" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
04-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 93
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A61

PARTNERRUIL.

   Westende, 28 maart '39.

"IN VLAANDEREN VLAAMSCH!" Wie dàt overal op de straat geschilderd had, moesten ze verdomme in 't zottekot steken! Die had zeker een vijs los, om zo het frêle toeristenseizoen hélemaal om zeep helpen! Een échte schande ,daarover was iedereen het eens: dat vuile geklieder van die flaminganten! En dan nog vlak vóór de Paasvakantie, juist nu alle vreemde gasten gingen toekomen! Vooral voor de mensen die van de tram in de halte 'Bad' afstapten zou het een slag in 't gezicht zijn, al die witgekalkte slogans op de macadam rond de statie!

" In Vlaanderen Vlaamsch!" Ook op alle avenues van het centrum stond het er wel in tienvoud te lezen: je kon er écht niet naast zien! Wat moesten de toeristen wel denken van zo'n affront! Al goed dat de meesten het hoogstwaarschijnlijk niet zouden begrijpen, maar tóch! Dan was het nóg een smerig zicht, overal waar het vroege autoverkeer op deze prille zaterdagmorgen de nog vochtige teksten had voortgestempeld en uitééngereten tot lange vuile vegen op het propere wegdek. Alsof de bonte druksels met kiespropaganda op alle reclame-schuttingen en elektriciteitspalen het aanzicht van de kokette badplaats nog niet genoeg hadden besmeurd! Alhoewel, zo'n wildgroei van plaksels met "Stem nummer…" hoorde nu eenmaal bij de normale kiesfolklore: op een week vóór de 'algemene stemming' kon je moeilijk ànders verwachten. Vooral met de oorlogsdreiging voor de deur, stonden alle extremisten van diverse pluimage om het hardste te brullen dat 'de ànderen' schuld hadden aan de crisis. Maar niemand was dupe: de linksen lagen met hun Spaans débacle op de maag en rechts zat met de krijgshaftige fratsen van Hitler verveeld. Begrijpelijk dat die schreeuwers om de aandacht af te leiden wild om zich heen sloegen, zowel letterlijk als figuurlijk. Al hadden ze vroeger hier op 'het Bad' altijd hun manieren wat gehouden. Maar dàt was blijkbaar ook al weer verleden tijd…

Je zag direct dat de gealarmeerde veldwachter met zijn kuisploeg - vier opgetrommelde beroepsdoppers van de gemeente - de zware klus onmogelijk op zo'n korte tijd zou kunnen klaren. Daarom staken de omwonende neringdoeners maar rap-rap een handje toe om - aangespoord door een schuimbekkende Jean 'Peerdepoot' van de Société - met zeepsop en bezems de smurrie voor hun voetpad weg te schuren…

Nadine ging juist met haar twee oudere zusters aan de slag op het kruispunt voor hun groentewinkel - pardon: magasin de primeurs - toen haar oog toevallig viel op het blauw-email straatnaambord op het hoekhuis van de apotheker aan de overkant.

" Tiens, zwart ?… Da's nieuw…",

En het duurde even vóór het doordrong dat ook op de àndere hoeken de platen met een veeg teer onleesbaar waren gemaakt. Geen 'Avenue des Mouettes' meer te zien, en ook de 'Avenue des Chardons' was uitgeveegd! Ze liep even de straat af...…'Avenue des Portiques': foetsie! Toen wist ze het wel.

 

Als de commerçanten aanvankelijk slechts een vaag vermoeden hadden wie er zo kwistig met de Vlaamse kalkborstel op het wegdek was omgesprongen, dan hielpen die overteerde straatnaamborden hen brutaal uit de twijfel:  'Zotte Grammens' natuurlijk! Teer was zíjn handtekening, onmiskenbaar! Deze puritein kon niet verkroppen dat iedereen zijn voeten veegde aan de verplichting om ook in de toeristische badplaatsen ééntalig Vlaamse naamborden uit te hangen! Zohaast die vent ergens een Franse sttraatnaam zag ,was het weer van dàt :een veeg teer erop!

Maar tóch kwamen er een paar zaken vreemd over:  Florimont Grammens trok er steeds op z'n eentje op uit met zijn laddertje en zijn emmer bitumen. Kalk was niét zijn specialiteit, wegens té makkelijk afwasbaar. Met de scheet van een ééndagsvlieg blaas je geen olifant van zijn sokken, zal hij gedacht hebben ! …Met àndere woorden: om de franskiljonse dikhuiden te verplichten de taalwetten toe te passen moest zijn eenzaam gevecht diepe onuitwisbare sporen nalaten, of het was zinloos. En zijn teerborstel liét dagenlang sporen na, niet alleen op de muren en in de geesten, maar vooral in de gechoqueerde nationale pers.

Doch ook de omvang van de actie viel wat buiten de norm van Florimont. …Op één nacht 'de taalwetten toepassen' op twintig straten zónder gezien te worden rook ondubbelzinnig naar ploegwerk. En ploegwerk lag niet in de lijn van een Don Quichotte als Grammens. …Eén week vóór de nationale verkiezingen had hij vast zónder moeite een paar gelijkgestemde zielen kunnen vinden om met hem op nachtelijke strooptocht te trekken. Vraag was of hij wel die moeite had genomen…...

Verdomd toevallig toch dat het schepencollege van het dorp - onder druk van de flaminganten - juist nù in de clinch lag met het bestuur van de 'Société Immobilière Westedaise' om de toepassing van de taalwetgeving binnen de badplaats af te dwingen…. De Brusselse heren eisten een tweetalig statuut op voor de kustgemeenten en hadden de laatste tijd al een paar maal officiële omzendbrieven van de burgemeester terug aan afzender gestuurd met als randschrift "Traduction en français s.v.p." En dat was niét alleen bij de gemeentesecretaris in het verkeerde keelgat geschoten. Meester Engelborghs had op de laatste gemeenteraad vanuit het publiek fors geprotesteerd en, met de verkiezingen voor de deur, luidruchtige steun gekregen van àlle verkozenen, zelfs de blauwe! Niemand keek er dan ook van op, toen het gerucht begon te lopen dat in feite niét Grammens, maar een stoottroep van de D.M.O. verantwoordelijk was voor dit lokaal geklieder met teer en kalk…. Destemeer toen bekend werd dat onze Florimont diezelfde nacht in Knocke-le-Zoute al borstelend tegen de lamp was gelopen, en dat hij moeilijk als God-de-Vader "hier en daar en op alle plaatsen tegelijk" kon geweest zijn hé.…

 

Die maandagmorgen, de laatste vóór de paasvakantie, zat Joseph op de 'remorque' van de tram wat verveeld  aan zijn vingers te krabben toen Nadine aan de halte van het Bad opstapte. Nonchalant wierp ze hem een korte glimlach toe voor ze naast hem op de bank neerplofte. Als betrapt stak hij opvallend vlug zijn handen diep in zijn broekzakken en schoof op tegen het venster.

" Wat is't, hebt ge kou, dat ge zo wegkruipt ?" vroeg ze wat geprikkeld: " 'k Heb pertang geen schitje gelaten, dat ik weet!" Ze scheen goed op dreef, zo vroeg in de morgen. En omdat ze duidelijk bijval verwachtte haakte hij lachend in:" Zijt ge wel héél zeker ? Wat is het dan dat ik zo riek ?"

Ze straalde tevreden: " Soir de Paris. Ik meende dat den Tuur dat wel graag zou rieken, maar 'k zag hem niet aan de statie, vanmorgen. Zou hem ziek zijn ?" Zo brutaal had hij haar nog nooit weten hengelen!

" Ge weet goed genoeg dat hij vandaag niet meekwam, met die joodse feestdag: 'Schavot' of zoiets! Hij heeft het ons zaterdagnoen nog met handen en voeten uitgelegd!"

" Chavoe-ot" zei ze met een uitgestreken gezicht:  " Het feest van de eerste oogst. Ja, nu dat ge 't zegt…"

" Komediante!" snoof hij verachtelijk. Maar in plaats van de gekwetste onschuld uit te hangen, schonk ze hem haar bekoorlijkste glimlach.…

Na de halte van 'Krokodil' schoot ze haar tweede pijl af: " Hebt ge ook gehoord dat de Birnbaums spreken van wéggaan ?"

Hij schrok wakker en kreeg een vaag vermoeden waarom ze plots weer interesse toonde in zijn bestaan:  " Wéggaan? Hoezo?! Waar haalt ge dàt nu weer uit!"

" Hey maatje! Niet met mij hé! Gebaart niet van krommenaas: ík weet dat gíj het weet, dus stopt maar met liegen! …En dàt durft mij uitmaken voor komediante!"

" Waar haalt ge dat vertelsel ?" herhaalde hij onbewogen: " Ik zou zoiets toch 't eerste moeten weten!"

" Och maatje, in de winkel horen we àlles, vergeet dat niet. …Maar gij en Arthur hebt het in feite zélf verraden, door altijd over Amerika te beginnen: hoe hem daar bij zijn nonkel in Nieuw-York denkt fortuin te maken met de verkoop van tapijten."

" Dat zegt toch niet dat ze morgen wég zijn!"

" Dat beweer ik ook niet, hé!" zei ze geprikkeld.

Joseph blokte af: "Daarbij, als ze geen deftige reispas krijgen, mógen ze zelfs niet over de grens…"

" Mogen-mogen! Er geraakt zoveel over de grens dat niet mag! Daarvoor zijn er 'blauwers' (smokkelaars), hé! En ik weet dat z'n pa het aan dié kant zoekt… "

" Dan zal hem nog lang kunnen zoeken!"

" Bah, de politiek verandert alle dagen…. En voor geld is àlles te koop, hé: blauwers zéker, maar ook een pas! Ten andere, ik kan niet geloven dat gíj niet van Arthur zijn plannen wist, en ík wél!… Dan zijt ge misschien met hem minder 'goed bevriend' dan ge dacht."

Dat kon hij niet over zijn kant laten gaan: " Ik bén zijn beste vriend! En ik kén al zijn plannen! Maar ik heb beloofd te zwijgen en daar hou ik mij aan. Punt."

" Ziet ge wel dat het wààr is!" riep ze triomfantelijk: " Ik voelde het met mijn ellebogen! Die schijnheiligaard! Mij zo voor de zot houden!"

Joseph wist zich gerold en zei bitsig: " Heeft hij je de eeuwige liefde beloofd, misschien ? Dan zijt ge eraan voor de moeite, ma belle!"

Maar Nadientje lachte hem enkel wat spottend toe ,zoals vorige zomer, bij het flirten in haar garage.… In een flits schoten alle fantasmen, die hij sindsdien met haar in bed had beleefd, aan zijn oog voorbij. Zijn hart krampte samen. Maar misschien hoopte ze enkel weer een slaafje te vinden voor haar zware triporteur, nu de vakantie voor de deur stond…

" Hélaba!" dacht Joseph: " Rijden en omzien!"

 

Françoise De Bens stond niet aan de tramhalte Middelkerke-Post. Joseph veegde met zijn mouw de vuile damp van de ruit en spiedde de kerkstraat af.

" Nu dat de examens voorbij zijn zal ze profiteren om alles voor het seizoen te helpen klaarzetten." opperde hij, om nogal opvallend van onderwerp te veranderen.

Hij had zich die moeite kunnen besparen want plots stond de kaartjesknipper voor zijn neus.

" Abonnee!" zei hij automatisch en hield zonder nadenken zijn kaart omhoog."

" Zeg gijsse vuilaard!" sneerde Nadine: " Geen tijd gehad, vanmorgen, om uw handen te wassen ? Wat zijn dàt voor zwarte korsten!?"

" Pek!" zei hij zonder verpinken: " Er was een lap teerpapier boven onze keuken losgewaaid…"

Gelukkig had meester Engelborghs ook tijdig déze uitvlucht bedacht. En was hij gisteren inderdaad even met  een pot bitumen op het dak van de barak gekropen…

" Echt waar ?" Ze scheen allesbehalve overtuigd.

 

Toen Nadine woensdagavond met Arthur in Westende van de tram stapte wist ze dat ze de wind vanvoor zou krijgen. Ze had al twee dagen zijn charmeoffensief met duidelijke koelte afgewezen en ondertussen rond Joseph gedraaid als een loopse poes. Gisterennacht had ze de laatste retouches aan haar lijkrede aangebracht en nu stond ze als het ware voor zijn open graf.

Toen ze de hoek van café 'Noble Rose' omsloegen en er in héél de avenue des mouettes geen kat te bespeuren viel, scheen de invallende duisternis hem de moed te geven om een verklaring te eisen. Hij hield haar tegen.

" Nadine, wilt ge nu eens uitleggen wat er scheef loopt tussen ons ? Voor wat zijt ge kwaad ? Heb ik iets verkeerd gezegd ?" Maar zij liet zich niet verrassen.

" Verkeerd ? Dàt kan ik niet zeggen ,neen...…Maar ge hebt iets niét gezegd, en dàt is véél erger!"

" Hoezo, erger? Wat had ik moeten zeggen?"

" Dat ge naar Amerika gaat vertrekken, tiens! O, mij goed hoor! Maar er plots vanonder muizen, stilletjes lijk een dief in de nacht, da's minder schoon! Vooral dat ge ondertussen mijn kop blijft zot draaien alsof er geen wolkje aan de lucht is en doet alsof onze vriendschap het eeuwige leven heeft! Want ge weet het misschien niet, maar in mijn ogen is vriendschap iets van langen adem: daar moet aan gewerkt worden, vooral als meisje zijnde. Altijd fris en proper voorkomen, geestig zijn en lachebekken:  dat vraagt dikwijls veel moeite, verstaat ge dat ?… In de winkel brengt zoiets geld op, maar onder vrienden bouwt ge daarmee aan de toekomst. En ik heb juist moeten horen dat wij - gij en ik - dat niet hebben, een toekomst. …Als ge morgen opeens verdwijnt, dient heel die opbouw voor niets!"

Haar lange tirade had hem over de eerste schok heen geholpen. Maar nu vroeg hij zich af hoe ze verdraaid de voorgenomen vlucht van familie Birnbaum te weten was gekomen? Joseph?

" Wie vertelt dat, over Amerika? Joseph?"

" Och Arthur, jongen, ge weet toch zelf wel hoe gij veranderd zijt sinds een paar weken. …Van als de Duits héél Tsjechoslovakije heeft bezet loopt ge rond lijk een hond met een bus aan zijn staart, lijk een rat in de val. Dat ge een gat zoekt om weg te vluchten is zo klaar als een klontje. Doe geen moeite om de schuld bij een ànder te leggen: bij elk normaal mens die twee en twee kan optellen hebt ge uzelf wel al duizend keer verraden. Vergeet niet dat in een gat als Westende-Bad iedereen iedereen kent en wij in de winkel àlles te weten komen! Zelfs de besten verspreken zich wel eens: dat moogt ge Joseph niet kwalijk nemen!"

" Dus ge laat mij vallen omdat ik misschien binnen een jaar - of twee-drie jaar, wie weet! - opnieuw weg zal moeten vluchten ? Mooi hoor! En vooral oneerlijk! Want weet ge waar gíj binnen een paar jaar gaat zitten ? Weet gíj wat de toekomst brengt, nu het oorlog wordt ?"

" Voilà! Ge zegt het zélf: wij, zowel gij als ik, hebben geen toekomst. Niets waaraan we kunnen bouwen!"

" En met Joseph hebt ge die wél ? In de Kongo ? Ge weet toch dat hij bij de negers in de tropen carrière wil maken ?"

Ze zuchtte: " Och, dàt of pompier...…Hém heb ik in elk geval nog jàren bij de hand om bij te sturen als dat nodig moest zijn. Verstaat ge Arthur: nog jaren! Terwijl gij morgen misschien met de noordenwind verdwenen zijt! …Ge moet dat begrijpen. Niets belet ons ondertussen goede vrienden te blijven, maar ge moogt van mij niet méér gaan verwachten. C'est la vie, Arthur, je n'y peux rien…" Zalvende troostwoorden voor een bloedend hart vond ze beter klinken in het Frans.

Ze schonk hem vóór haar deur, in volle licht van het laatste kruispunt, haar 'treurigste-glimlacht-nummer-drie', die ze gisterenavond nog vlug voor de spiegel had ingeoefend.

" Sans rancune, chér ami ?" 

 

De stemming in de garage was helemaal om zeep en Joseph kreeg het langzamerhand op zijn heupen. Al twee dagen had Arthur zich de rol van martelaar aangemeten, met de uitgebluste blik van hongerstaker bovenop!

" Zeg ventje, ik vind dat gij nogal 'culot' hebt! Mij woordbreuk verwijten omdat Nadine eindelijk de puntjes op de i zet?! Ik heb je van de eerste week af verwittigd dat alles wat haar persoontje aangaat in mijn privé jachtdomein lag. Dat je ondanks dàt toch met haar voort flirtte, heb ik héél onvriendelijk gevonden, ook al wist ik dat zij je gaandeweg flink heeft aangemoedigd. Maar dat deed ze niet - lijk gíj dacht - uit 'grand amour' voor uw schoon ogen hé! Neen, stommerik: zuiver om míj te testen. Of te pesten, lijk ge wilt! Want zo ís ze nu eenmaal: een grote specialiste in aantrekken en afstoten! …Ik kén haar spelletjes al langer dan vandaag. Dat ze - om welke reden ook - nu weer aan mij de voorkeur schijnt te geven: des te beter, maar ik doe daar geen speciale moeite voor. …Ze heeft mij éénmaal voor schut gezet toen ik de eerste stap deed: géén twééde keer hé!"

Arthur haalde vermoeid de schouders op: " Het is Nadine niet die mij dwars zit, vriend! Alhoewel...…Maar vooral dat ge haar ons geheim hebt verklapt. Begrijpt ge dan niet dat onze plannen om overzee voort te vluchten waardeloos worden als ge die aan de grote klok hangt?!"

Joseph stak gekrenkt de hand op: " Oooow! Stop hé makker! Van Amerika heb ik niéts verklapt! Niets: goed verstaan? Zij heeft gewoon wat stukken en brokken van links en rechts bijeen gesprokkeld en aanéén gelijmd…. En ja, ze heeft mij verrast met dat voor mijn voeten te werpen, en direct geweten dat mijn uitvlucht een leugen was. Maar néén: ik heb haar niets verteld! Ik begrijp ten andere niet waarom gij zo hoog van den toren blaast dat ík verraad pleeg door ùw toekomstplannen aan de grote klok te hangen, terwijl gij zelf mijn droom om later naar de Kongo te trekken aan haar neus hangt! Dat is ook geen zuivere koffie, hé makker!"

Arthur schudde even verdwaasd het hoofd, als overweldigd door een enorme absurditeit: " Maar beste vriend toch, Donnerwetter!! Ziet gij dan het verschil niet? Als ónze geheime vluchtplannen aan het licht komen kunnen er doden vallen! Niet alleen in mijn familie, maar ook onder de mensen die ons helpen! Terwijl het uitlekken van uw carrièreplannen hoogstens de negers en de olifanten de stuipen op het lijf kunnen jagen! Hoogstens hé! Nadine moest er enkel eens mee lachen!"

" Lachen? Zuur, lijk een boer met tandpijn, ja! Ze deed ànders lelijk genoeg toen ik een paar maand geleden over Congo voor het eerst een visje uitwierp! Man-man! Da's de enige reden waarom ze toen jóuw heeft binnengehaald, vriend: om mij te pesten! Dat ze nu door jouw Amerikaanse reisplannen opeens weer voor míj kiest was te voorzien. Ze wou gewoon vermijden dat ik het met haar vriendin Françoise zou aanleggen. Wat ik zéker gedaan zou hebben, want die heeft héél wat minder gecomplikeerde streken dan 'Madam', en is héél wat coulanter ook!"

Arthur bleef nors zwijgen, maar Joseph voelde dat hij toch de dreigende breuk had afgewend en dat maakte hem vrijgevig.

" Zou dié jou niets zeggen ?"

Arthur keek op: "Wie…wat zeggen ?"

" Wel, Françoise? 't Is toch een ferm mokkel, hé, en ik wed dat zij direct akkoord is…"

Maar méér dan een ontmoedigd schokschouderen kon Arthur voor dergelijke frivoliteiten niet opbrengen.…

Voorlopig toch. …


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
04-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-07-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 92
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A60  CONSUELA ?

    LE BARCARèS, 20 maart '39.

Ondanks de roodgloeiende kolomkachel in het midden van de lange barak bleef het hier bij de ingang flink koud en tochtig. Tegen de harde kille "Tramontane" die met ruwe vlagen vanuit het noorden, over het kustmeer van Leucate recht het afgedankte militaire oefenkamp binnenwaaide, konden de gebarsten houten wanden en de kartonnen vensters weinig weerwerk bieden. Te meer omdat er doorlopend bezoekers van naastliggende barakken bij het wéggaan de slepende deur niet vlug genoeg achter zich dichttrokken en, eenmaal buiten, wel doof leken voor het polyfone protestkoor van de koukleumen binnen.

" Verdomme! Wéér één die in de kerk geboren is! Tür zu, Donnerwetter!" Gunter kreeg het langzamerhand op zijn heupen: " We zouden aan dat voortdurend over-en-weer-geloop van die vreemden in onze barak nu toch eens paal en perk moeten stellen!"

" Och, doe geen moeite, man." zuchtte Moos: " Die stomme Macaroni's verstaan toch geen Duits…"

" Wat komen ze hier dan doen, verdorie!?"

" Tauschen, natuurlijk, of wat dacht je!" De jood in Moos scheen er alle begrip voor te hebben: " Daar kan je aardig rijk mee worden, "zei hij dromerig.

" Weeral een saboteur van de proletarische klassenstrijd!" sneerde Gunter: "Echt een jood ! Gij verachtelijke worm! Dat wil rijk worden zonder werken! Foei!"

" Zeg, nu ik onder dak ben, wil ik ook zo vlug mogelijk 'binnen' zijn hé! En hiér kan je enkel sociaal opklimmen en rijk worden door te 'tchienchen', te ruilen, gelijk wàt…"

" Bon, als je dan toch je oude medestrijders wil oplichten, begín er dan nù aan, in plaats van in het stro te blijven lummelen. Dan kunnen wij misschien ook een beetje van je nieuwe welvaart profiteren!"

" Profiteren! Da's 't eerste waar jullie aan denken, zohaast er een vriend zijn hersens gebruikt om hogerop te klimmen. Als 't is om een bende parasieten op sleeptouw te nemen, begin ik er niet aan!"

En hij draaide zich om in zijn stroleger om rustig voort te dutten.

 

Hier, in dit 'Camp de Barcarès' hadden de resten van twee Internationale Brigades eindelijk een veilig onderkomen gevonden. Eerst en vooral het overschot van de XIIe Brigade: de Duitsers van de 'Thälmann' en de Italiaanse antifascisten van de 'Garibaldi'. Van de XIIIe I.B. was het Poolse 'Mickiewicz' bataljon sterk vertegenwoordigd, plus een onguur Balkanees allegaartje van de 'Tapaiev'. Allemaal mannen die door hun vroegere Heimat werden uitgespuwd en in oktober vorig jaar dan maar vlug-vlug Spanjaard waren geworden om aan de dreiging van een gedwongen repatriëring te ontsnappen. Ook dat zogenaamd 'veilig onderkomen' moest je met een korreltje zout nemen, want sinds ze veertien dagen geleden door zwaargewapende gendarmes hiernaartoe waren gevoerd, hadden de 'Verworpenen der Aarde' onderling al heel wat oude rekeningen vereffend,  met tot nu toe bij de latrines drie lijken als saldo in het morgenrood…

Maar vergeleken met de onmenselijke toestanden in het verzamelkamp op het strand van Argelès Plage zwommen ze hier in een bacchantische luxe. In het meer aan de achterkant van dit afgedankte legerkamp konden ze vrij wassen en plassen, in de barakken sliepen ze op een dikke laag stro en ze kregen op tijd eten en drinken. Niet overdreven véél, dàt niet, en altijd ratjetoe met rijst - wat niet getuigde van een grote culinaire verbeelding - maar na de hongersnood van de eerste twee weken was dat toch een reusachtige verbetering.

 In het kamp van Rivesaltes, vijf kilometer meer landinwaarts, zaten de overige brigadisten: een goor bezinksel vaderlandlozen samengespoeld uit alle hoeken van Europa, die eveneens voor allerlei duistere redenen niet terug naar huis wilden of konden. Volgens de geruchten die uit dit kamp naar Barcarès overwaaiden moest het er dààr op gebied van messentrekkerij nog helser aan toegaan! Moeilijk te begrijpen voor mannen die na eindeloos bovenmenselijk lijden ternauwernood aan de slachting van de bloederige burgeroorlog waren ontsnapt.

Die dikke week vasten onder de blote hemel van Argelès was niet in de koude kleren gekropen, maar al bij al, ze hadden het overleefd. De meesten toch, zij die het als een winterslaap hadden opgevat: door veel te maffen en niet te bewegen verbruikte je ook weinig energie. Maar toen de Fransen het strandbivak daar opsplitsten volgens politieke affiniteit en de ex-brigadisten onder zware bewaking op mars zetten naar dit kamp hier, waren er veel zieken ingestort. De helft van de duizendkoppige colonne was meer dood dan levend toen de brutale gendarmes hen bij valavond als vee door de poort van het 'Camp de Barcarès' binnendreven. Maar toen  plots alle lichten rond het appèlplein aanfloepten leken ze wel in de hemel aangekomen en de rijen barakken rondom oogden op eerste zicht als luxehotels. Pas de volgende morgen zagen ze hoe vervallen en afgebladderd hun nieuwe thuis wel was en het zou nog dagenlang zwaar puinruimen en opkalfateren kosten vooraleer ze hun onderdak écht bewoonbaar konden verklaren.

Steiner kwam niet vlug onder de indruk van dit fata morgana: " Lang zullen ze ons hier niet laten luieren, vrees ik. De Italianen wisten vanmorgen al te vertellen dat de Franse Prefect van deze provincie beslist heeft de 'internés' te laten wérken voor de geboden kost en inwoon. Naar 't schijnt om de plaatselijke belastingdruk te verlichten. Want erg populair zijn we hier niet bij de bevolking!"

" Dàt kén ik!" zei Moos schamper: " In Duitsland hebben ze ons ook vlug voor onze 'Butterbrot' laten werken! Arbeit macht Frei zeiden ze daar in het Lager, en wie niet werkte kon creveren! Dat zal hier wel weer van 't zelfde zijn!… Alhoewel, zo'n gerucht dat door de Macaroni's gelanceerd wordt neem ik met een kilo zout! Lijk dié mannen een hékel aan werken hebben!"

" Okee… Maar dat van die Franse Prefect schijnt toch écht waar te zijn. …Zoals ten andere àlle nieuwsberichten die we aan hen danken: géén leugens of kwakkels. De Garibaldi's beschikken over een betrouwbare bron, zoals ze zeggen.… Gelukkig maar, zo blijven we toch een béétje op de hoogte van de situatie rondom! Want met hier in het stro op onze kont te zitten draaien worden we ook niet wijzer…"

" Hoe komen zíj er dan aan, aan die nieuwtjes ?"

" Och, één van hun betere koppen heeft naar het schijnt een galènepost ineen geprutst waarmee ze zuiver 'Radio-Languedoc' uit Carcassonne kunnen opvangen, soms zelfs Radio-Toulouse. En voor een pijp tabak kan je van die vent de laatste nieuwsberichten kopen, heet van de naald als het ware. Maar de voortverkopers gieten er dikwijls hun eigen sausje over. En als het tenslotte algemeen gekend raakt staat zo'n gerucht bol van de overdrijving en de leugens…"

" Dàt bedoel ik juist, met dat zogenaamde werken:  het zal wel weer een kwakkel zijn, om ons bang te maken"

" Bang? Verdomme Moos, ik wou dat ik kón werken!"

" Niet te gretig, Rocco! Gewóón werk zullen we wel niet krijgen, dàt zien de syndicaten niet zitten. Wél de smeerlapperij waarvoor de Fransen zichzelf te goed vinden, ja! Ik kén dat van in Duitsland, kameraad!"

 

Lang liet de kampleiding hen niet in het ongewisse: de rijke wijnboeren van vér uit het omliggende hadden in Le Barcarès vers vlees geroken: krijgsgevangenen, klaar om uit te persen als het ware ! En de heren kwamen als aasgieren aangevlogen om hun deel van de buit binnen te rijven…

Het was Steiner en zijn kameraden door het koude winterweer nog niet echt opgevallen, maar ze zaten hier inderdaad midden in de wijnstreek van de Roussillon. En nu het lente werd moesten die miljoenen en miljoenen wijnstokken op de golvende heuvels rondom één voor één gesnoeid worden en opgekuist voor een nieuwe oogst. In normale tijden zorgden daar goedkope Spaanse seizoenarbeiders voor, maar door de oorlog en het sluiten van de grens hadden die huurslaven verstek moeten geven…. Niet te verwonderen, dus, dat hereboeren van ver in de omtrek zich vanaf de eerste dag bij de kampleiding verdrongen om een vervangend contingent slaven op te eisen…...

" Als ik en Gunter dat snoeiwerk nu eens probeerden, een week op proef, dan kan jij hier 'thuis' op onze zaken letten.… En als de kost met inwoon die ze beloven daar inderdaad zo goed blijkt, kunnen we misschien iéts voor jou bewaren…"

" Zeg, rommel van een week oud vreet ik ook niet meer, hé." Moos scheen met de hém toebedeelde rol niet erg opgezet: " Ik wil óók geld verdienen!"

" Bang dat jij arm blijft terwijl wij massa's geld scheppen? Zeg Moos, gedurende zes werkdagen van tien uur een 'loon' van één frank per uur trekken, dààr koopt ge geen sigaren voor!'"

Inderdaad, één frank per uur was als pree schandalig wéinig: nog geen derde van het syndicaal minimum! Maar ze hoopten dat de beloofde 'kost en inwoon' dit tekort zou compenseren...En na die zes dagen 'Arbeits-kommando' - zoals Moos het in K.Z.-termen uitdrukte - mochten ze zaterdagavond weer terug naar het kamp voor de vrije zondag, om maandagmorgen om zes uur te herbeginnen. De wijnboeren lieten verstaan dat het werk wel een maand of drie kon duren...…

De Italianen hadden ondertussen over de 'radio' gehoord dat Franco alle vluchtelingen van de burgeroorlog weer in de schoot van de Spaanse samenleving wilde opnemen, voor zover zij geen vrijwillige bloedmisdaden tegen zijn regime hadden gepleegd. De overigen konden zich aan een genadige behandeling verwachten, wat dat ook mocht betekenen… :een genadeschot in de nek ? Te horen naar de geruchten over de massa-executies lag dàt wel in de lijn der verwachtingen. …Het radiobericht kreeg nog een zeer speciale bijklank toen de 'recruteurs' van de wijnboeren duidelijk lieten verstaan dat al wie op het werk deserteerde - én terug gesnapt werd -, onmiddellijk naar zijn 'vaderland' zou worden uitgewezen…!

En aangezien de meeste ex-brigadisten nu de Spaanse nationaliteit bezaten…...       

 

Steiner en Gunter belandden met een werkploeg van vijftig man, na drie uur sjokken in een goederentrein,  op een grote 'mas' die afhing van 'Chateau de Quéribus'.

De heuvels van de Corbièrestreek waren misschien wel mooi om zien, maar dat volstond niet voor de arbeidsvreugde. Na de eerste week moesten ze vaststellen dat de boer zijn beloften niet was nagekomen. De mannen kregen weliswaar deftig te eten, en 's avonds werd op geen liter wijn gezién, maar ze huisden in een halfopen wagenloods, rudimentair afgespannen met zeildoek. Die 'slaapzaal' kregen ze met de beste wil van de wereld niet verwarmd, zelfs niet met tien potkacheltjes ! En ook het werk viel zwaarder uit dan verwacht: na een dag van snoeien-op-hun-hukken voelden ze geen rug meer! Als gepatenteerd links rapaille lieten ze de baas in de loop van de week een paar keer duidelijk verstaan dat ze zó niet getrouwd waren, maar dat hielp nauwelijks. Met als gevolg dat ze zaterdagavond, bij het innen van hun karige loon van zestig frank, die vuile kapitalistische bloedzuiger 'adieu' wensten, zonder 'merci'!

 

Vandaag, zondag zullen de oren van de boeren wel gefloten hebben! Nu de mannen hun bevindingen ook met de àndere werkploegen konden bespreken bleek duidelijk dat de wijnboeren onderling vooraf een gemeenschappelijke lijn hadden uitgezet: véél eisen en niéts geven. De verontwaardiging in het kamp leidde tegen de middag al vlug tot een woelige meeting op het appèlplein in een stijl die hen vijf jaar jonger maakte, en een uur later stond hun reactie tegen de patronale uitbuiting vast: algemene staking van de 'Arbeitskommandos'!

Een paar dolgedraaide doordravers hief daarop de 'Internationale' aan, al vlug geestdriftig hernomen in een mengelmoes van alle Europese talen. De vrolijke bende trok spontaan in stoet met gebalde vuist het kamp rond alsof het al één mei was. Maar de wereldvreemde Franse kampleiding sloeg in paniek en tegen de avond zag de omheining zwart van de Senegalese fuseliers, bajonet op 't geweer!

Toen tot overmaat van ramp ook plots nog een barak van het 'Tapaiev'bataljon in de fik vloog - waarschijnlijk door wat dronken gedrang rond de roodgloeiende kolomkachel - zat het spel pas goed op de wagen! Door de sputterende en gillende luidspreker riep de Franse kapitein om, dat iedereen onmiddellijk in zijn eigen barak geconsigneerd werd, zoniet zou hij verdomme laten schieten! Dat onderwijl de meeste brigadisten volledig opgingen in een wanordelijke poging het vuur bij de Tapaievs te blussen was blijkbaar nog niet tot hem doorgedrongen. En nog minder dat slechts een pààr man in die losgeslagen menigte voldoende Frans verstond om zijn hees gebrul te begrijpen. Nog dààr gelaten dat je oude vechtjassen als de 'Thälmannen' niet op de vlucht kon drijven met wat schoten in de lucht…!

De nacht verliep héél onrustig, ook al omdat die kwibus inderdaad zijn bange Senegalezen af en toe liet schieten, misschien om zichzelf wat moed te geven in het donker. Maar toen bij de eerste klaarte de spanning zakte en de kampbevolking wilde aanschuiven voor hun broodrantsoen liep het wéér mis. Die gekke kapitein liet langs de sputterende luidspreker omroepen dat enkel de werkwillige 'Arbeitskommandos' hun dagrantsoen mochten afhalen alvorens naar de trein te vertrekken: de stakers konden op hun kin kloppen!

" Zie je wel!" riep Moos: "Nét nazi's!"

Steiner vertaalde de kakofonie voor de omstaanders en ook bij de Italianen en de Polen bleken een paar polyglotten goed werk te verrichten. Want plots zwol een oorverdovend gejouw aan uit een koor van duizend kelen en wéér vuurden de Senegalezen vanachter de prikkeldraad een paar kogels over de hoofden van de spottende stakers. De meesten besloten dan maar terug onder hun deken in het warme stro te kruipen en voort te maffen. Van een dagje vasten zouden ze heus niet sterven!

Tegen de middag schoot Steiner plots wakker door een paar nijdige schoppen tegen zijn schoenzolen. Het duurde wel even vooraleer hij de luitenant herkende die zo wat de leiding van de barak op zich had genomen.

" Sergeant Rocco? Ja? Du sprichst doch ziemlich gut Fransösisch, nicht?" En voor hij boe kon zeggen kreeg hij nog een stamp tegen zijn voet: " Mitkommen! Und etwas schneller, ja!"

Bleek plots dat een paar officieren en oud-kaderleden van het 'Thälmann-bataljon' de koppen bijeen hadden gestoken om uit de patstelling van de 'révolte' en de Babelse spraakverwarring te raken. En na een uurtje met twintig man palaveren in een rokerig kamertje besloten ze een delegatie naar de kampleiding te sturen. Steiner en nog een Elzasser, Wirth, zouden de spreekbuis spelen voor een gemandateerd driemanschap. Hoofd was een pezige majoor, Pieck, een echte ijzervreter met één oor en een lang litteken op zijn jukbeen. Alhoewel Steiner ook een half oor miste kon hij voor die vent toch niet erg veel sympathie opbrengen. Nummer twee was de schoppende luitenant uit zijn barak, Brandt, een vinnig ventje dat de anderen "Speedy Gonzalès" noemden. En drie tenslotte bezat zo op eerste zicht geen graad, maar bleek al vlug de gevreesde politieke commissaris Ulbricht te zijn. Met sergeant Steiner en soldaat Wirth erbij vertegenwoordigde de vijfkoppige delegatie zowat alle militaire standen van het vroegere Thälmann-bataljon.

Eerst gingen ze bij de Italianen langs, maar daar waren ze nog volop aan het bekvechten wie barakoverste zou worden. Wanneer die viswijven aan de verkiezing van een delegatie zouden begínnen bleek hen voorlopig nog niet écht te interesseren. Dus besloot majoor Pieck dan maar zónder de 'Garibaldis' een nieuw akkoord met de kampleiding te bedisselen.

Om een lang verhaal kort te maken: de gekke Franse kapitein kregen ze niet te zien, maar wél drie wijnboeren die kwamen horen wààr hun werkvolk bleef. Pieck voelde met zijn ellebogen dat die heren erg verlegen zaten met de 'staking' en moest niet lang kampen om zijn drie eisen ingewilligd te krijgen. De verdubbeling van het loon slikten ze nog het moeilijkst, maar een betere 'huisvesting' in gesloten én verwarmde bijgebouwen was géén probleem. Ook de eis dat steeds 10% van het effectief van 'kamerwacht' zou blijven om voor brandhout te zorgen en met het eten te helpen, ging vlot van de hand.

Steiner voelde zich op den duur zowat de hoofdman van de sjacheraars, omdat alle voorstellen, eisen en gepingel van de twee partijen gezamenlijk door hém en soldaat Wirth vertaald en geformuleerd moesten worden. En dikwijls lieten ze zichzelf zó door de discussie meeslepen, dat Pieck en Brandt gewoon niets meer in de pap konden brokken. Niet te verwonderen dat volkscommissaris Ulbricht, die er helemaal niet bij te pas was gekomen, zich nadien niet erg geestdriftig voordeed…

Hoe dan ook, tegen de avond bezegelden de wijnboeren het akkoord met een cognacje, en pas toén merkte Steiner dat er al een hele tijd op de donkere achtergrond een schim had zitten meeluisteren en nota's nemen. Opgepept door zijn rol van 'porte-parole de délégation' - zoals de wijnboeren hem noemden - klampte hij de spion bij de deur brutaal aan.

" Staatsveiligheid, zeker? Deuxième Bureau? Iets gehoord om óver te brieven? De namen juist genoteerd?" Dat gluiperig mormel deed hem wat te sterk aan de gehate S.I.M. terugdenken. Maar toen deze verbaasd opkeek van zijn notaboekje, kreeg Steiner als het ware een mokerslag op de borst! Die oogopslag! Die mond! Was dat niet Consuela!??… Dat kokkerellend hoertje van het derde peloton aan de Ebro?? Die van haar ondervraging door de S.I.M. nooit was teruggekeerd? Dus tóch niet doodgemarteld zoals ze destijds veronderstelden ?

" Pardon?" vroeg het meisje:"Quel Deuxième Bureau ?... Welke Staatsveiligheid ?"

Nu kreeg Steiner een tweede klap, en hij moest even zijn hoofd schudden als om zijn hersens te verlichten: het wàs Consuela niet! Nogal wiedes, zeg!

" Heu… excuseer Mamzèl…, 't is een vergissing….Ik nam u voor een àndere dame…"

" Een dame van de Staatsveiligheid of een spionne? Niet alledaags hé, monsieur…" en ze keek even in haar nota's: " Meneer Steiner, neem ik aan…...Ik ben Nicole Lignot, van de 'Courrier du Sud'… Heu… plaatselijk correspondent voor regio Barcarès." glimlachte ze wat bescheiden." U verwachtte blijkbaar Matahari, maar die kon niet komen, ziet u...…"

Steiner lachte als een boer met kiespijn: " Dubbel excuus voor dat onnozel misverstand !… U begrijpt: iemand die in het halfdonker onze gesprekken noteert…"

" Ik vond het ook onbeleefd dat de heren mij niet onder het licht aan tafel lieten werken " spotte ze: " Maar de ridders zijn dood en de galanterie sterft uit, nietwaar...Wilde u mij iets vragen, meneer Steiner?"

" Heu… neen, het was een dubbele vergissing…. Of tóch, misschien: U bent journaliste :weet u wat ze verder met ons van plan zijn? En hoe verloopt de toestand in Spanje? Wij hebben al twee maanden geen krant gezien, weet u?"

" Oei-oei, een héél programma! Weet u wàt? Als u mij gedurende een uurtje een exclusief interview toestaat, vertel ik u nadien alles wat u wil weten, okee?"

 

" Ze zei dat de Fransen zo vlug mogelijk van ons af willen " vertelde Steiner die avond aan zijn maats: " De meeste dienstplichtigen zíjn al terug naar huis, nét zoals de helft van de burgervluchtelingen. En de rest zouden ze graag doorsluizen naar àndere westerse landen, maar dié zijn niet erg happig.… Enkel België heeft er een drieduizend opgenomen, meestal wezen. En óns gaan ze het hier zó beu maken tot we vrijwillig uitwijken naar Mexico of Zuid-Amerika. Daar wordt nog hard aan gewerkt. Want dat Franco zal winnen is enkel nog een kwestie van een paar dagen, méér niet…"

" Dus met andere woorden " bromde Gunter" Alles is om zeep! De fascisten kraaien victorie en ons kappen ze op de mesthoop!"

" Ja, en pas op: dat weten ze niét van gisteren! Die journaliste zei dat men internationaal al een kruis over ons had gemaakt nà de val van Gandesa, september vorig jaar. Toen de Sovjets hun hulp stopten en de brigades ontbonden, was het in feite gedaan. Alles wat zij ons nadien nog lieten bevechten was zuiver voor de show. En dat is niet geëindigd met onze vlucht naar hier, hé! Ons noordelijk front was dan wel opgevouwen maar op het centrale front, in de driehoek tussen Madrid, Valencia en Malaga hebben ze de republikeinen tot nu toe voort laten vechten alsof er geen vuiltje aan de lucht zat! Terwijl de Russen al lang hoog en droog terug thuis zitten bij moeder de vrouw…"

" Vechten ze nù nog, bij Madrid? No pasaran?"

" Dàt is verleden tijd ,vriend. …Daar is het garnizoen - vooral syndico-anarchisten - drie weken geleden in opstand gekomen tegen de communistische legerstaf en ze houden sindsdien de stad. Waarschijnlijk in de hoop om de intocht van Franco zo kalm mogelijke te laten verlopen. En aan de zuidkust bij Cartagena is ook de vloot aan 't muiten geslagen. Alle schepen zijn onverwacht uitgevaren en hebben de vijftigduizend vluchters, die met hen naar Frankrijk wilden ontsnappen, steenkoud op de kaai laten stikken… Die journaliste meent dat de vloot nu in de Tunesische haven van Bizerte is binnengelopen en asiel heeft gevraagd"

" Dus dan is heel dat boeltje toch vér afgelopen ?"

" Consuela geeft ons nog een week…"

" Heet dat mens Consuela ?"

" Nee, maar ik noem haar zo…...Ze trekt goed op… och …, een oud lief, zeg maar…"

" Oei-oei-oei! Consuela! Mjam-mjam, zeg! Als daar maar geen kindjes van komen, hé kameraad!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
03-07-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 91
Klik op de afbeelding om de link te volgen

FAMILIEGEHEIMEN...

De volgende zondag, toen ze in het dichte struikgewas achter de hoge Apenduin een geschikte plaats zochten voor hun indianenkamp, kwam hetzelfde onderwerp weer slinks ter sprake.

" Zou Leon niet mee willen bouwen aan ons kamp? " vroeg Arthur onder het afrukken van een tak: " Zo'n sterke beer kunnen we hier goed gebruiken… "

" Vergeet het! Hij heeft geen fantasie genoeg om serieus cowboy in het Wilde Westen te spelen. Vis vangen en konijnen strikken, dàt ligt hem beter."

" Dat is toch prachtig! Dan kunnen wij op een middag eens écht eten roosteren boven een kampvuurtje…"

" Nee, daar doet hij niet aan mee: hij verklaart ons nu al gek als hij over Winnetoe hoort.… Voetbal is het enige wat hij speelt: om tegen een bal te sjotten heb je geen verbeelding nodig."

" Jullie verschillen wel héél erg van elkaar,hé? "

" Ja, ik met de kop in de wolken en hij met de voeten op de grond, ik weet het wel… "

" Ik bedoel: niet alleen van karakter. Hij is twee-drie jaar jonger dan wij en hij krijgt al een zwarte snorbaard! En als je die schouders ziet, zeg: een echte beer, vol haar! 't is nogal wiedes dat hij ze op school allemaal een bloedneus slaat! "

" Ja, hij trekt héél erg op onze pa, dat was ook een echte beer. Als ge dié 's zaterdags in de wasteil zag zitten was het om schrik van te krijgen!  Maar ik weet wel waar je naartoe wil, hoor. En ik moet je teleurstellen: mijn blonde kop heb ik van mijn moeder. Ik lijk als twee druppels water op hààr. Volgens Jetje hé!"

" Toch héél opmerkelijk, zeg nu zelf! Ik heb nog nooit twee broers gezien die zó grondig verschillen als jullie twee, hé…. Neem nu die Berkenouts waarmee je laatst liep te voetballen…"

" Niet moeilijk: dat zijn tweelingen! "

" Okee, pak dan de broers Logiest van onze klas, of de Ghesquieres, of de Patteels en noem maar op: twee broers lijken altijd op elkaar."

"Och, mij hebben ze vlak na de oorlog gemaakt, toen iedereen nog ondervoed was van de schaarste en de Spaanse griep. Dan krijgt ge kinderen lijk ik: wittekoppen, mager en taai…. Leon stamt uit de vette jaren nadien, toen er weer volop werk was en eten in overvloed. Dat maakt een heel verschil…..."

Arthur schoot in een lacht: " Van blond naar zwart, enkel door worst te vreten? Donnerwetter! Als je van goed eten zwart wordt, hebben de negers toch niet te klagen!  Wat zit die stomme Billie Holiday dan de hele tijd te janken! " En omdat Joseph enkel wat meesmuilend bleef zwijgen probeerde hij het vanuit een andere hoek.

" In die dreigbrief vroeg de schrijver aan Marie wie de échte vader was…"

 " Och, dat sloeg op haar eerste kindje, Rudolf denk ik dat het heette. Maar dat is heel vroeg gestorven, heb ik al gezegd. Daarom vind ik het juist zo onnozel dat ze dààrover nu nog zeveren." Plots kreeg zijn somber gezicht een verwonderde uitdrukking: " Tiens, ik heb je toch die brief niet laten lezen, of wel? Waar haal je dat dan, van die échte vader? "

Deze directe vraag sloeg Arthur wat uit zijn lood: " Wel van Nadine, denk ik. Toen ze die brief uit je bus trok… heeft ze hem voorgelezen…"

"Jaja, Nadine natuurlijk! En er zeker nog wat sappig commentaar over de jeugdzonden van mijn moeder bij gegeven, hé! Dat kan ik mij voorstellen! "

" Neen, en ze deed het niet opzettelijk: het was zo onduidelijk geschreven en zo raadselachtig dat we eerst alles moesten uitspellen voor we het begrepen. Daarom heb ik die ene zin ook onthouden."

" Raadselachtig, dàt wél...Iedereen tatert maar wat en niemand die er het fijne van weet!  Zelfs ík niet, dàt vind ik nog het ergste!  En zeggen dat ik mij van die familiehistorie nooit iets heb aangetrokken, vóór we die stomme brieven kregen…"

" Brievén?! Dan is dat al langer bezig? "

" Een paar maanden, denk ik: ik weet van twee-drie epistels af, maar het moeten er méér zijn…...In 't begin zeverde die vooral dat mijn vader niét verongelukt was bij die ontploffing maar in Duinkerke de beest uithing met een Franse maitresse. Ik dacht eerst nog dat Leon die zelf geschreven had om mordicus te bewijzen dat zijn spookverschijning geen verbeelding was van een zattekul. Maar nadien ging het meer over wat mijn moeder als jong meisje had uitgespookt en dàt interesseert Leon geen knijt. Dus moet er iemand ànders zich met die schrijvelarij amuseren. Wié, dat wil ik niet weten, maar wel wààróm! Want op den duur zou ik zélf aan mijn afstamming gaan twijfelen! "

" Twijfelen? Dat is toch voor niets nodig!  Als er iéts onherroepelijk vaststaat dan is het toch je afkomst zeker!  In Duitsland konden ze in de administratie moeiteloos je familiestamboom napluizen tot in de vierde generatie, en als daar een jood bij zat, hing je…...Hier moet dat op de gemeente toch ook te vinden zijn! "

" Zoiets tonen ze niet aan een jonge gast lijk ik…"

" Je moeder moet toch ergens haar trouwboek bewaren waar de vader van al haar kinderen vermeld staat?"

" Ja, in de koekentrommel van Koning Albert…"

" Wel dan, waar wacht ge op? Dan weet je toch meteen wie de vader is van je overleden broertje! "

 

Maar over een vroeg gestorven broertje werd er in het trouwboekje met geen woord gerept. Die woensdagmiddag, met moeder op haar werk bij madame Jadot en Leon aan 't sjotten met de twee Berkenouts, zag hij de kust vrij…. In de blikken koekendoos vond hij bijna onmiddellijk het groene boekje in stijf glanzend kunstkaft onder wat attesten en facturen.

Met hevig trillende vingers overliep hij vlug de trouwakte, maar hij vond daarin zo direct niks abnormaals…... "Bla-bla-bla...alhier in het huwelijk zijn getreden PETRé Désiré, geboren te Veurne (provincie West-Vlaanderen) op 23 december A.D.1902, zoon van ouders onbekend, ten eenre, en: CATTRYSSE, Maria Petronela Eulalia, geboren te Westende (prov. West-Vlaanderen )op 18 augustus A.D.1904, dochter van Aloïsius Leopoldus en Maria-Magdalena Deschacht ten anderen zijde"

 Hij keek nog eens naar de trouwdatum - 13 december A.D.1922 - en sloeg het blad om... Dààr moest het dus staan!  "Kinderen uit dit huwelijk gesproten" Als eerste stond hijzelf vermeld: 26 juni 1923, en Leon eronder. Nergens was er sprake van dat 'vóórkind' Rudolf of hoe het ook mocht heten….

En - wacht eens - als hij verdomme goed kon tellen: getrouwd in december en eerste kind in juni - dat was zes maanden! Ja watte! Ook dàt nog! Eerst ontbreekt elk spoor van zijn gestorven oudere broer, en nu dít!… 'Vom Guten zuviel' zou Arthur zeggen. Hoogtijd om schoonschip te maken, vond hij.

 

" Man, zaagt zo niet aan mijn oren! 't Bonkt zo al genoeg in mijn hersens, verdomme! " Jetje zat met een slonzig schort over haar nachthemd en een gebreide omslagdoek over de schouders mistroostig aan de keukentafel in een kop zwarte koffie te staren. 't Was al woensdagnàmiddag en ze had zich blijkbaar zwaar overslapen. En niet veel zin nog verder op zijn vragen in te gaan.

" Verdomme Tante, een fameuze kater, zo te zien. Een trouwfeest in Oostende, heb ik gehoord? Iemand da'k kén? "

" Neen " zei ze schor: " Een vriendin…. Maar 'k heb geen tijd om nog voort te zeveren! Want 'k heb het al duizend keer gezegd, vent: uw moeder heeft vóór u nooit een ander kind gehad: géén Rudolf en geen Adolf, niks!  En als ge wakker ligt van die zes maanden, dan moet ge voor de rest verdomd weinig zorgen hebben! "

En terwijl ze hem wat lodderig trachtte in te focussen, beet ze hem toe: " Ja, 't was van 'moetes'!  Zijt ge nu content?!"

 

Nog diezelfde avond, nadat haar tranen van liefdeverdriet samen met de alcoholnevels verdampt waren, had ze Marie vluchtig ingelicht dat ditmaal niét Leon, maar Joseph aan 't graven was geslagen naar zijn roots.

Marie had haar verhaal wat luchthartig weggewuifd omdat de jongen blijkbaar toch op het verkeerde spoor zat te snuffelen. Maar toen ze Jetje had buiten gewerkt krampte haar hart toch wat bij de gedachte dat Joseph zijn ingebeelde overleden broer 'Rudolf' had genoemd...

Rudolf, verdomme! Onzalige herinnering die haar nu al vijftien jaar achtervolgde, sinds die mislukte vrijage op Nieuwpoort-kermis van 1922! Natuurlijk, die eerste avond in hun liefdesnestje op de wal van het Spaans fort had ze heerlijk spannend gevonden...…Ook al had hij toen lelijk van haar zwakte geprofiteerd, hij gaf haar toch de illusie van smoorverliefd te zijn.…

Drie zondagen had haar romance geduurd. Drie, och-arme, en telkens had ze de zotste uitvluchten moeten verzinnen om thuis weg te geraken. En Rudolf had haar steevast meegetroond naar "hun" plekje op de vest, om er in zwoel gezwoeg hun zondige roes te beleven. Ze begonnen steeds maar vroeger in de namiddag, en vanaf de tweede zondag had hij zelfs een heupfles jenever bij, om niet verplicht te worden het spel te onderbreken voor een frisse pint in de stad.

Uit die fles scheen hij een wonderbare kracht te putten want hij wist van geen ophouden meer, ook al moest ze hem op den duur wel een handje toesteken. Eerst had ze daartegen zo haar bezwaren, want zij verkeerde toen nog in de maagdelijke mening dat de màn alles moest doen en de vrouw enkel hoorde te ondergaan, liefst met de ogen toe. Maar Rudolf leerde haar vlug de ogen wijd te openen en samen met een teug jenever ook haar preutsheid door te slikken. Nu, zoveel jaren later, schaamde ze zich nog dood als ze dààr aan terug dacht…...

 

……Ze had geen flauw benul meer wat er allemaal met haar gebeurde. Was het zijn gedoe of de drank die haar zo'n ijl gevoel gaf, of was dàt dan eindelijk de Grote Liefde? Och, om het even!  Het was goéd hier, in hun nestje. Enkel jammer dat het niet wat donkerder was ;dat zou héél wat zaken stukken makkelijker gemaakt hebben, minder schokkend in elk geval.… Maar Rudolf speelde het nu eenmaal liever open en bloot en zag graag wàt hij deed. Of welk gezicht zij daarbij trok en wat ze er tenslotte van terecht bracht: aanschouwelijk onderwijs, zogezegd… !

Maar gaandeweg merkte ze dat het hem énkel dààrom te doen was. En dat het holle gevoel in haar buik - dat zij voor liefde hield - bij hém geen enkele respons meer opwekte. Tussen de bedrijven door eiste hij van haar de vreemdste dingen en als ze het niet goed deed naar zijn zin of te onhandig treuzelde kon hij werkelijk brutaal uitvliegen. Echt vernederend!

De derde zondag vergeleek hij haar 'troeven' openlijk met deze van zijn vorige veroveringen: : " Irène, ge weet wel, die heeft geen schrik van eens goed te lekken en ze pakt hem ook veel dieper! " En wat later ging het over Josette van de "Cambrinus" die wél graag vanachter tussen haar billen liet prutsen!

" Maar dat is een hoer lijk een paard!" riep ze vertwijfeld uit: "En die vraagt daar geld voor, voor al die raar dinges, dàt wéét ik zéker! Zo'n vuil hoer !"

Rudolf hoonde hard die plotse wereldwijsheid weg, en toen ze hem wenend smeekte of hij haar nog gaarne zag, vroeg hij abrupt wat dàt er nu mee te maken had!  Inderdaad, wat had dàt nog met liefde te maken, al dat gedoe ? …

 

Na al die jaren herinnerde zij zich nog goed dat hij zelfs geweigerd had haar die avond terug naar huis te wandelen, wat na al die rotte jenever toch geen overbodige luxe ware geweest! Toén had ze al moeten begrijpen dat het 'uit' was met Rudolf. Maar ondanks al haar weerzin en woede was ze te fier geweest om haar mislukking toe te geven.

Jammer, want nù kon ze die vent wel uitspuwen! En enkel van zijn naam te noemen werd ze al ongemakkelijk ! Rudolf verdomme !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
21-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 90
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A59  CURIEUZENEUZEN EN VRAAGSTAARTEN.

                                                                   WESTENDE, 1 maart '39.

"Maar nù valt mijne frank! " sneerde Jetje: "Die gescheurde mouw van uw hemd, gisteren, dat was niet van aan de pinnendraad te blijven hangen!  Tarzan is het weer eens met zijn vuisten gaan uitleggen achter de school, hé!  En zoiets moet ik dan van d'ander mensen te weten komen! "

"Maar g'hebt mij geen tijd gegeven om het deftig uit te leggen!" riep Leon verontwaardigd: "Gelijk gij mij gisteren direkt zijt beginnen verwijten voor "stommekloot" en "wildebras. Daarbij, ik heb niét gelogen:  ik zijn échtig in den draad blijven haken over de schoolpoort! Dré Vermote hééft er mij ingeduwd bij het vechten. 't Is dàn dat ik hem een lap op zijn smoel heb gegeven dat zijn neus bloedde! Maar voordien had hij mij in 't uitgaan uitgemaakt voor hoerenjonk en zijn broer Roger treiterde mij dat ons Joseph een bastaard was. Dien heb ik efkens mijn knie in z'n spriet gevlamd!  Ze hadden verdomme rap gedaan met zingen! "

"En ge zijt er nog fier op ook!  Die gast had verdorie voor de rest van zijn leven ongelukkig kunnen zijn, als ge verstaat wat ik wil zeggen…...Zoiets doet ge toch niet: hij had verdimme wel dood kunnen vallen! "

"Zegt dat tegen Nonkel René: : 't is hij die 't mij geleerd heeft!  Een goei kniestoot in hun kloten en z'hebben gedaan met koeioneren: zo gaat dat bij de vissers, zei hem. En zijt maar zéker dat 't werkt! "

"Foei! Laat ons hopen dat er maar niks van komt, want moeder Vermote ging deze noen haar beklag doen bij meester Denolf over die kapotte neus en die stamp…"

"Da's al gedaan. Ten twaalven stond ze in de klas en de meester heeft mij in de gang doen nablijven terwijl zij binnen stond te janken en te liegen dat ze blauw zag. Nadien moest ik er efkens bijkomen om mijnen uitleg te doen over dat schelden van bastaard en hoerenjonk en die scheen hij méér te geloven!  Hij keek haar in elk geval maar vies aan. Ik heb nog mijn gescheurde mouw laten zien die gij zo schoon genaaid had en ik zijn weer buiten gestuurd, zonder straf. Dat zegt toch genoeg hé! "

 

Maar 's avonds op hun scheerzolder vertelde hij aan Joseph de rest van het verhaal: het stààrtje dat hij voor tante Jetje wijselijk verzwegen had.

"Toen ik na mijnen uitleg weer buiten vloog zijn ik bij de deur blijven staan luistervinken wat die heks nog allemaal op mijn kop ging kakken. Ik heb maar de helft verstaan, want vantijd begon ze te fezelen. En dan riep ze opeens weer hardop: "Ja-ja meester, dat is géén achterklap!  Vraagt het maar aan de garde: die zal het toch zeker weten, hé!  Rudolf heette die: da's algemeen geweten…. De vader was waarschijnlijk een Duitse prisonier van de Grote Oorlog, naar ze zeggen! " En die naam heeft ze nog drie-vier keer genoemd vooraleer ik er vanonder muisde : Rudolf !…"

"Gijsse stommerik, om te gaan lopen! Nu weten we nog niks! Had ge verdomme blijven luisteren, dan waren we misschien het fijne van die roddel in het dorp te weten gekomen...… Rudolf…, ik heb die naam nog horen vernoemen. Daar ís iets mee, met die Rudolf, maar 'k weet verdomme niet wàt! Gijsse kloot! "

"Bon-bon, ge zult nog lang mogen wachten voor dat'k nog eens iets vertel!"

......................................................;

In de garage brandde enkel de lamp boven de bureeltafel waaraan Joseph nog even hun huiswerk overliep. In de schemerhoek bij de pick-up lag Arthur lui mee te neuriën met een kreunende Billie Holiday. De nieuwe plaat had hij pas drie dagen geleden tijdens de middagstudie in de radiozaak van de Langestraat gekocht en ondertussen zó grijs gedraaid dat het Joseph op de zenuwen begon te werken.

" Zeg verdomme, Tuur! Als ge niet rap iets anders oplegt, trap ik het af! Altijd maar "Strange Fruit" en nóg eens "Strange Fruit"!  Er zijn toch plezantere songs dan dàt,hé…"

" Plezanter? Dàt zéker! Maar een tragischer en aangrijpender? Nog nooit kreeg ik zo de rillingen over mijn rug als van deze Holiday… " En met trillende stem begon hij haar intonaties na te apen: :

"Southern trees bear strange fruit…

Blood on the leaves, blood on the root…

Black bodies swinging in the southern breeze…

Strange fruit hanging from the poplar trees…"

 

"Okee-okee! Wat is daar zo rillerig aan!?"

"Gijsse moerasbarbaar! Heb je dan nog altijd niet gesnapt dat ze hiermee het lynchen van negers aanklaagt in de USA? "

"Hoezo lynchen? Als de cowboys een neger ophangen zullen ze wel weten waarom, hé! "

" Waarom? Omdat hij zwart is natuurlijk! "

" Zomaar? Tuur, ge zegt zélf dat er daar méér dan tien miljoen negers rondlopen! Als ze die allemaal moeten opknopen, enkel omdat ze zwart zijn!…"

" Misschien hebben ze wel iets mispeuterd waarvoor een blanke een boete zou krijgen… Maar een zwarte krijgt een emmer petrol over zijn lijf en een vuurtje…. Simpel omdat hij zwart is.… Dat is net hetzelfde als met ons in Duitsland: bij het minste vlogen wij in de Knast, simpel omdat wij joods waren…: Stomme rassenhaat! Gij ként dat niet, Joseph, maar ik wél. Misschien is het daarom dat deze Billie Holiday mij zo in de darmen grijpt…"

" Ow-ow! Zegt nu niet dat ze in Duitsland alle dagen joden lynchen of opstoken, he makker! "

" Neen, dàt niet, maar bij de laatste pogrom van de Kristallnacht zijn er toch zeker méér dan honderd "van de trap gevallen",zoals de staatskrant het zo lollig formuleerde, en tienduizenden in de strafkampen opgesloten. Dat alle synagogen die dag "toevallig samen in de fik vlogen" kwam omdat de "Dreckjuden" bij hun occulte riten zo slordig met brandende kaarsen omsprongen. Wij werden openbaar afgeschilderd als een gevaar voor de Duitse samenleving. En dat enkel en alleen omdat een dolgedraaid Pools studentje - toevallig een jood - in Parijs op een lid van de Duitse ambassade had geschoten. Sinds die dag sprak niemand nog een jood aan met "Herr So-und-So" maar met "Schmaus"… Ja, Schmaus Birnbaum noemden ze mijn vader, verdammt nochmal toch de eerste viool van de Kölner Filharmoniker! En het ergste was nog dat je nergens klacht kon indienen zonder zelf de Knast intevliegen! "

" Bah, hier schelden ze óns wel uit voor bastaard en hoerenjonk: ik wéét ook niet waarom…...Daartegen kunnen wij ons ook niet verdedigen…"

Arthur kalmeerde even: " Wie 'óns'? "

" Wel: Leon en ik! En het is niet de eerste keer, hé. Van de week heeft mijn broer nog een paar pestkoppen daarvoor een bloedneus geslagen. Het kan iets te maken hebben met een oude familiehistorie:dorpsroddel...Een béter verweer dan het slaan van bloedneuzen slaan bestaat er nu eenmaal niet…"

" Och, in alle families loopt er wel een zwart schaap rond… ! Bastaard en hoerenkind wijzen natuurlijk niet naar de grijze middeleeuwen, hé " meesmuilde hij: "Dat slaat op iets recents..." En alsof het hem plots  te binnen schoot, lachte hij volop: " Dat heeft toch zeker niets te maken met die dreigbrief van vorige maand, hé? "

"Dreigbrief?!" schrok Joseph :"Wélke dreigbrief? Wat weet gij van een dreigbrief, verdorie? Wie heeft dat gezegd"

" Wel, deze die we toevallig in je brievenbus vonden toen Nadine en ik je met carnaval kwamen vragen voor de cinema. Je was niet thuis en we dachten dat je met dat briefje in de bus een bericht wou laten wààr je naartoe was…. Nadine las toen de tekst hardop: het ging erover dat alle kinderen recht hadden hun afstamming te kennen, of iets in dien aard...… We hebben hem onmiddellijk aan Leon gegeven die plots àchter ons opdook… "

" Aan Leon? Tiens-tiens… "

 

Die avond in bed kreeg broertje de volle laag!

" Zeg, Tarzan-van-mijn-kloten, waarom hebt ge mij vorige maand dien brief niet gegeven die Nadine in ons bus vond? Dat blad met die drukletters waar er sprake was van de afstamming van ons vader? Gijsse tweezak! "

Het duurde even voor Leon begreep waar het over ging: " Drukletters?… Wat afstamming? … Ha-ja!… En waarom had ik die aan meneer Joseph Petré moeten geven? Uw adres stond er toch niet op, hé! Die brief was gericht aan Marie, ons moeder, en niet aan u! "

" Ge hebt hem toch niet aan hààr gegeven zeker, gij stomme boer! Als die roddel over de afstamming van ons vader ging, dan zijn wij de eersten die dat moeten weten. Ons moeder zal daar al lang het fijne van kennen! "

" Zeg, sinds wanneer interesseert meneire zich aan de afstamming van ons vader, hé? Da's nu al een vol jaar dat ik met tante Jetje daarnaar aan 't graven was en ge hebt mij heel den tijd uitgelachen. Nu moet ge niet meer àfkomen met uwen zever, hé makker: : die spookhistorie van Duinkerke is 'amen-en-uít' Ik ga me daar niet opnieuw aan laten vangen! " En verongelijkt draaide hij zich demonstratief op zijn andere zij.

 Joseph voelde dat hij er zó niet zou uitkomen en bond wat in: " Maar man, die vertelsels van Duinkerke en Veurne zijn oude koeien!  Lijk ge zegt: dat interesseert geen kat meer. Ten andere: de roddel in 't dorp en het getreiter op school gaat allang niet meer over dat spook, maar over óns, makker!  Gij en ik, en misschien ons gestorven broertje: : hebt ge dat nu nóg niet verstaan?!"

Maar Leon bewoog niet meer en deed alsof hij sliep.

"Ik heb indertijd ook zo'n soort brief gevonden " probeerde Joseph: " Maar ik heb hem aan Jetje gegeven en niét aan ons moeder, omdat ze volgens tante teveel verdriet zou krijgen van die leugens…" Hij voelde dat de snurker naast hem de oren spitste: "Wat zei ze toen ge haar ùw epistel liet lezen? "

" Niets… want ze heeft hem nog niet gelezen...Ik heb hem bijgehouden en op een geheime plaats wéggestoken… "

" Gijsse geniepigaard! Wat stond erin dat zo van belang was? Verstaat ge niet dat we dat geheim alleen kunnen oplossen als we alles sàmen op een rij zetten? "

" Ik zal er morgen eens over nadenken als ik veel goesting heb! Nu wil ik slapen! "

En daarmee kon 'meneire' het voorlopig stellen!  

 

De volgende avond draaide Arthur op algemene aanvraag géén plaatjes tijdens het huiswerkmaken: Joseph wilde zijn aandacht houden bij een Franse vertaling terwijl zijn vriend in de luie zetel het buitenlands nieuws van 'De Dag' uitploos. Plots vloog hij op:

" Ziet ge wel dat wij van alles de schuld krijgen!  Luister maar naar de laatste vondst van Hitler! Hier zie: 'Heu…bla-bla-bla… Als hierdoor een nieuwe wereldoorlog uitbarst, zal dat niét de schuld zijn van het Duitse volk maar van het internationale plutocratisch jodendom! ' Ziezo, dat weten we weeral! Dat monster slaat zo maar iets uit zijn nek, zonder het minste bewijs en dat volstaat om weer een paar duizend joden naar het werkkamp te sturen!"

" Het zal de joden verdomme deugd doen van wat meer te werken!  En dat zeg ik niet voor je geestesgenoten in het Derde Rijk, hé! "

" Voor mij ?? Moet ik soms meehelpen vertalen? Terwijl gij, verdomde wijsneus, tóch altijd alles béter weet? En wat moet ik in godsnaam met Frans aanvangen in Amerika? !"

" Amerika? Daar zijt ge nog lange niet, makker! En hoe zit dat met al je gevloek? Ik dacht dat je overlaatst met Pesach, of hoe heet jouw hooggeprezen paasfeest, beloofd had de naam des Heren niet ijdel te gebruiken, zeg! "

" Dat doe ik ook niet: 'god' is niet de naam van onze Schepper. Wij joden noemen het Opperwezen 'Elohiem' of 'Adonai' of 'YaHWeH', al naargelang het Boek waaruit we citeren of de uitspraak van die voorhistorische lettertekens en hiërogliefen. Want niemand weet met zekerheid hoe bepaalde leestekens, die in de teksten de naam van het Opperwezen uitbeelden, verklankt moeten worden. Probeer dus maar niet mij te strikken met de leefregels en de voorschriften uit onze gewijde boeken: daar ként gij niets van. Al wat ik je over onze ritus vertelde was een lachertje, de uiterlijke schijn…. Onze wijsheren bestuderen al eeuwen de grondreden van onze cultuur - waarom is een jood een jood, bijvoorbeeld - en als je hen uitleg vraagt bekennen zij "Ik weet niets…" Wat kan ík je dan leren? Wij Birnbaums zijn maar joden van het achtendertigste knoopsgat: buiten de feesten doen wij niets aan het geloof."

" Dan is het plezant, om bovenop ónze kristelijke feesten er nog een reeks joodse op na te houden!  En ik maar nota's nemen op school omdat meneer zou kunnen volgen!  Wanneer ga je de volgende keer uit de bol? "

" Met Chavoe'oth, de aankomst in het beloofde land, vijftig dagen na Pesach. Rond 20 april, dus dat duurt nog wel even. Maar om over iets ànders te spreken: : heeft Leon nog wat verteld over die brief? " Hij wilde het duidelijk niet meer over zijn joodse roots hebben.

" Hij heeft mij een afschrift laten zien: de échte houdt hij achter de hand om later niet voor leugenaar te staan. De tekst laat uitschijnen dat Dis, ons vader, niet de vader is van dat eerste broertje dat bij de geboorte stierf. Maar als ge dààr in trapt zou ons moeder haar eerste kind gekregen hebben op haar zestiende! En dus voor écht gevogeld hebben op haar vijftiende ! Dat gelooft geen kat hé..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
20-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 89
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A58BIS

LENTE '39: GEKLUNGEL ROND POLEN 

 

Nadat op 15 maart 1939 de Duitse troepen Praag waren binnengetrokken en de rest van Tsjechië hadden omgevormd tot de protectoraten Bohemen en Moravië ,begon het Westen  Hitler eindelijk te beschouwen als een ernstig gevaar voor de wereldvrede. 

Daarom stelde de USSR op 21/3/39 "in het geheim" aan Engeland voor om samen met Frankrijk, Polen en Turkije een defensieverbond te sluiten tegen Hitler-Duitsland. Maar de Sovjetunie werd door Engeland gewantrouwd en door de Polen gehaat zodat alles op een sisser uitliep. De Führer voelde echter nattigheid en riep Polen op het matje in Berlijn :"Of ze niet wilden vergeten dat Polen de vroegere Duitse gebieden van de 'corridor' in bezit hield en de Führer die onaanvaardbare toestand vroeg of laat wenste te herzien ?"...Drie dagen later annexeerde Duitsland als waarschuwing het Memelgebied in Litauen ,dat het eveneens na '14-'18 had moeten afstaan. 

Wegens het algemeen wantrouwen ten overstaan van de USSR sloten Engeland en Frankrijk op 31/3/39,achter de rug van Rusland om , met Polen een hulpverdrag tegen een mogelijke Duitse agressie. Dit was een reuzeflater :enerzijds voelde de USSR deze uitsluiting aan als een belediging die vijf maand later uitmondde in het beruchte Molotov-von Ribbentrop-akkoord. Anderzijds dwong het de geallieerden militair garant te staan voor een zwakke natie met overslaande hoogheidswaanzin, waarmee ze op de koop toe geen rechtstreekse landverbinding hadden.   

De Britse en Franse generalissimo's trokken zich binnenkamers de haren uit het kalende hoofd hoe ze in godsnaam deze beloofde militaire steun moesten waar maken! Het legde daarenboven geen enkele rem op aan de suicidaire Poolse va-banquepolitiek en zou de geallieerden vijf maanden later verplichten Duitsland de oorlog te verklaren. Want toen Polen op 6/4/39 het akkoord officieel in Londen ging tekenen wekte dit zodanig de woede van Hitler op ,dat hij onmiddellijk richtlijnen gaf om een aanval op Polen te bestuderen onder de codenaam "Fall Weiss".     

Het genegeerde Rusland zocht van de weeromstuit misnoegd toenadering bij Duitsland :het was bereid Hitler te steunen in zijn geschil om Dantzig en de 'Corridor'. Molotov liet in Berlijn een proefballonnetje op dat anderzijds Polen's oostgrens reeds lang een doorn in het vlees van Rusland was... Want als gevolg van een Poolse agressie in 1920 was de nieuwe grens met het door de revolutie verzwakte Rusland 240 km meer oostelijk van de oude etnografische Curzon-linie verplaatst ,waardoor 2 miljoen Witrussen en Oekraïners onder Pools bewind waren gekomen...Stalin voelde zich evenwel te zwak om daar op eigen houtje iets aan te doen maar wilde wel eens peilen wat Duitsland te bieden had. Hij wenste daarenboven - zoals Engeland en Frankrijk vorig jaar in München - tijd te kopen om het Rode leger opnieuw te kunnen versterken dat door de vele "zuiveringen" praktisch was onthoofd. En aangezien Franco het conflict in Spanje op 1/4/39 zojuist officieel had beëindigd waarin zowel Duitsland als Italië hun nieuwe militaire tactieken hadden kunnen uittesten ,werd het voor Stalin de hoogste tijd om zijn eigen strijdmacht grondig te moderniseren.       

Dat de tijd begon te dringen bleek meteen op 7/4/39: Mussolini viel Albanië binnen om zich met zijn Spaanse lauweren als nieuwe mediterrane grootmacht te profileren. Hitler wilde niet achterblijven. Hij zegde op 28/4 in een redevoering voor de Rijksdag het vlootakkoord van 1935 met Engeland op (dat hij in het geheim reeds jarenlang had ontdoken) en verweet Polen in het openbaar zijn gedeeltelijke mobilisatie (terwijl hijzelf drie weken geleden geheime plannen had laten opstellen om Polen op 1/9/39 aan te vallen !)...

" Deze vijandige houding verplicht mij het oude Duits-Pools non-agressieverdrag van 1935 op te zeggen..." loog hij.       

Ondertussen gaf Hitler op 29/4/39 opdracht aan von Ribbentrop te trachten Stalin los te weken van Engeland en Frankrijk met als lokaas het vooruitzicht op een handelsverdrag. Uit de eerste contacten bleek al snel dat Rusland wilde meeprofiteren indien Duitsland de kwestie van Dantzig en de corridor "grondig wilde oplossen"...

Een paar weken na het beëindigen van de Spaanse burgeroorlog stapelden de onweerswolken zich razendsnel boven Midden-Europa op. De katholieke Kerk ,opgepept door de recente pausverkiezing van Pius XII ,gaf de grootst mogelijke ruchtbaarheid aan de tijdens deze oorlog bedreven (rode!) wreedheden en de ruïneuze ellende waarin het Spaanse volk nu trachtte te overleven.

Met deze afschrikwekkende berichten dreef de rechtse propaganda de haat van het gewone volk tegen het 'Rode Monster' steeds hoger op, en leidde het met fabeltjes blind naar de slachtbank...   

Enkel tijdens de verkiezingen kon Jan-met-de-pet nog de stem laten horen ,al gaf dat bijvoorbeeld op 2 april in België aanleiding tot zeer potsierlijke en tegenstrijdige uitslagen. Want als in Vlaanderen het V.N.V zijn  zetelaantal van 16 op 17 kon brengen ,dan viel REX van 21 op 4! En geraakten er een paar fantasten in de Kamer met als programma o.a. de overkoepeling van de 'Vogelmarkt' in Antwerpen! Ha-ha, wat een mop  !...

Alhoewel...Wie tegenwoordig de Antwerpse Vogelmarkt bezoekt en zich de zotte beloften van toén herinnert, zal wel verwonderd staan kijken naar die reusachtige smakeloze luifel op het Theaterplein...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
18-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 88
Klik op de afbeelding om de link te volgen

STRANDGENOEGENS...

Het interneringskamp van Argelès-Plage bestond uit een strook zandstrand van ongeveer een kilometer lang en een driehonderd breed, omheind door één zinnebeeldige prikkeldraad. Punt. Verder niets, nada, que dalle... Geen enkel gebouw of afdak waar men een keuken of een administratie in kon onderbrengen, om van een infirmerie of latrines nog te zwijgen :niets. Enkel alle honderd meter, als een vredig fata-morgana, een kraantje met een douchekop, waar vroeger de toeristen het zout van hun zonverbrande lijf hadden gespoeld. Buiten de afsluiting stonden weer dezelfde Senegalese schildwachten (of hun tweelingbroertjes, want "alle negers trekken opéén") onrustig met de ogen te rollen :voor het eerst moesten zíj blanken bewaken en zo'n tegennatuurlijke toestand kon nooit goed aflopen, wisten ze...Wat verderop lagen hun collega's in de clinch met weerbarstige hopen kakhi zeildoek waaruit, ondanks hun luide bezweringen, trekken ,sleuren en schaterlachen ,putain de merde ,géén énkele deftige tent wilde groeien...

Moos had direct dóórzien dat ze hier voorlopig in open lucht zouden logeren en zijn makkers onmiddellijk meegenomen naar de hoge kant van het strand, tegen de flepse duinenrij.

" Eerst ons domein afbakenen, Heren, vóór het kamp propvol loopt :goed droog zand, minstens een lap van drie op drie!  En dan als de bliksem helmgras trekken, zoveel ge maar kunt!  Da's hier het énige groen. Goed om op te slapen, en misschien is het zelfs eetbaar..." Hij had in Duitsland twee jaar in een strafkamp bij de Oostzee gezeten en wist waarover hij het hàd. En de Fransen kennende vermoedde hij dat het wel even kon duren vóór die hier de verzorging van een kwart miljoen hongerlijders op poten zouden zetten. Een honderdtal veldkeukens voor het eten, tot daar toe :dat zou binnen een paar dagen wel lukken, hoopte hij. Maar voor een beschuttend onderdak konden ze beter zélf uit de pijp komen...

En gelijk kréég hij...Dié nacht sliepen ze, bij een wassende maan achter de voortjagende wolken, voor het eerst van hun leven in hun eigen stukje mulle duinzand, pinnig als grootgrond-bezitters...Alhoewel, van slapen kwam weinig in huis, uit reactie op de uitputtende spanningen van de laatste dagen, en de onrust rondom. De koude wind maakte het er zéker niet gezelliger op, maar dicht bijeen onder twee dekens en op een dik leger van helmgras viel het nog mee. En de volgende dagen pikten ze betere ideeën bij de buren zodat ze op den duur in een diepe kuil 'woonden', óp hun 'matras' en ónder hun drie samengeregen rubberponcho's...'Droog' en 'warm' waren daarbinnen zeer relatieve begrippen, gezien het wisselvallige weer. Maar ze zouden het wel overleven, als ze tenminste 'morgen' iéts te eten kregen...

Jammer genoeg liep het met de bik van bij het begin fout. Het kamp was, zoals Moos had voorzien, ondertussen propvol gelopen. Eerst zou het Rode Kruis voor het eten instaan en de tweede dag kwam er zowaar een deftige delegatie langs de draad een oogje werpen, om dan stijf van ontzetting met de noorderzon weer te verdwijnen. Twee dagen later daagde het Franse leger op met welgeteld tien veldkeukens, maar méér dan één schepje slappe ratjetoe de man moest je per etmaal voorlopig niet verwachten...Ondertussen had zowat iedereen last van buikloop gekregen en werd zonder lang zoeken rap dààr neergehurkt waar de krampen het bevolen...Het wonderrecept van Moos - aanhoudend kauwen op duingras - kon misschien destijds in Duitsland iets uitgehaald hebben, maar hier bleek het resultaat eerder naar de slappe kant...

Langzaamaan drong de overtuiging door dat de Franse autoriteiten deze logge massa van een kwart miljoen sukkelaars nooit deftig zou kunnen helpen als die zichzelf niet wat organiseerde. De communisten gaven de aanzet om kleine groepjes gelijkgezinden politiek te overkoepelen in een cellenstructuur, tot een paar officieren de machtsgreep voelden aankomen. Een leger, ook al was het verslagen en geïnterneerd, behield toch een eigen bevelsketen en hiërarchie, zo redeneerden zij :zet die terug op poten en de amorfe massa wordt opnieuw maneuvreerbaar. En bij deze poging konden zij de bemoeizucht van de stalinisten missen als kiespijn.

Het kamp zat echter voor driekwart vol met dienstplichtigen, waarvan het gros de buik vol had van dat linkse gewauwel of deels zichzelf heimelijk Franco-gezind voelden. Die vonden dat hùn oorlog sowieso was afgelopen en dat al de officieren de pot op konden met hun 'kouwe-kak'. Dit schuwen van elk gezag - een typisch  reflex van de gefrustreerde underdog - uitte zich met de dag heviger naargelang de politieke versnippering weer de kop opstak. De anarchisten wilden zich niet opnieuw  laten inkapselen, noch door 'das Militär', noch door Moskou, terwijl de trotskisten en de P.O.U.M. van de gelegenheid gebruik maakten om met de oude onderdrukkers een paar openstaande rekeningen te vereffenen, met de gehate SIM in de eerste plaats. Binnen de week zat het er dus bovenarms op en werden 's morgens de eerste lijken begraven. De meesten gekeeld, maar sommigen gewoon gestorven van ziekte en uitputting. Gelukkig begonnen de Fransen rond die tijd eindelijk greep op de situatie te krijgen en kwam de voedselbedeling schuchter op gang. Niks te vroeg!

Het gerucht dat Parijs hier langs de kust ondertussen zes àndere kampen had ingericht kreeg vaste vorm toen iedereen opgeroepen werd zich te groeperen volgens zijn politieke voorkeur. Over de volle lengte van het strand verdeeld doken op regelmatige afstanden plots grote plakkaten op met de namen van alle linkse strekkingen en partijen die de republiek rijk was geweest. Het was duidelijk de bedoeling de vechtende honden uiteen te trekken, in eerste instantie hier op het strand, en vervolgens de homogene groepen zo vlug mogelijk naar een eigen kamp over te brengen. Het einde van de multi-culturele samenleving in het ex-republikeins leger leek nu wel met rasse schreden te naderen.

Vreemd genoeg stond er helemaal op het einde ook een bord met 'EXBRIG.INTERN.' en een andere met 'CAND. LEGION ETR.'...De Fransen hadden zelfs de moeite niet opgebracht dit in het Spaans te vertalen.

Günter kreeg het er zichtbaar moeilijk mee:" Ik was een EX-BRIG.INTER met een TROTSKI-verleden en een ANARCH-vriendenkring...En negen-op-tien ligt mijn toekomst wel bij het LEGION ETR...Kan iemand mij dan zeggen onder welk Scheisse-plakkaat ik verdomme mijn bedje moet spreiden ?!"

" Laat ons maar EX-BRIG. kiezen " opperde Steiner : " Het voorlaatste vak. Dan kunnen we voorlopig samenblijven en houden we alle mogelijkheden open...Met EX-BRIG kunnen we nóg alle kanten uit..."

" Hiér voel ik mij in elk geval niet langer thuis, nu dit stuk aan de P.C. is toegewezen. Heel de buurt stikt van de stalinisten! Dus laat ons maar doen alsof we échte EX-BRIG zijn : misschien geloven ze het wel..."

Ook Moos wilde verhuizen :" En misschien zal dàt deel van het strand dààr niet zo druk bezet zijn...Al vind ik het jammer ons mooie nest te moeten achterlaten, na al die moeite met het helmgras..."

" Ik ga eens op verkenning " zei Steiner :" Houden jullie ondertussen onze boel wat in de gaten"

 

Na twee uur dook hij bezweet weer op.

" Inderdaad, veel volk zit er niet in dit voorlaatste vak, ik weet ook niet waarom..."

" Ja, verwonderlijk ",vond Günter :"Vooral als je nagaat dat in november vorig jaar - volgens de Ket destijds schatte - toch een vijfduizend oud-Brigadisten de Spaanse nationaliteit had aangevraagd. Die zijn toch niet allemààl gesneuveld! "

"En in het volgende vak, onder het plakkaat 'CAND. LEGION ETR.' zit er bijna niemand!  Iedereen schijnt z'n buik vol te hebben van 't sabelslepen...De vier Franse recruteurs sparen ànders geen moeite :altijd maar tranerige plaatjes draaien van 'Mon Légionnaire' en zo...Ze hebben ook een veldkeuken met schapenragout als lokvogel naast hun open bureautentje gezet...En iedere serieuze kandidaat krijgt een schep om hem over de drempel te trekken."

" Schapenragout..."droomde Günter. En Moos, de eeuwige Wandelende Jood, vroeg argwanend :" Ben je zéker dat het geen varkensragout is ?"

" Zeg !Stel je niet zo aan, Moos!  Daarbij, ze nemen geen joden aan bij het Legioen! "

" Juist daarom!  Als ik m'n pens heb volgevreten, leg ik 'Kleine Moos' op tafel en vlieg ik buiten!  Dan brengt mijn besnijdenis eindelijk eens iets goeds op! "

Plots begon Steiner zwetend te kokhalzen. Zijn twee kompanen versteenden toen hij de bloederige gulp braaksel met de voet onder het zand wou begraven. Maar hun verbazing sloeg om in afkeer toen ze de schuimend-rode brij herkenden :verse schapenragout-à-la-Provençale!

" Ik vertelde hen dat ik terug zou komen met mijn twee kameraden die ook stevige interesse hadden voor 'La 'Légion', en daarop gaven ze me nóg een schep!  Die vette kost is teveel van het goede, zoals ge ziet..."

" Gaan we, of gaan we niet ?" vroeg Moos ongeduldig :" Ik zou ook wel eens zo willen kotsen! "

" Als ze MIJ terugzien, hang ik :dan moét ik tekenen, na al dat schranzen op hun kosten...Maar als we tot morgen wachten, dat worden deze recruteurs misschien door een àndere ploeg afgelost..."

" Morgen, morgen!  Tegen dàn lig ik in de coma van de honger! " Günter werd kwaad :" Komaan, draai dat helmgras in de dekens en pak je ransel!  We verhuizen!  Wat jij, Moos ?"

" Jetzt, mein Lieber, wird gefressen, verdammt noch Mahl! !"

 

Steiner hield zich wat op de vlakte toen hij zijn twee kompanen aan de ronselaars voorstelde als serieuze kandidaat-zandstuivers voor hun legioen. Ze herkenden hem wel van zijn bezoek in de voormiddag maar schenen zijn inlijving niet te willen forceren. Misschien kon hij nuttiger zijn als aanbrenger van nieuw bloed, eerder dan als legionair-tegen-wil-en-dank. Door die twee stomme Duitsers aan te brengen had hij als het ware zichzelf dubbel en dik vrijgekocht.

Die heren waren goed op de hoogte van de problemen waarmee soldeniers zoals Günter en Moos - vaderlandsloze antifascisten uit Duitsland - verveeld zaten :een weg terug naar de Heimat wàs er niet, dat hoefden ze niet eens dik in de verf te zetten. En dat ze hier niet eeuwig op kosten van de belastingbetaler op hun luie gat konden blijven liggen, sprak ook vanzelf, nietwaar... Reken daarbij dat Frankrijk, sinds de val van Barcelona, volop zoete broodjes bakte met de drie dictators aan haar grenzen, dan bleef er voor een oudgediende van de Thälmann-brigade hier aan de Azurenkust niet zo érg veel toekomst meer over, hé... De twee vrienden konden niets ànders dan dat somber beamen. Als troost kregen ze hun eerste schep ragout, samen met poëtische beschrijvingen van het leven onder de wuivende palmen van een frisse oase.

Volgden dan de avontuurlijke kameelpatroeljes door de woestijn en de kampvuren onder een purperen sterrenhemel. Juist toen ze hun bord hadden schoongelikt en de heren over gewillige buikdanseressen en lichte meisjes begonnen te slijmen, brak er buiten een rel los. Steiner maakte er stil gebruik van om weg te glippen.

Bleek dat de opwinding veroorzaakt werd door een colonne veldkeukens, dertig op zijn minst. In zijn vak, bij EX-BRIG.INT., bleven er alvast drie staan...Zo te zien was de hongersnood ten einde!

Hij stoof terug naar de tent van de Franse ronselaars :" Günter, Moos!  Schnell, Mensch!  Zum Fressen! "

Moos trok lachend zijn broek weer op en stak zijn besneden klein broertje in zijn gulp:" Mon Capitaine!  Ende der Vorstellung! FINITA LA COMEDIA !"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
17-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 87
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A57  DOUCE FRANCE.

 

          Argelès-Plage, 20 februari '39.

Steiner voelde zich zo slap als een natte vod. Het was nu al een week geleden dat hij nog iets deftigs had gegeten, als je tenminste die paar sardientjes op weg naar de grens 'deftig eten' wilde noemen...Maar sinds ze  tien dagen geleden op Frans grondgebied geïnterneerd werden hadden ze enkel tweemaal een schep soep of slappe ratatouille gekregen :de eerste in het schiftingskamp van Le Boulou, bij hun overhaaste intrede in 'la douce France', en de tweede drie dagen later hier op het strand van Argelès. Geen wonder dus dat 'eten' ondertussen voor iedereen tot een obsessie was geworden.

Van die eerste vastenperiode na de grensovergang hadden ze zich niet veel aangetrokken, overgelukkig als ze waren met hun nipte ontsnapping uit de greep van de fascisten. Want het had er verdomme met zijn pootjes uitgehangen!  Onder de afwisselende sneeuwvlagen en regenbuien had de colonne vluchtelingen die laatste nacht in Spanje wel bevroren geleken. Op vijf kilometer vóór de grens was de steenweg volledig dichtgeslibd met alle soorten auto's, boerenkarren en karretjes, kinderwagens, tandems en bakfietsen...Nààst de baan uitzwermen ging niet, door de rotswand rechts en de ravijn links, en met hun rolberrie dóór de opstopping breken konden ze óók vergeten. De grote wagens en autobussen die door gebrek aan ruimte noodgedwongen stilstonden lieten geen enkel kleiner voertuig voorgaan. Zelfs het invalidenbed van Marco niet, ondanks de gewapende escorte van zijn twee 'kerstbomen'. Rondom hen zaten immers teveel àndere militairen vast, en dié kon je met een plaasteren poot of een handgranaat niet erg impressioneren...De brancard achterlaten en dan maar te voet verder trekken, met Marco op zijn krukken, had nog minder vooruitzichten geboden :niemand liet zich goedschiks voorbijsteken. Enkel als bij een opklaring een overvliegende bommenwerper een ei liet vallen kon je van de paniek gebruik maken om een paar plaatsen in de volgorde te winnen...Maar erg veel hielp je dat niet vooruit.

Ze hadden er zich dan maar bij neergelegd geduldig voetje voor voetje aan te schuiven zoals iedereen, ook al was het krijgsrumoer van het front met het uur genaderd. Niet zozeer uit het zuiden - de richting van Gerona waar ze vandaan kwamen - maar vanuit het westen, vanachter de bergtop van de Pyreneeën langs de grens. Het gerucht dat Navarrese troepen hen, vanuit links met een stoot in de flank, van Frankrijk poogden af te snijden, was dan tóch geen kwakkel gebleken...

Kortom, over die laatste vijf kilometer hadden ze, ruziënd en óp van de zenuwen, een volledig etmaal moeten aanschuiven. En toen de volgende morgen plots de Navarrezen op de linker bergkam waren verschenen, door de opkomende zon goed afgetekend tegen de besneeuwde flank, was de bom gebarsten...Op dat ijzig-kille bevroren moment - onze vrienden waren de grenspost tot op driehonderd meter genaderd - brak achter hen in de colonne opeens een waanzinnige paniek uit. Onder het aanzwellend schreeuwen, tieren en krijsen van de radeloze menigte, waarin het hinniken van de paarden verzwolg, was plots een vloedgolf vluchters komen opzetten die - zoals bij een dijkbreuk - samen met al het volk vóór hen de tergend-trage controle aan de grenspost had overspoeld!

 Marco had in het dolle gedrum één van zijn krukken verloren, maar was door Steiner en Günter gesandwiched en, tussen hen in, tot ruim twee kilometer voorbij de douanepost gesleurd. In de bruisende banjir waren ook de Franse Gardes Mobiles ten onder gegaan. Pas in de namiddag hadden die - vijf mijl verder, in Le Boulou - de woelige massa weer wat onder controle gekregen en de  onmetelijke mensenzee in een reusachtig 'schiftingskamp' gedreven. Een groot woord voor een aaneengesloten rits bergweiden, waarvan de omsingeling door een overdaad zenuwachtige Senegalese fusiliers weinig goeds had voorspeld.

Terplaatse werden, aanvankelijk met een zeker égard, de Spaanse militairen ontwapend en de gewonden afgevoerd. Maar bij de burgers werden de mannen brutaal van vrouw en kind gescheiden, zonder pardon. Steiner moest er de volgende morgen, ondanks zijn protest, ook Marco  in een Rodekruis-post achterlaten en was, samen met zijn twee Duitse kompanen, op mars gezet naar de kust, twintig kilometer verder...

Triest om zien, die eindeloos uitgerekte sliert van tweehonderdvijftigduizend uitgeputte wapenbroeders zonder wapens...En de spot in de ogen van de dorpelingen onderweg...Niets is zo ontluisterend als een legerbende die zelfs niet meer in de pas wil lopen.

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
16-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 86
Klik op de afbeelding om de link te volgen

NACHTMERRIES EN DAGDROMEN

Door samen de eerste nieuwsuitzendingen te beluisteren op hun inééngeknutselde radio kwam ook hun eigen politieke voorkeur roet in het eten gooien. Toen Paus Pius XI in het begin van de week eindelijk stierf hielden ze zich allebei nog wat op de vlakte. Joseph had niet meegedaan aan de collectieve hysterie op de parochie tijdens de lange doodstrijd van de kerkvader, en Arthur had als jood toch geen speciale wrok tegen die man. Met de val van de regering Spaak over de 'affaire Martens' kwamen er al wat méér scherpe kantjes naar voor. Arthur was duidelijk pro-Spaak, omdat die zijn regering de Birnbaums met dit gouden inreisvisum in België had toegelatenen. Joseph was tégen, omdat de premier zich verzet had tegen de opname van Dokter Martens - een gewezen-Vlaams Activist - in de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, en dàt twintig jaar nà de oorlog, stel je voor! ...

Met het nieuws dat in Spanje het noordelijk leger van de republikeinen over de Franse grens was gevlucht kregen de jongens hun eerste ruzie. Arthur voelde zich nauw bij het drama van de bannelingen betrokken terwijl Joseph zich verkneukelde bij de ondergang van die gewetenloze rode massamoordenaars.

" Vijftienduizend geestelijken hebben die smeerlappen gekeeld!  Dan moet ge daar toch geen medelijden mee hebben!  En zékers honderdduizend onschuldige vrouwen en kinderen gefusilleerd, plus dubbel zoveel mannen! Ik hoop dat Franco die moordenaars uitgeleverd krijgt en ze allemaal tegen de muur kan zetten! "

Dat kon Arthur niet over zijn kant laten gaan: " Ge gaat mij toch niet vertellen dat de Nationalisten minder moorden hebben gepleegd dan Links, hé kameraad?  Het beste bewijs: Franco is aan de winnende hand!  Dat kon hij enkel door een nóg zwaarder terreurbewind te voeren dan 'das Rotfront'. Daarbij, als Hitler Franco steunt, kies ik voor de tégenpartij!  We kregen in Köln van de nazi's enkel lof te horen voor Franco en scheldtirades op de republiek. Maar wij hebben aan den lijve ondervonden dat ge die propa-gandaverhaaltjes van Goebbels beter omgekeerd leest! "

" En de Anschluss, én de Sudetenkwestie, heeft hij dié niet goed opgelost, misschien?  Alle Duitsers terug in de schoot van het vaderland?  Moesten we dat hiér ook kunnen flikken en Vlaanderen terug bij Nederland voegen, dan had Leider Van Severen op slag al onze moeilijkheden van de baan geveegd! "

" Maar man!  Oostenrijkers en Duitsers hebben nooit het zélfde vaderland gehad!  Zelfs hun taal is grondig verschillend! Die slogan van "Ein Volk, ein Reich, ein Führer" is zuivere verlakkerij!  En bovenal, meer dan de helft van de Sudeten waren vroeger bij Oostenrijk, en niét bij Duitsland!  En voor die paar boerendorpen wil die Braune Schweinehund een nieuwe wereldoorlog riskeren! Je hebt je vrienden wel goed gekozen, moet ik zeggen! "

" Hitler is niét speciaal onze vriend!  Maar wij, Dietsers, zitten met hetzelfde probleem als hij: één grote taalgemeenschap vormen!  Wij met Noord-Nederland volgens ónze leuze: 'Eén volk, één rijk, één leider! '

" Die slogan komt mij bekend voor, vriend!  Daarmee hebben ze óns uit Duitsland verdreven, weet je...En ik zie dat we van de regen in de drop zijn geraakt: straks vliegen we hier ook buiten! "

" Wij verdrijven niémand, die onze taal wil spreken, geloof mij." En om de sfeer wat op te vrolijken gekte Joseph: " Daarom, leer maar rap je lijst woordjes voor vandaag, dan moogt ge blijven..."

Maar Arthur kon er niet mee lachen: " Weet ge wat ik hier zo vreselijk vind?... Die zee!  Begrijp je dat?  Het is als een muur waar niemand over raakt. Wandelen langs het strand doet me denken aan 'het luchten' in de gevangenis...Ik wil naar Amerika, maar 'k zit hier vastgenageld! Vérder vluchten kan niet meer. Dit is het einde van mijn wereld...Niet dat ik het in België slecht  vind, integendeel!  Hier mag ik alles doen wat in Köln verboden was, uitgenomen weglopen. Ik kan alles vrij kopen wat ik wens, en studeren om te worden wat ik wil. Géén mens die mij hier bespiedt of verklikken zal, en als ik een Polizist nodig heb kan ik er makkelijk een uur achter lopen zoeken...Terwijl ze dààr gedurig voor ons voeten liepen...Maar hiér zit ik in een gouden kooi, te wachten op de kat...No future, you see? " Hij zuchtte diep en glimlachte wat triest: " Ach kom, let maar niet op mij:  I've Got The Blues, Brother! " Zijn lievelingsong, wist Joseph, en gooide vlug het roer om:

" Allee, laat ons liever iets intelligenters zingen, zoals 'Killy-Watch', of beter nog: de 'Whiskeys Rag'" En zonder op zijn vriend te wachten stak hij rap van wal:  "Hold tight! Hold tight! Hold-tight-hold-tight! Fury-Yackesackey-wants-a-siphóóóón-Mama!!" Om dan met een dolle roffel op tafel samen uit volle borst het diepzinnige 'refrein' te kelen: " Ramba-dàm-rabbadabàm! "

Toen ze uitgelachen waren bleef Joseph even dromerig naar de affiche van Billie Holiday boven het bureau staren, vóór hij de draad weer opnam:

" En wat gààt ge dan later worden? "

" Mij inkopen in de zaak van mijn oom, en in New-York een bijhuis openen voor import en export van exotische meubelen en tapijten. Enfin, die zaak hàd hij toch, vóór de nazi's het van hem 'overnamen', zoals ze in Duitsland 'stelen' noemen. Maar omdat hij geen verzet aantekende, heeft hij goede hoop binnen een paar maanden zijn uitreisvisum voor de States te krijgen. Als dat moest lukken, dan zorgt Vati wel dat ik op een boot naar ginder geraak, mét - of desnoods zónder - de rest van het gezin... Als... Altijd die vervloekte onzekerheid!" Arthur bruiste vandaag allesbehalve van geestdrift.

" Wel, dan kunt ge eens controleren of Karl May al die avonturen uit zijn duim gezogen heeft of niét..." Na 'De Leeuw van Vlaanderen' had Arthur in de boekenwinkel van Gilson de volledige reeks reisverhalen over Winnetoe en Old Shatterhand ontdekt, en die waren ze nu samen aan 't verslinden. Als elfjarige had hij in Keulen wél "De Schat in het Zilvermeer" gelezen, vóór de boeken van die schrijver heimelijk uit de circulatie verdwenen. Maar sindsdien droomde hij van het leven in de vrije natuur, te eten van jacht en visvangst en te slapen bij een uitgloeiend vuur onder het fonkelende uitspansel van miljarden sterren...En het geldend reisverbod voor joden in Duitsland had zijn romantische drang om in volle vrijheid rond te mogen zwerven door grenzeloze grasvlakten en golvende wouden nog aangewakkerd.

" Veel indianen zal ik anders in New-York niet meer vinden, denk ik. Dat is nu de grootste stad ter wereld, waar de treinen en de trams onder de grond rijden omdat er op straat geen plaats meer is...Maar daaraan wil ik nog niet denken vóór ik op de boot zit...Nu hebben we genoeg over mij gefantaseerd: hoe staat het met jou? Wat ga jij worden? "

" Ik? Ik trek naar Belgisch Kongo als gebiedsbeheerder." Joseph wist op voorhand dat hij die tapijtensjacheraar met deze uitspraak wel even de mond zou snoeren, en deed er voor alle zekerheid nog een schepje bij: " Daar word ik de baas over een streek zo groot als België en rij ik rond bovenop een olifant, lijk in de Tarzanfilms."

Maar Arthur liet zich niet overbluffen: " Als kind heb ik eens op een olifant gereden in de Tiergarten van Köln en ik was blij toen het voorbij was: héél oncomfortabel, man! Dààrvoor moet je het niet doen... Geef mij maar liever de Mercedes-coupé van mijn onkel Theodor! "

" Dat weet ik ook wel, stoeffer!  Maar zo'n Mercedescoupé met twintig kleppen rijdt wat moeilijk in het oerwoud, hé, tussen al die bomen! Denk je ook niet?" Zo, die autozot moest nodig eens op zijn plaats gezet worden! "

En och, " vervolgde hij geringschattend: " Het is maar drie of vier jaar studeren in de Koloniale Hogeschool van Antwerpen. Daar zal ik wel een staatsbeurs voor krijgen..."

" Vier jaar! Maar tegen die tijd is het in heel Europa volop oorlog man! "

" Misschien, da's mogelijk. Maar die zal toch maar héél kort duren. In die tussentijd kan ik altijd nog in de zeevisserij gaan, lijk m'n broer: daar is ook veel geld te scheppen! "

" Ik wist niet dat je nog een broer had..."

" Ja, twee jaar jonger als ik... In feite zouden we met drie broers moeten zijn, maar de oudste is gestorven bij de geboorte." Hij wist niet waarom hij dat vertelde.

 

Juist vóór het verlengde weekend van carnaval kregen ze hun schoolrapport, voor Arthur zijn eerste. Zijn cijfers vielen mee, buiten een zes voor scheikunde. Maar hij voelde zich vooral gevleid door de beoordeling van hun klasleraar meneer Degrijze: " Uitzonderlijke resultaten, gezien je handicap! Zo voortdoen Arthur! "

" Als Vati dat ziet, verhoogt hij vast mijn zakgeld, zonder dat ik met geweld aan de boom moet schudden! "

" Zegt ge nu niet 'Danke Joseph', voor alles wat ge van mij hebt afgeschreven?  Als uwen ouden over de brug komt, denk ik er sterk aan mijn tarief aan te passen! "

" Kein Problem, lieber Freund! Wird gemacht! Dat komt in orde !"

 

Vati Birnbaum uitte zijn waardering voor de behaalde schoolresultaten voorlopig niet door het zakgeld van zijn zoon te verhogen: die kreeg al genoeg, vond hij. Maar om het joodse Poerimfeest gul te besluiten kwam hij op zondagavond met iets ànders over de brug:  Arthur mocht op zijn kosten met zijn beste vrienden naar "Robin Hood", een superspannende avonturenfilm met Errol Flynn waarvoor het Oostendse bioscooppubliek al weken storm liep. De traktatie was natuurlijk in hoofdzaak voor Joseph bedoeld, en de vrije maandagnamiddag van carnaval het enige geschikte moment bùíten de sabbat. Maar op zo'n korte tijd de uitstap regelen viel niet mee, vooral omdat hij Joseph niet kon bereiken... Geen flauw idee waar die woonde!

De volgende morgen klampte hij dan maar Nadine aan en nodigde haar in één adem méé uit àls zij erin slaagde Joseph tijdig te overhalen. Zij ging onmiddellijk akkoord, als ook Françoise De Bens mee mocht... Okee, dat was dan vier!  En omdat er zoveel haast bij was mocht hij op de bagagedrager van haar fiets meerijden naar de Bassevillestraat. Ze wist wel dat haar oude aanbidder er niet op gebrand was die vervallen barak door zijn vrienden te laten bezichtigen, maar daar veegde zij haar voeten aan. Deze vuile streek paste nu eenmaal goed in haar kraam om hem een toontje làger te laten zingen. Onderweg begon ze wel te zagen om liever samen naar de Rialto te gaan in de Langestraat waar ze de reuzeklucht speelden met Cary Grant en Katharine Hepburn, "The impossible Mister Beebe". Of naar de Rex voor "La Grande Illusion", met Erich von Stroheim... Dat zei ze meer om hem te pesten, want ze wist dat hij een hekel had aan dit soort oorlogsfilms. Maar vandaag voelde ze zich goed in stemming om iedereen op stang te jagen.

Aan het hek riepen ze een paar keer "Joseph!!", maar niemand antwoordde. Ook toen Nadine op de voordeur ging kloppen kwam er geen enkele reactie... Niemand thuis, zo te zien: dat was wel heel vervelend, want de tijd drong. Uit de brievenbus stak een gevouwen blad schrijfpapier omhoog. Misschien met een hint voor de bezoekers wààr de Petré's naartoe waren?  Zonder de minste schroom trok ze het eruit en vouwde het open. Een geblokletterd berichtje, geschreven met anilinepotlood...

Het duurde even voor ze de vreemde tekst had uitgespeld en het vlot kon herlezen: " IEDEREEN HEEFT RECHT TE WETEN WIE DE VADER IS. DE KINDERS NOG TEERST. MARIE GEDAAN MET LIEGEN! !! OF MOETEN DE KRAAIEN TAL UITBRENGEN DEES KEER? ?"

" Zegt dat waar Joseph naartoe is? " vroeg Arthur geïntrigeerd, maar Nadine bleef het epistel spottend langs alle kanten bekijken en barstte dan in lachen uit:

" Da's verdikke een dreigbrief! En naamloos nog wel, gericht aan Marie, de mama van Joseph..."

" Een naamloze dreigbrief!  Steek die vlug terug in de bus!  Daar wil ik niet bij betrokken worden! "

" Zeg, bangschijter! Het gaat niet over losgeld, hoor! Ik versta daar enkel uit dat Marie tot nu toe tegen haar kinderen gelogen heeft wie hun vader is... Een soort chantage, dàt wél..."

" Zoekt ge Joseph?" Nadine en Arthur schrokken zich een bult toen Leon plots uit het niets achter hen opdook, met op de rug een zak vers gesneden gras:" Die is gaan sjotten met Robert en Bertrand Berkenout, daar in de wei achter de bocht van de straat. Is dat briefje voor hém? " En hij wees op het blad dat Nadine nog steeds in de hand hield.

" Neen…...Heu...Het stak uit de bus en wij dachten dat hij een bericht voor óns had achtergelaten…"

" We wilden het juist gaan lezen toen gij afkwaamt" vergoeilijkte Arthur: " Geef het hem, Nadine, en kom rap mee!  Tot ziens: we zullen Joseph wel vinden op 't eind van de straat…" En terwijl Leon hem wat beteuterd nastaarde duwde hij Nadine op snelheid en sprong toen mee op de bagagedrager…

" Wie was dat feitelijk? " vroeg hij toen ze de bocht naderden.

" Dat?  Wél, Leon natuurlijk, de broer van Joseph, of wie dacht ge! "

" Dàt? ! De broer van Joseph?! Maar die lijken helemaal niet op elkaar! Zijn stiefbroer bedoel je, uit een tweede huwelijk, of iets in dien aard? "

" Inderdaad, lijk ge zegt: iets in dien aard! Maar dan zónder tweede huwelijk, als ge verstaat wat ik bedoel! Of moet ik een tekeningetje maken? "

Plots begon hij smakelijk te lachen: " Nu begrijp ik pas wat die brief bedoelde! "

" 't Zou verdikke tijd gaan worden!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
15-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 85
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A56  DE GOUDEN KOOI.

     WESTENDE, 8 februari '39.

Eindelijk dan tóch wat goed nieuws!  Marie had zich een aap geschrokken toen meester Engelborghs haar bij 't uitgaan van de mis even bij de arm nam en bezijden het volk leidde. Ze had de laatste tijd niet veel meer van hem gehoord en vermoedde dat hij een beetje in zijn gat gebeten was, maar voor wàt mocht God weten!

" Maria, ik heb goed nieuws vernomen." zei hij wat stijf: "Leider Van Severen heeft mij bericht gelaten dat hij bij de hogere instanties gunstig resultaat van zijn interventie heeft bekomen. Onze klacht kreeg gehoor en den beklaagde zal een disciplinaire sanctie worden opgelegd wegens zijn schuldig verzuim en valse verklaringen. Plus ten opzichte van de klagers schriftelijk "amende honorable" moeten doen!  Wat zegt ge dààr van!? "

Hij glom van gerechtvaardigde trots maar merkte wél vlug dat zij er geen snars van begrepen had.

" Heu...Meester, heeft dat met de garde te maken? "

Hij ongeduldig :" Wel 'k zeg het toch, Maria!  Leider Van Severen heeft mij..." Plots drong het tot hem door dat hij het goede nieuws beter op z'n Westends kon brengen:" Allee, de garde zal gestraft worden voor de zware fouten die hij beging bij het ongeluk met uwen man zaliger. En voor de last die hij u daarmee berokkend heeft zal hij zich schriftelijke moeten excuseren... De burgemeester zal ons morgen voor de noen op 't gemeentehuis ontvangen om die affaire van de baan te keren...Ziet dat ge er zijt, hé! " En vóór ze de gelegenheid kreeg nederig een woord van dank te prevelen schreed haar Witte Ridder tevreden glimlachend en zelfingenomen naar zijn ongeduldig wachtende wederhelft.

Ongevoelig voor de krakende vorst staarde Marie beduusd haar beschermheer na...Ze had gewonnen, begreep ze...Maar wàt bracht dat op?!

 

Méér dan ze ooit had durven hopen, in elk geval!  De ontvangst bij de burgemeester was, door die wrokkige garde daar naast de deur, eerder een pijnlijke vertoning geworden. Meester Engelborghs had naar beste vermogen getracht van op de zijlijn het officieel gestotter van 'onze brouwer' wat vlot te trekken, maar iedereen was duidelijk opgelucht toen ze na 'de verzoenende handdruk' naar buiten konden. Terwijl de garde als de weerlicht met een slaande deur in zijn 'kot' verdween, hield Engelborghs haar nog even staande in de gang.

" Maria, ge hebt nu wel uw papier met het excuus van de garde in uw pollen, en de garde heeft zijn blaam gekregen,maar daarmee vult g'uwen buik niet, dat weet ik ook...En 'k heb alles gehoord van uw ontslag uit 'Ons Rustoord' door de aankomst van die joden...

" Begot, waar wilt die naartoe? " dacht Marie beduusd:" Toch niet dat ik bij hem thuis kom werken? ..."

Maar na een korte aarzeling kwam het er toch uit: "Daarom heb ik met de steun van de burgemeester getracht een compensatie te vinden voor al de last die dat nodeloos onderzoek van de rijkswacht u bezorgd heeft... Om kort te gaan: als ge wilt kunt ge morgen opnieuw uw post van werkvrouw bij Madame Jadot opnemen, aan dezelfde condities als vroeger...Wat denkt ge? "

" Morgen? Werkvrouw? Bij 'Ons Rustoord'?" Hoorde ze dat wel goed? Maar uit het aanhoudend knikken van de meester moést ze wel afleiden dat ze niet droomde...

Hij merkte gegeneerd hoe haar onderlip begon te trillen en blies haastig de aftocht: " Ge kunt het nù misschien gaan regelen bij Madame Jadot, ja? " En wég was hij, met nog een jolige zwaai, zonder omkijken...

 

In 'Het Peerd' stond de garde bij zijn vrienden aan de toog minder edelmoedige toekomstplannen voor Marie uit te broeden.

" Als dat wijf denkt dat ik mij door zo'n fascist als die Joris Van Zevermans de bek laat snoeren, zal ze nog aardige toten trekken!  Mij een jaar anciënniteit doen verliezen omdat haar vent door zijn eigen schuld verongelukt is!  Dat zal ze verdomme duur bekopen! "

" Jamaar Cyriel, hoe zit dat nu?  Is den Dis verongelukt en de pijp uit, of ligt hem in Duinkerke te vogelen bij zijn lief, lijk dat ge vroeger altijd zei? "

" Ik wenste dat 't waar was, van Duinkerke, maar de gendarmen weigeren dat te onderzoeken. En 'k wenste nog méér dat den Dis haar ginder goed horens zette, verdomme, juist lijk zij hém in haren jongen tijd alsmaar horens heeft bezorgd. Ze zou niet béter verdienen! "

" Was Marie dan zo'n hevige, vroeger? "

" Man-man! Een wilde boerendochtere, ik zeg maar dàt! Ge hebt ten andere maar naar haar gastjes te zien hé! Daar is den Dis niet veel bij te pas gekomen! " En dwars door het vettige gemonkel van de tooghangers deed hij er nog een schepje bovenop: " En bij d'allereerste zéker niet! "

 

 Gelukkig had de 'économe' het werk van Marie zó geschikt dat ze niet in contact kwam met de joodse kuisploeg. Ze stond enkel in voor de privévertrekken van madame, haar bureel en de gangen er rond en mocht aparte boodschappen afhalen bij de beenhouwer telkenmale Jadot de joodse kost "dégoutant" vond, wat minstens tweemaal per dag voorkwam. Marie beaamde deze veroordelingen altijd met de gepaste walg, wat haar in de vorm van etensresten geen windeieren legde. Verder werd ze verondersteld alles wat de kinderen met hun baldadigheden beschadigden vlijtig te melden, zodat madame daar nauwgezet verslag van kon opstellen ten laste van haar joodse huurders. Marie had van de eerste dag af gevoeld dat ze met haar jodenhaat bij Jadot op dezelfde golflengte zat en liet zich bij het verklikken niet door kinderliefde afremmen. En als haar geweten al eens een oprisping kreeg, smoorde ze dat onmiddellijk met: "Ze hadden mijn werk maar niet moeten afpakken, die stinkaards! "

 

Joseph stond telkens paf van het gemak waarmee Arthur zijn privaatlessen Nederlands assimileerde. Die knappe gast bleek verdorie over een reusachtige talenknobbel te beschikken. In het declameren van gedichten bijvoorbeeld stak hij in de klas iedereen de loef af. Het volstond dat Joseph het hem 's avonds in de garage drie-viermaal gloedvol voorlas - en het op de tram nog eens herhaalde - om het hem smetteloos na te laten bauwen: " Ten is van U, hier nederwaart, geschilderd noch geschreven, mij, Moederken, geen beeltenis, geen beeld van U gebleven..." Een gedicht dat Arthur, volgens eigen zeggen, zelfs nóg mooier vond dan "Der Erlkönig" , en dàt was tot nu toe zijn max geweest... In de felle tocht op het open balkon van de tram was hij daarmee overlaatst, om Nadine te charmeren, met een dramatische mimiek heel onverwacht lyrisch losgebarsten: "Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?  Es ist der Vater mit seinem Kind! ..."

" Allee, 't is al goed, zot! "had zij lachend afgewimpeld, wegens 't ànder volk op het balkon...

Maar Joseph kon absoluut niét lachen met de dichterlijke uitspattingen van zijn vriend en het gemak waarmee deze de aandacht van Nadine voor zijn neus wegkaapte. Hij had hem dat in de garage onder vier ogen al eens duidelijk laten verstaan, maar die lekkere leek wel Oost-Indisch doof langs die kant!  Arthur had hem vroeger al wel eens verteld dat hij als joodse jongen in Duitsland nooit contact met meisjes kon maken, door de wetten op de rassenscheiding. Waardoor meneer hier waarschijnlijk zijn scha dubbel en dik wilde inhalen...

" Maar niet op mijn kap, hé makker!  Eén dezer dagen zal ik hem toch eens voor de keus zetten: Nadine of ik!  Dan kan zij zijn huiswerk maken, verdomme!  Er zijn àndere meisjes genoeg: dat hem daartussen maar een eigen lief zoekt, hé! Die Françoise De Bens bijvoorbeeld, haar vriendin van Middelkerke: dat hem dié maar eens probeert! Maar niet onder míjn duiven schieten, hé hete bok!  Dat moet nu maar eens gedaan zijn..."

Voor de rest kon hij echter met Arthur heel goed opschieten. In de klas haalde hij alle eer van zijn privaatleerling-Nederlands en in Duits was deze vanzelfsprekend de primus. Zijn Frans zat grammaticaal stevig ineen maar zijn uitspraak leed zwaar aan een Teutoonse keelziekte. Verder kreeg hij van zijn moeder een mondje Italiaans mee, en als zijn vader in de garage langskwam was het in Yiddish te doen. Met de klasgenoten op de speelplaats hield hij zich zonder complexen aan plat-Keuls, dat echter - uitgewaaid in een frisse zeewind - steeds meer op ons Limburgs begon te lijken. En ook al klonk dit in de oren van een volbloed Oostendenaar als een belachelijk apentaaltje, mits wat aandacht snapten ze wel waarover het ging.

Van wiskunde had hij geen kaas gegeten, maar voor natuurwetenschappen daarentegen kon hij warm lopen!  De Birnbaums bezaten wel een échte radio maar enkel 'Vati' mocht die aanraken om ermee alle nieuwsberichten uit de ether te vissen... Daarom had Arthur losjes opgeworpen om zélf een radio te bouwen!  Zomaar!

" Een radio bouwen? Zeg makker ,gij zijt zekers zot!? "

" Geen écht meubel natuurlijk! Zo één met drie of vier lampen komt veel te duur...Daarbij, zonder bouwplan en speciaal gereedschap wordt dat toch "Scheisse"...Neen, een éénvoudige op loodkristal, om te beginnen: dat kost niets en 't werkt binnen een dag of twee... Later kunt ge die nog op alle manieren uitbouwen. Het moeilijkste is nog de antenne spannen: die twintig meter koperdraad op het dak...In Keulen zijn die radio-onderdelen enkel sluiks te krijgen en voor koperdraad werd een speciale "Schein" geëist. Als jood kon je het wel vergeten..."

" En waar denkt ge dat materiaal hiér te vinden? "  

" Bah...,in die electrozaak vlak naast de 'Innovation' van Oostende, natürlich! Daar is alles vrij te koop, zómaar , voor tweemaal niks! Ze liggen links in het tweede Schaufenster: galèneklompjes, spoelen voor alle golflengten, koptelefoons, schuifcondenser, àlles!... Enkel de antenne kan nog wat Schwierigkeiten geven... Tenzij we natürlich..." En het genie verzonk in diep gepeins...

" Wat schwierigkeiten? " Joseph was hélemaal méé!

" Die villa hier nààst ons heeft een draad hangen vanaf het dak tot de hofmuur... Misschien kunnen we daarop aftappen: die mensen zijn er toch nooit en dat scheelt een heel stuk in de kosten! "

 

Arthur had in die fameuze winkel alle onderdelen met kennis van zaken gekozen en vervolgens als een doortrapte tapijtendief zielig op de 'vriendeprijs' afgeboden voor nog een speciale 'Studentenrabat'...Tot Joseph van lauter schaamte naar buiten was gelopen.

" Met u ga ik nooit meer iets kopen, ventje! Als ge dàt maar weet !"

Maar Arthur had enkel geglunderd: " Die lui bestelen je sowieso!  Ze verdienen op zo'n modeartikels minstens 100%. Komt erop aan de schade te beperken door ze tot je vriend te maken..."

" Vriend te maken!?  Door hun winst af te luizen zeker?  Hoeveel "Studentrabat" heb je nu gekregen? "

" Tien percent. Maar hij ként me nu, en heeft beloofd tegen volgende week uit te kijken naar twee koptelefoons in occasie... Voor joden is sjacheren onder elkaar een bewijs van wederzijds respect."

" Die vént was toch geen jood! "

"Natürlich wél!  Ik merkte dat onmiddellijk, en hij was daar blijkbaar fier op...Weer 'n gelukkig man! "

 

En terwijl Arthur die avond, in plaats van zijn Frans te leren, het toestel op een sigarenkistje verder inéén knutselde, "vond" Joseph in het naar huis rijden toevallig een "loshangende" antenne...De grote alleenstaande villa rond de Tom-Thumb-golf heette 'Sybaris' en was de laatste twee seizoenen niet bewoond geworden...Na een paar snokken, om na te gaan hoé los die antenne hing, kon hij van die dertig meter draad een mooie rol maken...In de nabije toekomst zou de 'Sybaris' wél een verrekt slechte radio-ontvangst krijgen...En in de eerstkomende jaren nà de oorlog daarenboven een zeer slechte reputatie, door de daar gepleegde moord en doodslag...Maar met dit laatste zou Joseph evenwel géén uitstaans hebben en dus zwijgen we er voorlopig liever over...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
14-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 84
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A55  

DE LOKKENDE GRENS.

                                                                Gerona, 3 februari '39.

Ze waren gevieren nu al tien dagen op de vlucht, en stonden reeds een flink stuk achter op het schema. Volgens de ruime schatting die Steiner de week voordien bij het vertrek uit het Lenin-lazaret had gemaakt, moesten ze uiterlijk vandaag over de Franse grens trekken. Zeventien kilometer marcheren per dag leek hen toén een lachertje. Nú niet meer...Ze waren op die tien dagen met horten en stoten tot in Gerona gesukkeld, maar naar Le Perthus - het eerste Franse gehucht over de bergkam van de Pyreneeën - was het nog ruim een zeventig kilometer. In feite bespottelijk weinig:  maximum twee dagen als je wat door kon stappen...

Maar dààr lag juist het varken gebonden: dat doorstappen zat er al lang niet meer in!  De steenweg die over Figueras naar Frankrijk leidde, zat even buiten de stadspoort van Gerona muurvast dichtgeslibd. Zo ver het oog reikte in de rechte hoofdstraat van de buitenwijk zat de mensenzee gevangen tussen de twee gevelrijen als waren het hoge dijken: daar was geen doorkomen meer aan. Er stond, naar men zei, een kilometer verderop een vrachtwagen in brand pal op de brug van de Rio Ter en dit versperde de volledige doorgang.

Maar de wérkelijke reden voor deze voortdurende stremmingen moest veel, véél dieper zitten, ergens in een stinkend politieke modderspel. De Franse regering, die reeds een maand geleden de grens had gesloten voor de steeds aangroeiende stroom miserabele vluchtelingen, was pas vorige week onder internationale druk door de knieën gegaan...Sinds gisteren werden met mondjesmaat wél opnieuw burgers en gewonde militairen toegelaten, maar dik tegen de Fransen hun zin.

Die berekende traagheid aan de douanepost had de wanhopig wachtenden tot razernij gedreven. Het gerucht liep dat de Franse gendarmerie bij rellen op de chargerende menigte had geschoten, maar gevlucht was toen losse groepjes van de Armada Popular gewapenderhand de grensovergang hadden geforceerd... Doch ondertussen stond er in deze noordelijke uithoek van Catalonië zeker nog een half miljoen stumpers te drummen om uit Spanje weg te geraken. Vóóraleer echter het harmonica-effekt in deze wachtende colonne van zeventig kilometer tot hier in Gerona zou doordringen kon er makkelijk nog een week verlopen. En niemand geloofde dat Franco hen nog zo lang  respijt zou gunnen...

Af en toe poogde een auto of een motorfiets zich luid toeterend met geweld een weg te banen door de duizendkoppige menigte. Maar die opstootjes eindigden meestal met doorstoken banden, of een duik in de kolkende Rio Ter..Dan weer probeerden kleine groepjes een uitweg te vinden langs een zijsteeg of door de achtertuinen van de hoofdstraat, maar moesten steeds opnieuw het hopeloze van hun uitwijkpoging inzien...Daarbij, enkel wie jong en sterk was en over stevige schoenen plùs een rugzak beschikte kon een mars langs wispelturige boswegels wagen. De meeste vluchtelingen sleepten echter hun povere hebben en houden in manke karretjes en kinderwagens mee, wat hen onverbrekelijk aan de opgepropte steenweg bond. Om dezelfde reden konden ook onze dynamiteros niet van die straat af: dat deprimerend zwart vehikel, waarin ze nu reeds tien eindeloze dagen Marco voortzeulden, reed constant vast in het mulle zand buiten de rijbaan. De reusachtige opstopping omzeilen via het belendende bos zat er niet in...

 

Toen ze vorige week het Lenin-lazaret verlieten had Juan als afscheidsgeschenk een soort brancard op twee fietswielen 'georganiseerd', ideaal om Marco met zijn plaasteren been in te vervoeren. Hij lag er tot de borst onder een zwarte ciré zeiltje en over het hoofd kon hij nog een huif trekken. Het studentje had met de hulp van Moos bij een raid langs de keukens ook voor een reserve blikjes gezorgd, voldoende om hun ploegje van vier ruim tien dagen te verzadigen. Ook déze voorraad werd in een net onder de ligstoel gestouwd...Het afscheid was kort en zakelijk verlopen met een in die kringen ongebruikelijk " Adios! ". Maar de jongen had hen aan de poort, samen met zijn 'juffrouw' ontroerd lang staan nawuiven.

Barcelona leek wel leeg te lopen, die dag: éénrichtingsverkeer noordwaarts langs de kust. Op kronkelwegen langs de flank van de Tibidabo, de hoge bergketen ten noordoosten van de stad, zag je af en toe de ondergaande zon weerspiegeld in de legercolonnes van de Nationalisten die langzaam maar zeker naar de zee afzakten. Voorwaar geen erg aantrekkelijk zicht...De laatste moedeloze verdedigers van de Llobregat waren al door de stad weggevlucht en de meeste zijstraten lagen er doods en verlaten bij. Enkel een paar straathonden snuffelden er nog in de restafval van de plunderingen...

Die eerste nacht haspelden de drie vrienden met hun 'stootkar' goed vijftien kilometer af en besloten pas tegen één uur 's morgens bivak op te slaan, juist vóór het vissersdorpje Masnou. Al goed dat ze zo ver waren doorgestapt, want de volgende dag klapte de val achter hun hielen dicht. De Italiaansee Littorio-divisie had, zoals algemeen verwacht, vanaf de Tibidabo-berg de kust bereikt en alle uitvalswegen naar Frankrijk afgesneden. Barcelona was hopeloos omsingeld. Tegen de avond viel deze laatste republikeinse hoofdstad zonder slag of stoot in handen van de Moren en begon de 'fiesta de paseos', het straffeloos vermoorden van burgerlijke tegenstanders. Een vaste Spaanse klassieker...waarin beide kampen, om beurten of gelijktijdig , gewetenloos uitblonken.

Ondertussen waren onze mannen die tweede dag weer een flink stuk opgeschoten, ook al hadden ze onderweg wel tien keer moeten schuilen voor de overvliegende bommenwerpers die met ratelende mitrailleurs de gillende mensendrommen van de straat joegen. De steeds stokkende stroom vluchtelingen leek daardoor alsmaar aan te zwellen, wat in de dorpjes verderop geleidelijk aan voor zenuwslopende opstoppingen had gezorgd.

Op deze eerste tegenslagen had het ploegje vlug gereageerd met een nieuwe taakverdeling. Steiner forceerde nors en brutaal voorop de doorgang, het machine-pistool goed zichtbaar, op de hielen gevolgd door de 'kerstboom' Günter die met een koord de rolberrie van Marco voorttrok. Moos stuurde achteraan het vehikel laverend tussen alle obstakels, putten en bulten door,  luid kelend zoals het een menner van een hondenslede paste...Af en toe een collectieve 'halte-pipi' zorgde voor wat jongensachtige  hilariteit, telkens ze Marco uit zijn rolkooi hielpen.

Tijdens de gedwongen halte van een luchtaanval na de middag hadden ze rap geprofiteerd om een grote pot rolmops soldaat te maken en een pijp te stoppen. Zoals afgesproken vermeden ze zoveel mogelijk aan te pappen met naast hen voortstrompelende lotgenoten, omdat ze aan eigen miserie ruimschoots genoeg hadden. Maar het was wel heel moeilijk de nood rondom hen te negeren en elke stil beroep op hun ridderlijkheid kil af te wijzen. Vooral als het kwam van jonge aanlokkelijke vrouwen-met-kinderlast, die soms zwijgend hengelden naar wat hulp van een 'sterke man'... Jammer, maar nu was het elk voor zich: het regiem van de verplichte solidariteit had afgedaan...Ze hadden met inzet van hun leven het volk van Spanje geholpen tot het bittere einde. Dit moest dan maar volstaan...

Tegen de avond van die tweede dag was een ijzige tramontane komen opsteken. Ze hadden sinds die morgen ,ondanks een tiental opstoppingen een dikke twintig kilometer afgelegd en dus zochten ze even voorbij Caldetas een écht onderdak om te slapen. Het bivak onder de blote hemel, vorige nacht, was toch wat fris uitgevallen en die zure bergwind beloofde niets goeds...Maar in het stadje waren alle plaatsen binnenshuis al volzet en tenslotte moesten ze genoegen nemen met een soort bagagehok in het station.

" Het doet me wat aan Gandesa terugdenken.." bromde Steiner:" Vóór de kanonnen roet in 't eten gooiden..."

" Pak hout vast, man! " zei Marco somber:" Het kan hier ook ieder moment losbarsten..."

" Ach wàt!  In 't station van Gandesa konden we niet gaan lopen toen het te heet werd. Hier wél!"

" Hier gaan lopen?  Spreek voor uzelf hé! " en hij klopte eens nijdig op zijn plaasteren poot.

" Kom-kom!  De artillerie ligt zéker een dagrit achter. Vooraleer die in batterij opgesteld staan..."

" Wie spreekt er nu over kanonnen!  Toogstrateeg! Nooit van vliegtuigbommen gehoord, zeker?" Marco wilde ondanks zijn handicap toch op zijn strepen staan en zijn lange ervaring van frontrat laten gelden: " Niets zo gemakkelijk als een station plat te gooien! Ze hebben maar op zicht de sporen te volgen..."

" Zwijgt maar stilletjes, Napoleon! " Steiner trok het in een lach: " Waarom zouden ze een station opblazen dat ze overmorgen zélf nodig hebben?  En nu het donker wordt zien die vliegers nog minder dan wij...Nee, baby, doe maar gerust do-do..."

" Hoe dan ook, morgenvroeg zijn we hier vóór zessen buiten, als ik nog iets te zeggen heb! "

" Si, señor jefe! " en Steiner gaf hem een gechargeerd saluut. Ze proestten het gevieren uit, niet omdat ze het vertoon zo verpletterend grappig vonden, maar wel om de stoom af te blazen na een zware dag. En ze wisten nù al dat, wat komen ging, nog stukken moeilijker zou worden: de miserie begon pas.

 

Inderdaad, de tegenslagen hoopten zich de volgende dagen op en werden alsmaar ernstiger. Daardoor schoten ze per etmaal ook steeds minder op. Soms stokte de stroom vluchtelingen omdat wat verderop een brandende autobus de dorpsstraat versperde. Dan weer hoopten een paar dolgedraaide maniakken in een flessenhals van de weg een weerstandsnest te bouwen en kamden ze de colonne uit om hun getalsterkte wat aan te dikken met enkele 'Chinese vrijwilligers'...Dit bazig geronsel mondde natuurlijk steevast uit op een rel, wat de stroom nog meer afstopte. Want geen enkele anarchist of POUM-milicien wilde nog in dit débâcle ,ter ere van de Grote Stalin zijn vel riskeren. Sinds ze de hete adem van de Moren in hun nek voelden telde enkel nog het eigen heil.

Echter op 3 februari maakte een hardnekkig gerucht definitief een einde aan de laatste opflakkeringen van heroïsche vechtlust. De volledige republikeinse regering zou de dag voordien Figueras ontruimd hebben en over de Franse grens zijn gevlucht...Dit brak de laatste weerstand en veegde alle roekeloze hersenspinsels van die overspannen 'Himmelfahrtkommandos' van de baan.

"No pasaran ? Mijn botten ,ja ,zonder mij !"

Tegen de avond kwam er op de uitvalsweg van Gerona plots weer wat beweging in de mensenzee. Misschien waren de Fransen bij de poorten aan de grens dan toch wat soepeler geworden?  Of hadden de laatste die-hards bij het uitbouwen van hun weerstandsnesten er het bijltje bij neergelegd?  Of was simpelweg de brug over de Rio Ter weer vrijgemaakt?  Hoe dan ook, ze schoten weer wat op. En gelukkig maar, want het stadscentrum achter hen kreeg juist van een eskader Italiaanse bommenwerpers de volle laag. Een uur lang trilde de grond onder hun voeten van de zware explosies, terwijl zwarte wolken gaandeweg de zonsondergang verduisterden. Wie van de stedelingen gehoopt had rustig thuis op de intocht van de nationalisten te kunnen wachten, moest nu nog op het laatste nippertje in paniek de benen nemen, als kiekens zonder kop. Mét als énige bagage stomweg wél iconen als de kanariepiet en het Mariabeeld, maar zónder eten of dekens...En sommigen zelfs op hun sloffen.

Misschien dreven die uitzinnige laatkomers de rest van de colonne wat op met hun wilde verhalen over groepsexecuties door de Moren van linkse gevangenen in Barcelona en de bloedige weerwraak van de Rode Ultra's in de kerkers van Gerona. Of deed enkel de flikkerende oranje weerschijn van de branden tegen de zwarte hemel hen een tandje bijsteken? Maar feit was dat ons trio tegen middernacht moe doch tevreden mijlpaal "Gerona 17 Km" bereikte, juist toen met een doffe bonk in de verte de brug over de Rio Ter in de lucht vloog. Was die te vroeg gesprongen of waren de fascisten werkelijk reeds in de stad?  Hoe dan ook: deze vernielde brug zou hen wel een tijdje ophouden en de vluchters weer wat respijt gunnen. Onze vrienden hadden voor het eerst sinds dàgen dan tóch hun daggemiddelde gehaald...Marco lag al te snurken in zijn kooi en met een gerust gemoed besloten ze dan maar hier ergens hun kamp op te slaan:  Franco zou hen die nacht niet storen...

Dat 'kamp-opslaan' had zich de laatste week beperkt tot brutaal inbreken in een dorpswoonst onderweg, soms een boerenstulp of een schuurtje. Als ze maar onder dak lagen, en beschermd tegen regen, sneeuw en vorst. Want de tramontane, zoals men die ijzige bergwind hier noemde, kon 's nachts voor heel onaangename verrassingen zorgen. Reeds drie dagen na elkaar hadden ze 's morgens stumpers doodgevroren langs de weg zien liggen, hier een grijsaard onder zijn winterjas, daar een moedertje, de zwarte gehaakte sjaal diep over het uitgeteerde ijsblauwe gezicht getrokken...Al de  schuiloorden waren immers reeds van vroeg in de avond volgepropt met vluchtelingen allerhande, en wie er zich niet met een tikkeltje geweld bij kon wringen bleef op de dorpel staan....

Maar mét wat vriendelijke aandrang én zijn mitraillette was het Steiner, geflankeerd van de twee vervaarlijke 'kerstbomen', tot nu toe iedere nacht gelukt voor zijn maats een warm hoekje te veroveren, zonder veel problemen...Wat hem méér zorgen baarde was de bik. Ondanks ze met de dag zuiniger waren geworden zaten ze ver door de voorraad blikjes heen, die de kleine Juan hen in het Lenin-lazaret kado had gedaan. Maximum nog voor twee dagen, schatte hij, drie als ze op magere noodrantsoenen overschakelden en Marco helemaal drooglegden... Die luiaard verbruikte, dommelend in zijn luxe-rolstoel, toch geen calorieën. Maar in drie dagen konden ze nooit tot over de grens geraken, of er moest al héél véél veranderen op zo'n korte tijd...

 

Steiner moest weinig aandringen om zijn zin te krijgen:" "Ze zeggen daarjuist dat Frankrijk korte tijd de grens zal openen om de Armada popular binnen te laten, zonder wapens of munitie natuurlijk. En ons voorlopig in kampen te interneren, daar ergens in 't zuiden. Als dàt waar is, zijn we gered...Op voorwaarde dat we er op tijd bij zijn, verstaat ge? "

" Wat bedoelen ze met 'korte tijd'? " vroeg Marco:  " Is dat één dag, één week?  En is dat wel wààr...?!"

" Zeg Marco, als gij het weet, weet ik het ook! " viel Steiner hem ongeduldig in de rede: " Ik schat dat Franco binnen een dag of vier-vijf aan de grens zal staan: voordien moeten wij er dus óver zijn, tenzij gij een beter gedacht hebt!" En omdat zijn maat mokkend bleef zwijgen vervolgde hij wat kalmer: "Als de Fransen  de eerste fascisten zien komen, sluiten ze in elk geval den bareel, misschien wel nog vroeger...We zijn nu de zesde februari: vóór de negende moeten we dus onze pels gered hebben, of het is te laat! Akkoord? "

Tegen het instampen van die open deur wilden zijn maats zelfs niet reageren.

" Bon, het is nog tien kilometer tot Figueras en vandaar nog dertig tot de grens. Ik stel dus voor niet meer te stoppen onderweg, en dag en nacht door te stappen, als er tenminste te stappen valt...En niet meer te zeggen " Onze twintig zitten erop voor vandaag: nu gaan we slapen " Neen, vóór Le Perthus wordt niet meer gebivakkeerd, okee?  Het zou te stom zijn moesten die verdomde fascisten ons op honderd meter van de grens inhalen! Doorstappen dus!  Dat hebben we al meer gedaan! Daarbij, 's nachts zullen we hoogstwaarschijnlijk béter opschieten...Opmerkingen?" En zonder op antwoord te wachten voer hij voort: " Het eten is een ànder probleem want we hebben nog drie doosjes sardines de man, da's al. Ik stel dus voor dat Marco de volgende rantsoenering regelt: de eerste reeks blikjes op te eten een paar kilometer voorbij Figueras en de tweede op tien van de grens!  En de derde in Le Perthus, of nooit! "

" Rantsoeneren?  Ik mag weer het vuile werk doen! "

" Als ge effekens de tijd zoudt vinden, natuurlijk, tussen al uw drukke bezigheden door, hé! Daarbij, van hieraf zal de weg beginnen stijgen. Günter en Moos gaan zich geen breuk sleuren om meneer de baron op zijn ligstoel over de Pyreneeën te krijgen hé makker!  Op de steile stukken zoudt ge beter van uwen troon stappen en op uw krukken meelopen. Dat zal helpen om de verslapte spieren weer in vorm te krijgen!" Moeheid, honger en stress begonnen te wegen.

" Hélaba, mij de schuld niet geven, hé!  Heb ik gevraagd om mij uit dat lazaret te halen, soms?  En om in die invalidenkar te liggen?  Dat was enkel ùw beslissing, Rocco! Gij wou mij toch absoluut meenemen hé?  Okee, dan moet ge ook voor mij zorgen! Ge had maar beter moeten nadenken... Voor spijt is het nu te laat!"

" Moos en ik kunnen dit vrachtje wel aan." vergoeilijkte Günter:" Ook al moesten we hem bergop drààgen!"

" Wacht tot we twee dagen vérder zijn en ge sterretjes ziet draaien van de honger!"

Dat gechicaneer over zijn handicap werd Marco plots teveel: " Kom, laat mij eruit, verdomme, en geeft mijn krukken!  Voor mij moet ge geen sterretjes zien!..."

" Bakkes toe, Marco! 't Is zó al lastig zàt ,zonder dat gij mij nog wat gaat tegenwerken ! "

 

Wonderlijk genoeg waren nà dat bekvechten veel spanningen weggevallen. Van dié middag af scheen iedereen zich bij de leiding van Steiner neer te leggen en hijzélf hoefde niet meer te blaffen om zich een figuur aan te meten.

Als ze zich van Figueras al iéts hadden voorgesteld, viel dat aardig tegen. Onder een kille regen haastte de grauwe massa vluchtelingen zich door de overvolle straten, duidelijk beducht in deze fuik ook nog door bommenwerpers bestookt te worden. Aanhoudend speurden ze angstig het lage wolkendek af: moesten hiér vliegers komen zaten ze als ratten in de val. En op hulp moesten ze niet rekenen: de stad stond op stelten sinds de laatste gezagdragers de benen hadden genomen. Stropers en plunderaars sleurden nù met gejatte huisraad en beddengoed heen en weer: een overduidelijk teken dat ondertussen al het eetbare reeds uit de winkels verdwenen was. Steiner besloot dan ook geen tijd te verliezen met het zoeken naar brood of rijst: van drie dagen vasten zouden ze zéker niet sterven...

Eens terug buiten de fortificaties kregen ze de eerste stijgende stukjes baan te verwerken. Marco kroop uit eigen beweging uit zijn comfortabel rolbed "om zijn krukken eens te testen...", zoals hij het sarcastisch stelde. In het begin nogal pijnlijk om zien, maar als bij afspraak liet niemand iets merken. Doch tegen de tijd dat hij de goede slag te pakken kreeg stropte het verkeer weer en commandeerde Steiner zijn vriend terug in te stappen. Ze waren ten andere over de helling heen en verderop leek de weg zelfs wat te zakken...

Deze afwisseling van rijden, stappen en stilstaan moesten ze zeker wel zesmaal herhalen, vóór ze in het pikkedonker aan mijlpaal 'Figueras 10 Km' aankwamen. Kort voordien had Marco al liggend één voor één de drie sardienendoosjes geopend en aan zijn makkers doorgegeven. Maar ze al marcherende opeten bleek niet te doen...

 

Die nacht begon het te sneeuwen. Dikke vlokken, in het gezicht gejaagd door de ijzige wind. Vooraan op hun helm bleef op den duur een witte dot plakken. Maar wat smolt, lekte gestaag op hun sjaal, omdat de rubberponcho onvoldoende rond de hals sloot. Voor de rest hadden ze zo'n poncho altijd okee gevonden: goed waterdicht, maar wél wat kort. Want van al wat naar beneden droop raakte de onderkant van hun broekspijpen doordrenkt. En hun voetwindels, én hun bottines. Sop-sop...bij elke stap: sop-sop...Als het nadien wat durfde vriezen, was je vóór je het wist een paar tenen kwijt...

En tegen de morgen begón het te vriezen. Ijspegeltjes aan het vizier van zijn helm: Steiner had zoiets in Spanje niet verwacht.

" Nee?" hijgde Günter: " Vorige winter, in de slag om Teruel, zijn er van mijn kameraden méér doodgevroren dan gesneuveld... Gewoon door in hun schutterskuil te blijven liggen bij min vijftien... Hier wat verderop in de Pyreneeën zal het 's nachts stukken kouder worden dan vijftien, ook al ligt de pas van Le Perthus niet zo hoog als Teruel...Daarom zouden we, mijn gedacht, best het laatste stukje naar de grens overdag moeten doen..."

" Als we vannacht wat door kunnen stappen zijn we in de vroege morgen in La Junquera: dan heb jij je zin...Want van daaruit is het nog een kilometer of zes tot de grens. Laat het daar dan opgestopt zitten van de karren en de auto's, te voet moeten we daar mits wat drummen toch door geraken vóór de avond opnieuw valt..."

" Te voet? " Marco trok een bedenkelijk grimas.

" Natuurlijk te voet!  We gaan ons die laatste kilometers toch niet door die rolstoel laten tegenhouden, hé man!  Desnoods dragen we je op de rug tot boven! "

 

Ze schoten inderdaad goed op. De meeste voetgangers hadden tegen het rotweer onderweg toch maar een schuilplaats gezocht, soms onder een afdak in een dorp, soms gewoon onder een zeiltje. Ze schenen er gerust in te zijn bijna twee dagmarsen op de Franco-troepen vóór te liggen. En aan het gerucht dat de Italianen en de Navarrezen van links uit de bergen langs de grens scherend naar de zee afzakten schonken ze liever géén geloof.

Steiner geloofde dat wél, maar vooraleer het licht werd viel dat tóch niet te controleren. Ondertussen hield hij echter zijn mannen onder druk en wrong zich, op kop van zijn kleine colonne, brutaal en onbeschaamd door kleine opstoppingen heen. En tegen de morgen stonden ze eindelijk in La Junquera.

Nog zes kilometer en ze waren gered.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 83
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A54:  VERVLOGEN ILLUSIES.

 

    WESTENDE, 25 januari '39.

Na Bim-bams (spottende koosnaam voor "Birnbaum") losse uitspraak over het échte einddoel van zijn emigratie was Joseph wel een paar dagen de kluts kwijt. Amerika, verdomme, 't was bij de deur!  En alles wat hij tot nu toe over het leven in dit verre land op het Pathé-journaal had gezien kon hem maar héél matig begeesteren ! Waar filmverslag van boeren die hun te-dure melk in de gracht kipten terwijl ernaast bedelende kinderen vergingen van de honger...Echte cowboys en volksverhuizers in huifkarren die aanhoudend door wilde indianen werden uitgemoord ,of omgekeerd... Eindeloze dansmarathons voor wat centen tot de concurrenten er dood bij neerstuikten...Zelfmoordenaars die van de torenhoge wolkenkrabbers naar beneden sprongen...Kapers die de kinderen van helden - zoals Charel Lindbergh - stalen tegen losgeld...Bah! Om dan nog schoon te zwijgen over het gevaar op straat te worden dood gemitrailleerd door wegscheurende gangsters!  

Wat een catastrofaal land, om dààr naartoe te willen! Waar de ene natuurramp op de andere volgde :grote luchtschepen zoals de zeppelin  'Hindenburg' neergebliksemd werden, wervelwinden ijzeren hangbruggen wegbliezen en heelder steden vernielden...En de aanhoudende droogte die de helft van de oogsten ruïneerde en de wanhopige boeren op de vlucht deed slaan...

" Als dàt je Beloofde Land is, mag het voor mijn part gestolen worden!  Miljaarde!"

" Die 'Wochenschau' geeft 'n vals beeld, natuurlijk: in de 'States' filmen een paar duizend camerareporters alle buitenissige en sensationele gebeurtenissen in de hoop hun strips aan de grote nieuwsdiensten te kunnen verkopen. Maar die beschikken slechts over tien minuten filmjournaal per week en dus kiezen ze uit al dat materiaal enkel het meest afgrijselijke, waar de mensen van opschrikken en zitten te huiveren ..."

" Wat een land!  Dus gebeurt er nog véél meer dat we niét zien!"

" Net zoals hier, niet méér of niet minder. Maar in Europa zijn er bijna geen filmreporters: vóór er zo ééntje hier op de plaats van een ramp aankomt is het neergestorte vliegtuig al lang als schroot verkocht of de vernielde brug alweer opgebouwd. Zo'n verslag onthoudt geen kat, of je krijgt het niet eens te zien!  Maar als er op het scherm in Wallstreet één zot uit het venster springt zou je moeten bedenken dat de honderd-miljoen àndere Amerikanen niét springen!  Net zoals in de USA zes boeren melk in de gracht kippen: wat een schande is dat!  Maar naar een verslag van de overige twintigmiljoen boeren die dat niét doen, kijkt geen kat meer!  Omdat dit doodgewone wezens zijn lijk gij en ik: die komen niet op het scherm... Met een camera kunt ge het klootjesvolk laten geloven wat ge wilt: dat bewijzen de nazi's in Duitsland élke dag!  Wat je de mensen op het scherm toont, houden ze voor de waarheid. Want, zeggen ze, "ik heb het met eigen ogen gezien! " Met zo'n methodes hebben ze ons als misdadigers afgeschilderd en uit ons huis verjaagd!  Maar zeg eens eerlijk: zie ik er werkelijk uit als een boef? ..."

Aan deze verontwaardigde tirade van zijn vriend zou Joseph later nog dikwijls terugdenken. Monkelend van binnenpretjes over de gewaagde cocktail van talen en dialecten die Bim-bam zonder complexen dooreen klutste, en waardoor het voor Joseph dikwijls raden werd naar de juiste gedachtegang. Maar ook in stille bewondering voor zoveel doorzicht en wereldwijsheid!  Tenslotte was die jood maar één jaartje ouder dan Joseph, en toch liet hij zich niets meer wijsmaken!  Echt waar: die Arthur was verdomme genen uil!... "Geloof nooit wat ge ziet! ": als lijfspreuk kon dat tellen!...Die moest hij zonder fout aan Leon uitleggen: zo geraakte die misschien nog van zijn spook uit Duinkerke verlost!

Maar ondertussen merkte Joseph dat Arthur geleidelijk meer en meer beslag op hem legde. En hij kon moeilijk een wens weigeren als die rijke luis met zijn bankbriefjes begon te zwaaien!  Dus liet hij zich voor zijn diensten goed betalen want mooie liedjes duren niet lang: misschien verdween Bim-bam volgende week weer even abrupt uit zijn leven als hij er in was opgedoken...En zonder verpinken vroeg hij twaalf frank per avond in plaats van tien, omdat hij vernam dat Arthur zijn pasverworven taalkennis voor halve prijs aan zijn zusje doorverkocht...

Meer nog, toen hij merkte dat het voorziene "samen-huistaak-maken" er meestal op neer kwam dat Joske al het werk deed, terwijl 'die lekkere' lui in zijn zetel een boek lag te lezen - het weze dan nog 'De Leeuw van Vlaanderen' van Concience - besloot hij ook dàt te verzilveren. Drie frank per taak vond zijn vriend een deftig voorstel, maar hij bedong wél dat Joseph 's zaterdags speciale nota's nam om Arthur makkelijker over zijn verzuim wegens de sabbat te helpen...

Zo spaarde Joseph per week een twintig frank waar zijn moeder niets van wist: zij kreeg de officiële veertig en geen cent méér. Met deze zwarte kas hoopte hij met Nadine eens naar de bioscoop te kunnen gaan of haar op een ijsje te trakteren, als ze wat coulanter werd...Twintig frank zondag 'zwart' per week was véél, maar hij suste zijn geweten door waar voor zijn geld te leveren: tijdens zijn privé-lessen Nederlands werd niét gelachen!  Ook niet tijdens het 'Butterbrot', al wilde Arthur er regelmatig de band afleggen. En als hij om halfacht 's avonds naar huis reed - op de fiets van zijn vriend - gaf hij eerst een lijstje op van twintig woorden om van buiten te leren. Géén compassie!  

Die fiets bracht een hele verademing in zijn leven. De Birnbaums hadden de 'Eden Roc' volledig gemeubileerd gehuurd, met alles erop en eraan: van beddelakens tot speelgoed, van leesboeken tot fonoplaten. Plus een spiksplinternieuwe herenfiets in de garage...Om de verloren tijd wat in te halen reed Joseph daar 's avonds mee naar huis en bracht die 's morgens terug naar het Bad vóór ze samen de tram naar Oostende namen. Zodoende kon hij Arthur en Nadine in het tramhuisje wat uiteen houden, en hoefde hij zich niet meer zoals vroeger af te vragen wat die twee in zijn afwezigheid samen bekokstoofden...

Gaandeweg zou die fiets zowat zíjn eigendom worden en kon hij er ook tijdens de weekends thuis van profiteren, om er al dan niet mee naar zijn vriend te rijden. Immers: ook op zondag, na de sabbat, viel er daar wel een centje te verdienen met lessen herhalen of huiswerk maken. "Elke frank telt! " zeurde zijn moeder voortdurend. Want voor Marie begon het te nijpen...

Ook klein Leonneke werd gewaar dat hij dat Spook-uit-Duinkerke niet meester werd. Na een paar dagen van wikken en wegen moest hij innerlijk toegeven dat zijn broer het bij het rechte eind had. Hij moest de worm bij de kop grijpen!  Als hij in Duinkerke Dis wilde ontmaskeren moest hij die ter plekke en zonder omwegen voor het blok zetten. Hem een bekentenis afdwingen waarom hij zijn kroost zo bedrieglijk in de steek had gelaten en iedereen in de waan had gelaten dat hij bij die knal in rook was opgegaan!

Maar zomaar stom daarheen rijden, dat ging natuurlijk niet. Zonder papieren raakte hij niet eens over de grens en het was dan nog erg de vraag of hij, eenmaal in Duinkerke, die speeltuin wel terug kon vinden...Ergens aan de haven, ja, maar wààr precies?! In deze reusachtige wirwar van dokken riskeerde hij hopeloos verloren te lopen. En alles achteraf beschouwd, lag dat café misschien niet écht in de haven...Want hij herinnerde zich niet bij het uitstappen van de bus aangemeerde zeeschepen in de omgeving gezien te hebben...

Tante Jetje kende natuurlijk het juiste adres, want die buschauffeur van Ramoudt had haar daar afgezet... Alhoewel, het was goed mogelijk dat ze dat niet had onthouden. En Leon verwierp het idee haar bij de beslissende ontmoeting met zijn vader te betrekken. Haar bemoeiingen met zijn zogenaamd spook had tot nu toe veel geblaat en weinig wol opgeleverd en hij vond het nu hoogtijd om spijkers met koppen te slaan!... Meester Engelborghs, die de schoolreis had geleid en dat adres óók kende, durfde hij niet aan te spreken. Daarbij, in feite kon niets of niemand hem beletten om rechtstreeks contact met die chauffeur van Ramoudt te zoeken...  Misschien weer onder voorwendsel daar tijdens de schoolreis zijn nieuw polshorloge te hebben verloren? ...

Die zondagmorgen loog Leon Marie voor met een groepje van Jong-dinaso-Nieuwpoort naar de Oostendse voetbalderby van de Asso tegen de Végé te gaan kijken, wat aan tafel wel enige verbazing verwekte. Zo'n geestdriftige supporter hadden ze in de kleine nooit vermoed. En zelfs zijn verwittiging dat 'ze' waarschijnlijk pas met de laatste tram terug zouden komen riep geen achterdocht op. Marie moest nog veel strijk inhalen en Joseph koesterde plannen om Bim-bam te gidsen bij zijn verkenning van alle geheime hoekjes op de vage gronden tussen de villa's van Westende-bad.

Op het bureel van het autocarbedrijf verwachtten ze die bewuste chauffeur pas tegen acht uur terug van zijn trip naar de slagvelden rond Ieper,wat hem nog ruim de tijd gaf even de sfeer van de derby op te snuiven.

De Asso won een vuile match met 2-1, maar Leon kon noch voor het knokken, noch voor de uitslag warmlopen.

 

De chauffeur herinnerde zich vaag 'Tante Jetje' daar in de zomer aan die speeltuin te hebben afgezet, ja. En hij bekeek Leon daarbij met stijgende achterdocht, tot hij over dat verloren polshorloge hoorde.

" Och, ja verdikke : de "Taverne Jean Bart, chez Dieudonné" ?  Moet ik daar eens horen of ze dien montre-bracelet soms gevonden hebben?  Da's geen moeite. Ik kom daar in 't seizoen iedere week en ben goed bevriend met dat echtpaar..."

" Echtpaar? ? Zijn die serieus getrouwd? "

" Vaneigens, waarom vraagt ge dat?  Ik ben in maart vorig jaar zelfs op hun trouwfeest geïnviteerd geweest,  als goede klant..."

" Maart vórig jaar, zegt ge?  Toen is mijn vader juist verongelukt...Spreken we wel over dezelfde mens?..."

De man scheen even niet te kunnen volgen, maar Leon gaf hem geen tijd om zich te bedenken en vuurde de persoonsbeschrijving van Dis én het spook op hem af.

" Ja, dat is hem: patron Dieudonné...Ge schijn hem verdomme ook goed te kennen, hé? "

" Getrouwd miljaarde? ! draafde Leon door.

" Vaneigens, Kootje, of hebt ge daar last mee? "

Natuurlijk had hij daar last mee!  Dagenlang zat hij op een wier. Getrouwd verdikke, in maart! Dis was op zo'n korte tijd na de ontploffing hértrouwd? En met wat voor papieren, in godsnaam?! Zijn vader was toch geen vrijgezel of weduwnaar, hé!  En dan nog onder een valse naam!  Hij had zijn speeltuin toch nét zo goed 'Taverne chez Désiré et Madeleine' kunnen noemen, of hoe dat  nieuwe lief van zijn vader ook mocht heten...Hoe zei die chauffeur ook weer? Dieudonné?... Ergens kwam die naam hem bekend voor... Maar wààr verdomme!?

<!--[if gte mso 9]> <w:lsdexception locked="false" priority="62" semihidden="false" unhide

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
04-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 82
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A53    OP ZOEK NAAR MARCO.

 

           Barcelona, 21 januari '39.

Gelukkig was het volle maan, dat maakte de reusachtige verduisterde stad iets minder luguber. De straten lagen vol papier en stinkende rotzooi: klaarblijkelijk was de stedelijke Rode 'Reinigingsdienst' er, samen met het volledige Rode stadsbestuur, al een hele tijd vandoor... Torenhoog puin van vroegere bombardementen versperde hier en daar de voetpaden. Drie-vier keer moesten ze wijken voor de hitte van een uitslaande brand in een hotel en een paar officiële gebouwen waarvan de kelders in lichterlaaie stonden. Die waren duidelijk niét getroffen door een brandbom, want de Italiaanse vliegtuigen hadden het al een paar dagen laten afweten. En daarbij : met een brandbom ontstond het vuur op de zolder...Neen, hoorden ze van de omstaanders, het waren gebouwen van de Partij of de vakbonden die door de "vertrekkende ambtenaren" zelf in de fik werden gezet. Kwestie van zonder al te veel moeite alle belastende geschriften op te ruimen, waarschijnlijk. Geblust werd er in elk geval niét. Wél geplunderd en in het donker druk met meubels gesjouwd.

Alhoewel het rond middernacht draaide, liep er nog steeds veel volk op straat. Meestal vluchtelingen van het platteland, zo aan hun zwarte kleren te zien: schuwe weduwen en oude mensen, met pak en zak en een groes bleke snotneuzen, wanhopig op zoek naar een beschutting tegen de nachtelijke vrieskou.

" Weet ge feitelijk waar we moeten zijn?  " vroeg Moos een beetje korzelig: " Als het niet hier en daar brandde zag ik geen hand voor m'n ogen! "

" Niet écht, nee..." moest Steiner toegeven: " Ik volg in het duister op de gis de brede lanen om niet verloren te lopen. 'Gran Via de los Corts Catalanos' dat komt mij bekend voor...En binnen een half uurtje zouden we op de 'Plaça de la Universitat' moeten uitkomen, ja...als ik mij niet vergis... Want onderdtussen hebben ze hier wél wat straatnamen veranderd " voegde hij er weinig bemoedigend aan toe.

Toch liet hij tegen de rest van de mannen geen twijfel blijken en leidde hen op kop door het gewoel op de brede voetpaden ordelijk voort. Hij had al bij al nog slechts een vage herinnering waar deze fameuze 'Ayunda Roja' - de 'Rode Hulp' van de Ket - kon huizen...Ergens bij de grote Stierenarena waar ze twee maand geleden werden ingekwartierd in afwachting van hun repatriëring. Ach, ja, die simpele repatriëring verdomme!  Dat hij déze uitweg uit zijn miserie destijds niet met nederige dank had aanvaard kwam hem nu voor als een aanval van gloeiende waanzin. Hoe was het in godsnaam mó-ge-lijk! ! Werkelijk, hij schaamde zich nóg steeds telkens hij aan dié stommiteit terugdacht...En door al dit gepieker koos hij bij het verlaten van het grote "Plaça de la Universitat" de verkeerde laan naar de stadsrand...

Zijn in de pas marcherend groepje dwong voldoende eerbied af om moeiteloos door alle opstootjes met brutale plunderaars te raken. Maar tweemaal moest hij uitwijken voor wilde samenscholingen waar met korte droge knallen eerste of laatste rekeningen werden vereffend: moeilijk te zeggen in het donker...Toen de laan plots smaller werd wist hij dat hij de verkeerde richting uitliep. Günter kwam naast hem staan.

" Denk je ook niet dat we teveel naar het zuiden afzakken? De havenbuurt ligt meer naar het oosten ,denk ik...Nu lopen we recht naar de maan toe, en daarjuist hadden we hem rechts..." En toen Steiner blééf  twijfelen stelde hij voor: " Hier links dat straatje in: dan komen we weer op de grote boulevard..."

Maar toen Steiner even later met zijn mannen in een louche buurt verdwaald raakte besloot hij daar tot het eerste daglicht te overnachten..Dan kon hij vast wel met zijn imposante "krijgsmacht" in een politiebureel of zoiets een telefoon-verbinding naar de Ket afdwingen...

Het hotel waar ze binnendrongen bleek al vlug van een speciale soort te zijn. Toen de dames van hun eerste schrik bekomen waren zagen ze toch brood in dat dozijn vuile schobbejakken dat zo onbeschaamd beslag legde op hun verend atelier. De soldaten waren wel moe, maar niet té om de zaligheid van een zachte boezem als hoofdkussen af te wijzen...En door de miserie van de oorlog was het voor beide partijen op gebied van de liefde 'slechte tijd' geweest. Dus mits wat schipperen kwamen ze akkoord op een gunstprijs van tien peseta's per keer, 'brut', of dertig voor de rest van de nacht...Maar voor fantasiekes gold dan weer de volle pot...

Aan dit nachttarief dreigden een paar dames, die één van de jonge beren over zich heen kregen, jammerlijk hun broek te scheuren, want 'in stukwerk' had het hen aardig wat méér opgebracht. Een paar probeerden achteraf hun schade in te halen door te beweren dat de overeenkomst stoelde op een betaling in Franco-peseta's wat, aan de plaatselijke 'dagkoers', driemaal méér waard was dan het papiergeld van de stervende republiek. Steiner stelde, tot ieders tevredenheid, samen met de kotmadam orde op zaken door de hardste werksters de mond te snoeren met een doosje sardines extra.

Hijzelf hield aan die onverhoopte liefdesnacht niet zo'n daverende herinnering over. Zijn partner viel wel goed mee en het vrouwmens begreep vlug welk vlees ze in de kuip had. Maar ondanks haar geile aanmoedigingen wilde het maar niet komen. Hij kon in gedachten al zijn nachtprinsessen uit het verleden optrommelen, of meisjes die hij enkel in zijn fantasmen had geschoffeerd, niets hielp. Noch zijn eerste lief  Dorien van Duisburg of hete Elsa van Nieuwpoort, noch blonde Marie van Westende of zwarte Consuela van de Ebro...Solo of in koor, het lukte hen niet met hun vettig gedoe het vuur van zijn dromen naar zijn lenden te voeren. Na ruim een uur gaven zowel zijn bedgenoot als zijn droomharem het uitgeput op en 's morgens werd Steiner verdwaasd wakker aan de tepel van een vrouw die hij van haar noch pluim kende...

 

Pas tegen de avond vonden ze Marco. 'Ze', dat waren uiteindelijk de vier dynamiteros van de Apocalypse... Vier: de rest van het peloton had in de loop van de dag links en rechts met de zegen van Steiner een veilig heenkomen gevonden. De twee eerste afvallers wilden in het bordeel 'nog wat uitslapen' en gaven gewillig hun handgranaten aan Günter...die er in ruil zijn zware mitrailleuse achterliet. Hij en Moos wierpen het op gelijkaardige akkoordjes met de daaropvolgende kandidaat-onderduikers en liepen er op den duur bij als kerstbomen vol eiergranaten. Steiner had reeds vroeg in de morgen een vervaarlijke mitraillette in een vuilbak gevonden: juist wat hij nodig had om de gewenste indruk te maken. De jonge Juan, die zich na zijn ontmaagding van vorige nacht nu een hele vent voelde, vond verder viriel wapenvertoon niet meer nodig en liet ook zijn twee munitiekisten bij de dames achter. Of: in wat een kleine man groot kon zijn...

Zo uitgerust vroeg het niet veel moeite om bij de eerder zeldzame nog fungerende instanties telefonisch op het spoor te komen van de 'Rode Hulp'. Maar de Ket zelf kregen ze pas nà de middag aan de lijn. De verbinding had béter gekund en het duurde even voor de Brusselaar begreep waarover het ging. Vermoedelijk wegens een stuk in zijn kraag waardoor hij zich in het begin hardnekkig aan zijn fleurig Brussels-Spaans vastklampte. In dit taaltje voelde Steiner zich niet erg thuis en wilde het daarom eerder met Duits, Frans en Vlaams proberen. Plots scheen bij de Ket de mist op te trekken en herinnerde hij zich hun oude dronkemanseed in dat café aan de haven. Daar hadden ze onderling afgesproken, vóór ze met hun zatte botten gingen bijtekenen in het Volksleger: " Moest het scheef lopen, rendez-vous bij de 'Rode Hulp'...

" Marco, ha si!  Dien pei leet mé ne kapotte puut dans le plâtre, de pleuschter, compris?  "

" Ja, de pleuschter, dàt dacht ik al!  Maar wàààr verdomme!! Wàààr !!"

Voor zover die wist lag Marco nog in het Lenin-lazaret, het vroegere klooster Santa Maria de Montalégre, nauwelijks één kilometer ten westen van de Plaça de Cataluña. Daar had hij hem nog geen week geleden bezocht en hem goed aan beterhand gevonden. " Mor excuseert hé kameroed, ik moe den telefon coupeire: we zén compleet aan 't démenageire hier, compris?... Doet hem al m'n complimenten, ja?  En 't beste!!" Die had blijkbaar ook al het vuur aan zijn kont...

Op het stadsplan van de politiepost schatten ze dat het hoogstens een halfuur lopen was tot dat klooster, maar wél terug naar het westen, richting front. Dat vonden zijn twee laatste miliciens niét zo begeesterend en daarom gaf Steiner hen enkel zwijgend de hand en liet hen gaan. Met z'n vieren voelden zij zich sterk genoeg om de ultieme weerstanden in het lazaret op te ruimen.

Maar buiten op straat leek nu wel de hel losgebroken. De schrille sirenes loeiden bijna onophoudelijk. Hoog in de lucht vloog brommend een formatie zware vliegtuigen over, dwars door de zwakke plofwolkjes van het afweergeschut. Dan tóch Italianen, zo te zien... De bommen gierden naar de haven en de ruiten in de straat rinkelden op het ritme van de detonaties. Zij zochten waarschijnlijk de schepen te treffen waarmee de bevoorrechten van het regiem de stad hoopten te ontvluchten... "De smeerlappen!" Daarmee bedoelde Steiner niét de Italianen, maar wél de ratten die nu het zinkende wrak ontvluchtten! Je zou haast duimen dat de vliegers hun doel zouden treffen!  

Op straat stonden sommige mensen vanuit de portieken angstig omhoog te staren, maar de meesten liepen schichtig voort langs de gevels: vluchtelingen beladen met pak en zak die méér gewoon waren en nu geen tijd wilden verlummelen. En ditmaal waren het niet enkel, zoals vorige nacht, zwarte boeren en buitenlui die met hun kroost aan de volgeladen kruiwagen duwden. Nu begonnen ook stadsmensen te vluchten, bepakt met rugzakken en valiezen, tevoet of op de fiets. Opgepropte luxeauto's en vrachtwagens met een bakvol familie, koetsen en paardekarren, tandems en triporteurs bestreden elkaar met toeters en bellen al schreeuwend de voorrang op elk verstopte kruispunt. Steiner kreeg een bang voorgevoel van wat hen de volgende dagen in deze verstikkende heksenketel te wachten stond...

Het Lenin-lazaret vinden was niet zo moeilijk, maar om er binnen te raken moest Steiner wel even zijn twee 'kerstbomen' hun nummertje laten opvoeren. Toen de balie echter begreep dat ze niét van de S.I.M. waren, en géén lijntrekkers kwamen aanhouden maar een vriend wilden bezoeken, smolt de laatste weerstand weg. Ze vonden het wél vreemd dat noch Steiner noch zijn lijfwachten de familienaam van Marco konden opgeven..."Jefe Marco",  daarmee hadden ze hem in het Volksleger altijd aangesproken, en met "Camarade Adjudant" of kortweg "Marco" bij de Brigade. Maar een familienaam begod!

Ook op de administratie zouden ze hen vol ongeduld met een kluitje in 't riet gestuurd hebben als Günter niet plots één van zijn vele 'kerstballen' had losgehespt en er de veiligheidspen uitgetrokken! Mensenlief!  Onmiddellijk vlogen er drie-vier scribenten op de registers "In" en, toen ook dàt geen uitkomst gaf, liepen er twee 'héél gewillig' met de dynamiteros mee de zalen af. Op de vijfde hadden ze prijs.

 

Marco was aan 't pokeren, maar liet tot ergernis van zijn medespelers plots alles vallen toen hij Steiner herkende. Veel uitleg moesten de dynamiteros niet geven: al de patiënten op de zaal bleken voortreffelijk op de hoogte van de toestand aan het front. De troepen op de Llobregat zouden de Moren zéker niet lang tegenhouden, nu de Italianen dreigden binnen de week ten noorden van Barcelona naar de zee door te stoten en zo de stad te omsingelen... Wie nog naar Frankrijk wilde vluchten mocht zich verdorie een beetje haasten!

" Wel, waar wacht ge dan nog op? " vroeg Steiner.

" Tevoet op krukken , met mijn poot in de plaaster? "

" Daar zetten we wel wielen onder!  Vooruit een beetje! "

Marco keek zijn makker even ernstig in de ogen vóór zijn stem brak:" Ik wist dat ge zoudt komen, vriend."

 

'Wielen eronder zetten', had Steiner bevolen, en dat nam Juan héél letterlijk op. Vergezeld van de wandelende kerstboom Moos moest hij het geen twee keer uitleggen aan de verpleger van zaal vijf. Een paar krachttermen in vloeiend Catalaans en de man kwam met een soort ligstoel op fietswielen aandraven, compleet met een huif in zwarte ciré. Günter testte wantrouwig de bandendruk, maar Marco vond het prima:" Daarmee rijden we tot in Parijs! "

Steiner zette een domper op de feestvreugde: " Als we de grens halen, is 't al goed voor mij... Günter en Juan, laat die verpleger ook eens wat eten versieren voor onderweg: vijf man versterkende kost gedurende een tiental dagen! " En wat stiller tegen Marco: " Ik heb het nagezien op het politiebureel: het is nog hooguit een tweehonderd kilometer tot Frankrijk... Dat moet makkelijk te doen zijn, zoals wij de laatste tijd getraind werden in het lopen! " Maar Marco kon er niet mee lachen.

Plots merkte Steiner dat Juan nog steeds naast hem stond te draaien alsof hij het laatste bevel niet begrepen had: " Wel man, anda-anda!  Mjam-mjam! Comida por cinco hombres. Mjam-mjam! " Maar de jongen glimlachte enkel wat triest.

" Por favor, Rocco: cuatro hombres..."

" Vier man?  Ga jij soms vasten onderweg?" Maar toen de kleine enkel traag het hoofd schudde begreep hij plots waar de knoop zat: " Ga jij niet met ons mee soms?...Blijf je hiér?...In het lazaret?.. Onderduiken?  "

" De zuster van de administratie zei dat ze een student als ik goed kon gebruiken, met mijn latijn...in de medicijnen..."

" Ha, die jonge zuster!...Met je potjeslatijn ? Ceasar, turiluri salutante?...En gij denkt hààr goed te kunnen gebruiken voor héél wat anders ,hé! Bon, vent, geluk ermee !"

Hij lachte eens vuil en dacht :"Weer één gecaseerd"...

          

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
03-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 81
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A52    ARTHUR BIRNBAUM.                           

Westende,5januari 1939.             

Jetje had het Rachel,haar nieuwe Oostendse vriendin misschien iets te nadrukkelijk aan het verstand gebracht: in zo'n armelijke negorij als de Bassevillestraat viel een modieus geklede dame zoals zij volledig uit de toon! Discretie was voor hun 'vriendschap' het sleutelwoord, daar had ze van in den beginne op gestaan. In dit boerengat kon ze nog méér roddel over haar doen en laten missen als kiespijn! Om dan hier op bezoek te komen 'voyant opgetut lijk een Belse vlag' getuigde nu niet direct van gezond verstand. Op dat laatste had Rachel wat pinnig gereageerd:" Komt gij dan naar mij in Oostende, hé! Daar leven de mensen tenminste niet meer in de middeleeuwen lijk in dat strontdorp van u!"...In feite geen slecht gedacht, vonden ze achteraf.

Maar toen Joseph haar vorige week - heel onschuldig?  - verraste met zijn vraag of zij die 'Belse vlag' kénde, was Jetje goddank niet meteen beginnen liegen: " Ja, ik denk dat het de dochter is van die weduwe die in dat klein huisje woont achter 'Ons Rustoord'...'k Heb gehoord dat ze in Brugge werkt, op 't kadaster of zoiets en enkel maar de zondag haar zieke uitgeteerde moeder kan bezoeken...Waarom vraagt ge dat zo smekkend? 't Mens is verdomme veertig jaar, snotter!"

"Omdat ze iedere maandagmorgen héél het tramkot verpest met haar kolonje..." had hij schijnheilig gelachen. Maar ze liet duidelijk merken dat ze hem dóór had: " En meneer kan niet goed tegen de reuk, zeker?!"

Zo, die curieuzeneus zat voorlopig op het verkeerde spoor. Maar sindsdien gaven de 'meisjes' elkaar rendez-vous bij Rachel thuis, dat prullaria-winkeltje in Oostende. Vanaf de zaterdagnamiddag tot de laatste tram van 's zondags! En ze bleven tot de noen in bed lummelen, met niemand die kwam roepen voor de mis! De pastoor kon de pot op!

Marie was vreemd genoeg de eerste om haar daarmee lastig te vallen:" Ik heb je zondag niet gezien in de kerk? Toch niet ziekjes zeker? " Wat Jetje fijntjes pareerde met een vaag:" Nee, 'k was weg..." Je had die snuit moeten zien! Goud waard!

Maar volgende week zal dat jaloers mens het natuurlijk begrijpen: wie hiér de tram neemt, rijdt vanzelfsprekend door tot Oostende. Wie enkel naar Middelkerke moest nam de fiets, en voor Westende zéker...En wie in de late zaterdagnamiddag naar Oostende tramde bleef daar slàpen, negen kansen op tien...Dat moest ze Marie niet uitleggen: zo slim was die ook wel! En bij wie kon Jetje ànders gaan slapen dan bij haar nieuw lief hé? ...

Jetje zuchtte verheerlijkt: eindelijk een nieuw lief! En die bazige jaloerse trien van over de deur moest nu niet beginnen klagen, na haar jarenlange preutse gezeik!

 

Nu de kerstvakantie erop zat kregen de jongens nauwelijks nog tijd om naar hun vislijn en de stroppen om te zien. Laagtij viel de komende veertien dagen midden in de schooluren of in putje nacht, waardoor ze enkel op zaterdag en zondag wat vis konden vangen. En véél was dat nooit, om niet te zeggen bitter weinig. Leon voelde dit aan als een persoonlijk affront en piekerde zich blauw waaraan die magere oogst wel kon liggen. Aan de wormen alvast niét: dàt zelfde aas gebruikte iedereen. En alle strandstropers bezigden dezelfde haken en garens...

Tot nonkel René de oplossing bracht: " Dààr zit geen vis, man! Tussen 't staketsel en pakweg Lombardzijde-bad duwt de stroming het brak water van den IJzermonding tegen 't strand en verjaagt er alle leven...Maar juist westelijk van de Lac-aux-Dames loopt de strontpijp van de waterzuivering in zee: dàt mogen ze graag! Stront! Legt uw lijn stroomop nààst de eerste brise-lames en ge gaat eens wat zien, zie!" Misschien was dàt de oplossing? ...

Ook de wilde konijntjes lieten zich moeilijk strikken. Leon had déze 'bijverdienste' eveneens naar zich toe getrokken omdat het al erg donkerde voor Joseph van school thuis kwam. Maar hij moest bekennen dat stropen een vak apart was en hij nog héél veel kon bijleren. Daarenboven mocht hij nà school nog gras gaan snijden voor zijn eigen konijnen omdat Marie geen groentenafval uit de keuken meer kreeg. Er was zelfs sprake dat moeder in 't Rustoord ook naast die plaats van kuisvrouw zou vallen, omdat die groep joodse wezen op komst was met zijn volledig eigen 'kadrement'...Voeg daarbij de verkoeling met Tante Jetje, de Duitse oorlogsdreiging met de bezetting van Praag, de verplichte wekelijkse bidstonden voor de vrede en ge begrijpt dat er bij het avondeten niet veel gelachen werd.

Enkel Joseph had af en toe iets drolligs te vertellen over zijn nieuwe klasgenoten.

" Er is ook vandaag een nieuwe kwibus van Westende-Bad bijgekomen, ik denk van die Duitsen uit de villa 'Eden Roc' waar Tante Jetje 't er laatst over had. Erg rijke mensen, volgens Nadine zei, met grote dure bestellingen allerhande. Arthur Birnbaum heet hem, da's Perelaar in 't Duits, maar in de klas noemen wij hem Bim-bam. Een jood denk ik, want heel zijn gezin is bij den Hitler gaan lopen na die mislukte opstand, op Kristallnacht..."

" Nog méér joden bij! Op den duur gaan ze hier nog de baas komen spelen!" vitte Marie: " 't Is nog niet genoeg dat ze mijn werk afpakken, zeker?!" 

" Och, maar op school zijn er na nieuwjaar minstens tién bijgekomen, allemaal Fritsen! Op de koer staan ze zo wat bijéén te vezelen, lijk dat ze bang zijn van ons. Sommige dragen zo'n héél klein alpintje op hun kop dat ze vastzetten met haarspellen, lijk de meisjes. Maar Bim-bam niét, dié doet normaal. Hij plakt wél aan mijn gat, omdat ik ver de enige ben die hem versta, denk ik. Hij spreekt een mengelmoes van Limburgs en Frans-met-haar-op dat ik op de Cadettenschool hoorde bij de jongens van de Voerstreek. Ik heb dan maar in de klas de leraars zo wat geholpen als vertaler bij de inschrijvingen...En daarbij heeft heel de klas verdomme een goei scheet gelachen! Met gevolg dat die kwibus mij van geen vin meer lost! Zuiver de schuld van meneer Degrijze van geschiedenis: die zei dat Bim-bam een grote effort moest doen om rap Vlaams te leren, en dat ik daarbij wel zou helpen omdat wij dicht bijeen wonen. 't Is van dààr dat ik weet dat hij in die grote wit-blauwe cottagevilla zit, waar Jetje begin december nog grote kuis hield:  de 'Eden Roc', tegen den dijk, in de avenue des aiglons. Maar vóór ik dat adres van hem verstaan had, door zijn sortement Frans-met-'n-hete-patat! Abbenoe dees Aaigloons!..."

Aan tafel verzweeg hij dat Arthur ook nadien op de tram aan zijn slippen bleef hangen en dat hij dat flink vervelend had gevonden. Immers, bij zijn gladde pogingen om Nadine opnieuw te 'interesseren' kon hij potten-kijkers als die gast best missen. Vooral toen zij met haar scheve scherts goed liet merken dat die jood haar wel beviel...En de manier waarop zijn 'vlam' samen met Bim-bam gekscherend in Westende-bad afstapte terwijl hijzelf nog een halte vérder moest! Het deed hem écht pijn te zien hoe die twee lachend én hun potjes-Frans taterend de avenue des portiques inwandelden... Morgen moest hij die clown eens goed aan het verstand brengen dat Nadine 'privé jachtterrein' was, waar hij best buiten bleef!

 

Maar de volgende morgen kalfde de opgeworpen dam bruusk in toen Arthur hem op de man af vroeg - in naam van zijn vader - of hij hem geen aparte les kon geven in Nederlands. Tegen betaling, de vier eerste dagen van de week, telkens twee uur?  Zegge van halfzes tot halfacht, kwestie van die handicap op school zo rap mogelijk weg te werken...en meteen misschien samen hun huiswerk te maken?  Wat dacht hij van 10 frank per avond, okee?  

Joseph was zo overrompeld dat hij nog even de boot afhield met het uitvlucht dat zijn moeder misschien niet zolang met het avondeten kon wachten. Géén erg, vond Arthur: zijzelf aten altijd heel laat, negen uur, maar namen een vieruurtje tegen de eerste honger. "Een boeterbrood" noemde hij het: Joseph kon gerust met hen meeëten als hij dat wilde...

Zo'n vaart liep het echter niet. Marie opperde geen bezwaren, zolang het maar wat geld in 't laatje bracht. Doch bij de familie Birnbaum aan tafel meeëten zat er niet in. Hij kreeg samen met Arthur zijn 'Butterbrot' in de garage onder de vorm van een paar soldatenbeschuiten met pruimengelei, soppend in een grote mok dampende cacao! Met een klontje extra voor de zoetebek. Wat een weelde!

Zijn vriend had met een reusachtig fluwelen gordijn het achterste deel van de garage afgespannen en de kale ruimte met een boekenkast, een bureelmeubel en twee zetels omgetoverd tot zijn voorlopige studeerkamer. De muren hingen vol grote kleuraffiches van moderne auto's en koppen van negers en negerinnen. "Beroemde Jazzsingers!" verklaarde hij fier, en noemde namen waar Joseph nog nooit van had gehoord: Nat King Cole, Bessie Smith en Billie Holiday, of nog Louis Armstrong, Dinah Washington...  

" Om mijn moeder te pesten " lachte Arthur: " Zij haat dit negerbraaksel! Want ik heb ook fonoplaten van die singers, maar die zijn nog ingepakt..." Dus daar ontsnapte Joseph voorlopig aan. Maar die affiches maakten het wel gezellig. Een gekleurde kap over de elektrische plafondlamp en twee straalkacheltjes verhoogden nog het modern comfort...

Pas veel later begreep Joseph dat de familie Birnbaums met deze 'studeerkamer' beoogden hém uit het eigenlijke huis buiten te sluiten... Want alhoewel Arthur af en toe een allusie maakte op zijn moeder, een operazangeres van Italiaanse origine, en zijn zuster van veertien jaar,  toch kreeg hij die nooit te zien. Enkel de vader kwam bij gelegenheid eens langs in de garage, en leek eerder een nors man. Hij negeerde Joseph daarbij compleet en bromde tegen zijn zoon met moeite een paar guturale monosyllaben in een onverstaanbaar koeterwaals.

" Das ist Yiddish." zei Arthur dan achteraf, wat dat ook mocht betekenen...

 

Jetje liep met zware zorgen. En het érgste vond ze nog dat ze er met niemand over kon spreken. Vroeger had ze Marie voor zo'n gelegenheid steeds als biechtvader,  klaagmuur én pispaal gebruikt. Maar dàt was nu gedaan, jammer genoeg... Aan de pastoor raad vragen viel, door de aard van het beestje, niet te denken: àls ze hem de situatie al kon uitleggen, zou hij haar toch op staande voet verketteren. En dàt hielp haar écht maar weinig vooruit!...Wie bleef er dan nog over als mogelijke vertrouwensman?  Dokter Leunders misschien? Uitgesloten!

Rachel dan, zoudt ge zeggen, haar nieuwe vriendin?  Maar het was juist dié haar schuld dat ze zo in de penarie zat, verdomme! En Jetje had haar nog wel zó op het hart gedrukt wat discreet en voorzichtig te zijn! Maar neen, madam wist het weer béter, hé! Leve de vrije liefde nietwaar! We leven niet meer in de middeleeuwen! In Oostende toch niet...

Resultaat van hun losbandige overmoed was nu dat ze dreigde een proces aan haar broek te krijgen voor openbare zedenschennis! Rachel had haar wel verzekerd dat Jetjes naam in de klacht nergens vermeld stond, maar als de gendarmen wilden zoeken, dan hadden ze haar immers zó te stekken...En die advocaat van Rachel dacht haar te sussen met de belofte dat het nooit gevang zou worden, maar dat ze hoogstens een vervangende boete kon krijgen...àls ze haar vonden!

" En dié betaal ik wel!" had Rachel vlot beloofd.

Dat allemaal door die twee flessen Champagne waarmee haar vriendin op nieuwjaarnacht hun zotte liefde had gedoopt... Lang vóór klokslag twaalf lagen ze al poepeloerezat in bed, de pick-up op max! Met fonoplaatjes die er niét om logen... En toen de bootsirenes en het vuurwerk losbarstten hadden ze getweeën nog op het balkon staan dansen, herinnerde ze zich vaag...

" Eén persoon in Evakostuum, de àndere in onwelvoeglijk en provocerend ondergoed..." luidde de klacht. Ingediend door iemand van de geburen, schijnt het. En Rachel verdenkt dat wijf van de crèmerie aan de overkant waarmee ze al een tijdje overhoop ligt...

 

Meer om haar gedachten te verzetten dan uit overtuiging had Jetje weer de draad van het "Spook" opgenomen. De Mère Supérieure van 't klooster had haar een laatste wenk gegeven: dat jongetje Noël zou destijds door keuterboertjes van Schoorbakke geadopteerd zijn. Als ze dààr een spoor van vond en kon bewijzen dat het kind làter naar Duinkerke verhuisde, was haar suikerbroodje gebakken... Al wist ze voorlopig niet onder welke familienaam de kleine destijds werd geadopteerd.

Maar toen ze na een gezond ritje op de fiets aankwam in Schoorbakke, vond ze noch dààr, noch in het gehucht van Schoorbakkebrug iets dat op een gemeentehuis trok... In een bruin doorrookt café verwees een hese tooghanger haar naar de champetter van Schore. Die vond ze ten langen laatste óók op café. Dat leek wel een beroepsziekte bij die mannen! "Morris" kon naar eigen zeggen van iedereen binnen een straal van vijf mijl de doopceel lichten "met punten en komma's". Maar van een jongen Noël die door een jong boerenkoppel werd geadopteerd:" ...Verdomme neen-ik, mammezél, nooit gehoord! Van lange vóór den oorlog, zegde?  Mor miljaardedju! Wat dat gíj vraagt! Mensen toch!... Da's verre vóór mien tied wè!"

Het bleek dat van het vooroorlogse dorp en dépendenties geen originele registers, archieven of kadaster meer bestonden na de zware gevechten aan de Ijzer bij Schoorbakkebrug. Hiér, én op 't kanton Veurne-Ambacht: alles verbrand! Vier jaar aan een stuk stond het water ter plekke borst-hoog, wees de champetter inééngezakt op zijn stoel: àlle leven verzopen! "En de kanongs lieten van d'huizen en d'hoven geen steen overénde..." De bevolking werd van bij het begin van de gevechten verplicht geëvacueerd, het gros door het Belgisch leger naar Noord-Frankrijk. En de achterblijvers nadien nog door de Fritsen weggeschopt naar de kanten van Brugge...

Na de oorlog duurde het jàren voor de eersten terug konden komen, wegens al die bommen in de grond, en het giftgas. Maar de meesten bleven weg omdat er een nieuw kadasterplan werd opgesteld waar niémand nog zijn jongen in weervond. Het lapje grond van een klein pachthof als dat van Noëls pleegouders zal wel door één of andere hereboer zijn ingepalmd, besloot Morris gelaten...

Toen Jetje dit pover resultaat bij Leon te berde bracht, kon die nauwelijks zijn leedvermaak bedwingen:" Voilà, wat heb ik gezegd?! Dat vertelsel van die tweelingbroer wàs al een slag in 't donker. En nu is er van hem zelfs geen spoor te vinden in dat boerengat waar hij toch zogenaamd twaalf jaar gewoond zou hebben! Om nog te zwijgen over de kans dat ge hebt om te bewijzen dat die cafébaas van Duinkerke een weesjongen is die toevallig Noël heet en geboren is in Veurne! En dan liefst nog op kerstnacht van het jaar twee en opgegroeid in Schoorbakke! Dat zal verdikke niét gemakkelijk zijn tanteke! Maar 't is maar dàn dat ik 't zal geloven!"

Jetje werd giftig:" Luistert ventje: ik trek het mij niet meer aan! Voor mijn part gelooft gij maar dat het spook van Duinkerke uwen père is, of Gottevader met den Heiligen Geest, mij àl eender... Maar dat bijgeloof zal u geen geluk brengen, ventje, onthoudt mijn woorden! En maakt nu dat g'uit mijn ogen zijt! Oeste-oeste! En vergeet de konijnen geen eten te geven!"

 

De eerste groep jongetjes stapte nog maar van de bus of Marie kreeg er al compassie mee: "Die arme dutsen, zo'n bleke mussen... En ze slapen nog half, doodop van de reis vaneigens..." Maar die van de tweede car waren meisjes, al wat ouder en zagen er héél wat minder onderkomen uit. En een lawaai! Ze wemelden roepend en tierend wild dooreen, wipten en dansten als waanzinnigen in 't rond, en tóch leek het vijftal joodse begeleidsters dat heel normaal te vinden. Ze negeerden in elk geval grandioos de heksenketel om hen heen en deden zelfs geen moeite om met een paar kletsen links en rechts wat orde op zaken te stellen.

" Wat is me dat!" schrok Marie: " Die gaan dat hier àl afbreken! Maar met mij zal dat verdikke niet pakken, als ze dàt maar goed weten!"

Ze wist niet hoe klaar ze de toekomst voorspelde...

Madame Jadot, de econome, stond midden het tienkoppig ontvangstcomité op de pui een ijzig welkom uit te stralen, hautain en ongenaakbaar alsof ze ooit al voor hetere vuren had gestaan. Geflankeerd door twee "heren uit Brussel' met grijze baarden en in lange zwartzijden jassen, versperde ze haar voordeur en leek vast van plan niet te wijken vóór de plotse revolutie was neergeslagen. Op de tweede rij herkende Marie één van de kokkinnen die haar had vervangen en de bazige schooljuf die haar gisteren had verweten dat het klasmeubilair "zo smoetsich" was. Ze had gebaard het niet te verstaan. Fout natuurlijk...

Want tegen de avond moest ze bij Madame Jadot komen die haar zonder veel complimenten haar opzég gaf. Ja, ze had wel beloofd haar als kuisvrouw aan te houden, maar de joodse huurders stonden erop ook dàt personeel in eigen kring te recruteren. "Et voilà, als d'affaire beter gaan, ik zal aan u denk. Au revoir et merci!"

Ontslagen! Midden in de winter! Met heinde en ver geen toerist te zien! En vóór Pasen ging geen énkel hotel open of werden geen villa's gekuist...Volle twee maanden op haar kin kloppen, dat kón toch niet!

 

" In Spanje is 't ver gebakken." verklaarde Joseph magistraal tegen Leon, terwijl hij zijn boekentas op de keukenstoel kwakte: " Alle gazetten in 't kotje van de place Marie-José zeggen het met vette koppen: " Onze regering Spaak heeft het Franco-regiem erkend". En vóór onze nationale  broekschijter zoiets durft, moet het verdomme slecht gaan met zijn rode vrienden van de republiek!"

" Zwijgt blagueur, met óns gaat het nog sléchter! Ons moeder zit in de groentenhof bij de spruiten te blèren. Ze heeft daarjuist haar congé gekregen in 't Rustoord...Dat ze uit de keuken vloog, wist ze al, maar nu werd ze ook ontslagen als werkvrouw omdat die joden hun eigen volk meebrengen...Zijt maar voorzichtig, vanavond, want er is zwaar weer op komst..."

" Zegt dat ik in afwachting van 't eten mijn huiswerk bij Jetje gaan maken! En er misschien een boeterbrood mee zal eten!" En wég was hij...

" Een boeterbrood?  Da's weer iets van dien Duitse jood zeker! Dat moeder het maar niet hoort!"

 

Later, in bed, durfde geen van beiden over hun onzekere toekomst beginnen. Daarom trok Joseph maar een ànder taboe open.

" Ik heb van Jetje menen te verstaan dat ze het opgeeft in die spookaffaire van Duinkerke?  Mijn gedacht was dat vertelsel al lang dood en begraven? "

" Juist niét dood en begraven! Ons vader is helemaal springlevend! Ik heb hem met mijn eigen ogen gezien verdomme, maar niemand wil mij geloven..."

" Bon, voor mijn part..." Joseph had voor vanavond zijn buik vol van andermans problemen. " Maar als IK dat moest oplossen, zou dat verdomme geen half jaar aanslepen, begot néé!...Gij en Jetje hebben dat stom zoekspel helemaal averechts aangepakt..."

Even bleef het stil in het donker, tot Leon de belediging had doorgeslikt: "Allee! Ik luister ,Meneer den Detektief gaat het zeggen ! Hoezo, averechts?!"

" Wel ja!" spotte Joseph: " Wie zoekt er nu in godsnaam naar een levende door de doden te ondervragen! Die hebben weinig te vertellen en zéker als ge hun geheimen laat vertalen door nonnen en pastoors. Lijk dié gedurig van alles verdraaien, of 't voornaamste geheim verzwijgen! Vaneigens dat niemand daar uit wijs geraakt!"

" 't Is Jetje die langs dààr graaft lijk een zotte ; ik heb dat niet gevraagd. Voor míj is er geen enkel probleem: ik heb ons vader levend en wel in Duinkerke achter den toog zien staan. Maar zij wil mordicus bewijzen dat ik daar niét hém, maar familie van ons gezien heb... Eerst dacht ze een kozze, maar nu zit ze almetéén aan een tweelingbroer. Ge ziet: z'is aan 't naderen! Nog een beetje en ze geeft toe dat het den Dis zelve is..."

" Dat zal niet zijn, want ze geeft het op, zei ze. En ze heeft gelijk: op dié manier komt ge er nooit. Gij hebt het zelf gezegd, op 't strand: als ge een worm wilt pakken, moet ge hem bij de kop grijpen! Als gij zeker wilt zijn dat het ons vader is, daar in dat café, dan moet ge 't hém vragen, hém en niemand ànders! Ge zit op een wier waarom hij is gaan lopen, waarom hij zijn vrouw en kinders heeft laten stikken?  Waarom hij u niet geren meer zag?  Wel vraagt het hemzelf, de rest is zever-in-pakstjes!"

 

Bim-bam was een sympatieke jongen, die àlles zou gedaan hebben om vrienden te maken en erbij te horen. Later begreep Joseph het waaróm. In Keulen was hij als kleine gast bij de welpen geweest, en met de scouts van zijn totem een paar maal op tentenkamp gegaan in de beboste bergen rond de Rijn: voor een bleek stadskind heerlijke belevenissen vol romantiek en dolle avonturen... Spoorzoeken, knopen en sjorren, vuur maken, eigen potje koken...Maar bovenal: in  meerstemmig koor trekkersliederen brullen bij het hoog-laaiend kampvuur. En niet te vergeten: slapen in een tent of in een zelfgemaakte loofhut!

Maar met de machtsgreep van de nazi's in '33 - hij was toen juist elf jaar geworden, vertelde hij - kwam daar abrupt een einde aan. Alle jeugdbewegingen werden plots door de Hitlerjeugd opgeslokt en uitgezuiverd..."Judenfrei gemacht", zoals dat heette. Als hij nog aan die dag vol schaamte en schande terugdacht, toen zijn vriendjes hem  als een walgelijk ondier voor eeuwig uit de totem verjaagden. "Lausejude raus!" jouwden ze, en gooiden hem zomaar de straat op.

Voordien had hij zich nooit gerealiseerd dat hij überhaupt joods wàs, en wat daar eventueel zo verwerpelijk aan kon zijn... Thuis werd er niet aan godsdienst gedaan en zelfs de sabbat maar matig gevolgd. De grote feesten, akkoord, maar toch niet fanatieker dan de christenen hùn Pasen of Kerst vierden...Dat had ook niet gekund: vader en moeder werkten aan de Keulse Stadsopera, hij als eerste viool en zij als coloratuurzangeres; dan kan je moeilijk vanaf vrijdagnamiddag een etmaal forfait geven!

" Vader had gelukkig de storm op tijd voelen aankomen en van alle buitenlandse optredens van de opera of de Filharmoniker gebruik gemaakt om via vrienden geld op vreemde banken te zetten. In elk buurland één. Die nummers liet hij mijn zuster en ik dan vanbuiten leren en die moeten we nog dagelijks aframmelen, in de taal van dat land...In het begin zegden we het soms voor de grap verkeerd, maar daar kon hij niet mee lachen, o nee, Menschenkinder!"

Wat een azijnpisser, dacht Joseph. Hij vond het steeds makkelijker met Bim-bam een normaal gesprek te voeren, maar soms barstten ze toch in lachen uit als hij er zijn "Limburrigs" sausje wat té dik op legde.

" Waarom is uw pa daar feitelijk buiten gevlogen?  De ruiten gaan uitgooien tijdens de Kristallopstand is toch niets voor een artiest?"

Daar raakten ze even in een spraakverwarring voor Joseph begreep dat niét de joden maar wél de nazi's de ruiten van de winkels hadden vernield! En àlle synagogen platgebrand! Maar écht geloven deed hij het niet.

" De joden hebben toch eerst de Duitse ambassadeur in Parijs vermoord?  Of is dat ook gelogen, soms? "

" Dat was een uitvlucht. Een studentje van 17 heeft op een bediende van de ambassade geschoten in een reeks van wraak en weerwraak. En dat ventje was toevallig een jood...Indien de dader een gewone Fransoos, of beter nog, een Yankee ware geweest, zou Hitler dan alle Amerikaanse bedrijven geplunderd hebben, denkt ge?  Neen, het was al jaren aan de gang dat ze ons buiten wilden. Eerst met kleine pesterijen: we mochten niet meer op de tram of in het park. Kleinzielig, maar daarmee viel te leven.  Nadien mochten we bij onrecht geen klacht meer indienen tegen dat geuniformeerd gespuis, en kort vóór de pogrom kregen Pa en Ma hun ontslag uit de Stadsopera...We hebben alles wat we in Duitsland bezaten moéten verkopen aan de nazi's tegen pandbrieven die geen cent waard zijn. Pas toen we onze Duitse nationaliteit omruilden tegen een Nansen-paspoort kregen we een uitreisvergunning... En in België mochten we enkel binnen mits aanvaarden van een werkverbod en een verplichte verblijfplaats... Dat is dus hier...Iedere morgen moet Vati op het gemeentehuis gaan tekenen in het register. En dan vindt gij dat hij er slecht gehumeurd uitziet? "

" Akkoord :ge zoudt het voor minder zijn..."

" Mis vriend, dat is zijn maagzweer. Wij zijn hier zeer gelukkig! De vraag is enkel of onze spaarpot het zal volhouden tot we naar Amerika kunnen uitwijken..."

Amerika, verdomme zeg! Die zien het groot!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
01-06-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 80
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A51  

TERUG NAAR PRAT DE LLOBREGAT.

              

Ségre-front, 27 december '38.

Zoals Steiner reeds gevreesd had bereikte Franco met zijn Italiaanse Littorio-divisie het wegenknooppunt Borjas Blancas twee-drie uur te vroeg. Daardoor zat er voor de compagnie Bal en een groot deel van het 113e niets ànders op dan de normale aftochtroute te verlaten en de stad langs rechts door de heuvels te omtrekken.

Met Marco was het achteraf gezien stukken béter afgelopen dan Steiner in de paniek na het springen van de brug had durven vermoeden: onkruid vergaat niet, zullen we maar zeggen... Hij had wél een hagelvlaag steenslag over zich heen gekregen, maar buiten een gebroken dijbeen, een verzwikte pols, een stijve nek en wat gekneusde ribben mankeerde hem weinig. Koppijn, dàt wel. En hij sprak wat moeilijk, maar daar viel mee te leven. Want toen hij na de ontploffing weer bij bewustzijn was gekomen, had hij meteen gevraagd hoe het met de brug stond.

"Helemaal weg..Er rest enkel één groot gat."

"Verdomse anarchist..Altijd zo moeten overdrijven! Zes granaten verdomme! Twee was natuurlijk niet genoeg geweest, hé!"

"Ik wilde zéker spelen..."

"Circusclowns!...Windbuilen!...M'as-tu-vu!"

Waaruit Steiner opgelucht had afgeleid dat het met Marco wel weer in orde zou komen.

 

Dat bleek aanvankelijk ook te kloppen. Direct na het incident hadden Günter en Moos per toeval de dokter van het 113e uit de achterhoede van zijn paard kunnen plukken. Maar de man had buiten Marco's been spalken weinig kunnen doen:  vervoer was er niet meer want al het gerij was al vertrokken. Dus hadden een zestal anciens van het peloton een draagberrieploeg 'georganiseerd' in afwachting van bétere tijden.

Aan de geplande verdediging van de vernielde brugovergang hadden ze verder niet veel woorden verspild en waren met de laatste mannen van de achterhoede op weg gegaan naar Borjas Blancas. En toen tegen de late avond de val van dit wegenknooppunt bekend raakte was heel de troep rechts de heuvels in getrokken, richting zuid-oost: Tarragona, zeg maar...

Telkens Steiner later aan deze bergtocht terugdacht kreeg hij het gevoel dat hij dààr zijn geloof in de goede zaak definitief verloren had. Tegelijk met het verlies van zijn enige kameraad, een vriendschap die aan hun dienstherneming bij het Volksleger nog enige zin had gegeven. Zonder hém zag hij geen enkele reden meer om hier nog langer zijn leven op het spel te zetten. Hier had hij geen zaken meer...En had hij zich überhaupt ooit met deze rotte politieke janboel moeten bemoeien?  Zijn persoonlijk anarchistisch ideaal, dat hem naar hier had gedreven, werd van bij de aanvang door zijn eigen kamp als een misdadige ketterij bloedig bestreden. In zijn naïeve overmoed had hij destijds in Westende nog gedacht dat àlle linkse krachten - ook de anarcho's - een plaats zouden krijgen in de frontlijn tegen de bruine pest. Ja, zo-ot! En door deze zelfde stomme overmoed lag nu zijn énige échte kameraad ver op apegapen omdat meneer zo nodig de koele dynamitero moest uithangen...Overmoed, inderdaad: M'as-tu-vu, de erfzonde van alle anarcho's!

Onderweg door de bergen bleek op de koop toe het korzelige dorpsproletariaat alle gevoel voor solidariteit verloren te hebben, want met hun gastvrijheid was het maar triestig gesteld. De boeren, die vroeger om ter hardst schreeuwend vooraan in de revolutie hadden gelopen om collectivisme te eisen, voelden nu de wind draaien en maakten zich klaar om de molens te keren. Voedsel hadden ze zogenaamd zélf niet meer, "na al die brutale opeisingen door 't Volksleger"...Maar mits wat aanporren en wat vuurtje-stook in een schuur of een berghok links en rechts geraakte het peloton toch aan voldoende eten.

Twee dagen lang trokken ze in een alsmaar uitdunnendere sliert over smalle bergpaden, steeds verder van het krijgsrumoer weg. Alle anciens klitten samen rond de brancard van Marco, nu hun onbetwiste leider ondanks zijn handicap. Om het kwartier losten de dragers elkaar af, zonder er veel woorden aan vuil te maken. Voeling met de rest van de compagnie-Bal hadden ze allengs ongemerkt verloren, na verhitte discussies bij de kruispunten in de bossen over de te volgen weg. Toch voelde niemand zich écht verdwaald: zolang ze op de zon de algemene richting zuid-oost konden volgen vond iedereen het al lang prima.

Tot ze op de middag van de derde dag plots weer in de buurt kwamen van een baantje met militair gerij: druk éénrichtingverkeer naar het oosten, ditmaal. Of het republikeinen waren of Franco-troepen kon je door het dikke struikgewas onmogelijk zien. Dus stuurde Marco er twee verkenners op af, terwijl de rest van de colonne in het bos even onderuit zakte. Na een kwartiertje brachten de spionnen goed en slecht nieuws mee terug.

" 't Zijn sukkelaars lijk wij: onze linker buren van aan de Ségre, vertrokken toen ze onze brug hoorden springen...Maar terugtrekken naar Tarragona kunnen we niet meer: die stad dreigde sowieso binnenkort in handen te vallen van de Moren, zeggen ze...En er is sprake van een nieuw front op te bouwen vóór Barcelona..."

" Maar dat is verdomme nog een honderd kilometer méér achteruit!" vloekte Marco: " Ge gaat me toch heel dat stuk niet dràgen, hé! Zet me neer naast de baan:  misschien vinden ze in de aftrekkende colonne voor mij wel een plaatsje op een ziekenwagen..."

" Stilstaan naast de baan? " wierp Steiner tegen :"Dat ziet ge van hier! We hebben geen tijd meer te verliezen! We dragen je al drie dagen, makker: Van een vierde zullen we niet dood gaan!" En zonder lang nadenken liet de rest van het peloton zich dan maar  meesleuren door de stroom vluchtende troepen.

Dat bleek al ras een stommiteit. Want een paar kilometer verderop, aan de oude stadspoort van Monasterio-de-Poblet, vielen ze op een versperring van de Guardias Civil...Die zuiverden de colonne uit omdat er dringend een weerstandslijn moest opgeworpen worden tegen de aanrukkende fascisten van de Littorio-divisie. Dus vloog het geëncadreerd voetvolk naar links, het gerij naar rechts en de deserteurs tegen de muur. Het tiental lijken dat er al lag smoorde elke neiging om tegen te pruttelen in de kiem...Een sergeant van de Guardias zorgde zonder veel complimenten dat Marco een plaatsje kreeg op een kar van de tros, en dàt was dàt. Het enige wat hij Steiner nog met een pijnlijke grijns kon toeroepen was:  " Rendez-vous bij de Ket in Barcelona!"

Vaarwel mijn broeder...

 

De rest is rap verteld, al leek het wel een kale afgang zonder einde. Aan het geïmproviseerde front bij Monasterio vonden ze de àndere pelotons van hun oude eenheid terug, volledig de kluts kwijt en gedemoraliseerd. De Italianen hoefden niet eens sterk aan te dringen: nauwelijks één dag bood het rode front er een zwakke weerstand. Juist lang genoeg om Steiner, in vervanging van Marco, een bevordering tot overste van het vierde peloton op te leveren,  dik tegen zijn goesting. Maar zijn heldendaad bij de brug aan de Ségre scheen op de andere anciens zo'n diepe indruk te hebben gemaakt, dat hij hun voordracht onmogelijk kon weigeren. De lege plaats van de 'verdwenen' Tenente Bal aan het hoofd van de compagnie was kort voordien reeds geruisloos ingenomen door een wildvreemde Capitan Porfirio, op zicht óók dik tegen dié zijn goesting! Steiner hield van smans eerste contactname met de pelotonsoversten de indruk over van een verwaand salon-officiertje-zonder-ruggegraat dat niet van plan was zich lang met deze haveloze boevenbende in te laten...

Die wens werd eerder vervuld dan verwacht. Het aangeslagen Volksleger bood tijdens de eerste helft van januari nog weinig weerwerk tegen het Franco-offensief in Catalonië. Buiten wat korte achterhoedegevechten - die nooit voor méér dan een paar uur oponthoud zorgden - beperkte de terugtocht zich telkens tot een paar futloze schermutselingen in de namiddag en een uurtje nachtmars na valavond.

Vreemd genoeg mocht compagnie Porfirio daarbij aanhoudend de kastanjes uit het vuur halen, wat door het gebrek aan slaap niet in de koude kleren kroop en op den duur flinke gaten in de slagorde sloeg. Tot uitlekte dat 'el Capitàn' - of "Polo" ,"Angsthaas" en Kip-zonder-kop zoals ze hem al vlug noemden - naar hún eenheid verplaatst was geworden bij tuchtmaatregel. En ze hun aanhoudende frontinzet met de bijhorende verliezen in feite aan zíjn speelschulden en zijn broekschijterij hadden te danken...

De anciens raakten het vlug eens: die 'Polo' moest als de bliksem wég, hiér en nù, vooraleer er nog meer vrienden sneuvelden ! Alle voorgestelde moordscenario's kregen hun fiat, zolang het maar op een ongeluk zou lijken...Maar Steiner was al zijn kornuiten te snel af. De laatste weken had hij zich ontpopt tot dé springstofspecialist van de compagnie. Elk bruggetje op de lange weg van hun terugtocht moest eraan geloven, en in het uitkienen van valstrikken met struikeldraad hoefde hij van niemand raad te krijgen...Jammer dat het 'Kieken' dit niet wilde begrijpen. Van bij zijn aanstelling bemoeide 'el Capitan' zich voortdurend met iedere brugmijning die Steiner met zijn maats Günter, Moos en kleine Juan uitvoerde: zoiets moést slecht aflopen...Op 18 januari, toen bij valavond de brug vóór Villafranca eraan ging geloven, spande Steiner op het laatste momentje nog een verdoken struikeldraad over het bevriende landhoofd, louter kwestie van eens te veranderen.

Stomme Porfirio, die altijd voor de show een laatste controle wilde uitvoeren over de springlading vooraleer zijn fiat te geven, heeft er nooit iets over voort verteld...

De staf van het bataljon stuurde geen vervanger meer, of àls ze dat al deed, was die toch nooit levend opgedoken...Dus slodderden de pelotons zo maar wat aan. Het front, of wat daarvoor moest doorgaan, lag nu nog hoogstens 30 kilometer van Barcelona verwijderd en het gerucht liep dat de republikeinse regering "gevlucht" was naar Gerona, halfweg de Franse grens. Wie in deze omstandigheden nog zijn vel wilde riskeren, moest daar wel een héél goede reden voor vinden, of erg lijden aan zinsverbijstering, al dan niet door overmatig drankmisbruik. Steiner dus niét. Kleine Juan nog minder. Günter en zijn schaduw Moos twijfelden nog, bij gebrek aan een wisseloplossing. De rest van het peloton, hooguit nog twintig man, sprak openlijk over deserteren, maar durfde in 't vlakke veld de stap niet te zetten uit vrees voor de moord-eskadrons van de 'Franse bloedhond' Marty. Deze ex-commandant van de Internationale Brigades had zijn beestige bijnaam 'Slachter van Albacete' te danken aan het eigenhandig neerschieten van honderden deserteurs. Of wie hij daarvoor aanzag...

Voor het slinkende groepje rond Steiner gold maar één parool: volhouden tot Barcelona. In dié grootstad, waar het nu ongetwijfeld al krioelde van vluchtelingen allerhande, moest het mogelijk zijn om veilig onder te duiken in de chaos van de ineenstorting...En had Marco hem daar bij de Ket geen rendez-vous gegeven?

 

Tien kilometer vóór Barceloma mondt de Llobregat uit in de zee: een stroompje van tweemaal niets met een bedding van een vijftig meter die nu grotendeels droog lag. Steiner herinnerde zich dat hij in april vorig jaar hier zijn zogenaamde eerste opleiding kreeg. In Prat, om juist te zijn: het fabrieksstadje aan de monding...Waar die sloerie - verdomme, hoe heette ze weer, dat 'Flintenweib'?  Pilar?  Juist: Pilar -  hen leerde granaatwerpen, met rolkeien op het strand, en hen doorlopend geil beloerde als ze zich uitkleedden voor de zwemles...

Vreemd dat hij daaraan terugdacht...Hier was destijds zijn eigen privéoorlog tegen de Franco begonnen...En het had er alle schijn van dat hij ook hier zou eindigen... De cirkel was rond. Vanmorgen telde zijn peloton nog twaalf man: vier waren er dus die nacht weer vanonder geritst, waarschijnlijk verdwenen onder het puin van de platgebombardeerde ateliers...Nog twee dagen en van het glorierijke peloton Marco bleef niets meer over, buiten hijzelf dan en twee Duitse joden. Kleine Juan moest hij ergens in Barcelona  proberen veilig onder te brengen:  die dappere jongen verdiende het.

Her en der trachtten een paar stalinistische fanatiekelingen de aftrekkende troepen nog warm te krijgen om "op de Llobregat-linie vóór Barcelona het epos aan de Manzanares voor Madrid te herhalen: No pasaràn!" Met deze aanhoudend misbruikte slogan werd tot vervelens toe verwezen naar de heldhaftige weerstand van de Madrilenen op dat onooglijke riviertje, toen drie jaar geleden generaal Franco hun hoofdstad bedreigde.. Maar op deze drie jaar was er in éigen rangen téveel gebeurd dat niet door de beugel kon. Dus predikten de rode diehards in de woestijn en luisterde er  niemand meer naar hun holle frasen.

Ze bleven nog een dag of vier in Prat rondhangen, meer om in die chaos met hun getalsterkte eten af te dwingen en depots te plunderen dan om een stelling te betrekken. De allerlaatste avond hielden ze krijgsraad en besloten nog dié nacht gegroepeerd de laatste mijlen naar Barcelona af te haspelen en dààr te ontbinden: "sauf-qui-peut"...Maar zoals verwacht verkozen Günter,  Moos en Juan bij Steiner te blijven, vooral toen hij hen vertelde Marco uit het lazaret te willen ophalen, waar die dan ook ergens mocht zitten...

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
23-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 79
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A50.      DE VIJFDE MAN  

          Westende, 25 december '38.

Pannekoekenbak bij hun Tante Jetje op kerstavond: dat was, voor zover de jongens zich toch konden herinneren, hét vast evenement op hun winterse feestkalender. Sinterklaas werd bij de Petré's niet gevierd: van die komedie voor rijke luizen had Dis nooit gehouden. De kinderen vonden ten andere dat opgeklopte bezoek van de Sint op school maar dikke flauwe kul... Met Nieuwjaar kregen ze altijd, na het lezen van hun brief met beste wensen - en valse voornemens! -, twee rozijnenkoeken en een kom zoete chocolademelk.

En op de verjaardag van Dis, 4 januari, maakte Marie steevast Jan-in-de-zak, een soort broodpudding met gedroogde pruimen en een scheut jenever... Dat was een recept van Jetje waar Joseph en Leon verzot op waren en dat de twee boezemvriendinnen vroeger veel binnenpretjes bezorgde wegens de dubbele bodems. Al goed dat de platte symboliek van dit feestgerecht nooit tot Dis was doorgedrongen... Maar nu hij er niet meer was zouden ze dàt festijn ook wel moeten missen, vreesden de jongens...

De warme keuken bij tante Jetje geurde weer kermisachtig naar heet vet en vanillesuiker, net zoals vorige jaren, en ook op het smeersel van bietensiroop moest niet bespaard worden, ondanks de crisis en de oorlogsdreiging. Maar toch wilde de blijde feeststemming maar niet opbloeien. Lag het aan die lege plaats rond de tafel waar Dis altijd had gezeten? Zo jolig van aard was hun vader anders ook nooit geweest. Neen, de vrouwen hadden vroeger altijd voor lach en leut gezorgd, met zotte vertelsels en billekletsers en schuine dubbelzinnigheden 'onder grote mensen' waarmee de jongens niet voluit durfden te lachen. Maar waar ze toch met een verdoken fierheid van genoten omdat de oùden er zoveel plezier aan beleefden en zich voor 'de klein venten' niet inhielden...

Ditmaal echter leken de vrouwen slechts moeilijk los te willen komen. Hun ruzie na Westende-kermis scheen ondertussen wel bijgelegd, maar iéts was gebroken: het vanzelfsprekende hartelijke vertrouwen was wég. En daar zaten de geheimzinnige uitstapjes en fietstochtjes van Jetje waarschijnlijk voor veel tussen. Marie vermoedde dat die te maken hadden met Leons waanbeelden over dat zogenaamde 'spook van Duinkerke, maar voor 't zelfde geld kon Jetje er een nieuw lief op nahouden. Marie voelde zich uitgesloten, ook uit het hart van haar vriendin, terwijl zij toch altijd had gedacht onvervangbaar te zijn...Die beschilderde brunette van Oostende lag op haar lever, misschien ten onrechte, maar ze kon Jetje toch moeilijk om uitsluitsel vragen, hé... En jaloers worden op dat wijf was echt àl te zot en beneden haar waardigheid!

Toen de jongens eindelijk ver verzadigd raakten begon de flauwe stemming ook hén op te vallen.

" Joseph, kent gij geen zot vertelsel meer van op 't school in Oostende? " vroeg Leon schijnheilig: "Of van op den tram?... Maar een proper, hé, want er zijn mokkes omtrent! "

" Mokkes, mokkes! Is dat zó dat ge over uw moeder denkt? " vloog Marie uit. " En over uw tante? " voegde ze er vlug aan toe." Een beetje respect, hé, verdomde snotneus! "

" Maar Marie, de kleine wilde eens plezant doen, hé jongen?...Zegt eens: hoe zit dat daar op de 'Astrid': vertelt de schipper nooit eens iets om te lachen? "

" Vaneigens, hij staat altijd te zotten met nonkel René...maar van dàt kan ik hier niet verklappen..."

Korte stilte. Marie vrokkig:" Natuurlijk, de Gerard Pylieser! Die was altijd al zo'n vuile plezanterik! "

Jetje bedwong haar met de ogen: " Marie, 't is hoogdag, en feest: we zijn hier om te lachen!"

Iedereen keek wat gegeneerd rond. Tot Joseph een duit in 't zakje deed: " We missen een vijfde man..."

Jetje haakte onmiddellijk aan: " Ja den Dis kon vantijd leutig uit den hoek komen...God hebbe zijn ziel"

Waarop Leon brutaal hard begon te kuchen...

" Begint gíj niet, hé snotaap! " stopte zijn moeder af:" Ge hebt ons met uw dromen en fantasietjes over dat spook van Duinkerke al last genoeg bezorgd!  Tijd om wakker te worden! "

Joseph voelde dat hij de wissel moest omgooien: " Ik had het niet over ons vader... Ik heb menen te verstaan dat we ook zónder hem hier met vijven aan tafel hadden kunnen zitten..."

Iedereen staarde hem zó nietbegrijpend aan dat hij zich wel verplicht voelde, na A ook B te zeggen.

" Wel ja Moeder, ge hebt toch drie kinders gehad in totaal...Dat broertje ,vóór ik en Leon er waren? ... Of was 't een zuster misschien...Drie, en gij en tante Jetje: da's vijf!  We hadden hier met vijven gezeten! "

De twee vrouwen keken elkaar verbouwereerd aan en  barstten toen in een opluchtend lachen uit, met toch een lichthonende ondertoon: " Wat is dàt nu weer voor een vertelsel! " en Marie aapte hem na: " Meneer heeft menen te verstaan!  Verstaat dan maar rap iets ànders: er is nooit een derde broertje geweest! "

" Ik zeg niet dat er een derde geweest is nà ons twee, maar een éérste, vóór mij... Doodgeboren misschien, of in de wieg gestikt? "

" Doodgeboren?  Wat maakt dat uit?  En vóór u?  Hoe oud zou ik dan moeten geweest zijn? " schamperde ze:" Zestien, zeventien jaar? ...Zo vroeg begonnen wij er niet aan, in onzen tijd!  Ik was achttien toen ik trouwde met den Dis, in feite nóg te jong. Maar hij verdiende goed en we konden een huishouden rechten. En twee kinders was voor hem méér dan genoeg! " Over haar eigen tegenzin kon ze beter zwijgen.

Joseph wilde nog opperen dat het eerste kind volgens die brief niét van Dis zou geweest zijn. Maar dan was waarschijnlijk helemaal de hel losgebroken!

Jetje zag hoe hij dichtklapte en begon vlug over iets anders: dat ze goed verdiend had, de laatste tijd. Agence Rayée had verschillende villa's moeten klaarmaken voor 't rijk volk dat, ondanks de slechte tijd, toch de Kerst aan zee wilden vieren. En voordien had ze in de 'Villa Eden Roc' aan de avenue des aiglons grote kuis moeten houden, van zolder tot kelder: bijna twee weken lang, op kosten van de gemeente.

" Op kosten van de gemeente?! En waarom dàt?!"

" Die kast staat al jaren leeg wegens een erfenis-kwestie. De gemeente heeft die goedkoop kunnen afhuren om er welstellende vluchtelingen in te caseren die hier van 't gouverment een verplichte verblijfplaats kregen en een eigen woonst kunnen betalen. Fritzen, als ik goed heb verstaan..."

" Toch wéér geen vuil joden zeker!  Of zijn die honderd jong van 'Ons Rustoord' nog niet genoeg, soms? "

" G'hebt het zo niet voor de joden, hé Marie."

" 't Kan niet missen!  Ze nemen verdomme mijn werk af, die stinkaarden!  Madam Jadot, de économe, heeft mij vandaag aan mijn opvolgsters gepresenteerd: drie vette Duitse wijven!  Die gaan binnen veertien dagen, vanals de vakantie van de laatste shift Vlaamse kinderen erop zit, mijn werk overnemen en koken voor een troep joodse wezen. Vanaf morgen moet ik ze leren met de vuren en de àndere machinerie omgaan. En daarbij verdomme nog vriendelijk beleefd blijven ook! "

" Ach mens, het loopt wel los...Als ze zien wat een goede kokkin gij zijt, staat ge binnen de kortste keren weer aan uw fornuis! "

" Misschien, maar ondertussen moet ik maar zien hoe ik met een halve pree toekom!"

 

Leon had goed begrepen dat er haast achter zat om zaad in 't bakje te brengen. De volgende morgen stond hij al vroeg op de kaai om Pylieser te vragen of hij tijdens de kerstvakantie niet mee mocht varen op de Astrid. Maar de kleine Romain Calliau speelde al voor scheepsjongen, en een tweede erbij kon de schipper niet bekostigen. Toen nonkel René hoorde over zijn plan om dan maar vis te stropen op de laagwaterlijn wierp hij hem bij het uitvaren een klos draad toe waarmee ze op zee vlug een gat in het net herstelden.

In het winkeltje met visgerief haalde hij "op de rekening van schipper Pylieser" een potje met honderd haken en de rest van de dag was hij zoet met het knopen van zijn lijn.

Joseph zat op een héél àndere golflengte. Die deed alsof hij huiswerk had maar piekerde ondertussen of hij die naamloze roddelbrief in de discussie zou werpen of niet. En indien ja: wannéér en bij wié... Want nu hij dat eerste kind ter sprake had gebracht vond hij op méér recht te hebben dan die sneer van gisterenavond...Moeder leek daarover voorlopig niet makkelijk aanspreekbaar...En zijn snode voornemen van een paar dagen geleden kon hij beter definitief vergeten. Als hij haar bij de eerste ruzie ook nog overspel met een vreemde vent voor de voeten zou gooien, kon ze wel eens door het lint gaan... En zijn leven was hij nog niet beu!

Zijn geheim met Leon delen vond hij zinloos. Die veegde er zijn voeten aan van welke vader Marie vóór hen nog een kleine kreeg, en wat daar verder mee is gebeurd. En hij had het vanmorgen nagekeken: de brief was door het vocht nu ver onleesbaar geworden ,en als bewijs dus waardeloos. Leon zou de zinswendingen toch maar half verstaan en Joseph had echt weinig goesting het hem met handen en voeten te moeten voorkauwen en uitleggen...Hij wilde daarenboven het risico niet lopen dat die onnozelaar per ongeluk bij moeder het bestaan van die brief zou verklappen.

Dan toch maar weer bij Jetje aankloppen?


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
22-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 78
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE BRUG NAAR NERGENS.

Tegen de morgen moesten ze niet langer twijfelen: het kabaal van de slag ter hoogte van Lerida leek nu al ruim twee kilometer landinwaarts verschoven. Het 113e Bataljon nààst hen deelde reeds volop in de brokken en Steiner zag hen in de verte haastig hun depots opladen.

" Als die gasten eveneens langs ons baantje naar Borjas terugtrekken, zouden ze dat rotbrugje wel eens vóór onze neus kunnen opblazen..." overwoog hij hardop.

Marco hakte de knoop door: " Bon, neem de vierde sectie met één mitrailleur: op die negen man hebt ge drie anciens waarop ge kunt vertrouwen. Bezet de brug en maak ze klaar om te dynamiteren! Maar niet ontsteken vóór de laatste man van onze compagnie erover is! "

" Oui, mon Commandant!" gekte Steiner. Maar hij begreep wel dat ze, door Tenente Bal buiten spel te zetten, onherroepelijk over de Rubicon waren getrokken...

Eens het besluit genomen verliep alles zéér snel,  té snel zelfs. Vooraleer de vierde sectie uit lijn te nemen herhaalde Marco nogmaals zijn bevelen, speciaal tegen de sectieoverste en de drie anciens, en belastte Steiner in hun bijzijn met de leiding. En voor ze het goed wisten liepen ze al in slangformatie door het puin van het dorp naar achter.

Daar werden ze vlug opgeslokt door een steeds sterkere stroom van achteruit trekkende karrespannen munitie en veldgeschut, gemengd met korte slierten voetvolk. Af en toe spoorde een officier te paard dàt deel van de colonne waarvoor hij verantwoordelijk was tot spoed aan en poogde als een herdershond de achterblijvers op te jagen.

Lang voor de brug in zicht kwam raakten ze in een rumoerige opstopping. De menners hielden de schuimbekkende paarden nog moeilijk in toom, telkens een verloren granaat in de naastliggende heuvel insloeg. Steiner vond het veiliger zijn mannen uit het gewoel van de slijkerige straat weg te halen en door de belendende velden te trekken waar de smetteloze sneeuw nog niet aan smelten toe was. Ook beter voor de zenuwen, vond hij. En ondertussen kon hij dan iets rustiger zijn mannen van een beetje dichterbij bekijken...

De vijf rekruten deden moeite om niet op te vallen: gebocheld en verkleumd van de kou leken die uitsluitend in hun bemodderd schoeisel geïnteresseerd. Van déze grijze muizen moest hij zéker geen roemruchte heldendaden verwachten... De sectieoverste Lopez zou zo te zien ook geen potten breken. Die had zijn job waarschijnlijk te danken aan zijn lengte want hij stak een kop uit boven de rest... Studentje?  Bah...

De M.G.ploeg, daarmee zou hij het ongetwijfeld moeten doen, voelde hij. De schutter, die het machinegeweer losjes over de schouder droeg, herkende hij van zijn mislukte inschietoefening van gisteren: Günter, een Berlijner van de Thälmann-brigade. Zijn maat Moos, duidelijk een jood, sjokte achter hem aan met de zware driepoot op zijn schoft. Steiner, nochtans zelf afkomstig van het Ruhrgebied, was er eergisteren bij de eerste kennismaking in de loopgraven niet in geslaagd hún Duits dialect te verstaan. Yiddish, waarschijnlijk, en dan nog gul overgoten met een dikke Brandenburger saus...

De jonge munitiedrager, als een kerstboom omhangen met wel tien kogelbanden, kwam hem bekend voor. Maar Steiner deed geen moeite om hem te plaatsen: in tijden van grote sterfte had het graven naar menselijke raakpunten geen zin. Het kereltje pufte met nog een reservekist in elke hand achter zijn oudere ploegmaats aan, moe maar rechtop. " Eindelijk een milicien met wat pit..."

Juist vóór de brug ontdekten ze de oorzaak van de opstopping. Een koppel trekpaarden van een veldkanon lag zwaar gewond te stuiptrekken naast de oprit, het stuk geschut en de munitiewagen staken gekanteld in de gracht. Op hol geslagen?  Getroffen door een granaatinslag of een vliegtuigbom? ...Midden het roepen en tieren van de opdringende vluchters klakten plots twee korte knallen: de menner maakte een einde aan de vertoning en terwijl vijf-zes mannen vlug de kadavers van de weg af sleurden schoot de ordeloze stroom karren en ambulances weer in een hogere versnelling de brug over.

Steiner zorgde dat zijn sectie gegroepeerd meeslipte naar de andere oever en pinde er elke man vast achter één van de cipressen langs het jaagpad. Aan de M.G.ploeg moest hij niet veel uitleg geven: deze betrok uit eigen beweging een stelling op een vijftig meter van de brug...Zo, dàt deel van de opdracht was vervuld...

Maar 'De-brug-klaar-maken-om-te-dynamiteren' beloofde een ànder paar mouwen te worden! Deze bestond uit twee gemetselde bogen, met een pijler in het midden van het kanaal. Als hij dié steun onderuit haalde zou het hele gevaarte wel instorten...Probleem wàs: waar vond hij de nodige springstof, verdomme!? Soms lagen die kisten klaar, wist hij. Maar hoe hij ook speurde, links en rechts, of de andere oever verkende: rommel en weggeworpen uitrustingstukken genoég, maar géén dynamiet...Tot Günter, de M.G.schutter, hem op een idee bracht.

" Als we nu een kanon hadden, zie: met een paar schoten blaas ik heel dat kunstwerk de lucht in! "

" Aan de overkant ligt toch een kanon in de gracht, spotte Moos: " Laat je vooral niet tegenhouden..."

" Naar hier sleuren met dat gebroken wiel, zeker?! Heb jij dertig man bij de hand, soms? Du Dummkopf! "

 

Nu er gaten begonnen te vallen in de sliert aftrekkende troepen ging het ditmaal makkelijker om weer naar de andere oever te glippen. Maar Steiner merkte onmiddellijk dat de gekantelde vuurmond rotsvast gevangen zat in het slijk van de greppel. Wat hem méér interesseerde was de munitiewagen waar de affuit aan vastgekoppeld zat. Eén van de dode trekpaarden lag er half bovenop, gevangen in zijn gareel, maar met wat snokken kreeg Steiner toch de klep van de munitiekast onder de zitjes van de kanonniers open.

Van de voorbijtrekkende soldaten kreeg hij af en toe een schimpscheut naar het hoofd geslingerd, "lijkenpikker!" en ander fraais, maar dàt kon zijn onderzoek niet verstoren. En ja hoor, vier rijen van tien kokers telde hij, de helft leeg... In de overige zag hij de bodem van de koperen granaathulzen blinken, kaliber 85 millimeter...Maar aan de centrale slaghoedjes te zien, waren ze verdomme ook allemaal gepercuteerd ...Werkelijk allemaal? ...

Bij nader toezien leken dié, vanachter in de onderste rij nog maagdelijk... Ja, een stuk of zes zéker!

De rest ging vlug. Met de hulp van Moos en zijn jonge munitiedrager wrikten ze de zes nog gewapende kardoezen uit de verwrongen kast: koperen hulzen van een veertig centimeter lang, met elk een puntige stalen granaatkop. Oude bekenden uit de tijd toen hij in '19 de IJzervlakte hielp ontmijnen...Met dit materiaal vormde de brug geen probleem meer: enkel nog routine.

Hij liet de jonge gast de lederen leidsels van het gespan lossnijden en de granaten naar de brug dragen. De laatste groepjes van het 113e Bataljon haastten zich nu voorbij en daar kwamen eindelijk de eerste mannen van Bal in zicht. Ze escorteerden twee karren met gekwetsten, dus had de compagnie de laatste uren tóch nog in de klappen gedeeld...Maar Marco was er nog niet bij.

Geen tijd te verliezen!  Moos en de jongen hielpen hem aan de middenste stijl van de linker brugleuning met de paardenleidsels drie granaten gebundeld vast te sjorren: ondersteboven, de punten gericht naar de onderliggende pijler. Een wat onhandig knoeiwerk, maar dezelfde operatie aan de rechter leuning verliep een stuk vlotter. Onderwijl liepen die van het tweede peloton al voorbij... Maar nog geen Marco te zien...

Een handgranaat met ijzerdraad klemzetten middenin de bijeengebonden bodems van de koperen obussen deed hij liever op z'n eentje: té secuur werk en veel té belangrijk. De jongen mocht ondertussen bij de afgeknakte telefoonpaal twee einden kabel van een vijftig meter gaan afknippen, en Moos vloog terug naar zijn M.G: geen pottenkijkers gewenst...

Steiner ging zó in zijn knutselwerk op dat hij niet eens merkte hoe een sliert mannen van het derde peloton zich achter zijn rug gehaast voort repten. Enkel toen de jongen plots twee rollen telefoondraad naast hem liet vallen schrok hij op: " Verdomse Schweinhund! Zijt ge uw leven beu?! Van 't verschieten had ik heel dat spel kunnen opblazen!" Hij had onwillekeurig Duits gesproken maar die gast begreep de kern en trachtte zijn flater weg te spotten met een overdreven modelsaluut: "Morituri te salutant! "

Steiner keek hem voor het eerst wat nauwkeurig aan.

" Ach ja: turiluri-salutant!  Nu herken ik je!... Twee maanden geleden? De vier overlevenden op de berg boven Corbera, hé?... 't Studentje met zijn twee woorden Italiaans - hoe heet je ook weer? "

" Latijn! ...Juan-Carlos da Silva, tot uw orders! "

Juist: Juan...Heu...Dinges...Ja:Kranige vent ,knikte hij goedkeurend. Die kon nog eens van pas komen...

" Geef mij het uiteinde van elke rol, Juan, en wikkel de draden samen af in een rechte lijn langs de zijkant van de baan tot zover ge kunt!  Maar zonder snokken hé!  Vooruit, anda!  Vlug!

Vijf minuten nà het groepje van het vierde peloton kwam ook Marco samen met twee ex-brigadiers aangelopen. Steiner voelde de druk van zijn schouders glijden maar veel tijd voor ontboezemingen kreeg hij niet. Zijn vriend wierp een keurende blik op de obussen: " Zou dat kunnen marcheren, denkt ge? "

" Waarom niet?  Met een beetje geluk..."

" Okee!  Doe maar of ge thuis zijt! "

" Is iedereen over de brug? Ik heb Tenente Bal en zijn kompaan nog niet gezien..."

" Die hebben een accidentje gehad..."

" Een accidentje? " Die harde trek om zijn mond...

" Van de trap gevallen! Okee? Tekening nodig? "

 

Ze bonden elk zwijgend een uiteinde van de draad aan de veiligheidspen van de handgranaat en liepen toen samen voorzichtig achteruit, de telefoonleiding glijdend in hun halfopen vuist. Het uiteinde kwam eerder dan verwacht: de brug lag nog beangstigend dichtbij...

" Welke vertraging heeft het lont? " vroeg Marco gespannen: " Zeven seconden hé? "

" Ja, als ge de blauwe ring moogt geloven..."

Marco was niet in stemming om te lachen:" Bon, we binden het uiteinde van de draad om de pols en op mijn teken geven we buzze, zo rap en zo ver wég als we kunnen! "

" Klaar? Eén...twee...drie!" Een snok aan de draad en ze spurtten weg. Steiner wilde juist hijgend de seconden beginnen aftellen toen Marco met een ruk achterover tuimelde. Voort rennend keek hij verbaasd over de schouder terwijl hij mentaal verder telde: " Twee..."

Zijn vriend lag op de grond verwoed aan de strak gespannen draad te rukken, waarvan het einde tussen de metalen stijlen van de brugleuning verward zat: "Vier! "

Steiner remde af en wilde ter hulp snellen, maar de andere deed teken volle dekking te nemen:" Zes! "

Twee afgrijselijke knallen verscheurden de dag. De schokgolf sloeg hem omver en even later hagelden de brokken steengruis op hem neer. Een bonk op zijn helm en het licht floepte uit.

 

Half versuft kroop Steiner uit de greppel. Twee mannen stoven hem voorbij: de twee anciens van daarjuist, waarschijnlijk. Juan hielp hem recht en leek hem bezorgd iets te vragen maar de stem verdronk in het fluiten van zijn oren. Neen, op eerste zicht werkte zijn lijf nog naar behoren en mankeerde hem niks, buiten een bloeding in zijn haar en die lichtflitsen in zijn ogen.

Marco? Waarom is die verdomme gevallen?!!

Wankelend steunde hij op Juans schouder. Zijn oude vriend lag halfweg de brug met zijn twee lijfwachten over hem heen gebogen... Uitgeteld... Levenloos...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
21-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 77
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A49  EEN BRUG TE VER.

 Ségre-front bij Lerida,             

                          20 december '38.

Vanaf hun allereerste contact met het kader van de Armada popular, het Volksleger van de republiek, wisten ze genoeg: door vrijwillig dienst te nemen bij dat zootje hadden ze DE stommiteit van hun leven begaan...

De eenheid waar ze zich moesten aanmelden lag in de brede stroomvlakte van de Ségre bij het dorp Albatarrec, op ongeveer zes kilometer ten zuiden van de grote stad Lerida. Wat van het dorp nog recht stond gebruikte de compagnie voorlopig als rustkantonnement, op vijfhonderd meter achter het front. De 'tranchees' van de eerste lijn volgden kriskras de linker oever van de rivier.

Deze grote zijarm van de Ebro was hier een dikke driehonderd meter breed, maar zéér ondiep zolang de sneeuw in de Pyreneeën niet smolt. En dus voorlopig geen échte natuurlijke hindernis, indien Franco mocht beslissen in hun sector zijn voorspelbaar offensief naar 'hoofdstad' Barcelona te starten. Dat had in feite al een week geleden moeten losbarsten maar was blijkbaar door de oproep van Paus Pius XI voorlopig uitgesteld. Deze had bij de "Caudillo" Franco op een godsvrede tijdens de Kerst aangedrongen en sindsdien kon de heilige man op héél wat vurige supporters rekenen in het...linkse kamp!

De troep liep er in het dorp als een bende voddebalen tuchteloos bij en scheen daar op de koop toe nog fier op te zijn ook. De meestal jonge soldaten trachtten zich met allerlei kleurige stukken burgerkledij - wanten, sjaals en bivakmutsen, maar ook ruwe schaapsjakken over hun uniform - tegen de koude wind te beschermen. Zelfs bij een paar sergeanten moest je al goed kijken om de distinctieven van hun graad te ontdekken.

Hun nieuwe eenheidscommandant heette Tenente Cristobal,  maar werd 'Bal' genoemd om het hem in dit marxistisch milieu niet moeilijker te maken dan het al was. Op eerste zicht leek hij de énige officier in de hele compagnie want zijn voogd, de politieke commissaris, was een paar dagen geleden gewond afgevoerd. Van de vier pelotons die Bal verondersteld werd te leiden werden er nu drie bevolen door onderofficieren. Marco kreeg als gereputeerde ijzervreter onmiddellijk het bevel over het vierde toegeschoven, met Steiner als adjunct.

Hun aureool van 'bloedhond uit de brigades' scheen Tenente Bal weer wat moed te geven in een voor de rest hopeloze situatie. Zo helemaal alleen tussen die troep slonzen kwam hij over als een oude uitgebluste schoolmeester. Later zouden ze horen dat hij dat in een vorig leven ook effectief was gewéést, dorpsonderwijzer... Ze merkten al vlug dat de sukkel niet de minste aanleg had voor zijn leidersjob: zijn bevelen hadden noch de juiste klank, noch het goede ritme en bij het roepen sloeg telkenmale zijn stem over kop. Hij twijfelde aanhoudend aan de juiste militaire termen, waardoor zijn richtlijnen op zijn zachtst gezegd wat wazig overkwamen. Hij keek zijn ondergeschikten nooit in de ogen en liet zich door zijn adjunct alles voorzeggen. Kortom: een sukkel.

Zijn graad van ónderluitenant - op dié leeftijd! - was hem waarschijnlijk van hogerhand met geweld opgedrongen om een zondebok binnen bereik te hebben, mocht er iets mis lopen. En dàt er vlug iets mis zou lopen,  wist zowat de hele compagnie. Daarover maakte niemand zich illusies, en Tenente Bal nog allerminst. Hij deed verder ook weinig moeite om de schijn op te houden dat hij zijn honden-job wel aankon. De komst van versterkingen uit de ontbonden Internationale Brigades beschouwde de man blijkbaar als een onnodige verlenging van zijn lijdensweg... Mooi vooruitzicht!  

Véél tijd kreeg Marco niet om het peloton schobbejakken, dat Bal hem toevertrouwde, naar zijn hand te zetten. Reeds de volgende nacht - maanloos en pikdonker - trok de compagnie in een lange sliert, luid mopperend en vloekend bij elke misstap, door de zwart geblakerde ruïnes van het dorp naar de loopgraven in eerste lijn...

 

Tegen de morgen treuzelde de klaarte om door te breken. Tot overmaat van ramp begon het hard te sneeuwen waardoor je de vijandelijke oever achter de voortschuivende witte sluiers slechts sporadisch kon ontwaren. Dus mochten ze het gebruikelijke inschieten op de vaste doelen aan de overkant voorlopig wel vergeten. Al goed, want Marco stelde tot zijn verbijstering vast dat zijn drie mitrailleurschutters nog nooit van dit klassiek ritueel hadden gehoord! Steiner kon zich dus tot de late namiddag te pletter schreeuwen om die mannen én hun sectiechefs een rudiment van vuurbeheer bij te brengen.

" Hoe zouden die gasten dan vroéger een aanval hebben afgeslagen? " vroeg Marco zich af.

" Als ge ziet hoe glorieus we er nu voorstaan, zijn ze daar waarschijnlijk nog niet te dikwijls in gelukt!" grolde Steiner. "Volgens hun uitleg schoten ze op àlles wat in een halve cirkel vóór hen bewoog, zolàng het bewoog en zíj nog munitie hadden! Maar 'k zeg erbij dat ze nooit een deftige opleiding hebben gekregen..."

" Verdomme, dat belooft! Hopelijk kan de paus de Moren nog een tijdje tegenhouden, want als wij het moeten doen!..."

" Weinig kans Compadre! Ten eerste: aan de overkant zitten sowieso geen Moren meer, maar Italianen van de fascistische Littorio-divisie. En ten tweede: of de paus nog veel praat zal verkopen is ook al de vraag, want hij ligt ver op apegapen. Dat laatste nieuws hebben de mannen gisteren op de radio in het dorp gehoord, terwijl wij nog op de trein hierheen zaten..."

" 't Zou verdomd jammer zijn moest die opper-tjeef eruit knijpen: hij was nog ver de énige die Franco in toom kon houden... Want als wij het moeten doen..."

Deze zeurige herhalingen van Marco schenen Steiner minder te ergeren dan diens slappe gemekker over de dreigende toekomst...Toen ze bijtekenden voor het Volksleger wisten ze immers op voorhand - ondanks het stuk in hun kraag - dat ze aan het Sègre-front rammel zouden krijgen...Nou én?

 

Maar zwartgallige Marco kreeg gelijk!  Nog diezelfde nacht brak in de sector Lerida langs de rivier de hel los, vooral het stuk ten noorden van de stad. Hun loopgraven op de dijk deelden ook wel een beetje in de brokken, maar zo te zien zonder kwaad opzet: gewoon wat missers die in feite voor de buren bedoeld waren...

Dat vonden tenminste Marco en zijn vrienden, zijn  'Pretoriaanse garde' zoals hij hen noemde. Want buiten Steiner zaten er nog een paar oudgedienden van de Garibaldi- en de Thälmann-brigade in de compagnie Bal, waarbij ze zich onmiddellijk op dezelfde vertrouwde golflengte voelden. Het waren meestal baardige vrijwilligers die tóch niet naar hun vaderland terug konden en, zoals zij, gelaten de Spaanse nationaliteit hadden aangenomen. Maar ook een paar weerspannige miliciens die hun 'straf' in de I.B. hadden uitgezweet en nu als echte geroutineerde 'anciens' bij het jonge volkje de kop trokken in goede en slechte zin. Zo'n beschieting schrok hen niet meer af en kon hun kalmte niet verstoren. Met hun rustige houding smoorden ze ieder begin van paniek bij de jongste rekruten. Maar anderzijds koesterden deze 'oud-strijders' de slechte gewoonte een bevel steeds met de nodige argwaan te onderzoeken op gevaarlijke bijwerkingen, vooraleer schoorvoetend te gehoorzamen...Of toch te doen alsof! En daarmee kon Marco minder goed overweg...

 

Aan het moordende trommelvuur in de sector Lerida leek geen einde te komen. De hele grijze dag door beukte de vijandelijke artillerie op de stellingen van het 113. Infanteriebataljon, hun noorderburen, en het hele republikeinse front verderop, zover oog en oor reikte. Zélf bleven ze gespaard, maar vanuit hun loopgraven aan de rivier konden ze de gestage verpulvering van de Rode fortenlinie volgen alsof ze in de cinema op het eerste balkon zaten. Het sneeuwde niet meer, maar nu dreef de ijzig-koude noordenwind de zwarte carbidwolken van de beschieting in lange slierten over hen heen.

" Als ze dààr doorbreken zitten we hier als ratten in de val, met dat kanaal in onze rug: één bom op de brug àchter ons, en we kunnen het vergeten...". Marco leek er als enige de morbide humor van in te zien.

" Welk kanaal? Heb je de stafkaart van Bal mogen bekijken, dat je het achterland zo goed kent? "

" Wat dàcht je! Terwijl die stomme mossel mij de situatie aan de overkant beschreef, waar we toch nooit nog een voet gaan zetten, had ik énkel oog voor onze mogelijke vluchtroutes. Een kleine drie kilometer achter het dorp loopt een bevloeiingskanaal dat van de bergen komt en hier een eindje verder schuin uitmondt in de Ségre. Onze compagnie zit in feite geprangd in de hoek tussen die vaart en de rivier. En tenzij ge goed kunt zwemmen is er maar één uitweg: langs het baantje van het dorp naar de stad Borjas Blancas, waar we eergisteren uit de trein zijn gestapt. Die vluchtroute loopt over de brug van het bevloeiingskanaal, aan kilometer drie..."

" Ha, een échte brug van vroeger! De beschaving heeft nog sporen nagelaten! " spotte Steiner.

Marco liet zich niet van de wijs brengen: " Ik heb nadien mijn licht opgestoken: de brug is van oud metselwerk en dus niet veel zaaks. Eén vijandelijke treffer en ge kunt het vergeten!  Anderzijds is die irrigatievaart ruim tien meter breed, en twee diep, met steile oevers, dus ondoorwaadbaar.Andere gezegd: als we hier straks veilig wég willen, is die brug voor ons van levensbelang...Capitto? "

" Ja Meester!  Zeg me liever hoe het er verderop uitziet, Blaaskaak! Voorbij die brug..."

" Verderop?  Het baantje loopt tussen de heuvels naar Borjas Blancas, vijftien kilometer verder... Vervelendste is dat àlle wegen uit het omliggende in die stad samenkomen. Dus als Franco bij de noorderburen doorbreekt komt hij vanzelf dààr terecht. En als hij dààr wéér eerder is dan wij, moeten wij van de baan af, langs réchts de bergen in, en alle gerij en kanonnen achterlaten...Ik denk dat ik dringend vannacht eens met onze Bal moet gaan klappen...Neemt gij hier het bevel eens over?  De secties hebben vuurverbod tenzij ze rechtstreeks worden aangevallen..." En gebukt verdween hij in de opflakkerende nacht naar achter.

Nauwelijks een kwartier later hingen bij Lerida de eerste lichtfakkels boven de rivier. Het kanonvuur verzwakte en werd vlug overstemd door het geratel van tientallen mitrailleurs en knallende handgranaten. Wie nog geloofde in de almacht van de paus, kon nu wel inpakken: Franco had de godsvrede van de Heilige Vader smakelijk weggelachen. Zijn langverwachte Ségre-offensief naar Barcelona startte hier en nu, en Steiner wist ondertussen dat niemand deze zondvloed nog zou kunnen keren...

 

Het duurde een eeuwigheid voor Marco terug in de bunker binnenviel en Steiner van de mentale hoogspanning verloste die de bevelvoering bij hem had opgewekt. Alle secties hadden het laatste halfuur om beurt een loper gestuurd met alarmerende berichten over schimmen onder de oever en de vraag wanneer ze mochten terugtrekken. Toen Marco dat hoorde verdween hij onmiddellijk weer om "die bange wezels even een geweten te schoppen! "

Wat later bracht hij Steiner kort op de hoogte over de plannen van Tenente Bal: " Niente, zéro, nichts!  Die vent zit stijf van de schrik in zijn bunker tegen zijn adjunct te bazelen. Daar moeten we geen heil van verwachten...Ik heb daarom op de terugweg even met de I.B.-vrienden gesproken..."

" De brigadisten in de drie àndere pelotons?  Gaan ze Bal omleggen? "

" Daarover is voorlopig niets beslist...We zijn wél akkoord hem te dwingen met een detachement de brug te bezetten om de aftocht te beveiligen. Maar we gaan daar wél mee wachten tot Franco bij de buren echt doorgebroken is en naar Borjas oprukt. Dan hebben we 't excuus het front zogenaamd 'verlegd' te hebben om de open rechterflank te verdedigen. Zoniet krijgen we later last met de guardias, vooral indien Bal zich achter onze revolte zou willen verschuilen om z'n eigen pels te redden..."

" Kunnen we hem dan niet beter nu meteen..."

" Neen!  Gíj ziet mee uit hoe de doorbraak van de Italianen bij de buren verloopt, ík hou contact met de vrienden in de àndere pelotons!  Met hén zal ik beslissen hoe en wanneer die brug achter ons bezet wordt!  Houd u erbuiten..."

Met andere woorden: als het mis loopt hoefden de guardias niet méér slachtoffers tegen de muur te zetten  dan strikt noodzakelijk was...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
20-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 76
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A48BIS HET EINDE VAN DE SPAANSE BURGEROORLOG.

 

De laffe houding van het Westen tegenover de Duitsers en Oostenrijkers die na de 'Kristallnacht' het Hitlerregiem ontvluchtten - toevallig meestal joden - werd overal doodgezwegen. Méér nog :de buurlandenDe pers richtte dan maar vlug de aandacht op de vreselijke eindbalans van het mislukte Ebro-offensief: 100.000 slachtoffers! Links verloor tijdens deze drie maanden durende slag (verminkten niét meegerekend) bij de 15.000 doden, Franco 10.000. Zo kón het niet verder! Onder westerse druk werden de Internationale Brigades ontbonden (15/11/38) en keerden ongeveer 60% van de buitenlandse vrijwilligers verbitterd naar huis terug, velen met de pijnlijke indruk als ratten het zinkende schip te verlaten. Zij die geen thuis meer hadden, zoals de Duitse en Italiaanse antifascisten en apatriden, kregen de Spaanse nationaliteit mits "bij te tekenen" in de eenheden van het volksleger.

Toen de Franquisten op 23 december hun eindoffensief over de Beneden-Ebro en de brede zijrivier Sègre inzetten, werd door de ontmoedigde republikeinen nog slechts sporadisch weerwerk geboden...Tijdens hun dramatische aftocht ,richting Pyreneeën en Zuid-west Frankrijk - "La Retirada" - ,viel het Rode Volksleger gaandeweg uitéén in rivalliserende roversbenden door een bloedige aaneenschakeling van broedermoorden en waanzinnige inwendige liquidaties.

Op 26 januari '39 viel de "hoofdstad" Barcelona weerloos in handen van de fascisten en sloeg de Catalaanse burgerbevolking massaal op de vlucht naar Frankrijk, dat echter tegen deze vloedgolf van miserie aanvankelijk in paniek de grens sloot. Met tegenzin moest het uiteindelijk begin februari een 250.000 halfbevroren sukkelaars toelaten en interneerde hen onder mensonterende omstandigheden in haastig geïmproviseerde kampen op de stranden van Argelès ,St-Cyprien en Le Barcarès. Ook de resten van het noordelijk leger (200.000 man) forceerden zich toegang tot Zuid-Frankrijk en ondergingen er hetzelfde lot.

Het barslechte kampleven moe keerden begin maart een 100.000 dienstplichtigen naar Spanje terug om ditmaal aan de zijde van Franco verder te strijden (+/- 50%) of zich aan zijn genade toe te vertrouwen. Een 50.000 man week uit naar Mexico, Cuba, Chili en Columbië of nam dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen. Anderen doken tijdelijk in de omliggende steden onder. 

Ook van de burgerlijke vluchtelingen keerde op den duur de helft naar Spanje terug. De rest berustte in hun internering of vond asiel in een ànder westers land (3.000 in België).De 35.000 achterblijvers in de kampen zullen vanaf '43 het gros van het Zuid-franse "Maquis" vormen.

Ook in het centrale rode gebied rond de driehoek Madrid-Almeria-Valencia luwde allengs de strijd. Negrin poogde nog in Madrid een communistische dictatuur te vestigen, maar de uitgehongerde bevolking was de oorlog kotsbeu en de anarcho-syndicalisten van C.N.T. en P.O.U.M. sloegen aan het muiten. In de week van 4-12 maart, de z.g. "semana comunista", vochten zij in Madrid de zoveelste burgeroorlog binnen het linkse kamp uit en versloegen de aanhangers van Negrin. Deze vluchtte op 7/3/39 met alle kopstukken van zijn regiem, via Frankrijk tenslotte naar de USSR. Daar vereffende Stalin tijdens de laatste zuiveringsprocessen de rekeningen. Enkel leiders die tijdig uit Moskou naar het Westen terugkeerden, zoals de Italiaan Togliatti, de Tsjech Arthur London en de Kroaat Tito, konden voorlopig hun kop redden. Maar de latere Tsjechse partij-secretaris Slansky werd zelfs nog in '52 in Praag publiekelijk opgehangen...

Twee weken na Duitse troepen op 15 maart Praag bezetten, kon ook de "Caudillo" Franco zonder verder nog een schot te lossen Madrid binnentrekken. Op 1 april '39 verklaarde hij de oorlog als beëindigd. Maar dat was een lugubere grap, want nu begonnen de vuurpelotons pas écht te werken...wat het totaal aantal doden van de Spaanse revolutie uiteindelijk bracht op ruim 85O.OOO...

West-Europees links bleef met een kater zitten.

Stalin niet. Die tekende vijf maanden later een vriendschapspact met Hitler. Zo kon deze de slachting herbeginnen, maar dan in 't groot...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
17-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 75
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE MOORD OP JEZUS.

Er veranderde inderdaad veel, op héél korte tijd. De hetze in de kranten tegen de joodse vluchtelingen nam ongekende proporties aan. De eerste berichten over hun massale uittocht naar ons land, met achterlating van "al hunne rijkdommen" weekten al vlug commentaren los over "de vele vreemde dompelaars waarvoor de nationale hulpkassen en noodsteunkredieten niet onbegrensd konden blijven opdraaien: eerst moeten de rechten van onze eigen noodlijdenden verzekerd worden. De meesten zijn ten andere uit vrije wil uit het Derde Rijk van Herr Hitler vertrokken, zonder dringende redenen. Puur uit zucht naar comfortabeler levensomstandigheden, parasieten als het ware...De wijze waarop zij nu met veel misbaar de slachtofferrol spelen, kan énkel de toorn van de Duitse Rijkskanselier aanwakkeren en iedereen weet onderhand welke slechte invloed dit heeft op de reeds gespannen internationale betrekkingen." De joden vervolgens afschilderen als verdoken oorlogsstokers was maar een kleine zet, die in de publieke opinie bitter weinig weerstand ondervond...

Dank zij de 'onhandige uitlatingen' van één of andere dolgedraaide dorpspastoor werd weer druk geroddeld over de vermeende schuld van dé joden aan de moord op Christus. Dat deze verdenking na twintig eeuwen onderzoek nog steeds niet werd hard gemaakt mocht de geestdrift niet fnuiken: de vele moeilijkheden die joden nu te verduren kregen was enkel Gods gerechte straf!  

Dergelijke onzin deed de bloedvetes tussen de kranten van verschillende gezindten weer hoog oplaaien. Het ene woord bracht het àndere mee, en na een paar scheldtirades vergleed het gekrakeel naar een publiek moddergevecht over corruptie en oplichterij die met de immigratie geen uitstaans hadden, maar waarvan de joden voor het gemak toch maar de schuld kregen...

Al dat bekvechten over de vluchtelingen - zowel de Spaanse 'roden' als de Duitse joden -,  hadden reeds op 7 december onze regering Spaak doen wankelen en de 72-jarige minister van volksgezondheid Emile Vandevelde brutaal tot ontslag gedwongen. Toen deze drie weken later plots stierf werd schaamteloos over een politieke moord gefluisterd, een primeur in de Belgische geschiedenis die door zowel de linkse als de rechtse extremisten extra dik in de verf werd gezet.

Het kleine grut rond de Bassevillestraat merkte niets van deze drastische ommezwaai in de mentaliteit van de mensen. In hoofdzaak omdat al wat reilde en zeilde in de politiek nauwelijks tot hen doordrong en ze het voor de rest wel makkelijk vonden met de jood een zondebok bij de hand te hebben voor alles wat misliep in de wereld. Daarbij kwam nog dat ze met de dramatische veranderingen in eigen kring reeds genoeg kommer en kwel om de oren hadden om het niet verder van huis te moeten zoeken...

Marie, bijvoorbeeld, zat maar te piekeren hoe ze de plotse halvering van haar inkomen nà nieuwjaar zou kunnen goédmaken. De postjes om iets bij te verdienen buiten haar normale werkuren van Ons Rustoord lagen niet voor het grijpen. Hotelkeukens kuisen kon énkel tijdens het seizoen, en privé wilde geen enkele madam nog een werkvrouw in huis zien rondlopen nà het avondeten...Zelfstandige kokkin spelen op feesten veronderstelde de beschikking te hebben over een volledige keukenbatterij. Dus niet. Daarbij, zóveel kandidaat-trouwers zag ze niet in 't dorp, de eerste maanden, en de plechtige communies kwamen pas in mei... Naaien kon ze ook vergeten, zonder Singer... Bleef enkel het sokkenbreien met een gekochte machine op afbetaling: goede verdienste met gegarandeerde afname van de productie,  werd er beweerd. Maar volgens de onderpastoor in de Boerinnenbond had verwittigd was dat pure oplichterij...Jezus, wie moést ge dan nog geloven? ...En de Leon bùiten de vakantiedagen mee laten varen op de 'Astrid' was vragen om zever met meester Engelborghs!...

Toen Leon over de moeilijkheden hoorde wist hij, wat hém betrof, onmiddellijk een oplossing: vis stropen op de laagwaterlijn!  Tussen de golfbrekers van 't Bad visten er zo al een paar man, maar hier op het Laureins-strand lag alles nog vrij. Als hij hier een lijn legde met veertig-vijftig vishaken, kon hij elke laagtij zeker een tiental pladijzen oogsten!  Een paar voor 's avonds zelf op te eten - of kado te doen aan meester Engelborghs als wederdienst voor al zijn goede zorgen -, en voor wat overschoot vond hij wel een koper!  Marie moest onwillekeurig lachen: die kwibus zou later nooit honger lijden, daar was ze gerust in!

Joseph kon zich deze huiselijke troebelen niet aantrekken: hij had zo wel voldoende eigen probleempjes...  Eerst en vooral met Nadine. Die had hem verdomme, ondanks haar belofte, vorige zondag in de Tap ferm voor schut gezet, de feeks!  Ze was wél naar de filmvoorstelling gekomen, o-ja! Maar mét haar vriendin Françoise De Bens!  En plezier dat die twee geiten samen hadden, mensen toch!  En hij er als een onnozelaar maar bijlopen als vijfde wiel aan de wagen...Van de hoofdfilm - 'Moderne Tijden' van Charly Chaplin - herinnerde hij zich enkel dat hij er niet mee kon lachen. Want na de eerste pauze dwong zijn trots hem een pint te gaan pakken in de kantine en die twee stomme bakvissen in hun lol te laten stikken... Maar van het vóórfilmpje integendeel herinnerde hij zich na een week nog elk beeld.

Het ging zoals gewoonlijk wéér over het leven van de missionarissen in de Kongo en wéér over het redden van zwarte kinderzieltjes, de breilessen voor de negerinnen en de opleiding tot hulpverpleger voor de brave Bambula. Een beetje afgezaagd en een iétsje-pietsje té nadrukkelijk. Maar bon...

Ditmaal echter bracht de film ook de betrekkingen met 'Monsieur l'Agent Territorial' in beeld. En er werd zelfs een beetje reclame gemaakt voor deze smetteloos witte halfgod, die zijn domein - zo groot als België, pochte pater Morlion achter de projector - doorkruiste per auto of draagstoel, op een olifant van vijf meter of in een prauw met honderd roeiers...En zonder fout in elk rimboedorp feestelijk ingehaald werd door kwistig witgekalkte naakte meisjeskoren en gevederde scharen stampvoetende krijgers onder leiding van een spastische tovenaar. Deze mocht bij herhaling voor de camera en de minzame missiebroeder met veel misbaar zijn zwarte getormenteerde ziel komen blootleggen: publiek succes verzekerd!  

Het leven van de blanken in de kolonie werd er zó opgehemeld dat er bij Joseph een klein belletje ging rinkelen. Missiebroeder worden zei hem absoluut niets, maar gebiedsbeheerder?... Met een hagelwit uniform op een reusachtige olifant?... De wilde negers die voor u in het stof kruipen en slaafs gehoorzamen bij de eerste vingerknip? ...In alle kringen met de grootste eerbied ontvangen worden?... En de mooie dochters van de rijke kolonialen die smachtend naar uw gunsten hengelen?... Dan kon Nadine de pot op, met al haar koude kak!... Neen serieus: zou dat geen betere carrière zijn dan officier in het leger?... Want zeg nu zelf, zo'n glorierijk figuur hadden die nu ook weer niet geslagen gedurende de laatste mobilisatie: geen kat die naar hen luisterde en soldaten die hen steeds voor schut lieten staan...

Joseph voelde dat zijn leven hier een heel nieuwe wending kon nemen, een stralende toekomst tegemoet! En dat zou hem meteen verlossen van de ergerlijke banden  met zijn armzalig milieu en de beschamende smet op zijn naam. Want na alles wat hij eergisteren over zijn familie had ontdekt, kon hij wel in de grond kruipen!

Stel je voor: hij ging er altijd van uit dat hìj de oudste zoon van het gezin Petré was. Mis, poes! Zijn moeder had vóór hem nóg een kind gekregen! Toen ze nog géén zeventien was, stel je voor!  En natuurlijk niét getrouwd, hé, of wat denkt ge!  En op de koop toe van een onbekende vader! Moet er nog zand zijn??... Je zou voor minder naar de Kongo vluchten!

Hoe hij dat te weten was gekomen? Simpel, door die brief te ontcijferen die hij overlaatst in de bus had gevonden, tiens!  Makkelijk was het niet gegaan, want het vocht van de gesmolten sneeuw had het anilinepotlood deels doen uitlopen en het verfrommelen had ook geen goed gedaan. Maar mét zijn vergrootglas, en door het zonlicht scherend over het blad te laten schijnen, slaagde hij er zaterdagmiddag op de slaapkamer in de bevlekte tekst als volgt weer samen te stellen:

" Dis laat de kinders creveren zonder spijt lijk het eerste dat van hem niet is. Marie biecht wie de ECHTE VADER is!!!"

Hier en daar had hij wel wat moeten raden, maar dit leek hem de enige vlotte volzin die hij uit het purperen soepje kon distilleren...

Moeder had dus van een vreemde man een eerste kind gekregen dat Dis had laten 'creveren'. Dood geboren? Wiegedood? Gesmoord?  Wie zal het zeggen?...

Maar dat hij weinig reden had om fier te zijn op zijn ouders, was nu wel duidelijk!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
15-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 74
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A47:   EEN NIEUW BROERTJE.

            Westende, 13 december '38.

Kwart na zeven 's morgens: hoogste tijd voor Joseph om naar de halte te stappen, ook al zou de "let-op" - zoals de kusttram door de dorpsjeugd werd genoemd - met dat vuile weer wel wat vertraging hebben. Het dikke sneeuwtapijt rondom de barak lichtte vreemd op in de duisternis en scheen elk geluid te smoren, buiten het gorgelen van het smeltwater in de regenpijp. De wind was gaan liggen, en de dooi had het tuinpad al omgetoverd tot een gore sompige brij...

Iemand had het pak natte sneeuw op de brievenbus aan het tuinhek weggeveegd: " Tiens, de facteur is wel dànig vroeg op trot voor een maandagmorgen..." vond Joseph verwonderd, vooral omdat ze hoe dan ook slechts zelden  post besteld kregen. Maar toen hij onder de klep keek zag hij enkel een dubbelgevouwen blad zitten dat, voor zover hij in het donker kon zien, nog maagdelijk onbeschreven was aan beide zijden. In een opwelling wilde hij de flauwe grappenmaker voor schut zetten door het blad in een prop weg te gooien, maar stak het dan toch maar in zijn jaszak.

In het betonnen schuilhokje aan de halte stonden de vaste klanten te verkleumen: vier jongens en drie meisjes die zoals hij school liepen in Oostende. Verder nog de stijve notarisklerk Bosteels die steevast hoestte als Joseph daar 's morgens zijn eerste pijpje opstak en Twanne Wullaert die 'iets was' op het bureel van de maalboten.            

In de donkerste hoek zat ook die zwarte dame weer, nauwelijks zichtbaar. Ze was hem al een paar weken geleden opgevallen omdat ze zo goed rook naar kolonje en hij had haar sindsdien iedere maandagmorgen geregeld teruggezien. Waar ze hier ergens woonde wist hij niet, en hoé ze heette nog minder. Maar in zijn zwoele bedfantasmen speelde ze - ondanks het verschil in leeftijd - af en toe de hoofdrol, vooral sinds het niet meer zo goed boterde met zijn Nadientje... Als "Linda" verscheen ze dan in bizarre flitsen van zijn dromen, en overlaatst was hij zwaar zwetend wakker geschrokken toen ze hem in een bloedrode kamer helemaal had vastgebonden. Maar overdag hield hij haar in zijn gedachten op veilige afstand en deed haar smalend af als "Het Schilderij"...

De tram kwam met ruim tien minuten vertraging onder een regen van blauwe vonken uit de bocht vanachter de besneeuwde duinen gegleden. Omdat Linda vooraan in eerste klasse opstapte, scheidden hier hun wegen en kon Joseph zich in de aanhangwagen ongestoord concentreren op zijn geplande charmeoffensief tegen Nadine.

Ach ja ,Nadientje...Haar onverschilligheid van de laatste maanden had hem dieper gekwetst dan hij wilde toegeven, vooral omdat van zijn verhoopte successen bij de z.g. "zwermen loslopende schoolmeisjes in Oostende" niet bijster veel in huis was gekomen...Na de vuile streek, die ze hem eind augustus gelapt had in haar garage, had hij verwacht haar met hautain negeren tot inkeer te kunnen dwingen. Maar deze tactiek was faliekant afgelopen: ze had demonstratief haar vriendin Françoise in de armen gesloten en hém in zijn vet laten gaarstoven. Om dàt nog recht te trekken, zónder als een gieter àf te gaan, moest je verdomme een sterk stukje kunnen flirten. En hij twijfelde er eerlijk gezegd aan of hij als jonge Casanova wel genoeg bagage bezat voor dergelijk stuntwerk...

Hij zag haar in Westende op het perron twijfelen tussen vóór-of-achteraan-opstappen, maar dan toch maar de aanhanger kiezen. Ze schoof tussen een vijftal àndere verkleumde passagiers stomend de wagen binnen, zag hém bij de deur zitten en koos ostentatief een vrije bank middenin, de feeks! Bon, dan was hij nù aan zet...

Hij stond op en ging naast haar zitten, ondanks haar verontwaardigde snoet: " Da's bezet! Ik hou die plaats voor Françoise! "

" In Middelkerke sta ik wel recht als ze opstapt. Bij de deur daar zit ik in den trek. Hier is't warmer!" Waarop hij plagerig wat dichterbij schoof en zonder haar de tijd te geven om zich te herpakken knikte hij naar haar dunne boekentas: " Ook examens? "

" Huishoudkunde en koken." Ijzig kortaf. 

" Wij Duits vanmorgen en geschiedenis na de noen! Daar heb ik geen schrik van. Maar morgen is't Frans en natuurkunde: dat is van den hond zijn kloten! "

" Hoezo? ", smaalde zij: " Monsieur Baron parle quand' même Bruxellois comme un vrai ?! Met al die hoge studies in de Walen!  Dat hebt ge ons toch wijs gemaakt: dat ge generaal ging worden in 't Frans leger! Wel, we hebben ze in 't dorp bezig gezien, die clowns van den troep: ocharme m'n arme, die bende zatlappen! "

Joseph negeerde haar uitval: " Ja, Frans zal wel goed gaan, maar die natuurkunde!  Dat is een ànder paar mouwen! Die vraagstukken van de versnelde cirkelvormige beweging, de arbeid en de kinetische energie: één klein foutje in de eenheden en 't is om zeep! Niet dat ik ga buizen, maar 't is altijd rijden en omzien, hé!"   

Zo, dié zàt, verwaand stuk keukenmeid met je kookpotten!!

Nadine gaf zich echter nog niet gewonnen: " Oei-oei  Versnelde energieken arbeid! Da's anders niks voor lui Jefke! "

Nu moest hij toch even slikken. Maar als ze de man wilde spelen in plaats van de bal: dàt kon hij ook!

" En wanneer hebt gij examen van afwassen?"

Even leek het of ze in een Franse koleire ging uitbarsten, maar toen gaf ze hem proestend een nijdige draaineep in zijn dij:" Joseph Petré! Schept maar kolen! Ge gaat nog spijt krijgen ventje, van mij zo uit te lachen...Maar we zijn in Middelkerke-post. Gaat maar rap weer in den hoek zitten, want Françoise is er! "

Mis: die was er niét. Nadine dééd wel beteuterd, maar hij merkte dat ze zich daar nogal gemakkelijk over heen zette. Tot bij 'Domein Prins Karel' staarden ze beiden  zwijgend over de voorbijschuivende sneeuwduinen naar de eerste klaarte van de dageraad. Maar toen besloot Joseph zijn kans op een neutraal vlak te wagen: of ze gisteren bij 't uitgaan van de hoogmis ook dat bekvechten had gezien tussen de boyscouts en de oud-strijders? De jongens van 'Totemgroep Sint Laurentius' wilden een collecte houden voor "de melaatsen van Pater Damiaan" terwijl de pare zondagen al een jaar lang voorbehouden waren voor de inzamelingen van de oud-strijders. Die bedelden voor allerlei patriottische werken, gaande van steun aan de oorlogsinvaliden, de uitrusting van de Burgerbescherming of de aankoop van nieuwe jachtvliegtuigen voor de Luchtmacht. En door de vrome bezieling van de jeugd dreigde de spoeling voor de oud-strijders wat dun te worden. Vandaar wat trekken en duwen en oneerbiedige bijnamen over en weer, wat in een klein dorp de generatiekloof pijnlijk uitdiepte. Gelukkig hadden Jos en Nadine beiden de melaatsen van Molokaï gesteund, zodat ze daarover tenminste niet konden kibbelen.

Gesterkt door deze eensgezindheid en het lijfelijk contact in de snerpende bocht van de tram naar de Wellingtonrenbaan besloot hij zijn kans te wagen. Of ze geen zin had om volgende zondag mee te gaan naar de film in de 'Tap'?  Als hoofdschotel draaide pater Morillon ofwel "De Witte", ofwel "Temps modernes" met Charly Chaplin: hoe dan ook zouden ze een goede scheet kunnen lachen!  

Ze bleef nog wat moeilijk doen en pas aan de 'Place Marie-José' ging ze halvelings door de knieën: " Ge zult mij wel zien..."

Zijn dag kon niet meer stuk!                                                

Enfin, dat dacht hij toch. Tot hij die middag, na zijn examen zijn jas aantrok en in zijn zak die prop papier terugvond. Er leek tóch iets op geschreven maar  het anilinepotlood was door de nattigheid in purperen inktvlekken uitgelopen. Hij streek het blad glad op de rugzijde van zijn boekentas maar het duurde even voor hij een paar slierten van de tekst kon ontcijferen.

".....laat de kinders....eren, zonde.. spijt, lijk dat eerste......dat de zijne niet....Marie biecht....de ECHTE VADER...."

Wat was me dàt??!! Het ging duidelijk over een zonde die Marie - zijn moeder?  - moest opbiechten. In verband met een eerste... wat? ... Een eerste kind? En waarom stond 'ECHTE VADER' in hoofdletters? Was daar een probleem mee? Maar het licht in de schoolgang was te zwak om àlle woorden onder de inktvlekken deftig te ontleden en hij besloot daarmee dan maar te wachten tot thuis. Misschien kon hij zelfs zijn moeder in verlegenheid brengen door haar met haar zonden te confronteren?  Een leuke afwisseling tegen de stroom van verwijten waarmee zij hém regelmatig om de oren sloeg!  

Hij borg de brief zorgvuldig tussen de bladen van zijn kladboek in zijn boekentas. Maar op de tram naar huis besloot hij éérst bij tante Jetje uit te vissen wat voor 'n zonde het wel kon zijn die Marie zo dringend moest opbiechten. Misschien wist ZIJ ook wel méér af van die brief? ...Want nu ze zowat overhoop lag met moeder kon ZIJ die wel eens geschreven hebben...In dat geval moest hij verder geen moeite doen om de tekst te ontcijferen. En mocht blijken dat zij er voor niets tussen zat kon hij, bij klaar daglicht, met behulp van zijn vergrootglas trachten de volledige tekst van dat epistel terug samen te stellen. Kwestie van op zéker te spelen en geen bok te schieten als hij dit moeder later voor de voeten zou gooien...

 

Maar thuisgekomen voelde hij meteen dat de tijd van de spelletjes voorbij was. Moeder zat met rode ogen aan tafel en - o wonder! - Jetje leek op een stoel tegenover haar moeite te doen om haar te troosten. Ze keken wat bokkig toen hij verrast vroeg wat er gaande was, maar al vlug begreep hij dat moeder ontslagen was als kokkin in Ons Rustoord. Niet zij alleen, maar samen met àl het àndere keukenpersoneel. En niet onmiddellijk, maar pas binnen drie weken. En niet compléét ontslagen, want ze mocht voortblijven als kuisvrouw had madam Jadot, de 'économe' genadig voorgesteld...

" Wel, dat is toch zo erg niet..." poogde hij.

" Nee? ! Weet ge wat een kuisvrouw verdiend?  Nog de helft niet van een kokkin!  Plezant hé!  Daar moet ik dan een huishouden mee rechten!  En etensresten uit de keuken kunt ge ook vergeten: de kuisvrouwen hebben daarop geen recht! ...Die smerige stinkjoden! "

" De joden?  Wat hebben dié daar uitstaans mee? "

Maar lang moest hij niet op een uitleg wachten. Na de troebelen in Duitsland, die de kranten "de kristalnacht" noemden, was er een golf van doodsbange joodse vluchtelingen België binnengestroomd langs allerlei wettelijke en onwettelijke kanalen. De illegale inwijkelingen werden zoveel mogelijk door de rijkswacht terug over de grens gedreven, zodat de Duitse overheid hen in kampen kon opsluiten (sic !). Maar voor de officiële immigranten moest wel een onderdak gevonden worden. Daarom had een joodse hulporganisatie 'Ons Rustoord' afgehuurd om er vanaf januari een troep Duitse weeskinderen in op te vangen. Joodse, wel te verstaan ditmaal!

De mensen van het dorp hàdden het, uit ondervinding, niet zo voor vluchtelingen. Dat verteerde zéro-de-botten en bracht bovendien nog allerlei ziektes en ongedierte mee!  Het was daarbij al 'slechten tijd' voor iedereen en dan kwamen die vreemde luizen hier nog onze kassen van 'den Openbare Onderstand' plunderen!  Aan de Spaanse vluchtelingen die twee jaar geleden een tijdje in 'Ons Rustoord' gecaseerd werden, hadden ze in het dorp geen al te beste herinnering overgehouden, met dat gebedel van die snotjong, heel den tijd! En al dat wasgoed dat regelmatig van de drooglijnen verdween zal ondertussen ook wel Spaans klappen, hé...

Maar tenslotte waren die Basken van inborst nog ware kristen geweest, ook al deden ze niets anders dan groeten met de gebalde vuist lijk gestampte communisten. Tóch kwamen ze na korte tijd allemaal braaf naar de kerk, lijk iedere normale kristenmens...

" Dat moet ge van die vuil joden niet verwachten! " wist Jetje: " Na de moord op den Here Jezus..."

Maar Marie trok vermoeid de schouders op: " Zeg Georgette, wat kan mij dat schelen! Zijn wij soms zo'n pilarenbijters? Laat de mensen geloven wat ze willen: er zitten al genoeg schijnheiligaards en komedianten in de mis!  Voor mijn part mogen ze onder elkaar het Heilig Kalf aanbidden, als ze dat geestig vinden! Maar dat ze verdomme niet zeggen dat ik vuil kook, of dat mijn eten ongezond is, want dàt is gelogen! Patatten en groensels worden twee keer gespoeld bij mij, en vlees of vis goed doorbakken: daar kan nooit iets mee gebeuren! Ik heb nog nooit geweten dat er één de schijterij zou gekregen hebben van mijn eten!  En mij dan zomaar buitensmijten lijk een hond: schandelijk!!"

" 't Is zekerlijk een smerig affront, Marie, maar ge moogt dat niet persoonlijk oppakken. Die van de keuken zijn allemààl ontslagen. Dat vreemd volk màg ons eten niet, en daarmee uit. Ik heb menen te verstaan dat die jodenkinders van hunnen paus speciale kost moeten eten, misschien om aan te sterken... Of omdat ze een raar ziekte hebben die hen gevoelig maakt voor onze Belgische microben?  Stanse Berkenout heeft gehoord dat de groep die vorige week in Koksijde is aangekomen een soortement doktoor bijheeft die al het eten op voorhand keurt. Dat zal hiér ver hetzelfde zijn...ALS ze komen, hé, want al bij al: ze zíjn hier nog niet! En op drie weken kan er veel veranderen, zegt nu zélf..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
15-05-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!