" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
05-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 84
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A55  

DE LOKKENDE GRENS.

                                                                Gerona, 3 februari '39.

Ze waren gevieren nu al tien dagen op de vlucht, en stonden reeds een flink stuk achter op het schema. Volgens de ruime schatting die Steiner de week voordien bij het vertrek uit het Lenin-lazaret had gemaakt, moesten ze uiterlijk vandaag over de Franse grens trekken. Zeventien kilometer marcheren per dag leek hen toén een lachertje. Nú niet meer...Ze waren op die tien dagen met horten en stoten tot in Gerona gesukkeld, maar naar Le Perthus - het eerste Franse gehucht over de bergkam van de Pyreneeën - was het nog ruim een zeventig kilometer. In feite bespottelijk weinig:  maximum twee dagen als je wat door kon stappen...

Maar dààr lag juist het varken gebonden: dat doorstappen zat er al lang niet meer in!  De steenweg die over Figueras naar Frankrijk leidde, zat even buiten de stadspoort van Gerona muurvast dichtgeslibd. Zo ver het oog reikte in de rechte hoofdstraat van de buitenwijk zat de mensenzee gevangen tussen de twee gevelrijen als waren het hoge dijken: daar was geen doorkomen meer aan. Er stond, naar men zei, een kilometer verderop een vrachtwagen in brand pal op de brug van de Rio Ter en dit versperde de volledige doorgang.

Maar de wérkelijke reden voor deze voortdurende stremmingen moest veel, véél dieper zitten, ergens in een stinkend politieke modderspel. De Franse regering, die reeds een maand geleden de grens had gesloten voor de steeds aangroeiende stroom miserabele vluchtelingen, was pas vorige week onder internationale druk door de knieën gegaan...Sinds gisteren werden met mondjesmaat wél opnieuw burgers en gewonde militairen toegelaten, maar dik tegen de Fransen hun zin.

Die berekende traagheid aan de douanepost had de wanhopig wachtenden tot razernij gedreven. Het gerucht liep dat de Franse gendarmerie bij rellen op de chargerende menigte had geschoten, maar gevlucht was toen losse groepjes van de Armada Popular gewapenderhand de grensovergang hadden geforceerd... Doch ondertussen stond er in deze noordelijke uithoek van Catalonië zeker nog een half miljoen stumpers te drummen om uit Spanje weg te geraken. Vóóraleer echter het harmonica-effekt in deze wachtende colonne van zeventig kilometer tot hier in Gerona zou doordringen kon er makkelijk nog een week verlopen. En niemand geloofde dat Franco hen nog zo lang  respijt zou gunnen...

Af en toe poogde een auto of een motorfiets zich luid toeterend met geweld een weg te banen door de duizendkoppige menigte. Maar die opstootjes eindigden meestal met doorstoken banden, of een duik in de kolkende Rio Ter..Dan weer probeerden kleine groepjes een uitweg te vinden langs een zijsteeg of door de achtertuinen van de hoofdstraat, maar moesten steeds opnieuw het hopeloze van hun uitwijkpoging inzien...Daarbij, enkel wie jong en sterk was en over stevige schoenen plùs een rugzak beschikte kon een mars langs wispelturige boswegels wagen. De meeste vluchtelingen sleepten echter hun povere hebben en houden in manke karretjes en kinderwagens mee, wat hen onverbrekelijk aan de opgepropte steenweg bond. Om dezelfde reden konden ook onze dynamiteros niet van die straat af: dat deprimerend zwart vehikel, waarin ze nu reeds tien eindeloze dagen Marco voortzeulden, reed constant vast in het mulle zand buiten de rijbaan. De reusachtige opstopping omzeilen via het belendende bos zat er niet in...

 

Toen ze vorige week het Lenin-lazaret verlieten had Juan als afscheidsgeschenk een soort brancard op twee fietswielen 'georganiseerd', ideaal om Marco met zijn plaasteren been in te vervoeren. Hij lag er tot de borst onder een zwarte ciré zeiltje en over het hoofd kon hij nog een huif trekken. Het studentje had met de hulp van Moos bij een raid langs de keukens ook voor een reserve blikjes gezorgd, voldoende om hun ploegje van vier ruim tien dagen te verzadigen. Ook déze voorraad werd in een net onder de ligstoel gestouwd...Het afscheid was kort en zakelijk verlopen met een in die kringen ongebruikelijk " Adios! ". Maar de jongen had hen aan de poort, samen met zijn 'juffrouw' ontroerd lang staan nawuiven.

Barcelona leek wel leeg te lopen, die dag: éénrichtingsverkeer noordwaarts langs de kust. Op kronkelwegen langs de flank van de Tibidabo, de hoge bergketen ten noordoosten van de stad, zag je af en toe de ondergaande zon weerspiegeld in de legercolonnes van de Nationalisten die langzaam maar zeker naar de zee afzakten. Voorwaar geen erg aantrekkelijk zicht...De laatste moedeloze verdedigers van de Llobregat waren al door de stad weggevlucht en de meeste zijstraten lagen er doods en verlaten bij. Enkel een paar straathonden snuffelden er nog in de restafval van de plunderingen...

Die eerste nacht haspelden de drie vrienden met hun 'stootkar' goed vijftien kilometer af en besloten pas tegen één uur 's morgens bivak op te slaan, juist vóór het vissersdorpje Masnou. Al goed dat ze zo ver waren doorgestapt, want de volgende dag klapte de val achter hun hielen dicht. De Italiaansee Littorio-divisie had, zoals algemeen verwacht, vanaf de Tibidabo-berg de kust bereikt en alle uitvalswegen naar Frankrijk afgesneden. Barcelona was hopeloos omsingeld. Tegen de avond viel deze laatste republikeinse hoofdstad zonder slag of stoot in handen van de Moren en begon de 'fiesta de paseos', het straffeloos vermoorden van burgerlijke tegenstanders. Een vaste Spaanse klassieker...waarin beide kampen, om beurten of gelijktijdig , gewetenloos uitblonken.

Ondertussen waren onze mannen die tweede dag weer een flink stuk opgeschoten, ook al hadden ze onderweg wel tien keer moeten schuilen voor de overvliegende bommenwerpers die met ratelende mitrailleurs de gillende mensendrommen van de straat joegen. De steeds stokkende stroom vluchtelingen leek daardoor alsmaar aan te zwellen, wat in de dorpjes verderop geleidelijk aan voor zenuwslopende opstoppingen had gezorgd.

Op deze eerste tegenslagen had het ploegje vlug gereageerd met een nieuwe taakverdeling. Steiner forceerde nors en brutaal voorop de doorgang, het machine-pistool goed zichtbaar, op de hielen gevolgd door de 'kerstboom' Günter die met een koord de rolberrie van Marco voorttrok. Moos stuurde achteraan het vehikel laverend tussen alle obstakels, putten en bulten door,  luid kelend zoals het een menner van een hondenslede paste...Af en toe een collectieve 'halte-pipi' zorgde voor wat jongensachtige  hilariteit, telkens ze Marco uit zijn rolkooi hielpen.

Tijdens de gedwongen halte van een luchtaanval na de middag hadden ze rap geprofiteerd om een grote pot rolmops soldaat te maken en een pijp te stoppen. Zoals afgesproken vermeden ze zoveel mogelijk aan te pappen met naast hen voortstrompelende lotgenoten, omdat ze aan eigen miserie ruimschoots genoeg hadden. Maar het was wel heel moeilijk de nood rondom hen te negeren en elke stil beroep op hun ridderlijkheid kil af te wijzen. Vooral als het kwam van jonge aanlokkelijke vrouwen-met-kinderlast, die soms zwijgend hengelden naar wat hulp van een 'sterke man'... Jammer, maar nu was het elk voor zich: het regiem van de verplichte solidariteit had afgedaan...Ze hadden met inzet van hun leven het volk van Spanje geholpen tot het bittere einde. Dit moest dan maar volstaan...

Tegen de avond van die tweede dag was een ijzige tramontane komen opsteken. Ze hadden sinds die morgen ,ondanks een tiental opstoppingen een dikke twintig kilometer afgelegd en dus zochten ze even voorbij Caldetas een écht onderdak om te slapen. Het bivak onder de blote hemel, vorige nacht, was toch wat fris uitgevallen en die zure bergwind beloofde niets goeds...Maar in het stadje waren alle plaatsen binnenshuis al volzet en tenslotte moesten ze genoegen nemen met een soort bagagehok in het station.

" Het doet me wat aan Gandesa terugdenken.." bromde Steiner:" Vóór de kanonnen roet in 't eten gooiden..."

" Pak hout vast, man! " zei Marco somber:" Het kan hier ook ieder moment losbarsten..."

" Ach wàt!  In 't station van Gandesa konden we niet gaan lopen toen het te heet werd. Hier wél!"

" Hier gaan lopen?  Spreek voor uzelf hé! " en hij klopte eens nijdig op zijn plaasteren poot.

" Kom-kom!  De artillerie ligt zéker een dagrit achter. Vooraleer die in batterij opgesteld staan..."

" Wie spreekt er nu over kanonnen!  Toogstrateeg! Nooit van vliegtuigbommen gehoord, zeker?" Marco wilde ondanks zijn handicap toch op zijn strepen staan en zijn lange ervaring van frontrat laten gelden: " Niets zo gemakkelijk als een station plat te gooien! Ze hebben maar op zicht de sporen te volgen..."

" Zwijgt maar stilletjes, Napoleon! " Steiner trok het in een lach: " Waarom zouden ze een station opblazen dat ze overmorgen zélf nodig hebben?  En nu het donker wordt zien die vliegers nog minder dan wij...Nee, baby, doe maar gerust do-do..."

" Hoe dan ook, morgenvroeg zijn we hier vóór zessen buiten, als ik nog iets te zeggen heb! "

" Si, señor jefe! " en Steiner gaf hem een gechargeerd saluut. Ze proestten het gevieren uit, niet omdat ze het vertoon zo verpletterend grappig vonden, maar wel om de stoom af te blazen na een zware dag. En ze wisten nù al dat, wat komen ging, nog stukken moeilijker zou worden: de miserie begon pas.

 

Inderdaad, de tegenslagen hoopten zich de volgende dagen op en werden alsmaar ernstiger. Daardoor schoten ze per etmaal ook steeds minder op. Soms stokte de stroom vluchtelingen omdat wat verderop een brandende autobus de dorpsstraat versperde. Dan weer hoopten een paar dolgedraaide maniakken in een flessenhals van de weg een weerstandsnest te bouwen en kamden ze de colonne uit om hun getalsterkte wat aan te dikken met enkele 'Chinese vrijwilligers'...Dit bazig geronsel mondde natuurlijk steevast uit op een rel, wat de stroom nog meer afstopte. Want geen enkele anarchist of POUM-milicien wilde nog in dit débâcle ,ter ere van de Grote Stalin zijn vel riskeren. Sinds ze de hete adem van de Moren in hun nek voelden telde enkel nog het eigen heil.

Echter op 3 februari maakte een hardnekkig gerucht definitief een einde aan de laatste opflakkeringen van heroïsche vechtlust. De volledige republikeinse regering zou de dag voordien Figueras ontruimd hebben en over de Franse grens zijn gevlucht...Dit brak de laatste weerstand en veegde alle roekeloze hersenspinsels van die overspannen 'Himmelfahrtkommandos' van de baan.

"No pasaran ? Mijn botten ,ja ,zonder mij !"

Tegen de avond kwam er op de uitvalsweg van Gerona plots weer wat beweging in de mensenzee. Misschien waren de Fransen bij de poorten aan de grens dan toch wat soepeler geworden?  Of hadden de laatste die-hards bij het uitbouwen van hun weerstandsnesten er het bijltje bij neergelegd?  Of was simpelweg de brug over de Rio Ter weer vrijgemaakt?  Hoe dan ook, ze schoten weer wat op. En gelukkig maar, want het stadscentrum achter hen kreeg juist van een eskader Italiaanse bommenwerpers de volle laag. Een uur lang trilde de grond onder hun voeten van de zware explosies, terwijl zwarte wolken gaandeweg de zonsondergang verduisterden. Wie van de stedelingen gehoopt had rustig thuis op de intocht van de nationalisten te kunnen wachten, moest nu nog op het laatste nippertje in paniek de benen nemen, als kiekens zonder kop. Mét als énige bagage stomweg wél iconen als de kanariepiet en het Mariabeeld, maar zónder eten of dekens...En sommigen zelfs op hun sloffen.

Misschien dreven die uitzinnige laatkomers de rest van de colonne wat op met hun wilde verhalen over groepsexecuties door de Moren van linkse gevangenen in Barcelona en de bloedige weerwraak van de Rode Ultra's in de kerkers van Gerona. Of deed enkel de flikkerende oranje weerschijn van de branden tegen de zwarte hemel hen een tandje bijsteken? Maar feit was dat ons trio tegen middernacht moe doch tevreden mijlpaal "Gerona 17 Km" bereikte, juist toen met een doffe bonk in de verte de brug over de Rio Ter in de lucht vloog. Was die te vroeg gesprongen of waren de fascisten werkelijk reeds in de stad?  Hoe dan ook: deze vernielde brug zou hen wel een tijdje ophouden en de vluchters weer wat respijt gunnen. Onze vrienden hadden voor het eerst sinds dàgen dan tóch hun daggemiddelde gehaald...Marco lag al te snurken in zijn kooi en met een gerust gemoed besloten ze dan maar hier ergens hun kamp op te slaan:  Franco zou hen die nacht niet storen...

Dat 'kamp-opslaan' had zich de laatste week beperkt tot brutaal inbreken in een dorpswoonst onderweg, soms een boerenstulp of een schuurtje. Als ze maar onder dak lagen, en beschermd tegen regen, sneeuw en vorst. Want de tramontane, zoals men die ijzige bergwind hier noemde, kon 's nachts voor heel onaangename verrassingen zorgen. Reeds drie dagen na elkaar hadden ze 's morgens stumpers doodgevroren langs de weg zien liggen, hier een grijsaard onder zijn winterjas, daar een moedertje, de zwarte gehaakte sjaal diep over het uitgeteerde ijsblauwe gezicht getrokken...Al de  schuiloorden waren immers reeds van vroeg in de avond volgepropt met vluchtelingen allerhande, en wie er zich niet met een tikkeltje geweld bij kon wringen bleef op de dorpel staan....

Maar mét wat vriendelijke aandrang én zijn mitraillette was het Steiner, geflankeerd van de twee vervaarlijke 'kerstbomen', tot nu toe iedere nacht gelukt voor zijn maats een warm hoekje te veroveren, zonder veel problemen...Wat hem méér zorgen baarde was de bik. Ondanks ze met de dag zuiniger waren geworden zaten ze ver door de voorraad blikjes heen, die de kleine Juan hen in het Lenin-lazaret kado had gedaan. Maximum nog voor twee dagen, schatte hij, drie als ze op magere noodrantsoenen overschakelden en Marco helemaal drooglegden... Die luiaard verbruikte, dommelend in zijn luxe-rolstoel, toch geen calorieën. Maar in drie dagen konden ze nooit tot over de grens geraken, of er moest al héél véél veranderen op zo'n korte tijd...

 

Steiner moest weinig aandringen om zijn zin te krijgen:" "Ze zeggen daarjuist dat Frankrijk korte tijd de grens zal openen om de Armada popular binnen te laten, zonder wapens of munitie natuurlijk. En ons voorlopig in kampen te interneren, daar ergens in 't zuiden. Als dàt waar is, zijn we gered...Op voorwaarde dat we er op tijd bij zijn, verstaat ge? "

" Wat bedoelen ze met 'korte tijd'? " vroeg Marco:  " Is dat één dag, één week?  En is dat wel wààr...?!"

" Zeg Marco, als gij het weet, weet ik het ook! " viel Steiner hem ongeduldig in de rede: " Ik schat dat Franco binnen een dag of vier-vijf aan de grens zal staan: voordien moeten wij er dus óver zijn, tenzij gij een beter gedacht hebt!" En omdat zijn maat mokkend bleef zwijgen vervolgde hij wat kalmer: "Als de Fransen  de eerste fascisten zien komen, sluiten ze in elk geval den bareel, misschien wel nog vroeger...We zijn nu de zesde februari: vóór de negende moeten we dus onze pels gered hebben, of het is te laat! Akkoord? "

Tegen het instampen van die open deur wilden zijn maats zelfs niet reageren.

" Bon, het is nog tien kilometer tot Figueras en vandaar nog dertig tot de grens. Ik stel dus voor niet meer te stoppen onderweg, en dag en nacht door te stappen, als er tenminste te stappen valt...En niet meer te zeggen " Onze twintig zitten erop voor vandaag: nu gaan we slapen " Neen, vóór Le Perthus wordt niet meer gebivakkeerd, okee?  Het zou te stom zijn moesten die verdomde fascisten ons op honderd meter van de grens inhalen! Doorstappen dus!  Dat hebben we al meer gedaan! Daarbij, 's nachts zullen we hoogstwaarschijnlijk béter opschieten...Opmerkingen?" En zonder op antwoord te wachten voer hij voort: " Het eten is een ànder probleem want we hebben nog drie doosjes sardines de man, da's al. Ik stel dus voor dat Marco de volgende rantsoenering regelt: de eerste reeks blikjes op te eten een paar kilometer voorbij Figueras en de tweede op tien van de grens!  En de derde in Le Perthus, of nooit! "

" Rantsoeneren?  Ik mag weer het vuile werk doen! "

" Als ge effekens de tijd zoudt vinden, natuurlijk, tussen al uw drukke bezigheden door, hé! Daarbij, van hieraf zal de weg beginnen stijgen. Günter en Moos gaan zich geen breuk sleuren om meneer de baron op zijn ligstoel over de Pyreneeën te krijgen hé makker!  Op de steile stukken zoudt ge beter van uwen troon stappen en op uw krukken meelopen. Dat zal helpen om de verslapte spieren weer in vorm te krijgen!" Moeheid, honger en stress begonnen te wegen.

" Hélaba, mij de schuld niet geven, hé!  Heb ik gevraagd om mij uit dat lazaret te halen, soms?  En om in die invalidenkar te liggen?  Dat was enkel ùw beslissing, Rocco! Gij wou mij toch absoluut meenemen hé?  Okee, dan moet ge ook voor mij zorgen! Ge had maar beter moeten nadenken... Voor spijt is het nu te laat!"

" Moos en ik kunnen dit vrachtje wel aan." vergoeilijkte Günter:" Ook al moesten we hem bergop drààgen!"

" Wacht tot we twee dagen vérder zijn en ge sterretjes ziet draaien van de honger!"

Dat gechicaneer over zijn handicap werd Marco plots teveel: " Kom, laat mij eruit, verdomme, en geeft mijn krukken!  Voor mij moet ge geen sterretjes zien!..."

" Bakkes toe, Marco! 't Is zó al lastig zàt ,zonder dat gij mij nog wat gaat tegenwerken ! "

 

Wonderlijk genoeg waren nà dat bekvechten veel spanningen weggevallen. Van dié middag af scheen iedereen zich bij de leiding van Steiner neer te leggen en hijzélf hoefde niet meer te blaffen om zich een figuur aan te meten.

Als ze zich van Figueras al iéts hadden voorgesteld, viel dat aardig tegen. Onder een kille regen haastte de grauwe massa vluchtelingen zich door de overvolle straten, duidelijk beducht in deze fuik ook nog door bommenwerpers bestookt te worden. Aanhoudend speurden ze angstig het lage wolkendek af: moesten hiér vliegers komen zaten ze als ratten in de val. En op hulp moesten ze niet rekenen: de stad stond op stelten sinds de laatste gezagdragers de benen hadden genomen. Stropers en plunderaars sleurden nù met gejatte huisraad en beddengoed heen en weer: een overduidelijk teken dat ondertussen al het eetbare reeds uit de winkels verdwenen was. Steiner besloot dan ook geen tijd te verliezen met het zoeken naar brood of rijst: van drie dagen vasten zouden ze zéker niet sterven...

Eens terug buiten de fortificaties kregen ze de eerste stijgende stukjes baan te verwerken. Marco kroop uit eigen beweging uit zijn comfortabel rolbed "om zijn krukken eens te testen...", zoals hij het sarcastisch stelde. In het begin nogal pijnlijk om zien, maar als bij afspraak liet niemand iets merken. Doch tegen de tijd dat hij de goede slag te pakken kreeg stropte het verkeer weer en commandeerde Steiner zijn vriend terug in te stappen. Ze waren ten andere over de helling heen en verderop leek de weg zelfs wat te zakken...

Deze afwisseling van rijden, stappen en stilstaan moesten ze zeker wel zesmaal herhalen, vóór ze in het pikkedonker aan mijlpaal 'Figueras 10 Km' aankwamen. Kort voordien had Marco al liggend één voor één de drie sardienendoosjes geopend en aan zijn makkers doorgegeven. Maar ze al marcherende opeten bleek niet te doen...

 

Die nacht begon het te sneeuwen. Dikke vlokken, in het gezicht gejaagd door de ijzige wind. Vooraan op hun helm bleef op den duur een witte dot plakken. Maar wat smolt, lekte gestaag op hun sjaal, omdat de rubberponcho onvoldoende rond de hals sloot. Voor de rest hadden ze zo'n poncho altijd okee gevonden: goed waterdicht, maar wél wat kort. Want van al wat naar beneden droop raakte de onderkant van hun broekspijpen doordrenkt. En hun voetwindels, én hun bottines. Sop-sop...bij elke stap: sop-sop...Als het nadien wat durfde vriezen, was je vóór je het wist een paar tenen kwijt...

En tegen de morgen begón het te vriezen. Ijspegeltjes aan het vizier van zijn helm: Steiner had zoiets in Spanje niet verwacht.

" Nee?" hijgde Günter: " Vorige winter, in de slag om Teruel, zijn er van mijn kameraden méér doodgevroren dan gesneuveld... Gewoon door in hun schutterskuil te blijven liggen bij min vijftien... Hier wat verderop in de Pyreneeën zal het 's nachts stukken kouder worden dan vijftien, ook al ligt de pas van Le Perthus niet zo hoog als Teruel...Daarom zouden we, mijn gedacht, best het laatste stukje naar de grens overdag moeten doen..."

" Als we vannacht wat door kunnen stappen zijn we in de vroege morgen in La Junquera: dan heb jij je zin...Want van daaruit is het nog een kilometer of zes tot de grens. Laat het daar dan opgestopt zitten van de karren en de auto's, te voet moeten we daar mits wat drummen toch door geraken vóór de avond opnieuw valt..."

" Te voet? " Marco trok een bedenkelijk grimas.

" Natuurlijk te voet!  We gaan ons die laatste kilometers toch niet door die rolstoel laten tegenhouden, hé man!  Desnoods dragen we je op de rug tot boven! "

 

Ze schoten inderdaad goed op. De meeste voetgangers hadden tegen het rotweer onderweg toch maar een schuilplaats gezocht, soms onder een afdak in een dorp, soms gewoon onder een zeiltje. Ze schenen er gerust in te zijn bijna twee dagmarsen op de Franco-troepen vóór te liggen. En aan het gerucht dat de Italianen en de Navarrezen van links uit de bergen langs de grens scherend naar de zee afzakten schonken ze liever géén geloof.

Steiner geloofde dat wél, maar vooraleer het licht werd viel dat tóch niet te controleren. Ondertussen hield hij echter zijn mannen onder druk en wrong zich, op kop van zijn kleine colonne, brutaal en onbeschaamd door kleine opstoppingen heen. En tegen de morgen stonden ze eindelijk in La Junquera.

Nog zes kilometer en ze waren gered.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 83
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A54:  VERVLOGEN ILLUSIES.

 

    WESTENDE, 25 januari '39.

Na Bim-bams (spottende koosnaam voor "Birnbaum") losse uitspraak over het échte einddoel van zijn emigratie was Joseph wel een paar dagen de kluts kwijt. Amerika, verdomme, 't was bij de deur!  En alles wat hij tot nu toe over het leven in dit verre land op het Pathé-journaal had gezien kon hem maar héél matig begeesteren ! Waar filmverslag van boeren die hun te-dure melk in de gracht kipten terwijl ernaast bedelende kinderen vergingen van de honger...Echte cowboys en volksverhuizers in huifkarren die aanhoudend door wilde indianen werden uitgemoord ,of omgekeerd... Eindeloze dansmarathons voor wat centen tot de concurrenten er dood bij neerstuikten...Zelfmoordenaars die van de torenhoge wolkenkrabbers naar beneden sprongen...Kapers die de kinderen van helden - zoals Charel Lindbergh - stalen tegen losgeld...Bah! Om dan nog schoon te zwijgen over het gevaar op straat te worden dood gemitrailleerd door wegscheurende gangsters!  

Wat een catastrofaal land, om dààr naartoe te willen! Waar de ene natuurramp op de andere volgde :grote luchtschepen zoals de zeppelin  'Hindenburg' neergebliksemd werden, wervelwinden ijzeren hangbruggen wegbliezen en heelder steden vernielden...En de aanhoudende droogte die de helft van de oogsten ruïneerde en de wanhopige boeren op de vlucht deed slaan...

" Als dàt je Beloofde Land is, mag het voor mijn part gestolen worden!  Miljaarde!"

" Die 'Wochenschau' geeft 'n vals beeld, natuurlijk: in de 'States' filmen een paar duizend camerareporters alle buitenissige en sensationele gebeurtenissen in de hoop hun strips aan de grote nieuwsdiensten te kunnen verkopen. Maar die beschikken slechts over tien minuten filmjournaal per week en dus kiezen ze uit al dat materiaal enkel het meest afgrijselijke, waar de mensen van opschrikken en zitten te huiveren ..."

" Wat een land!  Dus gebeurt er nog véél meer dat we niét zien!"

" Net zoals hier, niet méér of niet minder. Maar in Europa zijn er bijna geen filmreporters: vóór er zo ééntje hier op de plaats van een ramp aankomt is het neergestorte vliegtuig al lang als schroot verkocht of de vernielde brug alweer opgebouwd. Zo'n verslag onthoudt geen kat, of je krijgt het niet eens te zien!  Maar als er op het scherm in Wallstreet één zot uit het venster springt zou je moeten bedenken dat de honderd-miljoen àndere Amerikanen niét springen!  Net zoals in de USA zes boeren melk in de gracht kippen: wat een schande is dat!  Maar naar een verslag van de overige twintigmiljoen boeren die dat niét doen, kijkt geen kat meer!  Omdat dit doodgewone wezens zijn lijk gij en ik: die komen niet op het scherm... Met een camera kunt ge het klootjesvolk laten geloven wat ge wilt: dat bewijzen de nazi's in Duitsland élke dag!  Wat je de mensen op het scherm toont, houden ze voor de waarheid. Want, zeggen ze, "ik heb het met eigen ogen gezien! " Met zo'n methodes hebben ze ons als misdadigers afgeschilderd en uit ons huis verjaagd!  Maar zeg eens eerlijk: zie ik er werkelijk uit als een boef? ..."

Aan deze verontwaardigde tirade van zijn vriend zou Joseph later nog dikwijls terugdenken. Monkelend van binnenpretjes over de gewaagde cocktail van talen en dialecten die Bim-bam zonder complexen dooreen klutste, en waardoor het voor Joseph dikwijls raden werd naar de juiste gedachtegang. Maar ook in stille bewondering voor zoveel doorzicht en wereldwijsheid!  Tenslotte was die jood maar één jaartje ouder dan Joseph, en toch liet hij zich niets meer wijsmaken!  Echt waar: die Arthur was verdomme genen uil!... "Geloof nooit wat ge ziet! ": als lijfspreuk kon dat tellen!...Die moest hij zonder fout aan Leon uitleggen: zo geraakte die misschien nog van zijn spook uit Duinkerke verlost!

Maar ondertussen merkte Joseph dat Arthur geleidelijk meer en meer beslag op hem legde. En hij kon moeilijk een wens weigeren als die rijke luis met zijn bankbriefjes begon te zwaaien!  Dus liet hij zich voor zijn diensten goed betalen want mooie liedjes duren niet lang: misschien verdween Bim-bam volgende week weer even abrupt uit zijn leven als hij er in was opgedoken...En zonder verpinken vroeg hij twaalf frank per avond in plaats van tien, omdat hij vernam dat Arthur zijn pasverworven taalkennis voor halve prijs aan zijn zusje doorverkocht...

Meer nog, toen hij merkte dat het voorziene "samen-huistaak-maken" er meestal op neer kwam dat Joske al het werk deed, terwijl 'die lekkere' lui in zijn zetel een boek lag te lezen - het weze dan nog 'De Leeuw van Vlaanderen' van Concience - besloot hij ook dàt te verzilveren. Drie frank per taak vond zijn vriend een deftig voorstel, maar hij bedong wél dat Joseph 's zaterdags speciale nota's nam om Arthur makkelijker over zijn verzuim wegens de sabbat te helpen...

Zo spaarde Joseph per week een twintig frank waar zijn moeder niets van wist: zij kreeg de officiële veertig en geen cent méér. Met deze zwarte kas hoopte hij met Nadine eens naar de bioscoop te kunnen gaan of haar op een ijsje te trakteren, als ze wat coulanter werd...Twintig frank zondag 'zwart' per week was véél, maar hij suste zijn geweten door waar voor zijn geld te leveren: tijdens zijn privé-lessen Nederlands werd niét gelachen!  Ook niet tijdens het 'Butterbrot', al wilde Arthur er regelmatig de band afleggen. En als hij om halfacht 's avonds naar huis reed - op de fiets van zijn vriend - gaf hij eerst een lijstje op van twintig woorden om van buiten te leren. Géén compassie!  

Die fiets bracht een hele verademing in zijn leven. De Birnbaums hadden de 'Eden Roc' volledig gemeubileerd gehuurd, met alles erop en eraan: van beddelakens tot speelgoed, van leesboeken tot fonoplaten. Plus een spiksplinternieuwe herenfiets in de garage...Om de verloren tijd wat in te halen reed Joseph daar 's avonds mee naar huis en bracht die 's morgens terug naar het Bad vóór ze samen de tram naar Oostende namen. Zodoende kon hij Arthur en Nadine in het tramhuisje wat uiteen houden, en hoefde hij zich niet meer zoals vroeger af te vragen wat die twee in zijn afwezigheid samen bekokstoofden...

Gaandeweg zou die fiets zowat zíjn eigendom worden en kon hij er ook tijdens de weekends thuis van profiteren, om er al dan niet mee naar zijn vriend te rijden. Immers: ook op zondag, na de sabbat, viel er daar wel een centje te verdienen met lessen herhalen of huiswerk maken. "Elke frank telt! " zeurde zijn moeder voortdurend. Want voor Marie begon het te nijpen...

Ook klein Leonneke werd gewaar dat hij dat Spook-uit-Duinkerke niet meester werd. Na een paar dagen van wikken en wegen moest hij innerlijk toegeven dat zijn broer het bij het rechte eind had. Hij moest de worm bij de kop grijpen!  Als hij in Duinkerke Dis wilde ontmaskeren moest hij die ter plekke en zonder omwegen voor het blok zetten. Hem een bekentenis afdwingen waarom hij zijn kroost zo bedrieglijk in de steek had gelaten en iedereen in de waan had gelaten dat hij bij die knal in rook was opgegaan!

Maar zomaar stom daarheen rijden, dat ging natuurlijk niet. Zonder papieren raakte hij niet eens over de grens en het was dan nog erg de vraag of hij, eenmaal in Duinkerke, die speeltuin wel terug kon vinden...Ergens aan de haven, ja, maar wààr precies?! In deze reusachtige wirwar van dokken riskeerde hij hopeloos verloren te lopen. En alles achteraf beschouwd, lag dat café misschien niet écht in de haven...Want hij herinnerde zich niet bij het uitstappen van de bus aangemeerde zeeschepen in de omgeving gezien te hebben...

Tante Jetje kende natuurlijk het juiste adres, want die buschauffeur van Ramoudt had haar daar afgezet... Alhoewel, het was goed mogelijk dat ze dat niet had onthouden. En Leon verwierp het idee haar bij de beslissende ontmoeting met zijn vader te betrekken. Haar bemoeiingen met zijn zogenaamd spook had tot nu toe veel geblaat en weinig wol opgeleverd en hij vond het nu hoogtijd om spijkers met koppen te slaan!... Meester Engelborghs, die de schoolreis had geleid en dat adres óók kende, durfde hij niet aan te spreken. Daarbij, in feite kon niets of niemand hem beletten om rechtstreeks contact met die chauffeur van Ramoudt te zoeken...  Misschien weer onder voorwendsel daar tijdens de schoolreis zijn nieuw polshorloge te hebben verloren? ...

Die zondagmorgen loog Leon Marie voor met een groepje van Jong-dinaso-Nieuwpoort naar de Oostendse voetbalderby van de Asso tegen de Végé te gaan kijken, wat aan tafel wel enige verbazing verwekte. Zo'n geestdriftige supporter hadden ze in de kleine nooit vermoed. En zelfs zijn verwittiging dat 'ze' waarschijnlijk pas met de laatste tram terug zouden komen riep geen achterdocht op. Marie moest nog veel strijk inhalen en Joseph koesterde plannen om Bim-bam te gidsen bij zijn verkenning van alle geheime hoekjes op de vage gronden tussen de villa's van Westende-bad.

Op het bureel van het autocarbedrijf verwachtten ze die bewuste chauffeur pas tegen acht uur terug van zijn trip naar de slagvelden rond Ieper,wat hem nog ruim de tijd gaf even de sfeer van de derby op te snuiven.

De Asso won een vuile match met 2-1, maar Leon kon noch voor het knokken, noch voor de uitslag warmlopen.

 

De chauffeur herinnerde zich vaag 'Tante Jetje' daar in de zomer aan die speeltuin te hebben afgezet, ja. En hij bekeek Leon daarbij met stijgende achterdocht, tot hij over dat verloren polshorloge hoorde.

" Och, ja verdikke : de "Taverne Jean Bart, chez Dieudonné" ?  Moet ik daar eens horen of ze dien montre-bracelet soms gevonden hebben?  Da's geen moeite. Ik kom daar in 't seizoen iedere week en ben goed bevriend met dat echtpaar..."

" Echtpaar? ? Zijn die serieus getrouwd? "

" Vaneigens, waarom vraagt ge dat?  Ik ben in maart vorig jaar zelfs op hun trouwfeest geïnviteerd geweest,  als goede klant..."

" Maart vórig jaar, zegt ge?  Toen is mijn vader juist verongelukt...Spreken we wel over dezelfde mens?..."

De man scheen even niet te kunnen volgen, maar Leon gaf hem geen tijd om zich te bedenken en vuurde de persoonsbeschrijving van Dis én het spook op hem af.

" Ja, dat is hem: patron Dieudonné...Ge schijn hem verdomme ook goed te kennen, hé? "

" Getrouwd miljaarde? ! draafde Leon door.

" Vaneigens, Kootje, of hebt ge daar last mee? "

Natuurlijk had hij daar last mee!  Dagenlang zat hij op een wier. Getrouwd verdikke, in maart! Dis was op zo'n korte tijd na de ontploffing hértrouwd? En met wat voor papieren, in godsnaam?! Zijn vader was toch geen vrijgezel of weduwnaar, hé!  En dan nog onder een valse naam!  Hij had zijn speeltuin toch nét zo goed 'Taverne chez Désiré et Madeleine' kunnen noemen, of hoe dat  nieuwe lief van zijn vader ook mocht heten...Hoe zei die chauffeur ook weer? Dieudonné?... Ergens kwam die naam hem bekend voor... Maar wààr verdomme!?

<!--[if gte mso 9]> <w:lsdexception locked="false" priority="62" semihidden="false" unhide

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
04-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 82
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A53    OP ZOEK NAAR MARCO.

 

           Barcelona, 21 januari '39.

Gelukkig was het volle maan, dat maakte de reusachtige verduisterde stad iets minder luguber. De straten lagen vol papier en stinkende rotzooi: klaarblijkelijk was de stedelijke Rode 'Reinigingsdienst' er, samen met het volledige Rode stadsbestuur, al een hele tijd vandoor... Torenhoog puin van vroegere bombardementen versperde hier en daar de voetpaden. Drie-vier keer moesten ze wijken voor de hitte van een uitslaande brand in een hotel en een paar officiële gebouwen waarvan de kelders in lichterlaaie stonden. Die waren duidelijk niét getroffen door een brandbom, want de Italiaanse vliegtuigen hadden het al een paar dagen laten afweten. En daarbij : met een brandbom ontstond het vuur op de zolder...Neen, hoorden ze van de omstaanders, het waren gebouwen van de Partij of de vakbonden die door de "vertrekkende ambtenaren" zelf in de fik werden gezet. Kwestie van zonder al te veel moeite alle belastende geschriften op te ruimen, waarschijnlijk. Geblust werd er in elk geval niét. Wél geplunderd en in het donker druk met meubels gesjouwd.

Alhoewel het rond middernacht draaide, liep er nog steeds veel volk op straat. Meestal vluchtelingen van het platteland, zo aan hun zwarte kleren te zien: schuwe weduwen en oude mensen, met pak en zak en een groes bleke snotneuzen, wanhopig op zoek naar een beschutting tegen de nachtelijke vrieskou.

" Weet ge feitelijk waar we moeten zijn?  " vroeg Moos een beetje korzelig: " Als het niet hier en daar brandde zag ik geen hand voor m'n ogen! "

" Niet écht, nee..." moest Steiner toegeven: " Ik volg in het duister op de gis de brede lanen om niet verloren te lopen. 'Gran Via de los Corts Catalanos' dat komt mij bekend voor...En binnen een half uurtje zouden we op de 'Plaça de la Universitat' moeten uitkomen, ja...als ik mij niet vergis... Want onderdtussen hebben ze hier wél wat straatnamen veranderd " voegde hij er weinig bemoedigend aan toe.

Toch liet hij tegen de rest van de mannen geen twijfel blijken en leidde hen op kop door het gewoel op de brede voetpaden ordelijk voort. Hij had al bij al nog slechts een vage herinnering waar deze fameuze 'Ayunda Roja' - de 'Rode Hulp' van de Ket - kon huizen...Ergens bij de grote Stierenarena waar ze twee maand geleden werden ingekwartierd in afwachting van hun repatriëring. Ach, ja, die simpele repatriëring verdomme!  Dat hij déze uitweg uit zijn miserie destijds niet met nederige dank had aanvaard kwam hem nu voor als een aanval van gloeiende waanzin. Hoe was het in godsnaam mó-ge-lijk! ! Werkelijk, hij schaamde zich nóg steeds telkens hij aan dié stommiteit terugdacht...En door al dit gepieker koos hij bij het verlaten van het grote "Plaça de la Universitat" de verkeerde laan naar de stadsrand...

Zijn in de pas marcherend groepje dwong voldoende eerbied af om moeiteloos door alle opstootjes met brutale plunderaars te raken. Maar tweemaal moest hij uitwijken voor wilde samenscholingen waar met korte droge knallen eerste of laatste rekeningen werden vereffend: moeilijk te zeggen in het donker...Toen de laan plots smaller werd wist hij dat hij de verkeerde richting uitliep. Günter kwam naast hem staan.

" Denk je ook niet dat we teveel naar het zuiden afzakken? De havenbuurt ligt meer naar het oosten ,denk ik...Nu lopen we recht naar de maan toe, en daarjuist hadden we hem rechts..." En toen Steiner blééf  twijfelen stelde hij voor: " Hier links dat straatje in: dan komen we weer op de grote boulevard..."

Maar toen Steiner even later met zijn mannen in een louche buurt verdwaald raakte besloot hij daar tot het eerste daglicht te overnachten..Dan kon hij vast wel met zijn imposante "krijgsmacht" in een politiebureel of zoiets een telefoon-verbinding naar de Ket afdwingen...

Het hotel waar ze binnendrongen bleek al vlug van een speciale soort te zijn. Toen de dames van hun eerste schrik bekomen waren zagen ze toch brood in dat dozijn vuile schobbejakken dat zo onbeschaamd beslag legde op hun verend atelier. De soldaten waren wel moe, maar niet té om de zaligheid van een zachte boezem als hoofdkussen af te wijzen...En door de miserie van de oorlog was het voor beide partijen op gebied van de liefde 'slechte tijd' geweest. Dus mits wat schipperen kwamen ze akkoord op een gunstprijs van tien peseta's per keer, 'brut', of dertig voor de rest van de nacht...Maar voor fantasiekes gold dan weer de volle pot...

Aan dit nachttarief dreigden een paar dames, die één van de jonge beren over zich heen kregen, jammerlijk hun broek te scheuren, want 'in stukwerk' had het hen aardig wat méér opgebracht. Een paar probeerden achteraf hun schade in te halen door te beweren dat de overeenkomst stoelde op een betaling in Franco-peseta's wat, aan de plaatselijke 'dagkoers', driemaal méér waard was dan het papiergeld van de stervende republiek. Steiner stelde, tot ieders tevredenheid, samen met de kotmadam orde op zaken door de hardste werksters de mond te snoeren met een doosje sardines extra.

Hijzelf hield aan die onverhoopte liefdesnacht niet zo'n daverende herinnering over. Zijn partner viel wel goed mee en het vrouwmens begreep vlug welk vlees ze in de kuip had. Maar ondanks haar geile aanmoedigingen wilde het maar niet komen. Hij kon in gedachten al zijn nachtprinsessen uit het verleden optrommelen, of meisjes die hij enkel in zijn fantasmen had geschoffeerd, niets hielp. Noch zijn eerste lief  Dorien van Duisburg of hete Elsa van Nieuwpoort, noch blonde Marie van Westende of zwarte Consuela van de Ebro...Solo of in koor, het lukte hen niet met hun vettig gedoe het vuur van zijn dromen naar zijn lenden te voeren. Na ruim een uur gaven zowel zijn bedgenoot als zijn droomharem het uitgeput op en 's morgens werd Steiner verdwaasd wakker aan de tepel van een vrouw die hij van haar noch pluim kende...

 

Pas tegen de avond vonden ze Marco. 'Ze', dat waren uiteindelijk de vier dynamiteros van de Apocalypse... Vier: de rest van het peloton had in de loop van de dag links en rechts met de zegen van Steiner een veilig heenkomen gevonden. De twee eerste afvallers wilden in het bordeel 'nog wat uitslapen' en gaven gewillig hun handgranaten aan Günter...die er in ruil zijn zware mitrailleuse achterliet. Hij en Moos wierpen het op gelijkaardige akkoordjes met de daaropvolgende kandidaat-onderduikers en liepen er op den duur bij als kerstbomen vol eiergranaten. Steiner had reeds vroeg in de morgen een vervaarlijke mitraillette in een vuilbak gevonden: juist wat hij nodig had om de gewenste indruk te maken. De jonge Juan, die zich na zijn ontmaagding van vorige nacht nu een hele vent voelde, vond verder viriel wapenvertoon niet meer nodig en liet ook zijn twee munitiekisten bij de dames achter. Of: in wat een kleine man groot kon zijn...

Zo uitgerust vroeg het niet veel moeite om bij de eerder zeldzame nog fungerende instanties telefonisch op het spoor te komen van de 'Rode Hulp'. Maar de Ket zelf kregen ze pas nà de middag aan de lijn. De verbinding had béter gekund en het duurde even voor de Brusselaar begreep waarover het ging. Vermoedelijk wegens een stuk in zijn kraag waardoor hij zich in het begin hardnekkig aan zijn fleurig Brussels-Spaans vastklampte. In dit taaltje voelde Steiner zich niet erg thuis en wilde het daarom eerder met Duits, Frans en Vlaams proberen. Plots scheen bij de Ket de mist op te trekken en herinnerde hij zich hun oude dronkemanseed in dat café aan de haven. Daar hadden ze onderling afgesproken, vóór ze met hun zatte botten gingen bijtekenen in het Volksleger: " Moest het scheef lopen, rendez-vous bij de 'Rode Hulp'...

" Marco, ha si!  Dien pei leet mé ne kapotte puut dans le plâtre, de pleuschter, compris?  "

" Ja, de pleuschter, dàt dacht ik al!  Maar wàààr verdomme!! Wàààr !!"

Voor zover die wist lag Marco nog in het Lenin-lazaret, het vroegere klooster Santa Maria de Montalégre, nauwelijks één kilometer ten westen van de Plaça de Cataluña. Daar had hij hem nog geen week geleden bezocht en hem goed aan beterhand gevonden. " Mor excuseert hé kameroed, ik moe den telefon coupeire: we zén compleet aan 't démenageire hier, compris?... Doet hem al m'n complimenten, ja?  En 't beste!!" Die had blijkbaar ook al het vuur aan zijn kont...

Op het stadsplan van de politiepost schatten ze dat het hoogstens een halfuur lopen was tot dat klooster, maar wél terug naar het westen, richting front. Dat vonden zijn twee laatste miliciens niét zo begeesterend en daarom gaf Steiner hen enkel zwijgend de hand en liet hen gaan. Met z'n vieren voelden zij zich sterk genoeg om de ultieme weerstanden in het lazaret op te ruimen.

Maar buiten op straat leek nu wel de hel losgebroken. De schrille sirenes loeiden bijna onophoudelijk. Hoog in de lucht vloog brommend een formatie zware vliegtuigen over, dwars door de zwakke plofwolkjes van het afweergeschut. Dan tóch Italianen, zo te zien... De bommen gierden naar de haven en de ruiten in de straat rinkelden op het ritme van de detonaties. Zij zochten waarschijnlijk de schepen te treffen waarmee de bevoorrechten van het regiem de stad hoopten te ontvluchten... "De smeerlappen!" Daarmee bedoelde Steiner niét de Italianen, maar wél de ratten die nu het zinkende wrak ontvluchtten! Je zou haast duimen dat de vliegers hun doel zouden treffen!  

Op straat stonden sommige mensen vanuit de portieken angstig omhoog te staren, maar de meesten liepen schichtig voort langs de gevels: vluchtelingen beladen met pak en zak die méér gewoon waren en nu geen tijd wilden verlummelen. En ditmaal waren het niet enkel, zoals vorige nacht, zwarte boeren en buitenlui die met hun kroost aan de volgeladen kruiwagen duwden. Nu begonnen ook stadsmensen te vluchten, bepakt met rugzakken en valiezen, tevoet of op de fiets. Opgepropte luxeauto's en vrachtwagens met een bakvol familie, koetsen en paardekarren, tandems en triporteurs bestreden elkaar met toeters en bellen al schreeuwend de voorrang op elk verstopte kruispunt. Steiner kreeg een bang voorgevoel van wat hen de volgende dagen in deze verstikkende heksenketel te wachten stond...

Het Lenin-lazaret vinden was niet zo moeilijk, maar om er binnen te raken moest Steiner wel even zijn twee 'kerstbomen' hun nummertje laten opvoeren. Toen de balie echter begreep dat ze niét van de S.I.M. waren, en géén lijntrekkers kwamen aanhouden maar een vriend wilden bezoeken, smolt de laatste weerstand weg. Ze vonden het wél vreemd dat noch Steiner noch zijn lijfwachten de familienaam van Marco konden opgeven..."Jefe Marco",  daarmee hadden ze hem in het Volksleger altijd aangesproken, en met "Camarade Adjudant" of kortweg "Marco" bij de Brigade. Maar een familienaam begod!

Ook op de administratie zouden ze hen vol ongeduld met een kluitje in 't riet gestuurd hebben als Günter niet plots één van zijn vele 'kerstballen' had losgehespt en er de veiligheidspen uitgetrokken! Mensenlief!  Onmiddellijk vlogen er drie-vier scribenten op de registers "In" en, toen ook dàt geen uitkomst gaf, liepen er twee 'héél gewillig' met de dynamiteros mee de zalen af. Op de vijfde hadden ze prijs.

 

Marco was aan 't pokeren, maar liet tot ergernis van zijn medespelers plots alles vallen toen hij Steiner herkende. Veel uitleg moesten de dynamiteros niet geven: al de patiënten op de zaal bleken voortreffelijk op de hoogte van de toestand aan het front. De troepen op de Llobregat zouden de Moren zéker niet lang tegenhouden, nu de Italianen dreigden binnen de week ten noorden van Barcelona naar de zee door te stoten en zo de stad te omsingelen... Wie nog naar Frankrijk wilde vluchten mocht zich verdorie een beetje haasten!

" Wel, waar wacht ge dan nog op? " vroeg Steiner.

" Tevoet op krukken , met mijn poot in de plaaster? "

" Daar zetten we wel wielen onder!  Vooruit een beetje! "

Marco keek zijn makker even ernstig in de ogen vóór zijn stem brak:" Ik wist dat ge zoudt komen, vriend."

 

'Wielen eronder zetten', had Steiner bevolen, en dat nam Juan héél letterlijk op. Vergezeld van de wandelende kerstboom Moos moest hij het geen twee keer uitleggen aan de verpleger van zaal vijf. Een paar krachttermen in vloeiend Catalaans en de man kwam met een soort ligstoel op fietswielen aandraven, compleet met een huif in zwarte ciré. Günter testte wantrouwig de bandendruk, maar Marco vond het prima:" Daarmee rijden we tot in Parijs! "

Steiner zette een domper op de feestvreugde: " Als we de grens halen, is 't al goed voor mij... Günter en Juan, laat die verpleger ook eens wat eten versieren voor onderweg: vijf man versterkende kost gedurende een tiental dagen! " En wat stiller tegen Marco: " Ik heb het nagezien op het politiebureel: het is nog hooguit een tweehonderd kilometer tot Frankrijk... Dat moet makkelijk te doen zijn, zoals wij de laatste tijd getraind werden in het lopen! " Maar Marco kon er niet mee lachen.

Plots merkte Steiner dat Juan nog steeds naast hem stond te draaien alsof hij het laatste bevel niet begrepen had: " Wel man, anda-anda!  Mjam-mjam! Comida por cinco hombres. Mjam-mjam! " Maar de jongen glimlachte enkel wat triest.

" Por favor, Rocco: cuatro hombres..."

" Vier man?  Ga jij soms vasten onderweg?" Maar toen de kleine enkel traag het hoofd schudde begreep hij plots waar de knoop zat: " Ga jij niet met ons mee soms?...Blijf je hiér?...In het lazaret?.. Onderduiken?  "

" De zuster van de administratie zei dat ze een student als ik goed kon gebruiken, met mijn latijn...in de medicijnen..."

" Ha, die jonge zuster!...Met je potjeslatijn ? Ceasar, turiluri salutante?...En gij denkt hààr goed te kunnen gebruiken voor héél wat anders ,hé! Bon, vent, geluk ermee !"

Hij lachte eens vuil en dacht :"Weer één gecaseerd"...

          

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
03-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 81
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A52    ARTHUR BIRNBAUM.                           

Westende,5januari 1939.             

Jetje had het Rachel,haar nieuwe Oostendse vriendin misschien iets te nadrukkelijk aan het verstand gebracht: in zo'n armelijke negorij als de Bassevillestraat viel een modieus geklede dame zoals zij volledig uit de toon! Discretie was voor hun 'vriendschap' het sleutelwoord, daar had ze van in den beginne op gestaan. In dit boerengat kon ze nog méér roddel over haar doen en laten missen als kiespijn! Om dan hier op bezoek te komen 'voyant opgetut lijk een Belse vlag' getuigde nu niet direct van gezond verstand. Op dat laatste had Rachel wat pinnig gereageerd:" Komt gij dan naar mij in Oostende, hé! Daar leven de mensen tenminste niet meer in de middeleeuwen lijk in dat strontdorp van u!"...In feite geen slecht gedacht, vonden ze achteraf.

Maar toen Joseph haar vorige week - heel onschuldig?  - verraste met zijn vraag of zij die 'Belse vlag' kénde, was Jetje goddank niet meteen beginnen liegen: " Ja, ik denk dat het de dochter is van die weduwe die in dat klein huisje woont achter 'Ons Rustoord'...'k Heb gehoord dat ze in Brugge werkt, op 't kadaster of zoiets en enkel maar de zondag haar zieke uitgeteerde moeder kan bezoeken...Waarom vraagt ge dat zo smekkend? 't Mens is verdomme veertig jaar, snotter!"

"Omdat ze iedere maandagmorgen héél het tramkot verpest met haar kolonje..." had hij schijnheilig gelachen. Maar ze liet duidelijk merken dat ze hem dóór had: " En meneer kan niet goed tegen de reuk, zeker?!"

Zo, die curieuzeneus zat voorlopig op het verkeerde spoor. Maar sindsdien gaven de 'meisjes' elkaar rendez-vous bij Rachel thuis, dat prullaria-winkeltje in Oostende. Vanaf de zaterdagnamiddag tot de laatste tram van 's zondags! En ze bleven tot de noen in bed lummelen, met niemand die kwam roepen voor de mis! De pastoor kon de pot op!

Marie was vreemd genoeg de eerste om haar daarmee lastig te vallen:" Ik heb je zondag niet gezien in de kerk? Toch niet ziekjes zeker? " Wat Jetje fijntjes pareerde met een vaag:" Nee, 'k was weg..." Je had die snuit moeten zien! Goud waard!

Maar volgende week zal dat jaloers mens het natuurlijk begrijpen: wie hiér de tram neemt, rijdt vanzelfsprekend door tot Oostende. Wie enkel naar Middelkerke moest nam de fiets, en voor Westende zéker...En wie in de late zaterdagnamiddag naar Oostende tramde bleef daar slàpen, negen kansen op tien...Dat moest ze Marie niet uitleggen: zo slim was die ook wel! En bij wie kon Jetje ànders gaan slapen dan bij haar nieuw lief hé? ...

Jetje zuchtte verheerlijkt: eindelijk een nieuw lief! En die bazige jaloerse trien van over de deur moest nu niet beginnen klagen, na haar jarenlange preutse gezeik!

 

Nu de kerstvakantie erop zat kregen de jongens nauwelijks nog tijd om naar hun vislijn en de stroppen om te zien. Laagtij viel de komende veertien dagen midden in de schooluren of in putje nacht, waardoor ze enkel op zaterdag en zondag wat vis konden vangen. En véél was dat nooit, om niet te zeggen bitter weinig. Leon voelde dit aan als een persoonlijk affront en piekerde zich blauw waaraan die magere oogst wel kon liggen. Aan de wormen alvast niét: dàt zelfde aas gebruikte iedereen. En alle strandstropers bezigden dezelfde haken en garens...

Tot nonkel René de oplossing bracht: " Dààr zit geen vis, man! Tussen 't staketsel en pakweg Lombardzijde-bad duwt de stroming het brak water van den IJzermonding tegen 't strand en verjaagt er alle leven...Maar juist westelijk van de Lac-aux-Dames loopt de strontpijp van de waterzuivering in zee: dàt mogen ze graag! Stront! Legt uw lijn stroomop nààst de eerste brise-lames en ge gaat eens wat zien, zie!" Misschien was dàt de oplossing? ...

Ook de wilde konijntjes lieten zich moeilijk strikken. Leon had déze 'bijverdienste' eveneens naar zich toe getrokken omdat het al erg donkerde voor Joseph van school thuis kwam. Maar hij moest bekennen dat stropen een vak apart was en hij nog héél veel kon bijleren. Daarenboven mocht hij nà school nog gras gaan snijden voor zijn eigen konijnen omdat Marie geen groentenafval uit de keuken meer kreeg. Er was zelfs sprake dat moeder in 't Rustoord ook naast die plaats van kuisvrouw zou vallen, omdat die groep joodse wezen op komst was met zijn volledig eigen 'kadrement'...Voeg daarbij de verkoeling met Tante Jetje, de Duitse oorlogsdreiging met de bezetting van Praag, de verplichte wekelijkse bidstonden voor de vrede en ge begrijpt dat er bij het avondeten niet veel gelachen werd.

Enkel Joseph had af en toe iets drolligs te vertellen over zijn nieuwe klasgenoten.

" Er is ook vandaag een nieuwe kwibus van Westende-Bad bijgekomen, ik denk van die Duitsen uit de villa 'Eden Roc' waar Tante Jetje 't er laatst over had. Erg rijke mensen, volgens Nadine zei, met grote dure bestellingen allerhande. Arthur Birnbaum heet hem, da's Perelaar in 't Duits, maar in de klas noemen wij hem Bim-bam. Een jood denk ik, want heel zijn gezin is bij den Hitler gaan lopen na die mislukte opstand, op Kristallnacht..."

" Nog méér joden bij! Op den duur gaan ze hier nog de baas komen spelen!" vitte Marie: " 't Is nog niet genoeg dat ze mijn werk afpakken, zeker?!" 

" Och, maar op school zijn er na nieuwjaar minstens tién bijgekomen, allemaal Fritsen! Op de koer staan ze zo wat bijéén te vezelen, lijk dat ze bang zijn van ons. Sommige dragen zo'n héél klein alpintje op hun kop dat ze vastzetten met haarspellen, lijk de meisjes. Maar Bim-bam niét, dié doet normaal. Hij plakt wél aan mijn gat, omdat ik ver de enige ben die hem versta, denk ik. Hij spreekt een mengelmoes van Limburgs en Frans-met-haar-op dat ik op de Cadettenschool hoorde bij de jongens van de Voerstreek. Ik heb dan maar in de klas de leraars zo wat geholpen als vertaler bij de inschrijvingen...En daarbij heeft heel de klas verdomme een goei scheet gelachen! Met gevolg dat die kwibus mij van geen vin meer lost! Zuiver de schuld van meneer Degrijze van geschiedenis: die zei dat Bim-bam een grote effort moest doen om rap Vlaams te leren, en dat ik daarbij wel zou helpen omdat wij dicht bijeen wonen. 't Is van dààr dat ik weet dat hij in die grote wit-blauwe cottagevilla zit, waar Jetje begin december nog grote kuis hield:  de 'Eden Roc', tegen den dijk, in de avenue des aiglons. Maar vóór ik dat adres van hem verstaan had, door zijn sortement Frans-met-'n-hete-patat! Abbenoe dees Aaigloons!..."

Aan tafel verzweeg hij dat Arthur ook nadien op de tram aan zijn slippen bleef hangen en dat hij dat flink vervelend had gevonden. Immers, bij zijn gladde pogingen om Nadine opnieuw te 'interesseren' kon hij potten-kijkers als die gast best missen. Vooral toen zij met haar scheve scherts goed liet merken dat die jood haar wel beviel...En de manier waarop zijn 'vlam' samen met Bim-bam gekscherend in Westende-bad afstapte terwijl hijzelf nog een halte vérder moest! Het deed hem écht pijn te zien hoe die twee lachend én hun potjes-Frans taterend de avenue des portiques inwandelden... Morgen moest hij die clown eens goed aan het verstand brengen dat Nadine 'privé jachtterrein' was, waar hij best buiten bleef!

 

Maar de volgende morgen kalfde de opgeworpen dam bruusk in toen Arthur hem op de man af vroeg - in naam van zijn vader - of hij hem geen aparte les kon geven in Nederlands. Tegen betaling, de vier eerste dagen van de week, telkens twee uur?  Zegge van halfzes tot halfacht, kwestie van die handicap op school zo rap mogelijk weg te werken...en meteen misschien samen hun huiswerk te maken?  Wat dacht hij van 10 frank per avond, okee?  

Joseph was zo overrompeld dat hij nog even de boot afhield met het uitvlucht dat zijn moeder misschien niet zolang met het avondeten kon wachten. Géén erg, vond Arthur: zijzelf aten altijd heel laat, negen uur, maar namen een vieruurtje tegen de eerste honger. "Een boeterbrood" noemde hij het: Joseph kon gerust met hen meeëten als hij dat wilde...

Zo'n vaart liep het echter niet. Marie opperde geen bezwaren, zolang het maar wat geld in 't laatje bracht. Doch bij de familie Birnbaum aan tafel meeëten zat er niet in. Hij kreeg samen met Arthur zijn 'Butterbrot' in de garage onder de vorm van een paar soldatenbeschuiten met pruimengelei, soppend in een grote mok dampende cacao! Met een klontje extra voor de zoetebek. Wat een weelde!

Zijn vriend had met een reusachtig fluwelen gordijn het achterste deel van de garage afgespannen en de kale ruimte met een boekenkast, een bureelmeubel en twee zetels omgetoverd tot zijn voorlopige studeerkamer. De muren hingen vol grote kleuraffiches van moderne auto's en koppen van negers en negerinnen. "Beroemde Jazzsingers!" verklaarde hij fier, en noemde namen waar Joseph nog nooit van had gehoord: Nat King Cole, Bessie Smith en Billie Holiday, of nog Louis Armstrong, Dinah Washington...  

" Om mijn moeder te pesten " lachte Arthur: " Zij haat dit negerbraaksel! Want ik heb ook fonoplaten van die singers, maar die zijn nog ingepakt..." Dus daar ontsnapte Joseph voorlopig aan. Maar die affiches maakten het wel gezellig. Een gekleurde kap over de elektrische plafondlamp en twee straalkacheltjes verhoogden nog het modern comfort...

Pas veel later begreep Joseph dat de familie Birnbaums met deze 'studeerkamer' beoogden hém uit het eigenlijke huis buiten te sluiten... Want alhoewel Arthur af en toe een allusie maakte op zijn moeder, een operazangeres van Italiaanse origine, en zijn zuster van veertien jaar,  toch kreeg hij die nooit te zien. Enkel de vader kwam bij gelegenheid eens langs in de garage, en leek eerder een nors man. Hij negeerde Joseph daarbij compleet en bromde tegen zijn zoon met moeite een paar guturale monosyllaben in een onverstaanbaar koeterwaals.

" Das ist Yiddish." zei Arthur dan achteraf, wat dat ook mocht betekenen...

 

Jetje liep met zware zorgen. En het érgste vond ze nog dat ze er met niemand over kon spreken. Vroeger had ze Marie voor zo'n gelegenheid steeds als biechtvader,  klaagmuur én pispaal gebruikt. Maar dàt was nu gedaan, jammer genoeg... Aan de pastoor raad vragen viel, door de aard van het beestje, niet te denken: àls ze hem de situatie al kon uitleggen, zou hij haar toch op staande voet verketteren. En dàt hielp haar écht maar weinig vooruit!...Wie bleef er dan nog over als mogelijke vertrouwensman?  Dokter Leunders misschien? Uitgesloten!

Rachel dan, zoudt ge zeggen, haar nieuwe vriendin?  Maar het was juist dié haar schuld dat ze zo in de penarie zat, verdomme! En Jetje had haar nog wel zó op het hart gedrukt wat discreet en voorzichtig te zijn! Maar neen, madam wist het weer béter, hé! Leve de vrije liefde nietwaar! We leven niet meer in de middeleeuwen! In Oostende toch niet...

Resultaat van hun losbandige overmoed was nu dat ze dreigde een proces aan haar broek te krijgen voor openbare zedenschennis! Rachel had haar wel verzekerd dat Jetjes naam in de klacht nergens vermeld stond, maar als de gendarmen wilden zoeken, dan hadden ze haar immers zó te stekken...En die advocaat van Rachel dacht haar te sussen met de belofte dat het nooit gevang zou worden, maar dat ze hoogstens een vervangende boete kon krijgen...àls ze haar vonden!

" En dié betaal ik wel!" had Rachel vlot beloofd.

Dat allemaal door die twee flessen Champagne waarmee haar vriendin op nieuwjaarnacht hun zotte liefde had gedoopt... Lang vóór klokslag twaalf lagen ze al poepeloerezat in bed, de pick-up op max! Met fonoplaatjes die er niét om logen... En toen de bootsirenes en het vuurwerk losbarstten hadden ze getweeën nog op het balkon staan dansen, herinnerde ze zich vaag...

" Eén persoon in Evakostuum, de àndere in onwelvoeglijk en provocerend ondergoed..." luidde de klacht. Ingediend door iemand van de geburen, schijnt het. En Rachel verdenkt dat wijf van de crèmerie aan de overkant waarmee ze al een tijdje overhoop ligt...

 

Meer om haar gedachten te verzetten dan uit overtuiging had Jetje weer de draad van het "Spook" opgenomen. De Mère Supérieure van 't klooster had haar een laatste wenk gegeven: dat jongetje Noël zou destijds door keuterboertjes van Schoorbakke geadopteerd zijn. Als ze dààr een spoor van vond en kon bewijzen dat het kind làter naar Duinkerke verhuisde, was haar suikerbroodje gebakken... Al wist ze voorlopig niet onder welke familienaam de kleine destijds werd geadopteerd.

Maar toen ze na een gezond ritje op de fiets aankwam in Schoorbakke, vond ze noch dààr, noch in het gehucht van Schoorbakkebrug iets dat op een gemeentehuis trok... In een bruin doorrookt café verwees een hese tooghanger haar naar de champetter van Schore. Die vond ze ten langen laatste óók op café. Dat leek wel een beroepsziekte bij die mannen! "Morris" kon naar eigen zeggen van iedereen binnen een straal van vijf mijl de doopceel lichten "met punten en komma's". Maar van een jongen Noël die door een jong boerenkoppel werd geadopteerd:" ...Verdomme neen-ik, mammezél, nooit gehoord! Van lange vóór den oorlog, zegde?  Mor miljaardedju! Wat dat gíj vraagt! Mensen toch!... Da's verre vóór mien tied wè!"

Het bleek dat van het vooroorlogse dorp en dépendenties geen originele registers, archieven of kadaster meer bestonden na de zware gevechten aan de Ijzer bij Schoorbakkebrug. Hiér, én op 't kanton Veurne-Ambacht: alles verbrand! Vier jaar aan een stuk stond het water ter plekke borst-hoog, wees de champetter inééngezakt op zijn stoel: àlle leven verzopen! "En de kanongs lieten van d'huizen en d'hoven geen steen overénde..." De bevolking werd van bij het begin van de gevechten verplicht geëvacueerd, het gros door het Belgisch leger naar Noord-Frankrijk. En de achterblijvers nadien nog door de Fritsen weggeschopt naar de kanten van Brugge...

Na de oorlog duurde het jàren voor de eersten terug konden komen, wegens al die bommen in de grond, en het giftgas. Maar de meesten bleven weg omdat er een nieuw kadasterplan werd opgesteld waar niémand nog zijn jongen in weervond. Het lapje grond van een klein pachthof als dat van Noëls pleegouders zal wel door één of andere hereboer zijn ingepalmd, besloot Morris gelaten...

Toen Jetje dit pover resultaat bij Leon te berde bracht, kon die nauwelijks zijn leedvermaak bedwingen:" Voilà, wat heb ik gezegd?! Dat vertelsel van die tweelingbroer wàs al een slag in 't donker. En nu is er van hem zelfs geen spoor te vinden in dat boerengat waar hij toch zogenaamd twaalf jaar gewoond zou hebben! Om nog te zwijgen over de kans dat ge hebt om te bewijzen dat die cafébaas van Duinkerke een weesjongen is die toevallig Noël heet en geboren is in Veurne! En dan liefst nog op kerstnacht van het jaar twee en opgegroeid in Schoorbakke! Dat zal verdikke niét gemakkelijk zijn tanteke! Maar 't is maar dàn dat ik 't zal geloven!"

Jetje werd giftig:" Luistert ventje: ik trek het mij niet meer aan! Voor mijn part gelooft gij maar dat het spook van Duinkerke uwen père is, of Gottevader met den Heiligen Geest, mij àl eender... Maar dat bijgeloof zal u geen geluk brengen, ventje, onthoudt mijn woorden! En maakt nu dat g'uit mijn ogen zijt! Oeste-oeste! En vergeet de konijnen geen eten te geven!"

 

De eerste groep jongetjes stapte nog maar van de bus of Marie kreeg er al compassie mee: "Die arme dutsen, zo'n bleke mussen... En ze slapen nog half, doodop van de reis vaneigens..." Maar die van de tweede car waren meisjes, al wat ouder en zagen er héél wat minder onderkomen uit. En een lawaai! Ze wemelden roepend en tierend wild dooreen, wipten en dansten als waanzinnigen in 't rond, en tóch leek het vijftal joodse begeleidsters dat heel normaal te vinden. Ze negeerden in elk geval grandioos de heksenketel om hen heen en deden zelfs geen moeite om met een paar kletsen links en rechts wat orde op zaken te stellen.

" Wat is me dat!" schrok Marie: " Die gaan dat hier àl afbreken! Maar met mij zal dat verdikke niet pakken, als ze dàt maar goed weten!"

Ze wist niet hoe klaar ze de toekomst voorspelde...

Madame Jadot, de econome, stond midden het tienkoppig ontvangstcomité op de pui een ijzig welkom uit te stralen, hautain en ongenaakbaar alsof ze ooit al voor hetere vuren had gestaan. Geflankeerd door twee "heren uit Brussel' met grijze baarden en in lange zwartzijden jassen, versperde ze haar voordeur en leek vast van plan niet te wijken vóór de plotse revolutie was neergeslagen. Op de tweede rij herkende Marie één van de kokkinnen die haar had vervangen en de bazige schooljuf die haar gisteren had verweten dat het klasmeubilair "zo smoetsich" was. Ze had gebaard het niet te verstaan. Fout natuurlijk...

Want tegen de avond moest ze bij Madame Jadot komen die haar zonder veel complimenten haar opzég gaf. Ja, ze had wel beloofd haar als kuisvrouw aan te houden, maar de joodse huurders stonden erop ook dàt personeel in eigen kring te recruteren. "Et voilà, als d'affaire beter gaan, ik zal aan u denk. Au revoir et merci!"

Ontslagen! Midden in de winter! Met heinde en ver geen toerist te zien! En vóór Pasen ging geen énkel hotel open of werden geen villa's gekuist...Volle twee maanden op haar kin kloppen, dat kón toch niet!

 

" In Spanje is 't ver gebakken." verklaarde Joseph magistraal tegen Leon, terwijl hij zijn boekentas op de keukenstoel kwakte: " Alle gazetten in 't kotje van de place Marie-José zeggen het met vette koppen: " Onze regering Spaak heeft het Franco-regiem erkend". En vóór onze nationale  broekschijter zoiets durft, moet het verdomme slecht gaan met zijn rode vrienden van de republiek!"

" Zwijgt blagueur, met óns gaat het nog sléchter! Ons moeder zit in de groentenhof bij de spruiten te blèren. Ze heeft daarjuist haar congé gekregen in 't Rustoord...Dat ze uit de keuken vloog, wist ze al, maar nu werd ze ook ontslagen als werkvrouw omdat die joden hun eigen volk meebrengen...Zijt maar voorzichtig, vanavond, want er is zwaar weer op komst..."

" Zegt dat ik in afwachting van 't eten mijn huiswerk bij Jetje gaan maken! En er misschien een boeterbrood mee zal eten!" En wég was hij...

" Een boeterbrood?  Da's weer iets van dien Duitse jood zeker! Dat moeder het maar niet hoort!"

 

Later, in bed, durfde geen van beiden over hun onzekere toekomst beginnen. Daarom trok Joseph maar een ànder taboe open.

" Ik heb van Jetje menen te verstaan dat ze het opgeeft in die spookaffaire van Duinkerke?  Mijn gedacht was dat vertelsel al lang dood en begraven? "

" Juist niét dood en begraven! Ons vader is helemaal springlevend! Ik heb hem met mijn eigen ogen gezien verdomme, maar niemand wil mij geloven..."

" Bon, voor mijn part..." Joseph had voor vanavond zijn buik vol van andermans problemen. " Maar als IK dat moest oplossen, zou dat verdomme geen half jaar aanslepen, begot néé!...Gij en Jetje hebben dat stom zoekspel helemaal averechts aangepakt..."

Even bleef het stil in het donker, tot Leon de belediging had doorgeslikt: "Allee! Ik luister ,Meneer den Detektief gaat het zeggen ! Hoezo, averechts?!"

" Wel ja!" spotte Joseph: " Wie zoekt er nu in godsnaam naar een levende door de doden te ondervragen! Die hebben weinig te vertellen en zéker als ge hun geheimen laat vertalen door nonnen en pastoors. Lijk dié gedurig van alles verdraaien, of 't voornaamste geheim verzwijgen! Vaneigens dat niemand daar uit wijs geraakt!"

" 't Is Jetje die langs dààr graaft lijk een zotte ; ik heb dat niet gevraagd. Voor míj is er geen enkel probleem: ik heb ons vader levend en wel in Duinkerke achter den toog zien staan. Maar zij wil mordicus bewijzen dat ik daar niét hém, maar familie van ons gezien heb... Eerst dacht ze een kozze, maar nu zit ze almetéén aan een tweelingbroer. Ge ziet: z'is aan 't naderen! Nog een beetje en ze geeft toe dat het den Dis zelve is..."

" Dat zal niet zijn, want ze geeft het op, zei ze. En ze heeft gelijk: op dié manier komt ge er nooit. Gij hebt het zelf gezegd, op 't strand: als ge een worm wilt pakken, moet ge hem bij de kop grijpen! Als gij zeker wilt zijn dat het ons vader is, daar in dat café, dan moet ge 't hém vragen, hém en niemand ànders! Ge zit op een wier waarom hij is gaan lopen, waarom hij zijn vrouw en kinders heeft laten stikken?  Waarom hij u niet geren meer zag?  Wel vraagt het hemzelf, de rest is zever-in-pakstjes!"

 

Bim-bam was een sympatieke jongen, die àlles zou gedaan hebben om vrienden te maken en erbij te horen. Later begreep Joseph het waaróm. In Keulen was hij als kleine gast bij de welpen geweest, en met de scouts van zijn totem een paar maal op tentenkamp gegaan in de beboste bergen rond de Rijn: voor een bleek stadskind heerlijke belevenissen vol romantiek en dolle avonturen... Spoorzoeken, knopen en sjorren, vuur maken, eigen potje koken...Maar bovenal: in  meerstemmig koor trekkersliederen brullen bij het hoog-laaiend kampvuur. En niet te vergeten: slapen in een tent of in een zelfgemaakte loofhut!

Maar met de machtsgreep van de nazi's in '33 - hij was toen juist elf jaar geworden, vertelde hij - kwam daar abrupt een einde aan. Alle jeugdbewegingen werden plots door de Hitlerjeugd opgeslokt en uitgezuiverd..."Judenfrei gemacht", zoals dat heette. Als hij nog aan die dag vol schaamte en schande terugdacht, toen zijn vriendjes hem  als een walgelijk ondier voor eeuwig uit de totem verjaagden. "Lausejude raus!" jouwden ze, en gooiden hem zomaar de straat op.

Voordien had hij zich nooit gerealiseerd dat hij überhaupt joods wàs, en wat daar eventueel zo verwerpelijk aan kon zijn... Thuis werd er niet aan godsdienst gedaan en zelfs de sabbat maar matig gevolgd. De grote feesten, akkoord, maar toch niet fanatieker dan de christenen hùn Pasen of Kerst vierden...Dat had ook niet gekund: vader en moeder werkten aan de Keulse Stadsopera, hij als eerste viool en zij als coloratuurzangeres; dan kan je moeilijk vanaf vrijdagnamiddag een etmaal forfait geven!

" Vader had gelukkig de storm op tijd voelen aankomen en van alle buitenlandse optredens van de opera of de Filharmoniker gebruik gemaakt om via vrienden geld op vreemde banken te zetten. In elk buurland één. Die nummers liet hij mijn zuster en ik dan vanbuiten leren en die moeten we nog dagelijks aframmelen, in de taal van dat land...In het begin zegden we het soms voor de grap verkeerd, maar daar kon hij niet mee lachen, o nee, Menschenkinder!"

Wat een azijnpisser, dacht Joseph. Hij vond het steeds makkelijker met Bim-bam een normaal gesprek te voeren, maar soms barstten ze toch in lachen uit als hij er zijn "Limburrigs" sausje wat té dik op legde.

" Waarom is uw pa daar feitelijk buiten gevlogen?  De ruiten gaan uitgooien tijdens de Kristallopstand is toch niets voor een artiest?"

Daar raakten ze even in een spraakverwarring voor Joseph begreep dat niét de joden maar wél de nazi's de ruiten van de winkels hadden vernield! En àlle synagogen platgebrand! Maar écht geloven deed hij het niet.

" De joden hebben toch eerst de Duitse ambassadeur in Parijs vermoord?  Of is dat ook gelogen, soms? "

" Dat was een uitvlucht. Een studentje van 17 heeft op een bediende van de ambassade geschoten in een reeks van wraak en weerwraak. En dat ventje was toevallig een jood...Indien de dader een gewone Fransoos, of beter nog, een Yankee ware geweest, zou Hitler dan alle Amerikaanse bedrijven geplunderd hebben, denkt ge?  Neen, het was al jaren aan de gang dat ze ons buiten wilden. Eerst met kleine pesterijen: we mochten niet meer op de tram of in het park. Kleinzielig, maar daarmee viel te leven.  Nadien mochten we bij onrecht geen klacht meer indienen tegen dat geuniformeerd gespuis, en kort vóór de pogrom kregen Pa en Ma hun ontslag uit de Stadsopera...We hebben alles wat we in Duitsland bezaten moéten verkopen aan de nazi's tegen pandbrieven die geen cent waard zijn. Pas toen we onze Duitse nationaliteit omruilden tegen een Nansen-paspoort kregen we een uitreisvergunning... En in België mochten we enkel binnen mits aanvaarden van een werkverbod en een verplichte verblijfplaats... Dat is dus hier...Iedere morgen moet Vati op het gemeentehuis gaan tekenen in het register. En dan vindt gij dat hij er slecht gehumeurd uitziet? "

" Akkoord :ge zoudt het voor minder zijn..."

" Mis vriend, dat is zijn maagzweer. Wij zijn hier zeer gelukkig! De vraag is enkel of onze spaarpot het zal volhouden tot we naar Amerika kunnen uitwijken..."

Amerika, verdomme zeg! Die zien het groot!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
01-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 80
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A51  

TERUG NAAR PRAT DE LLOBREGAT.

              

Ségre-front, 27 december '38.

Zoals Steiner reeds gevreesd had bereikte Franco met zijn Italiaanse Littorio-divisie het wegenknooppunt Borjas Blancas twee-drie uur te vroeg. Daardoor zat er voor de compagnie Bal en een groot deel van het 113e niets ànders op dan de normale aftochtroute te verlaten en de stad langs rechts door de heuvels te omtrekken.

Met Marco was het achteraf gezien stukken béter afgelopen dan Steiner in de paniek na het springen van de brug had durven vermoeden: onkruid vergaat niet, zullen we maar zeggen... Hij had wél een hagelvlaag steenslag over zich heen gekregen, maar buiten een gebroken dijbeen, een verzwikte pols, een stijve nek en wat gekneusde ribben mankeerde hem weinig. Koppijn, dàt wel. En hij sprak wat moeilijk, maar daar viel mee te leven. Want toen hij na de ontploffing weer bij bewustzijn was gekomen, had hij meteen gevraagd hoe het met de brug stond.

"Helemaal weg..Er rest enkel één groot gat."

"Verdomse anarchist..Altijd zo moeten overdrijven! Zes granaten verdomme! Twee was natuurlijk niet genoeg geweest, hé!"

"Ik wilde zéker spelen..."

"Circusclowns!...Windbuilen!...M'as-tu-vu!"

Waaruit Steiner opgelucht had afgeleid dat het met Marco wel weer in orde zou komen.

 

Dat bleek aanvankelijk ook te kloppen. Direct na het incident hadden Günter en Moos per toeval de dokter van het 113e uit de achterhoede van zijn paard kunnen plukken. Maar de man had buiten Marco's been spalken weinig kunnen doen:  vervoer was er niet meer want al het gerij was al vertrokken. Dus hadden een zestal anciens van het peloton een draagberrieploeg 'georganiseerd' in afwachting van bétere tijden.

Aan de geplande verdediging van de vernielde brugovergang hadden ze verder niet veel woorden verspild en waren met de laatste mannen van de achterhoede op weg gegaan naar Borjas Blancas. En toen tegen de late avond de val van dit wegenknooppunt bekend raakte was heel de troep rechts de heuvels in getrokken, richting zuid-oost: Tarragona, zeg maar...

Telkens Steiner later aan deze bergtocht terugdacht kreeg hij het gevoel dat hij dààr zijn geloof in de goede zaak definitief verloren had. Tegelijk met het verlies van zijn enige kameraad, een vriendschap die aan hun dienstherneming bij het Volksleger nog enige zin had gegeven. Zonder hém zag hij geen enkele reden meer om hier nog langer zijn leven op het spel te zetten. Hier had hij geen zaken meer...En had hij zich überhaupt ooit met deze rotte politieke janboel moeten bemoeien?  Zijn persoonlijk anarchistisch ideaal, dat hem naar hier had gedreven, werd van bij de aanvang door zijn eigen kamp als een misdadige ketterij bloedig bestreden. In zijn naïeve overmoed had hij destijds in Westende nog gedacht dat àlle linkse krachten - ook de anarcho's - een plaats zouden krijgen in de frontlijn tegen de bruine pest. Ja, zo-ot! En door deze zelfde stomme overmoed lag nu zijn énige échte kameraad ver op apegapen omdat meneer zo nodig de koele dynamitero moest uithangen...Overmoed, inderdaad: M'as-tu-vu, de erfzonde van alle anarcho's!

Onderweg door de bergen bleek op de koop toe het korzelige dorpsproletariaat alle gevoel voor solidariteit verloren te hebben, want met hun gastvrijheid was het maar triestig gesteld. De boeren, die vroeger om ter hardst schreeuwend vooraan in de revolutie hadden gelopen om collectivisme te eisen, voelden nu de wind draaien en maakten zich klaar om de molens te keren. Voedsel hadden ze zogenaamd zélf niet meer, "na al die brutale opeisingen door 't Volksleger"...Maar mits wat aanporren en wat vuurtje-stook in een schuur of een berghok links en rechts geraakte het peloton toch aan voldoende eten.

Twee dagen lang trokken ze in een alsmaar uitdunnendere sliert over smalle bergpaden, steeds verder van het krijgsrumoer weg. Alle anciens klitten samen rond de brancard van Marco, nu hun onbetwiste leider ondanks zijn handicap. Om het kwartier losten de dragers elkaar af, zonder er veel woorden aan vuil te maken. Voeling met de rest van de compagnie-Bal hadden ze allengs ongemerkt verloren, na verhitte discussies bij de kruispunten in de bossen over de te volgen weg. Toch voelde niemand zich écht verdwaald: zolang ze op de zon de algemene richting zuid-oost konden volgen vond iedereen het al lang prima.

Tot ze op de middag van de derde dag plots weer in de buurt kwamen van een baantje met militair gerij: druk éénrichtingverkeer naar het oosten, ditmaal. Of het republikeinen waren of Franco-troepen kon je door het dikke struikgewas onmogelijk zien. Dus stuurde Marco er twee verkenners op af, terwijl de rest van de colonne in het bos even onderuit zakte. Na een kwartiertje brachten de spionnen goed en slecht nieuws mee terug.

" 't Zijn sukkelaars lijk wij: onze linker buren van aan de Ségre, vertrokken toen ze onze brug hoorden springen...Maar terugtrekken naar Tarragona kunnen we niet meer: die stad dreigde sowieso binnenkort in handen te vallen van de Moren, zeggen ze...En er is sprake van een nieuw front op te bouwen vóór Barcelona..."

" Maar dat is verdomme nog een honderd kilometer méér achteruit!" vloekte Marco: " Ge gaat me toch heel dat stuk niet dràgen, hé! Zet me neer naast de baan:  misschien vinden ze in de aftrekkende colonne voor mij wel een plaatsje op een ziekenwagen..."

" Stilstaan naast de baan? " wierp Steiner tegen :"Dat ziet ge van hier! We hebben geen tijd meer te verliezen! We dragen je al drie dagen, makker: Van een vierde zullen we niet dood gaan!" En zonder lang nadenken liet de rest van het peloton zich dan maar  meesleuren door de stroom vluchtende troepen.

Dat bleek al ras een stommiteit. Want een paar kilometer verderop, aan de oude stadspoort van Monasterio-de-Poblet, vielen ze op een versperring van de Guardias Civil...Die zuiverden de colonne uit omdat er dringend een weerstandslijn moest opgeworpen worden tegen de aanrukkende fascisten van de Littorio-divisie. Dus vloog het geëncadreerd voetvolk naar links, het gerij naar rechts en de deserteurs tegen de muur. Het tiental lijken dat er al lag smoorde elke neiging om tegen te pruttelen in de kiem...Een sergeant van de Guardias zorgde zonder veel complimenten dat Marco een plaatsje kreeg op een kar van de tros, en dàt was dàt. Het enige wat hij Steiner nog met een pijnlijke grijns kon toeroepen was:  " Rendez-vous bij de Ket in Barcelona!"

Vaarwel mijn broeder...

 

De rest is rap verteld, al leek het wel een kale afgang zonder einde. Aan het geïmproviseerde front bij Monasterio vonden ze de àndere pelotons van hun oude eenheid terug, volledig de kluts kwijt en gedemoraliseerd. De Italianen hoefden niet eens sterk aan te dringen: nauwelijks één dag bood het rode front er een zwakke weerstand. Juist lang genoeg om Steiner, in vervanging van Marco, een bevordering tot overste van het vierde peloton op te leveren,  dik tegen zijn goesting. Maar zijn heldendaad bij de brug aan de Ségre scheen op de andere anciens zo'n diepe indruk te hebben gemaakt, dat hij hun voordracht onmogelijk kon weigeren. De lege plaats van de 'verdwenen' Tenente Bal aan het hoofd van de compagnie was kort voordien reeds geruisloos ingenomen door een wildvreemde Capitan Porfirio, op zicht óók dik tegen dié zijn goesting! Steiner hield van smans eerste contactname met de pelotonsoversten de indruk over van een verwaand salon-officiertje-zonder-ruggegraat dat niet van plan was zich lang met deze haveloze boevenbende in te laten...

Die wens werd eerder vervuld dan verwacht. Het aangeslagen Volksleger bood tijdens de eerste helft van januari nog weinig weerwerk tegen het Franco-offensief in Catalonië. Buiten wat korte achterhoedegevechten - die nooit voor méér dan een paar uur oponthoud zorgden - beperkte de terugtocht zich telkens tot een paar futloze schermutselingen in de namiddag en een uurtje nachtmars na valavond.

Vreemd genoeg mocht compagnie Porfirio daarbij aanhoudend de kastanjes uit het vuur halen, wat door het gebrek aan slaap niet in de koude kleren kroop en op den duur flinke gaten in de slagorde sloeg. Tot uitlekte dat 'el Capitàn' - of "Polo" ,"Angsthaas" en Kip-zonder-kop zoals ze hem al vlug noemden - naar hún eenheid verplaatst was geworden bij tuchtmaatregel. En ze hun aanhoudende frontinzet met de bijhorende verliezen in feite aan zíjn speelschulden en zijn broekschijterij hadden te danken...

De anciens raakten het vlug eens: die 'Polo' moest als de bliksem wég, hiér en nù, vooraleer er nog meer vrienden sneuvelden ! Alle voorgestelde moordscenario's kregen hun fiat, zolang het maar op een ongeluk zou lijken...Maar Steiner was al zijn kornuiten te snel af. De laatste weken had hij zich ontpopt tot dé springstofspecialist van de compagnie. Elk bruggetje op de lange weg van hun terugtocht moest eraan geloven, en in het uitkienen van valstrikken met struikeldraad hoefde hij van niemand raad te krijgen...Jammer dat het 'Kieken' dit niet wilde begrijpen. Van bij zijn aanstelling bemoeide 'el Capitan' zich voortdurend met iedere brugmijning die Steiner met zijn maats Günter, Moos en kleine Juan uitvoerde: zoiets moést slecht aflopen...Op 18 januari, toen bij valavond de brug vóór Villafranca eraan ging geloven, spande Steiner op het laatste momentje nog een verdoken struikeldraad over het bevriende landhoofd, louter kwestie van eens te veranderen.

Stomme Porfirio, die altijd voor de show een laatste controle wilde uitvoeren over de springlading vooraleer zijn fiat te geven, heeft er nooit iets over voort verteld...

De staf van het bataljon stuurde geen vervanger meer, of àls ze dat al deed, was die toch nooit levend opgedoken...Dus slodderden de pelotons zo maar wat aan. Het front, of wat daarvoor moest doorgaan, lag nu nog hoogstens 30 kilometer van Barcelona verwijderd en het gerucht liep dat de republikeinse regering "gevlucht" was naar Gerona, halfweg de Franse grens. Wie in deze omstandigheden nog zijn vel wilde riskeren, moest daar wel een héél goede reden voor vinden, of erg lijden aan zinsverbijstering, al dan niet door overmatig drankmisbruik. Steiner dus niét. Kleine Juan nog minder. Günter en zijn schaduw Moos twijfelden nog, bij gebrek aan een wisseloplossing. De rest van het peloton, hooguit nog twintig man, sprak openlijk over deserteren, maar durfde in 't vlakke veld de stap niet te zetten uit vrees voor de moord-eskadrons van de 'Franse bloedhond' Marty. Deze ex-commandant van de Internationale Brigades had zijn beestige bijnaam 'Slachter van Albacete' te danken aan het eigenhandig neerschieten van honderden deserteurs. Of wie hij daarvoor aanzag...

Voor het slinkende groepje rond Steiner gold maar één parool: volhouden tot Barcelona. In dié grootstad, waar het nu ongetwijfeld al krioelde van vluchtelingen allerhande, moest het mogelijk zijn om veilig onder te duiken in de chaos van de ineenstorting...En had Marco hem daar bij de Ket geen rendez-vous gegeven?

 

Tien kilometer vóór Barceloma mondt de Llobregat uit in de zee: een stroompje van tweemaal niets met een bedding van een vijftig meter die nu grotendeels droog lag. Steiner herinnerde zich dat hij in april vorig jaar hier zijn zogenaamde eerste opleiding kreeg. In Prat, om juist te zijn: het fabrieksstadje aan de monding...Waar die sloerie - verdomme, hoe heette ze weer, dat 'Flintenweib'?  Pilar?  Juist: Pilar -  hen leerde granaatwerpen, met rolkeien op het strand, en hen doorlopend geil beloerde als ze zich uitkleedden voor de zwemles...

Vreemd dat hij daaraan terugdacht...Hier was destijds zijn eigen privéoorlog tegen de Franco begonnen...En het had er alle schijn van dat hij ook hier zou eindigen... De cirkel was rond. Vanmorgen telde zijn peloton nog twaalf man: vier waren er dus die nacht weer vanonder geritst, waarschijnlijk verdwenen onder het puin van de platgebombardeerde ateliers...Nog twee dagen en van het glorierijke peloton Marco bleef niets meer over, buiten hijzelf dan en twee Duitse joden. Kleine Juan moest hij ergens in Barcelona  proberen veilig onder te brengen:  die dappere jongen verdiende het.

Her en der trachtten een paar stalinistische fanatiekelingen de aftrekkende troepen nog warm te krijgen om "op de Llobregat-linie vóór Barcelona het epos aan de Manzanares voor Madrid te herhalen: No pasaràn!" Met deze aanhoudend misbruikte slogan werd tot vervelens toe verwezen naar de heldhaftige weerstand van de Madrilenen op dat onooglijke riviertje, toen drie jaar geleden generaal Franco hun hoofdstad bedreigde.. Maar op deze drie jaar was er in éigen rangen téveel gebeurd dat niet door de beugel kon. Dus predikten de rode diehards in de woestijn en luisterde er  niemand meer naar hun holle frasen.

Ze bleven nog een dag of vier in Prat rondhangen, meer om in die chaos met hun getalsterkte eten af te dwingen en depots te plunderen dan om een stelling te betrekken. De allerlaatste avond hielden ze krijgsraad en besloten nog dié nacht gegroepeerd de laatste mijlen naar Barcelona af te haspelen en dààr te ontbinden: "sauf-qui-peut"...Maar zoals verwacht verkozen Günter,  Moos en Juan bij Steiner te blijven, vooral toen hij hen vertelde Marco uit het lazaret te willen ophalen, waar die dan ook ergens mocht zitten...

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
23-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 79
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A50.      DE VIJFDE MAN  

          Westende, 25 december '38.

Pannekoekenbak bij hun Tante Jetje op kerstavond: dat was, voor zover de jongens zich toch konden herinneren, hét vast evenement op hun winterse feestkalender. Sinterklaas werd bij de Petré's niet gevierd: van die komedie voor rijke luizen had Dis nooit gehouden. De kinderen vonden ten andere dat opgeklopte bezoek van de Sint op school maar dikke flauwe kul... Met Nieuwjaar kregen ze altijd, na het lezen van hun brief met beste wensen - en valse voornemens! -, twee rozijnenkoeken en een kom zoete chocolademelk.

En op de verjaardag van Dis, 4 januari, maakte Marie steevast Jan-in-de-zak, een soort broodpudding met gedroogde pruimen en een scheut jenever... Dat was een recept van Jetje waar Joseph en Leon verzot op waren en dat de twee boezemvriendinnen vroeger veel binnenpretjes bezorgde wegens de dubbele bodems. Al goed dat de platte symboliek van dit feestgerecht nooit tot Dis was doorgedrongen... Maar nu hij er niet meer was zouden ze dàt festijn ook wel moeten missen, vreesden de jongens...

De warme keuken bij tante Jetje geurde weer kermisachtig naar heet vet en vanillesuiker, net zoals vorige jaren, en ook op het smeersel van bietensiroop moest niet bespaard worden, ondanks de crisis en de oorlogsdreiging. Maar toch wilde de blijde feeststemming maar niet opbloeien. Lag het aan die lege plaats rond de tafel waar Dis altijd had gezeten? Zo jolig van aard was hun vader anders ook nooit geweest. Neen, de vrouwen hadden vroeger altijd voor lach en leut gezorgd, met zotte vertelsels en billekletsers en schuine dubbelzinnigheden 'onder grote mensen' waarmee de jongens niet voluit durfden te lachen. Maar waar ze toch met een verdoken fierheid van genoten omdat de oùden er zoveel plezier aan beleefden en zich voor 'de klein venten' niet inhielden...

Ditmaal echter leken de vrouwen slechts moeilijk los te willen komen. Hun ruzie na Westende-kermis scheen ondertussen wel bijgelegd, maar iéts was gebroken: het vanzelfsprekende hartelijke vertrouwen was wég. En daar zaten de geheimzinnige uitstapjes en fietstochtjes van Jetje waarschijnlijk voor veel tussen. Marie vermoedde dat die te maken hadden met Leons waanbeelden over dat zogenaamde 'spook van Duinkerke, maar voor 't zelfde geld kon Jetje er een nieuw lief op nahouden. Marie voelde zich uitgesloten, ook uit het hart van haar vriendin, terwijl zij toch altijd had gedacht onvervangbaar te zijn...Die beschilderde brunette van Oostende lag op haar lever, misschien ten onrechte, maar ze kon Jetje toch moeilijk om uitsluitsel vragen, hé... En jaloers worden op dat wijf was echt àl te zot en beneden haar waardigheid!

Toen de jongens eindelijk ver verzadigd raakten begon de flauwe stemming ook hén op te vallen.

" Joseph, kent gij geen zot vertelsel meer van op 't school in Oostende? " vroeg Leon schijnheilig: "Of van op den tram?... Maar een proper, hé, want er zijn mokkes omtrent! "

" Mokkes, mokkes! Is dat zó dat ge over uw moeder denkt? " vloog Marie uit. " En over uw tante? " voegde ze er vlug aan toe." Een beetje respect, hé, verdomde snotneus! "

" Maar Marie, de kleine wilde eens plezant doen, hé jongen?...Zegt eens: hoe zit dat daar op de 'Astrid': vertelt de schipper nooit eens iets om te lachen? "

" Vaneigens, hij staat altijd te zotten met nonkel René...maar van dàt kan ik hier niet verklappen..."

Korte stilte. Marie vrokkig:" Natuurlijk, de Gerard Pylieser! Die was altijd al zo'n vuile plezanterik! "

Jetje bedwong haar met de ogen: " Marie, 't is hoogdag, en feest: we zijn hier om te lachen!"

Iedereen keek wat gegeneerd rond. Tot Joseph een duit in 't zakje deed: " We missen een vijfde man..."

Jetje haakte onmiddellijk aan: " Ja den Dis kon vantijd leutig uit den hoek komen...God hebbe zijn ziel"

Waarop Leon brutaal hard begon te kuchen...

" Begint gíj niet, hé snotaap! " stopte zijn moeder af:" Ge hebt ons met uw dromen en fantasietjes over dat spook van Duinkerke al last genoeg bezorgd!  Tijd om wakker te worden! "

Joseph voelde dat hij de wissel moest omgooien: " Ik had het niet over ons vader... Ik heb menen te verstaan dat we ook zónder hem hier met vijven aan tafel hadden kunnen zitten..."

Iedereen staarde hem zó nietbegrijpend aan dat hij zich wel verplicht voelde, na A ook B te zeggen.

" Wel ja Moeder, ge hebt toch drie kinders gehad in totaal...Dat broertje ,vóór ik en Leon er waren? ... Of was 't een zuster misschien...Drie, en gij en tante Jetje: da's vijf!  We hadden hier met vijven gezeten! "

De twee vrouwen keken elkaar verbouwereerd aan en  barstten toen in een opluchtend lachen uit, met toch een lichthonende ondertoon: " Wat is dàt nu weer voor een vertelsel! " en Marie aapte hem na: " Meneer heeft menen te verstaan!  Verstaat dan maar rap iets ànders: er is nooit een derde broertje geweest! "

" Ik zeg niet dat er een derde geweest is nà ons twee, maar een éérste, vóór mij... Doodgeboren misschien, of in de wieg gestikt? "

" Doodgeboren?  Wat maakt dat uit?  En vóór u?  Hoe oud zou ik dan moeten geweest zijn? " schamperde ze:" Zestien, zeventien jaar? ...Zo vroeg begonnen wij er niet aan, in onzen tijd!  Ik was achttien toen ik trouwde met den Dis, in feite nóg te jong. Maar hij verdiende goed en we konden een huishouden rechten. En twee kinders was voor hem méér dan genoeg! " Over haar eigen tegenzin kon ze beter zwijgen.

Joseph wilde nog opperen dat het eerste kind volgens die brief niét van Dis zou geweest zijn. Maar dan was waarschijnlijk helemaal de hel losgebroken!

Jetje zag hoe hij dichtklapte en begon vlug over iets anders: dat ze goed verdiend had, de laatste tijd. Agence Rayée had verschillende villa's moeten klaarmaken voor 't rijk volk dat, ondanks de slechte tijd, toch de Kerst aan zee wilden vieren. En voordien had ze in de 'Villa Eden Roc' aan de avenue des aiglons grote kuis moeten houden, van zolder tot kelder: bijna twee weken lang, op kosten van de gemeente.

" Op kosten van de gemeente?! En waarom dàt?!"

" Die kast staat al jaren leeg wegens een erfenis-kwestie. De gemeente heeft die goedkoop kunnen afhuren om er welstellende vluchtelingen in te caseren die hier van 't gouverment een verplichte verblijfplaats kregen en een eigen woonst kunnen betalen. Fritzen, als ik goed heb verstaan..."

" Toch wéér geen vuil joden zeker!  Of zijn die honderd jong van 'Ons Rustoord' nog niet genoeg, soms? "

" G'hebt het zo niet voor de joden, hé Marie."

" 't Kan niet missen!  Ze nemen verdomme mijn werk af, die stinkaarden!  Madam Jadot, de économe, heeft mij vandaag aan mijn opvolgsters gepresenteerd: drie vette Duitse wijven!  Die gaan binnen veertien dagen, vanals de vakantie van de laatste shift Vlaamse kinderen erop zit, mijn werk overnemen en koken voor een troep joodse wezen. Vanaf morgen moet ik ze leren met de vuren en de àndere machinerie omgaan. En daarbij verdomme nog vriendelijk beleefd blijven ook! "

" Ach mens, het loopt wel los...Als ze zien wat een goede kokkin gij zijt, staat ge binnen de kortste keren weer aan uw fornuis! "

" Misschien, maar ondertussen moet ik maar zien hoe ik met een halve pree toekom!"

 

Leon had goed begrepen dat er haast achter zat om zaad in 't bakje te brengen. De volgende morgen stond hij al vroeg op de kaai om Pylieser te vragen of hij tijdens de kerstvakantie niet mee mocht varen op de Astrid. Maar de kleine Romain Calliau speelde al voor scheepsjongen, en een tweede erbij kon de schipper niet bekostigen. Toen nonkel René hoorde over zijn plan om dan maar vis te stropen op de laagwaterlijn wierp hij hem bij het uitvaren een klos draad toe waarmee ze op zee vlug een gat in het net herstelden.

In het winkeltje met visgerief haalde hij "op de rekening van schipper Pylieser" een potje met honderd haken en de rest van de dag was hij zoet met het knopen van zijn lijn.

Joseph zat op een héél àndere golflengte. Die deed alsof hij huiswerk had maar piekerde ondertussen of hij die naamloze roddelbrief in de discussie zou werpen of niet. En indien ja: wannéér en bij wié... Want nu hij dat eerste kind ter sprake had gebracht vond hij op méér recht te hebben dan die sneer van gisterenavond...Moeder leek daarover voorlopig niet makkelijk aanspreekbaar...En zijn snode voornemen van een paar dagen geleden kon hij beter definitief vergeten. Als hij haar bij de eerste ruzie ook nog overspel met een vreemde vent voor de voeten zou gooien, kon ze wel eens door het lint gaan... En zijn leven was hij nog niet beu!

Zijn geheim met Leon delen vond hij zinloos. Die veegde er zijn voeten aan van welke vader Marie vóór hen nog een kleine kreeg, en wat daar verder mee is gebeurd. En hij had het vanmorgen nagekeken: de brief was door het vocht nu ver onleesbaar geworden ,en als bewijs dus waardeloos. Leon zou de zinswendingen toch maar half verstaan en Joseph had echt weinig goesting het hem met handen en voeten te moeten voorkauwen en uitleggen...Hij wilde daarenboven het risico niet lopen dat die onnozelaar per ongeluk bij moeder het bestaan van die brief zou verklappen.

Dan toch maar weer bij Jetje aankloppen?


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
22-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 78
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE BRUG NAAR NERGENS.

Tegen de morgen moesten ze niet langer twijfelen: het kabaal van de slag ter hoogte van Lerida leek nu al ruim twee kilometer landinwaarts verschoven. Het 113e Bataljon nààst hen deelde reeds volop in de brokken en Steiner zag hen in de verte haastig hun depots opladen.

" Als die gasten eveneens langs ons baantje naar Borjas terugtrekken, zouden ze dat rotbrugje wel eens vóór onze neus kunnen opblazen..." overwoog hij hardop.

Marco hakte de knoop door: " Bon, neem de vierde sectie met één mitrailleur: op die negen man hebt ge drie anciens waarop ge kunt vertrouwen. Bezet de brug en maak ze klaar om te dynamiteren! Maar niet ontsteken vóór de laatste man van onze compagnie erover is! "

" Oui, mon Commandant!" gekte Steiner. Maar hij begreep wel dat ze, door Tenente Bal buiten spel te zetten, onherroepelijk over de Rubicon waren getrokken...

Eens het besluit genomen verliep alles zéér snel,  té snel zelfs. Vooraleer de vierde sectie uit lijn te nemen herhaalde Marco nogmaals zijn bevelen, speciaal tegen de sectieoverste en de drie anciens, en belastte Steiner in hun bijzijn met de leiding. En voor ze het goed wisten liepen ze al in slangformatie door het puin van het dorp naar achter.

Daar werden ze vlug opgeslokt door een steeds sterkere stroom van achteruit trekkende karrespannen munitie en veldgeschut, gemengd met korte slierten voetvolk. Af en toe spoorde een officier te paard dàt deel van de colonne waarvoor hij verantwoordelijk was tot spoed aan en poogde als een herdershond de achterblijvers op te jagen.

Lang voor de brug in zicht kwam raakten ze in een rumoerige opstopping. De menners hielden de schuimbekkende paarden nog moeilijk in toom, telkens een verloren granaat in de naastliggende heuvel insloeg. Steiner vond het veiliger zijn mannen uit het gewoel van de slijkerige straat weg te halen en door de belendende velden te trekken waar de smetteloze sneeuw nog niet aan smelten toe was. Ook beter voor de zenuwen, vond hij. En ondertussen kon hij dan iets rustiger zijn mannen van een beetje dichterbij bekijken...

De vijf rekruten deden moeite om niet op te vallen: gebocheld en verkleumd van de kou leken die uitsluitend in hun bemodderd schoeisel geïnteresseerd. Van déze grijze muizen moest hij zéker geen roemruchte heldendaden verwachten... De sectieoverste Lopez zou zo te zien ook geen potten breken. Die had zijn job waarschijnlijk te danken aan zijn lengte want hij stak een kop uit boven de rest... Studentje?  Bah...

De M.G.ploeg, daarmee zou hij het ongetwijfeld moeten doen, voelde hij. De schutter, die het machinegeweer losjes over de schouder droeg, herkende hij van zijn mislukte inschietoefening van gisteren: Günter, een Berlijner van de Thälmann-brigade. Zijn maat Moos, duidelijk een jood, sjokte achter hem aan met de zware driepoot op zijn schoft. Steiner, nochtans zelf afkomstig van het Ruhrgebied, was er eergisteren bij de eerste kennismaking in de loopgraven niet in geslaagd hún Duits dialect te verstaan. Yiddish, waarschijnlijk, en dan nog gul overgoten met een dikke Brandenburger saus...

De jonge munitiedrager, als een kerstboom omhangen met wel tien kogelbanden, kwam hem bekend voor. Maar Steiner deed geen moeite om hem te plaatsen: in tijden van grote sterfte had het graven naar menselijke raakpunten geen zin. Het kereltje pufte met nog een reservekist in elke hand achter zijn oudere ploegmaats aan, moe maar rechtop. " Eindelijk een milicien met wat pit..."

Juist vóór de brug ontdekten ze de oorzaak van de opstopping. Een koppel trekpaarden van een veldkanon lag zwaar gewond te stuiptrekken naast de oprit, het stuk geschut en de munitiewagen staken gekanteld in de gracht. Op hol geslagen?  Getroffen door een granaatinslag of een vliegtuigbom? ...Midden het roepen en tieren van de opdringende vluchters klakten plots twee korte knallen: de menner maakte een einde aan de vertoning en terwijl vijf-zes mannen vlug de kadavers van de weg af sleurden schoot de ordeloze stroom karren en ambulances weer in een hogere versnelling de brug over.

Steiner zorgde dat zijn sectie gegroepeerd meeslipte naar de andere oever en pinde er elke man vast achter één van de cipressen langs het jaagpad. Aan de M.G.ploeg moest hij niet veel uitleg geven: deze betrok uit eigen beweging een stelling op een vijftig meter van de brug...Zo, dàt deel van de opdracht was vervuld...

Maar 'De-brug-klaar-maken-om-te-dynamiteren' beloofde een ànder paar mouwen te worden! Deze bestond uit twee gemetselde bogen, met een pijler in het midden van het kanaal. Als hij dié steun onderuit haalde zou het hele gevaarte wel instorten...Probleem wàs: waar vond hij de nodige springstof, verdomme!? Soms lagen die kisten klaar, wist hij. Maar hoe hij ook speurde, links en rechts, of de andere oever verkende: rommel en weggeworpen uitrustingstukken genoég, maar géén dynamiet...Tot Günter, de M.G.schutter, hem op een idee bracht.

" Als we nu een kanon hadden, zie: met een paar schoten blaas ik heel dat kunstwerk de lucht in! "

" Aan de overkant ligt toch een kanon in de gracht, spotte Moos: " Laat je vooral niet tegenhouden..."

" Naar hier sleuren met dat gebroken wiel, zeker?! Heb jij dertig man bij de hand, soms? Du Dummkopf! "

 

Nu er gaten begonnen te vallen in de sliert aftrekkende troepen ging het ditmaal makkelijker om weer naar de andere oever te glippen. Maar Steiner merkte onmiddellijk dat de gekantelde vuurmond rotsvast gevangen zat in het slijk van de greppel. Wat hem méér interesseerde was de munitiewagen waar de affuit aan vastgekoppeld zat. Eén van de dode trekpaarden lag er half bovenop, gevangen in zijn gareel, maar met wat snokken kreeg Steiner toch de klep van de munitiekast onder de zitjes van de kanonniers open.

Van de voorbijtrekkende soldaten kreeg hij af en toe een schimpscheut naar het hoofd geslingerd, "lijkenpikker!" en ander fraais, maar dàt kon zijn onderzoek niet verstoren. En ja hoor, vier rijen van tien kokers telde hij, de helft leeg... In de overige zag hij de bodem van de koperen granaathulzen blinken, kaliber 85 millimeter...Maar aan de centrale slaghoedjes te zien, waren ze verdomme ook allemaal gepercuteerd ...Werkelijk allemaal? ...

Bij nader toezien leken dié, vanachter in de onderste rij nog maagdelijk... Ja, een stuk of zes zéker!

De rest ging vlug. Met de hulp van Moos en zijn jonge munitiedrager wrikten ze de zes nog gewapende kardoezen uit de verwrongen kast: koperen hulzen van een veertig centimeter lang, met elk een puntige stalen granaatkop. Oude bekenden uit de tijd toen hij in '19 de IJzervlakte hielp ontmijnen...Met dit materiaal vormde de brug geen probleem meer: enkel nog routine.

Hij liet de jonge gast de lederen leidsels van het gespan lossnijden en de granaten naar de brug dragen. De laatste groepjes van het 113e Bataljon haastten zich nu voorbij en daar kwamen eindelijk de eerste mannen van Bal in zicht. Ze escorteerden twee karren met gekwetsten, dus had de compagnie de laatste uren tóch nog in de klappen gedeeld...Maar Marco was er nog niet bij.

Geen tijd te verliezen!  Moos en de jongen hielpen hem aan de middenste stijl van de linker brugleuning met de paardenleidsels drie granaten gebundeld vast te sjorren: ondersteboven, de punten gericht naar de onderliggende pijler. Een wat onhandig knoeiwerk, maar dezelfde operatie aan de rechter leuning verliep een stuk vlotter. Onderwijl liepen die van het tweede peloton al voorbij... Maar nog geen Marco te zien...

Een handgranaat met ijzerdraad klemzetten middenin de bijeengebonden bodems van de koperen obussen deed hij liever op z'n eentje: té secuur werk en veel té belangrijk. De jongen mocht ondertussen bij de afgeknakte telefoonpaal twee einden kabel van een vijftig meter gaan afknippen, en Moos vloog terug naar zijn M.G: geen pottenkijkers gewenst...

Steiner ging zó in zijn knutselwerk op dat hij niet eens merkte hoe een sliert mannen van het derde peloton zich achter zijn rug gehaast voort repten. Enkel toen de jongen plots twee rollen telefoondraad naast hem liet vallen schrok hij op: " Verdomse Schweinhund! Zijt ge uw leven beu?! Van 't verschieten had ik heel dat spel kunnen opblazen!" Hij had onwillekeurig Duits gesproken maar die gast begreep de kern en trachtte zijn flater weg te spotten met een overdreven modelsaluut: "Morituri te salutant! "

Steiner keek hem voor het eerst wat nauwkeurig aan.

" Ach ja: turiluri-salutant!  Nu herken ik je!... Twee maanden geleden? De vier overlevenden op de berg boven Corbera, hé?... 't Studentje met zijn twee woorden Italiaans - hoe heet je ook weer? "

" Latijn! ...Juan-Carlos da Silva, tot uw orders! "

Juist: Juan...Heu...Dinges...Ja:Kranige vent ,knikte hij goedkeurend. Die kon nog eens van pas komen...

" Geef mij het uiteinde van elke rol, Juan, en wikkel de draden samen af in een rechte lijn langs de zijkant van de baan tot zover ge kunt!  Maar zonder snokken hé!  Vooruit, anda!  Vlug!

Vijf minuten nà het groepje van het vierde peloton kwam ook Marco samen met twee ex-brigadiers aangelopen. Steiner voelde de druk van zijn schouders glijden maar veel tijd voor ontboezemingen kreeg hij niet. Zijn vriend wierp een keurende blik op de obussen: " Zou dat kunnen marcheren, denkt ge? "

" Waarom niet?  Met een beetje geluk..."

" Okee!  Doe maar of ge thuis zijt! "

" Is iedereen over de brug? Ik heb Tenente Bal en zijn kompaan nog niet gezien..."

" Die hebben een accidentje gehad..."

" Een accidentje? " Die harde trek om zijn mond...

" Van de trap gevallen! Okee? Tekening nodig? "

 

Ze bonden elk zwijgend een uiteinde van de draad aan de veiligheidspen van de handgranaat en liepen toen samen voorzichtig achteruit, de telefoonleiding glijdend in hun halfopen vuist. Het uiteinde kwam eerder dan verwacht: de brug lag nog beangstigend dichtbij...

" Welke vertraging heeft het lont? " vroeg Marco gespannen: " Zeven seconden hé? "

" Ja, als ge de blauwe ring moogt geloven..."

Marco was niet in stemming om te lachen:" Bon, we binden het uiteinde van de draad om de pols en op mijn teken geven we buzze, zo rap en zo ver wég als we kunnen! "

" Klaar? Eén...twee...drie!" Een snok aan de draad en ze spurtten weg. Steiner wilde juist hijgend de seconden beginnen aftellen toen Marco met een ruk achterover tuimelde. Voort rennend keek hij verbaasd over de schouder terwijl hij mentaal verder telde: " Twee..."

Zijn vriend lag op de grond verwoed aan de strak gespannen draad te rukken, waarvan het einde tussen de metalen stijlen van de brugleuning verward zat: "Vier! "

Steiner remde af en wilde ter hulp snellen, maar de andere deed teken volle dekking te nemen:" Zes! "

Twee afgrijselijke knallen verscheurden de dag. De schokgolf sloeg hem omver en even later hagelden de brokken steengruis op hem neer. Een bonk op zijn helm en het licht floepte uit.

 

Half versuft kroop Steiner uit de greppel. Twee mannen stoven hem voorbij: de twee anciens van daarjuist, waarschijnlijk. Juan hielp hem recht en leek hem bezorgd iets te vragen maar de stem verdronk in het fluiten van zijn oren. Neen, op eerste zicht werkte zijn lijf nog naar behoren en mankeerde hem niks, buiten een bloeding in zijn haar en die lichtflitsen in zijn ogen.

Marco? Waarom is die verdomme gevallen?!!

Wankelend steunde hij op Juans schouder. Zijn oude vriend lag halfweg de brug met zijn twee lijfwachten over hem heen gebogen... Uitgeteld... Levenloos...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
21-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 77
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A49  EEN BRUG TE VER.

 Ségre-front bij Lerida,             

                          20 december '38.

Vanaf hun allereerste contact met het kader van de Armada popular, het Volksleger van de republiek, wisten ze genoeg: door vrijwillig dienst te nemen bij dat zootje hadden ze DE stommiteit van hun leven begaan...

De eenheid waar ze zich moesten aanmelden lag in de brede stroomvlakte van de Ségre bij het dorp Albatarrec, op ongeveer zes kilometer ten zuiden van de grote stad Lerida. Wat van het dorp nog recht stond gebruikte de compagnie voorlopig als rustkantonnement, op vijfhonderd meter achter het front. De 'tranchees' van de eerste lijn volgden kriskras de linker oever van de rivier.

Deze grote zijarm van de Ebro was hier een dikke driehonderd meter breed, maar zéér ondiep zolang de sneeuw in de Pyreneeën niet smolt. En dus voorlopig geen échte natuurlijke hindernis, indien Franco mocht beslissen in hun sector zijn voorspelbaar offensief naar 'hoofdstad' Barcelona te starten. Dat had in feite al een week geleden moeten losbarsten maar was blijkbaar door de oproep van Paus Pius XI voorlopig uitgesteld. Deze had bij de "Caudillo" Franco op een godsvrede tijdens de Kerst aangedrongen en sindsdien kon de heilige man op héél wat vurige supporters rekenen in het...linkse kamp!

De troep liep er in het dorp als een bende voddebalen tuchteloos bij en scheen daar op de koop toe nog fier op te zijn ook. De meestal jonge soldaten trachtten zich met allerlei kleurige stukken burgerkledij - wanten, sjaals en bivakmutsen, maar ook ruwe schaapsjakken over hun uniform - tegen de koude wind te beschermen. Zelfs bij een paar sergeanten moest je al goed kijken om de distinctieven van hun graad te ontdekken.

Hun nieuwe eenheidscommandant heette Tenente Cristobal,  maar werd 'Bal' genoemd om het hem in dit marxistisch milieu niet moeilijker te maken dan het al was. Op eerste zicht leek hij de énige officier in de hele compagnie want zijn voogd, de politieke commissaris, was een paar dagen geleden gewond afgevoerd. Van de vier pelotons die Bal verondersteld werd te leiden werden er nu drie bevolen door onderofficieren. Marco kreeg als gereputeerde ijzervreter onmiddellijk het bevel over het vierde toegeschoven, met Steiner als adjunct.

Hun aureool van 'bloedhond uit de brigades' scheen Tenente Bal weer wat moed te geven in een voor de rest hopeloze situatie. Zo helemaal alleen tussen die troep slonzen kwam hij over als een oude uitgebluste schoolmeester. Later zouden ze horen dat hij dat in een vorig leven ook effectief was gewéést, dorpsonderwijzer... Ze merkten al vlug dat de sukkel niet de minste aanleg had voor zijn leidersjob: zijn bevelen hadden noch de juiste klank, noch het goede ritme en bij het roepen sloeg telkenmale zijn stem over kop. Hij twijfelde aanhoudend aan de juiste militaire termen, waardoor zijn richtlijnen op zijn zachtst gezegd wat wazig overkwamen. Hij keek zijn ondergeschikten nooit in de ogen en liet zich door zijn adjunct alles voorzeggen. Kortom: een sukkel.

Zijn graad van ónderluitenant - op dié leeftijd! - was hem waarschijnlijk van hogerhand met geweld opgedrongen om een zondebok binnen bereik te hebben, mocht er iets mis lopen. En dàt er vlug iets mis zou lopen,  wist zowat de hele compagnie. Daarover maakte niemand zich illusies, en Tenente Bal nog allerminst. Hij deed verder ook weinig moeite om de schijn op te houden dat hij zijn honden-job wel aankon. De komst van versterkingen uit de ontbonden Internationale Brigades beschouwde de man blijkbaar als een onnodige verlenging van zijn lijdensweg... Mooi vooruitzicht!  

Véél tijd kreeg Marco niet om het peloton schobbejakken, dat Bal hem toevertrouwde, naar zijn hand te zetten. Reeds de volgende nacht - maanloos en pikdonker - trok de compagnie in een lange sliert, luid mopperend en vloekend bij elke misstap, door de zwart geblakerde ruïnes van het dorp naar de loopgraven in eerste lijn...

 

Tegen de morgen treuzelde de klaarte om door te breken. Tot overmaat van ramp begon het hard te sneeuwen waardoor je de vijandelijke oever achter de voortschuivende witte sluiers slechts sporadisch kon ontwaren. Dus mochten ze het gebruikelijke inschieten op de vaste doelen aan de overkant voorlopig wel vergeten. Al goed, want Marco stelde tot zijn verbijstering vast dat zijn drie mitrailleurschutters nog nooit van dit klassiek ritueel hadden gehoord! Steiner kon zich dus tot de late namiddag te pletter schreeuwen om die mannen én hun sectiechefs een rudiment van vuurbeheer bij te brengen.

" Hoe zouden die gasten dan vroéger een aanval hebben afgeslagen? " vroeg Marco zich af.

" Als ge ziet hoe glorieus we er nu voorstaan, zijn ze daar waarschijnlijk nog niet te dikwijls in gelukt!" grolde Steiner. "Volgens hun uitleg schoten ze op àlles wat in een halve cirkel vóór hen bewoog, zolàng het bewoog en zíj nog munitie hadden! Maar 'k zeg erbij dat ze nooit een deftige opleiding hebben gekregen..."

" Verdomme, dat belooft! Hopelijk kan de paus de Moren nog een tijdje tegenhouden, want als wij het moeten doen!..."

" Weinig kans Compadre! Ten eerste: aan de overkant zitten sowieso geen Moren meer, maar Italianen van de fascistische Littorio-divisie. En ten tweede: of de paus nog veel praat zal verkopen is ook al de vraag, want hij ligt ver op apegapen. Dat laatste nieuws hebben de mannen gisteren op de radio in het dorp gehoord, terwijl wij nog op de trein hierheen zaten..."

" 't Zou verdomd jammer zijn moest die opper-tjeef eruit knijpen: hij was nog ver de énige die Franco in toom kon houden... Want als wij het moeten doen..."

Deze zeurige herhalingen van Marco schenen Steiner minder te ergeren dan diens slappe gemekker over de dreigende toekomst...Toen ze bijtekenden voor het Volksleger wisten ze immers op voorhand - ondanks het stuk in hun kraag - dat ze aan het Sègre-front rammel zouden krijgen...Nou én?

 

Maar zwartgallige Marco kreeg gelijk!  Nog diezelfde nacht brak in de sector Lerida langs de rivier de hel los, vooral het stuk ten noorden van de stad. Hun loopgraven op de dijk deelden ook wel een beetje in de brokken, maar zo te zien zonder kwaad opzet: gewoon wat missers die in feite voor de buren bedoeld waren...

Dat vonden tenminste Marco en zijn vrienden, zijn  'Pretoriaanse garde' zoals hij hen noemde. Want buiten Steiner zaten er nog een paar oudgedienden van de Garibaldi- en de Thälmann-brigade in de compagnie Bal, waarbij ze zich onmiddellijk op dezelfde vertrouwde golflengte voelden. Het waren meestal baardige vrijwilligers die tóch niet naar hun vaderland terug konden en, zoals zij, gelaten de Spaanse nationaliteit hadden aangenomen. Maar ook een paar weerspannige miliciens die hun 'straf' in de I.B. hadden uitgezweet en nu als echte geroutineerde 'anciens' bij het jonge volkje de kop trokken in goede en slechte zin. Zo'n beschieting schrok hen niet meer af en kon hun kalmte niet verstoren. Met hun rustige houding smoorden ze ieder begin van paniek bij de jongste rekruten. Maar anderzijds koesterden deze 'oud-strijders' de slechte gewoonte een bevel steeds met de nodige argwaan te onderzoeken op gevaarlijke bijwerkingen, vooraleer schoorvoetend te gehoorzamen...Of toch te doen alsof! En daarmee kon Marco minder goed overweg...

 

Aan het moordende trommelvuur in de sector Lerida leek geen einde te komen. De hele grijze dag door beukte de vijandelijke artillerie op de stellingen van het 113. Infanteriebataljon, hun noorderburen, en het hele republikeinse front verderop, zover oog en oor reikte. Zélf bleven ze gespaard, maar vanuit hun loopgraven aan de rivier konden ze de gestage verpulvering van de Rode fortenlinie volgen alsof ze in de cinema op het eerste balkon zaten. Het sneeuwde niet meer, maar nu dreef de ijzig-koude noordenwind de zwarte carbidwolken van de beschieting in lange slierten over hen heen.

" Als ze dààr doorbreken zitten we hier als ratten in de val, met dat kanaal in onze rug: één bom op de brug àchter ons, en we kunnen het vergeten...". Marco leek er als enige de morbide humor van in te zien.

" Welk kanaal? Heb je de stafkaart van Bal mogen bekijken, dat je het achterland zo goed kent? "

" Wat dàcht je! Terwijl die stomme mossel mij de situatie aan de overkant beschreef, waar we toch nooit nog een voet gaan zetten, had ik énkel oog voor onze mogelijke vluchtroutes. Een kleine drie kilometer achter het dorp loopt een bevloeiingskanaal dat van de bergen komt en hier een eindje verder schuin uitmondt in de Ségre. Onze compagnie zit in feite geprangd in de hoek tussen die vaart en de rivier. En tenzij ge goed kunt zwemmen is er maar één uitweg: langs het baantje van het dorp naar de stad Borjas Blancas, waar we eergisteren uit de trein zijn gestapt. Die vluchtroute loopt over de brug van het bevloeiingskanaal, aan kilometer drie..."

" Ha, een échte brug van vroeger! De beschaving heeft nog sporen nagelaten! " spotte Steiner.

Marco liet zich niet van de wijs brengen: " Ik heb nadien mijn licht opgestoken: de brug is van oud metselwerk en dus niet veel zaaks. Eén vijandelijke treffer en ge kunt het vergeten!  Anderzijds is die irrigatievaart ruim tien meter breed, en twee diep, met steile oevers, dus ondoorwaadbaar.Andere gezegd: als we hier straks veilig wég willen, is die brug voor ons van levensbelang...Capitto? "

" Ja Meester!  Zeg me liever hoe het er verderop uitziet, Blaaskaak! Voorbij die brug..."

" Verderop?  Het baantje loopt tussen de heuvels naar Borjas Blancas, vijftien kilometer verder... Vervelendste is dat àlle wegen uit het omliggende in die stad samenkomen. Dus als Franco bij de noorderburen doorbreekt komt hij vanzelf dààr terecht. En als hij dààr wéér eerder is dan wij, moeten wij van de baan af, langs réchts de bergen in, en alle gerij en kanonnen achterlaten...Ik denk dat ik dringend vannacht eens met onze Bal moet gaan klappen...Neemt gij hier het bevel eens over?  De secties hebben vuurverbod tenzij ze rechtstreeks worden aangevallen..." En gebukt verdween hij in de opflakkerende nacht naar achter.

Nauwelijks een kwartier later hingen bij Lerida de eerste lichtfakkels boven de rivier. Het kanonvuur verzwakte en werd vlug overstemd door het geratel van tientallen mitrailleurs en knallende handgranaten. Wie nog geloofde in de almacht van de paus, kon nu wel inpakken: Franco had de godsvrede van de Heilige Vader smakelijk weggelachen. Zijn langverwachte Ségre-offensief naar Barcelona startte hier en nu, en Steiner wist ondertussen dat niemand deze zondvloed nog zou kunnen keren...

 

Het duurde een eeuwigheid voor Marco terug in de bunker binnenviel en Steiner van de mentale hoogspanning verloste die de bevelvoering bij hem had opgewekt. Alle secties hadden het laatste halfuur om beurt een loper gestuurd met alarmerende berichten over schimmen onder de oever en de vraag wanneer ze mochten terugtrekken. Toen Marco dat hoorde verdween hij onmiddellijk weer om "die bange wezels even een geweten te schoppen! "

Wat later bracht hij Steiner kort op de hoogte over de plannen van Tenente Bal: " Niente, zéro, nichts!  Die vent zit stijf van de schrik in zijn bunker tegen zijn adjunct te bazelen. Daar moeten we geen heil van verwachten...Ik heb daarom op de terugweg even met de I.B.-vrienden gesproken..."

" De brigadisten in de drie àndere pelotons?  Gaan ze Bal omleggen? "

" Daarover is voorlopig niets beslist...We zijn wél akkoord hem te dwingen met een detachement de brug te bezetten om de aftocht te beveiligen. Maar we gaan daar wél mee wachten tot Franco bij de buren echt doorgebroken is en naar Borjas oprukt. Dan hebben we 't excuus het front zogenaamd 'verlegd' te hebben om de open rechterflank te verdedigen. Zoniet krijgen we later last met de guardias, vooral indien Bal zich achter onze revolte zou willen verschuilen om z'n eigen pels te redden..."

" Kunnen we hem dan niet beter nu meteen..."

" Neen!  Gíj ziet mee uit hoe de doorbraak van de Italianen bij de buren verloopt, ík hou contact met de vrienden in de àndere pelotons!  Met hén zal ik beslissen hoe en wanneer die brug achter ons bezet wordt!  Houd u erbuiten..."

Met andere woorden: als het mis loopt hoefden de guardias niet méér slachtoffers tegen de muur te zetten  dan strikt noodzakelijk was...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
20-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 76
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A48BIS HET EINDE VAN DE SPAANSE BURGEROORLOG.

 

De laffe houding van het Westen tegenover de Duitsers en Oostenrijkers die na de 'Kristallnacht' het Hitlerregiem ontvluchtten - toevallig meestal joden - werd overal doodgezwegen. Méér nog :de buurlandenDe pers richtte dan maar vlug de aandacht op de vreselijke eindbalans van het mislukte Ebro-offensief: 100.000 slachtoffers! Links verloor tijdens deze drie maanden durende slag (verminkten niét meegerekend) bij de 15.000 doden, Franco 10.000. Zo kón het niet verder! Onder westerse druk werden de Internationale Brigades ontbonden (15/11/38) en keerden ongeveer 60% van de buitenlandse vrijwilligers verbitterd naar huis terug, velen met de pijnlijke indruk als ratten het zinkende schip te verlaten. Zij die geen thuis meer hadden, zoals de Duitse en Italiaanse antifascisten en apatriden, kregen de Spaanse nationaliteit mits "bij te tekenen" in de eenheden van het volksleger.

Toen de Franquisten op 23 december hun eindoffensief over de Beneden-Ebro en de brede zijrivier Sègre inzetten, werd door de ontmoedigde republikeinen nog slechts sporadisch weerwerk geboden...Tijdens hun dramatische aftocht ,richting Pyreneeën en Zuid-west Frankrijk - "La Retirada" - ,viel het Rode Volksleger gaandeweg uitéén in rivalliserende roversbenden door een bloedige aaneenschakeling van broedermoorden en waanzinnige inwendige liquidaties.

Op 26 januari '39 viel de "hoofdstad" Barcelona weerloos in handen van de fascisten en sloeg de Catalaanse burgerbevolking massaal op de vlucht naar Frankrijk, dat echter tegen deze vloedgolf van miserie aanvankelijk in paniek de grens sloot. Met tegenzin moest het uiteindelijk begin februari een 250.000 halfbevroren sukkelaars toelaten en interneerde hen onder mensonterende omstandigheden in haastig geïmproviseerde kampen op de stranden van Argelès ,St-Cyprien en Le Barcarès. Ook de resten van het noordelijk leger (200.000 man) forceerden zich toegang tot Zuid-Frankrijk en ondergingen er hetzelfde lot.

Het barslechte kampleven moe keerden begin maart een 100.000 dienstplichtigen naar Spanje terug om ditmaal aan de zijde van Franco verder te strijden (+/- 50%) of zich aan zijn genade toe te vertrouwen. Een 50.000 man week uit naar Mexico, Cuba, Chili en Columbië of nam dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen. Anderen doken tijdelijk in de omliggende steden onder. 

Ook van de burgerlijke vluchtelingen keerde op den duur de helft naar Spanje terug. De rest berustte in hun internering of vond asiel in een ànder westers land (3.000 in België).De 35.000 achterblijvers in de kampen zullen vanaf '43 het gros van het Zuid-franse "Maquis" vormen.

Ook in het centrale rode gebied rond de driehoek Madrid-Almeria-Valencia luwde allengs de strijd. Negrin poogde nog in Madrid een communistische dictatuur te vestigen, maar de uitgehongerde bevolking was de oorlog kotsbeu en de anarcho-syndicalisten van C.N.T. en P.O.U.M. sloegen aan het muiten. In de week van 4-12 maart, de z.g. "semana comunista", vochten zij in Madrid de zoveelste burgeroorlog binnen het linkse kamp uit en versloegen de aanhangers van Negrin. Deze vluchtte op 7/3/39 met alle kopstukken van zijn regiem, via Frankrijk tenslotte naar de USSR. Daar vereffende Stalin tijdens de laatste zuiveringsprocessen de rekeningen. Enkel leiders die tijdig uit Moskou naar het Westen terugkeerden, zoals de Italiaan Togliatti, de Tsjech Arthur London en de Kroaat Tito, konden voorlopig hun kop redden. Maar de latere Tsjechse partij-secretaris Slansky werd zelfs nog in '52 in Praag publiekelijk opgehangen...

Twee weken na Duitse troepen op 15 maart Praag bezetten, kon ook de "Caudillo" Franco zonder verder nog een schot te lossen Madrid binnentrekken. Op 1 april '39 verklaarde hij de oorlog als beëindigd. Maar dat was een lugubere grap, want nu begonnen de vuurpelotons pas écht te werken...wat het totaal aantal doden van de Spaanse revolutie uiteindelijk bracht op ruim 85O.OOO...

West-Europees links bleef met een kater zitten.

Stalin niet. Die tekende vijf maanden later een vriendschapspact met Hitler. Zo kon deze de slachting herbeginnen, maar dan in 't groot...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
17-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 75
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE MOORD OP JEZUS.

Er veranderde inderdaad veel, op héél korte tijd. De hetze in de kranten tegen de joodse vluchtelingen nam ongekende proporties aan. De eerste berichten over hun massale uittocht naar ons land, met achterlating van "al hunne rijkdommen" weekten al vlug commentaren los over "de vele vreemde dompelaars waarvoor de nationale hulpkassen en noodsteunkredieten niet onbegrensd konden blijven opdraaien: eerst moeten de rechten van onze eigen noodlijdenden verzekerd worden. De meesten zijn ten andere uit vrije wil uit het Derde Rijk van Herr Hitler vertrokken, zonder dringende redenen. Puur uit zucht naar comfortabeler levensomstandigheden, parasieten als het ware...De wijze waarop zij nu met veel misbaar de slachtofferrol spelen, kan énkel de toorn van de Duitse Rijkskanselier aanwakkeren en iedereen weet onderhand welke slechte invloed dit heeft op de reeds gespannen internationale betrekkingen." De joden vervolgens afschilderen als verdoken oorlogsstokers was maar een kleine zet, die in de publieke opinie bitter weinig weerstand ondervond...

Dank zij de 'onhandige uitlatingen' van één of andere dolgedraaide dorpspastoor werd weer druk geroddeld over de vermeende schuld van dé joden aan de moord op Christus. Dat deze verdenking na twintig eeuwen onderzoek nog steeds niet werd hard gemaakt mocht de geestdrift niet fnuiken: de vele moeilijkheden die joden nu te verduren kregen was enkel Gods gerechte straf!  

Dergelijke onzin deed de bloedvetes tussen de kranten van verschillende gezindten weer hoog oplaaien. Het ene woord bracht het àndere mee, en na een paar scheldtirades vergleed het gekrakeel naar een publiek moddergevecht over corruptie en oplichterij die met de immigratie geen uitstaans hadden, maar waarvan de joden voor het gemak toch maar de schuld kregen...

Al dat bekvechten over de vluchtelingen - zowel de Spaanse 'roden' als de Duitse joden -,  hadden reeds op 7 december onze regering Spaak doen wankelen en de 72-jarige minister van volksgezondheid Emile Vandevelde brutaal tot ontslag gedwongen. Toen deze drie weken later plots stierf werd schaamteloos over een politieke moord gefluisterd, een primeur in de Belgische geschiedenis die door zowel de linkse als de rechtse extremisten extra dik in de verf werd gezet.

Het kleine grut rond de Bassevillestraat merkte niets van deze drastische ommezwaai in de mentaliteit van de mensen. In hoofdzaak omdat al wat reilde en zeilde in de politiek nauwelijks tot hen doordrong en ze het voor de rest wel makkelijk vonden met de jood een zondebok bij de hand te hebben voor alles wat misliep in de wereld. Daarbij kwam nog dat ze met de dramatische veranderingen in eigen kring reeds genoeg kommer en kwel om de oren hadden om het niet verder van huis te moeten zoeken...

Marie, bijvoorbeeld, zat maar te piekeren hoe ze de plotse halvering van haar inkomen nà nieuwjaar zou kunnen goédmaken. De postjes om iets bij te verdienen buiten haar normale werkuren van Ons Rustoord lagen niet voor het grijpen. Hotelkeukens kuisen kon énkel tijdens het seizoen, en privé wilde geen enkele madam nog een werkvrouw in huis zien rondlopen nà het avondeten...Zelfstandige kokkin spelen op feesten veronderstelde de beschikking te hebben over een volledige keukenbatterij. Dus niet. Daarbij, zóveel kandidaat-trouwers zag ze niet in 't dorp, de eerste maanden, en de plechtige communies kwamen pas in mei... Naaien kon ze ook vergeten, zonder Singer... Bleef enkel het sokkenbreien met een gekochte machine op afbetaling: goede verdienste met gegarandeerde afname van de productie,  werd er beweerd. Maar volgens de onderpastoor in de Boerinnenbond had verwittigd was dat pure oplichterij...Jezus, wie moést ge dan nog geloven? ...En de Leon bùiten de vakantiedagen mee laten varen op de 'Astrid' was vragen om zever met meester Engelborghs!...

Toen Leon over de moeilijkheden hoorde wist hij, wat hém betrof, onmiddellijk een oplossing: vis stropen op de laagwaterlijn!  Tussen de golfbrekers van 't Bad visten er zo al een paar man, maar hier op het Laureins-strand lag alles nog vrij. Als hij hier een lijn legde met veertig-vijftig vishaken, kon hij elke laagtij zeker een tiental pladijzen oogsten!  Een paar voor 's avonds zelf op te eten - of kado te doen aan meester Engelborghs als wederdienst voor al zijn goede zorgen -, en voor wat overschoot vond hij wel een koper!  Marie moest onwillekeurig lachen: die kwibus zou later nooit honger lijden, daar was ze gerust in!

Joseph kon zich deze huiselijke troebelen niet aantrekken: hij had zo wel voldoende eigen probleempjes...  Eerst en vooral met Nadine. Die had hem verdomme, ondanks haar belofte, vorige zondag in de Tap ferm voor schut gezet, de feeks!  Ze was wél naar de filmvoorstelling gekomen, o-ja! Maar mét haar vriendin Françoise De Bens!  En plezier dat die twee geiten samen hadden, mensen toch!  En hij er als een onnozelaar maar bijlopen als vijfde wiel aan de wagen...Van de hoofdfilm - 'Moderne Tijden' van Charly Chaplin - herinnerde hij zich enkel dat hij er niet mee kon lachen. Want na de eerste pauze dwong zijn trots hem een pint te gaan pakken in de kantine en die twee stomme bakvissen in hun lol te laten stikken... Maar van het vóórfilmpje integendeel herinnerde hij zich na een week nog elk beeld.

Het ging zoals gewoonlijk wéér over het leven van de missionarissen in de Kongo en wéér over het redden van zwarte kinderzieltjes, de breilessen voor de negerinnen en de opleiding tot hulpverpleger voor de brave Bambula. Een beetje afgezaagd en een iétsje-pietsje té nadrukkelijk. Maar bon...

Ditmaal echter bracht de film ook de betrekkingen met 'Monsieur l'Agent Territorial' in beeld. En er werd zelfs een beetje reclame gemaakt voor deze smetteloos witte halfgod, die zijn domein - zo groot als België, pochte pater Morlion achter de projector - doorkruiste per auto of draagstoel, op een olifant van vijf meter of in een prauw met honderd roeiers...En zonder fout in elk rimboedorp feestelijk ingehaald werd door kwistig witgekalkte naakte meisjeskoren en gevederde scharen stampvoetende krijgers onder leiding van een spastische tovenaar. Deze mocht bij herhaling voor de camera en de minzame missiebroeder met veel misbaar zijn zwarte getormenteerde ziel komen blootleggen: publiek succes verzekerd!  

Het leven van de blanken in de kolonie werd er zó opgehemeld dat er bij Joseph een klein belletje ging rinkelen. Missiebroeder worden zei hem absoluut niets, maar gebiedsbeheerder?... Met een hagelwit uniform op een reusachtige olifant?... De wilde negers die voor u in het stof kruipen en slaafs gehoorzamen bij de eerste vingerknip? ...In alle kringen met de grootste eerbied ontvangen worden?... En de mooie dochters van de rijke kolonialen die smachtend naar uw gunsten hengelen?... Dan kon Nadine de pot op, met al haar koude kak!... Neen serieus: zou dat geen betere carrière zijn dan officier in het leger?... Want zeg nu zelf, zo'n glorierijk figuur hadden die nu ook weer niet geslagen gedurende de laatste mobilisatie: geen kat die naar hen luisterde en soldaten die hen steeds voor schut lieten staan...

Joseph voelde dat zijn leven hier een heel nieuwe wending kon nemen, een stralende toekomst tegemoet! En dat zou hem meteen verlossen van de ergerlijke banden  met zijn armzalig milieu en de beschamende smet op zijn naam. Want na alles wat hij eergisteren over zijn familie had ontdekt, kon hij wel in de grond kruipen!

Stel je voor: hij ging er altijd van uit dat hìj de oudste zoon van het gezin Petré was. Mis, poes! Zijn moeder had vóór hem nóg een kind gekregen! Toen ze nog géén zeventien was, stel je voor!  En natuurlijk niét getrouwd, hé, of wat denkt ge!  En op de koop toe van een onbekende vader! Moet er nog zand zijn??... Je zou voor minder naar de Kongo vluchten!

Hoe hij dat te weten was gekomen? Simpel, door die brief te ontcijferen die hij overlaatst in de bus had gevonden, tiens!  Makkelijk was het niet gegaan, want het vocht van de gesmolten sneeuw had het anilinepotlood deels doen uitlopen en het verfrommelen had ook geen goed gedaan. Maar mét zijn vergrootglas, en door het zonlicht scherend over het blad te laten schijnen, slaagde hij er zaterdagmiddag op de slaapkamer in de bevlekte tekst als volgt weer samen te stellen:

" Dis laat de kinders creveren zonder spijt lijk het eerste dat van hem niet is. Marie biecht wie de ECHTE VADER is!!!"

Hier en daar had hij wel wat moeten raden, maar dit leek hem de enige vlotte volzin die hij uit het purperen soepje kon distilleren...

Moeder had dus van een vreemde man een eerste kind gekregen dat Dis had laten 'creveren'. Dood geboren? Wiegedood? Gesmoord?  Wie zal het zeggen?...

Maar dat hij weinig reden had om fier te zijn op zijn ouders, was nu wel duidelijk!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
15-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 74
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A47:   EEN NIEUW BROERTJE.

            Westende, 13 december '38.

Kwart na zeven 's morgens: hoogste tijd voor Joseph om naar de halte te stappen, ook al zou de "let-op" - zoals de kusttram door de dorpsjeugd werd genoemd - met dat vuile weer wel wat vertraging hebben. Het dikke sneeuwtapijt rondom de barak lichtte vreemd op in de duisternis en scheen elk geluid te smoren, buiten het gorgelen van het smeltwater in de regenpijp. De wind was gaan liggen, en de dooi had het tuinpad al omgetoverd tot een gore sompige brij...

Iemand had het pak natte sneeuw op de brievenbus aan het tuinhek weggeveegd: " Tiens, de facteur is wel dànig vroeg op trot voor een maandagmorgen..." vond Joseph verwonderd, vooral omdat ze hoe dan ook slechts zelden  post besteld kregen. Maar toen hij onder de klep keek zag hij enkel een dubbelgevouwen blad zitten dat, voor zover hij in het donker kon zien, nog maagdelijk onbeschreven was aan beide zijden. In een opwelling wilde hij de flauwe grappenmaker voor schut zetten door het blad in een prop weg te gooien, maar stak het dan toch maar in zijn jaszak.

In het betonnen schuilhokje aan de halte stonden de vaste klanten te verkleumen: vier jongens en drie meisjes die zoals hij school liepen in Oostende. Verder nog de stijve notarisklerk Bosteels die steevast hoestte als Joseph daar 's morgens zijn eerste pijpje opstak en Twanne Wullaert die 'iets was' op het bureel van de maalboten.            

In de donkerste hoek zat ook die zwarte dame weer, nauwelijks zichtbaar. Ze was hem al een paar weken geleden opgevallen omdat ze zo goed rook naar kolonje en hij had haar sindsdien iedere maandagmorgen geregeld teruggezien. Waar ze hier ergens woonde wist hij niet, en hoé ze heette nog minder. Maar in zijn zwoele bedfantasmen speelde ze - ondanks het verschil in leeftijd - af en toe de hoofdrol, vooral sinds het niet meer zo goed boterde met zijn Nadientje... Als "Linda" verscheen ze dan in bizarre flitsen van zijn dromen, en overlaatst was hij zwaar zwetend wakker geschrokken toen ze hem in een bloedrode kamer helemaal had vastgebonden. Maar overdag hield hij haar in zijn gedachten op veilige afstand en deed haar smalend af als "Het Schilderij"...

De tram kwam met ruim tien minuten vertraging onder een regen van blauwe vonken uit de bocht vanachter de besneeuwde duinen gegleden. Omdat Linda vooraan in eerste klasse opstapte, scheidden hier hun wegen en kon Joseph zich in de aanhangwagen ongestoord concentreren op zijn geplande charmeoffensief tegen Nadine.

Ach ja ,Nadientje...Haar onverschilligheid van de laatste maanden had hem dieper gekwetst dan hij wilde toegeven, vooral omdat van zijn verhoopte successen bij de z.g. "zwermen loslopende schoolmeisjes in Oostende" niet bijster veel in huis was gekomen...Na de vuile streek, die ze hem eind augustus gelapt had in haar garage, had hij verwacht haar met hautain negeren tot inkeer te kunnen dwingen. Maar deze tactiek was faliekant afgelopen: ze had demonstratief haar vriendin Françoise in de armen gesloten en hém in zijn vet laten gaarstoven. Om dàt nog recht te trekken, zónder als een gieter àf te gaan, moest je verdomme een sterk stukje kunnen flirten. En hij twijfelde er eerlijk gezegd aan of hij als jonge Casanova wel genoeg bagage bezat voor dergelijk stuntwerk...

Hij zag haar in Westende op het perron twijfelen tussen vóór-of-achteraan-opstappen, maar dan toch maar de aanhanger kiezen. Ze schoof tussen een vijftal àndere verkleumde passagiers stomend de wagen binnen, zag hém bij de deur zitten en koos ostentatief een vrije bank middenin, de feeks! Bon, dan was hij nù aan zet...

Hij stond op en ging naast haar zitten, ondanks haar verontwaardigde snoet: " Da's bezet! Ik hou die plaats voor Françoise! "

" In Middelkerke sta ik wel recht als ze opstapt. Bij de deur daar zit ik in den trek. Hier is't warmer!" Waarop hij plagerig wat dichterbij schoof en zonder haar de tijd te geven om zich te herpakken knikte hij naar haar dunne boekentas: " Ook examens? "

" Huishoudkunde en koken." Ijzig kortaf. 

" Wij Duits vanmorgen en geschiedenis na de noen! Daar heb ik geen schrik van. Maar morgen is't Frans en natuurkunde: dat is van den hond zijn kloten! "

" Hoezo? ", smaalde zij: " Monsieur Baron parle quand' même Bruxellois comme un vrai ?! Met al die hoge studies in de Walen!  Dat hebt ge ons toch wijs gemaakt: dat ge generaal ging worden in 't Frans leger! Wel, we hebben ze in 't dorp bezig gezien, die clowns van den troep: ocharme m'n arme, die bende zatlappen! "

Joseph negeerde haar uitval: " Ja, Frans zal wel goed gaan, maar die natuurkunde!  Dat is een ànder paar mouwen! Die vraagstukken van de versnelde cirkelvormige beweging, de arbeid en de kinetische energie: één klein foutje in de eenheden en 't is om zeep! Niet dat ik ga buizen, maar 't is altijd rijden en omzien, hé!"   

Zo, dié zàt, verwaand stuk keukenmeid met je kookpotten!!

Nadine gaf zich echter nog niet gewonnen: " Oei-oei  Versnelde energieken arbeid! Da's anders niks voor lui Jefke! "

Nu moest hij toch even slikken. Maar als ze de man wilde spelen in plaats van de bal: dàt kon hij ook!

" En wanneer hebt gij examen van afwassen?"

Even leek het of ze in een Franse koleire ging uitbarsten, maar toen gaf ze hem proestend een nijdige draaineep in zijn dij:" Joseph Petré! Schept maar kolen! Ge gaat nog spijt krijgen ventje, van mij zo uit te lachen...Maar we zijn in Middelkerke-post. Gaat maar rap weer in den hoek zitten, want Françoise is er! "

Mis: die was er niét. Nadine dééd wel beteuterd, maar hij merkte dat ze zich daar nogal gemakkelijk over heen zette. Tot bij 'Domein Prins Karel' staarden ze beiden  zwijgend over de voorbijschuivende sneeuwduinen naar de eerste klaarte van de dageraad. Maar toen besloot Joseph zijn kans op een neutraal vlak te wagen: of ze gisteren bij 't uitgaan van de hoogmis ook dat bekvechten had gezien tussen de boyscouts en de oud-strijders? De jongens van 'Totemgroep Sint Laurentius' wilden een collecte houden voor "de melaatsen van Pater Damiaan" terwijl de pare zondagen al een jaar lang voorbehouden waren voor de inzamelingen van de oud-strijders. Die bedelden voor allerlei patriottische werken, gaande van steun aan de oorlogsinvaliden, de uitrusting van de Burgerbescherming of de aankoop van nieuwe jachtvliegtuigen voor de Luchtmacht. En door de vrome bezieling van de jeugd dreigde de spoeling voor de oud-strijders wat dun te worden. Vandaar wat trekken en duwen en oneerbiedige bijnamen over en weer, wat in een klein dorp de generatiekloof pijnlijk uitdiepte. Gelukkig hadden Jos en Nadine beiden de melaatsen van Molokaï gesteund, zodat ze daarover tenminste niet konden kibbelen.

Gesterkt door deze eensgezindheid en het lijfelijk contact in de snerpende bocht van de tram naar de Wellingtonrenbaan besloot hij zijn kans te wagen. Of ze geen zin had om volgende zondag mee te gaan naar de film in de 'Tap'?  Als hoofdschotel draaide pater Morillon ofwel "De Witte", ofwel "Temps modernes" met Charly Chaplin: hoe dan ook zouden ze een goede scheet kunnen lachen!  

Ze bleef nog wat moeilijk doen en pas aan de 'Place Marie-José' ging ze halvelings door de knieën: " Ge zult mij wel zien..."

Zijn dag kon niet meer stuk!                                                

Enfin, dat dacht hij toch. Tot hij die middag, na zijn examen zijn jas aantrok en in zijn zak die prop papier terugvond. Er leek tóch iets op geschreven maar  het anilinepotlood was door de nattigheid in purperen inktvlekken uitgelopen. Hij streek het blad glad op de rugzijde van zijn boekentas maar het duurde even voor hij een paar slierten van de tekst kon ontcijferen.

".....laat de kinders....eren, zonde.. spijt, lijk dat eerste......dat de zijne niet....Marie biecht....de ECHTE VADER...."

Wat was me dàt??!! Het ging duidelijk over een zonde die Marie - zijn moeder?  - moest opbiechten. In verband met een eerste... wat? ... Een eerste kind? En waarom stond 'ECHTE VADER' in hoofdletters? Was daar een probleem mee? Maar het licht in de schoolgang was te zwak om àlle woorden onder de inktvlekken deftig te ontleden en hij besloot daarmee dan maar te wachten tot thuis. Misschien kon hij zelfs zijn moeder in verlegenheid brengen door haar met haar zonden te confronteren?  Een leuke afwisseling tegen de stroom van verwijten waarmee zij hém regelmatig om de oren sloeg!  

Hij borg de brief zorgvuldig tussen de bladen van zijn kladboek in zijn boekentas. Maar op de tram naar huis besloot hij éérst bij tante Jetje uit te vissen wat voor 'n zonde het wel kon zijn die Marie zo dringend moest opbiechten. Misschien wist ZIJ ook wel méér af van die brief? ...Want nu ze zowat overhoop lag met moeder kon ZIJ die wel eens geschreven hebben...In dat geval moest hij verder geen moeite doen om de tekst te ontcijferen. En mocht blijken dat zij er voor niets tussen zat kon hij, bij klaar daglicht, met behulp van zijn vergrootglas trachten de volledige tekst van dat epistel terug samen te stellen. Kwestie van op zéker te spelen en geen bok te schieten als hij dit moeder later voor de voeten zou gooien...

 

Maar thuisgekomen voelde hij meteen dat de tijd van de spelletjes voorbij was. Moeder zat met rode ogen aan tafel en - o wonder! - Jetje leek op een stoel tegenover haar moeite te doen om haar te troosten. Ze keken wat bokkig toen hij verrast vroeg wat er gaande was, maar al vlug begreep hij dat moeder ontslagen was als kokkin in Ons Rustoord. Niet zij alleen, maar samen met àl het àndere keukenpersoneel. En niet onmiddellijk, maar pas binnen drie weken. En niet compléét ontslagen, want ze mocht voortblijven als kuisvrouw had madam Jadot, de 'économe' genadig voorgesteld...

" Wel, dat is toch zo erg niet..." poogde hij.

" Nee? ! Weet ge wat een kuisvrouw verdiend?  Nog de helft niet van een kokkin!  Plezant hé!  Daar moet ik dan een huishouden mee rechten!  En etensresten uit de keuken kunt ge ook vergeten: de kuisvrouwen hebben daarop geen recht! ...Die smerige stinkjoden! "

" De joden?  Wat hebben dié daar uitstaans mee? "

Maar lang moest hij niet op een uitleg wachten. Na de troebelen in Duitsland, die de kranten "de kristalnacht" noemden, was er een golf van doodsbange joodse vluchtelingen België binnengestroomd langs allerlei wettelijke en onwettelijke kanalen. De illegale inwijkelingen werden zoveel mogelijk door de rijkswacht terug over de grens gedreven, zodat de Duitse overheid hen in kampen kon opsluiten (sic !). Maar voor de officiële immigranten moest wel een onderdak gevonden worden. Daarom had een joodse hulporganisatie 'Ons Rustoord' afgehuurd om er vanaf januari een troep Duitse weeskinderen in op te vangen. Joodse, wel te verstaan ditmaal!

De mensen van het dorp hàdden het, uit ondervinding, niet zo voor vluchtelingen. Dat verteerde zéro-de-botten en bracht bovendien nog allerlei ziektes en ongedierte mee!  Het was daarbij al 'slechten tijd' voor iedereen en dan kwamen die vreemde luizen hier nog onze kassen van 'den Openbare Onderstand' plunderen!  Aan de Spaanse vluchtelingen die twee jaar geleden een tijdje in 'Ons Rustoord' gecaseerd werden, hadden ze in het dorp geen al te beste herinnering overgehouden, met dat gebedel van die snotjong, heel den tijd! En al dat wasgoed dat regelmatig van de drooglijnen verdween zal ondertussen ook wel Spaans klappen, hé...

Maar tenslotte waren die Basken van inborst nog ware kristen geweest, ook al deden ze niets anders dan groeten met de gebalde vuist lijk gestampte communisten. Tóch kwamen ze na korte tijd allemaal braaf naar de kerk, lijk iedere normale kristenmens...

" Dat moet ge van die vuil joden niet verwachten! " wist Jetje: " Na de moord op den Here Jezus..."

Maar Marie trok vermoeid de schouders op: " Zeg Georgette, wat kan mij dat schelen! Zijn wij soms zo'n pilarenbijters? Laat de mensen geloven wat ze willen: er zitten al genoeg schijnheiligaards en komedianten in de mis!  Voor mijn part mogen ze onder elkaar het Heilig Kalf aanbidden, als ze dat geestig vinden! Maar dat ze verdomme niet zeggen dat ik vuil kook, of dat mijn eten ongezond is, want dàt is gelogen! Patatten en groensels worden twee keer gespoeld bij mij, en vlees of vis goed doorbakken: daar kan nooit iets mee gebeuren! Ik heb nog nooit geweten dat er één de schijterij zou gekregen hebben van mijn eten!  En mij dan zomaar buitensmijten lijk een hond: schandelijk!!"

" 't Is zekerlijk een smerig affront, Marie, maar ge moogt dat niet persoonlijk oppakken. Die van de keuken zijn allemààl ontslagen. Dat vreemd volk màg ons eten niet, en daarmee uit. Ik heb menen te verstaan dat die jodenkinders van hunnen paus speciale kost moeten eten, misschien om aan te sterken... Of omdat ze een raar ziekte hebben die hen gevoelig maakt voor onze Belgische microben?  Stanse Berkenout heeft gehoord dat de groep die vorige week in Koksijde is aangekomen een soortement doktoor bijheeft die al het eten op voorhand keurt. Dat zal hiér ver hetzelfde zijn...ALS ze komen, hé, want al bij al: ze zíjn hier nog niet! En op drie weken kan er veel veranderen, zegt nu zélf..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
15-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 73
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE VONDELING.

Jetje had, met zo'n hondenweer, van haar leven al leukere fietstochtjes gemaakt. Maar 't was pas halverwege de heenrit naar Veurne fors beginnen sneeuwen ,en dus telaat om te keren. Daarbij had ze teveel moeite gedaan om via de dorpspastoor een afspraak met Moeder Overste vast te krijgen om die nu, enkel voor wat nattigheid te laten schieten...

In 't klooster was het ook al niet overdreven warm maar Mère Adolphine liet een kom hete melk met bruine kandij aanrukken en dat maakte veel goed. De parochieherder aan de overkant van de tafel herkende Jetje van haar vorig bezoek; dié zat weeral aan de port...

Ja, de Bisschop had toelating gegeven om in bijzijn van meneer pastoor de essentie te vertellen over de geboorte en afkomst van Vroman Désiré. Ze sloeg een kruisteken en stak van wal:

" Zoals ge wel weet werd hij, die later de naam Petré zou krijgen, waarschijnlijk geboren hier in Veurne op 23 december van 't jaar des Heren 1902. Let wel: dat is de dag voor kerstmis, wat van groot belang is voor de rest van de geschiedenis. En ik druk ook op 'waarschijnlijk' omdat hij in de late avond van die winterse dag als écht pasgeboren zuigeling te vinden werd gelegd in 't portaal van ons klooster. Ik was toen nog novice en aangesteld als hulp bij Zuster Portierster...Een beetje vóór middernacht word ik gewekt door gebonk met de klopper op de poort en als ik ging kijken door het luikje in de deur zien ik nog juist een man weglopen in het donker. Ik dacht eerst aan een zatte bellentrekker tot dat ik almeteen een kleine hoorde schreien. En als ik de deur opentrek ligt er op den dorpel een boreling, blauw van de kou, en enkel gewikkeld in een bebloed manshemd..."

De pastoor stak de vinger op: " Dat bebloed manshemd moet ge goed onthouden...Maar ga voort, Mère..."

" In dien tijd kregen we regelmatig vondelingen over de vloer, zodat ik zonder veel tralala dien kleine gewassen, verzorgd en gebusseld heb en hem voor de warmte de rest van de nacht bij mij in bed te slapen heb gelegd. Bij 't opstaan verwittigde ik Mère Supérieure die op haar beurt meneer pastoor, hier, liet roepen,hé. Gij ,Eerwaarde, waart dan nog jonge onderpastoor van de parochie..."

" Ja, jong en onervaren, hé! " lachte hij en kreeg nog een port ingeschonken.

" Ziet ge, hij moest de administratieve kant afwerken met de gemeente. Maar nog voordat meneer pastoor hier aankwam sloeg Firmin, onze tuinman toendertijd, groot alarm!  Hij had immers in zijn gereedschapskot, achteraan den hof het vers lijk gevonden van ene vrouw dat helegans onder het bloed stak. Grote toeloop van de zusters hé!  En wat vinden wij aan haar boezem, onder de bebloede kleren? Wéér een borelingetje! Nog met de navelstreng en nog wel wat levend, maar in zo'n slechte conditie dat we hem onmiddellijk gedoopt hebben. Ik moest in de vlucht een naam vinden en noemde hem al rap Noël Dieudonné...Noël,omdat dat Frans is voor kerstmis, verstaat ge mij?...En Dieudonné, omdat hij uit den hemel kwam gevallen, een gave Gods. We hebben meneer doktoor erbij geroepen  en die heeft de kleine in een paar dagen gered."

" Ja, ik herinner mij nog goed hoe gelukkig de zusters allemaal waren! " zuchtte de pastoor voor zijn leeg glas.

" Ja, inderdaad, allemaal...Nadien is de 'Garde civiek' gekomen, zoals wij de polies indertijd noemden. Die hebben het lijk en alles er rond grondig onderzocht. Maar ze konden enkel vaststellen dat het een zéér jong meisje betrof dat leeggebloed was door een postnatale vloed. Ze hebben het lijk dan weg laten halen en twee dagen na kerstmis is het begraven onder kruis numéro 16 ,in den armenhoek van het buitenkerkhof als "Naamloze onbekende vrouw vermoedelijk 15 jaar"... Triestig hé... Voilà, dat zijn - voor wat het klooster aangaat - de gebeurtenissen rond de geboorte van Désiré Vroman... Méér kan ik daar niet over vertellen."

" En dan moet ge daar nog heel voorzichtig mee zijn, hé " voegde de pastoor er geheimzinnig aan toe.

Mère Adolphine keek verstoord op. Maar na een bemoedigend knikje van de oude man vervolgde ze weifelend:

" Of tóch, ja, misschien... Er is inderdaad een vreemd detail dat deze zaak niet veel klaarder maakt: het kan er verband mee houden en misschien ook hélemaal niet... Luistert: toen de garde civiek hier kwam om het lijk weg te halen vertelde de chef mij dat hijzelf,  juist zoals ik, ook maar weinig geslapen had. Want zijn patroelje had die nacht immers in de steeg achter de muur van onze kloosterhof een zwerver aangehouden, op nog geen tien meter van Firmin zijn kot. Hij had bloed aan zijn broekspijpen en aan zijn handen en zo, en droeg geen hemd onder zijn schaapsjak. De ondervraging ter plekke lukte langs geen kanten want hij sprak een heel aardige taal. Hij verstond daarbij geen woord Vlaams of Frans en kort daarop is hij kunnen gaan lopen...De garde content, natuurlijk hé ! Toen ik het uur van de aanhouding hoorde klopte dat met het moment waarop ik die kleine Vroman op onze dorpel vond... Ge doet ermee wat ge wilt, want méér mag ik niet zeggen..."

De stilte werd enkel verbroken door het klokken van de portfles. Er bleven echter nog zóveel vragen hangen dat Jetje besloot haar stoute schoenen aan te trekken:   

" Maar met permissie, Mère Supérieure, waarom hebt ge Dis de naam Vroman gegeven, als er geen verband is met die familie uit het omliggende? "

De pastoor stak zijn vinger op: " Dat ligt aan mij. Maar verdere uitleg mag en kan ik u niet geven, omdat het de betrokken persoon nadeel zou kunnen bezorgen..."

" Maar Eerwaarde: Dis is dood! "

" Ik heb verstaan dat daaraan getwijfeld wordt."

" Maar door wié?  Door wat roddelaars in 't dorp? "

"De Bisschop gaf verbod daarover te spreken!"           

Jetje voelde dat ze ging buitenvliegen en besloot alles op alles te zetten: " Was Vroman misschien de naam van die zotte landloper?  Is de garde civiek tijdens zijn ondervraging op die naam gevallen? "

Mère Adolphine leek daarop bevestigend te willen ingaan, maar de pastoor maakte bruusk een einde aan het onderhoud: " Vrouw Neuville, er is officieel nooit of te nimmer een verband gelegd tussen de vondeling Vroman en de aangehouden zwerver, die misschien niét dezelfde man is als deze die Mère destijds van de poort heeft zien weglopen. En nog minder tussen die man - of mannén - en de kraamvrouw met haar kindje Noël. Anderzijds zou het voor het gemak verleidelijk zijn een bloedband te zien tussen de kraamvrouw met haar boreling Noël Dieudonné en de vondeling Vroman en dus van een tweelinggeboorte te spreken...Maar de Heer heeft dat niet gewild en wij, mensen, moeten ons daarbij in diepe christelijke deemoed neerleggen."

"Amen! " zei de non en sloeg in navolging van de pastoor een plechtig kruisteken. De film zat erop.

Met de hand op de koude klink draaide Jetje zich nog even om: " Misschien nog een laatste vraagje over die kleine Noël?  Wat is daarvan geworden? "

De pastoor leek even een beetje verstoord maar herpakte zich: " Als ik mij goed herinner is die na een jaar of zo geadopteerd...Nietwaar, Mère? "

"Ja...door een kinderloos koppel keuter-boertjes uit Schoorbakke... Ik zou dat nog eens moeten nazien..."

 

"Iedere keer dat gij naar Veurne geweest zijt, komt ge met een nieuw vertelseltje af! " hoonde Leon.

" Het is toch zo klaar als pompwater, hé! Voor mij is dien schooier niet alleen de vader van de kleine Dis Vroman, maar ook van dat tweede jongentje Noël, wat die paster ook moge zeveren! Dat jonge moedertje kreeg in dat gereedschapskot een tweeling, punt!  Maar zonder dat de vader dat wist. Die heeft de eerstgeborene rap in zijn hemd gedraaid en aan de kloosterpoort gaan afgeven. En toen hij naar haar terugliep om haar voort te verzorgen werd hij aangehouden door de gardes. Tijdens zijn ondervraging kreeg dat meisje haar tweede kind - buiten weten van de vader - en kort daarop een vloed waaraan ze leegbloedde..."

" En de drie koningen kwamen nog juist op tijd om het kerstkind te redden hé! Tante Jetje, ge kunt schoon vertellen, da's zékers! "

" Leon Petré!  Met zoiets valt er niet te lachen! "

" O pardon!  Doet maar voort!  Die vent gaat ritsen, hebt ge gezegd...En dàn? "

" Ja, hij kan vluchten. En als hij na een omweg terug wil keren heeft dien tuinman van 't klooster onderwijl het lijk ontdekt en is rond de stal de hel los gebroken met de paster en de garde civiek..."

" Tante Jetje, doet ge nu àl die moeite om te bewijzen dat mijn grootvader een landloper was? "

"Neen bijlange niet vent!  Maar wél dat Dis een tweelingbroer had en dat gij dié gezien hebt in Duinkerke! "

Van deze uppercut had hij even niets terug en wist zich enkel recht te houden door wat geringschattend te proesten. Maar toen veerde hij weer op:" Duimzuigerij! Zuiver uitvindsels om u er vanaf te maken! De paster heeft zelf gezegd dat er géén band was tussen die drie vertelsels!  Hoe wilt gij dan het omgekeerde beweren! Die vondeling Vroman, 't is te zeggen ons vader, had géén zaken met de rest van 't gezelschap, en dus géén tweelingbroer! "

" Leon, gebruikt uw verstand! "

" Tante Jetje, waarom zou die paster daarvoor staan liegen?  Voor geld misschien? ... Dat is er niet, en met 'misschiens' bakt ge geen brood, hé! Bewijzen wil ik zien, en daar zult ge last mee hebben! Op die non in Veurne moet ge niet meer rekenen en Dis kan niets meer getuigen, tenzij hij iets van zijn afkomst aan ons ma zou verteld hebben. Blijft enkel over Noël van Schoorbakke. Stelt ten eerste dat ge zijn spoor in dat boerengat kunt oppikken en ten tweede kunt volgen van dààr naar Duinkerke... Dan zou het al moeten lukken dat het spoor tot aan mijn speelhof in de haven zou lopen hé!  Neen, tante Jetje, ge zijt er nog niet: verre van! "

..........................................................;

Ook voor Steiner en zijn maats daagde er nog geen licht aan het einde van de tunnel. Na hun overhaaste aftocht uit de Belgische ambassade waren ze een donkere kroeg in gedoken om krijgsraad te houden bij drie flessen zure Riojawijn.

Als ze ooit gehoopt hadden met de Kerst hoog en droog thuis te zitten, dan mochten ze nu wel even hun toekomstplannen herzien. De Ket duwde met zijn sombere voorspellingen een zware domper op de feestvreugde!  Een ontvangstcomité van de staatsveiligheid in het station van Brussel-Zuid was wel het laatste waarop ze gerekend hadden!

Terwijl de wijn er vlot inliep verklaarde Marco zich roerend ééns met zijn kameraad: nooit ofte nimmer zouden ze zich nog in den bak laten steken, nooit!  Véél mogelijkheden om aan dit lot te ontsnappen vonden ze zo niet direct, en de tijd begon te dringen. De eerste trein met een contingent van 400 ex-brigadisten was gisteren al naar Frankrijk vertrokken, en dit scenario zou zich in de toekomst tweemaal per week herhalen, tot uitputting van de stock...

Maar op deze comfortabele terugreis moesten ze niet rekenen zonder geldige papieren en een tijdelijk visum van drie maanden. Stel dat ze deze documenten ophaalden in de ambassade, met de trein vertrokken en onderweg ergens in Frankrijk onderdoken, dan werden ze daar binnen de kortste keren vogelvrij verklaard. En vroeg of laat opgesloten...

Toen ze een tweede serie flessen aanbraken wierp de Ket de langverdrongen uitweg op tafel: " Mijn gedacht kunt ge beter een Spaanse pas aanvragen, quite van u te engageren bij de Armada popular of niet..."

" Ge denkt toch niet dat die gasten u de keuze gaan laten hé! " spotte Steiner: " Eérst uw engagement tekenen, vóór ge een nieuwe Spaanse pas krijgt, of dacht ge soms dat ze zot waren!  En als ge dàn nog gaat lopen zijt ge deserteur: op korte termijn goed voor zes kogels in uw pels!  Neen merçi! "

Zo kibbelden ze nog de rest van de middag voort om zich uiteindelijk bij het onontkoombaar besluit neer te leggen: O.K., verdomme! Dan werden ze maar Spanjaard en tekenden ze voor de Armada! Of wilden ze soms ééuwig leven? Een witte Kerst vieren aan de Ebro: dat was weer eens iets ànders...Viva la muerta!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
14-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 72
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A46   EN WAAR DE STERRE BLEEF STILLE STAAN.

 

     Westende, 10 december '38.

De garde trok grote ogen op toen hij Wachtmeester Remy van de Nieuwpoortse gendarmerie samen met diens eeuwige adjunct witbesneeuwd zijn bureeltje in het gemeentehuis van Westende zag binnenstappen. Toch liet hij niets merken en speelde opgewekt de joviale gastheer: "Ha Remy ! Komt erin , mannen ,en zet u ! "

De pandoer speelde mee :"Gij hebt het toch maar goed hé!  Pijpje roken en gazetje lezen bij de warme stoof, terwijl de échte mannen van de wet op een oude velo door de sneeuwvlagen mogen zwoegen..." Een stoot onder de gordel die de garde spottend pareerde met: " Eens een nieuwe velo vragen aan uwen minister, hé Remy!  Of is vragen ook al verboden door den disciplien? "

Zuur lachje. " We mogen ons toch eens onderweg komen opwarmen hé Cyriel, zonder zes pinten te moeten pakken? Want óns trakteren ze nooit, de brave burgers! "

Na nog wat steken over en weer zaten de twee pandoeren handenwrijvend rond het duiveltje hun bevroren vingers te ontdooien. In een zeldzame opwelling bood de garde hen tenslotte grootmoedig een 'druppel' aan: de oude verleidingstruc van de slang die Eva met een appel onderuit haalde. Maar hier pakte dat niet ,want de heren weigerden.

" Ow! Stront aan de knikker ! " dacht de garde, en hardop hoonde hij:" Ha, natuurlijk!  Nooit tijdens de dienst! ... Ge zijt toch in dienst, hé? "

" Och, zo min of meer... Ge zoudt ons ten andere een beetje kunnen helpen..." Hij haalde een blad uit zijn leren schoudertas en streek het vóór de garde op tafel glad: " Maakt gij daar iets van? Een vent zonder papieren beweert dat hij uit dàt dorp afkomstig is dat daar geschetst staat...Zegt dat u iets? "

Na de tekening tweemaal uit een àndere hoek beloerd te hebben besloot hij zo fier als een gieter: " Bah, da's hier, Westende-dorp!  Verstaat gijlie geen Frans?  Daar zie: 'Café Cheval', da's 't Peerd van achter den hoek... Rue du Village, da's de dorpsstraat hier voor de deur!  Eglise, ja, juist!... En 'maison communale', dat zijn wij. Ge moet niet twijfelen: 'Café Arrêt du tram' da's bij Odette... En hier: 'Mon atelier'... wat wilt hem daarmee zeggen? Da's aan den overkant, op den hoek bij den ouwe Carlier, de schoenmaker... Heeft dié vent dat getekend? ..." Plots zakte zijn geestdrift en begon hij nattigheid te voelen toen hij opkeek naar het grijnzend smoelwerk van de wachtmeester.

" Bijlange niet Cyriel!  Carlier? Waar haalt ge't!... Maar wél zijn voorganger, weet ge nog?"

"Die moef ,Steiner?? Maar die zit in 't buitenland!"

" Ja in Spanje, bij de Rooi, voor zover wij weten. En toevallig is er daar in Barcelona een vent van een jaar of vijfendertig onder die naam nieuwe papieren op de ambassade gaan vragen omdat hij zogezegd zijn oude in een brand verloor. En om te bewijzen dat hij werkelijk de genaamde Steiner Rudolf is heeft hij een heleboel intieme zaken verteld van de dorpsnotabelen en zijn persoonlijke contacten geopenbaard met... laat ons zeggen: de openbare macht... En die gezegdes moeten wij nu gaan testen. Zo heeft hij zaken verteld over een verhoor dat ik hem indertijd heb afgenomen na die bomaanslag, ge weet wel... Voor mij is er geen twijfel: die vent in kwestie is zeker en vast onze Steiner! "

" Wel, geluk ermee, hé Remy..." mompelde de garde.

" Merci! ...'t Is jammer genoeg voor u wat minder gelukkig, Cyriel... Want die Steiner heeft nu ook zaken opgebiecht die hij vroeger ontkend heeft, omdat gij hem dat in een geheime nachtelijke ontmoeting op het strand had opgelegd, zegt hem... Klopt dat Cyriel? ... Liegen om niet in verband gebracht te worden met dien hoop obussen in den doorsteek?... Wat denkt ge, man, is 't geen tijd om die zaak uit te klaren en nadien opnieuw te starten met een proper blad? ..."

De garde rechtte zich eens op zijn stoel en zei met een gesloten gezicht:" Zijn woord tegen 't mijne?!"

" Ware 't maar zo simpel! Het ambetante is dat de politiek er zich mee gaat moeien... Meneer Van Severen van 't Verdinaso heeft een paar vrienden in 't gerecht en het parlement aangesproken om de klacht van weduwe Cattrysse wat voort te helpen en mijn Commandant kreeg een vraag waarom de dader van de bomaanslag nog niet is geklist... In mijn ogen zijn dat twee heel verschillende zaken, maar als ze die willen koppelen laat mij dat niet veel keus, hé Cyriel... En nu dat de oorlog in Spanje ver gedaan is, kunnen we binnen dàt en een paar maanden meneer Steiner hier terug voor de deur verwachten, dit keer zónder geheugenverlies... Met wat hij tot nu toe verklaarde weet het kleinste kind dat gij daar bij die bommen een fout hebt begaan op gebied van beveiliging. Vrouw Cattrysse wil dat met de steun van haar politieken piston bevestigd zien. Als we dat nù kunnen uitklaren draait dat dossiertje zachtjes en zonder schokken door de administratieve molen en komt ge er volgend jaar met een blaamtje vanaf...Maar als ge met uw getreuzel die hoge pieten verplicht voor zo'n vliegescheet hun zware kanonnen boven te halen, dan schieten ze u in gruis, Cyriel. Wat denkt ge? ..."

De garde stond op en ging een tijdje zwaar paffend voor het raam naar het oude atelier van Steiner staren. Toen hij zich tenslotte weer naar Remy omdraaide, bromde hij: " Bon, wat moet ge weten? "

Ditmaal kwam àlles op tafel, wel niet steeds even vlot, maar Remy liet zich niet afleiden. Over één detail zweeg de garde echter als vermoord: de ontdekking, die fatale zondagmorgen nog vóór zonsopgang, van die verse krassen in het koper van de tijdbuizen. En dus ook geen woord over de zware gastang mét initialen, die ze toen vonden, zes meter verder in het zand. Zo blokkeerde hij - gewild of niet - elk spoor naar de onbekende loerder, die op deze fatale ochtend vóór Steiner aan de granaten had geprutst...

" De rest weet ge. Dat poeder in Steiner zijn kelder was nog nat en bewijst dat hij aan dat springtuig heeft gefrutseld. Of Dis er nadien aan voortgedaan heeft, en hoé lang, weet geen kat. Enkel die rooje zot beweert dat, en hij weet wel waarom: zijn eigen vel redden!  Maar één ding is zeker: een bommenexpert gelijk den Dis Petré blaast zijn eigen niet op! Temeer daar in 't dorp de ronk gaat dat hij voor 't ogenblik hoog en droog over de schreef in Duinkerke zit bij een ander wijf! En ik kan hem daarin geen ongelijk geven, want met de streken van zijn Marie zouden maar weinig venten akkoord gaan..."

Remy knikte instemmend en tevreden, maar hield verder zijn kiezen opeen. Op dat verhaaltje van Dis in Duinkerke wilde hij liever niét ingaan, dat zou het afsluiten van het dossier enkel vertragen. Voor de verdwijning van Dis betekende dat: "Vermist, waarschijnlijk dood, door gebrek aan voorzorg van meerdere personen." Daaronder verstaan : drie man hebben aan die tijdbommen een steek laten vallen : het slachtoffer zélf, Steiner als vermoedelijke saboteur en de garde wegens zijn nalatigheid bij het beveiligen van achtergelaten oorlogsmunitie...Drie mogelijke daders ,maar wie gaat dat nu nog bewijzen ? Dorpsroddel kon op tijd en stond voor een onderzoek wel eens nuttig zijn, maar je mocht niet àlles geloven hé!

Zo, dat was dàt! En laat nu die rode zot van een Steiner  maar afkomen. Dat nieuw paspoort zou nog zwaar op z'n maag gaan liggen !

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
14-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 71
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A45    DOOD SPOOR.

 

        Westende, 20 november '38.

Oude koeien, had ze gezegd, maar dat was nog zo zeker niet...Waarom Jetje überhaupt - en juist nù - deze jeugdzonde terug opdiepte leek volledig zinloos. Het zou het bijleggen van hun ruzie enkel moeilijker maken, en Marie kon zich niet inbeelden dat haar vriendin dat niet inzag. Ook al wees Jetjes kille manier van reageren tijdens die flits-ontmoeting bij het ijssalon er al op, dat ze niet van plan was voor een eventuele verzoening de eerste stap te zetten. 't Was alsof ze duidelijk liet weten: " Voor mij hoeft het niet, mens, want ik heb mijn gerief..."

En schóón gerief, dat moest Marie toegeven, zij het met tegenzin en een ietsie-pietsie steekje in de borst. Die brunette was op zicht niet veel jonger dan zijzelf , maar wél heel verzorgd en goed opgemaakt. Of dat voldoende opwoog tegen de boezemvriendschap die zij en Jetje al levenslang voor elkaar voelden...? Tenzij het met dat mens enkel een bedkwestie zou zijn natuurlijk: ze wist bij ondervinding hoe vlug Jetje alle remmen verloor als ze het vuur in haar broek kreeg...

Maar daarom hoefde ze Marie nog niet opzettelijk te kwetsen met deze brief. Ze wist toch goed genoeg dat het losse epistel veel kans liep in de handen van de jongens te vallen:  waarom moest ze dan daarin open en bloot de geheimen uit hun meisjestijd te grabbel gooien?  Akkoord, ze had destijds gelogen en bedrogen om haar ongeboren 'Kermiskind' op Dis zijn nek te schuiven , maar Jetje had haar daarbij ook verdomd goed geholpen!  Het idee kwam zelfs helemaal van hààr en bij de uitvoering van hun plan had Jetje van bij het begin de leiding genomen...Ze vond het nogal grof dat haar vriendin haar daarover nù verwijten durfde maken. En erger nog: haar twee jongens nu te betrekken bij een geheim dat zij destijds gezworen hadden nooit of te nimmer te verraden!  Dat vond ze écht laag en in feite Jetje onwaardig... Niet te geloven!

Dat Dis in Duinkerke zou zitten met een lief was al even absurd. Zoiets in een brief schrijven en terzelfder tijd op de fiets heel 'bachten de kuppe' afkoersen om Leon van het tegenovergestelde te overtuigen? ! Te gek om los te lopen: écht te gek!  Je zou er op den duur aan twijfelen of Jetje ze nog wel allemaal op een rij had staan...

En dan tenslotte het stomme dreigement, dat kant noch wal raakte: " Bekent Marie, of alles komt uit! "  Tegenover wié moest ze bekennen, en wàt?  Dàt moest Jetje haar toch maar eens uitleggen!  Plots voelde Marie dat het zo niet verder kon en ze best onmiddellijk de knoop moest doorhakken.

Jetje stond in haar keuken af te wassen toen ze daar binnenviel: " Allee, nu moogt ge 't in mijn gezicht zeggen!  Wàt moet ik bekennen? !. ..En tegen wie? ...De garde soms, of de paster?  Wie kan dat in godsnaam nog interesseren na al die jaren, buiten de kinders zélf. Vijftien jaar verdomme!  Wie ligt daar nog van wakker? "

Na een eerste schok kreeg Jetje zich weer helemaal onder controle en sneerde: " Maar wie we dààr hebben!  Dag Marie, komt binnen mens en zet je!  Lang niet gezien, hé? " Over Oostende dus geen woord.

" Zeg komaan hé: genoeg komedie!  Wat is dat allemaal met die brieven? ! Als g'iets te zeggen hebt, doet het dan in mijn gezicht, verdomme! "

" Brieven?  Wat brieven? ...De paster en de garde?  Mensen lief zeg!  Spreekt eens Vlaams, of zijt ge op uwen toeter gevallen?!"

" Deze brief hier, madam!  Nooit gezien zeker? " en Marie hield haar het epistel vlak onder de neus.

De rest is vlug verteld en werd een afgang voor alle twee. Eerst ontkende Jetje wat misprijzend, maar dan steeds heftiger, op welke wijze ook bij deze affaire betrokken te zijn. Ze leek zó oprecht dat Marie het op den duur wel moést geloven en beschaamd besefte welk modderfiguur ze geslagen had. Nog érger dan bij die eerste brief vol plakletters uit de gazet, waarvan ze Jetje ook had verdacht...

Jetje had even de pedalen verloren toen deze eerste plakselbrief weer ter sprake kwam. "Over welke hebt ge't  nu" had ze gevraagd. Om dan te beseffen dat Marie over het bestaan van het tweede exemplaar, dat Leon ineengeknutseld had, niets wist. Tot haar opluchting kostte het haar evenwel weinig moeite zich ook van dit eerste gewrocht vrij te pleiten. En toen Marie weer de vraag opwierp wie er dan wél op de hoogte kon zijn van hun "huwelijksbedrog" van jàren geleden en zich nù nog amuseerde met deze achterklap, antwoordde Jetje dubbelzinnig: " Misschien zoudt ge dat beter eens aan de garde vragen..."

" De garde!?  Dien eerste plakbrief was zéker niet van hém, lijk die vol fouten staat..."

" Vol fouten? " vloog Jetje uit, maar bond onmiddellijk weer in: " Hij kan die expres zo gemaakt hebben, om zich niet bloot te geven..."

Marie keek haar peinzend aan tot ze er ongemakkelijk van werd: " De garde, hé? ...Misschien, ja. Die klacht tegen hem zit in een sukkelstraatje, en dat kan hem weer goesting gegeven hebben om mij een loer te draaien...Alhoewel, Engelborghs heeft beloofd eens met Leider Van Severen te gaan klappen of die niet wat aan de kar zou willen duwen. Zonder politieke steun geraakt ge nergens bij het gerecht...Bon, laat dat eerste plakselgeval van de Champetter komen. Maar deze laatste brief hier is van een heel àndere hand: gewoon geschreven, en zonder fouten, dat ik weet...Maar die blokletters zijn te fijn getekend voor een vent. Eerder een kinderschrift zoudt ge zeggen...Maar wat weet een kleine nu van een koekoeksei?  Of van ons bedrog, vijftien jaar geleden?  Mijn gedacht komt dat epistel hier van een vrouw, maar van wie verdomme? !"

Jetje haalde geringschattend de schouders op: "Daar kan ik je niet bij helpen, Marie..."

Maar ze had wél een vaag vermoeden...

...............................................................................................................................;

De zeldzame kranten die Steiner in de uitstalkasten tegen de overheidsgebouwen kon raadplegen bespraken opgelucht het einde van het Franco-offensief op de rechter Ebro-oever:  de eerste sneeuw had het in de bergen doen vastlopen. Het republikeinse Volksleger kon zich zogezegd "in goede orde achter de stroom terugtrekken en daar een nieuw sterk front opbouwen"...Iets verder stond dat "Azaña, de president van de republiek, à priori het idee van een wapenstilstand niet verwerpt"...

" Ja, het wordt tijd dat we het hier aftrappen, hé maat " bromde Marco, toen ze op het bataljonsbureel samen met hun ontslagbrief ook hun oud burgerpaspoort hadden teruggekregen: " Want ik voel zó dat wij van alles de schuld gaan krijgen... Kom, morgen nog een visum gaan halen op de Belgische ambassade, dan zitten we binnen de veertien dagen met het eerste konvooi op de trein naar Brussel."

Maar zó simpel zou het niet verlopen. Rond de 300 landgenoten uit verschillende Frans-Belgische bataljons bleken met hetzelfde idee naar het diplomatenkwartier af te zakken, zodat het flink drummen werd vóór het kleine kantoortje. En toen dit tegen de avond met geweld de deuren sloot waren ze nauwelijks opgeschoten. Wél toonde een bediende zijn goede wil, gaf iedereen op de arm een stempel met een groot volgnummer in aniline en verklaarde dat de administratie hoogstens honderd man per dag zou kunnen afwerken...Op voorwaarde dat er geen gerechtelijke complicaties waren, of betwistingen over de identiteit, voegde hij er wat sarcastisch aan toe. Die man scheen op dat gebied de laatste tijd al wat beleefd te hebben...

Om kort te gaan, na twee dagen kwamen Marco en Steiner aan de beurt en vulden hun vragenlijst in. Een uur later, bij de ondervraging door een Belgische rijkswachter en een heerschap van de Staatsveiligheid, viel Steiner al door de mand. Zijn vals paspoort op naam van Verschueren, Roger Armand Philibert werd onmiddellijk ingehouden want deze persoon werd ervan verdacht twee jaar geleden zijn ontrouwe echtgenote Lorent, Monique Clémentine...te hebben vermoord!  Steiners sterk wantrouwen tegenover die gigolo op de foto, met zijn gepommadeerde middenstreep en zijn dun Clark-Gable-snorretje, bleek nu dus meer dan gerechtvaardigd...

Steiner kon niets anders dan bekennen dat hij na het verlies van zijn eigen papieren in de brand van café "De Proletaar" een nieuwe identiteit had gekregen in de C.G.T.-centrale van Parijs, en dat hij kon zweren die Monique Lorent van haar noch pluim te kennen.

" Al goed! ",sneerde de Veiligheidsman, " want ik heb een hekel aan doden die terug opstaan. Volgens onze inlichtingen is Verschueren een dik jaar geleden gesneuveld bij Madrid, ziet ge...Maar vertel eens, wie zijt gij dan wél?  Naam, voornaam, geboorteplaats en datum: heel de rimram hé, plus laatste woonplaats in België! "

Steiner rammelde alles af.

" Geboren in Dusseldorf-Rijnland? ! Maar dan zijt gij nen Duits hé!  Dan moet gij hiér niet zijn, man! "

Met duidelijke tegenzin noteerden ze hoe hij in '19 als Duitse krijgsgevangene in de Waalse mijnen aan het werk ging en na verloop van jaren tot Belg genaturaliseerd werd. De twee heren raadpleegden elkaar diep zuchtend met een wanhopige blik vol twijfel om dan vlug te besluiten: " Bon...Bewijzen! " Ofwel voerde hij getuigen aan van zijn identiteitswissel en dan kon het rap gaan, ofwel gaf hij een beschrijving van zijn laatste woonplaats met namen - en vooral roepnamen - van oude kennissen, cafébazen, de gezinstoestand van dorpsnotabelen en hoe ze hemzélf daar noemden. Ook gedateerde incidenten waren van belang, zelfs als hij er niet rechtstreeks bij betrokken was.

" Ge kunt schrijven, ja?  Hier hebt ge papier en potlood: zet u hiernaast in dat kot en laat het niet te lang duren!  En schetst op de keerzijde een plan van uw dorp met uw huis en de gebouwen die gij vernoemt. Hop! "

Een pijnlijke operatie, deze gedwongen duik in een verleden dat hij mentaal reeds lang had afgesloten. Na ruim twee uur wroeten gaf hij uitgeput zijn kopij af.

" Bon-bon...Dat ziet er deftig uit, hé...Binnen een maand zullen we méér weten. Terugkomen op 28 december! "

" Een maand!  Maar dan zijn al mijn kameraden al lang terug thuis! "

" Vliegt ge misschien liever onmiddellijk in de bak voor vrouwenmoord?  Ge hebt het maar te zeggen ,hé vriend! "

 

Terug in hun hol onder de arena opperde Marco dat de "Ayunda Roja" - de internationale rode hulpdienst - misschien een snellere uitweg zou vinden. Tenslotte had destijds haar Parijse filiaal hem die vergiftigde papieren van Gigolo Verschueren bezorgd...

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 70
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE NAAMLOZEN.

De Leninkazerne, bij de 'Plaça de Toros Monumental', zat al propvol met de àndere brigades, zodat hun eigen bataljon 'Six février' op het laatste momentje maar in de gewelven onder de grote stierenarena gestouwd werd. Mooi was het er niet, maar ze lagen midden in de stad en zouden voor de wijven geen drie kilometer meer door het mulle zand moeten sjokken...Die laatste week die hen van de terugreis scheidde zouden ze óók nog wel overleven...

Terugreis...De fatale betekenis van dit woord begon met de dag steeds zwaarder door te wegen. Nog vóór de afscheidsparade waren de Garibaldi's in het tentenkamp van Tarragona aan 't muiten geslagen om een speciale oplossing voor hun specifiek probleem af te dwingen. Hen terug willen sturen naar het Italië van Mussolini was compleet waanzinnig, dat moest die verdomde Geneefse ontwapeningscommissie toch begrijpen! En ook de Thälmannen weigerden na het défilé hun wapens in te leveren als ze niet de garantie kregen nooit naar nazi-Duitsland terug te moeten.

De volgende morgen bracht Marco de uitgekiende oplossing: " Zij die geen repatriëringspapieren langs hun ambassade kunnen aanvragen omdat ze geen geldig paspoort meer hebben of uit hun land buitenvlogen, kunnen de Spaanse nationaliteit krijgen én een nieuwe Spaanse naam. "Sanchès of zo...Er lopen er hier duzenden met die naam ,en zo verdwijnen we in feite in de naamloze massa ! Maar negen kansen op tien wil dat ook zeggen dat ze in de Armada popular ingelijfd worden om door te vechten tot het einde..."

" En als ze het vechten beu zijn? " vroeg Steiner  " Zou Frankrijk hen dan niet willen opnemen? "

" Vergeet het: dat zit vol! Parijs laat geen enkele Duitse jood of antifascist meer toe, vooral nu ze na Munchen zo'n goede maatjes geworden zijn met Herr Hitler...Zorg dus maar dat ze nooit iets horen van die naturalisatie van jou..."

" Zeg, ik ben al tien jaar Belg! En met m'n nieuwe papieren op naam van Verschueren werd ik een volbloed Brusselaar. Over mijn apenstreken in het Ruhrgebied zal geen haan nog kraaien: dat zijn oude koeien! "

 " Ik hoop het voor jou, kameraad!...Maar nu iets ànders: vanavond mogen we buiten...geen zin om een stoot te placeren?  Meunier weet een goed adres..."

" Die heeft daar een speciale neus voor, zeker?  Maar nee, bedankt, ik voel me nog wat slapjes na onze laatste expeditie...Weet het me maar te vertellen..."

 

Nu terug naar eigen bodem ! In de krant die Joseph op de tram naar Oostende had gevonden werd nog wat nagefeest over de grandioze manier waarop de sluwe Britse Premier Chamberlain in Munchen de vrede had gered door buiten de oplossing van de Sudetenkwestie ook nog een apart vriendschapsverdrag met Herr Hitler af te sluiten. En nu Frankrijk overwoog dit voorbeeld te volgen zouden Rusland en Polen ook beter hun geschillen met Duitsland op deze wijze wegwerken, vond de hoofdredacteur van de gazet. Zo kon ,volgens zijn doorwrochte expertise ,eindelijk een definitief punt gezet worden achter het waanzinnig opbieden met wapengeweld waar niemand beter van werd.

      Op de derde bladzijde ging een kort artikel over de Spaanse burgeroorlog dezelfde weg op: stop dat onzinnige moorden nu niemand nog aan de eindoverwinning van Generaal Franco kon twijfelen!  Volgens de balans van het Rode Kruis had het mislukte Ebro-offensief van de republikeinen 100.000 slachtoffers gemaakt: éénderde bij de nationalisten, en ruim tweederden in de linkse rangen...

      " Eigen schuld! " vond Leon: "Ze hadden maar hun kak moeten inhouden! "

Daaronder stond onder de romantische titel 'Kristallnacht' nog een beknopt commentaar over de onlusten in Duitsland van vorige week: "Alle joodse raddraaiers zijn ondertussen door de Nazi-autoriteiten in verzekerde bewaring opgesloten in afwachting van hun publiek proces. Zij zullen ter verantwoording geroepen worden voor de grote aangerichte schade ten belope van meerdere miljoenen Rijksmark. Om dergelijke opstootjes in de toekomst te vermijden overwegen de bestuurlijke autoriteiten daarenboven van de joodse gemeenschap een borg te eisen van één miljard RM."

" Die zullen zich nu wel koest houden! " meende Joseph: "de Duitsers laten niet met hun voeten spelen! "

" Verleden week stond anders in 'De Dag' dat vooral de stormtroepen van Hitler zoveel schaai hadden aangericht..."

" Als ge tegen de schenen stampt van een polies moet ge niet klagen als ge klop krijgt van de matrak, hé Puist! En als ze daarbij wat potten breken is dat voor rekening van wie begon. Opkuisen met de grove borstel! Elke regering die zich respecteert zou zo reageren als een laffe schurk haar Parijse ambassadeur omver schiet! Tenzij misschien die mossels van ons in Brussel! Die hebben geen kloten aan hun lijf! Na dat laatste alarm van ons dapper leger liggen ze in Berlijn naar het schijnt nog altijd slap van 't lachen...Juist gelijk wij op school, als w'in de les van 'burgerlijke opvoeding' de tekst van de Brabançonne moeten leren..."

" Tante Jetje kent die van buiten."

Marie bedwong zich en deed of ze het niet hoorde. Want die naam bezorgde haar telkens de kriebels sinds er tussen hen een haar in de boter zat. Vroeger wisten ze àlles van elkaar: hun leven samen was een open boek. Maar na die ruzie op Westende-kermis liep ze zich voortdurend af te vragen wat haar vriendin nú weer uitspookte of waar ze plots zo dringend heen moest met de fiets. Ze vervreemden met de dag: er kon nog met moeite een bonjoertje af. Voorheen gaven ze elkaar steeds spontaan en ongevraagd tekst en uitleg bij alles wat ze deden of dachten, héél natuurlijk, of boden elkaar hulp aan bij de boodschappen of zwaar huiselijk werk.

Maar dàt was gedaan...Gisteren, bij voorbeeld, dat geheimzinnig gedoe in Oostende: Marie wou op haar vrije dag eens discreet bij Savekoel uitvissen wat het zou kosten om Joseph een beetje in 't nieuw te zetten. Zolang die op de cadettenschool zat droeg hij dat uniform in feite in het dorp als zijn zondags kostuum. Maar tijdens de kermis was het haar opgevallen hoe erg hij uit zijn burgerkleren was gegroeid en hoe sjofel hij erbij liep, vergeleken bij de àndere jongens. Dus zij bij de eerste gelegenheid met de tram naar Oostende!

Na een lange speurtocht door de Inno en àndere grote confectiewinkels had ze uitgerekend dat een nieuwe uitzet voor haar oudste nog goed te betalen was. En van contentement besloot zij zichzelf op een ijsje te trakteren in de 'Glace Royale' van de Witte Nonnenstraat. Maar nauwelijks had ze een plaatsje bij het venster veroverd of wie zag ze uit dat souvenirwinkeltje aan de overkant buitenkomen? ?...Jetje!  Ja, Jetje verdomme! En maar lachen en gekscheren tegen de wuft-geklede winkeldochter die haar overdreven hartelijk op de dorpel uitgeleide deed, ondanks het gure weer!  En toen Jetje de straat overstak haar zelfs een vluchtig kushandje nawierp!  Ja watte!. ..

Maar nu komt het stafste! Jetje liep bij het schuin oversteken recht naar het venster van het ijssalon. Een ogenblik later keken de twee vriendinnen  elkaar in een flits vlak in de ogen en Marie zag haar opschrikken. Maar voor de rest gaf Jetje geen krimp en stevende onbewogen de hoek om...Ze wilde dus blijkbaar deze ontmoeting als totaal niet-bestaand beschouwen... Maar waarom? ? Was deze knappe brunette soms die "goede kennis" waar Jetje vorig jaar al mee dweepte, als om haar jaloers te maken? En was dit nu soms wéér de bedoeling?. ..Marie besloot tenslotte haar dat plezier niet te gunnen en deze ontmoeting ook van hààr kant te negeren. Maar toch stond ze paf van Jetjes zelfbeheersing en moest even op adem komen voor ze innerlijk kon toegeven dat haar vriendin een fameus karakter had.

 

Twee dagen later kwam Leon aan de beurt om van Jetje's vasthoudendheid te genieten. Bij het vieruurtje viel z'n "tante" hem meteen op het dak: " 'k Heb nieuws! "

" Ja?...Goed?..." Leon kon zijn wantrouwen nauwelijks verbergen. Hij begon zijn tante Jetje meer en meer als een soort stoomwals te beschouwen die al zijn zekerheden één voor één de grond inboorde.

" 'k Heb met Soeur Adolphine kunnen spreken..."

" Adolphine?! Wie is me dàt nu weer? "

" Wel, Mére Supérieure van het Zwarte Nonnenklooster in Veurne... Maar veertig jaar geleden hielp ze daar als novice de zuster portierster en speelde meter bij het doopsel van den Dis. Zij is, voor zover ik weet, de enige nog levende getuige uit de tijd dat hij daar te vinden werd gelegd."

" Een weeskind van onbekende ouders, dat hébt ge al gezegd!  Maar van vondeling hebt ge nooit gesproken. En dat is toch weer héél wat ànders, heb ik menen te verstaan! "

" Mag ik misschien eens uitspreken?!... Ik heb dus effentjes met Mére Supérieure mogen klappen...En 't dient gezegd: erg tegen haar goesting. Want volgens haar mag zij zonder toelating van de bisschop van Brugge geen uitleg geven over vondelingen. Maar die meneer Pastoor van Veurne, die mij overlaatst het doopregister had getoond, had haar de situatie al uitgelegd. Daarom heeft ze mij, in afwachting van de bisschopszegen, alvast van drie raadsels verlost..."

" 't Zal weer wat zijn! "

Maar Jetje liet zich niet van de wijs brengen door die snotaap: " Ja-ja ventje ,lijk ge zegt!  En houd u vast: Dis is absoluut géén bloedverwant van bompa Petré..."

" Dat weet ik ook! Hij werd gadopiteerd!"

" Heu...ja ,zoiets ,op zijn vijftien jaar, ja. Maar we dachten dat bompa als jonge koster tijdens die boeteprocessie begin 1900 was uitgeschoven en pas na jaren hoorde dat hij dat kermislief 'vol' had gemaakt...Vergeet dat vertelsel maar: die non is zéker dat bompa Petré de vader van Dis niét is! "

" Moet ik daar soms blij mee zijn? Of weet ze dan wie het wél is?  Vroman?  En wélke Vroman?! In 't omliggende zijn er wel honderd!  "

" De Vromans kunt ge ook vergeten: die zitten er voor niets tussen...Moeder-Overste heeft bij het doopsel Dis uit eigen beweging die naam gegeven. Maar niet zó maar ,zegt ze: de omstandigheden openbaarden haar de wil van God zodat ze niet te kiezen had...Maar wàt voor omstandigheden dat wel waren, mocht ze nog niet verraden."

" De wil van God! Dan is 't gemakkelijk, hé! "

" Ja, 'k weet het, maar met nonnen moet ge daar niet van verschieten...Ze heeft wél een klein vermoeden dat de moeder mogelijk een zéér jong meisje was dat in het kraambed stierf...En dat de vader mogelijk de man was die zij bij het te-vinden-leggen van de kleine op de vlucht heeft zien slaan...Meer wilde zij voorlopig niet kwijt"

" Mogelijk, mogelijk! Daar zijn we vet mee! Maar stelt dat het waar is dat het jonge meisje stierf bij de geboorte van ons vader, kan ze nàdien geen kind meer gekregen hebben dat nu in de plaats van mijn vader voor spook speelt in Duinkerke. En vóórdien nog minder, want toen was ze veel te jong!  Hoe meer ge in die pot roert, hoe meer ge mij gelijk zult moeten geven: Dis zit in Duinkerke bij een ànder wijf! 't Is triestig voor ons moeder dat ik het moet zeggen ,maar 't is hém da'k gezien heb in dien speeltuin dààr ,hém en niemand ànders !"

 

Hij schrok zich wél een breuk toen hij de maandag daarop wéér een brief in de bus vond, en wéér zonder omslag. Maar ditmaal géén uitgeknipte krantenletters op een blad uit een schoolschrift geplakt: gewoon briefpapier met in inktpotlood een geschreven tekst in blokletters. Even twijfelde hij of hij het epistel niet beter gewoon liet zitten en Marie het eruit liet halen. Maar zijn moeder riskeerde het hooghartig weg te werpen en dan zou hij nooit weten wat erin stond. En het stiekem aan Jetje geven durfde hij niet, want als dit uitkwam zou moeder hem vermoorden!  Dus las hij:

DIS IS GAAN LOPEN NAAR

ZIJN LIEF IN DUINKERKEN           .                  
      OMDAT GIJ HEM BELOGEN

EN BEDROGEN HEBT MET                 .
      DAT EI VAN DE KOEKOEK.

BEKENT MARIE OF ALLES

KOMT UIT! !!!!!!

" Wel, wat is 't? " vroeg Marie plots naast hem, " Een brief van Jetje zeker? " Van 't schrikken liet Leon het blad vallen en rood van schaamte raapte hij het snel weer op. Tot zijn verbazing las zij de tekst heel aandachtig om dan wat misprijzend te snuiven. Ondertussen kon Leon wat bekomen en vroeg dan:

" Verstaat gij dat van die koekoek? "

Even keek ze hem onderzoekend aan en moest dan glimlachen om zoveel kinderlijke onschuld.

" Dat zijn ouw koeien, ventje! Allee, rept u maar naar 't school! "


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
12-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 69
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A44   OUDE KOEIEN...

 

         November '38.

Toen de officiële bevestiging bekend raakte dat al de Internationale Brigades samen rond 15 november een afscheidsdéfilé zouden houden in Barcelona, drong het pas goed tot de brigadiers door dat hun Spaans avontuur daarmee definitief begraven werd.

De meeste mannen schaamden zich voor hun heimelijke opluchting het er heelhuids afgebracht te hebben. Vooral het kader sloofde zich uit in het afsteken van allerlei jeremiades op de vuige kapitalisten die "hen in dit dramatische uur dwongen het Spaanse broedervolk in de steek te laten..."

Maar na de eerste schok kwam het nieuws van de spoedige verplichte repatriëring voor velen nog harder aan. Terugkeer? Naar waar? Welk vaderland? Terwijl méér dan de helft van de brigadisten als apatride geboekt stond omdat ze door de regeringen van hun thuislanden van hun nationaliteit werden beroofd?

Voor de meeste antifascisten van de Duitse Thälmann-brigade of de Italiaanse Garibaldi's stond een terugkeer naar hun vaderland gelijk met de dood of minstens een paar jaar kamp. Dat gold ten andere ook voor veel Oost-Europeanen die thuis vreesden niet enkel politiek maar ook strafrechtelijk vervolgd te worden. En hoe deze bedreiging omzeild kon worden lag niet zo onmiddellijk voor de hand.

In Steiners tent maakte zich schijnbaar niemand erg druk over de toekomst. Meunier lag bijna doorlopend te maffen, terwijl Marco en Steiner zelf,als uitgeslapen anarchisten, geleerd hadden hoe ze spoorloos in de massa konden verdwijnen, eenmaal de Spaanse grens voorbij... De enige die nog wat politieke praat verkocht was Papon, die vorige week plots uit het niet terug was opgedoken. Sinds deze babbelaar, drie maand geleden, bij de eerste aanval op de 666 met een schot door de handpalm uit het peloton was verdwenen, had niemand verwacht hem nog ooit terug te zien...Nu verkondigde hij luidop de Spaanse nationaliteit te willen aanvragen om in de Armada popular voort te vechten voor de goede zaak...Nou-nou...

De zes overige strozakken in de tent werden bezet door jonge miliciens onder de leiding van Juan, de latinist. Ze konkelfoesden doorlopend hoe ze het aan boord moesten leggen om zonder kleerscheuren het einde van de oorlog te halen. Natuurlijk wisten ze heel goed dat voor hen de strijd pas zou eindigen nà de ultieme zege van Franco. En heimelijk hoopten ze dat dit vlug mocht gebeuren. Maar dat ze in afwachting binnen een paar dagen overgeplaatst zouden worden naar de rangen van de Armada popular om er als kanonnenvoer de gaten te vullen...Dat vier van deze jongens daarenboven bekend stonden als aanhangers van POUM maakte de zaken niet eenvoudiger, nu de leiders van hun verboden partij in Barcelona voor de Krijgsraad berecht werden.

In het kamp kwam dit proces zelden ter sprake, net als de 'zuiveringen' in Moskou waar nog steeds de anti-stalinisten met bosjes voor de bijl gingen. Dat ook de POUM-leiders één dezer dagen tegen de muur zouden worden gezet leek té vanzelfsprekend om er verder nog woorden aan vuil maakte. Wie het waagde de heerser van het Kremlin voor de voeten te lopen moest van de Grote Wijze Vader Aller Volkeren geen pardon verwachten. Zéker niet als hij je het etiket "Verrader van de proletarische revolutie" en "Spion van het internationaal fascisme" opkleefde: dooddoeners, letterlijk en figuurlijk...

Marco kwam van zijn rondzwervingen tussen de àndere eenheden vaak terug met wat nieuws van het Ebro-front. Maar erg opwekkend kon je het moeilijk noemen:

" Eind vorige week heeft Franco een nieuwe grootscheepse aanval gelanceerd...Hij is langzaam maar zeker àlles wat wij met ons offensief op de rechteroever veroverd hadden aan het terugwinnen. Gisteren vielen onze laatste steunpunten in de Sierra de Pandols, te zuiden van Gandesa..."

" Om u af te vragen wat het nut was van al die doden " bromde Steiner. "Jean op de Picosa, weet ge nog, Marco?  En..."

Maar vóór Marco op zijn sneer kon antwoorden viel wijsneus Papon hen in de rede: " Doden zijn nooit nuttig, tenzij als voorbeeld voor de propaganda! Hoe meer doden er vallen in een gevecht, des temeer heroïsch belang hun inzet krijgt voor de geschiedenis, ook al zijn ze aan het vliegend schijt gecrepeerd! "

" Zwijgt Papon! Gij riskeert nooit of te nimmer ook maar het allerminste heroïsch belang te krijgen, na die komedie met dat schrammetje op uw hand! "

" Schrammetje!? Een kogel dwars erdoor, ja! Hadden ze me niet op tijd toegenaaid was ik verdomme doodgebloed! Garantie, lijk dàt eruit piste! "

" En veel last gehad van die brandwonde? "

" Welke brandwonde? "

" Wel, wie van zo dicht door zijn hand schiet, weet dat hij zijn pollen schroeit hé..." Steiner bleef hem strak in de ogen kijken tot Papon de blik neersloeg en nauwkeurig zijn handpalm bestudeerde: " Jammer voor u, Rocco: geen brandwond te zien..."

" Verdomme! Hoe hebt ge dàt geflikt? Uw arm een uur boven de parapet uitgestoken? Of een ànder het vuile werk laten doen?... Ramon, die schaapherder uit Andorra heeft mij in 't station van Gandesa zoiets laten verstaan, weet ge! "

" Ramon is dood"

" Wat een geluk, hé! Zo zie je maar: de doden kunnen toch hun nut hebben...door te zwijgen! "

 Marco kwam ertussen: " O.K. Rocco, zwijgt gij ook maar: La guerre est finie!... Binnen een kwartier in deftig uniform aantreden! Inspectie voor het défilé! "

 

Ook de volgende dagen oefenden ze op het harde zand  met de volledige compagnie het gecadanceerd marscheren in 't gelid-per-zes. Bij gebrek aan een muziekkapel moesten ze zélf de maat aangeven door ononderbroken 'één-twee-drie-vier! ' te schreeuwen. In 't begin uitten ze knorrig hun twijfel over het uiteindelijke nut van dit kinderachtig gedoe. Tot de polcom (politieke commissaris) in een korte speech vroeg of ze soms in Barcelona afscheid wilden nemen van het Spaanse broedervolk als een bende ordeloze schobbejakken...En alsof hij betwijfelde dat het beroep op hun trots zou volstaan als motivering , verloochende hij vlot vadertje Marx met de belofte dat ze van 's anderendaags af na de oefeningen iedere avond éénvijfde van hun achterstallige soldij zouden trekken!. ..De macht van het geld...

Hoe dan ook, door dit gunstig financieel vooruitzicht kregen de vrouwen weer het monopolie over hun toekomstdromen. De gestage aftakeling van het Volksleger op de rechter Ebro-oever werd nauwelijks nog besproken, wél de diverse maten en vormen van de hoeren die onder geïmproviseerde luifels rond het kamp hokten. Tot nu toe hadden de mannen hun liefde enkel met belegde boterhammen, een doosje sardines en een paar plakken worst kunnen betalen, en daarvoor - ondanks de heersende hongersnood - ook slechts het broodnodige teruggekregen...Maar met geld kwamen de leukste en heetste meiden uit de havenbuurt van Tarragona, drie kilometer verderop langs het strand, ruim binnen schootsbereik! Die vroegen wel twintig pesetas, maar stonken tenminste niet doorlopend naar rotte vis...

" En ",fluisterde Meunier van wie je die voorkennis niet onmiddellijk zou verwachten, "als je met drie-vier man samen ook wat wijn en eten meebracht, wilde zo'n koppel vriendinnen thuis wel eens een wild nachtelijk feestje bouwen..."

" Maximum drie, Meunier" besloot Marco: " Ik, gij en Rocco!  Papon zevert teveel, en met een ànder voel ik mij niet op mijn gemak...En zorg dat we geen halve nacht moeten lopen zoeken, hé! Gij krijgt morgen heel de namiddag vrij om de zaak te verkennen: eten is hier genoeg om drie vrouwen vol te proppen..."

" En worst ook! " juichte Meunier studentikoos.

Marco en Steiner lachten niet mee. Na al die maanden aan het front was een vrouw 'verzorgen' een té essentieel genot om daar puberaal mee om te springen.

 

Tijdens het exerceren op het strand, de volgende namiddag, was Steiner er met zijn hoofd niet helemaal bij. Heel die misselijke bedoening, om met ontgoochelde frontsoldaten een vrolijke afscheidsparade te moeten opvoeren voor een uitgeblust, oorlogsmoe publiek dat mak een reeks georkestreerde toejuichingen afwerkt...:het leek hem een belediging voor de gesneuvelde kameraden. Want hoe je het ook draaide of keerde, tenslotte lieten ze het veelgeprezen Spaanse broedervolk nu laffelijk in de steek.  Daarbij verkocht je best niet teveel poeha, vond hij...

En terwijl hij zonder veel animo met de anderen door het mulle zand slofte en de stapmaat aangaf met een eindeloos herhaald 'un, deux, trois, quatre' zat hij al diep in gedachten verzonken bij 'Wein, Weib und Gesang'.

Na het middageten waren ze na veel wikken en wegen overeen gekomen dat Meunier best probeerde drie vriendinnen te strikken van rond de vijfentwintig: één de man, quitte van om het uur misschien eens van partner te verwisselen... Geen beroepsgrieten, maar liefst mokkels van het soort 'Jonge Weduwen'. Die ontvingen je meestal gastvrij in een eigen knusse woonst en kenden toch voldoende van het 'leven' om te weten waar Abraham de mosterd haalt... Daarbij was de kans groot dat alleenstaande vrouwen van die leeftijd flink 'honger' hadden, zowel door de heersende voedselschaarste als het gebrek aan huwbare mannen in hun kennissenkring. Middels een paar liter wijn konden die zalige schepsels zeker losgeweekt worden uit hun keurslijf van christelijke fatsoen. En met een goeie stoot in het vooruitzicht raakten ze ongetwijfeld wat van hun aangeboren remmingen kwijt...         

Steiner merkte onder het exerceren tot zijn groot genoegen dat al deze overpeinzingen mooi opbouwend werk leverden achter zijn gulp. Zo te zien had de tijd hem dan toch van de oude demonen uit zijn 'Spartakus-verleden' verlost. Vroeger volstond meestal de herinnering aan de stampen van die rot-gendarm in Schoorbakke om plots de vlag te strijken en elke dierlijke drang in zijn lenden te fnuiken. Maar ondertussen had hij geleerd dat je met een goede portie drank veel pijn kon sublimeren...

 

Doch ditmaal hielp drinken niet. De drie leuke vrouwen die Meunier had opgesnord voldeden nochtans helemaal aan het afgesproken bestek. Jong, maar wereldwijs genoeg om van wanten te weten en opgewekt zonder daarom doorlopend te liggen gieren. En stuk voor stuk gave schoonheden, als je ze tenminste bekeek met de bloeddoorschoten ogen van bronstige frontsoldaten:  prachtig los bekhaar, zacht perzikdons op hun zuiderse wangen, een gladde jonge huid en een warme zachte décolleté... Niets op aan te merken, werkelijk.

Het huis waar ze woonden lag half in puin gebombardeerd, maar de kelder rook lekker fris en oogde heel gezellig: een grote gewelfde zitkamer vol tapijten en kussens met slaaphoeken achter dikke gordijnen, en een kleine keuken achteraan. Twee roodgekleurde stormlampen moesten de wat goedkope intimiteit benadrukken maar dat scheen niemand te storen. De dames waren aanvankelijk wél méér geïnteresseerd in de inhoud van hun ransels dan van hun onderbroek, maar aangezien de klok niet liep...

Tijdens het schransen en naarmate de wijnflessen leegklokten, liet de beschaving meer en meer sluiers vallen en werden zonder veel moeite de eerste weerstandsnesten veroverd. Marco en Meunier, die een aardig mondje Spaans spraken, lagen al vlug een lengte vóór. Maar Inès, de freule van Rocco, bleek een stuk minder losjes in de bloes. Waarschijnlijk wat geïntimideerd door zijn afgeschoten oorschelp. Zij voelde zich daarenboven geroepen regelmatig de grammofoon aan te zwengelen, waardoor zij telkens rechtkroop als ze het te warm kreeg op Steiner's knie. Toen deze tenslotte ontmoedigd "Changer! " riep kreeg hij van zijn stommelende vrienden achter de gordijnen, buiten wat geknor, jammerlijk weinig respons...

Hoe de avond verder verliep kon hij zich later niet zo duidelijk meer herinneren, tenzij dat hij zich bij gebrek aan Inès dan maar op de drank had gestort... Achteraf vertelden zijn berouwvolle kornuiten dat de twee àndere Eva's hem én Inès tenslotte een handje hadden geholpen. En hoezeer zijzelf, ondanks hun vermoeidheid-postcoïtus, door dit vleselijke kluwen van een onvergetelijk voorstelling hadden genoten...

Tegenover hen verklaarde hij zijn viriele inzinking door de paté die Inès hem opgedrongen had en de overvloed goedkope Pinard...Feit was dat hij de twee volgende dagen in de tent van de kaart lag met hoge koorts en de week daarop in Barcelona nog half versuft als een slaapwandelaar mee marcheerde met de afscheidsparade.

Marco verzekerde hem nadien dat hijzelf dit defilé buiten verwachting geslaagd vond. Een fiere optocht van tienduizend brigadisten dwars door de metropool, oprécht spontaan toegejuicht door wel een miljoen diep ontroerde burgers, dat is geen kattepis! Zoiets grijpt je naar de keel en jaagt de rillingen langs je rug...Over de vele politieke toespraken met dankbetuigingen, die de kopstukken uit de Comintern afstaken tijdens de halte halfweg op de propvolle Plaça de Cataluña, zal ieder wel een eigen mening gekoesterd hebben... Want over de moorden in eigen rangen, de terreur van de S.I.M. en de terechtstellingen "Pour l'exemple" werd natuurlijk met geen woord gerept...En nog minder over de vele nutteloze stormlopen en slachtpartijen die ze de laatste maanden als bij wonder overleefd hadden.

Maar telkens de duizendkoppige mensenzee de naam 'Brigadas Internacionales' hoorde, barstte spontaan een donderend applaus los dat veel oude rotten een krop in de keel bezorgde: de doden waren zo te zien dan toch niet voor niets gevallen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
11-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 68
Klik op de afbeelding om de link te volgen

PATER MORION IN DE KONGO .

Toen ze de bedrieger bij het vieruurtje de levieten las, leek 'haar ventje' zó schuldbewust en platgeslagen dat ze écht medelijden kreeg. Met gebogen hoofd en rood van schaamte had hij het koude stortbad van haar sermoen zwijgend over zich heen laten spoelen. En toen ze was uitgeraasd kon hij er enkel benepen uitbrengen: " Vergiffenis, ik vraag vergiffenis, tante Jetje..."

" Allee, 't is goed...Maar waarom hebt ge uw moeder daarmee op de kast willen jagen?  Dat heeft ze toch niet verdiend hé...'t Mens heeft al genoeg rond haar oren..."

Langzaam stak zijn vechtlust weer de kop op: " Om haar wakker te schudden!  Ze weet zij goed genoeg dat ik dien dag de schrik van mijn leven heb bekregen, daar in Duinkerke, mét of zonder reden...Maar denkt ge dat ze mij daar al met één woord over sprak?  Ja, terèère! ...Gij gelooft mij ook niet, maar ge doet tenminste moeite om mij een uitleg te geven!  En u in't zweet te rijden naar Veurne over en teweer...Zij: rien de kloten!  Ik zijn lucht, en ze ligt er niet van wakker dat ik nachten aanéén zit te prakkizeren!  Vindt gij dat schoon voor een moeder? !"

"Maar jongen toch!...Ge moogt dat toch niet geloven!  Ge weet toch dat gij haar febbekakstje zijt! Het is toch heel normaal dat ze zich heel die spookgeschiedenis niet aantrekt: ze weet er niets van!  Wat Joseph en ik haar overlaatst met die ruzie daarover verteld hebben slaat enkel op de tekening van de schoolreis. Van de rest - mijn tochtjes naar Veurne en Duinkerke en wat die aan oplossingen en nieuwe raadsels hebben opgeleverd - daar weet zij nul de botten van!  In elk geval veels té weinig om zich zorgen over u te gaan maken...Vergeet dat dus maar..."

" Wilt dat zeggen dat ge haar dien brief niet gaat tonen? " vroeg hij hoopvol.

" Och vent, die ligt al lang in de stoof! "

Loog ze...

 

Die zaterdag, in de late namiddag, viel hij bij het grassnijden voor zijn bende konijnen 'toevallig' op Olgatje Erte. Een écht wonder kon je het moeilijk noemen want de vette wei van boer Deputter achter de berm van de Duinenweg was heel de zomer zowat hun vaste stek geweest. En dus zullen ze het alle twee wel geweten hebben dat de kansen op een ontmoeting op déze plek bijzonder goed lagen...Maar tóch deden beiden verwonderd van "Wél wie dat we dààr hebben! "

" Ge leeft toch nog, zien ik! " sneerde zij.

" Heeft 't broertje u laten gaan? " kaatste hij koel terug. Verdomme, de wind zat goed tégen!  Even leek het erop dat ze kibbelend uitéén zouden drijven, tot zij de flank bloot gaf: " Ik heb u al in maanden niet meer gezien!  Geen tijd meer, zekers, met die stomme boot! "

" Da's juist, heel augustus heb ik gevaren met de Astrid, en veel geld verdiend op dien stomme boot, lijk ge zegt..."

" Maar nu zijn we halfweg oktober, moest ge 't niet weten!  En ge hebt nog niet naar mij omgezien! ...In de mis ziet ge mij niet zitten en bij 't uitgaan loopt ge mij rap voorbij! ...'t Is gedaan tussen ons hé..."

" Hey zeg!  Steekt dat op een ànder hé, maar niet op mij!  Niet IK, maar GIJ zijt overlaatst gaan lopen uit het wolvenbos achter de Tap: al lachende, weet ge nog! "

" Niet moeilijk ! Omdat de Robert mij voorttrok, naar huis! "

" En ik heb u laten gaan omdat de Roland sprak van op mijn smoel te kloppen als ik nog bij zijn zustertje omtrent zou komen, en omdat gij die dreigementen op eerste zicht héél plezant vond..."

" Zeg, ge zijt toch niet bang van dien bazerik, hé, want dàn moet ik u niet meer hebben!  Gij zijt veel sterker dan hij: dan moet ge maar voor mij opkomen! "

Even keek hij haar schattend aan en toen ze hem koket toelachte, besloot hij va-banque te spelen: " Voor een écht tootje? " Ze knikte. " Op de mond? " Ze haalde wat verveeld de schouders op.

" Op z'n Frans? "

Daar scheen ze toch wat beducht voor: " Allee gauw, maar dan een kort! "

Maar Leon liet zich niet afschepen: " Kort op z'n Frans, dat gaat niet! "

" Légionnair, 't is kort of 't is niks!  Doe maar wat moeite! ..."

Na drie onwennige probeersels ("Neen, zó! "... "Wacht een beetje... Zó? ") vond zij het stilaan welletjes: " Oefent thuis maar wat voort op uw vuist! "

Om zijn teleurstelling te verdoezelen gooide hij het over een andere boeg: "Morgen helpt mijn moeder bij feestzaal Marseau op 't Bad: koken voor het 'Banquet des Commerçants' ,met bal na. Omdat tante Jetje bezet is moeten Joseph en ik daar de groensels kuisen en de patatten jassen...Ze zoekt nog iemand voor de vestiaire en om te helpen opdienen: drie frank per uur!  Zou dat niks voor u zijn?  Ik zal u 's avonds naar huis brengen..."

Maar Olga mócht niet van Madam Erte. Toen ze Leon en zijn moeder dezelfde avond nog even vlug op de fiets kwam verwittigen van deze tegenslag, kreeg ze van Marie veel lof toegezwaaid wegens haar 'goei manieren'...Een magere troost voor Casanova...Ze spraken wél nog rap-rap af om de zondag daarop naar de avondvoorstelling van de filmpater in de Tap te gaan zien...

 

Tijdens het fameuze banket had hij door de drukte in de keuken niet veel tijd gekregen om over het gemiste rendez-vous te treuren. Maar nadien, bij het afruimen van de tafels, had hij zich samen met Joseph toch een stuk in zijn kraag gedronken met de wijn- en champagne-restjes in glazen en flessen.

Ook de week op school duurde ééuwen, vooral omdat Olgatje hem verboden had haar om vier uur onderweg op te wachten, met het oog op 'wat de mensen wel zouden zeggen'...Hij had willen opwerpen dat die dorpsroddel zijn koude kleren niet meer raakte, na alles wat ze daar al over de Petré's hadden gespuid. Maar hij besloot in een flits toch maar te duiken, uit vrees dat zij dan meer détails over het spook zou vragen.

André Coecke, zijn strenge ploegleider van Jong-Dinaso-Nieuwpoort, bezorgde hem nog het meeste last toen hij vroeg een uur vóór het afsluitend 'Wilhelmus' naar huis te mogen om zich te kunnen omkleden.

" Ge komt al zo weinig, de laatste maanden!  Dat spijtig accident met den Dis kan niet àlle afwezigheden justifiëren, hé!  Ge hebt de helft van de marsen gemist en uw liederteksten zijn onvoldoende gekend!  Als ge misschien denkt dat het hier een duivenkot is zijt ge mis ,verstaan !  En als ge soms uw Dietse overtuiging kwijt zijt, blijf dan liever helegans weg, kerel: géén halfslachtigheid of wankelmoed in onze rangen! "

" Maar ik moet te zessen in de Tap zijn voor de cinema van de filmpater..."

" Pater Morion? ! Die verdomde tweezakkige nestbevuiler! "   Hij remde toen toch maar wat af: " Daarbij, als ge hier kop te vijven-half doorgaat hebt ge tijd over! "

" Maar 'k moet eerst toch nog van kleren verwisselen..."

" Mankeert er wat aan uw uniform, misschien, dat in 't openbaar niet gezien mag worden? "

Leon had alle weerstand opgegeven en was die avond lekkend van 't zweet om tien nà zes in de Tap binnen gevallen. Het journaal over de Spaanse burgeroorlog liep al, en het duurde een tijdje vóór hij Olgatje ontdekte halverwege de zaal, stijf geflankeerd door pa en ma Erte en de twee rotbroers: net een schouwgarnituur!  

Hij vond op de tast nog een plaatsje vooraan, maar slaagde er tijdens de vele onderbrekingen niet in ook maar éénmaal haar blik te vangen. Telkens het licht aanfloepte zat ze leuk giechelend te fikfakken met één van haar broers nààst haar, of in druk gesprek met die trien van Ghesquière op de volgende rij...

De documentaire over de missionarissen in Kongo kon hem maar matig interesseren en bij de dramatische hoofdfilm 'Tarzan de Aapmens' deed enkel de geleidelijk aftakelende jurken van Jane de spanning wat stijgen...Toen zijn Olgatje hem bij het leeglopen van de zaal, ondanks zijn vliegende teringhoest, geen blik gunde kreeg hij de indruk dat ze misschien wat in haar gat was gebeten...   

 

Toen ze in bed lagen moest hij bij Joseph niet met zijn liefdesperikelen afkomen, dat wist hij. Sinds die bleekscheet van een Nadine zijn broer doorlopend voor de zot hield werd er op de scheerzolder over de 'mokkels' geen woord meer gerept. Wel jammer, want Leon had uit hun vroeger gekonkelfoes veel trucjes opgestoken die hem met vallen en opstaan vorige week bij Olgatje naar een voorlopig erotische climax hadden gevoerd. Als hij daar nog aan dacht! ...Haar moederlijke raad dat hij met het tongkussen nog veel moest oefenen hield toch een verdoken belofte in, of niét soms!

Joseph verstoorde plots zijn zoet gemijmer: " Als 't hier oorlog wordt, gaan ik naar de Kongo! " Het duurde even voor Leon de link kon leggen met Pater Morlions koloniale documentaire van daarjuist.

" Missionaris, da's niks voor u..."

" Dat weet ik ook wel, puist!  Maar door 't dichte oerwoud rijden op n'en dikken olifant: dàt is 't mannetje! "

" Ge gaat toch niet voor Tarzan leren, hé!  Als ons moeder dat hoort..."

Joseph zuchtte vertwijfeld: " 't Is al goed: slaapt maar voort! "


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
10-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 67
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A43 PEACE IN OUR TIME...

           Tarragona, 1 oktober '38.

Al bij al bleek het reusachtige tentenkamp op het strand bij Tarragona een fameuze afknapper: slordig opgezet en zonder het minste comfort. Latrines moesten ze na aankomst zelf nog graven, hoe afgepeigerd ze ook waren, en per tien tenten - zeg maar honderd man - was er één kraantje. Tot overmaat van ramp was de 14. Brigade,  hun oorspronkelijke moedereenheid, al een paar dagen vroéger aangekomen en had van de gelegenheid gebruik gemaakt om zich behaaglijk breeduit te nestelen...Voor de zwaar gehavende "Six Février" lieten ze in een royale bui twaalf tenten vrij, wat ondanks de uitgedunde rangen toch een iétsje te krap bleek. Veel anciens verkozen de eerste nacht dan ook morrend in het zand onder de klare sterrenhemel te maffen, té moe om op hun stuk te staan. Om dan wat laat te merken dat ze vlak naast een strandmoeras lagen, vol kikkers en muggen...

De stemming stond begrijpelijk ver onder nul toen ze de volgende morgen bij de eerste klaarte stijf van de kou en kletsnat van de nachtdauw door een hels klaroengeschal uit hun onrustige dromen werden opgeschrikt. De kadaverdiscipline, die hen aan het front aanhoudend onder stoom had gezet, bleek al vlug samen met het krijgstumult en de kruitdampen verdwenen. Wie zin had om voort te dommelen verroerde geen vin, zonder complexen. Her en der viel al een hartelijk woordje tussen de - meestal jongere - dienstkloppers en de door de wol geverfde knorpotten die niet gestoord wilden worden. Waarop als bij afspraak iedereen akkoord viel dat het zo genoeg was geweest en het hoogtijd werd voor "leven en làten leven"!

Het eerste appèl vóór de tent van het bataljonscommando was dan ook een lachertje... Voor zover de heren zich al verwaardigd hadden eens te komen kijken, stonden ze daar verwilderd met ongeschoren boeventronies te gapen in zéér gevarieerde kledij, en zelfs 'onderkledij'. Maar wél allen mét eetketeltje!  Want om ze toch maar uit hun nest te krijgen had de commandant laten omroepen dat dààr het dagrantsoen bedeeld zou worden: wie er niet was kreeg ook niets te bikken. Dat had toch iéts geholpen...

Voor het eerst sinds ééuwen kregen ze brood - een halve de man - met vette worst en slappe koffie: de westerse beschaving kwam weer in zicht...Toen de zon door de karmijnen morgennevels brak verbeterde de stemming zichtbaar. De zee lag er zonder wind rustig bij en bleek, met een zacht-trekkende branding, een véél betere latrine dan de gracht die ze de vorige dag gegraven hadden...

De rest van de dag werd aan de kampinrichting besteed. Ze mochten (blij-blij! ) nog zeven tenten afhalen bij de foerier, maar die min of meer ordelijk en gelijnd opstellen liep niet van een leien dakje. Marco wist te vertellen dat het commando ondertussen trachtte een duidelijker beeld te krijgen van de juiste getalsterkte, iets wat met al de doden en gekwetsten die ze de laatste tijd onderweg verloren hadden geen sinecure was. Waren de toen gevallen kameraden wérkelijk gesneuveld of enkel vermist?  Leefden de gewonden nog en waar werden ze verzorgd?  En wie van de ontbrekende Spaanse miliciens was vermist of gedeserteerd?

En voor alle brigadisten, zowel de overlevenden als de "afwezigen" stelde zich het probleem van hun ware identiteit. Want de Controlecommissie van de Volkerenbond, die moest toezien op de terugtrekking van de internationale brigades uit Spanje, zou één dezer dagen op hun dak vallen om de gedwongen repatriëring van de buitenlandse vrijwilligers in goede banen te leiden. Wat met al die schuilnamen en valse papieren een leuke bezigheid beloofde te worden!  Temeer daar veel mannen zich liever niét bloot gaven en er sterk aan dachten ongemerkt in de natuur te verdwijnen vooraleer zo'n clown van Genève hun doopceel kwam uitpluizen...

Meunier, de slaapkop, kon in de late namiddag een Spaanse krant bemachtigen waarvan hij de vette titel van het hoofdartikel luidop vertaalde als "Vrede voor de toekomst". Heel de tent troepte onmiddellijk rond hem samen en een paar polyglotten lazen over zijn schouders mee. Maar al vlug bleek het niet over een vrede in Spanje te gaan, maar over een dubbelzinnige uitspraak van de Britse Premier bij zijn terugkeer van een conferentie met dat zwijn Hitler. Op de foto stapt Chamberlain uit het vliegtuig en kraait, terwijl hij driftig met een document zwaait:  "Peace in our time! " De meeste kameraden hadden nog nooit iets gehoord over de zogenaamde "Sudetencrisis" en het zojuist gesloten Viermogendhedenakkoord in Munchen dat - naar de krant hoopte - in extremis het brandende lont uit het kruitvat van een nieuw wereldconflict zou trekken.

" Met andere woorden, bromde Marco, we zijn eraan voor de moeite!  Als de regering verwacht had Engeland en Frankrijk zóver op onze hand te krijgen dat ze de oorlog zouden verklaren aan de fascisten van Rome en Berlijn, dan kunnen ze het nu wel vergeten...In plaats van te mobiliseren gaan ze verdomme bij Hitler wat zoete broodjes bakken, de schijtlaarzen! "

" Dan kan het tóch waar zijn wat ze bij de krantenboer vertelden, daarjuist...De grote Stalin zou ook hebben laten verstaan hier uit Spanje weg te willen en overwegen zijn steun aan ons te stoppen om het eigen sovjetleger weer op te bouwen..."

" Oppassen voor die defaitistische roddel, hé! " viel een ancien van het tweede peloton hem in de rede.

" Voor ons is de oorlog toch gedaan, of niet?  Wat maakt dat dan nog uit?! Ik vertel maar wat ze daar luidop uit de krant vertaalden: het moet ergens binnenin staan...Het kwam erop neer dat de grote Stalin met speciale aandacht de knieval van de kapitalisten in Munchen onderzoekt en nieuwe prioriteiten aan het Centraal Comité van Volkscommissarissen zal voorstellen...Zó ongeveer moet het er staan. Dat hij, met andere woorden ,van politiek gaat veranderen. Nu de kapitalisten zo'n goede maatjes geworden zijn met de fascisten denkt hij dat ze binnenkort samen op zijn nek gaan springen! "

" Laat zien, die rommel! "

Maar Meunier liet zich niet overschoffelen: " Er staat ook een raar zinnetje in van onze Premier Negrin:  " Het is hoogtijd dit conflict ànders dan met de wapens te beëindigen " Bedoelt hij daar niet mee vredesonderhandelingen te willen aanknopen, soms? ..."

Op dat zelfde ogenblik schokte de grond onder hun voeten, en volgde het zware bonken van een bommenregen. Iedereen liep naar buiten en staarde naar de zwarte wolken die boven de haven van Tarragonna opwalmden, drie kilometer verder. Dat waren zeker weer Italiaanse bommenwerpers  die het gemunt hadden op de voor-anker-liggende Britse schepen die graan leverden aan de republiek.

Waarop Marco droog sneerde: " Zo'n grote boezemvrienden schijnen de Duce en Chamberlain toch nog niet geworden! "...

 

Een week na het viermogendhedenakkoord van Munchen was in Westende dorp het vast beroepskader van het Zestiende Linie nog steeds bezig de rommel in de turnzaal van de jongensschool aan het opruimen. De poging tot mobilisatie van het leger naar de zogenaamde "Versterkte Vredesvoet" was over de hele lijn een fiasco geworden. Ook de vijfdaagse bivak van het regiment in het dorp was zéér stroef verlopen. Enkel de café's hadden goed gedraaid, tot stukken in de nacht zelfs.

Van een avondklok hadden de heropgeroepenen waarschijnlijk nooit gehoord, van orde en tucht evenmin. Het kader verloor reeds de tweede dag de greep op de weerbarstige mannen nadat de veldkeuken het had begeven. En toen de volgende nacht drie tenten afbrandden door de schuld van een schildwacht die rokend in slaap viel en een dertigtal soldaten al hun persoonlijke spullen verloren, spoelde het hek helemaal van de dam!  Zohaast op 1 oktober bekend werd dat de vier grootmachten in Munchen een akkoord hadden bereikt, bedankten de opstandige 'rappelees' voor het genoegen en trokken zonder boe of ba (ttz zonder hun démobilisatiebrief) terug naar moeder-de-vrouw.

De dorpelingen trokken grote ogen toen bleek dat ze als bij toverslag van deze wanordelijke bende zatlappen verlost waren. Hun plotse verdwijning weekte wél gemengde gevoelens los: opluchting bij de moeders, ontgoocheling bij de meisjes, spijt bij de jongens. De oud-strijders schaamden zich dood over de tuchteloosheid van hun 'opvolgers' terwijl de zes cafébazen een balans trachtten te maken tussen de vele lege biertonnen en het gebroken meubilair...Later op de dag lazen ze in de krant dat in àndere eenheden deze spontane 'démob' zelfs tot relletjes had geleid: aan deze calamiteit waren ze hier tenminste nog ontsnapt...

Na twee dagen duimendraaien kreeg de eenheid bevel op te kramen. Maar dàt bleek met het plots gedecimeerde effectief makkelijker gezegd dan gedaan. Zo'n groot kampement afbreken, opruimen, inpakken en op de wagens laden met enkel het beperkt kader vroeg véél meer tijd dan voorzien. Toen reserve onderluitenant meester Bloesaert van de sergeant-foerier hoorde over de moeilijkheden ging hij samen met de burgemeester bij de kapitein-commandant brainstormen.

Het resultaat was verbluffend:  de gemeente deed onmiddellijk een oproep om een honderdtal vaderlandslievende vrijwilligers op te trommelen. Die kregen voor de hulp bij het opruimen drie maaltijden per dag, want de veldkeuken deed het weer...Resultaat: het halve dorp zat binnen de kortste keren met diarree door de vette kost en toen op de avond van tien oktober meester Bloesaert met de jongens van de hoogste klas een vreugdevuur aanstak om de laatste hopen stro weg te ruimen moest het vrijwillige brandweerkorps opdraven om erger leed te voorkomen...

Leon had ondertussen zowel Marie en Joseph als Jetje geestdriftig laten meegenieten van zijn fysieke hoogstandjes bij de afbraak van het kamp. Zijn wrok tegen die klikspaan van een broer was hij al lang vergeten en ook 'tante' had hij vergeven dat zij zijn tekening zo verraderlijk voor de wolven had gegooid. En met zijn onschuldig gezwets over en weer sloopte hij gaandeweg de muur van ergernis tussen de twee vrouwen:  ze spraken toch weer met elkaar, ook al ging het nog  niet van harte.

Zo verbeet Marie met grote moeite haar nieuwsgierigheid toen ze die woensdagavond Jetje, schijnbaar na een fikse trip, voor de deur van de fiets zag stappen. Och, dacht ze, die is zeker langs de kanten van De Panne op zoek geweest naar een nieuw lief...Wel Georgetje, geluk ermee kind!  Alhoewel ze voor De Panne beter de tram had genomen...Dus zal het wel Diksmuide geweest zijn, zo aan 't zweet te zien!

Maar haar ex-hartsvriendin vertikte het om ongevraagd tekst en uitleg te geven. Leon kreeg op het vieruurtje, 's anderendaags na school wél het primeurverslag over haar expeditie.

De paster van de kloosterparochie in Veurne had haar de gevraagde notitie uit het oude doopregister voorgelezen. En, toen ze zei dat potjeslatijn niet te begrijpen, het ook nog vertaald, zij het duidelijk tegen zijn zin:  Vroman Désiré, geboren de 24.december, uit onbekende ouders...

Leon spitste de oren:" Ziet ge wel dat den Hasard gelijk heeft dat ons vader wees was! "

Maar Jetje liet niet begaan :" Zeg maat!  Zijt ge weer wég? ! Onbekende ouders wil niet zeggen dat ze dood zijn hé!  Er wonen hier zoveel Vromans in 't omliggende die familie van hem kunnen zijn:  er zal er wel één bij zijn die duidelijk op hem trekt hé...Het volstaat van te zoeken! "

"In elk geval" kapte Leon:" bij de Vromans van Lombardzijde en die drie families van Nieuwpoort is er geen één die op hem trekt! "

" Neen, maar in Duinkerke is er wél zo één ,hé! " Ze zag dat hij duidelijk moeite deed om te zwijgen en vervolgde wat kalmer: " Ten andere, langs de peter en meter kunnen we misschien ook iets vinden. Zijn meter is nu Mère-supérieure van 't Zwartzusterklooster achter de Grote Markt: ge weet nooit dat die non zich nog iets zou rappeleren...Zijn peter was de tuinman van 't weeshuis, maar die is ondertussen gestorven..."

" Weinig kans dat die nog wat vertelt! "

Jetje keek hem even bestraffend aan en vervolgde:  "Mijn vriendin op de bevolking heeft hem ook gevonden in hààr boeken, met daarachter OUDERS ONBEKEND, in hoofdletters. Zij denkt dat het kind te vinden is gelegd of dat een onbekende moeder de kleine bij de geboorte in 't geheim aan 't klooster heeft afgestaan. Mijn vriendin geeft ons weinig kans om dat meisje terug te vinden..."

" Wel? ..."

" Maar wat zij voor haar part niet normaal vindt is dat de oude bompa Petré, zo op zicht zonder reden, een jongen van vijftien jaar adopteert of erkent...En daarom speelt zij met de gedachte dat dien oude tóch de échte vader van Dis zou kunnen zijn!  Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat bompa Petré als jonge koster naar Veurne op bedevaart is gekomen met de Boeteprocessie. De pelgrims kwamen uit alle hoeken van 't land, die dagen. En na de boetedoening hingen ze weer de beest uit op de Grote Kermis en werd er ferm achter de wijven gelopen...'t Is goed mogelijk dat hij pas vijftien jaar nadien ontdekte ,toen hij tijdens den oorlog zwaar ziek van de gas in het kloosterlazaret lag, dat hij destijds bij een lief-van-één-dag een kind gemaakt had. 't Is gauw gebeurd, zoiets, verstaat ge 't? ...Zijn geweten is beginnen knagen lijk bij elk goed kristen mens, en uit wroeging heeft hij zijn jeugdzonde willen herstellen met die adoptie...Zo gezien is dat heel goed mogelijk..."

Leon snoof eens verachtelijk, maar zei niets.

" Maar 't zou ook kunnen zijn ",vervolgde Jetje onverstoorbaar, "dat hij na de bedevaart zijn misstap niet aan zijn lief of zijn jonge vrouw heeft durven opbiechten en tot haar dood in '17 gewacht heeft om de vrucht van de zonde te erkennen..."

" Verdomme, tante Jetje, wat gaat ge nog allemaal uitvinden!  Wat dat mens in Veurne allemaal verteld is pure duimzuigerij!  Eerst is ons vader van de familie Vroman,  en nu tóch een echte Petré? ! Zo vinden we nooit iets!  Decideert u toch eens!  Al die ingewikkelde supposities gaan mij nog zot doen worden, moest ik niet zo zeker zijn dat ik ons vader daar achter den toog heb zien staan, levens en wel!"

Ze keek hem eens meewarig schuddebollend aan en zuchtte toen:" Bon, voor mijn part...Doet al op! "

 

Zaterdagmorgen vond Leon in de brievenbus aan het tuinhek wéér zo'n blad vol plakletters uit de krant. Toen hij even speurend rondkeek viel zijn oog op Jetje, die hem van op haar dorpel aan de overkant strak aankeek: " Wel, wat is 't? " 

Leon kon er moeilijk onderuit en zwaaide met het epistel: " Weer zo'n brief lijk verleden maand! "

" Geeft eens hier! ..." Marie was al gaan werken in "Ons Rustoord" en Leon vond het vanzelfsprekend dat zijn 'tante' de leidsels overnam.

De letters kleefden maar half, en op eerste zicht ontbraken er al een paar, wat het lezen niet makkelijker maakte:

          DIS EeT ET GROO  lot van de

          klonjaaL LottERie GewonnE.

          HEm  anGt deN beEsT u t in

          DA KafeE van DUnkerKE MeN Nander

          wuF en gIJdeR w Et et

          MO sp ELt kom EdieJE .

          Of ziTTe mee IN deES KomPLoOte? ??

 

De punten en de vraagtekens waren er ditmaal met een nat anelinepotlood vet bijgezet en de letters kwamen vast niet uit de 'Kustwacht', zoals bij de eerste brief. Maar het gebruikte blad papier kwam overduidelijk uit het zelfde schoolschrift...

" Ziede wel!  Dien brief getuigt dat ik gelijk heb! "

Jetje keek verbaasd op: "Verdikke, gij kunt dat rap lezen, zeg!  Ik zijn nog maar met moeite halverwege...En wat is dat hier: Edieje...?"

" Komedië! Die E ertussen is afgevallen..." Telaat merkte hij de val waar hij hals over kop ingetuimeld was en wist zich met zijn houding geen raad. Dan maar vluchten, dat leek hem nog het beste!

" Oei! Tante Jetje ! 't School gaat gaan beginnen: ik moet subiet weg! "

Spottend riep ze hem na: " Gijsse lafaard!  Om vier uur komen opbiechten, verstaan! "


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
09-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 66
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

          BOEKDEEL A3

 

  Dekt de periode van november '38 tot oktober 39, en waarin het gaat over de val van Barcelona, "La Retirada" of de vlucht van de Roden naar Frankrijk, oude koeien en een nieuwe joodse vriendje voor Joseph...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
08-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 65
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

A42BIS. DE "KRISTALLNACHT"

                                   

Om de beschamende "regeling van de Sudetencrisis" wat te verdoezelen, schreef de gezamenlijke Westerse pers liever over de "geredde vrede".  Een maand nà de opzienbarende vlucht van de Tsjechische president Benès naar Engeland (5/10/38) waren de krokodillentranen over de brutale Duitse inval in zijn land reeds opgedroogd en kregen onze kranten een heerlijke nieuwe kluif toegeworpen onder de eufemistische betoverende benaming van "Kristallnacht"...  

Want in de Parijse Duitse ambassade werd op 7/11/38 een duistere 3e-rangs secretaris vermoord door een uit Duitsland verdreven 17-jarig joods studentje. Dit was voor het Derde Rijk een ideaal voorwendsel om de jodenvervolging in een hogere versnelling te zetten. Want dat het een voorwendsel was, is later gebleken omdat lang vooraf bijkomende plaatsruimte was vrijgemaakt in verschillende concentratiekampen. Hoe dan ook, Goebbels gaf aan SS Heydrich opdracht in de nacht van 9 november "spontane uitbarstingen van de gezonde volkswoede" te organiseren tegen de Duitse joden én hun bezittingen: de moord in Parijs kwam als een prachtig excuus uit de hemel gevallen!               

Tot nu toe hadden de strenge rassenwetten hoofdzakelijk geleid tot Kafkaïaanse pesterijen van individuele joodse burgers en losstaande brutaliteiten door kleine groepjes S.A.- en SS-ers. Dit maakte hen het leven moeilijk omdat de benadeelden geen beroep konden doen op politie en justitie en was meer bedoeld om hen tot uitwijken naar het buitenland aan te zetten. Deze "vrijwillige" exodus van de gegoede joodse intelligentsia uit de economie, kunsten en wetenschappen was dan ook al flink op gang gekomen. Maar ze hadden samen met hun hersens ook meestal hun kapitaal geëxporteerd en dààr wilden de nazi's nu graag een stokje voor steken. De vele joden die in '38 nog in Duitsland achterbleven - vooral kleine middenstanders en handarbeiders - dachten dat, mits wat te buigen, de storm wel zou overdrijven... Volgens Herr Hitler kon énkel een bijkomende electro-schok hen aanzetten toch maar hun biezen te pakken.

Die schok kwam er in de nacht van 9 november... Plots en gelijktijdig sloegen overal in het nieuwe Derde Rijk (Oostenrijk en Sudetenland inbegrepen!) de nazihorden toe, nog rijkelijk aangevuld met het schuim uit de achterbuurten. Binnen het etmaal werden 200 synagogen platgebrand, samen met 800 handelspanden en 300 woningen. Een 10.000 winkels werden geplunderd en voor 5 miljoen mark ruiten ingegooid... Bijna 100 joden schoten er het leven bij in en 26.000 werden (wegens het "uitlokking van de volkswoede") opgesloten in de kampen. Maaaar...aangezien veel joodse slachtoffers enkel huurder waren van de panden die door de nazi's vernield werden, dreigden de grote verzekeringsfirma's bankroet te gaan onder de vergoedingseisen van de eigenaars. Dus werd door de nazi's beslist dat de joodse huurders zelf zouden opdraaien voor de veroorzaakte schade!  

Daarenboven moest hun gemeenschap een boete van 1 miljard RM ophoesten en werden ze uit het openbaar leven verdreven. Zij die er dàn nog in slaagden een emigratietoelating te KOPEN, verloren onmiddellijk hun Duitse nationaliteit en moesten vóóraleer te vertrekken al hun roerend én onroerend bezit aan nazi's "overmaken" tegen (waardeloze) pandbrieven.  

    Gedurende een paar dagen keek het Westen geschokt toe, maar toen het er op aankwam de gevluchte joodse apatriden op te nemen, sloot iedereen zijn grenzen. Op 6/12/38 tekende de Franse Premier Daladier in Parijs, als toppunt van lafheid, zelfs een vriendschapsverdrag met Duitsland om aan te tonen dat ook in Frankrijk de joden onpopulair waren...

                En dus niet meer welkom ,wat er ook làter met stromen krokodillentranen mocht   beweerd worden


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
07-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!