poolse kwestie" vroeg Hitler beleefd een gevolmachtigde naar Moskou te mogen sturen "om te komen tot een afbakening van de wederzijdse belangensferen gaande van Finland tot de Zwarte Zee..." Duidelijker kon niet, brutaler evenmin.          

De aanslepende onderhandelingen van de Frans-Britse delegatie waren reeds op 14/8 gestrand op de halsstarrige Poolse weigering om, bij een oorlog met Duitsland, de Russische troepen door haar grondgebied te laten trekken om de Duitse agressor tegemoet te kunnen treden. Stalin liet dan, na het ontvangen van de veel aanlokkendere Duitse voorstellen, de alsmaar treuzelende geallieerden en de stroeve Polen koudweg vallen.      

Op 17/8/'39 eiste Molotov van Duitsland éérst een handelsovereenkomst, vast gevolgd door een non-agressieverdrag, vooraleer er over "territoriale verschuivingen" in hun invloedszones gesproken werd.           

Op 20/8 werd het handelsverdrag ondertekend, en Hitler gaf onmiddellijk opdracht aan de "Hochseeflotte" haar aanvalsposities rond Engeland te betrekken. Zo vaarde o.a. het Duitse slagschip " Graf Spee" uit naar de zuidelijke Atlantische Oceaan...       

Op 23/8 werd dan het beruchte Duits-Russisch non-agressiepakt getekend,  z.g. om de economische ruilhandel te bevorderen, maar in werkelijkheid bevatte het de laatste afspraken voor de verdeling van Polen...Daarmee werd de totale mislukking bezegeld van de Westerse concessiepolitiek t.o.v. het Duitse imperialisme. Met hun gebrek aan visie en de argwaan van het Westerse grootkapitaal t.o.v. de Sovjets,  hadden zij hun eigen graf gedolven, waarop de hoogmoedige Polen met hun koppige aversie tegen Rusland de zware deksteen schoven.            

In aanvulling van het akkoord van 6/4 werd in Londen op 25/8 een tweede Engels-Pools verdrag getekend van wederzijdse bijstand, voor het geval "een Europese mogendheid" één van beide landen zou aanvallen. Op aanraden van zijn minister van buitenlandse zaken liet Chamberlain in een geheim protocol daaraan toevoegen dat met deze "mogendheid" Duitsland werd bedoeld. Dit redde de Engelse regering van de desastreuze noodzaak Rusland de oorlog te moeten verklaren toen het Rode leger op 17/9 Oost-Polen binnenviel...                    

In navolging van de buurlanden werd op 27/8 het Belgisch leger gemobiliseerd. Gedwongen door de neutraliteitspolitiek moest het ook troepen plaatsen tegen de Franse grens en de Noordzeekust om een eventuele geallieerde inval af te weren! Zo versterkte het o.a. de zeedijk met zandzakstellingen voor M.G...De door deze waanzin totaal gedemotiveerde soldaten, die in de dijkvilla's waren ingekwartierd, dronken echter veel liever daar de wijnkelders leeg dan de wacht op te trekken. Na de eerste onlusten wegens zatlapperij stond de burgerbevolking zeer vijandig tegenover deze tuchteloze bendes.       

De laatste dagen van augustus '39 bazuinden de Duitse kranten steeds meer protesten uit tegen de vermeende mishandelingen die hun volksgenoten in de Vrije Stad Danzig moesten ondergaan vanwege die vuile Polakken, en de Führer dreigde  dat hij deze brutaliteiten niet ongestraft zou laten.   

Op 31/8 stond zijn leger goed in de startblokken. Om 20.00 uur ensceneerde de SS een Poolse aanval op de radiozender Gleiwitz (in Slovakije, tegen de Poolse grens). De "overvallers" zonden er een korte scheldtirade op de Duitsers uit en de SS liet op het "slagveld" als bewijs van deze "vijandelijke raid" een paar gedode concentratiekampgevangenen in Pools uniform achter. Deze lijken werden nog dezelfde nacht aan de internationale pers getoond en als rechtvaardiging aangevoerd voor de Duitse inval, vier uur later. Niemand geloofde dat excuus, maar dààr veegde Hitler majestueus zijn botten (laarzen) aan ! Zohaast het verslag met de lijken in de kranten kwam werd dat automatisch een vaststaand ,waarachtig historisch feit, toch ? Nou dan ,wie durfde er dan nog in 't openbaar loochenen dat infeite die vuile Polakken met de oorlog waren begonnen ?!...Wie ??


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
14-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 97
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A63   DE PAKKETBOOT 'SAINT LOUIS'

                         15 mei 1939.

Op Sinksenmaandag liep Joseph tegen de avond even bij Arthur langs. Door het vele werk in de ploeg van schrijnwerker Gunst - de luiken van de villa's terug opbergen voor het zomerseizoen - had hij zijn vriend al een paar dagen niet meer gezien. Die zat nu aan zijn bureeltje in de garage met pathetische uithalen druk 'Engelse les nummer 12' na te bauwen tegen zijn koffer-grammofoon. Die had hij, begin mei, samen met een reeks fonoplaten 'Assimil', van zijn ouders voor zijn verjaardag gekregen. Maar toen hij Joseph in het deurgat zag staan sprong hij op en leek wel door het dolle heen.

" Mijn Onkel Théodor is vrijgelaten! Juist een hele brief van hem gekregen:hij vertrekt nog deze maand naar de 'States', de Joe-és-ei! De Joe-és-ei! De Joe-és-ei!"

Joseph bleef op zijn hoede:" Wie is in godsnaam je Onkel Théodor? En wààr zat die in den bak? Voor wàt? Een moord of zoiets?"

" De broer van mijn vader! Dat heb ik je toch al verteld: Théodor Birnbaum, die met zijn tapijten! Die hadden ze na de Kristalnacht bij Hamburg in een kamp gezet omdat hij zijn eigen boekhouder had aangeklaagd wegens diefstal en verduistering! Ja, stel je voor: een dikke strontjood die klacht neerlegt tegen een 'goede Duitser', een lid van de partij! Waanzin! Papie had hem nog zo verwittigd, maar Onkel Théodor wilde kost wat kost zijn recht halen: die oplichter moest wég uit zijn bedrijf! Terwijl de nazi's die man juist dààr benoemd hadden om de zaak vroeg of laat over te nemen! Rechtspraak in 't Derde Rijk:waanzin!"

Joseph stak zijn hand op:" Ouw, makker, stop! Als je wil dat ik mee feest, zal je eerst toch een beetje uitleg moeten geven! Wat is dat van die boekhouder?"

Arthur leek wat snibbig uit zijn begeestering te ontwaken:" Je weet toch dat de nazi's elk joods bedrijf al jàren geleden onder voogdij hadden gesteld? Elke directeur kreeg een 'Geschäftführer' op zijn dak die in feite het dagelijks bestuur overnam. Wel, bij mijn Onkel Théodor was dat zijn eigen boekhouder, een dikke nazi, en tussen die twee zat het er regelmatig bovenarms op! Â…Vorige zomer, toen de oplichterijen van die vent uitkwamen, heeft mijn Onkel nog getracht het in der minne te regelen door die schurk bij zijn ontslag nog een vergoeding te geven. Maar uiteindelijk hebben de nazi's Onkel-zélf opgepakt en kort voor wij vertrokken in het kamp gestopt. Nu schrijft hij dat hij zijn zaak ondertussen tóch heeft overgedragen, in ruil voor zijn vrijlating en drie ticketten op de boot naar Amerika. Plus een pandbrief, voor de 'verkoop' aan de partij van zijn mooie gemeubileerde villa. Maar dat papier is niets waard, natuurlijkÂ…"

" Dus is hij in feite blut, pleite, platzak? Dan kan je de plannen om in Amerika een bijhuis van zijn tapijtenhandel op te zetten wel even vergeten, héÂ…"

" De nazi's beweren dat hun ambassade in Nieuw-York die Pfandschein zal verzilveren. Maar dat is natuurlijk flauwe kul. Papie heeft naar Jewish Council in Brussel gebeld: er ís helemaal geen Duitse ambassade in Nieuw-York; énkel in Washington, de hoofdstad! Die zullen hem natuurlijk van het kastje naar de muur sturenÂ…...Onkel Théodor kan beter rekenen op de hulp van zijn zakenrelaties daar: een jood met een goede naam laten die nooit failliet gaan."

" Maar van wanneer dateert die brief van je oom?"

" Twee weken geleden. Â…Met een beetje geluk zit hij nu al op de boot, met Tante Hanna en mijn Kusine Bette. Vanals hij op open zee zit zou hij een scheepstelegram zenden, als dat kon...Â…Pas dàn zullen we écht gerust zijn. Anders moeten we voor nieuws op de kranten rekenen. Zoiets komt ongetwijfeld op de voorpagina:de nazi's laten tegenwoordig toch niet iedere dag een boot vol joodse emigranten naar Amerika vertrekkenÂ…"

" Misschien niet iedere dag, maar toch wel regelmatig, denk ik. Stond er overlaatst niet iets dergelijks in de gazet:een kort verslag over een pakketboot van de Hamburg-Amerikalijn vol met Duitse réfugiés? Je weet wel:je zei nog zoiets van 'die hebben méér chance dan wij'...Â…Een tweehonderd jodenÂ…...Ze mochten in Nieuw-York niet ontschepen, en zijn dan maar in Cuba geland? Hoe noemde dat schip ook weer? 'La France'?"

" De 'SS Flandres'...Â…Maar dié passagiers hadden geen geldig inreisvisum voor de USA. Ondertussen zal iedereen zijn lesje wel geleerd hebben, zeker?!"

" Bon, ik hoop dat het goed afloopt" zei Joseph nuchter. " Maar nú iets ànders ! Â…Ik kom feitelijk om af te spreken voor morgen vroeg op de tram: jij houdt je met Françoise bezig? En je laat in het tramkot Nadine gerust, in afwachting dat ik arriveer, verstaan!"

Ze schoten samen in een lach, en Arthur aapte met dubbele tong Nelson Eddy na, uit hun laatste film:

"I'll be loving you always,

With a love that's true always!"

Die schlager hadden ze wel al honderdmaal gekweeld, getweeën of samen met de meisjes. En terwijl hij geaffecteerd voortcroonde, wenkte hij met hakende wijsvinger Joseph om in te vallen :

"When the things you planned, need a helping hand, I will understand always, alwaysÂ…"

Met een gechargeerde imitatie van de populaire ster Jeannette Macdonald vulde Joseph het beroemde duet aan:

" Life will not be fair, alwaysÂ…

That's why I'll be there, always!

Not for just an hour, not for just a day,

not for just a year, but always!!

Arthur merkte nu dat zijn vriend niet erg in stemming was voor nog méér sotternijen:" Wat is't man? Niet erg zéker van Nadine? Bang dat ik je vlam onder mijn bedwelmende charme verstik?" Theatraal stak hij zijn arm op:"Dan zeg ik tot de bevreesden, zoals Mozes aan de oever van de Rode Zee: Gehet vorwärts und habet keine Angst! "

" Verdikke, man, ge zijt goed gelanceerd vandaag! Jammer dat ge hiér geen Mozes bij de hand hebt, hé. Die met een klop van zijn staf de Noordzee drooglegt en je te voet naar Engeland leidt! Of zelfs naar Amerika"

Arthur keek plots weer ernstig:" Ja, die vervloekte zee...Â…Maar één ding weet ik zeker:als Onkel Théodor in Nieuw-York één teken van leven geeft, zijn we hier weg, mét of zónder papieren!"

" Gij trouweloze hond! Dan heeft Nadine tóch gelijk met nog vlug op een ànder paard te wedden. En als ge dan tóch zo op de zee gebeten zijt, kunt ge nog altijd met de zeppelin naar Amerika, of met de Dornier-vliegboot Do-10! Je zag het zélf in het Pathé-journaal: De T.A.A. heeft nu wekelijks een vlucht over de oceaan. In drie dagen ben je er."

" Hoé ik er geraak kan me niet schelen, al moest ik te voet gaan, maar geràken zàl ik er!"

" Te voet? Okee, dan zal je het met Mozes op een akkoordje moeten gooienÂ… ! En zeg, weet Françoise al van je plannen? Of gelooft die nog in de eeuwige liefde?"

" Hoe kàn ze dat nu weten!? Die brief is hier pas zaterdag aangekomen en ondertussen heb ik haar niet meer gezien. Maar voor de rest zal Nadine haar wel de ware reden verteld hebben waarom zíj vorige maand met mij brak:No Future! Geen vooruitzicht op een lange vrijage met een happy end...Â…Al heb ik sterk de indruk dat dit voor Françoise geen bezwaar is. Ze gedraagt zich in elk geval zoals ik van m'n flirt zou verwachten: lief en speels. Minder Â…nadrukkelijk als met Nadine. Die moet het er altijd zo dik opleggen! Nee, ik geloof niet dat ik veel bij die partnerruil verloren heb, not by far my friend! Françoise doet zelfs alsof ze niet weet dat ik een jood ben:dat is ook voor de eerste keer van mijn leven! Heb je donderdagmiddag op de tram niet gezien dat ze mij de helft van haar 'Butterbrot' aanbood?"

" Ja-ja: haar 'Sandwich Wellington':je hebt vooraf zelfs niet naar het belegsel gekeken! Flink hoor!"

" Ik wíst dat het geen varken was, zodusÂ…"

" Weet je dan wat het wél was?Â… 'Wellington', zegt je dat niets?"

" De slag bij Waterloo, 1815?"

" Ach gij dikke onnozelaar! De paardenkoersen natuurlijk! De hippodroom Wellington in Oostende! En haar eigen restaurant in Middelkerke heet ook 'Wellington', met als spécialité du chef paardenbiefstuk met ajuinsaus! Alle edele viervoeters die op de renbaan de poten breken draaien ze bij Françoise door de molen! Beurk! Ik mag er niet aan denken dat je zoiets met smaak kan opeten!"

Even leek Arthur wat geschokt maar lachte toen manmoedig zijn wrevel weg:" Eet gij soms geen lieve duinkonijntjes op, na hun urenlange doodstrijd in een koperen stropdraad?! Oók met ajuinsaus, hé! En nooit ziek van geworden, bij die gedachte?Â… Een kreupel paard moét nu eenmaal sterven: daar is niéts aan te doen. Eén schot in het hoofd en 't is gedaan:snel en proper! Denk daar maar eerst even aan, makker, voor je de joodse eetgewoonten belachelijk gaat makenÂ…"

" Ik heb het niet over het geloof, zot, maar over de liefde! Ge moet al goed aan Françoise verhangen zijn om zonder controle van het beleg in haar boterham te happen. Bij Nadine kan ik dat niet riskeren. Als dié mij iets zou aanbieden - en niét alleen een boterham, al is het aanbod daarbuiten niet overdreven groot - dan moet ik mij altijd aan één of àndere farce verwachten! Bij haar zit er altijd een angeltje onder het gras: telkens als ik in het aas wil bijten, trekt zij de lijn in, garantie! Dat maakt het vrijen met haar juist zo spannend! Of om het met je Engelse Assimil te zeggen:" I know it never with her!"

" Ja man, je hebt nog veel werk, zo te horen, en niet allen met Nadine ! Â…Geen zin om samen met mij de Assimil-cursus te volgen? Het zou je goed doen?Â…"

Maar Joseph begreep de hint niet.

 

Samen met Leon in bed zong hij in het donker stil voor zich uit. Een héél ànder liedje ditmaal, niét van eeuwige liefde en trouw, maar van moord en doodslag, een stapliedje dat zijn broer vorig weekend bij Jong-Dinaso in Nieuwpoort geleerd had.

" Ziet gij in het oosten het morgenrood

ten teken van vrijheid en zonne?

Wij binden den strijd aan op leven en dood!

Hier zijn de Dinaso-colonnen!

De strijd voor Dinaso, voor arbeid en brood!

Voor Dietsland en Orde! Het jodendom dood!!"

 

Een plotse schreeuw van Marie uit de keuken beneden zette een domper op de feestvreugde:" Moet IK er soms eens komen op slaan?! Als ik er nog één hoor piepen, pak ik de riem, verstaan!!"

Stilte op den uil! Maar niet voor langÂ…

Leon leek er niet helemaal gerust in, op het vermoorden van de joden:" Die Arthur van jou, zou dat een érge jood zijn?"

Joseph draaide zich op zijn àndere zij en wachtte even tot het gekraak van hun beddenbak ophield:"Wat is dàt nu weer voor zever: érg?! Hoe érg kunt ge jood zijn, verdomme?! En hoe érg Chinees is een Chinees? En érge negers: man, dat zegt toch niets!"

" Dat weet ik ook, slimmeke! En dat Arthur niet geel of zwart is, maar éven zo wit als gij en ik moet ge mij niet uitleggen: dat kan ik zién! Merci! Al wat ik vraag is: waarom hebben ze hem uit Duitsland gejaagd en waarom steken ze zijn nonkel in de bak, als ze zogezegd niets gedààn hebben!"

" Ze hebben den Heer Jezus vermoord, wéét ge dat ook al niet?"

" Arthur? Of iemand van zijn familie?"

" Neen Puist! De Joden, verdomme! De joden in 't algemeen: tweeduizend jaar geleden! Ze hebben Christus gemarteld en aan het kruis genageld!"

" Was daar familie van Tuur bij, dat gij weet?"

" Vérre familie zéker, van 't honderdste knoopsgat misschien, maar tóch: de eerste joden. En daar stamt den Tuur van af, met àl zijn soortgenoten. En in al die jaren heeft nog niemand van die kliek gezegd dat ze spijt hebben van die moord, wel integendeel! Hij was toch de zoon van onze god, onze geestelijke kopman, zogezegdÂ…? Dat is hun erfzonde. Daarom worden de échte overtuigde joden zo gehaat door d'andere mensen, vooral dan de witten, de katholiekenÂ…"

" Maar gij hààt den Tuur toch niet!"

" Omdat ik weet dat hij wél spijt heeft van die moord. Â…Daarom is hij ook geen échte jood niet meerÂ…"

" Dat is wat ik al een half uur aan 't vragen zijn :hoe érg jood is den Tuur, véél of weinig?! Hoe vér mag ik mij met hem inlaten? Da's toch niet moeilijk, hé!"

" Wel antwoord dan zélf en laat mij gerust!" Kwaad draaide Joseph zich weer om, maar dacht toen aan de vluchtplannen van zijn vriend en bond wat in, ondanks het minachtend snuiven van zijn broer.

" Hoe, 'ver inlaten'? Wat zaken hebt gij verdomme met den Tuur?! Moeit u niet met mijn vrienden!"

" Zegt dat tegen hém, verdomme! Het is hij die mij uitvraagt! Mij interesseert dat ventje niet."

Daar moest Joseph méér van weten:

" Hoe-zo, uitvragen?"

Temerig spotte Leon:" Wanneer gaat ge weer varen? Op een grote boot? En hoeveel mensen kunnen daarop?"

" Vroeg hem dat? Wanneer was dat?"

" Toen ik naar meneer Hasard ging om mijn portret te laten trekken voor op mijn visserspas, dinsdagavond."

Ach zo, dacht Joseph, die ga ik morgen eens met zijn neus in de stront wrijven zie! Mij verwijten dat ik zijn vluchtplannen verklap en zelf betrekt hij er de snotneuzen erbij! Dàt zal hij geweten hebben!

 

Maar zover kwam het niet. Toen hij de volgende morgen zijn fiets - of beter gezegd:de fiets van Arthur waarmee Joseph iedere avond naar huis mocht rijden, en 's morgens weer terug - dus hùn fiets tegen de gevel van 'Eden-Roc' stalde, sprong Arthur plots de voordeur uit en vloog hem bijna om de nek:

" Mijn Onkel Théodor is veilig vertrokken! Juist zopas kregen we het scheepstelegram met het beste nieuws van alle tijden! Ik ken het al uit mijn hoofd:" Familie Théodor Birnbaum (3) lasst herzlich grüssen! Ist am 13 Mai um 16.45 in gute Gesundheit aus Hamburg abgefahren nach La Habana-Kuba /SS Saint Louis/Hamb.-Amer.-linie"

" Wel, einde goed alles goed, zou ik zeggenÂ…. Hoe heet die boot, zegt ge?"

" Het steamship 'Saint Louis', een luxe pakketboot naar het schijnt. Papie had er vroeger in Duitsland al van gehoord, van dat schip, omdat het samen met de "Flandres" regelmatig op Amerika vaart. Misschien komt er wel iets van in de krantÂ…"

En of! Méér dan hem lief zou zijn!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
13-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 96
Klik op de afbeelding om de link te volgen

BOEKDEEL A4.

Beslaat de periode van november '39 tot mei '40 en verhaalt over de dramatische 'cruises' naar Cuba en Odessa ,het Goelag, het bos van Katyn en een neerrazende oorlogslawine.



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
10-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 95
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A62  REQUIEM VOOR DE DWAZEN.

                                

    Le Barcarès, 1 april '39.

Tijdens de zondagrust in het kamp hadden ze het al voelen aankomen dat het met links in Spanje vér op zijn einde liep. De Italianen vingen met hun kristalradio in de nieuwsberichten van de zender Toulouse de éne rampmelding na de àndere op. Vooral de chaotische muiterij in "het Rode Bolwerk Madrid" deed pijn aan het hart. Want toen de syndicale milities er een maand geleden in opstand waren gekomen tegen de regering van Negrin, en tijdens de genaamde 'Semana comunista' de stalinisten uit de stad verdreven, hadden de diehards in het kamp Barcarès nog even de hoop gekoesterd dat Generaal Franco een algemeen staakt-het-vuren zou aanvaarden. Een paar dwazen dweepte zelfs nog met het uitdagend 'No Pasaràn'Â…

Maar de fascisten waren de week daarop over héél 't centrale front onverminderd verder opgerukt, waardoor de 'Armada popular' tenslotte uiteen viel.

Op 27 maart vluchtten de republikeinen uit Madrid weg en trokken gedemoraliseerd naar de havens van de Middellandse Zee. De radio sprak van rellen in Valencia, Cartagena, Alicante en Almeria bij hun inscheping op Britse cargo's nadat de matrozen van de Spaanse republikeinse oorlogsmarine aan het muiten waren geslagen.

Eergisteren was dan de leegloop definitief begonnen en werd de overgave uitgezonden van het ene Rode legerkorps na het àndere. De laatste berichten spraken wat schamper over de grote communistische leiders die nog geen week geleden de strijd tot-de-dood hadden gepredikt en nu bij trosjes plots weer kerngezond in het veilige Algiers, Oran, Toulon of Marseille opdoken...Overal, maar niét in Spanje !

Terwijl Moos al deze doodsberichten, die hij tijdens zijn 'kamerwacht' van de afgelopen week had opgespaard, moedeloos afdreunde, kauwde Steiner gelaten voort op een stokje kalissehout, een mode die sinds kort in het kamp het gebrek aan pruimtabak deed vergeten:

" Echt, ik schaam me kapot voor al die blaaskaken van de partij. Nu slaan ze ongestraft zélf op de vlucht, lang vóór er in de verste verte een vijand te bespeuren valt. Is dàt dan plots géén desertie meer? Terwijl diezelfde heren daarvoor vroeger zotgevochten kameraden zonder pardon tegen de muur lieten zetten.."

Bij Günter, die zich reeds lang aan de realiteit had aangepast, kon er enkel een trieste spotlach af:

" Zeg, Stachanovist! Je bent zeker vergeten dat wij twee maand geleden óók over lijken zijn gegaan om uit Barcelona weg te komen? Ik herinner mij niét dat jij vóór de grens aan Le Perthus nog in stelling had willen gaan toen de Italiaanse fascisten plots van opzij de berg afzakten. Â…Je liep nog harder dan de rest!"

" Merci dat je mij - kwestie lopen - vergelijkt met Togliatti of Negrin en hun kliek: 'Muy amable!' Maar voor zover ik weet heb ik - in tegenstelling tot die volgevreten partijbonzen - niémand verplicht voor mij de kastanjes uit het vuur te halen. Of niemand in naam van de proletarische wereldrevolutie de dood ingejaagd! Ja of nee?! Voor zover ik mij herinner heb ik, sàmen met nog een paar stomme kloten, altijd gratis voor niks in eerste lijn gelegen en rotte maïs gevreten, in 't slijk geslapen en de oren van mijn kop laten schieten. Gratis voor niks!"

" Akkoord Rocco, we waren stomme kloten! Maar niet overdrijven met dat 'gratis' hé makker! Drie jaar lang zo'n avontuur als het onze mogen beleven én overleven, plus daar bovenop nog tien pesetas per dag krijgen: ik vind dat al bij al nog zo slecht niet betaaldÂ…"

" Zijt gij er misschien rijk van geworden, van dat apengeld? Dat geen cent meer waard was vanaf het moment dat we de Franse grens overstaken? Ge kunt er uw pijp mee aansteken, moest ge tabak hebben!"

" Och kom, Rocco: helden zijn nooit rijkÂ…"

" Helden? Wij? Vergeet het makker: helden zijn meestal dood! En aangezien wij wel àrm zijn maar jammer genoeg nog altijd springlévend, én bovendien de oorlog verlóren hebben, zal niemand voor ons een monument oprichten: daar kan je stront op vreten, makker. De verliezers willen geen helden herdenken: die willen alles zo vlug mogelijk vergetenÂ…"

" Och, voor mij niet gelaten!" zei Moos: "Hoe rapper ze ons vergeten, hoe beterÂ… ! Want nu Franco gewonnen heeft loopt iedereen zijn deur plat en krijgt die schurk iedere dag méér praat. Gisteren zegden ze op de radio dat hij in Burgos pas een Franse ambassadeur wil toelaten nàdat Frankrijk aan hém al de zogezegde 'Spaanse waarden' teruggegeven heeft. Dat wil zeggen àlles wat de republikeinen de laatste tijd over de grens in veiligheid hebben gebracht. En niet enkel het goud van de bank, de kunstwerken en de legeruitrusting, maar ook wat hij de 'gedwongen vluchtelingen' noemt, zoals de door 'Rode Hulp' geëvacueerde kinderen en de hier geïnterneerde dienstplichtigenÂ…. Over ons spreken ze nog niet, maar dat kómt nog welÂ… ! En wees  gerust: Premier Daladier van Frankrijk zal àlles doen om weer bij Franco in een gunstig blaadje te komen! Als hij daarvoor óns terug naar Spanje moet sturen, zal hij niet twijfelenÂ… : hoe rapper hij van ons àf is, hoe lieverÂ…"

Terwijl Moos even naar adem hapte schudde Steiner peinzend het hoofd: "We moeten maken dat we hier wegkomen, kameraden...Â…Tenzij ge soms wilt wachten op die gendarmes en die negers van drie maand geleden, om ons door hén "baïonette-au-canon" in gesloten beestenwagons terug over de grens naar Barcelona te laten voeren."

" Wégkomen? Gij hebt gemakkelijk spreken!" sneerde Günter. "Gij kunt nog terug naar België gaan en daar bewijzen dat ge met die moord in de duinen geen uitstaans hebtÂ…. Een paar maand bak in afwachting dat ze dat geloven, en ge zijt er vanaf! Maar voor óns ligt dat lichtelijk ànders: Hitler is niét zo vlug te overtuigen dat wij altijd 'goede Duitsers' zijn geweestÂ…."

" Gij twee kunt altijd met mij meegaan en in België ergens onderduiken. Da's geen probleem: het stikt daar nu toch al van de Duitse joden. Twee méér of minderÂ…"

" Dàt apenland! Waar het altijd regent!"

" Komaan Moos, serieus! Zo gezond is het hier ook niet in de Franse wijnstreek, met al dat gifgas dat ze ons op de gewassen laten spuiten! Van onze groep zijn er al drie man half gestikt afgevoerd naar het hospitaal, en er is nog geen enkele teruggekomen! Het lijkt wel Yperiet uit de slag aan den Ijzer, 1917Â…...Zo'n smerig werk zouden ze van de gewone Franse landarbeiders niet gedaan krijgen! Dan nog liever de koolmijnen in de BorinageÂ…"

" Ik wil niet naar een land waar ze mij doorlopend in de nek kijken!"

" Verdomme makker, dan moet je zéker niét hier in Frankrijk blijven! Vraag het maar aan Günter: 't is hier allemaal "Sale Boche" wat de klok slaat! Op het werk, als de Fransen het onder elkaar over ons hebben: "les Boches!" Zowel de wijnboeren als de gewone mensen in het dorp. Ze weten natuurlijk dat de "Thälmannen" van over de Rijn stammen en die van "Garibaldi" allemaal Macaroni's zijn. Maar die kloten vergeten daarbij dat de meesten van ons in de Internationale Brigades wel een mondjevol vreemde talen hebben opgestoken en hun Frans héél goed verstaan. Â…Als ze tenminste geen Provençaals of een ànder dialect wauwelen. "Boches!" Moesten ze weten dat je op de koop toe nog jood bent én anarchist of trotskist, dan heb je hier hélemaal geen leven, makker! Verdomme, geef mij dan België maar! Ge weet het misschien nog niet, maar - bùiten mijn nieuwe vaderland waar het volgens jouw altijd regent - is er zovéél keus niet over in Europa."

Moos liet dit even over zich heen gaan en zei toen nadenkend: " Misschien is er wel een bétere uitwegÂ…"

" Hoezo? Uitweg?" Zijn vrienden staarden hem gespannen aan zonder nog een vin te verroeren.

" Ik geef het voor wat het waard is, en ik zeg erbij dat ik het zélf maar moeilijk kan geloven...Â…Het schijnt dat ze een boot gaan charteren om ons aan Zuid-Amerika af te schepenÂ…"

" Boot?Â… Zuid-Amerika? Â…Ons allemaal? Â…Komaan, wie zei dàt?" Tegen deze plotse waterval van vragen stak Moos verwerend de handen op: " Auw, stop! Ik zeg toch dat ik het zelf niet geloof! Maar je lief kwam daarmee af, hoe heet ze weer: ConsuelaÂ… ,die journalisteÂ…"

" Consuela, mijn lief? Merci, ik wou dat het waar was! Maar 'k heb dat mokkel al in geen wéken gezienÂ…"

" Ja-ja! Al goed!" onderbrak Günter hun onderonsje bitsig: " Dat schip, wat wist ze van dat schip?"

Moos genoot nog even van hun nieuwshonger: "Iedere woensdag heeft ze al naar je gevraagdÂ…" Met een bonkende vuistslag op tafel en flitsende ogen riep Günter hem tot de orde: " Okee, dat schip...Â…Ze zei dat de "Rode Hulp" van plan was om fondsen te verzamelen om een oude pakketboot of een soort cargo te charteren en daarmee de waardevolle elementen te laten emigreren. Â…Zij die het wensen, natuurlijk, en geen àndere uitkomst hebben. Â…Omdat ze niet naar hun eigen land terugkunnen, bijvoorbeeldÂ… "

" Waardevolle elementen!" sneerde Steiner: " Zijn wij dàt? Wie gaat dat bepalen? Dat wordt weer iets voor de partijvriendjes!"

" Schijnt juist van niétÂ…" schokschouderde Moos verontschuldigend: " De goede stalinisten kunnen altijd in Rusland terecht: er vertrekken regelmatig schepen uit Bordeaux en Sète die de sovjethulp terugvoeren die niet tijdig naar het front werd verstuurd. Â…Neen, die boot van Consuela zou meer bestemd zijn voor de trotskisten en de anars, mannen die ze in de Sovjetunie - maar ook in Spanje, Duitsland of Italië - direct tegen de muur zouden zettenÂ…. Een boot speciaal voor óns, zou je haast zeggenÂ…. Als het wààr is, natuurlijk ! Â…En denk erom: het is nog zéér geheimÂ…"

Ze waren er éven stil van.

" Ja, als het waar is natuurlijkÂ…" echode Steiner dromerig. Maar Günter keek al vérder: " En wààr zou dat schip ons voeren?"

" Chili, dacht ze, of Mexico, maar dat stond nog helemaal niet vastÂ…"

" ChiliÂ…" overwoog Günter: " Pikant!"

" Mmm Â…MexicoÂ…" proefde Steiner smekkend: "Mujeres, meiden, mokkels!"

En ze lachten gedrieën als oude dwazen. Hun Spaans avontuur was dus eindelijk afgesloten, dood en begraven.

 

Maar twee weken later lachten ze niet meer.

Die zondag kregen ze in het kamp heel onverwacht bezoek van een groepje burgers dat desondanks door de Franse kapitein met een beleefde reserve ontvangen werd. Het nieuws deed al vlug de ronde van de barakken dat het een soort gemengde commissie was van Comintern-délégees en leden van de Franse K.P. die kwam controleren of de geïnterneerde kameraden wel goed behandeld en verzorgd werden door de autoriteiten.

Steiner kon het zich niet erg aantrekken, en wilde zich op zijn strozak juist weer verdiepen in de bepotelde 'Ciné-Revue' die al heel de barak was rondgegaan. Vooral de grote sépia kunstfoto's van de 'starlets', die door gebrek aan roem wat op hun jurken hadden moeten bezuinigen, trokken zijn geniepige aandacht. Eén van de voorgaande filmliefhebbers had zelfs hier en daar - én niet zonder talent - de soms wat magere charmes van de vampjes met bruin potlood een ietsje aangediktÂ…...Whaaaw! Za-alig! Maar midden in zijn zwijmelende kunststudie werd hij opgeschikt door een stamp tegen zijn voeten:   

" Sergeant Rocco! Mittkommen!!".

Het bleek weer dat verdomde luitenantje-van-mijn-gat, de spreekbuis van de barak, wiens doleanties Steiner  bij de Franse kampleiding mocht vertalen. De voorbije maanden had die puist hem echter al vijf-zes keer op dezelfde lieftallige manier tot dit sociaal dienstbetoon aangepord, en dat begon flink zijn keel uit te hangen!

" Scheisse Gonzalès! Sag' wenigstens Bitte!" De vent heette eigenlijk 'Kameraad Luitenant Brandt', maar sinds kort noemde iedereen die dienstklopper 'Speedy Gonzalès' en hij had zich daar blijkbaar mee verzoend:  

" Na schönn, bitte mittkommen!"

Verdomme, een officier die plots zo vriendelijk doet: dat voorspelde niets goedsÂ…!

En inderdaad, in het schamele reftertje van de kampleiding hing een échte begrafenissfeer. Het gehavende gezicht van Kameraad-majoor Pieck, de ijzervreter die de Duitse delegatie aanvoerde, stond op onweer. De Italianen waren er nog niet - die hadden voor de vrolijke noot kunnen zorgen -, maar ook bij de burgers van de COMINTERN rond de lange tafel kon er geen lachje af. Dat beloofde hier alvast geen leuke vertaalkarwei te worden, zo helemaal alleen. Want zijn collega, de Elzasser Wirth, was vorige week opgepakt bij een bankoverval in Leucate.

Hij maakte zich echter nodeloos zorgen, bleek al vlug: de vreemde eenden hadden hun eigen vertalers bij. Eén van hen leek zelfs verdomd goed opÂ… die éénarmige Ket, het Manusje-van-alles van de 'Rode Hulp' die blijkbaar mordicus om de zoveel maanden Steiners lotsbestemming moest hérschikken. En het was hém inderdaad! Maar nog vóór hij de man kon benaderen vloog iedereen van lagere rang buiten! De heren wilden duidelijk het vuile ondergoed achter gesloten deuren wassen, zonder indiscrete oren en losse tongen. Liep er dan in het kamp zóveel mis dat die potjes gedekt moesten blijven? Zo'n gesloten partij-vergadering had Steiner altijd nogal luguber gevonden, omdat de basismilitant nooit op voorhand wist welke wending die nam en dat er hoe dan ook steeds één van hen de boter zou vretenÂ…...

Maar wéér zat hij op het verkeerde spoor. Tegen de avond wilden de samenzweerders waarschijnlijk de klachten van de geïnterneerden nog even aan de werkelijkheid toetsen. Ze zwermden quasi ongedwongen uit over het kamp en lieten zich goedmoedig verleiden, voor zover de taal-barrière het toeliet, tot een informele en rommelige babbel met kleine groepjes geïnterneerden.

Dààr slaagde Steiner er in beslag te leggen op de Ket. De man zag er slecht uit en wat onwennig in zijn 'schoën kostaar'. Het duurde dan ook even vóór hij de Steiner weer duidelijk kon plaatsen: " Ha-wei, vaneigens, Veircheurènne! Tu comprends, Fiston, 'k 'èm d'r zoeveule zieng passeire!" Zijn typisch Marolliaanse hutsepot! Nog steeds even schaamteloos als vroeger!

Wat hij hier in het kamp kwam doen? "Traducteur, hé copain! Ze kunnen de Ket niet missen!" Wat er juist bedisseld werd kon hij natuurlijk niet verklappen; enkel dat de Fransen het kamp héél graag wilden 'verluchten'. "Aérer!" zei hij, en wierp zijn armen omhoog !Â…

Maar trommelden ze voor een simpele grote schoonmaak zo'n stijfdeftige commissie bijeen? Of kwamen er meer barakken om de overbevolking te spreiden? Of te verdelen over nieuwe kampen? " Ja en neen? Wat is dat voor een antwoord!" Plots kreeg Steiner een ingeving:

" Ging het over de emigratie naar Zuid-Amerika?"

De Ket scheen te schrikken: " Comment tu sais çà?"

" En wie mag er mee met die boot?" boorde Steiner voort: " Les grosses légumes, sans doute!" De hoge pieten, hé : de Goudfazanten...

" Misschien, ja, al is dat niet met zoveel woorden gezegd ", gaf de Ket schoorvoetend toe: " In hoofdzaak diegenen die niét terug naar hun vaderland kónden, om politieke redenen. Â…Zij die énkel met hun Gerecht overhoop liggen krijgen voorrang bij het Frans Vreemdelingenlegioen of in de koolmijnen.

" Zoals Bibi, dus!Â… Wat een cadeau zeg: in de mijnen mógen werken! Een stoflong krijgen, 'Pour la France!' Trop d'honneur, Monsieur le Président, mais merci quand'-même!" En terwijl Steiner nijdig een straal kalissesap voor zijn voeten spuwde, klemde de Ket verveeld zijn tabaksblaas tussen de tanden en stopte lenig met één hand zijn pijp: " T'en veux une?"

" Wel-wel!" sneerde Steiner: " Zie eens aan hoe scherpzinnig, hoe opmerkzaam! Gíj hebt het waarschijnlijk nog niet gemerkt, makker, maar wíj hebben juist de oorlog verloren, weet ge?! En wíj zitten in een gevangenkamp en doen slavenarbeid om niet te creveren! Terwijl de dikke délégees van 'Le Petit Papa des Peuples' die het vroeger allemaal zo goed konden uitleggen, nu met een vette sigaar in hun bek komen vragen of de smoor niet geneert! Nee, merci :houdt uw tabak, Ket! En ik hoop dat ge na dit bezoek aan het povere restant van uw mensensmokkel goed kunt slapen!"

De Ket schrok niet eens van die uithaal: hij had waarschijnlijk al voor hetere vuren gestaan:

" Hé-bèn! Anarchist tot in de kist, hé Rocco?!"

 

Twee zondagen later viel de beslissing, toen plots een vage bekende aan zijn voeteind stond en theatraal met een bazuinstoot zijn knoestige wandelstok opstak: " Ta-ra-ta-taa!!".

" Marco? Verdomme Marco! Leeft gij nog?!"

" Zoals ge ziet, hé kameraad! Rond en gezond, en nog helemaal compleet! Een Fransoos wilde er drie maand geleden wel mijn poot afzagen, omdat het wat zweerde, zogenaamd. Maar vooral om wat te oefenen, denk ik !.Â…Dié gast heb ik rap aan 't verstand gebracht dat ik - als dàt moest - wel voor mezelf zou zorgen! Ik zie mij niet door 't leven gaan op een tafelpoot hé! 'Compris' zei die beenhouwer, ' Kiest uw plaats dan maar uit'. En hij wees naar het kerkhof. 'En gij die van u!' zei ik. Hij had het rap gesnopen en heeft me voor de rest goed verzorgd. Voilà!"

" Blijft ge hier? 'Barcarès' zit vol Duitsers en Italianen: ik ben ver de enige Belg. Allee: kwart-Belg dan nog, als ge wilt!"

" Wel, dan zijn we met twee, nu! Al de àndere Belgen zijn al lang terug naar huis of in de natuur verdwenen. Gij zijt de enige die ik nog kén van vroeger, zodus...Waar kan ik mijn ransel hier ergens kwijt?"

" Hou hem nog maar even bij: ze stelen hier als de raven...En kom, laat ons naar buiten gaan ;achter de barak zitten we uit de Mistralwind..."

Toen ze een goed plaatsje in de zon gevonden hadden lachte Steiner zijn vriend zwijgend toe. Deze bood hem zijn tabaksblaas aan en grinnikte: " Ik moest je vast de  groeten doen van de Ket... Hij kwam me eergisteren in het hospitaal bezoeken, juist vóór ik ontslagen werd, en hij gaf mij jullie adres. Hij vertelde van zijn bezoek aan 'Barcarès' en zei dat je best weer wat leiding en steun kon gebruiken, Rocco!" En met een monkellach voegde hij er aan toe: " Want dat ge volop bezig waart uw pedalen te verliezen, en nog géén klein beetje!"

" Dàt van die pijp toebak weet ge dus óók al, zie ik!"

 

De plotse verschijning van zijn vriend had Steiner helemaal uit zijn evenwicht gebracht. De zorg voor zijn vrienden Günter en Moos kon hij weliswaar - na al die catastrofen van de laatste maanden - eindelijk laten vallen, nu 'de baas' terug was. Enkel een beetje vervelend dat zijn  beschermelingen geen échte vriendschapsband met Marco hadden, en hij niet met hén. Toen hij tijdens de terugtocht van de Ségre, na het opblazen van die brug gewond raakte, droegen àndere soldaten van het peloton hem dagenlang op een berrie door de bossen tot bij de hospiktrein. Enkel bij de trieste vlucht uit Barcelona naar de Franse grens hadden ze gevieren een hecht groepje gevormd, maar langer dan twee weken had dat niet geduurd.

De eerste avond verliepen hun gesprekken dan ook tamelijk stroef, vooral omdat Marco weinig goed nieuws te vertellen had. Ook híj had van de mogelijke emigratie naar Zuid-Amerika gehoord, deels van de Ket, deels uit de geruchten die in het hospitaal de ronde deden onder het Frans verplegend personeel. Volgens hém kregen oud-brigadistjes van hùn licht kaliber weinig kans op een plaatsje aan boord. Er zouden op dat éne schip maar een dikke 1000 man meekunnen, terwijl er hier in de kampen misschien wel een 5.000 kandidaten stonden te dringen, allemaal hogere kaderleden van het leger en de partij...Â…

" En ik zie zo rap geen generaal of minister zijn ticket afstaan aan ene sergeant Rocco, duistere anarcho en voortvluchtig moordenaar! Hoe groot je verdiensten voor de goede zaak anders ook mogen zijn, hé makker" spotte hij: " Dààr niet van...Idem voor onze Duitse vrienden hier: jullie kunnen beter je aanvragen oprollen en steken waar ik denk. Méér plezier zal je er nooit aan beleven, geloof mij vrij!" 

Steiner zuchtte: " Het vervelende is dat ook de rode syndicaten nu op onze kop beginnen kakken! Ze hebben eerst een campagne gevoerd tegen de wijnboeren omdat die ons zogezegd uitzogen tegen een hongerloon, maar die is helemaal mislopen. Het resultaat is nu dat die bazen ons niet méér betalen, maar ons wel buitengooien en vervangen door prolo's uit de streek! Goed voor die sukkelaars, dààr niet van. Â…En door die werkverschaffing winnen de syndics aan populariteit bij de arbeidersklas, hé, maar wél op onze kosten. Wat wilt ge: eigen kiezers éérst, hé! Wij mogen voor hun part vanaf volgende week in de zoutpannen beginnen, wat verderop aan de noordkant van het meerÂ…. Een nóg zwaarder werk, maar het betaalt iéts beter en we zijn iedere avond terug thuisÂ…"

Marco masseerde peinzend zijn been: " Ik kén dat:  het is typische seizoenwerk voor de zomer. Eind september sluiten die. Maar ik geloof nooit dat de Fransen ons nog zólang gaan onderhouden. Ze willen die kampen vol antifascisten leeg krijgen om een wit voetje te halen bij Hitler, Mussolini én Franco. Het is niet erg gezond om op al je grenzen omringd te zijn door mogelijke vijanden die alledrie pas een oorlog gewonnen hebben! Vooral de manier waarop Hitler zojuist de Tsjechen van de kaart heefd geveegd, heeft ze in Parijs aan het denken gezet. En als een Fransman begint te dubben, kunnen wij beter ons valies maken!"

" Als ze mij een plaatsje geven op die boot, ben ik direct wég!" zei Moos :"Gelijk naar waar !"

" Ach, denk toch na, man!" Marco was niet in stemming om te gekken: " Die boot is voor ons juist het grootste gevaar! Zolang wij, klein grut, met ons hoger kader bijeen zijn zullen de Fransen ons misschien nog een beetje respecteren. Maar indien onze generaals én onze ministers én hun conseils deserteren naar Amerika dan worden wij de dupe van het Franse politieke gekonkel. Als de Judassen in Parijs met onze uitlevering aan de fascisten één bijkomende maand vrede kunnen afkopen, zullen ze zéker geen ógenblik twijfelen. Dan zijn wij een vogel voor de kat, geloof mij vrijÂ… ! Al de zogenaamde 'Nieuwe Spanjaarden' onder ons zetten ze bij Franco over de Pyreneeën, Hitler krijgt de ex-Thällmannen cadeau en Mussolini zijn Garibaldi's: opgeruimd staat netjes!"

" Is dat verdomme het énige goede nieuws dat je te vertellen hebt!" bromde Günter: " Daar waren wij zelf óók wel op gekomen! Maar als je op je strepen gaat staan, kan je beter zeggen wat we eraan kunnen dóén!"

" Ik op mijn strepen staan?! En een bende sukkels op sleeptouw nemen?! Vergeet het! Wat ík ga doen is zo vlug mogelijk aan burgerkleren en aan geld zien te raken en dan de benen nemen!"

" Dat zal je moeten stelen, Marco, want van wat we in de zoutpannen verdienen worden we niet rijkÂ…" Steiner wilde het gesprek een àndere kleur geven: " En als je tegen de lamp loopt zetten ze je op staande voet over de grens! Ik heb al gedacht: béter trouwen met een Française ,of zoiets...Â…"

" Consuela, zeker?" sneerde Moos.

Marco keek zijn vriend verbaasd aan: " Consuela? Verdomme Rocco, is die hier ? "

 

Een week later maakte Marco in de kantine kennis met haar: " Consuela?"

" Neen, " lachte ze: " Consuela is - of was , naar het schijnt - een spook uit het verleden van onze vriend hier. Mijn naam is Nicole Lignot, en ik ben regionaal verslaggever van de 'Courrier du Sud' enÂ…..."

" En de vlam van Rocco, dat weet ik al!"

Ze schaterde het uit: " Echt waar, Rocco? Zie je me graag? Met eeuwige liefde? Dat overvalt mij een beetje, maar ik zal zien wat ik kan doen, hoor schat!"

Steiner kon duidelijk niet goed overweg met de milde spot van de knappe brunette en beet bits van zich af.

" Doe geen moeite, Nicole, ge zijt mijn type niet. Maar mijn oude vriend hier is zo wanhopig op zoek naar een huwbare Française om uit het kamp weg te raken, dat hij bij het zien van de eerste de beste rok doorslaat. En hij hoopt dat jij hem daarbij kan helpenÂ…"

" Ach zoÂ…...De eerste de beste rokÂ…" Het lachen bestierf op haar lippen: " Niet erg galant gezegd, Rocco, maar wél klaar en duidelijk. Laat mij dan ook duidelijk zijn: een gewone vrouw zoekt in het huwelijk een veilig nest en een garantie op stabiliteit. Een vent met een knap voorkomen, eerlijkheid en humor zijn pluspunten, volgens de zoekertjes in mijn gazet. Kan iémand dat hier soms bieden ?!" 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
09-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 94
Klik op de afbeelding om de link te volgen

KIEZEN IS VERLIEZEN .

Hun ruzie duurde maar een paar dagen en was nà de zondag van de verkiezingen alweer vergeten. Waarschijnlijk omdat de stembusuitslag elk ànder serieus onderwerp van gesprek overschreeuwde: Leon Degrelle was met zijn 21 REX-parlementairen in de prullenbak geveegd, slachtoffer van zijn loze beloften en populistische overdrijving ! De 'Zwarten' van het V.N.V. wonnen één zetel bij en kwamen op 17. Ook de 'Tjeven' en de 'Blauwen' wonnen een beetje, terwijl de 'Sossen' en de 'Rooj' lichtjes verloren: waarschijnlijk het gevolg va n de eindoverwinning van Franco in de Spaanse burgeroorlog, twee dagen voordien.

Maar bij het Verdinaso, dat gewoontegetrouw niét aan de verkiezingen had deelgenomen ,leek wel een paleisrevolutie uitgebroken ! De 'Raad van Leiding' verweet haar boegbeeld Joris Van Severen zijn koppige afzijdigheid in deze kiesstrijd, ondanks het reusachtig volkse succes van zijn laatste massa-meetings overal in Vlaanderen. Indien ze wél hadden meegedaan zouden ze zeker zes-zeven zetels veroverd hebben, zei Cyriel Verschaeve in 'Volk en Staat'Â…. Vet betaalde zetels wel te verstaan, die een beweging op de rand van het bankroet wat zuurstof had gegeven...Â…

De twee jongens spraken onder elkaar weinig over de binnenlandse politiek om niet in een vruchteloze wit-zwart discussie te vervallen. Arthur had van de Duitse kranten zo'n walging overgehouden dat hij ook de verzamelde Belgische pers eveneens van politieke corruptie verdacht. Dus beperkten ze zich liever tot de boeken van Karl May en het fantaseren rond de avonturen van Old Shatterhand.

" Ik denk dat we in Oostende eens zullen moeten rondzien, want uit de 'Librairie Gilson' achter de hoek hebben we nu de laatste van de reeks Winnetoe's wel 'gehad', meen ik"

" Ik ben hem langzaam aan wat beu " bekende Joseph: " Daarbij, in de schoolbibliotheek heb ik een ànder mooi boek gevonden: 'Alleen op de wereld'. Van een vondeling die noodgedwongen verkocht wordt aan een oude zwervende straat-artiest, met honden die kunstjes maken. Â…Heel goedÂ…"

" Dat kén ik. Thuis in Köln stond die in de kast bij mijn zusterÂ…. Tranen met tuiten heeft zij gehuild, met de arme Remy en de poedel Kappie! Man-man!" Zijn spottende lachbui stokte plots toen hij het uitgestreken gezicht van zijn vriend merkte. Na een pijnlijke stilte bekende hij beschaamd: " Ik ten andere ook ; iederéén denk ik, die iet of wat verbeelding heeft zal daardoor ontroerd wordenÂ…" Maar toen Joseph blééf zwijgen, probeerde hij voorzichtig: " Heb ik iets verkeerd gezegd, misschien?"

" Och, laat maarÂ…" Joseph zuchtte eens en scheen zich te vermannen: " Weet je nog dat je mij de raad gaf in het trouwboekje van mijn moeder te zoeken naar de vader van mijn oudere broer?Â… Wel, er ís geen oudere broer, geen Rudolf of Adolf zoals wij dachten !Â… Het oudste kind van mijn moeder, dat is Bibi: IK!"

" Nou én? Er moet iémand de oudste zijn!"

" Ja, maar in die brief, overlaatst, stond dat Dis niet de vader is van het oudste kind van mijn moeder.Â… Snap je? En ook de roddel in 't dorp wijst daarop. Wààr of niet: ik kan er in elk geval niet mee lachen! Want als Dis mijn vader niet is, wie dan wél??"

" Wat heeft dàt nu voor belang, man? Voor mijn part is het God-de-Vader! Bij zo'n probleem hebben jullie christenen toch de gepaste oplossing gevonden? Kijk maar naar de maagd MariaÂ… ! Toen de timmerman Jozef van Nazareth lastige vragen begon te stellen, wees zij naar boven! Nou dan: iedereen tevreden!"

" Vraag is of de Koloniale Hogeschool mij zal aanvaarden als ook ík naar boven wijs!"

" Waarom zou je ? Volgens dat trouwboekje héb je toch een officiële vader!? Jij zoekt luizen op een kaalkop, vriend! Deze biologische angst hebben jullie van de Heilige Jozef overgeërfd, denk ikÂ…. Man toch! Dan hebben wíj, joden, die eeuwige twijfel over het vaderschap stukken béter aangepakt, hoor! Bij ons loopt de overdracht van de familiale waarden tussen de generaties langs de moeders, da's veiliger. Wie je moeder is, weet je zéker, maar naar je vader mag je altijd raden. Daarom heeft de mannelijke bloedlijn bij ons geen belang. Â…De kinderen van een jodin zijn altijd joods, ook al is ze met een christen man getrouwd"

" Jij gaat daar veel te licht over, Arthur, omdat dit probleem je niet persoonlijk raakt. Begrijp je niet dat ik rondom mij geen enkele houvast heb: net lijk een drenkeling op een vlot in volle zee. Wie ik altijd voor mijn bompa aanzag, blijkt nu een wildvreemde te zijn! En het is zeer de vraag of zijn zoon Dis, die met Marie trouwde wel mijn vader is! En met mijn broer Leon ben ik ook maar half verwant! Geloof me: niet weten van wie je afstamt, vind ik het ergste wat er bestaat ! Â…En dan bedenken dat ik daar bovenop zés maanden na hun trouw geboren ben!"

" Da's mij ook opgevallen. Â…Je moeder zal Dis telaat verwittigd hebben dat ze zwanger was, of hij was toen misschien op reis. Â…Of soldaat in Duitsland, en 'het' pas vernomen hebben tijdens zijn volgend verlofÂ…"

" Voor zover ik weet is Dis nooit soldaat geweest. Hij heeft in de plaats de Ijzervlakte helpen ontmijnen."

" Dan is er nog een àndere mogelijkheid, natuurlijk: Â…Marie kan eventueel met verschillende jongens tegelijk geflirt hebben. En toen de verwekker niet beschikbaar bleek voor het huwelijk - voor wélke reden ook - heeft ze misschien nummer twee op de lijst een kans gegeven: je vader Dis ?"

" Anders gezegd: Dis is mijn échte vader niet!"

" God mag het weten ! Â…Dis was de tweede in haar hart, maar misschien niét de eerste...Â…euhum, hé! Want ik heb het persoonlijk ook raar gevonden dat gij zo verschilt van LeonÂ…. Jouw uitleg van magere bleke kinderen na de hongersnood van 1918 raakt kant noch wal, dus moest het wel aan een fout in de afstamming liggenÂ…. Maar daar is toch geen schande aan! Zelfs in de bijbel staat dat Ismaël, of hoe hij ook weer heet, met zijn negen broers en zusters tién vaders had, doch slechts één en dezelfde moeder, die daarmee haar stam van uitsterven behoeddeÂ…"

" Tien vrijers !! Chance dat mijn moeder op tijd gestopt is!"

 

Na nog een paar dagen broeden besloot Joseph Jetje aan te pakken over de blinde bochten in zijn stamboom. Als er iémand die kende, was zíj het wel. In de loop van haar maandenlange speurtocht naar het 'Spook' van Leon had ze vast een duidelijk zicht gekregen op de vorige generaties Petré. Zijn broertje kon hij daarover moeilijk uitleg gaan vragen, na zijn herhaalde sarcastische reacties op diens bange twijfels. En aangezien zij toch van jongsaf de hartsvriendin van zijn moeder was geweest, herinnerde zij zich misschien nog iets over de vroegere vrijers...Â…Al wist hij niet goed hoe hij dat laatste ter sprake zou kunnen brengenÂ…. Daarom besloot hij wijselijk zijn nieuwshonger te beperken tot haar geheim- zinnige 'uitstapjes' naar Veurne, Duinkerke en Oostende.

Hij zag Jetje nu elke dag, sinds hij weer bij Gunst de vensterluiken hielp bergen van de villa's die zij, mét twee àndere poetsvrouwen, weer moest schoonmaken voor het nieuwe seizoen. Madame De Handt, de moeder van Nadine, had blijkbaar zijn hulp niet meer nodig nu ze door de oorlogsdreiging maar weinig toeristen verwachtte.

Na het werk reed hij 's avonds met Jetje mee naar huis om er samen in haar keuken nog een kom koffie te drinken. Maar toen hij een visje uitwierp merkte hij al vlug dat ze nog steeds wat nukkig was omdat Leon hun geheim verbond had verklapt en zéker niet van plan was erg in details te treden.

" Om te beginnen: met Oostende heeft niemand geen zaken, en gij nog allerminst: daar zijt ge nog wat te klein voor!"

" Allee Tante Jetje, komaan! Ik loop al maanden met een lief: voor mij moet ge u toch niet wegsteken hé! Heel het dorp weet dat gij daar een vrijer hebt!"

" Een vrijer ?! Verdikke, ik een vrijer? In Oostende?!" Ze proestte het uit: " Dàt is een goeie!"

" Ge wilt zijn naam niet geweten hebben?"

" Nee begot, dat gaat niemand aan! Ik vraag toch ook niet met wie dat gíj vrijt?"

" Dat moogt ge gerust weten, als ge't maar niet voortzegtÂ…. Ze heet NadineÂ…"

" Maar vent, dat weet ik al lang! Die kleine van de groenselwinkel De Handt op 't Bad!"

" Geen ordinaire groensels hé! Primeurs a.u.b.! En Nadientje is absoluut geen klein kind meer: daar kan ik verdomme van meespreken!"

" Waw-waw! Past maar op dat ze u niet opvreet!" Ze schoten plots samen in een onbedaarlijke lach en de schroom was gebroken.

" Luistert Joseph, écht waar: Oostende heeft met heel die spookgeschiedenis niets te maken ! Tenware dat de baas van autocars Ramoudt er mij het adres gaf van die speeltuin in Duinkerke waar Leon zogenaamd zijn spook zag. Méér moet ge achter mijn ritjes naar Oostende niet gaan zoeken. Neen, de sleutel ligt in 't Zwartenonnenklooster van Veurne waar ik in de doopregisters mocht gaan snollen. Daar heb ik het bewijs gevonden dat die café-baas zéker den Dis niét is, maar hoogstwaarschijnlijk wél familie van hem. En dat den Dis zélve - God hebbe zijn ziel - zo dood is als een pier. Â…Of laat ons zeggen: in rook is opgegaan..Â…Leon is daar nog altijd geen honderd procent van overtuigd, maar zoals ikzelf is ook hij het beu om nog verder te zoeken "

 " Akkoord voor dat spook: daar heb ik nooit wakker van gelegen. Maar hoe zit het met de échte ouders van ons vader, zij die hem als boreling in Veurne in dat weeshuis hebben gestoken ? Want ik weet dat bompa Petré enkel Dis zijn pléégvader was. En wat nog van meer belang is: wie was zijn échte moeder ?" Arthurs filosofie over de bloedlijn via de moeders scheen dan toch na te werkenÂ…...

" Geen flauw gedacht!" loog Jetje: " Want Dis werd te vinden gelegd op de kloostertrap door een vent die is gaan lopen: misschien was dàt de vader ? En ze hebben 's anderendaags een straat verder een dooi vrouwmens gevonden, doodgebloed omdat ze juist een kind had gekregen: was dàt zijn moeder ? God mag het weten!"

Joseph staarde peinzend voor zich uit maar schudde dan mistroostig het hoofd: " Dat is geen uitleg hé, Tante Jetje! Er zijn érger zaken gebeurd in ons familie die absoluut niet heel katholiek waren en die gij alsmaar verzwijgt! Ik heb het recht dat te weten!"

" Niet katholiek ? Zoals?" vroeg ze hautain, plots op haar hoede.

" Zoals, bijvoorbeeldÂ…" en hij trok zijn stoute schoenen aan: " waarom Leon en ik zo'n verschillende kop hebben, bijvoorbeeld!"

" Hoezo, verschillend ? Hij trekt op zijn vader en gij op uw moeder: dat is toch normaal?!"

" Hij trekt op zíjn vader en ik op de míjne, wilt ge zeggen!"

 Jetje keek hem een wijle verbouwereerd aan en zei toen met vlakke stem: " Joseph Petré, weet ge wel goed wat ge daar komt te zeggen? Ge moest u schamen zoiets over uw moeder te denken! Ik wil dat niet gehoord hebben! Allee oeste! Uit mijn ogen! En komt daarmee niet meer af of er zal wat waaien dat ge niet rap gaat vergeten!"

Bon, wéér een deur die dicht sloeg!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
05-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 93
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A61

PARTNERRUIL.

   Westende, 28 maart '39.

"IN VLAANDEREN VLAAMSCH!" Wie dàt overal op de straat geschilderd had, moesten ze verdomme in 't zottekot steken! Die had zeker een vijs los, om zo het frêle toeristenseizoen hélemaal om zeep helpen! Een échte schande ,daarover was iedereen het eens: dat vuile geklieder van die flaminganten! En dan nog vlak vóór de Paasvakantie, juist nu alle vreemde gasten gingen toekomen! Vooral voor de mensen die van de tram in de halte 'Bad' afstapten zou het een slag in 't gezicht zijn, al die witgekalkte slogans op de macadam rond de statie!

" In Vlaanderen Vlaamsch!" Ook op alle avenues van het centrum stond het er wel in tienvoud te lezen: je kon er écht niet naast zien! Wat moesten de toeristen wel denken van zo'n affront! Al goed dat de meesten het hoogstwaarschijnlijk niet zouden begrijpen, maar tóch! Dan was het nóg een smerig zicht, overal waar het vroege autoverkeer op deze prille zaterdagmorgen de nog vochtige teksten had voortgestempeld en uitééngereten tot lange vuile vegen op het propere wegdek. Alsof de bonte druksels met kiespropaganda op alle reclame-schuttingen en elektriciteitspalen het aanzicht van de kokette badplaats nog niet genoeg hadden besmeurd! Alhoewel, zo'n wildgroei van plaksels met "Stem nummerÂ…" hoorde nu eenmaal bij de normale kiesfolklore: op een week vóór de 'algemene stemming' kon je moeilijk ànders verwachten. Vooral met de oorlogsdreiging voor de deur, stonden alle extremisten van diverse pluimage om het hardste te brullen dat 'de ànderen' schuld hadden aan de crisis. Maar niemand was dupe: de linksen lagen met hun Spaans débacle op de maag en rechts zat met de krijgshaftige fratsen van Hitler verveeld. Begrijpelijk dat die schreeuwers om de aandacht af te leiden wild om zich heen sloegen, zowel letterlijk als figuurlijk. Al hadden ze vroeger hier op 'het Bad' altijd hun manieren wat gehouden. Maar dàt was blijkbaar ook al weer verleden tijdÂ…

Je zag direct dat de gealarmeerde veldwachter met zijn kuisploeg - vier opgetrommelde beroepsdoppers van de gemeente - de zware klus onmogelijk op zo'n korte tijd zou kunnen klaren. Daarom staken de omwonende neringdoeners maar rap-rap een handje toe om - aangespoord door een schuimbekkende Jean 'Peerdepoot' van de Société - met zeepsop en bezems de smurrie voor hun voetpad weg te schurenÂ…

Nadine ging juist met haar twee oudere zusters aan de slag op het kruispunt voor hun groentewinkel - pardon: magasin de primeurs - toen haar oog toevallig viel op het blauw-email straatnaambord op het hoekhuis van de apotheker aan de overkant.

" Tiens, zwart ?Â… Da's nieuwÂ…",

En het duurde even vóór het doordrong dat ook op de àndere hoeken de platen met een veeg teer onleesbaar waren gemaakt. Geen 'Avenue des Mouettes' meer te zien, en ook de 'Avenue des Chardons' was uitgeveegd! Ze liep even de straat af...Â…'Avenue des Portiques': foetsie! Toen wist ze het wel.

 

Als de commerçanten aanvankelijk slechts een vaag vermoeden hadden wie er zo kwistig met de Vlaamse kalkborstel op het wegdek was omgesprongen, dan hielpen die overteerde straatnaamborden hen brutaal uit de twijfel:  'Zotte Grammens' natuurlijk! Teer was zíjn handtekening, onmiskenbaar! Deze puritein kon niet verkroppen dat iedereen zijn voeten veegde aan de verplichting om ook in de toeristische badplaatsen ééntalig Vlaamse naamborden uit te hangen! Zohaast die vent ergens een Franse sttraatnaam zag ,was het weer van dàt :een veeg teer erop!

Maar tóch kwamen er een paar zaken vreemd over:  Florimont Grammens trok er steeds op z'n eentje op uit met zijn laddertje en zijn emmer bitumen. Kalk was niét zijn specialiteit, wegens té makkelijk afwasbaar. Met de scheet van een ééndagsvlieg blaas je geen olifant van zijn sokken, zal hij gedacht hebben ! Â…Met àndere woorden: om de franskiljonse dikhuiden te verplichten de taalwetten toe te passen moest zijn eenzaam gevecht diepe onuitwisbare sporen nalaten, of het was zinloos. En zijn teerborstel liét dagenlang sporen na, niet alleen op de muren en in de geesten, maar vooral in de gechoqueerde nationale pers.

Doch ook de omvang van de actie viel wat buiten de norm van Florimont. Â…Op één nacht 'de taalwetten toepassen' op twintig straten zónder gezien te worden rook ondubbelzinnig naar ploegwerk. En ploegwerk lag niet in de lijn van een Don Quichotte als Grammens. Â…Eén week vóór de nationale verkiezingen had hij vast zónder moeite een paar gelijkgestemde zielen kunnen vinden om met hem op nachtelijke strooptocht te trekken. Vraag was of hij wel die moeite had genomenÂ…...

Verdomd toevallig toch dat het schepencollege van het dorp - onder druk van de flaminganten - juist nù in de clinch lag met het bestuur van de 'Société Immobilière Westedaise' om de toepassing van de taalwetgeving binnen de badplaats af te dwingenÂ…. De Brusselse heren eisten een tweetalig statuut op voor de kustgemeenten en hadden de laatste tijd al een paar maal officiële omzendbrieven van de burgemeester terug aan afzender gestuurd met als randschrift "Traduction en français s.v.p." En dat was niét alleen bij de gemeentesecretaris in het verkeerde keelgat geschoten. Meester Engelborghs had op de laatste gemeenteraad vanuit het publiek fors geprotesteerd en, met de verkiezingen voor de deur, luidruchtige steun gekregen van àlle verkozenen, zelfs de blauwe! Niemand keek er dan ook van op, toen het gerucht begon te lopen dat in feite niét Grammens, maar een stoottroep van de D.M.O. verantwoordelijk was voor dit lokaal geklieder met teer en kalkÂ…. Destemeer toen bekend werd dat onze Florimont diezelfde nacht in Knocke-le-Zoute al borstelend tegen de lamp was gelopen, en dat hij moeilijk als God-de-Vader "hier en daar en op alle plaatsen tegelijk" kon geweest zijn hé.Â…

 

Die maandagmorgen, de laatste vóór de paasvakantie, zat Joseph op de 'remorque' van de tram wat verveeld  aan zijn vingers te krabben toen Nadine aan de halte van het Bad opstapte. Nonchalant wierp ze hem een korte glimlach toe voor ze naast hem op de bank neerplofte. Als betrapt stak hij opvallend vlug zijn handen diep in zijn broekzakken en schoof op tegen het venster.

" Wat is't, hebt ge kou, dat ge zo wegkruipt ?" vroeg ze wat geprikkeld: " 'k Heb pertang geen schitje gelaten, dat ik weet!" Ze scheen goed op dreef, zo vroeg in de morgen. En omdat ze duidelijk bijval verwachtte haakte hij lachend in:" Zijt ge wel héél zeker ? Wat is het dan dat ik zo riek ?"

Ze straalde tevreden: " Soir de Paris. Ik meende dat den Tuur dat wel graag zou rieken, maar 'k zag hem niet aan de statie, vanmorgen. Zou hem ziek zijn ?" Zo brutaal had hij haar nog nooit weten hengelen!

" Ge weet goed genoeg dat hij vandaag niet meekwam, met die joodse feestdag: 'Schavot' of zoiets! Hij heeft het ons zaterdagnoen nog met handen en voeten uitgelegd!"

" Chavoe-ot" zei ze met een uitgestreken gezicht:  " Het feest van de eerste oogst. Ja, nu dat ge 't zegtÂ…"

" Komediante!" snoof hij verachtelijk. Maar in plaats van de gekwetste onschuld uit te hangen, schonk ze hem haar bekoorlijkste glimlach.Â…

Na de halte van 'Krokodil' schoot ze haar tweede pijl af: " Hebt ge ook gehoord dat de Birnbaums spreken van wéggaan ?"

Hij schrok wakker en kreeg een vaag vermoeden waarom ze plots weer interesse toonde in zijn bestaan:  " Wéggaan? Hoezo?! Waar haalt ge dàt nu weer uit!"

" Hey maatje! Niet met mij hé! Gebaart niet van krommenaas: ík weet dat gíj het weet, dus stopt maar met liegen! Â…En dàt durft mij uitmaken voor komediante!"

" Waar haalt ge dat vertelsel ?" herhaalde hij onbewogen: " Ik zou zoiets toch 't eerste moeten weten!"

" Och maatje, in de winkel horen we àlles, vergeet dat niet. Â…Maar gij en Arthur hebt het in feite zélf verraden, door altijd over Amerika te beginnen: hoe hem daar bij zijn nonkel in Nieuw-York denkt fortuin te maken met de verkoop van tapijten."

" Dat zegt toch niet dat ze morgen wég zijn!"

" Dat beweer ik ook niet, hé!" zei ze geprikkeld.

Joseph blokte af: "Daarbij, als ze geen deftige reispas krijgen, mógen ze zelfs niet over de grensÂ…"

" Mogen-mogen! Er geraakt zoveel over de grens dat niet mag! Daarvoor zijn er 'blauwers' (smokkelaars), hé! En ik weet dat z'n pa het aan dié kant zoektÂ… "

" Dan zal hem nog lang kunnen zoeken!"

" Bah, de politiek verandert alle dagenÂ…. En voor geld is àlles te koop, hé: blauwers zéker, maar ook een pas! Ten andere, ik kan niet geloven dat gíj niet van Arthur zijn plannen wist, en ík wél!Â… Dan zijt ge misschien met hem minder 'goed bevriend' dan ge dacht."

Dat kon hij niet over zijn kant laten gaan: " Ik bén zijn beste vriend! En ik kén al zijn plannen! Maar ik heb beloofd te zwijgen en daar hou ik mij aan. Punt."

" Ziet ge wel dat het wààr is!" riep ze triomfantelijk: " Ik voelde het met mijn ellebogen! Die schijnheiligaard! Mij zo voor de zot houden!"

Joseph wist zich gerold en zei bitsig: " Heeft hij je de eeuwige liefde beloofd, misschien ? Dan zijt ge eraan voor de moeite, ma belle!"

Maar Nadientje lachte hem enkel wat spottend toe ,zoals vorige zomer, bij het flirten in haar garage.Â… In een flits schoten alle fantasmen, die hij sindsdien met haar in bed had beleefd, aan zijn oog voorbij. Zijn hart krampte samen. Maar misschien hoopte ze enkel weer een slaafje te vinden voor haar zware triporteur, nu de vakantie voor de deur stondÂ…

" Hélaba!" dacht Joseph: " Rijden en omzien!"

 

Françoise De Bens stond niet aan de tramhalte Middelkerke-Post. Joseph veegde met zijn mouw de vuile damp van de ruit en spiedde de kerkstraat af.

" Nu dat de examens voorbij zijn zal ze profiteren om alles voor het seizoen te helpen klaarzetten." opperde hij, om nogal opvallend van onderwerp te veranderen.

Hij had zich die moeite kunnen besparen want plots stond de kaartjesknipper voor zijn neus.

" Abonnee!" zei hij automatisch en hield zonder nadenken zijn kaart omhoog."

" Zeg gijsse vuilaard!" sneerde Nadine: " Geen tijd gehad, vanmorgen, om uw handen te wassen ? Wat zijn dàt voor zwarte korsten!?"

" Pek!" zei hij zonder verpinken: " Er was een lap teerpapier boven onze keuken losgewaaidÂ…"

Gelukkig had meester Engelborghs ook tijdig déze uitvlucht bedacht. En was hij gisteren inderdaad even met  een pot bitumen op het dak van de barak gekropenÂ…

" Echt waar ?" Ze scheen allesbehalve overtuigd.

 

Toen Nadine woensdagavond met Arthur in Westende van de tram stapte wist ze dat ze de wind vanvoor zou krijgen. Ze had al twee dagen zijn charmeoffensief met duidelijke koelte afgewezen en ondertussen rond Joseph gedraaid als een loopse poes. Gisterennacht had ze de laatste retouches aan haar lijkrede aangebracht en nu stond ze als het ware voor zijn open graf.

Toen ze de hoek van café 'Noble Rose' omsloegen en er in héél de avenue des mouettes geen kat te bespeuren viel, scheen de invallende duisternis hem de moed te geven om een verklaring te eisen. Hij hield haar tegen.

" Nadine, wilt ge nu eens uitleggen wat er scheef loopt tussen ons ? Voor wat zijt ge kwaad ? Heb ik iets verkeerd gezegd ?" Maar zij liet zich niet verrassen.

" Verkeerd ? Dàt kan ik niet zeggen ,neen...Â…Maar ge hebt iets niét gezegd, en dàt is véél erger!"

" Hoezo, erger? Wat had ik moeten zeggen?"

" Dat ge naar Amerika gaat vertrekken, tiens! O, mij goed hoor! Maar er plots vanonder muizen, stilletjes lijk een dief in de nacht, da's minder schoon! Vooral dat ge ondertussen mijn kop blijft zot draaien alsof er geen wolkje aan de lucht is en doet alsof onze vriendschap het eeuwige leven heeft! Want ge weet het misschien niet, maar in mijn ogen is vriendschap iets van langen adem: daar moet aan gewerkt worden, vooral als meisje zijnde. Altijd fris en proper voorkomen, geestig zijn en lachebekken:  dat vraagt dikwijls veel moeite, verstaat ge dat ?Â… In de winkel brengt zoiets geld op, maar onder vrienden bouwt ge daarmee aan de toekomst. En ik heb juist moeten horen dat wij - gij en ik - dat niet hebben, een toekomst. Â…Als ge morgen opeens verdwijnt, dient heel die opbouw voor niets!"

Haar lange tirade had hem over de eerste schok heen geholpen. Maar nu vroeg hij zich af hoe ze verdraaid de voorgenomen vlucht van familie Birnbaum te weten was gekomen? Joseph?

" Wie vertelt dat, over Amerika? Joseph?"

" Och Arthur, jongen, ge weet toch zelf wel hoe gij veranderd zijt sinds een paar weken. Â…Van als de Duits héél Tsjechoslovakije heeft bezet loopt ge rond lijk een hond met een bus aan zijn staart, lijk een rat in de val. Dat ge een gat zoekt om weg te vluchten is zo klaar als een klontje. Doe geen moeite om de schuld bij een ànder te leggen: bij elk normaal mens die twee en twee kan optellen hebt ge uzelf wel al duizend keer verraden. Vergeet niet dat in een gat als Westende-Bad iedereen iedereen kent en wij in de winkel àlles te weten komen! Zelfs de besten verspreken zich wel eens: dat moogt ge Joseph niet kwalijk nemen!"

" Dus ge laat mij vallen omdat ik misschien binnen een jaar - of twee-drie jaar, wie weet! - opnieuw weg zal moeten vluchten ? Mooi hoor! En vooral oneerlijk! Want weet ge waar gíj binnen een paar jaar gaat zitten ? Weet gíj wat de toekomst brengt, nu het oorlog wordt ?"

" Voilà! Ge zegt het zélf: wij, zowel gij als ik, hebben geen toekomst. Niets waaraan we kunnen bouwen!"

" En met Joseph hebt ge die wél ? In de Kongo ? Ge weet toch dat hij bij de negers in de tropen carrière wil maken ?"

Ze zuchtte: " Och, dàt of pompier...Â…Hém heb ik in elk geval nog jàren bij de hand om bij te sturen als dat nodig moest zijn. Verstaat ge Arthur: nog jaren! Terwijl gij morgen misschien met de noordenwind verdwenen zijt! Â…Ge moet dat begrijpen. Niets belet ons ondertussen goede vrienden te blijven, maar ge moogt van mij niet méér gaan verwachten. C'est la vie, Arthur, je n'y peux rienÂ…" Zalvende troostwoorden voor een bloedend hart vond ze beter klinken in het Frans.

Ze schonk hem vóór haar deur, in volle licht van het laatste kruispunt, haar 'treurigste-glimlacht-nummer-drie', die ze gisterenavond nog vlug voor de spiegel had ingeoefend.

" Sans rancune, chér ami ?" 

 

De stemming in de garage was helemaal om zeep en Joseph kreeg het langzamerhand op zijn heupen. Al twee dagen had Arthur zich de rol van martelaar aangemeten, met de uitgebluste blik van hongerstaker bovenop!

" Zeg ventje, ik vind dat gij nogal 'culot' hebt! Mij woordbreuk verwijten omdat Nadine eindelijk de puntjes op de i zet?! Ik heb je van de eerste week af verwittigd dat alles wat haar persoontje aangaat in mijn privé jachtdomein lag. Dat je ondanks dàt toch met haar voort flirtte, heb ik héél onvriendelijk gevonden, ook al wist ik dat zij je gaandeweg flink heeft aangemoedigd. Maar dat deed ze niet - lijk gíj dacht - uit 'grand amour' voor uw schoon ogen hé! Neen, stommerik: zuiver om míj te testen. Of te pesten, lijk ge wilt! Want zo ís ze nu eenmaal: een grote specialiste in aantrekken en afstoten! Â…Ik kén haar spelletjes al langer dan vandaag. Dat ze - om welke reden ook - nu weer aan mij de voorkeur schijnt te geven: des te beter, maar ik doe daar geen speciale moeite voor. Â…Ze heeft mij éénmaal voor schut gezet toen ik de eerste stap deed: géén twééde keer hé!"

Arthur haalde vermoeid de schouders op: " Het is Nadine niet die mij dwars zit, vriend! Alhoewel...Â…Maar vooral dat ge haar ons geheim hebt verklapt. Begrijpt ge dan niet dat onze plannen om overzee voort te vluchten waardeloos worden als ge die aan de grote klok hangt?!"

Joseph stak gekrenkt de hand op: " Oooow! Stop hé makker! Van Amerika heb ik niéts verklapt! Niets: goed verstaan? Zij heeft gewoon wat stukken en brokken van links en rechts bijeen gesprokkeld en aanéén gelijmdÂ…. En ja, ze heeft mij verrast met dat voor mijn voeten te werpen, en direct geweten dat mijn uitvlucht een leugen was. Maar néén: ik heb haar niets verteld! Ik begrijp ten andere niet waarom gij zo hoog van den toren blaast dat ík verraad pleeg door ùw toekomstplannen aan de grote klok te hangen, terwijl gij zelf mijn droom om later naar de Kongo te trekken aan haar neus hangt! Dat is ook geen zuivere koffie, hé makker!"

Arthur schudde even verdwaasd het hoofd, als overweldigd door een enorme absurditeit: " Maar beste vriend toch, Donnerwetter!! Ziet gij dan het verschil niet? Als ónze geheime vluchtplannen aan het licht komen kunnen er doden vallen! Niet alleen in mijn familie, maar ook onder de mensen die ons helpen! Terwijl het uitlekken van uw carrièreplannen hoogstens de negers en de olifanten de stuipen op het lijf kunnen jagen! Hoogstens hé! Nadine moest er enkel eens mee lachen!"

" Lachen? Zuur, lijk een boer met tandpijn, ja! Ze deed ànders lelijk genoeg toen ik een paar maand geleden over Congo voor het eerst een visje uitwierp! Man-man! Da's de enige reden waarom ze toen jóuw heeft binnengehaald, vriend: om mij te pesten! Dat ze nu door jouw Amerikaanse reisplannen opeens weer voor míj kiest was te voorzien. Ze wou gewoon vermijden dat ik het met haar vriendin Françoise zou aanleggen. Wat ik zéker gedaan zou hebben, want die heeft héél wat minder gecomplikeerde streken dan 'Madam', en is héél wat coulanter ook!"

Arthur bleef nors zwijgen, maar Joseph voelde dat hij toch de dreigende breuk had afgewend en dat maakte hem vrijgevig.

" Zou dié jou niets zeggen ?"

Arthur keek op: "WieÂ…wat zeggen ?"

" Wel, Françoise? 't Is toch een ferm mokkel, hé, en ik wed dat zij direct akkoord isÂ…"

Maar méér dan een ontmoedigd schokschouderen kon Arthur voor dergelijke frivoliteiten niet opbrengen.Â…

Voorlopig toch. Â…


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
04-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 92
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A60  CONSUELA ?

    LE BARCARèS, 20 maart '39.

Ondanks de roodgloeiende kolomkachel in het midden van de lange barak bleef het hier bij de ingang flink koud en tochtig. Tegen de harde kille "Tramontane" die met ruwe vlagen vanuit het noorden, over het kustmeer van Leucate recht het afgedankte militaire oefenkamp binnenwaaide, konden de gebarsten houten wanden en de kartonnen vensters weinig weerwerk bieden. Te meer omdat er doorlopend bezoekers van naastliggende barakken bij het wéggaan de slepende deur niet vlug genoeg achter zich dichttrokken en, eenmaal buiten, wel doof leken voor het polyfone protestkoor van de koukleumen binnen.

" Verdomme! Wéér één die in de kerk geboren is! Tür zu, Donnerwetter!" Gunter kreeg het langzamerhand op zijn heupen: " We zouden aan dat voortdurend over-en-weer-geloop van die vreemden in onze barak nu toch eens paal en perk moeten stellen!"

" Och, doe geen moeite, man." zuchtte Moos: " Die stomme Macaroni's verstaan toch geen DuitsÂ…"

" Wat komen ze hier dan doen, verdorie!?"

" Tauschen, natuurlijk, of wat dacht je!" De jood in Moos scheen er alle begrip voor te hebben: " Daar kan je aardig rijk mee worden, "zei hij dromerig.

" Weeral een saboteur van de proletarische klassenstrijd!" sneerde Gunter: "Echt een jood ! Gij verachtelijke worm! Dat wil rijk worden zonder werken! Foei!"

" Zeg, nu ik onder dak ben, wil ik ook zo vlug mogelijk 'binnen' zijn hé! En hiér kan je enkel sociaal opklimmen en rijk worden door te 'tchienchen', te ruilen, gelijk wàtÂ…"

" Bon, als je dan toch je oude medestrijders wil oplichten, begín er dan nù aan, in plaats van in het stro te blijven lummelen. Dan kunnen wij misschien ook een beetje van je nieuwe welvaart profiteren!"

" Profiteren! Da's 't eerste waar jullie aan denken, zohaast er een vriend zijn hersens gebruikt om hogerop te klimmen. Als 't is om een bende parasieten op sleeptouw te nemen, begin ik er niet aan!"

En hij draaide zich om in zijn stroleger om rustig voort te dutten.

 

Hier, in dit 'Camp de Barcarès' hadden de resten van twee Internationale Brigades eindelijk een veilig onderkomen gevonden. Eerst en vooral het overschot van de XIIe Brigade: de Duitsers van de 'Thälmann' en de Italiaanse antifascisten van de 'Garibaldi'. Van de XIIIe I.B. was het Poolse 'Mickiewicz' bataljon sterk vertegenwoordigd, plus een onguur Balkanees allegaartje van de 'Tapaiev'. Allemaal mannen die door hun vroegere Heimat werden uitgespuwd en in oktober vorig jaar dan maar vlug-vlug Spanjaard waren geworden om aan de dreiging van een gedwongen repatriëring te ontsnappen. Ook dat zogenaamd 'veilig onderkomen' moest je met een korreltje zout nemen, want sinds ze veertien dagen geleden door zwaargewapende gendarmes hiernaartoe waren gevoerd, hadden de 'Verworpenen der Aarde' onderling al heel wat oude rekeningen vereffend,  met tot nu toe bij de latrines drie lijken als saldo in het morgenroodÂ…

Maar vergeleken met de onmenselijke toestanden in het verzamelkamp op het strand van Argelès Plage zwommen ze hier in een bacchantische luxe. In het meer aan de achterkant van dit afgedankte legerkamp konden ze vrij wassen en plassen, in de barakken sliepen ze op een dikke laag stro en ze kregen op tijd eten en drinken. Niet overdreven véél, dàt niet, en altijd ratjetoe met rijst - wat niet getuigde van een grote culinaire verbeelding - maar na de hongersnood van de eerste twee weken was dat toch een reusachtige verbetering.

 In het kamp van Rivesaltes, vijf kilometer meer landinwaarts, zaten de overige brigadisten: een goor bezinksel vaderlandlozen samengespoeld uit alle hoeken van Europa, die eveneens voor allerlei duistere redenen niet terug naar huis wilden of konden. Volgens de geruchten die uit dit kamp naar Barcarès overwaaiden moest het er dààr op gebied van messentrekkerij nog helser aan toegaan! Moeilijk te begrijpen voor mannen die na eindeloos bovenmenselijk lijden ternauwernood aan de slachting van de bloederige burgeroorlog waren ontsnapt.

Die dikke week vasten onder de blote hemel van Argelès was niet in de koude kleren gekropen, maar al bij al, ze hadden het overleefd. De meesten toch, zij die het als een winterslaap hadden opgevat: door veel te maffen en niet te bewegen verbruikte je ook weinig energie. Maar toen de Fransen het strandbivak daar opsplitsten volgens politieke affiniteit en de ex-brigadisten onder zware bewaking op mars zetten naar dit kamp hier, waren er veel zieken ingestort. De helft van de duizendkoppige colonne was meer dood dan levend toen de brutale gendarmes hen bij valavond als vee door de poort van het 'Camp de Barcarès' binnendreven. Maar toen  plots alle lichten rond het appèlplein aanfloepten leken ze wel in de hemel aangekomen en de rijen barakken rondom oogden op eerste zicht als luxehotels. Pas de volgende morgen zagen ze hoe vervallen en afgebladderd hun nieuwe thuis wel was en het zou nog dagenlang zwaar puinruimen en opkalfateren kosten vooraleer ze hun onderdak écht bewoonbaar konden verklaren.

Steiner kwam niet vlug onder de indruk van dit fata morgana: " Lang zullen ze ons hier niet laten luieren, vrees ik. De Italianen wisten vanmorgen al te vertellen dat de Franse Prefect van deze provincie beslist heeft de 'internés' te laten wérken voor de geboden kost en inwoon. Naar 't schijnt om de plaatselijke belastingdruk te verlichten. Want erg populair zijn we hier niet bij de bevolking!"

" Dàt kén ik!" zei Moos schamper: " In Duitsland hebben ze ons ook vlug voor onze 'Butterbrot' laten werken! Arbeit macht Frei zeiden ze daar in het Lager, en wie niet werkte kon creveren! Dat zal hier wel weer van 't zelfde zijn!Â… Alhoewel, zo'n gerucht dat door de Macaroni's gelanceerd wordt neem ik met een kilo zout! Lijk dié mannen een hékel aan werken hebben!"

" OkeeÂ… Maar dat van die Franse Prefect schijnt toch écht waar te zijn. Â…Zoals ten andere àlle nieuwsberichten die we aan hen danken: géén leugens of kwakkels. De Garibaldi's beschikken over een betrouwbare bron, zoals ze zeggen.Â… Gelukkig maar, zo blijven we toch een béétje op de hoogte van de situatie rondom! Want met hier in het stro op onze kont te zitten draaien worden we ook niet wijzerÂ…"

" Hoe komen zíj er dan aan, aan die nieuwtjes ?"

" Och, één van hun betere koppen heeft naar het schijnt een galènepost ineen geprutst waarmee ze zuiver 'Radio-Languedoc' uit Carcassonne kunnen opvangen, soms zelfs Radio-Toulouse. En voor een pijp tabak kan je van die vent de laatste nieuwsberichten kopen, heet van de naald als het ware. Maar de voortverkopers gieten er dikwijls hun eigen sausje over. En als het tenslotte algemeen gekend raakt staat zo'n gerucht bol van de overdrijving en de leugensÂ…"

" Dàt bedoel ik juist, met dat zogenaamde werken:  het zal wel weer een kwakkel zijn, om ons bang te maken"

" Bang? Verdomme Moos, ik wou dat ik kón werken!"

" Niet te gretig, Rocco! Gewóón werk zullen we wel niet krijgen, dàt zien de syndicaten niet zitten. Wél de smeerlapperij waarvoor de Fransen zichzelf te goed vinden, ja! Ik kén dat van in Duitsland, kameraad!"

 

Lang liet de kampleiding hen niet in het ongewisse: de rijke wijnboeren van vér uit het omliggende hadden in Le Barcarès vers vlees geroken: krijgsgevangenen, klaar om uit te persen als het ware ! En de heren kwamen als aasgieren aangevlogen om hun deel van de buit binnen te rijvenÂ…

Het was Steiner en zijn kameraden door het koude winterweer nog niet echt opgevallen, maar ze zaten hier inderdaad midden in de wijnstreek van de Roussillon. En nu het lente werd moesten die miljoenen en miljoenen wijnstokken op de golvende heuvels rondom één voor één gesnoeid worden en opgekuist voor een nieuwe oogst. In normale tijden zorgden daar goedkope Spaanse seizoenarbeiders voor, maar door de oorlog en het sluiten van de grens hadden die huurslaven verstek moeten gevenÂ…. Niet te verwonderen, dus, dat hereboeren van ver in de omtrek zich vanaf de eerste dag bij de kampleiding verdrongen om een vervangend contingent slaven op te eisenÂ…...

" Als ik en Gunter dat snoeiwerk nu eens probeerden, een week op proef, dan kan jij hier 'thuis' op onze zaken letten.Â… En als de kost met inwoon die ze beloven daar inderdaad zo goed blijkt, kunnen we misschien iéts voor jou bewarenÂ…"

" Zeg, rommel van een week oud vreet ik ook niet meer, hé." Moos scheen met de hém toebedeelde rol niet erg opgezet: " Ik wil óók geld verdienen!"

" Bang dat jij arm blijft terwijl wij massa's geld scheppen? Zeg Moos, gedurende zes werkdagen van tien uur een 'loon' van één frank per uur trekken, dààr koopt ge geen sigaren voor!'"

Inderdaad, één frank per uur was als pree schandalig wéinig: nog geen derde van het syndicaal minimum! Maar ze hoopten dat de beloofde 'kost en inwoon' dit tekort zou compenseren...En na die zes dagen 'Arbeits-kommando' - zoals Moos het in K.Z.-termen uitdrukte - mochten ze zaterdagavond weer terug naar het kamp voor de vrije zondag, om maandagmorgen om zes uur te herbeginnen. De wijnboeren lieten verstaan dat het werk wel een maand of drie kon duren...Â…

De Italianen hadden ondertussen over de 'radio' gehoord dat Franco alle vluchtelingen van de burgeroorlog weer in de schoot van de Spaanse samenleving wilde opnemen, voor zover zij geen vrijwillige bloedmisdaden tegen zijn regime hadden gepleegd. De overigen konden zich aan een genadige behandeling verwachten, wat dat ook mocht betekenenÂ… :een genadeschot in de nek ? Te horen naar de geruchten over de massa-executies lag dàt wel in de lijn der verwachtingen. Â…Het radiobericht kreeg nog een zeer speciale bijklank toen de 'recruteurs' van de wijnboeren duidelijk lieten verstaan dat al wie op het werk deserteerde - én terug gesnapt werd -, onmiddellijk naar zijn 'vaderland' zou worden uitgewezenÂ…!

En aangezien de meeste ex-brigadisten nu de Spaanse nationaliteit bezatenÂ…...       

 

Steiner en Gunter belandden met een werkploeg van vijftig man, na drie uur sjokken in een goederentrein,  op een grote 'mas' die afhing van 'Chateau de Quéribus'.

De heuvels van de Corbièrestreek waren misschien wel mooi om zien, maar dat volstond niet voor de arbeidsvreugde. Na de eerste week moesten ze vaststellen dat de boer zijn beloften niet was nagekomen. De mannen kregen weliswaar deftig te eten, en 's avonds werd op geen liter wijn gezién, maar ze huisden in een halfopen wagenloods, rudimentair afgespannen met zeildoek. Die 'slaapzaal' kregen ze met de beste wil van de wereld niet verwarmd, zelfs niet met tien potkacheltjes ! En ook het werk viel zwaarder uit dan verwacht: na een dag van snoeien-op-hun-hukken voelden ze geen rug meer! Als gepatenteerd links rapaille lieten ze de baas in de loop van de week een paar keer duidelijk verstaan dat ze zó niet getrouwd waren, maar dat hielp nauwelijks. Met als gevolg dat ze zaterdagavond, bij het innen van hun karige loon van zestig frank, die vuile kapitalistische bloedzuiger 'adieu' wensten, zonder 'merci'!

 

Vandaag, zondag zullen de oren van de boeren wel gefloten hebben! Nu de mannen hun bevindingen ook met de àndere werkploegen konden bespreken bleek duidelijk dat de wijnboeren onderling vooraf een gemeenschappelijke lijn hadden uitgezet: véél eisen en niéts geven. De verontwaardiging in het kamp leidde tegen de middag al vlug tot een woelige meeting op het appèlplein in een stijl die hen vijf jaar jonger maakte, en een uur later stond hun reactie tegen de patronale uitbuiting vast: algemene staking van de 'Arbeitskommandos'!

Een paar dolgedraaide doordravers hief daarop de 'Internationale' aan, al vlug geestdriftig hernomen in een mengelmoes van alle Europese talen. De vrolijke bende trok spontaan in stoet met gebalde vuist het kamp rond alsof het al één mei was. Maar de wereldvreemde Franse kampleiding sloeg in paniek en tegen de avond zag de omheining zwart van de Senegalese fuseliers, bajonet op 't geweer!

Toen tot overmaat van ramp ook plots nog een barak van het 'Tapaiev'bataljon in de fik vloog - waarschijnlijk door wat dronken gedrang rond de roodgloeiende kolomkachel - zat het spel pas goed op de wagen! Door de sputterende en gillende luidspreker riep de Franse kapitein om, dat iedereen onmiddellijk in zijn eigen barak geconsigneerd werd, zoniet zou hij verdomme laten schieten! Dat onderwijl de meeste brigadisten volledig opgingen in een wanordelijke poging het vuur bij de Tapaievs te blussen was blijkbaar nog niet tot hem doorgedrongen. En nog minder dat slechts een pààr man in die losgeslagen menigte voldoende Frans verstond om zijn hees gebrul te begrijpen. Nog dààr gelaten dat je oude vechtjassen als de 'Thälmannen' niet op de vlucht kon drijven met wat schoten in de luchtÂ…!

De nacht verliep héél onrustig, ook al omdat die kwibus inderdaad zijn bange Senegalezen af en toe liet schieten, misschien om zichzelf wat moed te geven in het donker. Maar toen bij de eerste klaarte de spanning zakte en de kampbevolking wilde aanschuiven voor hun broodrantsoen liep het wéér mis. Die gekke kapitein liet langs de sputterende luidspreker omroepen dat enkel de werkwillige 'Arbeitskommandos' hun dagrantsoen mochten afhalen alvorens naar de trein te vertrekken: de stakers konden op hun kin kloppen!

" Zie je wel!" riep Moos: "Nét nazi's!"

Steiner vertaalde de kakofonie voor de omstaanders en ook bij de Italianen en de Polen bleken een paar polyglotten goed werk te verrichten. Want plots zwol een oorverdovend gejouw aan uit een koor van duizend kelen en wéér vuurden de Senegalezen vanachter de prikkeldraad een paar kogels over de hoofden van de spottende stakers. De meesten besloten dan maar terug onder hun deken in het warme stro te kruipen en voort te maffen. Van een dagje vasten zouden ze heus niet sterven!

Tegen de middag schoot Steiner plots wakker door een paar nijdige schoppen tegen zijn schoenzolen. Het duurde wel even vooraleer hij de luitenant herkende die zo wat de leiding van de barak op zich had genomen.

" Sergeant Rocco? Ja? Du sprichst doch ziemlich gut Fransösisch, nicht?" En voor hij boe kon zeggen kreeg hij nog een stamp tegen zijn voet: " Mitkommen! Und etwas schneller, ja!"

Bleek plots dat een paar officieren en oud-kaderleden van het 'Thälmann-bataljon' de koppen bijeen hadden gestoken om uit de patstelling van de 'révolte' en de Babelse spraakverwarring te raken. En na een uurtje met twintig man palaveren in een rokerig kamertje besloten ze een delegatie naar de kampleiding te sturen. Steiner en nog een Elzasser, Wirth, zouden de spreekbuis spelen voor een gemandateerd driemanschap. Hoofd was een pezige majoor, Pieck, een echte ijzervreter met één oor en een lang litteken op zijn jukbeen. Alhoewel Steiner ook een half oor miste kon hij voor die vent toch niet erg veel sympathie opbrengen. Nummer twee was de schoppende luitenant uit zijn barak, Brandt, een vinnig ventje dat de anderen "Speedy Gonzalès" noemden. En drie tenslotte bezat zo op eerste zicht geen graad, maar bleek al vlug de gevreesde politieke commissaris Ulbricht te zijn. Met sergeant Steiner en soldaat Wirth erbij vertegenwoordigde de vijfkoppige delegatie zowat alle militaire standen van het vroegere Thälmann-bataljon.

Eerst gingen ze bij de Italianen langs, maar daar waren ze nog volop aan het bekvechten wie barakoverste zou worden. Wanneer die viswijven aan de verkiezing van een delegatie zouden begínnen bleek hen voorlopig nog niet écht te interesseren. Dus besloot majoor Pieck dan maar zónder de 'Garibaldis' een nieuw akkoord met de kampleiding te bedisselen.

Om een lang verhaal kort te maken: de gekke Franse kapitein kregen ze niet te zien, maar wél drie wijnboeren die kwamen horen wààr hun werkvolk bleef. Pieck voelde met zijn ellebogen dat die heren erg verlegen zaten met de 'staking' en moest niet lang kampen om zijn drie eisen ingewilligd te krijgen. De verdubbeling van het loon slikten ze nog het moeilijkst, maar een betere 'huisvesting' in gesloten én verwarmde bijgebouwen was géén probleem. Ook de eis dat steeds 10% van het effectief van 'kamerwacht' zou blijven om voor brandhout te zorgen en met het eten te helpen, ging vlot van de hand.

Steiner voelde zich op den duur zowat de hoofdman van de sjacheraars, omdat alle voorstellen, eisen en gepingel van de twee partijen gezamenlijk door hém en soldaat Wirth vertaald en geformuleerd moesten worden. En dikwijls lieten ze zichzelf zó door de discussie meeslepen, dat Pieck en Brandt gewoon niets meer in de pap konden brokken. Niet te verwonderen dat volkscommissaris Ulbricht, die er helemaal niet bij te pas was gekomen, zich nadien niet erg geestdriftig voordeedÂ…

Hoe dan ook, tegen de avond bezegelden de wijnboeren het akkoord met een cognacje, en pas toén merkte Steiner dat er al een hele tijd op de donkere achtergrond een schim had zitten meeluisteren en nota's nemen. Opgepept door zijn rol van 'porte-parole de délégation' - zoals de wijnboeren hem noemden - klampte hij de spion bij de deur brutaal aan.

" Staatsveiligheid, zeker? Deuxième Bureau? Iets gehoord om óver te brieven? De namen juist genoteerd?" Dat gluiperig mormel deed hem wat te sterk aan de gehate S.I.M. terugdenken. Maar toen deze verbaasd opkeek van zijn notaboekje, kreeg Steiner als het ware een mokerslag op de borst! Die oogopslag! Die mond! Was dat niet Consuela!??Â… Dat kokkerellend hoertje van het derde peloton aan de Ebro?? Die van haar ondervraging door de S.I.M. nooit was teruggekeerd? Dus tóch niet doodgemarteld zoals ze destijds veronderstelden ?

" Pardon?" vroeg het meisje:"Quel Deuxième Bureau ?... Welke Staatsveiligheid ?"

Nu kreeg Steiner een tweede klap, en hij moest even zijn hoofd schudden als om zijn hersens te verlichten: het wàs Consuela niet! Nogal wiedes, zeg!

" HeuÂ… excuseer MamzèlÂ…, 't is een vergissingÂ….Ik nam u voor een àndere dameÂ…"

" Een dame van de Staatsveiligheid of een spionne? Niet alledaags hé, monsieurÂ…" en ze keek even in haar nota's: " Meneer Steiner, neem ik aanÂ…...Ik ben Nicole Lignot, van de 'Courrier du Sud'Â… HeuÂ… plaatselijk correspondent voor regio Barcarès." glimlachte ze wat bescheiden." U verwachtte blijkbaar Matahari, maar die kon niet komen, ziet u...Â…"

Steiner lachte als een boer met kiespijn: " Dubbel excuus voor dat onnozel misverstand !Â… U begrijpt: iemand die in het halfdonker onze gesprekken noteertÂ…"

" Ik vond het ook onbeleefd dat de heren mij niet onder het licht aan tafel lieten werken " spotte ze: " Maar de ridders zijn dood en de galanterie sterft uit, nietwaar...Wilde u mij iets vragen, meneer Steiner?"

" HeuÂ… neen, het was een dubbele vergissingÂ…. Of tóch, misschien: U bent journaliste :weet u wat ze verder met ons van plan zijn? En hoe verloopt de toestand in Spanje? Wij hebben al twee maanden geen krant gezien, weet u?"

" Oei-oei, een héél programma! Weet u wàt? Als u mij gedurende een uurtje een exclusief interview toestaat, vertel ik u nadien alles wat u wil weten, okee?"

 

" Ze zei dat de Fransen zo vlug mogelijk van ons af willen " vertelde Steiner die avond aan zijn maats: " De meeste dienstplichtigen zíjn al terug naar huis, nét zoals de helft van de burgervluchtelingen. En de rest zouden ze graag doorsluizen naar àndere westerse landen, maar dié zijn niet erg happig.Â… Enkel België heeft er een drieduizend opgenomen, meestal wezen. En óns gaan ze het hier zó beu maken tot we vrijwillig uitwijken naar Mexico of Zuid-Amerika. Daar wordt nog hard aan gewerkt. Want dat Franco zal winnen is enkel nog een kwestie van een paar dagen, méér nietÂ…"

" Dus met andere woorden " bromde Gunter" Alles is om zeep! De fascisten kraaien victorie en ons kappen ze op de mesthoop!"

" Ja, en pas op: dat weten ze niét van gisteren! Die journaliste zei dat men internationaal al een kruis over ons had gemaakt nà de val van Gandesa, september vorig jaar. Toen de Sovjets hun hulp stopten en de brigades ontbonden, was het in feite gedaan. Alles wat zij ons nadien nog lieten bevechten was zuiver voor de show. En dat is niet geëindigd met onze vlucht naar hier, hé! Ons noordelijk front was dan wel opgevouwen maar op het centrale front, in de driehoek tussen Madrid, Valencia en Malaga hebben ze de republikeinen tot nu toe voort laten vechten alsof er geen vuiltje aan de lucht zat! Terwijl de Russen al lang hoog en droog terug thuis zitten bij moeder de vrouwÂ…"

" Vechten ze nù nog, bij Madrid? No pasaran?"

" Dàt is verleden tijd ,vriend. Â…Daar is het garnizoen - vooral syndico-anarchisten - drie weken geleden in opstand gekomen tegen de communistische legerstaf en ze houden sindsdien de stad. Waarschijnlijk in de hoop om de intocht van Franco zo kalm mogelijke te laten verlopen. En aan de zuidkust bij Cartagena is ook de vloot aan 't muiten geslagen. Alle schepen zijn onverwacht uitgevaren en hebben de vijftigduizend vluchters, die met hen naar Frankrijk wilden ontsnappen, steenkoud op de kaai laten stikkenÂ… Die journaliste meent dat de vloot nu in de Tunesische haven van Bizerte is binnengelopen en asiel heeft gevraagd"

" Dus dan is heel dat boeltje toch vér afgelopen ?"

" Consuela geeft ons nog een weekÂ…"

" Heet dat mens Consuela ?"

" Nee, maar ik noem haar zoÂ…...Ze trekt goed opÂ… och Â…, een oud lief, zeg maarÂ…"

" Oei-oei-oei! Consuela! Mjam-mjam, zeg! Als daar maar geen kindjes van komen, hé kameraad!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
03-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 91
Klik op de afbeelding om de link te volgen

FAMILIEGEHEIMEN...

De volgende zondag, toen ze in het dichte struikgewas achter de hoge Apenduin een geschikte plaats zochten voor hun indianenkamp, kwam hetzelfde onderwerp weer slinks ter sprake.

" Zou Leon niet mee willen bouwen aan ons kamp? " vroeg Arthur onder het afrukken van een tak: " Zo'n sterke beer kunnen we hier goed gebruikenÂ… "

" Vergeet het! Hij heeft geen fantasie genoeg om serieus cowboy in het Wilde Westen te spelen. Vis vangen en konijnen strikken, dàt ligt hem beter."

" Dat is toch prachtig! Dan kunnen wij op een middag eens écht eten roosteren boven een kampvuurtjeÂ…"

" Nee, daar doet hij niet aan mee: hij verklaart ons nu al gek als hij over Winnetoe hoort.Â… Voetbal is het enige wat hij speelt: om tegen een bal te sjotten heb je geen verbeelding nodig."

" Jullie verschillen wel héél erg van elkaar,hé? "

" Ja, ik met de kop in de wolken en hij met de voeten op de grond, ik weet het welÂ… "

" Ik bedoel: niet alleen van karakter. Hij is twee-drie jaar jonger dan wij en hij krijgt al een zwarte snorbaard! En als je die schouders ziet, zeg: een echte beer, vol haar! 't is nogal wiedes dat hij ze op school allemaal een bloedneus slaat! "

" Ja, hij trekt héél erg op onze pa, dat was ook een echte beer. Als ge dié 's zaterdags in de wasteil zag zitten was het om schrik van te krijgen!  Maar ik weet wel waar je naartoe wil, hoor. En ik moet je teleurstellen: mijn blonde kop heb ik van mijn moeder. Ik lijk als twee druppels water op hààr. Volgens Jetje hé!"

" Toch héél opmerkelijk, zeg nu zelf! Ik heb nog nooit twee broers gezien die zó grondig verschillen als jullie twee, héÂ…. Neem nu die Berkenouts waarmee je laatst liep te voetballenÂ…"

" Niet moeilijk: dat zijn tweelingen! "

" Okee, pak dan de broers Logiest van onze klas, of de Ghesquieres, of de Patteels en noem maar op: twee broers lijken altijd op elkaar."

"Och, mij hebben ze vlak na de oorlog gemaakt, toen iedereen nog ondervoed was van de schaarste en de Spaanse griep. Dan krijgt ge kinderen lijk ik: wittekoppen, mager en taaiÂ…. Leon stamt uit de vette jaren nadien, toen er weer volop werk was en eten in overvloed. Dat maakt een heel verschilÂ…..."

Arthur schoot in een lacht: " Van blond naar zwart, enkel door worst te vreten? Donnerwetter! Als je van goed eten zwart wordt, hebben de negers toch niet te klagen!  Wat zit die stomme Billie Holiday dan de hele tijd te janken! " En omdat Joseph enkel wat meesmuilend bleef zwijgen probeerde hij het vanuit een andere hoek.

" In die dreigbrief vroeg de schrijver aan Marie wie de échte vader wasÂ…"

 " Och, dat sloeg op haar eerste kindje, Rudolf denk ik dat het heette. Maar dat is heel vroeg gestorven, heb ik al gezegd. Daarom vind ik het juist zo onnozel dat ze dààrover nu nog zeveren." Plots kreeg zijn somber gezicht een verwonderde uitdrukking: " Tiens, ik heb je toch die brief niet laten lezen, of wel? Waar haal je dat dan, van die échte vader? "

Deze directe vraag sloeg Arthur wat uit zijn lood: " Wel van Nadine, denk ik. Toen ze die brief uit je bus trokÂ… heeft ze hem voorgelezenÂ…"

"Jaja, Nadine natuurlijk! En er zeker nog wat sappig commentaar over de jeugdzonden van mijn moeder bij gegeven, hé! Dat kan ik mij voorstellen! "

" Neen, en ze deed het niet opzettelijk: het was zo onduidelijk geschreven en zo raadselachtig dat we eerst alles moesten uitspellen voor we het begrepen. Daarom heb ik die ene zin ook onthouden."

" Raadselachtig, dàt wél...Iedereen tatert maar wat en niemand die er het fijne van weet!  Zelfs ík niet, dàt vind ik nog het ergste!  En zeggen dat ik mij van die familiehistorie nooit iets heb aangetrokken, vóór we die stomme brieven kregenÂ…"

" Brievén?! Dan is dat al langer bezig? "

" Een paar maanden, denk ik: ik weet van twee-drie epistels af, maar het moeten er méér zijnÂ…...In 't begin zeverde die vooral dat mijn vader niét verongelukt was bij die ontploffing maar in Duinkerke de beest uithing met een Franse maitresse. Ik dacht eerst nog dat Leon die zelf geschreven had om mordicus te bewijzen dat zijn spookverschijning geen verbeelding was van een zattekul. Maar nadien ging het meer over wat mijn moeder als jong meisje had uitgespookt en dàt interesseert Leon geen knijt. Dus moet er iemand ànders zich met die schrijvelarij amuseren. Wié, dat wil ik niet weten, maar wel wààróm! Want op den duur zou ik zélf aan mijn afstamming gaan twijfelen! "

" Twijfelen? Dat is toch voor niets nodig!  Als er iéts onherroepelijk vaststaat dan is het toch je afkomst zeker!  In Duitsland konden ze in de administratie moeiteloos je familiestamboom napluizen tot in de vierde generatie, en als daar een jood bij zat, hing jeÂ…...Hier moet dat op de gemeente toch ook te vinden zijn! "

" Zoiets tonen ze niet aan een jonge gast lijk ikÂ…"

" Je moeder moet toch ergens haar trouwboek bewaren waar de vader van al haar kinderen vermeld staat?"

" Ja, in de koekentrommel van Koning AlbertÂ…"

" Wel dan, waar wacht ge op? Dan weet je toch meteen wie de vader is van je overleden broertje! "

 

Maar over een vroeg gestorven broertje werd er in het trouwboekje met geen woord gerept. Die woensdagmiddag, met moeder op haar werk bij madame Jadot en Leon aan 't sjotten met de twee Berkenouts, zag hij de kust vrijÂ…. In de blikken koekendoos vond hij bijna onmiddellijk het groene boekje in stijf glanzend kunstkaft onder wat attesten en facturen.

Met hevig trillende vingers overliep hij vlug de trouwakte, maar hij vond daarin zo direct niks abnormaalsÂ…... "Bla-bla-bla...alhier in het huwelijk zijn getreden PETRé Désiré, geboren te Veurne (provincie West-Vlaanderen) op 23 december A.D.1902, zoon van ouders onbekend, ten eenre, en: CATTRYSSE, Maria Petronela Eulalia, geboren te Westende (prov. West-Vlaanderen )op 18 augustus A.D.1904, dochter van Aloïsius Leopoldus en Maria-Magdalena Deschacht ten anderen zijde"

 Hij keek nog eens naar de trouwdatum - 13 december A.D.1922 - en sloeg het blad om... Dààr moest het dus staan!  "Kinderen uit dit huwelijk gesproten" Als eerste stond hijzelf vermeld: 26 juni 1923, en Leon eronder. Nergens was er sprake van dat 'vóórkind' Rudolf of hoe het ook mocht hetenÂ….

En - wacht eens - als hij verdomme goed kon tellen: getrouwd in december en eerste kind in juni - dat was zes maanden! Ja watte! Ook dàt nog! Eerst ontbreekt elk spoor van zijn gestorven oudere broer, en nu dít!Â… 'Vom Guten zuviel' zou Arthur zeggen. Hoogtijd om schoonschip te maken, vond hij.

 

" Man, zaagt zo niet aan mijn oren! 't Bonkt zo al genoeg in mijn hersens, verdomme! " Jetje zat met een slonzig schort over haar nachthemd en een gebreide omslagdoek over de schouders mistroostig aan de keukentafel in een kop zwarte koffie te staren. 't Was al woensdagnàmiddag en ze had zich blijkbaar zwaar overslapen. En niet veel zin nog verder op zijn vragen in te gaan.

" Verdomme Tante, een fameuze kater, zo te zien. Een trouwfeest in Oostende, heb ik gehoord? Iemand da'k kén? "

" Neen " zei ze schor: " Een vriendinÂ…. Maar 'k heb geen tijd om nog voort te zeveren! Want 'k heb het al duizend keer gezegd, vent: uw moeder heeft vóór u nooit een ander kind gehad: géén Rudolf en geen Adolf, niks!  En als ge wakker ligt van die zes maanden, dan moet ge voor de rest verdomd weinig zorgen hebben! "

En terwijl ze hem wat lodderig trachtte in te focussen, beet ze hem toe: " Ja, 't was van 'moetes'!  Zijt ge nu content?!"

 

Nog diezelfde avond, nadat haar tranen van liefdeverdriet samen met de alcoholnevels verdampt waren, had ze Marie vluchtig ingelicht dat ditmaal niét Leon, maar Joseph aan 't graven was geslagen naar zijn roots.

Marie had haar verhaal wat luchthartig weggewuifd omdat de jongen blijkbaar toch op het verkeerde spoor zat te snuffelen. Maar toen ze Jetje had buiten gewerkt krampte haar hart toch wat bij de gedachte dat Joseph zijn ingebeelde overleden broer 'Rudolf' had genoemd...

Rudolf, verdomme! Onzalige herinnering die haar nu al vijftien jaar achtervolgde, sinds die mislukte vrijage op Nieuwpoort-kermis van 1922! Natuurlijk, die eerste avond in hun liefdesnestje op de wal van het Spaans fort had ze heerlijk spannend gevonden...Â…Ook al had hij toen lelijk van haar zwakte geprofiteerd, hij gaf haar toch de illusie van smoorverliefd te zijn.Â…

Drie zondagen had haar romance geduurd. Drie, och-arme, en telkens had ze de zotste uitvluchten moeten verzinnen om thuis weg te geraken. En Rudolf had haar steevast meegetroond naar "hun" plekje op de vest, om er in zwoel gezwoeg hun zondige roes te beleven. Ze begonnen steeds maar vroeger in de namiddag, en vanaf de tweede zondag had hij zelfs een heupfles jenever bij, om niet verplicht te worden het spel te onderbreken voor een frisse pint in de stad.

Uit die fles scheen hij een wonderbare kracht te putten want hij wist van geen ophouden meer, ook al moest ze hem op den duur wel een handje toesteken. Eerst had ze daartegen zo haar bezwaren, want zij verkeerde toen nog in de maagdelijke mening dat de màn alles moest doen en de vrouw enkel hoorde te ondergaan, liefst met de ogen toe. Maar Rudolf leerde haar vlug de ogen wijd te openen en samen met een teug jenever ook haar preutsheid door te slikken. Nu, zoveel jaren later, schaamde ze zich nog dood als ze dààr aan terug dachtÂ…...

 

Â…Â…Ze had geen flauw benul meer wat er allemaal met haar gebeurde. Was het zijn gedoe of de drank die haar zo'n ijl gevoel gaf, of was dàt dan eindelijk de Grote Liefde? Och, om het even!  Het was goéd hier, in hun nestje. Enkel jammer dat het niet wat donkerder was ;dat zou héél wat zaken stukken makkelijker gemaakt hebben, minder schokkend in elk geval.Â… Maar Rudolf speelde het nu eenmaal liever open en bloot en zag graag wàt hij deed. Of welk gezicht zij daarbij trok en wat ze er tenslotte van terecht bracht: aanschouwelijk onderwijs, zogezegdÂ… !

Maar gaandeweg merkte ze dat het hem énkel dààrom te doen was. En dat het holle gevoel in haar buik - dat zij voor liefde hield - bij hém geen enkele respons meer opwekte. Tussen de bedrijven door eiste hij van haar de vreemdste dingen en als ze het niet goed deed naar zijn zin of te onhandig treuzelde kon hij werkelijk brutaal uitvliegen. Echt vernederend!

De derde zondag vergeleek hij haar 'troeven' openlijk met deze van zijn vorige veroveringen: : " Irène, ge weet wel, die heeft geen schrik van eens goed te lekken en ze pakt hem ook veel dieper! " En wat later ging het over Josette van de "Cambrinus" die wél graag vanachter tussen haar billen liet prutsen!

" Maar dat is een hoer lijk een paard!" riep ze vertwijfeld uit: "En die vraagt daar geld voor, voor al die raar dinges, dàt wéét ik zéker! Zo'n vuil hoer !"

Rudolf hoonde hard die plotse wereldwijsheid weg, en toen ze hem wenend smeekte of hij haar nog gaarne zag, vroeg hij abrupt wat dàt er nu mee te maken had!  Inderdaad, wat had dàt nog met liefde te maken, al dat gedoe ? Â…

 

Na al die jaren herinnerde zij zich nog goed dat hij zelfs geweigerd had haar die avond terug naar huis te wandelen, wat na al die rotte jenever toch geen overbodige luxe ware geweest! Toén had ze al moeten begrijpen dat het 'uit' was met Rudolf. Maar ondanks al haar weerzin en woede was ze te fier geweest om haar mislukking toe te geven.

Jammer, want nù kon ze die vent wel uitspuwen! En enkel van zijn naam te noemen werd ze al ongemakkelijk ! Rudolf verdomme !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
21-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 90
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A59  CURIEUZENEUZEN EN VRAAGSTAARTEN.

                                                                   WESTENDE, 1 maart '39.

"Maar nù valt mijne frank! " sneerde Jetje: "Die gescheurde mouw van uw hemd, gisteren, dat was niet van aan de pinnendraad te blijven hangen!  Tarzan is het weer eens met zijn vuisten gaan uitleggen achter de school, hé!  En zoiets moet ik dan van d'ander mensen te weten komen! "

"Maar g'hebt mij geen tijd gegeven om het deftig uit te leggen!" riep Leon verontwaardigd: "Gelijk gij mij gisteren direkt zijt beginnen verwijten voor "stommekloot" en "wildebras. Daarbij, ik heb niét gelogen:  ik zijn échtig in den draad blijven haken over de schoolpoort! Dré Vermote hééft er mij ingeduwd bij het vechten. 't Is dàn dat ik hem een lap op zijn smoel heb gegeven dat zijn neus bloedde! Maar voordien had hij mij in 't uitgaan uitgemaakt voor hoerenjonk en zijn broer Roger treiterde mij dat ons Joseph een bastaard was. Dien heb ik efkens mijn knie in z'n spriet gevlamd!  Ze hadden verdomme rap gedaan met zingen! "

"En ge zijt er nog fier op ook!  Die gast had verdorie voor de rest van zijn leven ongelukkig kunnen zijn, als ge verstaat wat ik wil zeggenÂ…...Zoiets doet ge toch niet: hij had verdimme wel dood kunnen vallen! "

"Zegt dat tegen Nonkel René: : 't is hij die 't mij geleerd heeft!  Een goei kniestoot in hun kloten en z'hebben gedaan met koeioneren: zo gaat dat bij de vissers, zei hem. En zijt maar zéker dat 't werkt! "

"Foei! Laat ons hopen dat er maar niks van komt, want moeder Vermote ging deze noen haar beklag doen bij meester Denolf over die kapotte neus en die stampÂ…"

"Da's al gedaan. Ten twaalven stond ze in de klas en de meester heeft mij in de gang doen nablijven terwijl zij binnen stond te janken en te liegen dat ze blauw zag. Nadien moest ik er efkens bijkomen om mijnen uitleg te doen over dat schelden van bastaard en hoerenjonk en die scheen hij méér te geloven!  Hij keek haar in elk geval maar vies aan. Ik heb nog mijn gescheurde mouw laten zien die gij zo schoon genaaid had en ik zijn weer buiten gestuurd, zonder straf. Dat zegt toch genoeg hé! "

 

Maar 's avonds op hun scheerzolder vertelde hij aan Joseph de rest van het verhaal: het stààrtje dat hij voor tante Jetje wijselijk verzwegen had.

"Toen ik na mijnen uitleg weer buiten vloog zijn ik bij de deur blijven staan luistervinken wat die heks nog allemaal op mijn kop ging kakken. Ik heb maar de helft verstaan, want vantijd begon ze te fezelen. En dan riep ze opeens weer hardop: "Ja-ja meester, dat is géén achterklap!  Vraagt het maar aan de garde: die zal het toch zeker weten, hé!  Rudolf heette die: da's algemeen gewetenÂ…. De vader was waarschijnlijk een Duitse prisonier van de Grote Oorlog, naar ze zeggen! " En die naam heeft ze nog drie-vier keer genoemd vooraleer ik er vanonder muisde : Rudolf !Â…"

"Gijsse stommerik, om te gaan lopen! Nu weten we nog niks! Had ge verdomme blijven luisteren, dan waren we misschien het fijne van die roddel in het dorp te weten gekomen...Â… RudolfÂ…, ik heb die naam nog horen vernoemen. Daar ís iets mee, met die Rudolf, maar 'k weet verdomme niet wàt! Gijsse kloot! "

"Bon-bon, ge zult nog lang mogen wachten voor dat'k nog eens iets vertel!"

......................................................;

In de garage brandde enkel de lamp boven de bureeltafel waaraan Joseph nog even hun huiswerk overliep. In de schemerhoek bij de pick-up lag Arthur lui mee te neuriën met een kreunende Billie Holiday. De nieuwe plaat had hij pas drie dagen geleden tijdens de middagstudie in de radiozaak van de Langestraat gekocht en ondertussen zó grijs gedraaid dat het Joseph op de zenuwen begon te werken.

" Zeg verdomme, Tuur! Als ge niet rap iets anders oplegt, trap ik het af! Altijd maar "Strange Fruit" en nóg eens "Strange Fruit"!  Er zijn toch plezantere songs dan dàt,héÂ…"

" Plezanter? Dàt zéker! Maar een tragischer en aangrijpender? Nog nooit kreeg ik zo de rillingen over mijn rug als van deze HolidayÂ… " En met trillende stem begon hij haar intonaties na te apen: :

"Southern trees bear strange fruitÂ…

Blood on the leaves, blood on the rootÂ…

Black bodies swinging in the southern breezeÂ…

Strange fruit hanging from the poplar treesÂ…"

 

"Okee-okee! Wat is daar zo rillerig aan!?"

"Gijsse moerasbarbaar! Heb je dan nog altijd niet gesnapt dat ze hiermee het lynchen van negers aanklaagt in de USA? "

"Hoezo lynchen? Als de cowboys een neger ophangen zullen ze wel weten waarom, hé! "

" Waarom? Omdat hij zwart is natuurlijk! "

" Zomaar? Tuur, ge zegt zélf dat er daar méér dan tien miljoen negers rondlopen! Als ze die allemaal moeten opknopen, enkel omdat ze zwart zijn!Â…"

" Misschien hebben ze wel iets mispeuterd waarvoor een blanke een boete zou krijgenÂ… Maar een zwarte krijgt een emmer petrol over zijn lijf en een vuurtjeÂ…. Simpel omdat hij zwart is.Â… Dat is net hetzelfde als met ons in Duitsland: bij het minste vlogen wij in de Knast, simpel omdat wij joods warenÂ…: Stomme rassenhaat! Gij ként dat niet, Joseph, maar ik wél. Misschien is het daarom dat deze Billie Holiday mij zo in de darmen grijptÂ…"

" Ow-ow! Zegt nu niet dat ze in Duitsland alle dagen joden lynchen of opstoken, he makker! "

" Neen, dàt niet, maar bij de laatste pogrom van de Kristallnacht zijn er toch zeker méér dan honderd "van de trap gevallen",zoals de staatskrant het zo lollig formuleerde, en tienduizenden in de strafkampen opgesloten. Dat alle synagogen die dag "toevallig samen in de fik vlogen" kwam omdat de "Dreckjuden" bij hun occulte riten zo slordig met brandende kaarsen omsprongen. Wij werden openbaar afgeschilderd als een gevaar voor de Duitse samenleving. En dat enkel en alleen omdat een dolgedraaid Pools studentje - toevallig een jood - in Parijs op een lid van de Duitse ambassade had geschoten. Sinds die dag sprak niemand nog een jood aan met "Herr So-und-So" maar met "Schmaus"Â… Ja, Schmaus Birnbaum noemden ze mijn vader, verdammt nochmal toch de eerste viool van de Kölner Filharmoniker! En het ergste was nog dat je nergens klacht kon indienen zonder zelf de Knast intevliegen! "

" Bah, hier schelden ze óns wel uit voor bastaard en hoerenjonk: ik wéét ook niet waaromÂ…...Daartegen kunnen wij ons ook niet verdedigenÂ…"

Arthur kalmeerde even: " Wie 'óns'? "

" Wel: Leon en ik! En het is niet de eerste keer, hé. Van de week heeft mijn broer nog een paar pestkoppen daarvoor een bloedneus geslagen. Het kan iets te maken hebben met een oude familiehistorie:dorpsroddel...Een béter verweer dan het slaan van bloedneuzen slaan bestaat er nu eenmaal nietÂ…"

" Och, in alle families loopt er wel een zwart schaap rondÂ… ! Bastaard en hoerenkind wijzen natuurlijk niet naar de grijze middeleeuwen, hé " meesmuilde hij: "Dat slaat op iets recents..." En alsof het hem plots  te binnen schoot, lachte hij volop: " Dat heeft toch zeker niets te maken met die dreigbrief van vorige maand, hé? "

"Dreigbrief?!" schrok Joseph :"Wélke dreigbrief? Wat weet gij van een dreigbrief, verdorie? Wie heeft dat gezegd"

" Wel, deze die we toevallig in je brievenbus vonden toen Nadine en ik je met carnaval kwamen vragen voor de cinema. Je was niet thuis en we dachten dat je met dat briefje in de bus een bericht wou laten wààr je naartoe wasÂ…. Nadine las toen de tekst hardop: het ging erover dat alle kinderen recht hadden hun afstamming te kennen, of iets in dien aard...Â… We hebben hem onmiddellijk aan Leon gegeven die plots àchter ons opdookÂ… "

" Aan Leon? Tiens-tiensÂ… "

 

Die avond in bed kreeg broertje de volle laag!

" Zeg, Tarzan-van-mijn-kloten, waarom hebt ge mij vorige maand dien brief niet gegeven die Nadine in ons bus vond? Dat blad met die drukletters waar er sprake was van de afstamming van ons vader? Gijsse tweezak! "

Het duurde even voor Leon begreep waar het over ging: " Drukletters?Â… Wat afstamming? Â… Ha-ja!Â… En waarom had ik die aan meneer Joseph Petré moeten geven? Uw adres stond er toch niet op, hé! Die brief was gericht aan Marie, ons moeder, en niet aan u! "

" Ge hebt hem toch niet aan hààr gegeven zeker, gij stomme boer! Als die roddel over de afstamming van ons vader ging, dan zijn wij de eersten die dat moeten weten. Ons moeder zal daar al lang het fijne van kennen! "

" Zeg, sinds wanneer interesseert meneire zich aan de afstamming van ons vader, hé? Da's nu al een vol jaar dat ik met tante Jetje daarnaar aan 't graven was en ge hebt mij heel den tijd uitgelachen. Nu moet ge niet meer àfkomen met uwen zever, hé makker: : die spookhistorie van Duinkerke is 'amen-en-uít' Ik ga me daar niet opnieuw aan laten vangen! " En verongelijkt draaide hij zich demonstratief op zijn andere zij.

 Joseph voelde dat hij er zó niet zou uitkomen en bond wat in: " Maar man, die vertelsels van Duinkerke en Veurne zijn oude koeien!  Lijk ge zegt: dat interesseert geen kat meer. Ten andere: de roddel in 't dorp en het getreiter op school gaat allang niet meer over dat spook, maar over óns, makker!  Gij en ik, en misschien ons gestorven broertje: : hebt ge dat nu nóg niet verstaan?!"

Maar Leon bewoog niet meer en deed alsof hij sliep.

"Ik heb indertijd ook zo'n soort brief gevonden " probeerde Joseph: " Maar ik heb hem aan Jetje gegeven en niét aan ons moeder, omdat ze volgens tante teveel verdriet zou krijgen van die leugensÂ…" Hij voelde dat de snurker naast hem de oren spitste: "Wat zei ze toen ge haar ùw epistel liet lezen? "

" NietsÂ… want ze heeft hem nog niet gelezen...Ik heb hem bijgehouden en op een geheime plaats wéggestokenÂ… "

" Gijsse geniepigaard! Wat stond erin dat zo van belang was? Verstaat ge niet dat we dat geheim alleen kunnen oplossen als we alles sàmen op een rij zetten? "

" Ik zal er morgen eens over nadenken als ik veel goesting heb! Nu wil ik slapen! "

En daarmee kon 'meneire' het voorlopig stellen!  

 

De volgende avond draaide Arthur op algemene aanvraag géén plaatjes tijdens het huiswerkmaken: Joseph wilde zijn aandacht houden bij een Franse vertaling terwijl zijn vriend in de luie zetel het buitenlands nieuws van 'De Dag' uitploos. Plots vloog hij op:

" Ziet ge wel dat wij van alles de schuld krijgen!  Luister maar naar de laatste vondst van Hitler! Hier zie: 'HeuÂ…bla-bla-blaÂ… Als hierdoor een nieuwe wereldoorlog uitbarst, zal dat niét de schuld zijn van het Duitse volk maar van het internationale plutocratisch jodendom! ' Ziezo, dat weten we weeral! Dat monster slaat zo maar iets uit zijn nek, zonder het minste bewijs en dat volstaat om weer een paar duizend joden naar het werkkamp te sturen!"

" Het zal de joden verdomme deugd doen van wat meer te werken!  En dat zeg ik niet voor je geestesgenoten in het Derde Rijk, hé! "

" Voor mij ?? Moet ik soms meehelpen vertalen? Terwijl gij, verdomde wijsneus, tóch altijd alles béter weet? En wat moet ik in godsnaam met Frans aanvangen in Amerika? !"

" Amerika? Daar zijt ge nog lange niet, makker! En hoe zit dat met al je gevloek? Ik dacht dat je overlaatst met Pesach, of hoe heet jouw hooggeprezen paasfeest, beloofd had de naam des Heren niet ijdel te gebruiken, zeg! "

" Dat doe ik ook niet: 'god' is niet de naam van onze Schepper. Wij joden noemen het Opperwezen 'Elohiem' of 'Adonai' of 'YaHWeH', al naargelang het Boek waaruit we citeren of de uitspraak van die voorhistorische lettertekens en hiërogliefen. Want niemand weet met zekerheid hoe bepaalde leestekens, die in de teksten de naam van het Opperwezen uitbeelden, verklankt moeten worden. Probeer dus maar niet mij te strikken met de leefregels en de voorschriften uit onze gewijde boeken: daar ként gij niets van. Al wat ik je over onze ritus vertelde was een lachertje, de uiterlijke schijnÂ…. Onze wijsheren bestuderen al eeuwen de grondreden van onze cultuur - waarom is een jood een jood, bijvoorbeeld - en als je hen uitleg vraagt bekennen zij "Ik weet nietsÂ…" Wat kan ík je dan leren? Wij Birnbaums zijn maar joden van het achtendertigste knoopsgat: buiten de feesten doen wij niets aan het geloof."

" Dan is het plezant, om bovenop ónze kristelijke feesten er nog een reeks joodse op na te houden!  En ik maar nota's nemen op school omdat meneer zou kunnen volgen!  Wanneer ga je de volgende keer uit de bol? "

" Met Chavoe'oth, de aankomst in het beloofde land, vijftig dagen na Pesach. Rond 20 april, dus dat duurt nog wel even. Maar om over iets ànders te spreken: : heeft Leon nog wat verteld over die brief? " Hij wilde het duidelijk niet meer over zijn joodse roots hebben.

" Hij heeft mij een afschrift laten zien: de échte houdt hij achter de hand om later niet voor leugenaar te staan. De tekst laat uitschijnen dat Dis, ons vader, niet de vader is van dat eerste broertje dat bij de geboorte stierf. Maar als ge dààr in trapt zou ons moeder haar eerste kind gekregen hebben op haar zestiende! En dus voor écht gevogeld hebben op haar vijftiende ! Dat gelooft geen kat hé..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
20-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 89
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A58BIS

LENTE '39: GEKLUNGEL ROND POLEN 

 

Nadat op 15 maart 1939 de Duitse troepen Praag waren binnengetrokken en de rest van Tsjechië hadden omgevormd tot de protectoraten Bohemen en Moravië ,begon het Westen  Hitler eindelijk te beschouwen als een ernstig gevaar voor de wereldvrede. 

Daarom stelde de USSR op 21/3/39 "in het geheim" aan Engeland voor om samen met Frankrijk, Polen en Turkije een defensieverbond te sluiten tegen Hitler-Duitsland. Maar de Sovjetunie werd door Engeland gewantrouwd en door de Polen gehaat zodat alles op een sisser uitliep. De Führer voelde echter nattigheid en riep Polen op het matje in Berlijn :"Of ze niet wilden vergeten dat Polen de vroegere Duitse gebieden van de 'corridor' in bezit hield en de Führer die onaanvaardbare toestand vroeg of laat wenste te herzien ?"...Drie dagen later annexeerde Duitsland als waarschuwing het Memelgebied in Litauen ,dat het eveneens na '14-'18 had moeten afstaan. 

Wegens het algemeen wantrouwen ten overstaan van de USSR sloten Engeland en Frankrijk op 31/3/39,achter de rug van Rusland om , met Polen een hulpverdrag tegen een mogelijke Duitse agressie. Dit was een reuzeflater :enerzijds voelde de USSR deze uitsluiting aan als een belediging die vijf maand later uitmondde in het beruchte Molotov-von Ribbentrop-akkoord. Anderzijds dwong het de geallieerden militair garant te staan voor een zwakke natie met overslaande hoogheidswaanzin, waarmee ze op de koop toe geen rechtstreekse landverbinding hadden.   

De Britse en Franse generalissimo's trokken zich binnenkamers de haren uit het kalende hoofd hoe ze in godsnaam deze beloofde militaire steun moesten waar maken! Het legde daarenboven geen enkele rem op aan de suicidaire Poolse va-banquepolitiek en zou de geallieerden vijf maanden later verplichten Duitsland de oorlog te verklaren. Want toen Polen op 6/4/39 het akkoord officieel in Londen ging tekenen wekte dit zodanig de woede van Hitler op ,dat hij onmiddellijk richtlijnen gaf om een aanval op Polen te bestuderen onder de codenaam "Fall Weiss".     

Het genegeerde Rusland zocht van de weeromstuit misnoegd toenadering bij Duitsland :het was bereid Hitler te steunen in zijn geschil om Dantzig en de 'Corridor'. Molotov liet in Berlijn een proefballonnetje op dat anderzijds Polen's oostgrens reeds lang een doorn in het vlees van Rusland was... Want als gevolg van een Poolse agressie in 1920 was de nieuwe grens met het door de revolutie verzwakte Rusland 240 km meer oostelijk van de oude etnografische Curzon-linie verplaatst ,waardoor 2 miljoen Witrussen en Oekraïners onder Pools bewind waren gekomen...Stalin voelde zich evenwel te zwak om daar op eigen houtje iets aan te doen maar wilde wel eens peilen wat Duitsland te bieden had. Hij wenste daarenboven - zoals Engeland en Frankrijk vorig jaar in München - tijd te kopen om het Rode leger opnieuw te kunnen versterken dat door de vele "zuiveringen" praktisch was onthoofd. En aangezien Franco het conflict in Spanje op 1/4/39 zojuist officieel had beëindigd waarin zowel Duitsland als Italië hun nieuwe militaire tactieken hadden kunnen uittesten ,werd het voor Stalin de hoogste tijd om zijn eigen strijdmacht grondig te moderniseren.       

Dat de tijd begon te dringen bleek meteen op 7/4/39: Mussolini viel Albanië binnen om zich met zijn Spaanse lauweren als nieuwe mediterrane grootmacht te profileren. Hitler wilde niet achterblijven. Hij zegde op 28/4 in een redevoering voor de Rijksdag het vlootakkoord van 1935 met Engeland op (dat hij in het geheim reeds jarenlang had ontdoken) en verweet Polen in het openbaar zijn gedeeltelijke mobilisatie (terwijl hijzelf drie weken geleden geheime plannen had laten opstellen om Polen op 1/9/39 aan te vallen !)...

" Deze vijandige houding verplicht mij het oude Duits-Pools non-agressieverdrag van 1935 op te zeggen..." loog hij.       

Ondertussen gaf Hitler op 29/4/39 opdracht aan von Ribbentrop te trachten Stalin los te weken van Engeland en Frankrijk met als lokaas het vooruitzicht op een handelsverdrag. Uit de eerste contacten bleek al snel dat Rusland wilde meeprofiteren indien Duitsland de kwestie van Dantzig en de corridor "grondig wilde oplossen"...

Een paar weken na het beëindigen van de Spaanse burgeroorlog stapelden de onweerswolken zich razendsnel boven Midden-Europa op. De katholieke Kerk ,opgepept door de recente pausverkiezing van Pius XII ,gaf de grootst mogelijke ruchtbaarheid aan de tijdens deze oorlog bedreven (rode!) wreedheden en de ruïneuze ellende waarin het Spaanse volk nu trachtte te overleven.

Met deze afschrikwekkende berichten dreef de rechtse propaganda de haat van het gewone volk tegen het 'Rode Monster' steeds hoger op, en leidde het met fabeltjes blind naar de slachtbank...   

Enkel tijdens de verkiezingen kon Jan-met-de-pet nog de stem laten horen ,al gaf dat bijvoorbeeld op 2 april in België aanleiding tot zeer potsierlijke en tegenstrijdige uitslagen. Want als in Vlaanderen het V.N.V zijn  zetelaantal van 16 op 17 kon brengen ,dan viel REX van 21 op 4! En geraakten er een paar fantasten in de Kamer met als programma o.a. de overkoepeling van de 'Vogelmarkt' in Antwerpen! Ha-ha, wat een mop  !...

Alhoewel...Wie tegenwoordig de Antwerpse Vogelmarkt bezoekt en zich de zotte beloften van toén herinnert, zal wel verwonderd staan kijken naar die reusachtige smakeloze luifel op het Theaterplein...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
18-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 88
Klik op de afbeelding om de link te volgen

STRANDGENOEGENS...

Het interneringskamp van Argelès-Plage bestond uit een strook zandstrand van ongeveer een kilometer lang en een driehonderd breed, omheind door één zinnebeeldige prikkeldraad. Punt. Verder niets, nada, que dalle... Geen enkel gebouw of afdak waar men een keuken of een administratie in kon onderbrengen, om van een infirmerie of latrines nog te zwijgen :niets. Enkel alle honderd meter, als een vredig fata-morgana, een kraantje met een douchekop, waar vroeger de toeristen het zout van hun zonverbrande lijf hadden gespoeld. Buiten de afsluiting stonden weer dezelfde Senegalese schildwachten (of hun tweelingbroertjes, want "alle negers trekken opéén") onrustig met de ogen te rollen :voor het eerst moesten zíj blanken bewaken en zo'n tegennatuurlijke toestand kon nooit goed aflopen, wisten ze...Wat verderop lagen hun collega's in de clinch met weerbarstige hopen kakhi zeildoek waaruit, ondanks hun luide bezweringen, trekken ,sleuren en schaterlachen ,putain de merde ,géén énkele deftige tent wilde groeien...

Moos had direct dóórzien dat ze hier voorlopig in open lucht zouden logeren en zijn makkers onmiddellijk meegenomen naar de hoge kant van het strand, tegen de flepse duinenrij.

" Eerst ons domein afbakenen, Heren, vóór het kamp propvol loopt :goed droog zand, minstens een lap van drie op drie!  En dan als de bliksem helmgras trekken, zoveel ge maar kunt!  Da's hier het énige groen. Goed om op te slapen, en misschien is het zelfs eetbaar..." Hij had in Duitsland twee jaar in een strafkamp bij de Oostzee gezeten en wist waarover hij het hàd. En de Fransen kennende vermoedde hij dat het wel even kon duren vóór die hier de verzorging van een kwart miljoen hongerlijders op poten zouden zetten. Een honderdtal veldkeukens voor het eten, tot daar toe :dat zou binnen een paar dagen wel lukken, hoopte hij. Maar voor een beschuttend onderdak konden ze beter zélf uit de pijp komen...

En gelijk kréég hij...Dié nacht sliepen ze, bij een wassende maan achter de voortjagende wolken, voor het eerst van hun leven in hun eigen stukje mulle duinzand, pinnig als grootgrond-bezitters...Alhoewel, van slapen kwam weinig in huis, uit reactie op de uitputtende spanningen van de laatste dagen, en de onrust rondom. De koude wind maakte het er zéker niet gezelliger op, maar dicht bijeen onder twee dekens en op een dik leger van helmgras viel het nog mee. En de volgende dagen pikten ze betere ideeën bij de buren zodat ze op den duur in een diepe kuil 'woonden', óp hun 'matras' en ónder hun drie samengeregen rubberponcho's...'Droog' en 'warm' waren daarbinnen zeer relatieve begrippen, gezien het wisselvallige weer. Maar ze zouden het wel overleven, als ze tenminste 'morgen' iéts te eten kregen...

Jammer genoeg liep het met de bik van bij het begin fout. Het kamp was, zoals Moos had voorzien, ondertussen propvol gelopen. Eerst zou het Rode Kruis voor het eten instaan en de tweede dag kwam er zowaar een deftige delegatie langs de draad een oogje werpen, om dan stijf van ontzetting met de noorderzon weer te verdwijnen. Twee dagen later daagde het Franse leger op met welgeteld tien veldkeukens, maar méér dan één schepje slappe ratjetoe de man moest je per etmaal voorlopig niet verwachten...Ondertussen had zowat iedereen last van buikloop gekregen en werd zonder lang zoeken rap dààr neergehurkt waar de krampen het bevolen...Het wonderrecept van Moos - aanhoudend kauwen op duingras - kon misschien destijds in Duitsland iets uitgehaald hebben, maar hier bleek het resultaat eerder naar de slappe kant...

Langzaamaan drong de overtuiging door dat de Franse autoriteiten deze logge massa van een kwart miljoen sukkelaars nooit deftig zou kunnen helpen als die zichzelf niet wat organiseerde. De communisten gaven de aanzet om kleine groepjes gelijkgezinden politiek te overkoepelen in een cellenstructuur, tot een paar officieren de machtsgreep voelden aankomen. Een leger, ook al was het verslagen en geïnterneerd, behield toch een eigen bevelsketen en hiërarchie, zo redeneerden zij :zet die terug op poten en de amorfe massa wordt opnieuw maneuvreerbaar. En bij deze poging konden zij de bemoeizucht van de stalinisten missen als kiespijn.

Het kamp zat echter voor driekwart vol met dienstplichtigen, waarvan het gros de buik vol had van dat linkse gewauwel of deels zichzelf heimelijk Franco-gezind voelden. Die vonden dat hùn oorlog sowieso was afgelopen en dat al de officieren de pot op konden met hun 'kouwe-kak'. Dit schuwen van elk gezag - een typisch  reflex van de gefrustreerde underdog - uitte zich met de dag heviger naargelang de politieke versnippering weer de kop opstak. De anarchisten wilden zich niet opnieuw  laten inkapselen, noch door 'das Militär', noch door Moskou, terwijl de trotskisten en de P.O.U.M. van de gelegenheid gebruik maakten om met de oude onderdrukkers een paar openstaande rekeningen te vereffenen, met de gehate SIM in de eerste plaats. Binnen de week zat het er dus bovenarms op en werden 's morgens de eerste lijken begraven. De meesten gekeeld, maar sommigen gewoon gestorven van ziekte en uitputting. Gelukkig begonnen de Fransen rond die tijd eindelijk greep op de situatie te krijgen en kwam de voedselbedeling schuchter op gang. Niks te vroeg!

Het gerucht dat Parijs hier langs de kust ondertussen zes àndere kampen had ingericht kreeg vaste vorm toen iedereen opgeroepen werd zich te groeperen volgens zijn politieke voorkeur. Over de volle lengte van het strand verdeeld doken op regelmatige afstanden plots grote plakkaten op met de namen van alle linkse strekkingen en partijen die de republiek rijk was geweest. Het was duidelijk de bedoeling de vechtende honden uiteen te trekken, in eerste instantie hier op het strand, en vervolgens de homogene groepen zo vlug mogelijk naar een eigen kamp over te brengen. Het einde van de multi-culturele samenleving in het ex-republikeins leger leek nu wel met rasse schreden te naderen.

Vreemd genoeg stond er helemaal op het einde ook een bord met 'EXBRIG.INTERN.' en een andere met 'CAND. LEGION ETR.'...De Fransen hadden zelfs de moeite niet opgebracht dit in het Spaans te vertalen.

Günter kreeg het er zichtbaar moeilijk mee:" Ik was een EX-BRIG.INTER met een TROTSKI-verleden en een ANARCH-vriendenkring...En negen-op-tien ligt mijn toekomst wel bij het LEGION ETR...Kan iemand mij dan zeggen onder welk Scheisse-plakkaat ik verdomme mijn bedje moet spreiden ?!"

" Laat ons maar EX-BRIG. kiezen " opperde Steiner : " Het voorlaatste vak. Dan kunnen we voorlopig samenblijven en houden we alle mogelijkheden open...Met EX-BRIG kunnen we nóg alle kanten uit..."

" Hiér voel ik mij in elk geval niet langer thuis, nu dit stuk aan de P.C. is toegewezen. Heel de buurt stikt van de stalinisten! Dus laat ons maar doen alsof we échte EX-BRIG zijn : misschien geloven ze het wel..."

Ook Moos wilde verhuizen :" En misschien zal dàt deel van het strand dààr niet zo druk bezet zijn...Al vind ik het jammer ons mooie nest te moeten achterlaten, na al die moeite met het helmgras..."

" Ik ga eens op verkenning " zei Steiner :" Houden jullie ondertussen onze boel wat in de gaten"

 

Na twee uur dook hij bezweet weer op.

" Inderdaad, veel volk zit er niet in dit voorlaatste vak, ik weet ook niet waarom..."

" Ja, verwonderlijk ",vond Günter :"Vooral als je nagaat dat in november vorig jaar - volgens de Ket destijds schatte - toch een vijfduizend oud-Brigadisten de Spaanse nationaliteit had aangevraagd. Die zijn toch niet allemààl gesneuveld! "

"En in het volgende vak, onder het plakkaat 'CAND. LEGION ETR.' zit er bijna niemand!  Iedereen schijnt z'n buik vol te hebben van 't sabelslepen...De vier Franse recruteurs sparen ànders geen moeite :altijd maar tranerige plaatjes draaien van 'Mon Légionnaire' en zo...Ze hebben ook een veldkeuken met schapenragout als lokvogel naast hun open bureautentje gezet...En iedere serieuze kandidaat krijgt een schep om hem over de drempel te trekken."

" Schapenragout..."droomde Günter. En Moos, de eeuwige Wandelende Jood, vroeg argwanend :" Ben je zéker dat het geen varkensragout is ?"

" Zeg !Stel je niet zo aan, Moos!  Daarbij, ze nemen geen joden aan bij het Legioen! "

" Juist daarom!  Als ik m'n pens heb volgevreten, leg ik 'Kleine Moos' op tafel en vlieg ik buiten!  Dan brengt mijn besnijdenis eindelijk eens iets goeds op! "

Plots begon Steiner zwetend te kokhalzen. Zijn twee kompanen versteenden toen hij de bloederige gulp braaksel met de voet onder het zand wou begraven. Maar hun verbazing sloeg om in afkeer toen ze de schuimend-rode brij herkenden :verse schapenragout-à-la-Provençale!

" Ik vertelde hen dat ik terug zou komen met mijn twee kameraden die ook stevige interesse hadden voor 'La 'Légion', en daarop gaven ze me nóg een schep!  Die vette kost is teveel van het goede, zoals ge ziet..."

" Gaan we, of gaan we niet ?" vroeg Moos ongeduldig :" Ik zou ook wel eens zo willen kotsen! "

" Als ze MIJ terugzien, hang ik :dan moét ik tekenen, na al dat schranzen op hun kosten...Maar als we tot morgen wachten, dat worden deze recruteurs misschien door een àndere ploeg afgelost..."

" Morgen, morgen!  Tegen dàn lig ik in de coma van de honger! " Günter werd kwaad :" Komaan, draai dat helmgras in de dekens en pak je ransel!  We verhuizen!  Wat jij, Moos ?"

" Jetzt, mein Lieber, wird gefressen, verdammt noch Mahl! !"

 

Steiner hield zich wat op de vlakte toen hij zijn twee kompanen aan de ronselaars voorstelde als serieuze kandidaat-zandstuivers voor hun legioen. Ze herkenden hem wel van zijn bezoek in de voormiddag maar schenen zijn inlijving niet te willen forceren. Misschien kon hij nuttiger zijn als aanbrenger van nieuw bloed, eerder dan als legionair-tegen-wil-en-dank. Door die twee stomme Duitsers aan te brengen had hij als het ware zichzelf dubbel en dik vrijgekocht.

Die heren waren goed op de hoogte van de problemen waarmee soldeniers zoals Günter en Moos - vaderlandsloze antifascisten uit Duitsland - verveeld zaten :een weg terug naar de Heimat wàs er niet, dat hoefden ze niet eens dik in de verf te zetten. En dat ze hier niet eeuwig op kosten van de belastingbetaler op hun luie gat konden blijven liggen, sprak ook vanzelf, nietwaar... Reken daarbij dat Frankrijk, sinds de val van Barcelona, volop zoete broodjes bakte met de drie dictators aan haar grenzen, dan bleef er voor een oudgediende van de Thälmann-brigade hier aan de Azurenkust niet zo érg veel toekomst meer over, hé... De twee vrienden konden niets ànders dan dat somber beamen. Als troost kregen ze hun eerste schep ragout, samen met poëtische beschrijvingen van het leven onder de wuivende palmen van een frisse oase.

Volgden dan de avontuurlijke kameelpatroeljes door de woestijn en de kampvuren onder een purperen sterrenhemel. Juist toen ze hun bord hadden schoongelikt en de heren over gewillige buikdanseressen en lichte meisjes begonnen te slijmen, brak er buiten een rel los. Steiner maakte er stil gebruik van om weg te glippen.

Bleek dat de opwinding veroorzaakt werd door een colonne veldkeukens, dertig op zijn minst. In zijn vak, bij EX-BRIG.INT., bleven er alvast drie staan...Zo te zien was de hongersnood ten einde!

Hij stoof terug naar de tent van de Franse ronselaars :" Günter, Moos!  Schnell, Mensch!  Zum Fressen! "

Moos trok lachend zijn broek weer op en stak zijn besneden klein broertje in zijn gulp:" Mon Capitaine!  Ende der Vorstellung! FINITA LA COMEDIA !"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
17-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 87
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A57  DOUCE FRANCE.

 

          Argelès-Plage, 20 februari '39.

Steiner voelde zich zo slap als een natte vod. Het was nu al een week geleden dat hij nog iets deftigs had gegeten, als je tenminste die paar sardientjes op weg naar de grens 'deftig eten' wilde noemen...Maar sinds ze  tien dagen geleden op Frans grondgebied geïnterneerd werden hadden ze enkel tweemaal een schep soep of slappe ratatouille gekregen :de eerste in het schiftingskamp van Le Boulou, bij hun overhaaste intrede in 'la douce France', en de tweede drie dagen later hier op het strand van Argelès. Geen wonder dus dat 'eten' ondertussen voor iedereen tot een obsessie was geworden.

Van die eerste vastenperiode na de grensovergang hadden ze zich niet veel aangetrokken, overgelukkig als ze waren met hun nipte ontsnapping uit de greep van de fascisten. Want het had er verdomme met zijn pootjes uitgehangen!  Onder de afwisselende sneeuwvlagen en regenbuien had de colonne vluchtelingen die laatste nacht in Spanje wel bevroren geleken. Op vijf kilometer vóór de grens was de steenweg volledig dichtgeslibd met alle soorten auto's, boerenkarren en karretjes, kinderwagens, tandems en bakfietsen...Nààst de baan uitzwermen ging niet, door de rotswand rechts en de ravijn links, en met hun rolberrie dóór de opstopping breken konden ze óók vergeten. De grote wagens en autobussen die door gebrek aan ruimte noodgedwongen stilstonden lieten geen enkel kleiner voertuig voorgaan. Zelfs het invalidenbed van Marco niet, ondanks de gewapende escorte van zijn twee 'kerstbomen'. Rondom hen zaten immers teveel àndere militairen vast, en dié kon je met een plaasteren poot of een handgranaat niet erg impressioneren...De brancard achterlaten en dan maar te voet verder trekken, met Marco op zijn krukken, had nog minder vooruitzichten geboden :niemand liet zich goedschiks voorbijsteken. Enkel als bij een opklaring een overvliegende bommenwerper een ei liet vallen kon je van de paniek gebruik maken om een paar plaatsen in de volgorde te winnen...Maar erg veel hielp je dat niet vooruit.

Ze hadden er zich dan maar bij neergelegd geduldig voetje voor voetje aan te schuiven zoals iedereen, ook al was het krijgsrumoer van het front met het uur genaderd. Niet zozeer uit het zuiden - de richting van Gerona waar ze vandaan kwamen - maar vanuit het westen, vanachter de bergtop van de Pyreneeën langs de grens. Het gerucht dat Navarrese troepen hen, vanuit links met een stoot in de flank, van Frankrijk poogden af te snijden, was dan tóch geen kwakkel gebleken...

Kortom, over die laatste vijf kilometer hadden ze, ruziënd en óp van de zenuwen, een volledig etmaal moeten aanschuiven. En toen de volgende morgen plots de Navarrezen op de linker bergkam waren verschenen, door de opkomende zon goed afgetekend tegen de besneeuwde flank, was de bom gebarsten...Op dat ijzig-kille bevroren moment - onze vrienden waren de grenspost tot op driehonderd meter genaderd - brak achter hen in de colonne opeens een waanzinnige paniek uit. Onder het aanzwellend schreeuwen, tieren en krijsen van de radeloze menigte, waarin het hinniken van de paarden verzwolg, was plots een vloedgolf vluchters komen opzetten die - zoals bij een dijkbreuk - samen met al het volk vóór hen de tergend-trage controle aan de grenspost had overspoeld!

 Marco had in het dolle gedrum één van zijn krukken verloren, maar was door Steiner en Günter gesandwiched en, tussen hen in, tot ruim twee kilometer voorbij de douanepost gesleurd. In de bruisende banjir waren ook de Franse Gardes Mobiles ten onder gegaan. Pas in de namiddag hadden die - vijf mijl verder, in Le Boulou - de woelige massa weer wat onder controle gekregen en de  onmetelijke mensenzee in een reusachtig 'schiftingskamp' gedreven. Een groot woord voor een aaneengesloten rits bergweiden, waarvan de omsingeling door een overdaad zenuwachtige Senegalese fusiliers weinig goeds had voorspeld.

Terplaatse werden, aanvankelijk met een zeker égard, de Spaanse militairen ontwapend en de gewonden afgevoerd. Maar bij de burgers werden de mannen brutaal van vrouw en kind gescheiden, zonder pardon. Steiner moest er de volgende morgen, ondanks zijn protest, ook Marco  in een Rodekruis-post achterlaten en was, samen met zijn twee Duitse kompanen, op mars gezet naar de kust, twintig kilometer verder...

Triest om zien, die eindeloos uitgerekte sliert van tweehonderdvijftigduizend uitgeputte wapenbroeders zonder wapens...En de spot in de ogen van de dorpelingen onderweg...Niets is zo ontluisterend als een legerbende die zelfs niet meer in de pas wil lopen.

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
16-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 86
Klik op de afbeelding om de link te volgen

NACHTMERRIES EN DAGDROMEN

Door samen de eerste nieuwsuitzendingen te beluisteren op hun inééngeknutselde radio kwam ook hun eigen politieke voorkeur roet in het eten gooien. Toen Paus Pius XI in het begin van de week eindelijk stierf hielden ze zich allebei nog wat op de vlakte. Joseph had niet meegedaan aan de collectieve hysterie op de parochie tijdens de lange doodstrijd van de kerkvader, en Arthur had als jood toch geen speciale wrok tegen die man. Met de val van de regering Spaak over de 'affaire Martens' kwamen er al wat méér scherpe kantjes naar voor. Arthur was duidelijk pro-Spaak, omdat die zijn regering de Birnbaums met dit gouden inreisvisum in België had toegelatenen. Joseph was tégen, omdat de premier zich verzet had tegen de opname van Dokter Martens - een gewezen-Vlaams Activist - in de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, en dàt twintig jaar nà de oorlog, stel je voor! ...

Met het nieuws dat in Spanje het noordelijk leger van de republikeinen over de Franse grens was gevlucht kregen de jongens hun eerste ruzie. Arthur voelde zich nauw bij het drama van de bannelingen betrokken terwijl Joseph zich verkneukelde bij de ondergang van die gewetenloze rode massamoordenaars.

" Vijftienduizend geestelijken hebben die smeerlappen gekeeld!  Dan moet ge daar toch geen medelijden mee hebben!  En zékers honderdduizend onschuldige vrouwen en kinderen gefusilleerd, plus dubbel zoveel mannen! Ik hoop dat Franco die moordenaars uitgeleverd krijgt en ze allemaal tegen de muur kan zetten! "

Dat kon Arthur niet over zijn kant laten gaan: " Ge gaat mij toch niet vertellen dat de Nationalisten minder moorden hebben gepleegd dan Links, hé kameraad?  Het beste bewijs: Franco is aan de winnende hand!  Dat kon hij enkel door een nóg zwaarder terreurbewind te voeren dan 'das Rotfront'. Daarbij, als Hitler Franco steunt, kies ik voor de tégenpartij!  We kregen in Köln van de nazi's enkel lof te horen voor Franco en scheldtirades op de republiek. Maar wij hebben aan den lijve ondervonden dat ge die propa-gandaverhaaltjes van Goebbels beter omgekeerd leest! "

" En de Anschluss, én de Sudetenkwestie, heeft hij dié niet goed opgelost, misschien?  Alle Duitsers terug in de schoot van het vaderland?  Moesten we dat hiér ook kunnen flikken en Vlaanderen terug bij Nederland voegen, dan had Leider Van Severen op slag al onze moeilijkheden van de baan geveegd! "

" Maar man!  Oostenrijkers en Duitsers hebben nooit het zélfde vaderland gehad!  Zelfs hun taal is grondig verschillend! Die slogan van "Ein Volk, ein Reich, ein Führer" is zuivere verlakkerij!  En bovenal, meer dan de helft van de Sudeten waren vroeger bij Oostenrijk, en niét bij Duitsland!  En voor die paar boerendorpen wil die Braune Schweinehund een nieuwe wereldoorlog riskeren! Je hebt je vrienden wel goed gekozen, moet ik zeggen! "

" Hitler is niét speciaal onze vriend!  Maar wij, Dietsers, zitten met hetzelfde probleem als hij: één grote taalgemeenschap vormen!  Wij met Noord-Nederland volgens ónze leuze: 'Eén volk, één rijk, één leider! '

" Die slogan komt mij bekend voor, vriend!  Daarmee hebben ze óns uit Duitsland verdreven, weet je...En ik zie dat we van de regen in de drop zijn geraakt: straks vliegen we hier ook buiten! "

" Wij verdrijven niémand, die onze taal wil spreken, geloof mij." En om de sfeer wat op te vrolijken gekte Joseph: " Daarom, leer maar rap je lijst woordjes voor vandaag, dan moogt ge blijven..."

Maar Arthur kon er niet mee lachen: " Weet ge wat ik hier zo vreselijk vind?... Die zee!  Begrijp je dat?  Het is als een muur waar niemand over raakt. Wandelen langs het strand doet me denken aan 'het luchten' in de gevangenis...Ik wil naar Amerika, maar 'k zit hier vastgenageld! Vérder vluchten kan niet meer. Dit is het einde van mijn wereld...Niet dat ik het in België slecht  vind, integendeel!  Hier mag ik alles doen wat in Köln verboden was, uitgenomen weglopen. Ik kan alles vrij kopen wat ik wens, en studeren om te worden wat ik wil. Géén mens die mij hier bespiedt of verklikken zal, en als ik een Polizist nodig heb kan ik er makkelijk een uur achter lopen zoeken...Terwijl ze dààr gedurig voor ons voeten liepen...Maar hiér zit ik in een gouden kooi, te wachten op de kat...No future, you see? " Hij zuchtte diep en glimlachte wat triest: " Ach kom, let maar niet op mij:  I've Got The Blues, Brother! " Zijn lievelingsong, wist Joseph, en gooide vlug het roer om:

" Allee, laat ons liever iets intelligenters zingen, zoals 'Killy-Watch', of beter nog: de 'Whiskeys Rag'" En zonder op zijn vriend te wachten stak hij rap van wal:  "Hold tight! Hold tight! Hold-tight-hold-tight! Fury-Yackesackey-wants-a-siphóóóón-Mama!!" Om dan met een dolle roffel op tafel samen uit volle borst het diepzinnige 'refrein' te kelen: " Ramba-dàm-rabbadabàm! "

Toen ze uitgelachen waren bleef Joseph even dromerig naar de affiche van Billie Holiday boven het bureau staren, vóór hij de draad weer opnam:

" En wat gààt ge dan later worden? "

" Mij inkopen in de zaak van mijn oom, en in New-York een bijhuis openen voor import en export van exotische meubelen en tapijten. Enfin, die zaak hàd hij toch, vóór de nazi's het van hem 'overnamen', zoals ze in Duitsland 'stelen' noemen. Maar omdat hij geen verzet aantekende, heeft hij goede hoop binnen een paar maanden zijn uitreisvisum voor de States te krijgen. Als dat moest lukken, dan zorgt Vati wel dat ik op een boot naar ginder geraak, mét - of desnoods zónder - de rest van het gezin... Als... Altijd die vervloekte onzekerheid!" Arthur bruiste vandaag allesbehalve van geestdrift.

" Wel, dan kunt ge eens controleren of Karl May al die avonturen uit zijn duim gezogen heeft of niét..." Na 'De Leeuw van Vlaanderen' had Arthur in de boekenwinkel van Gilson de volledige reeks reisverhalen over Winnetoe en Old Shatterhand ontdekt, en die waren ze nu samen aan 't verslinden. Als elfjarige had hij in Keulen wél "De Schat in het Zilvermeer" gelezen, vóór de boeken van die schrijver heimelijk uit de circulatie verdwenen. Maar sindsdien droomde hij van het leven in de vrije natuur, te eten van jacht en visvangst en te slapen bij een uitgloeiend vuur onder het fonkelende uitspansel van miljarden sterren...En het geldend reisverbod voor joden in Duitsland had zijn romantische drang om in volle vrijheid rond te mogen zwerven door grenzeloze grasvlakten en golvende wouden nog aangewakkerd.

" Veel indianen zal ik anders in New-York niet meer vinden, denk ik. Dat is nu de grootste stad ter wereld, waar de treinen en de trams onder de grond rijden omdat er op straat geen plaats meer is...Maar daaraan wil ik nog niet denken vóór ik op de boot zit...Nu hebben we genoeg over mij gefantaseerd: hoe staat het met jou? Wat ga jij worden? "

" Ik? Ik trek naar Belgisch Kongo als gebiedsbeheerder." Joseph wist op voorhand dat hij die tapijtensjacheraar met deze uitspraak wel even de mond zou snoeren, en deed er voor alle zekerheid nog een schepje bij: " Daar word ik de baas over een streek zo groot als België en rij ik rond bovenop een olifant, lijk in de Tarzanfilms."

Maar Arthur liet zich niet overbluffen: " Als kind heb ik eens op een olifant gereden in de Tiergarten van Köln en ik was blij toen het voorbij was: héél oncomfortabel, man! Dààrvoor moet je het niet doen... Geef mij maar liever de Mercedes-coupé van mijn onkel Theodor! "

" Dat weet ik ook wel, stoeffer!  Maar zo'n Mercedescoupé met twintig kleppen rijdt wat moeilijk in het oerwoud, hé, tussen al die bomen! Denk je ook niet?" Zo, die autozot moest nodig eens op zijn plaats gezet worden! "

En och, " vervolgde hij geringschattend: " Het is maar drie of vier jaar studeren in de Koloniale Hogeschool van Antwerpen. Daar zal ik wel een staatsbeurs voor krijgen..."

" Vier jaar! Maar tegen die tijd is het in heel Europa volop oorlog man! "

" Misschien, da's mogelijk. Maar die zal toch maar héél kort duren. In die tussentijd kan ik altijd nog in de zeevisserij gaan, lijk m'n broer: daar is ook veel geld te scheppen! "

" Ik wist niet dat je nog een broer had..."

" Ja, twee jaar jonger als ik... In feite zouden we met drie broers moeten zijn, maar de oudste is gestorven bij de geboorte." Hij wist niet waarom hij dat vertelde.

 

Juist vóór het verlengde weekend van carnaval kregen ze hun schoolrapport, voor Arthur zijn eerste. Zijn cijfers vielen mee, buiten een zes voor scheikunde. Maar hij voelde zich vooral gevleid door de beoordeling van hun klasleraar meneer Degrijze: " Uitzonderlijke resultaten, gezien je handicap! Zo voortdoen Arthur! "

" Als Vati dat ziet, verhoogt hij vast mijn zakgeld, zonder dat ik met geweld aan de boom moet schudden! "

" Zegt ge nu niet 'Danke Joseph', voor alles wat ge van mij hebt afgeschreven?  Als uwen ouden over de brug komt, denk ik er sterk aan mijn tarief aan te passen! "

" Kein Problem, lieber Freund! Wird gemacht! Dat komt in orde !"

 

Vati Birnbaum uitte zijn waardering voor de behaalde schoolresultaten voorlopig niet door het zakgeld van zijn zoon te verhogen: die kreeg al genoeg, vond hij. Maar om het joodse Poerimfeest gul te besluiten kwam hij op zondagavond met iets ànders over de brug:  Arthur mocht op zijn kosten met zijn beste vrienden naar "Robin Hood", een superspannende avonturenfilm met Errol Flynn waarvoor het Oostendse bioscooppubliek al weken storm liep. De traktatie was natuurlijk in hoofdzaak voor Joseph bedoeld, en de vrije maandagnamiddag van carnaval het enige geschikte moment bùíten de sabbat. Maar op zo'n korte tijd de uitstap regelen viel niet mee, vooral omdat hij Joseph niet kon bereiken... Geen flauw idee waar die woonde!

De volgende morgen klampte hij dan maar Nadine aan en nodigde haar in één adem méé uit àls zij erin slaagde Joseph tijdig te overhalen. Zij ging onmiddellijk akkoord, als ook Françoise De Bens mee mocht... Okee, dat was dan vier!  En omdat er zoveel haast bij was mocht hij op de bagagedrager van haar fiets meerijden naar de Bassevillestraat. Ze wist wel dat haar oude aanbidder er niet op gebrand was die vervallen barak door zijn vrienden te laten bezichtigen, maar daar veegde zij haar voeten aan. Deze vuile streek paste nu eenmaal goed in haar kraam om hem een toontje làger te laten zingen. Onderweg begon ze wel te zagen om liever samen naar de Rialto te gaan in de Langestraat waar ze de reuzeklucht speelden met Cary Grant en Katharine Hepburn, "The impossible Mister Beebe". Of naar de Rex voor "La Grande Illusion", met Erich von Stroheim... Dat zei ze meer om hem te pesten, want ze wist dat hij een hekel had aan dit soort oorlogsfilms. Maar vandaag voelde ze zich goed in stemming om iedereen op stang te jagen.

Aan het hek riepen ze een paar keer "Joseph!!", maar niemand antwoordde. Ook toen Nadine op de voordeur ging kloppen kwam er geen enkele reactie... Niemand thuis, zo te zien: dat was wel heel vervelend, want de tijd drong. Uit de brievenbus stak een gevouwen blad schrijfpapier omhoog. Misschien met een hint voor de bezoekers wààr de Petré's naartoe waren?  Zonder de minste schroom trok ze het eruit en vouwde het open. Een geblokletterd berichtje, geschreven met anilinepotlood...

Het duurde even voor ze de vreemde tekst had uitgespeld en het vlot kon herlezen: " IEDEREEN HEEFT RECHT TE WETEN WIE DE VADER IS. DE KINDERS NOG TEERST. MARIE GEDAAN MET LIEGEN! !! OF MOETEN DE KRAAIEN TAL UITBRENGEN DEES KEER? ?"

" Zegt dat waar Joseph naartoe is? " vroeg Arthur geïntrigeerd, maar Nadine bleef het epistel spottend langs alle kanten bekijken en barstte dan in lachen uit:

" Da's verdikke een dreigbrief! En naamloos nog wel, gericht aan Marie, de mama van Joseph..."

" Een naamloze dreigbrief!  Steek die vlug terug in de bus!  Daar wil ik niet bij betrokken worden! "

" Zeg, bangschijter! Het gaat niet over losgeld, hoor! Ik versta daar enkel uit dat Marie tot nu toe tegen haar kinderen gelogen heeft wie hun vader is... Een soort chantage, dàt wél..."

" Zoekt ge Joseph?" Nadine en Arthur schrokken zich een bult toen Leon plots uit het niets achter hen opdook, met op de rug een zak vers gesneden gras:" Die is gaan sjotten met Robert en Bertrand Berkenout, daar in de wei achter de bocht van de straat. Is dat briefje voor hém? " En hij wees op het blad dat Nadine nog steeds in de hand hield.

" NeenÂ…...Heu...Het stak uit de bus en wij dachten dat hij een bericht voor óns had achtergelatenÂ…"

" We wilden het juist gaan lezen toen gij afkwaamt" vergoeilijkte Arthur: " Geef het hem, Nadine, en kom rap mee!  Tot ziens: we zullen Joseph wel vinden op 't eind van de straatÂ…" En terwijl Leon hem wat beteuterd nastaarde duwde hij Nadine op snelheid en sprong toen mee op de bagagedragerÂ…

" Wie was dat feitelijk? " vroeg hij toen ze de bocht naderden.

" Dat?  Wél, Leon natuurlijk, de broer van Joseph, of wie dacht ge! "

" Dàt? ! De broer van Joseph?! Maar die lijken helemaal niet op elkaar! Zijn stiefbroer bedoel je, uit een tweede huwelijk, of iets in dien aard? "

" Inderdaad, lijk ge zegt: iets in dien aard! Maar dan zónder tweede huwelijk, als ge verstaat wat ik bedoel! Of moet ik een tekeningetje maken? "

Plots begon hij smakelijk te lachen: " Nu begrijp ik pas wat die brief bedoelde! "

" 't Zou verdikke tijd gaan worden!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
15-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 85
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A56  DE GOUDEN KOOI.

     WESTENDE, 8 februari '39.

Eindelijk dan tóch wat goed nieuws!  Marie had zich een aap geschrokken toen meester Engelborghs haar bij 't uitgaan van de mis even bij de arm nam en bezijden het volk leidde. Ze had de laatste tijd niet veel meer van hem gehoord en vermoedde dat hij een beetje in zijn gat gebeten was, maar voor wàt mocht God weten!

" Maria, ik heb goed nieuws vernomen." zei hij wat stijf: "Leider Van Severen heeft mij bericht gelaten dat hij bij de hogere instanties gunstig resultaat van zijn interventie heeft bekomen. Onze klacht kreeg gehoor en den beklaagde zal een disciplinaire sanctie worden opgelegd wegens zijn schuldig verzuim en valse verklaringen. Plus ten opzichte van de klagers schriftelijk "amende honorable" moeten doen!  Wat zegt ge dààr van!? "

Hij glom van gerechtvaardigde trots maar merkte wél vlug dat zij er geen snars van begrepen had.

" Heu...Meester, heeft dat met de garde te maken? "

Hij ongeduldig :" Wel 'k zeg het toch, Maria!  Leider Van Severen heeft mij..." Plots drong het tot hem door dat hij het goede nieuws beter op z'n Westends kon brengen:" Allee, de garde zal gestraft worden voor de zware fouten die hij beging bij het ongeluk met uwen man zaliger. En voor de last die hij u daarmee berokkend heeft zal hij zich schriftelijke moeten excuseren... De burgemeester zal ons morgen voor de noen op 't gemeentehuis ontvangen om die affaire van de baan te keren...Ziet dat ge er zijt, hé! " En vóór ze de gelegenheid kreeg nederig een woord van dank te prevelen schreed haar Witte Ridder tevreden glimlachend en zelfingenomen naar zijn ongeduldig wachtende wederhelft.

Ongevoelig voor de krakende vorst staarde Marie beduusd haar beschermheer na...Ze had gewonnen, begreep ze...Maar wàt bracht dat op?!

 

Méér dan ze ooit had durven hopen, in elk geval!  De ontvangst bij de burgemeester was, door die wrokkige garde daar naast de deur, eerder een pijnlijke vertoning geworden. Meester Engelborghs had naar beste vermogen getracht van op de zijlijn het officieel gestotter van 'onze brouwer' wat vlot te trekken, maar iedereen was duidelijk opgelucht toen ze na 'de verzoenende handdruk' naar buiten konden. Terwijl de garde als de weerlicht met een slaande deur in zijn 'kot' verdween, hield Engelborghs haar nog even staande in de gang.

" Maria, ge hebt nu wel uw papier met het excuus van de garde in uw pollen, en de garde heeft zijn blaam gekregen,maar daarmee vult g'uwen buik niet, dat weet ik ook...En 'k heb alles gehoord van uw ontslag uit 'Ons Rustoord' door de aankomst van die joden...

" Begot, waar wilt die naartoe? " dacht Marie beduusd:" Toch niet dat ik bij hem thuis kom werken? ..."

Maar na een korte aarzeling kwam het er toch uit: "Daarom heb ik met de steun van de burgemeester getracht een compensatie te vinden voor al de last die dat nodeloos onderzoek van de rijkswacht u bezorgd heeft... Om kort te gaan: als ge wilt kunt ge morgen opnieuw uw post van werkvrouw bij Madame Jadot opnemen, aan dezelfde condities als vroeger...Wat denkt ge? "

" Morgen? Werkvrouw? Bij 'Ons Rustoord'?" Hoorde ze dat wel goed? Maar uit het aanhoudend knikken van de meester moést ze wel afleiden dat ze niet droomde...

Hij merkte gegeneerd hoe haar onderlip begon te trillen en blies haastig de aftocht: " Ge kunt het nù misschien gaan regelen bij Madame Jadot, ja? " En wég was hij, met nog een jolige zwaai, zonder omkijken...

 

In 'Het Peerd' stond de garde bij zijn vrienden aan de toog minder edelmoedige toekomstplannen voor Marie uit te broeden.

" Als dat wijf denkt dat ik mij door zo'n fascist als die Joris Van Zevermans de bek laat snoeren, zal ze nog aardige toten trekken!  Mij een jaar anciënniteit doen verliezen omdat haar vent door zijn eigen schuld verongelukt is!  Dat zal ze verdomme duur bekopen! "

" Jamaar Cyriel, hoe zit dat nu?  Is den Dis verongelukt en de pijp uit, of ligt hem in Duinkerke te vogelen bij zijn lief, lijk dat ge vroeger altijd zei? "

" Ik wenste dat 't waar was, van Duinkerke, maar de gendarmen weigeren dat te onderzoeken. En 'k wenste nog méér dat den Dis haar ginder goed horens zette, verdomme, juist lijk zij hém in haren jongen tijd alsmaar horens heeft bezorgd. Ze zou niet béter verdienen! "

" Was Marie dan zo'n hevige, vroeger? "

" Man-man! Een wilde boerendochtere, ik zeg maar dàt! Ge hebt ten andere maar naar haar gastjes te zien hé! Daar is den Dis niet veel bij te pas gekomen! " En dwars door het vettige gemonkel van de tooghangers deed hij er nog een schepje bovenop: " En bij d'allereerste zéker niet! "

 

 Gelukkig had de 'économe' het werk van Marie zó geschikt dat ze niet in contact kwam met de joodse kuisploeg. Ze stond enkel in voor de privévertrekken van madame, haar bureel en de gangen er rond en mocht aparte boodschappen afhalen bij de beenhouwer telkenmale Jadot de joodse kost "dégoutant" vond, wat minstens tweemaal per dag voorkwam. Marie beaamde deze veroordelingen altijd met de gepaste walg, wat haar in de vorm van etensresten geen windeieren legde. Verder werd ze verondersteld alles wat de kinderen met hun baldadigheden beschadigden vlijtig te melden, zodat madame daar nauwgezet verslag van kon opstellen ten laste van haar joodse huurders. Marie had van de eerste dag af gevoeld dat ze met haar jodenhaat bij Jadot op dezelfde golflengte zat en liet zich bij het verklikken niet door kinderliefde afremmen. En als haar geweten al eens een oprisping kreeg, smoorde ze dat onmiddellijk met: "Ze hadden mijn werk maar niet moeten afpakken, die stinkaards! "

 

Joseph stond telkens paf van het gemak waarmee Arthur zijn privaatlessen Nederlands assimileerde. Die knappe gast bleek verdorie over een reusachtige talenknobbel te beschikken. In het declameren van gedichten bijvoorbeeld stak hij in de klas iedereen de loef af. Het volstond dat Joseph het hem 's avonds in de garage drie-viermaal gloedvol voorlas - en het op de tram nog eens herhaalde - om het hem smetteloos na te laten bauwen: " Ten is van U, hier nederwaart, geschilderd noch geschreven, mij, Moederken, geen beeltenis, geen beeld van U gebleven..." Een gedicht dat Arthur, volgens eigen zeggen, zelfs nóg mooier vond dan "Der Erlkönig" , en dàt was tot nu toe zijn max geweest... In de felle tocht op het open balkon van de tram was hij daarmee overlaatst, om Nadine te charmeren, met een dramatische mimiek heel onverwacht lyrisch losgebarsten: "Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?  Es ist der Vater mit seinem Kind! ..."

" Allee, 't is al goed, zot! "had zij lachend afgewimpeld, wegens 't ànder volk op het balkon...

Maar Joseph kon absoluut niét lachen met de dichterlijke uitspattingen van zijn vriend en het gemak waarmee deze de aandacht van Nadine voor zijn neus wegkaapte. Hij had hem dat in de garage onder vier ogen al eens duidelijk laten verstaan, maar die lekkere leek wel Oost-Indisch doof langs die kant!  Arthur had hem vroeger al wel eens verteld dat hij als joodse jongen in Duitsland nooit contact met meisjes kon maken, door de wetten op de rassenscheiding. Waardoor meneer hier waarschijnlijk zijn scha dubbel en dik wilde inhalen...

" Maar niet op mijn kap, hé makker!  Eén dezer dagen zal ik hem toch eens voor de keus zetten: Nadine of ik!  Dan kan zij zijn huiswerk maken, verdomme!  Er zijn àndere meisjes genoeg: dat hem daartussen maar een eigen lief zoekt, hé! Die Françoise De Bens bijvoorbeeld, haar vriendin van Middelkerke: dat hem dié maar eens probeert! Maar niet onder míjn duiven schieten, hé hete bok!  Dat moet nu maar eens gedaan zijn..."

Voor de rest kon hij echter met Arthur heel goed opschieten. In de klas haalde hij alle eer van zijn privaatleerling-Nederlands en in Duits was deze vanzelfsprekend de primus. Zijn Frans zat grammaticaal stevig ineen maar zijn uitspraak leed zwaar aan een Teutoonse keelziekte. Verder kreeg hij van zijn moeder een mondje Italiaans mee, en als zijn vader in de garage langskwam was het in Yiddish te doen. Met de klasgenoten op de speelplaats hield hij zich zonder complexen aan plat-Keuls, dat echter - uitgewaaid in een frisse zeewind - steeds meer op ons Limburgs begon te lijken. En ook al klonk dit in de oren van een volbloed Oostendenaar als een belachelijk apentaaltje, mits wat aandacht snapten ze wel waarover het ging.

Van wiskunde had hij geen kaas gegeten, maar voor natuurwetenschappen daarentegen kon hij warm lopen!  De Birnbaums bezaten wel een échte radio maar enkel 'Vati' mocht die aanraken om ermee alle nieuwsberichten uit de ether te vissen... Daarom had Arthur losjes opgeworpen om zélf een radio te bouwen!  Zomaar!

" Een radio bouwen? Zeg makker ,gij zijt zekers zot!? "

" Geen écht meubel natuurlijk! Zo één met drie of vier lampen komt veel te duur...Daarbij, zonder bouwplan en speciaal gereedschap wordt dat toch "Scheisse"...Neen, een éénvoudige op loodkristal, om te beginnen: dat kost niets en 't werkt binnen een dag of twee... Later kunt ge die nog op alle manieren uitbouwen. Het moeilijkste is nog de antenne spannen: die twintig meter koperdraad op het dak...In Keulen zijn die radio-onderdelen enkel sluiks te krijgen en voor koperdraad werd een speciale "Schein" geëist. Als jood kon je het wel vergeten..."

" En waar denkt ge dat materiaal hiér te vinden? "  

" Bah...,in die electrozaak vlak naast de 'Innovation' van Oostende, natürlich! Daar is alles vrij te koop, zómaar , voor tweemaal niks! Ze liggen links in het tweede Schaufenster: galèneklompjes, spoelen voor alle golflengten, koptelefoons, schuifcondenser, àlles!... Enkel de antenne kan nog wat Schwierigkeiten geven... Tenzij we natürlich..." En het genie verzonk in diep gepeins...

" Wat schwierigkeiten? " Joseph was hélemaal méé!

" Die villa hier nààst ons heeft een draad hangen vanaf het dak tot de hofmuur... Misschien kunnen we daarop aftappen: die mensen zijn er toch nooit en dat scheelt een heel stuk in de kosten! "

 

Arthur had in die fameuze winkel alle onderdelen met kennis van zaken gekozen en vervolgens als een doortrapte tapijtendief zielig op de 'vriendeprijs' afgeboden voor nog een speciale 'Studentenrabat'...Tot Joseph van lauter schaamte naar buiten was gelopen.

" Met u ga ik nooit meer iets kopen, ventje! Als ge dàt maar weet !"

Maar Arthur had enkel geglunderd: " Die lui bestelen je sowieso!  Ze verdienen op zo'n modeartikels minstens 100%. Komt erop aan de schade te beperken door ze tot je vriend te maken..."

" Vriend te maken!?  Door hun winst af te luizen zeker?  Hoeveel "Studentrabat" heb je nu gekregen? "

" Tien percent. Maar hij ként me nu, en heeft beloofd tegen volgende week uit te kijken naar twee koptelefoons in occasie... Voor joden is sjacheren onder elkaar een bewijs van wederzijds respect."

" Die vént was toch geen jood! "

"Natürlich wél!  Ik merkte dat onmiddellijk, en hij was daar blijkbaar fier op...Weer 'n gelukkig man! "

 

En terwijl Arthur die avond, in plaats van zijn Frans te leren, het toestel op een sigarenkistje verder inéén knutselde, "vond" Joseph in het naar huis rijden toevallig een "loshangende" antenne...De grote alleenstaande villa rond de Tom-Thumb-golf heette 'Sybaris' en was de laatste twee seizoenen niet bewoond geworden...Na een paar snokken, om na te gaan hoé los die antenne hing, kon hij van die dertig meter draad een mooie rol maken...In de nabije toekomst zou de 'Sybaris' wél een verrekt slechte radio-ontvangst krijgen...En in de eerstkomende jaren nà de oorlog daarenboven een zeer slechte reputatie, door de daar gepleegde moord en doodslag...Maar met dit laatste zou Joseph evenwel géén uitstaans hebben en dus zwijgen we er voorlopig liever over...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
14-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 84
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A55  

DE LOKKENDE GRENS.

                                                                Gerona, 3 februari '39.

Ze waren gevieren nu al tien dagen op de vlucht, en stonden reeds een flink stuk achter op het schema. Volgens de ruime schatting die Steiner de week voordien bij het vertrek uit het Lenin-lazaret had gemaakt, moesten ze uiterlijk vandaag over de Franse grens trekken. Zeventien kilometer marcheren per dag leek hen toén een lachertje. Nú niet meer...Ze waren op die tien dagen met horten en stoten tot in Gerona gesukkeld, maar naar Le Perthus - het eerste Franse gehucht over de bergkam van de Pyreneeën - was het nog ruim een zeventig kilometer. In feite bespottelijk weinig:  maximum twee dagen als je wat door kon stappen...

Maar dààr lag juist het varken gebonden: dat doorstappen zat er al lang niet meer in!  De steenweg die over Figueras naar Frankrijk leidde, zat even buiten de stadspoort van Gerona muurvast dichtgeslibd. Zo ver het oog reikte in de rechte hoofdstraat van de buitenwijk zat de mensenzee gevangen tussen de twee gevelrijen als waren het hoge dijken: daar was geen doorkomen meer aan. Er stond, naar men zei, een kilometer verderop een vrachtwagen in brand pal op de brug van de Rio Ter en dit versperde de volledige doorgang.

Maar de wérkelijke reden voor deze voortdurende stremmingen moest veel, véél dieper zitten, ergens in een stinkend politieke modderspel. De Franse regering, die reeds een maand geleden de grens had gesloten voor de steeds aangroeiende stroom miserabele vluchtelingen, was pas vorige week onder internationale druk door de knieën gegaan...Sinds gisteren werden met mondjesmaat wél opnieuw burgers en gewonde militairen toegelaten, maar dik tegen de Fransen hun zin.

Die berekende traagheid aan de douanepost had de wanhopig wachtenden tot razernij gedreven. Het gerucht liep dat de Franse gendarmerie bij rellen op de chargerende menigte had geschoten, maar gevlucht was toen losse groepjes van de Armada Popular gewapenderhand de grensovergang hadden geforceerd... Doch ondertussen stond er in deze noordelijke uithoek van Catalonië zeker nog een half miljoen stumpers te drummen om uit Spanje weg te geraken. Vóóraleer echter het harmonica-effekt in deze wachtende colonne van zeventig kilometer tot hier in Gerona zou doordringen kon er makkelijk nog een week verlopen. En niemand geloofde dat Franco hen nog zo lang  respijt zou gunnen...

Af en toe poogde een auto of een motorfiets zich luid toeterend met geweld een weg te banen door de duizendkoppige menigte. Maar die opstootjes eindigden meestal met doorstoken banden, of een duik in de kolkende Rio Ter..Dan weer probeerden kleine groepjes een uitweg te vinden langs een zijsteeg of door de achtertuinen van de hoofdstraat, maar moesten steeds opnieuw het hopeloze van hun uitwijkpoging inzien...Daarbij, enkel wie jong en sterk was en over stevige schoenen plùs een rugzak beschikte kon een mars langs wispelturige boswegels wagen. De meeste vluchtelingen sleepten echter hun povere hebben en houden in manke karretjes en kinderwagens mee, wat hen onverbrekelijk aan de opgepropte steenweg bond. Om dezelfde reden konden ook onze dynamiteros niet van die straat af: dat deprimerend zwart vehikel, waarin ze nu reeds tien eindeloze dagen Marco voortzeulden, reed constant vast in het mulle zand buiten de rijbaan. De reusachtige opstopping omzeilen via het belendende bos zat er niet in...

 

Toen ze vorige week het Lenin-lazaret verlieten had Juan als afscheidsgeschenk een soort brancard op twee fietswielen 'georganiseerd', ideaal om Marco met zijn plaasteren been in te vervoeren. Hij lag er tot de borst onder een zwarte ciré zeiltje en over het hoofd kon hij nog een huif trekken. Het studentje had met de hulp van Moos bij een raid langs de keukens ook voor een reserve blikjes gezorgd, voldoende om hun ploegje van vier ruim tien dagen te verzadigen. Ook déze voorraad werd in een net onder de ligstoel gestouwd...Het afscheid was kort en zakelijk verlopen met een in die kringen ongebruikelijk " Adios! ". Maar de jongen had hen aan de poort, samen met zijn 'juffrouw' ontroerd lang staan nawuiven.

Barcelona leek wel leeg te lopen, die dag: éénrichtingsverkeer noordwaarts langs de kust. Op kronkelwegen langs de flank van de Tibidabo, de hoge bergketen ten noordoosten van de stad, zag je af en toe de ondergaande zon weerspiegeld in de legercolonnes van de Nationalisten die langzaam maar zeker naar de zee afzakten. Voorwaar geen erg aantrekkelijk zicht...De laatste moedeloze verdedigers van de Llobregat waren al door de stad weggevlucht en de meeste zijstraten lagen er doods en verlaten bij. Enkel een paar straathonden snuffelden er nog in de restafval van de plunderingen...

Die eerste nacht haspelden de drie vrienden met hun 'stootkar' goed vijftien kilometer af en besloten pas tegen één uur 's morgens bivak op te slaan, juist vóór het vissersdorpje Masnou. Al goed dat ze zo ver waren doorgestapt, want de volgende dag klapte de val achter hun hielen dicht. De Italiaansee Littorio-divisie had, zoals algemeen verwacht, vanaf de Tibidabo-berg de kust bereikt en alle uitvalswegen naar Frankrijk afgesneden. Barcelona was hopeloos omsingeld. Tegen de avond viel deze laatste republikeinse hoofdstad zonder slag of stoot in handen van de Moren en begon de 'fiesta de paseos', het straffeloos vermoorden van burgerlijke tegenstanders. Een vaste Spaanse klassieker...waarin beide kampen, om beurten of gelijktijdig , gewetenloos uitblonken.

Ondertussen waren onze mannen die tweede dag weer een flink stuk opgeschoten, ook al hadden ze onderweg wel tien keer moeten schuilen voor de overvliegende bommenwerpers die met ratelende mitrailleurs de gillende mensendrommen van de straat joegen. De steeds stokkende stroom vluchtelingen leek daardoor alsmaar aan te zwellen, wat in de dorpjes verderop geleidelijk aan voor zenuwslopende opstoppingen had gezorgd.

Op deze eerste tegenslagen had het ploegje vlug gereageerd met een nieuwe taakverdeling. Steiner forceerde nors en brutaal voorop de doorgang, het machine-pistool goed zichtbaar, op de hielen gevolgd door de 'kerstboom' Günter die met een koord de rolberrie van Marco voorttrok. Moos stuurde achteraan het vehikel laverend tussen alle obstakels, putten en bulten door,  luid kelend zoals het een menner van een hondenslede paste...Af en toe een collectieve 'halte-pipi' zorgde voor wat jongensachtige  hilariteit, telkens ze Marco uit zijn rolkooi hielpen.

Tijdens de gedwongen halte van een luchtaanval na de middag hadden ze rap geprofiteerd om een grote pot rolmops soldaat te maken en een pijp te stoppen. Zoals afgesproken vermeden ze zoveel mogelijk aan te pappen met naast hen voortstrompelende lotgenoten, omdat ze aan eigen miserie ruimschoots genoeg hadden. Maar het was wel heel moeilijk de nood rondom hen te negeren en elke stil beroep op hun ridderlijkheid kil af te wijzen. Vooral als het kwam van jonge aanlokkelijke vrouwen-met-kinderlast, die soms zwijgend hengelden naar wat hulp van een 'sterke man'... Jammer, maar nu was het elk voor zich: het regiem van de verplichte solidariteit had afgedaan...Ze hadden met inzet van hun leven het volk van Spanje geholpen tot het bittere einde. Dit moest dan maar volstaan...

Tegen de avond van die tweede dag was een ijzige tramontane komen opsteken. Ze hadden sinds die morgen ,ondanks een tiental opstoppingen een dikke twintig kilometer afgelegd en dus zochten ze even voorbij Caldetas een écht onderdak om te slapen. Het bivak onder de blote hemel, vorige nacht, was toch wat fris uitgevallen en die zure bergwind beloofde niets goeds...Maar in het stadje waren alle plaatsen binnenshuis al volzet en tenslotte moesten ze genoegen nemen met een soort bagagehok in het station.

" Het doet me wat aan Gandesa terugdenken.." bromde Steiner:" Vóór de kanonnen roet in 't eten gooiden..."

" Pak hout vast, man! " zei Marco somber:" Het kan hier ook ieder moment losbarsten..."

" Ach wàt!  In 't station van Gandesa konden we niet gaan lopen toen het te heet werd. Hier wél!"

" Hier gaan lopen?  Spreek voor uzelf hé! " en hij klopte eens nijdig op zijn plaasteren poot.

" Kom-kom!  De artillerie ligt zéker een dagrit achter. Vooraleer die in batterij opgesteld staan..."

" Wie spreekt er nu over kanonnen!  Toogstrateeg! Nooit van vliegtuigbommen gehoord, zeker?" Marco wilde ondanks zijn handicap toch op zijn strepen staan en zijn lange ervaring van frontrat laten gelden: " Niets zo gemakkelijk als een station plat te gooien! Ze hebben maar op zicht de sporen te volgen..."

" Zwijgt maar stilletjes, Napoleon! " Steiner trok het in een lach: " Waarom zouden ze een station opblazen dat ze overmorgen zélf nodig hebben?  En nu het donker wordt zien die vliegers nog minder dan wij...Nee, baby, doe maar gerust do-do..."

" Hoe dan ook, morgenvroeg zijn we hier vóór zessen buiten, als ik nog iets te zeggen heb! "

" Si, señor jefe! " en Steiner gaf hem een gechargeerd saluut. Ze proestten het gevieren uit, niet omdat ze het vertoon zo verpletterend grappig vonden, maar wel om de stoom af te blazen na een zware dag. En ze wisten nù al dat, wat komen ging, nog stukken moeilijker zou worden: de miserie begon pas.

 

Inderdaad, de tegenslagen hoopten zich de volgende dagen op en werden alsmaar ernstiger. Daardoor schoten ze per etmaal ook steeds minder op. Soms stokte de stroom vluchtelingen omdat wat verderop een brandende autobus de dorpsstraat versperde. Dan weer hoopten een paar dolgedraaide maniakken in een flessenhals van de weg een weerstandsnest te bouwen en kamden ze de colonne uit om hun getalsterkte wat aan te dikken met enkele 'Chinese vrijwilligers'...Dit bazig geronsel mondde natuurlijk steevast uit op een rel, wat de stroom nog meer afstopte. Want geen enkele anarchist of POUM-milicien wilde nog in dit débâcle ,ter ere van de Grote Stalin zijn vel riskeren. Sinds ze de hete adem van de Moren in hun nek voelden telde enkel nog het eigen heil.

Echter op 3 februari maakte een hardnekkig gerucht definitief een einde aan de laatste opflakkeringen van heroïsche vechtlust. De volledige republikeinse regering zou de dag voordien Figueras ontruimd hebben en over de Franse grens zijn gevlucht...Dit brak de laatste weerstand en veegde alle roekeloze hersenspinsels van die overspannen 'Himmelfahrtkommandos' van de baan.

"No pasaran ? Mijn botten ,ja ,zonder mij !"

Tegen de avond kwam er op de uitvalsweg van Gerona plots weer wat beweging in de mensenzee. Misschien waren de Fransen bij de poorten aan de grens dan toch wat soepeler geworden?  Of hadden de laatste die-hards bij het uitbouwen van hun weerstandsnesten er het bijltje bij neergelegd?  Of was simpelweg de brug over de Rio Ter weer vrijgemaakt?  Hoe dan ook, ze schoten weer wat op. En gelukkig maar, want het stadscentrum achter hen kreeg juist van een eskader Italiaanse bommenwerpers de volle laag. Een uur lang trilde de grond onder hun voeten van de zware explosies, terwijl zwarte wolken gaandeweg de zonsondergang verduisterden. Wie van de stedelingen gehoopt had rustig thuis op de intocht van de nationalisten te kunnen wachten, moest nu nog op het laatste nippertje in paniek de benen nemen, als kiekens zonder kop. Mét als énige bagage stomweg wél iconen als de kanariepiet en het Mariabeeld, maar zónder eten of dekens...En sommigen zelfs op hun sloffen.

Misschien dreven die uitzinnige laatkomers de rest van de colonne wat op met hun wilde verhalen over groepsexecuties door de Moren van linkse gevangenen in Barcelona en de bloedige weerwraak van de Rode Ultra's in de kerkers van Gerona. Of deed enkel de flikkerende oranje weerschijn van de branden tegen de zwarte hemel hen een tandje bijsteken? Maar feit was dat ons trio tegen middernacht moe doch tevreden mijlpaal "Gerona 17 Km" bereikte, juist toen met een doffe bonk in de verte de brug over de Rio Ter in de lucht vloog. Was die te vroeg gesprongen of waren de fascisten werkelijk reeds in de stad?  Hoe dan ook: deze vernielde brug zou hen wel een tijdje ophouden en de vluchters weer wat respijt gunnen. Onze vrienden hadden voor het eerst sinds dàgen dan tóch hun daggemiddelde gehaald...Marco lag al te snurken in zijn kooi en met een gerust gemoed besloten ze dan maar hier ergens hun kamp op te slaan:  Franco zou hen die nacht niet storen...

Dat 'kamp-opslaan' had zich de laatste week beperkt tot brutaal inbreken in een dorpswoonst onderweg, soms een boerenstulp of een schuurtje. Als ze maar onder dak lagen, en beschermd tegen regen, sneeuw en vorst. Want de tramontane, zoals men die ijzige bergwind hier noemde, kon 's nachts voor heel onaangename verrassingen zorgen. Reeds drie dagen na elkaar hadden ze 's morgens stumpers doodgevroren langs de weg zien liggen, hier een grijsaard onder zijn winterjas, daar een moedertje, de zwarte gehaakte sjaal diep over het uitgeteerde ijsblauwe gezicht getrokken...Al de  schuiloorden waren immers reeds van vroeg in de avond volgepropt met vluchtelingen allerhande, en wie er zich niet met een tikkeltje geweld bij kon wringen bleef op de dorpel staan....

Maar mét wat vriendelijke aandrang én zijn mitraillette was het Steiner, geflankeerd van de twee vervaarlijke 'kerstbomen', tot nu toe iedere nacht gelukt voor zijn maats een warm hoekje te veroveren, zonder veel problemen...Wat hem méér zorgen baarde was de bik. Ondanks ze met de dag zuiniger waren geworden zaten ze ver door de voorraad blikjes heen, die de kleine Juan hen in het Lenin-lazaret kado had gedaan. Maximum nog voor twee dagen, schatte hij, drie als ze op magere noodrantsoenen overschakelden en Marco helemaal drooglegden... Die luiaard verbruikte, dommelend in zijn luxe-rolstoel, toch geen calorieën. Maar in drie dagen konden ze nooit tot over de grens geraken, of er moest al héél véél veranderen op zo'n korte tijd...

 

Steiner moest weinig aandringen om zijn zin te krijgen:" "Ze zeggen daarjuist dat Frankrijk korte tijd de grens zal openen om de Armada popular binnen te laten, zonder wapens of munitie natuurlijk. En ons voorlopig in kampen te interneren, daar ergens in 't zuiden. Als dàt waar is, zijn we gered...Op voorwaarde dat we er op tijd bij zijn, verstaat ge? "

" Wat bedoelen ze met 'korte tijd'? " vroeg Marco:  " Is dat één dag, één week?  En is dat wel wààr...?!"

" Zeg Marco, als gij het weet, weet ik het ook! " viel Steiner hem ongeduldig in de rede: " Ik schat dat Franco binnen een dag of vier-vijf aan de grens zal staan: voordien moeten wij er dus óver zijn, tenzij gij een beter gedacht hebt!" En omdat zijn maat mokkend bleef zwijgen vervolgde hij wat kalmer: "Als de Fransen  de eerste fascisten zien komen, sluiten ze in elk geval den bareel, misschien wel nog vroeger...We zijn nu de zesde februari: vóór de negende moeten we dus onze pels gered hebben, of het is te laat! Akkoord? "

Tegen het instampen van die open deur wilden zijn maats zelfs niet reageren.

" Bon, het is nog tien kilometer tot Figueras en vandaar nog dertig tot de grens. Ik stel dus voor niet meer te stoppen onderweg, en dag en nacht door te stappen, als er tenminste te stappen valt...En niet meer te zeggen " Onze twintig zitten erop voor vandaag: nu gaan we slapen " Neen, vóór Le Perthus wordt niet meer gebivakkeerd, okee?  Het zou te stom zijn moesten die verdomde fascisten ons op honderd meter van de grens inhalen! Doorstappen dus!  Dat hebben we al meer gedaan! Daarbij, 's nachts zullen we hoogstwaarschijnlijk béter opschieten...Opmerkingen?" En zonder op antwoord te wachten voer hij voort: " Het eten is een ànder probleem want we hebben nog drie doosjes sardines de man, da's al. Ik stel dus voor dat Marco de volgende rantsoenering regelt: de eerste reeks blikjes op te eten een paar kilometer voorbij Figueras en de tweede op tien van de grens!  En de derde in Le Perthus, of nooit! "

" Rantsoeneren?  Ik mag weer het vuile werk doen! "

" Als ge effekens de tijd zoudt vinden, natuurlijk, tussen al uw drukke bezigheden door, hé! Daarbij, van hieraf zal de weg beginnen stijgen. Günter en Moos gaan zich geen breuk sleuren om meneer de baron op zijn ligstoel over de Pyreneeën te krijgen hé makker!  Op de steile stukken zoudt ge beter van uwen troon stappen en op uw krukken meelopen. Dat zal helpen om de verslapte spieren weer in vorm te krijgen!" Moeheid, honger en stress begonnen te wegen.

" Hélaba, mij de schuld niet geven, hé!  Heb ik gevraagd om mij uit dat lazaret te halen, soms?  En om in die invalidenkar te liggen?  Dat was enkel ùw beslissing, Rocco! Gij wou mij toch absoluut meenemen hé?  Okee, dan moet ge ook voor mij zorgen! Ge had maar beter moeten nadenken... Voor spijt is het nu te laat!"

" Moos en ik kunnen dit vrachtje wel aan." vergoeilijkte Günter:" Ook al moesten we hem bergop drààgen!"

" Wacht tot we twee dagen vérder zijn en ge sterretjes ziet draaien van de honger!"

Dat gechicaneer over zijn handicap werd Marco plots teveel: " Kom, laat mij eruit, verdomme, en geeft mijn krukken!  Voor mij moet ge geen sterretjes zien!..."

" Bakkes toe, Marco! 't Is zó al lastig zàt ,zonder dat gij mij nog wat gaat tegenwerken ! "

 

Wonderlijk genoeg waren nà dat bekvechten veel spanningen weggevallen. Van dié middag af scheen iedereen zich bij de leiding van Steiner neer te leggen en hijzélf hoefde niet meer te blaffen om zich een figuur aan te meten.

Als ze zich van Figueras al iéts hadden voorgesteld, viel dat aardig tegen. Onder een kille regen haastte de grauwe massa vluchtelingen zich door de overvolle straten, duidelijk beducht in deze fuik ook nog door bommenwerpers bestookt te worden. Aanhoudend speurden ze angstig het lage wolkendek af: moesten hiér vliegers komen zaten ze als ratten in de val. En op hulp moesten ze niet rekenen: de stad stond op stelten sinds de laatste gezagdragers de benen hadden genomen. Stropers en plunderaars sleurden nù met gejatte huisraad en beddengoed heen en weer: een overduidelijk teken dat ondertussen al het eetbare reeds uit de winkels verdwenen was. Steiner besloot dan ook geen tijd te verliezen met het zoeken naar brood of rijst: van drie dagen vasten zouden ze zéker niet sterven...

Eens terug buiten de fortificaties kregen ze de eerste stijgende stukjes baan te verwerken. Marco kroop uit eigen beweging uit zijn comfortabel rolbed "om zijn krukken eens te testen...", zoals hij het sarcastisch stelde. In het begin nogal pijnlijk om zien, maar als bij afspraak liet niemand iets merken. Doch tegen de tijd dat hij de goede slag te pakken kreeg stropte het verkeer weer en commandeerde Steiner zijn vriend terug in te stappen. Ze waren ten andere over de helling heen en verderop leek de weg zelfs wat te zakken...

Deze afwisseling van rijden, stappen en stilstaan moesten ze zeker wel zesmaal herhalen, vóór ze in het pikkedonker aan mijlpaal 'Figueras 10 Km' aankwamen. Kort voordien had Marco al liggend één voor één de drie sardienendoosjes geopend en aan zijn makkers doorgegeven. Maar ze al marcherende opeten bleek niet te doen...

 

Die nacht begon het te sneeuwen. Dikke vlokken, in het gezicht gejaagd door de ijzige wind. Vooraan op hun helm bleef op den duur een witte dot plakken. Maar wat smolt, lekte gestaag op hun sjaal, omdat de rubberponcho onvoldoende rond de hals sloot. Voor de rest hadden ze zo'n poncho altijd okee gevonden: goed waterdicht, maar wél wat kort. Want van al wat naar beneden droop raakte de onderkant van hun broekspijpen doordrenkt. En hun voetwindels, én hun bottines. Sop-sop...bij elke stap: sop-sop...Als het nadien wat durfde vriezen, was je vóór je het wist een paar tenen kwijt...

En tegen de morgen begón het te vriezen. Ijspegeltjes aan het vizier van zijn helm: Steiner had zoiets in Spanje niet verwacht.

" Nee?" hijgde Günter: " Vorige winter, in de slag om Teruel, zijn er van mijn kameraden méér doodgevroren dan gesneuveld... Gewoon door in hun schutterskuil te blijven liggen bij min vijftien... Hier wat verderop in de Pyreneeën zal het 's nachts stukken kouder worden dan vijftien, ook al ligt de pas van Le Perthus niet zo hoog als Teruel...Daarom zouden we, mijn gedacht, best het laatste stukje naar de grens overdag moeten doen..."

" Als we vannacht wat door kunnen stappen zijn we in de vroege morgen in La Junquera: dan heb jij je zin...Want van daaruit is het nog een kilometer of zes tot de grens. Laat het daar dan opgestopt zitten van de karren en de auto's, te voet moeten we daar mits wat drummen toch door geraken vóór de avond opnieuw valt..."

" Te voet? " Marco trok een bedenkelijk grimas.

" Natuurlijk te voet!  We gaan ons die laatste kilometers toch niet door die rolstoel laten tegenhouden, hé man!  Desnoods dragen we je op de rug tot boven! "

 

Ze schoten inderdaad goed op. De meeste voetgangers hadden tegen het rotweer onderweg toch maar een schuilplaats gezocht, soms onder een afdak in een dorp, soms gewoon onder een zeiltje. Ze schenen er gerust in te zijn bijna twee dagmarsen op de Franco-troepen vóór te liggen. En aan het gerucht dat de Italianen en de Navarrezen van links uit de bergen langs de grens scherend naar de zee afzakten schonken ze liever géén geloof.

Steiner geloofde dat wél, maar vooraleer het licht werd viel dat tóch niet te controleren. Ondertussen hield hij echter zijn mannen onder druk en wrong zich, op kop van zijn kleine colonne, brutaal en onbeschaamd door kleine opstoppingen heen. En tegen de morgen stonden ze eindelijk in La Junquera.

Nog zes kilometer en ze waren gered.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 83
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A54:  VERVLOGEN ILLUSIES.

 

    WESTENDE, 25 januari '39.

Na Bim-bams (spottende koosnaam voor "Birnbaum") losse uitspraak over het échte einddoel van zijn emigratie was Joseph wel een paar dagen de kluts kwijt. Amerika, verdomme, 't was bij de deur!  En alles wat hij tot nu toe over het leven in dit verre land op het Pathé-journaal had gezien kon hem maar héél matig begeesteren ! Waar filmverslag van boeren die hun te-dure melk in de gracht kipten terwijl ernaast bedelende kinderen vergingen van de honger...Echte cowboys en volksverhuizers in huifkarren die aanhoudend door wilde indianen werden uitgemoord ,of omgekeerd... Eindeloze dansmarathons voor wat centen tot de concurrenten er dood bij neerstuikten...Zelfmoordenaars die van de torenhoge wolkenkrabbers naar beneden sprongen...Kapers die de kinderen van helden - zoals Charel Lindbergh - stalen tegen losgeld...Bah! Om dan nog schoon te zwijgen over het gevaar op straat te worden dood gemitrailleerd door wegscheurende gangsters!  

Wat een catastrofaal land, om dààr naartoe te willen! Waar de ene natuurramp op de andere volgde :grote luchtschepen zoals de zeppelin  'Hindenburg' neergebliksemd werden, wervelwinden ijzeren hangbruggen wegbliezen en heelder steden vernielden...En de aanhoudende droogte die de helft van de oogsten ruïneerde en de wanhopige boeren op de vlucht deed slaan...

" Als dàt je Beloofde Land is, mag het voor mijn part gestolen worden!  Miljaarde!"

" Die 'Wochenschau' geeft 'n vals beeld, natuurlijk: in de 'States' filmen een paar duizend camerareporters alle buitenissige en sensationele gebeurtenissen in de hoop hun strips aan de grote nieuwsdiensten te kunnen verkopen. Maar die beschikken slechts over tien minuten filmjournaal per week en dus kiezen ze uit al dat materiaal enkel het meest afgrijselijke, waar de mensen van opschrikken en zitten te huiveren ..."

" Wat een land!  Dus gebeurt er nog véél meer dat we niét zien!"

" Net zoals hier, niet méér of niet minder. Maar in Europa zijn er bijna geen filmreporters: vóór er zo ééntje hier op de plaats van een ramp aankomt is het neergestorte vliegtuig al lang als schroot verkocht of de vernielde brug alweer opgebouwd. Zo'n verslag onthoudt geen kat, of je krijgt het niet eens te zien!  Maar als er op het scherm in Wallstreet één zot uit het venster springt zou je moeten bedenken dat de honderd-miljoen àndere Amerikanen niét springen!  Net zoals in de USA zes boeren melk in de gracht kippen: wat een schande is dat!  Maar naar een verslag van de overige twintigmiljoen boeren die dat niét doen, kijkt geen kat meer!  Omdat dit doodgewone wezens zijn lijk gij en ik: die komen niet op het scherm... Met een camera kunt ge het klootjesvolk laten geloven wat ge wilt: dat bewijzen de nazi's in Duitsland élke dag!  Wat je de mensen op het scherm toont, houden ze voor de waarheid. Want, zeggen ze, "ik heb het met eigen ogen gezien! " Met zo'n methodes hebben ze ons als misdadigers afgeschilderd en uit ons huis verjaagd!  Maar zeg eens eerlijk: zie ik er werkelijk uit als een boef? ..."

Aan deze verontwaardigde tirade van zijn vriend zou Joseph later nog dikwijls terugdenken. Monkelend van binnenpretjes over de gewaagde cocktail van talen en dialecten die Bim-bam zonder complexen dooreen klutste, en waardoor het voor Joseph dikwijls raden werd naar de juiste gedachtegang. Maar ook in stille bewondering voor zoveel doorzicht en wereldwijsheid!  Tenslotte was die jood maar één jaartje ouder dan Joseph, en toch liet hij zich niets meer wijsmaken!  Echt waar: die Arthur was verdomme genen uil!... "Geloof nooit wat ge ziet! ": als lijfspreuk kon dat tellen!...Die moest hij zonder fout aan Leon uitleggen: zo geraakte die misschien nog van zijn spook uit Duinkerke verlost!

Maar ondertussen merkte Joseph dat Arthur geleidelijk meer en meer beslag op hem legde. En hij kon moeilijk een wens weigeren als die rijke luis met zijn bankbriefjes begon te zwaaien!  Dus liet hij zich voor zijn diensten goed betalen want mooie liedjes duren niet lang: misschien verdween Bim-bam volgende week weer even abrupt uit zijn leven als hij er in was opgedoken...En zonder verpinken vroeg hij twaalf frank per avond in plaats van tien, omdat hij vernam dat Arthur zijn pasverworven taalkennis voor halve prijs aan zijn zusje doorverkocht...

Meer nog, toen hij merkte dat het voorziene "samen-huistaak-maken" er meestal op neer kwam dat Joske al het werk deed, terwijl 'die lekkere' lui in zijn zetel een boek lag te lezen - het weze dan nog 'De Leeuw van Vlaanderen' van Concience - besloot hij ook dàt te verzilveren. Drie frank per taak vond zijn vriend een deftig voorstel, maar hij bedong wél dat Joseph 's zaterdags speciale nota's nam om Arthur makkelijker over zijn verzuim wegens de sabbat te helpen...

Zo spaarde Joseph per week een twintig frank waar zijn moeder niets van wist: zij kreeg de officiële veertig en geen cent méér. Met deze zwarte kas hoopte hij met Nadine eens naar de bioscoop te kunnen gaan of haar op een ijsje te trakteren, als ze wat coulanter werd...Twintig frank zondag 'zwart' per week was véél, maar hij suste zijn geweten door waar voor zijn geld te leveren: tijdens zijn privé-lessen Nederlands werd niét gelachen!  Ook niet tijdens het 'Butterbrot', al wilde Arthur er regelmatig de band afleggen. En als hij om halfacht 's avonds naar huis reed - op de fiets van zijn vriend - gaf hij eerst een lijstje op van twintig woorden om van buiten te leren. Géén compassie!  

Die fiets bracht een hele verademing in zijn leven. De Birnbaums hadden de 'Eden Roc' volledig gemeubileerd gehuurd, met alles erop en eraan: van beddelakens tot speelgoed, van leesboeken tot fonoplaten. Plus een spiksplinternieuwe herenfiets in de garage...Om de verloren tijd wat in te halen reed Joseph daar 's avonds mee naar huis en bracht die 's morgens terug naar het Bad vóór ze samen de tram naar Oostende namen. Zodoende kon hij Arthur en Nadine in het tramhuisje wat uiteen houden, en hoefde hij zich niet meer zoals vroeger af te vragen wat die twee in zijn afwezigheid samen bekokstoofden...

Gaandeweg zou die fiets zowat zíjn eigendom worden en kon hij er ook tijdens de weekends thuis van profiteren, om er al dan niet mee naar zijn vriend te rijden. Immers: ook op zondag, na de sabbat, viel er daar wel een centje te verdienen met lessen herhalen of huiswerk maken. "Elke frank telt! " zeurde zijn moeder voortdurend. Want voor Marie begon het te nijpen...

Ook klein Leonneke werd gewaar dat hij dat Spook-uit-Duinkerke niet meester werd. Na een paar dagen van wikken en wegen moest hij innerlijk toegeven dat zijn broer het bij het rechte eind had. Hij moest de worm bij de kop grijpen!  Als hij in Duinkerke Dis wilde ontmaskeren moest hij die ter plekke en zonder omwegen voor het blok zetten. Hem een bekentenis afdwingen waarom hij zijn kroost zo bedrieglijk in de steek had gelaten en iedereen in de waan had gelaten dat hij bij die knal in rook was opgegaan!

Maar zomaar stom daarheen rijden, dat ging natuurlijk niet. Zonder papieren raakte hij niet eens over de grens en het was dan nog erg de vraag of hij, eenmaal in Duinkerke, die speeltuin wel terug kon vinden...Ergens aan de haven, ja, maar wààr precies?! In deze reusachtige wirwar van dokken riskeerde hij hopeloos verloren te lopen. En alles achteraf beschouwd, lag dat café misschien niet écht in de haven...Want hij herinnerde zich niet bij het uitstappen van de bus aangemeerde zeeschepen in de omgeving gezien te hebben...

Tante Jetje kende natuurlijk het juiste adres, want die buschauffeur van Ramoudt had haar daar afgezet... Alhoewel, het was goed mogelijk dat ze dat niet had onthouden. En Leon verwierp het idee haar bij de beslissende ontmoeting met zijn vader te betrekken. Haar bemoeiingen met zijn zogenaamd spook had tot nu toe veel geblaat en weinig wol opgeleverd en hij vond het nu hoogtijd om spijkers met koppen te slaan!... Meester Engelborghs, die de schoolreis had geleid en dat adres óók kende, durfde hij niet aan te spreken. Daarbij, in feite kon niets of niemand hem beletten om rechtstreeks contact met die chauffeur van Ramoudt te zoeken...  Misschien weer onder voorwendsel daar tijdens de schoolreis zijn nieuw polshorloge te hebben verloren? ...

Die zondagmorgen loog Leon Marie voor met een groepje van Jong-dinaso-Nieuwpoort naar de Oostendse voetbalderby van de Asso tegen de Végé te gaan kijken, wat aan tafel wel enige verbazing verwekte. Zo'n geestdriftige supporter hadden ze in de kleine nooit vermoed. En zelfs zijn verwittiging dat 'ze' waarschijnlijk pas met de laatste tram terug zouden komen riep geen achterdocht op. Marie moest nog veel strijk inhalen en Joseph koesterde plannen om Bim-bam te gidsen bij zijn verkenning van alle geheime hoekjes op de vage gronden tussen de villa's van Westende-bad.

Op het bureel van het autocarbedrijf verwachtten ze die bewuste chauffeur pas tegen acht uur terug van zijn trip naar de slagvelden rond Ieper,wat hem nog ruim de tijd gaf even de sfeer van de derby op te snuiven.

De Asso won een vuile match met 2-1, maar Leon kon noch voor het knokken, noch voor de uitslag warmlopen.

 

De chauffeur herinnerde zich vaag 'Tante Jetje' daar in de zomer aan die speeltuin te hebben afgezet, ja. En hij bekeek Leon daarbij met stijgende achterdocht, tot hij over dat verloren polshorloge hoorde.

" Och, ja verdikke : de "Taverne Jean Bart, chez Dieudonné" ?  Moet ik daar eens horen of ze dien montre-bracelet soms gevonden hebben?  Da's geen moeite. Ik kom daar in 't seizoen iedere week en ben goed bevriend met dat echtpaar..."

" Echtpaar? ? Zijn die serieus getrouwd? "

" Vaneigens, waarom vraagt ge dat?  Ik ben in maart vorig jaar zelfs op hun trouwfeest geïnviteerd geweest,  als goede klant..."

" Maart vórig jaar, zegt ge?  Toen is mijn vader juist verongelukt...Spreken we wel over dezelfde mens?..."

De man scheen even niet te kunnen volgen, maar Leon gaf hem geen tijd om zich te bedenken en vuurde de persoonsbeschrijving van Dis én het spook op hem af.

" Ja, dat is hem: patron Dieudonné...Ge schijn hem verdomme ook goed te kennen, hé? "

" Getrouwd miljaarde? ! draafde Leon door.

" Vaneigens, Kootje, of hebt ge daar last mee? "

Natuurlijk had hij daar last mee!  Dagenlang zat hij op een wier. Getrouwd verdikke, in maart! Dis was op zo'n korte tijd na de ontploffing hértrouwd? En met wat voor papieren, in godsnaam?! Zijn vader was toch geen vrijgezel of weduwnaar, hé!  En dan nog onder een valse naam!  Hij had zijn speeltuin toch nét zo goed 'Taverne chez Désiré et Madeleine' kunnen noemen, of hoe dat  nieuwe lief van zijn vader ook mocht heten...Hoe zei die chauffeur ook weer? Dieudonné?... Ergens kwam die naam hem bekend voor... Maar wààr verdomme!?

<!--[if gte mso 9]> <w:lsdexception locked="false" priority="62" semihidden="false" unhide

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
04-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 82
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A53    OP ZOEK NAAR MARCO.

 

           Barcelona, 21 januari '39.

Gelukkig was het volle maan, dat maakte de reusachtige verduisterde stad iets minder luguber. De straten lagen vol papier en stinkende rotzooi: klaarblijkelijk was de stedelijke Rode 'Reinigingsdienst' er, samen met het volledige Rode stadsbestuur, al een hele tijd vandoor... Torenhoog puin van vroegere bombardementen versperde hier en daar de voetpaden. Drie-vier keer moesten ze wijken voor de hitte van een uitslaande brand in een hotel en een paar officiële gebouwen waarvan de kelders in lichterlaaie stonden. Die waren duidelijk niét getroffen door een brandbom, want de Italiaanse vliegtuigen hadden het al een paar dagen laten afweten. En daarbij : met een brandbom ontstond het vuur op de zolder...Neen, hoorden ze van de omstaanders, het waren gebouwen van de Partij of de vakbonden die door de "vertrekkende ambtenaren" zelf in de fik werden gezet. Kwestie van zonder al te veel moeite alle belastende geschriften op te ruimen, waarschijnlijk. Geblust werd er in elk geval niét. Wél geplunderd en in het donker druk met meubels gesjouwd.

Alhoewel het rond middernacht draaide, liep er nog steeds veel volk op straat. Meestal vluchtelingen van het platteland, zo aan hun zwarte kleren te zien: schuwe weduwen en oude mensen, met pak en zak en een groes bleke snotneuzen, wanhopig op zoek naar een beschutting tegen de nachtelijke vrieskou.

" Weet ge feitelijk waar we moeten zijn?  " vroeg Moos een beetje korzelig: " Als het niet hier en daar brandde zag ik geen hand voor m'n ogen! "

" Niet écht, nee..." moest Steiner toegeven: " Ik volg in het duister op de gis de brede lanen om niet verloren te lopen. 'Gran Via de los Corts Catalanos' dat komt mij bekend voor...En binnen een half uurtje zouden we op de 'Plaça de la Universitat' moeten uitkomen, ja...als ik mij niet vergis... Want onderdtussen hebben ze hier wél wat straatnamen veranderd " voegde hij er weinig bemoedigend aan toe.

Toch liet hij tegen de rest van de mannen geen twijfel blijken en leidde hen op kop door het gewoel op de brede voetpaden ordelijk voort. Hij had al bij al nog slechts een vage herinnering waar deze fameuze 'Ayunda Roja' - de 'Rode Hulp' van de Ket - kon huizen...Ergens bij de grote Stierenarena waar ze twee maand geleden werden ingekwartierd in afwachting van hun repatriëring. Ach, ja, die simpele repatriëring verdomme!  Dat hij déze uitweg uit zijn miserie destijds niet met nederige dank had aanvaard kwam hem nu voor als een aanval van gloeiende waanzin. Hoe was het in godsnaam mó-ge-lijk! ! Werkelijk, hij schaamde zich nóg steeds telkens hij aan dié stommiteit terugdacht...En door al dit gepieker koos hij bij het verlaten van het grote "Plaça de la Universitat" de verkeerde laan naar de stadsrand...

Zijn in de pas marcherend groepje dwong voldoende eerbied af om moeiteloos door alle opstootjes met brutale plunderaars te raken. Maar tweemaal moest hij uitwijken voor wilde samenscholingen waar met korte droge knallen eerste of laatste rekeningen werden vereffend: moeilijk te zeggen in het donker...Toen de laan plots smaller werd wist hij dat hij de verkeerde richting uitliep. Günter kwam naast hem staan.

" Denk je ook niet dat we teveel naar het zuiden afzakken? De havenbuurt ligt meer naar het oosten ,denk ik...Nu lopen we recht naar de maan toe, en daarjuist hadden we hem rechts..." En toen Steiner blééf  twijfelen stelde hij voor: " Hier links dat straatje in: dan komen we weer op de grote boulevard..."

Maar toen Steiner even later met zijn mannen in een louche buurt verdwaald raakte besloot hij daar tot het eerste daglicht te overnachten..Dan kon hij vast wel met zijn imposante "krijgsmacht" in een politiebureel of zoiets een telefoon-verbinding naar de Ket afdwingen...

Het hotel waar ze binnendrongen bleek al vlug van een speciale soort te zijn. Toen de dames van hun eerste schrik bekomen waren zagen ze toch brood in dat dozijn vuile schobbejakken dat zo onbeschaamd beslag legde op hun verend atelier. De soldaten waren wel moe, maar niet té om de zaligheid van een zachte boezem als hoofdkussen af te wijzen...En door de miserie van de oorlog was het voor beide partijen op gebied van de liefde 'slechte tijd' geweest. Dus mits wat schipperen kwamen ze akkoord op een gunstprijs van tien peseta's per keer, 'brut', of dertig voor de rest van de nacht...Maar voor fantasiekes gold dan weer de volle pot...

Aan dit nachttarief dreigden een paar dames, die één van de jonge beren over zich heen kregen, jammerlijk hun broek te scheuren, want 'in stukwerk' had het hen aardig wat méér opgebracht. Een paar probeerden achteraf hun schade in te halen door te beweren dat de overeenkomst stoelde op een betaling in Franco-peseta's wat, aan de plaatselijke 'dagkoers', driemaal méér waard was dan het papiergeld van de stervende republiek. Steiner stelde, tot ieders tevredenheid, samen met de kotmadam orde op zaken door de hardste werksters de mond te snoeren met een doosje sardines extra.

Hijzelf hield aan die onverhoopte liefdesnacht niet zo'n daverende herinnering over. Zijn partner viel wel goed mee en het vrouwmens begreep vlug welk vlees ze in de kuip had. Maar ondanks haar geile aanmoedigingen wilde het maar niet komen. Hij kon in gedachten al zijn nachtprinsessen uit het verleden optrommelen, of meisjes die hij enkel in zijn fantasmen had geschoffeerd, niets hielp. Noch zijn eerste lief  Dorien van Duisburg of hete Elsa van Nieuwpoort, noch blonde Marie van Westende of zwarte Consuela van de Ebro...Solo of in koor, het lukte hen niet met hun vettig gedoe het vuur van zijn dromen naar zijn lenden te voeren. Na ruim een uur gaven zowel zijn bedgenoot als zijn droomharem het uitgeput op en 's morgens werd Steiner verdwaasd wakker aan de tepel van een vrouw die hij van haar noch pluim kende...

 

Pas tegen de avond vonden ze Marco. 'Ze', dat waren uiteindelijk de vier dynamiteros van de Apocalypse... Vier: de rest van het peloton had in de loop van de dag links en rechts met de zegen van Steiner een veilig heenkomen gevonden. De twee eerste afvallers wilden in het bordeel 'nog wat uitslapen' en gaven gewillig hun handgranaten aan Günter...die er in ruil zijn zware mitrailleuse achterliet. Hij en Moos wierpen het op gelijkaardige akkoordjes met de daaropvolgende kandidaat-onderduikers en liepen er op den duur bij als kerstbomen vol eiergranaten. Steiner had reeds vroeg in de morgen een vervaarlijke mitraillette in een vuilbak gevonden: juist wat hij nodig had om de gewenste indruk te maken. De jonge Juan, die zich na zijn ontmaagding van vorige nacht nu een hele vent voelde, vond verder viriel wapenvertoon niet meer nodig en liet ook zijn twee munitiekisten bij de dames achter. Of: in wat een kleine man groot kon zijn...

Zo uitgerust vroeg het niet veel moeite om bij de eerder zeldzame nog fungerende instanties telefonisch op het spoor te komen van de 'Rode Hulp'. Maar de Ket zelf kregen ze pas nà de middag aan de lijn. De verbinding had béter gekund en het duurde even voor de Brusselaar begreep waarover het ging. Vermoedelijk wegens een stuk in zijn kraag waardoor hij zich in het begin hardnekkig aan zijn fleurig Brussels-Spaans vastklampte. In dit taaltje voelde Steiner zich niet erg thuis en wilde het daarom eerder met Duits, Frans en Vlaams proberen. Plots scheen bij de Ket de mist op te trekken en herinnerde hij zich hun oude dronkemanseed in dat café aan de haven. Daar hadden ze onderling afgesproken, vóór ze met hun zatte botten gingen bijtekenen in het Volksleger: " Moest het scheef lopen, rendez-vous bij de 'Rode Hulp'...

" Marco, ha si!  Dien pei leet mé ne kapotte puut dans le plâtre, de pleuschter, compris?  "

" Ja, de pleuschter, dàt dacht ik al!  Maar wàààr verdomme!! Wàààr !!"

Voor zover die wist lag Marco nog in het Lenin-lazaret, het vroegere klooster Santa Maria de Montalégre, nauwelijks één kilometer ten westen van de Plaça de Cataluña. Daar had hij hem nog geen week geleden bezocht en hem goed aan beterhand gevonden. " Mor excuseert hé kameroed, ik moe den telefon coupeire: we zén compleet aan 't démenageire hier, compris?... Doet hem al m'n complimenten, ja?  En 't beste!!" Die had blijkbaar ook al het vuur aan zijn kont...

Op het stadsplan van de politiepost schatten ze dat het hoogstens een halfuur lopen was tot dat klooster, maar wél terug naar het westen, richting front. Dat vonden zijn twee laatste miliciens niét zo begeesterend en daarom gaf Steiner hen enkel zwijgend de hand en liet hen gaan. Met z'n vieren voelden zij zich sterk genoeg om de ultieme weerstanden in het lazaret op te ruimen.

Maar buiten op straat leek nu wel de hel losgebroken. De schrille sirenes loeiden bijna onophoudelijk. Hoog in de lucht vloog brommend een formatie zware vliegtuigen over, dwars door de zwakke plofwolkjes van het afweergeschut. Dan tóch Italianen, zo te zien... De bommen gierden naar de haven en de ruiten in de straat rinkelden op het ritme van de detonaties. Zij zochten waarschijnlijk de schepen te treffen waarmee de bevoorrechten van het regiem de stad hoopten te ontvluchten... "De smeerlappen!" Daarmee bedoelde Steiner niét de Italianen, maar wél de ratten die nu het zinkende wrak ontvluchtten! Je zou haast duimen dat de vliegers hun doel zouden treffen!  

Op straat stonden sommige mensen vanuit de portieken angstig omhoog te staren, maar de meesten liepen schichtig voort langs de gevels: vluchtelingen beladen met pak en zak die méér gewoon waren en nu geen tijd wilden verlummelen. En ditmaal waren het niet enkel, zoals vorige nacht, zwarte boeren en buitenlui die met hun kroost aan de volgeladen kruiwagen duwden. Nu begonnen ook stadsmensen te vluchten, bepakt met rugzakken en valiezen, tevoet of op de fiets. Opgepropte luxeauto's en vrachtwagens met een bakvol familie, koetsen en paardekarren, tandems en triporteurs bestreden elkaar met toeters en bellen al schreeuwend de voorrang op elk verstopte kruispunt. Steiner kreeg een bang voorgevoel van wat hen de volgende dagen in deze verstikkende heksenketel te wachten stond...

Het Lenin-lazaret vinden was niet zo moeilijk, maar om er binnen te raken moest Steiner wel even zijn twee 'kerstbomen' hun nummertje laten opvoeren. Toen de balie echter begreep dat ze niét van de S.I.M. waren, en géén lijntrekkers kwamen aanhouden maar een vriend wilden bezoeken, smolt de laatste weerstand weg. Ze vonden het wél vreemd dat noch Steiner noch zijn lijfwachten de familienaam van Marco konden opgeven..."Jefe Marco",  daarmee hadden ze hem in het Volksleger altijd aangesproken, en met "Camarade Adjudant" of kortweg "Marco" bij de Brigade. Maar een familienaam begod!

Ook op de administratie zouden ze hen vol ongeduld met een kluitje in 't riet gestuurd hebben als Günter niet plots één van zijn vele 'kerstballen' had losgehespt en er de veiligheidspen uitgetrokken! Mensenlief!  Onmiddellijk vlogen er drie-vier scribenten op de registers "In" en, toen ook dàt geen uitkomst gaf, liepen er twee 'héél gewillig' met de dynamiteros mee de zalen af. Op de vijfde hadden ze prijs.

 

Marco was aan 't pokeren, maar liet tot ergernis van zijn medespelers plots alles vallen toen hij Steiner herkende. Veel uitleg moesten de dynamiteros niet geven: al de patiënten op de zaal bleken voortreffelijk op de hoogte van de toestand aan het front. De troepen op de Llobregat zouden de Moren zéker niet lang tegenhouden, nu de Italianen dreigden binnen de week ten noorden van Barcelona naar de zee door te stoten en zo de stad te omsingelen... Wie nog naar Frankrijk wilde vluchten mocht zich verdorie een beetje haasten!

" Wel, waar wacht ge dan nog op? " vroeg Steiner.

" Tevoet op krukken , met mijn poot in de plaaster? "

" Daar zetten we wel wielen onder!  Vooruit een beetje! "

Marco keek zijn makker even ernstig in de ogen vóór zijn stem brak:" Ik wist dat ge zoudt komen, vriend."

 

'Wielen eronder zetten', had Steiner bevolen, en dat nam Juan héél letterlijk op. Vergezeld van de wandelende kerstboom Moos moest hij het geen twee keer uitleggen aan de verpleger van zaal vijf. Een paar krachttermen in vloeiend Catalaans en de man kwam met een soort ligstoel op fietswielen aandraven, compleet met een huif in zwarte ciré. Günter testte wantrouwig de bandendruk, maar Marco vond het prima:" Daarmee rijden we tot in Parijs! "

Steiner zette een domper op de feestvreugde: " Als we de grens halen, is 't al goed voor mij... Günter en Juan, laat die verpleger ook eens wat eten versieren voor onderweg: vijf man versterkende kost gedurende een tiental dagen! " En wat stiller tegen Marco: " Ik heb het nagezien op het politiebureel: het is nog hooguit een tweehonderd kilometer tot Frankrijk... Dat moet makkelijk te doen zijn, zoals wij de laatste tijd getraind werden in het lopen! " Maar Marco kon er niet mee lachen.

Plots merkte Steiner dat Juan nog steeds naast hem stond te draaien alsof hij het laatste bevel niet begrepen had: " Wel man, anda-anda!  Mjam-mjam! Comida por cinco hombres. Mjam-mjam! " Maar de jongen glimlachte enkel wat triest.

" Por favor, Rocco: cuatro hombres..."

" Vier man?  Ga jij soms vasten onderweg?" Maar toen de kleine enkel traag het hoofd schudde begreep hij plots waar de knoop zat: " Ga jij niet met ons mee soms?...Blijf je hiér?...In het lazaret?.. Onderduiken?  "

" De zuster van de administratie zei dat ze een student als ik goed kon gebruiken, met mijn latijn...in de medicijnen..."

" Ha, die jonge zuster!...Met je potjeslatijn ? Ceasar, turiluri salutante?...En gij denkt hààr goed te kunnen gebruiken voor héél wat anders ,hé! Bon, vent, geluk ermee !"

Hij lachte eens vuil en dacht :"Weer één gecaseerd"...

          

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
03-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 81
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A52    ARTHUR BIRNBAUM.                           

Westende,5januari 1939.             

Jetje had het Rachel,haar nieuwe Oostendse vriendin misschien iets te nadrukkelijk aan het verstand gebracht: in zo'n armelijke negorij als de Bassevillestraat viel een modieus geklede dame zoals zij volledig uit de toon! Discretie was voor hun 'vriendschap' het sleutelwoord, daar had ze van in den beginne op gestaan. In dit boerengat kon ze nog méér roddel over haar doen en laten missen als kiespijn! Om dan hier op bezoek te komen 'voyant opgetut lijk een Belse vlag' getuigde nu niet direct van gezond verstand. Op dat laatste had Rachel wat pinnig gereageerd:" Komt gij dan naar mij in Oostende, hé! Daar leven de mensen tenminste niet meer in de middeleeuwen lijk in dat strontdorp van u!"...In feite geen slecht gedacht, vonden ze achteraf.

Maar toen Joseph haar vorige week - heel onschuldig?  - verraste met zijn vraag of zij die 'Belse vlag' kénde, was Jetje goddank niet meteen beginnen liegen: " Ja, ik denk dat het de dochter is van die weduwe die in dat klein huisje woont achter 'Ons Rustoord'...'k Heb gehoord dat ze in Brugge werkt, op 't kadaster of zoiets en enkel maar de zondag haar zieke uitgeteerde moeder kan bezoeken...Waarom vraagt ge dat zo smekkend? 't Mens is verdomme veertig jaar, snotter!"

"Omdat ze iedere maandagmorgen héél het tramkot verpest met haar kolonje..." had hij schijnheilig gelachen. Maar ze liet duidelijk merken dat ze hem dóór had: " En meneer kan niet goed tegen de reuk, zeker?!"

Zo, die curieuzeneus zat voorlopig op het verkeerde spoor. Maar sindsdien gaven de 'meisjes' elkaar rendez-vous bij Rachel thuis, dat prullaria-winkeltje in Oostende. Vanaf de zaterdagnamiddag tot de laatste tram van 's zondags! En ze bleven tot de noen in bed lummelen, met niemand die kwam roepen voor de mis! De pastoor kon de pot op!

Marie was vreemd genoeg de eerste om haar daarmee lastig te vallen:" Ik heb je zondag niet gezien in de kerk? Toch niet ziekjes zeker? " Wat Jetje fijntjes pareerde met een vaag:" Nee, 'k was weg..." Je had die snuit moeten zien! Goud waard!

Maar volgende week zal dat jaloers mens het natuurlijk begrijpen: wie hiér de tram neemt, rijdt vanzelfsprekend door tot Oostende. Wie enkel naar Middelkerke moest nam de fiets, en voor Westende zéker...En wie in de late zaterdagnamiddag naar Oostende tramde bleef daar slàpen, negen kansen op tien...Dat moest ze Marie niet uitleggen: zo slim was die ook wel! En bij wie kon Jetje ànders gaan slapen dan bij haar nieuw lief hé? ...

Jetje zuchtte verheerlijkt: eindelijk een nieuw lief! En die bazige jaloerse trien van over de deur moest nu niet beginnen klagen, na haar jarenlange preutse gezeik!

 

Nu de kerstvakantie erop zat kregen de jongens nauwelijks nog tijd om naar hun vislijn en de stroppen om te zien. Laagtij viel de komende veertien dagen midden in de schooluren of in putje nacht, waardoor ze enkel op zaterdag en zondag wat vis konden vangen. En véél was dat nooit, om niet te zeggen bitter weinig. Leon voelde dit aan als een persoonlijk affront en piekerde zich blauw waaraan die magere oogst wel kon liggen. Aan de wormen alvast niét: dàt zelfde aas gebruikte iedereen. En alle strandstropers bezigden dezelfde haken en garens...

Tot nonkel René de oplossing bracht: " Dààr zit geen vis, man! Tussen 't staketsel en pakweg Lombardzijde-bad duwt de stroming het brak water van den IJzermonding tegen 't strand en verjaagt er alle leven...Maar juist westelijk van de Lac-aux-Dames loopt de strontpijp van de waterzuivering in zee: dàt mogen ze graag! Stront! Legt uw lijn stroomop nààst de eerste brise-lames en ge gaat eens wat zien, zie!" Misschien was dàt de oplossing? ...

Ook de wilde konijntjes lieten zich moeilijk strikken. Leon had déze 'bijverdienste' eveneens naar zich toe getrokken omdat het al erg donkerde voor Joseph van school thuis kwam. Maar hij moest bekennen dat stropen een vak apart was en hij nog héél veel kon bijleren. Daarenboven mocht hij nà school nog gras gaan snijden voor zijn eigen konijnen omdat Marie geen groentenafval uit de keuken meer kreeg. Er was zelfs sprake dat moeder in 't Rustoord ook naast die plaats van kuisvrouw zou vallen, omdat die groep joodse wezen op komst was met zijn volledig eigen 'kadrement'...Voeg daarbij de verkoeling met Tante Jetje, de Duitse oorlogsdreiging met de bezetting van Praag, de verplichte wekelijkse bidstonden voor de vrede en ge begrijpt dat er bij het avondeten niet veel gelachen werd.

Enkel Joseph had af en toe iets drolligs te vertellen over zijn nieuwe klasgenoten.

" Er is ook vandaag een nieuwe kwibus van Westende-Bad bijgekomen, ik denk van die Duitsen uit de villa 'Eden Roc' waar Tante Jetje 't er laatst over had. Erg rijke mensen, volgens Nadine zei, met grote dure bestellingen allerhande. Arthur Birnbaum heet hem, da's Perelaar in 't Duits, maar in de klas noemen wij hem Bim-bam. Een jood denk ik, want heel zijn gezin is bij den Hitler gaan lopen na die mislukte opstand, op Kristallnacht..."

" Nog méér joden bij! Op den duur gaan ze hier nog de baas komen spelen!" vitte Marie: " 't Is nog niet genoeg dat ze mijn werk afpakken, zeker?!" 

" Och, maar op school zijn er na nieuwjaar minstens tién bijgekomen, allemaal Fritsen! Op de koer staan ze zo wat bijéén te vezelen, lijk dat ze bang zijn van ons. Sommige dragen zo'n héél klein alpintje op hun kop dat ze vastzetten met haarspellen, lijk de meisjes. Maar Bim-bam niét, dié doet normaal. Hij plakt wél aan mijn gat, omdat ik ver de enige ben die hem versta, denk ik. Hij spreekt een mengelmoes van Limburgs en Frans-met-haar-op dat ik op de Cadettenschool hoorde bij de jongens van de Voerstreek. Ik heb dan maar in de klas de leraars zo wat geholpen als vertaler bij de inschrijvingen...En daarbij heeft heel de klas verdomme een goei scheet gelachen! Met gevolg dat die kwibus mij van geen vin meer lost! Zuiver de schuld van meneer Degrijze van geschiedenis: die zei dat Bim-bam een grote effort moest doen om rap Vlaams te leren, en dat ik daarbij wel zou helpen omdat wij dicht bijeen wonen. 't Is van dààr dat ik weet dat hij in die grote wit-blauwe cottagevilla zit, waar Jetje begin december nog grote kuis hield:  de 'Eden Roc', tegen den dijk, in de avenue des aiglons. Maar vóór ik dat adres van hem verstaan had, door zijn sortement Frans-met-'n-hete-patat! Abbenoe dees Aaigloons!..."

Aan tafel verzweeg hij dat Arthur ook nadien op de tram aan zijn slippen bleef hangen en dat hij dat flink vervelend had gevonden. Immers, bij zijn gladde pogingen om Nadine opnieuw te 'interesseren' kon hij potten-kijkers als die gast best missen. Vooral toen zij met haar scheve scherts goed liet merken dat die jood haar wel beviel...En de manier waarop zijn 'vlam' samen met Bim-bam gekscherend in Westende-bad afstapte terwijl hijzelf nog een halte vérder moest! Het deed hem écht pijn te zien hoe die twee lachend én hun potjes-Frans taterend de avenue des portiques inwandelden... Morgen moest hij die clown eens goed aan het verstand brengen dat Nadine 'privé jachtterrein' was, waar hij best buiten bleef!

 

Maar de volgende morgen kalfde de opgeworpen dam bruusk in toen Arthur hem op de man af vroeg - in naam van zijn vader - of hij hem geen aparte les kon geven in Nederlands. Tegen betaling, de vier eerste dagen van de week, telkens twee uur?  Zegge van halfzes tot halfacht, kwestie van die handicap op school zo rap mogelijk weg te werken...en meteen misschien samen hun huiswerk te maken?  Wat dacht hij van 10 frank per avond, okee?  

Joseph was zo overrompeld dat hij nog even de boot afhield met het uitvlucht dat zijn moeder misschien niet zolang met het avondeten kon wachten. Géén erg, vond Arthur: zijzelf aten altijd heel laat, negen uur, maar namen een vieruurtje tegen de eerste honger. "Een boeterbrood" noemde hij het: Joseph kon gerust met hen meeëten als hij dat wilde...

Zo'n vaart liep het echter niet. Marie opperde geen bezwaren, zolang het maar wat geld in 't laatje bracht. Doch bij de familie Birnbaum aan tafel meeëten zat er niet in. Hij kreeg samen met Arthur zijn 'Butterbrot' in de garage onder de vorm van een paar soldatenbeschuiten met pruimengelei, soppend in een grote mok dampende cacao! Met een klontje extra voor de zoetebek. Wat een weelde!

Zijn vriend had met een reusachtig fluwelen gordijn het achterste deel van de garage afgespannen en de kale ruimte met een boekenkast, een bureelmeubel en twee zetels omgetoverd tot zijn voorlopige studeerkamer. De muren hingen vol grote kleuraffiches van moderne auto's en koppen van negers en negerinnen. "Beroemde Jazzsingers!" verklaarde hij fier, en noemde namen waar Joseph nog nooit van had gehoord: Nat King Cole, Bessie Smith en Billie Holiday, of nog Louis Armstrong, Dinah Washington...  

" Om mijn moeder te pesten " lachte Arthur: " Zij haat dit negerbraaksel! Want ik heb ook fonoplaten van die singers, maar die zijn nog ingepakt..." Dus daar ontsnapte Joseph voorlopig aan. Maar die affiches maakten het wel gezellig. Een gekleurde kap over de elektrische plafondlamp en twee straalkacheltjes verhoogden nog het modern comfort...

Pas veel later begreep Joseph dat de familie Birnbaums met deze 'studeerkamer' beoogden hém uit het eigenlijke huis buiten te sluiten... Want alhoewel Arthur af en toe een allusie maakte op zijn moeder, een operazangeres van Italiaanse origine, en zijn zuster van veertien jaar,  toch kreeg hij die nooit te zien. Enkel de vader kwam bij gelegenheid eens langs in de garage, en leek eerder een nors man. Hij negeerde Joseph daarbij compleet en bromde tegen zijn zoon met moeite een paar guturale monosyllaben in een onverstaanbaar koeterwaals.

" Das ist Yiddish." zei Arthur dan achteraf, wat dat ook mocht betekenen...

 

Jetje liep met zware zorgen. En het érgste vond ze nog dat ze er met niemand over kon spreken. Vroeger had ze Marie voor zo'n gelegenheid steeds als biechtvader,  klaagmuur én pispaal gebruikt. Maar dàt was nu gedaan, jammer genoeg... Aan de pastoor raad vragen viel, door de aard van het beestje, niet te denken: àls ze hem de situatie al kon uitleggen, zou hij haar toch op staande voet verketteren. En dàt hielp haar écht maar weinig vooruit!...Wie bleef er dan nog over als mogelijke vertrouwensman?  Dokter Leunders misschien? Uitgesloten!

Rachel dan, zoudt ge zeggen, haar nieuwe vriendin?  Maar het was juist dié haar schuld dat ze zo in de penarie zat, verdomme! En Jetje had haar nog wel zó op het hart gedrukt wat discreet en voorzichtig te zijn! Maar neen, madam wist het weer béter, hé! Leve de vrije liefde nietwaar! We leven niet meer in de middeleeuwen! In Oostende toch niet...

Resultaat van hun losbandige overmoed was nu dat ze dreigde een proces aan haar broek te krijgen voor openbare zedenschennis! Rachel had haar wel verzekerd dat Jetjes naam in de klacht nergens vermeld stond, maar als de gendarmen wilden zoeken, dan hadden ze haar immers zó te stekken...En die advocaat van Rachel dacht haar te sussen met de belofte dat het nooit gevang zou worden, maar dat ze hoogstens een vervangende boete kon krijgen...àls ze haar vonden!

" En dié betaal ik wel!" had Rachel vlot beloofd.

Dat allemaal door die twee flessen Champagne waarmee haar vriendin op nieuwjaarnacht hun zotte liefde had gedoopt... Lang vóór klokslag twaalf lagen ze al poepeloerezat in bed, de pick-up op max! Met fonoplaatjes die er niét om logen... En toen de bootsirenes en het vuurwerk losbarstten hadden ze getweeën nog op het balkon staan dansen, herinnerde ze zich vaag...

" Eén persoon in Evakostuum, de àndere in onwelvoeglijk en provocerend ondergoed..." luidde de klacht. Ingediend door iemand van de geburen, schijnt het. En Rachel verdenkt dat wijf van de crèmerie aan de overkant waarmee ze al een tijdje overhoop ligt...

 

Meer om haar gedachten te verzetten dan uit overtuiging had Jetje weer de draad van het "Spook" opgenomen. De Mère Supérieure van 't klooster had haar een laatste wenk gegeven: dat jongetje Noël zou destijds door keuterboertjes van Schoorbakke geadopteerd zijn. Als ze dààr een spoor van vond en kon bewijzen dat het kind làter naar Duinkerke verhuisde, was haar suikerbroodje gebakken... Al wist ze voorlopig niet onder welke familienaam de kleine destijds werd geadopteerd.

Maar toen ze na een gezond ritje op de fiets aankwam in Schoorbakke, vond ze noch dààr, noch in het gehucht van Schoorbakkebrug iets dat op een gemeentehuis trok... In een bruin doorrookt café verwees een hese tooghanger haar naar de champetter van Schore. Die vond ze ten langen laatste óók op café. Dat leek wel een beroepsziekte bij die mannen! "Morris" kon naar eigen zeggen van iedereen binnen een straal van vijf mijl de doopceel lichten "met punten en komma's". Maar van een jongen Noël die door een jong boerenkoppel werd geadopteerd:" ...Verdomme neen-ik, mammezél, nooit gehoord! Van lange vóór den oorlog, zegde?  Mor miljaardedju! Wat dat gíj vraagt! Mensen toch!... Da's verre vóór mien tied wè!"

Het bleek dat van het vooroorlogse dorp en dépendenties geen originele registers, archieven of kadaster meer bestonden na de zware gevechten aan de Ijzer bij Schoorbakkebrug. Hiér, én op 't kanton Veurne-Ambacht: alles verbrand! Vier jaar aan een stuk stond het water ter plekke borst-hoog, wees de champetter inééngezakt op zijn stoel: àlle leven verzopen! "En de kanongs lieten van d'huizen en d'hoven geen steen overénde..." De bevolking werd van bij het begin van de gevechten verplicht geëvacueerd, het gros door het Belgisch leger naar Noord-Frankrijk. En de achterblijvers nadien nog door de Fritsen weggeschopt naar de kanten van Brugge...

Na de oorlog duurde het jàren voor de eersten terug konden komen, wegens al die bommen in de grond, en het giftgas. Maar de meesten bleven weg omdat er een nieuw kadasterplan werd opgesteld waar niémand nog zijn jongen in weervond. Het lapje grond van een klein pachthof als dat van Noëls pleegouders zal wel door één of andere hereboer zijn ingepalmd, besloot Morris gelaten...

Toen Jetje dit pover resultaat bij Leon te berde bracht, kon die nauwelijks zijn leedvermaak bedwingen:" Voilà, wat heb ik gezegd?! Dat vertelsel van die tweelingbroer wàs al een slag in 't donker. En nu is er van hem zelfs geen spoor te vinden in dat boerengat waar hij toch zogenaamd twaalf jaar gewoond zou hebben! Om nog te zwijgen over de kans dat ge hebt om te bewijzen dat die cafébaas van Duinkerke een weesjongen is die toevallig Noël heet en geboren is in Veurne! En dan liefst nog op kerstnacht van het jaar twee en opgegroeid in Schoorbakke! Dat zal verdikke niét gemakkelijk zijn tanteke! Maar 't is maar dàn dat ik 't zal geloven!"

Jetje werd giftig:" Luistert ventje: ik trek het mij niet meer aan! Voor mijn part gelooft gij maar dat het spook van Duinkerke uwen père is, of Gottevader met den Heiligen Geest, mij àl eender... Maar dat bijgeloof zal u geen geluk brengen, ventje, onthoudt mijn woorden! En maakt nu dat g'uit mijn ogen zijt! Oeste-oeste! En vergeet de konijnen geen eten te geven!"

 

De eerste groep jongetjes stapte nog maar van de bus of Marie kreeg er al compassie mee: "Die arme dutsen, zo'n bleke mussen... En ze slapen nog half, doodop van de reis vaneigens..." Maar die van de tweede car waren meisjes, al wat ouder en zagen er héél wat minder onderkomen uit. En een lawaai! Ze wemelden roepend en tierend wild dooreen, wipten en dansten als waanzinnigen in 't rond, en tóch leek het vijftal joodse begeleidsters dat heel normaal te vinden. Ze negeerden in elk geval grandioos de heksenketel om hen heen en deden zelfs geen moeite om met een paar kletsen links en rechts wat orde op zaken te stellen.

" Wat is me dat!" schrok Marie: " Die gaan dat hier àl afbreken! Maar met mij zal dat verdikke niet pakken, als ze dàt maar goed weten!"

Ze wist niet hoe klaar ze de toekomst voorspelde...

Madame Jadot, de econome, stond midden het tienkoppig ontvangstcomité op de pui een ijzig welkom uit te stralen, hautain en ongenaakbaar alsof ze ooit al voor hetere vuren had gestaan. Geflankeerd door twee "heren uit Brussel' met grijze baarden en in lange zwartzijden jassen, versperde ze haar voordeur en leek vast van plan niet te wijken vóór de plotse revolutie was neergeslagen. Op de tweede rij herkende Marie één van de kokkinnen die haar had vervangen en de bazige schooljuf die haar gisteren had verweten dat het klasmeubilair "zo smoetsich" was. Ze had gebaard het niet te verstaan. Fout natuurlijk...

Want tegen de avond moest ze bij Madame Jadot komen die haar zonder veel complimenten haar opzég gaf. Ja, ze had wel beloofd haar als kuisvrouw aan te houden, maar de joodse huurders stonden erop ook dàt personeel in eigen kring te recruteren. "Et voilà, als d'affaire beter gaan, ik zal aan u denk. Au revoir et merci!"

Ontslagen! Midden in de winter! Met heinde en ver geen toerist te zien! En vóór Pasen ging geen énkel hotel open of werden geen villa's gekuist...Volle twee maanden op haar kin kloppen, dat kón toch niet!

 

" In Spanje is 't ver gebakken." verklaarde Joseph magistraal tegen Leon, terwijl hij zijn boekentas op de keukenstoel kwakte: " Alle gazetten in 't kotje van de place Marie-José zeggen het met vette koppen: " Onze regering Spaak heeft het Franco-regiem erkend". En vóór onze nationale  broekschijter zoiets durft, moet het verdomme slecht gaan met zijn rode vrienden van de republiek!"

" Zwijgt blagueur, met óns gaat het nog sléchter! Ons moeder zit in de groentenhof bij de spruiten te blèren. Ze heeft daarjuist haar congé gekregen in 't Rustoord...Dat ze uit de keuken vloog, wist ze al, maar nu werd ze ook ontslagen als werkvrouw omdat die joden hun eigen volk meebrengen...Zijt maar voorzichtig, vanavond, want er is zwaar weer op komst..."

" Zegt dat ik in afwachting van 't eten mijn huiswerk bij Jetje gaan maken! En er misschien een boeterbrood mee zal eten!" En wég was hij...

" Een boeterbrood?  Da's weer iets van dien Duitse jood zeker! Dat moeder het maar niet hoort!"

 

Later, in bed, durfde geen van beiden over hun onzekere toekomst beginnen. Daarom trok Joseph maar een ànder taboe open.

" Ik heb van Jetje menen te verstaan dat ze het opgeeft in die spookaffaire van Duinkerke?  Mijn gedacht was dat vertelsel al lang dood en begraven? "

" Juist niét dood en begraven! Ons vader is helemaal springlevend! Ik heb hem met mijn eigen ogen gezien verdomme, maar niemand wil mij geloven..."

" Bon, voor mijn part..." Joseph had voor vanavond zijn buik vol van andermans problemen. " Maar als IK dat moest oplossen, zou dat verdomme geen half jaar aanslepen, begot néé!...Gij en Jetje hebben dat stom zoekspel helemaal averechts aangepakt..."

Even bleef het stil in het donker, tot Leon de belediging had doorgeslikt: "Allee! Ik luister ,Meneer den Detektief gaat het zeggen ! Hoezo, averechts?!"

" Wel ja!" spotte Joseph: " Wie zoekt er nu in godsnaam naar een levende door de doden te ondervragen! Die hebben weinig te vertellen en zéker als ge hun geheimen laat vertalen door nonnen en pastoors. Lijk dié gedurig van alles verdraaien, of 't voornaamste geheim verzwijgen! Vaneigens dat niemand daar uit wijs geraakt!"

" 't Is Jetje die langs dààr graaft lijk een zotte ; ik heb dat niet gevraagd. Voor míj is er geen enkel probleem: ik heb ons vader levend en wel in Duinkerke achter den toog zien staan. Maar zij wil mordicus bewijzen dat ik daar niét hém, maar familie van ons gezien heb... Eerst dacht ze een kozze, maar nu zit ze almetéén aan een tweelingbroer. Ge ziet: z'is aan 't naderen! Nog een beetje en ze geeft toe dat het den Dis zelve is..."

" Dat zal niet zijn, want ze geeft het op, zei ze. En ze heeft gelijk: op dié manier komt ge er nooit. Gij hebt het zelf gezegd, op 't strand: als ge een worm wilt pakken, moet ge hem bij de kop grijpen! Als gij zeker wilt zijn dat het ons vader is, daar in dat café, dan moet ge 't hém vragen, hém en niemand ànders! Ge zit op een wier waarom hij is gaan lopen, waarom hij zijn vrouw en kinders heeft laten stikken?  Waarom hij u niet geren meer zag?  Wel vraagt het hemzelf, de rest is zever-in-pakstjes!"

 

Bim-bam was een sympatieke jongen, die àlles zou gedaan hebben om vrienden te maken en erbij te horen. Later begreep Joseph het waaróm. In Keulen was hij als kleine gast bij de welpen geweest, en met de scouts van zijn totem een paar maal op tentenkamp gegaan in de beboste bergen rond de Rijn: voor een bleek stadskind heerlijke belevenissen vol romantiek en dolle avonturen... Spoorzoeken, knopen en sjorren, vuur maken, eigen potje koken...Maar bovenal: in  meerstemmig koor trekkersliederen brullen bij het hoog-laaiend kampvuur. En niet te vergeten: slapen in een tent of in een zelfgemaakte loofhut!

Maar met de machtsgreep van de nazi's in '33 - hij was toen juist elf jaar geworden, vertelde hij - kwam daar abrupt een einde aan. Alle jeugdbewegingen werden plots door de Hitlerjeugd opgeslokt en uitgezuiverd..."Judenfrei gemacht", zoals dat heette. Als hij nog aan die dag vol schaamte en schande terugdacht, toen zijn vriendjes hem  als een walgelijk ondier voor eeuwig uit de totem verjaagden. "Lausejude raus!" jouwden ze, en gooiden hem zomaar de straat op.

Voordien had hij zich nooit gerealiseerd dat hij überhaupt joods wàs, en wat daar eventueel zo verwerpelijk aan kon zijn... Thuis werd er niet aan godsdienst gedaan en zelfs de sabbat maar matig gevolgd. De grote feesten, akkoord, maar toch niet fanatieker dan de christenen hùn Pasen of Kerst vierden...Dat had ook niet gekund: vader en moeder werkten aan de Keulse Stadsopera, hij als eerste viool en zij als coloratuurzangeres; dan kan je moeilijk vanaf vrijdagnamiddag een etmaal forfait geven!

" Vader had gelukkig de storm op tijd voelen aankomen en van alle buitenlandse optredens van de opera of de Filharmoniker gebruik gemaakt om via vrienden geld op vreemde banken te zetten. In elk buurland één. Die nummers liet hij mijn zuster en ik dan vanbuiten leren en die moeten we nog dagelijks aframmelen, in de taal van dat land...In het begin zegden we het soms voor de grap verkeerd, maar daar kon hij niet mee lachen, o nee, Menschenkinder!"

Wat een azijnpisser, dacht Joseph. Hij vond het steeds makkelijker met Bim-bam een normaal gesprek te voeren, maar soms barstten ze toch in lachen uit als hij er zijn "Limburrigs" sausje wat té dik op legde.

" Waarom is uw pa daar feitelijk buiten gevlogen?  De ruiten gaan uitgooien tijdens de Kristallopstand is toch niets voor een artiest?"

Daar raakten ze even in een spraakverwarring voor Joseph begreep dat niét de joden maar wél de nazi's de ruiten van de winkels hadden vernield! En àlle synagogen platgebrand! Maar écht geloven deed hij het niet.

" De joden hebben toch eerst de Duitse ambassadeur in Parijs vermoord?  Of is dat ook gelogen, soms? "

" Dat was een uitvlucht. Een studentje van 17 heeft op een bediende van de ambassade geschoten in een reeks van wraak en weerwraak. En dat ventje was toevallig een jood...Indien de dader een gewone Fransoos, of beter nog, een Yankee ware geweest, zou Hitler dan alle Amerikaanse bedrijven geplunderd hebben, denkt ge?  Neen, het was al jaren aan de gang dat ze ons buiten wilden. Eerst met kleine pesterijen: we mochten niet meer op de tram of in het park. Kleinzielig, maar daarmee viel te leven.  Nadien mochten we bij onrecht geen klacht meer indienen tegen dat geuniformeerd gespuis, en kort vóór de pogrom kregen Pa en Ma hun ontslag uit de Stadsopera...We hebben alles wat we in Duitsland bezaten moéten verkopen aan de nazi's tegen pandbrieven die geen cent waard zijn. Pas toen we onze Duitse nationaliteit omruilden tegen een Nansen-paspoort kregen we een uitreisvergunning... En in België mochten we enkel binnen mits aanvaarden van een werkverbod en een verplichte verblijfplaats... Dat is dus hier...Iedere morgen moet Vati op het gemeentehuis gaan tekenen in het register. En dan vindt gij dat hij er slecht gehumeurd uitziet? "

" Akkoord :ge zoudt het voor minder zijn..."

" Mis vriend, dat is zijn maagzweer. Wij zijn hier zeer gelukkig! De vraag is enkel of onze spaarpot het zal volhouden tot we naar Amerika kunnen uitwijken..."

Amerika, verdomme zeg! Die zien het groot!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
01-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 80
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A51  

TERUG NAAR PRAT DE LLOBREGAT.

              

Ségre-front, 27 december '38.

Zoals Steiner reeds gevreesd had bereikte Franco met zijn Italiaanse Littorio-divisie het wegenknooppunt Borjas Blancas twee-drie uur te vroeg. Daardoor zat er voor de compagnie Bal en een groot deel van het 113e niets ànders op dan de normale aftochtroute te verlaten en de stad langs rechts door de heuvels te omtrekken.

Met Marco was het achteraf gezien stukken béter afgelopen dan Steiner in de paniek na het springen van de brug had durven vermoeden: onkruid vergaat niet, zullen we maar zeggen... Hij had wél een hagelvlaag steenslag over zich heen gekregen, maar buiten een gebroken dijbeen, een verzwikte pols, een stijve nek en wat gekneusde ribben mankeerde hem weinig. Koppijn, dàt wel. En hij sprak wat moeilijk, maar daar viel mee te leven. Want toen hij na de ontploffing weer bij bewustzijn was gekomen, had hij meteen gevraagd hoe het met de brug stond.

"Helemaal weg..Er rest enkel één groot gat."

"Verdomse anarchist..Altijd zo moeten overdrijven! Zes granaten verdomme! Twee was natuurlijk niet genoeg geweest, hé!"

"Ik wilde zéker spelen..."

"Circusclowns!...Windbuilen!...M'as-tu-vu!"

Waaruit Steiner opgelucht had afgeleid dat het met Marco wel weer in orde zou komen.

 

Dat bleek aanvankelijk ook te kloppen. Direct na het incident hadden Günter en Moos per toeval de dokter van het 113e uit de achterhoede van zijn paard kunnen plukken. Maar de man had buiten Marco's been spalken weinig kunnen doen:  vervoer was er niet meer want al het gerij was al vertrokken. Dus hadden een zestal anciens van het peloton een draagberrieploeg 'georganiseerd' in afwachting van bétere tijden.

Aan de geplande verdediging van de vernielde brugovergang hadden ze verder niet veel woorden verspild en waren met de laatste mannen van de achterhoede op weg gegaan naar Borjas Blancas. En toen tegen de late avond de val van dit wegenknooppunt bekend raakte was heel de troep rechts de heuvels in getrokken, richting zuid-oost: Tarragona, zeg maar...

Telkens Steiner later aan deze bergtocht terugdacht kreeg hij het gevoel dat hij dààr zijn geloof in de goede zaak definitief verloren had. Tegelijk met het verlies van zijn enige kameraad, een vriendschap die aan hun dienstherneming bij het Volksleger nog enige zin had gegeven. Zonder hém zag hij geen enkele reden meer om hier nog langer zijn leven op het spel te zetten. Hier had hij geen zaken meer...En had hij zich überhaupt ooit met deze rotte politieke janboel moeten bemoeien?  Zijn persoonlijk anarchistisch ideaal, dat hem naar hier had gedreven, werd van bij de aanvang door zijn eigen kamp als een misdadige ketterij bloedig bestreden. In zijn naïeve overmoed had hij destijds in Westende nog gedacht dat àlle linkse krachten - ook de anarcho's - een plaats zouden krijgen in de frontlijn tegen de bruine pest. Ja, zo-ot! En door deze zelfde stomme overmoed lag nu zijn énige échte kameraad ver op apegapen omdat meneer zo nodig de koele dynamitero moest uithangen...Overmoed, inderdaad: M'as-tu-vu, de erfzonde van alle anarcho's!

Onderweg door de bergen bleek op de koop toe het korzelige dorpsproletariaat alle gevoel voor solidariteit verloren te hebben, want met hun gastvrijheid was het maar triestig gesteld. De boeren, die vroeger om ter hardst schreeuwend vooraan in de revolutie hadden gelopen om collectivisme te eisen, voelden nu de wind draaien en maakten zich klaar om de molens te keren. Voedsel hadden ze zogenaamd zélf niet meer, "na al die brutale opeisingen door 't Volksleger"...Maar mits wat aanporren en wat vuurtje-stook in een schuur of een berghok links en rechts geraakte het peloton toch aan voldoende eten.

Twee dagen lang trokken ze in een alsmaar uitdunnendere sliert over smalle bergpaden, steeds verder van het krijgsrumoer weg. Alle anciens klitten samen rond de brancard van Marco, nu hun onbetwiste leider ondanks zijn handicap. Om het kwartier losten de dragers elkaar af, zonder er veel woorden aan vuil te maken. Voeling met de rest van de compagnie-Bal hadden ze allengs ongemerkt verloren, na verhitte discussies bij de kruispunten in de bossen over de te volgen weg. Toch voelde niemand zich écht verdwaald: zolang ze op de zon de algemene richting zuid-oost konden volgen vond iedereen het al lang prima.

Tot ze op de middag van de derde dag plots weer in de buurt kwamen van een baantje met militair gerij: druk éénrichtingverkeer naar het oosten, ditmaal. Of het republikeinen waren of Franco-troepen kon je door het dikke struikgewas onmogelijk zien. Dus stuurde Marco er twee verkenners op af, terwijl de rest van de colonne in het bos even onderuit zakte. Na een kwartiertje brachten de spionnen goed en slecht nieuws mee terug.

" 't Zijn sukkelaars lijk wij: onze linker buren van aan de Ségre, vertrokken toen ze onze brug hoorden springen...Maar terugtrekken naar Tarragona kunnen we niet meer: die stad dreigde sowieso binnenkort in handen te vallen van de Moren, zeggen ze...En er is sprake van een nieuw front op te bouwen vóór Barcelona..."

" Maar dat is verdomme nog een honderd kilometer méér achteruit!" vloekte Marco: " Ge gaat me toch heel dat stuk niet dràgen, hé! Zet me neer naast de baan:  misschien vinden ze in de aftrekkende colonne voor mij wel een plaatsje op een ziekenwagen..."

" Stilstaan naast de baan? " wierp Steiner tegen :"Dat ziet ge van hier! We hebben geen tijd meer te verliezen! We dragen je al drie dagen, makker: Van een vierde zullen we niet dood gaan!" En zonder lang nadenken liet de rest van het peloton zich dan maar  meesleuren door de stroom vluchtende troepen.

Dat bleek al ras een stommiteit. Want een paar kilometer verderop, aan de oude stadspoort van Monasterio-de-Poblet, vielen ze op een versperring van de Guardias Civil...Die zuiverden de colonne uit omdat er dringend een weerstandslijn moest opgeworpen worden tegen de aanrukkende fascisten van de Littorio-divisie. Dus vloog het geëncadreerd voetvolk naar links, het gerij naar rechts en de deserteurs tegen de muur. Het tiental lijken dat er al lag smoorde elke neiging om tegen te pruttelen in de kiem...Een sergeant van de Guardias zorgde zonder veel complimenten dat Marco een plaatsje kreeg op een kar van de tros, en dàt was dàt. Het enige wat hij Steiner nog met een pijnlijke grijns kon toeroepen was:  " Rendez-vous bij de Ket in Barcelona!"

Vaarwel mijn broeder...

 

De rest is rap verteld, al leek het wel een kale afgang zonder einde. Aan het geïmproviseerde front bij Monasterio vonden ze de àndere pelotons van hun oude eenheid terug, volledig de kluts kwijt en gedemoraliseerd. De Italianen hoefden niet eens sterk aan te dringen: nauwelijks één dag bood het rode front er een zwakke weerstand. Juist lang genoeg om Steiner, in vervanging van Marco, een bevordering tot overste van het vierde peloton op te leveren,  dik tegen zijn goesting. Maar zijn heldendaad bij de brug aan de Ségre scheen op de andere anciens zo'n diepe indruk te hebben gemaakt, dat hij hun voordracht onmogelijk kon weigeren. De lege plaats van de 'verdwenen' Tenente Bal aan het hoofd van de compagnie was kort voordien reeds geruisloos ingenomen door een wildvreemde Capitan Porfirio, op zicht óók dik tegen dié zijn goesting! Steiner hield van smans eerste contactname met de pelotonsoversten de indruk over van een verwaand salon-officiertje-zonder-ruggegraat dat niet van plan was zich lang met deze haveloze boevenbende in te laten...

Die wens werd eerder vervuld dan verwacht. Het aangeslagen Volksleger bood tijdens de eerste helft van januari nog weinig weerwerk tegen het Franco-offensief in Catalonië. Buiten wat korte achterhoedegevechten - die nooit voor méér dan een paar uur oponthoud zorgden - beperkte de terugtocht zich telkens tot een paar futloze schermutselingen in de namiddag en een uurtje nachtmars na valavond.

Vreemd genoeg mocht compagnie Porfirio daarbij aanhoudend de kastanjes uit het vuur halen, wat door het gebrek aan slaap niet in de koude kleren kroop en op den duur flinke gaten in de slagorde sloeg. Tot uitlekte dat 'el Capitàn' - of "Polo" ,"Angsthaas" en Kip-zonder-kop zoals ze hem al vlug noemden - naar hún eenheid verplaatst was geworden bij tuchtmaatregel. En ze hun aanhoudende frontinzet met de bijhorende verliezen in feite aan zíjn speelschulden en zijn broekschijterij hadden te danken...

De anciens raakten het vlug eens: die 'Polo' moest als de bliksem wég, hiér en nù, vooraleer er nog meer vrienden sneuvelden ! Alle voorgestelde moordscenario's kregen hun fiat, zolang het maar op een ongeluk zou lijken...Maar Steiner was al zijn kornuiten te snel af. De laatste weken had hij zich ontpopt tot dé springstofspecialist van de compagnie. Elk bruggetje op de lange weg van hun terugtocht moest eraan geloven, en in het uitkienen van valstrikken met struikeldraad hoefde hij van niemand raad te krijgen...Jammer dat het 'Kieken' dit niet wilde begrijpen. Van bij zijn aanstelling bemoeide 'el Capitan' zich voortdurend met iedere brugmijning die Steiner met zijn maats Günter, Moos en kleine Juan uitvoerde: zoiets moést slecht aflopen...Op 18 januari, toen bij valavond de brug vóór Villafranca eraan ging geloven, spande Steiner op het laatste momentje nog een verdoken struikeldraad over het bevriende landhoofd, louter kwestie van eens te veranderen.

Stomme Porfirio, die altijd voor de show een laatste controle wilde uitvoeren over de springlading vooraleer zijn fiat te geven, heeft er nooit iets over voort verteld...

De staf van het bataljon stuurde geen vervanger meer, of àls ze dat al deed, was die toch nooit levend opgedoken...Dus slodderden de pelotons zo maar wat aan. Het front, of wat daarvoor moest doorgaan, lag nu nog hoogstens 30 kilometer van Barcelona verwijderd en het gerucht liep dat de republikeinse regering "gevlucht" was naar Gerona, halfweg de Franse grens. Wie in deze omstandigheden nog zijn vel wilde riskeren, moest daar wel een héél goede reden voor vinden, of erg lijden aan zinsverbijstering, al dan niet door overmatig drankmisbruik. Steiner dus niét. Kleine Juan nog minder. Günter en zijn schaduw Moos twijfelden nog, bij gebrek aan een wisseloplossing. De rest van het peloton, hooguit nog twintig man, sprak openlijk over deserteren, maar durfde in 't vlakke veld de stap niet te zetten uit vrees voor de moord-eskadrons van de 'Franse bloedhond' Marty. Deze ex-commandant van de Internationale Brigades had zijn beestige bijnaam 'Slachter van Albacete' te danken aan het eigenhandig neerschieten van honderden deserteurs. Of wie hij daarvoor aanzag...

Voor het slinkende groepje rond Steiner gold maar één parool: volhouden tot Barcelona. In dié grootstad, waar het nu ongetwijfeld al krioelde van vluchtelingen allerhande, moest het mogelijk zijn om veilig onder te duiken in de chaos van de ineenstorting...En had Marco hem daar bij de Ket geen rendez-vous gegeven?

 

Tien kilometer vóór Barceloma mondt de Llobregat uit in de zee: een stroompje van tweemaal niets met een bedding van een vijftig meter die nu grotendeels droog lag. Steiner herinnerde zich dat hij in april vorig jaar hier zijn zogenaamde eerste opleiding kreeg. In Prat, om juist te zijn: het fabrieksstadje aan de monding...Waar die sloerie - verdomme, hoe heette ze weer, dat 'Flintenweib'?  Pilar?  Juist: Pilar -  hen leerde granaatwerpen, met rolkeien op het strand, en hen doorlopend geil beloerde als ze zich uitkleedden voor de zwemles...

Vreemd dat hij daaraan terugdacht...Hier was destijds zijn eigen privéoorlog tegen de Franco begonnen...En het had er alle schijn van dat hij ook hier zou eindigen... De cirkel was rond. Vanmorgen telde zijn peloton nog twaalf man: vier waren er dus die nacht weer vanonder geritst, waarschijnlijk verdwenen onder het puin van de platgebombardeerde ateliers...Nog twee dagen en van het glorierijke peloton Marco bleef niets meer over, buiten hijzelf dan en twee Duitse joden. Kleine Juan moest hij ergens in Barcelona  proberen veilig onder te brengen:  die dappere jongen verdiende het.

Her en der trachtten een paar stalinistische fanatiekelingen de aftrekkende troepen nog warm te krijgen om "op de Llobregat-linie vóór Barcelona het epos aan de Manzanares voor Madrid te herhalen: No pasaràn!" Met deze aanhoudend misbruikte slogan werd tot vervelens toe verwezen naar de heldhaftige weerstand van de Madrilenen op dat onooglijke riviertje, toen drie jaar geleden generaal Franco hun hoofdstad bedreigde.. Maar op deze drie jaar was er in éigen rangen téveel gebeurd dat niet door de beugel kon. Dus predikten de rode diehards in de woestijn en luisterde er  niemand meer naar hun holle frasen.

Ze bleven nog een dag of vier in Prat rondhangen, meer om in die chaos met hun getalsterkte eten af te dwingen en depots te plunderen dan om een stelling te betrekken. De allerlaatste avond hielden ze krijgsraad en besloten nog dié nacht gegroepeerd de laatste mijlen naar Barcelona af te haspelen en dààr te ontbinden: "sauf-qui-peut"...Maar zoals verwacht verkozen Günter,  Moos en Juan bij Steiner te blijven, vooral toen hij hen vertelde Marco uit het lazaret te willen ophalen, waar die dan ook ergens mocht zitten...

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
23-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 79
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A50.      DE VIJFDE MAN  

          Westende, 25 december '38.

Pannekoekenbak bij hun Tante Jetje op kerstavond: dat was, voor zover de jongens zich toch konden herinneren, hét vast evenement op hun winterse feestkalender. Sinterklaas werd bij de Petré's niet gevierd: van die komedie voor rijke luizen had Dis nooit gehouden. De kinderen vonden ten andere dat opgeklopte bezoek van de Sint op school maar dikke flauwe kul... Met Nieuwjaar kregen ze altijd, na het lezen van hun brief met beste wensen - en valse voornemens! -, twee rozijnenkoeken en een kom zoete chocolademelk.

En op de verjaardag van Dis, 4 januari, maakte Marie steevast Jan-in-de-zak, een soort broodpudding met gedroogde pruimen en een scheut jenever... Dat was een recept van Jetje waar Joseph en Leon verzot op waren en dat de twee boezemvriendinnen vroeger veel binnenpretjes bezorgde wegens de dubbele bodems. Al goed dat de platte symboliek van dit feestgerecht nooit tot Dis was doorgedrongen... Maar nu hij er niet meer was zouden ze dàt festijn ook wel moeten missen, vreesden de jongens...

De warme keuken bij tante Jetje geurde weer kermisachtig naar heet vet en vanillesuiker, net zoals vorige jaren, en ook op het smeersel van bietensiroop moest niet bespaard worden, ondanks de crisis en de oorlogsdreiging. Maar toch wilde de blijde feeststemming maar niet opbloeien. Lag het aan die lege plaats rond de tafel waar Dis altijd had gezeten? Zo jolig van aard was hun vader anders ook nooit geweest. Neen, de vrouwen hadden vroeger altijd voor lach en leut gezorgd, met zotte vertelsels en billekletsers en schuine dubbelzinnigheden 'onder grote mensen' waarmee de jongens niet voluit durfden te lachen. Maar waar ze toch met een verdoken fierheid van genoten omdat de oùden er zoveel plezier aan beleefden en zich voor 'de klein venten' niet inhielden...

Ditmaal echter leken de vrouwen slechts moeilijk los te willen komen. Hun ruzie na Westende-kermis scheen ondertussen wel bijgelegd, maar iéts was gebroken: het vanzelfsprekende hartelijke vertrouwen was wég. En daar zaten de geheimzinnige uitstapjes en fietstochtjes van Jetje waarschijnlijk voor veel tussen. Marie vermoedde dat die te maken hadden met Leons waanbeelden over dat zogenaamde 'spook van Duinkerke, maar voor 't zelfde geld kon Jetje er een nieuw lief op nahouden. Marie voelde zich uitgesloten, ook uit het hart van haar vriendin, terwijl zij toch altijd had gedacht onvervangbaar te zijn...Die beschilderde brunette van Oostende lag op haar lever, misschien ten onrechte, maar ze kon Jetje toch moeilijk om uitsluitsel vragen, hé... En jaloers worden op dat wijf was echt àl te zot en beneden haar waardigheid!

Toen de jongens eindelijk ver verzadigd raakten begon de flauwe stemming ook hén op te vallen.

" Joseph, kent gij geen zot vertelsel meer van op 't school in Oostende? " vroeg Leon schijnheilig: "Of van op den tram?... Maar een proper, hé, want er zijn mokkes omtrent! "

" Mokkes, mokkes! Is dat zó dat ge over uw moeder denkt? " vloog Marie uit. " En over uw tante? " voegde ze er vlug aan toe." Een beetje respect, hé, verdomde snotneus! "

" Maar Marie, de kleine wilde eens plezant doen, hé jongen?...Zegt eens: hoe zit dat daar op de 'Astrid': vertelt de schipper nooit eens iets om te lachen? "

" Vaneigens, hij staat altijd te zotten met nonkel René...maar van dàt kan ik hier niet verklappen..."

Korte stilte. Marie vrokkig:" Natuurlijk, de Gerard Pylieser! Die was altijd al zo'n vuile plezanterik! "

Jetje bedwong haar met de ogen: " Marie, 't is hoogdag, en feest: we zijn hier om te lachen!"

Iedereen keek wat gegeneerd rond. Tot Joseph een duit in 't zakje deed: " We missen een vijfde man..."

Jetje haakte onmiddellijk aan: " Ja den Dis kon vantijd leutig uit den hoek komen...God hebbe zijn ziel"

Waarop Leon brutaal hard begon te kuchen...

" Begint gíj niet, hé snotaap! " stopte zijn moeder af:" Ge hebt ons met uw dromen en fantasietjes over dat spook van Duinkerke al last genoeg bezorgd!  Tijd om wakker te worden! "

Joseph voelde dat hij de wissel moest omgooien: " Ik had het niet over ons vader... Ik heb menen te verstaan dat we ook zónder hem hier met vijven aan tafel hadden kunnen zitten..."

Iedereen staarde hem zó nietbegrijpend aan dat hij zich wel verplicht voelde, na A ook B te zeggen.

" Wel ja Moeder, ge hebt toch drie kinders gehad in totaal...Dat broertje ,vóór ik en Leon er waren? ... Of was 't een zuster misschien...Drie, en gij en tante Jetje: da's vijf!  We hadden hier met vijven gezeten! "

De twee vrouwen keken elkaar verbouwereerd aan en  barstten toen in een opluchtend lachen uit, met toch een lichthonende ondertoon: " Wat is dàt nu weer voor een vertelsel! " en Marie aapte hem na: " Meneer heeft menen te verstaan!  Verstaat dan maar rap iets ànders: er is nooit een derde broertje geweest! "

" Ik zeg niet dat er een derde geweest is nà ons twee, maar een éérste, vóór mij... Doodgeboren misschien, of in de wieg gestikt? "

" Doodgeboren?  Wat maakt dat uit?  En vóór u?  Hoe oud zou ik dan moeten geweest zijn? " schamperde ze:" Zestien, zeventien jaar? ...Zo vroeg begonnen wij er niet aan, in onzen tijd!  Ik was achttien toen ik trouwde met den Dis, in feite nóg te jong. Maar hij verdiende goed en we konden een huishouden rechten. En twee kinders was voor hem méér dan genoeg! " Over haar eigen tegenzin kon ze beter zwijgen.

Joseph wilde nog opperen dat het eerste kind volgens die brief niét van Dis zou geweest zijn. Maar dan was waarschijnlijk helemaal de hel losgebroken!

Jetje zag hoe hij dichtklapte en begon vlug over iets anders: dat ze goed verdiend had, de laatste tijd. Agence Rayée had verschillende villa's moeten klaarmaken voor 't rijk volk dat, ondanks de slechte tijd, toch de Kerst aan zee wilden vieren. En voordien had ze in de 'Villa Eden Roc' aan de avenue des aiglons grote kuis moeten houden, van zolder tot kelder: bijna twee weken lang, op kosten van de gemeente.

" Op kosten van de gemeente?! En waarom dàt?!"

" Die kast staat al jaren leeg wegens een erfenis-kwestie. De gemeente heeft die goedkoop kunnen afhuren om er welstellende vluchtelingen in te caseren die hier van 't gouverment een verplichte verblijfplaats kregen en een eigen woonst kunnen betalen. Fritzen, als ik goed heb verstaan..."

" Toch wéér geen vuil joden zeker!  Of zijn die honderd jong van 'Ons Rustoord' nog niet genoeg, soms? "

" G'hebt het zo niet voor de joden, hé Marie."

" 't Kan niet missen!  Ze nemen verdomme mijn werk af, die stinkaarden!  Madam Jadot, de économe, heeft mij vandaag aan mijn opvolgsters gepresenteerd: drie vette Duitse wijven!  Die gaan binnen veertien dagen, vanals de vakantie van de laatste shift Vlaamse kinderen erop zit, mijn werk overnemen en koken voor een troep joodse wezen. Vanaf morgen moet ik ze leren met de vuren en de àndere machinerie omgaan. En daarbij verdomme nog vriendelijk beleefd blijven ook! "

" Ach mens, het loopt wel los...Als ze zien wat een goede kokkin gij zijt, staat ge binnen de kortste keren weer aan uw fornuis! "

" Misschien, maar ondertussen moet ik maar zien hoe ik met een halve pree toekom!"

 

Leon had goed begrepen dat er haast achter zat om zaad in 't bakje te brengen. De volgende morgen stond hij al vroeg op de kaai om Pylieser te vragen of hij tijdens de kerstvakantie niet mee mocht varen op de Astrid. Maar de kleine Romain Calliau speelde al voor scheepsjongen, en een tweede erbij kon de schipper niet bekostigen. Toen nonkel René hoorde over zijn plan om dan maar vis te stropen op de laagwaterlijn wierp hij hem bij het uitvaren een klos draad toe waarmee ze op zee vlug een gat in het net herstelden.

In het winkeltje met visgerief haalde hij "op de rekening van schipper Pylieser" een potje met honderd haken en de rest van de dag was hij zoet met het knopen van zijn lijn.

Joseph zat op een héél àndere golflengte. Die deed alsof hij huiswerk had maar piekerde ondertussen of hij die naamloze roddelbrief in de discussie zou werpen of niet. En indien ja: wannéér en bij wié... Want nu hij dat eerste kind ter sprake had gebracht vond hij op méér recht te hebben dan die sneer van gisterenavond...Moeder leek daarover voorlopig niet makkelijk aanspreekbaar...En zijn snode voornemen van een paar dagen geleden kon hij beter definitief vergeten. Als hij haar bij de eerste ruzie ook nog overspel met een vreemde vent voor de voeten zou gooien, kon ze wel eens door het lint gaan... En zijn leven was hij nog niet beu!

Zijn geheim met Leon delen vond hij zinloos. Die veegde er zijn voeten aan van welke vader Marie vóór hen nog een kleine kreeg, en wat daar verder mee is gebeurd. En hij had het vanmorgen nagekeken: de brief was door het vocht nu ver onleesbaar geworden ,en als bewijs dus waardeloos. Leon zou de zinswendingen toch maar half verstaan en Joseph had echt weinig goesting het hem met handen en voeten te moeten voorkauwen en uitleggen...Hij wilde daarenboven het risico niet lopen dat die onnozelaar per ongeluk bij moeder het bestaan van die brief zou verklappen.

Dan toch maar weer bij Jetje aankloppen?


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
22-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!