A92. OP DE RAND VAN DE AFGROND.
Westende, 1 mei 1940.
De oorlog in Noorwegen en omstreken verliep toch lichtelijk ànders dan de Grote Strateeg Eiby had voorspeld. Van een bevroren frontlijn zoals in Verdun 14-18 viel niet veel te merken, wel integendeel. De 'Soir' van Pa Birnbaum liet voorzichtig verstaan dat het fiere Expeditiekorps van de geallieerden na de landing bij Trondheim flink op zijn donder kreeg en er niet in slaagde een deftige verdedigingslijn uit de bouwen, om van een offensief nog te zwijgen. Mét de dag schreven de kranten er minder over, en de hoera-berichtgeving van vorige week stierf een zachte dood. Want al vlug bleek dat "het zegevierend oprukken van het geallieerde korps naar midden-Noorwegen", waar in het begin zo over gejuicht werd, op een dikke flop was uitgelopen! En dat dit legertje nu haastig aanstalten maakte om terug in te schepen...met achterlating van alle voorraden en zware wapens...
" Anders gezegd: ze slaan op de vlucht", concludeerde Joseph met nauwelijks verholen leedvermaak: " Je expertise van vorige week over de krijgskansen moet toch nog ietwat verfijnd worden, hé Eiby, zo te zien..."
" Wees liever blij dat Hitler inderdaad vroeg of laat heel Noorwegen gaat veroveren: dan blijft hij misschien voorlopig van België af. Na die overwinning kan hij Engeland mogelijk overtuigen om opnieuw vrede te sluiten, wie weet. Dan hoeven wij niet meer te vluchten en kan jij in de Koloniale Hogeschool leren rijden op een dikke olifant, OK ?"
" Staat dat allemaal in je glazen bol ? Dan zou je moeten weten dat ik de Kongo al lang heb afgeschreven. "
" Ja ? Dan gaat met jou weer een groot beschavingswerker verloren! " sneerde hij: " Maar nu even serieus: vanuit Noorwegen overheerst Hitler héél de Noordzee. Met basissen als Bergen en Trondheim kan hij stukken béter Engeland blokkeren dan vanuit bij voorbeeld Zeebrugge of Oostende. Als hij zich daar voorlopig mee bezighoudt, krijgen wij nog wat tijd om een veilige vluchtweg te vinden...Want als je werkelijk ook maar íéts om ons geeft, Djiepy, dan is het nù de moment om uit je pijp te komen, weet je... Alsjeblief, tracht een vissersboot te vinden! En ik zeg het nog eens duidelijk: aan gelijk welke prijs! Al moest ik er mijn rolschaatsen voor verkopen "zei hij spottend: "Geld spielt keine Rolle! "
" Verdomme, schrap Nieuwpoort, man! " zei Joseph geprikkeld: " Begrijp dan eindelijk toch eens dat geen enkele visser voor zo'n uitstapje naar Engeland zijn boot wil riskeren. Want vergeet niet: hij moet nadien ook nog terug naar hiér...Tenzij je zijn schip meteen zou ópkopen, natuurlijk, en als eigenaar op eigen risico de overtocht zou wagen. Maar ik betwijfel of jullie zóveel liggend geld hebben om dat aan te kunnen..."
Vreemd genoeg ging Arthur niet op die sneer in. Hij staarde als versteven voor zich uit en zei toen zachtjes: " Verdammt, Joseph, dàt is het! Dat we dààr niet éérder aan gedacht hebben: natuurlijk man, we moeten een schip kópen! Herrgot im Himmel! Endlich! "
Joseph bleef hem niet begrijpend aanstaren.
" Begrijp je het niet ? We kopen zelf een schip! "
" Maar dat kost een fortuin, zo'n vissersboot! "
" Neen, niet zo'n mosselschuit natuurlijk! Maar een klein zeiljachtje waar we met ons zevenen in kunnen, met een kajuitje, zoals er in Blankenberge een paar liggen! Dat moet toch te betalen zijn...Onkel Theodor had er vroeger zo één en hij kon zeilen als de beste! Dàt is het! Joepie! !"
In 'Het Anker', het visserscafé op de kaai, was het weer vollenbak. Een storm met forse rukwinden die rond de middag heel onverwacht was opgestoken had de vloot veel vroeger dan gewoonlijk terug doen binnenlopen.
" Met zo'n hondenweer vangen we toch niets ", werd luchtig door de schippers als excuus gegeven. Maar ieder wist dat de werkelijke reden lag bij de angst voor losgeslagen zeemijnen. Ze kregen langzamerhand wat ondervinding met dat luguber moordtuig en wisten dat ze tot twee-drie dagen na een storm de visgronden tussen Nieuwpoort en Duinkerke moesten mijden. Bij vloed spoelden dan regelmatig van die stekelige kanjers aan op het strand van de Westhoek, terwijl de kust voorbij Middelkerke er meestal van gespaard bleef. Het waren altijd van die ronde bollen, typisch Frans fabrikaat: die zaten blijkbaar minder stevig aan de zeebodem verankerd dan de Engelse. Daaruit hadden de vissers afgeleid dat ze de week nà een storm best vóór Oostende bleven met hun boten, tot alle drijvende mijnen uit het Kanaal veilig op het strand van Koksijde waren aangespoeld.
Nonkel René en Leon hadden voor hun pint nog een hoek van de toog kunnen veroveren, maar door het lawaai rondom wou het gesprek niet goed vlotten.
" Wat is 't, gast, ge zit gelijk op een wier ?" riep René, als stond hij nog op de voorplecht in de loeiende storm: " Met de poepers gezeten, vanmorgen ?"
" Och bijlange niet: we waren immers op tijd weg. Maar ons moeder hangt mijn voeten uit..."
" Ons Marie ? Wat heeft die verdomme nu weer uitgestoken ?"
" Den Toerrah, hé, mijnen hond: die vreet teveel, zegt ze. Nu dat ze niet meer in 't Rustoord werkt, kan ze ook geen etensresten uit de keuken meer meenemen voor dat beest...En van ónze tafeloverschot zal hem niet vet worden, want dat is de laatste tijd maar passe-maatje! Kunt gij den Toerrah niet overnemen, nonkeltje?"
" Maar verdomme! Had dat éérder gezegd hé, gijsse kloot! Ik kap thuis de helft van mijne fricot in de vuilbak, omdat het mij, zo alleen, niet smaakt...Ik zal dat in 't vervolg mee aan boord nemen, hé: dan heeft er tenminste nog iémand plezier van mijn kokkerellen! "
Leon leefde helemaal op, nu deze steen van zijn hart was gegleden: " Zeg, nonkeltje, waarom zoudt ge zondag niet eens komen binnenvallen bij ons moeder, om haar uw gedacht eens te zeggen ? En dan kan ik misschien eens de straat afrijden met uw motocyclette hé ?"
" Godverdomme Leon, zwijgt over mijn motocyclette hé vent, of ik doen nog een moord! Die smeerlappen van 't leger zijn hem komen aanslaan, gisteren! Ik had hem juist helemaal opgeblonken: komen de gendarmen toch zekers vóór mijn deur staan zwaaien met zo'n rottige opeisingsbevel: " confisqué pour les forces armées " stond erop! De dieven! En 'k vraag zo nog beleefd wanneer ze hem terug gaan brengen: zegt die chef dat ik daar best niet op moet wachten! De smeerlap, miljaarde! En dien godverdomse oorlog: daarmee gaat 't àl naar de kloten! "
Leon wist even niets te zeggen, maar vooisde vlug mee: " Ja, verdomme, 't is overal van dàt! Bij ons hebben ze het 1-mei-kamp van Jongdinaso in de duinen ook verboden, juist zoals verleden jaar! Toéns heeft het leger ons weggejaagd omdat we de tenten in het domein van Baron Crommelinkx hadden opgesteld en nù was het van 't zelfde ! De Staatsveiligheid verbood het ons , zuiver voor politieke redens! Want de Tjeven van de K.S.A. hebben een kilometer verder wél hun kamp van Rerum Novarum mogen opslaan: maar wij zijn naar het schijnt een publiek gevaar! "
Nonkel René snoof enkel wat verachtelijk, maar hield zich verder op de vlakte. Politiek interesseerde hem maar matig...
" Allee, zondag trakteer ik je op een cinematje! " lachte Arthur, toen hij met Joseph na de school naar de tramhalte aan de Place Marie-José wandelden.
" Waarom ? Weer voor één of ànder jodenfeest zeker ? Of voor die zeven op de ondervraging van geschiedenis ? Ik begin verdikke gouden zaken te doen door je alles in te fluisteren...Allee waar heb ik die traktatie verdiend ?"
" Kunt ge 't niet raden ?...Ik heb Papa je idee voorgelegd, om een zeiljachtje te kopen en zó met z'n allen naar Engeland over te steken, en hij was onmiddellijk akkoord om er Onkel Theodor over te spreken. Die heeft veel ondervinding met zeilen en ként de prijzen van boten...Het zal van hém afhangen of we het al dan niet doén, natuurlijk. Maar ondertussen is Papa je toch erg dankbaar voor je aanbreng..."
" Bon..." zei Joseph nuchter: "...maar ik heb er vannacht nog eens over nagedacht: je weet toch dat de tommy's je niet met open armen gaan ontvangen, hé! ? Je vliegt daar vast direct in de bak tot het einde van de oorlog, je vader en Theo op kop! "
" Na und ? Dat is dan hoogstens voor een paar maanden, en kan nooit zo erg zijn als dwangarbeid in de Mazurische moerassen waar je opgevreten wordt door de muggen en ànder ongedierte! Dat risico nemen wij er graag bij, hoor! "...
Joseph haalde zijn schouders op: " Ik heb je verwittigd, maar als je er wérkelijk in slaagt veilig wég te komen zal ik je wél missen...Vooral je traktaties! "
Arthur gaf hem speels een stomp tegen de schouder: " En je mag daar bovenop ook nog kiezen naar wàt we gaan zien! ".
" Gaan de meisjes mee ?...Hier in Oostende ?...Dan kies ik voor 'King-Kong' in de Palace: die zachte zetels vanachter op het balkon! "
" Goed, dan vertellen we het hen strak op de tram.. ..Maar dénk eraan: zeg niets over die zeilboot of over de reden van de traktatie, hé! Dat is zéér geheim, want moesten ze over mijn aanstaand vertrek horen dan zou het vast de stemming bederven..."
" En de stemming op de laatste rij van het balkon gaat vóór alles, hé Casanova! "
De Reserveonderluitenant van de Cyclisten Bloesaert - in een vorig leven schoolmeester van de twee laagste jongensklassen én collega van Engelborghs - voerde het hoge woord aan de toog van 'Het Paard'. De stamgasten van de gemeenteraad waren dat van hem niet gewoon, en collega Engelborghs nog het minst van al. Iedereen kende Georges Bloesaert als een stille gast, eerder een achtergrondfiguur die zijn plaats wist en zich buiten de Heemkring slechts zelden liet horen. Maar nu stond hij daar zonverbrand in vol legerornaat én service-dress zelfzeker tegen de toog geleund: een houding die hij kennelijk in de officiersmess van zijn bataljon had ingestudeerd om er hier thuis 'de boerkes' te impressioneren.
Dat koning Leopold het ontslag van zijn regering Pierlot had geweigerd wegens de gespannen toestand was wél een teken aan de wand, maar geen onderwerp om op café lang over te kibbelen. De lamentabele toestand van ons leger was dat wél, vooral nu de stamgasten hier een officier-met-verlof als pispaal konden gebruiken.
De notaris, zélf oud-officier in het roemrijke Ijzerleger van '14-'18, bleef tot vervelens toe de loftrompet steken over 'zijnen-tijd', toen de soldaten tot aan de borst in 't slijk vochten: " Dat waren nog eens mànnen, zie! Et bien disciplinés, pardi! "
Tot Onderluitenant-schoolmeester Bloesaert het verdomme lich-te-lijk op z'n heupen kreeg:
" Meneer de notaris, ge staat twintig jaar àchter! Het leger van de Ijzer, dat gij zegt gekend te hebben, bestaat al làng niet meer: dat hebben de Rooi kapot gemaakt. Mét volharding én kennis van zaken. En wat er van overbleef hebben de laatste regeringen om zeep geholpen, de Tjeven en de Blauwen elk op toer! Want het mocht allemaal niet veel meer kósten, hé...Elke frank belasting voor den troep was er één teveel! En om dan nù MIJ te komen verwijten, dat de officieren van tegenwoordig hun troep geen baas meer kunnen, vind ik wat straf, met permissie gezegd! "
" Ik heb altijd mijn belasting betaald, Georges, tot de laatste cent! "
" Jaja, maar hoeveel hebt ge verleden jaar in de collectebus gestoken, toen de oud-strijders achter de hoogmis stonden te bedelen voor centen om een paar jachtvliegtuigen te kunnen kopen voor de luchtmacht ? Ik wil het niet weten, want het was hoe dan ook te weinig! Weet ge, 't is door mensen lijk gij - notabelen in een klein dorp - dat de helft van mijn mannen terug thuis bij hun wijf zit, in plaats van hun vaderlandse plicht te doen waarvoor ze werden opgeroepen! Er gaat geen week voorbij of we krijgen in 't eskadron een brief van een plaatselijke politieker om Pier of Pol in onbepaald verlof te laten gaan, voor de zotste reden éérst! Smeekbrieven of dreigementen dooreen. En met de opgeëiste paarden is het nog érger: die moesten absoluut onmiddellijk terug naar de boer om het veld te bewerken, hé! Héwel, weet ge - als morgen 't spel begint - dat ik van mijn zes kanonnen er één kan bespannen voor onze verplaatsingen ten velde ? Eén, meneer, de rest moet in 't kantonnement blijven staan! Dàt voor een mobiele-eliteëenheid-van-eerste-interventie lijk de Cyclisten, die moeten kunnen maneuvreren binnen het half uur van het alarm! En dan maar klagen dat het leger op geen kloten meer trekt! Das natuurlijk weer de schuld van het kader, hé! " sneerde hij.
Engelborghs vond blijkbaar dat zijn collega wat veel noten op zijn zang kreeg:
" Maar dat ge 's middags een tweede appèl moet houden omdat op het morgenappèl de helft van uw volk nog zat in 't café ligt te snurken, dat is toch wél de schuld van het kader hé: volledig gebrek aan tucht! "
Bloesaert had zich weer in de hand: " Neen, amice, dat is de schuld van de politieke moeials die - altijd achterbaks maar meestal met succes - onze beslissingen bekampen en zo ons gezag ondermijnen. En ook van de 'soldatenraad': échte sovjets, een hoop extremisten bijeen! Da's wéér zo'n fameuze uitvinding van de blauw minister en de rooi syndicaten! Die brutale schooiers kunnen éindeloos over allerlei zotte futiliteiten liggen chicaneren. Maar durft ge ze één vinger geven dan eisen ze direct een arm! Die Dinaso's van u zijn daar nog het strafste in: dat zijn op de laatste vergaderingen van de soldatenraad nog de gróótste zageventen! ..."
" Leider Van Severen heeft nochtans bevolen dat de mannen van de Militanten Orde 'altijd de besten onder den helm' moesten zijn." wierp Engelborghs tegen.
Hier pikte brouwer Biervliet in: " Ik heb anders gehoord, meester, dat het er zéér slecht mee gaat, hé, met uw Verdinaso! En dat uwen baas ook al aan 't verslappen is ? Zijn troepen mogen van hem niet meer zo militaristisch overkomen, naar het schijnt... Jammer in feite, want dat krijgshaftige optreden van uw militie, in gelid, met knuppel én uniform was ver het enige wat mij een beetje aan het Verdinaso beviel"
Engelborghs haalde minachtend de schouders op en dronk zijn Faro leeg, terwijl collega Soetaert vlug zijn rug rechtte: " 't Is gelijk ik zeg: iedereen is bang om sterkte en weerbaarheid te tonen, om krijgshaftig voor zijn rechten op te komen! Zelfs die Van Severen die anders altijd den kleinen Hitler uithing...Maar 't is lang geleden dat Rodenbach de studenten nog kon bezielen met: 'Weer u scherp, en eind als een soldaat! ' Vechten is schijnbaar uit de mode, hé... Tegenwoordig zijn mijn mannen allemaal beschaamd om het uniform te dragen: da's 't eerste wat verlofgangers uittrekken in hun dorp
"
" En wat is 't, Engelborghs, gaat gij nog lang bij het Verdinaso blijven, peinst ge ?" vroeg boer Deputter langs zijn neus weg: " Ik heb gehoord dat al de hoge pieten er hun lidkaart verscheurd hebben uit ruzie met Van Severen, omdat hij teveel met koning Leopold aanpapt: Cyriel Verschaeve, Franz Van Dorpe, Jef Missoorten, Ward Hermans en wie nóg allemaal...Er blijven er niet veel meer over om àchter te marcheren, hé! "
Nu ze allemaal tegelijk op zijn kap zaten kreeg onze Engelborghs er genoeg van. Hij trok zijn wollen sjaal wat vaster aan en stopte even, vlak voor Deputter.
" Ik marcheer nóóit ACHTER iemand, Emiel! En zéker niet achter kazakkeerders lijk Hermans en C°! Ik marcheer OP KOP, altijd! Dat gaat ge binnen de kortste keren wel ondervinden! Salut! "
Een stoute professie die inderdaad héél vlug bewaarheid zou worden...Maar bij het statig buitengaan trok hij de deur van 'Het Paard' iéts te hard achter zich dicht om nog écht indruk te maken...
Arthurs traktatie met de avonturenfilm 'King-Kong' in de 'Palace' van Oostende was écht een schot in de roos geworden. Door de wrede fratsen van de griezelige reuzenaap hadden de meisjes keer op keer angstig bescherming moeten zoeken in de sterke armen van hun vrijer. En onder het aanhoudend panisch gegil van de doodsbange filmster Fay Wray verstrengelden de verliefde koppeltjes tot zó'n kluwen, dat ze bij het oplichten van de bioscoopzaal met moeite weer uiteen geraakten...Dus succes over de hele lijn, dat kan je wel denken!
En tijdens de pauze, toen de meisjes vlug-vlug even stoom gingen afblazen in het damestoilet, kon Arthur aan Joseph het goede nieuws melden dat Pa en Theodor Birnbaum besloten hadden woensdag eens op prospectie te gaan in Oostende en Blankenberge. Zélf waren de jongens eergisteren ook al gaan kijken in het jachtdok aan de Vindictivelaan, maar de meeste boten die daar lagen leken hen veel te groot, te luxueus én te duur voor een éénmalige trip over het Kanaal. Want bij hun aankomst op de overkant zouden de Britten die boot wel in beslag nemen: daar moest je geen ogenblik aan twijfelen! Aan dàt soort 'verloren verpakking' dat zij zochten voor één overtocht konden ze ook niet té veel geld weggooien, hé...En als Pa volgende week ook in Blankenberge zijn gading niet zou vinden, dan waren er altijd nog de shipchandlers die misschien wel iets achter de biezen wisten liggen...Dat zou misschien wel wat tijd vragen, maar de moffen stonden tenslotte nog niet vóór Oostende, hé...Ze hadden nog wel even tijd.
Dàchten ze tenminste...
En dat viel érg tegen. Want halverwege de week belde de garde bij de Birnbaums aan en toen de moeder opendeed kreeg ze een roos papier voor de neus:" Ici, signee madam, et lire à mesieu, hé! Tree important! " En met een slordig tikje tegen zijn vuile sjako bezegelde hij achteloos het lot van een braaf joods gezin.
's Avonds bij hun terugkeer van school mocht Arthur, en ook Joseph, omstuwd door heel de zwetende Birnbaumclan met vereende krachten het belangrijke epistel vertalen. En hoe ze het ook draaiden of keerden, het bleef een soort bevel tot huisarrest voor heel de familie. En alle manspersonen boven de zestien jaar moesten iedere morgen 'acte de présence' komen doen op het gemeentehuis, plus het register bij de garde aftekenen... Kortom: een ramp.
Later, in de garage, kwam Arthur al wat tot rust:
"Zou jou meester Engelborghs geen goed woordje voor ons kunnen doen op de gemeente ? Dat is toch een soort vader voor jou, en misschien zelfs wel je échte, zoals die altijd zo goed voor je zorgt...Want met dat huis-arrest kan Ik niet meer naar school, en Papa niet meer naar Blankenberge...Begrijp je ? Moest jij het hem vriendelijk vragen..."
" Wanneer gaat dat verdomde huisarrest in, zei je ?...Morgen al ?...Welke dag zijn we dan ?"
" Vrijdag, tien mei..."