A55
DE LOKKENDE GRENS.
Gerona, 3 februari '39.
Ze waren gevieren nu al tien dagen op de vlucht, en stonden reeds een flink stuk achter op het schema. Volgens de ruime schatting die Steiner de week voordien bij het vertrek uit het Lenin-lazaret had gemaakt, moesten ze uiterlijk vandaag over de Franse grens trekken. Zeventien kilometer marcheren per dag leek hen toén een lachertje. Nú niet meer...Ze waren op die tien dagen met horten en stoten tot in Gerona gesukkeld, maar naar Le Perthus - het eerste Franse gehucht over de bergkam van de Pyreneeën - was het nog ruim een zeventig kilometer. In feite bespottelijk weinig: maximum twee dagen als je wat door kon stappen...
Maar dààr lag juist het varken gebonden: dat doorstappen zat er al lang niet meer in! De steenweg die over Figueras naar Frankrijk leidde, zat even buiten de stadspoort van Gerona muurvast dichtgeslibd. Zo ver het oog reikte in de rechte hoofdstraat van de buitenwijk zat de mensenzee gevangen tussen de twee gevelrijen als waren het hoge dijken: daar was geen doorkomen meer aan. Er stond, naar men zei, een kilometer verderop een vrachtwagen in brand pal op de brug van de Rio Ter en dit versperde de volledige doorgang.
Maar de wérkelijke reden voor deze voortdurende stremmingen moest veel, véél dieper zitten, ergens in een stinkend politieke modderspel. De Franse regering, die reeds een maand geleden de grens had gesloten voor de steeds aangroeiende stroom miserabele vluchtelingen, was pas vorige week onder internationale druk door de knieën gegaan...Sinds gisteren werden met mondjesmaat wél opnieuw burgers en gewonde militairen toegelaten, maar dik tegen de Fransen hun zin.
Die berekende traagheid aan de douanepost had de wanhopig wachtenden tot razernij gedreven. Het gerucht liep dat de Franse gendarmerie bij rellen op de chargerende menigte had geschoten, maar gevlucht was toen losse groepjes van de Armada Popular gewapenderhand de grensovergang hadden geforceerd... Doch ondertussen stond er in deze noordelijke uithoek van Catalonië zeker nog een half miljoen stumpers te drummen om uit Spanje weg te geraken. Vóóraleer echter het harmonica-effekt in deze wachtende colonne van zeventig kilometer tot hier in Gerona zou doordringen kon er makkelijk nog een week verlopen. En niemand geloofde dat Franco hen nog zo lang respijt zou gunnen...
Af en toe poogde een auto of een motorfiets zich luid toeterend met geweld een weg te banen door de duizendkoppige menigte. Maar die opstootjes eindigden meestal met doorstoken banden, of een duik in de kolkende Rio Ter..Dan weer probeerden kleine groepjes een uitweg te vinden langs een zijsteeg of door de achtertuinen van de hoofdstraat, maar moesten steeds opnieuw het hopeloze van hun uitwijkpoging inzien...Daarbij, enkel wie jong en sterk was en over stevige schoenen plùs een rugzak beschikte kon een mars langs wispelturige boswegels wagen. De meeste vluchtelingen sleepten echter hun povere hebben en houden in manke karretjes en kinderwagens mee, wat hen onverbrekelijk aan de opgepropte steenweg bond. Om dezelfde reden konden ook onze dynamiteros niet van die straat af: dat deprimerend zwart vehikel, waarin ze nu reeds tien eindeloze dagen Marco voortzeulden, reed constant vast in het mulle zand buiten de rijbaan. De reusachtige opstopping omzeilen via het belendende bos zat er niet in...
Toen ze vorige week het Lenin-lazaret verlieten had Juan als afscheidsgeschenk een soort brancard op twee fietswielen 'georganiseerd', ideaal om Marco met zijn plaasteren been in te vervoeren. Hij lag er tot de borst onder een zwarte ciré zeiltje en over het hoofd kon hij nog een huif trekken. Het studentje had met de hulp van Moos bij een raid langs de keukens ook voor een reserve blikjes gezorgd, voldoende om hun ploegje van vier ruim tien dagen te verzadigen. Ook déze voorraad werd in een net onder de ligstoel gestouwd...Het afscheid was kort en zakelijk verlopen met een in die kringen ongebruikelijk " Adios! ". Maar de jongen had hen aan de poort, samen met zijn 'juffrouw' ontroerd lang staan nawuiven.
Barcelona leek wel leeg te lopen, die dag: éénrichtingsverkeer noordwaarts langs de kust. Op kronkelwegen langs de flank van de Tibidabo, de hoge bergketen ten noordoosten van de stad, zag je af en toe de ondergaande zon weerspiegeld in de legercolonnes van de Nationalisten die langzaam maar zeker naar de zee afzakten. Voorwaar geen erg aantrekkelijk zicht...De laatste moedeloze verdedigers van de Llobregat waren al door de stad weggevlucht en de meeste zijstraten lagen er doods en verlaten bij. Enkel een paar straathonden snuffelden er nog in de restafval van de plunderingen...
Die eerste nacht haspelden de drie vrienden met hun 'stootkar' goed vijftien kilometer af en besloten pas tegen één uur 's morgens bivak op te slaan, juist vóór het vissersdorpje Masnou. Al goed dat ze zo ver waren doorgestapt, want de volgende dag klapte de val achter hun hielen dicht. De Italiaansee Littorio-divisie had, zoals algemeen verwacht, vanaf de Tibidabo-berg de kust bereikt en alle uitvalswegen naar Frankrijk afgesneden. Barcelona was hopeloos omsingeld. Tegen de avond viel deze laatste republikeinse hoofdstad zonder slag of stoot in handen van de Moren en begon de 'fiesta de paseos', het straffeloos vermoorden van burgerlijke tegenstanders. Een vaste Spaanse klassieker...waarin beide kampen, om beurten of gelijktijdig , gewetenloos uitblonken.
Ondertussen waren onze mannen die tweede dag weer een flink stuk opgeschoten, ook al hadden ze onderweg wel tien keer moeten schuilen voor de overvliegende bommenwerpers die met ratelende mitrailleurs de gillende mensendrommen van de straat joegen. De steeds stokkende stroom vluchtelingen leek daardoor alsmaar aan te zwellen, wat in de dorpjes verderop geleidelijk aan voor zenuwslopende opstoppingen had gezorgd.
Op deze eerste tegenslagen had het ploegje vlug gereageerd met een nieuwe taakverdeling. Steiner forceerde nors en brutaal voorop de doorgang, het machine-pistool goed zichtbaar, op de hielen gevolgd door de 'kerstboom' Günter die met een koord de rolberrie van Marco voorttrok. Moos stuurde achteraan het vehikel laverend tussen alle obstakels, putten en bulten door, luid kelend zoals het een menner van een hondenslede paste...Af en toe een collectieve 'halte-pipi' zorgde voor wat jongensachtige hilariteit, telkens ze Marco uit zijn rolkooi hielpen.
Tijdens de gedwongen halte van een luchtaanval na de middag hadden ze rap geprofiteerd om een grote pot rolmops soldaat te maken en een pijp te stoppen. Zoals afgesproken vermeden ze zoveel mogelijk aan te pappen met naast hen voortstrompelende lotgenoten, omdat ze aan eigen miserie ruimschoots genoeg hadden. Maar het was wel heel moeilijk de nood rondom hen te negeren en elke stil beroep op hun ridderlijkheid kil af te wijzen. Vooral als het kwam van jonge aanlokkelijke vrouwen-met-kinderlast, die soms zwijgend hengelden naar wat hulp van een 'sterke man'... Jammer, maar nu was het elk voor zich: het regiem van de verplichte solidariteit had afgedaan...Ze hadden met inzet van hun leven het volk van Spanje geholpen tot het bittere einde. Dit moest dan maar volstaan...
Tegen de avond van die tweede dag was een ijzige tramontane komen opsteken. Ze hadden sinds die morgen ,ondanks een tiental opstoppingen een dikke twintig kilometer afgelegd en dus zochten ze even voorbij Caldetas een écht onderdak om te slapen. Het bivak onder de blote hemel, vorige nacht, was toch wat fris uitgevallen en die zure bergwind beloofde niets goeds...Maar in het stadje waren alle plaatsen binnenshuis al volzet en tenslotte moesten ze genoegen nemen met een soort bagagehok in het station.
" Het doet me wat aan Gandesa terugdenken.." bromde Steiner:" Vóór de kanonnen roet in 't eten gooiden..."
" Pak hout vast, man! " zei Marco somber:" Het kan hier ook ieder moment losbarsten..."
" Ach wàt! In 't station van Gandesa konden we niet gaan lopen toen het te heet werd. Hier wél!"
" Hier gaan lopen? Spreek voor uzelf hé! " en hij klopte eens nijdig op zijn plaasteren poot.
" Kom-kom! De artillerie ligt zéker een dagrit achter. Vooraleer die in batterij opgesteld staan..."
" Wie spreekt er nu over kanonnen! Toogstrateeg! Nooit van vliegtuigbommen gehoord, zeker?" Marco wilde ondanks zijn handicap toch op zijn strepen staan en zijn lange ervaring van frontrat laten gelden: " Niets zo gemakkelijk als een station plat te gooien! Ze hebben maar op zicht de sporen te volgen..."
" Zwijgt maar stilletjes, Napoleon! " Steiner trok het in een lach: " Waarom zouden ze een station opblazen dat ze overmorgen zélf nodig hebben? En nu het donker wordt zien die vliegers nog minder dan wij...Nee, baby, doe maar gerust do-do..."
" Hoe dan ook, morgenvroeg zijn we hier vóór zessen buiten, als ik nog iets te zeggen heb! "
" Si, señor jefe! " en Steiner gaf hem een gechargeerd saluut. Ze proestten het gevieren uit, niet omdat ze het vertoon zo verpletterend grappig vonden, maar wel om de stoom af te blazen na een zware dag. En ze wisten nù al dat, wat komen ging, nog stukken moeilijker zou worden: de miserie begon pas.
Inderdaad, de tegenslagen hoopten zich de volgende dagen op en werden alsmaar ernstiger. Daardoor schoten ze per etmaal ook steeds minder op. Soms stokte de stroom vluchtelingen omdat wat verderop een brandende autobus de dorpsstraat versperde. Dan weer hoopten een paar dolgedraaide maniakken in een flessenhals van de weg een weerstandsnest te bouwen en kamden ze de colonne uit om hun getalsterkte wat aan te dikken met enkele 'Chinese vrijwilligers'...Dit bazig geronsel mondde natuurlijk steevast uit op een rel, wat de stroom nog meer afstopte. Want geen enkele anarchist of POUM-milicien wilde nog in dit débâcle ,ter ere van de Grote Stalin zijn vel riskeren. Sinds ze de hete adem van de Moren in hun nek voelden telde enkel nog het eigen heil.
Echter op 3 februari maakte een hardnekkig gerucht definitief een einde aan de laatste opflakkeringen van heroïsche vechtlust. De volledige republikeinse regering zou de dag voordien Figueras ontruimd hebben en over de Franse grens zijn gevlucht...Dit brak de laatste weerstand en veegde alle roekeloze hersenspinsels van die overspannen 'Himmelfahrtkommandos' van de baan.
"No pasaran ? Mijn botten ,ja ,zonder mij !"
Tegen de avond kwam er op de uitvalsweg van Gerona plots weer wat beweging in de mensenzee. Misschien waren de Fransen bij de poorten aan de grens dan toch wat soepeler geworden? Of hadden de laatste die-hards bij het uitbouwen van hun weerstandsnesten er het bijltje bij neergelegd? Of was simpelweg de brug over de Rio Ter weer vrijgemaakt? Hoe dan ook, ze schoten weer wat op. En gelukkig maar, want het stadscentrum achter hen kreeg juist van een eskader Italiaanse bommenwerpers de volle laag. Een uur lang trilde de grond onder hun voeten van de zware explosies, terwijl zwarte wolken gaandeweg de zonsondergang verduisterden. Wie van de stedelingen gehoopt had rustig thuis op de intocht van de nationalisten te kunnen wachten, moest nu nog op het laatste nippertje in paniek de benen nemen, als kiekens zonder kop. Mét als énige bagage stomweg wél iconen als de kanariepiet en het Mariabeeld, maar zónder eten of dekens...En sommigen zelfs op hun sloffen.
Misschien dreven die uitzinnige laatkomers de rest van de colonne wat op met hun wilde verhalen over groepsexecuties door de Moren van linkse gevangenen in Barcelona en de bloedige weerwraak van de Rode Ultra's in de kerkers van Gerona. Of deed enkel de flikkerende oranje weerschijn van de branden tegen de zwarte hemel hen een tandje bijsteken? Maar feit was dat ons trio tegen middernacht moe doch tevreden mijlpaal "Gerona 17 Km" bereikte, juist toen met een doffe bonk in de verte de brug over de Rio Ter in de lucht vloog. Was die te vroeg gesprongen of waren de fascisten werkelijk reeds in de stad? Hoe dan ook: deze vernielde brug zou hen wel een tijdje ophouden en de vluchters weer wat respijt gunnen. Onze vrienden hadden voor het eerst sinds dàgen dan tóch hun daggemiddelde gehaald...Marco lag al te snurken in zijn kooi en met een gerust gemoed besloten ze dan maar hier ergens hun kamp op te slaan: Franco zou hen die nacht niet storen...
Dat 'kamp-opslaan' had zich de laatste week beperkt tot brutaal inbreken in een dorpswoonst onderweg, soms een boerenstulp of een schuurtje. Als ze maar onder dak lagen, en beschermd tegen regen, sneeuw en vorst. Want de tramontane, zoals men die ijzige bergwind hier noemde, kon 's nachts voor heel onaangename verrassingen zorgen. Reeds drie dagen na elkaar hadden ze 's morgens stumpers doodgevroren langs de weg zien liggen, hier een grijsaard onder zijn winterjas, daar een moedertje, de zwarte gehaakte sjaal diep over het uitgeteerde ijsblauwe gezicht getrokken...Al de schuiloorden waren immers reeds van vroeg in de avond volgepropt met vluchtelingen allerhande, en wie er zich niet met een tikkeltje geweld bij kon wringen bleef op de dorpel staan....
Maar mét wat vriendelijke aandrang én zijn mitraillette was het Steiner, geflankeerd van de twee vervaarlijke 'kerstbomen', tot nu toe iedere nacht gelukt voor zijn maats een warm hoekje te veroveren, zonder veel problemen...Wat hem méér zorgen baarde was de bik. Ondanks ze met de dag zuiniger waren geworden zaten ze ver door de voorraad blikjes heen, die de kleine Juan hen in het Lenin-lazaret kado had gedaan. Maximum nog voor twee dagen, schatte hij, drie als ze op magere noodrantsoenen overschakelden en Marco helemaal drooglegden... Die luiaard verbruikte, dommelend in zijn luxe-rolstoel, toch geen calorieën. Maar in drie dagen konden ze nooit tot over de grens geraken, of er moest al héél véél veranderen op zo'n korte tijd...
Steiner moest weinig aandringen om zijn zin te krijgen:" "Ze zeggen daarjuist dat Frankrijk korte tijd de grens zal openen om de Armada popular binnen te laten, zonder wapens of munitie natuurlijk. En ons voorlopig in kampen te interneren, daar ergens in 't zuiden. Als dàt waar is, zijn we gered...Op voorwaarde dat we er op tijd bij zijn, verstaat ge? "
" Wat bedoelen ze met 'korte tijd'? " vroeg Marco: " Is dat één dag, één week? En is dat wel wààr...?!"
" Zeg Marco, als gij het weet, weet ik het ook! " viel Steiner hem ongeduldig in de rede: " Ik schat dat Franco binnen een dag of vier-vijf aan de grens zal staan: voordien moeten wij er dus óver zijn, tenzij gij een beter gedacht hebt!" En omdat zijn maat mokkend bleef zwijgen vervolgde hij wat kalmer: "Als de Fransen de eerste fascisten zien komen, sluiten ze in elk geval den bareel, misschien wel nog vroeger...We zijn nu de zesde februari: vóór de negende moeten we dus onze pels gered hebben, of het is te laat! Akkoord? "
Tegen het instampen van die open deur wilden zijn maats zelfs niet reageren.
" Bon, het is nog tien kilometer tot Figueras en vandaar nog dertig tot de grens. Ik stel dus voor niet meer te stoppen onderweg, en dag en nacht door te stappen, als er tenminste te stappen valt...En niet meer te zeggen " Onze twintig zitten erop voor vandaag: nu gaan we slapen " Neen, vóór Le Perthus wordt niet meer gebivakkeerd, okee? Het zou te stom zijn moesten die verdomde fascisten ons op honderd meter van de grens inhalen! Doorstappen dus! Dat hebben we al meer gedaan! Daarbij, 's nachts zullen we hoogstwaarschijnlijk béter opschieten...Opmerkingen?" En zonder op antwoord te wachten voer hij voort: " Het eten is een ànder probleem want we hebben nog drie doosjes sardines de man, da's al. Ik stel dus voor dat Marco de volgende rantsoenering regelt: de eerste reeks blikjes op te eten een paar kilometer voorbij Figueras en de tweede op tien van de grens! En de derde in Le Perthus, of nooit! "
" Rantsoeneren? Ik mag weer het vuile werk doen! "
" Als ge effekens de tijd zoudt vinden, natuurlijk, tussen al uw drukke bezigheden door, hé! Daarbij, van hieraf zal de weg beginnen stijgen. Günter en Moos gaan zich geen breuk sleuren om meneer de baron op zijn ligstoel over de Pyreneeën te krijgen hé makker! Op de steile stukken zoudt ge beter van uwen troon stappen en op uw krukken meelopen. Dat zal helpen om de verslapte spieren weer in vorm te krijgen!" Moeheid, honger en stress begonnen te wegen.
" Hélaba, mij de schuld niet geven, hé! Heb ik gevraagd om mij uit dat lazaret te halen, soms? En om in die invalidenkar te liggen? Dat was enkel ùw beslissing, Rocco! Gij wou mij toch absoluut meenemen hé? Okee, dan moet ge ook voor mij zorgen! Ge had maar beter moeten nadenken... Voor spijt is het nu te laat!"
" Moos en ik kunnen dit vrachtje wel aan." vergoeilijkte Günter:" Ook al moesten we hem bergop drààgen!"
" Wacht tot we twee dagen vérder zijn en ge sterretjes ziet draaien van de honger!"
Dat gechicaneer over zijn handicap werd Marco plots teveel: " Kom, laat mij eruit, verdomme, en geeft mijn krukken! Voor mij moet ge geen sterretjes zien!..."
" Bakkes toe, Marco! 't Is zó al lastig zàt ,zonder dat gij mij nog wat gaat tegenwerken ! "
Wonderlijk genoeg waren nà dat bekvechten veel spanningen weggevallen. Van dié middag af scheen iedereen zich bij de leiding van Steiner neer te leggen en hijzélf hoefde niet meer te blaffen om zich een figuur aan te meten.
Als ze zich van Figueras al iéts hadden voorgesteld, viel dat aardig tegen. Onder een kille regen haastte de grauwe massa vluchtelingen zich door de overvolle straten, duidelijk beducht in deze fuik ook nog door bommenwerpers bestookt te worden. Aanhoudend speurden ze angstig het lage wolkendek af: moesten hiér vliegers komen zaten ze als ratten in de val. En op hulp moesten ze niet rekenen: de stad stond op stelten sinds de laatste gezagdragers de benen hadden genomen. Stropers en plunderaars sleurden nù met gejatte huisraad en beddengoed heen en weer: een overduidelijk teken dat ondertussen al het eetbare reeds uit de winkels verdwenen was. Steiner besloot dan ook geen tijd te verliezen met het zoeken naar brood of rijst: van drie dagen vasten zouden ze zéker niet sterven...
Eens terug buiten de fortificaties kregen ze de eerste stijgende stukjes baan te verwerken. Marco kroop uit eigen beweging uit zijn comfortabel rolbed "om zijn krukken eens te testen...", zoals hij het sarcastisch stelde. In het begin nogal pijnlijk om zien, maar als bij afspraak liet niemand iets merken. Doch tegen de tijd dat hij de goede slag te pakken kreeg stropte het verkeer weer en commandeerde Steiner zijn vriend terug in te stappen. Ze waren ten andere over de helling heen en verderop leek de weg zelfs wat te zakken...
Deze afwisseling van rijden, stappen en stilstaan moesten ze zeker wel zesmaal herhalen, vóór ze in het pikkedonker aan mijlpaal 'Figueras 10 Km' aankwamen. Kort voordien had Marco al liggend één voor één de drie sardienendoosjes geopend en aan zijn makkers doorgegeven. Maar ze al marcherende opeten bleek niet te doen...
Die nacht begon het te sneeuwen. Dikke vlokken, in het gezicht gejaagd door de ijzige wind. Vooraan op hun helm bleef op den duur een witte dot plakken. Maar wat smolt, lekte gestaag op hun sjaal, omdat de rubberponcho onvoldoende rond de hals sloot. Voor de rest hadden ze zo'n poncho altijd okee gevonden: goed waterdicht, maar wél wat kort. Want van al wat naar beneden droop raakte de onderkant van hun broekspijpen doordrenkt. En hun voetwindels, én hun bottines. Sop-sop...bij elke stap: sop-sop...Als het nadien wat durfde vriezen, was je vóór je het wist een paar tenen kwijt...
En tegen de morgen begón het te vriezen. Ijspegeltjes aan het vizier van zijn helm: Steiner had zoiets in Spanje niet verwacht.
" Nee?" hijgde Günter: " Vorige winter, in de slag om Teruel, zijn er van mijn kameraden méér doodgevroren dan gesneuveld... Gewoon door in hun schutterskuil te blijven liggen bij min vijftien... Hier wat verderop in de Pyreneeën zal het 's nachts stukken kouder worden dan vijftien, ook al ligt de pas van Le Perthus niet zo hoog als Teruel...Daarom zouden we, mijn gedacht, best het laatste stukje naar de grens overdag moeten doen..."
" Als we vannacht wat door kunnen stappen zijn we in de vroege morgen in La Junquera: dan heb jij je zin...Want van daaruit is het nog een kilometer of zes tot de grens. Laat het daar dan opgestopt zitten van de karren en de auto's, te voet moeten we daar mits wat drummen toch door geraken vóór de avond opnieuw valt..."
" Te voet? " Marco trok een bedenkelijk grimas.
" Natuurlijk te voet! We gaan ons die laatste kilometers toch niet door die rolstoel laten tegenhouden, hé man! Desnoods dragen we je op de rug tot boven! "
Ze schoten inderdaad goed op. De meeste voetgangers hadden tegen het rotweer onderweg toch maar een schuilplaats gezocht, soms onder een afdak in een dorp, soms gewoon onder een zeiltje. Ze schenen er gerust in te zijn bijna twee dagmarsen op de Franco-troepen vóór te liggen. En aan het gerucht dat de Italianen en de Navarrezen van links uit de bergen langs de grens scherend naar de zee afzakten schonken ze liever géén geloof.
Steiner geloofde dat wél, maar vooraleer het licht werd viel dat tóch niet te controleren. Ondertussen hield hij echter zijn mannen onder druk en wrong zich, op kop van zijn kleine colonne, brutaal en onbeschaamd door kleine opstoppingen heen. En tegen de morgen stonden ze eindelijk in La Junquera.
Nog zes kilometer en ze waren gered.