" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
14-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 120

A83:      BLOEDIG NIEUWJAAR.

         Westende, 3 januari 1940.

De kerstvakantie was volledig geflopt: vreemde toeristen hadden ze bijna niét gezien en ook de 'rijke' eigenaars waren maar even komen kijken of hun villa er nog ongeschonden stond om dan na een dag of twee vlug weer naar het veilige binnenland te verdwijnen. Dat de ingekwartierde Belgische soldaten het met de jaarwisseling verschrikkelijk bont hadden gemaakt was dus zelfs tot bij de Brusselaars doorgedrongen. Maar méér dan klacht neerleggen dat zijn wijnkelder was leeggeplunderd kon zo'n verontwaardigde nobeljon niet doen: tegen het zinloos gelal van zatlappen én de kaste-afscherming van 'das Militär' moest de rechtzoekende burger al vlug de aftocht blazen.

Slechts een dertigtal families had voet bij stuk gehouden en daaronder moeten een paar dikke politieke bonzen gezeten hebben, zoals 'de Bosman' en andere 'de Broquevilles'. Want op tweede kerstdag was de sector-commandant plots onder de druk van 'Bruxelles' bezweken en mochten de kinderen voor de duur van de vakantie overdag van negen tot vijf op het strand spelen en pootjebaden. Met een beetje geluk was het er na de middag plus zes graden, alstublieft. En vlak in het levensgevaarlijke schootsveld van de zware mitrailleurs, zogezegd...Om maar te verklappen dat je aan de hoog-waterlijn niét op de koppen kon lopen, verre vàn... Maar ook de kleinste overwinning op die verwaande sabelslepers werd door de tycoons van de 'Société Westendaise' in hun rokerig 'clubhouse' zó pompeus besproken en met de beste Armagnac overgoten dat ze op den duur zélf geloofden de menselijke beschaving én het toeristische seizoen te hebben gered...

Doch veel viel er niet meer te redden. Joseph had bij schrijnwerker Gunst hoop en al maar een paar dagen kunnen helpen met het opbergen en terugplaatsen van de 'blaffeturen' en het sjouwen bij de kuisploeg van tante Jetje. Bij Nadine in de winkel was er ook niets te doen en de triporteur van de commissionair bleef rustig op stal. Uit pure frustratie had hij zich dan maar op het stropen van vis op het strand en konijn in de duinen toegelegd. Omdat er in Oostende weer een kotter op een zeemijn was gelopen vaarde de 'Astrid' voorlopig niet meer uit en kon Leon natuurlijk ook geen 'poosje' meer naar huis brengen. Zodus trokken de twee broers de laatste dagen van 's morgensvroeg samen met de hond Tourrah op strooptocht. Alles wat zij daarvan aan eetbaars op tafel brachten werd door Marie - flink gedresseerd door Jetje - goedkeurend gemonsterd: voor Joseph wel een hele nieuwe belevenis...

Overdag, bij het uitzetten van de strikken vóór de konijnenpijpen, hielp Arthur maar àl te graag mee. Zijn nostalgie naar het primitieve leven in de Far-West en zijn gedweep met Winnetou en Old Shatterhand speelde hem daarbij op een lachwekkende manier parten. Want Leon liet duidelijk merken dat stropen géén kinderspel was, maar bittere ernst, en telkens ze een halfdood konijn in een strop vonden liet hij het spottend aan Arthur over om het dier met een fikse nekslag uit zijn lijden te helpen. Een pijnlijk geklungel, in het begin, maar de kandidaat-pelsjager leerde vlug bij...Want ieder zevende konijn werd hém toegeschoven, zéér tot ongenoegen van Marie die als werkvrouw van de Birnbaums het beestje moest strippen en panklaar maken.

" Zónder pels zag die arme sukkel er zó af-grij-se-lijk uit dat niemand er van gegeten heeft..." bekende Arthur achteraf, toen hij het pakje aan Joseph meegaf voor de hond Tourrah.

Naar de vislijnen op het strand namen ze Arthur zelden mee. De twintig haken aan het lange verankerde koord konden ze enkel controleren en opnieuw van wormen voorzien als de lijnen droog kwamen te liggen bij volledige eb. In theorie was dat tweemaal per etmaal, doch de minste bries uit het noordwesten volstond om het terugtrekken van de zee tot aan de laagwaterlijn tegen te werken. Maar zelfs bij kalm weer stelde de vangst meestal niet veel voor, omdat - volgens Leon - ze nog altijd dé goede plek aan de monding van de smeerpijp bij de Lac-aux-Dames niet hadden gevonden...Daarbij viel het laagwater tijdens de kerstweek rond zes uur - zowel 's morgens als 's avonds - 't is te zeggen bùiten de uren waarop de militairen oogluikend burgers in hun fameus 'schootsveld' toelieten. Toch bleek al vlug dat de échte strandjutters uit het dorp steeds méér hun voeten veegden aan die beperkingen: naar men zei kochten ze de sergeant van wacht om met een kwart van hun vangst...Als proletariërs onder elkaar 'begrepen' de soldaten en stropers nogal rap waar hun gemeenschappelijke belang lag...En dat was zéker niét in het respecteren van wetten, orders en consignes, hé...

Toen nà de vakantie Arthur, als dank voor zijn opleiding tot pelsjager, zijn spitsbroeders wilde trakteren op een bioscoopje, moest Leon passen: de 'Astrid' zou kortelings weer uitvaren, zei hij, en hij kon élk ogenblik door de schipper opgetrommeld worden! Maar om alle geruchten van een failliet de kop in te drukken, stond Arthur er op Joseph en de meisjes tijdens de gespijbelde dinsdagnamiddag te vergasten op een Dame-Blanche-complèt in de 'Crèmerie Royale' van de Witte Nonnenstraat in Oostende.

Ze zaten nog maar pas neer bij het grote venster of Nadine stompte Joseph met de elleboog in de ribben:

" Ziet eens dààr: is dat niet die van bij u aan de overkant ? De vriendin van uw ma ? En zo struis binnengaan bij een juwelier! Die moet nogal van centen weten, zeg! Zit die er écht zo goed voor ?"

Joseph meende inderdaad in een flits nog Jetje te herkennen vooraleer de winkeldeur onder vrolijk carillon-geklingel in het slot viel.

" Ik heb haar niet echt kunnen bezien, maar ze trok er wel op, ja, al heeft die het geld niet om daar iets te kopen. Dat is een arme luis lijk wij: ze zal er wel rap buitenvliegen!"

" Zó rijk moet je nu ook niet zijn, om daar wat kleins te kiezen, " vond Arthur als man van de wereld:  "Ik zoek al lang iets leuk voor de twaalfde verjaardag van mijn zuster, voor haar Bat-Mitswa - communion zoals jullie zeggen - en ben daar eens gaan zien in het Schaufenster. Voor vijftig frank heb je al een ruime keus in oorbellen of fantasieringetjes in goud..."

" Verdikke, meneer geeft gouden ringen kado aan zijn zuster! Wanneer is het mijnen toer, zeg, " gekte Françoise: " Of moet ik wachten tot we trouwen ?"

Het dolle steekspel heen en weer duurde zo een tijdje voort, en alhoewel Joseph flink meedeed aan het loze lachen hield hij toch geïntrigeerd een oogje op de winkel aan de overkant...Vreemd was dat, want toen ze de crèmerie tenslotte verlieten om de tram te nemen, was 'Jetje' - of wie de geheimzinnige klant ook mocht wezen - nog steeds niet bij de juwelier buiten gekomen...

 

" Aan de place Marie-Josée hangt er een spandoek met in rood "ONZE FERNANDA CAROEN...WERELDKAMPIOEN!" Joseph maakte hoog boven tafel een brede zwaai met de hand:  "Zéker een lap van twee op tien meter: ge kont er verdikke maar moeilijk neffens zien!"

Leon onderbrak even zijn gulzig soepslurpen: " Wie-da ,zegt ge ?!"

" Caroen, een zwemstertje van Olympic-Oostende. Ze gaat op de meeting van Londen het wereldrecord 400 meter crawl aanvallen, en 't Oostends stadsbestuur is daar wreed fier op. Er is zelfs sprake van om haar ereburgeres te maken: ge moet niet vragen! Die zijn daar hélemaal hun pedalen kwijt, zo te zien!"

" Waarom zegt ge dat ? Een wereldkampioen, dat is toch héél speciaal: de beste van de wereld te zijn! Ik wou dat ze voor ónze Briek Erte ook zoveel tamtam hadden gemaakt, indertijd, toen hij wereldkampioen werd op de 20 kilometer zeezwemmen ! Al wat dié gekregen heeft is een bekertje voor op de buffetkast in de kelderkeuken van de Lac-aux-Dames!"

" Plus levenslang de plaats van concierge in dat zwempaleis!" mengde Marie zich wat pinnig in het gesprek: " Plus de pree van badmeester in de zomer! Zijn vrouw loopt verdomme naast haar schoenen van pretentie! Ze ziet mij zelfs niet meer staan..."

Dat kon Leon niet laten passeren: " Madam Erte is een héél vriendelijk mens! En een érg plezante!"

" Hoort daar!" spotte Joseph: " Nog altijd aan 't vrijen met H-H-Hol-gaatje ?! Zou Madam Erte misschien dààrom kwaad zijn op ons moeder ?"

Leon kon énkel verachtelijk zijn schouders ophalen. Marie wilde dat stomme gekibbel in de kiem smoren en wierp het over aan àndere boeg.

" In Oostende nog iets gehoord van de regering ? Ze zeggen dat Pierlot eergisteren gevallen is...Moest dat waar zijn dan is 't misschien ook gedaan met die verplichte 48 uur per week, waartegen 't werkvolk de hele tijd gestaakt heeft..."

" Vergeet het maar rap! De koning heeft dat zogenaamde ontslag van die smeerlappen geweigerd, en dus doet Pierlot voort lijk vanouds, met omzeggens dezelfde ploeg...'Een komedie om van te kotsen', zei die vent aan de gazettenkot van de Witte-Nonnenstraat, toen hij de kop van 'Volk en Staat' las. 't Was natuurlijk een 'zwarte' van 't V.N.V., maar er waren toch nóg mensen van dat gedacht, zag ik. Want er stond daar een àndere meneer bij en die zei: "Dat is dan die fameuze democratie waarvoor mijn zoon al vier maand in khaki de clown moet uithangen aan 't Albertkanaal! Een schande!"

Marie keek hem verwonderd aan: " Tiens, wat deed gij in de Witte Nonnenstraat ? Dat ligt toch niet op uwen weg van 't school ?"

Joseph had met opzet niet over de 'Crèmerie Royale' gesproken omdat hij die vraag verwacht had: " Arthur zocht in de boekenrekken een speciale 'illustré' over de jazz... En weet ge wie ik daar gezien heb ? Tante Jetje in eigenste persoon! Ze ging binnen bij de juwelier aan de overkant en moet er méér dan een uur gebleven zijn...Want het heeft héél lang geduurd voor Arthur zijn goesting vond, en onderwijl is zij daar niét buitengekomen. Vindt gij dat niet raar dat Jetje zo lang bij een juwelier binnenblijft ? Ze kan bij die duur spullen toch haar goesting niet vinden hé..."

Marie zei niets meer en keerde zich af. Joseph glimlachte spottend achter haar rug en wierp een vuile knipoog naar Leon die er duidelijk niéts van begreep...

 

Vanaf 11 januari was het gedaan met lachen. De lullige sfeer van de 'schemeroorlog' had de mensen tot nu toe zodanig in slaap gewiegd dat ze zelf begonnen te geloven met kaarsen-branden en bidstonden een rampzalige Duitse Blitzkrieg te kunnen ontlopen. En wie het niét geloofde deed toch alsóf, om geen vloek te werpen op de 'mannen ten velde' uit de geburen of de eigen familiekring. Want niemand kon zich voorstellen dat onze beenhouwer Aloïs Boydens of meubelmaker Antoine Counye eerstdaags aan het Albertkanaal in een bloedig gevecht gewikkeld zouden geraken tegen de Duitse tankdivisies... Net zo min als ze meester Georges Bloesaert of hulpagent Marcel Gunst daartoe in staat achtten, of de honderd àndere jonge Westendenaren die samen met hen in Augustus heropgeroepen werden door het leger...Dat was toch té gek om los te lopen!

Maar na het incident in Maasmechelen sloeg de stemming plots om. De beestachtige Duitse soldaten bestonden wérkelijk: het waren niét enkel schimmige filmfiguranten in het Pathé-journaal. Want onze schildwachten hadden er twee gesnapt die van de mist wilden profiteren om in België binnen te sluipen. Spionnen natuurlijk! En wie weet hoeveel er hen al waren vóórgegaan! Met al die vreemdelingen kunt ge niemand meer vertrouwen! Zelfs de eigen regering niet, want van dat officiële communiqué nà het incident geloofden de mensen geen flùit! Vliegeniers verdwaald in de mist ? Ja watte zeg: goed gevonden! Noodlanding door brandstofgebrek ? Maakt dat de koeien wijs, hé makker! Als het énkel dàt was, hoefde de legerleiding toch geen strengere richtlijnen uit te vaardigen voor verhoogde waakzaamheid hé!?...

Dezelfde dag konden onze mensen met eigen ogen al zien dat het leger de drie grote hotels van het Bad - 'Bellevue', 'Westend-Palace' en 'Marchevins' - als bij toverslag omvormde tot veldhospitalen. Met wel vijftig camions werden er hopen dekens en kisten medicijnen binnen gestouwd:  écht griezelig om zien! Er was al een tijdje sprake dat de militairen die gebouwen hadden opgeëist en grote rode kruisen op de daken hadden geschilderd, maar nù werd het ernst! Duizend bedden voor gewonde Belgische soldaten, misschien wel jongens van Westende die aan de KW-linie verminkt werden! Of begot nog érger... ge moogt er niet aan dénken!   

" Eén ding is er goed aan, " vond de garde aan de toog van 'Het Paard': " al die hospitalen betekenen dat ze hier vér achter het front denken te liggen...En dat ze den Duits aan de kanten van Leuven op de Dijle gaan tegenhouden, en niét meer op den Ijzer zoals in 14-18! Dan gaan ze hier tenminste geen tweede keer alles in gruzelementen schieten!"

Mocht dit argument de mensen al wat gerust gesteld hebben, dan bracht twaalf uur later de huilende sirene op het gemeentehuis in het holst van de nacht alles weer om zeep: de vrijwilligers van de Brandweer-Middelkerke werden opgeroepen.

" 't Is oorlog! 't Is oorlog!" riepen de geburen in nachthemd paniekerig vanop hun dorpel. En ze staarden gehypnotiseerd naar de rosse gloed in de verte, naast het Hotel Bellevue. "Een Duitse vlieger heeft daar een resem fosforbommen gesmeten: ik heb hem nog juist op tijd horen wegvluchten, de smeerlap!" wist de Maurice van de 'Lekkerbek'...

 Maar de volgende morgen bleek er enkel in villa 'La Dune' een schouwbrand wat uit de hand gelopen ;dus helemaal geen reden tot paniek. De ingekwartierde soldaten hadden per ongeluk de haard wat oververhit, het gloeiende tapijt stak de parketvloer een beetje in de fik, van de canapé kroop het vuurtje in de gordijnen en de trapzaal..." Mais à part ça, Madame la Marquise, tout va très bien!" Toen de spuitgasten er een uurtje later buiten adem aankwamen sloegen énkel de vlammen een klein beetje door het dak...Enfin, een beetje te véél...Van 'La Dune' bleef niet veel meer over.

Het rokende karkas van 'La Dune' kreeg veel bekijks uit het omliggende: ramptoeristen uit Westende-Bad én -Dorp natuurlijk, maar ook vanuit Middelkerke en het gehucht Krokolil. En al was er blijkbaar niemand gewond geraakt die nacht, toch kreeg het moreel van de dorpelingen weer een flinke klop bij het zicht van deze ruïne. De eerste puinhoop van een lange rij, zoals in '14 ? En het feit dat de vrijwillige brandweer blijkbaar niét opgewassen was voor zijn taak, verhoogde nog méér de onrust bij de mensen...

 

Een ongeluk komt nooit alleen. Toevallig hadden de jongens dié zondagmorgen uitgekozen om de oogst van hun vislijn weer eens binnen te halen. Tegen zessen was het laagtij, bij ideaal kalm miezerig weer: de lijn zou vast lang genoeg volledig droog liggen om de vis eraf te halen en àlle twintig haken opnieuw van wormen te voorzien. Als het wat méézat konden ze tegen kwart nà acht terug thuis zijn, ruim op tijd voor de hoogmis...

Maar het zàt niet mee. De sectorcommandant van de kustverdediging was blijkbaar de tuchteloosheid van zijn schildwachten grondig beu en had alle 'gradés' na de brand in 'La Dune' bijéén geroepen. Vloeken was de man niet gewoon en dàt maakte dus slechts een meewarige indruk. Zijn dreigement, dat de sectie-sergeanten bij de eerste inbreuk van hun mannen hun eigen congé konden vergeten, bleef wél ergens tussen de oren hangen. En nadien verwittigde hij in privé de twee onderluitenantjes van het zootje, dat dit verlof-intrekken ook voor hén gold,'compris?'. Daar schrokken de heren wel even van.

De énige die zich op deze bewuste morgen van het dreigement nul-de-botten iets aantrok was schildwacht-nummer-zes in het mitrailleusenest op de dijk vóór de Lac-aux Dames. De man was door een waslijst tuchtvergrijpen élk perspectief op een mogelijk verlof verloren maar slaagde er wonderwel in dit mankement met een verborgen voorraad goede wijnen uit de kelder te compenseren. Nu lag hij in de hoek van zijn schietstelling tegen de muur zandzakken onbeschaamd zijn roes uit te slapen...Als ze hem daarvoor in het cachot wilden steken: ze déden maar!

Toen Joseph en Leon van op het smalle duinpad stil naar het strand afzakten was het nog pikkedonker: voor hén geen bezwaar want ze wisten blindelings hun weg te vinden dwars door het aangespoelde wrakhout op de hoog-waterlijn. Het motregende wat, maar door deze sluier zagen ze in de verte toch nog juist de zwakke fluorescente flitsen van de kalme branding. Dus recht daar naar toe, om zo vlug mogelijk uit het zicht te geraken van de schildwachtpost-nummer-zeven, naast hotel "Welkom" bij het Sint-Laurijnsstrand. Slapende honden maak je beter niet wakker...En eenmaal aan 't water  moesten ze enkel nog een vierhonderd meter naar rechts om op de kop van de golfbreker bij de Lac-aux-Dames te stoten. Juist daarvóór lag hun vislijn verankerd, op beide uiteinden gemerkt met een bussel wilgentakken. Niet te missen, ook al zagen ze geen steek voor ogen...

Bij vorige nachtwandelingen op het strand, telkens de sterren aan de klare hemel fonkelden, kreeg Leon dikwijls metafysische bevliegingen. Dan wilde hij van Joseph juist weten wààr de hemel ergens kon liggen en op welke ster de goddelijke troon dan wel stond. En hoe de Schepper in godsnaam van zóver kon zien dat Leon op dàt ogenblik provocerend stond te pissen in de zee! Zo kon hij eindeloos doorgaan, tot vervelens toe. Maar vandaag stonden er geen sterren en wou hij Joseph uithoren over de gevaren van 'onkuise handelingen' - zoals de onderpaster dat altijd noemde in de catechismuslessen en wat de jongens monkelend vertaalden in 'pietje-spelen'...

" Is het waar dat ge daar de tering van krijgt, lijk ze zeggen ?"

" Dat zal wel véél afhangen van de omstandigheden ,hé. 't Is te zeggen: het 'Wààr en Hoevéél' dat de paster in de biecht altijd wil horen...Van één keer per week zal een mens niet doodgaan, peins ik..." Joseph hield het opzettelijk wat aan de érg lage kant, om zijn broertje niet te laten wégglijden in de poel des verderfs. Dat leek in het donker naast hem voor problemen te zorgen.

" Dan peins ik dat Albert Deceuster het dààrvan gekregen heeft, de tering...Ze zeggen dat ge dat krijgt van slecht en niet genoeg te eten, maar bij hém klopt dat langs geen kanten: als ge thuis een groenselwinkel hebt is 't iedere avond stamppot. Bij hém zal het zéker van de onkuisheid zijn: lijk dàt een hete bok is!"

Die Albert Deceuster zat vroeger een klas hoger dan Leon, bij meester Denolf, en was nogal gekend voor zijn opdringerige tasten op de speelplaats of in de 'kabinetten'...En als hij op jacht was kreeg hij altijd schuim op de lippen...Vorige week verdween hij plots uit de circulatie en gisteren werd gefluisterd dat hij dringend opgenomen werd in een sanatorium, ergens in de Walen.

" Hebt gij er misschien ook mee te doen gehad, dat ge het zo goed weet, van dien heten bok ?" Maar vóór Leon kon antwoorden stootten ze op hun bussel wilgetakken, wel vijf meter buiten de branding.

De rest was routine. Terwijl Leon de afgeschermde carbuurlamp aanstak trok Joseph het lange koord uit het opgespoelde zand ophoog. Maar juist toen ze met de lamp samen de vishaken wilden nazien sprong uit het duister een kletnat harig monster jankend tegen hen op!

" Verdomme Tourrah, ge doet mij verschieten! Wat komt gij hier doen ? Ik heb toch gezegd van thuis te blijven hé, stouterik!"

" Ge hebt het poortje van den hof zeker slecht gesloten!" zei Joseph beschuldigend. Maar nu de hond hen in het pikkedonker toch gevonden had en géén stamp voor zijn kont had gekregen barstte het dolle dier in een uitbundig geblaf uit.

" Stil toch, verdomme!" probeerde Leon nog, maar het was al te laat: bij zijn onbehouwen wildendans trapte het dier de carbuurlamp om die sputterend in het duister wegrolde, vlak in een dikke schuimvlok op de rand van het water.

" Pas op! Lopen verdomme!" kon Joseph nog juist roepen vóór de lamp vervaarlijk begon te sissen. Nauwelijks een paar seconden later vloog het toestel met een helse steekvlam de lucht in.

 

Schildwacht-nummer-zes schrok op uit zijn roes en loerde verdwaasd over de rand van de M.G.stelling of hij de rustverstoorder ergens kon ontdekken. In de villa bij de hoek floepte op de tweede verdieping het licht aan, wat een melkbleek schijnsel wierp op een grote halve cirkel van het strand. Een bom! Nu herinnerde hij zich de ontploffing duidelijk: jazeker, een bom!

Lang moest hij niet in het duister turen vóór hij de beweging van de vijand aan het zwarte uiteinde van de lange golfbreker opmerkte. Een landingspoging? Ja natuurlijk ! Van een groepje Duitse saboteurs, waarschijnlijk! Nou, dan waren die moffen op de juiste man gevallen, hé!

In één losse beweging trok hij het rubberzeil van het M.G., schouderde het wapen, laadde door en zocht de vijand in het visier te krijgen...Ha, dààr had hij ze! Zéker een man of vier op 300 meter! Zijn wijsvinger spande om de trekker en...

 

De jongens verstijfden plots in hun poging de hond te kalmeren toen de eerste reeks lichtspoorkogels langs hun oren zoefden. Even waren ze totaal uit hun lood geslagen tot Joseph zich, in een reflex uit zijn cadettentijd, plat op het koude natte zand wierp:

" Bukken godverdomme!" schreeuwde hij tegen Leon, die nog steeds Tourrah bij de halsband hield: " Plat!!"

De tweede gulp kogels leek iets meer naar links te vliegen: " Rap! Naar de kop van de golfbreker! Nu!!" Leon scheen de toestand ook dóór te krijgen en zette een spurtje in naar de hoop zwarte rotsblokken die hij een tien meter verderop vaag in het duister ontwaarde. Maar kort ervoor stuikte hij door de knieën, als weggeveegd door een nieuwe straal lichtsporen. Joseph rende hem voorbij en dook buiten adem in het slijk tussen de rotsen. Nieuwe kogels leken hem te zoeken en plots vloog een scherpe schilfer arduin tegen zijn wang.

Toen werd het stil.

 

De sergeant rukte het M.G. weg uit de schoudergreep van de dolle schutter en stampte hem fors onderuit. In zeven-acht villa's brandde nu volop licht - tégen de verduisteringvoorschriften in - en daardoor was duidelijk de baarbreker over zijn volle lengte te zien, tot aan de rotstuin op de kop. De sergeant zag daar wél een hond lopen, maar van "Les Boches!" - zoals de schildwacht had geschreeuwd - ontdekte hij niémand! Met héél veel goede wil kon je veronderstellen dat die hond daar tegen een liggende menselijke figuur stond te blaffen ; van een gelande groep saboteurs was echter in de verste verte niéts te bespeuren. Maar nu de kille dageraad langzaam doorbrak kon hij er net zo goed eens met een paar man naar gaan kijken, kwestie van de eentonigheid van een lange nachtwacht wat te breken...

 

Juist toen de schimmige soldaten zich luid roepend over hem bogen, kwam Joseph weer bij bewustzijn. Meer dan wat zwarte silhouetten tegen de vale morgenlucht konden zijn vertroebelde ogen er eerst niet van maken. Maar zohaast de baas van de bende met een zaklamp in zijn gezicht scheen en de wond in zijn wang betastte, herinnerde hij het zich weer: de wachtpost van de 'Lac' had hen beschoten, hem en zijn broer...

Omdat hij volop Frans meende te horen vroeg hij met overslaande stem: " Leon! Où est mon frère Leon ?" De sergeant hielp hem in zittende houding en suste: " T'en fais pas...Chez le toubib...le médecin..."

Toen werd het weer zwart voor zijn ogen.

 

Al een geluk dat het leger de 'Marchevins' - het zon-en-zee-centrum voor Brusselse stadsmussen - zojuist had omgevormd tot reserve-veldhospitaal. Het lag maar op een honderd meter van het Sint-Laurijnsstrand en dààr had de sergeant de twee gewonden op draagberries in looppas naartoe laten brengen. Het ziekenhuis was echter nog bijlange niet in bedrijf, dus van dokters of chirurgen viel geen spoor te bemerken. De eerste witte jas die ze op de kop konden tikken - hopelijk een verpleger, géén schilder! - mocht het zaakje opknappen. Maar die begon al met Leon per ambulance door te sturen naar de kliniek Saint-Joseph in Oostende...Een teken aan de wand.

Pas ruim een uur nà de schietpartij werd de wonde van Joseph in de 'spoed' van Veldhospitaal 'Marchevins' deftig gehecht en verbonden en in die tussentijd moet hij aardig wat bloed verloren hebben. Want toen zijn moeder hem daar na de mis samen met Meester Engelborghs kwam opzoeken, voelde hij zich nog steeds draaien als een mastentop. Zijn gekwetste wang brandde van de jodiumtinctuur en voelde dubbel zo dik aan.

Marie zag er bleek en bedrukt uit, maar kon blijkbaar in bijzijn van vreemden moeilijk wat medeleven tonen. Ze zat aan het voeteind maar te sakkeren op "die bende zatlappen die zeker peinzen hier in de Far-West te mogen schieten op al wat bougeert! En wat gaat me dat weeral kosten, verdomme juist op het moment dat de Leon opnieuw ging uitvaren en wat centen binnenbrengen!"

Meester Engelborghs, die naast de brits troostend de hand van Joseph in de zijne hield, was stukken realistischer: " Dat gaat ons hier niéts kosten, verstaan ? Wij waren wél in fout met op dat uur daar rond te lopen op het strand, maar zo zonder reden onschuldige kinderen neervlammen, dat kan dien officier zijn kop kosten! En ik gaan dat die kwibus goéd laten verstaan, gelooft me vrij! Nog vanmiddag spreek ik dien meneer sectorcommandant aan, nog vooraleer we de Leon in Oostende gaan opzoeken...Zij gaan óns betalen, ja, en nog geen klein beetje, of de 'Kustwacht' zal er vól van staan! Ge weet: de hoofdredacteur is van onze kant...dat wordt een politiek schandaal! Ge zult eens wat zién! Maar gij moet zwijgen, hé Maria :ík zal het woord wel doen! Als er één van 't leger of van de gazet komt: stuurt hem maar naar mij!"

 

Engelborghs merkte onmiddellijk dat Meneer de Luitenant Gontrand, de compagniescommandant, duidelijk verveeld zat met de zaak. Als officier van het actief kader - duidelijker in 't schoon Frans: 'officier de carrière' -  wist hij dat zo'n drama als vanmorgen zeer slecht was voor de...carrière, jawel. Elke zever die zijn derde ster van kapitein kwam bedreigen kon die vreemde snoeshaan missen als kiespijn! En toen  meester éven het woord 'pers' en de 'Kustwacht' liet vallen ging het baasje vlot door de knieën: " Mais monsieur l'instituteur, wat wilt ge dat ik daar aan doe ?! Die jongens liepen 's nachts op verboden militair domein nietwaar!...En zó erg zijn die kwetsuren nu ook weer niet hé...Oostende zegt dat die met een schampschot in zijn bil binnen de week terug thuis is..."

" En als kostwinner van een arm gezin een maand niet zal kunnen werken! Dat vergeet ge erbij te zeggen!  En de oudste van de twee is voor zijn leven verminkt in het gezicht! Een goed student, 'pupil de la nation' die hoopte advocaat te worden...met zo'n kop?!"

" Is het dus een geldkwestie ?"

" Inderdaad, mon lieutenant!” gaf Engelborghs kil toe...Die twee arme sukkelaars moeten vergoed worden voor de schade die uw tuchtloze troep heeft aangericht! Zoniet zal dat uitdraaien op een politiek schandaal, als dat vroeg of laat in de gazet komt! Voor een journalist is kritiek op de baldadigheden van onze soldaten tegenwoordig ‘"Gefundenes Fressen’" ,als ge goed begrijpt wat ik bedoel...Of zoals wij het destijds bij den troep zeiden :"Bouffer à l'oeil" !

De kandidaat-Kapitein Gontrand was een doodeerlijk man. Eerlijk, maar toch geen uil! En hij besefte onmiddellijk hoe kwetsbaar hij was...Zijn derde ster (de bevordering tot de graad van 'kapitein') hing aan een zijden draadje, door dat politiek gekonkel van tegenwoordig met die 'sales flamings'...

Meester Engelborghs kon met alle moeite een opborrelende vreugdekreet bedwingen. Want diép in hem had de sluimerende D.M.O-militant van het Verdinaso bloed geroken. Hier lag plots een enige kans om die Fransdolle superpatriotten van ‘La Belgiekske’ voor de verandering óók eens in het stof te laten knielen en te doen boeten voor hun arrogantie! Waarom zouden het verdomme altijd de Vlaamse dompelaars moeten zijn om nederig toe te geven aan die verwaande schreeuwers van Brusselse paljassen ?...

Kom op! Het roestige mes erin! En rap!





Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)

Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!