" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
20-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 77
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A49  EEN BRUG TE VER.

 Ségre-front bij Lerida,             

                          20 december '38.

Vanaf hun allereerste contact met het kader van de Armada popular, het Volksleger van de republiek, wisten ze genoeg: door vrijwillig dienst te nemen bij dat zootje hadden ze DE stommiteit van hun leven begaan...

De eenheid waar ze zich moesten aanmelden lag in de brede stroomvlakte van de Ségre bij het dorp Albatarrec, op ongeveer zes kilometer ten zuiden van de grote stad Lerida. Wat van het dorp nog recht stond gebruikte de compagnie voorlopig als rustkantonnement, op vijfhonderd meter achter het front. De 'tranchees' van de eerste lijn volgden kriskras de linker oever van de rivier.

Deze grote zijarm van de Ebro was hier een dikke driehonderd meter breed, maar zéér ondiep zolang de sneeuw in de Pyreneeën niet smolt. En dus voorlopig geen échte natuurlijke hindernis, indien Franco mocht beslissen in hun sector zijn voorspelbaar offensief naar 'hoofdstad' Barcelona te starten. Dat had in feite al een week geleden moeten losbarsten maar was blijkbaar door de oproep van Paus Pius XI voorlopig uitgesteld. Deze had bij de "Caudillo" Franco op een godsvrede tijdens de Kerst aangedrongen en sindsdien kon de heilige man op héél wat vurige supporters rekenen in het...linkse kamp!

De troep liep er in het dorp als een bende voddebalen tuchteloos bij en scheen daar op de koop toe nog fier op te zijn ook. De meestal jonge soldaten trachtten zich met allerlei kleurige stukken burgerkledij - wanten, sjaals en bivakmutsen, maar ook ruwe schaapsjakken over hun uniform - tegen de koude wind te beschermen. Zelfs bij een paar sergeanten moest je al goed kijken om de distinctieven van hun graad te ontdekken.

Hun nieuwe eenheidscommandant heette Tenente Cristobal ,maar werd 'Bal' genoemd om het hem in dit marxistisch milieu niet moeilijker te maken dan het al was. Op eerste zicht leek hij de énige officier in de hele compagnie want zijn voogd, de politieke commissaris, was een paar dagen geleden gewond afgevoerd. Van de vier pelotons die Bal verondersteld werd te leiden werden er nu drie bevolen door onderofficieren. Marco kreeg als gereputeerde ijzervreter onmiddellijk het bevel over het vierde toegeschoven, met Steiner als adjunct.

Hun aureool van 'bloedhond uit de brigades' scheen Tenente Bal weer wat moed te geven in een voor de rest hopeloze situatie. Zo helemaal alleen tussen die troep slonzen kwam hij over als een oude uitgebluste schoolmeester. Later zouden ze horen dat hij dat in een vorig leven ook effectief was gewéést, dorpsonderwijzer... Ze merkten al vlug dat de sukkel niet de minste aanleg had voor zijn leidersjob: zijn bevelen hadden noch de juiste klank, noch het goede ritme en bij het roepen sloeg telkenmale zijn stem over kop. Hij twijfelde aanhoudend aan de juiste militaire termen, waardoor zijn richtlijnen op zijn zachtst gezegd wat wazig overkwamen. Hij keek zijn ondergeschikten nooit in de ogen en liet zich door zijn adjunct alles voorzeggen. Kortom: een sukkel.

Zijn graad van ónderluitenant - op dié leeftijd! - was hem waarschijnlijk van hogerhand met geweld opgedrongen om een zondebok binnen bereik te hebben, mocht er iets mis lopen. En dàt er vlug iets mis zou lopen,  wist zowat de hele compagnie. Daarover maakte niemand zich illusies, en Tenente Bal nog allerminst. Hij deed verder ook weinig moeite om de schijn op te houden dat hij zijn honden-job aankon. De komst van versterkingen uit de ontbonden Internationale Brigades beschouwde de man blijkbaar als een onnodige verlenging van zijn lijdensweg... Mooi vooruitzicht!  

Véél tijd kreeg Marco niet om het peloton schobbejakken, dat Bal hem toevertrouwde, naar zijn hand te zetten. Reeds de volgende nacht - maanloos en pikdonker - trok de compagnie in een lange sliert, luid mopperend en vloekend bij elke misstap, door de zwart geblakerde ruïnes van het dorp naar de loopgraven in eerste lijn...

 

Tegen de morgen treuzelde de klaarte om door te breken. Tot overmaat van ramp begon het hard te sneeuwen waardoor je de vijandelijke oever achter de voortschuivende witte sluiers slechts sporadisch kon ontwaren. Dus mochten ze het gebruikelijke inschieten op de vaste doelen aan de overkant voorlopig wel vergeten. Al goed, want Marco stelde tot zijn verbijstering vast dat zijn drie mitrailleurschutters nog nooit van dit klassiek ritueel hadden gehoord! Steiner kon zich dus tot de late namiddag te pletter schreeuwen om die mannen én hun sectiechefs een rudiment van vuurbeheer bij te brengen.

" Hoe zouden die gasten dan vroéger een aanval hebben afgeslagen? " vroeg Marco zich af.

" Als ge ziet hoe glorieus we er nu voorstaan, zijn ze daar waarschijnlijk nog niet te dikwijls in gelukt!" grolde Steiner. "Volgens hun uitleg schoten ze op àlles wat in een halve cirkel vóór hen bewoog, zolàng het bewoog en zíj nog munitie hadden! Maar 'k zeg erbij dat ze waarschijnlijk nooit een deftige opleiding hebben gekregen..."

" Verdomme, dat belooft! Hopelijk kan de paus de Moren nog een tijdje tegenhouden, want als wij het moeten doen!..."

" Weinig kans Compadre! Ten eerste: aan de overkant zitten sowieso geen Moren meer, maar Italianen van de fascistische Littorio-divisie. Die heeft Mussolini blijkbaar vergeten terug te trekken toen ook wij ontbonden werden ! En ten tweede: of de paus nog veel praat zal verkopen is ook al de vraag, want hij ligt ver op apegapen. Dat laatste nieuws hebben de mannen gisteren op de radio in het dorp gehoord, terwijl wij nog op de trein hierheen zaten..."

" 't Zou verdomd jammer zijn moest die opper-tjeef eruit knijpen: hij was nog ver de énige die Franco in toom kon houden... Want als wij het moeten doen..."

Deze zeurige herhalingen van Marco schenen Steiner minder te ergeren dan diens slappe gemekker over de dreigende toekomst... Toen ze bijtekenden voor het Volksleger wisten ze immers op voorhand - ondanks het stuk in hun kraag - dat ze aan het Sègre-front rammel zouden krijgen...Nou én?

 

Maar zwartgallige Marco kreeg gelijk!  Nog diezelfde nacht brak in de sector Lerida langs de rivier de hel los, vooral op het stuk ten noorden van de stad. Hun eigen loopgraven op de dijk van de Sègre deelden ook wel een beetje in de brokken, maar zo te zien zonder kwaad opzet: gewoon wat missers die in feite voor de buren bedoeld waren...

Dat vonden tenminste Marco en zijn vrienden, zijn  'Pretoriaanse garde' zoals hij hen noemde. Want buiten Steiner zaten er nog een paar oudgedienden van de Garibaldi- en de Thälmann-brigade in de compagnie Bal, waarbij ze zich onmiddellijk op dezelfde vertrouwde golflengte voelden. Het waren meestal baardige vrijwilligers die tóch niet naar hun vaderland terug konden en, zoals zij, gelaten de Spaanse nationaliteit hadden aangenomen. Maar ook een paar weerspannige miliciens die hun 'straf' in de I.B. hadden uitgezweet en nu als echte geroutineerde 'anciens' bij het jonge volkje de kop trokken in goede en slechte zin. Zo'n beschieting schrok hen niet meer af en kon hun kalmte niet verstoren. Met hun rustige houding smoorden ze ieder begin van paniek bij de jongste rekruten. Maar anderzijds koesterden deze 'oud-strijders' de slechte gewoonte een bevel steeds met de nodige argwaan te onderzoeken op gevaarlijke bijwerkingen, vooraleer schoorvoetend te gehoorzamen...Of toch te doen alsof! En daarmee kon Marco minder goed overweg...

 

Aan het moordende trommelvuur in de sector Lerida leek geen einde te komen. De hele grijze dag door beukte de vijandelijke artillerie op de stellingen van het 113. Infanteriebataljon, hun noorderburen, en het hele republikeinse front verderop, zover oog en oor reikte. Zélf bleven ze gespaard, maar vanuit hun loopgraven aan de rivier konden ze de gestage verpulvering van de Rode fortenlinie volgen alsof ze in de cinema op het eerste balkon zaten. Het sneeuwde niet meer, maar nu dreef de ijzig-koude noordenwind de zwarte carbidwolken van de beschieting in lange slierten over hen heen.

" Als ze dààr doorbreken zitten we hier als ratten in de val, met dat kanaal in onze rug: één bom op de brug àchter ons, en we kunnen het vergeten...". Marco leek er als enige de morbide humor van in te zien.

" Welk kanaal? Heb je soms de stafkaart van Bal mogen bekijken, dat je het achterland zo goed kent? "

" Wat dàcht je! Terwijl die stomme mossel mij de situatie aan de overkant beschreef, waar we toch nooit nog een voet gaan zetten, had ik énkel oog voor onze mogelijke vluchtroutes. Een kleine drie kilometer achter het dorp loopt een bevloeiingskanaal dat van de bergen komt en hier een eindje verder schuin uitmondt in de Ségre. Onze compagnie zit in feite geprangd in de hoek tussen die vaart en de rivier. En tenzij ge goed kunt zwemmen is er maar één uitweg: langs het baantje van het dorp naar de stad Borjas Blancas, waar we eergisteren uit de trein zijn gestapt. Die vluchtroute loopt over de brug van het bevloeiingskanaal, aan kilometer drie..."

" Ha, een échte brug van vroeger! De beschaving heeft nog sporen nagelaten! " spotte Steiner.

Marco liet zich niet van de wijs brengen: " Ik heb nadien mijn licht opgestoken: de brug is van oud metselwerk en dus niet veel zaaks. Eén vijandelijke treffer en ge kunt het vergeten!  Anderzijds is die irrigatievaart ruim tien meter breed, en twee diep, met steile oevers, dus ondoorwaadbaar.Andere gezegd: als we hier straks veilig wég willen, is die brug voor ons van levensbelang...Capitto? "

" Ja Meester!  Zeg me liever hoe het er verderop uitziet, Blaaskaak! Voorbij die brug..."

" Verderop?  Het baantje loopt tussen de heuvels naar Borjas Blancas, vijftien kilometer verder... Vervelendste is dat àlle wegen uit het omliggende in die stad samenkomen. Dus als Franco bij onze noorderburen doorbreekt komt hij vanzelf dààr terecht. En als hij dààr wéér eerder is dan wij, moeten wij van de baan af, langs réchts de bergen in, en alle gerij en kanonnen achterlaten...Ik denk dat ik dringend vannacht eens met onze Bal moet gaan klappen...Neemt gij hier het bevel eens over?  De secties hebben vuurverbod tenzij ze rechtstreeks worden aangevallen..." En gebukt verdween hij in de opflakkerende nacht naar achter.

Nauwelijks een kwartier later hingen bij Lerida de eerste lichtfakkels boven de rivier. Het kanonvuur verzwakte en werd vlug overstemd door het geratel van tientallen mitrailleurs en knallende handgranaten. Wie nog geloofde in de almacht van de paus, kon nu wel inpakken: Franco had de godsvrede van de Heilige Vader smakelijk weggelachen. Zijn langverwachte Ségre-offensief naar Barcelona startte hier en nu, en Steiner wist ondertussen door het lafhartige gezeur van Marco...jawel :dat niemand deze zondvloed nog zou kunnen keren...Dank u !

 

Het duurde een eeuwigheid voor Marco terug in de bunker binnenviel en Steiner van de mentale hoogspanning verloste die de bevelvoering bij hem had opgewekt. Alle secties hadden het laatste halfuur om beurt een loper gestuurd met alarmerende berichten over schimmen onder de oever en de vraag wanneer ze mochten terugtrekken. Toen Marco dat hoorde verdween hij onmiddellijk weer om "die bange wezels even een geweten te schoppen! "

Wat later bracht hij Steiner kort op de hoogte over de plannen van Tenente Bal: " Niente, zéro, nichts!  Die vent zit stijf van de schrik in zijn bunker tegen zijn adjunct te bazelen. Daar moeten we geen heil van verwachten...Ik heb daarom op de terugweg even met de I.B.-vrienden gesproken..."

" De brigadisten in de drie àndere pelotons?  Gaan ze Bal omleggen? "

" Daarover is voorlopig niets beslist...We zijn wél akkoord hem te dwingen met een detachement de brug te bezetten om de aftocht te beveiligen. Maar we gaan daar wél mee wachten tot Franco bij de buren echt doorgebroken is en naar Borjas oprukt. Dan hebben we 't excuus het front zogenaamd 'verlegd' te hebben om de open rechterflank te verdedigen. Zoniet krijgen we later last met de guardias, vooral indien Bal zich achter onze revolte zou willen verschuilen om z'n eigen pels te redden..."

" Kunnen we hem dan niet beter nu meteen..."

" Neen!  Gíj ziet mee uit hoe de doorbraak van de Italianen bij de buren verloopt, ík hou contact met de vrienden in de àndere pelotons!  Met hén zal ik beslissen hoe en wanneer die brug achter ons bezet wordt!  Houd u erbuiten..."

Met andere woorden: als het mis loopt hoefden de guardias niet méér slachtoffers tegen de muur te zetten  dan strikt noodzakelijk was...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
20-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 76
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A48BIS HET EINDE VAN DE SPAANSE BURGEROORLOG.

 

De laffe houding van het Westen tegenover de Duitsers en Oostenrijkers die na de 'Kristallnacht' het Hitlerregiem ontvluchtten - toevallig meestal joden - werd overal doodgezwegen. Méér nog :de buurlandenDe pers richtte dan maar vlug de aandacht op de vreselijke eindbalans van het mislukte Ebro-offensief: 100.000 slachtoffers! Links verloor tijdens deze drie maanden durende slag (verminkten niét meegerekend) bij de 15.000 doden, Franco 10.000. De rest waren burgers :Quantité négligeable...Zo kón het niet verder! Onder westerse druk werden de Internationale Brigades ontbonden (15/11/38) en keerden ongeveer 60% van de buitenlandse vrijwilligers verbitterd naar huis terug, velen met de pijnlijke indruk als ratten het zinkende schip te verlaten. Zij die geen thuis meer hadden, zoals de Duitse en Italiaanse antifascisten en apatriden, kregen de Spaanse nationaliteit mits "bij te tekenen" in de eenheden van het volksleger.

Toen de Franquisten op 23 december hun eindoffensief over de Beneden-Ebro en de brede zijrivier Sègre inzetten, werd door de ontmoedigde republikeinen nog slechts sporadisch weerwerk geboden...Tijdens hun dramatische aftocht ,richting Pyreneeën en Zuid-west Frankrijk - "La Retirada" - ,viel het Rode Volksleger gaandeweg uitéén in rivalliserende roversbenden door een bloedige aaneenschakeling van broedermoorden en waanzinnige inwendige liquidaties.

Op 26 januari '39 viel de "hoofdstad" Barcelona weerloos in handen van de fascisten en sloeg de Catalaanse burgerbevolking massaal op de vlucht naar Frankrijk, dat echter tegen deze vloedgolf van miserie aanvankelijk in paniek de grens sloot. Met tegenzin moest het uiteindelijk begin februari een 250.000 halfbevroren sukkelaars toelaten en interneerde hen onder mensonterende omstandigheden in haastig geïmproviseerde kampen op de stranden van Argelès ,St-Cyprien en Le Barcarès. Ook de resten van het noordelijk leger (200.000 man) forceerden zich toegang tot Zuid-Frankrijk en ondergingen er hetzelfde lot.

Het barslechte kampleven moe keerden begin maart een 100.000 dienstplichtigen naar Spanje terug om ditmaal aan de zijde van Franco verder te strijden (+/- 50%) of zich aan zijn genade toe te vertrouwen. Een 50.000 man week vanuit de kampen gelijdelijk uit naar Mexico, Cuba, Chili en Columbië of nam dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen. Anderen doken tijdelijk onder in de omliggende steden. 

Ook van de burgerlijke vluchtelingen keerde op den duur de helft naar Spanje terug. De rest berustte in hun internering of vond asiel in een ànder westers land (3.000 in België).De 35.000 achterblijvers in de kampen zullen vanaf '43 het gros van het Zuid-franse "Maquis" vormen.

Ook in het centrale rode gebied rond de driehoek Madrid-Almeria-Valencia luwde allengs de strijd. Negrin poogde nog in Madrid een communistische dictatuur te vestigen, maar de uitgehongerde bevolking was de oorlog kotsbeu en de anarcho-syndicalisten van C.N.T. en P.O.U.M. sloegen aan het muiten. In de week van 4-12 maart, de z.g. "semana comunista", vochten zij in Madrid de zoveelste burgeroorlog binnen het linkse kamp uit en versloegen de aanhangers van Negrin. Deze vluchtte op 7/3/39 met alle kopstukken van zijn regiem, via Frankrijk tenslotte naar de USSR. Daar vereffende dictator Stalin tijdens een laatste reeks zuiveringsprocessen de openstaande rekeningen. Enkel leiders die tijdig uit Moskou naar het Westen terugkeerden, zoals de Italiaan Togliatti, de Tsjech Arthur London en de Kroaat Tito, konden voorlopig hun kop redden. Maar de latere Tsjechse partij-secretaris Slansky werd zelfs nog in '52 in Praag publiekelijk opgehangen...

Twee weken nadat Duitse troepen op 15 maart Praag bezetten, kon ook de "Caudillo" Franco zonder verder nog een schot te lossen Madrid binnentrekken. Op 1 april '39 verklaarde hij de oorlog als beëindigd. Maar dat was een lugubere grap, want nu begonnen de vuurpelotons pas écht te werken...wat het totaal aantal doden van de Spaanse Burgeroorlog uiteindelijk bracht op ruim 85O.OOO...

West-Europees links bleef met een flinke kater zitten.

Stalin niet. Die tekende vijf maanden later een vriendschapspact met Hitler. Zo kon deze de slachting herbeginnen, maar dan in 't groot...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
17-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 75
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE MOORD OP JEZUS.

Er veranderde inderdaad veel, op héél korte tijd. De hetze in de kranten tegen de joodse vluchtelingen nam ongekende proporties aan. De eerste berichten over hun massale uittocht naar ons land, met achterlating van "al hunne rijkdommen" weekten al vlug commentaren los over "de vele vreemde dompelaars waarvoor de nationale hulpkassen en noodsteunkredieten niet onbegrensd konden blijven opdraaien: eerst moeten de rechten van onze eigen noodlijdenden verzekerd worden. De meesten zijn ten andere uit vrije wil uit het Derde Rijk van Herr Hitler vertrokken, zonder dringende redenen. Puur uit zucht naar comfortabeler levensomstandigheden, parasieten als het ware...De wijze waarop zij nu met veel misbaar de slachtofferrol spelen, kan énkel de toorn van de Duitse Rijkskanselier aanwakkeren en iedereen weet onderhand welke slechte invloed dit heeft op de reeds gespannen internationale betrekkingen." De joden vervolgens afschilderen als verdoken oorlogsstokers was maar een kleine zet, die in de publieke opinie bitter weinig weerstand ondervond...

Dank zij de 'onhandige uitlatingen' van één of andere dolgedraaide dorpspastoor werd weer druk geroddeld over de vermeende schuld van dé joden aan de moord op Christus. Dat deze verdenking na twintig eeuwen onderzoek nog steeds niet werd hard gemaakt mocht de geestdrift niet fnuiken: de vele moeilijkheden die joden nu te verduren kregen was enkel Gods gerechte straf!  

Dergelijke onzin deed de bloedvetes tussen de kranten van verschillende gezindten weer hoog oplaaien. Het ene woord bracht het àndere mee, en na een paar scheldtirades vergleed het gekrakeel naar een publiek moddergevecht over corruptie en oplichterij die met de immigratie geen uitstaans hadden, maar waarvan de joden voor het gemak toch maar de schuld kregen...

Al dat bekvechten over de vluchtelingen - zowel de Spaanse 'roden' als de Duitse joden -,  hadden reeds op 7 december onze regering Spaak doen wankelen en de 72-jarige minister van volksgezondheid Emile Vandevelde brutaal tot ontslag gedwongen. Toen deze drie weken later plots stierf werd schaamteloos over een politieke moord gefluisterd, een primeur in de Belgische geschiedenis die door zowel de linkse als de rechtse extremisten extra dik in de verf werd gezet.

Het kleine grut rond de Bassevillestraat merkte niets van deze drastische ommezwaai in de mentaliteit van de mensen. In hoofdzaak omdat al wat reilde en zeilde in de politiek nauwelijks tot hen doordrong en ze het voor de rest wel makkelijk vonden met de jood een zondebok bij de hand te hebben voor alles wat misliep in de wereld. Daarbij kwam nog dat ze met de dramatische veranderingen in eigen kring reeds genoeg kommer en kwel om de oren hadden om het niet verder van huis te moeten zoeken...

Marie, bijvoorbeeld, zat maar te piekeren hoe ze de plotse halvering van haar inkomen nà nieuwjaar zou kunnen goédmaken. De postjes om iets bij te verdienen buiten haar normale werkuren van Ons Rustoord lagen niet voor het grijpen. Hotelkeukens kuisen kon énkel tijdens het seizoen, en privé wilde geen enkele madam nog een werkvrouw in huis zien rondlopen nà het avondeten... Zelfstandige kokkin spelen op feesten veronderstelde de beschikking te hebben over een volledige keukenbatterij. Dus niet. Daarbij, zóveel kandidaat-trouwers zag ze niet in 't dorp, de eerste maanden, en de plechtige communies kwamen pas in mei... Naaien kon ze ook vergeten, zonder Singer... Bleef enkel het sokkenbreien met een gekochte machine op afbetaling: goede verdienste met gegarandeerde afname van de productie,  werd er beweerd. Maar volgens de onderpastoor in de Boerinnenbond had verwittigd was dat pure oplichterij...Jezus, wie moést ge dan nog geloven? ...En de Leon bùiten de vakantiedagen mee laten varen op de 'Astrid' was vragen om zever met meester Engelborghs!...

Toen Leon over de moeilijkheden hoorde wist hij, wat hém betrof, onmiddellijk een oplossing: vis stropen op de laagwaterlijn!  Tussen de golfbrekers van 't Bad visten er zo al een paar man, maar hier op het Laureins-strand lag alles nog vrij. Als hij hier een lijn legde met veertig-vijftig vishaken, kon hij elke laagtij zeker een tiental pladijzen oogsten!  Een paar voor 's avonds zelf op te eten - of kado te doen aan meester Engelborghs als wederdienst voor al zijn goede zorgen -, en voor wat overschoot vond hij wel een koper!  Marie moest onwillekeurig lachen: die kwibus zou later nooit honger lijden, daar was ze gerust in!

Joseph kon zich deze huiselijke troebelen niet aantrekken: hij had zo wel voldoende eigen probleempjes...  Eerst en vooral met Nadine. Die had hem verdomme, ondanks haar belofte, vorige zondag in de Tap ferm voor schut gezet, de feeks!  Ze was wél naar de filmvoorstelling gekomen, o-ja! Maar mét haar vriendin Françoise De Bens!  En plezier dat die twee geiten samen hadden, mensen toch!  En hij er als een onnozelaar maar bijlopen als vijfde wiel aan de wagen...Van de hoofdfilm - 'Moderne Tijden' van Charly Chaplin - herinnerde hij zich enkel dat hij er niet mee kon lachen. Want na de eerste pauze dwong zijn trots hem een pint te gaan pakken in de kantine en die twee stomme bakvissen in hun lol te laten stikken... Maar van het vóórfilmpje integendeel herinnerde hij zich na een week nog elk beeld.

Het ging zoals gewoonlijk wéér over het leven van de missionarissen in de Kongo en wéér over het redden van zwarte kinderzieltjes, de breilessen voor de negerinnen en de opleiding tot hulpverpleger voor de brave Bambula. Een beetje afgezaagd en een iétsje-pietsje té nadrukkelijk. Maar bon...

Ditmaal echter bracht de film ook de betrekkingen met 'Monsieur l'Agent Territorial' in beeld. En er werd zelfs een beetje reclame gemaakt voor deze smetteloos witte halfgod, die zijn domein - zo groot als België, pochte pater Morlion achter de projector - doorkruiste per auto of draagstoel, op een olifant van vijf meter of in een prauw met honderd roeiers...En zonder fout in elk rimboedorp feestelijk ingehaald werd door kwistig witgekalkte naakte meisjeskoren en gevederde scharen stampvoetende krijgers onder leiding van een spastische tovenaar. Deze mocht bij herhaling voor de camera en de minzame missiebroeder met veel misbaar zijn zwarte getormenteerde ziel komen blootleggen: publiek succes verzekerd!  

Het leven van de blanken in de kolonie werd er zó opgehemeld dat er bij Joseph een klein belletje ging rinkelen. Missiebroeder worden zei hem absoluut niets, maar gebiedsbeheerder?... Met een hagelwit uniform op een reusachtige olifant?... De wilde negers die voor u in het stof kruipen en slaafs gehoorzamen bij de eerste vingerknip? ...In alle kringen met de grootste eerbied ontvangen worden?... En de mooie dochters van de rijke kolonialen die smachtend naar uw gunsten hengelen?... Dan kon Nadine de pot op, met al haar koude kak!... Neen serieus: zou dat geen betere carrière zijn dan officier in het leger?... Want zeg nu zelf, zo'n glorierijk figuur hadden die nu ook weer niet geslagen gedurende de laatste mobilisatie: geen kat die naar hen luisterde en soldaten die hen steeds voor schut lieten staan...

Joseph voelde dat zijn leven hier een heel nieuwe wending kon nemen, een stralende toekomst tegemoet! En dat zou hem meteen verlossen van de ergerlijke banden  met zijn armzalig milieu en de beschamende smet op zijn naam. Want na alles wat hij eergisteren over zijn familie had ontdekt, kon hij wel in de grond kruipen!

Stel je voor: hij ging er altijd van uit dat hìj de oudste zoon van het gezin Petré was. Mis, poes! Zijn moeder had vóór hem nóg een kind gekregen! Toen ze nog géén zeventien was, stel je voor!  En natuurlijk niét getrouwd, hé, of wat denkt ge!  En op de koop toe van een onbekende vader! Moet er nog zand zijn??... Je zou voor minder naar de Kongo vluchten!

Hoe hij dat te weten was gekomen? Simpel, door die brief te ontcijferen die hij overlaatst in de bus had gevonden, tiens!  Makkelijk was het niet gegaan, want het vocht van de gesmolten sneeuw had het anilinepotlood deels doen uitlopen en het verfrommelen had ook geen goed gedaan. Maar mét zijn vergrootglas, en door het zonlicht scherend over het blad te laten schijnen, slaagde hij er zaterdagmiddag op de slaapkamer in de bevlekte tekst als volgt weer samen te stellen:

" Dis laat de kinders creveren zonder spijt lijk het eerste dat van hem niet is. Marie biecht wie de ECHTE VADER is!!!"

Hier en daar had hij wel wat moeten raden, maar dit leek hem de enige vlotte volzin die hij uit het purperen soepje kon distilleren...

Moeder had dus van een vreemde man een eerste kind gekregen dat Dis had laten 'creveren'. Dood geboren? Wiegedood? Gesmoord?  Wie zal het zeggen?...

Maar dat hij weinig reden had om fier te zijn op zijn ouders, was nu wel duidelijk!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
15-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 74
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A47:   EEN NIEUW BROERTJE.

            Westende, 13 december '38.

Kwart na zeven 's morgens: hoogste tijd voor Joseph om naar de halte te stappen, ook al zou de "let-op" - zoals de kusttram door de dorpsjeugd werd genoemd - met dat vuile weer wel wat vertraging hebben. Het dikke sneeuwtapijt rondom de barak lichtte vreemd op in de duisternis en scheen elk geluid te smoren, buiten het gorgelen van het smeltwater in de regenpijp. De wind was gaan liggen, en de dooi had het tuinpad al omgetoverd tot een gore sompige brij...

Iemand had het pak natte sneeuw op de brievenbus aan het tuinhek weggeveegd: " Tiens, de facteur is wel dànig vroeg op trot voor een maandagmorgen..." vond Joseph verwonderd, vooral omdat ze hoe dan ook slechts zelden  post besteld kregen. Maar toen hij onder de klep keek zag hij enkel een dubbelgevouwen blad zitten dat, voor zover hij in het donker kon zien, nog maagdelijk onbeschreven was aan beide zijden. In een opwelling wilde hij de flauwe grappenmaker voor schut zetten door het blad in een prop weg te gooien, maar stak het dan toch maar in zijn jaszak.

In het betonnen schuilhokje aan de halte stonden de vaste klanten te verkleumen: vier jongens en drie meisjes die zoals hij school liepen in Oostende. Verder nog de stijve notarisklerk Bosteels die steevast hoestte als Joseph daar 's morgens zijn eerste pijpje opstak en Twanne Wullaert die 'iets was' op het bureel van de maalboten.            

In de donkerste hoek zat ook die zwarte dame weer, nauwelijks zichtbaar. Ze was hem al een paar weken geleden opgevallen omdat ze zo goed rook naar kolonje en hij had haar sindsdien iedere maandagmorgen geregeld teruggezien. Waar ze hier ergens woonde wist hij niet, en hoé ze heette nog minder. Maar in zijn zwoele bedfantasmen speelde ze - ondanks het verschil in leeftijd - af en toe de hoofdrol, vooral sinds het niet meer zo goed boterde met zijn Nadientje... Als "Linda" verscheen ze dan in bizarre flitsen van zijn dromen, en overlaatst was hij zwaar zwetend wakker geschrokken toen ze hem in een bloedrode kamer helemaal had vastgebonden. Maar overdag hield hij haar in zijn gedachten op veilige afstand en deed haar smalend af als "Het Schilderij"...

De tram kwam met ruim tien minuten vertraging onder een regen van blauwe vonken uit de bocht vanachter de besneeuwde duinen gegleden. Omdat Linda vooraan in eerste klasse opstapte, scheidden hier hun wegen en kon Joseph zich in de aanhangwagen ongestoord concentreren op zijn geplande charmeoffensief tegen Nadine.

Ach ja ,Nadientje...Haar onverschilligheid van de laatste maanden had hem dieper gekwetst dan hij wilde toegeven, vooral omdat van zijn verhoopte successen bij de z.g. "zwermen loslopende schoolmeisjes in Oostende" niet bijster veel in huis was gekomen...Na de vuile streek, die ze hem eind augustus gelapt had in haar garage, had hij verwacht haar met hautain negeren tot inkeer te kunnen dwingen. Maar deze tactiek was faliekant afgelopen: ze had demonstratief haar vriendin Françoise in de armen gesloten en hém in zijn vet laten gaarstoven. Om dàt nog recht te trekken, zónder als een gieter àf te gaan, moest je verdomme een sterk stukje kunnen flirten. En hij twijfelde er eerlijk gezegd aan of hij als jonge Casanova wel genoeg bagage bezat voor dergelijk stuntwerk...

Hij zag haar in Westende op het perron twijfelen tussen vóór-of-achteraan-opstappen, maar dan toch maar de aanhanger kiezen. Ze schoof tussen een vijftal àndere verkleumde passagiers stomend de wagen binnen, zag hém bij de deur zitten en koos ostentatief een vrije bank middenin, de feeks! Bon, dan was hij nù aan zet...

Hij stond op en ging naast haar zitten, ondanks haar verontwaardigde snoet: " Da's bezet! Ik hou die plaats voor Françoise! "

" In Middelkerke sta ik wel recht als ze opstapt. Bij de deur daar zit ik in den trek. Hier is't warmer!" Waarop hij plagerig wat dichterbij schoof en zonder haar de tijd te geven om zich te herpakken knikte hij naar haar dunne boekentas: " Ook examens? "

" Huishoudkunde en koken." Ijzig kortaf. 

" Wij Duits vanmorgen en geschiedenis na de noen! Daar heb ik geen schrik van. Maar morgen is't Frans en natuurkunde: dat is van den hond zijn kloten! "

" Hoezo? ", smaalde zij: " Monsieur Baron parle quand' même Bruxellois comme un vrai ?! Met al die hoge studies in de Walen!  Dat hebt ge ons toch wijs gemaakt: dat ge generaal ging worden in 't Frans leger! Wel, we hebben ze in 't dorp bezig gezien, die clowns van den troep: ocharme m'n arme, die bende zatlappen! "

Joseph negeerde haar uitval: " Ja, Frans zal wel goed gaan, maar die natuurkunde!  Dat is een ànder paar mouwen! Die vraagstukken van de versnelde cirkelvormige beweging, de arbeid en de kinetische energie: één klein foutje in de eenheden en 't is om zeep! Niet dat ik ga buizen, maar 't is altijd rijden en omzien, hé!"   

Zo, dié zàt, verwaand stuk keukenmeid met je kookpotten!!

Nadine gaf zich echter nog niet gewonnen: " Oei-oei  Versnelde energieken arbeid! Da's anders niks voor lui Jefke! "

Nu moest hij toch even slikken. Maar als ze de man wilde spelen in plaats van de bal: dàt kon hij ook!

" En wanneer hebt gij examen van afwassen?"

Even leek het of ze in een Franse koleire ging uitbarsten, maar toen gaf ze hem proestend een nijdige draaineep in zijn dij:" Joseph Petré! Schept maar kolen! Ge gaat nog spijt krijgen ventje, van mij zo uit te lachen...Maar we zijn in Middelkerke-post. Gaat maar rap weer in den hoek zitten, want Françoise is er! "

Mis: die was er niét. Nadine dééd wel beteuterd, maar hij merkte dat ze zich daar nogal gemakkelijk over heen zette. Tot bij 'Domein Prins Karel' staarden ze beiden  zwijgend over de voorbijschuivende sneeuwduinen naar de eerste klaarte van de dageraad. Maar toen besloot Joseph zijn kans op een neutraal vlak te wagen: of ze gisteren bij 't uitgaan van de hoogmis ook dat bekvechten had gezien tussen de boyscouts en de oud-strijders? De jongens van 'Totemgroep Sint Laurentius' wilden een collecte houden voor "de melaatsen van Pater Damiaan" terwijl de pare zondagen al een jaar lang voorbehouden waren voor de inzamelingen van de oud-strijders. Die bedelden voor allerlei patriottische werken, gaande van steun aan de oorlogsinvaliden, de uitrusting van de Burgerbescherming of de aankoop van nieuwe jachtvliegtuigen voor de Luchtmacht. En door de vrome bezieling van de jeugd dreigde de spoeling voor de oud-strijders wat dun te worden. Vandaar wat trekken en duwen en oneerbiedige bijnamen over en weer, wat in een klein dorp de generatiekloof pijnlijk uitdiepte. Gelukkig hadden Jos en Nadine beiden de melaatsen van Molokaï gesteund, zodat ze daarover tenminste niet konden kibbelen.

Gesterkt door deze eensgezindheid en het lijfelijk contact in de snerpende bocht van de tram naar de Wellingtonrenbaan besloot hij zijn kans te wagen. Of ze geen zin had om volgende zondag mee te gaan naar de film in de 'Tap'?  Als hoofdschotel draaide pater Morillon ofwel "De Witte", ofwel "Temps modernes" met Charly Chaplin: hoe dan ook zouden ze een goede scheet kunnen lachen!  

Ze bleef nog wat moeilijk doen en pas aan de 'Place Marie-José' ging ze halvelings door de knieën: " Ge zult mij wel zien..."

Zijn dag kon niet meer stuk!                                                

Enfin, dat dacht hij toch. Tot hij die middag, na zijn examen zijn jas aantrok en in zijn zak die prop papier terugvond. Er leek tóch iets op geschreven maar  het anilinepotlood was door de nattigheid in purperen inktvlekken uitgelopen. Hij streek het blad glad op de rugzijde van zijn boekentas maar het duurde even voor hij een paar slierten van de tekst kon ontcijferen.

".....laat de kinders....eren, zonde.. spijt, lijk dat eerste......dat de zijne niet....Marie biecht....de ECHTE VADER...."

Wat was me dàt??!! Het ging duidelijk over een zonde die Marie - zijn moeder?  - moest opbiechten. In verband met een eerste... wat? ... Een eerste kind? En waarom stond 'ECHTE VADER' in hoofdletters? Was daar een probleem mee? Maar het licht in de schoolgang was te zwak om àlle woorden onder de inktvlekken deftig te ontleden en hij besloot daarmee dan maar te wachten tot thuis. Misschien kon hij zelfs zijn moeder in verlegenheid brengen door haar met haar zonden te confronteren?  Een leuke afwisseling tegen de stroom van verwijten waarmee zij hém regelmatig om de oren sloeg!  

Hij borg de brief zorgvuldig tussen de bladen van zijn kladboek in zijn boekentas. Maar op de tram naar huis besloot hij éérst bij tante Jetje uit te vissen wat voor 'n zonde het wel kon zijn die Marie zo dringend moest opbiechten. Misschien wist ZIJ ook wel méér af van die brief? ...Want nu ze zowat overhoop lag met moeder kon ZIJ die wel eens geschreven hebben...In dat geval moest hij verder geen moeite doen om de tekst te ontcijferen. En mocht blijken dat zij er voor niets tussen zat kon hij, bij klaar daglicht, met behulp van zijn vergrootglas trachten de volledige tekst van dat epistel terug samen te stellen. Kwestie van op zéker te spelen en geen bok te schieten als hij dit moeder later voor de voeten zou gooien...

 

Maar thuisgekomen voelde hij meteen dat de tijd van de spelletjes voorbij was. Moeder zat met rode ogen aan tafel en - o wonder! - Jetje leek op een stoel tegenover haar moeite te doen om haar te troosten. Ze keken wat bokkig toen hij verrast vroeg wat er gaande was, maar al vlug begreep hij dat moeder ontslagen was als kokkin in Ons Rustoord. Niet zij alleen, maar samen met àl het àndere keukenpersoneel. En niet onmiddellijk, maar pas binnen drie weken. En niet compléét ontslagen, want ze mocht voortblijven als kuisvrouw had madam Jadot, de 'économe' genadig voorgesteld...

" Wel, dat is toch zo erg niet..." poogde hij.

" Nee? ! Weet ge wat een kuisvrouw verdiend?  Nog de helft niet van een kokkin!  Plezant hé!  Daar moet ik dan een huishouden mee rechten!  En etensresten uit de keuken kunt ge ook vergeten: de kuisvrouwen hebben daarop geen recht! ...Die smerige stinkjoden! "

" De joden?  Wat hebben dié daar uitstaans mee? "

Maar lang moest hij niet op een uitleg wachten. Na de troebelen in Duitsland, die de kranten "de kristalnacht" noemden, was er een golf van doodsbange joodse vluchtelingen België binnengestroomd langs allerlei wettelijke en onwettelijke kanalen. De illegale inwijkelingen werden zoveel mogelijk door de rijkswacht terug over de grens gedreven, zodat de Duitse overheid hen in kampen kon opsluiten (sic !). Maar voor de officiële immigranten moest wel een onderdak gevonden worden. Daarom had een joodse hulporganisatie 'Ons Rustoord' afgehuurd om er vanaf januari een troep Duitse weeskinderen in op te vangen. Joodse, wel te verstaan ditmaal!

De mensen van het dorp hàdden het, uit ondervinding, niet zo voor vluchtelingen. Dat verteerde zéro-de-botten en bracht bovendien nog allerlei ziektes en ongedierte mee!  Het was daarbij al 'slechten tijd' voor iedereen en dan kwamen die vreemde luizen hier nog onze kassen van 'den Openbare Onderstand' plunderen!  Aan de Spaanse vluchtelingen die twee jaar geleden een tijdje in 'Ons Rustoord' gecaseerd werden, hadden ze in het dorp geen al te beste herinnering overgehouden, met dat gebedel van die snotjong, heel den tijd! En al dat wasgoed dat regelmatig van de drooglijnen verdween zal ondertussen ook wel Spaans klappen, hé...

Maar tenslotte waren die Basken van inborst nog ware kristen geweest, ook al deden ze niets anders dan groeten met de gebalde vuist lijk gestampte communisten. Tóch kwamen ze na korte tijd allemaal braaf naar de kerk, lijk iedere normale kristenmens...

" Dat moet ge van die vuil joden niet verwachten! " wist Jetje: " Na de moord op den Here Jezus..."

Maar Marie trok vermoeid de schouders op: " Zeg Georgette, wat kan mij dat schelen! Zijn wij soms zo'n pilarenbijters? Laat de mensen geloven wat ze willen: er zitten al genoeg schijnheiligaards en komedianten in de mis!  Voor mijn part mogen ze onder elkaar het Heilig Kalf aanbidden, als ze dat geestig vinden! Maar dat ze verdomme niet zeggen dat ik vuil kook, of dat mijn eten ongezond is, want dàt is gelogen! Patatten en groensels worden twee keer gespoeld bij mij, en vlees of vis goed doorbakken: daar kan nooit iets mee gebeuren! Ik heb nog nooit geweten dat er één de schijterij zou gekregen hebben van mijn eten!  En mij dan zomaar buitensmijten lijk een hond: schandelijk!!"

" 't Is zekerlijk een smerig affront, Marie, maar ge moogt dat niet persoonlijk oppakken. Die van de keuken zijn allemààl ontslagen. Dat vreemd volk màg ons eten niet, en daarmee uit. Ik heb menen te verstaan dat die jodenkinders van hunnen paus speciale kost moeten eten, misschien om aan te sterken... Of omdat ze een raar ziekte hebben die hen gevoelig maakt voor onze Belgische microben?  Stanse Berkenout heeft gehoord dat de groep die vorige week in Koksijde is aangekomen een soortement doktoor bijheeft die al het eten op voorhand keurt. Dat zal hiér ver hetzelfde zijn...ALS ze komen, hé, want al bij al: ze zíjn hier nog niet! En op drie weken kan er veel veranderen, zegt nu zélf..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
15-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 73
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE VONDELING.

Jetje had, met zo'n hondenweer, van haar leven al leukere fietstochtjes gemaakt. Maar 't was pas halverwege de heenrit naar Veurne fors beginnen sneeuwen ,en dus telaat om te keren. Daarbij had ze teveel moeite gedaan om via de dorpspastoor een afspraak met Moeder Overste vast te krijgen om die nu, enkel voor wat nattigheid te laten schieten...

In 't klooster was het ook al niet overdreven warm maar Mère Adolphine liet een kom hete melk met bruine kandij aanrukken en dat maakte veel goed. De parochieherder aan de overkant van de tafel herkende Jetje van haar vorig bezoek; dié zat weeral aan de port...

Ja, de Bisschop had toelating gegeven om in bijzijn van meneer pastoor de essentie te vertellen over de geboorte en afkomst van Vroman Désiré. Ze sloeg een kruisteken en stak van wal:

" Zoals ge wel weet werd hij, die later de naam Petré zou krijgen, waarschijnlijk geboren hier in Veurne op 23 december van 't jaar des Heren 1902. Let wel: dat is de dag voor kerstmis, wat van groot belang is voor de rest van de geschiedenis. En ik druk ook op 'waarschijnlijk' omdat hij in de late avond van die winterse dag als écht pasgeboren zuigeling te vinden werd gelegd in 't portaal van ons klooster. Ik was toen nog novice en aangesteld als hulp bij Zuster Portierster...Een beetje vóór middernacht word ik gewekt door gebonk met de klopper op de poort en als ik ging kijken door het luikje in de deur zien ik nog juist een man weglopen in het donker. Ik dacht eerst aan een zatte bellentrekker tot dat ik almeteen een kleine hoorde schreien. En als ik de deur opentrek ligt er op den dorpel een boreling, blauw van de kou, en enkel gewikkeld in een bebloed manshemd..."

De pastoor stak de vinger op: " Dat bebloed manshemd moet ge goed onthouden...Maar ga voort, Mère..."

" In dien tijd kregen we regelmatig vondelingen over de vloer, zodat ik zonder veel tralala dien kleine gewassen, verzorgd en gebusseld heb en hem voor de warmte de rest van de nacht bij mij in bed te slapen heb gelegd. Bij 't opstaan verwittigde ik Mère Supérieure die op haar beurt meneer pastoor, hier, liet roepen,hé. Gij ,Eerwaarde, waart dan nog jonge onderpastoor van de parochie..."

" Ja, jong en onervaren, hé! " lachte hij en kreeg nog een port ingeschonken.

" Ziet ge, hij moest de administratieve kant afwerken met de gemeente. Maar nog voordat meneer pastoor hier aankwam sloeg Firmin, onze tuinman toendertijd, groot alarm!  Hij had immers in zijn gereedschapskot, achteraan den hof het vers lijk gevonden van ene vrouw dat helegans onder het bloed stak. Grote toeloop van de zusters hé!  En wat vinden wij aan haar boezem, onder de bebloede kleren? Wéér een borelingetje! Nog met de navelstreng en nog wel wat levend, maar in zo'n slechte conditie dat we hem onmiddellijk gedoopt hebben. Ik moest in de vlucht een naam vinden en noemde hem al rap Noël Dieudonné...Noël,omdat dat Frans is voor kerstmis, verstaat ge mij?...En Dieudonné, omdat hij uit den hemel kwam gevallen, een gave Gods. We hebben meneer doktoor erbij geroepen  en die heeft de kleine in een paar dagen gered."

" Ja, ik herinner mij nog goed hoe gelukkig de zusters allemaal waren! " zuchtte de pastoor voor zijn leeg glas.

" Ja, inderdaad, allemaal...Nadien is de 'Garde civiek' gekomen, zoals wij de polies indertijd noemden. Die hebben het lijk en alles er rond grondig onderzocht. Maar ze konden enkel vaststellen dat het een zéér jong meisje betrof dat leeggebloed was door een postnatale vloed. Ze hebben het lijk dan weg laten halen en twee dagen na kerstmis is het begraven onder kruis numéro 16 ,in den armenhoek van het buitenkerkhof als "Naamloze onbekende vrouw vermoedelijk 15 jaar"... Triestig hé... Voilà, dat zijn - voor wat het klooster aangaat - de gebeurtenissen rond de geboorte van Désiré Vroman... Méér kan ik daar niet over vertellen."

" En dan moet ge daar nog heel voorzichtig mee zijn, hé " voegde de pastoor er geheimzinnig aan toe.

Mère Adolphine keek verstoord op. Maar na een bemoedigend knikje van de oude man vervolgde ze weifelend:

" Of tóch, ja, misschien... Er is inderdaad een vreemd detail dat deze zaak niet veel klaarder maakt: het kan er verband mee houden en misschien ook hélemaal niet... Luistert: toen de garde civiek hier kwam om het lijk weg te halen vertelde de chef mij dat hijzelf,  juist zoals ik, ook maar weinig geslapen had. Want zijn patroelje had die nacht immers in de steeg achter de muur van onze kloosterhof een zwerver aangehouden, op nog geen tien meter van Firmin zijn kot. Hij had bloed aan zijn broekspijpen en aan zijn handen en zo, en droeg geen hemd onder zijn schaapsjak. De ondervraging ter plekke lukte langs geen kanten want hij sprak een heel aardige taal. Hij verstond daarbij geen woord Vlaams of Frans en kort daarop is hij kunnen gaan lopen...De garde content, natuurlijk hé ! Toen ik het uur van de aanhouding hoorde klopte dat met het moment waarop ik die kleine Vroman op onze dorpel vond... Ge doet ermee wat ge wilt, want méér mag ik niet zeggen..."

De stilte werd enkel verbroken door het klokken van de portfles. Er bleven echter nog zóveel vragen hangen dat Jetje besloot haar stoute schoenen aan te trekken:   

" Maar met permissie, Mère Supérieure, waarom hebt ge Dis de naam Vroman gegeven, als er geen verband is met die familie uit het omliggende? "

De pastoor stak zijn vinger op: " Dat ligt aan mij. Maar verdere uitleg mag en kan ik u niet geven, omdat het de betrokken persoon nadeel zou kunnen bezorgen..."

" Maar Eerwaarde: Dis is dood! "

" Ik heb verstaan dat daaraan getwijfeld wordt."

" Maar door wié?  Door wat roddelaars in 't dorp? "

"De Bisschop gaf verbod daarover te spreken!"           

Jetje voelde dat ze ging buitenvliegen en besloot alles op alles te zetten: " Was Vroman misschien de naam van die zotte landloper?  Is de garde civiek tijdens zijn ondervraging op die naam gevallen? "

Mère Adolphine leek daarop bevestigend te willen ingaan, maar de pastoor maakte bruusk een einde aan het onderhoud: " Vrouw Neuville, er is officieel nooit of te nimmer een verband gelegd tussen de vondeling Vroman en de aangehouden zwerver, die misschien niét dezelfde man is als deze die Mère destijds van de poort heeft zien weglopen. En nog minder tussen die man - of mannén - en de kraamvrouw met haar kindje Noël. Anderzijds zou het voor het gemak verleidelijk zijn een bloedband te zien tussen de kraamvrouw met haar boreling Noël Dieudonné en de vondeling Vroman en dus van een tweelinggeboorte te spreken...Maar de Heer heeft dat niet gewild en wij, mensen, moeten ons daarbij in diepe christelijke deemoed neerleggen."

"Amen! " zei de non en sloeg in navolging van de pastoor een plechtig kruisteken. De film zat erop.

Met de hand op de koude klink draaide Jetje zich nog even om: " Misschien nog een laatste vraagje over die kleine Noël?  Wat is daarvan geworden? "

De pastoor leek even een beetje verstoord maar herpakte zich: " Als ik mij goed herinner is die na een jaar of zo geadopteerd...Nietwaar, Mère? "

"Ja...door een kinderloos koppel keuter-boertjes uit Schoorbakke... Ik zou dat nog eens moeten nazien..."

 

"Iedere keer dat gij naar Veurne geweest zijt, komt ge met een nieuw vertelseltje af! " hoonde Leon.

" Het is toch zo klaar als pompwater, hé! Voor mij is dien schooier niet alleen de vader van de kleine Dis Vroman, maar ook van dat tweede jongentje Noël, wat die paster ook moge zeveren! Dat jonge moedertje kreeg in dat gereedschapskot een tweeling, punt!  Maar zonder dat de vader dat wist. Die heeft de eerstgeborene rap in zijn hemd gedraaid en aan de kloosterpoort gaan afgeven. En toen hij naar haar terugliep om haar voort te verzorgen werd hij aangehouden door de gardes. Tijdens zijn ondervraging kreeg dat meisje haar tweede kind - buiten weten van de vader - en kort daarop een vloed waaraan ze leegbloedde..."

" En de drie koningen kwamen nog juist op tijd om het kerstkind te redden hé! Tante Jetje, ge kunt schoon vertellen, da's zékers! "

" Leon Petré!  Met zoiets valt er niet te lachen! "

" O pardon!  Doet maar voort!  Die vent gaat ritsen, hebt ge gezegd...En dàn? "

" Ja, hij kan vluchten. En als hij na een omweg terug wil keren heeft dien tuinman van 't klooster onderwijl het lijk ontdekt en is rond de stal de hel los gebroken met de paster en de garde civiek..."

" Tante Jetje, doet ge nu àl die moeite om te bewijzen dat mijn grootvader een landloper was? "

"Neen bijlange niet vent!  Maar wél dat Dis een tweelingbroer had en dat gij dié gezien hebt in Duinkerke! "

Van deze uppercut had hij even niets terug en wist zich enkel recht te houden door wat geringschattend te proesten. Maar toen veerde hij weer op:" Duimzuigerij! Zuiver uitvindsels om u er vanaf te maken! De paster heeft zelf gezegd dat er géén band was tussen die drie vertelsels!  Hoe wilt gij dan het omgekeerde beweren! Die vondeling Vroman, 't is te zeggen ons vader, had géén zaken met de rest van 't gezelschap, en dus géén tweelingbroer! "

" Leon, gebruikt uw verstand! "

" Tante Jetje, waarom zou die paster daarvoor staan liegen?  Voor geld misschien? ... Dat is er niet, en met 'misschiens' bakt ge geen brood, hé! Bewijzen wil ik zien, en daar zult ge last mee hebben! Op die non in Veurne moet ge niet meer rekenen en Dis kan niets meer getuigen, tenzij hij iets van zijn afkomst aan ons ma zou verteld hebben. Blijft enkel over :Noël van Schoorbakke. Stelt ten eerste dat ge zijn spoor in dat boerengat kunt oppikken en ten tweede kunt volgen van dààr naar Duinkerke... Dan zou het al moeten lukken dat het spoor tot aan mijn speelhof in de haven zou lopen hé!  Neen, tante Jetje, ge zijt er nog niet: verre van! "

..........................................................;

Ook voor Steiner en zijn maats daagde er nog geen licht aan het einde van de tunnel. Na hun overhaaste aftocht uit de Belgische ambassade waren ze een donkere kroeg in gedoken om krijgsraad te houden bij drie flessen zure Riojawijn.

Als ze ooit gehoopt hadden met de Kerst hoog en droog thuis te zitten, dan mochten ze nu wel even hun toekomstplannen herzien. De Ket duwde met zijn sombere voorspellingen een zware domper op de feestvreugde!  Een ontvangstcomité van de staatsveiligheid in het station van Brussel-Zuid was wel het laatste waarop ze gerekend hadden!

Terwijl de wijn er vlot inliep verklaarde Marco zich roerend ééns met zijn kameraad: nooit ofte nimmer zouden ze zich nog in den bak laten steken, nooit!  Véél mogelijkheden om aan dit lot te ontsnappen vonden ze zo niet direct, en de tijd begon te dringen. De eerste trein met een contingent van 400 ex-brigadisten was gisteren al naar Frankrijk vertrokken, en dit scenario zou zich in de toekomst tweemaal per week herhalen, tot uitputting van de stock...

Maar op deze comfortabele terugreis moesten ze niet rekenen zonder geldige papieren en een tijdelijk visum van drie maanden. Stel dat ze deze documenten ophaalden in de ambassade, met de trein vertrokken en onderweg ergens in Frankrijk onderdoken, dan werden ze daar binnen de kortste keren vogelvrij verklaard. En vroeg of laat opgesloten...

Toen ze een tweede serie flessen aanbraken wierp de Ket de langverdrongen uitweg op tafel: " Mijn gedacht kunt ge beter een Spaanse pas aanvragen, quite van u te engageren bij de Armada popular of niet..."

" Ge denkt toch niet dat die gasten u de keuze gaan laten hé! " spotte Steiner: " Eérst uw engagement tekenen, vóór ge een nieuwe Spaanse pas krijgt, of dacht ge soms dat ze zot waren!  En als ge dàn nog gaat lopen zijt ge deserteur: op korte termijn goed voor zes kogels in uw pels!  Neen merçi! "

Zo kibbelden ze nog de rest van de middag voort om zich uiteindelijk bij het onontkoombaar besluit neer te leggen: O.K., verdomme! Dan werden ze maar Spanjaard en tekenden ze voor de Armada! Of wilden ze soms ééuwig leven? Een witte Kerst vieren aan de Ebro: dat was weer eens iets ànders...Viva la muerta!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
14-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 72
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A46   EN WAAR DE STERRE BLEEF STILLE STAAN.

 

     Westende, 10 december '38.

De garde trok grote ogen op toen hij Wachtmeester Remy van de Nieuwpoortse gendarmerie samen met diens eeuwige adjunct witbesneeuwd zijn bureeltje in het gemeentehuis van Westende zag binnenstappen. Toch liet hij niets merken en speelde opgewekt de joviale gastheer: "Ha Remy ! Komt erin , mannen ,en zet u ! "

De pandoer speelde mee :"Gij hebt het toch maar goed hé!  Pijpje roken en gazetje lezen bij de warme stoof, terwijl de échte mannen van de wet op een oude velo door de sneeuwvlagen mogen zwoegen..." Een stoot onder de gordel die de garde spottend pareerde met: " Eens een nieuwe velo vragen aan uwen minister, hé Remy!  Of is vragen ook al verboden door den disciplien? "

Zuur lachje. " We mogen ons toch eens onderweg komen opwarmen hé Cyriel, zonder zes pinten te moeten pakken? Want óns trakteren ze nooit, de brave burgers! "

Na nog wat steken over en weer zaten de twee pandoeren handenwrijvend rond het duiveltje hun bevroren vingers te ontdooien. In een zeldzame opwelling bood de garde hen tenslotte grootmoedig een 'druppel' aan: de oude verleidingstruc van de slang die Eva met een appel onderuit haalde. Maar hier pakte dat niet ,want de heren weigerden.

" Ow! Stront aan de knikker ! " dacht de garde, en hardop hoonde hij:" Ha, natuurlijk!  Nooit tijdens de dienst! ... Ge zijt toch in dienst, hé? "

" Och, zo min of meer... Ge zoudt ons ten andere een beetje kunnen helpen..." Hij haalde een blad uit zijn leren schoudertas en streek het vóór de garde op tafel glad: " Maakt gij daar iets van? Een vent zonder papieren beweert dat hij uit dàt dorp afkomstig is dat daar geschetst staat...Zegt dat u iets? "

Na de tekening tweemaal uit een àndere hoek beloerd te hebben besloot hij zo fier als een gieter: " Bah, da's hier, Westende-dorp!  Verstaat gijlie geen Frans?  Daar zie: 'Café Cheval', da's 't Peerd van achter den hoek... Rue du Village, da's de dorpsstraat hier voor de deur!  Eglise, ja, juist!... En 'maison communale', dat zijn wij. Ge moet niet twijfelen: 'Café Arrêt du tram' da's bij Odette... En hier: 'Mon atelier'... wat wilt hem daarmee zeggen? Da's aan den overkant, op den hoek bij den ouwe Carlier, de schoenmaker... Heeft dié vent dat getekend? ..." Plots zakte zijn geestdrift en begon hij nattigheid te voelen toen hij opkeek naar het grijnzend smoelwerk van de wachtmeester.

" Bijlange niet Cyriel!  Carlier? Waar haalt ge't!... Maar wél zijn voorganger, weet ge nog?"

"Die moef ,Steiner?? Maar die zit in 't buitenland!"

" Ja in Spanje, bij de Rooi, voor zover wij weten. En toevallig is er daar in Barcelona een vent van een jaar of vijfendertig onder die naam nieuwe papieren op de ambassade gaan vragen omdat hij zogezegd zijn oude in een brand verloor. En om te bewijzen dat hij werkelijk de genaamde Steiner Rudolf is heeft hij een heleboel intieme zaken verteld van de dorpsnotabelen en zijn persoonlijke contacten geopenbaard met... laat ons zeggen: de openbare macht... En die gezegdes moeten wij nu gaan testen. Zo heeft hij zaken verteld over een verhoor dat ik hem indertijd heb afgenomen na die bomaanslag, ge weet wel... Voor mij is er geen twijfel: die vent in kwestie is zeker en vast onze Steiner! "

" Wel, geluk ermee, hé Remy..." mompelde de garde.

" Merci! ...'t Is jammer genoeg voor u wat minder gelukkig, Cyriel... Want die Steiner heeft nu ook zaken opgebiecht die hij vroeger ontkend heeft, omdat gij hem dat in een geheime nachtelijke ontmoeting op het strand had opgelegd, zegt hem... Klopt dat Cyriel? ... Liegen om niet in verband gebracht te worden met dien hoop obussen in den doorsteek?... Wat denkt ge, man, is 't geen tijd om die zaak uit te klaren en nadien opnieuw te starten met een proper blad? ..."

De garde rechtte zich eens op zijn stoel en zei met een gesloten gezicht:" Zijn woord tegen 't mijne?!"

" Ware 't maar zo simpel! Het ambetante is dat de politiek er zich mee gaat moeien... Meneer Van Severen van 't Verdinaso heeft een paar vrienden in 't gerecht en het parlement aangesproken om de klacht van weduwe Cattrysse wat voort te helpen en mijn Commandant kreeg een vraag waarom de dader van de bomaanslag nog niet is geklist... In mijn ogen zijn dat twee heel verschillende zaken, maar als ze die willen koppelen laat mij dat niet veel keus, hé Cyriel... En nu dat de oorlog in Spanje ver gedaan is, kunnen we binnen dàt en een paar maanden meneer Steiner hier terug voor de deur verwachten, dit keer zónder geheugenverlies... Met wat hij tot nu toe verklaarde weet het kleinste kind dat gij daar bij die bommen een fout hebt begaan op gebied van beveiliging. Vrouw Cattrysse wil dat met de steun van haar politieken piston bevestigd zien. Als we dat nù kunnen uitklaren draait dat dossiertje zachtjes en zonder schokken door de administratieve molen en komt ge er volgend jaar met een blaamtje vanaf...Maar als ge met uw getreuzel die hoge pieten verplicht voor zo'n vliegescheet hun zware kanonnen boven te halen, dan schieten ze u in gruis, Cyriel. Wat denkt ge? ..."

De garde stond op en ging een tijdje zwaar paffend voor het raam naar het oude atelier van Steiner staren. Toen hij zich tenslotte weer naar Remy omdraaide, bromde hij: " Bon, wat moet ge weten? "

Ditmaal kwam àlles op tafel, wel niet steeds even vlot, maar Remy liet zich niet afleiden. Over één detail zweeg de garde echter als vermoord: de ontdekking, die fatale zondagmorgen nog vóór zonsopgang, van die verse krassen in het koper van de tijdbuizen. En dus ook geen woord over de zware gastang mét initialen, die ze toen vonden, zes meter verder in het zand. Zo blokkeerde hij - gewild of niet - elk spoor naar de onbekende loerder, die op deze fatale ochtend vóór Steiner aan de granaten had geprutst...

" De rest weet ge. Dat poeder in Steiner zijn kelder was nog nat en bewijst dat hij aan dat springtuig heeft gefrutseld. Of Dis er nadien aan voortgedaan heeft, en hoé lang, weet geen kat. Enkel die rooje zot beweert dat, en hij weet wel waarom: zijn eigen vel redden!  Maar één ding is zeker: een bommenexpert gelijk den Dis Petré blaast zijn eigen niet op! Temeer daar in 't dorp de ronk gaat dat hij voor 't ogenblik hoog en droog over de schreef in Duinkerke zit bij een ander wijf! En ik kan hem daarin geen ongelijk geven, want met de streken van zijn Marie zouden maar weinig venten akkoord gaan..."

Remy knikte instemmend en tevreden, maar hield verder zijn kiezen opeen. Op dat verhaaltje van Dis in Duinkerke wilde hij liever niét ingaan, dat zou het afsluiten van het dossier enkel vertragen. Voor de verdwijning van Dis betekende dat: "Vermist, waarschijnlijk dood, door gebrek aan voorzorg van meerdere personen." Daaronder verstaan : drie man hebben aan die tijdbommen een steek laten vallen : het slachtoffer zélf, Steiner als vermoedelijke saboteur en de garde wegens zijn nalatigheid bij het beveiligen van achtergelaten oorlogsmunitie...Drie mogelijke daders ,maar wie gaat dat nu nog bewijzen ? Dorpsroddel kon op tijd en stond voor een onderzoek wel eens nuttig zijn, maar je mocht niet àlles geloven hé!

Zo, dat was dàt! En laat nu die rode zot van een Steiner  maar afkomen. Dat nieuw paspoort zou nog zwaar op z'n maag gaan liggen !

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
14-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 71
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A45    DOOD SPOOR.

 

        Westende, 20 november '38.

Oude koeien, had ze gezegd, maar dat was nog zo zeker niet...Waarom Jetje überhaupt - en juist nù - deze jeugdzonde terug opdiepte leek volledig zinloos. Het zou het bijleggen van hun ruzie enkel moeilijker maken, en Marie kon zich niet inbeelden dat haar vriendin dat niet inzag. Ook al wees Jetjes kille manier van reageren tijdens die flits-ontmoeting bij het ijssalon er al op, dat ze niet van plan was voor een eventuele verzoening de eerste stap te zetten. 't Was alsof ze duidelijk liet weten: " Voor mij hoeft het niet, mens, want ik heb mijn gerief..."

En schóón gerief, dat moest Marie toegeven, zij het met tegenzin en een ietsie-pietsie steekje in de borst. Die brunette was op zicht niet veel jonger dan zijzelf , maar wél heel verzorgd en goed opgemaakt. Of dat voldoende opwoog tegen de boezem-vriendschap die zij en Jetje al levenslang voor elkaar voelden...? Tenzij het met dat mens enkel een bedkwestie zou zijn natuurlijk: ze wist bij ondervinding hoe vlug Jetje alle remmen verloor als ze het vuur in haar broek kreeg...

Maar daarom hoefde ze Marie nog niet opzettelijk te kwetsen met deze brief. Ze wist toch goed genoeg dat het losse epistel veel kans liep in de handen van de jongens te vallen:  waarom moest ze dan daarin open en bloot de geheimen uit hun meisjestijd te grabbel gooien?  Akkoord, ze had destijds gelogen en bedrogen om haar ongeboren 'Kermiskind' op Dis zijn nek te schuiven , maar Jetje had haar daarbij ook verdomd goed geholpen!  Het idee kwam zelfs helemaal van hààr en bij de uitvoering van hun plan had Jetje van bij het begin de leiding genomen...Ze vond het nogal grof dat haar vriendin haar daarover nù verwijten durfde maken. En erger nog: haar twee jongens nu te betrekken bij een geheim dat zij destijds gezworen hadden nooit of te nimmer te verraden!  Dat vond ze écht laag en in feite Jetje onwaardig... Niet te geloven!

Dat Dis in Duinkerke zou zitten met een lief was al even absurd. Zoiets in een brief schrijven en terzelfder tijd op de fiets heel 'bachten de kuppe' afkoersen om Leon van het tegenovergestelde te overtuigen? ! Te gek om los te lopen: écht te gek!  Je zou er op den duur aan twijfelen of Jetje ze nog wel allemaal op een rij had staan...

En dan tenslotte het stomme dreigement, dat kant noch wal raakte: " Bekent Marie, of alles komt uit! "  Tegenover wié moest ze bekennen, en wàt?  Dàt moest Jetje haar toch maar eens uitleggen!  Plots voelde Marie dat het zo niet verder kon en ze best onmiddellijk de knoop moest doorhakken.

Jetje stond in haar keuken af te wassen toen ze daar binnenviel: " Allee, nu moogt ge 't in mijn gezicht zeggen!  Wàt moet ik bekennen? !. ..En tegen wie? ...De garde soms, of de paster?  Wie kan dat in godsnaam nog interesseren na al die jaren, buiten de kinders zélf. Vijftien jaar verdomme!  Wie ligt daar nog van wakker? "

Na een eerste schok kreeg Jetje zich weer helemaal onder controle en sneerde: " Maar wie we dààr hebben!  Dag Marie, komt binnen mens en zet je!  Lang niet gezien, hé? " Over Oostende dus geen woord.

" Zeg komaan hé: genoeg komedie!  Wat is dat allemaal met die brieven? ! Als g'iets te zeggen hebt, doet het dan in mijn gezicht, verdomme! "

" Brieven?  Wat brieven? ...De paster en de garde?  Mensen lief zeg!  Spreekt eens Vlaams, of zijt ge soms op uwen toeter gevallen?!"

" Deze brief hier, madam!  Nooit gezien zeker? " en Marie hield haar het epistel vlak onder de neus.

De rest is vlug verteld en werd een afgang voor alle twee. Eerst ontkende Jetje wat misprijzend, maar dan steeds heftiger, op welke wijze ook bij deze affaire betrokken te zijn. Ze leek zó oprecht dat Marie het op den duur wel moést geloven en beschaamd besefte welk modderfiguur ze geslagen had. Nog érger dan bij die eerste brief vol plakletters uit de gazet, waarvan ze Jetje ook had verdacht...

Jetje had even de pedalen verloren toen deze eerste plakselbrief weer ter sprake kwam. "Over welke hebt ge't  nu" had ze gevraagd. Om dan te beseffen dat Marie over het bestaan van het tweede exemplaar, dat Leon ineengeknutseld had, niets wist. Tot haar opluchting kostte het haar evenwel weinig moeite zich ook van dit eerste gewrocht vrij te pleiten. En toen Marie weer de vraag opwierp wie er dan wél op de hoogte kon zijn van hun "huwelijksbedrog" van jàren geleden en zich nù nog amuseerde met deze achterklap, antwoordde Jetje dubbelzinnig: " Misschien zoudt ge dat beter eens aan de garde vragen..."

" De garde!?  Dien eerste plakbrief was zéker niet van hém, lijk die vol fouten staat..."

" Vol fouten? " vloog Jetje uit, maar bond onmiddellijk weer in: " Hij kan die expres zo gemaakt hebben, om zich niet bloot te geven..."

Marie keek haar peinzend aan tot ze er ongemakkelijk van werd: " De garde, hé? ...Misschien, ja. Die klacht tegen hem zit in een sukkelstraatje, en dat kan hem weer goesting gegeven hebben om mij een loer te draaien...Alhoewel, Engelborghs heeft beloofd eens met Leider Van Severen te gaan klappen of die niet wat aan de kar zou willen duwen. Zonder politieke steun geraakt ge nergens bij het gerecht...Bon, laat dat eerste plakselgeval van de Champetter komen. Maar deze laatste brief hier is van een heel àndere hand: gewoon geschreven, en zonder fouten, dat ik weet...Maar die blokletters zijn te fijn getekend voor een vent. Eerder een kinderschrift zoudt ge zeggen...Maar wat weet een kleine nu van een koekoeksei?  Of van ons bedrog, vijftien jaar geleden?  Mijn gedacht komt dat epistel hier van een vrouw, maar van wie verdomme? !"

Jetje haalde geringschattend de schouders op: "Daar kan ik je niet bij helpen, Marie..."

Maar ze had wél een vaag vermoeden...

...............................................................................................................................;

De zeldzame kranten die Steiner in de uitstalkasten tegen de overheidsgebouwen kon raadplegen bespraken opgelucht het einde van het Franco-offensief op de rechter Ebro-oever:  de eerste sneeuw had het in de bergen doen vastlopen. Het republikeinse Volksleger kon zich zogezegd "in goede orde achter de stroom terugtrekken en daar een nieuw sterk front opbouwen"...Iets verder stond dat "Azaña, de president van de republiek, à priori het idee van een wapenstilstand niet verwerpt"...

" Ja, het wordt tijd dat we het hier aftrappen, hé maat " bromde Marco, toen ze op het bataljonsbureel samen met hun ontslagbrief ook hun oud burgerpaspoort hadden teruggekregen: " Want ik voel zó dat wij van alles de schuld gaan krijgen... Kom, morgen nog een visum gaan halen op de Belgische ambassade, dan zitten we binnen de veertien dagen met het eerste konvooi op de trein naar Brussel."

Maar zó simpel zou het niet verlopen. Rond de 300 landgenoten uit verschillende Frans-Belgische bataljons bleken met hetzelfde idee naar het diplomatenkwartier af te zakken, zodat het flink drummen werd vóór het kleine kantoortje. En toen dit tegen de avond met geweld de deuren sloot waren ze nauwelijks opgeschoten. Wél toonde een bediende zijn goede wil, gaf iedereen op de arm een stempel met een groot volgnummer in aniline en verklaarde dat de administratie hoogstens honderd man per dag zou kunnen afwerken...Op voorwaarde dat er geen gerechtelijke complicaties waren, of betwistingen over de identiteit, voegde hij er wat sarcastisch aan toe. Die man scheen op dat gebied de laatste tijd al wat beleefd te hebben...

Om kort te gaan, na twee dagen kwamen Marco en Steiner aan de beurt en vulden hun vragenlijst in. Een uur later, bij de ondervraging door een Belgische rijkswachter en een heerschap van de Staatsveiligheid, viel Steiner al door de mand. Zijn vals paspoort op naam van Verschueren, Roger Armand Philibert werd onmiddellijk ingehouden want deze persoon werd ervan verdacht twee jaar geleden zijn ontrouwe echtgenote Lorent, Monique Clémentine te hebben vermoord!  Steiners sterk wantrouwen tegenover die gigolo op de foto, met zijn gepommadeerde middenstreep en zijn dun Clark-Gable-snorretje, bleek nu dus meer dan gerechtvaardigd...

Steiner kon niets anders dan bekennen dat hij na het verlies van zijn eigen papieren in de brand van café "De Proletaar" een nieuwe identiteit had gekregen in de C.G.T.-centrale van Parijs, en dat hij kon zweren die Monique Lorent van haar noch pluim te kennen.

" Al goed! ",sneerde de Veiligheidsman, " want ik heb een hekel aan doden die terug opstaan. Volgens onze inlichtingen is Verschueren een dik jaar geleden gesneuveld bij Madrid, ziet ge...Maar vertel eens, wie zijt gij dan wél?  Naam, voornaam, geboorteplaats en datum: heel de rimram hé, plus laatste woonplaats in België! "

Steiner rammelde alles af.

" Geboren in Dusseldorf-Rijnland? ! Maar dan zijt gij nen Duits hé!  Dan moet gij hiér niet zijn, man! "

Met duidelijke tegenzin noteerden ze hoe hij in '19 als Duitse krijgsgevangene in de Waalse mijnen aan het werk ging en na verloop van jaren tot Belg genaturaliseerd werd. De twee heren raadpleegden elkaar diep zuchtend met een wanhopige blik vol twijfel om dan vlug te besluiten: " Bon...Bewijzen! " Ofwel voerde hij getuigen aan van zijn identiteitswissel en dan kon het rap gaan, ofwel gaf hij een beschrijving van zijn laatste woonplaats met namen - en vooral roepnamen - van oude kennissen, cafébazen, de gezinstoestand van dorpsnotabelen en hoe ze hemzélf daar noemden. Ook gedateerde incidenten waren van belang, zelfs als hij er niet rechtstreeks bij betrokken was.

" Ge kunt schrijven, ja?  Hier hebt ge papier en potlood: zet u hiernaast in dat kot en laat het niet te lang duren!  En schetst op de keerzijde een plan van uw dorp met uw huis en de gebouwen die gij vernoemt. Hop! "

Een pijnlijke operatie, deze gedwongen duik in een verleden dat hij mentaal reeds lang had afgesloten. Na ruim twee uur wroeten gaf hij uitgeput zijn kopij af.

" Bon-bon...Dat ziet er deftig uit, hé...Binnen een maand zullen we méér weten. Terugkomen op 28 december! "

" Een maand!  Maar dan zijn al mijn kameraden al lang terug thuis! "

" Vliegt ge misschien liever onmiddellijk in de bak voor vrouwenmoord?  Ge hebt het maar te zeggen ,hé vriend! "

 

Terug in hun hol onder de arena opperde Marco dat de "Ayunda Roja" - de internationale rode hulpdienst - misschien een snellere uitweg zou vinden. Tenslotte had destijds haar Parijse filiaal hem die vergiftigde papieren van Gigolo Verschueren bezorgd...

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 70
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE NAAMLOZEN.

De Leninkazerne, bij de 'Plaça de Toros Monumental', zat al propvol met de àndere brigades, zodat hun eigen bataljon 'Six février' op het laatste momentje maar in de gewelven onder de grote stierenarena gestouwd werd. Mooi was het er niet, maar ze lagen midden in de stad en zouden voor de wijven geen drie kilometer meer door het mulle zand moeten sjokken...Die laatste week die hen van de terugreis scheidde zouden ze óók nog wel overleven...

Terugreis...De fatale betekenis van dit woord begon met de dag steeds zwaarder door te wegen. Nog vóór de afscheidsparade waren de Garibaldi's in het tentenkamp van Tarragona aan 't muiten geslagen om een speciale oplossing voor hun specifiek probleem af te dwingen. Hen terug willen sturen naar het Italië van Mussolini was compleet waanzinnig, dat moest die verdomde Geneefse ontwapeningscommissie toch begrijpen! En ook de Thälmannen weigerden na het défilé hun wapens in te leveren als ze niet de garantie kregen nooit naar nazi-Duitsland terug te moeten.

De volgende morgen bracht Marco de uitgekiende oplossing: " Zij die geen repatriëringspapieren langs hun ambassade kunnen aanvragen omdat ze geen geldig paspoort meer hebben of uit hun land buitenvlogen, kunnen de Spaanse nationaliteit krijgen én een nieuwe Spaanse naam. "Sanchès of zo...Er lopen er hier duzenden met die naam ,en zo verdwijnen we in feite in de naamloze massa ! Maar negen kansen op tien wil dat ook zeggen dat ze in de Armada popular ingelijfd worden om door te vechten tot het einde..."

" En als ze het vechten beu zijn? " vroeg Steiner  " Zou Frankrijk hen dan niet willen opnemen? "

" Vergeet het: dat zit vol! Parijs laat geen enkele Duitse jood of antifascist meer toe, vooral nu ze na Munchen zo'n goede maatjes geworden zijn met Herr Hitler...Zorg dus maar dat ze nooit iets horen van die naturalisatie van jou..."

" Zeg, ik ben al tien jaar Belg! En met m'n nieuwe papieren op naam van Verschueren werd ik een volbloed Brusselaar. Over mijn apenstreken in het Ruhrgebied zal geen haan nog kraaien: dat zijn oude koeien! "

 " Ik hoop het voor jou, kameraad!...Maar nu iets ànders: vanavond mogen we buiten...geen zin om een stoot te placeren?  Meunier weet een goed adres..."

" Die heeft daar een speciale neus voor, zeker?  Maar nee, bedankt, ik voel me nog wat slapjes na onze laatste expeditie...Weet het me maar te vertellen..."

 

Nu terug naar eigen bodem ! In de krant die Joseph op de tram naar Oostende had gevonden werd nog wat nagefeest over de grandioze manier waarop de sluwe Britse Premier Chamberlain in Munchen de vrede had gered door buiten de oplossing van de Sudetenkwestie ook nog een apart vriendschapsverdrag met Herr Hitler af te sluiten. En nu Frankrijk overwoog dit voorbeeld te volgen zouden Rusland en Polen ook beter hun geschillen met Duitsland op deze wijze wegwerken, vond de hoofdredacteur van de gazet. Zo kon ,volgens zijn doorwrochte expertise ,eindelijk een definitief punt gezet worden achter het waanzinnig opbieden met wapengeweld waar niemand beter van werd.

      Op de derde bladzijde ging een kort artikel over de Spaanse burgeroorlog dezelfde weg op: stop dat onzinnige moorden nu niemand nog aan de eindoverwinning van Generaal Franco kon twijfelen!  Volgens de balans van het Rode Kruis had het mislukte Ebro-offensief van de republikeinen 100.000 slachtoffers gemaakt: éénderde bij de nationalisten, en ruim tweederden in de linkse rangen...

      " Eigen schuld! " vond Leon: "Ze hadden maar hun kak moeten inhouden! "

Daaronder stond onder de romantische titel 'Kristallnacht' nog een beknopt commentaar over de onlusten in Duitsland van vorige week: "Alle joodse raddraaiers zijn ondertussen door de Nazi-autoriteiten in verzekerde bewaring opgesloten in afwachting van hun publiek proces. Zij zullen ter verantwoording geroepen worden voor de grote aangerichte schade ten belope van meerdere miljoenen Rijksmark. Om dergelijke opstootjes in de toekomst te vermijden overwegen de bestuurlijke autoriteiten daarenboven van de joodse gemeenschap een borg te eisen van één miljard RM."

" Die zullen zich nu wel koest houden! " meende Joseph: "de Duitsers laten niet met hun voeten spelen! "

" Verleden week stond anders in 'De Dag' dat vooral de stormtroepen van Hitler zoveel schaai hadden aangericht..."

" Als ge tegen de schenen stampt van een polies moet ge niet klagen als ge klop krijgt van de matrak, hé Puist! En als ze daarbij wat potten breken is dat voor rekening van wie begon. Opkuisen met de grove borstel! Elke regering die zich respecteert zou zo reageren als een laffe schurk haar Parijse ambassadeur omver schiet! Tenzij misschien die mossels van ons in Brussel! Die hebben geen kloten aan hun lijf! Na dat laatste alarm van ons dapper leger liggen ze in Berlijn naar het schijnt nog altijd slap van 't lachen...Juist gelijk wij op school, als w'in de les van 'burgerlijke opvoeding' de tekst van de Brabançonne moeten leren..."

" Tante Jetje kent die van buiten."

Marie bedwong zich en deed of ze het niet hoorde. Want die naam bezorgde haar telkens de kriebels sinds er tussen hen een haar in de boter zat. Vroeger wisten ze àlles van elkaar: hun leven samen was een open boek. Maar na die ruzie op Westende-kermis liep ze zich voortdurend af te vragen wat haar vriendin nú weer uitspookte of waar ze plots zo dringend heen moest met de fiets. Ze vervreemden met de dag: er kon nog met moeite een bonjoertje af. Voorheen gaven ze elkaar steeds spontaan en ongevraagd tekst en uitleg bij alles wat ze deden of dachten, héél natuurlijk, of boden elkaar hulp aan bij de boodschappen of zwaar huiselijk werk.

Maar dàt was gedaan...Gisteren, bij voorbeeld, dat geheimzinnig gedoe in Oostende: Marie wou op haar vrije dag eens discreet bij Savekoel uitvissen wat het zou kosten om Joseph een beetje in 't nieuw te zetten. Zolang die op de cadettenschool zat droeg hij dat uniform in feite in het dorp als zijn zondags kostuum. Maar tijdens de kermis was het haar opgevallen hoe erg hij uit zijn burgerkleren was gegroeid en hoe sjofel hij erbij liep, vergeleken bij de àndere jongens. Dus zij bij de eerste gelegenheid met de tram naar Oostende!

Na een lange speurtocht door de Inno en àndere grote confectiewinkels had ze uitgerekend dat een nieuwe uitzet voor haar oudste nog goed te betalen was. En van contentement besloot zij zichzelf op een ijsje te trakteren in de 'Glace Royale' van de Witte Nonnenstraat. Maar nauwelijks had ze een plaatsje bij het venster veroverd of wie zag ze uit dat souvenirwinkeltje aan de overkant buitenkomen? ?...Jetje!  Ja, Jetje verdomme! En maar lachen en gekscheren tegen de wuft-geklede winkeldochter die haar overdreven hartelijk op de dorpel uitgeleide deed, ondanks het gure weer!  En toen Jetje de straat overstak haar zelfs een vluchtig kushandje nawierp!  Ja watte!. ..

Maar nu komt het stafste! Jetje liep bij het schuin oversteken recht naar het venster van het ijssalon. Een ogenblik later keken de twee vriendinnen  elkaar in een flits vlak in de ogen en Marie zag haar opschrikken. Maar voor de rest gaf Jetje geen krimp en stevende onbewogen de hoek om...Ze wilde dus blijkbaar deze ontmoeting als totaal niet-bestaand beschouwen... Maar waarom? ? Was deze knappe brunette soms die "goede kennis" waar Jetje vorig jaar al mee dweepte, als om haar jaloers te maken? En was dit nu soms wéér de bedoeling?. ..Marie besloot tenslotte haar dat plezier niet te gunnen en deze ontmoeting ook van hààr kant te negeren. Maar toch stond ze paf van Jetjes zelfbeheersing en moest even op adem komen voor ze innerlijk kon toegeven dat haar vriendin een fameus karakter had.

 

Twee dagen later kwam Leon aan de beurt om van Jetje's vasthoudendheid te genieten. Bij het vieruurtje viel z'n "tante" hem meteen op het dak: " 'k Heb nieuws! "

" Ja?...Goed?..." Leon kon zijn wantrouwen nauwelijks verbergen. Hij begon zijn tante Jetje meer en meer als een soort stoomwals te beschouwen die al zijn zekerheden één voor één de grond inboorde.

" 'k Heb met Soeur Adolphine kunnen spreken..."

" Adolphine?! Wie is me dàt nu weer? "

" Wel, Mére Supérieure van het Zwarte Nonnenklooster in Veurne... Maar veertig jaar geleden hielp ze daar als novice de zuster portierster en speelde meter bij het doopsel van den Dis. Zij is, voor zover ik weet, de enige nog levende getuige uit de tijd dat hij daar te vinden werd gelegd."

" Een weeskind van onbekende ouders, dat hébt ge al gezegd!  Maar van vondeling hebt ge nooit gesproken. En dat is toch weer héél wat ànders, heb ik menen te verstaan! "

" Mag ik misschien eens uitspreken?!... Ik heb dus effentjes met Mére Supérieure mogen klappen...En 't dient gezegd: erg tegen haar goesting. Want volgens haar mag zij zonder toelating van de bisschop van Brugge geen uitleg geven over vondelingen. Maar die meneer Pastoor van Veurne, die mij overlaatst het doopregister had getoond, had haar de situatie al uitgelegd. Daarom heeft ze mij, in afwachting van de bisschopszegen, alvast van drie raadsels verlost..."

" 't Zal weer wat zijn! "

Maar Jetje liet zich niet van de wijs brengen door die snotaap: " Ja-ja ventje ,lijk ge zegt!  En houd u vast: Dis is absoluut géén bloedverwant van bompa Petré..."

" Dat weet ik ook! Hij werd gadopiteerd!"

" Heu...ja ,zoiets ,op zijn vijftien jaar, ja. Maar we dachten dat bompa als jonge koster tijdens die boeteprocessie begin 1900 was uitgeschoven en pas na jaren hoorde dat hij dat kermislief 'vol' had gemaakt...Vergeet dat vertelsel maar: die non is zéker dat bompa Petré de vader van Dis niét is! "

" Moet ik daar soms blij mee zijn? Of weet ze dan wie het wél is?  Vroman?  En wélke Vroman?! In 't omliggende zijn er wel honderd!  "

" De Vromans kunt ge ook vergeten: die zitten er voor niets tussen...Moeder-Overste heeft bij het doopsel Dis uit eigen beweging die naam gegeven. Maar niet zó maar ,zegt ze: de omstandigheden openbaarden haar de wil van God zodat ze niet te kiezen had...Maar wàt voor omstandigheden dat wel waren, mocht ze nog niet verraden."

" De wil van God! Dan is 't gemakkelijk, hé! "

" Ja, 'k weet het, maar met nonnen moet ge daar niet van verschieten...Ze heeft wél een klein vermoeden dat de moeder mogelijk een zéér jong meisje was dat in het kraambed stierf...En dat de vader mogelijk de man was die zij bij het te-vinden-leggen van de kleine op de vlucht heeft zien slaan...Meer wilde zij voorlopig niet kwijt"

" Mogelijk, mogelijk! Daar zijn we vet mee! Maar stelt dat het waar is dat het jonge meisje stierf bij de geboorte van ons vader, kan ze nàdien geen kind meer gekregen hebben dat nu in de plaats van mijn vader voor spook speelt in Duinkerke. En vóórdien nog minder, want toen was ze veel te jong!  Hoe meer ge in die pot roert, hoe meer ge mij gelijk zult moeten geven: Dis zit in Duinkerke bij een ànder wijf! 't Is triestig voor ons moeder dat ik het moet zeggen ,maar 't is hém da'k gezien heb in dien speeltuin dààr ,hém en niemand ànders !"

 

Hij schrok zich wél een breuk toen hij de maandag daarop wéér een brief in de bus vond, en wéér zonder omslag. Maar ditmaal géén uitgeknipte krantenletters op een blad uit een schoolschrift geplakt: gewoon briefpapier met in inktpotlood een geschreven tekst in blokletters. Even twijfelde hij of hij het epistel niet beter gewoon liet zitten en Marie het eruit liet halen. Maar zijn moeder riskeerde het hooghartig weg te werpen en dan zou hij nooit weten wat erin stond. En het stiekem aan Jetje geven durfde hij niet, want als dit uitkwam zou moeder hem vermoorden!  Dus las hij:

DIS IS GAAN LOPEN NAAR

ZIJN LIEF IN DUINKERKEN           .                  
      OMDAT GIJ HEM BELOGEN

EN BEDROGEN HEBT MET                 .
      DAT EI VAN DE KOEKOEK.

BEKENT MARIE OF ALLES

KOMT UIT! !!!!!!

" Wel, wat is 't? " vroeg Marie plots naast hem, " Een brief van Jetje zeker? " Van 't schrikken liet Leon het blad vallen en rood van schaamte raapte hij het snel weer op. Tot zijn verbazing las zij de tekst heel aandachtig om dan wat misprijzend te snuiven. Ondertussen kon Leon wat bekomen en vroeg dan:

" Verstaat gij dat van die koekoek? "

Even keek ze hem onderzoekend aan en moest dan glimlachen om zoveel kinderlijke onschuld.

" Dat zijn ouw koeien, ventje! Allee, rept u maar naar 't school! "


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
12-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 69
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A44   OUDE KOEIEN...

 

         November '38.

Toen de officiële bevestiging bekend raakte dat al de Internationale Brigades samen rond 15 november een afscheidsdéfilé zouden houden in Barcelona, drong het pas goed tot de brigadiers door dat hun Spaans avontuur daarmee definitief begraven werd.

De meeste mannen schaamden zich voor hun heimelijke opluchting het er heelhuids afgebracht te hebben. Vooral het kader sloofde zich uit in het afsteken van allerlei jeremiades op de vuige kapitalisten die "hen in dit dramatische uur dwongen het Spaanse broedervolk in de steek te laten..."

Maar na de eerste schok kwam het nieuws van de spoedige verplichte repatriëring voor velen nog harder aan. Terugkeer? Naar waar? Welk vaderland? Terwijl méér dan de helft van de brigadisten als apatride geboekt stond omdat ze door de regeringen van hun thuislanden van hun nationaliteit werden beroofd?

Voor de meeste antifascisten van de Duitse Thälmann-brigade of de Italiaanse Garibaldi's stond een terugkeer naar hun vaderland gelijk met de dood of minstens een paar jaar kamp. Dat gold ten andere ook voor veel Oost-Europeanen die thuis vreesden niet enkel politiek maar ook strafrechtelijk vervolgd te worden. En hoe deze bedreiging omzeild kon worden lag niet zo onmiddellijk voor de hand.

In Steiners tent maakte zich schijnbaar niemand erg druk over de toekomst. Meunier lag bijna doorlopend te maffen, terwijl Marco en Steiner zelf,als uitgeslapen anarchisten, geleerd hadden hoe ze spoorloos in de massa konden verdwijnen, eenmaal de Spaanse grens voorbij... De enige die nog wat politieke praat verkocht was Papon, die vorige week plots uit het niet terug was opgedoken. Sinds deze babbelaar, drie maand geleden, bij de eerste aanval op de 666 met een schot door de handpalm uit het peloton was verdwenen, had niemand verwacht hem nog ooit terug te zien...Nu verkondigde hij luidop de Spaanse nationaliteit te willen aanvragen om in de Armada popular voort te vechten voor de goede zaak...Nou-nou...

De zes overige strozakken in de tent werden bezet door jonge miliciens onder de leiding van Juan, de latinist. Ze konkelfoesden doorlopend hoe ze het aan boord moesten leggen om zonder kleerscheuren het einde van de oorlog te halen. Natuurlijk wisten ze heel goed dat voor hen de strijd pas zou eindigen nà de ultieme zege van Franco. En heimelijk hoopten ze dat dit vlug mocht gebeuren. Maar dat ze in afwachting binnen een paar dagen overgeplaatst zouden worden naar de rangen van de Armada popular om er als kanonnenvoer de gaten te vullen...Dat vier van deze jongens daarenboven bekend stonden als aanhangers van POUM maakte de zaken niet eenvoudiger, nu de leiders van hun verboden partij in Barcelona voor de Krijgsraad berecht werden.

In het kamp kwam dit proces zelden ter sprake, net als de 'zuiveringen' in Moskou waar nog steeds de anti-stalinisten met bosjes voor de bijl gingen. Dat ook de POUM-leiders één dezer dagen tegen de muur zouden worden gezet leek té vanzelfsprekend om er verder nog woorden aan vuil maakte. Wie het waagde de heerser van het Kremlin voor de voeten te lopen moest van de Grote Wijze Vader Aller Volkeren geen pardon verwachten. Zéker niet als hij je het etiket "Verrader van de proletarische revolutie" en "Spion van het internationaal fascisme" opkleefde: dooddoeners, letterlijk en figuurlijk...

Marco kwam van zijn rondzwervingen tussen de àndere eenheden vaak terug met wat nieuws van het Ebro-front. Maar erg opwekkend kon je het moeilijk noemen:

" Eind vorige week heeft Franco een nieuwe grootscheepse aanval gelanceerd...Hij is langzaam maar zeker àlles wat wij met ons offensief op de rechteroever veroverd hadden aan het terugwinnen. Gisteren vielen onze laatste steunpunten in de Sierra de Pandols, te zuiden van Gandesa..."

" Om u af te vragen wat het nut was van al die doden " bromde Steiner. "Jean op de Picosa, weet ge nog, Marco?  En..."

Maar vóór Marco op zijn sneer kon antwoorden viel wijsneus Papon hen in de rede: " Doden zijn nooit nuttig, tenzij als voorbeeld voor de propaganda! Hoe meer doden er vallen in een gevecht, des temeer heroïsch belang hun inzet krijgt voor de geschiedenis, ook al zijn ze aan het vliegend schijt gecrepeerd! "

" Zwijgt Papon! Gij riskeert nooit of te nimmer ook maar het allerminste heroïsch belang te krijgen, na die komedie met dat schrammetje op uw hand! "

" Schrammetje!? Een kogel dwars erdoor, ja! Hadden ze me niet op tijd toegenaaid was ik verdomme doodgebloed! Garantie, lijk dàt eruit piste! "

" En veel last gehad van die brandwonde? "

" Welke brandwonde? "

" Wel, wie van zo dicht door zijn hand schiet, weet dat hij zijn pollen schroeit hé..." Steiner bleef hem strak in de ogen kijken tot Papon de blik neersloeg en nauwkeurig zijn handpalm bestudeerde: " Jammer voor u, Rocco: geen brandwond te zien..."

" Verdomme! Hoe hebt ge dàt geflikt? Uw arm een uur boven de parapet uitgestoken? Of een ànder het vuile werk laten doen?... Ramon, die schaapherder uit Andorra heeft mij in 't station van Gandesa zoiets laten verstaan, weet ge! "

" Ramon is dood"

" Wat een geluk, hé! Zo zie je maar: de doden kunnen toch hun nut hebben...door te zwijgen! "

 Marco kwam ertussen: " O.K. Rocco, zwijgt gij ook maar: La guerre est finie!... Binnen een kwartier in deftig uniform aantreden! Inspectie voor het défilé! "

 

Ook de volgende dagen oefenden ze op het harde zand  met de volledige compagnie het gecadanceerd marscheren in 't gelid-per-zes. Bij gebrek aan een muziekkapel moesten ze zélf de maat aangeven door ononderbroken 'één-twee-drie-vier! ' te schreeuwen. In 't begin uitten ze knorrig hun twijfel over het uiteindelijke nut van dit kinderachtig gedoe. Tot de polcom (politieke commissaris) in een korte speech vroeg of ze soms in Barcelona afscheid wilden nemen van het Spaanse broedervolk als een bende ordeloze schobbejakken...En alsof hij betwijfelde dat het beroep op hun trots zou volstaan als motivering , verloochende hij vlot vadertje Marx met de belofte dat ze van 's anderendaags af na de oefeningen iedere avond éénvijfde van hun achterstallige soldij zouden trekken!. ..De macht van het geld...

Hoe dan ook, door dit gunstig financieel vooruitzicht kregen de vrouwen weer het monopolie over hun toekomstdromen. De gestage aftakeling van het Volksleger op de rechter Ebro-oever werd nauwelijks nog besproken, wél de diverse maten en vormen van de hoeren die onder geïmproviseerde luifels rond het kamp hokten. Tot nu toe hadden de mannen hun liefde enkel met belegde boterhammen, een doosje sardines en een paar plakken worst kunnen betalen, en daarvoor - ondanks de heersende hongersnood - ook slechts het broodnodige teruggekregen...Maar met geld kwamen de leukste en heetste meiden uit de havenbuurt van Tarragona, drie kilometer verderop langs het strand, ruim binnen schootsbereik! Die vroegen wel twintig pesetas, maar stonken tenminste niet doorlopend naar rotte vis...

" En ",fluisterde Meunier van wie je die voorkennis niet onmiddellijk zou verwachten, "als je met drie-vier man samen ook wat wijn en eten meebracht, wilde zo'n koppel vriendinnen thuis wel eens een wild nachtelijk feestje bouwen..."

" Maximum drie, Meunier" besloot Marco: " Ik, gij en Rocco!  Papon zevert teveel, en met een ànder voel ik mij niet op mijn gemak...En zorg dat we geen halve nacht moeten lopen zoeken, hé! Gij krijgt morgen heel de namiddag vrij om de zaak te verkennen: eten is hier genoeg om drie vrouwen vol te proppen..."

" En worst ook! " juichte Meunier studentikoos.

Marco en Steiner lachten niet mee. Na al die maanden aan het front was een vrouw 'verzorgen' een té essentieel genot om daar puberaal mee om te springen.

 

Tijdens het exerceren op het strand, de volgende namiddag, was Steiner er met zijn hoofd niet helemaal bij. Heel die misselijke bedoening, om met ontgoochelde frontsoldaten een vrolijke afscheidsparade te moeten opvoeren voor een uitgeblust, oorlogsmoe publiek dat mak een reeks georkestreerde toejuichingen afwerkt...:het leek hem een belediging voor de gesneuvelde kameraden. Want hoe je het ook draaide of keerde, tenslotte lieten ze het veelgeprezen Spaanse broedervolk nu laffelijk in de steek.  Daarbij verkocht je best niet teveel poeha, vond hij...

En terwijl hij zonder veel animo met de anderen door het mulle zand slofte en de stapmaat aangaf met een eindeloos herhaald 'un, deux, trois, quatre' zat hij al diep in gedachten verzonken bij 'Wein, Weib und Gesang'.

Na het middageten waren ze na veel wikken en wegen overeen gekomen dat Meunier best probeerde drie vriendinnen te strikken van rond de vijfentwintig: één de man, quitte van om het uur misschien eens van partner te verwisselen... Geen beroepsgrieten, maar liefst mokkels van het soort 'Jonge Weduwen'. Die ontvingen je meestal gastvrij in een eigen knusse woonst en kenden toch voldoende van het 'leven' om te weten waar Abraham de mosterd haalt... Daarbij was de kans groot dat alleenstaande vrouwen van die leeftijd flink 'honger' hadden, zowel door de heersende voedselschaarste als het gebrek aan huwbare mannen in hun kennissenkring. Middels een paar liter wijn konden die zalige schepsels zeker losgeweekt worden uit hun keurslijf van christelijke fatsoen. En met een goeie stoot in het vooruitzicht raakten ze ongetwijfeld wat van hun aangeboren remmingen kwijt...         

Steiner merkte onder het exerceren tot zijn groot genoegen dat al deze overpeinzingen mooi opbouwend werk leverden achter zijn gulp. Zo te zien had de tijd hem dan toch van de oude demonen uit zijn 'Spartakus-verleden' verlost. Vroeger volstond meestal de herinnering aan de stampen van die rot-gendarm in Schoorbakke om plots de vlag te strijken en elke dierlijke drang in zijn lenden te fnuiken. Maar ondertussen had hij geleerd dat je met een goede portie drank veel pijn kon sublimeren...

 

Doch ditmaal hielp drinken niet. De drie leuke vrouwen die Meunier had opgesnord voldeden nochtans helemaal aan het afgesproken bestek. Jong, maar wereldwijs genoeg om van wanten te weten en opgewekt zonder daarom doorlopend te liggen gieren. En stuk voor stuk gave schoonheden, als je ze tenminste bekeek met de bloeddoorschoten ogen van bronstige frontsoldaten:  prachtig los bekhaar, zacht perzikdons op hun zuiderse wangen, een gladde jonge huid en een warme zachte décolleté... Niets op aan te merken, werkelijk.

Het huis waar ze woonden lag half in puin gebombardeerd, maar de kelder rook lekker fris en oogde heel gezellig: een grote gewelfde zitkamer vol tapijten en kussens met slaaphoeken achter dikke gordijnen, en een kleine keuken achteraan. Twee roodgekleurde stormlampen moesten de wat goedkope intimiteit benadrukken maar dat scheen niemand te storen. De dames waren aanvankelijk wél méér geïnteresseerd in de inhoud van hun ransels dan van hun onderbroek, maar aangezien de klok niet liep...

Tijdens het schransen en naarmate de wijnflessen leegklokten, liet de beschaving meer en meer sluiers vallen en werden zonder veel moeite de eerste weerstandsnesten veroverd. Marco en Meunier, die een aardig mondje Spaans spraken, lagen al vlug een lengte vóór. Maar Inès, de freule van "Rocco", bleek een stuk minder losjes in de bloes. Waarschijnlijk wat geïntimideerd door zijn afgeschoten oorschelp. Zij voelde zich daarenboven geroepen regelmatig de grammofoon aan te zwengelen, waardoor zij telkens rechtkroop als ze het te warm kreeg op Steiner's knie. Toen deze tenslotte ontmoedigd "Changer! " riep kreeg hij van zijn stommelende vrienden achter de gordijnen, buiten wat geknor, jammerlijk weinig respons...

Hoe de avond verder verliep kon hij zich later niet zo duidelijk meer herinneren, tenzij dat hij zich bij gebrek aan Inès dan maar op de drank had gestort... Achteraf vertelden zijn berouwvolle kornuiten dat de twee àndere Eva's hem én Inès tenslotte een handje hadden geholpen. En hoezeer zijzelf, ondanks hun vermoeidheid-postcoïtus, door dit vleselijke kluwen van een onvergetelijk voorstelling hadden genoten...

Tegenover hen verklaarde hij zijn viriele inzinking door de paté die Inès hem opgedrongen had en de overvloed goedkope Pinard...Feit was dat hij de twee volgende dagen in de tent van de kaart lag met hoge koorts en de week daarop in Barcelona nog half versuft als een slaapwandelaar mee marcheerde met de afscheidsparade.

Marco verzekerde hem nadien dat hijzelf dit defilé buiten verwachting geslaagd vond. Een fiere optocht van tienduizend brigadisten dwars door de metropool, oprécht spontaan toegejuicht door wel een miljoen diep ontroerde burgers, dat is geen kattepis! Zoiets grijpt je naar de keel en jaagt de rillingen langs je rug...Over de vele politieke toespraken met dankbetuigingen, die de kopstukken uit de Comintern afstaken tijdens de halte halfweg op de propvolle Plaça de Cataluña, zal ieder wel een eigen mening gekoesterd hebben... Want over de moorden in eigen rangen, de terreur van de S.I.M. en de terechtstellingen "Pour l'exemple" werd natuurlijk met geen woord gerept...En nog minder over de vele nutteloze stormlopen en slachtpartijen die ze de laatste maanden als bij wonder overleefd hadden.

Maar telkens de duizendkoppige mensenzee de naam 'Brigadas Internacionales' hoorde, barstte spontaan een donderend applaus los dat veel oude rotten een krop in de keel bezorgde: de doden waren zo te zien dan toch niet voor niets gevallen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
11-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 68
Klik op de afbeelding om de link te volgen

PATER MORION IN DE KONGO .

Toen ze de bedrieger bij het vieruurtje de levieten las, leek 'haar ventje' zó schuldbewust en platgeslagen dat ze écht medelijden kreeg. Met gebogen hoofd en rood van schaamte had hij het koude stortbad van haar sermoen zwijgend over zich heen laten spoelen. En toen ze was uitgeraasd kon hij er enkel benepen uitbrengen: " Vergiffenis, ik vraag vergiffenis, tante Jetje..."

" Allee, 't is goed...Maar waarom hebt ge uw moeder daarmee op de kast willen jagen?  Dat heeft ze toch niet verdiend hé...'t Mens heeft al genoeg rond haar oren..."

Langzaam stak zijn vechtlust weer de kop op: " Om haar wakker te schudden!  Ze weet zij goed genoeg dat ik dien dag de schrik van mijn leven heb bekregen, daar in Duinkerke, mét of zonder reden...Maar denkt ge dat ze mij daar al met één woord over sprak?  Ja, terèère! ...Gij gelooft mij ook niet, maar ge doet tenminste moeite om mij een uitleg te geven!  En u in't zweet te rijden naar Veurne over en teweer...Zij: rien de kloten!  Ik zijn lucht, en ze ligt er niet van wakker dat ik nachten aanéén zit te prakkizeren!  Vindt gij dat schoon voor een moeder? !"

"Maar jongen toch!...Ge moogt dat toch niet geloven!  Ge weet toch dat gij haar febbekakstje zijt! Het is toch heel normaal dat ze zich heel die spookgeschiedenis niet aantrekt: ze weet er niets van!  Wat Joseph en ik haar overlaatst met die ruzie daarover verteld hebben slaat enkel op de tekening van de schoolreis. Van de rest - mijn tochtjes naar Veurne en Duinkerke en wat die aan oplossingen en nieuwe raadsels hebben opgeleverd - daar weet zij nul de botten van!  In elk geval veels té weinig om zich zorgen over u te gaan maken...Vergeet dat dus maar..."

" Wilt dat zeggen dat ge haar dien brief niet gaat tonen? " vroeg hij hoopvol.

" Och vent, die ligt al lang in de stoof! "

Loog ze...

 

Die zaterdag, in de late namiddag, viel hij bij het grassnijden voor zijn bende konijnen 'toevallig' op Olgatje Erte. Een écht wonder kon je het moeilijk noemen want de vette wei van boer Deputter achter de berm van de Duinenweg was heel de zomer zowat hun vaste stek geweest. En dus zullen ze het alle twee wel geweten hebben dat de kansen op een ontmoeting op déze plek bijzonder goed lagen...Maar tóch deden beiden verwonderd van "Wél wie dat we dààr hebben! "

" Ge leeft toch nog, zien ik! " sneerde zij.

" Heeft 't broertje u laten gaan? " kaatste hij koel terug. Verdomme, de wind zat goed tégen!  Even leek het erop dat ze kibbelend uitéén zouden drijven, tot zij de flank bloot gaf: " Ik heb u al in maanden niet meer gezien!  Geen tijd meer, zekers, met die stomme boot! "

" Da's juist, heel augustus heb ik gevaren met de Astrid, en veel geld verdiend op dien stomme boot, lijk ge zegt..."

" Maar nu zijn we halfweg oktober, moest ge 't niet weten!  En ge hebt nog niet naar mij omgezien! ...In de mis ziet ge mij niet zitten en bij 't uitgaan loopt ge mij rap voorbij! ...'t Is gedaan tussen ons hé..."

" Hey zeg!  Steekt dat op een ànder hé, maar niet op mij!  Niet IK, maar GIJ zijt overlaatst gaan lopen uit het wolvenbos achter de Tap: al lachende, weet ge nog! "

" Niet moeilijk ! Omdat de Robert mij voorttrok, naar huis! "

" En ik heb u laten gaan omdat de Roland sprak van op mijn smoel te kloppen als ik nog bij zijn zustertje omtrent zou komen, en omdat gij die dreigementen op eerste zicht héél plezant vond..."

" Zeg, ge zijt toch niet bang van dien bazerik, hé, want dàn moet ik u niet meer hebben!  Gij zijt veel sterker dan hij: dan moet ge maar voor mij opkomen! "

Even keek hij haar schattend aan en toen ze hem koket toelachte, besloot hij va-banque te spelen: " Voor een écht tootje? " Ze knikte. " Op de mond? " Ze haalde wat verveeld de schouders op.

" Op z'n Frans? "

Daar scheen ze toch wat beducht voor: " Allee gauw, maar dan een kort! "

Maar Leon liet zich niet afschepen: " Kort op z'n Frans, dat gaat niet! "

" Légionnair, 't is kort of 't is niks!  Doe maar wat moeite! ..."

Na drie onwennige probeersels ("Neen, zó! "... "Wacht een beetje... Zó? ") vond zij het stilaan welletjes: " Oefent thuis maar wat voort op uw vuist! "

Om zijn teleurstelling te verdoezelen gooide hij het over een andere boeg: "Morgen helpt mijn moeder bij feestzaal Marseau op 't Bad: koken voor het 'Banquet des Commerçants' ,met bal na. Omdat tante Jetje bezet is moeten Joseph en ik daar de groensels kuisen en de patatten jassen...Ze zoekt nog iemand voor de vestiaire en om te helpen opdienen: drie frank per uur!  Zou dat niks voor u zijn?  Ik zal u 's avonds naar huis brengen..."

Maar Olga mócht niet van Madam Erte. Toen ze Leon en zijn moeder dezelfde avond nog even vlug op de fiets kwam verwittigen van deze tegenslag, kreeg ze van Marie veel lof toegezwaaid wegens haar 'goei manieren'...Een magere troost voor Casanova...Ze spraken wél nog rap-rap af om de zondag daarop naar de avondvoorstelling van de filmpater in de Tap te gaan zien...

 

Tijdens het fameuze banket had hij door de drukte in de keuken niet veel tijd gekregen om over het gemiste rendez-vous te treuren. Maar nadien, bij het afruimen van de tafels, had hij zich samen met Joseph toch een stuk in zijn kraag gedronken met de wijn- en champagne-restjes in glazen en flessen.

Ook de week op school duurde ééuwen, vooral omdat Olgatje hem verboden had haar om vier uur onderweg op te wachten, met het oog op 'wat de mensen wel zouden zeggen'...Hij had willen opwerpen dat die dorpsroddel zijn koude kleren niet meer raakte, na alles wat ze daar al over de Petré's hadden gespuid. Maar hij besloot in een flits toch maar te duiken, uit vrees dat zij dan meer détails over het spook zou vragen.

André Coecke, zijn strenge ploegleider van Jong-Dinaso-Nieuwpoort, bezorgde hem nog het meeste last toen hij vroeg een uur vóór het afsluitend 'Wilhelmus' naar huis te mogen om zich te kunnen omkleden.

" Ge komt al zo weinig, de laatste maanden!  Dat spijtig accident met den Dis kan niet àlle afwezigheden justifiëren, hé!  Ge hebt de helft van de marsen gemist en uw liederteksten zijn onvoldoende gekend!  Als ge misschien denkt dat het hier een duivenkot is zijt ge mis ,verstaan !  En als ge soms uw Dietse overtuiging kwijt zijt, blijf dan liever helegans weg, kerel: géén halfslachtigheid of wankelmoed in onze rangen! "

" Maar ik moet te zessen in de Tap zijn voor de cinema van de filmpater..."

" Pater Morion? ! Die verdomde tweezakkige nestbevuiler! "   Hij remde toen toch maar wat af: " Daarbij, als ge hier kop te vijven-half doorgaat hebt ge tijd over! "

" Maar 'k moet eerst toch nog van kleren verwisselen..."

" Mankeert er wat aan uw uniform, misschien, dat in 't openbaar niet gezien mag worden? "

Leon had alle weerstand opgegeven en was die avond lekkend van 't zweet om tien nà zes in de Tap binnen gevallen. Het journaal over de Spaanse burgeroorlog liep al, en het duurde een tijdje vóór hij Olgatje ontdekte halverwege de zaal, stijf geflankeerd door pa en ma Erte en de twee rotbroers: net een schouwgarnituur!  

Hij vond op de tast nog een plaatsje vooraan, maar slaagde er tijdens de vele onderbrekingen niet in ook maar éénmaal haar blik te vangen. Telkens het licht aanfloepte zat ze leuk giechelend te fikfakken met één van haar broers nààst haar, of in druk gesprek met die trien van Ghesquière op de volgende rij...

De documentaire over de missionarissen in Kongo kon hem maar matig interesseren en bij de dramatische hoofdfilm 'Tarzan de Aapmens' deed enkel de geleidelijk aftakelende jurken van Jane de spanning wat stijgen...Toen zijn Olgatje hem bij het leeglopen van de zaal, ondanks zijn vliegende teringhoest, geen blik gunde kreeg hij de indruk dat ze misschien wat in haar gat was gebeten...   

 

Toen ze in bed lagen moest hij bij Joseph niet met zijn liefdesperikelen afkomen, dat wist hij. Sinds die bleekscheet van een Nadine zijn broer doorlopend voor de zot hield werd er op de scheerzolder over de 'mokkels' geen woord meer gerept. Wel jammer, want Leon had uit hun vroeger gekonkelfoes veel trucjes opgestoken die hem met vallen en opstaan vorige week bij Olgatje naar een voorlopig erotische climax hadden gevoerd. Als hij daar nog aan dacht! ...Haar moederlijke raad dat hij met het tongkussen nog veel moest oefenen hield toch een verdoken belofte in, of niét soms!

Joseph verstoorde plots zijn zoet gemijmer: " Als 't hier oorlog wordt, gaan ik naar de Kongo! " Het duurde even voor Leon de link kon leggen met Pater Morlions koloniale documentaire van daarjuist.

" Missionaris, da's niks voor u..."

" Dat weet ik ook wel, puist!  Maar door 't dichte oerwoud rijden op n'en dikken olifant: dàt is 't mannetje! "

" Ge gaat toch niet voor Tarzan leren, hé!  Als ons moeder dat hoort..."

Joseph zuchtte vertwijfeld: " 't Is al goed: slaapt maar voort! "


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
10-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 67
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A43 PEACE IN OUR TIME...

           Tarragona, 1 oktober '38.

Al bij al bleek het reusachtige tentenkamp op het strand bij Tarragona een fameuze afknapper: slordig opgezet en zonder het minste comfort. Latrines moesten ze na aankomst zelf nog graven, hoe afgepeigerd ze ook waren, en per tien tenten - zeg maar honderd man - was er één kraantje. Tot overmaat van ramp was de 14. Brigade ,hun oorspronkelijke moedereenheid ,al een paar dagen vroéger aangekomen en had van de gelegenheid gebruik gemaakt om zich behaaglijk breeduit te nestelen...Voor de zwaar gehavende "Six Février" lieten ze in een royale bui twaalf tenten vrij, wat ondanks de uitgedunde rangen toch een iétsje te krap bleek. Veel anciens verkozen de eerste nacht dan ook morrend in het zand onder de klare sterrenhemel te maffen, té moe om op hun stuk te staan. Om dan wat laat te merken dat ze vlak naast een strandmoeras lagen, vol kikkers en muggen...

De stemming stond begrijpelijk ver onder nul toen ze de volgende morgen bij de eerste klaarte stijf van de kou en kletsnat van de nachtdauw door een hels klaroengeschal uit hun onrustige dromen werden opgeschrikt. De kadaverdiscipline, die hen aan het front aanhoudend onder stoom had gezet, bleek al vlug samen met het krijgstumult en de kruitdampen verdwenen. Wie zin had om voort te dommelen verroerde geen vin, zonder complexen. Her en der viel al een hartelijk woordje tussen de - meestal jongere - dienstkloppers en de door de wol geverfde knorpotten die niet gestoord wilden worden. Waarop als bij afspraak iedereen akkoord viel dat het zo genoeg was geweest en het hoogtijd werd voor "leven en làten leven"!

Het eerste appèl vóór de tent van het bataljonscommando was dan ook een lachertje... Voor zover de heren zich al verwaardigd hadden eens te komen kijken, stonden ze daar verwilderd met ongeschoren boeventronies te gapen in zéér gevarieerde kledij, en zelfs 'onderkledij'. Maar wél allen mét eetketeltje!  Want om ze toch maar uit hun nest te krijgen had de commandant laten omroepen dat dààr het dagrantsoen bedeeld zou worden: wie er niet was kreeg ook niets te bikken. Dat had toch iéts geholpen...

Voor het eerst sinds ééuwen kregen ze brood - een halve de man - met vette worst en slappe koffie: de westerse beschaving kwam weer in zicht...Toen de zon door de karmijnen morgennevels brak verbeterde de stemming zichtbaar. De zee lag er zonder wind rustig bij en bleek, met een zacht-trekkende branding, een véél betere latrine dan de gracht die ze de vorige dag gegraven hadden...

De rest van de dag werd aan de kampinrichting besteed. Ze mochten (blij-blij!) nog zeven tenten afhalen bij de foerier, maar die min of meer ordelijk en gelijnd opstellen liep niet van een leien dakje. Marco wist te vertellen dat het commando ondertussen trachtte een duidelijker beeld te krijgen van de juiste getalsterkte, iets wat met al de doden en gekwetsten die ze de laatste tijd onderweg verloren hadden geen sinecure was. Waren de toen gevallen kameraden wérkelijk gesneuveld of enkel vermist?  Leefden de gewonden nog en waar werden ze verzorgd?  En wie van de ontbrekende Spaanse miliciens was vermist of gedeserteerd?

En voor alle brigadisten, zowel de overlevenden als de "afwezigen" stelde zich het probleem van hun ware identiteit. Want de Controlecommissie van de Volkerenbond, die moest toezien op de terugtrekking van de internationale brigades uit Spanje, zou één dezer dagen op hun dak vallen om de gedwongen repatriëring van de buitenlandse vrijwilligers in goede banen te leiden. Wat met al die schuilnamen en valse papieren een leuke bezigheid beloofde te worden!  Temeer daar veel mannen zich liever niét bloot gaven en er sterk aan dachten ongemerkt in de natuur te verdwijnen vooraleer zo'n clown van Genève hun doopceel kwam uitpluizen...

Meunier, de slaapkop, kon in de late namiddag een Spaanse krant bemachtigen waarvan hij de vette titel van het hoofdartikel luidop vertaalde als "Vrede voor de toekomst". Heel de tent troepte onmiddellijk rond hem samen en een paar polyglotten lazen over zijn schouders mee. Maar al vlug bleek het niet over een vrede in Spanje te gaan, maar over een dubbelzinnige uitspraak van de Britse Premier bij zijn terugkeer van een conferentie met dat zwijn Hitler. Op de foto stapt Chamberlain uit het vliegtuig en kraait, terwijl hij driftig met een document zwaait:  "Peace in our time! " De meeste kameraden hadden nog nooit iets gehoord over de zogenaamde "Sudetencrisis" en het zojuist gesloten Viermogendhedenakkoord in Munchen dat - naar de krant hoopte - in extremis het brandende lont uit het kruitvat van een nieuw wereldconflict zou trekken.

" Met andere woorden, bromde Marco, we zijn eraan voor de moeite!  Als de regering verwacht had Engeland en Frankrijk zóver op onze hand te krijgen dat ze de oorlog zouden verklaren aan de fascisten van Rome en Berlijn, dan kunnen ze het nu wel vergeten...In plaats van te mobiliseren gaan ze verdomme bij Hitler wat zoete broodjes bakken, de schijtlaarzen! "

" Dan kan het tóch waar zijn wat ze bij de krantenboer vertelden, daarjuist...De grote Stalin zou ook hebben laten verstaan hier uit Spanje weg te willen en overwegen zijn steun aan ons te stoppen om het eigen sovjetleger weer op te bouwen..."

" Oppassen voor die defaitistische roddel, hé! " viel een ancien van het tweede peloton hem in de rede.

" Voor ons is de oorlog toch gedaan, of niet?  Wat maakt dat dan nog uit?! Ik vertel maar wat ze daar luidop uit de krant vertaalden: het moet ergens binnenin staan...Het kwam erop neer dat de grote Stalin met speciale aandacht de knieval van de kapitalisten in Munchen onderzoekt en nieuwe prioriteiten aan het Centraal Comité van Volkscommissarissen zal voorstellen...Zó ongeveer moet het er staan. Dat hij, met andere woorden ,van politiek gaat veranderen. Nu de kapitalisten zo'n goede maatjes geworden zijn met de fascisten denkt hij dat ze binnenkort samen op zijn nek gaan springen! "

" Laat zien, die rommel! "

Maar Meunier liet zich niet overschoffelen: " Er staat ook een raar zinnetje in van onze Premier Negrin:  " Het is hoogtijd dit conflict ànders dan met de wapens te beëindigen " Bedoelt hij daar niet mee vredesonderhandelingen te willen aanknopen, soms? ..."

Op dat zelfde ogenblik schokte de grond onder hun voeten, en volgde het zware bonken van een bommenregen. Iedereen liep naar buiten en staarde naar de zwarte wolken die boven de haven van Tarragonna opwalmden, drie kilometer verder. Dat waren zeker weer Italiaanse bommenwerpers  die het gemunt hadden op de voor-anker-liggende Britse schepen die graan leverden aan de republiek.

Waarop Marco droog sneerde: " Zo'n grote boezemvrienden schijnen de Duce en Chamberlain toch nog niet geworden! "...

 

Een week na het viermogendhedenakkoord van Munchen was in Westende dorp het vast beroepskader van het Zestiende Linie nog steeds bezig de rommel in de turnzaal van de jongensschool aan het opruimen. De poging tot mobilisatie van het leger naar de zogenaamde "Versterkte Vredesvoet" was over de hele lijn een fiasco geworden. Ook de vijfdaagse bivak van het regiment in het dorp was zéér stroef verlopen. Enkel de café's hadden goed gedraaid, tot stukken in de nacht zelfs.

Van een avondklok hadden de heropgeroepenen waarschijnlijk nooit gehoord, van orde en tucht evenmin. Het kader verloor reeds de tweede dag de greep op de weerbarstige mannen nadat de veldkeuken het had begeven. En toen de volgende nacht drie tenten afbrandden door de schuld van een schildwacht die rokend in slaap viel en een dertigtal soldaten al hun persoonlijke spullen verloren, spoelde het hek helemaal van de dam!  Zohaast op 1 oktober bekend werd dat de vier grootmachten in Munchen een akkoord hadden bereikt, bedankten de opstandige 'rappelees' voor het genoegen en trokken zonder boe of ba (ttz zonder hun démobilisatiebrief) terug naar moeder-de-vrouw.

De dorpelingen trokken grote ogen toen bleek dat ze als bij toverslag van deze wanordelijke bende zatlappen verlost waren. Hun plotse verdwijning weekte wél gemengde gevoelens los: opluchting bij de moeders, ontgoocheling bij de meisjes, spijt bij de jongens. De oud-strijders schaamden zich dood over de tuchteloosheid van hun 'opvolgers' terwijl de zes cafébazen een balans trachtten te maken tussen de vele lege biertonnen en het gebroken meubilair...Later op de dag lazen ze in de krant dat in àndere eenheden deze spontane 'démob' zelfs tot relletjes had geleid: aan deze calamiteit waren ze hier tenminste nog ontsnapt...

Na twee dagen duimendraaien kreeg de eenheid bevel op te kramen. Maar dàt bleek met het plots gedecimeerde effectief makkelijker gezegd dan gedaan. Zo'n groot kampement afbreken, opruimen, inpakken en op de wagens laden met enkel het beperkt kader vroeg véél meer tijd dan voorzien. Toen reserve onderluitenant meester Bloesaert van de sergeant-foerier hoorde over de moeilijkheden ging hij samen met de burgemeester bij de kapitein-commandant brainstormen.

Het resultaat was verbluffend:  de gemeente deed onmiddellijk een oproep om een honderdtal vaderlandslievende vrijwilligers op te trommelen. Die kregen voor de hulp bij het opruimen drie maaltijden per dag, want de veldkeuken deed het weer...Resultaat: het halve dorp zat binnen de kortste keren met diarree door de vette kost en toen op de avond van tien oktober meester Bloesaert met de jongens van de hoogste klas een vreugdevuur aanstak om de laatste hopen stro weg te ruimen moest het vrijwillige brandweerkorps opdraven om erger leed te voorkomen...

Leon had ondertussen zowel Marie en Joseph als Jetje geestdriftig laten meegenieten van zijn fysieke hoogstandjes bij de afbraak van het kamp. Zijn wrok tegen die klikspaan van een broer was hij al lang vergeten en ook 'tante' had hij vergeven dat zij zijn tekening zo verraderlijk voor de wolven had gegooid. En met zijn onschuldig gezwets over en weer sloopte hij gaandeweg de muur van ergernis tussen de twee vrouwen:  ze spraken toch weer met elkaar, ook al ging het nog  niet van harte.

Zo verbeet Marie met grote moeite haar nieuwsgierigheid toen ze die woensdagavond Jetje, schijnbaar na een fikse trip, voor de deur van de fiets zag stappen. Och, dacht ze, die is zeker langs de kanten van De Panne op zoek geweest naar een nieuw lief...Wel Georgetje, geluk ermee kind!  Alhoewel ze voor De Panne beter de tram had genomen...Dus zal het wel Diksmuide geweest zijn, zo aan 't zweet te zien!

Maar haar ex-hartsvriendin vertikte het om ongevraagd tekst en uitleg te geven. Leon kreeg op het vieruurtje, 's anderendaags na school wél het primeurverslag over haar expeditie.

De paster van de kloosterparochie in Veurne had haar de gevraagde notitie uit het oude doopregister voorgelezen. En, toen ze zei dat potjeslatijn niet te begrijpen, het ook nog vertaald, zij het duidelijk tegen zijn zin:  Vroman Désiré, geboren de 24.december, uit onbekende ouders...

Leon spitste de oren:" Ziet ge wel dat den Hasard gelijk heeft dat ons vader wees was! "

Maar Jetje liet niet begaan :" Zeg maat!  Zijt ge weer wég? ! Onbekende ouders wil niet zeggen dat ze dood zijn hé!  Er wonen hier zoveel Vromans in 't omliggende die familie van hem kunnen zijn:  er zal er wel één bij zijn die duidelijk op hem trekt hé...Het volstaat van te zoeken! "

"In elk geval" kapte Leon:" bij de Vromans van Lombardzijde en die drie families van Nieuwpoort is er geen één die op hem trekt! "

" Neen, maar in Duinkerke is er wél zo één ,hé! " Ze zag dat hij duidelijk moeite deed om te zwijgen en vervolgde wat kalmer: " Ten andere, langs de peter en meter kunnen we misschien ook iets vinden. Zijn meter is nu Mère-supérieure van 't Zwartzuster-klooster achter de Grote Markt: ge weet nooit dat die non zich nog iets zou rappeleren...Zijn peter was de tuinman van 't weeshuis, maar die is ondertussen gestorven..."

" Weinig kans dat die nog wat vertelt! "

Jetje keek hem even bestraffend aan en vervolgde:  "Mijn vriendin op de bevolking heeft hem ook gevonden in hààr boeken, met daarachter OUDERS ONBEKEND, in hoofdletters. Zij denkt dat het kind te vinden is gelegd of dat een onbekende moeder de kleine bij de geboorte in 't geheim aan 't klooster heeft afgestaan. Mijn vriendin geeft ons weinig kans om dat meisje terug te vinden..."

" Wel? ..."

" Maar wat zij voor haar part niet normaal vindt is dat de oude bompa Petré, zo op zicht zonder reden, een jongen van vijftien jaar adopteert of erkent...En daarom speelt zij met de gedachte dat dien oude tóch de échte vader van Dis zou kunnen zijn!  Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat bompa Petré als jonge koster naar Veurne op bedevaart is gekomen met de Boeteprocessie. De pelgrims kwamen uit alle hoeken van 't land, die dagen. En na de boetedoening hingen ze weer de beest uit op de Grote Kermis en werd er ferm achter de wijven gelopen...'t Is goed mogelijk dat hij pas vijftien jaar nadien ontdekte ,toen hij tijdens den oorlog zwaar ziek van de gas in het kloosterlazaret lag, dat hij destijds bij een lief-van-één-dag een kind gemaakt had. 't Is gauw gebeurd, zoiets, verstaat ge 't? ...Zijn geweten is beginnen knagen lijk bij elk goed kristen mens, en uit wroeging heeft hij zijn jeugdzonde willen herstellen met die adoptie...Zo gezien is dat heel goed mogelijk..."

Leon snoof eens verachtelijk, maar zei niets.

" Maar 't zou ook kunnen zijn ",vervolgde Jetje onverstoorbaar, "dat hij na de bedevaart zijn misstap niet aan zijn lief of zijn jonge vrouw heeft durven opbiechten en tot haar dood in '17 gewacht heeft om de vrucht van de zonde te erkennen..."

" Verdomme, tante Jetje, wat gaat ge nog allemaal uitvinden!  Wat dat mens in Veurne allemaal verteld is pure duimzuigerij!  Eerst is ons vader van de familie Vroman,  en nu tóch een echte Petré? ! Zo vinden we nooit iets!  Decideert u toch eens!  Al die ingewikkelde supposities gaan mij nog zot doen worden, moest ik niet zo zeker zijn dat ik ons vader daar achter den toog heb zien staan, levens en wel!"

Ze keek hem eens meewarig schuddebollend aan en zuchtte toen:" Bon, voor mijn part...Doet al op! "

 

Zaterdagmorgen vond Leon in de brievenbus aan het tuinhek wéér zo'n blad vol plakletters uit de krant. Toen hij even speurend rondkeek viel zijn oog op Jetje, die hem van op haar dorpel aan de overkant strak aankeek: " Wel, wat is 't? " 

Leon kon er moeilijk onderuit en zwaaide met het epistel: " Weer zo'n brief lijk verleden maand! "

" Geeft eens hier! ..." Marie was al gaan werken in "Ons Rustoord" en Leon vond het vanzelfsprekend dat zijn 'tante' de leidsels overnam.

De letters kleefden maar half, en op eerste zicht ontbraken er al een paar, wat het lezen niet makkelijker maakte:

          DIS EeT ET GROO  lot van de

          klonjaaL LottERie GewonnE.

          HEm  anGt deN beEsT u t in

          DA KafeE van DUnkerKE MeN Nander

          wuF en gIJdeR w Et et

          MO sp ELt kom EdieJE .

          Of ziTTe mee IN deES KomPLoOte? ??

 

De punten en de vraagtekens waren er ditmaal met een nat anelinepotlood vet bijgezet en de letters kwamen vast niet uit de 'Kustwacht', zoals bij de eerste brief. Maar het gebruikte blad papier kwam overduidelijk uit het zelfde schoolschrift...

" Ziede wel!  Dien brief getuigt dat ik gelijk heb! "

Jetje keek verbaasd op: "Verdikke, gij kunt dat rap lezen, zeg!  Ik zijn nog maar met moeite halverwege...En wat is dat hier: Edieje...?"

" Komedië! Die E ertussen is afgevallen..." Telaat merkte hij de val waar hij hals over kop ingetuimeld was en wist zich met zijn houding geen raad. Dan maar vluchten, dat leek hem nog het beste!

" Oei! Tante Jetje ! 't School gaat gaan beginnen: ik moet subiet weg! "

Spottend riep ze hem na: " Gijsse lafaard!  Om vier uur komen opbiechten, verstaan! "


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
09-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 66
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

          BOEKDEEL A3

 

  Dekt de periode van november '38 tot oktober 39, en waarin het gaat over de val van Barcelona, "La Retirada" of de vlucht van de Roden naar Frankrijk, oude koeien en een nieuwe joodse vriendje voor Joseph...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
08-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 65
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

A42BIS. DE "KRISTALLNACHT"

                                   

Om de beschamende "regeling van de Sudetencrisis" wat te verdoezelen, schreef de gezamenlijke Westerse pers liever over de "geredde vrede".  Een maand nà de opzienbarende vlucht van de Tsjechische president Benès naar Engeland (5/10/38) waren de krokodillentranen over de brutale Duitse inval in zijn land reeds opgedroogd en kregen onze kranten een heerlijke nieuwe kluif toegeworpen onder de eufemistische betoverende benaming van "Kristallnacht"...  

Want in de Parijse Duitse ambassade werd op 7/11/38 een duistere 3e-rangs secretaris vermoord door een uit Duitsland verdreven 17-jarig joods studentje. Dit was voor het Derde Rijk een ideaal voorwendsel om de jodenvervolging in een hogere versnelling te zetten. Want dat het een voorwendsel was, is later gebleken omdat lang vooraf bijkomende plaatsruimte was vrijgemaakt in verschillende concentratiekampen. Hoe dan ook, Goebbels gaf aan SS Heydrich opdracht in de nacht van 9 november "spontane uitbarstingen van de gezonde volkswoede" te organiseren tegen de Duitse joden én hun bezittingen: de moord in Parijs kwam als een prachtig excuus uit de hemel gevallen!               

Tot nu toe hadden de strenge rassenwetten hoofdzakelijk geleid tot Kafkaïaanse pesterijen van individuele joodse burgers en losstaande brutaliteiten door kleine groepjes S.A.- en SS-ers. Dit maakte hen het leven moeilijk omdat de benadeelden geen beroep konden doen op politie en justitie en was meer bedoeld om hen tot uitwijken naar het buitenland aan te zetten. Deze "vrijwillige" exodus van de gegoede joodse intelligentsia uit de economie, kunsten en wetenschappen was dan ook al flink op gang gekomen. Maar ze hadden samen met hun hersens ook meestal hun kapitaal geëxporteerd en dààr wilden de nazi's nu graag een stokje voor steken. De vele joden die in '38 nog in Duitsland achterbleven - vooral kleine middenstanders en handarbeiders - dachten dat, mits wat te buigen, de storm wel zou overdrijven... Volgens Herr Hitler kon énkel een bijkomende electro-schok hen aanzetten toch maar hun biezen te pakken.

Die schok kwam er in de nacht van 9 november... Plots en gelijktijdig sloegen overal in het nieuwe Derde Rijk (Oostenrijk en Sudetenland inbegrepen!) de nazihorden toe, nog rijkelijk aangevuld met het schuim uit de achterbuurten. Binnen het etmaal werden 200 synagogen platgebrand, samen met 800 handelspanden en 300 woningen. Een 10.000 winkels werden geplunderd en voor 5 miljoen mark ruiten ingegooid... Bijna 100 joden schoten er het leven bij in en 26.000 werden (wegens het "uitlokking van de volkswoede") opgesloten in de kampen. Maaaar...aangezien veel joodse slachtoffers enkel huurder waren van de panden die door de nazi's vernield werden, dreigden de grote verzekeringsfirma's bankroet te gaan onder de vergoedingseisen van de eigenaars. Dus werd door de nazi's beslist dat de joodse huurders zelf zouden opdraaien voor de veroorzaakte schade!  

Daarenboven moest hun gemeenschap een boete van 1 miljard RM ophoesten en werden ze uit het openbaar leven verdreven. Zij die er dàn nog in slaagden een emigratietoelating te KOPEN, verloren onmiddellijk hun Duitse nationaliteit en moesten vóóraleer te vertrekken al hun roerend én onroerend bezit aan nazi's "overmaken" tegen (waardeloze) pandbrieven.  

    Gedurende een paar dagen keek het Westen geschokt toe, maar toen het er op aankwam de gevluchte joodse apatriden op te nemen, sloot iedereen zijn grenzen. Op 6/12/38 tekende de Franse Premier Daladier in Parijs, als toppunt van lafheid, zelfs een vriendschapsverdrag met Duitsland om aan te tonen dat ook in Frankrijk de joden onpopulair waren...

                En dus niet meer welkom ,wat er ook làter met stromen krokodillentranen mocht   beweerd worden


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
07-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 64
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A41:  CONFLICTEN BIJ DE VLEET.

                       Westende, 21 september 1938.

    De nijdige reactie van zijn moeder op dat stomme epistel sloeg Leon compleet van zijn à-propos. Toen hij ermee uit de voortuin kwam aandraven verwachtte hij dat ze er eens honend mee zou lachen. Zij, die toch altijd overtuigd scheen dat Dis in de ontploffing verpulverd werd en hooghartig haar voeten veegde aan de roddel in het dorp...Zij had in dat opzicht toch steeds vast front gevormd met Tante Jetje, die zijn ‘spookaffaireÂ’ ook altijd hardnekkig onderuit trachtte te halen.

Maar dat vaste front scheen sinds kort lelijk gebarsten. De twee vriendinnen bezagen elkaar de laatste dagen maar koeltjes, had Leon gemerkt. Waarschijnlijk wat woorden gehad, die nacht van de kermis, toen zij hem uit zijn eerste slaap hadden gewekt met dat kinderachtig gejengel op straat. Zijn moeder had met een stuk in haar voeten aanhoudend " “Ludo!" ” geroepen tot Jetje haar met een ‘kletsÂ’ de mond had gesnoerd. Of was '‘t omgekeerd misschien?  Ludo, een mislopen kermisflirt van Jetje waarmee zijn moeder haar had geplaagd? Hij kende in 'Â’t dorp anders geen enkele vent met die naam, en hij kon er nu moeilijk zijn moeder over aanpakken...Daarbij ,grotemensen-zaken interesseerde het hem geen blaas!

Toch besloot hij Joseph er eens mee te verrassen. Want sinds bij hen beiden de liefdesavonturen op een laag pitje stonden, viel er '’s avonds in hun bed op zolder niet veel meer te konkelfoezen. Met die brief vol plakletters kon hij alvast bij zijn broer wat eerbiedige erkenning afdwingen. Joseph, vond hij, had hem al weken genegeerd. Waarschijnlijk jaloers omdat hij met zijn zomerstage op de ‘Astrid’ zoveel geld had verdiend en daardoor moeders lieveling was geworden...

 Die ‘gazettenbriefÂ’ intrigeerde Marie sterker dan ze wilde laten blijken. Nog dàgen later pijnigde zij haar hersens wié er in godsnaam belang bij kon hebben haar zo te pesten.

De insinuatie op zich dat Dis nog leefde, vond ze te zot om dood te doen. Wie dàt geloofde had een vijs los. Dis was, zoals de paster zei, bij Heer Jesus in de hemel, en daarmee uit! En dat hij zich daar met de engeltjes amuseerde, misgunde ze hem zelfs niet. Maar wie dat onnozel hersenspinsel, dat hij in Duinkerke lag te vrijen met een minnares, zo agressief als een vaste wààrheid rondbazuinde, moest daar een bedoeling mee hebben!  En een kwàde bedoeling nog wel!

Vraag was: wie? Wie had er belang bij te beweren (op papier nog wel!) – dat Marie de mensen bedroog door Dis op een leugenachtige wijze dood te verklaren? In de eerste plaats dacht ze natuurlijk aan de garde. Die zou àlles doen om haar ongeloofwaardig te maken. En dat hij aan de basis lag van alle roddel die in het dorp rond dat thema verspreid werd, wist ze ook al ééuwen. Maar ze zag zo direct geen reden die hem er toe zou aanzetten hààr deze flauwe kul - op schrift - voor de voeten te gooien!  De hoop koesteren,daarmee de valse weduwe uit wroeging tot een publieke biecht te dwingen? ...Neen, zo zat kon hij nooit geweest zijn! Daarbij had ze een sterk vermoeden dat die tekst vol schrijffouten stond en ze wist zéker dat de garde zich zo'Â’n kemels niet kon permitteren in zijn gemeentedienst...

Een ogenblik speelde ze zelfs met de mogelijkheid dat Jetje haar “een pee wilde stoven” na die zatte ruzie, de nacht van de kermis. Niet eens kwaad bedoeld; eerder speels, als een soort aprilgrap. Ha-ha. Ze lachte zich kapot!... Maar ook Jetje kon veel béter schrijven dan dàt en zou zéker nooit al die fouten hebben gemaakt...

Een andere sleutel zocht ze in het soort papier waarop de letters waren gekleefd. Een blad uit een gewoon schoolschrift met het watermerk van “De Zaaier” zoals alle schoolkinderen er minstens één hadden, in alle gezinnen...Daarmee kwam ze ook niet verder. En de letters waren uit “De Kustwacht” geknipt, had ze in de Lekkerbek ontdekt, toen ze daar zondag even binnenliep: zelfde soort druksel. Maar in élk café van heel de kust kon je dit blad inkijken...Hopeloos!

 Die avond kwam Leon op hun scheerzolder met zijn verrassing voor de pinnen maar het was een slag in 'Â’t water. Een naamloze brief vol plakletters uit de gazet?        

 Â“"Maar Puist, dat heeft iedereen toch al eens gemaakt! En rond een kei  verpakt in de voorhof smijten, die farce is zo versleten als mijn klompen!  Al die moeite om te zeggen dat ons va nog leeft? Te stom om te helpen donderen!" ”

Hélà! Dat kon Leon niet zo maar over zijn kant laten gaan! “" Ten eerste zat er geen kei in, en ten tweede is 'Â’t juist dat ons va nog leeft!  Ik heb hem zelf gezien!" ” Het was eruit vóór hij het wist: daar gíng zijn geheim eedverbond met Jetje!

Even viel er een pijnlijke stilte. Toen draaide Joseph zich spottend om: ”" Hoezo, g'’hebt hem gezien? ”"

Leon besefte dat hem nu enkel nog de vlucht voorwaarts overbleef: ”" Zeker weten! In Duinkerke! In een café verdomme! Hij stond achter den toog toen wij daar op schoolreis waren!" ”

Joseph keerde zich met een meewarige zucht naar de muur: ”" Ge zijt zot."”

Dat was Leon teveel:"” Tante Jetje is '’t in Duinkerke gaan controleren !" ”

“ "Slaapt, zot! Of moet ik soms eens stompen!"”  

 Plots hing Leon, steunend op zijn elleboog, over zijn broers schouder heen, en spuide fluisterend in korte heftige zinnen heel het verhaal over het spook in Duinkerke en de zinloze fietstocht van Jetje naar Veurne.

“ "Ze heeft mij in 't begin ook voor zatlap uitgemaakt, maar nooit voor zot !" ”

Waarop Joseph sneerde: ”" Da’s ook niet meer nodig, lijk gij nu doortrapt! ”" En na een korte stilte, kwaad:

" Luistert Puist! Als die smeerlap het expres aftrapte naar een Franse hoer en ons met moeder liet stikken, dan is hij in mijn ogen toch dood en begraven!  En moest hij binnen een jaar weer opduiken dan snij ik hem garantie de stroot over! "

De volgende avond ontplofte de bom. Leon was gaan voetballen met de broertjes Berkenhout in de wei van '“Ons Rustoord”' en Joseph zat aan de keukentafel zijn schooltaak te maken toen Marie van haar werk thuiskwam. Een enige gelegenheid om zijn moeder te vragen of hij die brief eens mocht lezen?

“" Wat brief?" ” Ze schrok, merkte Joseph boosaardig. En na zijn heel nauwkeurige beschrijving met veel overbodige details zei ze nukkig:" ” Och dàt? In de stoof gesmeten, hé..."” Een stomme leugen, vond ze zelf.

“ "Ja? Ha bon...En wie zou die gemaakt hebben,  denkt ge? Ge hebt toch zeker een gedacht? ...”"

“ "Bah, een farce van Jetje peins ik, om te lachen”"

Maar hij wilde zich niet als een idioot laten afschepen:"Jetje? Die weet toch dat het allemaal gelogen is! Zij is lijk ieder van ons zéker dat ons va zijn eigen heeft opgeblazen. En ze doet alle moeite om ook Leon daarvan te overtuigen."

"Waarom is dàt nodig?! Hij was er toch bij ! Wat is dàt voor zever! "

" Zever? Misschien...Want die zot denkt dat den Dis levend en wel in Duinkerke zit, bij zijn lief! Hij zou hem daar overlaatst nog gezien hebben...Jetje heeft dat uit zijn kop trachten te klappen en speciaal voor ons Leon zijn schoon ogen is ze aan een heel onderzoek begonnen, dààr in Duinkerke en in Veurne. Jetje kunt ge gerust vergeten: die schrijft zo geen brieven! "”

Hij grinnikte toen ze bijna van haar stoel viel.

“ "Watte? !...Duinkerke? ...Veurne? ...Jetje? ”..."

Met een duivels plezier deed Joseph nu heel de spookgeschiedenis van naaldje tot draadje uit de doeken.

 Nog geen kwartier later viel Marie bij Jetje binnen en Joseph hoorde haar tot de overkant van de straat roepen: waarmee die zich in godsnaam moeide verdomme, en dan nog zo achterbaks! Dàt voor een vriendin! Had ze niets beters te doen dan een kind van zijn moeder weg te trekken? En patati en patata!

Joseph wist dat het hem niet sierde maar toch moest hij er smakelijk om lachen: dat was zijn weerwraak voor haar maandenlang gekijf sinds hij uit de cadettenschool was gevlogen. Laat die twee vriendinnen elkaar maar eens flink in de haren zitten! En moeder zal nu misschien een ànder gedacht krijgen van haar Leonnetje, die zot met zijn verschijningen! Hij leek wel Bernadette van Lourdes! ...

Toen Marie uitgeraasd was zei Jetje: " Zet-je! " Ze zag nog wel wat bleek van het schrikken, maar tot bijkomende ergernis van haar opgewonden tegenspeelster was ze onder al die verwijten ijzig kalm gebleven.

" Een tas koffie? Of gaat ge zo blíjven roepen? "

" Doe geen moeite, 't is toch niet gegund! " Maar Marie ging wél aan tafel zitten. Jetje schoof zwijgend bij en liet met een grimas van 'zoals-je-wilt' de koffiekan op de stoof staan: " Is 't nu aan mij, ja? ... Luistert. Gelijk ge zegt: dat is al een tijdje aan de gang met Leon, ja. Die gast ligt volledig in de knoop, al sinds dat hem op schoolreis is geweest naar Frankrijk. Ik maak u geen verwijten dat gij van niks weet ,want met uw laat-werken komen die gasten 's avonds eerst bij mijn boterham stoom afblazen, eer gij thuis zijt. En vooraleer ze iets over hun problemen willen zeggen moeten ze erop kunnen vertrouwen dat het onder ons blijft. Wel, als IK ze kan oplossen moeten ze er u niet mee lastig vallen: g'hebt al zorgen genoeg rond uw oren. Maar ik heb moeten beloven dat heel die affaire onder ons getweeën zou blijven. En dat ben ik nog altijd van plan..."

" Wel Georgette, merci voor de confiëntie! "

" Ge neemt het lijk ge wilt, Marie. 't Enige wat ik daarover kan zeggen is hoe het begon. Want toen meester Engelborghs mij dat toevertrouwde moest hij in feite eerst bij u zijn...maar ge waart er niet."

" Engelborghs!?  Zit die er ook al tussen?!"

Terwijl Jetje in korte woorden haar eerste contact met de meester uit de doeken deed zocht ze in de lade van het buffet naar het deus-ex-machina: " Ha, hier zie, ik heb het! Wat dénkt ge dààrvan!? " En net als voordien met Leon kletste ze diens tekening van de schoolreis vóór Marie op tafel: " Herkent ge dié? "

Wat laatdunkend wierp Marie een blik op het kunstgewrocht van haar zoon: " Dis? Hij trekt er toch wat op...Achter de toog van een café??"

Nu was het de beurt aan Jetje om wat uit de hoogte te doen: " Ja, in Duinkerke, Marie. En uwe kleine gelooft mordicus dat zijn vader daar stond!  Wat zoude gij gedaan hebben als hem deze ontdekking almeteen onder ùwen neus had geduwd? ...En ge weet wat ze in het dorp vertellen over Dis en die entraîneuse uit de "Cambrinus" Héwel Marie: 't is aan u! "

Toen haar vriendin zwijgend naar de tekening blééf staren, legde Jetje uit dat zij, voor hààr part, die cafébaas hield voor een Frans familielid van Dis. En dat ze om dàt te bewijzen was gaan graven in de verre afkomst van Bompa Petré. Om daarbij  van de ene tegenstrijdigheid in de andere leugen te vallen.

" Ik weet nog de helft niet, maar vinden zàl ik! "

Marie stond stijfjes op en schepte de tekening mee van tafel: " Wel, veel chance Georgette! " Exit...

 Joseph kwam juist de barak uit toen Marie het tuinhek opende: " Leon is daarjuist komen roepen dat de soldaten in de school zijn komen kamperen met een veldkeuken en een paar tenten! Ik gaan ook eens zien! " Zo ontsnapte hij aan de uitlopers van haar "vliegende koleire" want hij wist uit ondervinding dat zij zich op hem zou afreageren. De boodschapper van slecht nieuws deelt altijd in de klappen.

Aan de jongensschool in de Duinenweg leek het wel kermis. Het krioelde er van de soldaten - zandstuivers van het zestiende Linie - die op hun dooie gemak drie vrachtwagens en een twintigtal paardenkarren aan het afladen waren. Kisten met uitrusting en dozen met voorraden werden onder geïnteresseerd commentaar van de halve dorpsjeugd in de turnzaal opgeslagen.

In de jeugdherberg 'Herwig' aan de overkant van de straat kipte boer Soete onder het toeziend oog van een sergeant-foerier nors de opgeëiste balen stro van zijn hoge hooiwagen. En een ploegje oudere jongens hielp geestdriftig bij het optrekken van de legertenten. Naar 't schijnt had de Kwartiermeester hen na afloop een pint beloofd, waardoor zij hun eretaak bazig afschermden tegen een overaanbod vreemde helpers: veel varkens maken de spoeling dun...

Joseph had niet veel zin om zich vuil te maken en kwam bij het rond drentelen tussen de dorpelingen naast de meesters Bloesaert en Denolf te staan. De oude hoofd-onderwijzer maakte zich duidelijk zorgen over wat het leger allemaal aan 'zijn' school ging verneuken. Maar de jonge Bloesaert stelde zich garant: als reserve-officier had hij al contact opgenomen met de bevelvoerende kapitein om de scherpe kantjes af te ronden. Daarbij, heel het kader verwachtte hier maar kort te blijven kantonneren:  een paar weken, hoogstens twee maanden. Dat hing van het wapengekletter in Sudetenland af, declameerde hij met een rode kop luidop en zelfzeker. Kreeg Hitler daar op één of andere manier zijn zin dan konden ze de alarmfase van 'Versterkte Vredesvoet' zonder veel broks terug afbouwen en de soldaten weer naar hun kazerne sturen. Mocht het daarentegen écht oorlog worden dan zou het leger kazematten bouwen in de duinen en de troep in de villa's op de dijk legeren: de school zou hoe dan ook vóór de kerst weer vrijgegeven worden.    

Ocharme Leonnetje, dacht Joseph: wéér een streep door zijn rekening! Want die maakte er geen geheim van dat hij ferm tegen zijn goesting aan zijn laatste jaar bij meester Denolf was begonnen: de 'Astrid' had hem helemaal in de ban! Zou dié even een kop trekken moest de oorlog uitbreken en de vissers vaarverbod krijgen! !

Joseph wilde voortlopen toen hij de hoofdonderwijzer aan zijn jonge collega hoorde vragen: "Wat denkte van de Sudeten, Georges: gaat dien Hitler er voor vechten? "

" Mijn gedacht: ja...Hij wil dat Duits gebied aanslaan, en ik zie niet wie hem zou tegenhouden. De Tsjechen hebben nu één miljoen man onder de wapens, maar den Duits vijfmaal méér!  En ondanks alle schone beloften moet Praag niet op hulp rekenen van de Britten of de Fransmans ,want dat den Duits nog massa's gasbommen heeft uit den Groten Oorlog weet het kleinste kind! En sindsdien zal hij wel nóg grotere smeerlapperij hebben uitgevonden waartegen géén masker bestand is...Ja, als Praag niet toegeeft krijgen ze zeker het spek aan hun been..."

" Och, dat ze hem al rap die paar boerendorpen weergeven, dan is hij content!  't Is tenslotte ZIJN volk!  De vrede is duizend keer méér waard! "

" Ja, maar als wij niet oppassen met Eupen-Malmedy is 't daarna aan ons!  Dat zijn óók Volksduitsers lijk hij zegt...Ik wed dat Hitler één voor één alle gebieden die ze in '18 van hem hebben afgenomen beetje bij beetje terug zal eisen."

" Vragen is nog niet krijgen, hé Georges! "

" Bah, Oostenrijk hééft hij al, en Italië zal Zuid-Tirol moeten lossen: die gaan daar zéker niet voor vechten! En mits wat drukken krijgt hij van Frankrijk den Elzas terug: een referendum zoals met Saarland en 't is gebakken! "

" De Fransman?  Die geeft niks terug! "

" Denkt gij? Premier Blum met zijn 'Front populair' heeft het Franse leger gecastreerd!  Na de slachting van de Somme en Verdun hebben de Fransmans hun buik vol van 'Mort-pour-la-Patrie'...En dan de Corridor van Polen: niemand wil sterven voor Dantzig, hé...Zo langzaam links en rechts wat pikken en binnen tien jaar heeft Hitler het oude keizerrijk hersteld, zonder dat zijn tegenstanders dààrvoor een nieuwe oorlog riskeren...Elke kleine terugvordering is nooit een oorlog waard..."

" En den Engelsman, gaat die de Duitse koloniën teruggeven, zomaar? "

Maar vóór Joseph het orakelen van meester Bloesaert verder kon afluisteren stootte Leon hem in de ribben.

" Moest gij officier zijn, zoudt ge dan ook in een tent mogen slapen  "

" Vaneigens! Zo'n ronde, heel voor mij alleen!  En hebt ge dat wit paard gezien in 't weitje, daar voor de school?  Da's van de kapitein. Op zoiets zou ik ook gereden hebben..."

" Toch jammer dat ge 't al naar de kloten hebt geholpen met dat afscheuren van de plakbrieven op de laatste stemming..."

" Zeg, begint gij ook niet te zagen lijk ons moeder hé!  Ten andere, ze heeft u naar huis gecommandeerd: de konijnenkoten moeten nog gekuist worden...Nu! "

Leon was de geschikte bliksemafleider om het rothumeur van Marie te ontladen...

 

Toen ze de kleine in de abri zag duiken, riep ze hem kortaf binnen en plantte hem nors vóór zich op een keukenstoel.

" Wat is dàt? !" Zoals ze ook Jetje had zien doen kletste ze de beruchte tekening met de vlakke hand vóór zijn neus op tafel. Hij schrok zich een bult! Hoe kwam moeder in godsnaam aan zijn gewrocht?  Of had Jetje hem verraden?

" Allee vent, rap een beetje!

Struikelend over vlugge leugens en halve waarheden bevestigde hij tenslotte in stukken en brokken Jetjes verhaal. Toen het eruit was en Marie in diep peinzen verzonk herwon hij vlug zijn kalmte. Al bij al had hij niemand kwaad gedaan met de waarheid te vertellen: hij had Dis in Duinkerken achter de toog van dat café zien staan en daarmee basta! Dat Jetje deze ontdekking mordicus wilde saboteren door uit het verleden van de Petré's een dubbelganger van het spook op te diepen, was hààr zaak! Hij had niet om haar speurtochten gevraagd. Ook al wierpen die dan wél een nieuw licht op het beeld dat hij van zijn vader koesterde...Hij besloot kalmweg moeder op zijn beurt om bevestiging te vragen, al was dat wél de rollen omkeren.

" Wist gij dat, van 't weeshuis en Vroman en zo? "

Marie schrok op, en hij moest zijn vraag tweemaal herhalen vooraleer zij begreep dat hij het niet brutaal bedoelde, en enkel met hart en ziel naar een opklaring van het enigma verlangde. Maar ze kon eenvoudigweg dat kind niet in vertrouwen nemen en scheepte hem af met de eeuwige dooddoener: " Dat gaat u niet aan, ventje, daarvoor zijt gij nog véélst te klein..."

Hij hààtte haar!

 

En hààr niet alleen. Want Leon kreeg al vlug in de gaten dat Joseph de kat de bel had aangebonden. Jetje zou nooit uit eigen vrije wil bekend hebben dat ze al maandenlang achter de rug van Marie had zitten konkelfoezen met haar zoon. Neen, hij wist het zeker: Joseph had het lont aangestoken!  Aan moeder verklapt - met kwaad opzet, natuurlijk! - wat Leon hem in bed vertrouwelijk in het oor had gefluisterd, de smeerlap!  Hem naar huis sturen met dat smoesje over het kuisen van de konijnenkoten was toch het beste bewijs, zeker! Zo zorgde die vuile verrader er voor dat broertje onmiddellijk de volle laag kreeg van dat vuurspuwend monster...

Dat hij zélf verantwoordelijk was voor het lek naar zijn broer toe, wilde hij maar node bekennen: dat was een lapsus geweest, daar op de zolder. Een verspreking, en uiteindelijk het toevertrouwen van een ontdekking onder het zegel van de geheimhouding. Zoals alles wat ze elkaar in bed toefluisterden daaronder viel! Joseph had daar nooit met moeder over mogen spreken, punt.

 Maar Jetje daarentegen kon nog minder begrip opbrengen voor zijn lapsus.

" Gijsse stommerik! Ge moet de schuld nu niet op Joseph afschuiven hé!  Ge hebt gezworen van ons verbond aan niemand te verraden en bij d'eerste kans verklapt ge alles lijk een viswijf! "

" Een viswijf?! En gij dan!  Hoe komt ons moeder aan die tekening van mij, als gij die zélf niet gegeven hebt?  Legt dàt eens uit! "

" Ik moést wel, verdomme!  Hoe kon ik ànders justifiéren dat ik al die opzoekingen naar de afkomst van Dis had ondernomen, als het niet ware om haar zoontje van een spook-obsessie te bevrijden! "

" Ja-ja en ondertussen hebt g'u samen kapotgelachen zeker, met die vliegende zot die lijk Bernadette verschijningen ziet? ...Of tóch niet? ! Omdat ge alle twee heel goed weet dat ik gelijk heb: ge moet het niét afstrijden...Ik heb moeder zwaar en lang zien peinzen toen ik zei dat ons va in Duinkerke bij een ànder wijf zat. Maar ze was veel te straf geambeteerd om dat tegen mij toe te geven! "

" Och zwijgt toch vent: ge doet me braken! Ware het niet dat ik nu al de paster voor mijn kar heb gespannen, ik liet u in uw sop stoven! "

" De paster? Wat heeft dié daar zakens mee?!"

Jetje liet even de melk zakken en zei na een diepe zucht:" Hij moet voor mij de toelating van de bisschop bekomen om de oude doopregisters van het klooster te gaan inzien. daar zal wel iets bijstaan over de ouders van Dis ,of - als hij een vondeling is - over zijn peter of meter...Maar dat kan gemakkelijk twee weken duren vooraleer ik die permissie krijg"

Leon proestte minachtend :" voor mijn part duurt het twee jaar !"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
03-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 63
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 A40AVE CAESAR...

              Corbera, 22 september 1938.

    Achteraf beschouwd was het hele peloton Marco er nog goedkoop vanaf gekomen. Eén dode en twee zwaargekwetsten -– en dan nog allemaal Spaanse jongens van de laatste aanvullingen die ze niet eens kénden -– was een lichte tol voor zo'Â’n gewaagd maneuver als de vlucht uit de zak van Gandesa. Vooral als je bedenkt dat ze op de énige aftochtroute uit de stad - over een stuk van bijna één kilometer én totaal zonder verweermiddelen -– spitsroeden hadden moeten lopen. Weliswaar nog in het donker en de mist, maar toch...Enkel het idee dat je het smalle dal door moet tussen twee heuvels die de Moren de vorige dag hadden heroverd...

     Het énige alternatief ware geweest: in het stationsgebouw standhouden tot de ontvangst van een authentiek evacuatiebevel. En aangezien ze nù wisten dat dit verlossende codewoord Marco nooit bereikt zou hebben omdat de loper onderweg naar hun stelling gewond raakte, stond in-Gandesa-achterblijven gelijk met zelfmoord.

    Dat ze nu tóch nog leefden was werkelijk een dubbeltje op zijn kant geweest. Want toen de patrouille van het tweede peloton terug in de olijfboomgaard verscheen met het bericht dat de volledige 15e Brigade al was weggetrokken over het smalle pad langs de voet van heuvel 666 dreigde in hun kleine groep achterblijvers even paniek uit te breken. Tot Marco met zijn collega besloten het lot te laten beslissen en “kop of munt” gooiden. Kop: onmiddellijk en zonder bevel aansluiten bij de achterhoede. Of munt: in de boomgaard blijven wachten tot juist vóór de dageraad en dan zogenaamd onder druk van de Moren als een gesmeerde bliksem de benen nemenÂ…. Tot ieders opluchting viel het lot op “kop” en drie minuten later waren ze in de mist verdwenen!

    Op het bewuste pad vielen ze nog op de allerlaatsten van de achterhoede: een luitenant van de Mackenzies met drie Ierse brigadisten. Zenuwachtig volk, want dààr viel die nacht hun éérste gewonde. Die Rosbiefs schrokken zó toen zij het 2e peloton plots uit de mist zagen opdoemen dat ze zonder veel vragen te stellen het vuur openden : '”Moren'” dachten ze, en vlam!

     Gelukkig verstond de kameraad-luitenant ook wat Franse vloeken zodat hij het misverstand vlug dóór had. Na een scheldtirade op 'die stomme “fucking Frogs', die volgens zijn inlichtingen al ùren geleden het kamp hadden moeten ruimen, – liet hij hen toch haastig vóórgaan. Als ze godvermiljaarde maar een beetje petrol gaven:" ” Avanti presto! Got it?  Gran vitesse, damned! Beat it man!" ” Naar zoÂ’'n Volapuk grepen de brigadisten dikwijls als ze zich buiten hun vertrouwde kring verstaanbaar wilden maken. Marco beschouwde het als een duidelijk bevel tot de aftocht en zette er met zijn mannen flink de pas in, om niet te zeggen: de looppas!

    Zowat een kwartier later stieten ze op de staart van het gros, Amerikanen van het Lincoln-bataljon. Die kameraden wachtten, verspreid in de greppels langs de baan, gelaten hun beurt af om door de flessenhals te glippen, daar waar de vluchtweg dieper tussen de zijheuvels gekneld lag. Ze wisten dat de Moren sinds gisteren beide flanken heroverd hadden en nu in het donker op vinkenslag lagen: leuk was àndersÂ…

    Vreemd genoeg beschoot de vijand vanuit de hoogte de aftrekkende troepen niet met zijn lichte wapens of zijn Mi'Â’s: vuurverbod waarschijnlijk, of misschien ook gebrek aan munitie. Enkel af en toe vuurden ze een geweergranaat naar beneden, kwestie van hun beroepsfierheid hoog te houden. De vijandelijke artillerie verkocht méér last. Die had zich overdag al op de flessenhals kunnen inschieten en legde nu een barragevuur over dat stuk weg. Niet doorlopend, maar juist voldoende om de aftrekkende troepen regelmatig in dekking te dwingen en zo het tijdschema van de ontruiming volledig in de war te sturen.

     “" Wanneer zouden wij aan de beurt komen?" ” vroeg Steiner aan Marco. Maar deze trok vermoeid de schouders op:" ” Die mannen van de Lincoln liggen hier al een uur te wachten.. Normaal hadden ze nu al hoog en breed op hun nieuwe stelling voor Corbera moeten zitten, vijf kilometer verderop.. Het loopt nu tegen drieën, binnen een uur begint de dag te klaren.. Als we er dàn nog niet door zijn zit er stront aan de knikker! ”"

     “" En weet ge waar de rest van ons bataljon zit?" ”

    “ "Die zijn al een eeuwigheid voorbij de barrage ,zei die Ierse luitenant een uur geleden..”"

     "“ Waar wachten we dan op? We kunnen toch zeggen dat we bevel hebben zo vlug mogelijk weer bij die van ons aan te sluiten?! Als we moeten wachten tot die slaapkoppen van de Lincoln opstappen, zijn we gezien! ”"

“ "Hebt ge dat alleen gevonden, Rocco?  Vergeet niet, kameraad, dat we met vijfendertig man zijn, die van het 2e peloton meegerekend. Misschien mogen die ook hun gedacht eens zeggen, ja? !"”

Maar het antwoord kwam van de Moren. Een plotse "Zoef !" deed hen verschrikt het hoofd intrekken toen de obus met een felle flits krakend de baan opbrak, een vijftig meter meer vóóruit. Vanuit het donker van de nacht kletterden de moordende kasseien in 'Â’t rond. Steiner zag in een flits weer Ramons bloedige hersenen onder diens geplette helm uitlopen. Maar nog vóór de weergalm tussen de bergen uitstierf sloegen met veel kabaal kort na elkaar nog drie rood-flitsende granaten in en daarna nog een paar, verderop. Toen viel even weer de stilte, voor her en der de gewonden begonnen te gillen. Ze zaten in de val.

De Moren wisten zonder twijfel waar ze schuilden. Hier blijven liggen was waanzin. Een paar jongens vluchtten achteruit, al was dat ook geen oplossing.. Marco keek Steiner aan:" ” We moeten erdoor!  Groepjes van drie man, één ancien met een koppel Spanjaarden!  Martini op kop, gij dertig tellen later!  Ik zorg voor de rest en verwittig het tweede peloton!  Nu! !”"

In de bange verwarring die volgde greep Steiner twee rondkruipende aardwormen bij hun kraag, snauwde hen in zijn beste Spaans een paar bevelen toe en sleurde hen recht: ” "Anda-anda, Julio!! E rapido!" ” Vooruit, en een beetje vlug! Misschien heette die ene jongen inderdaad Julio want hij zette het op een lopen in de goede richting. Met de tweede kreeg hij meer last maar een schop onder zijn kont gaf de doorslag:" ” Anda-anda!!”."

De ren door de kloof leek wel eindeloos. Hun volle bepakking rammelde rond hun lijf en maakte vantijd zo'Â’n hels lawaai dat het wel een reactie van de Moren móést uitlokken. Maar méér dan af en toe een geweergranaat wilden die heren blijkbaar aan hen niet verspillen. Om beurten struikelden ze in de pikkedonkere mist over het rotsige puin op het wegdek of vielen pardoes in een bomtrechter. Als één van de rekruten buiten adem neiging vertoonde in de bedrieglijke veiligheid van zoÂ’'n put betere tijden te willen afwachten, wist Steiner hen met een snak en een snauw vlug weer op de been te krijgen. Toen er echter wat verderop weer een paar granaten insloegen kreeg hij er zelfs met zijn geweerkolf geen beweging meer in. Al goed, want anders waren ze Martini misgelopen.

Die lag moederziel alleen in een bomtrechter waar zijn twee Spaanse rekruten hem laffelijk in de steek hadden gelaten. Voldoende bij bewustzijn om de volledige hemelbevolking bij elkaar te vloeken.

“ "Mijn verdomde poot is er aan, putain de merde!" ” Steiner moest niet ver zoeken: een scherf in de dij, zo te zien...De beslijkte broekspijp voelde warm aan van het bloed, ook al stonk het verdacht naar iets anders. Als een volleerde verpleger trok hij, zonder één ogenblik te twijfelen, MartiniÂ’s broeksriem uit en snoerde er de bil mee af terwijl de Corsicaan ondertussen verwoed alle hoeren van zijn geboorteland aanriep. Puta zus en puta zo: in vertaling vast "kinderen niet toegelaten"...

Even kreeg hij de tijd om naar hulp uit te kijken en merkte dat in het duister rondom steeds meer kleine groepjes hijgende soldaten voorbij sjokten. Kameraden van zijn peloton of reeds mannen van de Lincoln?  Hoe dan ook: niemand reageerde op zijn geroep, als ze het al hoorden. Want nu sloegen met veel gedruis regelmatig obussen in, ongeveer op de plaats vanwaar ze zojuist aan hun sprint door de kloof waren begonnen. En de struise Corsicaan alléén op zijn schoft hijsen mocht hij vergeten: die verdomde dwerg woog als lood. Daarbij,  véél aanmoedigingen kreeg hij niet:" ” Vent, Steiner, blijf met je poten van mijn lijf! Laat mij hier toch in rust creperen!" ” Die had er al een kruis over gemaakt.

Plots sprong een soldaat in hun trechter..

“" Rocco? Verdomme, waar blijft ge zo lang?! We staan al een uur te wachten!  En wat is er met die vent hier? Ha, Martini?!...Is 'Â’t erg? "”

Marco! Steiner had de stem onmiddellijk herkend. 

"Een ferme splinter in zijn bil, misschien het been geraakt...”"

Meer uitleg moest hij niet geven:" ” We nemen hem tussen ons in!  Binnen tien minuten zijn we in de verbandplaats. Eén, twee en hóp!”"

 

Het zeulen met Martini door het donker duurde wel een ietsje langer, voor ze een hulppost langs de weg vonden. Maar de artillerie liet hen verder met rust en zohaast ze de eerste kameraden van het peloton vonden konden die hen bij het sjouwen aflossen. Marco moest dringend de leiding over de treurige resten van zijn troep herwinnen vooraleer kon worden afgemarcheerd. Maar Steiner bleef bij Martini tot hij voor hem een plaatsje kon veroveren in een wegrijdende ambulance. De man was ondertussen al erg verzwakt en veel van zijn branie kwijt. Het laatste wat Steiner hem schor hoorde kreunen was:" ”Grazié mille, amice Rocco mio...”"  Zijn moedertaal.

Terug bij de troep leek de oorlog wel voorbij. Het flitste al minder hevig achter hun rug en het gerommel van het front doofde langzaam uit. Ze zetten er een flinke pas in, richting morgenrood, en gaandeweg sloten meer verloren schapen bij hun peloton aan. Nu kwamen ook de tongen los en werd het mysterie opgehelderd waarom de Moren hen in de kloof niet met hun lichte wapens hadden bestookt. De Lincolns hadden er één gevangen kunnen nemen en die wist te vertellen dat de vijand bij zijn doorbraak naar de 666 en de herovering van deze berg zijn laatste kogels had opgebruikt. Deze zat dus vannacht in hetzelfde schuitje als de aftrekkende brigades die vóór zijn neus door de kloof glipten: zonder munitie voor de geweren!

Hoe het nu verder moest wist in feite geen kat. Iedereen sprak over de komende ontbinding als het resultaat van duister politiek touwtrekken op hoog Europees niveau. Maar dat vadertje Stalin hen daarbij smadelijk in de steek liet durfde nog niemand te uiten. De Lincolns beweerden dat hùn ontbinding voorzien was voor 1 oktober, dus binnen een goede week, maar dat ze aan het front zouden blijven tot de Armada popular hen kon aflossen. Een aflossing die, zolang het Franco-offensief voortduurde, niet zomaar voor de hand lag, moesten ze toegeven...

Maar éénmaal uit de frontlijn genomen zouden ze in een kamp aan de zee op kosten van de republiek tot rust mogen komen, in afwachting van hun repatriëring. En over dit aspect kweekte zo iedereen zijn eigen visioenen,  meestal een zwoele cocktail van veel geld, veel vrouwen en veel drank, omkaderd met stomendwarme baden en een breed zacht bed. Zo ongeveer had ook Marco het hem overlaatst nog voorgespiegeld, toen ze nog in het station op het evacuatiebevel wachtten. Het leek wel reeds een eeuw geleden...

 

Toen drie uur later de dag door de karmijnen morgennevels brak viel de ontnuchtering als een koud stortbad op hun nek. Na de lange mars lagen ze nog maar pas in een klaverveld uit te blazen of Marco en zijn collega van het 2e peloton werden op het matje geroepen bij de compagniecommandant die, iets van de weg af, kwartier had gemaakt in een deels uitgebrande hoeve. Het weerzien van de verloren zonen moet niet erg hartelijk verlopen zijn, want toen de twee kort daarop wat bleekjes terugkwamen kon er geen lachje meer af. Later hoorde Steiner dat ze van alles wat tijdens de aftocht was misgelopen de schuld hadden gekregen. Het woord ‘KrijgsraadÂ’ was niét gevallen maar het scheelde toch niet veel. Wél kregen ze de trieste eer de dreigende doorbraak van de vijand op te vangen juist voor het dorpje Corbera, een negorij die ze op een kilometer daar vandaan zagen branden. Bevel: ” Niet wijken, de rest van het bataljon volgt ter versterking binnen het uur. Looppas! ” En met welke munitie, verdomme? ! Geen nood: vlak bij de eerste hutten zouden ze, tussen de resten van een gebombardeerde bevoorradingscolonne, een kar vol kisten met geweerpatronen vinden. In de greppel naast de baan. ..Met twee dode paarden bespannen: als ze op de stank afgingen, konden ze niet mislopen...Iedereen begreep dat dit een “'Himmelfahrt-kommando”' betekende, waarvan maar weinigen zouden weerkeren. De jonge wijsneus die naast Steiner liep had hem veelbetekenend aangekeken en met trillende stem iets in het Italiaans gedeclameerd dat klonk als “"Avé Césaré, morituré té salutante...”" Maar zijn kop stond er niet naar om een vertaling te vragen.

    De volgende drie dagen en drie nachten vochten de vijf Internationale Brigades samen ononderbroken schouder aan schouder om de Moren uit Corbera te houden. Vergeefs. Tegen de overmacht van de vijandelijke artillerie en de aanhoudende luchtaanvallen stonden ze op den duur machteloos en moesten ze voet voor voet wijken.

Bij het krieken van de vierde dag konden ze vanop de heuvels van de Sierra de Caballs een laatste blik werpen op de rokende puinen van Corbera, twee kilometer noordwaarts in het dal. ‘ZeÂ’, dat waren onder andere de rest van peloton Marco: vier man. Steiner, die een slag van de molen had gekregen en bang steeds zijn eigen naam herhaalde: " Ich bin Ruddy Steiner...Ich bin Ruddy Steiner" als een laatste houvast...Marco zat naast hem op een rotsblok, ineengezakt, de knuisten klauwend in zijn haar. Naast hem op de grond zat de Spaanse rekruut die Juan heette en een paar dagen geleden nog vlot latijn declameerde maar nu vreselijk stotterde. En als laatste een zekere Meunier, een ancien van de tweede sectie die Steiner nooit was opgevallen. Die vent lag ook nu weer te slapen alsof het hem allemaal niet kon schelen. Vier man, dat was alles...De anderen waren één voor één gevallen: dood, of gewond afgevoerd. De meesten de eerste dag al, toen ze de doorbraak moesten afstoppen. Een hecatombe. En de nacht daarop was het gros van hun Spaanse rekruten overgelopen naar de vijand. Stank voor dank, had Steiner gesakkerd.

Hij kon ze, achteraf beschouwd, geen ongelijk geven , en het leverde hem zijn eerste en laatste bevordering op. Omdat zijn collega van het àndere peloton was uitgevallen voerde Marco het bevel over alle overlevenden samen. Met deze 21 man vormde hij vlug drie secties en benoemde Steiner in de loop van de tweede nacht tot sergeant van de afdeling mitrailleurs. Geen écht cadeau, want de Moren kozen deze machinegeweren bij voorkeur als doel voor hun kanonnen. Met het gevolg dat gisterenavond Steiners laatste MG een voltreffer kreeg. Jammer, want een paar uur later konden de Internationale Brigades terugtrekken achter het nieuwe front dat het Volksleger in de uitlopers van de Sierra de Caballs had opgebouwd.              

En daarmee konden ze "van het toneel verdwijnen" zij het zonder applaus: de Moor had zijn plicht gedaan, de Moor kon gaan...Vier zombies, uiterlijk ongeschonden - op Steiners oorschelp na - maar binnenin een puinhoop. Voor hén was de bloedige Spaanse burgeroorlog hier en nu ten einde, ook al zouden de communistische die-hards de doodstrijd van de republiek nog een half jaar rekken.

" Verzameling voor de afmars! !" Van de veertig brigadisten waarmee Marco op de kop drie maand geleden de Ebro was overgestoken en de vele Spaanse vervangers die onderweg zijn uitgedunde rangen hadden aangevuld, konden er die morgen van 26 september nog drie op hun benen staan. De vierde, Meunier lag, zoals gezegd, voor dood te maffen. En, afgaand op het snokken van zijn benen, heerlijk te dromen van de soldatenmeisjes van Tarragona...  

Een jaloerse schop in zijn lenden maakte daar een eind aan :"Verzamelen !".

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
03-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 62
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A39:  ALLES KRAAKT.

                Westende, 11 september 1938.

Het overlijden van Dreetje Trotsaert kwam als een verlossing want iedereen wist welke helse doodstrijd het kleine ventje had geleverd. Na een maandenlange aftakeling, zeven dagen en zeven nachten aan-één-stuk-door hoesten en krochten om de bloedfluimen uit zijn verteerde longen te krijgen en voelen dat hij er tóch langzaam maar zeker in stikte...De Heer had hem niet gespaard, zegden de kwezels. En zelfs de onderpastoor had het in zijn eerste catecheseles van het nieuwe schooljaar heel moeilijk om de klas van meester Denolf te overtuigen dat de marteldood van ons Dreetje de Heer welgevallig was.

Normaal zou de klas zoals gewoonlijk een rozenkrans gebeden hebben aan het bed van de stervende maar dokter Leunders stelde zijn veto. De kleine lag onder de bloedpuisten en niemand wist hoe besmettelijk dat kon zijn... De schrik voor “De Rode Pest” zat er diep in. De zieleherder moest dus genoegen nemen met een klassikale bidstonde voor het tuinhek van het sterfhuis, wat in feite niemand bevredigde. De Kerk niét, en de jongens nog minder. Want die waren razend nieuwsgierig of hun maat daar boven achter het gesloten venstertje er werkelijk zo afzichtelijk uitzag als werd gefezeld...

Door dit dramatische overlijden kon ook Leon niet meegaan met de Jong-DinasoÂ’s van Nieuwpoort die deelnamen aan de tweedaagse “7e Landdag” van de beweging in Gent. Veel had hij blijkbaar niet gemist, volgens het ontmoedigde commentaar van meester Engelborghs, een goede week later. Volk was er genoeg geweest, teveel zelfs, maar over de komende Dietse revolutie werd er met geen woord meer gerept. Vroeger hingen er naast de oranje-blanje-bleu vaandels van het Verdinaso al eens een paar leeuwenvlaggen die verwezen naar de oude Frontbeweging, maar die hadden ze nu vervangen door de Belgische driekleur! In de zaal prijkten opschriften in het Frans en één van de toespraken werd zelfs in die vervloekte taal gehouden! De meester begreep er geen snars meer van: hoe kon de Leider zó de Belgicistische toer op gaan als hier aan de kust het Nederlands per dag nog duizendmaal verkracht werd?! Van Severen had wél, wegens de oorlogsdreiging, uitdrukkelijk gepleit voor neutraliteit en een Belgisch-Nederlands militair verbond, maar dat noemde de meester een doekje voor het bloeden. Deze zevende landdag konden ze best zo vlug mogelijk vergeten, vond Engelborghs. En als de Leider nog zo'Â’n paar rare kronkels wilde vertonen dan was hij dringend aan grote vakantie toe!

Op de begrafenis van Dreetje, diezelfde zaterdag,  was ook veel volk komen kijken, de drie klassen van meester Denolf op kop. Zelfs uit Lombardzijde kwamen er nieuwsgierigen af op de morbide show rond “de Rode Pest”. Maar net zoals op de landdag in Gent kon de helft van het publiek in de kerk zich niet vinden in de uitvaartrede van meneer pastoor. Die had het doorlopend over het zaligmakende martelarenschap van den Dree die door den Heer was uitverkoren om aan Zijn rechterzijde te zetelen. Als ze om dit voorbehouden zitje te verdienen eerst zo zwaar moesten afzien, gaven de meesten stilzwijgend de voorkeur aan plaatsjes op “den uil”...

Na de begrafenis mocht Leon een hap eten bij Jetje, want Marie was nog van dienst in “Ons Rustoord”. Om de bedrukte stemming van de kleine wat op te fleuren besloot ze het resultaat van haar fietstocht naar Veurne maar voor de leeuwen te gooien. Leon luisterde met moeite naar haar ingewikkelde uitleg over het verschil tussen vondelingen, wezen en door onwaardige moeders afgestane of verlaten kinderen. Toen ze ook nog de door de rechter geplaatste sukkels erbij sleurde, onderbrak hij haar nors:”" Tante Jetje, wat heeft dat allemaal uitstaans met mijn pa?!”"

“" Verstaat ge dat niet? Als Dis in 'Â’t weeshuis is opgegroeid was Â’'t omdat zijn ouders, of minstens zijn moeder, niet meer voor hem konden zorgen. Mijn vriendin op 'Â’t stadhuis moet het nog controleren, maar van tien-negen waren ze dood, kort nà of zelfs bíj de geboorte."”

“ "Bon, voor mij niet gelaten!  Maar als die boma Vroman -– laat ons haar zo noemen -– bij de geboorte van Dis stierf kan zij hem ook geen broers meer gegeven hebben. Er is dus geen familie die voor spook heeft kunnen spelen in Duinkerke, buiten mijn pa zelve!  Dat is wat ik u al maanden aan een stuk tracht wijs te maken en nu moet ge eindelijk kop leggen. 'Â’t Zal zo een beetje tijd gaan worden!" ”

“"Ow-Ow, jongen!  Niet zo rap, hé!  Die moeder kon vroeger, vóór de Dis, nog àndere kinderen gekregen hebben. En dat ze bij de geboorte stierf weten we nog niet zeker: daÂ’s maar een suppositie van mijn vriendin, hé!  Voor hetzelfde geld kan dat meisje Vroman, als gevallen dochter nà die geheime bevalling in het klooster, later tóch getrouwd zijn met de natuurlijke vader van Dis om nog een hoop kinderen te krijgen. Eén daarvan is nu  waarschijnlijk opgedoken als jouw “spook”: een broer of halfbroer van uw vader...”"

“ "Och tante Jetje ,ge draait rond de pot!  Ge zijt van niets zeker..."”

“ "Bon-bon, g'Â’hebt gelijk: we zijn er nog lange niet uit. Maar van één ding moogt ge wél zeker zijn: ik ga terug naar Veurne dat mysterie oplossen, ook tegen uw goesting, keikop!  Of ge ként mij nog niet goed! ”

 

De avond na de begrafenis gaf pater Morillon van de Vlaamse Katholieke Filmspreiding zijn driemaandelijkse ambulante cinemavoorstelling in "Den “Tap"”, een oude legerbarak die al jaren dienst deed als parochiale feestzaal. Dat evenement, één van de vaste pijlers van het plaatselijke amusementsleven, lag al weken op voorhand vast en kon, ondanks de rouw om Dreetje, onmogelijk verschoven worden. Hoogstens afgelast, maar de pastoor wilde het risico niet lopen op een schisma in zijn kudde. De mensen wilden rouwen en vasten als het moest, maar niet tijdens de feestdagen. En om uitspattingen te vermijden op de kermis, die volgende week in het dorp zou staan, kon beter nu reeds wat stoom worden afgeblazen. Nog afgezien van de stevige winst die de kantine van de Tap opbracht op deze cultuurnamiddagen van de “filmpater”.

ZoÂ’'n voorstelling verliep altijd volgens hetzelfde stramien. Van drie tot zes een kinderprogramma, met eerst tekenfilms van Mickey, Popeye of De Drie Varkens, en vervolgens een paar kluchten van Charly, Laurel en Hardy en de Keystone Cops. Een interactief gebeuren waarbij de bengels uitbundig meekraaiden telkens de haan van Pathé op de begin- en eindgeneriek verscheen. De grootsten onder hen waagden het zelfs tijdens de trillende witte aanloopstrook met vuist- en vingerwerk in de straal van de projector bangelijke schaduwen van slangen, wolven en roofvogels op het doek te werpen.

Om het publiek na het kinderprogramma ter plekke te binden wilde de pastoor de innerlijke mens niet vergeten. Voor een snelle hap in de vooravond kon het volk terecht bij het kampvuur van de scouts van Sint-Laurentius, op de wei àchter de Tap. Veel moest dat niet zijn, gezien de tonnen bier dat het al gezwolgen had:  gepofte aardappelen met mosterd, zoute haring met mosterd of bloedworst met...jawel. Meteen een goede gelegenheid om in de haag je maag te lichten. De meeste kinderen werden na dat festijn zedig huiswaarts gestuurd.

De avondvoorstelling begon om halfacht met een opgewekte documentaire, meestal over de missies of de Spaanse Burgeroorlog, stukken uit vorige Pathé-journaals genre ‘best-of-the-yearÂ’, en de hoofdfilm. Dat was gegarandeerd een tranerig oeuvre van minstens tien jaar oud en dus klankloos, met zwaar geschminkt krapuul en wanhopige geliefden. Iedere tien seconden verscheen er wit op zwart een met slingers omkaderde tekst die door de filmpater met de losse pols simultaan vertaald werd in een Gents dialect en waaruit het publiek kon halen wat het wilde. Ook de vrouwelijke noodkreten of de liefdesverklaringen van de maagden brulde de dikbuik even onverschrokken door de luidspreker als het slijmerig gekonkelfoes van de gepommadeerde verleider. Wat de helderheid van de romance niet altijd ten goede kwam.              .     Door de vele filmbreuken en het terugspoelen of omruilen van de bobijnen durfde zoÂ’'n avond nogal eens uitlopen. Maar deze wisselvallige pauzes gaven de ouders -– op aandringen van de onderpastoor - de kans gaandeweg de jongste toeschouwers uit het publiek te plukken en naar bed te sturen wegens hun te hoog toerental. Want in de hoofdfilm kon wel eens een kuise kus gewisseld worden, meestal op het einde, wat hem ongeschikt maakte voor puberale kijkers.

Leon had zijn Olgatje kunnen strikken om nà de laatste klucht van Buster Keaton en de eerste gepofte aardappel een wandelingetje te maken in het “wolvenbos” achter het scoutskamp. Ze waren hier ook wel niet alleen, maar toch stukken méér op hun gemak dan in de overvolle parochiekantine. En in de blauwe schemer van de dennen lonkte meer verboden romantiek dan in de zwoele pastels van de nazomerse zonsondergang rond het kampvuur.

Zohaast Olga de geschikte boomstam had gevonden om tegen te leunen plantte ze Leon kordaat vóór zich als om in zijn ogen te peilen hoe ver hij hoopte te gaan. O.K., een natte kus was al een goed begin...Ook al smaakte hij dan wat naar zure mosterd en groene Belga.

Verder geraakten ze echter niet. Met een plots gedruis door het kreupelhout verbrak een schuimbekkend monster de betovering van hun kalverliefde, onmiddellijk gevolgd door een tweede!  Miljaardedju, haar rotbroers Roland en Robert Erte snelden hun maagdelijke zuster ter hulp!

“ "Gauw!  Oeste!  Naar huis!  Ons moeder is u aan Â’'t zoeken!  Rap-rap, of er staat u wat te wachten!" ” En terwijl zijn Olgatje zich gewillig en lachend door haar jongste broer liet meetrekken dekte Roland dreigend de aftocht. Hij was twee jaar ouder dan Leon maar dat zou deze niet belet hebben voor zijn Dulcinéa in het strijdperk te treden, had dat gegiechel van zijn lief hem niet alle drang tot vechten ontnomen. Die scheen het abrupt afbreken van hun minnekozen zelfs plezant te vinden!  En wat de avond compleet vergalde was het dreigement dat Roland hem tot afscheid in het gezicht wierp:"” En durft niet meer omtrent mijn zuster komen of mijn moeder gaat naar de garde! ”"

Verdomme, de garde! Onzaliger gedachtenis!  Nog méér zever met die vent kon hij missen als kiespijn!

 

Het liefdeleven van Joseph verliep de eerste veertien dagen van het nieuwe schooljaar wat minder geanimeerd. Hij zag elke morgen vanop de tram naar Oostende Nadine uit het wachtzaaltje van het station van “Westende-Bains” komen en altijd opstappen in het rijtuig waar hij niét zat. En in Middelkerke kwam haar vriendin er bij zitten die schijnbaar al haar interesse opeiste. Met andere woorden: zijn oude flirt zag hém niet meer staan als hij het goed begreep...

Ook goed: als zij het zó wilde spelen, voor hém géén probleem!  Veel amoureuze perikelen die zijn aanpassing aan de nieuwe school zouden kunnen verstoren hoefde hij dus niet te vrezen. Niet dat hij deze quarantaine zo leuk vond, want de eerste dagen vrat het een flink gat in zijn eigenliefde. Maar er viel mee te leven. En in Oostende liepen massa'Â’s schoolmeisjes los rond, had hij al gemerkt, die hem stijfden in zijn besluit om van zijn nieuwe vrijheid volop te profiteren. Met het gedwongen afwerpen van het disciplinaire keurslijf, waarin de cadettenschool hem al die jaren had geprangd, zou hij alvast geen moeite hebben! En als die blonde bleekscheet met haar 'Primeurs' dacht dat hij uit 'LeDeVeDe' (kinderlijke code voor 'LiefDeVerDriet') voor haar in een hoekje zou wegkwijnen, geloofde ze vast nog in sinterklaas!  Miljaarde! Einde van de week was het kermis in ‘t dorp: daar kon hij al eens Â’'t één en Â’'t ander laten zien waar ze niet goéd van zou zijn!

 

Maar die zaterdag, tussen de toeters en bellen van de molens en het knallen van het schietkraam, viel het hem al direct op dat hij zónder zijn stijfgestreken cadettenuniform héél wat minder aandacht kreeg van het loslopende vrouwvolk. Vroeger keken alle mokkels hem vrank in de ogen, de enen al wat uitdagender dan de anderen, en ze schenen hem allemaal te kénnen, om niet te zeggen: te willen... Keus genoeg!  

Dat leek nu wel voltooid verleden tijd. Want hij moest zich al flink aanstellen of wat harder roepen dan de boerenpummels uit het omliggende om nog de geïnteresseerde blikken van de krolse maagden te trekken...En wat hem diep in zijn hart het ergste kwetste: meestal gingen die hufters tóch nog met de buit lopen!  Hij zocht de oorzaak van zijn blauwtjes tenslotte bij zijn belabberde financies. Met de zakcent die hij vroeger op de cadettenschool kreeg kon hij, mits wat sparen, op de jaarlijkse dorpskermis zonder al te veel moeite zijn stand ophouden. Maar die bron van inkomsten was ondertussen drooggevallen en aan zijn geheime spaarpot met achterovergedrukt drinkgeld verdiend als commissionair bij De Handt wilde hij voorlopig niet raken. Toch niet om die onnozele geiten uit het dorp vrij te houden, hé!  Niet overdrijven! Aan de meisjes in Oostende kon dat nuttiger besteed worden.

 Telkens hij Nadine met een vriendin in het vizier kreeg overviel hij één van zijn makkers met een uitbundig vertelsel waar hard mee gelachen moest worden. Maar eindeloos kon deze maskerade niet volgehouden worden. En zohaast hij haar naar huis zag fietsen, brak hij ook op: de lol was eraf...

Zondagmorgen na de hoogmis peilde hij voorzichtig bij Leon of die hem niet wat kon lenen. Maar broerlief deed nogal stroef wegens zijn geschil met de familie Erte en Joseph weigerde voor die paar frank op zijn buik te kruipen. Bij zijn moeder moest hij met zo'Â’n vraag ook niet aankomen, wist hij, want dat gezaag over zijn vergooide loopbaan bij het leger kende hij ondertussen al van buiten!  Hij besloot daarom het onnozele kermis-gedoe die zondag wat van op afstand gade te slaan, en de bank vóór het café '“De Tramstatie'” leek hem daarvoor een prima uitkijkpost.

Marie en Jetje waren zich binnen aan een tafeltje met twee koppels uit de Bassevillestraat goed aan 'Â’t amuseren. Zijn tante had aardig wat moeten zagen om Marie mee te krijgen. "“ Dat past niet voor een vrouwmens dat nog in de rouw is!" ” hoorde Joseph zijn moeder thuis in de keuken nog zeggen. Maar Jetje was in een hoongelach uitgebarsten:         

“ In de rouw! Voor den Dis?! Maar mens toch, de helft van 'Â’t dorp beweert dat Dis de beest uithangt met een nette Française in Duinkerke en d'‘andere helft zag hem flierefluiten in Bray-Dunes! " Wat gij u nog aantrekt!" ” Niet deze uitspraak schokte Joseph het meest, maar wél dat zijn moeder zo vlug de duimen legde: "Als ge maar weet dat ik niét dans, hé! ”..."

De dikke rookbalken die de zon schuin door de hoge vensters van de overvolle gelagzaal wierp hingen als witte sluiergordijnen dwars tussen Â’'t volk en verborg  de drukke feestvierders aan de overzijde in een mistig isolement. Het muurhoge mortierorgel in de achterzaal tingeltangelde er lustig op los en je moest al flink schreeuwen om je verstaanbaar te maken.

Marie had al in maanden geen pint meer gedronken en uit de flitsen die Joseph in de loop van de namiddag van haar opving kon hij met zekerheid afleiden dat ze morgen met een poes zou zitten van hier tot ginder...

Tegen zessen was Jetje even naar buiten komen uitwaaien en had Joseph getrakteerd op een grote zak fritten van twee frank. Maar omdat ook zij al flink in de wind was besloot Joseph kort daarop de aftocht te blazen naar huis. Hij walgde van zatlappen in 'Â’t algemeen en van dronken vrouwen in Â’'t bijzonder. En zoals de wind nu stond zag hij die twee liever niet over de cafédrempel struikelen...

 

Kort voor sluitingsuur van de kramen trokken de vriendinnen langs de Zeelaan stijfgearmd huiswaarts. Deze omstrengeling had alles te maken met hun wankele stap en minder met de harmonie van hun gevoelens...Want daar was zwaar weer op komst, net zoals ook de inktzwarte wolken boven de duinen en de bliksems ver boven zee weinig goeds voorspelden...

Zoals te verwachten had Jetje rond een uur of zeven, na het vertrek van Joseph, Marie tóch in de piste gekregen en met haar alle smartlappen van het repertoire afgewerkt. Het begon braaf met een dubbele wals:'”Twee ogen zo blauw'” en '“Daar bij die molen”'. Maar toen ze merkten dat noch de buren aan hun tafel noch de andere klanten aanstoot namen, geraakte Jetje op dreef. Marie had in den beginne wat koel meegesjokkeld maar gaandeweg de remmen van de christelijke welvoeglijkheid losgegooid. Java, one-step en Boston volgden elkaar steeds vlugger op en Jetje liet haar in de tussentijden nauwelijks op adem komen of bijtanken. Marie zag regelmatig de garde bij de tussendeur opduiken en een vies gezicht trekken, want Jetje raakte steeds beter op dreef en had enkel ogen voor hààr. Dat moést slecht aflopen...

Tegen negenen voelde Marie geen voeten meer en begon steeds meer dansjes te weigeren. En zoals ze verwachtte kon Jetje daar niét mee lachen. Toen de sfeer helemaal dreigde te verzuren stapte Marie bleek en onzeker op en ze was, waggelend tussen de laatste kermisbeesten, al de halve dorpsstraat uitgesukkeld vóór Jetje haar zwaar hijgend inhaalde. Er vielen een paar harde woorden over en weer, zattekullenpraat, tot ze zich ten slotte in het zicht van Jan en Alleman weer omslachtig verzoenden.

Langs de kaarsrechte Zeelaan tot thuis waren het normaal twaalfhonderd stappen, dat wisten ze al van kindsbeen af. Al zig-zag slingerend over en weer, vast het dubbele...Eindeloos veel, in elk geval. En hoe stevig ze elkaar ook '“kabasten'”,erg vlug schoten ze niet op, vooral nu Jetje haar inzinking kreeg en huilerig haar gemoed begon te luchten. Dat ze geen échte vriendinnen meer waren, en Marie nooit nog eens een lief woordje zei, lijk vroeger. Hoe lang was het al geleden dat ze haar nog Keuntje” had genoemd?  Of “Me Zoetje, me Tootje, me Gatje”?

“ "Och zwijgt, zotte Trien!  Toen waren we vijftien jaar!  Waar gij nog over spreekt!"” Bij Marie begonnen de dranknevels langzaam op te trekken en kreeg ze weer een beetje greep op de toestand, hoe belabberd die er ook uitzag. Ze waren nog niet eens halfweg, stevig in de wind en tot overmaat van ramp voelde ze de eerste dikke onweersdroppen al inslaan.

Als ze niet opschoten zouden ze verzuipen nog voor ze de hoek van hun straat bereikten en onderweg viel weinig te schuilen. Tot “'Ons Rustoord'” lag de Zeelaan omzoomd door een losse lintbebouwing van werkmanshuizen. Daar waagde Marie zich met Jetje niet in een portiek want die zou wel eens luidruchtig van gedachten kunnen wisselen met de gestoorde bewoners. Enkel het afdakje boven de poort van de vakantiekolonie kon beschutting geven tegen de vlaag die nu dreigend kwam opzetten.

Ze haalden het niet. Vooral Jetje wilde eerst als een blinde, met gesloten ogen en opgeheven gezicht in haar uitgestrekte hand de dikke druppels voelen kletsen vooraleer toe te geven dat het inderdaad goot. En toen ze tenslotte in de luwte van de ingangspoort samendrumden, kleefden hun feestkrullen in natte slierten op hun wangen en plakten hun bloemenjurken vormeloos tegen hun billen.

Toen kreeg Marie het onzalige idee haar rok vooraan op te schorten om het verfrommelde katoentje in de vuisten droog te knijpen. Jetje scheen plots uit haar roes te ontwaken, wierp haar arm in een houdgreep om MarieÂ’s nek en perste een lange volle zoen op haar mond.

“ "Zat kanon, verdomme!  Houd uw manieren!"”

“ "Ziet ge mij nog gaarne?  Toe, zegt dat ge mij nog gaarne ziet!" ” En haar klauw graaide brutaal in het natte décolleté van haar vriendin.

“ "Hé zeg!  Poten thuis hé!  Blijft van mÂ’'n tette, Georgette...” Plots barstten beiden in wild lachen uit."

“ "Toe, zegt zo nog eens lijk vroeger: ’Me Keuntje, ik zien u zo gaarne’ Allee, toe! ..."”

Marie zuchtte ongeduldig :"Allee zagetrien ...Me Keuntje ik zie u zo gaarne...Is ’'t zo goed?”

"“ En geeft mij nu een tootje, een écht!" ”

“" Georgette, ge zijt zat en g'’hangt mijn voeten uit met die zever! Vooruit, naar uw bed!"”

Maar Jetje bleef maar zagen voor een kusje tot Marie het op haar heupen kreeg :" Georgette, ge gaat braaf mee, of ge kunt alleen trachten uw nest te vinden, verstaan?! Ik ben het nu beu!" ” En ruw duwde ze haar vriendin van zich af. Die zonk op haar knieën in de pletsende regen en begon te snikken :”" Me Gatje...Moet ik al knielen...om een tootje te krijgen? ”...

“ "Stikt! "” zei Marie en liep kwaad weg. Maar Jetje wilde niet zomaar gedumpt worden :"Me Gatje! Blijft bij mij!... Of hebt ge misschien liever een vuile vent aan uw lijf?!... Marie, wacht op mij!" ” Maar die liep straal verder, ongevoelig voor de bui.

“" Marie, wacht op mij! "” Ze kroop moeizaam recht. “"Of ge hebt misschien liever die smeerlap van een Rudolf, hé!" ” Even hield Marie verrast de pas in, maar stapte toen onverbiddelijk voort. Tegen de afslag naar de Bassevillestraat had Jetje er iets anders op gevonden om haar vriendin te jennen. "“ Rudolf, Rudolf! "” dreinde ze aanhoudend met een schel pesterig kinderstemmetje. Maar toen Marie haar volkomen negeerde en er een vaste stap inzette riep Jetje haar steeds harder achterna :"Ru-dolf!Ru-dolf!"” ,allengs de twee-tonige hoorn van de kusttram naäpend. Als in trance slofte ze zo voort naar huis.

Plots schrok ze op: Marie versperde haar dreigend de weg met een afgebeten "‘Houdt uw muil, zat wijf!  Straks maakt ge verdimme de kinders nog wakker!" Â’. Maar toen ze zeurend haar geroep hervatte, kreeg ze onverwacht een harde mep om de oren:" ” Zwijgt verdomme ,zeg ik u"! ”

Toen Marie de tranen opmerkte kreeg ze plots medelijden en greep haar vriendin weer bij de arm:”" Komt gauw, dat ik u in bedde leg..."”

 

De volgende morgen, toen Marie haar stoep stond te schuren, zag ze Jetje aan de overkant buiten komen, pijnlijk tegen de zon knipperen en dan nors een prei uit haar voorhof trekken.

“ Oei, die is weinig van zeggen...” dacht ze, en toen hardop: "Hebt ge al een tas koffie gehad? ...Komt anders bij mij: ik heb juist verse gezet...”"

“" Neen, merci mens, ik kan vandaag geen volk meer zién... Met zoÂ’'n kop kruip ik liever terug in mijn beddebak.”" Kortaf. Dat incident met ‘RudolfÂ’ lag haar nog zwaar op de maag, zo te zien.

In feite zouden ze getweeën die stomme muilpeer nooit helemaal kunnen verteren...

 

Drie dagen later, toen Leon 'Â’s morgens vroeg fluitend naar school vertrok, viel hij na een minuut opnieuw de keuken binnen.

“"Ziet hier wat ik in den hof vind! Een zotte brief vol plaksels! Met gazettenletters... Zeker van een klein kind..”"

Hij moest het zijn moeder bijna onder de neus duwen vooraleer die er wat aandacht wou aan schenken. Maar zohaast ze de eerste woorden had ontcijferd, rukte ze het papier uit zijn handen. Met horten en stoten spelde ze de chaotische tekst:

iS D en DIEs PetREe eChtig dooD Lijk GIJ zeCHgt?

M akt da  de hanZE wIJs.

                          WiE liEPt uiT den DuIN aCHTer den sLag dat GIJ  pEIst?                ++                       geBaARt  nie  Van  KroMmenAAs MariA!

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
02-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 61
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A38 ONTBINDING?                                         

          Gandesa, 3 september Â’38.

Het deed pijn aan het hart om er zich bij neer te leggen dat de bloedrode vlag van de roemrijke 15. Internationale Brigade nooit boven de smeulende resten van Gandesa zou wapperen. Zoveel was nu wel duidelijk. Niet dat dit achterlijke nest militair nog veel belang had. Voor zover ze vanuit hun keldergat konden zien lagen alle straten vol puinhopen en zelfs de doorschoten kerktoren stond op instorten. Het was als strategisch wegenknooppunt waardeloos en wie met gerij door het stadje zou willen trekken kon het - door de met puin versperde straten - voorlopig zéker vergeten!  

Dit puinveld zouden ze met plezier aan de vijand nalaten indien ze eerst niet zoveel moeite hadden gedaan om het te veroveren. Al die opgeofferde mensenlevens, het mateloos vergoten bloed, de geleden pijnlijke ontberingen...voor niets!     

Een overwinning, ja, dàt zalft de wonden en doet dergelijke emotionele schokken vlug vergeten. Maar bij een mislukking komen ze des te harder aan en vreet de twijfel of al dit bloedig leed, koel beschouwd , wel de moeite waard was.

De zwaarste morele klap kregen ze rond de middag. Tijdens de eindeloze uren van de dageraad en de druilerige morgen hadden ze op de toppen van hun zenuwen hun frustratie verbeten. Een stormloop van die bruine wilden opvangen met niets dan een bajonet betekende hoe dan ook het einde, hoe stoer de anciens zich ook voordeden om hun jonge onervaren Spaanse rekruten niet te doen doorslaan. In de schijthoek van de kelder zat er al één te grienen en een andere stond naast de uitkijk met dichtgeknepen ogen aan zijn paternoster te friemelen.

Marco liet nors begaan. Hij wist uit ondervinding dat een brutaal ter orde roepen de meesten over de klif zou jagen en dan waren ze nog verder van huis. In de loop van de voormiddag merkten ze ten andere dat de vijand zijn artillerievuur geleidelijk verder naar achter had verlegd, meer op de grote steenweg waarlangs de 15°I.B. vanavond hoopte ordelijk terug te kunnen trekken...Maar naar wat ze vernamen over de anarchie bij de staf van hun brigade ,was er weinig kans dat deze tweede poging daartoe zou willen lukken...En ook ten noorden van de steenweg, in de heuvels rond de Monte Gaeta, leek de slag al te zijn losgebarsten. Enfin, beter dààr dan hier, besloot hij fatalistisch !

Nu de bommenregen op het station emplacement geluwd was, wilde Marco zijn anciens buiten, achter het gebouw in stelling zetten waar ze met de bajonet een eerlijke kans zouden hebben tegen de Moren. De Spaanse melkmuilen hield hij in de kelder omdat ze toch niet met het blanke wapen konden omgaan en zo minder kans kregen om onverhoeds de benen te nemen.

Zijn bevelen waren nog niet koud of de loper van de compagnie bracht een nieuwe lading noodtijdingen. Kogels waren er nog steeds niet, maar daar hadden ze zich al bij neergelegd. Doch uit de detailorders voor de komende nachtelijke terugtocht bleek al vlug dat peloton Marco weer de hoofdvogel had afgeschoten. Alle eenheden van de brigade die voor Gandesa lagen zouden om beurt door de stellingen van hun rechter buur terugtrekken naar de enige nog open aftochtweg die van het station naar de brug over de Ebro voerde...Te beginnen met de compagnies die hier het verste vandaan lagen.

"“ Dat maneuver noemde de kameraad-kolonel:'’de kous die ge binnenste-buiten uittrekt’' voegde de loper bereidwillig toe.

Marco hoefde geen diploma van de Sorbonne te bezitten om te snappen dat zijn peloton op deze manier de twijfelachtige eer kreeg hier als laatste het licht uit te doen. Tegen die tijd wisten de apen aan de overkant natuurlijk al een eeuwigheid wat in onze stellingen gaande was en konden wij ons aan een leuk afscheidsvuurwerk verwachten!  Normaal gezien zouden wij tegen vier uur in de morgen kunnen vertrekken, maar als er iets mis liep tijdens de aftocht van onze voorgangers kon dat makkelijk zés-zeven uur worden, 'Â’t is te zeggen: in klaarlichten dag!  Een zelfmoord, hoe je het ook bekeek!

Voor de loper zat zijn taak erop: Marco was de laatste in de rij aan wie hij het bevel moest afgeven en hij besloot even in de veilige kelder uit te blazen vooraleer de terugweg aan te vatten. Zijn pijptabak geurde aardig wat pittiger dan de rommel die ze hier te paffen kregen. Martini maakte van de gelegenheid gebruik om hem de pieren uit de neus te halen over wat ze “hogerop” over de toestand dachten. Maar de loper hield zich wijselijk op de vlakte:

“ "Breek mijn bek niet open, compañero! Of moet ik je soms een tekeningetje maken?! Wat verderop zijn er gisteren weer twee Rosbiefs tegen de muur neergelegd op beschuldiging van defaitisme...Nu de Russen wegtrekken wordt kameraad-commissaris Marty héél zenuwachtig met de revolver!" ”

 Even ging een engel voorbij. Toen mengde Marco zich in het gesprek: “" Wat is dat van die Russen?! ”"

“ "Weet ge dat niet, kameraad?  Het is geen militair geheim meer want we hoorden het op Radio Madrid. Alle Russische techniciens, de piloten en de tankisten vertrekken binnenkort terug naar het sovjetparadijs van de arbeiders en boeren. En Vadertje Stalin overweegt de kraan van de militaire uitrusting helemaal dicht te draaien vanaf volgende maand, want ons krediet is op..."”

“ "Is het daarom dat we hier geen munitie meer hebben, misschien? ”"

“ "Neen kameraad, dàt ligt aan de bommen van de Condor op de bruggen over de Ebro: daar komt niets meer door... voorlopig. Dat de aanvoer uit de Sovjetunie stremt zullen ze pas binnen vier-vijf maanden voelen. Maar dan zijn wij al weer thuis bij ons lief, hé?!" ”

Wéér een stilte. Toen Martini nors bromde, druipend van jaloersheid :"Gaat ge soms met verlof? "” schoot de loper in een verbaasde lach: ”" Natuurlijk ! Wie niet!" ”

Steiner vond het hoogtijd wat klaarte te brengen in dit duister dovemansgesprek :"Zeg makker, hoe zit dat hier ?! Die raadseltjes hangen mijn strot uit, hé!  Wilt ge nu voor éénmaal duidelijk zeggen waar het op staat?! Hoe zit dat met ons verlof?! ” Na al die maanden wil iedereen wel weer eens een normaal vrouwmens zien!"

De loper leek nog even te twijfelen maar stootte toen van wal :" Het is toch simpel, of leven jullie hier soms op de maan? ...Vorige week in de 'Humanité'” stond dat Engeland aan ‘'t bemiddelen is tussen Stalin en de Duce om langs beide zijden 10.000 vrijwilligers van het front naar huis te sturen: twee Italiaanse divisies tegen al de Internationale Brigades... Onze nieuwe president Azaña zou zijn akkoord al gegeven hebben omdat de brigades toch al vol Spanjaarden zitten...En Stalin wilde ons al langer kwijt: de tijd dat wij propaganda waren voor zijn winkel is voorbij nu wij er zo slecht voorstaan...De beslissing kan dus ieder moment vallen en dan worden de I.B. ontbonden...En kunnen wij naar huis, met de beste wensen van de republiek !... Het verwondert mij dat ge dat hier nog niet wist...”"

Er viel een pijnlijke stilte in de kelder: alle anciens leken wel door de bliksem getroffen. “ Ontbonden, hoorden ze wel goed?  En wat betekende dat in godsnaam, ontbonden? ” De Spaanse jongens hadden van het gesprek geen woord verstaan en bibberden ongestoord voort. Bij het zien van al die verbijsterde smoelen klopte de loper stilletjes zijn pijp uit, mompelde met opgestoken vuist "“Adios !"” in plaats van "Salut !" en verdween.

 

Als de naschokken van een aardbeving braken de rest van de dag steeds onverwachts discussies uit: was die vent geen smerige provocateur, geen defaitist?  Konden ze niet beter onmiddellijk de staf inlichten over deze verspreider van valse geruchten vóór ze zelf in verdenking werden gesteld, met alle gevolgen van dien? De anciens herinnerden zich nog duidelijk hoe Amalia en Consuela hun pelotonsoverste Rodrigo mee hadden gesleurd in hun eigen val...Als Marco nu eens een loper naar de staf stuurde met een verslag van het incident dan wisten ze meteen of het een kwakkel was, of misschien tóch de waarheid...

Maar Marco weigerde. In deze kritieke toestand van het front, terwijl ze zonder munitie de aanval van de vijand zaten af te wachten en ze in de staven koortsachtig de details van de aftocht afspraken, kon hij het zich niet permitteren een mannetje op kwakkeljacht te sturen. Als, ja àls er werkelijk van dit rampspoedig bericht iets waar was zouden ze dat de volgende dagen wel horen. Maar één goed aspect zat er alvast wél aan:  ze waren een paar korte momenten hun angst voor de komende aanval van de Moren vergeten!

 

Vreemd genoeg kwam die er ook de rest van de dag niet. Het rommelde wel zwaar een vijftal kilometer meer naar het noorden, aan de Gaeta berg, en op de 666 àchter hen. Maar hier aan de rand van Gandesa bleef het tergend rustig. De Moren zonden zelfs geen patrouille uit om eens te komen kijken...Onbegrijpelijk.

Eten kregen ze niet. Enkel wie in zijn tas nog een harde verdroogde taco vond van de vorige dagen had wat te kauwen. Delen met een kameraad zat er meestal niet in, en werd ook niet verwacht. Vooral de Spaanse jongens keken sip. De anciens zochten gelaten hun posities rond het stationsgebouw weer op en Marco nam Steiner mee naar de uitkijkpost op zolder. 

De pannen lagen er aan scherven en het druilerige weer had alle kranten doorweekt tot één grijze smurrie. Maar geen van beiden voelden ze ook maar de minste lust om daarin aan nieuwsgaring te doen. De kwakkel-van-de-dag volstond voorlopig ruimschoots om hun geestelijke dorst te lessen...

“ "Moest ik in uw savatten staan, Marco, ik zou die defaitist aangeven...Het is verdomme nu toch de moment niet om ons te demoraliseren met zoÂ’'n prietpraat, hé!" ”

“ "Neen, 'Â’t is zéker de moment niet!  Maar Â’'t is de vraag of ge dat wel zo'Â’n prietpraat kunt noemen...”"

“ "Hoezo?  Trapt gij in die leugens? "”

Marco was compleet doodop, lijkbleek onder zijn ruige stoppelbaard. Zijn bloeddoorlopen ogen staarden nietsziend vanonder de klep van zijn helm over de mistige ruïnes in de verte. Met een diepe zucht haalde hij zijn schouders op:" Ach, leugens... Wie zal het zeggen?... Mijn gedacht zal er wel iéts van waar zijn... Onze brigades zijn geboren uit de politieke wil van de Komintern, en er is niets zo veranderlijk als de politiek... Voor het goed van de partij moet àlles wijken... En als wij geen nut meer hebben in de ogen van de Grote Stalin, zoals de loper zei... Ik heb al lang afgeleerd mij nog over iéts te verwonderen, weet ge... '”De nada' zeggen ze in 't Spaans..."

“ "Maar die kwibus sprak van ontbinden!" ”

“ "Wel, wees blij: ontbinden is de properste oplossing voor ons. Ze hadden ons ook in deze zak van Gandesa kunnen achterlaten en ons tot de laatste man laten uitmoorden door de Moren. Dan was Moskou óók van ons af geweest:  wel geen goede reclame, maar wie spreekt daar binnen een maand nog over?... Binnen drie dagen zijn we vergeten ,man ! In de plaats van ons dood te zwijgen mogen we achteruit trekken, wég uit de omsingeling! Nog nooit vertoond bij de brigade! Normaal worden daarvoor een zootje officieren gefusilleerd!" ”

“ "Swat!  Maar hoe moet het dan verder met ons? ”"

“ "Och, ik denk dat we binnen dàt en een maand, als de toestand gestabiliseerd is, uit het front getrokken worden naar achter. Naar een kamp bij de zee, Tarragona of Barcelona, ik zeg zo maar iets. De tijd om weer mens te worden en propere burgerklamotten te vinden die min of meer passen. We krijgen wat centen en nieuwe papieren en een treinbiljet terug naar huis...En dàt was dàt!  Of als ge er nog een decoratie bij wilt: geen probleem!" ”

“ "Hoezo, terug naar huis?  De helft van ons weet wel beter! Ziet ge al de linkse Garibaldis al terug naar het Italië van de fascisten trekken?  Of de communistische Thälmannen terug naar nazi-Duitsland? Om er direct in den bak te vliegen, zeker? Juist zoals ik waarschijnlijk in België? Bedankt hé, Grote Stalin, vadertje van alle onderdrukten !"”

Marco monkelde wat bitter maar antwoordde niet.

 

Tegen de avond steeg de grondmist op: waarschijnlijk de druilregen die verdampte. Een onverhoopte meevaller die de aftocht zou afschermen, dàt wél, maar meteen ook een dekmantel waaronder de Moren ongezien konden naderen om hen onverhoeds de nek af te snijden met hun coupe-coupe.

De volle maan kwam op rond tien uur. Dat veronderstelden ze toch want geleidelijk lichtte de melkachtige nevel op tot een bleekblauwe spookachtige klaarte waarin de omliggende ruïnes wegdeemsterden. Tergend traag kropen de minuten voorbij. Iedereen lag nu buiten op de uitkijk naar de eerste groep kameraden die ieder ogenblik ergens van links uit de mist konden opdagen. Maar het werd elf uur en ze hadden nog geen kat gezien.

Tegen middernacht meende Steiner een heel eind in het hinterland gedruis te horen. Maar Marco wees hem terecht: met die nevel droeg het geluid veel verder dan normaal en wist je nooit juist uit wélke richting het kwam. Hij was er echter van overtuigd dat de eerste kameraden nu wel vlug zouden langs komen.

Om één uur in de morgen stuurde Marco de Spaanse rekruten terug in de kelder om te beletten dat ze er in paniek alleen vanonder zouden muizen. Maar ook bij de anciens begon de onrust te knagen. Niets te zien, noch vóór noch links van hun stelling, en tóch dat onheimelijke gedruis dat van de schrikwekkende heuvel 666 àchter hen scheen te komen...Die, volgens ze allang begrepen hadden, opnieuw bezet was door de Moren...Dat voorspelde niets goeds gezien de énige aftochtroute van de brigade juist langs de voet van de 666 liep. Goddank bleef hier aan het front ondertussen alles rustig. Té rustig zelfs!

Marco kon zijn mannen nog een half uur in bedwang houden maar toen brak de muiterij definitief los. Martini verwedde er zijn kop op dat het lawaai in de rug van hun stelling van de Moren kwam die hun lijnen op de flanken van de 666 meer naar beneden verlegden. Steiner veronderstelde luidop dat de staf van de brigade de aftocht door die mist zeker uitgesteld had en hun uitkijkpost in het station vergat te verwittigen. Of de loper met het tegenbevel had onderweg iets gekregen,  dacht Simplet, één van de weinige overlevenden van het reservepeloton die sprekend leek op de jongste dwerg van Sneeuwwitje. Drie pessimisten waren het roerend eens dat de hele brigade al vertrokken was en hen vergat mee te nemen. Of erger nog: had achtergelaten om de aftocht te dekken. Hoe dan ook iedereen drong er steeds harder fluisterend bij Marco op aan om een verkenner uit te sturen naar hun buurman, het tweede peloton, drie stationloodsen meer naar links. Even poolshoogte nemen kon toch geen kwaad, en misschien wisten die wel méér...

Tenslotte gaf Marco zich gewonnen en duidde Martini aan om eens een kijkje te gaan nemen.

 

Al leek het een eeuwigheid, binnen het kwartier was Martini terug. De bebloede Moorse coupe-coupe nonchalant in de hand, liet hij er geen twijfel over bestaan: in de stelling van het tweede peloton zat geen kat meer. Hij was er enkel een bruine aap tegen het lijf gelopen,  waarschijnlijk een verkenner van de overkant, die hij eerst met een baksteen buiten westen had geslagen vooraleer met '‘s mans eigen dolkmes meer definitieve vragen te stellen...

De gedachtenwisseling onder de anciens die daarop volgde liet Marco weinig keus. Hij wist dat hij zijn kop riskeerde door zonder uitdrukkelijk bevel het station te ontruimen maar kon zijn mannen uiteindelijk overhalen tot slechts een gedeeltelijke aftocht in twee trappen. Ze zouden allen samen stelling nemen achter de rotsmuur op het einde van de olijfgaard, een driehonderd meter achteruit, en vandaar een verkenning doen in de richting van de 666 om de oorsprong van het zenuwslopend gedruis te achterhalen...

Zo stil mogelijk slopen ze het station uit, in een lange slang tussen de oude gedrochtelijke olijfbomen, maar toch kort genoeg opeen om elkaar in de mist niet uit het oog te verliezen. Steiner, die voorop liep, schrok zich plots een beroerte!  Achter het rotsmuurtje dat hij, een twintig meter voor zich, uit de melkachtige nevel zag opdoemen, hoorde hij duidelijk het klikken van geweergrendels die doorgeladen werden. Geheel onbeschermd zoals zij hier lagen in het open veld, op nog geen steenworp van de vijandige vuurlijn wist Steiner dat zijn portie geluk óp was.

Hoe het hem ineens te binnen schoot heeft hij nooit kunnen achterhalen maar plots hoorde hij zichzelf schel schreeuwen :"Niet schieten verdomde klootzakken!! Hier derde peloton Marco!  Niet schieten! ”"

Een eeuwigheid bleef het stil. Toen hoorde hij in het Frans vanachter het muurtje roepen: ” "Hoe heet jij, stronthoerenzoon? ...Je naam?!"”  

“"Steiner, Rocco Steiner, nummer 73474, derde peleton Marco!  Uit het stationsgebouw!" ”

Weer gleed er in de mist traag een engel voorbij...

 

Even later bleken het de mannen van het tweede peloton te zijn die net als zijzelf het bevel tot de aftocht hadden gemist –- indien dit al ooit werd gegeven - en uiteindelijk hetzelfde besluit als Marco hadden genomen, maar dan wél een halfuur vroeger. Ook hun chef had een verkenningspatrouille naar achter gestuurd om te weten waar dat geruis vandaan kwam en in afwachting van het resultaat overlegde hij nu druk met Marco hoe ze zich met hun post-verlaten het veiligst uit dit wespennest konden werken.

Lang moesten ze niet wikken en wegen want tien minuten later vielen de verkenners binnen. Met goed en slecht nieuws: het lawaai kwam niét van de Moren maar van de 15. Brigade die wegtrok langs een wegel die evenwijdig aan de frontlijn liep en een kilometer landinwaarts uitkwam op de grote vluchtroute naar de Ebro. Erg kalm en ordelijk zoals gepland ging het er niet aan toe. Van de voorziene losse groepjes van een honderd man met tien minuten tussentijd viel niets te merken: het was één onafgebroken lange slang piotten met het vuur in hun broek !  Ongeveer op dit ogenblik moest de achterhoede voorbijtrekken. En inderdaad het werd geleidelijk stiller in de richting van de 666...

Hamvraag was waarom de staf hén niet verwittigd had van de gewijzigde orders...Een fout of een vergetelheid door de stress in het hoofdkwartier?  Een breuk in de transmissies of een loper die onderweg gesneuveld was?  Tot Steiner plots verwoordde waar niemand op dùrfde doordenken :"Ik wed dat ze ons opzettelijk wilden achterlaten, als dekking, zogenaamd... Om ons, als zij veilig en wel voorbij de 666 geslopen waren, een loper te sturen met de toelating om op te kramen...”

Martini stelde het cru: ” Die vuile Rosbiefs wilden ons er in luizen, ja!  Ces fils de putain de merde! ” Het eeuwenoude Franse atavisme tegen het perfide Albion stak weer de kop op!

Nu waren, sinds hun aanhechting bij de Engelstalige 15.Brigade twee maand geleden, de contacten op menselijk vlak van het frans-Belgische bataljon '“Six février'” met het Britse “Mackenzie” bataljon of met de Yanks van de “Lincoln” en de “Washington” nooit zeer hartelijk geweest. Respectvol wél, want véchten konden die Rooineks als de besten. Maar als je elkaars moppen niet verstaat weet je maar nooit of ze je toe- of uitlachen, hé. Erger nog, als ze het onder elkaar soms uitbrullen van de pret vrees je altijd dat die rosse debielen jóú in de maling nemen...Wat een Fransman érger vindt dan horens gezet krijgen.

Al bij al konden Steiner en Martini het wel eens bij het goede eind hebben, meenden de twee pelotonchefs. Indien de brigade hen met opzet als dekking had achtergelaten -– weliswaar zonder uitdrukkelijk bevel - stond op eigen houtje terugtrekken gelijk met desertie vóór de vijand...En dat betekende de kogel, zonder pardon. Dus als ze tóch weg wilden moesten ze van een of andere hoge piet een boterbriefje zien te krijgen. En hoge pieten lagen hier in de olijfgaard zéér dun gezaaid.

Wat nù gedaan? ...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
01-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
30-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 60
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A37: DE RODE PEST. 

     

       Westende ,begin september Â’38.

Voor Joseph eindigde het groot verlof eerder in mineur. Tien dagen vóór de normale afloop van zijn vakantiejob oneervol ontslagen worden op zijn werk, na eerst te zijn buitengevlogen uit de cadettenschool... dat was werkelijk een beetje van het goede te veel!  Als hij daar nu mee bij zijn moeder aankwam, was hij nog niet aan de ‘nieuw patatjesÂ’, een geestige uitdrukking waar mee Jetje gebruikelijk een dreigende ramp pleegde te verdoezelen. En dan moest hij nog niet eens denken aan zijn breuk met Nadine en het verlies van zijn drinkgeld.

Nog een duizendste geluk dat hij, toen hij die morgen na zijn ontslag langs de zeedijk naar huis drentelde, op Jetje viel die gezapig naar haar werk fietste. Sinds half augustus zat ze in de kuisploeg van Agence Rayée om dié villaÂ’s binnen op te ruimen waarvan de huurders hals over kop naar huis waren vertrokken. De oorlogsdreiging in Sudetenland bedierf de vakantiepret grondig en deed veel toeristen in paniek vervroegd terug naar hun veilige nest vluchten.

“" Wel, waarom trekt ge zo'Â’n triestig bakkes ?” Jetje vond altijd het gepaste woord om te troosten. Hoe vertrouwd hij ook was met zijn ‘tanteÂ’, hij kon haar moeilijk zo vlakaf tussen de wandelaars op de dijk gaan uitleggen dat madam De Handt hem had buiten gebonjourd wegens “vuil manieren met haar dochter”. Hij hield het dan voorlopig maar bij ‘ontslag wegens gebrek aan klantenÂ’, wat waarschijnlijk ook de échte reden was.

“" Dat maakt dat ge zónder zit? En g'Â’hebt de poepers om dat aan Marie te zeggen, hé ?!"” Jetje kénde haar pappenheimers. En terwijl Joseph ingespannen de horizon boven zee aftuurde opperde zij voorzichtig:" ”Als ge wilt zou ik u misschien een ànder travootje kunnen bezorgenÂ…...Iets dat zékers zoveel opbrengt als commissionair per triporteur bij De Handt...Maar er komen geen mokkels omtrent, daÂ’s natuurlijk jammer hé…“" overwoog ze schijnheilig. 'Â’t Was of plots de zon door de grijze wolken brak en Joseph verloor elke interesse voor de meeuwen boven de branding.

“ "Ja tante Jetje ? Wat is’t voor iets ? Villa’s helpen kuisen ? Gemakken ontstoppen ?"”

“ "Ge zit er niet ver naast."” gaf ze schoorvoetend toe. Maar toen ze de weerzin in zijn gezicht zag opwellen barstte ze in lachen uit :"” Neen, de gemakken doe ik zelf wel ! Maar schrijnwerker Gunst, die voor Agence Rayée de blaffeturen dicht als wij een villa gekuist hebben, komt handen te kort. Nu alle vreemden tegelijk voor den oorlog gaan lopen, terug naar huis, kan die niet meer volgen. Victor, zijn zoontje, werkt al vollen trits mee tot 'Â’s avonds laat, maar nóg krijgt hij het niet gedaan ! Er zou rap een man méér moeten meedoen maar hij vindt er geenÂ…... Als ge meegaat zal ik u presenteren :dan zijt ge gelijk van straat tot de school opnieuw begint !"”

 

Het was zwaar werken, dat sjouwen met die grote houten luiken, maar voor een taaie en pientere jongen als Joseph ging er een wereld open :betaald mannenwerk in het zweet zijns aanschijns. Vader Gunst vormde ploeg met zijn oudste zoon Georges die voor ingenieur studeerde met een beurs van de spoorwegen en nu zoals iedereen vakantie had. Dié trokken de ‘blaffeturenÂ’ langs de gevel met koorden omhoog en zetten ze vast voor deuren en vensters. Joseph moest met Victor, een wittekop die bij Leon in de klas zat, voor de aanvoer zorgen. Soms stonden die luiken in de kelder of de garage en dan ging het vlot vooruit. Maar meestal moesten de jongens die met de bakfiets uit de loods van Rayée halen in de Duinenweg. En van daar terug naar de zeedijk was serieus bergop en met meestal wind op kop ! Maar enfin, Gunst betaalde drie frank vijftig per uur en dat was inderdaad méér dan hij bij De Handt nog kon ophalen nu het seizoen daar begon te slabakken.

Jetje had de eerste avond Marie verwittigd dat Joseph ànder werk had en wat later kwam eten, zodat de gevreesde bui vlug overdreef. Vooral toen ze hoorde dat hij méér verdiende klaarde de hemel vlug op. Het enige nadeel van zijn nieuwe werk was dat hij nu zijn volle pree moest afgeven, want Jetje had Marie van bij het begin zijn uurloon verklapt om de pil wat te vergulden. Ook miste hij het amoureuze kat-en-muis-spel dat met Nadine altijd voor een vreemd-golvende spanning had gezorgd tussen hen beiden.

De eerste dagen na de breuk kon hij haar bloed wel drínken, maar vanmorgen kreeg hij toch plots weer medelijden. Hij was met Victor op de dijk bij de ‘TrianonÂ’ juist luiken aan 'Â’t afladen toen zij met haar triporteur vol dozen, vechtend tégen de stijve westenwind in, hijgend langs reed. De zweetparels op haar wipneus maakten zijn wrokkige hart weer week. Vooral toen ze hem met die triestige hondenogen een vermoeide glimlach toewierp kon hij niet nalaten een visje uit te gooien :

"Tjui, Nadientje, hoe stelt g'Â’het zonder mij?"               Zijn woorden waren nog niet koud of ze had de handrem al opgesnokt en, haar rug rechtend, theatraal haar borstkas vol gezonde zeelucht gezogen. Even hield ze de adem op, de blonde haren in de wind en liet fier de koplampen in haar bloes opbollen. Maar toen bij de twee jongens de ogen uit de kassen sprongen proestte ze het uit. Joseph lachte wat schaapachtig mee terwijl Victor weer wist wat te biechten, volgende vrijdag.

"“ Ha, wat vuile ventjes ! Zijt ge niet beschaamd ! Allee, veegt al rap die zever van uw bakkes ! Is er hier op den dijk nu écht geen vréémd vrouwvolk genoeg in badkostuum, dat ge naar de arme slavinnen van 'Â’t dorp moet staan loeren ?! Ik ben pompaf van die wind en dat mansvolk staat daar te dromen in plaats van mij een stukje voort te duwen !"”

Dat was ze weer hélemaal ! Onbeschaamd voor zijn neus met haar bezwete borsten staan draaien en zich zelf voordoen als een arme slavin ! Ja, "“Slavin"” zei ze, de sloerie, goed wetend wat er onder het mansvolk over die aangebrande film in de Cameo van Oostende werd gefantasmeerd…” ! "L' Â’Esclave Blanche"” : niemand had hem zogenaamd gezien maar in alle caféÂ’s werd er fors over gekwijld ! Wist Joseph, van horen zeggenÂ… ,hé...

“ "Allee oest, vuile Trien, waar wilt ge da'Â’k duw ?”"      lanceerde hij brutaal, om duidelijk te laten merken dat het nu gedaan moest zijn met haar flauwe kul van gekwetste onschuld :”" Wij hebben hier werk te doen ! En als ge nog eens tegen wind-in groensels moet leveren, rijdt dan óp binnenlangs in de luwte van de avenue des chardons, stomme kont, en àf met wind mee langs den dijk ! En niet omgekeerd hé…”" Aldus sprak genadig de Grote Expert Ex-Triporteur..

Met z'Â’n tweeën duwden de jongens haar joelend een tiental meter op snelheid. En ze merkten het spotlachje niet rond haar lippen die ze –- tussen haakjes -– daarjuist opzettelijk wat lichtrose had aangestift vooraleer wraakzuchtig de dijk op te draaien. Ze had immers vanmorgen gehoord dat hij daar aan 'Â’t werk was bij Gunst. En ze wist op voorhand dat een trieste hondenblik in haar blauwe ogen en een knoopje méér los aan haar décolleté dat pretentieus ventje wel weer van zijn hoge stelten zou slaan !

 

Met Victor Gunst was het leuk werken omdat hij er de baas over kon spelen. Het was een brave jongen ,drie jaar jonger dan Joseph, eerder frêle en wat bang van karakter. Op die paar dagen dat ze nu samenwerkten had deze in zijn nieuwe werkmakker zijn afgod gevonden.

“" Is dat uw mokkel, die nette ?"” Die hongerogen !

Joseph haalde wat blasé zijn schouders op:"” Bah-ja,  gewéést hé..Maar voor de moment heb ik haar wat op Â’'t schab gezet..Altijd maar zagen en nooit genoeg..een echte plakborstel ! Bij mij moeten ze niet teveel aan m'Â’n lijf hangen hé..Op tijd eens frisse lucht happen: dat is Â’'t mannetje. En verandering van spijs doet deugd aan de vijs, lijk dat zÂ’' in Brussel zeggen !”"

Victortje hinnikte wat zenuwachtig :”" Deugd aan de vijs ! Verdikke gijsse !”" Hij kreeg er zowaar een blos van rond de ogen: weeral biechten ! Ziet dat hij maar geen tering kreeg van al die vuil gedachten !

“ "Hebt gij al veel lieven gehad, Jos, ik meen : échte, die tootjes geven en u vastpakken ?”"

Oei, die gast mankeert iets, dacht Joseph :"” Hier en in Brussel sàmen ? Bah, een stuk of zeven.. maar de éne is natuurlijk al wat beter dan d' Â’àndere, hé !"...” Hij wou niet overdrijven, verstaat geÂ…...

“" Zéven !" ”overwoog Victor verschrikt. "En zijt ge dan niet bang van de tering te krijgen ?”"

“" De téring verdomme ! Maar vent toch ,miljaardedju ,waar haalt ge dàt uit ?! De tering !!”"

“" Mijn moeder is daarvan gestorven, verleden jaar óver : altijd maar bloed gespuwd..."”

“" Toch niet van teveel te vrijen zekers !”"

“" Gijsse !..Neen, maar 't Â’zou in de familie kunnen zitten, zegt mijn zuster. En daarmee mag ik niet teveel naar de mokkels zien omdat dat erg àfhaalt..Lijk bij Dré Trotsaert”"

“ " Wat is er van den Dré ?"

"“ Weet ge dat niet ? Die ligt ver op sterven..Van de tering, denken ze, omdat hij bloed opgeeft. Maar Â’'t kan ook de pest zijn, want zijn lijf staat vol grote rode zweren. De rode pest lijk ze zeggen, van héél héél lang geleden..”."

Dat was voor het eerst dat Joseph over de Rode Pest hoorde spreken. Maar niét voor het laatst. 

 

“ "Moeder, vond gij dat in uwen jongen tijd een schone vent, die Rudolf Valentino ?"” Joseph merkte niet hoe Marie als in een zoutklomp verstijfde. Toe draaide ze zich in een ruk om van de afwasteil en snauwde :

“ "Wie zegt dat ?!”"

De jongens aan tafel schrokken op uit hun spannende lectuur en gaapten haar met open mond aan.

“ "Wie heeft dat verteld ?”" drong ze nijdig aan.

“ "NiemandÂ…"” stotterde Joseph "“Maar zijn foto staat hier in de ‘Ciné RevueÂ’Â… :‘'Afgod van alle jonkvrouwen uit de jaren twintig'’”" vertaalde hij de titel van het artikel :"” Twaalfde verjaardag van zijn dood, 23 oogst 1926. In dien tijd waart gij toch ook nog tamelijk jong, hé ? Â’t Is daarom dat ik vraag"…”

Marie wierp een blik over zijn schouder op de grote sepia foto en begreep haar uitschuiver :”" Ha dié verwijfde schelvis ! Die heb ik nooit kunnen verdragen : véél te snotterig naar mijn goesting”"...En dan een onnozel excuus :"” Ik had het verkeerd verstaan...”"

Maar ze zag dat de jongens daar niet in trapten.

“" Waar komen ten andere al die boekstjes vandaan ?”"

“" Uit de Villa Sybaris die we vanmiddag gesloten hebben. En die gazetten ook :alle ‘'Soirs'Â’ van de laatste week...Anders vliegen ze toch maar in de vuilbak, zegt tante Jetje :de rijken smijten dat weg, met al die schone fotoÂ’s...” Hij bladerde wat terug :” Hier zie, Marlène Dietrich aan de kootazuur met een nieuwe vrijer Erich-Maria Remarque, een boekenschrijver..En hier Tino Rossi met Claudette Colbert en Charly :zoiets moet ge toch bewaren hé, dat is later veel geld waard !”"

“" Hoezo, veel geld ?"” Marie trok al wat bij.

“" Wel, als het oorlog wordt gaan al die artiesten lopen naar Amerika en dan krijgen we hier geen foto’s van hen meer te zien. En wat schaars is, brengt op"”

“" De schipper zegt dat het geen oorlog wordt !"” Leon wilde ook een duit in ’t zakje gooien.

“" Tiens, de schipper, nóg zo 'Â’n licht !"” sneerde ze. "“Daar zal meneer Hitler zékers naar luisteren!”"

"“ Hij is al volop zijn leger aan 'Â’t mobiliseren, staat er in één van de ‘SoirsÂ’ die ik heb meegenomen"” viel Joseph zijn moeder bij :”" Als die van Praag niet rap toegeven vreet den Duits hen óp met huid en haar !"”

“" Ja salut ! De schipper zegt dat die Hitler in zijn broek schijt voor de Fransmans en de Tommy’s. Het sterkste landleger van heel de wereld, samen met de sterkste marine : den Duits weet goed genoeg dat hij daar nooit van kan winnen als die ook mobiliseren. En d'’r is sprake dat wij ook binnenkort van ons eigen leger de eerste reserve gaan oproepen..”"

“" Ho-ho ! Maar dàn zijn we gered hé ! Nondedju, als Leopold zijn sabel trekt ,zeg !"” Marie schoot in een lach, maar Leon sputterde koppig voort :"” In d'Â’oorlog van Â’14 heeft Hitler toch ook kop moeten leggen ! Dat is hem zekers nog niet vergeten !”"

“ "Och zot ! Toen was Hitler nog eens niet geboren "” verbeterde Joseph. “"En waarom denkt ge dat ze in Brussel juist nú die Burgerbescherming hebben opgericht ? Om d'Â’ouwe venten leutig bezig te houden ? Hen te leren hoe ze een brandbom moeten uitpissen ? Of hoe ze hun eigen-zelven kunnen versmachten met een kajoetsoe gasmasker ? Nee-nee manneke, Leopold zit ook met de poepers dat het serieus zou kunnen worden. Anders zou hij nooit al dat geld uitgeven voor zo'Â’n ouwe-venten-club lijk de Burgerbescherming.."”

“ Â’"'t Was anders triestig om zien" “ vond Marie:" “die tien paljassen met hun collectebus, zondag in Â’'t uitgaan van de hoogmis ! Geen één uniform dat paste, en de helft had nog geen casque..Sooi Coene op zijn velosloefen en Twanne Dierendonck in overal: daÂ’s géén zicht ! Ze hebben tenandere maar weinig opgehaald..”"

Leon wierp verongelijkt tegen :"” Maar tegen den avond waren ze getienen toch allemaal goed zat !" Even hoorde je een speld vallen en toen proestten ze het samen uit ! Och met die oorlog zou het wel zo’'n vaart niet lopen.."

 

Jetje was helemaal van haar melk toen Leon de volgende avond even binnen sprong. Hij had er juist de laatste reis met de Â’AstridÂ’ opzitten en morgen begon de school weer :nog één eindeloos jaar zijn broek verslijten bij die oude zaag van een meester Denolf. Maar toen hij merkte dat ‘tanteÂ’ geen oren had naar zijn nors gemopper gooide hij het maar over een àndere boeg.

Of ze “niet goed” was ? Koppijn misschien ? Om van zijn gênant gezaag àf te raken besloot ze dan maar hem in vertrouwen te nemen.

“" Met van de noen van villa te veranderen botste ik langs den dijk op Paul Hazard. Hij trachtte nog een paar toeristen te strikken voor een fotosouvenir ,maar veel volk wàs er niet meer en de meesten hebben tegenwoordig hun eigen Kodakbox. Hij stond daar maar te geelogen en ik wilde hem al lang eens aanpakken over hetgene wat hij tegen u gezegd had over Dis. Dat uw pa een weeskind was van geboorte en Vroman heette en geadopteerd werd door bompa Petré en heel dien hutsekluts, ge weet wel. Ik was er zékers van dat hij u een blaas in de nek had geslagen. Maar hij nam het op zijn krachten omdat ik aan zijn woord twijfelde zodat ik het op den duur wel moét geloven :Paul is een serieuze jongen..."”

“ "Ziet ge wel dat ik gelijk had ! Dat ik ons vader gezien heb in dat café van Duinkerke !"”

“ "Vent ,dat is onmogelijk ! Dis is dood en begraven en daarmee uit ! Maar er is iets ànders wat niet klopt in heel die affaire en het antwoord ligt in Veurne, in de geboorteregisters. Dààr zal ik het vinden, zo waar als God bestaat ! Ik ken daar iemand op de Bevolking en die zal mij wel helpen dat geheim op te lossen !"”

 

Toen de dorpsschool opnieuw begon gonsde het op de speelplaats van de geruchten. Dat het nu vlug oorlog werd stond voor elke snotneus van tien als een paal boven water.

Al tijdens de eerste les kwam meester Bloesaert de klas van Denolf binnen met twee officieren in zijn kielzog ,fijn afgeborstelde heren met blinkend-bruin-lederen rijlaarzen en een pistooltas aan de gordel. Ze roken lekker alsof ze juist van de coiffeur kwamen en Bloesaert die ,volgens ze in 'Â’t dorp zegden, zelf een hoge piet was in de reserve sprak die met zijn gouden ster beleefd aan met “"Mon lieutenant"”. Tegen Denolf legde hij uit dat de heren kwamen verkennen hoeveel soldaten hier konden worden ingekwartierd. “ In geval van ,ge weet wel..” Hoewel hij dat gefluisterd had ging er toch onmiddellijk een golf van verrukking door de klas die Denolf enkel met een paar nijdige kletsen van zijn regel op het harmonium kon neerslaan. Stel je voor :er zouden binnenkort échte soldaten in de school kamperen, met paarden en een rokende veldkeuken, en misschien zelfs een paar kanonnen !

Vlak na de middag kwam meneer de onderpaster langs en hield in elk van de drie klaslokalen een bidstonde voor de vrede. En ze mochten niet zoals gewoonlijk in koor de rozenkrans aframmelen rechtstaand naast de bank maar moesten op de knieën met de handen gevouwen, volgens het boekje ! En wie gaandeweg verzwakte kreeg een vlaai om de oren ! Als ze de wil van God nog hoopten te keren dan moesten ze Hem héél oprecht smeken , en niet doen alsof !

In de hoogste klas van Leon baden ze daar bovenop nog een hele rits voor de genezing van Dré Trotsaert die ,volgens meester Denolf “stijf, stijf ziek was van een onbekende duivelse kwaal”. Waarop de paster niet wilde onderdoen en hen bezwoer den vurige Satan te verdrijven met hun dagelijks gebed.

Normaal zouden ze met de hele klas voor het huis van den Dré moeten gaan rozenkransen, met een delegatie van de oudsten aan het ziekbed, zoals dat gewoonlijk ging. Maar door de vervaarlijke mengeling van tering en pest werd daar van afgezien. Zelfs Dokter Loenders kon niet verzekeren dat er geen gevaar bestond dat ze het zouden “over krijgen”..En aangezien hij geen zin had om binnenkort het dorp af te dweilen en met een kalkborstel grote witte kruisen op de deuren te schilderen...

 

Jetjes fietstocht naar Veurne, de zondag daarop, was maar een half succes. Ze trof haar vriendin in het afgesproken café op de markt, maar véél wijzer kon die haar ook niet maken.

“ "Ik zou het moeten nazien in de registers "“, zei ze. Maar als Dis wérkelijk van kleinsaf opgegroeid is in Â’'t weeshuis van de Zwartzusters en nooit geen bezoek kreeg van de Vromans – die hier toch in 'Â’t omliggende goed gezaaid liggen – dan doet mij dat toch aan ‘'t één en 'Â’t ander denken..waar gij niet direct aan zoudt peinzen..”"

“ "Mens ,Jezus-Maria ,ik heb mij al zót gepeinsd !"”

“ "Dat de ouders vlak na de geboorte gestorven kunnen zijn is natuurlijk de simpelste solutie. Daar hebt ge mij niet voor nodig om dat te vinden..Maar de meeste kinderen vliegen in Â’'t weeshuis omdat hun ouders voor langen tijd in de bak zitten, twintig jaar voor moord bijvoorbeeld, of ànderzijds onwaardig verklaard werden ,lijk d'activisten na den Groten oorlog...”"

“ "Moord ,potdoosje ! Ik moet er niet aan dénken !"”

“ "Of omdat ze gevlucht zijn over de schreef "“, vervolgde ze kil-ambtelijk," “en heel hun nest jongen in plan laten. Maar in al die gevallen die ik kom te noemen is er meestal wel een ver familielid die deze sukkelaars in huis neemt of -– als ze dat niet willen - minstens af en toe gaat bezoeken in het weeshuis. Maar géén bezoek, gelijk ge zegt voor den Dis, wijst op één ding :dat kind staat alleen op de wereld !”"

"“ Triestig hé..Als ik aan dien arme jongen denk !"”

“" Maar wacht, zoiets komt héél raar voor. Enkel als 'Â’t kind te vinden werd gelegd of bijvoorbeeld als de moeder het aan Â’'t klooster afstaat na een geheime bevalling. Dat zijn de groep van de “gevallen dochters” , de armen en de rijken.."”

“"Maar hoe komt die kleine in dat geval aan die naam van “Vroman” ? Iemand moet dat toch aangegeven hebben.."”

“ "Mogelijk, maar dat is niet noodzakelijk de naam van de gevallen moeder zelve ! Ha nee ! Ze kan daarmee ook een ànder een pee willen stoven :haar familie die haar heeft verstoten of de man die haar verleid heeft en nadien weigerde te trouwen..Ik zou ze de kost niet willen geven !" “

“" Maar mensen toch ! Wat al toestanden ,hé !"”

“ "Zwijgt mij daarover ! Maar hoe zoudt ge zelf zijn als ze u zoiets lappen ?!..Toch ,met die Vroman zit ik al heel den tijd op iets ànders te prakkezeren. Als een kind naamloos te vinden wordt gelegd, vraagt de priester bij het doopsel dikwijls aan de peter en de meter hoe ze de kleine gaan noemen. Of bij een vondeling aan de kloosterpoort hier in Veurne is het de zuster portierster die de naam geeft, ziet ge ? En gezien de christelijke klank van de naam “Vroomman” komt mij dat zelfs zéér waarschijnlijk voor, nu ik daar aan denk.."”

Zoals gezegd, haar fietstocht leverde Jetje meer vragen dan antwoorden op. En daarvoor had ze nog wel met een Rodenbach getrakteerd...Zotte kosten.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
30-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
29-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 59
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A36  OPNIEUW HEUVEL 666 

                                                                                    28 augustus 1938

    Van het herenleventje in de kelder van spoorstation Gandesa hadden ze hooguit vier dagen kunnen genieten. En "genieten" was wel wat sterk uitgedrukt: al na de eerste nacht waren de artilleriebeschietingen begonnen,  óp en rond het gebouw. Tijd om Ramon te begraven kregen ze nauwelijks: naar de hoek van de zolder slepen en afdekken met een hoop kranten,  méér konden ze voor hem niet doen.

    Die morgen kregen vooral de "Mackenzies" die vóór hen in eerste lijn lagen 'tegenaanval numero uno' van de Moren op hun brood. En het zou de daaropvolgende dagen én nachten van kwaad tot erger gaan. De éne stormloop volgde de andere op,  afgewisseld met vlagen obussen die de stellingen van de Britten gaandeweg tot gruis vermaalden. Na 72 uur mochten de overlevenden eindelijk van hogerhand hun posities ontruimen. In feite de moeite niet meer. Want van hun bataljon - – normaal een zevenhonderd man sterk -– stonden er amper nog een vijftig zombies overeind..

Peloton Marco deelde, tijdens de ondergang van de Britten, hoe langer hoe meer in de brokken. Iedere avond ontbraken twee-drie man op het appél, soms licht, soms zwaar gewond. Vier compañeros stierven op de hoop oude kranten in de hoek van de kelder,  vóór ze naar de verbandpost konden gebracht worden. Gelukkig kwamen, telkens samen met het avondeten, ook de "vervangers" hun troglodietengemeenschap opnieuw versterken, al liet– zowel bij het ene als het andere –de kwaliteit meer en meer te wensen over. De stamppotsoep, waarin ze de taaie maïskoeken moesten soppen, werd met de dag dunner en de Spaanse rekruten die de gaten in hun rangen moesten opvullen werden alsmaar jonger en magerder...

" Misschien brengen ze morgen voor die gastjes aangepaste babyvoeding mee waar ze volgens de reclame in de gazetten de Dionnevijfling op vetmesten " gromde Steiner: " Dan kunnen we met die versteende tacos ons gat afvegen!  "

" Die Belgen hebben werkelijk een gat van ijzer, als ge dat zo hoort!" Martini liet geen enkele gelegenheid onbenut om een "estrangero" een kleedje te passen. En onder "‘vreemdeling"’ verstond hij: elke niet-Corsicaan..

Steiner liet zich niet inpakken door die bosaap en riep met een stentorstem als een marktkramer: " Venez voire messieurs-dames: Compadre Martini,  spécialiste en trou de cul!"

Maar het grimmige gemonkel kon hun zwaarmoedige stemming niet keren. Tot toppunt van ramp brachten de versterkingen op de tweede avond ook geen munitieherbevoorrading meer mee voor het peloton. Marco kreeg uit de compagniegevechtspost,  buiten het nadrukkelijk herhaalde bevel stand te houden,  enkel de raad wat zuiniger met de geweerpatronen om te springen...

Zuiniger verdomme! Om je dood te lachen!  Door de terugtocht van de Mackenzies lagen zij nu zelf in eerste lijn, en als ze de Moren van hun lijf wilden houden, hielp beleefd vragen niet: ze moesten er op schieten! De reserve aan kogels slonk met het uur, maar met hangen en wurgen haalden ze de verlossende nacht.

Die derde nacht beschermde hen wel voor een paar uur tegen Moorse aanvallen, maar bracht geen oplossing hoe het de volgende morgen nu vérder moest. Want de vijf nieuwe rekruten brachten, buiten het afgezaagde avondeten voor de groep, enkel hun éigen munitiedotatie mee. Geen MG-banden, geen handgranaten, niets! 

Marco stuurde onmiddellijk een loper naar achter met het bericht dat hij voorzag tegen de morgen zonder patronen te vallen. Als enig antwoord bracht de jongen een afschrift van het laatste dagorder mee: " Als de commandant van een eenheid ook maar één duimbreed terrein verliest, moet hij dat aan het hoofd van zijn manschappen weer heroveren, of zal door hen gefusilleerd worden." Het gerucht liep dat de jonge Luitenant Torrance van de derde compagnie zo aan zijn einde was gekomen... Deze brutale repressie wees er op dat ze in de generale staf van Lister de pedalen kwijt waren. Dus kon het gerucht wel kloppen dat het Volksleger in het noorden de laatste weken de helft van het veroverde terrein weer had moeten prijsgevenÂ… Marco zat vertwijfeld op zijn stapel kranten met de handen in het haar en leek een instorting nabij.

Gelukkig bleef het de rest van die nacht rustig op het plein vóór hun stelling. Meer naar het zuiden van de stad werd er echter tot in een stuk van de voormiddag zwaar gevochten. Nadat ook dààr het schieten was geluwd kwam het bericht dat de franquisten er onze linies massaal hadden doorbroken en - samen met àndere heuveltoppen àchter het rode front - ook de beruchte 666 opnieuw bezetten. Het was voor alle anciens duidelijk dat ze hier in het stationsgebouw als ratten in de val zaten indien de Moren erin zouden slagen op die verdoemde berg,  die de toegangsweg tot Gandesa volledig beheerste, hun vroegere posities verder uit te bouwen. Zou al het lijden, al het vergoten bloed op de beruchte kalkrichels van de 666 werkelijk tot niets hebben gediend ? De rest van de dag zaten de mannen in kleine groepjes bedrukt te overleggen of de leiding hen al dan niet hier zou vastpinnen, met het risico totaal omsingeld en uitgemoord te worden.

Ondertussen had Marco kort na elkaar nog drie lopers weggezonden met een dringende vraag munitie te sturen. Vlak voor middernacht kwam dan eindelijk een reactie met slecht en goed nieuws...Slecht was:" De munitie is op, onnodig nog aan te dringen".. De loper wist erbij te vertellen dat alle bruggen over de Ebro al een paar dagen geleden door de Condorvliegers vernield waren en zij voorts met aanhoudende bombardementen alle verdere bevoorrading belemmerden. Hun situatie was dus hopeloos. Als goed nieuws beschouwden ze voorlopig het bevel dat ze zich moesten klaarmaken om binnen de drie uur het stationsgebouw te verlaten. Tot ze hoorden waar hun volgende bestemming lag...Richting de weg terug langs de voet van de 666 tot aan hun stellingen waaruit ze drie weken geleden tegen de kalkrichels en het fort op de top ten aanval waren getrokken..De gevreesde 666, waarop de Moren zich sinds gisteren opnieuw hadden genesteldÂ…

 

De nachtelijke ontruiming van het Gandesa-front werd een fiasco. De terugtocht van de brigade over vijf kilometer goede baan had normaal gezien niet langer mogen duren dan vijf kwartier voor de eerste groep van honderd man, plus tien minuten voor elke volgende groep. Indien alles vlot was verlopen had peloton Marco als laatste tegen middernacht moeten opkramen om rond twee uur in de morgen àchter de gevreesde 666 “in veiligheid” te zijn. Ja, zoals gezegd: "indien!"Â…            

Maar de gedecimeerde 15e IB -– met een getalsterkte van nog hoogstens duizend man - wilde er geen vlucht van maken, en stond op een ontruiming volgens het boekje. Voldoende tijd om de depots op te laden was er echter niet: die moesten dus op het laatste momentje door de achterhoede in brand worden gestoken om de vijand niet vroegtijdig te alarmeren. De verbandposten en het veldlazaret moesten natuurlijk wél, én bij voorrang, ontruimd worden, nog vóór de eerste soldaat de frontlijn verliet.

Dit mooie principe veroorzaakte echter een cascade van vertragingen waardoor uiteindelijk alles in het honderd liep. De medische dienst van de Internationale Brigades werd namelijk bemand door burgervrijwilligers die aan militaire discipline een broertje dood hadden. Om kort te gaan: vóóraleer de laatste gekwetste in de ziekenwagen zat brak de dageraad al aan en cirkelden de eerste vliegtuigen van de fascisten reeds als gieren hoog boven hun énige aftochtroute.. De fronttroepen overdag tóch nog door deze flessenhals terugtrekken was waanzin en gelukkig zag ook de generale staf dat in.

Niet dat het énige alternatief -– de stelling rond het spoorstation Gandesa nog een twaalf uur lànger houden -– zoveel aantrekkelijker was, nu ze werkelijk hun laatste patronen verschoten hadden. Maar hier zaten ze tenminste nog min of meer beschermd tegen het moordende artillerievuur van de vijand... Terwijl het daar op de grote baan aan de voet van de 666 meer plaaster-pijpen-schieten-op-de-foor zou worden. Niet écht begeesterend als jij persoonlijk voor plaasterpijp mag spelen.

Iedereen in de schemerige kelder loerde naar Marco die nog steeds ineengekrompen op zijn stapeltje gazetten zat te suffen. En alsof deze strakke blikken hem eindelijk wakker porden, rechtte hij plots zijn pijnlijke rug en staarde Steiner een ogenblik grijnzend aan:

“ "Komaan klootzakken,bajonet op het geweer! We hebben nog altijd een kans..".”

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
29-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 58
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A35  PAUL HASARD, DE FOTOGRAAF EN DE IJZERBBEDEVAART.

                                          Westende 17 augustus 1938.

"Als ge mij niet gelooft, gaat dan maar wat zeveren bij Paul Hasard, de portrettentrekker van het Bad!   Die heeft uw vader als kind gekend en zal u zéker graag zien komen.. "

Zo ongeveer had Jetje hem wandelen gestuurd toen zijn betweterij haar op de zenuwen begon te werken. Leon was wél wat van haar reactie geschrokken en had nooit vermoed dat ze zo'n lange tenen zou hebben. Ze hadden toch een eedverbond gezworen samen het geheim van het "Spook van Duinkerke" op te lossen, of niét soms ?! Dan moest ze zich toch niet in-haar-gat-gebeten voelen omdat hij hààr versie confronteerde met de uitspraken van nonkel René en haar op de tegenstrijdigheden wees ? Moest ze hem dààrom afstoten met de raad zijn licht op te steken bij die illustere onbekende ?

Enfin, niet hélemaal onbekend, natuurlijk, want in het dorp kende iedereen iedereen. En vroeger waren zijn ouders nog met meneer Hasard bevriend geweest, had hij verstaan. Die bruine trouwfoto op de keukenkast, met Dis en Marie in de tuin en de grote abri op de achtergrond, had hij destijds getrokken...Gratis, als huwelijks kado naar het schijnt. En ook die bij Jetje op de schouw stond was van hem: Jetje en moeder stijf gearmd met die zotte kleren aan en die pothoeden over hun oren.. En met de plechtige communie van Leon had hij van hem ook een portret gemaakt in postkaartformaat, gratis voor niets..

Maar buiten deze ene keer kon Leon zich niet herinneren ooit iets persoonlijks tegen die mens gezegd te hebben. Integendeel, als hij hem op straat toevallig tegenkwam groette hij hem altijd beleefd 'dag meneer Paul',met zijn pet in de hand. Tenslotte genoot hij een zeker aanzien, als portrettentrekker en vér de enige kunstenaar van het dorp. Weliswaar een aanzien lichtjes gemengd met wat spot omdat hij zo goed leek op "zotte professor Piccard" met zijn luchtballon: slungelachtig lang, met een half kale vogelkop omzoomd door wild krulhaar.

En bij dié meneer stuurde Jetje hem om Dis zijn doopceel te lichten ?! Hij kon toch niet bij die mens binnenstappen en vragen wat hij over de afkomst van zijn vader wist ? De fotowinkel was op zich al bevreemdend genoeg, met rondom al die plechtstatige portretten van het halve dorp, iedereen op z'n paasbest.. Moeilijk om in zo'n menigte een gespek onder vier ogen te beginnen.

Het kostte hem in bed op zijn scheerzolder een paar avonden zwaar gepeins vóóraleer plots zijn lamp ging branden. En de oplossing had hij dan nog te danken aan het fluisterend pochen van Joseph, achter zijn rug. Die had het al de hele tijd over een mooie grote foto die hij van Nadine ging afluizen, postkaartformaat, waarop ze haar nieuwe vilten luifelhoed droeg en haar jurk met de strikjes.. Heel recent getrokken bij Hasard, juist vóór het seizoen.

" Een buste-foto, lijk ze zeggen hé, tot halverwege de borst, verstaat ge't ? En met haar vitrine ferm gevuld hé, want dààr is ze fier op, man!   Ik durf wedden dat ze ervoor expres goed rechtop is gaan zitten: alles vooruit Gertruid!  ..In feite loopt ze er heel erg mee te koop. Want vorige week hing er wat ondergoed te drogen in de garage waar wij de bestellingen klaar zetten voor mijn tour met de triporteur. Ze deed daar zo flauw over, van "Niet zien hé viezerik: dat is van mij!  ", omdat er och-arme een soutien bij hing.. Luistert ge nog ??"

" Een soutien ja, vertelt maar voort.." Leon volgde wat verstrooid het liefdeskluwen van zijn broer want hij voelde juist een lumineus idee opborrelen.

" Wel, op dat moment komt Erna, haar zuster, binnengevallen en die trekt rap al die frutsels van de draad. En ze vraagt zo aan Nadine: " Waar hangt de rest van mijn goed ?" Tableau zeg!   Ik schiet in een lach en Nadine in een Spaanse colère.."

" k' Heb het!  " zei Leon plots.

" En ze wilt mij een klets.." Joseph had er een hekel aan in zijn fantasmen gestoord te worden: " Wat hebt ge nù weer ?"

" Niks, vertelt maar voort.."

" Dat ziet ge van hier, zo-ot!  "

In zijn droom vond Leon met een verbazend gemak een geniaal scenario om meneer Hasard de pieren uit de neus te halen. Maar bij het ontwaken herinnerde hij zich het gros van zijn meesterlijke zetten niet meer en de rest verschrompelde in het harde licht van de dageraad. Toch wist hij dat de enige weg waarlangs hij die halve vreemde kon benaderen moest lopen langs diens kunstenaarschap en de foto's op de keukenkast.

Nonkel René vond de oplossing, toen ze die avond na de vangst als naar gewoonte nog vlug een Bock gingen drinken in "Het Anker": " Ge hebt toch een lief, hé ?"

" Lief..lief.." Leon hield wat verlegen de boot af.

" Wel ja, een mokkel met oren en poten dat ge graag eens tegen uwen gilee zoudt trekken, of eentje die misschien zot van u is: wij noemen dat een lief!   En het is normaal van aan uw lief een foto te geven, voor onder haar kopkussen.. Daar kan ze dan 's avonds tootjes aan geven voor ze gaat slapen, hé:  zo doen de vrouwen dat!   En de Paul heeft toch een schone foto gemaakt van uw plechtige communie, hé ? Wel, hij heeft daar tien-negen nog het filmtje van. Vraagt of dat hij daar nog een afdruk van wil maken om kado te geven aan uw lief. Zoveel kan dat niet kosten of anders schiet ik dat wel voor..En dan zal hij wel vragen hoe Marie het stelt, want daar is hij in den tijd nog zot van geweest...Zegt zo dat ze nog triestig is, omdat Dis op zo'n rare manier verdwenen is. En dat gij er mee gewrongen zit dat ge hem nooit goed gekend hebt, hé. En dan vraagt ge zo, langs uw neus weg: 'Maar gij hebt hem van kindsaf gekend, hé meneer Paul ?' En dàn zijt ge vertrokken voor een uur!  "

Nog geen kwartier later stond heel het krijgsplan op poten.

Zelfs Joseph stak hem onbewust een handje toe, die avond, in bed. Waarschijnlijk door de warmte of van opwinding had blijkbaar geen van beiden veel zin om in slaap te vallen. Leon vond het wel wat vreemd dat zijn oudere broer zo bereidwillig op al zijn zieleroerselen inging, zonder zijn vragen weg te honen of in lachen uit te barsten. Dat deed hij anders altijd als Leon bijvoorbeeld zijn vrees uitsprak over het verband tussen échte onkuisheid, zot of blind worden en de tering krijgen.

Ze lagen op hun grijze soldatendeken door het zijvenstertje naar de klare sterrenhemel te staren.

" Hoe ver zou dat zijn naar de maan ?"

" Meer dan honderdduizend mijl...Dat zegt zo niks, maar ge zoudt met het rapste vliegmachien bijna een maand nodig hebben om er te geraken..." Hij had uit Jules Verne zo één en ander opgestoken.

" En waar zou d' hemel feitelijk beginnen ? Aan de maan, of verder ?"

" Zéker nog honderd keer verder...Waarom wilt ge dat weten? Voelt ge u niet goed of zijt ge van plan u kortelings te verdoen?...  De hemel begint àchter de laatste sterren, dacht onze leraar godsdienst, maar echt zeker wàs hij niet.."

" Dus minstens een paar jaar vliegen, stukken verder dan de maan! Dan kan ons vader daar nog niet zijn, op zo'n korte tijd...Als hij werkelijk gestorven moest zijn " voegde hij er snel aan toe.

Joseph ging daar niet op in: " En wie zegt dat hij recht naar de hemel is gegaan ? Da's enkel voor wie vrij van zonden is, zegt de paster. En dàt zal ons va wel niet geweest zijn, als ge die roddel in 't dorp moogt geloven...Al die wijven die hij gehad heeft, vroeger..."

" Wijven? Hoe vroeger? Lang geleden?" Zou Joseph misschien iets weten over die cafébazin van Duinkerke? Kan het zijn dat Dis daar al zólang een verhouding mee had? En waarom verdomme ? Misschien was vader niet gelukkig geweest met Marie en zijn kinders, had hij niet genoeg van hen gehouden. Waren Joseph en hijzelf in zijn ogen niet goed genoeg geweest, zijn vaderliefde niet waard?

Maar Joseph spotte luchthartig: "Och ja vent, jaren geleden: gij piste nog in uw broek...Dat ik weet is hij maar braaf geworden vanals hij met de Meester is beginnen optrekken in het Verdinaso..."

" Waar dàt al niet goed voor is..."mijmerde Leon.

" Hey, niet slapen hé!   Ge zoudt tenandere iets voor mij moeten doen.."

" Hmm...Ik ben bekaf, man. Morgen misschien..."

" Nee-neen, nù! Luistert: zondag is het tien jaar geleden dat ze de eerste steen legden van de IJzertoren en de Meester zou willen dat alle D.M.O.'s en volwassen sympathisanten mee op bedevaart zouden gaan. Kwestie van onze macht te tonen aan de àndere Fronters van 't Vlaams Verbond en er aan te herinneren dat wij óók mee betaald hebben om de toren te bouwen!  "

" Ja, en dàn?" Het interesseerde hem maar matig want zijn eigen Nieuwpoortse afdeling van Jong-Dinaso mocht niét mee...

" Wel: ik ga! Maar dan zoudt gij mij zondag moeten vervangen als commissionair op de triporteur van De Handt, om met Nadine de bestellingen rond te rijden.."

Hij wilde het afwimpelen met "zondag ben ik bezet". Want zijn krijgsplan om meneer Paul de pieren uit de neus te halen stond ver op punt. Hij zag enkel nog niet hoe hij aan moeder zijn wandeling naar Westende-Bad moest uitleggen zonder Olgatje te vernoemen. En zijn lief wilde hij niet betrekken bij zijn zoektocht naar " Het Spook". Maar aangezien de winkel van De Handt bijna pal over de fotostudio van Hasard lag..

" Wat geeft ge?" Voor dergelijke vriendendiensten onder elkaar verwachtten zij altijd boter bij de vis.

 Madam De Handt viel niet in katzwijm van geestdrift over de jonge plaatsvervanger, vooral omdat hij met Frans geen hoge toppen scheerde. Ook zijn figuur had niet de klasse die men van een primeurzaak mocht verwachten en erg gedienstig – lees kruiperig – zag dat potige bruine berenjong er niet uit...Maar sterk wàs hij, moest ze toegeven, zoals hij met de bakken bier jongleerde...Voor één dag zou het wel gaan. Daarbij, ook al begon het seizoen te slabakken door al die politieke spanningen in Sudetenland: een commissionair kon ze nog niet missen.

Van Nadine, waar Joseph zo mee opliep, had hij eerlijk gezegd méér verwacht. Een blonde bleekscheet, niets vergeleken bij zijn Olgatje. En allesbehalve vriendelijk op de koop toe...Ze scheen het niet erg te waarderen dat Joseph liever keet ging schoppen aan de Ijzertoren en het gezelschap van die zotte meester Engelborghs boven het hare verkoos...

Tijdens zijn derde ronde had hij meneer Paul in aktie gezien op de dijk, snapshots makend van de wandelende zonnekloppers, maar zag hem pas tegen vijf uur in zijn fotostudio binnengaan. Leon zijn werk zat er ver op en tegen Nadine zei hij enkel:" 'k Moet effentjes naar de overkant.."

Met kloppend hart stapte hij de fotowinkel binnen en schrok zich een aap door het oorverdovend getingeltangel van de xylofoon boven de voordeur. Meneer Paul ontving hem met de gekende commerciële vriendelijkheid maar liet zijn air vallen zohaast hij Leon kon plaatsen en hoorde waarover het ging. Met wat voor een vaderlijke genegenheid moest doorgaan liep de fotograaf blindelings in de val die nonkel René had voorspeld. Hoe Marie het stelde ? En nog altijd zoveel verdriet over het accident van Dis ?

Na een paar van die stereotype vragen mocht Leon mee naar zijn archief in de achterkamer om het negatief van zijn communiefoto te zoeken. En toen hij onderwijl zuchtte hoe spijtig hij het vond niets te weten over de familie van zijn vader, begon het voorziene scenario op kruissnelheid te draaien..

" Familie ?! Maar jongen, Dis hàd geen familie,  wist ge dat niet ? Anders was hij toch niet tot zijn vijftiende in het weeshuis gebleven, zeker.."

" Weeshuis ? Wat wilt ge daarmee zeggen, meneer ?"

" Wel, dat hij heel zijn jonge jaren met mij in 't weeshuis zat: misschien zelfs vanaf zijn geboorte, maar zéker vanaf de kakschool.."

Leon herinnerde zich plotseling dat zijn moeder aan de gendarmen verklaard had dat Dis had leren lezen en schrijven in 't wééshuis. Nu pas viel het hem te binnen hoe onlogisch dit was...

" Maar meneer Paul, dat kàn toch niet!   Mijn vader is pas in 't begin van de Grote Oorlog met zijn ouders uit de Walen naar Veurne gevlucht!  Dan kan hij toch niet vanaf de kakschool..."

" Zijn ouders ? Maar jongen, Dis was van kindsbeen af volle wees zoals ik...Over welke ouders hébt ge't ?... Bompa Petré was zijn échte vader niet, dat weet ge toch hé ? Tenandere,  ik heb uw papa nooit anders gekend dan Dis Vroman. "VROMAN Désiré", zo schreef hij zijn naam nog op zijn cahier, het laatste jaar van de knechtjesschool in het weeshuis van de Zwartzusters."

" Maar meneer Paul, tegen ons heeft hij zich altijd Petré genoemd. Hij is toch mijn vader en ik heet ook Petré, Leon Petré..."

" Vaneigens is hij uw vader, jongen!   Maar dat is zijn nieuwe naam, die hij kreeg toen Bompa Petré hem adopteerde op 't eind van den oorlog, in 't kloosterlazaret van Veurne. Uit dank voor de goede zorgen, zogenaamd...Maar in feite om nà den oorlog toch nog een persoonlijke verpleger te hebben tegen dat hij ontslagen werd: zijn vrouw was gestorven in een bombardement en hij stond alleen op de wereld. Dis ging op zijn zestiende ook ontslagen worden uit het weeshuis. En geadopteerd worden is voor elk weeskind de droom van een hemel op aarde: het was dus voor alletwee een goede oplossing. Ikzelf kreeg rond dié tijd een leercontract bij een fotograaf in De Panne en ben hem dan een tijdje uit het oog verloren.. Maar voordien heb ik samen met Dis VROMAN minstens een jaar of tien school gelopen in het weeshuis van de Zwartzusters van Veurne, goed geweten!   Dat moet tenandere toch op de gemeente genoteerd staan..."

Leon wist niet hoe hij tegen zo'n sterke overtuiging moest oproeien: Veurne, weeshuis, Vroman...Alles tolde wild rond in zijn kop. Maar terwijl meneer Hasard naarstig voortzocht in zijn clichébakken kreeg hij even de tijd zijn gedachten te ordenen.

" En sprak mijn vader goed Frans dat gij weet ?"

" Frans ?...Ja, wat schoolfrans van bij de nonnen hé. Ge kent dat: " Le cochon dit ronronron et le coq dit cuquelecue! " Dat heb ik nog onthouden " .

Leon lachte niet mee en boorde koppig voort: " Als ons va vanaf zijn geboorte in 't weeshuis zat, hoe zou hij dan aan de naam Vroman geraakt zijn ? Zou hij afstammen van de àndere Vromans uit het omliggende: in Nieuwpoort ken ik er al een stuk of drie en in Lombardzijde van 't zelfde..Waarom hebben die nooit naar hem omgezien en hem in dat weeshuis al ,die jaren laten stikken ??"

"Ow-ow jongen, ik weet niet of dat familie van hem was...De naam is misschien niet gelijk geschreven, hé... Ge moet weten dat veel heel jonge wezen van de nonnen een naam kregen als er geen familie naar omzag...Ik zelf: mij hebben ze Hazard genoemd...Dat wil zeggen: toeval, of in 't Frans, chance...Ik heb mijn ouders ook nooit gekend. Ha, hier zie!" En hij hield triomfantelijk een glasnegatief omhoog: " Petré Leon, dat is hem!  "

 Die zondagavond, na zijn werk, schoot Leon met zijn verhaal recht bij tante Jetje binnen. Hij had béter kunnen vallen, want die kon er echt niet mee lachen:" Heeft Paul dat allemaal verteld ? Dat Dis geen kind was van Bompa Petré maar een weeskind van de zwarte nonnen van Veurne ? En dat Dis van bij de geboorte Vroman heette ? En toch geen familie is van de Vromans uit het omliggende ?? Wat is dàt voor zever! "

" Ja-ja, vraagt het hem zélf! Dis heeft nooit geen familie gehad: hij stond alleen op de wereld, dat waren Paul zijn eigenste woorden!  "

" Ge zijt zot vent!  "

" Dat kan zijn, tante Jetje! Maar dan zijn er nóg zotter dan ik! Want als mijn vader alleen op de wereld stond en dus geen familie had, kan dat spook ook geen familie van hem zijn, nietwaar! En dan is het zoals ik van in den beginne gezegd heb: het spook dat ik gezien heb – en met mijn eigen ogen, hé!   - is niet mijn onkel of mijn kozze, maar het is mijn vader zelve !   En hij leeft!  "

" Leon, ge zijt aan 't doortrappen!   Stopt daarmee of ge gaat u nog verdoen van zottigheid !  "

" En ik zal méér zeggen, tante Jetje:  dat wijf waar hij bij is..."

" Die cafémadam in Duinkerke, meent ge?"

" Ja, dat vrouwmens daar! Wel, daar houdt hij al jàren mee aan!   En dat weet ik nu eens niét van meneer Paul, zie! "

" Welke kloot heeft u dàt dan wijsgemaakt ?!"

 De kloot in kwestie kwam pas in de late avond van de bedevaart terug, kompleet met een gescheurd hemd en een blauw oog. Van Marie kreeg hij meteen de wind van voren: Of hij soms dacht dat het geld op haar rug groeide en wie dat weeral moest naaien, zo'n schoon zondags hemd van tegen de tien frank!   Toen hij na de vijfde variant op het zelfde thema wat in de contramine poogde te gaan maakte Marie er korte metten mee: " Naar bed, verdomse onnozelaar! En zónder eten! Over zijn purperen bakkes geen woord..

Zoals gebruikelijk na zo'n familiaal vonnis mocht broertje opdraven voor de sluikbevoorrading. Ditmaal kon Joseph zijn plan trekken met een korst brood, twee rapen uit de tuin en een geplekte reinette die Nadine speciaal voor hem had meegegeven. Hij merkte wat laat dat er een worm in zat. "Ze was niet erg welgezind..." wist Leon. Bah, grote honger had hij tóch niet,  beweerde de Dietse Strijder minachtend, maar dés te meer te vertellen...

Ze waren vanmorgenvroeg met vier man op de fiets bij Engelborghs vertrokken, hij op de buis bij de meester, en onderweg naar Nieuwpoort had de rest van de afdeling aangesloten, een vijftien in totaal, in groot uniform. Juist vóór Kaaskerke mochten ze op de koer van een cafeetje de fietsen stallen en één pint drinken, niet méér: " Daar is de meester heel streng op: géén zatlapperij voor het werk achter de rug is, zei hij. Hij heeft de mijne getrakteerd..En vanop een tafel gaf hij zijn laatste orders:  Ten eerste, altijd in gelid bijeen blijven want we zijn gekomen om ons te tonen, niét om te vechten. Ten tweede, de knuppel blijft gedekt in de binnenzak tot ik ' Orde' roep. En ten derde, altijd naar mij zien: alle ogen gericht op Kwatta! Kwatta, dat is zijn schuilnaam..zijn "nom de geer", lijk ze zeggen in 't leger"

" Nom de geer?" Leon barstte van jaloersheid maar liet niets  merken..

In gelid marcheerden ze dan tot aan de torenweide die helemaal door de gendarmen was afgezet, hij en nog een jongen van Nieuwpoort achteraan omdat ze geen Dinaso-uniform droegen. Juist vóór de barrage hebben ze zich dan aan de zijkant van de weg opgesteld langswaar al 't volk voorbij moest.

" Om tien uur gingen de gendarmen die weg afsluiten toen de vlaggendragers de weide opwilden, beschermd door de Grijze Brigade van het VNV. Ik heb nog de meester "Orde! " horen roepen vóór die vent in burger mij een klop van de matrak gaf en het al zwart voor mijn ogen werd.."

" Een burger ?! Gij, een klop van een burger ?" Leon barstte in onbedaarlijk lachen uit.

" Wel ja: één van de Staatsveiligheid denk ik. Of een geheime van 't VNV, wie weet..Het was daar ineens zo'n kluwen..Die jongen van Nieuwpoort heeft mij naar dat café teruggebracht en mij wat te slapen gelegd"

" En was dat àl ?" gierde Leon.

" Zeg, is 't nu gedaan!  ?" riep Marie van beneden:  " Of moet ik met de riem komen?! "

 De volgende morgen kreeg zijn heldhaftig avontuur een abrupt slot. Madam De Handt bekeek hem al vies toen Joseph haar voorbijliep naar de garage, maar door het volk in de winkel kon ze niets zeggen. Nadientje was er in het schemerdonker al druk bezig met haar kartonnen dozen en gunde hem nauwelijks een blik. Ze wilde blijkbaar een tijdje de gekrenkte prinses uithangen wegens zijn desertie van gisteren.

" Wat is't ? Slecht geslapen ? Of in uw gat gebeten omdat ge niet mee mocht naar Diksmuide ?"

Pas nu keerde zij zich ten volle naar hem om, staarde even naar zijn blauwe ket en schoot in een klokkende lach: " En gij ? Op bedevaart gevochten met de maagd Maria? Of een slag gekregen van 't wierookvat ?" Ze deed of ze zijn oog wou onderzoeken maar hij week terug tot tegen de hoge stapel bierbakken. Zij volgde spottend terwijl ze met de handen bezwerend voor zijn ogen wemelde en haar boezempje uitdagend opdrong: " Allee Boduwogenat, toch niet bang dat Soeur Nadine u zeer zal doen hé?"

" Hey gij! Afblijven of trouwen, verstaan!  "

" Ah, meneire wilt trouwen? Moet ge mij dan eerst niet wat beter leren kennen ?" Ze stond nu stijf tegen hem aangedrukt en toen zij langzaam haar armen om zijn hals legde, trok hij instinctief haar heupen op. De tussendeur naar de winkel piepte open en vóór hij deftig uit zijn erotische droom kon ontwaken braakte Ma De Handt de verfoeilijkste verdenkingen over hem uit.

Twee minuten later gaf ze hem in de winkel de bons. Nadine stond met een uitgestreken gezicht naast haar achter de toog, de armen gekruist voor de borst...Ze had er hem goed ingeluisd ,de feeks !

Bijlagen:
primeurkens A35.JPG (7.8 KB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
29-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!