Op 10/1/40 maakten twee Duitse stafofficieren ,door de mist misleid ,met een kleine Messerschmidt "Taifun" een noodlanding bij Maasmechelen.
Ze hadden op het hoofdkwartier bij Aken de plannen van "Fall Gelb" moeten bespreken waarin de voorziene aanval op de Benelux in alle details werd uiteengezet. Op de terugvlucht naar hun eenheid verdwaalden ze door de grondmist en stuikten neer in een bosje langs de Maas, nog steeds in het bezit van deze zeer geheime documenten. Beide militairen werden op een nogal burleske manier door Belgische schildwachten gesnapt en opgeleid. Majoor Helmut Reinberger, staf-officier van de Luftwaffe trachtte bij zijn gevangenneming en een eerste ondervraging tot tweemaal toe vergeefs dit compromitterend dossier te verbranden. De grondige bestudering van de beschadigde resten op het Belgisch HQ onthulde duidelijk de verraderlijke Duitse plannen om België binnen te vallen.
Toen de ergste opwinding wat geluwd was, rezen ook de eerste twijfels: zo'n enorme vangst was te mooi om waar te zijn ! Maar de specialisten van de Belgische militaire inlichtingendienst verwierpen de veronderstelling dat het om een poging tot misleiding zou gaan en garandeerden de echtheid van de documenten. Daarop riep onze minister van B.Z. Spaak de Duitse ambassadeur op het matje, maar deze ontkende heftig en beweerde dat het om een oefening voor leerlingen van de Krijgsschool zou gaan. Door onze neutraliteitsmanie vroeg het veel tijd en touwtrekken vooraleer Londen en Parijs sluiks inzage kregen in het dossier, maar de geallieerde hoofdkwartieren verwierpen het tenslotte als zijnde een valstrik. Het plan voor "Fall Gelb" voorzag immers een Duitse hoofdaanval dwars door de Belgische Ardennen ten zuiden van de Maas om in westelijke richting een doorbraak bij Sedan te forceren. Dat vonden de geallieerde staven zo vér gezocht dat het wel een misleiding moést zijn...
Van dit buitgemaakte dossier en de snode plannen voor 'Fall Gelb' lekte aanvankelijk niets uit in de pers. Officiëel luidde het dat twee Duitsers met hun vliegtuigje in de mist waren verdwaald en daarbij onopzettelijk het neutrale Belgische luchtruim hadden geschonden.
Voor alle zekerheid besloot Hitler toch maar ,nu zijn snode bedoelingen waren uitgelekt, de inval in de Benelux voorlopig in de koelkast te steken...Maar niet voor lang: een paar details werden herwerkt en voor de rest werd het (vérgezochte ?!) plan ,om de Franse Maginot-linie langs rechts te omtrekken ,ongewijzigd tussen 10 en 15 mei '40 uitgevoerd ! En de geallieerden beweren nu nog steeds dat ze door het Duitse maneuver, zijnde een doorbraak ten zuiden van de Maas (en niet ten noorden zoals in 1914) ,volledig verrast werden...Of het daar steenezels waren of leugenaars, daaruit mag ieder zijn eigen conclusies trekken!
Vanaf deze winterse dagen draaiden de kaarsen-fabrieken op volle toeren en sloeg heel het katholieke België, voorgegaan door hoogwaardigheidsbekleders uit parlement en regering en aangemoedigd door een paar pauselijke omzendbrieven, driftig aan het bidden. Een H.Mis kon zeker geen kwaad, en je wist maar nooit of het hielp...Of om een dooie Franse vorst te paraphaseren :" La paix vaut bien une messe !"
Een moediger politiek beleid over de laatste jaren op "Landsverdediging" had natuurlijk een bétere vredesgarantie opgeleverd ,maar ja...En weet ge wat één zo'n kanon kõst ?!!...En tién ?!!...Voor dàt geld houdt ge de vakbonden een maand rustig: dààr hebben we tenminste iets aan !
"Op een examen na vijf minuten een wit blad afgeven, dat zou ik nóóit gedaan hebben, Eibie! Dat is een brutale slag in het gezicht van de leraar, een echt affront! Zéker voor die zielige meneer Degrijze van geschiedenis: die brave vent heeft zo'n belediging toch écht niet verdiend! "
Arthur deed zuchtend alsof hij in de dikke stapel fonoplaten dan tóch zijn goesting niet vond: "Wat zei je ? Degrijze van geschiedenis ? Vriend, weet ge wel wat er in de wereld gaande is? Wat kan mij de groei in de 15e eeuw van de Boergondische Rijk van Jan Zonder Vrees schelen, als het Derde Rijk van Hitler ons binnen de vijf jaar allemaal heeft platgewalst en opgeslokt!! Meneer Degrijze zou beter moeten weten! Hij is een oplichter en doet aan volksmisleiding. Ofwel speelt hij de struisvogel die zijn kop in 't zand steekt om niet te zien dat de wereld in brand staat, ofwel leidt hij expres onze aandacht af van de beestachtige oorlogvoering, tegenwoordig, met zijn mooie verhaaltjes van een edele koene ridder, beschermer van frèle maagden."
" Maar hij geeft toch gewoon zijn vak en houdt zich volgens mij strikt aan de leerstof, gelukkig maar! Je klaagt zelf dat je Duitse leraars van de geschiedenisles profiteerden om doorlopend nazi-propaganda te spuien! Het is ook nóóit goed, hé!"
" Geschiedenis geven dient om uit te leggen hoe wij van holbewoner door evolutie en revolutie cultuurmensen zijn geworden. En daar duidelijk de lessen uit te trekken om niet in een volgende wereldoorlog verplicht te worden opnieuw in grotten te overleven...In plaats van te staan lullen over riddersteekspel sprak hij beter over mosterdgasen het schaamteloos uitmoorden van de burgerbevolking van Warschau! "
" Spreek je over de Russische overval op Finland?"
" Finland? Och, dat is kattepis, Mensch! Daar spreekt toch binnen een maand geen hond meer over ! Louter emotioneel opgeblazen door brood-schrijvende journalisten! Binnen veertien dagen is iedereen die primitieve Lappen vergeten... Neen, ik denk aan Polen waar de nazi's op drie weken tijd een hoogstaande cultuur letterlijk van de kaart hebben geveegd, alles platgebrand met honderdduizenden doden en verminkten, meestal weerloze burgers natuurlijk... En waarom? Omdat het Herrenvolk geen Poolse douanerechten wilde betalen op de treinreis van Berlin over Freistad Dantzig naar Oost-Pruisen! "
" Ik, voor mijn part, vind de vrome Polen misdadige zotten, om voor die paar centen een wereldoorlog te ontketenen waar wij allemaal de dupe van zijn!Hadden die wat water in hun wijn gedaan, zouden ze nu niet op hun verbrand gat moeten zitten!En kon jij iedere dag van de week fluitend de maalboot naar Engeland nemen, of zelfs naar Amerika vliegen met de DO-X!Juist of niet? "
Stilte op alle banken. Arthur leek in de zetel wel in slaap gevallen. Maar toen Joseph van het bureeltje omkeek zag hij zijn vriend met natte ogen naar de reclameposter van de reusachtige Dornier-vliegboot liggen staren.
" There's no Limit" luidde de slogan onder het opstijgende monster met zijn twaalf brullende motoren. En in kleinere letters - nauwelijks te lezen in het halfduister, maar Joseph kende de tekst van buiten - " Cherbourg-New-york: 150 Passengers at 150 Knots! " En hij had het destijds omgerekend :150 knopen was zoiets als 250 kilometer per uur !
"Ja, Beste Eibie, aan tweehonderdvijftig kilometer per uur zou je er op één dag geweest zijn. Maar dié droom kan je beter vergeten, man:Cherbourg ligt in Frankrijk en daarvreten ze sinds het uitbreken van de oorlog de Duitsers ràùw, nog méér dan in Engeland! "
Na een lange stilte zei Arthur schor: " Niets is eeuwig: wij zouden wel eens van naam kunnen veranderen, voor de gelegenheid..."
" Hoe bedoel je dat? Wat mankeert er aan Birnbaum? "
" Wel, het klinkt wat raar in de oren van een Franse douanier, denk ik! Als de familie Chopin of Balzac of zelfs Toscanini zouden we waarschijnlijk makkelijker doorgelaten worden... En eens in Frankrijk hebben we weer geld genoeg, want Onkel Theodor bezit daar twee mooie bankkluisjes..."
" Hoezo? Zitten jullie momenteel op droog zaad? "
" Je hebt toch van het faillisement gehoord van de 'Credit Anversois', of niet? "
" Banque n'est pas ma spécialité, mon cher comte "
" Wel, weet dan dat een nieuwe identiteit voor zeven personen een klein fortuin kost, plus valse visa voor de U.S.A.!Dat is in Antwerpen of Brussel allemaal wel te koop hoor, maar dat bedrag kunnen we - door het failliet van de bank - voor het ogenblik in België moeilijk missen. We moeten tenslotte ook nog eten ook!"
" Ja, nu je het zegt: waar blijft onze cacao-met-beschuit, of wordt daar ook al op bezuinigd? " De twee jongens proestten het uit. " En mijn privélessen Nederlands, kan je dié nog wel betalen? "
Arthur snoof eens geringschattend: " Eerlijk gezegd,Jiepie, de school interesseert mij niet meer...Met een beetje geluk zal ik dit jaar hiér nog kunnen uitmaken. Maar een volgend jaar en een einddiploma hiér zie ik toch niet zitten... Mijn gedacht zullen wij hier vóór de volgende zomer moeten vertrekken of 't is te laat, 1 september op zijn laatst..."
"Dus geen hulp meer nodig bij je huiswerk? En geen lijstjes met Nederlandse woorden meer van buiten leren? " Joseph lachte wat groen want hij zag zijn makkelijke bron van inkomsten al droog vallen.
" Laat ons maar voortdoen zoals vroeger, anders merkt mijn vader dat ik uit de biecht geklapt heb. Niemand mag van onze plannen weten, dat begrijp je wel! En zéker de meisjes niet, ànders weet direct heel het dorp ervan..."
" Hoe staat het feitelijk tussen jou en Françoise? "
Arthur trok een bedenkelijke snuit: " Kalm en plat, moet ik zeggen...Dat stom wicht heeft tegen haar paster gebiecht dat ze omging met een joodse jongen en de kriebels in haar kont begon te krijgen...En vuile dromen, of hoe dat ook mag heten in jullie geloof..."
" Onkuise gedachten? In de biechtstoel? En dan nog met een jood, verdomme!Daar slaan de pastoors helemaal purper van uit!Dedju, zal dié eventjes haar vet gekregen hebben!Ze was helemaal van haar melk, zeker? "
"Ik vrees dat ze tegen mij een tijdje de kwezel zal uithangen, maar dat loopt wel weer los. Als ze maar zo stom niet is om bij haar volgende biecht dezelfde pastoor te kiezen en om nóg eens over haar joodse kriebels te beginnen. Dan steken ze haar misschien wel in 't klooster! Ach Scheisse!Heeft jouw Nadine ook de aandrang om met haar kriebels naar de pastoor te lopen, soms? "
" Ik betwijfel eerlijk gezegd of zij daar last van heeft, van die kriebels met mij...Als we eens goed op dreef zijn doet ze wel alsof haar broek in brand staat, ja, en kreunen bij het kussen: man-man! Juist alsof ze in katzwijm gaat vallen! Waarschijnlijk les gekregen van haar twee oudere zusters...Je hebt zelf ondervonden destijds hoe goed die feeks komedie kan spelen: die gaat niet vérder dan ze zelf wil en zal haar schijnvertoningen zéker niet aan de paster zijn neus hangen. Voor de rest mag ik niet klagen... Maar t'is zoals je zegt: niets is eeuwig, ik maak mij over haar geen illusies."
"Ach die verdammte Weiber!" riep Arthur pathetisch uit :"Maar misschien kunnen we ze tijdens de vakantie wat opwarmen in de cinema van Middelkerke. Ze spelen zondag iets tranerigs met Jean Gabin en Michèle Morgan: 'Quai des Brumes'. Ik trakteer!En naar het schijnt geven ze in het Pathé-journaal beelden van het kelderen van de 'Graf Spee'"
" Dàt van de zeeslag interesseert mij al méér dan het gekwijl van die schele Michèle Morgan, maar ik sta waarschijnlijk alleen met deze mening...Daarbij, ik vrees dat het tóch niet zal gaan...Nee, zondag moet ik de hof nog voort omspitten en mesten en tijdens de kerstvakantie vindt moeder dat ik eindelijk ook wat mag bijverdienen. Ze heeft overschot van gelijk ten andere, anders word ik een echte parasiet in dat huishouden. Misschien kan ik bij Gunst aan de slag: blaffeturen afhalen van de villa's die met de kerst door de vreemden betrokken gaan worden. Maar véél zullen er dat niet zijn, met de crisis en de oorlog. Massa's vaste klanten voor Kerstmis en nieuwjaar gaan afzeggen en thuisblijven, wist Nadine te vertellen... Hoe dan ook, nu dat Leon terug op de Astrid vaart voor een goede pree, kan ik niet achterblijven: hij krijgt het zó al te hoog in zijn sterre! "
" Als de vissers maar niet gaan meedoen met de algemene staking van de koolmijnwerkers..." opperde Arthur: "Sinds dié vorige maand de 48-urenweek hebben moeten slikken marcheert er hier niets meer in dat apenland van jou. En dat zal na het ontslag van minister Marck zéker niet beteren. Straks leggen die van trein en tram misschien ook het werk neer en dan is het eindejaarsseizoen helemaal om zeep..."
"Och, verhongeren zullen we niet. Met de feestdagen vaart Leon niet uit en gaan we zijn lijn vishaken op het strand van de Lac-aux-Dames klaar maken met aas voor het laag-water van Tweede Kerstdag, zes uur 's morgens. Als je wil kan je meekomen. En alvast leren dat je ook zónder geld in volle natuur niet van honger moet sterven! Denk maar aan Winnetou en Shatterhand!Tenzij het natuurlijk iedere dag kaviaar moét zijn ..."
" Ha-ha-ha" deed Arthur:" Moet ik daarmee soms lachen?"
Sinds Jetje vorige maand Marie héél sjiek en officiëel op koffievisite had ontvangen, met haar zondags servies en haar rozijnenbroodkoek, leken alle plooien weer glad gestreken. Ze gingen weer normaal met elkaar om, maar over 'liefde' werd niet meer gesproken. Enerzijds een opluchting voor Marie die niet meer ieder ogenblik moest vrezen door haar vriendin besprongen te worden. Maar anderzijds was het vroeger wel flatterend geweest door iemand zo hartstochtelijk bemind te worden...Dàt was nu voorbij, gelukkig maar. Marie was ervan overtuigd dat Jetje ergens rondom Oostende een nieuwe uitlaatklep voor haar opgepropte gevoelens had gevonden...Misschien wel die knappe brunette van dat chique juweelwinkeltje in de Witte Nonnenstraat? Heimelijk en ongewild was ze wel wat jaloers op dat mens en had zich vast voorgenomen Jetje daar vroeg of laat eens over aan te pakken...Met de nodige takt, natuurlijk, zónder dat het weer op een laaiende ruzie zou uitdraaien...
" 't Is jammer dat hij niet zo goed opgekomen is als die van jou. Ik weet niet wat ik misdaan heb, want ik heb het recept consciencieus gevolgd. Maar allee, hij is toch te éten..." Marie zette haar misbaksel tussen hun twee koffiemokken. Hààr zondags servies was destijds van het praalschab gedonderd toen Dis twee jaar geleden met een helse knal de lucht in vloog: god hebbe zijn ziel...
" Misschien wat te weinig rozijnen? Daar moogt ge zékers niet op besparen! "
Marie voelde direct de steek onder de gordel: " Wie zegt dat ik daarop bespaard heb? ! Ik heb zelfs nog overschot in mijn zakje! Als ge wilt zal ik ze er los opstrooien of kunt ge ze in de koffie doen..."
" Maar meistje toch, ik zeg dat om te helpen hé! Kom, laat ons eens proeven van je kunstwerk...en hopen dat we het overleven! " voegde ze er guitig bij. Nu kon Marie er wél mee lachen: " Och mens, eerlijk: ik kan daar het geduld niet voor opbrengen! "
" Ja, ik weet het: geduld is niet je sterkste kant, maar ik vind je toch al véél minder krikkel dan vroeger, nu ge de mensen geen peer op hun smoel meer geeft..." En ze wreef betekenisvol over haar kaak"...als ze over Rudolf dorsten spreken! "
Marie haalde wat vermoeid de schouders op: "We gaan het toch wéér dààr niet over hebben, hé Jetje: de spoken uit het verleden kunt ge beter laten rusten, voor 't goed van iedereen..."
"Spoken doen wat ze willen, die kunnen wij niet meesteren, Marie " zei Jetje ernstig: " Soms deemsteren die jarenlang wég om dan ineens weer de kop op te steken. Lijk overlaatst nog bij mij thuis, met Joseph..."
" Joseph? Wat heeft dat pretentieus ventje nu weer uitgestoken?! 't Is altijd iéts met dien aap! "
" Geen drama's, Marie, geen drama's kind!'t Is eerder zoiets in den aard als met Leon, vorig jaar: die kon zich niet neerleggen bij de dood van Dis en zocht zijn vader tot in de café's van Duinkerke. Ik heb hem nog helpen zoeken om de achterklap van de garde in 't dorp te smoren, met het gevolg dat ge kent: de dreigbrieven en heel dien bataclan, waar ik zo mijn eigen gedacht over heb..."
" Ja-ja, al goed"zei Marie krikkel:"en Joseph?..."
" Die is heel het omgekeerde van Leon. Joseph heeft geen moment getwijfeld aan de dood van Dis en was er in feite content mee want hij beschouwde hem als een nestkakker. Joseph heeft geen énkel goed woord voor hem over: een stomme boer was hij, niet capabel om zijn huisgezin deftig te onderhouden en van armoede te besparen, een gestampte bosaap zonder manieren, waar ge nérgens mee kon komen. Een vuile zatlap, een cafévechter en een wijvenzot"
" Bah, dat is in feite nog niet zo slecht gezien!" hoonde Marie:" Veel goeds vond ik er ook niet meer aan, op den duur, maar een kind mag zó niet over zijn vader spreken, hé...Lijk de paster zegt: vader, moeder zult gij eren! "
" Dàt is het juist!Joseph is overtuigd dat Dis zijn vader niét is!Hij voelt met hem geen enkele band. En door de roddel dat den Dis zijn gezin heeft laten stikken om met een mokkel in Duinkerke te gaan sjansen, heeft die jongen hem helemaal uit zijn leven geschrapt. Hij is nu, zonder het zélf goed te beseffen, op zoek naar een àndere vader. Dat zou een zekere Rudolf moeten zijn, een naam die hij de laatste maanden wat té dikwijls hoorde vernoemen in dat verband...Het dorp heeft er màànden van gegonsd! "
" Van Rudolf? Wat kan mij dat schelen! Vroeg of laat zal de waarheid tóch uitlekken. Dat die snotaap er dan maar over denkt wat hij wil, verdomme! ..."
" Marie, dat méént ge toch niet!Ge kunt toch niet toelaten dat die kleine moet opgroeien met het gedacht dat zijn moeder vroeger naast de pot heeft gepist! "
" Zou ik de eerste zijn, peinst ge? En 'die kleine', zoals ge zegt, IS volgroeid, vooral zijn kop. Wat dààrin zit van gedachten kan ik toch niet meer veranderen. Vroeger kon ik hem met de broeksriem al eens terug op het rechte pad slaan, maar dààr begin ik niet meer aan. Hij zou me wel eens een peer terug kunnen geven, die gloeiende zot! "
" Ge hebt de Joseph feitelijk nooit érg gaarne gezien, hé... Zo'n kind gaat dat voelen op den duur..."
" Gaarne gezien?! Een kind, dat die rotzak van de Rudolf mij opgedrongen heeft en er mij dan mee liet zitten, kan ik moeilijk in mijn herte dragen, hé, zeg nu zelf! Of zijt ge het soms vergeten, Jetje, wat al smeerlapperij ge mij hebt laten slikken om het te doen àfkomen? Dat mengsel van rattenkruid en casterolie om hém dood te krijgen maar waar IK verdomme bijna zélf zijn in gebleven? Nadien kon ik, door de schuld van die kleine, al waar ik als jong meisje van gedroomd had op 't stort kappen... Gaarne zien? Ge zoudt voor minder wrokkig worden, peinst ge niet?!"
Jetje liet haar even bedaren en zuchtte toen: "'t Is natuurlijk uw karakter: dat kunt ge van vandaag op morgen niet veranderen...Maar had ge vroeger wat gemoedelijker met de kinders kunnen omgegaan, was het waarschijnlijk nooit zover gekomen. Nu dat Joseph den Dis zodanig minacht dat hij hem niet meer als zijn vader wil kennen, riskeert ook gij door die harde aanpak als moéder afgewezen te worden..."
" Gemoedelijker?! Verdomme Georgette, gij hebt makkelijk spreken! Ge wilt toch niet dat die twee krawaten mij hier buiten dragen, hé!Als ik niet oppas scharen ze mij nù al over de kop!Vooral Joseph met zijn dikke nek! Die school in Oostende trekt op niks: véél te losgelaten. Moest ik hem niet op tijd een lap om zijn oren verkocht hebben, had hij nog gedacht dat hij zich àlles kon permitteren...Maar niet met mij, als hij dàt maar goed onthoud! Jetje toch: 'gemoedelijk'! Jezus-Maria-Jozef...Als ge tegelijk vader én moeder moet spelen kùnt ge u niet laten gaan, noch naar d'één noch naar d'àndere kant! ..."
" Maar den Dis - God hebbe zijn ziel - was in zijnen tijd toch minder streng dan gij, en hij had toch nooit geen last met de jongens..."
" Den Dis!Doe mij niet lachen hé...Die heeft nooit moeite gedaan om de kinders een opvoeding te geven...Die heb ik altijd éérst een stamp onder zijn gat moeten verkopen vóór hij naar zijn broeksriem wilde grijpen om een toefeling uit te delen. Als ik op hém had moeten rekenen om er de wind onder te houden, dan kon ik héél lang wachten!
Ze snoof eens verachtelijk:" Miljaarde: den Dis!".
Toen Joseph tegen de avond thuis kwam van zijn privélessen aan Arthur voelde hij zich rot. Zo vlakaf horen zeggen dat al zijn geleverde inspanningen om zijn vriend klaar te stomen voor de examens niet alleen nutteloos waren, - maar érger nog - helemaal niet werden geapprecieerd, had zijn eigendunk een ijskoude douche bezorgd. Vooral zijn troetelkind - de zogezegde stoomcursus van de Nederlandse taal waarmee hij zo'n mooie resultaten had geboekt - met het badwater zien weggooien , deed hem pijn aan het hart.
Maar Arthur had natuurlijk overschot van gelijk: waar hij binnenkort tijdens zijn vlucht naar het buitenland ook terecht mocht komen: met de gedichten van Gezelle en C° zou hij het zout op zijn patatten niet verdienen. Inderdaad, die lessen Nederlands waren voor hen beiden een compleet nutteloze inspanning geweest... Dit te beseffen vond Joseph al pijnlijk genoeg, maar dat Arthur hem voor zoiets waardeloos in de toekomst toch nog voort wilde betalen, voelde Joseph bijna aan als een belediging. En dat hij deze aalmoes voor den brode toch in dank moest aanvaarden vrat zijn gevoel van eigenwaarde dieper aan dan hij wilde toegeven.
Kortom, Joseph voelde zich die avond héél rot en dat zouden ze thuis geweten hebben!Moeder in de eerste plaats natuurlijk!Nu hij voor éénmaal een goed motief had om haar ongestraft het bloed vanonder de nagels te halen, mocht hij die kans niet laten liggen!
Marie was aan de keukentafel haar speciale broodpudding voor Kerstavond aan het kneden volgens een 'nieuw' recept van Jetje. Zelf vond ze dat dit verdacht goed leek op het vorige, waarmee ze eergisteren zo'n 'laaiend succes' bij haar vriendin had geoogst, en koesterde derhalve geen hoge verwachtingen. Bij wijze van groet viel Joseph meteen met de deur in huis:
" Heeft Madam Birnbaum u al verwittigd? "
" Birnbaum? Verwittigd? Van wat? " Ze keek nors op.
" Ge hebt uwen opzeg nog niet gekregen? "
" Waarom zou ze? Is ze soms niet content van mijn werk, dat gij weet? "
" Nee-neen..." Hij keerde zich naar de Leuvense stoof en begon ongeïnteresseerd zijn pijpje te stoppen.
" Zeg snotaap! Wilt ge eens wat deftigen uitleg geven als ge slecht nieuws komt brengen?! Wat is dat met dien opzeg? Allee, rap een beetje! " Voilà, hij had haar moeiteloos op haar paard gekregen!
" Wel, als gij het nog niet weet, dan zal het niéts zijn, zeker...Ik mocht het ten andere niet voortvertellen van den Arthur..."
" Maar wàt niet voortvertellen? Spreekt nu eindelijk eens lijk een normalen mens! Dat is verdomme tien jaar naar school geweest en kan nog niet gewoon klappen! "
" Wel van die bank die failliet is: de Birnbaums hebben daarmee veel geld verloren en Arthur zei dat ze voortaan wat zuiniger moesten gaan leven. Dan is het personeel toch het eerst waarop ze besparen, hé...Verwacht u er dus maar aan dat ge één dezer dagen buitenvliegt! "
" Ha ja, die bank..." Marie keek wat verslagen mijmerend naar haar vuile deeghanden: "Ja, vaneigens, die is met al de centen van dat rijk volk gaan lopen...Maar allee, ik heb altijd geweten dat het bij de Birnbaums geen vaste post zou zijn. Eerder een opvulsel toen meneer de kapitein Rappapor van den overkant ineens weg moest naar het Frans leger...Och arme de mens, hij is misschien al lang dood: wat willen wij dan staan zagen over een postje van drie halve dagen in de week. Ik heb tenslotte nog Madam Jadot in 'Ons Rustoord'."
Joseph zag met lede ogen dat zijn bom als een natte sisser dreigde af te gaan: moeder raakte hélemaal niet in paniek zoals hij had gehoopt. Dan maar een laatste schot voor de boeg: " Vanals het gaat stinken slaan die jodenkinderen wel op de vlucht en kan Jadot de boel sluiten en terug naar Brussel keren..."
Plots leek het of Marie hem dóór had en keek hem vlak in de ogen: " Vent, vanals het gaat stinken sluiten de scholen, weet ge dat? En dan kunt gij eindelijk eens de handen uit de mouwen steken, in plaats van mij voor àlles te laten opdraaien. Ik ben écht eens benieuwd wat gij daarvan in huis gaat brengen, met al die studies! "
Oow!Vlug bakzeil halen zag hij als énige uitweg, nu moeder zo handig de situatie had omgekeerd: " Arthur betaalt mij in elk geval door, voor mijn lessen. Dus zo'n catastrofe zal het failliet van die bank voor hen wel niet betekenen. Die mensen laten zich niet graag kénnen, hé, zéker niet tegen hun personeel...Dat goede voornemen van Arthur om zuiniger te gaan leven zal wel weer een fabeltje zijn, zeker! "
Zo, dàt had hij flink gepareerd, hé. Een beetje overmoedig deed hij er een schepje bovenop: " En tiens, van fabeltjes gesproken: is 't waar dat ons vader zijn eigen in zijn jongentijd uitgaf voor Rudolf Valentino?"
Marie had even moeite hem bij te benen, zag hij. En die verwonderde vrolijkheid klonk zó pijnlijk vals dat de spiegel in de buffetkast ervan rilde: "Wa-atte? Dis? Valentino? Ge zijt gij zeker zót? Waar haalt ge dàt? "
" Van tante Jetje: die zei dat toen gij vree hij zijn eigen Rudolf Valentino noemde, met vet op zijn haar en een middenstreep, om op die filmster te trekken! "
Marie leek zich nu pas de verwittiging van haar buurvrouw te herinneren: " Och ja, toens! Jezus! Waar zij nog van spreekt... Da's twintig jaar geleden!...Alle jonge venten dachten toens dat ze filmster waren, de éne al zotter dan de àndere, al was de Valentino wel sterk in trek in dien tijd...Maar dat den Dis zijn eigen ook zo noemde - Rudolf - weet ik niet meer...Of 't zou moeten geweest zijn om te doen lachen! Ge moet een beetje serieus blijven, hé: zo'n schoonheid was hij écht niet, geloof mij vrij! "
"Waarom zijt ge er dan mee getrouwd? " vroeg hij spottend brutaal en dacht haar daarme eindelijk klem te zetten. De lach bestierf op haar lippen en met fonkelende ogen wierp ze het eruit: " Voor zijn centen, okee?! Is het nu goed geweest? Stelt de rest van de vragen dan maar aan Jetje: die heeft naar het schijnt een héél goede memorie als 't over vaderlandse geschiedenis gaat! "
Ondertussen, terwijl zowel Duitsland als de Westerse geallieerden verveeld zaten met de Russische "overwinning" op Finland, beperkten ze hun eigen vijandelijkheden in Elzas-Lotharingen tot een partijtje schaduwboksen. Elk schot in deze schimmige schemeroorlog moest als het ware met formulieren in drievoud gerechtvaardigd worden. Dit gedoe kreeg in de pers al vlug het etiket 'Drôle de guerre' opgekleefd :"Oorlogsklucht" ,of ietwat serieuzer :"Schemeroorlog".
Buiten wat schuchter en loos gescharrel van verkenningspatrouilles door de donkere ondergesneeuwde bossen tussen de Siegfried- en de Maginotlinies viel daar dan ook niet veel te beleven. De soldaten verveelden zich dood en trachtten de bijtende koude in de loopgraven te verdrijven met wanhopige briefjes naar huis en een sluiks gestookte borrel.
Vechtlust, wraakzucht en motivering was bij de geallieerde troepen ver te zoeken. Ze hadden geen flauw benul waarom juist zij daar in modder en sneeuw met een slechte uitrusting en een onaangepaste kledij door greppels en grachten moesten kruipen, loerend naar die klootzak aan de overkant die het waarschijnlijk ook niet kon helpen. En dàt, terwijl heel wat kennissen uit hun streek of straat zich hadden laten afkeuren of op een warm postje zaten in het verre achterland...
Het algemene défaitisme in het Franse leger werd daarenboven door de communisten flink aangewakkerd omdat het vriendschapsverdrag tussen de USSR en het Derde Rijk elke stalinist verbood een vijandige daad te stellen tegen zijn "Duitse broeders". Oproerige stakingen in de Franse wapenfabrieken mondden uit in sabotage van de productie. Hun leider Maurice Thorez vluchtte als deserteur naar Brussel omdat hij zich, op bevel van Moskou, verzette tegen "de broederstrijd der proletariërs". Daardoor voelde de Franse regering zich verplicht bij het begin van de "drôle de guerre" alle communistische partijorganisaties te ontbinden wegens belemmering van de oorlogsinspanning...
De luchtoorlog bracht af en toe wat afwisseling in de eentonige legerberichten als een escadrille eventjes over de grens een paar bommen ging werpen, meestal zonder veel schade. Maar begin december ging het mis, toen de R.A.F. per ongeluk of uit slordigheid een Duits kinderhospitaaltje trof. Zeven "onschuldige bloedjes" vermoord, schreeuwde de Duitse propaganda! Vanaf dit incident stelde het Franse Opperbevel de Britse vliegtuigen onder curatele terwijl deze zeven kinderlijkjes de Luftwaffe een gedroomd excuus boden voor hun latere terreurbombardementen op de Westelijke burgerbevolking.
Ook op zee ging het de geallieerden niet voor de wind. Het Duitse slagschip "Graf Spee" had op zijn eentje tijdens de eerste 100 oorlogsdagen reeds negen Britse cargo's gekelderd. Maar op 13 december stuitte het voor de Rio de la Plata op een eskader van drie Britse kruisers.En toen ging het mis...
Tijdens de daaropvolgende zeeslag liepen beide partijen zware schade op en de Spee moest zijn toevlucht zoeken in de neutrale voorhaven van Montevideo voor dringende herstellingen.
Dàn gebeurde het wonder: Uruguay weigerde hulp en drie dagen later, op 17/12/39, moest het Duitse slagschip vóór de verzamelde wereldpers de neutrale haven verlaten met een minimale bemanning aan boord. Doch in plaats van een ultiem duel met de Britten aan te gaan, saboteerde Kapitein Langsdorff zijn schip in de brede trechtermonding van de Rio de la Plata en ging - tegen het bevel van de Führer in - met de laatste matrozen van boord nog vóór de eigen springladingen in het ruim de gepantserde romp openscheurden.
De Duitse gezant in Montevideo bracht Kapt. Langsdorff op de hoogte van Hitlers woede, omdat zijn fiere slagschip niét tijdens een laatste heldhaftige zeeslag met man en muis was vergaan, zoals de Duitse pers wat voorbarig had gemeld. Twee dagen later pleegde de kapitein, op aandringen van de gezant, alsnog zelfmoord in een trieste hotelkamer van Buenos Aires...
De ware toedracht van dit drama werd nooit aan de Duitse bevolking medegedeeld. Volgens het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) was de manhaftige kapitein Langsdorff vechtend onder een overmacht bezweken ,en ,met een laatste "Heil, mein Führer !" op de lippen en op de zwaar beschadigde brug ,met zijn zinkende slagschip in de golven verdwenen. Punt, en daarmee basta! Ook al wist iedereen dat de Rio de la Plata hoe dan ook plaatselijk véél te ondiep was om dat stalen monster te verzwelgen : de hoog boven water uitstekende commando-toren bleef dan ook nog jàren een toeristische attractie ,en een goudmijn voor koperdieven van alle slag... Maar de Duitse propaganda bleef ondanks alles zielig voet bij stek houden ,dat de "Spee" manhaftig vechtend tegen een driedubbele gluiperige overmacht tenonder was gegaan...
Want een dode held is nu eenmaal duizend keren meer waard dan een levende lafaard...
Toen de barakoverste hem, gisteren na het werk, in een Duits broebeltaaltje liet verstaan dat ze vandaag eindelijk berecht zouden worden, had Steiner zich aan iet of wat 'Justitiepaleis' verwacht, zoals hij die barokke monsters uit zijn Belgische tijd nog kende.
In de prachtige gotische zaal in Brugge, bijvoorbeeld, waar ze hem na zijn mislukte 'Spartakisten-revolte' in het krijgsgevangenenkamp van Schoorbakke vijf jaar dwangarbeid in de koolmijnen hadden aangesmeerd. Dat was begin 1919, maar na één jaar hadden ze hem al zijn volle loon betaald, zodat hij er tot 1936 gewoon was blijven voort werken. Tot hij in dié winter bij de grote mijnstakingen weer eens de wereld moest redden en bij de laatste charge die stomme gendarm van zijn paard sloeg...Zés maanden bak hadden die klasserechters van Charleroi hem gegeven, maar het moet gezegd: mét stijl! Een chique zaal vol gouden ornamenten, met drie scharlakenrode 'juges' vol decoraties, en zéker twintig gendarmen om de strijdmakkers op de tribune wat in toom te houden. Steiner vond altijd: als de kapitalistische repressie voor hém zoveel kosten deed kon hij de pil al wat makkelijker slikken...
Maar hier in het kamp van Odessa waren ze duidelijk niét van plan er veel geld aan te verspillen. En woorden al evenmin! Een ijskoud leslokaaltje met dikbevroren ramen, in tweeën gedeeld door een manshoog traliehek. Een dozijn kaalgeschoren verdachten, waaronder Steiner zélf en zijn vriend Marco, zaten op ruwe refterbanken ervoor te wachten op de afhandeling van hun dossier. Achter het hek stonden twee mongoloïde schildwachten verveeld te gapen, de blik op oneindig, geleund op hun geweer-mét-bajonet: het soort debielen dat even makkelijk een schot als een scheet loste. Op de trede vóór het bord: een tafel onder een rode vlag en drie gammele stoelen. De roestige kolomkachel in het midden brandde niet, wat er op wees dat de 'rechters' het niet nodeloos lang wensten te trekken...
Steiner en Marco zaten op de tweede bank, als beelden stijf-rechtop in de voorgeschreven houding, vol bange verwachting te staren naar het bord. Daarop had de 'griffier' zojuist met krijt onder elkaar elf dossier-nummers geschreven, het hunne - 39.O9.47A en B - in vierde en vijfde positie. Marco had destijdsbij hun aankomst in het kamp meteen gesnapt wat dit getal betekende: zij waren in Odessa de gasten nummer 47A en B van Vadertje Stalin voor de maand september '39. En om de nieuwelingen duidelijk te maken dat ze in het vervolg ook slechts als een nummer zouden behandeld worden kregen ze nog hetzelfde stempel op hun voorhoofd gedrukt. Plus de raad het er de eerste maanden niet af te wassen...
Zo verschrikkelijk veel gelegenheid tot wassen hadden ze ondertussen ook niet gekregen, waardoor ze er nog steeds - zoals trouwens àlle kampbewoners - als gemerkt vee bijliepen.
Hoe het zover met hen was kunnen komen is een lang verhaal, dat in feite begint toen ze een dikke twee maanden geleden met de 'PJOTR BOLCHOIJ' in Odessa aanmeerden...
...Gedurende de laatste dagen aan boord - sinds de Kapitein en zijn stuurman Andrei hen vóór de Griekse kust de 'keus' gelaten hadden bij kaap Soumion over boord te springen of mee te varen naar hun thuishaven Odessa - hadden ze aan den lijve ondervonden dat je van werken flink moe kon worden. Om beurten hadden ze lange slopende shifts in het machineruim geklopt onder toezicht van Andrei's vriend, de officier-machinist die hen toén, in Sète, wel kameraadschappelijk mee lazarus had gevoerd, maar nú deed alsof zijn neus bloedde.
Ook zijn schabouwelijk Frans waarmee ze in die vervloekte Taverne Mombassa nog zo smakelijk hadden gelachen, scheen die bleke gluiperd plots volledig vergeten. Met andere woorden, tijdens het werk kregen Steiner noch Marco - mede door het lawaai - met niemand contact. En omdat ze in verschillende shifts meedraaiden kregen ze ook elkaar nog nauwelijks te zien. Maar dénken deden ze onophoudelijk aan hetzelfde: "Hoe gaat dat verdomme in Odessa verder aflopen ?"
Het was nog pikdonker toen ze in hun thuishaven aanmeerden. Buiten de kille straatverlichting verder op de heuvel, kon je van de hartstochtelijk bezongen 'Blanke Parel aan de Zwarte zee' weinig zien. Op veel kaaien werd al volop gewerkt onder hele rijen booglampen en met paard-en-kar ladingen versleept tussen de schepen en de pakhuizen, zoals in eender welke àndere haven...
Terwijl ze de 'Pjotr' het daaropvolgend etmaal van zijn lading oorlogsmateriaal verlosten kregen Steiner en Marco wél volop de gelegenheid samen hun twijfels over de ontvangst in het sovjetparadijs te bespreken. Elk schip onder vreemde vlag dat hen ondertussen bij het uitvaren kruiste oogden ze lang na, als drenkelingen op een vlot: misschien voer dààr wel hun laatste kans voorbij om uit dit onzalig oord wég te geraken ?
Tegen de avond liet stuurman Andrei hen op de brug roepen: na de shift zou de kapitein hen in zijn kajuit de beslissing van de kameraad commissaris uitleggen. Ze kregen een half uurtje vrij om zich een beetje presentabel te maken en hun boeltje te pakken!
Een half uur vrij ? Die plotse gulheid deed Steiner wat denken aan het laatste avondmaal van de gehangene: dat voorspelde vast niet veel goeds...
" Dat 'boeltje-pakken' betekent dat we sowieso niet met de 'PJOTR' terug naar het Westen zullen varen..." poneerde Steiner gevat, " Maar misschien stappen we wel over op een ànder schip dat op uitvaren staat ?" Marco bromde enkel, blijkbaar weinig overtuigd.
En met reden, want de kapitein deed er geen doekjes rond: voorlopig was er voor hen geen plaats op een retour-cargo en zouden ze in afwachting opgevangen worden in een transitkamp even buiten de stad.
" Kamp! !" schrok Marco: " Maar kameraad-Kapitein, waarom geen zeemanspension hier dicht bij de haven ? We hebben toch geld: we kunnen voor ons verblijf betalen!"
De kapitein lachte niet meer: "De haven is militair gebied, daar komen geen vreemden omtrent. En je geld werd door het commissariaat van de scheepslijn aangeslagen om de kosten van jullie verblijf in het kamp te dekken. Want dàt dreigt wat langer te duren dan voorzien, wegens dat gesmokkeld pistool. Ik heb de kameraad-commissaris niet kunnen overtuigen van uw goede trouw: de ware achtergronden moeten nog onderzocht worden en dat kan wel een paar weken aanslepen...Maar ik heb alle hoop op een eerlijke afloop...Allee, het beste verder"
Wat overdonderd schudden ze hem de hand.
" Andrei staat buiten om u de weg te wijzen..."
Vijf minuten laten hielp die Andrei hen op de kaai met een gesloten gezicht in de open laadbak van een vrachtwagen waar al drie lotgenoten een tijdje op zaten te vernikkelen. Plus twee schildwachten in wintertenue, bajonet-op-geweer...Wat was me dàt verdomme!
De ijzige zeewind joeg een rilling door Steiners leden en de booglamp boven het pakhuis slingerde met snerpend gepiep een wervelende rondedans van spookachtige schaduwen om hen heen. Als dàt geen duidelijke voorbode was van wat hen waarschijnlijk in Siberië te wachten stond...
Maar voorlopig bleven ze in elk geval in Odessa. Niet dat het in dat soort transitkamp erg aangenaam vertoeven was, maar als oud-Brigadisten hadden ze al érger meegemaakt. Steiner kon echter makkelijker dan Marco overschakelen van het vrije luizenleven waar ze de laatste maanden van hadden genoten naar de nieuwe kadaverdiscipline in het kamp. Hij was fit en gezond en kon buigen als het moest. Maar Marco sleepte nog steeds de soms pijnlijke gevolgen mee van zijn verwonding aan het Sègre-front, juist een jaar geleden, vooral nu het weer zo koud werd. En van de zonneslag opgelopen tijdens de boottocht naar Sète leek hij ook niet helemaal hersteld. Steiner merkte dikwijls dat zijn vriend het soms lastig had, ook al trachtte deze de pijn te verbijten, maar verder werden daar geen woorden aan vuil gemaakt.
In het kamp zaten ze met een driehonderd lotgenoten, allemaal niét-sovjetburgers van wel twintig nationaliteiten, en ook allemaal 'in onderzoek'. Wekelijks werden ze - in kleine groepjes van tien-twaalf 'verdachten' diedezelfde Europese taal min of meer verstonden - via een gelegenheidstolk ondervraagd. In het groepje van Steiner spraken ze een soort Duits, maar of de tolk hun antwoorden ook correct overbracht aan de officier achter het traliehek viel zéér te betwijfelen. Want soms begon de man van de geheime politie na een heel onschuldig antwoord plots kwaad te blaffen en kregen ze dezelfde vraag wel vijf keer opnieuw voorgeschoteld, hoe langer hoe nijdiger. Een taalverwarring die meestal uitmondde in een geërgerd dichtklappen van 'het dossier'. En dan kon je veertien dagen wachten voor je opnieuw aan de beurt kwam. Steiner die dacht het misverstand van hun internering binnen de maand te kunnen ophelderen was er dan aan voor de moeite!
Dat geheimzinnige dossier, waar ze nooit inzage van kregen, droeg op het schutblad een gepenseeld nummer in Chinese inkt. En zoals gezegd, om persoonsverwisselingen te beletten, kreeg elke verdachte zijn dossiernummer eveneens op het voorhoofd gestempeld. Als Steiner dan af en toe lotgenoten in hun werkploeg ontdekte met een nummer van mei '38, zonk de moed hem dikwijls in de schoenen: als soldaat had hij leren vechten tegen die klootzakken aan de overkant van de frontlijn, maar tegen een vijandige administratie stond hij volkomen machteloos. Om zot te worden!
Al goed dat ze, door het afstompende werkritme dat de bewakers hen oplegden, niet veel tijd kregen om over hun onzekere toekomst te piekeren. Twaalf uur per dag moesten ze met de handzaag dennenstammen debiteren in stronken van dertig centimeter, als brandhout voor de gezinnen in de stad. En geen kwestie van op je luie kont te zitten, want wie géén stère per dag had gezaagd kreeg eenvoudigweg geen avondeten! Omdat Steiner en Marco hetzelfde dossiernummer hadden, vormden ze samen ploeg en werkten met een tweemanszaag. Als oud-mijnwerker was hij dat soort inspanning gewoon en kon hij - door wat harder te trekken - zijn zwakkere vriend een beetje ontlasten. Wat ook wel nodig was, want zes dagen per week zo travakken kroop niet in je koude kleren. De zevende dag konden ze wat uitblazen, want dan werden ze door de ondervragers op de rooster gelegd om 'het dossier' aan te vullen. Daarbij ging het al lang niet meer over het onwettig binnensmokkelen van een vuurwapen, maar werd hun doopceel gelicht over hun belevenissen in Spanje en zelfs hun subversieve acties in de koolmijnen van de Borinage, 1936!
"Als dat zo voort gaat zitten we hier nog voor twee drie jaar! " zuchtte Marco.
Maar begin december kwam er dan toch schot in de zaak: het zaaltje waarin ze normaal werden ondervraagd kreeg met die rode vlag op tafel en de schildwachten opeens het allure van een échte rechtbank. En toen de officier van de N.K.V.D. met zijn twee acolieten binnen stapten wisten ze dat "het laatste oordeel" was aangebroken. Alleen die uitgestreken smoelen spraken al boekdelen!
Omdat de officier wist dat de gevangenen er tóch geen jota van verstonden haspelde hij in het Russisch de individuele vonnissen als een kinderrijmpje vlug na elkaar af. In zijn kielzog nam de amateurvertaler het over. Maar pas toen deze aan de voorlezing van de derde uitspraak begon, begreep Steiner écht waarover het ging. En dat het tarief zwaar aankwam merkte hij aan de consternatie bij de drie gevangenen op de eerste bank.
Nu was het zijn beurt:
"Fall neununddreizig, Strich nul-neun, Strich ziebenundvier-zig A und B..."
" Im Namen des Sovjetischen Volkes"...en dan iets van "Militärkreiz Odessa" en "Kriegsgericht"
Het zweet brak hem uit en na een snelle blik op het bleke gelaat van Marco hoorde hij die paljas uitroepen: "Zehn Jahre Arbeitslager! "
Wat?!?! Tien jaar werkkamp? Dat moest toch een vergissing zijn!
Marco keek hem evenwel met uitgestorven ogen aan en spritste dan een fluim van zijn tabakspruim tussen zijn voeten als om te zeggen: Die kerel kan de pot op! In naam van het sovjetvolk, mijn gat!
De rest van de voorlezing ging compleet de mist in. Maar opdat er geen misverstand zou ontstaan schreef de griffier achter hun dossiernummer op het bord: "10 A.L." Allemaal begrepen? Rechtsomkeer mars!
Op 3O/II/39 vielen de troepen van de USSR Finland binnen, na de Finse weigering om een Russische vlootbasis toe te staan in hun ijsvrije haven Hanko. Zonder voorafgaande oorlogsverklaring werden Helsinki en een paar andere Finse steden even zwaar gebombardeerd als destijds het Spaanse Guernica in '37...Maar vreemd genoeg klonk ditmaal géén geschokte verontwaardiging bij het naïeve (?) linkse wereld-geweten ,en een protestbetoging met vrouw en kind op kop zagen de rode vakbonden plots niet zitten...
De Russen botsten in de dik-besneeuwde Karelische landengte echter onverwacht op de stevig versterkte Finse "Mannerheim-linie", die ze ondanks 30 dagen beuken niet konden doorbreken. Op de vijf overige frontsecties in de eindeloze bossen tussen het Ladogameer en de Barents zee werden de aanvankelijke Russische vorderingen door Finse tegenaanvallen afgestopt eneen soms zevenvoudige sovjetovermacht vernietigend op de vlucht gejaagd.
De Finse soldaten werden in het Westen erg opgehemeld om hun moed en vindingrijkheid :lange witte kapmantels maken hen onzichtbaar in het besneeuwde woud waarin zij zich snel op ski's verplaatsten, aanvielen en als spoken weer verdwenen. Ze hadden zelfs een nieuw wapen uitgevonden om de Russische tanks te vernielen : een fles brandende benzine, die ze spottend "Molotovcocktail" noemden...
Ook bij de modale Duitser waren de Finnen zeer populair. Hitler had dan ook via zijn pers alle moeite om de Russische inval goed te praten. Vooral omdat hij er, volgens het Molotov-Ribbentrop-akkoord, de wapens en de munitie voor moest leveren!
Maar in Finland liep de voorziene 'Blitzkrieg' van Hitlers rode bondgenoot nu uit op een eindeloos geklungel en veroorzaakte tenslotte wrijvingen met...Mussolini. Deze wachtte vergeefs op de Duitse economische hulp die hem bij het afsluiten van het 'Stalen Pakt' beloofd was. Doch Hitler had, door de Engelse zeeblokkade, het Russische graan en Kaukasische olie harder nodig dan de Italiaanse sympathie. In ruil voor de grondstoffen uit de USSR was hij echter verplicht massaal machines aan de Russische wapenfabrieken te leveren, en moest daardoor Italië voorlopig in de kou laten staan.
Tijdens de maand januari '40 verweerden de Finnen zich verder dapper en heel de wereld juichte hen toe om de manier waarop zij de lompe Russische beer voor schut zetten. Maar voor de rest bleef de Westerse hulp beperkt tot hospitaaluitrusting en wat wapens, vooral uit Zweden. Uiteindelijk beloofden Engeland en Frankrijk tegen medio april een expeditiekorps naar Finland te sturen via Narvik, in de hoop dat dit, ver van eigen bodem, op den duur zou uitgroeien tot een tweede front tegen...de Duitsers! Dat bij dit gevoelloos Stratego-spel het Finse volk volledig dreigde leeg te bloeden en tenonder te gaan was dan blijkbaar een zorg voor later...Maar gelukkig weigeren zowel Noorwegen als Zweden de vrije doorgang over hun grondgebied aan dit 50.OOO man sterke Westerse expeditiekorps.
Immers ,beide Scandinavische landen wisten dat Hitler nooit zou toestaan dat vijandige troepen de spoorlijn van Narvik naar de Botnische Golf zouden bezetten waarlangs Zweden al het broodnodige ijzererts leverde voor Hitlers oorlogsindustrie. Dit erts werd in de Noorse haven Narvik door ongewapende vrachtschepen via de neutrale Noorse territoriale wateren naar Duitsland verscheept.
De besluitloze geallieerden verschuilden zich schijnheilig achter deze voorzichtige Scandinaafse weigering om eindeloos te treuzelen met de beloofde hulpverlening aan Finland, tot het te laat was.
Want op 10 februari '40 startte Rusland zijn massaal eindoffensief, ditmaal centraal gecoördineerd door de pasbenoemde maarschalk Timochenko. Na wekenlange bloedige gevechten slaagde deze er moeizaam in de Mannerheimlinie op de twee uiteinden (over het ondertussen dichtgevroren Ladogameer en de Finse golf) in de rug te bestormen.
Op 13/3/40 moest het totaal uitgeputte Finland de 'Vrede van Moskou' tekenen...Door handig "de voorgenomen geallieerde interventie" tijdens de onderhandelingen uit te spelen, konden de Finnen de Russische annexatiehonger beperken tot 10% van hun grondgebied en 15% van hun nationale productie.
Deze 'winteroorlog' had rond de 200.000 sovjetdoden geëist en een 25.000 Finnen. En terwijl 450.000 armzalige burgers de door de USSR geannexeerde gebieden ontvluchtten, weende het Westen hete krokodillentranen.
De geallieerden moesten, na hun fiasco's in Spanje, Tsjechoslovakije en Polen, opnieuw vaststellen dat ze niet de nodige militaire macht bezaten om hun buitenlandse politiek geloofwaardig te maken. Want ze hadden, achteraf beschouwd, o zo graag met hun overroepen expeditiekorps de Russen een lesje willen leren na de pas opgelopen vernedering in het Poolse avontuur...Daarin had Stalin immers niet hùn, maar wél de Duitse zijde gekozen.
Alle betrokken partijen trachtten haastig de lessen uit deze "winteroorlog" te trekken. Zowel de geallieerden als Duitsland meenden dat de lamentabele vertoning van de Sovjets de USSR in het komende wereldconflict onherroepelijk zou degraderen tot "monster zonder waarde" :als bondgenoot eerder een blok aan het been dan een hulp, als vijand een makkie.
Ondertussen had Vadertje Stalin echter zijn fatale 'zuivering' van het officierenkorps (20.000 executies!) als fout erkend. Hij gaf maarschalk Timochenko, die het eindoffensief tegen de Finnen had geleid, beperkte volmachten om van het Rode leger weer een volwaardige strijdmachine te maken. Een laffe vergiftigde opdracht die deze, in de povere twee jaartjes die hem restten voor "BARBAROSSA"(22/6/41) zou uitbreken, onmogelijk kon volbrengen.
De naweeën van het 'Groot Alarm', waarmee de Waalse soldaten van onze z.g. kustverdediging twee weken geleden heel het dorpsleven overhoop hadden gegooid, vraten als maar dieper aan ieders humeur. Vooral de militairen zélf konden er niet mee lachen...Dat zowel de legerleiding als het kader én de troepen in deze komedie zéér ondermaats hadden gereageerd werd hen daarenboven door de pers en de politieke tafelspringers zéér rauw aangerekend. Geen van hen zag de balk in eigen oog, maar vond aan de overkant wel steeds een paar zondebokken die voor het trieste fiasco konden opdraaien. De verbitterde toogstrategen in 'Het Paard' en 'De Tramstatie' kwamen voorlopig althans geen discussiestof tekort...En zéker na afloop van de eerste gemeenteraadszitting volgend op het alarm wilden de dorpstenoren er tussen pot en pint elk hun groot-gelijk bij halen. Meester Engelborghs, onder andere, want die had er al twee op, Faro's. "Om de stank van die rotte potvis weg te spoelen " beweerde hij, die hij deze namiddag met zijn klas op het strand van Koksijde was gaan bezichtigen:
" Goeie soldaten moet ge betalen, da's al 't minste wat ge kunt doen! Maar familievaders voor legerdienst heroproepen tegen een soldij van één frank per dag, is vragen achter moeilijkheden! Ze kunnen er verdikke nog geen pint mee betalen! "
" Hé, pardon Meester! " remde de waard af: " Een Faro kost maar drie kwartjes, en ge zegt het zélf: dat is goed bier! "
Ook Miel Deputter, de hereboer, viel op zijn kap: " Moesten ze nóg meer soldij krijgen zouden ze overdag nóóit meer nuchter geraken: 't is nù al godsgeklaagd lijk dat ze hier de helft van de tijd door 't dorp laveren en 't vrouwvolk lastig vallen. In plaats van zatlappen te kweken zouden die van Brussel beter wat meer steungeld geven aan het huisgezin van al die rappelé's...Want dààr is het dikwijls armoei-troef! "
Meneer Biervliet, de brouwer, vond dat die wijsneuzen er nogal licht overgingen om zijn bloeiend zakencijfer te beknotten! Even wat tegengas geven:
" Ach Miel, die vrouwen trekken hun plan wel! Met heel hun familie die een steunend handje toesteekt, tot de nonkels en tantes 'y-compris'.. En ze hebben nog maar juist hun Openbaren Onderstand verhoogd: die komen niets tekort! Of wilt ge soms nog méér belastingen betalen, gij ? Laat die mannen toch gerust hun pintje drinken: ze vervelen zich anders kapot...Het kader zou ten andere béter wat meer uit zijn pijp moeten komen om die gasten een beetje deftiger te oefenen... Maar al die goudvinken zijn ook liever lui dan moe hé! "
" Ja-ja brouwer, geeft het kader maar weer de schuld! " snoof meneer de notaris, die het destijds aan de Ijzer tot kapitein had geschopt: " De officieren hebben het weer eens gedààn, zekers ?!... Ik heb eergisteren nog de Waalse luitenant Gontrand, de compagnie-commandant van die zatlappen op mijn studie gekregen voor een privézaak: wel, ik zou niet in zijn schoenen willen staan! Die krijgt de zotste bevelen van zijn chefs, zónder de minste uitleg - omdat ze het dààr waarschijnlijk óók niet weten, hé - en vooraleer hij zijn schikkingen heeft kunnen treffenkrijgt hij al een tegenbevel! Wat doet ge dan, op den duur, in plaats van op het eerste bevel er eens goed in te vliegen ?... Niets hé, en ondertussen maar wachten tot ze daar boven eindelijk akkoord geraken wat er écht moet gebeuren..."
Engelborghs lachte meewarig: " En zeggen dat het in die film van "Ons Leger Waakt" allemaal op wieltjes liep, weet ge nog ? Ik krijg zo vlotjes het gevoel dat ze ons niets dan leugens wijsmaken, die heren in Brussel! De troepen zijn dat ook beu, hé: niemand die hen uitlegt waarom er ineens groot-alarm wordt geblazen en hun verlofbrief wordt geschrapt! En nog minder verklaring waarom het alarm vier dagen later zonder boe of ba weer wordt ingetrokken...Maar ondertussen zijn die piotten tóch hun congé kwijt, hé! Zo'n willekeur is héél slecht voor het moreel, notaris! Mijn collega George Bloesaert zit nu als onderluitenant bij het Derde Cyclisten - let wel: een elitekorps hé! - en ge moest dié tijdens zijn laatste permissie eens horen klagen! Echt om de muren op te lopen !"
" Maar enfin, Meester, iedereen weet toch dat die aanslag op Hitler de reden is van al die opschudding! "
" Meneer de Notaris, iedereen weet toch óók dat een 'ploek' geen gazetten leest en op zijn 'chambree' geen T.S.F. heeft staan! Die mannen weten just van niks! Ze léven van geruchten, de ene al zotter dan d'andere, en van wat hun officieren hen vertellen geloven ze geen blààs! ...Gij, daarentegen, beschikt over alle hmogelijke informatie en tóch gelooft gij nog dat fabeltje over die aanslag op de Führer..."
" Het stond in de 'Soir', Meester! "
" Het stond geschreven en gedrukt..."spotte deze.
" ...dat ge moet scharten woar da't jukt! " lachten de tenoren in koor.
" Of misschien was het wegens de Finse crisis..." probeerde de notaris zijn gezicht te redden.
" Ach wat, Finland! " riep Engelborghs geërgerd: " Geen kat die zich daaraan stoort! Ik heb aan mijn leerlingen een week geleden gevraagd op hun lei één zin te schrijven over Finland, het land van de duizend meren, weet ge. Van de zesendertig waren er twee die min of meer wisten wààr dat làg, Finland! "
" Wat wilt ge! Knechtjes van tien jaar! "
" Akkoord: tien jaar! Maar de week daarvoor vroeg ik hen idem-dito over Spanje: man, een waterval! Ze wisten zelfs dat de Roden er op drie jaar tijd een dikke vijftienduizend pastoors hadden vermoord! Nu gij weer! "
" Da's door al die propaganda van de kerk, hé " De notaris lag overhoop met de deken van Nieuwpoort over de verkoop van het begijnhof en liet dat regelmatig doorschemeren: " Die kinderen maar bang maken dat Stalin in Spanje ook den heiligen Sinterklaas ging kelen! Zoiets blijft hangen onder 't klakje, of wat dàcht ge! "
" Da's juist..." moest de meester beamen: "Als ik mocht zou ik mijn gastjes vertellen dat de bolsjevisten van plan zijn de kerstman in Finland te vermoorden: ze zouden verdikke ràp weten waar dat ligt, de poolcirkel!
" Zwijgt, " lachte brouwer Biervliet: "als het dààr ook oorlog wordt versmossen onze kwezels van 't dorp in de kerk opnieuw hun zakgeld aan hopen bougies! Dat is nu tóch overal in de mode! Enfin, 't winkeltje van de koster kan er maar goéd bij varen, hé! "
Die sneer was natuurlijk tegen de bidstonden van de Vrouwengilde en de Boerinnenbond gericht, tot nu toe de grootste afnemers van de kaarsenfabriek. Maar dat ook de nieuwe joodse inwijkelingen duchtige verbruikers waren wist waarschijnlijk geen kàt. In heel het dorp zal er wel niémand ooit van de 'Chanoekah' gehoord hebben, het 'lichtfeest' van de joden. Joseph ook niet trouwens, tot Arthur hem verwittigde dat hij wegens deze viering een week lang niet mee naar school zou gaan, de gelukzak!
" Dat is min of meer ónze Kerstviering, maar dan zonder die flauwe fabeltjes van de geboorte in de stal of de ster met de drie "verrückte" koningen. Bij ons gaat het om échte feiten: de jaarwende, het einde van de winterse duisternis, het lengen van het daglicht. Jullie versieren een dennenboom en zetten op elke tak een brandende kaars. Wij zijn een woestijnvolk, en bij gebrek aan dennenbomen gebruiken wij een speciale kandelaar met acht armen. Tijdens de week van 'Chanoekah' steken we elke avond één kaars méér aan, tot ze de volgende sabbat alle acht branden, als dank voor de nieuwe lente die licht en warmte brengt. Vorig jaar in Köln, na de pogrom van Kristalnacht, is die viering een beetje in 't water gevallen, ook al zijn we nadien van nog groter onheil gespaard gebleven. Dit jaar gaan we 'Chanoekah' vieren vanaf morgen 29 november tot en met 6 december...En we bidden voor verlichting van de spanningen in de wereld en opklaring van de toestand..."
" Verlichting begod! Zie Eibie, dat hebt ge nu eens schoon uitgelegd, man! " spotte Joseph: " Wat zijn de joden toch slim!..Maar zes december ? Dan zijt ge wél drie weken mis, hé, sulletje! De dagen beginnen maar te lengen vanaf 21 december. Of is dat weer een jodenstreek om dubbele vakantie te krijgen en een week blokverlof te nemen vóór de kerstexamens ?"
" Zeg Jiepie, denk je nu werkelijk dat ik mij die examens nog erg kan aantrekken ? Moest ik dààrmee mijn toekomst kunnen verzekeren, ik blokte mij zot! Maar zoals de zaken nù staan heeft dat geen enkele zin meer. Wat heb ik aan een Vlaams diploma als straks de nazi's mij in de Poolse moerassen laten dabben of mij in de 'Knast' opsluiten ?"
" En gaan die acht kaarsen van jou je toekomst soms béter verzekeren ? Zo-ot! Zelfs honderd kaarsen zullen daar niet veel aan veranderen, Eibie! Verlichting! ..."
" Dat weet ik ook, meester! Maar ik kan wél van het 'Chanoekah-verlof' profiteren om in Nieuwpoort zélf eens uit te zoeken hoe de kansen staan om een overtocht naar Engeland te fixen, hé. Want als ik op mijn beste vriend of zijn broer Leon moet wachten! ..."
Joseph haalde moedeloos de schouders op: " Beste vriend, inderdaad! Enkel jammer dat je nog altijd niet begrijpt dat jullie, sinds de oorlog is uitgebroken, als Duitsers geen énkele kans maken een boot te vinden ? En, bon, stelt dat ge wonder boven wonder tóch zonder ongelukken aan de 'overkant' geraakt, wat zijt ge dàn ? Een illegale Duitse immigrant, hé makker: den Engelsman gaat u minstens van spionage verdenken en u voor de rest van den oorlog in zijn diepste kerkers werpen! Dat joden zó slim zijn en dit toch niet kunnen verstaan! "
Deze rauwe waarheid scheen weinig uit te halen.
Arthur aapte hem lachend na: "Beste vriend, heb je nog altijd niet verstaan dat geld al wat krom is récht trekt ?! En zéker in het corrupte Engeland! "
Maar zijn lach klonk wat ijl.
Ondanks alle brandende kaarsen begon december rampspoedig. De 'Plompe Russische Beer' viel na een zwaar luchtbombardement op Helsinki het frêle Finland binnen om nu gewapenderhand de ijsvrije haven Hanko en nog wat lappen bosgrond op te eisen. Dat de Finnen met de moed der wanhoop terugvochten werd in alle kranten luid toegejuicht, zo'n beetje alsof het om een 'remake' ging van de eerste christenen in de leeuwenkuil: " Goed zo! Maar mooi spartelen voor ge wordt opgevreten, hé! ..."
Dat rond die tijd een àndere ramp de Birnbaums persoonlijk trof zou Joseph pas later vernemen: de bank "Crédit Anversois" ging op 2 december overkop en sleurde in het faillissement een duizendtal kleine spaarders mee, waaronder - jawel - de vader van Arthur. Die had, lang voor de machtsgreep van Hitler, van de buitenlandse optredens met de Kölner Filharmoniker geprofiteerd om zijn spaarcentjes op een paar Westerse rekeningen te zetten. En alhoewel hij als vooruitziende jood niet al zijn eieren in één korf had gelegd moet de klap van de "Anversois" tóch hard zijn aangekomen. Want hoe dan ook, nà deze mislukte 'Chaloekah' liet Arthur nooit meer horen dat hij moeiteloos heel de wereld kon omkopen...
Een ànder slachtoffer van dit faillissement moet meneer Polak geweest zijn, de 'echtgenoot' van Rachel. Zij vertelde in elk geval aan Jetje dat hij haar voorlopig géén maandtoelage meer kon geven vóór hij een duidelijker zicht op zijn financiën kreeg. En Rachel voelde met haar klompen aan dat de heer des huizes met zijn nieuwe Belgische 'pas' wel eens een enkele reis op de maalboot naar de overkant zou kunnen boeken, met héél haar stock juwelen in zijn onderbroek..." Maar één manier om dat tégen te houden :die vent moet eraan! " fluisterde ze Jetje in 't oor: "Zo rap mogelijk een 'schoon accidentje' krijgen, dat ik er vanaf zijn!.."
Joseph vond zijn 'tante' nogal droefgeestig zitten in haar onverlichte keuken toen hij haar een verse tong bracht van Leons zootje:
" Zie, dat versta ik niet! Ellentriek in huis hebben en nog liever in den donker blijven dan de lamp aan te draaien! Of was tanteke zwaar aan 't prakkezeren wat ze vanavond weer moet gaat eten ? Dan is hiér het antwoord: 'Sole meunière à la Westendaise!' Een schoon ventje, hé! " Hij hield de vis triomfantelijk bij de staart omhoog. En omdat Jetje helemaal opfleurde voegde hij er wat plagerig aan toe: " Ziet dat hij niet op de maag blijft liggen, want ik heb hem Rudolf gedoopt! "
Zag hij haar in het halfduister toch even verstijven of was het maar inbeelding ? Toen ze het licht aanknipte lachte ze in elk geval weer: " Nog altijd op zoek naar die geheimzinnige Rudolf, jongen ? En ge rekent weeral op mij om dat raadsel op te lossen, zekers ? Achter de rug van Marie ? Dat zou niet schoon zijn hé! "
"Och, doet geen moeite, tanteke: vroeg of laat zal ik die vent zélf wel te stekken krijgen! Ik weet alvast zéker dat hij in '22 de kermis van Westende-dorp voor de meisjes onveilig maakte...Zo met stukken en beetjes zal ik hem wel ontmaskeren! Tenzij hij onderwijl gestorven is, natuurlijk..."
" Of tenzij Rudolf misschien een soort schuilnaam is, natuurlijk ! " bauwde ze hem na. "Rudolf, ja: ik herinner mij dat na den oorlog in de eerste cinema's een schone filmster speelde, Rudolf Valentino, een beeld van een vent! In 'De Cheik' bezorgde hij de helft van 't vrouwvolk in de zaal een appelflauwte, om maar te zeggen hé! Alle jonge gasten aapten hem na, zo met een fijn snorretje en hun haar vol vet in een middenstreep. En als ge als meisje op de kermis hun naam vroeg, heetten ze van tien-negen allemaal Rudolf...Ik wed dat den Dis zijneigen indertijd ook zo aan Marie heeft gepresenteerd, als Rudolf, om te lachen. Daarmee zou dan heel dat mysterie van u opgelost zijn hé...Wat denkt ge dààrvan ?"
" Om mij een breuk te lachen, 'lijk ge zegt, hé! Een mensaap lijk mijn vader! Ik zie hem nog in z'n flikker in de wasteil staan, vol zwart haar: als hij een filmster moest uitbeelden kon hij beter King-Kong spelen! De Dis als Rudolf Valentino: dat is niet om te lachen maar om te blèten, hé tanteke...Of de mensen zouden hem treiterend die bijnaam gegeven hebben, maar dan zou dat nu nog algemeen geweten zijn, hé..."
"En dàn ? Supposeert dat ge een àndere vent vindt die zo heet, Rudolf, wat hebt ge dàn gewonnen ?! Al die moeite voor een scheet in een fles! Zo-ot! ...Daarbij, in '22 lag hier nog alles in puin: de huizen helegans kapot geschoten...velden en wegen vol bomtrechters met water...Wie zou er dan al gedacht hebben aan kermisvieren! Ik was potdorie al blij dat het 's nachts niet op onze strozak regende en we wat te vreten hadden! "
" Maar ik zijn toch gemaakt in september van '22 , als ik goed kan tellen: dan was het toch kermis in de streek! "
" En dàn ?" Jetje vervolgde wat preuts: " Dat heu...wat ge zegt...is mogelijk in september gebeurd, ja. Maar niet tijdens de kermis hiér...Want de éérste foor na de oorlog stond naast het klooster dat ze aan 't heropbouwen waren, en dat was in '24. Ik weet het nog goed omdat ik toen zelf twintig werd! Maar wat heeft die kermis van '24 met die fameuze Rudolf te maken ?"
" In 1924 ?" Dit nieuwe jaartal bracht Joseph zo van zijn melk dat hij enkel idioot zijn schouders kon ophalen. Vol binnenpretjes om zijn ontreddering gaf ze hem nog de ezelstamp na:
" Joseph, ik kan niet méér zeggen dan dat uw vader zijn eigen indertijd waarschijnlijk als Rudolf heeft gepresenteerd aan Marie..." Jetje glimlachte omdat ze met deze bekentenis énkel de zuivere waarheid sprak.
" Dis als Rudolf Valentino, maakt dàt een ànder wijs hé! En de eerste kermis van '24, dat klopt ook langs geen kanten! "
" Laat mij uitspreken, ventje. Ik moet erbij zeggendat 'k al je wroeten in het verleden niet gezond vind! Moest het nu nog voor een opstel voor 't school zijn, zo van: "Mijn Voorouders". Maar gelijk nù, zuiver uit éigen curieuze-neuzerij...Nee! Ik voor mij zie het belang niet in te weten wààr en op welk uur van dag of nacht mijn ouders mij gemaakt hebben. Dat interesseert toch geen kàt, zoiets! Maar als gij dénkt speciaal te zijn en absoluut wilt weten wààr ge gemaakt zijt - verdikke Jezus-Maria-Jozef-toch! - dan moet ge dat maar aan uw eigen moeder vragen, hé...IK stond er toens niet bij, of wat denkt ge wel! "
Liegen ging haar nog steeds goed af...
De volgende dag, toen ze terug kwam van haar boodschappen in het dorp en Marie het venster van de voorkamer zag lappen, vond ze een gat om een visje uit te werpen. En alsof er de laatste maanden geen haar in de boter had gezeten riep ze langs haar neus weg:
" Tiens, ik heb een nieuw recept van broodkoek uitgeprobeerd: met kaneel en rozijnen. Komt eens proeven bij een tas koffie, straks als ge gedaan hebt..." En zonder een antwoord af te wachten reed ze haar fiets binnen in het washok.
" Wat krijgen we nù! " dacht Marie: " Die loopt al een jaar met een smoel-van-hier-tot-hinder, sinds die zatte ruzie op vorige kermis, en nu opeens is het koffie-met-koeken ?!...Het zal zeker àf zijn met haar lief in Oostende ? Als ze maar niet denkt dat ze weer bij mij kan beginnen...Ik tweedehands voorlopig een gat in h'r herte opvullen ? Of in haar bedde ? Merci Sofie! "
Ze moest even grinniken met haar gedurfde beeldspraak... Of zou Jetje enkel iets terug willen doen voor die vis van Leon, iedere vrijdag ? Mogelijk, maar als het een kwestie van evenwicht was kon ze die broodkoek steken waar ze dacht! Ha-ha!
Jetje had erg haar best gedaan, vond Marie: een beetje té, zelfs...Dat zondags servies had ze vroeger nooit gebruikt als zíj hier kwam buurten en ook geen kandij of melk op tafel gezet...Echte stadsmanieren die ze van die Oostendse madam had geleerd, waarschijnlijk. Ze kon dan ook de oprisping niet onderdrukken:
" 'n Heel goeie koek, Georgette, proficiat! Maar 't is daarvoor niet dat ge mij gevraagd hebt hé! Komaan mens, vooruit met de geit! "
" Oei! Is 't nu opeens 'Georgette' geworden ? Ik heb toch niets miszegd! "
" Neen, buiten dat ge mij een dik jaar lang vies bekeken hebt, is er niks gebeurd! We moeten niet rond de pot draaien: daar kan ik niet mee om, dat weet ge! We hebben met onze zatte botten verleden kermis ruzie gemaakt voor een prul die IK 's anderendaags al vergeten was! Maar GIJ hebt mij daarvoor een heel jaar laten stikken, of 't scheelt niet veel! Waarom in godsnaam ? Legt mij dat eens uit! " Ze wilde duidelijk Jetje aan de praat krijgen over haar Oostendse escapades, maar zó vlot ging dat niet...
" Ja vaneigens Marie, gij vergeet nogal gemakkelijk, gij. Dat ge mij toens een muilpeer hebt verkocht weet ge ook niet meer zekers ?!"
" Maar Jezus-Maria! Dat was toch niet de eerste keer dat we ruzie hadden ? Voordien werd daar 's anderendaags niet meer over gezeverd... Maar na vorige kermis was het ineens gedààn met onze vriendschap. Ik versta dat niet: zó wrokkig blijven koppen! "
" Met die klets in mijn wezen hebt ge mijn hart gebroken, Marie! Ja zeker! Ik wist op slag dat het ùit was tussen ons twee, dat ge niéts meer voor mij voelde. Ge weet dat niet, maar ik heb nog wekenlang iedere nacht liggen schreien en gehoopt dat ge een geste zoudt doen om het weer goed te maken. Maar niks...niks...niks..."
" Maar Jetje toch! Ge waart zo zat als een snep! En maar kélen van Rudolf-Rudolf, lijk een zotte! Die klets was om u weer bij zinnen te brengen en te doen zwijgen tegen dat de kinders wakker zouden schieten: méér mocht ge daarachter niet zoeken! "
Jetje zei niets, maar leek wel haar tranen te verbijten. Na een lange stilte trok ze een grimas dat voor een glimlach moest doorgaan: " Nu ge van Rudolf spreekt en van de kinders: weet ge dat die volop aan 't graven zijn naar de tijd toen wij nog jong en schoon waren ?"
" Nog altijd naar de stamvaders Petré en dat spook van Duinkerke ? En nog méér dreigbrieven gevonden ?"
" Neen, dàt is god-zij-dank voorbij. Maar nu zitten ze getweeën te wroeten in het gevangenkamp van de Grote Bamberg en de affaire van Nieuwpoort-kermis, 1922...Ze willen absoluut te weten komen wie die Rudolf was..."
En in het kort vertelde Jetje haar hoe diep de jongens al verstrikt waren geraakt in het duister kluwen van hun 'roots'.
Op deze memorabele koffieklets werd veel wrevel uitgepraat, maar ook oude wonden weer opengekrabd. Vooral de herinnering aan haar jeugdige misstap met die verdomde Rudolf deed nog steeds flink pijn. Wat was ze toch een oerstomme geit geweest om zich door die mooiprater zó te laten misleiden!
Aan Jetje had ze destijds over die eerste noodlottige vrijage op de zwoele zondagnacht van Nieuwpoort-kermisnooit veel intieme details durven vertellen. Ze was er tenslotte zélf bij geweest, daar op de vest, en werd verondersteld voldoende fantasie te bezitten om zich een beeld te vormen. Wat Marie daar de volgende zondagen met die vent had uitgespookt - of beter gezegd: hij met hààr - had ze nooit over haar lippen kunnen krijgen, zelfs niet in de biechtstoel...Zo dégoutant...zo vernederend...Ook nù nog, als ze aan die pijnlijke periode terugdacht, schoot het schaamrood naar haar gezicht...
Die avond in bed beleefde ze koortsig opnieuw de afloop van die zielige affaire, zoals het reeds zo dikwijls en zo duidelijk door haar dromen had gespookt...
...De derde zondag na die vervloekte kermis was het eindelijk tot haar doorgedrongen hoe onterend hij haar alsmaar misbruikte: ze was nog dieper gevallen dan een goedkope hoer...Na afloop van hun zondig gesmos weigerde hij zelfs haar 's avonds naar huis te wandelen, wat met al die rotte jenever die hij haar had opgedrongen geen overbodige luxe ware geweest. Ze had in feite toén al moeten weten dat het 'uit' was, maar ondanks alle woede en weerzin kón ze haar mislukking niet toegeven.
De zondag daarop was hij niet meer op hun rendez-vous verschenen. Ze bleef nog een uur op de wal op hem wachten, voor ze woedend van wanhoop besloot hem in de stad te gaan zoeken. Ze voelde geen kou tijdens haar eindeloze speurtocht langs de lugubere, spookachtige puinhoopstraten en de avond viel al toen ze hem tenslotte in het twintigste café verliefd met een vreemde vrouw zag dansen...
Het was of haar wereld instortte! Maar koppig bleef ze wachten in het donker, tot hij alleen buitenkwam en tegen de zijgevel ging wateren. Hij schrok zich een bult, toen hij haar zo plots naast zich zag staan.
" M'n regels zijn niet doorgekomen ", was het enige wat ze wist te zeggen, na al die snedige zinnen die ze tijdens het zoeken, deze namiddag, had klaargestoomd.
Hij moest de schok blijkbaar even laten bezinken, maar barstte toen los: " Stomme geit! Konde niet beter oppassen? Ziede, dat komt er nu van, zie!..." en knoopte ondertussen onhandig zijn gulp dicht.
" Moet ik geen handje helpen ?" sneerde Marie, " Of kan meneire het alleen, vandaag ?"Maar raar genoeg kwam er geen reactie.
" Wel, wat denkte nu te doen ?", vroeg ze met trillende stem, maar hij had zijn antwoord al klaar:
" Voort dansen, miljaarde! Dat hete mokkel staat al veel te lang op mij te wachten! "
" En ik dan ?" Het wenen stond haar werkelijk nader dan het lachen, maar ze verbeet haar zwakte en keek hem kloek in de ogen: " Hoe zit het met mij ?!"
" Trekt uw plan, hé! Godverdomse zeverkont! ... Zoiets moeten de wijven zelf arrangeren, miljaarde, en de venten daarmee niet lastig vallen! "...Hij liep hardop boerend om haar heen en stapte vol branie terug naar binnen...Ze zag nog net hoe dat vrouwmens hem lachend opnieuw in de armen sloot, maar toen werd alles mistig
...Hoe ze die nacht tenslotte thuis geraakte kon Marie zich na al die jaren niet meer herinneren, maar ze had niét écht gehuild, dat wist ze zéker! Wel gewalgd van zichzelf, nog méér dan van die smeerlap: dat ze zich zó had kunnen vergooien! En terplekke had ze dure eden gezworen nooit of te nimmer nog een vent ter wille te zijn! Jammer voor die onnozele sukkelaar van een Dis, die levenslang de pijnlijke gevolgen van haar dramatisch besluit had ondervonden...
Ja Rudolf, verdomme: waar had ze het in godsnaam aan verdiend dat die steeds opnieuw in haar leven moest opduiken ?!...En zeggen dat ze dat stuk stront na méér dan vijftien jaar nog altijd niet vergeten was...
Drie volle dagen had hun zeereis geduurd en het zou hen verdorie nog lang heugen! De 'Pjotr' mocht dan al een modern schip zijn, drie etmalen in het machineruim travakken - vier uur óp en vier àf - was verdomd zware toebak! En héél die tijd geen daglicht zien had hun gevoel voor humor een flinke knauw gegeven. Want tijdens de rust even op het dek uitwaaien konden ze vergeten: tenslotte waren zij vreemdelingen, had Andrei gezegd, en er spottend aan toegevoegd: wie weet zelfs spionnen, hé!
Ze begonnen kameraad Andrei zo langzaamaan wel dóór te krijgen: zijn spot was niet als zoethoudertje tussen goede vrienden bedoeld, wél als verwittiging wat hen op de nek kon vallen indien die grootmoedige kapitein éven van humeur mocht veranderen! Zomaar wat vrij rondslenteren op een Soviet-Russische boot was dus sowieso uitgesloten. En zelfs levensgevaarlijk voor onbevoegde westerlingen, had de chef-technicus hen met een streek van de wijsvinger over de hals héél vlug uitgelegd, ook al sprak die smeerbos geen énkel woord Frans. Hun werkterrein was de machinezaal, en niet één énkele stap er buiten. Rusten moesten ze in het stalen hok ernaast, waar ze drie dagen geleden hun 'kater' hadden uitgeslapen en nu twee hangmatten het énige meubilair vormden...En de kleine getraliede patrijspoort, die Steiner eerst in zijn roes voor de volle maan had gehouden, was hun énige band met de wereld daar buiten..
Sinds het begin van de tocht hadden zij zich recht gehouden door hoopvol te fantaseren hoe ze in Griekenland aan de kost zouden komen, kwestie van de zonnekant te zien in hun gedwongen exodus. Bijeen blijven aan de havenkant leek hen een eerste vereiste ,samen wegzinken tussen mannen van hun soort. Met al die vreemde zeelui daar hadden ze de beste kans zich verstaanbaar te maken of werk te vinden op hun niveau, en in geval van nood, een boot om naar veiliger oorden te ritsen...Ja, Griekenland zagen ze wel zitten, al leek de toekomst een beetje té mooi om waar te zijn.
En inderdaad, zoals een voorzichtige Steiner al halvelings gevreesd had, was er van het beloofde afmonsteren in de havenstad Pireas niets in huis gekomen. Op het allerlaatste moment, toen aan de einder de rotskust van de Peloponnisos een zwarte streep trok onder de wegzinkende zon en zij zich fris hadden geschoren om bij de autoriteiten deftig voor de dag te komen, verscheen Andrei in het deurgat van hun hok. Geflankeerd door twee stevige matrozen. Toen wisten ze het wel...
Na veel vijven en zessen kwam dan de aap tenslotte uit de mouw: de Griekse regering had de Russische annexatie van de Baltische staten mis begrepen, nét zoals voordien het vriendschapspakt met Duitsland en de 'bevrijding' van Oost-Polen. Zij interpreteerden deze gedwongen stappen van de sovjetpolitiek verkeerdelijk als een vijandige daad tegen het Westerse kapitalisme. En voelden zich daarom verplicht de toegang tot alle Griekse havens te ontzeggen aan bepaalde 'gevaarlijke ladingen'. Dat de 'Pjotr Bolchoy', die bulkte van de zware wapens uit de Spaanse burgeroorlog, daaronder viel was dus niet te verwonderen hé! Of moest hij soms een tekeningetje maken?
" Wat wil dat zeggen in klare taal?" vroeg Marco bits: " Kan je ons niet ergens aan land zetten? "
" Als je een paar mijl naar de kust wilt zwemmen, kunnen wij je twee autobanden geven, maar méér ook niet, tovaritch! Ik zeg er wel bij dat je met de sterke zeestromingen én de haaien weinig kans maakt om ooit veilig aan land te geraken..."
" En ons met een sloep op een stil strand afzetten? Zó verschrikkelijk moeilijk kan dat toch niet zijn! "
" Volledig uitgesloten! Die medeplichtigheid zou ons in Pireas definitief verbranden! Daarbij, dat tijdverlies van twee-drie uren zou onze kapitein bij de commissaris in Odessa nooit kunnen rechtvaardigen! Het énige wat erop zit is braaf meevaren naar onze thuishaven en hopen dat je dààr een boot terùg vind. Wat mij niet zo onwaarschijnlijk lijkt, want Odessa is een heel grote internationale haven...En de Sovjetunie noemt men niet zonder reden het paradijs van arbeiders en boeren, nietwaar! Jullie hadden het slechter kunnen treffen! "
Toen hij geen reactie kreeg klapte Andrei dicht en zei kortaf: " Je hebt drie uur om te beslissen: meegaan of zwemmen. Het is nu - laat eens zien - negen uur... Tegen middernacht stomen we voorbij kaap Sounion, ons dichtste punt bij Pireus. De keus is: dààr springen of Odessa! Weet het mij op tijd te zeggen! "
Het gewapend schouwgarnituur trok wantrouwend achterwaarts terug en de stalen deur schoof geruisloos op de grendel: alles was goed geolied op de 'Pjotr'...
Steiner verviel even in de taal van zijn jeugd met een kleurrijk aaneengeregen snoer krachttermen over lichte vrouwen, varkens van beider kunne en vuile faeces met een reukje. Marco hield het eerder fleps bij een korte vertaling: "Putain de merde de mes couilles! " Waaruit hoe dan ook toch duidelijk mocht blijken dat het gestelde dilemma hen maar matig beviel...
Wat nu gedaan? Uit een kleine rondvraag bleek ras dat geen van beiden grote zwemmers waren. En op een autoband door de stroming voorbij kaap Soumion gesleurd worden, recht naar het ruime sop vol haaien en ànder hapgraag gespuis...Neen, dank u!
" Ik heb nog mijn revolver..." opperde Steiner.
" Zelfmoord is wel het laatste..." vond Marco.
" Dat bedoel ik niet: maar we kunnen er de kapitein misschien wel mee dwingen ons met een sloep aan land te zetten...We hebben tenslotte nog drie uur om een deftig plan uit te werken..."
Een sardonisch gelach achter de deur verstoorde deze denkpiste grondig. Wat Steiner aanzette even in zijn broodzak te gaan graven: de revolver was vlug gevonden, maar van de vijf kogels geen spoor! Die smeerlappen hadden natuurlijk hun comateuze 'gasten' even onder de loep genomen vóór ze hen te slapen legden in dat stalen hok, vier dagen geleden...Diéper graven bracht aan het licht dat ook hun centen verdwenen waren, de buit van de brandkastkraak in de 'Salins'. Ook Marco kwam na een knorrige controle van zijn broodtas tot het zelfde besluit: " Idem dito: geen rotte bal meer! Die heeft Andrei natuurlijk op zijn bil geslagen! "
In deze omstandigheden was het niet moeilijk om tot een beslissing te komen: daar hadden ze die drie uur bedenktijd helemaal niet voor nodig!
De kapitein was stukken minder vriendelijk dan toen hij hen vier dagen geleden het schip liet bezichtigen :"Inderdaad, dat geld had hij geconfisqueerd. Een evenwaardig bedrag aan roebels zou hen in Odessa uitbetaald worden op voorwaarde dat Steiner zijn revolver tegen kwitantie inleverde en een spontane bekentenis ondertekende."
" Spontane bekentenis? ! Van wàt in godsnaam? !"
" Dat je dat wapen sluiks aan boord hebt gesmokkeld zonder kwade bedoelingen tegen het schip en zijn bemanning en het in Pireus ook mee vàn boord zou hebben genomen indien de omstandigheden dit niet hadden belet."
" Kameraad Kapitein " sneerde Steiner: "ik ben zo niet voor het ondertekenen van verklaringen, en zéker niet in een taal en een schrift die ik niet versta..."
" Dat begrijp ik wel, tovaritch, maar ik doe dit alles voor uw goed. Want voor de tweede mogelijkheid krijg je de kogel of dertig jaar strafkamp, wat vér op hetzelfde neerkomt, geloof mij! Mijn stuurman tovaritch Andrei Andropov zou u namelijk een plan hebben horen smeden om met dit wapen in de hand uw wil aan de bevelvoerder van dit sovjetschip op te dringen om het van koers te doen veranderen. Voor een lid van de bemanning noem ik dat muiterij. Misschien heeft hij dwars door de stalen deur de woorden in een vreemde taal mis begrepen en kan ik zijn getuigenis als onbetrouwbaar klasseren...Aan u de keus: ik geef u tien minuten! "
Steiner zag Marco berustend de schouders ophalen en loosde een diepe zucht: " Ik denk niet dat we zó lang moeten nadenken, kapitein: wij kiezen voor de eerste oplossing, als het voor u goed is..."
De officier stond plechtig op en sprak stijfdeftig, zonder de minste ironie, alsof hij een groot erekruis uitreikte: " Welkom in de grote Unie van Socialistische Sovjet-republieken, tovaritchi, ànders genoemd het Paradijs Van Arbeiders En Boeren! "
Maar, als om de pil wat te vergulden, kon er plots tóch een grijns af: " En van de matrozen, natuurlijk! "
Nu het leger de parochiefeestzaal 'De Tap' - ttz de vroegere militaire paardenstallen van na de Grote Oorlog - opnieuw in bezit had genomen, moést pater Morlion, bij gebrek aan een àndere loods, zijn 'Katholieke Kultuurverheffing' in Westende wel staken. Dusgéén maandelijkse filmprojecties meer met de 'Best-Of-Red-Terror-In-Spain', de kluchten van Charel Chaplin en konsoorten, of kuise Amerikaanse liefdedrama's uit de oude doos. Plus rien de knots !
Wie zijn emoties in het donker nog eens de vrije loop wilde laten, moest voortaan naar 'Cinema Nova' in Nieuwpoort. Maar die lag op de Grote Markt in het zicht van Jan en Alleman en niét tussen verwilderd groen zoals de Tap, waar hagen en struikgewas tijdens de pauze de kalverliefdes beschutten tegen al té puriteinse blikken...En deze zoveelste aanslag van het leger op het rustige dorpsleven werd door de aanstormende generatie zeer, zéér slecht verteerd!
Was deze wrevel de kapitein soms ter ore gekomen of wilde hij énkel zijn kantinekas wat spijzen, feit is dat beslist werd burgers ééns per maand toe te laten in de Tap tijdens de filmvoorstelling voor de soldaten. En op 30 oktober zou begonnen worden met het hooggeprezen oeuvre van de Belgische cineast Gaston Schoukens 'Ons Leger Waakt! ' Dat hadden ze beter niét gedaan want de voorstelling eindigde op een rel van je welste!
" Dat er een Franstalige kopie gedraaid werd was normaal ",vond meester Engelborghs toen hij het incident later met collega Denolf besprak: " Het was tenslotte bestemd voor een Waalse eenheid. Maar als het de bedoeling was ook de Vlaamse burger dichter bij de troep te brengen, hadden ze de film minstens kunnen ondertitelen, vind gij ook niet?!"
" En wat een stommiteit om speciaal al onze oud-strijders - met hun lange tenen - te lokken met een vrij entree terwijl gewone mensen twéé frank moesten betalen en de kinderen één. Die mannen zijn een héél ànder leger gewend: ze stonden bijna te blèten toen ze zagen tot welk een tuchteloze boel dat verworden was! "
Hoofdonderwijzer Denolf ging nog een stap verder:" En tenslotte had die kapitein tijdens de projectie de kantine moeten sluiten die juist achter de 'cinemazaal' ligt! Die zatte piotten hebben van in 't begin met hun gebral moedwillig de vertoning verstoord."
" Ja zeker! Na de eerste pauze liet hij die zatte gasten wel door zijn sergeant-majoor aan de deur zetten... Maar hij had moeten beletten dat ze langs de zijdeur in de cinema binnen schoven en zogenaamd braaf vanachter in de zaal gingen staan! Goed verdoken in het donker! "
" Juist achter de laatste rij vrijende koppels nog wel! Dat is om troebels vràgen! " Stomme goudvink!
De tweede filmspoel was pas dreinerig gestart met de beelden van een krijgshaftig maneuver 'ergens-ten-velde' of het hoogdravende nasale commentaar werd overschreeuwd door een guitige gast uit de anonieme duistere achterhoede. Zijn opmerking moet wel héél grappig geklonken hebben want hij oogstte een brullend succes bij de kompanen die, eenmaal gelanceerd, er nog een paar schunnige moppen van eigen maaksel bovenop gooiden. Dat ging zo de hele tijd door tot de tweede pauze: de burgers konden er niét mee lachen, zéker de oud-strijders niet! Zo'n tuchteloze troep! In hùn tijd had het kader daar verdomme korte metten mee gemaakt!
De kapitein vond er niets beters op dan de achterbakse oproerkraaiers door zijn 'chef' buiten te laten drijven. Wat schijnbaar niét kon zonder een potje schelden in een Waals patois waarbij de geschokte plaatselijke 'anciens' grote ogen opzetten. Wat een schande!
Terwijl de derde spoel op het scherm onze pansergroep 'Keyaerts' door de Ardense bossen liet stormen, overstemden de muiters buiten de lyrische lofzang van de speeker met een geestdriftig geschreeuwde:" C'eeeee la luuuuutte finaaaale! !" Echt iets voor dat rood Waals crapuul om de brave dorpsmens zo te jennen!
Inderdaad, de strijd op het scherm werd dan maar afgebroken en de vierde spoel met de triomfantelijke 'bouquet' opgeborgen in afwachting van betere tijden. Wat Sooi van Trees van Bideloo, die nog voor Leopold II in de Kongo had gevochten, schamper deed opmerken:
"Miljaarde! Aas dà oens leger is da waokt, meugen ze't steken woar dan'k peizen! !" Een evaluatie waarmee hij niet alleen stond!
Omdat Arthur hardnekkig geweigerd had om naar 'Ons Leger Waakt' te gaan kijken waren ze gevieren op zijn kosten naar de cinema in Middelkerke getrokken. De beide jongens hadden immers iets goéd te maken en ze lietenvoorzichtig ditmaal de meisjes kiezen...
Het werd dus 'Marius', een tranerig Frans drama over de jongensachtige drang naar avontuur en het edelmoedige maagdeken dat na haar 'val' met de vodden achterbleef. Er werd een aardig stukje gesnotterd en Joseph stelde tot zijn grote voldoening twee feiten vast: dat hij bij zijn Nadientje met melig troosten méér bereikte dan met stoere spot, en dat zijn vriend Eibie daar waarschijnlijk voor het eerst Françoise écht zoende, ook al repte hij er nadien met geen woord over.
In het Pathé-journal vooraf werd nogal schreeuwerig commentaar gegeven bij beelden van een Franse verkenningspatroelje langs de Rijn, een getorpedeerd schip op de oceaan en Londenaars die met hun gasmasker op in de metro gingen slapen...'Drôle de guerre' noemde de filmreporter het geringschattend, alsof ze met de oorlog érg ondermaats bleven! Hitler stak nochtans brallend een rede af die niets goed liet verwachten, omdat 'Zotte Charlot' Chamberlain - de bijnaam van de Britse Premier - zijn aanbod om een nieuwe 'München-conferentie' te houden hooghartig had afgewezen... Onze Leopold en Wilhelmina van Holland gingen bemiddelen, zeiden ze, maar waren er, zo te zien, allesbehalve gerust in! En het publiek in de zaal evenmin :vooral dat slapen in de Londense 'Underground' met een rubberen gasmasker op het gezicht vond Nadine niet je dàt...
Nà de film viel het Joseph op hoe stil en afwezig Eibie erbij liep: " Waarschijnlijk zwaar verschoten van dat eerste tootje van Françoise in het donker! " vermoedde hij: " Ik heb altijd al gedacht dat zij er aardig mee overweg kon... Enkel jammer dat ik er destijds nog niet aan durfde te beginnen, toen zij - bij de gratie van Nadine - met mij een 'koppel' vormde. Terwijl ik voor haar de edele Witte Ridder speelde, de stijfdeftige gentleman, heeft zij zich waarschijnlijk rot verveeld! Ik moet dringend de verloren tijd eens inhalen en aan Nadientje mijn bééstige kant laten zien! Wie weet hoeveel dié op gebied van zoenen ondertussen heeft bijgeleerd! Waaw! "
Maandagavond, toen Eibie weer lui in zijn Engelse Assimil wilde duiken, was Joseph hem vóór: " Ik heb zo halvelings gezien dat jouw Françoise gisteren in de cinema een sterke numero heeft weggegeven! Die ként er wat van, hé! " Doen alsof híjzelf vroeger eveneens alle facetten van haar wulpse kunnen had gesmaakt, zou zijn vriend misschien tot wat pikante confidenties verleiden?
" Waarom denk je dat?"
" Omdat je zo stil was na de film! Hélemaal wég! "
Arthur antwoordde niet onmiddellijk, maar na een diepe zucht zei hij met vlakke stem:" Het is je misschien niet opgevallen in die 'Wochenschau' (het weekjournaal van Pathé) maar met een stoomschip de Atlantiek oversteken wordt een riskante onderneming, met al die duikboten...Dus ook voor ons, moest dat er ooit van komen! En je frank is blijkbaar evenmin gevallen bij dat filmpje waar Wenen een dikke duizend staatsburgers op de trein naar Polen zet... 'Asocialen' noemde de speaker hen, of nog: 'vijanden van het regiem' die nu de kans kregen in Silezië een nieuwe toekomst op te bouwen..."
" Nou én ? Ik was juist Nadine haar hals aan 't strelen, man! Véél interessanter! "
" Zag je dan aan de hoeden en de baarden van die mannen niet dat het allemaal joden waren ?!"
" Weet ik veel hoe een jood eruit ziet! Het waren toch asocialen, volgens de speaker! Dieven en oplichters, heb ik verstaan..."
" Jiepie, zij worden énkel asociaal genoemd omdat ze jood zijn! En omdat ze jood zijn moeten ze in de koolmijnen van Silezië dwangarbeid verrichten! Wanneer gaan bij jou eindelijk de ogen open, man ?!"
"Dus je experimenten met Françoise zitten er voor niets tussen, dat je zo van je melk was ?... Jammer! "
" Och ja Françoise!...Wat wil je, man: zij verwachtte van mij een stevige knuffel, alvorens zélf uit haar pijp te komen. Zo zijn nu eenmaal de regels van het spel...En zolang het voor ons tweeën een spel blijft " Hij haalde de schouders op alsof hij Josephs opgepepte gedoe over 'de mokkels' nogal kinderachtig vond.
" Verdomde koele kikker!" dacht Joseph geprikkeld: Mij zo voor schut zetten!" Maar hardop zei hij zuinig: " Vrijen is geen kaartspel, vriend, met regels als troef-afhalen en moeten-kopen! Zo zie ik het! "
" Dat bewijst enkel dat je nog veel moet leren, Jiepie, en rap, of je kunt Nadientje vergeten! Want als er één volgens de regels flirt, is zíj het wel! "
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken had van de geallieerden de verzekering gekregen dat ze géén mijnen zouden leggen in de Belgische kustwateren, tot 10 kilometer uit de laagwaterlijn. Pylieser en zijn collega's konden dus gerust zijn: dieper in zee dan de Smalle Bank en de Oostende Bank gingen ze toch nooit vissen. Alhoewel, tegen de losgeslagen en de weggedreven zeemijnen kon natuurlijk niémand een garantie geven...
Dus toen de 'Astrid' op 4 november voor het eerst weer uitvoer kreeg Leon aan dek aanvankelijk het gevoel op eieren te lopen, maar na een paar dagen sleet ook déze angst. De rijke vangsten deden tenslotte de laatste schroom verdwijnen en alles viel weer in de oude plooi. Pylieser leek zo danig tevreden met de gang van zaken dat hij het zootje, dat Leon 's avonds mee naar huis mocht nemen, van drie naar vier vissen verhoogde. En Leon moest opvallend weinig moeite doen om Marie te overhalen die vierde vis regelmatig aan Jetje cadeau te geven. Een geste die veel futiele wrevel tussen de oude boezemvriendinnen gladstreek... En de jongens een mooie reden gaf om af en toe ongedwongen bij 'tante' binnen te springen. Misschien zou Joseph nog wel eens de gelegenheid krijgen om dat probleem met 'Rudolf' opnieuw aan te kaarten. Maar voorlopig rekende hij vooral op Leon om nonkel René de pieren uit de neus te halen...
Leon deed zijn best, vanaf de eerste avond dat hij met zijn oom na een zware werkdag een pint ging drinken in 'Het Anker". Maar René herinnerde zich geen 'Rudolf' onder de Vlaamse jongens van de Bamberg-club, zelfs niet als bijnaam.
" Ook Pylieser niet, of meneer Hasard? " drong Leon aan. Maar nonkel lachte: " Zeg Maatje, da's al minstens vijftien jaar geleden! Moest ik zo'n straffe memorie hebben dan vaarde ik niet op de 'Astrid' hé!...Rudolf,zegt ge? Misschien noemden er wél twee-drie Duitsers zo, da's mogelijk, al kan ik daar nu direct geen gezicht opplakken...Maar wat heeft een snotneus lijk gij toch op de Bamberg verloren?! Da's al de tweede keer dat ge mij daarover uithoort...Dat het daar een goddeloze boel was moogt ge gerust weten. Wat wilt ge! Den oorlog had alles om zeep gebracht, wij waren nog snotneuzen en tóch elk baas over twintig krijgsgevangenen, waarvan er iedere maand een paar de lucht in vlogen...En dan al die drank! En geld verdienen lijk slijk! Den helft van de tijd waren wij zat en dan zou ik mij nu nog moeten herinneren of er daar, tussen de overlevenden of de doden, soms een Rudolf zat ?! Ge moest verlegen zijn! "
Niét dus: noppes!
Op 9 november brak bij ons plots de oorlog uit, of toch bijnà! Volkomen onverwacht werd 'Groot Alarm' geblazen bij het leger en op het 'Bad' liepen alle soldaten zenuwachtig over en weer langs de straten, onwennig in volledige gevechtsuitrusting. Of dan toch in een outfit die daarvoor moest doorgaan...Overal dubbele wachtposten met 'bajonet-op-geweer' die voornamelijk het fietsend vrouwvolk lieten stoppen om de papieren en de boodschappentas te controleren. Met als gevolg dat het verkeer bijna stilviel en de mensen liever van op hun dorpel de verdere ontwikkelingen afwachtten.
Arthur zat in de garage bij de galènepost nat van het zweet gespannen naar de berichten te luisteren en had Joseph naar de krantenwinkel van Gilson gestuurd voor meer tastbaar nieuws. Iedereen verwachtte dat Herr Hitler, die juist aan een aanslag was ontsnapt, in een woedecollaps ondoordachte dingen zou doen waarvan een inval in België het meest voor de hand lag.
Joseph had de 'Soir' bij, en sloeg onmiddellijk aan het uitpluizen: " Die man heeft verdomme toch een speciale engelbewaarder, als ge dat zo ziet! " Hij onderzocht met een vergrootglas de foto van de vernielde 'Bürgerbräu-Keller" op de frontpagina: " Als de Führer vijf minuten langer bij zijn kameraden was gebleven was dàt het einde van het Derde Rijk geweest! "
" Ja, én het einde van de oorlog, én een zegen voor de westelijke beschaving! " zei Arthur giftig: "Met een 'als' kan je véél kromme zaken toedekken en rookgordijnen optrekken, daar trap ik niet in! Héél die zogenaamde bomaanslag stinkt, als je het mij vraagt, en die wonderbare vangst - of beter gezegd kidnapping - van de zogenaamde daders in Venlo, binnen de twaalf uur! Komaan hé zeg! In Duitsland noemen ze dat 'vom Guten zuviel! Voor mij is héél deze historie opgezet spel van Hitler om te zien hoe het buitenland zou reageren. En met succes! België hier roept in paniek 'Groot Alarm' uit en het is een plezier om al die broekschijters van het leger te zien rondfladderen lijk kiekens zonder kop. Als de nazi's wilden weten hoe jou militairen een crisis het hoofd bieden mogen ze nu voldaan op beide oren gaan slapen! "
" Je schijnt het nog écht plezierig te vinden ook! "
" Plezierig ?! Intreurig ja, want dat is een ramp voor iedereen! Als Hitler merkt dat het Belgisch leger niéts voorstelt, een windzak is op militair gebied, dan zal hij niet aarzelen! Binnen een week hebben we het spek aan ons been en drie dagen later staat de Fritz weer aan den Ijzer! Een idee waar wij dan naartoe moeten vluchten ? Een maand geleden, toen ik naar de 'Astrid' vroeg, lachte je mij uit voor paniekzaaier! Nu is het zover: zeg jij nu maar wat wij moeten doen! "
Stilte op alle banken.
De zondag daarop vierde de plaatselijke oud-strijdersbond de verjaardag van de wapenstilstand. In mineur, ditmaal. Bij de bloemenhulde aan het monument van de gesneuvelden naast de kerk, had de burgemeester in der haast de tekst van zijn jaarlijkse toespraak wat moeten bijvijlen en de gebruikelijke vaderlandse scheldtirades aan het adres van de barbaarse Teutoon gecensureerd. In onzekere tijden oogt overmoed rap roekeloos.
Ook op het banket 's avonds in 'Taverne Albert I' kon je de gebruikelijke hoera-stemming ver gaan zoeken. Door het slechte seizoen hadden veel sponsors het laten afweten zodat het comité niet alleen op het menu maar ook op de bediening had moeten besparen: Marie en Jetje vervingen de vaste chef-kok en de jongens speelden garçon, geholpen door Nadientje. Leon had nog éven overwogen of hij Olga niet zou vragen, maar àl bij àl: zó straf was het tussen hen nu toch niet meer aan...
Meneer Marseau, gepensioneerde Franse majoor en voorzitter van de vriendenkring opende de festiviteiten met drie zinnen in baardig Brussels om dan vlot in het Frans tot de kern van de zaak te komen: " La patrie est en danger de mort! " Bedreigd door een overmachtige buitenlandse vijand en ondermijnd door subversieve landverraders van links en rechts kon onze geliefde Vorst zelfs niet meer rekenen op een sterk en tuchtvol leger om de kroon te verdedigen. Iedereen moest dagelijks om zich heen vaststellen hoe de 'Ijzeren Garde' van '14-'18 gesloopt werd en het zegevierende leger verworden was tot een tuchteloos samenraapsel materialisten en schurftige zatlappen. Enkel de oud-strijders, de trouwe dienaars van Koning-Ridder Albert I, konden de morele waarden van de natie waarborgen, enkel zij waren de laatste toevlucht van de Vorst.' Regis Ultima Ratio! ' Vive le Roi!
Juist op het ogenblik dat alle disgenoten rechtstaand in koor op de toost antwoordden met een hartgrondig 'Vive le Roi!' slenterde buiten in het duister een groepje soldaten voorbij. Even later vloog de ruit in de voordeur aan scherven waardoor menig patriot zichbijna in de heildronk verslikte en het tumult aan de tafels overstemd werd door de 'Internationale' buiten:" C'eeee la luuuute finaaaale! ..."
Van een domper op de feestvreugde gesproken! Toen de rust een beetje was weergekeerd sprak iedereen geschokt schande over het huidige leger dat door de politiekers om zeep was geholpen. Moest déze losgeslagen bende over de veiligheid van 's lands burgers waken ?! En die propagandafilm, hoeveel belastingsgeld was dààr weer aan verprutst?! Om te kotsen!
Het laatste vóóroorlogse banket van de Westendse Oud-strijderskring ging af als een lekke band...Het eten waar Marie zó haar werk van had gemaakt, werd in een recordtempo achter de valse kiezen gestouwd, zonder de minste interesse. Maar wat nog érger was: de wijnflessen, die het feest op gang moesten trekken, bleven onaangebroken op tafel staan.
En Joseph, die gehoopt had met de drankrestjes zijn Nadientje zat te voeren en warm te maken voor de Grote-Sprong-Voorwaarts, was er aan voor de moeite...Gotvermiljaarde !...
Het duurde ruim een week vóór Marco weer wat vast op zijn poten stond en dat hadden ze dan nog voornamelijk te danken aan het rare volkje dat in allerlei krotten onder de struiken achter het brede strand vegeteerde. 'Verworpenen der Aarde', beter kon je ze niet typeren, strandjutters die overleefden van alles wat ze links en rechts kregen, vonden, visten, leenden of gapten. Werken in loondienst was daar zelden of nooit bij. Ze hielpen elkaar door de ergste moeilijkheden heen en voor de rest rekenden ze op God.
Of beter gezegd: op de Heilige Drievuldigheid.Zijnde primo de verpleger van het Maltezer Kruis (plaatselijke medische hulporganisatie te vergelijken met het Rodekruis) die regelmatig langs kwam voor 'les petits bobos', zeg maar de blutsen en de builen en de kleine messteekjes. Secundo de sociale dienst van de stad Sète, waar ze iedere week hun geldelijke steun plus een voedselpakket gingen halen...En tenslotte de machinist van de kolentrein die op de landtong traag genoeg langs reed om een paar lenige jongens onder hen toe te laten op de rijdende wagons te klimmen en wat briketten naar beneden te gooien...De winternachten konden frisjes zijn in Sète...
Een paar van die schooiers had hen blijkbaar bij zonsopgang sluiks aan land zien komen en direct gemerkt welk vlees ze in de kuip hadden: verstotenen als zijzelf, ziek en hulpbehoevend, met heel hun bezit in een bundel geknoopt...En nauwelijks had Steiner zijn vriend in de schaduw van een struik geïnstalleerd of de eerste holbewoners kwamen al rond hem staan, wat eerbiedig op afstand door die revolver achter zijn broeksriem.
Ook hun Bargoens belemmerde in den beginne elk vlot contact, maar toen ze merkten dat Marco dringend hulp nodig had sprong een verwilderde Mowgli meteen op een verroest vehikel en peddelde piepend naar de hulppost van de Maltezers aan de stadsrand. Een àndere bosaap bood meesmuilend onderdak aan in een hut waarvan 'de eigenaar voorlopig tóch niet terug zou komen'...
De verpleger kon enkel bevestigen wat Steiner al wist: een zware zonnesteek dus. De jonge man smeerde wat olie op de ergste brandwonden en liet aspirines plus richtlijnen na voor de komende dagen: in hoofdzaak rustig en koel in het donker houden was de boodschap. Een spichtig 'buurvrouwtje' bracht de eerste avond zelfs gratis eten- een brouwsel afgeleid van vis - maar verbeterde 's anderdaags haar menu aanzienlijk toen bleek hoe kapitaalkrachtig haar gasten waren.
Achtenveertig uur bleef Marco met zware koorts in 'bed' maar na een tweede bezoek van de verpleger kwam er vlug beterschap en een week later was alle leed vergeten. Wél vrat het aan zijn ego dat juist híj door de knieën was gegaan en hun zeetocht had doen mislukken.
Maar Steiner troostte hem: " Verdomme man, wat wil je ?! Eerst lig je maanden in het hospitaal te bleken, en daarna kruip je weg in het bureeltje van de Salins! Terwijl wij, Martini nét zo goed als Günter en ik, al die tijd buiten in de zon hebben staan bakken! En op die boot had iedereen een bandana op z'n kop, uitgenomen de Grote Kapitein Marco! Zo'n ouwe-wijven-sjaaltje om je hersens staat niet mans genoeg hé! Wel, dikke nek, het zal je goed doen te weten dat je niet zo roestvrij bent als Stalin, de Temmer Van Het Vuur! Welkom in de club van de bangschijters en de zwakkelingen! "
Hoe dan ook, die dagen kregen ze rustig de tijd om eens grondig na te denken hoe het nu verder moest met hun tocht naar de onderwereld van Marseille, waar het ras van de gendarmen zogezegd was uitgestorven...
Hun buurman, een soort caféfilosoof met heldere momenten en zéér vlug van begrip, snapte het probleem vóór er ook maar één woord over gevallen was. De havenstad Sète, poneerde hij ongevraagd, was voor kerels van hun soort minstens zo interessant als Marseille: hiér waagde zich evenmin een pakkeman binnen de muren van het milieu en nog nooit had er iemand naar zijn papieren gevraagd. Hiér vertrokken ook boten naar alle hoeken van de wereld, en je geraakte er - al dan niet legaal - makkelijker aan boord dan in de goed bewaakte metropool...
"Voor het geval je mij niet zou geloven: ga zélf eens kijken, al ware het enkel voor de sfeer. Een uurtje stappen, dat kost niets... En moest je tóch lust krijgen om vérder te reizen, loop dan binnen in de zeemanskroeg 'Mombassa' aan de Handelskaai: de patronne, zo'n Sénégalees manwijf, helpt je wel op een schip, als je dat vriendelijk vraagt. Jullie boedelzak kan je wel zolang hier laten, indien je dat wil: dan val je wat minder op in de stad. Moesten jullie na een maand nóg niet terug zijn dan verlap ik heel die rotzooi en bouwen we een feestje met de buren. Maar neem wél dat schietijzer van je mee: hiér zouden er enkel ongelukken mee gebeuren..."
Met hun beste kleren aan en enkel een kleine schoofzak om de schouder vielen ze inderdaad niet op tussen het volk langs de drukke kaaien. Sète ligt dwars over de landtong en verbindt in feite twee havens: één grote aan de zeekant, met een zwaaikom beschermd door lange strekdammen, en een kleine langs de oever van het binnenmeer. Drie-vier verbindingskanalen tussen die twee havens met sierlijke boog bruggen doorsnijden de stad voor de binnenscheepvaart. Dagjestoeristen vinden deze bedrijvigheid zéér aantrekkelijk. Onze vrienden iets minder...
Die waren midden de zorgeloze, ongebonden Provençaalse menigte allesbehalve op hun gemak. Het was dan ook ruim een jaar geleden dat ze nog in een stad zo nonchalant tussen de burgers hadden rondgelopen: voor het laatst in Barcelona, schatte Steiner, na de ontbinding van de I.B.'s. Maar toén heerste er een volledig àndere sfeer op straat : allemaal uitgeteerde hongerige mensen, bleek van de schrik voor de Italiaanse bombardementen...Hiér, in de Provence, liet niéts vermoeden dat ook in dít land-van-honing de oorlog heerste. Iedereen wandelde hier opgewekt over straten en pleintjes, met af en toe een luide kwinkslag naar dichte vrienden of verre kennissen... Zelfs de bedelaars en de straatmuzikanten liepen er losjes bij te zwanzen. Deze opgepepte vrolijkheid beviel Steiner allerminst. Dit kon niet écht zijn! Twee gendarmen die samen met een fietser stonden te lachen, stel je voor!
De havenbuurt was gelukkig al wat goorder, met een pikante stank van teer, aangebrande vis in frituurolie en hier en daar een omgekiepte vuilnisbak. Ook het werkvolk op straat leek meer van hun soort, vergrond en met een te grote vette klak schuin op één oor. Telkens ze de weg vroegen naar de taverne 'Mombassa' zag je die familiaire blik in hun ogen, zo van 'ons kent ons'...
Angeline, zoals de feestelijk bevlagde Senegalese achter de tapkast door een eenzame tooghanger werd genoemd, wist direct van wanten. Eén oogopslag op ons twijfelend duo en ze barstte uit in een onbedaarlijke schelle schaterlach: of ze zich voor hààr zo hadden opgedoft ? Of gingen ze soms op reis ? En twee anisettes nog vóór de middag, op de nuchtere maag ?
"Bon Dieu, putain, mais ils vont se soûler, ma parole! Et moi je bois quoi, mon grand loup de mer! ? Château-la-Pompe, hein ?! Alors je ne te parle plus! Sers-les, toi! " riep ze tegen de tooghanger, die niet enkel haar compagnon bleek te zijn, maar ook haar 'Brother-In-Crime'...
Toen hij al sloffend de drankjes had gebracht, zeeg hij uitgeput neer aan hun tafeltje. Van welk land zij afkomstig waren, vroeg hij vertrouwelijk ? België ?! Kop op, mannen: er zijn ergere ziektes! ...Angeline vond die afgezaagde mop zó geestig dat ze door haar verrukt geschater onder de reusachtige luchtballonnen in haar bonte boeboe dreigde te stikken! Zoals zij daar achter de tapkast uit de bol ging leek er wel een kortsluiting te zitten in haar elektrische installatie. De man had alle moeite zich boven het gillende oerwoud verstaanbaar te maken: als ze soms het Légion zochten moesten ze in Marseille zijn hé, en niét hier: " Nous, on ne fait que les bateaux..." Het woord was gevallen.
Zo startte de lange wedstrijd schaduwboksen die tot de late namiddag zou voortduren. Ze hadden rap door dat de zwarte Angeline niét de uitzuipster was waarvoor zij zich in het begin had uitgegeven. Zij liet haar 'Jules' het woord doen om zélf binnen de wet te blijven, maar hield wél de afstandsbediening bij de hand. Zij herkende ook de twee identieke schoudertassen als onderdeel van het Spaans-republikeins uniform en ontmaskerde onze beteuterde vrienden al vlug als oud-Spanjestrijders, zoals zij er hier al zoveel had zien passeren...Bon, dan hoefden ze daarover óók niet meer te liegen.
De mogelijkheid om in Sète of Marseille in het milieu aan de slag te gaan veegde Jules vlug van de cafétafel: dié kanalen waren reeds lang verstropt. Restte dus enkel de wijk nemen over de plas...Maar de boten die van hieruit vertrokken bleven binnen de Middellandse Zee: als je vérder wou - Midden Afrika, Guyanne of de Antillen - kon je het inderdaad beter in Marseille proberen... Ach zo, de heren wilden naar Corsica ? Kenden ze daar soms een ingezetene bij wie ze konden onderduiken ? Neen ?! Waren ze dan hun leven beu, misschien ?! Want de Corsikaanse maffia liet geen vreemde schooiers van het vasteland bij hen binnen :zij elimineerden de kwijlende profiteurs die ongenodigd mee kwamen likken aan hun verborgen vleespotten in het ondergronds circuit... En om dat verbod duidelijk te illustreren streek Angeline met rollende bologen kirrend met de wijsvinger onder haar driedubbele kin. Niet mis te begrijpen en weinig aanmoedigend! Misschien had Martini juist dààrom zo benadrukt dat hij wél z'n entrees had in het insulair maquis...
Maar buiten Corsica zagen ze zo niet onmiddellijk een ànder land aan de Middellandse Zee waar ze ongestoord aan de slag zouden kunnen gaan. De fascisten zaten in Italië, Sicilië en Lybië ;Franco in Spanje en Marokko. En Frankrijk, waar ze juist wég wilden, bezette in Noord-Afrika de rest van de kustlanden...
Jules merkte hun lichte ontreddering en opperde langs de neus weg: " Dan blijft van de beschaafde wereld enkel nog Griekenland over, maar dié pédé's komen hier zelden...En als je de taal niet spreekt kan je in dat apenland niet veel gaan doen, vrees ik! "
Verslagenheid op alle banken.
Als om hen wat op te beuren leek Jules - na een blik van de patronne - plots een opgewekte bui te krijgen: " Kom, 't is op de zaak: we doen ze nog eens vol! We zullen wel ergens een gaatje vinden! "
Angeline hield even op met het afstoffen van de batterij drankflessen tegen de spiegel: " Jullie vochten toch tégen Franco, bij de republikeinen, hé ?" Marco knikte weifelend, als wilde hij dàt liever vergeten.
En Jules haakte in terwijl de patronne plots haar luchtballonnen op de tapkast schoof en geboeid het uitgeworpen aas beloerde: " Dus bij de communisten samen met de Russen ?..." Weer beaamde Marco zwijgend, al vond hij de gedachtensprong nogal gedurfd.
" Je ként ze dus, de Ruski's, vermits het je kameraden waren aan het front, en je spreekt natuurlijk de taal een beetje..." Maar Marco durfde zich niet langer laten inpakken: " Waar wil je feitelijk naartoe ?"
" Omdat hier een Rus in de haven ligt die volk zoekt, twee man...Een gezond schip, goed in de witte verf en de drie officieren spreken Frans...Serieus volk dat hier al langer over de vloer komt. Een vaste lijn op Odessa: vroeger voerden ze rommel aan voor de burgeroorlog, nu schepen ze alles terug in wat niet verkocht geraakte... Zou dat geen uitkomst zijn voor onze ' Petits Belges' ?! Matroos op een eerlijk schip, en in ieder stadje een ànder schatje ?"
Het bevlagd stadion achter de tapkast deed verrast en barstte in juichen los alsof er nét een wereldrecord was gebroken: " Maar natuurlijk! De 'Pjotr Bolchoij'! Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb! Ik moet dringend met mijn arme kop eens naar de maraboe voor een grote zuivering! Die strontalcool en de kif vreten mijn hersens vol gaten, putain de bon Dieu! "
Maar Jules zag dat zijn klanten niét zo geestdriftig waren in het vooruitzicht op een Russisch schip te gaan travakken, hoe gezond en mooi geschilderd ook...
" Allee, neem er nog ééntje op de goede afloop! Want we mogen deze énige kans niet laten schieten: ik zou geen àndere uitweg weten, voor het moment...En niet treuzelen, want ik meen dat de 'Pjotr' morgenvroeg uitvaart...Ten andere, ik verwacht dat stuurman Andrei en de officier-machinist hier binnen een uurtje nog eens langs komen voor een laatste borrel, als naar gewoonte. Misschien een goede gelegenheid om van die gasten bij pot en pint wat meer inlichtingen te krijgen zonder utot iets te verbinden, hé ? Wat dénk je dààrvan ?!"
Steiner hield zich neutraal en onzichtbaar op de achtergrond als ging heel deze situatie hem geen barst aan. Marco leek door die paar waterige borrels al 'fond te voelen', waarschijnlijk omdat hij al een half jaar geen druppel meer gedronken had en nog niet helemaal bekomen was van zijn zonnesteek. Nu, bij zijn derde pastis, begon hij een héél verhaal over zijn vorige slechte ervaringen op die doorgeroeste Portugese doodskist, waarmee hij in april '37 van Antwerpen naar Barcelona was gevlucht. Vooral Jules leek erg geïnteresseerd, maar de patronne loste af en toe een schot voor de boeg telkens Marco de miserie op de stookplaat té sterk overdreef:
" Dàt is uit de slaventijd, man! " - " De 'Pjotr' is een modern schip, vanbinnen wit gelakt en vol elektrische lampen! " - " Ratten bestààn niet meer! " - " De matrozen zijn nu beschermd door het syndicaat, hé, en zéker op een Russisch schip! " Marco kreeg geen tijd op iets in te brengen en Steiner kon zich op den duur niet van de indruk ontdoen dat Angeline een zeker belang had bij hun eventuele aanmonstering...
Juist toen hij in deze richting wat weerwerk wilde opbouwen vielen er nóg twee klanten binnen: stevige mannen, flink afgeborsteld. Maar hun rode kop en de manier waarop ze op een stoel ploften liet vermoeden dat café 'Mombassa' waarschijnlijk hun laatste station was vóór ze weer aan boord moesten. Nog vóór de patronne in een geestdriftige welkomstritueel losbarstte begreep Steiner onmiddellijk dat dit de Russen waren die Jules verwachtte...Wat een toeval, hé!
" Tournée générale! " riep Andrei, na een voorzichtige rondblik in de lege café. Angelina sneerde naar Marco dat díé mannen tenminste hun wereld kenden...
Twee uur en zes tournees later was Marco van de plank en wist Steiner nog nauwelijks waar zijn neus zat. Die Russen toostten razendsnel, op alles en nóg wat, schijnbaar zonder veel acht te slaan of iedereen hen wel kon volgen. Schijnbaar, want ondertussen wisten ze al héél precies welk vlees ze in de kuip hadden met ons koppeltjelichtmatrozen. Door hun zwaar gepoch met de kwaliteiten van de 'SS Pjotr Bolchoij' en het voortdurend bewieroken van het Sovjetparadijs-van-arbeiders-en-boeren hadden ze de weerstand van 'les petits Belges' volledig gesloopt. En na de 'échte Senegalese koffie', die Angeline hen opdrong ondanks de rare smaak, tuimelden onze helden in een bodemloos zwart gat.
Héél traag kreeg Steiner weer enig besef dat er in zijn naaste omgeving allerlei vreemde zaken bewogen die normaal stil moesten blijven staan... Maar het bonken in zijn hersens leek iets te verminderen als hij er in slaagde zijn gemartelde hoofd op te heffen van die ijskoude trillende vloer waarop hij blijkbaar geslapen had. Of had liggen kotsen, want zijn stoppelbaard en de kraag van zijn beste hemd zaten onder de stinkende smurrie...Na lang focussen drong het door dat de volle maan die langzaam over en weer schoof door het firmament héél erg op een kleine patrijspoort leek. En aan de hand van nóg een paar moeizame bevindingen raakte hij overtuigd dat hij ergens binnen in een schip moest liggen, een metalen hok dicht bij de machines...
Marco lag voor dood in de àndere hoek en reageerde niet op zijn geroep. Als hij wérkelijk dood is, redeneerde Steiner, is het de moeite niet dat ik mij tot daar sleep, en als hij énkel slaapt zal hij vroeg of laat wel vanzelf wakker worden...
Een hele tijd later riep het wegschuiven van een grendel hem weer tot de werkelijkheid terug en het aanfloepen van het plafondlicht trof zijn pijnlijke hersens als een bliksemschicht. Twee mannenstemmen riepen achter zijn dichtgeknepen ogen nogal jolig iets onverstaanbaars tegen elkaar - of misschien tegen hém, maar dat kon hij zich niet aantrekken. Tot hij het Frans van Andrei herkende: hoe de 'petits Belges' hun eerste Russisch drinkgelag hadden overleefd ?! Hoorde hij verbazing of ongeloof in die vraag waarom hij nog niet dood was ? Sterven schrikte Steiner niet af, tot hij de milde spot begreep en het afschrikkend vooruitzicht dat hij in de toekomst nog meer van die slemperijen zou meemaken. En dus nog een toekomst hàd. Bon, het zij zo...
Andrei zette zijn monoloog ongestoord verder en langzaamaan lukte Steiner er in af en toe aan te haken. Ze voeren dus inderdaad op de 'Pjotr Bolchoiy' mee naar Odessa, als speciale gunst van de kapitein, en dat vroeg wel een beetje uitleg...
Omdat ze in de 'Mombassa' zo hard hadden aangedrongen om dat fantastische schip, geniaal product van de geniale sovjetwerf 'Komosolskaya Navrod' - of iets in die aard - te mogen bezoeken, had de schipper voor hen genadig een uitzondering gemaakt. De ontvangst was schitterend verlopen.
Naar het schijnt zouden ze nadien nog gesmeekt hebben om te mógen aanmonsteren op dat ultramoderne Sovjetschip...En Andrei hield hem inderdaad de ondertekende aanvragen voor de neus: onleesbare documenten in cyrillisch schrift...En 'uit vriendschap voor hen' had hij de kapitein omgepraat, want officieel mochten ze helemaal geen westerlingen in de bemanning van een Russische boot opnemen. Maar aangezien zij zo'n overtuigde communisten waren had de schipper een oogje dicht geknepen: akkoord dan, maar slechts voor één reis, kwestie van hen uit de klauwen van de kapitalistische klassejustitie te redden. In Piraeus, de vaste tussenstop in Griekenland op de weg naar Odessa, moesten ze er onverbiddelijk àf!
Steiner had van heel dat verhaal geen jota geloofd. Hij was nog nóóit zo onderuit gegaan, zelfs niet na de zwaarste zwelgpartij: een zwart gat van ruim twaalf uur, stel je voor! Dat had met ouder worden niets te maken, maar àlles met die smerige koffie van zwarte Madam Angeline, natuurlijk. Die leutige luchtballon van de 'Mombassa' had hen wat Afrikaanse hocus-pocus van haar maraboe laten drinken: zoveel was zeker! En tien-negen tegen betaling, op speciale aanvraag van Andrei, om die twee matrozen te vervangen die voordien gedeserteerd waren...
Toen Andrei de deur weer achter zich sloot, opende Marco de ogen: blijkbaar had hij de hele uitleg van de Rus stil aanhoord. Hij staarde stom naar Steiner en zei toen schor: " We zijn geshanghaaid, man! "
" Wat bedoel je, geshanghaaid ?"
" Och ,een smerig ,eeuwenoud zeemanskunstje om een uitgedunde scheepsbemanning aan te vullen...Eerst wat schooiers in de estaminets van de haven of de hoerenkasten strontzat gevoerd en dan verplicht aangemonsterd! En eens op open zee is het van datte :travakken of de zweep ,en als je nóg tegenwringt vlieg je overboord...Ik kén dat nog van mijn Portugese doodskist...Santé makker! We zijn gezien !"
Aan het eerste échte tentenkamp van Jong Dinaso zou Leon zijn leven lang een rampzalige herinnering overhouden, terwijl het toch allemaal zo veelbelovend was begonnen. Maar die rotsoldaten hadden alles bedorven!
Normaal zou hij nooit aan dat driedaags avontuur kunnen deelnemen, want schipper Pylieser kon hem vast niet zo lang missen. Maar - geluk bij een ongeluk - nét zoals de meeste vissers van de Vlaamse havens durfde de baas plots niet meer uitvaren met zijn 'Astrid' wegens het gevaar van de drijvende mijnen. Vorige week had een Franse strandvisser van Bray-Dunes zijn overmoed nog met de dood moeten bekopen. Het tuig waar die boot opbotste was waarschijnlijk losgeslagen uit de mijnenvelden waarmee de geallieerden het Nauw van Kales hadden afgesloten. Een gelijkaardig exemplaar was gisteren op het strand van Koksijde aangespoeld. Het leger had er onmiddellijk twee schildwachten bij gezet om 't volk weg te houden. Maar van op de dijk kon je die schrikaanjagende zwarte bol goed zien liggen, halverwege de hoogwaterlijn, en de ramptoeristen telden op de kroon duidelijk zes voelsprieten, zoals ze de schokbuizen noemden...
" Dus is 't voorzekers een Engelsman! " wist een oud-strijder: " Want den Duits heeft er maar vijf! " Er onder verstaan: de krotzakken! Hoe dan ook: een mof hàd gekund, sinds het algemeen geweten was dat de Luftwaffe vanaf de eerste dag van de oorlog volop losse magnetische mijnen in de Franse vaargeulen dropte, de lafaards! En Pylieser vond dat een goede reden te meer om de evolutie van het conflict even van op de veilige vaste wal te volgen, zonder overhaast en onnodig veel risico's te gaan nemen. Want na het Duitse 'bliksemoffensief' en het plotse Poolse débacle kon die oorlog nooit lang meer duren, ditmaal...
Dus zat Leon ondertussen zonder werk en kon hij- dankzij de zeemijnen - mee op Jongdinaso-kamp. De leiding had het begroeide duindal uitgekozen op 't einde van de Doorsteek, juist naast de Apenberg: een plat stuk, ruim genoeg voor vier tenten rond een kampvuur plus een open keuken! Hij was al van vrijdagmiddag met nóg twee jongens van zijn roedel flink in de weer om de zakken met zeilen en palen van de baan naar de kampplaats te sjouwen, een dikke tweehonderd meter door het mulle zand. De tenten roken wel een beetje muf - waarschijnlijk nat gestapeld na het vorig kamp - maar kregen nu drie dagen om grondig uit te waaien! En die reuk deed Leon zo'n beetje met weemoed aan de bruine zeilen van de 'Astrid' terugdenken...
Tegen de avond kregen ze twee tenten récht en ze hadden gedrieën toelating er die eerste nacht in te slapen, kwestie van de boel wat te bewaken. Joseph en Arthur waren in 't laat nog langs gekomen, er duidelijk op uit daar ook de nacht door te brengen...Maar hun haring braadde niet: géén buitenstaanders in het kamp!
Die nacht bevroren ze bijna in hun dunne deken, hoe dicht bijeen ze ook kropen. Hun manmoedig voornemen om buiten beurtelings de wacht op te trekken geraakte na middernacht in de vergeethoek, ook al bleven ze tot het eerste hanegekraai klaar wakker. Om dan om negen uur brutaal uit een diepe slaap te worden geschopt door roedelleider Dupong die daar als een gek stond te kelen van plichtsverzuim en postverlaten alsof ze de dood met de kogel verdienden! Als straf mochten ze uit het café 'Lekkerbek' - een kilometer gaans - elk twee boordevolle emmers pompwater aanslepen: " Ge krijgt een half uur! En vól, goed verstaan hé ?! Of ge keert terug! Looppas!"
Tegen de noen stonden alle tenten recht en konden ze, vóór het slurpen van de lichtjes aangebrande erwtensoep, met een flepse 'Wilhelmus' nog vlug de groet aan de vlag brengen. De halve middag sleepten ze van heinde en verre bussels sprokkelhout aan voor het feestelijk kampvuur van deze avond. Tot plots die vreemde vent daar stond met zijn mooie fiets en hen aanmaande als een gesmeerde bliksem op te hoepelen met die tenten! Bleek dat hij de jachtwachter van baron Crommelinckx was, de eigenaar van heel het duingebied tussen het Laureinsstrand en de IJzergeul! Dat dit een officieel kamp was onder gezag van de Verdinasoleider Joris van Severen maakte geen verpletterende indruk: " Vous avez une demi-heure! " Wel-wel, waar had Leon dat nóg gehoord ?
Leider Dupong besloot aan dit bevel, in het zicht van zijn troepen, grandioos zijn voeten te vegen en zette iedereen aan het werk om het avondmaal klaar te stomen. En juist toen ze met hun eetketeltjes wilden aanschuiven bij de gebakken-haringen-in-ajuinsaus vielen hen vanuit het donker én met geveld geweer een tiental soldaten op de nek! Dupong, die volgens het boekje nog 'alaaarm' riep, botste ongelukkig tegen een kolf en tien minuten later werden de gevangen 'espionsfascistes' in kolom-per-één langs de baan naar de nieuwe kazerne tegen Lombardzijde-strand afgevoerd. Aan het wachtlokaal stond dat pretentieus stuk jachtopziener nonchalant lachend een cigarillo te roken met de postoverste en het duurde niet lang of heel het roedel zat verdeeld over drie cellen in het cachot...
De rest is te beschamend om te vertellen. De ondervragingen duurden heel de nacht, kwestie van de lange wachturen van die zandstuivers wat op te fleuren...Dat de jongens zogenaamd niet wisten dat héél de kust nu onder militair gezag stond werd niet als excuus aanvaard, zéker niet van zo'n bende Vlaamse 'excités'. Hun nachtelijk paramilitair gekuip in een gevoelige zone kon het leger niet gedogen! En zo nóg veel vijven en zessen!
Pas tegen zevenen smorgens kwamen de gendarmen van Nieuwpoort hen verlossen én PV opstellen voor 'weerspannigheid'. Eigen schuld, dikke bult: met een Meneer de Baron viel niet te spotten, lieten ze verstaan! Maar dat zo'nHoge Piet ook het leger voor zijn kar kon spannen, was volkomen nieuw...En een les voor het plebs :"Circulez! ".
Ook Joseph en Arthur vielen begin oktober in een zwart gat. De twee families Birnbaum hadden heel de maand met afgrijzen de Duitse pletrol over Polen zien walsen en Joseph voelde dagelijks bij zijn vriend de redeloze paniek stijgen. Met zijn sussende verklaringen dat Hitler tenslotte enkel de gebieden terugnam die de Polen hem in '19 hadden ontstolen, goot hij ongewild enkel olie op het vuur.
" Jippy, ik dacht dat je slimmer was! Als hij nu Frankrijk aanvalt om de Elzas terug te krijgen, verklaart hij morgen toch België de oorlog voor Eupen-Malmedy, begrijp je dat niet ? Dan staat hij binnen de week hier voor de deur, als je ziet hoe rap het in Polen is gegaan! Enig idee wat míj dan te wachten staat ? Of zou Pylieser dan al wakker geschoten zijn, denk je ?"
" Ik denk niet dat je op hem erg mag rekenen..."
" Wie zegt dat ? Iedereen is te koop! "
" Angsthazen niet, vriend! Nog voor geen honderdduizend frank, vooral omdat hij al geld genoeg heeft! "
" En voor een miljoen ?!...Zie je wel dat je begint te twijfelen! Ik herhaal het: iedereen heeft z'n prijs, hoe bang hij ook mag zijn...Al wat we je vragen is ons in contact brengen met die schipper: dat was jouw deel van onze overeenkomst, remember ? Mijn deel is vervuld."
"Hoezo vervuld ? Weet jij iets van meneer Hasard?"
" Ja, natuurlijk, dàt probleem is definitief opgelost! Maar ik vertel je niks, vóór je Onkel Theodor bij Pylieser hebt gebracht! "
" Ongehoord! Is dàt vriendschap ?! Je weet hoe belangrijk ik het vind, te weten wie mijn vader is! En jij wil mij daarmee chanteren ?! Werkelijk ongehoord! "
" En voor óns is die boot van lévensbelang! Verstaat ge mij goed ? Lé-vens-be-lang! Schiet dus op! "
Joseph was kwaad met slaande deur vertrokken. Maar vóór hij thuis van de fiets sprong wist hij dat Arthur gelijk had. En 's avonds op de scheerzolder sprak hij zó lang op Leon in tot deze zijn wrok tegen de joden - de moordenaars van Christus ! - opzij schoof en beloofde nonkel René met de boodschap te belasten. Het duurde nog wel een paar dagen, maar eindelijk ging Pylieser akkoord om Onkel Theodor Birnbaum op een zondagavond te ontmoeten in Taverne Cambrinus, met Arthur erbij als vertaler.
De kille vertroebelde sfeer tussen de twee vrienden klaarde onmiddellijk op toen Joseph hem op de tram het goede nieuws bracht. Nadine en Françoise zaten op een àndere bank over meisjesgeheimen te fezelen, dus was de kust vrij:
" En nu jij! Hoe zit dat met Hasard ? Is hij mijn vader of niet ?!"
" Hém mag je vergeten, vriend! Hij heeft met die fameuze Rudolf géén uitstaans, zoveel is zeker! " En zonder de minste onderbreking vertelde hij hoe de twee gezinnen Birnbaum bij Hasard een familieportret hadden laten maken om de gelukkige hereniging te vereeuwigen. Arthur was nadien naar de fotograaf teruggekeerd om te vragen of de kunstenaar ook zijn werk wilde tekenen:
" Met uw volledige naam, als het kan: Paul, Rudolf, Hasard ?" Arthur keek hem vragend aan: " Alstublieft ?"
" Ik teken altijd met mijn initialen P.H..."
" Maar wij hadden graag uw volledige handtekening, zo van Paul,Rudolf, Hasard, ja ?"
" Paul Hasard dan. Okee ?"
" Waarom zónder Rudolf ? Hebt u iets tegen deze naam, misschien ? Hoort u die niet graag ?"
" Maar ik heet helemaal zo niet! Of wilt u er soms ook Adolf Benito Franco bij ?" vroeg hij gekkend, maar toch wat geïrriteerd...
Nu hij de sympathieke fotograaf kon schrappen stond Joseph dus weer op een dood punt: een nieuwe kandidaat-vader zag hij niet zo direct zitten. Jammer, want Hasard had écht voor de hand gelegen: hij hoorde bij het clubje van de Grote Bamberg en was destijds verliefd geweest op moeder...En bovenal was het een sympathieke man, verstandig en kunstzinnig: écht het type vader van zijn dromen...
Misschien kon Arthur een nieuw slachtoffer vinden want dat het speuren naar Rudolf hem làg had hij ondertussen wel bewezen! Maar hem daarvoor wàrm krijgen zou niet zo makkelijk gaan, nu de bespreking met Pylieser waren mislukt en de Birnbaums hoogdringend een àndere vluchtweg moesten vinden...Alhoewel: de oorlogsdreiging scheen wel wat te verzwakken, sinds Hitler in alle talen liet verstaan niet afkerig te zijn van een nieuw en aangepast "Akkoord van München"... Joseph moest dus een lokaas vinden om de angst van zijn vriend te sussen en zijn aandacht terug naar zich toe te halen.
En dat vond hij bij Leon. Sinds deze méér dan tijd zàt had en op het strand geen vis meer durfde stropen na zijn botsing met het leger, legde hij zich toe op het strikken van konijnen. In de duinen bezuiden de Grote Baan moest hij geen soldaten vrezen en tussen die struiken wist hij vanouds alle pijpen liggen. En aangezien Joseph daar omtrent in de lente met Arthur een indianenhut was beginnen bouwen viel het niet zo moeilijk het Winnetoevuur bij zijn romantische vriend weer aan te wakkeren.
Twee losse opmerkingen op de tram over hun oudekamp en de overvloedige vangsten van Leon volstonden om'greenhorn' Arthur weer in de greep van de wijdse prairie en het Wilde Westen te krijgen. En voor deze het goed besefte lag hij die woensdagmiddag bij hun hut het vuur aan te blazen onder een gespietst konijntje dat Leon - op aanvraag van zijn grote broer - speciaal voor hen gevild en gekuist had...
Het duurde ruim twee uur voor ze aan eten konden denken, en zagen daar na een paar keer proeven tenslotte definitief van af. Is niet Winnetoe of Cordon-Bleu wie wil: dàt hadden ze alvast begrepen! En volgende week mochten ze om te beginnen zéker het zout niet vergeten...En eerst in de Karl May's nog eens goed herlezen hoe woudlopers als Old Shatterhand dat flikten met die geroosterde prairiehond...
Maar tijdens het trage verkolen van hun brochette hadden ze ruim de tijd gekregen hun eigen problemen en die van de buurlanden ernstig onder de loep te nemen. Om te beginnen: de liefde. Die stond op dode tij: de meisjes hadden vorige zondag alle twee onophoudelijk een lange teut getrokken. Enkel en alleen omdat de heren hen naar de lachfilm van Laurel en Hardy "Way out West" hadden gesleurd, terwijl zíj véél liever "The 39 Steps" van Hitchcock hadden gezien met de verleidelijke Robert Donat. Zelfs nadien hun vergissing bekennen had geen opklaring gebracht: de meisjes hielden kop en lieten duidelijk verstaan dat ze de volgende keer wel alléén naar de cinema zouden gaan. Daar was dus werk aan de winkel!
Terwijl ze - draaiend aan het spit - volop bezig waren een zoethoudertje voor hun mokkels te bedenken kwam plots Leon hun stoute plannen verstoren met een sarcastisch: " Miljaarde, dat ziet zwart, zeg! Gaat ge dat éten ? Niet aan Tourrah geven hé! Dat beest is die indianenkost niet zo gewoon en hij riskeert het vliegend schijt te krijgen! " De dodelijke blikken van de twee doorwinterde woudlopers schenen hem niet te deren want theatraal tipte hij de as van zijn sigaret op hun exotische fijnkost...
" Sinds wanneer smoort gij die zoete vuiligheid ?" vroeg Joseph en Arthur sloot aan: " Welk merk is dat ?"
Leon haalde pronkend het pakje uit zijn hemdzak: "Players Flag, en eronder staat Navy Cut: échte Engelsmans! Eentje proeven ?" vroeg hij gul...
Toen ze gedrieën smekkend zaten te paffen vergaten ze hun konijntje met de gekende tragische gevolgen. Leon vertelde dat 'ze' in Nieuwpoort geen àndere sigaretten meer rookten, sinds die 'Flags' in de havencafé's 'zwart' verkocht werden aan de halve prijs van de Belga's: " Deels opgevist uit zee en deels aangespoeld, in grote blikken bidons van tweehonderdvijftig pakjes. Waarschijnlijk van een schip dat in 't Kanaal op een mijn liep...Daarom zijn er hier en daar een beetje nat geworden: die gaan nóg goedkoper omdat ze wat zout smaken...Deze hier hebben er ook wat van, proeft ge't ? Héél speciaal! "
Deze pittige vredespijp leek voor Joseph het geschikte moment om broerlief in hun complot op te nemen: " Naarvolgens Arthur hier zegt heeft Pylieser geweigerd om met de Astrid naar de overkant te varen. Daarmee speelt hij natuurlijk een aardige cent kwijt, maar dat moet hijzelf weten! Vraag is of er onder de vissers geen àndere kandidaat te vinden zou zijn voor dat karweitje...Gij die daar iedereen kent: moest ge zo iemand vinden dan hebt ge duizend frank verdiend! En misschien wil nonkel René wel helpen zoeken tegen een stuk van die premie ?"
" Vergeet dat maar, vader! Zolang we geen zicht hebben wààr die mijnenvelden juist liggen, gaat ge geen énkele visser vinden die daarvoor zijn pels wil riskeren! Maar ik val op mijn gat, Arthur, dat gijder dat risico wilt lopen op gevaar van uw leven, en daar bovenop nog een fortuin betaalt! "
Arthur zuchtte: " Wij moéten hier weg! Want als Hitler ons kan pakken vliegen we in een strafkamp en dat is vroeg of laat ons einde! "
" Maar verdomme, wat hebt ge dan misdaan, om zo in de bak te vliegen ?...Buiten de moord op Christus dan! "
Arthur snoof eens minachtend :"Ochgot ! Ja natuurlijk, die moord op Christus! Hebt ge soms nóg zoiets ?!" En om de pijnlijke stilte te verbreken: " Neen Leon, ik ben jood zoals gij kristen zijt: hebt gij daar soms ook iets voor misdaan ?! Ik stam ,làng-lang geleden, af van een herdersvolkstam uit Egypte, zoals gij van een vissersgemeenschap uit de duinstreek die zich vroeger de Menapiërs noemden. Wij geloven alle twee in dezelfde god, maar mijn volk kreeg de openbaring door Abraham terwijl jullie hier het geloof ingelepeld kregen door Sint Laurentius... Wij moesten in de woestijn trachten te overleven en gij in de moerassen: dan is het toch te begrijpen dat onze levensregels, onze wetten en gebruiken lichtelijk verschillen, of niét soms, denk je ook niet ?!"
Joseph en Leon zwegen als vermoord.
" Op de weidegronden van mijn voorouders stond bijna geen gras, dus moesten ze altijd met hun kudden verder trekken en hadden ze geen tijd om kerken te bouwen voor de bedienaars van hun god. Jullie wél, en rond die kerken bouwden jullie steden en havens, want de vis bleef naar hier komen en één stukje land volstond om van te leven. Jullie betrachting was een rijk geslacht met veel landerijen op te bouwen en dat kon énkel met een erfrecht langs mannelijke lijn. Wij moesten daarentegen een sterk, gezond en zuiver geslacht kweken om te overleven, en dat kon enkel door de bloedlijn te bewaren van moeder op dochter. De vader heeft bij ons veel minder belang dan bij de christenen hier..."
Nu vond Joseph de gepaste opening om dit geratel af te stoppen: " Van vaders gesproken! Nu meneer Hasard als kandidaat geschrapt kan worden, moet er toch iemand ànders te vinden zijn die mij stommelings op de wereld heeft gestampt. De Rudolf die wij zoeken werkte nà den oorlog - volgens die zotte Germaine Vermote zei - hoogst waarschijnlijk in het kamp op de Grote Bamberg of daar rond. Tante Jetje en nonkel René hebben iedereen van dat clubje goed gekend: die moeten toch kunnen zeggen of daar een Rudolf bij was, hé! En of die nog leeft en waar die woont. Want aan een dooie hébben we niks, en aan een Duitse krijgsgevangene die zo heette nog veel minder "
" Ik dàcht het al! 't Is weer aan Leonneke om René de pieren uit de neus te halen, hé ?!"
" Geeft toe: gij zijt daarvoor het best geplaatst. Ik zal mij tijdterwijl wel over Jetje ontfermen..."
Door de vredespijp kreeg Arthur het aan z'n maag en zwierden ze het verkoolde konijntje met een wijde boog in de struiken. Een uitdaging voor Tourrah, die het een hele tijd vertikte om die smakelijke vondst zo maar tussen de ondoordringbare wirwar van duindoornen achter te laten...
Jetje toonde niet veel interesse voor die nieuwe speurtocht in het verleden: de jeugdbende van de Grote Bamberghoeve begot ! Na de spookgeschiedenis van Leon had ze daar zowat de buik van vol. Daarbij, met de huwelijksperikelen van haar Oostendse vriendin kreeg ze haar dagen meer dan gevuld!
Die "hartsvriendin" verwachtte ieder moment een Duitse inval in België en vond het plots niet zo leuk meer om met een jood getrouwd te zijn, ook al was het dan nog een rijke juwelier! Rachel zou er zogenaamd àlles voor geven om van die vent verlost te geraken. Alles, maar niét haar mooie winkeltje, natuurlijk! En niét haar maandtoelage of haar winstdeelname! Want nu ze al een tijdje haar nieuwe status van gesettelde juwelierster had gesmaakt, zou een contractbreuk met 'echtgenoot Polak' haar compleet ruïneren en terug voor de wolven gooien.
Daarom hadden ze getweeën al vluchtig met het idee gespeeld wat er op zakelijk gebied kon gebeuren moest de Heer des Huizes een ongelukje krijgen, zo'n klein ietsiepietsie dodelijk ongelukje maar...
En met zo'n probleempje kreeg je inderdaad moeiteloos je dagen gevuld. Daar had ze Joseph écht niet voor nodig! De "Bende van de Bamberg" in 1919 ,de ploeg ontmijners van de verzopen IJzerpolders verdomme, waar hààlt hij het!
Vanaf oktober '39 bracht Hitler zijn divisies uit Polen over naar het westelijk "front" waar sinds de oorlogsverklaring van de geallieerden nauwelijks een schot werd gelost. Geen van beide kampen durfde een incident uitlokken om de kansen op een mogelijk vredesverdrag niet te verpesten:Polen was nu toch reeds onherroepelijk van de kaart geveegd, daaraan viel niets meer te veranderen.
De Führer liet evenwel uitschijnen niet het onderste uit de kan te willen. Dat lag aan het feit dat zijn z.g. "Siegfriedlinie" nog lang niet klaar was. Deze vestinggorgel had van Aken tot de Zwitserse grens elke inval vanuit het westen in de kiem moeten smoren. Doch dit Duitse spiegelbeeld van de Franse Maginotlinie bestond tot nu toe voor een groot gedeelte enkel op papier. Het O.K.W. suggereerde dus beleefd of de Führer het misschien een beetje kalmer aan kon doen...
Ook de Duitse duikbootoorlog werd op een laag pitje gezet, na de eerste sensationele resultaten van september waarbij reeds een tiental cargo's gekelderd werden en het slagschip "Graf Spee" paniek had gezaaid in de Zuidatlantische Oceaan...
Met veel tamtam volgde nu het ene Duitse vredesvoorstel na het andere. De Fransen waren daar niet ongevoelig voor maar op 7/10 eiste premier Daladier toch ijzersterke Duitse garanties vooraleer hij zijn nek wenste uit te steken. Dus verklaarde Hitler op 10/10 tijdens een toespraak in het Berlijnse Sportpalast dat Duitsland geen enkele reden had om oorlog te voeren tegen het Westen, indien dit begrip op kon brengen voor het onrecht dat het "Diktat von Versailles" Duitsland had aangedaan...
Twee dagen later antwoordde Chamberlain als een volbloed puriteinse zendeling dat - indien er al sprake kon zijn van onrecht - hij eerst solide Duitse suggesties verwachtte om het onrecht van Hitlers inval in Tsjechoslovakije en Polen te herstellen! Heel de diplomatieke wereld stond verstomd om zoveel naïviteit bij een verantwoordelijk regeringshoofd ,die blijkbaar nog steeds meende de machtspolitiek van de "Führer" te kunnen bestrijden met morele argumenten.
Op 13/10 beschouwde de Führer zijn vredesaanbod dan ook als verworpen en legde daarvoor de volledige verantwoordelijkheid op de schouders van "die stijve Britse Zeurpiet": als ze werkelijk oorlog wilden, konden ze die gerust krijgen..."De Duitse mannen hadden in Polen bewezen deze uitdaging aan te kunnen !" Dat dit geen woorden in de wind waren bleek reeds op 14/10: die dag voerde duikbootcommandant Günter Prien een waar huzarenstuk op door met zijn U-47 ongemerkt binnen te dringen in de zeer sterk verdedigde Britse vlootbasis Scapa Flow. En er als aandenken het aangemeerde slagschip ROYAL OAK te torpederen, waarbij 786 officieren en matrozen het leven verloren. Wàt een dolkstoot in de rug van de laatste goedgelovige vredesapostels! Want nu kon men alle hoop op onderhandelingen wel definitief vergeten...
Tijdens de maand oktober begon dan de z.g. "Drole de guerre" ,de "Schaduwoorlog". De Franse troepen werden na een mislukt offensiefje opnieuw uit Saarland verdreven en trokken zich in verdediging terug in hun Maginotlinie. Daladier papte aan met Mussolini in de hoop via hem toch nog tot een eerzame vrede te komen. Achter de rug van zijn Britse bondgenoot schoof hij zijn ambassadeur in Madrid, de alom geëerbiedigde Maarschalk Pétain, als pacifist naar voor om het terrein af te tasten...Maar Hitler, die voor de show nog een paar vredelievende redevoeringen afstak, had ondertussen reeds de inval in de Benelux vaststelt op 12 november '39...
Chamberlain hield ditmaal hooghartig de boot af: hij likte nog steeds verongelijkt zijn wonden na het diplomatiek débacle van München en zijn onpopulaire, moraliserende uitspraken van 12 oktober.
Hitler zocht dan, om zijn Britse opponent te compromitteren, een geldig voorwendsel voor de geplande inval in de Benelux. Hij liet op 8/11 door de Gestapo en de Abwehr een aanslag op zijn eigen persoon organiseren in de beruchte Bürgerbräukeller in München, waarbij 7 hoge partijbonzen werden gedood en 63 gewond. De schuld werd in de schoenen geschoven van twee Britse geheimagenten waarmee de SS, vermomd als "Duitse weerstanders", in Nederland besprekingen voerde. Ze werden op 9/11 in Venlo tijdens een vuurgevecht gekidnapt en in Duitsland als zondebokken opgevoerd. De schuchtere Duitse "weerstands-kringen" voelden zich voor schut gezet, want ze bleken niet eens op de hoogte van de z.g. door hen geplande aanslag!
Maar ondertussen waren Hitlers plannen voor een inval in de Benelux uitgelekt en Leopold pleegde in allerijl overleg met Koningin Wilhelmina van Nederland. Ze gaven nog juist vóór de aanslag in de Bürgerbräukeller van München een gemeenschappelijke vredesoproep uit.
Door al deze verontrustende berichten werd bij het Belgische leger op 10 november groot alarm geblazen. Maar toen er na een paar dagen niets gebeurde, trok men dit zonder zinnige uitleg in de grootste wanorde weer in. Voor de gewone soldaat was al dat geheimzinnig gedoe zeer frustrerend en zette hem opnieuw aan om zich bij een volgend alarm nog minder in te spannen.
De koninklijke reacties brachten Hitlers zelfzekerheid sterk aan het wankelen. Tot vijfmaal toe zal hij in de loop van de volgende maanden de aanval uitstellen, ofwel wegens het slechte weer (!) ofwel wegens het uitlekken van zijn plannen na het incident van Maasmechelen op 10 januari 1940. Maar daarover later meer...
Met Moos ging het helemaal de verkeerde kant op. Iedere avond vloog hij niet alleen Günter in de haren met allerlei verwijten vol jaloezie en zelfbeklag, maar ook Marco en Steiner kregen er regelmatig van langs omdat ze hem zogenaamd in de steek lieten. Die geplande vlucht met dat jol over zee was énkel bedoeld om van hem àf te geraken: ze wisten héél goed dat hij nog liever stierf dan in die boot te stappen. Er mee doorgaan betekende niet meer of niet minder dan dat ze hem dumpten!
Steiner had hem al voorgesteld zich lazarus te zuipen zodat ze hem in coma aan boord konden dragen, maar bij Moos ging het om het principe. Volgens hem had ieder lid van de groep het recht om op basis van ernstige redenen zijn veto te stellen en dan hoorden de anderen daar rekening mee te houden. Hij was nu eenmaal allergisch tegen varen en zeeziek worden: punt!
" Op volle oceaan in zo'n notendop word ik gek! Dat kan je mij niet aandoen! "
Enfin, mits wat brainstorming kon daar altijd wel een oplossing voor gevonden worden, al was knock-out slaan vanuit een hinderlaag wél de limiet. Het échte probleem lag bij zijn 'vriend' Günter. Die werkte iedere middag in de riethaag stugdoor aan een schijnhuwelijk met Selma en hij wond daar tijdens zijn nachtelijke scènes met Moos ook steeds minder doekjes om. De dag van de openbaring naderde waarop Moos zou begrijpen dat hij ook op Günter niet meer moest rekenen, en dan zou er een fameuze bom ontploffen, zoveel was zéker!
Ondertussen groeiden ook de spanningen in het kamp tussen de fanatieke partij-aanhangers en de meer bedachtzame realisten. Toen het eerste en énige offensief van het Franse leger in Saarland na een paar dagen vastliep in de mijnenvelden van de Siegfriedlijn en de eerste lijsten met de z.g. 'Gesneuvelden-voor-Danzig' in de 'rode Humanité' verschenen, riep de partij op tot pacifistische stakingen in de Franse wapenfabrieken. Ook in het kamp werd druk geageerd om overal waar de geïnterneerden aan de slag waren het werk neer te leggen. De kampleiding liet onmiddellijk uithangen dat ze, door zich met de binnenlandse politiek te moeien, hun beschermd statuut zouden omruilen tegen dat van 'ongewenste vreemdeling' én onmiddellijk geëxpulseerd konden worden...
Op 17 september spoelde dan het hek van de dam: de Sovjetunie viel op haar beurt Polen binnen! "Dolkstoot in de rug! " blokletterde de 'Courrier du Sud', maar de 'Humanité' noemde deze uitloper van het Duits-Russisch niet-aanvalspakt letterlijk: "...een nieuwe en onschatbare bijdrage tot het verstevigen van de vrede"...Haar oproep "om met alle middelen de imperialistische oorlogsinspanning van de regering te boycotten" veroorzaakte in het kamp een ware oproersfeer. Toen Parijs daarop antwoordde met het buiten-de-wet-stellen van de P.C.F.(Parti Communiste Française) en al haar organisaties vond Marco het de hoogste tijd om de koppen bijeen te steken en de neuzen te tellen.
Martini was al present lang vóór de middagpauze om met Marco onder vier ogen de timing van de operaties af te spreken. De 'patronne' zag geen graten in de vraag van haar 'boekhouder' om een uurtje met zijn vriend te gaan wandelen. Ze kon hem niets meer weigeren sinds hij vorige week een staking binnen het bedrijf had afgewend. Puur uit eigenbelang, maar dat wist ze nog niet: immers, bij een staking komt er geen nieuw geld in het laatje, en Marco mikte juist op een goed gevulde brandkast...
Wie er mee zou doen, wou Martini weten." Ikzelf en Rocco Steiner, dàt staat vast. Dan Günter, waarschijnlijk: die zal ik wel omklappen, want ik heb juist gelezen dat de Duitsers vrede met Frankrijk willen sluiten na de annexatie van de Elzas. Vroeg of laat komt dat er toch van, en dan zijn alle Elzassers op slag Volksduitsers. Oók die vettige Selma, waar Günter nù mee wil trouwen om Fransman te worden...maar door dat huwelijk in feite Duitser zou worden! Dat wordt dus een klucht op z'n eigen! Als ik dàt aan Günter uitleg, kiest die vlug eieren voor zijn geld. Hém neem ik er dus bij: da's drie. De laatste zou Moos moeten zijn, maar daar reken ik absoluut niét op..."
" Bon, je ziet maar... Met mijzelf en onze schipper Arsène erbij, dus vijf of zes: méér moet dat ook niet zijn. Al kunnen er makkelijk tién op die boot, bij eennormale golfslag...Corsica ligt op een vijfhonderd kilometer van hier en ik reken dat te halen in maximum een week... Zorg dus dat iedereen voldoende te bikken heeft, en vergeet het drinken niet, hé! Tien liter de man. Ik zorg voor een vat water op de boot, als reserve. En in geval van nood kunnen we nog altijd onze eigen vis opeten. Ik heb het nagezien, voor het geval alles zou tegenslaan: Corsica ligt op de rechte koers Oost, en Toulon ligt halfweg . In één van de vele vissershaventjes van de 'calanques' kunnen we veilig binnenlopen voor een tweede adem...Als jij dan voor de poen zorgt is er geen probleem...Aan hoeveel had je zo gedacht ?"
" De patronne doet de inkomsten van de week iedere zaterdagmorgen naar de bank, na ons eerst te hebben uitbetaald. Als wij er de vrijdagnacht voordien mee vandoor gaan, en haar die last besparen, dan reken ik toch minstens op een acht à tienduizend francs... Tenzij er veel grote klanten rechtstreeks naar de bank zouden overschrijven: daar heb ik geen zicht op, want dat wisselt iedere dag."
Martini bromde vergenoegd: " Da's ongeveer rond de vijftienhonderd de man, laat ons zeggen, ja?... Putain de merde! "
" Reken jij schipper Arsène daarin mee ?"
" Als hij braaf is en meewerkt, krijgt hij na afloop zijn deel lijk de rest. Zoniet hoop ik dat hij goed kan zwemmen voor zijn leeftijd! "
Marco stak een bedenkelijke lip: " Kalm aan, hé man: wij willen geen gedoe! We houden het proper! "
" Wat jij proper noemt! Opgeruimd staat netjes, man! En de kapitein dat is Bibi, meester naast God: daar moet jij het hoofd niet over breken, verstaan! "
Nù had hij het moeten zeggen: " Dan doe je die boottocht maar in je ééntje, Martini! " Maar hij zweeg voor de lieve vrede en zou zich dat vlug beklagen.
Tijdens de middagpauze pakten ze beiden Günter aan, maar die had het gerucht over de Duitse eis om de Elzas te annexeren ook al gehoord. Toppunt: Selma had het hem daarjuist zélf verteld met haar stomme kop! Of misschien was ze het fikfakken van die armoedzaaier beu en kwam dat nieuwtje juist van pas om het àf te maken ? Ook mogelijk dat ze méér toekomst zag als nieuwe Volksduitse na Hitlers eindzege in het huidige conflict. Want dat die meneer de oorlog in de kortste keren zou winnen durfde niemand nog betwijfelen, zoals hij kipkap maakte van die Poolse stokebranden! Als nadien Frankrijk - dat haar jarenlang achter de tralies had gezet - óók kop zou moeten leggen, dan zou dat hààr geen windeieren leggen! Die Selma was misschien niét zo stom als ze eruitzag...
Hoe dan ook: veel moeite hoefden ze niet te doen om Günter te overtuigen dat het pad van de liefde met Selma doodliep tussen de braamstruiken, en dat hij beter met hén het wijde zeegat koos. Aan de lofzang van Martini te horen, was Corsica - nog méér dan Amerika, en zéker voor wie niet vies gevallen was - het land van de onbeperkte mogelijkheden...Dus vooruit dan maar, want veel àndereuitwegen bleven er niet open...
Zoals te verwachten, zat het er die avond met Moos bovenarms op. Maar omdat Günter hen vooraf gevraagd had niet tussen te komen, gingen Marco en Steiner op een bank achter de barak in het donker alvast overleggen hoe ze de brandkast van de patronne zouden aanpakken. Het meubel open krijgen had volgens Marco niets om het lijf. Hij kende het mechanisme van dat merk nog uit betere tijden: één wélgemikte hengst met een voorhamer in de flank deed het slot vanzelf wegdraaien. Vraag was énkel waar ze zo'n gereedschap konden vinden...
" De ploeg die hier doorlopend de omheining herstelt..."
" Juist Rocco, goed gezien!Zorg jij daarvoor? Zo voorhamer van een drie kilo zou prima zijn..."
Op dat moment kwam Moos woedend de barak uit en liep hen straal voorbij, de nacht in.
" Die moet hoognodig een tijdje afkoelen! "sneerde Marco: " want zó valt er geen land mee te bezeilen! "
Die nacht zagen ze hem alvast niet meer terug. Pas de volgende morgen heel vroeg vond een Italiaan hem in het latrinehok, koud, stijf en blauw wiegelend in de tramontane. Opgeknoopt aan het dakgebinte...
Nog dezelfde dag werd hij begraven in de uithoek van het kamp, vlak bij het meer, waar al een dertigtal terpjes lagen, de naamplanken schots en scheef...
De professor van Jena wou nog een grafrede uitspreken maar na een paar mooie volzinnen vroeg Günter ermee op te houden en hem alleen te laten bij het graf van zijn vriend. Hij had nog iets uit te leggen, misschien goed te maken "nu Moos hier nog is"...
De rest verliep zoals gepland. De inbraak stelde inderdaad niets voor, de buit evenmin: nauwelijks vijfduizend francs. Plus een geladen trommelrevolver, waar Steiner beslag op legde... Tijdens de lange nacht wachten op het strand spraken ze geen woord: alle drie in eigen gedachten verzonken. Maar hoe ze ook moeite deden Moos daaruit te weren, het lukte niet écht. Vooral Günter moest voortdurend moeite doen het vuur in zijn pijp aan de gang te houden.
Rond vijf uur, bij een kille dageraad, ramden de eerste sloepen met volle zeil de hoogwaterberm in, om er tot de volgende tij in de late namiddag veilig droog te liggen. Met Martini was afgesproken dat hij als de laatste van de vloot zou binnenlopen, een tweehonderd meter rechts van de collega's, niét onder zeil, en op motorkracht in de branding zou keren. Dat zou hij vooraf wel met de schipper regelen...Dan kregen zij maximum één minuut om met heel hun barda door de baren te waden en aan boord te kruipen.
Het liep al mis toen bleek dat het 'rechts op het strand' van Marco ,'links' was voor Martini die de kust vanop zee naderde... Toen ze zijn sloep - goed uit koers - zonder zeil zagen opdagen, moesten ze met pak en zak een heel eind naar de andere kant van het strand sjokken om de sloep los te sleuren van de kant. Martini schuimbekte van de zenuwen, overtuigd van eigen gelijk, maar Marco liet zo maar niet op zijn kop zitten. En in de verwarring duurde het een hele poos vóór ze er in slaagden uit de branding weg te tuffen. Pas toén ontdekten ze het lijk in de boeg, bedekt door het neergelaten grootzeil.
" Een uurtje vóór we landden heb ik geprobeerd hem de situatie uit te leggen én de keus die we hem lieten, mét de betaling van zijn deel en de hele rataplan. Maar die ouwe keikop wilde geen rede verstaan en ik heb hem buiten westen moeten meppen met de helmstok... Misschien een ietsje te hard, maar ik mis dan ook wat oefening, de laatste paar maanden..."
" Maar die vent is morsdood, man! "voer Marco uit: "en al een héél tijdje, zo te zien! "
Inderdaad, de bruin gegroefde trekken van de grijsaard begonnen al groen uit te slaan, met zwarte bloedkorsten in de gele snor en het linker oor. Ook Steiner zag uit trieste ondervinding onmiddellijk dat de man al minstens drie-vier uur geleden was gestorven. Het was duidelijk dat Martini loog als een tandentrekker en vroeg of laat met een verklaring zou moeten komen. Maar eerst moesten ze het zeil uitzetten om ver genoeg in zee te geraken vóór de dag aanbrak, opdat ze vanuit de wal niet meer gezien zouden worden...
Het moest gezegd: Martini kénde er wel iets van en zijn bevelen waren niet mis te begrijpen, een kapitein waardig. Maar zohaast de landwind het driehoekszeil stevig bol blies en ze op koers lagen, recht naar de opkomende zon, besloot Marco orde op zaken te stellen. Om te beginnen moest dat lijk overboord: veel te hinderlijk bij de maneuvers... Maar Martini wilde wachten tot ze op volle zee waren, "anders spoelde Arsène vroeg of laat toch aan wal" Ze moesten steeds harder roepen om zich verstaanbaar te maken boven het fluiten van de wind en de kolkende golfslag tegen de boeg.
" Nou én ? Dan krijgt de ouwe heer tenminste nog een deftige begrafenis! " Het eerste schuim van een brekende baar sloeg Günter in het gezicht.
" En gaan ze zich allerlei vragen stellen en ontdekken dat hij niet verzopen is, maar geworgd: nogal ongewoon voor een drenkeling, vind je ook niet ?" sneerde de Corsikaan hautain: " Leer mij de zee kennen, zeg! "
" Wat zei je ? Geworgd ?" riep Marco boven het piepen van de maststagen: " Dat is iets nieuws hé ! Zeg, weet je nóg zoiets! "
" Och ja, tijdens de discussie wilde die sukkel mij te lijf gaan en moest ik zijn stroot wel dichtknijpen. Maar de ouwe was verdomd taai en kwam weer bij. Dan heb ik hem maar een flinke mep gegeven met de helmstok, anders blééf dat vervelende zottenspel duren: hij wou tóch geen rede verstaan...Of moest ik soms zeggen: "Ook goed, dan gaan we maar niét naar Corsica ?!"
Zijn drie maten staarden hem nors-schattend aan. Weer spatte een boeggolf binnen en confronteerde hen met de realiteit: die zee stond veel te wild!Marco moest niet lang nadenken: " Hier is het wel diep genoeg voor de schipper, zeker? En die koers van jou op Corsica, recht naar het oosten en de volle zee, die bevalt mij allerminst, makker!Er staat een veel te straffe wind:dat bootje is niet op deze golfslag berekend!Laat ons liever in het zicht van de kust blijven, waar de zee stukken rustiger is... Als er dan iets moest gebeuren, hebben we nog een kleine kans op redding..."
Als om deze woorden kracht bij te zetten begon Günter zo bleek als een lijk over boord te kotsen. Maar Martini kon er enkel meewarig mee lachen: " Luistert goed Marco: we waren akkoord vóór we vertrokken, nu wordt niets meer veranderd! Ik ben de kapitein, en ik bepaal de koers!Pal oost, basta! "
Een scherpe knal deed iedereen opschrikken, zelfs groene Günter staakte even het kokhalzen. Martini keek verwonderd naar de houtsplinters in de bank tussen zijn benen en dan naar Steiner die nonchalant naast de mast zat met een rokende revolver losjes in de hand: " Wat zal het zijn, kapitein ? Je kepi houden en je kloten verliezen, of ze in goede forme bewaren en het bevel aan Marco afgeven? Je bedenktijd van één minuut gaat nu in, vadertje!En geen zotte streken met dat roer hé! Zeg maar kalmpjes wat we met het zeil moeten doen om op een noordelijke koers te gaan liggen."
Een harde lach van Marco brak de spanning. Martini sputterde nog wat tegen: " Je weet toch dat de bochtige route langs de kust ons twee dagen méér zal kosten ?"
" Je moet het zó zien, kameraad" zei Steiner verzoenend:" Zij die jouw zeetochtje zéker willen overleven kunnen, op de route dicht langs de kust, op gelijk welk moment afmonsteren, als het hen te gortig wordt. Want ik betwijfel sterk of iedereen nog zo geestdriftig is om in deze vriendschappelijke sfeer de volledige reis naar Corsica uit te zingen... Ik alvast niét, makker! Geen sprake van !"
" Ik ook niet! " zei Marco opgelucht: "Voor mij is Marseille vér genoeg. Ik heb het nagezien op de landkaart in het bureeltje: maximum een 250 kilometer... twee à drie dagen. Dat is vol te houden, vind ik. En zoals Moos al zei is de rosse buurt van zo'n grote havenstad ideaal om onder te duiken
Günter staarde wit en wezenloos in de boeggolf en zei boe noch ba.
Na heel wat halsbrekende toeren kregen ze het zeil over stag en konden ze hun koers - afgaande op de zon - ongeveer een rechte hoek naar links verleggen. Evenwijdig met de baren en met een dwarse wind kregen ze nu wel meer buiswater binnen, maar de boot lag - tot ieders opluchting - véél veiliger in de hand. Vroeg of laat moesten ze zo weer de kust in zicht krijgen, die in dit deel van de 'Golfe du Lion' een wijde boog naar het oosten maakte. Nu werd het volgens Martini hoogtijd om schipper Arsène te dumpen...
Veel flauwe kul wilden ze daarbij niet verkopen: de ouwe had kind noch kraai en Martini was waarschijnlijk zijn enige menselijke relatie, 'menselijk' tussen haakjes dan. Want véél tranen plengde de Corsikaan niet toen Marco en Steiner het stijve lijk met een één-twee-hùp over de loefboord rolden...
Rond een uur of tien vond Marco dat het tijd werd dat hij het roer in handen nam, letterlijk. Martini stond duidelijk met tegenzin zijn plaats af en ging de rest van de morgen op de boeg zitten mokken. Steiner zette zich naast zijn maat om de zeilschoot te bedienen en de nieuwe situatie aan boord te bespreken. Van daaruit kon hij ook beter de norse Neptunus op de boegspriet in het vizier houden, want die mokker vertrouwde hij voor geen cent.
" Laat ons de buit van de kraak verdelen, " stelde Marco voor: " dat zal onze vriend misschien een beetje opvrolijken..." Mis dus, want Martini liet zonder omwegen verstaan dat hij méér had verwacht dan die povere twaalfhonderd francs.
" Ik ook! "viel Marco uit: " Maar als je denkt dat ik je rol, moet je het in mijn gezicht zeggen! " En dan wat kalmer: " Het is toch nog altijd méér dan het maandloon van een metser, moet je denken: na de reis kan je het daarmee toch de eerste dagen uitzingen..."
De zon brandde de hele middag ongenadig, maar het overspattend buiswater zorgde af en toe voor de nodige verfrissing. Tot rond vier uur de wind ging liggen: de golfslag bleef, maar het leek wel of de boot er geen zin meer in had. Het grootzeil hing slap en wapperde zinloos heen en weer met de deining, waardoor Marco alle knepen van zijn prille stuurmanschap moest aanspreken om die rotschuit op koers te houden. Steiner en Günter sliepen in de schaduw van het zeil ;enkel Martini lag nog op de uitkijk, blijkbaar goed opgepept door de binnenpretjes.
Na zessen werd het frisser en konden ze langzamerhand aan eten denken. Marco zat er zwaar verbrand bij door het lange onbeweeglijk sturen in de blekke zon en had geen trek. Günter vreemd genoeg wél. Martini scheen tot betere gevoelens gekomen en nam de leiding aan het fornuis: een wijdse omschrijving voor de oliebrander die in een cardan onder de boegbank hing. Op het menu stonden drie soorten vis die Steiner uit de vangst van schipper Arsène had gesorteerd en alvast schoongemaakt. Toppunt voor ex-saliniers: ze hadden zout vergeten! Maar Martini schraapte met een vervaarlijk mes, dat hij goed voor Steiners neus liet blinken, de kristallen van verdampt buiswater op de boegbank bijeen, en klaar was Kees!Een oude zeemanskneep waarmee hij vooral Günter begeesterde, die zijn lofbetuigingen er nogal dik op legde om zijn eigen slaptitude te doen vergeten...
De stemming aan boord was er, na het festijn van de geroosterde vis en een flink glas pinard, merkelijk op vooruit gegaan. Die windstilte was wel vervelend, maar dit zou door de afkoeling van de nacht wel goed komen, wist Martini. Erger was het gesteld met Marco: die begon flink koorts te maken en had duidelijk een zonnesteek opgelopen. Dus voorlopig uitgeteld, stelde de Corsikaan vast, die rimpelloos het roer overnam en een wachtrooster voor de nacht opstelde alsof hij van zijn leven nooit iets anders had gedaan... Marco kreeg een bandana om het hoofd geknoopt en zijn maats de opdracht die aanhoudend te besprenkelen, zelfs in zijn slaap...
Van slapen kwam niet veel in huis want midden in de nacht wakkerde de bries inderdaad aan, maar uit de verkeerde hoek! Recht op de poolster zeilen konden ze wel vergeten, want dààr kwam juist de wind vandaan. Het zou dus opkruisen worden, en ieder halfuur overstag gaan, wat met dat latijnse zeil in het donker géén akkevietje was. Maar hoe dan ook: tegen de morgen zagen ze dan toch eindelijk de eerste vuurtoren door de nevel priemen...
Wat nu gedaan ? Steiner wilde Marco, die in de laatste uren van de nacht was beginnen ijlen, zo vlug mogelijk bij een dokter krijgen. Martini zag zwaar tegen dat tijdverlies op: een herstel van een zonnesteek kon makkelijk een paar dagen duren en zou heel zijn tijdschema overhoop gooien, om niet te zeggen: de trip naar zijn vaderland op de helling zetten... Tussen de twee bekvechtende honden door gooide Günter plots een kluif:laat ons als vrienden uiteen gaan. Marco en Rocco wilden toch al altijd naar Marseille, en niét meer naar Corsica, nietwaar ? En Martini in de kortste keren recht naar zijn eiland ? Nou dan ,laat ons scheiden, in alle vriendschap ?...
" Maar ik kan de oversteek onmogelijk alleen aan!"
" Tel ik soms niet meer mee ?" vroeg Günter: " Of ben je bang dat ik je boot onderweg wéér onderkots ? Ik zou nu ook wel eens jouw beloofde land met de onbeperkte mogelijkheden willen zien! En wee je gebeente als al die mooie sprookjes van jou niet kloppen hé vriend !"
Tien minuten later was iedereen akkoord.
Bij zonsopgang strandden zij op de landtong van Sète, een twee kilometer ten zuiden van de havenstad. De tijd om hun barda aan de wal te dragen en Marco onder een struik te installeren of Martini verdween weer met de boot in de morgennevel, samen met zijn nieuwe scheepsjongen.
Ondertussen trachtte men in het Westen de verraderlijke inval van de Russen goed te praten. Het oprukken van het Rode Leger door Oost-Polen vanaf 17/9/39 werd er voorgesteld als Stalins bezorgdheid om de Duitse troepen op 250 km van zijn westgrens tegen te houden. Dat ondertussen de sovjetluchtvloot vlijtig de aftrekkende resten van het Poolse "Anders-leger" ten oosten van Lemberg bombardeerde ,berustte klaarblijkelijk op een misverstand...
In het vuur van de strijd hadden de Duitse colonnes bij hun tweede tangbeweging langs de Curzonlijn hele stroken Pools gebied veroverd die volgens de afspraken met Stalin onder Russisch gezag moesten vallen. Om niet moeilijk te doen, stelde Stalin op 28/9 grootmoedig voor dat Duitsland de teveel veroverde gebieden ten oosten van de afgesproken lijn zou behouden, in ruil voor de Russische "vrije hand" over Estland, Letland EN LITOUEN. In de akkoorden van augustus was er nooit sprake geweest dat dit laatste land binnen de Sovjet-invloedzone zou vallen. Maar toch ondertekende von Ribbentrop dit nieuwe "D-R Grens-en Vriendschapsakkoord" om zich te verzekeren van de Russische neutraliteit bij de geplande krijgsoperaties tegen Frankrijk en Engeland. Voor alle veiligheid beval Hitler de evacuatie van 86.OOO Volksduitsers uit deze drie Baltische landen en hun "inplanting" op de onteigende én verlaten landerijen in de Poolse 'corridor'.
Na het verslinden van de vette Poolse kluif leken de twee aasgieren verzadigd...Maar aangezien hun rooftocht zo vlot was verlopen en zo'n belachelijk zwakke internationale reacties had uitgelokt, wilden zij wel nog even doorgaan. Hitler verfijnde alvast zijn aanvalsplannen tegen Frankrijk en de Benelux. Stalin, de z.g. 'kampioen der onderdrukte volken', inde vlug het Judasgeld voor zijn samenwerking met Duitsland. In ruil voor langlopende levering van graangewassen en grondstoffen kreeg hij van Hitler groen licht voor een inval in Finland (30 november '39) en de annexatie in juni '40 van de Baltische landen, Bessarabië en Noord-Boekovina.
En weer uitte het Westen geen enkele veroordeling van deze brutale expansie van Rusland ! De kranten reserveerden hun afschuw voor Hitlers wandaden, zoals het samendrijven van Poolse joden en de weerspannige intelligentsia in getto's en kampen. De pers vertoonde evenwel niet de minste interesse voor het drama dat zich achter de nieuwe grenzen van de Sovjetunie afspeelde in Finland, de Baltische staten en Roemenië waar de Russische geheime politie Gépéoe beslist niét voor de Duitse Einsatz-kommando's in Polen moest onderdoen... Maar wat nog erger was: ook in Rome zweeg de nieuwverkozen paus Pius XII als vermoord. Vraag is natuurlijk of zijn preken iets zouden uitgehaald hebben in Berlijn ...en Moskou !
De radiotoespraak van koning Leopold, om de mobilisatie van het leger te rechtvaardigen en de angst voor de oorlogsdreiging bij de mensen te temperen, bracht in Westende weinig of geen zoden aan de dijk. De meeste badgasten - en dat waren vér de enigen die een 'poste T.S.F.' rijk waren én de taal verstonden - zetten het fluks en versneld op een lopen en lieten een borrelende stroom van panische geruchten en onbetaalde rekeningen in hun kielzog achter. Daardoor wisten de gedupeerde plaatselijke neringdoenders ,nadien op café ,"uit goede bron" dat in Duitsland de aanmaak van mosterdgas al op volle toeren draaide en dat zijn vliegtuigen oefenden met een nieuwe soort 'arsenic-bom' om de watervoorraden van de vijand te vergiftigen... Ook de onze, dus.
De autochtonen, die op de kranten van de volgende dag rekenden om het fijne te weten over de koninklijke rede en de Duitse oorlogsmachinaties, waren eraan voor hun moeite. Buiten wat holle retoriek werd over het waaróm van de mobilisatie in alle talen gezwegen als vermoord, en over de Duitse monsterwapens viel nergens iets te lezen. Gecensureerd, natuurlijk! 'Militair geheim': een spannend nieuw begrip voor de brave burger!
Maar bij de families Boydens, Counye, Gunst en nog zoveel ànderen begon de onrust over hun 'gestolen' zonen na twee-drie dagen goed door te vreten. Niemand had van hen nog nieuws ontvangen, maar afgaand op de Waalse troepen die hier aan de kust werden 'gekazerneerd' verliep de mobilisatie van ons leger weer - zoals vorig jaar - in de meest complete wanorde. Met dàt verschil dat de soldaten nu niet enkel in het jongensschooltje en de 'Jeugdherberg Herwig' kwartier maakten, maar ook heel wat villa's op de zeedijk in beslag namen. En aangezien de meeste eigenaars vorige week hals over kop naar het binnenland waren gevlucht zónder hun wijnkelder stevig af te sluiten...jawel! Reeds de eerste avond zat het spel op de wagen!
Rond de middag van 1 september schoot er echter een weldoende schok door deze tuchteloze troep, toen het tragische nieuws bekend raakte: "De Hitleriaanse horden zijn het moedige Polen binnengevallen!" De oorlog was dus werkelijk begonnen! Ditmaal had ons leger de mannen niet voor niets uit hun rustig burgerbestaan weggerukt om voor soldaatje te spelen ! Neen ,ditmaal was het serieus...Niet erg verheugend of geruststellend, maar nu wisten ze tenminste wààrom ze heel de morgen zandzakjes hadden staan vullen! Na dit onheilsbericht was het enkel nog wachten tot de 'boches' ook óns landje zouden binnenvallen. En zien wat Engeland en Frankrijk gingen doen om hun beloften aan de Polen waar te maken.
Want dààr was de laatste week van augustus héél wat over te doen geweest. De kranten stonden bol van de expertise prognoses, luchtkastelen en rampscenario's. Zelfs op de Ijzerbedevaart, die dit jaar de bijnaam 'Voor-De-Vrede' had gekregen, konden de sprekers er niet over zwijgen. De slogans, een wisselend mengsel van 'heilige Vlaamse bodem', 'ijzersterk geloof' en 'nooit meer oorlog', floten nog steeds de 'strijders-voor-ons-volkse-recht' als kogels rond de oren. Wél klassiek, maar toch wat afgezaagd...Nieuw was het thema dat de vrede het beste gediend werd door Westerse pricipevastheid en de geschreeuwde overtuiging dat aan het gegeven woord niet getornd zou worden. En alle sprekers deden een duidelijke oproep tot Parijs en Londen om hun lamlendige concessie-politiek te laten varen. Of het ook iets zou uithalen ?
Veel begrepen de hondstrouwe 'IJzerbedevaarders' niet van deze woordenkramerij, die over hun hoofden heen meer op de journalisten werd gericht. Ook Joseph niet, die maar was meegekomen omdat Engelborghs zo had aangedrongen...Ditmaal niet op de buis bij de meester - hij was toch geen kind meer!- maar met de geleende fiets van Arthur. Vader Gunst had hem genadig vrijaf gegeven, ook al was hij als gestampte Belgicist die dubbelzinnige Vlaamse hoogmissen in Diksmuide allesbehalve genegen!
Joseph had heel die vertoning van gebrilde brulapen, harkerige maagdenkoortjes en langbenige landsknecht-trommelaars, eerlijk gezegd, maar een saaie boel gevonden. Vergeleken met vorig jaar werd er bijna niet gevochten, en niemand van het groepje kon ook maar met het kleinste schrammetje pronken. Tenslotte hadden ze op de terugweg in 'hun' cafeetje zonder veel overtuiging de verplichte vier pinten gedronken om toch maar met reden thuis wat stoer te kunnen doen...
" Wanneer denk jij dat Duitsland zijn leger uit de Corridor zal terugtrekken ?" Joseph gaf blijkbaar alle hoop nog niet op. De oorlog was er al volle twee dagen aan de gang en nog treuzelde Chamberlain om de Polen te hulp 'te ijlen'. Zijn laatste vondst: Duitsland moest vóór 12.00 uur G.M.T. aanstalten maken om zijn troepen een halt toe te roepen, zoniet zou de Britse Premier daaruit de consequenties niet ontlopen...
" Ben je zot ?!" Arthur had de eerste schooldag verzuimd, om thuis te helpen met valiezen pakken, maar wilde - nu de grootste paniek was weggeëbd - weer zo normaal mogelijk doen. "Dan kén je Hitler niet! Als dié eenmaal een beslissing genomen heeft tegenover zijn publiek dan duwt hij door, ook al valt de hemel op zijn kop! Zoals Caesar aan de Rubicon: " Alea jacta est!"
" Wat wil zeggen ? In het Vlaams, alstublieft!" De Ijzerbedevaart had blijkbaar toch één goede kant...
" De teerlingen zijn geworpen, de goden hebben het beslist: er is geen weg terug!" vertaalde de wijsneus.
" Hij kan toch nog een tweede keer werpen, hé!" probeerde Nadine die het niet zo voor vreemde goden had. Maar de vernietigende blik van Arthur degradeerde haar onmiddellijk tot het niveau van poppenmoedertje. Vrouwen en politiek!
Zijn oude vlam liet zich echter niet zonder meer de mond snoeren: " Ik heb gisteren mijn gasmasker moeten passen. Gij ook zeker ?" Terwijl ze heel goed wist dat énkel volbloed Belgen daar recht op hadden: " Vies hé, die kajoetsoe zo tegen je wezen geplakt! En zweten, mensen toch! In Londen hebben ze zo alle kindjes naar den buiten geëvacueerd...Grellige foto, al die dutsjes met dat masker op hun ballonnetjeskop! Wie weet hoeveel er op die trein al gestikt zijn...Ik zou het in elk geval niet lang volhouden! En gij Chéri ?" Nadine speelde de naïeve onschuld zelve, en was in haar lievelingrol onovertrefbaar! Maar Arthur liet zich niet inpakken:
" Wij krijgen zo'n bescherming niet, kindje: wij mogen gerust allemaal stikken, als 't van jullie afhangt!"
'Kindje', tegen haar! Dat geteem zou ze die baas Ganzendonck nog betaald zetten!
Uit de klas was Simon Hirschfeld al verdwenen: zondag vertrokken met de maalboot naar Engeland. En Süsskind zou ook eerstdaags naar 'de overkant' varen, zei hij, zohaast de familie hun Britse visa in orde kreeg. Maar deze jongens waren buiten joods ook volbloed Belg en in principe mochten die reizen waarheen ze maar wilden!
" Voor Duitsers zoals jullie zal dat zo makkelijk niet gaan, hé..." probeerde Joseph het gesprek op gang te krijgen. Arthur had al de hele avond zwijgend voor zich uit zitten staren naast de koffergrammofoon alsof hij de laatste schlager van Rina Ketty van buiten moest leren. Afwisselend de A- en de B-kant draaien: zonder ophouden en steeds opnieuw 'J'attendrai' en 'Sombreros et Mantilles'...Om er tureluurs van te worden!
" Hey Eibie! Hallo ?!" riep Joseph kwaad.
Maar Arthur was volledig bij de pinken: " Ik wou dat ik nog steeds Duitser was, dan zou ik mij tenminste vrij kunnen bewegen...Maar met een paspoort van statenloze zitten we hier vast!"
" Alhoewel! Moesten Engeland en Frankrijk vroeg of laat tóch beslissen troepen naar Polen te sturen tegen Duitsland, dan geraak je als Duitse toerist ook nergens meer binnen "
" Dan is het weer oorlog voor vier jaar!"
" En kan jij Amerika wel op je bil schrijven!"
" En jij de Kongo! Vergeet je witte uniform maar en dat rondtoeren op een olifant!"
Hun woorden waren nog niet koud of vader Birnbaum viel zo bleek als een lijk hun bureeltje binnen.
Hij zei maar één woord: " Weltkrieg!"
De troepen in de villa's hadden blijkbaar ook iets opgevangen over de oorlogsverklaring van Frankrijk en Engeland aan Duitsland want ze jaagden brutaal de laatste badgasten van het strand weg. Kwestie van een vrij schootsveld te krijgen vóór de zes mitrailleusen die ze, gelijkmatig verdeeld over de volle lengte van de zeedijk tussen de 'Lac' en de 'Bellevue',in grote zandzakstellingen hadden opgesteld. Zéér imposant. Dat zou de 'geallieerden' - zoals de Fransen en de Britten voortaan werden genoemd - wel ontraden om in Westende een landing te wagen!
Deze 'Ligne Albert' langs de kust versterkte ongewild de geruchten dat onze 'garanten' van plan waren ongevraagd dóór België en Holland naar de Duitse grens te trekken. En al vlug zou blijken dat onze Waalse kustverdedigers - buiten wat uiterlijk vertoon - absoluut geen zin hadden om hen dat daadwerkelijk te beletten. Met alle denkbare tuchtproblemen voor gevolg... bevelweigering, losbandigheid, nachtbrakerij, zedenschennis, najagen van het vrouwvolk en de onvermijdelijke vechtpartijen met de gefrustreerde haantjes van het dorp. Zeggen dat onze moedige landsverdedigers erg geliefd waren bij de volwassen autochtonen zou overdreven zijn, maar bij de kinderen waren ze dat des te meer! De valse start van het nieuwe schooljaar bood plots een zee van vrije tijd, en wat was er nu plezanter dan ravotten in het kampement en de kookketels mogen uitlikken ?! Taalproblemen ? Doe me niet lachen!
Leon vond het wel een beetje spijtig dat hij zijn avontuurtjes van de vorige mobilisatie niet kon hernieuwen. Maar nu hij dikwijls niet voor zeven uur 's avonds thuis kwam van de 'Astrid' speelde hij liever nog wat rustig met de nieuwe hond dan in het soldatenkamp rond te hangen met de snotneuzen van het dorp.
Het dier was een 'Setteur Irlandais', zoals monsieur Rappapor zei, en heette 'Tourrah': het Arabische woord voor 'woestijnwind'. Een zéér chique naam voor een uiterst zeldzaam exemplaar: een langharige rosse jachthond met een grote zijden pluimstaart...Zo was er in de wijde omstreken geen tweede te vinden! Een magnifiek dier, maar màger, màger! Of beter gezegd: bijna bangelijk plàt... Want door een deurspleet van 15 centimeter schoof hij als een mes door de boter. Misschien was het de bouw van zijn ras, want het beest was zéker niet ziek ,en zo speels als wàt, maar Leon besloot toch hem met visresten stukken struiser te maken. Daarbij, nu Frankrijk in oorlog was zàg hij 'mon capitaine Rapapor' niet zo vlug meer terugkomen om zijn hond op te halen! En die mens had moeder honderd frank vooruit betaald voor twee maanden pension, dus in afwachting kon Leon zijn Tourrah rustig vetmesten! En moeder die zorg uit handen nemen...
Bij een avondwandeling door 'het Bad' - hij wilde ook wel eens die mitrailleusen van wat dichterbij bekijken én gezien worden met zijn chique hond - viel hij pardoes op Arthur Birnbaum, de vriend van Joseph. Hijzélf vond die jood maar zo-zo sinds ze bij Jong-Dinaso zijn ogen hadden geopend voor dat volk, maar aangezien Joseph hem verzekerd had dat Arthur geen échte was... Trouweloze Tourrah vond er evenwel geen graten in Arthur uitbundig te begroeten, zelfs op het genante af!
En die begon onmiddellijk weer over de 'Astrid'! Of Leon ondertussen al méér wist over de mogelijkheden van die boot, en of zijn Onkel Theodor niet eens met de schipper zou kunnen komen 'klappen' ?
" Klappen over wàt ? De 'Astrid' verhuren? Dat doet de schipper vast en zeker nooit van zijn leven!"
"Mijn onkel is een goede eerlijke handelsman met een internationale reputatie. Hij kan met uw schipper zéker een mooi akkoord uitwerken waar iedereen beter van wordt... Spreken kost toch niets!"
Het begon Leon de keel uit te hangen: " Luistert Arthur! Als het is om ermee naar Engeland te varen: de 'Astrid' kàn die oversteek niet doen! Ze is daarvoor in 't geheel niet geëquipeerd! En bovendien ligt binnenkort heel het Kanaal vol zeemijnen! Als ge de doorgangen niet uit uw hoofd kent, zijt ge erààn! Boem! Amen en uit! Enkel een zot zou dat nog riskeren. En zo 'graaf' is het met den Pylieser nog niet gesteld!"
" Pylieser ? Heet uw schipper Pylieser ?"
Leon trok geërgerd de schouders op: "Gauw Tourrah! Naar ons kot! Lekkere beetjes!" En wég waren ze...
" Luister, Jiepy, we zijn alle twee geïnteresseerd in die Pylieser. Ik, omdat hij een schip heeft dat ons misschien naar de veiligheid in Engeland kan varen, en gij, omdat die schipper misschien je échte vader is! We willen alle twee met die vent spreken: dan moeten wij toch ergens kunnen samenwerken aan een oplossing! Ik begrijp niet waarom ge plots zo moeilijk doet: vóór het verlof verstonden wij elkaar toch goed!"
" Ja, en tíjdens dat zélfde verlof hebt gij mij glorieus -en éven plots - twee maanden laten stikken: 't was nonkel van hiér en nonkel van dààr en Jiepy kon de pot op, hé! Die fameuze nonkel van u heeft mij "bùiten-gezien" toen ik hem wilde helpen! Wel, nu kan HIJ de pot op! En Pylieser voor mijn part óók, want iedereen die het weten kan zweert bij hoog en laag dat hij nooit een kans kreeg bij mijn moeder: ze kon hem niet rieken of zien! Vraag mij niet waarom, want dat interesseert mij niet meer."
" Bon, Jiepy, je bent in je gat gebeten door een misverstand én door mijn schuld. Maar je moet begrijpen dat mijn onkel, na al wat hij heeft meegemaakt als jood, zeer wantrouwig is tegen buitenstaanders. Papa heeft hem daarenboven per ongeluk verteld dat jij sympathiseert met nationaal-socialistische formaties zoals onze bruinhemden van de S.A., Hitlers 'Sturm Abteilung' Je zou als jood voor minder een smoel trekken!"
" Maar Dinaso heeft geen énkele band met de S.A.!"
" Ik wou dat ik het kon geloven, man, want uiterlijk zie ik werkelijk geen verschil, buiten jullie groene hemd dan! Maar dààr gaat het niet om... Jij wil je échte vader vinden, wie het ook is, en ik kan je daarbij béter helpen dan je denkt: Hand aufs Hertz! Meer nog: ik zweer dat ik hem zal vinden als jij ons in contact brengt met Pylieser!"
De zondag daarop kon Joseph heel onverwacht een eerste stap zetten van de lange speurtocht naar zijn roots. De kermis stond weer in 't dorp, maar zonder de grote slingermolen van vorig jaar. Of deze leegte de sfeer zo drukte viel moeilijk te zeggen: 't zal eerder gelegen hebben aan het rampzalige seizoen dat de mensen zo weinig verteerden. Misschien verpestte het Waalse gebrul van de tientallen baldadige militairen, die overal in groepjes rondhingen, de zorgeloze gezelligheid van vroegere kermissen ? Of speelde de oorlog in Polen de mensen parten ? Hoe dan ook, gisterenavond waren alle kramen al lang vóór tien uur gesloten, en vandaag zouden ze zo te zien de lichten nóg vroegerdoven...
Nadine had zogenaamd geen zin om mee te gaan, en Joseph eerlijk gezegd óók niet, maar omdat Arthur mordicus eens een échte Vlaamse dorpskermis wilde meemaken, waren de twee vrienden tenslotte tóch even van het Bad naar de dorpskern afgezakt. Juist toen ze voorbij café 'Het Paard' slenterden kwam Leon daar buiten geschoten, zo opgewonden als wàt!
" Dat moet nu juist passen dat gijder hier passeert! Ik heb ze te stekken, die twee luiszakken van Vermotes! En zo zat als een snep! Ik heb ze drie Faro's getrakteerd tegen heel die historie van 'Rudolf', waar hun moeder het laatst over had tegen de meester, en die ik maar half had verstaan... Nù weet ik het! Of moet ik liever die zatlappen buiten halen, dat ze 't zélf uitleggen ?"
Omdat Arthur zo vol afgrijzen terugschrok bij het vooruitzicht twee zwijmelende pubers te moeten ondervragen, gaf Joseph er ook de voorkeur aan het zónder hun verhelderend gelul te stellen: " Legt gij het maar uit "
Aan café 'De tramstatie' vonden ze buiten nog een paar vrije stoelen en wéér stond Leon erop om te trakteren. Zijn werk als scheepsjongen op de 'Astrid' scheen hem geen windeieren te leggen...Joseph nam ook een Faro, maar Arthur bleef - ondanks het opschepperig aandringen van de milde schenker - bij een koshere 'platte Spa'...
" Het zit zo ineen" begon Leon, toen ze geïnstalleerd waren: " dat de Vermotes alles afgeluisterd hebben toen hun moeder het een tijdje geleden op café aan de stok kreeg met de garde. Die was met halve woorden ons moeder aan het blameren dat zij als jong meisje veel te veel aantrek had van de jongens: 'méér dan gezond voor haar was' zei hem zo...En toen ma Vermote zich daarmee moeide, misschien om het vrouwvolk in 't algemeen te verdedigen, zei de garde dat ze beter haar bakkes kon houden want dat zijzelf 'er' indertijd ook genen bang van had!"
" Dat zijn toch geen manieren voor een 'Polizist'!" vond Arthur verontwaardigd: "Bij ons in Duitsland zou het geen waar zijn!" Joseph en Leon keken even raar op.
" En nu komt het!" vervolgde de 'kleine' haastig: " Die Germaine zei zo 'dat zíj er toch geen jonk aan had overgehouden! Want aan meneire de garde zal het niet gelegen hebben, hé! En 't is niet omdat ge bij mij op een bek-de-gaas gevallen zijt, Cyriel Calcoen, dat ge mij nu moogt affronteren. Want als ge wilt zal ik hier uw boekje eens opendoen: Wel veel goesting, maar niet kùnnen hé vent!' Iedereen is dan met hem beginnen lachen en de garde heeft zijn staart ingetrokken. En hij zei zo 'Germaine, 't is niet omdat gij ook in dat clubke van de Groten Bamberg zat, dat ik het op u héb!'
" Grote Bamberg ?" vroeg Arthur: "Wat is dat?"
Leon keek verstoord op en Joseph legde vlug uit dat de Grote Bamberg in '14 een fort-hoeve was in de overstroomde polder van Lombardzijde waar de Belgen lange tijd een voorpost hadden en waar nà de oorlog een kamp was van Duitse krijgsgevangenen die, gegidst door jongens van de streek, de Ijzervlakte ontmijnden. In dat groepje jongeren zat ondermeer zijn vader Dis, Nonkel René, Hasard de fotograaf en...
" Zeg, mag ik misschien eerst voort gaan?!" Leon kreeg het op zijn heupen van die jood: " Nu zijn ik verdomme mijnen draad kwijt!... Enfin, één van die gasten daar - maar 't kan ook een Duits geweest zijn - moet Rudolf geheten hebben en had veel aantrek bij het vrouwvolk... Dat was het!" Er viel een pijnlijke stilte.
Joseph vatte tenslotte samen: " Volgens die bende zatlappen zat er dus in dat clubke van de Bamberg een vrouwenloper, waarschijnlijk Rudolf genaamd. Germaine heeft daar géén kind aan overgehouden, maar laat verstaan: ànderen wél, zonder ons moeder met naam te noemen hé! Als dàt àlles is, noem ik het een mager beestje!"
" Misschien, " zei Arthur: " maar toch voldoende om te beginnen zoeken...Laat mij maar doen!"
Op 1/9/39 vielen bij zonsopgang 70 Duitse divisies (waarvan 7 gepantserde) Polen binnen vanuit het noorden (Oost-Pruisen), het zuiden (Slovakije) en het westen. Tegen deze 1,5 miljoen goedgewapende en getrainde Duitsers kon Polen slechts half zoveel mannen opstellen, uitgesmeerd over 2.000 km grens. Op de Duitse aanvalsassen werd het verouderde Poolse leger door een tienvoudige moderne overmacht gewoon onder de voet gelopen. De Luftwaffe bombardeerde met 2.700 moderne toestellen onophoudelijk alle grote steden en de Stuka's verpletterden elke wanhopige weerstand van de Poolse grensversterkingen.
Om 10.00 uur kondigde Hitler tijdens een radiotoespraak aan dat, ondanks al zijn edelmoedige pogingen om tot een vredesovereenkomst te komen (!) de Polen deze hooghartig hadden afgewezen. Hij kon hun provocaties niet langer dulden, schreeuwde hij, en verwijzend naar de (gefingeerde) Poolse aanval op de radiozender Gleiwitz, brulde hij zijn licht-gelovige volksgenoten toe: " Vannacht hebben Poolse soldaten, staande op onze heilige grond ,onze mannen beschoten... Sinds 05.45 uur wordt teruggeschoten ! Van nu af aan zullen wij bommen met bommen beantwoorden!"... Daarmee was dan toch de oorlog uitgebroken, waarvan het Duitse volk gehoopt had bespaard te blijven.
Engeland en Frankrijk deden of hun neus bloedde en zegden dat het om een "onbeduidend grensincident" ging, zelfs toen Warschau na een bombardement van de 'Luftwaffe' in vuur en vlam stond. De volgende dag bleek zonneklaar dat de Polen, ondanks hun stijfhoofdige grootspraak, de Duitse agressie nergens zouden kunnen tegenhouden en dat de geallieerden hun handtekening nu vlug dienden te honoreren... Dus paniek alom!
Vooral de Franse regering was sterk onder de indruk van de Duitse pletrol in Polen. Toen zij door haar Generale Staf verwittigd werd niet klaar te zijn voor een AANVAL-oorlog, zocht zij de lafhartigste uitvluchten om aan een ruïneus open conflict met Hitler-Duitsland te kunnen ontsnappen. Ze hoopten dan maar stil achter de Maginot-linie de Duitse toorn af te wachten.
Engeland en Frankrijk deden dus radeloos - en elk nog op eigen houtje - een paar ultieme wanhoopspogingen om een voorlopige wapenstilstand te bereiken op kosten van de Polen, die ze aanzetten toch maar de volledige corridor van Dantzig aan Duitsland af te staan. De Polen weigerden evenwel, want het was toch reeds te laat. Immers de taktiek van de "Blitzkrieg" had het Poolse front reeds op veel plaatsen doorbroken en de Duitse gemotoriseerde infanterie waaierde door de bressen het achterland in. Op 3/9 konden de geallieerden er werkelijk niet meer onderuit en verklaarden schoorvoetend de oorlog aan Duitsland...
Hoe moedig de Polen ook vochten, ze werden dag na dag verder achteruitgeworpen. Op 4/9 was de corridor van Dantzig door een Duitse tangbeweging afgesneden en op alle andere fronten rukten de Duitse pantserspitsen, in hechte samenwerking met de Stuka's, tot 70 km per dag voorwaarts over de modderige wegen.
Vanaf 10/9 werd het gros van het centrale Poolse leger samengedreven in een grote zak rond Warschau. De rest trok af in de richting van de Curzonlijn, waar ze echter op 16/9 gevangen werden in een tweede grote tangbeweging.
Het Poolse leger was ver vernietigd toen de Duitse troepen op 17/9 massaal de Curzon-linie bereikten. Nu was voor de Sovjets het ogenblik gekomen om hun deel van de koek op te slokken! Dus vielen ze, zoals afgesproken tijdens de Molotov-Ribbentrop akkoorden van 23/8, Oost-Polen binnen en bombarderen bij Lemberg (nu Lwow) de resten van het aftrekkende Poolse leger!
Buiten een uiterst zwak protest van Londen negeerden de geallieerden volledig deze Russische dolkstoot in de rug van hun ongelukkige bondgenoot! Toen de Russen de volgende dag op de Curzonlijn contact maakten met de Duitse voorposten, hadden ze zonder noemenswaardige verliezen in 24 uur tijd 40% van Polen veroverd en 11.000 officieren plus 250.000 man troep gevangen genomen...
Over het lot van deze 11.000 officieren wordt nog steeds veel en heftig gediscuteerd. Ongeveer 2.000 onder hen hebben later dienst genomen bij de Sovjets toen er in 1942 in Rusland een nieuw (communistisch) Pools leger werd opgericht. In het beruchte massagraf van Katyn 'vonden' de Duitsers in april 1943 de lijken van 5.000 door de G.P.U. afgeslachte Poolse officieren. De overige 4.000 kregen waarschijnlijk een ànder massagraf, dat nooit gevonden werd, of ze "verdwenen" in Siberië... Hier dient evenwel bijgezegd dat de Duitsers tijdens hun Poolse veldtocht ongeveer 25.000 officieren en 400.000 man troep gevangen namen en dat het merendeel van hén evenmin de oorlog zou overleven...Dat even tussen haakjes.
Op 18/9 vluchtte de Poolse regering met een paar eenheden naar Roemenie en vormde met deze troepen het"Anders-leger", zo genoemd naar de bevelvoerende generaal. Na veel omzwervingen kwam dit in 1940 - via Frankrijk - in Engeland terecht en het zou zich de volgende jaren op alle fronten met roem overladen.
Op 27/9 capituleerden de laatste troepen in het omsingelde Warschau. Daarmee had Hitler op vier weken tijd zijn eerste veldtocht glorieus beëindigd, een avontuur waarvoor de generale staf (O.K.W.) drie maanden had uitgetrokken! Zijn reputatie van militair genie werd door de propaganda zo sterk in de verf gezet, dat hij het op den duur zelf begon te geloven.
Maar ook het buitenland geraakte sterk onder de indruk. En in eigen land juichten zijn onderdanen hem in de wolken als de Messias die Duitsland van de "Ketens van Versailles" had bevrijd, ten koste van 'slechts' 14.000 (Duitse !) gevallenen. Bij de Polen vielen er voorlopig het tienvoudige...Voorlopig.
In het interneringskamp van Barcarès voelde Steiner met de dag om zich heen de spanning stijgen. Vorige week waren een tiental goudfazanten - zoals de doodgewone geïnterneerden hun leidende supermarxisten wat schamper noemden - in alle stilte slinks uit het kamp verdwenen. Tien politieke ex-kopstukken, waaronder die kameraad-Majoor-Ijzervreter Pieck, de bazige woordvoerder van de 'Thälmannen'...
Och, dacht Steiner gelaten: opgeruimd staat netjes ! En Moos kreeg dié morgen van Consuela bevestiging dat op 4 augustus de cargo 'Winnipeg' uit de haven van Bayonne was vertrokken met 2400 republikeinse prominenten aan boord. Eindbestemming Chili. Opeen geperst als haringen in een ton! De bonzen van Kamp Barcarès waren daar zonder twijfel bij, en hopelijk verzopen deze vuige deserteurs allemaal onderweg!
" Ge weet toch wat dat betekent,hé ?" hoonde Marco :" Al die 2400 kopmannen opeen geperst op een oude roestbak van een cargo? Neen? Dat wil ten eerste zeggen, kameraden, dat de Ket met zijn 'Rode Hulp' geen geld genoeg bijeen heeft kunnen scharrelen voor een déftiger schip! De spaarpot is óp! En secundo: dat er zéker geen tweede boot meer zal vertrekken, ànders waren de goudfazanten niet allemaal bijéén op die éérste gekropen, hé! Platluizen als wij kunnen het vergeten, compadres!"
" Wat mij nog het meest verontrust," zei Steiner, " is dat we met deze desertie in feite al onze beschermheren kwijt zijn...Nu al die hoge pieten veilig in Zuid-Amerika zitten zal niemand nog in Parijs voor ons op tafel kloppen. Zélfs de partij niet, als ze merken dat het hier krioelt van de trotskisten en de anarcho's!"
" Zéker de partij niet!" viel Marco hem bij:" Die heeft het nu te druk om het geflirt van Moskou met Berlijn goed te praten! Stalin hoopt van de nazi's dàt te krijgen wat Chamberlain hem weigerde: veilige bufferzones op zijn westgrens! En als de partij merkt dat wij een hinderpaal zijn bij die vrijage, laat zij ons vallen als een baksteen!"
" Het is dus nu elk voor zich!" besloot Günter.
" Ha néé!" viel Moos uit:" Niét elk voor zich! Nu de leiding ons laat stikken moeten wij sàmen ons plan trekken! Ons ploegje van vier,zoals we dat al maanden doen: da's de énige manier om uit de stront te raken!"
Maar Günter teemde:" Droomt ge nog altijd van een bankroof met een gangsterbende, Moos ? Hebben we dat zotte plan al niet làng opgegeven? Ik, voor mijn part, in elk geval wél! Ik zoek liever iets minder riskant"
" Ja, dààr heb ik van gehoord!" sneerde Moos, maar had er onmiddellijk spijt van. Iedereen hapte verschrikt naar adem alsof er een kanonbal overvloog. Enkel Marco hield het hoofd koel en haakte in:" Het hoeft niet noodzakelijk een bank te zijn voor mij..."
Toen iedereen weer bij zijn positieven was vervolgde hij:" Die Martini heeft mij op een idee gebracht..."
Bij hun eerste weerzien had de Corsikaan aan Marco kort verteld hoe hij visser was geworden. Enfin, eerder een soort overjarige scheepsjongen, laat ons zeggen, ware het niet dat hij daar veel te oud voor is.
" Vissersmaat is misschien het juiste woord. Hoe dan ook: na zijn verwonding bij de vlucht uit Gandesa werd hij eerst in Barcelona verpleegd en nadien over de grens naar Perpignan afgevoerd. Als Fransman gaf dat geen énkel probleem, ware het niet dat de gendarmerie zich wat té nauw voor zijn Corsikaans verleden begon te interesseren. Kort voor zijn officieel ontslag uit het hospitaal heeft hij dan maar vlug onbegeleid de benen genomen. En, na wat duistere omzwervingen waar hij liever over zweeg, vond hij hier in Le Barcarès een onderkomen bij een oude strandvisser wiens halve familie bij een aanvaring verzopen was. Meehelpen vissen op de sloep tegen kost en inwoon plus een percentje op de vangst: dat doet hij nu al ruim vijf maanden. En hij is content..."
" Ik zie niet goed op welk idee je dat gebracht kan hebben" begon Steiner laatdunkend: "Contente mensen kennen geen problemen... Of wil jij soms óók gaan vissen ?"
" Zoiets ja," lachte Marco:" Wij allen samen met Martini. Ook al wéét hij dat zelf nog niet. Maar hij zoekt wel een maat - of maats - om met dat bootje mee naar Corsica te varen. Dààr kent hij zijn weg door 'de maquis', de mannenwereld bóven de wet met haar 'bandits d'honneur et l'omerta'... En dààr houden de gendarmen zich énkel bezig met hun eigen zaken,zonder over jepapieren te zeveren. Vrijheid, blijheid, als het ware!"
Even was het stil,tot Moos voorzichtig vroeg: "En die boot, wat is dat voor een ding ?"
" Een soort reddingsboot, zei hij, van een meter of zes-zeven,met een driehoekzeil en een dieseltje... Op een vrije zondag moeten we dat eens gaan bekijken..."
" En moeten wij dààr met ons vijven in ?!" piepte Moos met overslaande stem: " Een soort reddingsboot? In de open zee? En een paar dagen varen? Nee bedankt, pa: mezelf ophangen gaat vlugger!"
" Op zo'n boot kunnen makkelijk tien man mee." verzekerde Marco geprikkeld:" Maar wie zich liever ophangt moet dat maar doen! Jij met je flauwe kul altijd! Ik dacht dat ons groepje van vier zo heilig voor je was!"
" Ik ga niet mee op zee, punt!"
Günter was al wat minder principieel:" Zonder centen zie ik zo'n vlucht toch óók niet goed zitten..."
Marco gniffelde:" Bij mij op het bureautje van de Salin ligt er soms méér geld dan je zou denken... En met die kluis moet ik pas goéd lachen: dat merk kén ik nog van vroeger! Een ferme schop in de lenden,et voilà!"
" Ahààà!" zei Steiner: "Nù komen we ergens!".
De paar kranten die Marco vluchtig kon inkijken maakten de spraakverwarring rond de crisis in Polen met de dag enkel groter. De 'Courrier du Sud', het rechts-conservatieve blad van Consuela, titelde deze morgen:
" QUI VEUT MOURIR POUR DANZIG ?"
In de Franse "Assemblé" vonden twee-drie politieke tenoren, die in 14-18 nog bij Verdun en aan de Somme hadden gevochten, het waanzinnig wéér Frans bloed te gaan vergieten omdat Herr Hitler overhoop lag met de Poolse douane! Deze incidenten moesten de twee driftkikkers maar onderling uitpraten, als het kon, vonden ze, of desnoods uitvechten. Maar dan alstublieft in gesloten kring ,hé ! Wat had het Franse volk daar in godsnaam mee te maken ?! En de drie politieke wijsheren (of wijsneuzen) keurden de regering streng af omdat zij, met allerlei megalomane militaire verdragen, ons lot zo sterk aan dat van die Polen en àndere Slaven had verbonden!
Toen hij van deze artikels tijdens de middagpauze voor de ploeg een samenvatting vertaalde merkte Günter op: " Ik vraag mij af wié de regeringspolitiek in feite nog steunt? De rechts-reactionaire bourgeois alvast niét, als ik het goed versta. Maar gisteren stond in de 'Humanité' ongeveer dezelfde titel:" Wie wil sterven voor de internationale wapenbarons?" Dat sabelgekletter in de Poolse "Corridor" speelt enkel in het voordeel van het grootkapitaal, zeiden ze: Het Duitse Krupp en het Franse Schneider of konsoorten! Het proletariaat is sowieso altijd de dupe van de historie: de 'kaki's' zowel als de 'Feldgrau'!"
De ex-professor van Jena viel hem bij:" Dat heb ik ook gelezen. En de partij besloot met de oproep tot vrede:" Geen oorlog tegen onze Duitse broeders van de werkende klasse!" Dus als links de Franse regering àànvalt en rechts valt haar àf, in wiens naam gaat deze dan nog oorlog voeren ? De partij roept op om in de wapenindustrie uit protest het werk néér te leggen! Ik vind dat wij haar moeten steunen en hiér ook in staking gaan!"
" Om manu militari over de grens gezet te worden?" wierp Marco snerend op:" Welke grens kies je, professor: de Spaanse of de Duitse?! De kogel of de hakbijl?... Vergeet het dus maar: ik ben mijn leven nog niet beu!"
Günter sloot aan:" Ja-ja, kalm-aan hé makker! Juist nu ik misschien een uitweg ga vinden, moet jij geen roet in 't eten komen gooien!" Maar hij klapte dicht onder de bestraffende blik van Steiner.
In Westende was meester Engelborghs ondertussen te weten gekomen dat Steiner in een Zuidfrans interneringskamp van Spaanse republikeinen zat. En dat de verdachte wel naar België terug wou, maar niemand hem daarbij wilde helpen, juist omdàt er hier tegen hem een gerechtelijk onderzoek liep.
"Dan heeft onze klacht nà de dood van den Dis toch iéts uitgehaald" gniffelde hij bij zijn laatste bezoel aan de Petré's. "Nochtans ,Maria: de Franse regering doet haar best om van die internés af te geraken. Het stond in de gazet dat ze laat gelden al vijf miljoen vreemdelingen te herbergen. De rest moet buiten, om het even naar waar! En wie chantage pleegt door medelijden op te wekken moet ze maar zélf in huis nemen, zegt ze."
Marie kon het zich niet erg meer aantrekken, of ze Steiner nu naar België uitdreven of naar Sjacamaca: van hém kon ze toch geen cent schadevergoeding verwachten voor de dood van Dis...Ze haalde ontmoedigd de schouders op:
" Als hij daar buiten vliegt, en hij kan kiezen, zou hij wel zot zijn om juist terug naar hiér te komen, hé meester: de wereld is zo groot! Ik, voor mijn part, zien in elk geval liever zijn hielen als zijn tenen!"
Engelborghs lachte:" Het doet mij plezier, Maria, dat gij het zó licht oppakt! Ge kunt gerust zijn: die rooie zot zien we in Westende nooit meer terug!"
Maar 'nooit' is héél lang, meestertje! Binnen vijf jaar piep je wel ànders!
Met 15 augustus in zicht had het seizoen in feite haar hoogtepunt moeten naderen. Maar de resterende feestelijkheden, wedstrijden, bals, cavalcades en vervalste miss-verkiezingen trokken hoe langer hoe minder volk. Slecht één man wreef zich bij deze algemene verzuring flink in de handen, en dat was de pastoor! De kerk in het dorp en de kapel op 'het Bad' zaten bij alle gelegenheden steeds propvol. De missen, tot daar toe. Maar sinds begin van augustus richtten de congregaties iedere avond 'bidstonden-voor-de-vrede' in: een monotoon gemurmel bij zwak flakkerend kaarslicht, zonder veel orgelmuziek of uiterlijk vertoon. En toch steeds vollebak! Zéér ontroerend...Het lokaal klootjesvolk had de schrik verdomd goéd te pakken!
Het was stikheet op hun scheerzolder en de twee broers lagen te dampen op bed. " Zegt niks tegen ons moeder, hé!" fluisterde Joseph:" Maar als 't zó nog lang voortduurt, zal 't rap gedaan zijn! Ik verdien bij De Handt het zout op mijn brood niet meer, met al die klanten die gaan lopen! Verleden jaar deed ik àcht ritten per dag met de triporteur: vier richting Bellevue en vier naar de Lac-aux-Dames. Nù met moeite de helft! Daar hou ik geen frank zakgeld aan over ,als ik er al twintig aan ons moeder moet afgeven! En nu begint Nadine verdomme nog onder mijn duiven te schieten!"
Wegsoezend bromde Leon even een vraagteken om zijn brandende interesse te demonstreren. Toch nam Joseph daar genoegen mee:" Wel ja, terwijl ík met mijn eerste volle bak wég ben naar links, voert zij stommelings met de mand op haar velo de kleine commissies naar réchts! En rijft zo al mijn pourboirs binnen, natuurlijk! Dat maakt dat ik in die donkere garage dikwijls een uur met mijn duimen sta draaien vooraleer mijn triporteur weer geladen geraakt voor de richting Bellevue... Enfin, van draaien gesproken, in de garage met Nadine erbij..." Hij grinnikte eens vettig:" Gisteren hebben we nog een tong gedraaid!"
Hij voelde de huichelaar naast zich even verstijven en toen losbarsten:" Wàt gedraaid ?!"
" Ha!" dacht Joseph:" Ik héb hem!" En met zijn kilste sjacherstem :" Ik leg je de laatste trucs van de perfecte vrijer uit tegen twee frank per dag voor de rest van de vakantie, akkoord ?! Al zien ik niet goed op wien dat ge gaat oefenen, nu dat het uit is met Olgatje"
" Olga ? Och, ik tref haar 's zondags toch, na de hoogmis... Maar Nonkel René zegt dat al wat ge leert later van pas zal komen. Zodus, met Olga of met een ànder " Hij had aan zijn eerste kalverliefde blijkbaar geen gebroken hart overgehouden.
" En nóg iets! Vraagt eens aan uwen dikke vriend nonkel René ofdat schipper Pylieser vroeger soms met ons moeder heeft gevreeën..." Pats,het was eruit!
Dat geld had hij in feite niet van zijn broertje moeten afluizen want zijn financiële hemel klaarde nog vóór 15 augustus helemaal op. Jetje reed hem vrijdagavond tijdens zijn laatste ronde klem met haar fiets: of hij niet opnieuw bij Gunst in de luikenploeg aan de slag kon ? Het werk groeide de schrijnwerker over de kop, zei ze, door al die vreemden die plots hun villa in plan lieten. Zélfde verdiensten als vorig seizoen, plus vijf percent als hij onmiddellijk kon beginnen...Dat was dus stukken méér dan hij als slabakkende commissionair van Nadine ooit bijeen vermocht te krabben.
Hij hield daarom de eer aan zichzelf en nam manmoedig afscheid van familie De Handt. Tot opluchting van de bezorgde moeder en tot ergernis van Nadientje ,haar jongste spruit...
Toen Leon het leergeld voor zijn eerste les "Modern Zoenen Voor Beginners" afdokte wou Joseph onmiddellijk weten wat nonkel René over de prilste vrijages van zijn zuster had verteld.
" Dat ge zot zijt! Ons moeder heeft nooit iets met de schipper gehad omdat ze het altijd van hem op haar heupen kreeg. Zover René zijn memorie terugging heeft ze Pylieser zelfs nooit met haar gat bezien! Zodus..."
Verdomme, zou die stomme vraag van "Zatte Gerard" over 'onze oudste' dan tóch slechts een beleefdheidsfrase geweest zijn, énkel wat praat-voor-de-vaak ? Neen,zó simpel kon het niet zijn! Alhoewel, een drinkebroer slaat nogal makkelijk het mijn en dijn door elkaar: achter vragen hoe het gaat met 'ons gezondheid' moet je toch ook niets zoéken ? Joseph besloot bij gelegenheid Jetje eens op het rooster te leggen: dié was van jongs af toch de hartsvriendin van ons moeder geweest ? Als zij niets bezwarends wist over Gerard Pylieser - buiten dat hij vrijgezel én hoerenloper was -, kon hij het hele incident op de koer van de barak gerust vergeten.
Al lagen die trànen van Marie toen wel wat moeilijker...
Na zijn eerste werkdag bij Gunst mocht hij bij Jetje op de bagagedrager mee naar huis rijden. Hij hield haar plagerig met beide handen stevig bij de lenden vast en hoewel ze hem af en toe een tik op de kittelende vingers gaf, giechelden ze een flink stuk af. Zo leek ze hem juist in de gepaste stemming voor een luchtig vraaggesprek. De eerste paar antwoordde ze heel onbevangen: ja, ze kende Marie al van juist nà de Grote Oorlog en ja, ze waren al héél die tijd échte boezemvriendinnen... Maar bij de vraag hoe het dan zat toen ze alle twee begonnen te vrijen, stokte ze.
" Met zes broers en zusters om voor te zorgen had ik niet veel tijd over om te vrijen, weet ge...Ons moeder was altijd ziek en pa altijd zat, dus heu..."
" En ons moeder, heeft dié veel vrijers gehad ?"
Jetje remde af met één klomp slepend over de weg en terwijl hij van de bagagedrager sprong riep zij:" Hier gij! Ziet in mijn ogen! Wat is dat met al die ongepaste vragen ?! Vooruit!"
Maar hij liet zich niet afsnauwen:" Ik wil weten of dat ons moeder in haar jonge tijd met Pylieser heeft gevreeën, ja of neen!"
Jetje was even van de hand Gods geslagen maar herpakte zich onmiddellijk :" Neen, neen en neen! Hebt ge 't goed verstaan ? En nu wil ik daar verder geen woord meer over horen,akkoord?!"
" Terwijl dat ik de kamer aan 't kuisen was stond Monsieur Rappapor vanmorgen voor de spiegel zijn militairen tenue te passen - ge weet wel: die met dien zotte blaasbroek - en vroeg hoe dat ik hem vond. Ik zei zo van :"Haa, mais très chique, monsieur!" Maar hij stak zijn hand op: " Dire maintenant 'mon capitaine!" Hij had juist zijn avancement gekregen en hij was zo fier als een gieter!"
Jetje schudde meewarig het hoofd:" Venten toch! Juist klein kinders!" Ze had besloten Marie voorlopig niets te vertellen over de nieuwe speurtocht van Joseph en hield zich daarom wat op de vlakte. Verhalen over lang vervlogen vrijages zouden énkel hun vroegere meisjes-intimiteit aanzwengelen en daarmee moest ze bij Rachel, haar huidige hartsvriendin van Oostende ,zéker niet afkomen...
Marie besloot tóch nog een laatste poging te wagen:" Morgenvroeg moet hij voor een paar dagen naar zijn leger in Frankrijk en hij vroeg of dat ik zolang zijnen hond niet wilde bijhouden. 't Is een braaf beestje en ik heb ja gezegd... Ként ge hem ?"
" Die vuile rossekop ?! Vaneigens dat ik hem ken! Hij heeft verleden week een gat in d'haag gekrabd en al mijn prei uitgegraven! 'k Heb een ratteklem gezet:dat zal hem verdomme léren!"
Verdere pogingen tot toenadering hoéfden dus niet meer.
Gelukkig waren de jongens wild enthousiast met de hond en wilden er direct mee gaan spelen in de duinen achter de hof.
" Maar houdt hem verdomme aan de laisse, hé, dat ik naaste week niet met rooi kaken moet staan als 'mon capitaine' terugkomt en zijn hond is gaan ritsen!" Ze zou zo'n onbewaakte wandeling normaal nooit toegestaan hebben. Maar nu moest ze Joseph wat opmonteren want op zijn werk bij schrijnwerker Gunst had het er heel de dag tégengezeten. De garde gaf Marcel, de tweede broer die hulpagent speelde op het Bad, vanmorgen zijn wederoproepingsbevel voor de troep. Hij kreeg 48 uur om, zoals het plechtig heette, zijn mobilisatiekern te vervoegen!
" Marcel is het direct aan zijn pa op het werk komen zeggen" vertelde Joseph:" En de oude Gunst kreeg bijna een attaque van 't verschieten: hij is in '17 zélf gepakt geweest van de gas en heeft tot aan zijn borst in 't slijk gestaan aan den Ijzer. Hij weet dus wat oorlog betekent,en mobilisatie is daar de eerste stap van!"
" Dus is't al écht mobilisatie ?!" vroeg Marie.
" Ge zoudt het toch zo zeggen..."
De volgende dag viel er niet meer te twijfelen: acht 'jonge' mannen van het Bad moesten tegen 13.00 uur in tenue en met hun héle barda verzamelen op de 'avenue des Portiques' voor inspectie door 'sergeant Counye' de meubelmaker. Dat ze er belachelijk uitzagen met die smalle uniformen,die langs geen kanten meer pasten om hun dikke lijf, scheen hen even min te deren als maakten ze een macabere carnavalsoptocht mee. Beenhouwer Henri Boydens liep op klompen wegens gekraakte bottines,de rest op sandalen of zondagse burgerschoenen. Ze deden allen hun best om de inspectie door Counye zo clownesk mogelijk te laten verlopen. En toen de amateur-sergeant 'links-links' commandeerde om hen naar de tramstatie te laten afmarcheren,draaiden natuurlijk een paar Pipo's de verkeerde kant op. Maar het publiek lachte niet meer.
Het kwartier tijd, dat die gasten aan het tramkot kregen om afscheid van hun huisgezin te nemen,duurde een pijnlijke eeuwigheid... En toen ze tenslotte met de "let-op" richting Oostende achter de bocht verdwenen ,viel plots een bange stilte.
Uit het wanordelijk verloop van de mobilisatie in oktober '38 waren naar men zei de nodige lessen getrokken... Er was een nieuw plan in vijf fasen opgesteld, waarbij het op-oorlogs-voet-brengen van de divisies gespreid werd over vijf maanden. Het ontbrak onze legerleiding blijkbaar niét aan optimisme!
Op 26/8/39 werden bij de fase A de actieve regimenten van de infanterie-divisies 1 tot 6, plus de elitecorpsen van de Ardense Jagers, de Grenswielrijders en de Cavalerie (tanks !) op krijgssterkte gebracht. Volgden dan, steeds met korte tussentijden, de eenheden van eerste en tweede reserve, om op 13/1/40 af te ronden met de diensteenheden van de Basis. Bij de algemene mobilisatie van 10 mei '40 waren alzo 610.000 man onder de wapens, t.t.z. veertien klassen vanaf jaargang 26, verdeeld over 7 legerkorpsen van twee à drie divisies, plus het "Corps Cycliste" (op de vooruitgeschoven stellingen langs Nederlands Limburg en het Roergebied) en het "Corps Keyaerts" (in de Ardennen met één Jagerdivisie en de 'volledig' gemotoriseerde cavalerie).
Vanaf 3 september 1939 nam onze Koning Leopold III - als opperbevelhebber - zijn intrek in het Groot Hoofdkwartier op het fort van Breendonk. Het gros der troepen lag gelegerd deels tussen Antwerpen en Luik achter het Albertkanaal,en deels tussen Luik,Namen en Dinant achter de Maas. De samenvloeiing van deze twee waterwegen bij Maastricht lag binnen schootsafstand van de Duitse grens en was daarom sinds 1932 extra versterkt geworden met het supermoderne en onneembaar geachte fort van Eben-Emaal, bemand met 1200 man vestingstroepen en van nabij rondom stevig beschermd door de 7.infanterie divisie
Maar om een schijn van neutraliteit te bewaren werden ook drie divisies langs de Franse grens opgesteld tussen Dinant en De Panne ,en vijf bataljons langs de kust. Niet helemaal ten onrechte ,want men verdacht er de Fransen van met een preventieve inval liever de Duitsers te willen bestrijden in België dan in Noord-Frankrijk ! Ook tegen Engeland wilden wij ons met zandzakfortjes op de zeedijk afschermen sinds Premier Chamberlain met zijn concessie-politiek zonder schroom een klein land als Tsjechoslovakije had opgeofferd om de wereldvrede nog een tijdje te bewaren.
De neutraliteitspolitiek, die onze koning Leopold III tot begin '38 had gehuldigd, verplichtte het Belgisch leger zonder vreemde hulp ons grondgebied te verdedigen. Na jarenlange budgetaire verwaarlozing en morele ondermijning was het daartoe overduidelijk niet meer in staat. (Dat klinkt bekend in de oren hé !) Op korte tijd het tij keren zou van de Belgen een reusachtige geldelijke en geestelijke inspanning eisen diegeen enkele politieker durfde verdedigen. Bleef dus de keuze tussen een lauter symbolische weerstand leveren tegen gelijk welke vreemde aanval - en dan was elke bijkomende frank aan Landsverdediging er één teveel - of een bondgenootschap aangaan met de geallieerden en zo Hitler mishagen. Men koos natuurlijk voor de typisch Belgische compromis: noch vis, noch vlees.
Zo hadden we wel een paar (zéér lichte) tanks staan in de Ardennen, maar F.N. mocht van de Vlaamse parlementariërs daarvoor slechts de munitie leveren als de Walen instemden met de benoeming van een bepaalde hoge Vlaamse ambtenaar op Binnenlandse Zaken. En de socialisten van het 'Gebroken Geweer' schoten de aankoop van zes Britse bommenwerpers af omdat ze tegen AANVALSwapens waren. De Antwerpse politici kelderden het versterken van de fortengordel rond de metropool - en daarmee de sluitsteen van de K-W linie - om de sinjoren een beschieting als in 1914 te besparen ! En Gent van 't zelfde ! Hopeloos...
Deze K-W linie, de in alle haast opgeworpen tweede weerstandslijn van 80 km tussen Koningshooikt en Waver bestond deels uit de z.g. 'Stalen Muur'. Dat was een aanéénschakeling van zware ijzeren hekken, die onder bescherming van ons anti-tankgeschut (in 1914) inderdaad de panzers zou hebben tegengehouden ! Maar voor de vereiste vertienvoudiging van zo'n artilleriesteun was er in '40 geen geld meer!
Toch waren onze zes actieve divisies tamelijk goed bewapend, wat niet gezegd kon worden van de eenheden in tweede reserve waar veel soldaten niet eens over een persoonlijk geweer beschikten...Ook de luchtafweer was uitgerust met goede kanonnen, maar was zo lachwekkend zwak dat nauwelijks 0,1 percent van 's lands nevralgieke punten, zoals bruggen en spoorstations, beschermd kon worden...
De luchtmacht stelde helemaal niets voor: een vreemd allegaartje van 184 vliegtuigjes, hoofdzakelijk samengeraapt uit de geallieerde afdankertjes van de vorige oorlog. Juist voor de Duitse inval verkocht Engeland ons in extremis nog 24 Hurricanes en 16 Fairey Battles, tamelijk moderne maar te trage toestellen, waarmee onze piloten echter nooit de tijd noch de kredieten hebben gekregen om even te oefenen.
De zeemacht beperkte zich tot een paar vissersboten waarop een mitrailleuse op luchtafweeraffuit werd gemonteerd.
En dàt was het dan.
Sinds kort zochten de Belgische strategen dus noodgedwongen hun heil in het z.g. "Dijle-plan". Dit voorzag dat het Belgische leger in de Ardennen en op het Albertkanaal ongeveer één week zou stand houden om de Britten en Fransen de tijd te geven hun stellingen tussen Leuven en Givet te bezetten. In geval van nood kon het altijd nog in sprongen terugwijken tot op de Ijzer, nietwaar ! " Zoals destijds in 1914, weet ge nog ? "...
Het leek wel alsof de ramp met de 'Thetis', nu een dikke maand geleden, de 'vreemden' (zoals de autochtone Westendenaren de franssprekende toeristen noemden) aanvankelijk compleet had afgeschrikt om met vakantie naar zee te komen. En ook het enge gerommel rond Danzig dreigde half juni de start van het seizoen nog te kelderen. Maar alles slijt zo vlug: de mensen doen niets liever dan voor het nakende gevaar hun kop in 't zand te steken en daarvan was aan de kust...inderdaad!
Gelukkig maar voor de lokale commercie geraakten de meeste villa's nu tóch bezet. Moeder De Handt was, door het zeer zwakke seizoenbegin, eerst niet van plan geweest om nog een commissionair in dienst te nemen: Nadine kon in haar ééntje wel het uitdragen van de bestellingen aan, meende zij. Maar ze kreeg direct een briesende dochter op haar dak. Die volle bakfiets was - bij wind-op-kop - véél te zwaar voor haar, beweerde mam'zel: " Da's ventenwerk!" Er onder verstaan: " Pakt daar de Joseph maar voor, lijk verleden jaar ! Hém en géén ànder !"En aangezien het seizoenwerk al stress genoeg meebracht en ze een staking van haar jongste spruit best kon missen, gaf ze maar toe. Nadine was sinds een paar maand stukken rijper geworden, vond ze, en moeder verschoot al lang niet meer als ze haar dochter rond die jongen zag hangen. Een flinke gast, overigens, die Joseph: beleefd en gedienstig. En één die tenminste zijn talen kende: schoon Frans, en zélfs Duits! Enfin kortom, zijn geld waard...Voor de rest zou ze wel zien dat hij z'n handen bij Nadine thuis hield...
Dus verdiende Joseph weer het zout op zijn brood en dat verminderde ook de spanningen thuis. Iedere avond gaf hij steeds zijn vaste twintig frank af. Marie wist wel dat hij stukken méér ophaalde maar liet dat blauwblauw om de huiselijke sfeer niet wéér te verpesten. Het was de laatste tijd al welletjes geweest en zijn goede uitslag op school had daar niet erg veel aan kunnen veranderd.
De enige die hem daarover wat lof had toegezwaaid was nog zijn meester Engelborghs geweest, ook al had deze het de laatste weken erg druk gekregen met de marsen van het Verdinaso. Hij vertelde Joseph dat ze nu iedere zondag in één of àndere Vlaamse stad met gezamenlijke troependéfilés aan machtsvertoon deden en daarmee heel veel bijval van de bevolking oogstten. Antwerpen en Mechelen waren tot échte triomftochten uitgegroeid en de 27 juli, op de gouwdag in Brugge, zou de Leider zelfs een bloementuil aan de Koning overhandigen:" Een historisch moment voor de beweging, jongen, zoiets moét ge méébeleven!" Maar toen Joseph zei dat hij zich onmogelijk vrij kon maken en ook niet voor de Ijzerbedevaart in augustus beschikbaar zou zijn, zakte de pudding ineen: "Ha...bon ! Wel doe dan de groeten aan uw moeder hé, vent !"
'Moeder' had ondertussen, naast haar werk als kuisvrouw bij madame Jadot van "Ons Rustoord", nog een post kunnen bemachtigen in de "Stella Maris", het villaatje in de Bassevillestraat juist aan de overkant van haar eigen barak: makkelijker kón niet. Dat werd al ieder jaar voor de zomermaanden gehuurd door een Franse onderwijzer, monsieur Rappapor. Een vrijgezel, zo te zien, ook al had ze vroeger af en toe wél schoon vrouwvolk opgemerkt: de héél verre nichtjes van meneer Rappapor waarschijnlijk... Maar binnen stond nergens een foto van een dame. Wél één van meneer zélf, fier uitgedost als officier, compleet mét snor, rijzweepje en 'blaasbroek'! Een reservist van 't Frans leger dus, veronderstelde zij...Lijk onze meester Bloesaert: die had ze overlaatst ook zo fier zien paraderen...En bedenken dat die stomme kloot van een Joseph dat óók had kunnen worden ! Verdomme toch !
Op de tram kreeg die stomme kloot tijdens de laatste dagen van het schooljaar van Arthur haarfijn uitgelegd wat zijn oom op de 'St. Louis' allemaal had beleefd. Een triest verhaal over woordbreuk, bedrog en chantage waarin de passagiers de speelbal werden van evenveel corrupte schurken als pietluttige ambtenaren. Een verhaal ook van een moedige kapitein die zijn schip dagenlang in de Grote Antillen liet rondkruisen op zoek naar een veilig toevluchtsoord voor zijn vluchtelingen en overal in de Vrije Nieuwe Wereld de deur voor zijn neus kreeg. Een verhaal van de gedwongen terugreis naar Europa, de krankzinnige paniek aan boord en de dreigende collectieve zelfmoord...
" Dan is met de laatste ontscheping in Antwerpen nog alles goed afgelopen." vond Joseph.
" 't Is maar hoe je het beziet!" viel Arthur uit :"In Amerika had Onkel Theodor in gelijk welke wereldstad vrij handel kunnen drijven en rijk worden, maar hier zit hij verplicht werkloos gevangen in een boerengat te verpauperen ! Merçi hé! Van een 'Happy End' gesproken !"
" De 'Villa Sybaris', waar je nonkel nu woont, kan je moeilijk een gevang noemen, Eibie !"
" Scheisse Mensch ! Hoe noem jij dan een verplichte verblijfplaats ? En het feit dat ze iedere morgen moeten gaan tekenen bij de garde ? En niet mogen werken ?
" Arthur, jullie zijn échte ondankbare honden, weet je dat ? Het is toch normaal dat wij willen weten wat jullie hier allemaal uitspoken ! En dat we al die mogelijke Duitse spionnen zo'n beetje bijéén houden ?"
De gemeente had inderdaad zopas die grote 'Villa Sybaris' opgeëist als verplichte verblijfplaats voor de buitenlandse joodse vluchtelingen omdat er de laatste weken steeds méér het land binnen kwamen. Toen de 'Saint Louis' op 17 juni in de haven van Antwerpen aanmeerde werden er van de dikke 900 passagiers wéér 214 door België opgenomen en de rest verdeeld over de buurlanden. Het gezin Theodor Birnbaum was vanzelfsprekend door Arthurs vader naar Westende gebracht met de bedoeling dit 'eigen volk' bij zich in huis op te nemen. Maar van de gemeente moést-en-zou het in de 'Sybaris' wonen... Voorlopig zat het gezin daar wel moederziel alleen in die grote kast, waar er nog ruimte was voor drie àndere families. En met de oorlog voor de deur zouden dié niet lang op zich laten wachten...
Joseph had, tussen de eindexamens door, een handje toegestoken bij hun installatie maar voelde zich daar al vlug buitengezien: een té gesloten wereldje dat nu ook zijn vriend Arthur opslokte...Die trok zich van zijn studies niet veel meer aan, maar haalde de vorige week toch nog een behoorlijk eindresultaat, zónder de welgemeende hulp van Joseph... Bon, voor hém niet gelaten, hoor ! Hij had àndere zorgen aan zijn hoofd...
Bij Jetje had hij, kort na het incident met Gerard Pylieser en zijn moeder, een klein visje uitgeworpen om te zien of zíj er soms een uitleg aan kon geven.
" Vroeg hem dàt: hoe gaat het met onze oudste ?"
" Dat heb ik toch menen te verstaan ! Het moet toch zoiets geweest zijn, want ons moeder antwoordde nogal bot dat het daarvoor te laat was en dat hij zich beter alleen met de Leon kon occuperen..."
Jetje had hem enkel sluiks aangekeken en was haast gegeneerd blijven zwijgen toen Joseph aandrong :"Ze moeten het toch over mij hebben gehad, hé ? En waarom was het te laat ? De zon was met moeite ónder: hij kon op de velo, zelfs mét zijn zatte botten, licht vóór donker weer thuis geraken ! En verstaat gij waarom ze nadien moest blèten en mij vroet van colère bijna buiten schopte ?"
Maar als énig antwoord had ze énkel een dooddoener uitgekraamd: " Och dat zullen wel grote-mensen-histories geweest zijn, hé !"
" Maar het ging over MIJ, Joseph ! Verdomme toch !"
" Och vent, heel dat spel is een misverstand ! Wat wilt ge ànders dat ik zeg ? Vergeet het, kom !"
Normaal zóù hij dit incident ook al lang vergeten zijn. Maar zo'n onnozele uitvlucht was hij van haar niet gewoon en juist daarom blééf deze krankzinnige historie in zijn gedachten malen...
De week daarop moest Joseph met stijgende wrevel vaststellen dat zijn broer thuis met alle aandacht ging lopen. Elke avond vroeg Marie de kleine grondig uit over zijn eerste belevenissen aan boord van de "Astrid: of de schipper content van hem was en of hij nonkel René wel goed hielp. Erg moest ze daarbij nooit aandringen, want Leons gemoed borrelde over van geestdrift telkens hij een luisterend oor vond om het werk aan boord van "zijn" schip te beschrijven. Bij het uitzetten van het net kwam bijvoorbeeld heel wat techniek van pas en moest je verdomme goed uit je doppen kijken om niet in de vierende kabels, trossen, einden en schoten verstrikt te raken. Hij sloeg haar met zichtbare wellust nonchalant de ene zeemansterm na de andere om de oren. En dat hij daarbij een stuk vlotter vloekte dan vroeger nam ze er op de koop toe maar bij: haar kleine had blijkbaar al flink zijn weg gevonden. Oef ! Eén gecaseerd...
" Vandaag heb ik de garnaal mogen koken, zeker tegen de twintig kilo, en de drie wijtings voor 't middageten ! En omdat we morgen vóór de noen toch aan de kaai geblokkeerd liggen in 't slijk van de lage tij, gaat nonkel René mij leren nettenbreien om rap reparaties te kunnen doen, voor het geval de korre bij het slepen aan een wrakstuk zou scheuren... En vanals ik dàt meester ben gaat hij mij héél de moteur uitleggen, zodat ik op mijn éénentwintigste het brevet van motorist kan halen en later dat van schipper. En vóór mijn dertigste wil ik m'n eigen boot hebben: de Astrid misschien, want tegen die tijd is de Pylieser 'binnen' en gaat hij mij het schip aan een vriendenprijsje verlappen ! Enfin, dat heeft hij toch beloofd..."
" Vergeet dat maar, m'n ventje, de Pylieser doet geen cadeaus. Ik ken die al langer dan vandaag...en begod zeker niet langs zijn beste kant: hij en ik zijn alles behalve vrienden. Rekent dus maar niet te straf op dat schip !...En zie goed uit je ogen dat hij je geen loer draait. Het verwondert mij zelfs dat hij je aan boord heeft willen nemen, maar dààr zal nonkel René wel voor iets tussen zitten."
" Dedju, waar gij al over klapt !" viel Joseph zijn moeder bij: " Wie weet wat er binnen tien-vijftien jaar allemaal kan gebeuren. En met wàt zoude gij een boot gaan kopen, zot ?! Met peeschijven zeker !" Dat had hij nu beter niet gezegd want Leon kwam iedere avond met dertig-veertig frank naar huis, al aardig wat méér dan die 'luizige' twintig die Joseph-zélf op tafel legde.
" Nonkel René heeft gezegd dat ge moet plannen op korte én op lange termijn: op de korte termijn moet ge zorgen voor 't eten op tafel en..."
" En op de lange termijn zijn we allemaal dood, dat weet ik ook ! Gij leest geen gazetten zeker ?! De laatste week is de situatie helemaal omgeslagen in Polen: daar komt binnen de kortste keren oorlog van!"
" Hoezo, en overlaatst hebt ge nog rondgetetterd dat ze daar wel overeen zouden komen! Een paar kleine grenscorrecties ci-et-là in de corridor en de zaak was vergeten, weet ge nog ? Gij draait 'lijk de wind, gij !"
" Ja maar, nu komt het uit dat den Dolf veel meer wil dan de dorpen die vanouds Duits waren...Nu wilt hem ook de streek pakken die maar half-en-half Duits is, en dàt gaan d' andere niet lossen, nooit ! In de winkel komt er regelmatig een gepensioneerde kolonel en die zegt dat ze in ons leger overwegen van héél den utsekluts opnieuw te mobiliseren..."
" Wij mobiliseren ?!" vloog Marie uit, " Dat is ook slim, dat ! Wat hebben wij nu zaken met die zever in Polen ! Dat ze het dààr ondereen uitvechten en ons gerust laten, verdikke !
" Ja maar, hij zegt dat ze in Brussel bang zijn dat de Fransman den Dolf zal willen impressioneren met door ons land te trekken naar de Duitse grens bij Eupen en Malmedy, of dat wij nu neutraal zijn of niet... En de Engelsman zou hetzelfde kunnen doen door Holland...Dan zitten wij midden in de zever van Polen, zonder dat we het gewild hebben, 'lijk in 14-18 ! Als de Leopold wil mobiliseren zou het vooral zijn om de Fransmans hier buiten te houden, zegt hem..."
" Dan gaan wij tóch weer tegen de Leliaards vechten, lijk Zannekin op de Casselberg!" besloot Leon fier: " Ziet ge wel dat de meester gelijk krijgt!"
Joseph sloeg de ogen ten hemel en zei niets meer.
Met 15 juli, na de Franse nationale feestdag, had het seizoen op volle toeren moeten draaien, maar iedereen voelde wel dat er iets schortte...Onze zuiderburen, die in normale zomers heel de westkust overrompelden, hadden het nu in dikke drommen laten afweten. In de eerste plaats omdat hun frank plots fors was gedevalueerd en het bij ons voor hen te duur werd. Maar de meeste schuld lag bij hun kranten die als bij toverslag allen samen een lekkere kluif hadden ontdekt: de catastrofale gevolgen van luchtbombardementen met gifgas op de grote steden ! Dit leidmotief had de mensen zó de stuipen op het lijf gejaagd dat een zorgeloze vakantie er niet meer in zat.
Toen ook 'De Dag' een duidelijke handleiding publiceerde hoe je een gasvrije schuilplaats moest uitgraven in de tuin, spoelde het hek helemaal van de dam ! Iedereen liep te koop met overlevingscenario's, die op de barterrasjes druk besproken werden: hoe gekker hoe liever ! Op het strand zag je al kinderen spelen met een naamkaartje rond hun nek tegen dat de ouders plots ter plaatse zouden sterven ! En de hummels kregen streng verbod nog pootje te baden zónder hun opblaaseend onder de oksels. Vol branie meedoen met deze macabere mode schenen veel leden van de 'upper tén' nog leuk te vinden ook, maar de stemming sloeg vlug om. En toen er een paar 'matuvus' ook de ruiten van hun salon kruiselings volkleefden met banen plakband "à-la-Danzig", kon niemand er nog mee lachen.
Hoe dan ook : een badgast moét lachen, dat is het credo van de commercie. Eind juli kon Sylveer Maes, de overwinnaar van de Tour '39 het volk nog éven oppeppen. Maar diézelfde zondag sleepten in de Boeteprocessie van Veurne ook een ongekende massa zwartgekapte penitenten hun kruis door de straten, driemaal méér dan normaal. Een smeekbede voor vrede, heette het. Maar of dat Hitler wérkelijk tot betere gevoelens zou brengen viel sterk te betwijfelen...
Hoe dan ook: één maand vóór de eerste Duitse bom op Warschau viel was het zomerseizoen '39 aan de kust al definitief om zeep...
Vreemd genoeg was het Moos die als eerste weer normaal contact maakte met Consuela. Ze had haar krantenbaas eenhéle tijd geleden kunnen overhalen een actie te starten om de barakken in het kampement wat leefbaarder te laten maken voor de mannen van de verslagen Internationale Brigades. Het succes was nu niet onmiddellijk overweldigend te noemen, maar tóch : met de hulp van een paar sponsors hadden de 'kamerwachten' zich in de loop van de laatste maand voldoende planken kunnen aanschaffen om wat primitief meubilair ineen te timmeren. Vooral de dubbeldek britsen vonden de mannen een grote vooruitgang :nu lagen ze tenminste niet meer als koeien naast elkaar in het stro... En op de nieuwe lange schabben langs de wand konden ze nu éindelijk hun sjofele bezittingen kwijt.
Maar gezien er meer en meer sprake was dat het kampopgevouwen zou worden moest Consuela zich haasten om nog de vruchten van haar inzet te plukken door de rustieke creaties van de meubelmakers in een lovende reportage te vereeuwigen. Ze kwam dus voor haar lezers vlug poolshoogte nemen hoe comfortabel de geïnterneerden daar wel huisden en hoe dankbaar ze de sponsors allen waren. Hier en daar wat gespekt met een paar gestroomlijnde blokjes interview zou dat er bij haar publiek weer ingaan als vanille met krenten, garantie!
Bij het bevragen van de Italianen had ze zélf haar plan getrokken en zich met handen en voeten verstaanbaar gemaakt, maar bij de Duitsers was dat àndere koek... Gelukkig viel ze in de A-barak van de 'Thälmannen' éérst op Moos. Die had door zijn maandenlange omgang met Marco en Steiner al een mondje Frans opgestoken ,merkte ze. En dus was die vent misschien als vertaler nuttig te gebruiken. Daarom vergat ze maar zolang haar wrevel over die schijnhuwelijken en haar gekwetste eigenliefde: het werk ging vóór!
Hij mocht dus als haar eerste uitverkorene de loftrompet steken, maar raakte in zijn voorgekauwde partituur verstrikt. Te stuntelig, vond ze, maar dààraan kon ze later op de redactie wel een mouw passen. Als 'Dolmetscher' ofte vertaler bleek hij al stukken méér waard. Van haar volgende slachtoffers trok ze kwistig foto's...met het toestel zónder film, natuurlijk :de krant publiceerde dit soort stomme kiekjes tóch nooit. Maar ze wist uit ondervinding dat de drang om met hun tronie in het wereldnieuws te verschijnen de beste stimulans was om die onnozelaars aan de praat te krijgen... En pràten deden ze! Mensen toch!
Toen haar werk erop zat nam ze Moos even mee naar de kantine en trakteerde met 'un petit blanc', ver het goedkoopste brouwsel van de keet.
" En " wou hij weten :" is er nog nieuws over die boot naar Amerika ? Je hoort daar niets meer van..."
" Ik denk dat ze het opzettelijk wat stil houden, want enkel de goudfazanten mogen mee. Een dikke duizend, naar ik meen : vertrek begin augustus. Vanuit Bordeaux of Bayonne, dat staat nog niet vast. Maar omdat hij vanuit een Atlantische haven vertrekt beweert men dat hij méér bedoeld is voor de oudere kampen in het Baskenland... Làter zou er zogenaamd nóg een boot vertrekken, maar dan vanuit Sète voor de jongste kampen langs de Middellandse Zee. Persoonlijk denk ik dat dit een zoethoudertje is om rellen bij de achterblijvers te vermijden. Want al vertrokken er nog tién boten: er zal nooit plaats genoeg zijn voor iedereen, dàt staat wél vast! Klein grut als jullie kan daar dus beter niet op rekenen, als je het mij vraagt!"
" Moet de rest dan hier verrotten, soms?! Of gaan ze ons uitleveren aan de fascisten?" Moos kreeg hetvan louter ellende langzaamaan flink op zijn heupen.
" Hiér verrotten kunt ge gerust vergeten, want de regering wil deze marxistische broeinesten zo vlug mogelijk sluiten om Meneer Hitler te paaien. Nu jullie nog zogenaamd de vrije keus hebben zou ik niet te lang wachten om zélf te beslissen, cher ami...En mijn gedacht blijft het 'Franse' vreemdelingenlegioen nog altijd de beste oplossing "voor de wanhopigen die goed tegen een stootje kunnen", zoals men zegt...Tenzij je nog steeds zou dromen van een knappe Française aan de haak te slaan? Of een minder knappe, als het maar voor eventjes is, natuurlijk!" Ze snoof eens spottend:" Want ik heb sterk de indruk dat je vrienden het in de 'Salins de Salses' nog altijd in dié richting zoeken, hé? Toen ik daar verleden week eens ging snuffelen merkte ik in elk geval dat Günter al goed op weg was met een Française! Een oude hoer, als je 't mij vraagt..."
Moos versteende even, en gilde plots met overslaande stem : "Günter ?! Míjn Günter ?! Goed op weg met een hoer ?! Nooit van z'n leven ! Je liegt, mens !"
Verschrikt door deze remloze reactie legde zij sussend haar hand op de zijne. Maar Moos sprong als door een slang gebeten recht :" Je liegt ! En hou je poten thuis !" Halve draai linksom, en wég was hij !
Toen wíst ze het wel, zeker, van Günter en Moos ?.. Wat een flater ook, om over die hoer te beginnen ! Beschaamd dacht zij meteen terug aan haar sarcasmen toen voor het eerst de trouwlustige weduwen ter sprake waren gekomen...Niet te verwonderen dat die twee er niet serieus aan durfden denken in zee te steken met een rijpe vrouw...Tja.
Hoe kwaad hij het met die hoerenhistorie ook kreeg, de eerste dagen liet Moos niets merken. De situatie was té nieuw om er zo ineens onbesuisd op te reageren en hij besloot wijselijk, nu de ergste schrik was weggeëbd, eerst wat voorzichtig uit te vissen hoe de vork in de steel zat, daar in de 'Salins'...Consuela kon godverdomme véél vertellen ! Dit was misschien weer één van haar gifpijlen om zich te wreken voor dat opgelopen affront van vorige maand. Tweedracht zaaien, dat was weer écht iets voor die wijven ! Maar hij en Günter hadden al voor hetere vuren gestaan en elkaar tóch nooit in de steek gelaten. Kalm aan, dus maar !
Na lang en pijnlijk piekeren vond hij dan de gepaste opening. Bij de eerste gelegenheid zou hij zeggen dat hij de rol van kamerwacht beu was en mee wou gaan werken met de vrienden in de zoutpannen. Om eens te zien hoe Günter daarop zou reageren ! Misschien was heel deze affaire maar een scheet in een fles... Maar nu de twijfel begon te vreten viel er wééral een houvast uit zijn leven weg...
Diezelfde dag keerde ook voor Steiner het noodlot. De commissie van het Rode Kruis, die een hele tijd geleden het kamp had bezocht, liet hem nu per brief weten dat zijn verzoek om hulp verworpen werd. Zij hadden gehoord dat er bij de Belgische justitie een klacht tegen hem liep voor "slagen en verwondingen toegebracht aan PETRE Désiré met de dood als gevolg" en dat de commissie derhalve geen medewerking kon verlenen aan zijn repatriëring naar België...
Steiner schrok wel even, maar toen het verdict eenmaal was doorgedrongen grolde hij stoer :" Ze kunnen de pot op, daar in dat miezerige rotland ! Ik zal verdomme zélf mijn plan wel trekken ! Maar als ik ooit de kans krijg, wurg ik dat klagende wijf Petré zó traag dat ik van plezier in mijn broek schiet! Marie, vuile teef, ge zult het begod geweten hebben !"
" Da's de goeie spirit, vriend !" lachte Marco: "Eén tegen allen ! Wég met dat rotwijf en lang leve de anarchie !"
Moos viel hem volmondig bij :" Ja verdomme :wég met de wijven en leve de anarchie !"
" Hey !" verbeterde Marco :" Dat is niet helemaal hetzelfde, hé Moos! Ik heb het tegen één bepaald wijf: Marie Petré ! Onze woorden niet verdraaien hé !"
Door het warme weer werd het de volgende dagen op het bureautje van Marco steeds drukker, vooral door de vissers. De scholen sardines kwamen rond die tijd van het jaar dichter langs de kust paaien, soms tot binnen het bereik van de vele kleine bootjes. Als die dan plots een overvloedige vangst deden moest het teveel aan vis thuis rap-rap de pekel in, om later in de kroegen als ansjovishapje bij de 'petit blanc' aan de toeristen verkocht te worden. Marinades met olijfolie, paprika's, look, pepers en zuiderse kruiden, elke vissersvrouw had zowat haar eigen geheim recept om de visjes op te leggen. Maar voor het pekelzout moest iedereen bij Marco te biechte komen...De meesten vielen binnen met de fiets, en vertrokken met een zak van 50 kilo op de bagagedrager :kleine klanten, wat veel werk en geschrijf eiste zonder winst. Dan zag Marco véél liever de omliggende fabrieken komen met reusachtige vrachtwagens van vijf ton :dàt deed de kassa tenminste eens goed rinkelen !
" Ik word hier nog een vuile kapitalist, als ik niet oppas !" spotte hij met de gekregen cigarillo in zijn bek. Het exemplaar dat hij al heel de morgen achter zijn oor had zitten gaf hij aan Steiner, toen die zich nat bezweet in de schaduw van de moerbeiboom voor zijn "bureau" op de bank liet vallen.
" Komt onze vriend Günter niet eten?" vroeg hij monkelend.
" Die werkt achter de bamboehaag aan zijn Franse pas!" De andere mannen aan tafel lachten vettig. Iedereen scheen er zich al mee verzoend te hebben dat Selma een sterke voorkeur voor Günter aan de dag legde, zolang dat mokkel daar op tijd en stond maar van afzag als zíjzelf de kriebels kregen. Op Tinne, de tweede dame in het gezelschap, moesten ze niet rekenen. Die draaide niet mee in dit circus wegens te oud, te vet en te nors. Ze speelde een beetje poetsvrouw voor de patron en kreeg van hem waarschijnlijk af en toe wel een extraatje. Voor de rest kokkerelde ze tegen de middag wat soep voor de mannen :steeds dezelfde dikke groentenbrij met rijst en paardebonen. Voor den brode hoefde ze dus niet zoals Selma in zonde te leven, en had dat vast ook nog nooit overwogen , Bah!
Marco vertaalde voor de soepslurpers het laatste wereldnieuws uit de 'Humanité' :"Danzig :Zwaar incident op de express Berlijn-Köningberg. Duits protest tegen de eindeloze douanecontrole in de Poolse Corridor mondt uit in een schietpartij. Eén Duitse dode. Hitler dreigt met represailles..." Dat begint daar dus fameus te stinken ! En hier zie :" Moskou-Conferentie in het slop. Britten wijzen Sovjeteisen af" Daar gaan ze last mee krijgen !"
Aan tafel laaide de eeuwige discussie weer op of de Grote Stalin al dan niet het recht had bufferzones vóór zijn westgrens preventief te bezetten. Akkoord hé, de Baltische Staten, OostPolen en Bessarabië behoorden vroeger bij het Tsarenrijk... Maar sinds meer dan twintig jaar was dat gebied onafhankelijk geworden of van troon verwisseld en kon Moskou daar geen rechten meer doen gelden, zelfs niet om zich tegen een eventuele Duitse inval te beveiligen...De Britten meenden dat héél Polen een ideale bufferzone was voor Rusland en trachtten die twee landen aan te zetten samen een militair bijstandsverdrag af te sluiten.
" Die Chamberlain is toch een dikke idioot !" besloot Erwan, die in een vorig leven nog geschiedenis had gegeven aan de universiteit van Jena :"Dat wil de veiligheid van Polen garanderen en heeft geen poot om op te staan, de sukkel ! Nét als in Tsjechoslovakije :dat ging hij vorig jaar óók tegen Hitler verdedigen, weet je nog ? Lùcht verplaatsen, dàt kan hij, ja ! Of denkt hij soms ditmaal het Engels leger naar Danzig te sturen om een Duitse inval te keren ?! Stalin zou wel gek zijn om zijn eigen lot aan Polen te verbinden ! Om daar voor Engeland de hete kastanjes uit het vuur te halen, zeker ? Een gevaarlijke naïeveling is die Mister Chamberlain, ja :zéér gevaarlijk ! De wereldvrede inzetten op een gok dat Russen en Polen een militair bondgenootschap zullen sluiten ! Terwijl het kleinste kind weet dat die twee elkaars bloed wel kunnen drinken ! Waanzin ! Die vent moesten ze opsluiten !"
" Bon !" coupeerde Marco :" Madame Christine doet teken dat er een nieuwe klant voor de deur van mijnen bureau staat, zie ik...Und danke Herr Professor, voor uw exposé: dàt weten we weer !" Met die sneer trok hij aan de bel om het einde van de middagrust te luiden:" En je hoeft mij evenmin te zeggen dat ik een smerige slavendrijver ben, een bourgeois-uitzuiger van het proletariaat ! Maar ge kent de wet :" Arbeit macht frei! Nietwaar, moeder Tinne?" Zij had tien jaar vastgezeten als clandestiene 'engeltjesmaakster' en wist dus van wanten...
Het dikke vrouwmens bij de deur haalde geringschattend de vermoeide schouders op en slofte terug naar binnen.
De klant had zijn fiets tegen de gevel gestald en dus wist Marco al welk vlees hij in de kuip had :" Een zak van vijftig kilo? Twintig francs, betalen bij de kassa." Hij krabbelde vlug een bonnetje :" Mij teruggeven als ge vertrekt!" Zuivere routine...
Maar die vent bleef hem aanstaren met het papiertje in zijn hand :" Kén ik je niet ?"
Marco keek schattend op : geblokt postuur, een rosgrijze baard van een paar weken, vettige werkkleren van een visser ? Zo kende hij er dertien in een dozijn...
Maar de kerel grijnsde zijn rotbruine tanden bloot: "Putain de merde ! Ex-brigadier hé ?! Van de 'Seize Févriér'? Het Ebro-offensief van een jaar geleden?" En terwijl Marco bedachtzaam knikte schakelde die vuile klant geestdriftig in een hogere versnelling :" Derde peloton, hé ? De Monte Picosa en heuvel 666 ? Ik kén je, kameraad! Het beleg van Gandesa en tenslotte de vlucht uit het goederenstation ? Herinner je mij niet ? Ik werd getroffen op 't einde van de koers en je hebt mij nog helpen dragen naar de hulppost ! Jij bent Kameraad-Adjudant Marco !"
En terwijl hij verontschuldigend grijnsde voor deze eretitel poogde Marco nog even de boot af te houden:" Ik heb er veel helpen dragen ,weet je...Ben jij dan die verdomde Corsicaan, misschien ?... Hoe heette je ook weer?...Martini?"
In Arthurs garage-studeerkamer hing een macabere stilte. Geen grammofoonmuziek, ditmaal. De heer des huizes lag voor dood in de hoek en Joseph zat onbeweeglijk over de kranten gebogen aan het bureeltje. Zowel de 'Soir' als 'Het Laatste Nieuws' beschreven in dramatische commentaren het wereldschokkende vergaan van de Britse duikboot 'Thetis'. Het splinternieuwe schip zonk eergisteren bij haar eerste proefduik in de baai van Liverpool met een honderd man aan boord, waarvan 29 technici van de scheepswerf en 7 ambtenaren van de Admiraliteit. Een foto toonde hoe bij laagtij de achtersteven onder een hoek van 45° boven het water uitstak.
Joseph las luidop voor: " Vier opvarenden konden zich redden met de 'Davislong' en worden ondervraagd. Voor de rest van de bemanning bestaat goede hoop, want die heeft immers nog voldoende lucht voor 12 uur En ondanks de sterke stroming rond het wrak zullen duikers een gat branden in de boeg en langs daar zuurstof inspuiten Zeg Eibie, hello! Het schijnt je niet erg te interesseren!" (Sinds de assimilcursus spraken ze elkaar als samenzweerders aan met hun initialen in het Engels: Arthur Birnbaum of A.B. werd 'Eibie', terwijl Joseph Petré zich 'Jiepie' liet noemen!)
Zijn vriend schurkte zich wat rechtop in de enige zetel van hun 'Kot': "Toch wél: honderd matrozen die langzaam gaan stikken Zo traag de dood zien naderen: dat vind ik een verschrikkelijk drama, écht! Maar ik dacht aan Onkel Theodor en zijn duizend medepassagiers op de 'Saint Louis'...Als het waar is dat ze in La Habana-Cuba niet mogen landen, zoals dat berichtje op de volgende bladzijde onderaan beweert, dan zal die boot terug naar Duitsland moeten en vliegt iedereen daar in het kamp! Om er óók langzaam te verrotten, weet je. Want overlaatst las ik dat het sterftecijfer in zo'n kamp driemaal hóger ligt dan in de gevangenis!"
" Ondanks al de frisse lucht? Dat bewijst nóg eens dat kamperen niet zo gezond is als jij altijd beweert!"
Joseph dook vlug weg onder een leerboek Engels dat door de garage vloog: " Doe niet zo dramatisch, Eibie! Als dat jodenschip al tot ginds is geraakt, zal het wel ergens een haventje vinden om haar passagiers kwijt te spelen hé! Ze moet toch daar omtrent in Amerika nieuw volk opladen die voor de terugreis naar Europa geboekt en betaald hebben, of wat dacht je! Dat ze die duizend vluchtelingen gratis terug naar hiér gaan brengen ? Geen enkele compagnie kan zich zo'n verlies permitteren"
Arthur loosde een diepe zucht: " Ze zijn nu op weg naar San Domingo, naar het schijnt...Met een beetje geluk mogen ze misschien dààr ontschepen. Alles is in feite de schuld van de 'Flandres' die vorige week in Vera Cruz keet schopte toen Mexico plots een borg eiste om haar honderd refugees binnen te laten. De kapitein is dan furieus vertrokken en heeft zijn passagiers sluiks in Cuba aan land gezet! Zoiets moeten die van de 'Saint Louis' nu natuurlijk bekopen!"
" Ja man, ze zijn nog niet aan de nieuw patatjes, maar dat loopt wel los ..."
Uit het nieuws van het 'Zondagblad' van 4 juni werden ze ook niet veel wijzer. Er stond enkel in dat San Domingo plots óók 500 Peso's de man eiste als landingsrecht voor elke passagier van de 'FLANDRES'! Dat moest vast een 'zetduiveltje' zijn, want volgens Arthur was dat schip al hoog en breed in Nieuw-York aangekomen.
" Ze bedoelen waarschijnlijk de 'Saint Louis'!" veronderstelde hij " Dié stevende daar naartoe! En als mijn Onkel Theodor gebeurlijk zoveel geld niet heeft mogen meenemen uit Duitsland, zal er wel een Amerikaanse zakenrelatie voor hem borg staan!" Hij scheen er tóch weer wat zicht op te krijgen.
" Hier zie, wat ànders!" las Joseph over zijn schouder: " Alle hoop voor de 'Thetis' moet opgegeven worden volgens de Admiraliteit. De pogingen van de Navy om een tros onder de voorsteven te trekken en zó het wrak te lichten zijn onherroepelijk mislukt wegens de sterke stroming. Zuurstof pompen via een gat in de boeg is ook mislukt omdat schijnbaar alle tussenschotten hermetisch gesloten werden toen het schip plots begon te zinken. De klopsignalen op de stalen binnenwand die gisterenmorgen nog door de redders werden opgevangen, zijn tegen de middag allemaal uitgestorven. DeAdmiraliteit gaat er van uit dat ondertussen alle opvarenden gestikt zijn door de giftdampen uit de gekantelde batterijen"
" Beurk!" ijsde Arthur: " Zo te moeten sterven!"
Joseph pochte stoer dat hij zich nog liever door de kop schoot: " Als ik natuurlijk in het pikkedonker mijn revolver zou vinden... Maar hier zie, luister, da's interessant: "Verhaal van Laatste Ontsnapte. Vier opvarenden konden onmiddellijk na de ramp met de 'Davislong' door het sas ontkomen: Kapitein Oram en Luitenant Woods boden zich vrijwillig aan om met dit experimenteel reddingstoestel te trachten de buitenwereld te alarmeren. Na hen dook nog een matroos uit de golven op, samen met monteur Frank Shaw, die beiden eveneens veilig door de torpedojager 'Brazen' werden opgepikt. Toen er nadien geen schipbreukelingen meer opdoken heeft een duiker van het reddingsschip vastgesteld dat twee lijken het ontsnappingsluik op de duikboot in open stand blokkeerden, wat verdere evacuatie van de bemanning onmogelijk maakte. Ondanks hij door de schokkende belevenis zijn zinnen verloor kon Shaw, de laatste ontsnapte, zijn persoonlijk verhaal doen aan onze eigen reporters ter plaatse. Lees dit morgen in deze krant."
" Dat is écht schandalig! Zó de lezers voor de gek houden, énkel om morgen wat meer papier te verkopen!"
" Plus dat ik mij afvraag wat voor verwarde nonsens die Shaw uit zijn botten zal slaan, als de gazet ons nu al verwittigt dat die kwibus door de beleefde emotie zo zot is als maatje!
De volgende morgen op de tram konden ze Nadine, dienog niets van het vreselijke drama met de 'Thetis' had gehoord, met hun kruisvuur van ijselijke visuele details compleet van haar melk krijgen. Eens voorbij Middelkerke kreeg ook Françoise de volle laag, maar Arthur mocht met een zekere trots vaststellen dat zíjn lief niét zo makkelijk te vloeren was ...Ja, zelfs flink weerwerk leverde in deze wedstrijd om-ter-vettigste-rochelen!
" Kom, 't is al wel, zeker ?! Ik wéét goed genoeg hoe de giftige dampen de longen verbranden, hoor! Mijn nonkel is bij ons thuis van de Yperiet gestikt toen ik als kind op zijn schoot zat. Opeens kotste hij mij in gulpen helemaal onder 't bloed! Héél m'n aangezicht, m'n haar en m'n zondags kleed vol roos schuimend slijm! Zo, zie: beu-eu-eurk! Zo vijf-zes keren beu-eurk!" Haar krampachtig kokhalzen deed de jongens walgend wegspringen.
" Wilt ge soms óók weten naar wàt dat stonk ?"
Nee, liever niet dus. Dié match werd vroegtijdig afgefloten op een 1-1 gelijkstand.
Terug van de school haalden de jongens vlug in de 'avenue des portiques' bij Gilson de avondeditie van 'Het Laatste Nieuws' op. Midden op straat gaf Arthur onmiddellijk het sportkatern aan Joseph:" Hier, de ronde van Frankrijk, méér interesseert je tóch niet!"
" Hey-hey! En de 'Thetis' ? Wat is dààrmee?"
Maar Arthur had gevonden wat hij zocht: " Verdammte Scheisse! Onderhandelaar van het Jewish Committee uit Cuba vertrokken ! Ook Amerika weigert de refugees op te nemen! Hoe is dat in godsnaam toch mógelijk!?"
" Komaan Eibie! Dat is nieuws van drie dagen geleden: moest het inderdaad zo slecht afgelopen zijn dan had de radio vanmorgen toch iets gemeld!" Hij wist dat Arthur de laatste tijd vóór dag en dauw het nieuws van zes uur op zijn kristalpost beluisterde: zo'n drama zouden ze toch wel omroepen, zeker! Maar Arthur scheen het niet te horen en bleef op weg naar huis het korte artikeltje vanuit alle hoeken ontleden en verklaring van een paar duistere termen vragen: " Scheisse!"
Pas nadat ze in hun 'kamer' de kom warme cacao óp hadden, kreeg Joseph de kans de rest van de krant in te kijken. De 'News Chronicle' eiste een streng onderzoek naar de oorzaak van het débacle met de 'Thetis': onkunde van de jonge bemanning, constructiefout van de werf of botsing met een oud wrak? Alles passeerde het revue! Een splinternieuwe duikboot die zich als een 'vogelpik' in de zeebodem spietst, dat was nog nooit gezien! En een kapitein die als eerste het zinkend schip verlaat nog minder! Dat de Admiraliteit zo eindeloos treuzelde om de reddingswerken te starten en de Navy nog steeds niet in staat bleek om de 'Thetis' op het droge te trekken noemde de krant 'een schande voor Albion'! Morgen zou kapitein Oram verslag uitbrengen voor de 'Board' ...
" Allemaal vijgen na Pasen, natuurlijk "
Op bladzijde drie stond een foto van een troepen-défilé 'De Duitse Admiraal Räder schouwt de marinesoldaten van het Condorlegioen na hun definitieve terugkeer uit Spanje. Een hergroepering in het vooruitzicht van een nieuwe inzet?' Joseph voelde zich ongemakkelijk, en dat beterde zeker niet toen zijn oog wat lager op een artikeltje viel met als titel: 'Vlaamse Kadettenschool te St-Truiden Saffraenberg doopt promotie '39.'
Hij las liever niet voort. Arthur evenmin.
De volgende dagen konden ze inderdaad beter hun kop in 't zand steken en de spraakverwarring over zich heen laten spoelen. Niemand raakte nog wijs uit de elkaar tegensprekende berichten en de bedrieglijke naamverwisseling tussen de 'S.S. Saint Louis' en de 'S.S. Flandres'. De kranten meldden nu eens dat één of beide boten terug naar Europa stoomde, dan weer dat de vluchtelingen hun ontscheping hadden afgedwongen na een dreiging met collectieve zelfmoord! Ze zouden nu deels in La Havana, deels op het Cubaanse 'Eiland der Pijnbomen' geland zijn. Of was het in San Domingo ? Over de geëiste borg van 500 peso's de man bestond ook al geen zekerheid.
Die gazetten schreven zomaar wat en raakten met hun nieuws blijkbaar hopeloos achter op de realiteit. Het scheepstelegram dat ze bij Arthur de 15e 's avonds ontvingen sloeg dan ook in als een bliksemschicht bij klare hemel: " Birnbaum fam.(3) lands in Antwerp-harbour June 17 (stop) S.S.Saint Louis / Hamburg-America-Line (stop)"
Diezelfde avond kreeg ook Joseph de schok van zijn leven. Hij zat thuis buiten op de grond, leunend tegen de muur van het waskot een pijpje te roken en te genieten van de fel karmijnen zonsondergang. Alles in huis stond open om de broeiende hitte van de dag te laten uitwaaien. In de keuken zat Pylieser, de schipper van de 'Astrid', met Marie de details te bespreken van Leons aanmonstering. Joseph luisterde maar half.
Maar op den duur viel het hem op hoe het gesprek daar binnen in twee toonaarden verliep: hij maar zalven en vergoelijken, zij koud, op het bitsige af, soms ...Vreemd, want moeder was toch de vragende partij?
Juist toen hij besloot zijn oren te spitsen liep de discussie dood. Hij loerde om de hoek van het waskot en zag Gerard Pylieser zich aan de achterdeur omdraaien en naar binnen iets zeggen in de aard van: " En hoe gaat het met onze oudste ?" Joseph zag nu ook zijn moeder op de koer komen en met haar handen in de zij sneren: " Onze oudste? Daar zullen we maar beter over zwijgen zeker ? Zijt ge niet wat laat, Gerard, om u te interesseren? Allee, voort! Trekt u liever de Leon wat aan! Meer vraag ik niet!"
Joseph dook terug weg in zijn hoek. De oudste, dat was híj! Waarom wou zijn moeder liever over hem zwijgen? Omdat het al laat was en ze Pylieser wég wilde? Ze had toch kunnen zeggen dat hij het goed deed op school in Oostende? Zoiets kóst toch niks! Dat drama met de Cadettenschool was tenslotte al een jaar geleden en ondertussen had hij zich toch flink herpakt, of niet soms ?!
Hij begreep niet waarom moeder zo hatelijk deed: ze leek wel met iedereen overhoop te liggen ! Terwijl hij de laatste tijd juist meende dat haar wrok voor het mislukken van zijn militaire carrière ver was weggeëbd ...Niet dus. En waarom zíj zo bitsig tegen Gerard bezig bleef, in plaats van wat dankbaar te zijn dat hij Leon op de 'Astrid' liet werken? En die kruiperige houding van de Pylieser was hem helemaal een raadsel: het leek wel of die man absoluut bij haar een wit voetje wilde halen ...Zou de Gerard mogelijk een oogje hebben op Marie? En had hij misschien zojuist in de keuken een 'avance' gemaakt en een blauwtje opgelopen? Maar het idee alleen al dat die oude mensen daar nog zouden staan flikflooien deed hem in een monkellach schieten !
Neen, Pylieser zal wel nog zat geweest zijn van de vorige zondag, zeker, als naar gewoonte. Dan schoven zijn handen nogal gemakkelijk uit bij het vrouwvolk. En moeder kon daar absoluut niet mee om, wist hij.
Hij stond stijf op en slenterde de keuken in.
" De Gerard was weer zat zeker ?" begon hij achteloos. Maar schrok zich rot toen zijn moeder zich met een ruk schichtig afwendde en over haar schouder snauwde: