" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
18-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 218
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B52BIS 

WEERSTANDERS WORDEN LASTPOSTEN.                      

 

        Zeggen dat de geallieerden erg waren opgezet met de wraakzuchtige weerstandsorganisaties op het Europese vasteland (en hun leiders in Londense "ballingschap") zou overdreven zijn, omdat deze dikwijls een koers volgden die indruiste tegen de strategische plannen van de grootmachten. Op veel hulp en wapendroppings moest het verzet in bezet Europa gedurende de twee eerste oorlogsjaren dan ook niet rekenen, tenzij voor acties waaruit de geallieerden rechtstreeks voordeel hoopten te halen.

        Zo was de Franse generaal de Gaulle één van hun zwarte schapen wegens zijn hoogmoed en eigenzinnigheid. Omdat hij in juni '40 zonder een cent op zak in Londen was gestrand, was heel zijn streven erop gericht zichzelf door Engeland en de rest van de vrije wereld te doen erkennen als de enige vertegenwoordiger van "Strijdend Frankrijk". Daarvoor moest hij echter beschikken over strijdkrachten én fondsen, die hij hoopte in het Frans koloniaal imperium te heffen. Van de 140.000 Franse militairen die via Duinkerke naar Engeland waren ontkomen, wilden er echter slechts een paar hem in zijn "verraad" volgen, maar in zwart Afrika slaagde hij er toch in een 7.000 man onder zijn vaandel te scharen. Bleef het probleem van de centen...

        Een poging om op 23 september '40 met deze troepen een landing te forceren in Dakar en daar de hand te leggen op het goud van de Banque de France (en een deel van Belgisch goud dat onze regering in mei '40 bij hen in bewaring had gegeven) mislukte jammerlijk. Nadat zijn troepen in juni '41 samen met de Britten het Vichy-regiem uit Syrië verdreven hadden, werd hij er op de koop toe door de Engelsen buiten spel gezet. Hij moest serieus dreigen met het verbreken van de "diplomatieke betrekkingen"(!) voor Churchill wilde bijdraaien. 

        Zes maand later kreeg hij het aan de stok met Roosevelt die in de US-havens beslag had gelegd op 14 Franse schepen. Toen de Gaulle daarop met drie korvetten de eilandjes St-Pierre en Miquelon voor de Canadese kust overrompelde en er de Vichy-getrouwe gouverneur gevangen zette, besloot Roosevelt (sinds 14 dagen eveneens in oorlog tegen Duitsland) er hem door de US Navy manu militari weer uit te gooien. Maar Chuchill kon nog tijdig de gemoederen bedaren. Doch toen de Engelsen in mei '42 de Franse kolonie Madagascar bezetten, was voor generaal de Gaulle de maat vol en polste hij de Russische minister Molotov om zijn "Zetel van Vrij Frankrijk" van Londen naar Moskou te mogen verplaatsen. Daar stak Stalin echter een stokje voor...

        Tot medio '42 interesseerde de Gaulle zich absoluut niet voor de groeiende "résistance" in Frankrijk. Al zijn krachtinspanningen waren er enkel op gericht om zichzelf bij de geallieerden op te dringen als de enige spreekbuis van "Voortvechtend Frankrijk", ook al ergerde zijn grootspraak Hitler stukken minder dan wel zijn Britse en Amerikaanse beschermheren. Tijdens de zomer van '42 kon hij echter met geleend Brits geld de rol van "coördinator van het binnenlands verzet" verwerven door enkel dié Franse weerstandsgroepjes Britse (!) steun te beloven die hém als leider erkenden. Zo kwam hij rap in botsing met de communisten en ontbrandde reeds vroeg de strijd om de macht-na-de-bevrijding. Zijn koloniale troepen waren ondertussen aangegroeid tot een dikke 70.000 man, hoofdzakelijk uitgerust met Engels materieel. Roosevelt weigerde hem te steunen omdat hij hem wantrouwde als een potentiële neo-fascistische dictator, en zou pas twee maanden voor de landing in Normandië beginnen meewerken aan het droppen van wapens voor het maquis.

        Door deze wapenleveringen begon het verzet vlug aan zelfoverschatting te lijden: ze wilden absoluut een rol spelen bij het verdrijven van de bezetter, maar merkten te laat dat ze daarvoor veel te zwak waren. De mislukte opstanden in Zuid-Frankrijk in maart '44 (Vercors en Glière-plateau) en Parijs (augustus '44) heeft de geallieerden tot kostelijke hulpacties verplicht die niet in hun krijgsplannen voorkwamen of deze zelfs doorkruisten. Onverantwoordelijke hinderlagen, bevolen door losgeslagen plaatselijke potentaatjes, lokten daarenboven harde represailles van de bezetter uit, zoals in Tulle (9 juni '44: 99 inwoners opgehangen) of in Oradour-sur-Glanne (642 burgers vermoord)...Vraag is of deze roekeloze weerstands-acties de oorlog ook maar met één uur hebben verkort.

        De verzetsbewegingen in Joegoslavië bezorgden de geallieerden eveneens meer last dan voordeel. Londen en Moskou steunden aanvankelijk enkel de royalistische partizanen van generaal Michajlovic en negeerden het leger van Tito, weliswaar wegens tegenovergestelde  motieven. Churchill beschouwde Tito als een bedreiging voor de verdreven monarchie, terwijl Stalin hem wantrouwde wegens zijn (van de partijlijn afwijkende) nationalistische koers. Om de erkenning af te dwingen viel Tito daarop in december '42 de troepen van Michajlovic aan, wat uitmondde in een verwarde en vooral bloedige burgeroorlog binnen het verzet. Daarbij leunden beide partijen beurtelings bij één van de vier bezettende mogendheden aan, hetzij Duitsland of Italië, Hongarije of Roemenië: geen verraad was te vies om de concurrentie te verslaan.

        Begin mei '43 merkte Londen echter dat Michajlovic enkel dié streken bezet hield welke door de as-mogend-heden werden vrij gelaten. Hij ging zelden met deze vijanden in de clinch, terwijl Tito juist in zware gevechten was gewikkeld om met zijn 20.000 man voor de vijfde maal uit een Duitse omsingeling te ontsnappen. Stalin weigerde nog steeds één vinger uit te steken en Tito zou hem dat verraad nooit vergeven. Toen begon Londen Tito massaal hulp te verlenen wat hem in staat stelde stand te houden tot Italië in september 1943 capituleerde en er twee Italiaanse divisies naar hem overliepen.

        Ook het Poolse verzet stak Moskou doorlopend stokken in de wielen omdat het Rusland de inval van september '39 bleef verwijten. Toen het Rode Leger in de lente van '44 Warschau naderde, greep Stalin de kans om met deze lastposten af te rekenen. Reeds op 29 april had radio Moskou de bevolking van de hoofdstad opgeroepen in opstand te komen tegen de Duitse bezetter. Na drie maanden koortsachtige voorbereidingen, toen de Russische troepen op 1 augustus de voorsteden ten oosten van de Weichsel bereikten, kwam het Poolse pro-westerse verzet van generaal Bor (ongeveer 40.000 man, waarvan slechts de helft gewapend) zonder toestemming van de geallieerden in opstand en veroverde het centrum van de hoofdstad. Tijdens de eerste veertien dagen voelde Churchill zich verplicht vanuit Italië tot driemaal toe wapens en munitie boven de stad te droppen: een kostelijke en ruïneuze onderneming. Want steeds gingen de meeste vliegtuigen én de afgeworpen containers daarbij verloren...

        Stalin bleef doof voor de oproepen tot hulp, zowel vanuit Polen als uit Londen. Hij weigerde de aanvragen om Britse vliegtuigen in Rusland te laten bijtanken en noemde het verzet niet helemaal onterecht "een gore kliek op macht beluste misdadigers". Pas op 15 september '44, toen het reeds te laat was, begonnen zowel de Russen als de Amerikanen (met 110 B17 bommenwerpers) grote hoeveelheden munitie te droppen, waarvan echter 85 % bij de Duitsers terecht kwam...

        Generaal Bor capituleerde op 2 oktober met zijn 10.000 overlevende weerstanders, na 22.000 strijders te hebben verloren. Men schat dat zijn roekeloze opstand tussen de 50.000 en de 150.000 burgers het leven heeft gekost. De rest van de Warschause bevolking werd door de Duitsers naar Treblinka "geëvacueerd"...Op aandringen van Roosevelt legde Churchill zich tenslotte neer bij Stalins harde houding tegenover het pro-westerse Poolse verzet. Voornamelijk om zijn eigen moordplannen t.o.v. het communistische verzet in Griekenland niet in gevaar te brengen..."Donnant-donnant": voor wat, hoort wat...

        Want zoals in Joegoslavie was het Griekse verzet verdeeld in een zwakkere royalistische vleugel EDES en het sterke communistische ELAS, die achter de rug van de bezetters met elkaar in de clinch waren gegaan. Toen de Duitsers zich begin september '44 uit Griekenland moesten terugtrekken om niet door het oprukkende Rode Leger in de Balkan te worden afgesneden, nam de ELAS alle strategische punten in bezit en dreigde de EDES uit te moorden. Maar op de conferentie van Teheran (2/12/43) had Stalin zich akkoord verklaard dat Griekenland voor 90% onder westerse invloed zou blijven. Hij staakte in volle burgeroorlog zijn steunverlening aan het communistische verzet, terwijl Churchill in Athene Britse troepen aan land zette. Na bloedige gevechten verjaagden deze de ELAS uit de hoofdstad de bergen in, waar de communisten maandenlang koppig verder vochten, terend op wat logistieke steun van Joegoslavië en Bulgarije maar vruchteloos wachtend op middelen uit Moskou. In maart '45 kreeg Stalin genoeg van deze lastige partners en gaf bevel de ELAS te ontbinden, wat meteen een einde maakte aan de Griekse burgeroorlog.

        In Rusland daarentegen had de actie van de partizanenlegers achter de Duitse lijnen vanaf eind '42 wél een (beperkt) nuttig effect op de krijgsverrichtingen, voor zover deze opereerden in nauwe samenhang met de plannen van het Rode Leger. Nochtans konden ook zij, ondanks soms 500 aanslagen per dag, nooit hun strategisch doel bereiken, dat erin bestond de bevoorrading, de verplaatsingen of de aftocht van de Duitse divisies grondig verstoren. Wél slaagden ze erin op die twee jaar tijdens gevechten ongeveer 35.000 vijanden te doden. Zelf verloren ze daarbij naar schatting dubbel zoveel man, terwijl de Duitse represailles op onschuldige burgers meer dan 100.000 slachtoffers maakte...

         Omdat Stalin deze vrijgevochten plaatselijke benden maar zeer matig vertrouwde, lijfde hij hen tijdens de grote bevrijdingsoffensieven van 1943 gaandeweg in bij het oprukkende Rode Leger. Daar 'mochten' ze in de eerste lijnen hun zuivere partijtrouw bewijzen, kregen steeds de hardste noten te kraken en werden steevast in trosjes postuum tot helden bevorderd. Een elegante manier om van deze lastposten af te raken vooraleer ze teveel praat kregen....



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
18-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 217
Klik op de afbeelding om de link te volgen

        MOERASRATTEN.

De volgende namiddag verscheen John Aspeslaghs plots in de ziekenzaal. '‘Verscheen'’ was geen eufemisme, want Joseph dacht dat daar een écht spook aan zijn bed stond, zo leek de slonzige beslijkte figuur van zijn vriend hol en uitgeleefd... Vorige maand nog zo'’n stevige beer, goed in '’t vlees, flink rechtop met klare blik. Nu een slappe vod, met geel vel over de jukbeenderen... Malaria, of moeraskoorts, of beide...

       "“Hey, John verdomme! Wat komt gij hier doen, vent?! Jaloers op mij, zeker dat ge erbij komt liggen!?..."

        Maar voor hij nog voort wat jolige kout kon uitkramen, stak John de hand op:" ” Ze hebben mij ook te stekken...” " Die rauwe hese stem! Joseph schrok zich een bult!

       " “Bloedvergiftiging van de luizen, de vlooien, de ratten en de muggen...'’k Zit vol beten op mijn lijf van die smeerlappen... Te rijk bloed, zeker, veronderstel ik... Vooral mijn oksels en mijn kloten liggen open van de jeuk... Maar niet de moeite om mij hier te houden, zeggen ze... Juist een spuit gekregen en wat pillen, en m'’n vlees is weer goed voor de slacht... Straks kan ik weer meerijden naar Podberesje... Ze kunnen mij daar niet missen, schijnbaar, toch zeker geen vijf weken lijk gij! ”"

        “" Al goed vriend, houdt u maar wat in! Het Friedhof ligt vol met mannen die ze niet konden missen! Zegt liever hoe we ervoor staan in Podberesje en omstreken: houdt uw grendel de Rus nog altijd opgesloten in de ‘Kessel’, of moet Ik het daar eens komen opkuisen ?!”"

        Even kon er een triestige glimlach af, maar dan vervolgde hij weer ernstig:“" Ja, we hebben 14 dagen zwaar moeten batteren... Maar het gat in het oude Duitse front, waardoor de Ivan dacht naar Leningrad door te stoten, houden we nu nog altijd min of meer afgesloten. De doorgebroken Russen zitten nog steeds in die zak gevangen en krijgen geen aanvoer meer van versterkingen of munitie... Maar iedere nacht sluipen wél nog Russen door deze afsluiting uit de ‘Kessel’ weg.. en soms, na zware gevechten, ook grotere groepen. De bevriende eenheden, die samen met ons deze ‘Kessel’ afgesloten houden, liggen echter aanhoudend onder zwaar artillerievuur, hoofdzakelijk vanuit het oosten... Dus van buiten de ‘Kessel’, waar ze schijnbaar wél voldoende munitie hebben om ons steeds grotere verliezen te bezorgen...We zitten daar op die grendel lijk Janklasen op een schopstoel: we krijgen klop van alle kanten, zonder ook maar éénmaal een vijand te zien... Zeer frustrerend! ”"

        “ "Verdomme, wéér een klager !" dacht Joseph :het houdt niet op !" Wat ongelovig reageerde hij :"Maar lang kan dat toch niet meer duren! Voor zover ik weet werden vroeger alle ‘Kessels’ toch binnen de tien à veertien dagen opgeruimd! En nu zijt ge al ruim een maand bezig en het is nóg niet opgekuist! ”"

        “" Ja-ja! Maar vroeger reden we met de pantsers zo'’n zak in stukken en verpletterden alles wat bougeerde! Maar nu kunnen we daar met geen tanks omtrent komen, of we zakken er mee door het ijs en verzuipen in de blubber. De Rus idem-dito: die is zo sinds de dooi ook al zijn zwaar materiaal en kanonnen kwijt gespeeld... Dat maakt dat we nu gelijk staan, man tegen man, en op dat gebied staat de Ivan stukken sterker: echte lepe duvels! "”

        “" Maar wat eten die mannen, als ze geen bevoorrading meer krijgen vanover de Wolchov. In '’t moeras gaan ze niet veel te bikken vinden! ”"

        “" Neen, iedere nacht geven steeds meer Russen zich in kleine groepjes over, uitgemergeld tot op het bot! Maar wij hebben nog geen kampen met aangepaste middelen en voldoende eten om hen deftig op te vangen... En daarom steekt de selectiemethode, die de SS-instructeurs ons in Riga hebben ingepompt, weer de kop op... De krijgsgevangen Russen die kunnen werken hebben geluk: ze worden ingezet bij de bouw van ‘knuppeldammen of Rolbanen’... Maar de rest wordt afgevoerd naar kampen in het achterland. Waarschijnlijk om er van honger en miserie verder te creperen..."”

        Even zwegen ze gegeneerd, tot Joseph schijnheilig vergoelijkte: "” Moesten wij door hén gevangen worden, dan zouden ze ons ook niet in 't Westend’ Palace te slapen leggen! Wij hebben hen tenslotte niet gevraagd om zo’'n bevrijdingsoffensief naar Leningrad te lanceren... Wat nieuws nog, anders ?"” 

        John snoof eens minachtend, maar haakte toch in, blij dat dit pijnlijk onderwerp van de baan was:" ”Ja, de opleiding tot onderofficier-pionier gaat beginnen op 25 maart, tot 15 april. Tijdens deze periode gaan ze wat van ons Legioen rest uit het front trekken en in Korpsreserve plaatsen om opgelapt te worden. Het zou plezant zijn indien wij gedrieën, gij, ik en Penny, die cursus samen konden volgen... We zouden elkaar daarbij kunnen helpen als ware vrienden hé! Het commando noemt ons nu tóch al ‘De Drie Musketiers’: één voor allen, allen voor één! ”"

        Maar alsof deze sentimentaliteit hem tegenstak, rechtte hij de rug:" ”Bon, ik zal maar eens opstappen, vooraleer de Ivan zou profiteren van mijn snoepreisje om weer de beest uit te hangen, dààr! Salut hé vriend, houdt u goed! En probeert het hier nog maar een tijdje uit te zingen, hé vader!"

       
Kort voor zijn ontslag uit het lazaret ontving hij nog een brief van Leon. Uit wat die schreef moest Joseph met spijt vaststellen dat broertje zijn brief met de bolwassing nog niet had ontvangen... Zijn verzorgde tekst en propere zinsbouw verraadden nog steeds dat Nadine er zich mee bemoeide, de schijnheilige teef!

        Leon werd zo een vlotte verteller, met de klassieke uitvluchten op de koop toe: de wonderbare visvangst van de wintermaanden belette hem zogenaamd te schrijven en beheerste de laatste weken oppermachtig heel zijn doen en laten. Alle vissers waren plots stinkend rijk geworden en zot tegelijk, want ze wisten bij het binnenhalen van de vis op den duur van geen ophouden en negeerden de ergste gevaren. Zelfs als ze bij de vangst een zeemijn in hun net optrokken, waren er nog die poogden de gevangen vis te recupereren, in plaats van het net te kappen en in zee achter te laten voor de Duitse ontmijners. Zes boten waren deze winter zo in de lucht gevlogen door op een mijn te varen en veertien mannen daarbij jammerlijk vergaan. Gerard Pylieser, de schipper, begon ook teveel risico’s te nemen en Leon overwoog sterk om het varen op te geven voor een werk aan de wal tot het op zee weer wat veiliger was. Marie ging akkoord, al wist ze natuurlijk wel dat hij zo veel minder pree zou binnen brengen. Maar ze zegt dat ze haar laatste zoon niet wil verliezen door de zotte streken van de schipper!... En Leon voegde er nodeloos aan toe: ” Er onder verstaan: de eerste is ze al kwijt door de zotte streken van de Engelborghs! ”

         Joseph voelde een steek aan z'’n hart, nu zijn moeder hem zo openlijk had afgeschreven...

        Leon  vervolgde dat hij aan de wal bij aannemer Berenbiet kon beginnen, die voor de Duitsers de duinen ging volgieten met betonnen bunkers en schietstellingen:

        “ Een soort tweede Siegfriedlijn die ze Atlantikwall gaan noemen. Dat ijzervlechten is minder zwaar werk dan op de ‘Astrid’, en ik zal meer vrij zijn om zwart bij te verdienen en met mijn lief Olgatje op te trekken... Tijdens de haringcampagne heb ik haar wat veel alleen moeten laten zitten en moet veel scha inhalen! Moeder zal mij door mijn lagere verdiensten natuurlijk een lagere ‘zakcent’ geven en ik zal dus minder met geld kunnen smijten om mijn lief te trakteren...”

        Maar daar had hij al een remedie op gevonden bij Briek Erte zélf. Die werkt normaal voor Pappie, de Ortskommandant, om in  het zomerseizoen de zwemkom van de Lac-aux-Dames open te houden. Maar buiten het seizoen kreeg die nu ander werk. Gezien alle villa’s op de dijk met valstrikken ondermijnd gingen worden als deel van de Atlantikwall, liet de Duitser er eerst al de “schone zaken”  en alle dure spullen uithalen, ondermeer de loden waterleidingen.

        “Die zijn tegenwoordig goud waard, en daar zijn de dieven op uit! Briek Erte moet van Dikke Pappie, de Ortskommandant, het toezicht en het beheer doen van de afgebroken loodgieterij omdat hij daarin als vakman gespecialiseerd is. Voor het ogenblik vallen zogezegd nogal veel loden buizen ‘naast de camion’,waar enkel de dieven van Berenbiet van profiteren en Pappie is dat beu... Ik moet geen tekeningetje maken zekers ?!”

        “ Neen, dank u!... Leon wordt wat te rap een grote jongen...” dacht Joseph wat pinnig: ” De militaire tucht zal dat ventje binnen een paar jaar veel deugd doen, als hij na den oorlog op zijn beurt dienst zal moeten nemen in het Vlaams Legioen...

       

Op 15 maart werd hij ontslagen uit het lazaret van Novgorod, zonder dat het hem echt speet. Hij kon met een camion meerijden naar de depots van het Vlaams Legioen in Podberesje. Wel sliep hij daar voor het eerst weer zeer slecht wegens de hevige kanonnades aan het front.

        “Dat wordt even wennen.” dacht hij geforceerd jolig.

        De volgende mistige morgen ging het - tevoet met de beslijkte etensdragers door de dooiende moerassen - over een glibberige knuppeldam naar zijn 2°Kie/3Pl in eerste linie. Onderweg werd af en toe de stilte verbroken door het geratel van een paar machinegeweren en moesten ze bepaalde open plekken snel oversteken wegens het nieuwe gevaar van sluipschutters. De oude stress tegen de loerende dood, die hij in het lazaret had kunnen vergeten, nam nu in wilde golven weer bezit van zijn geest.

        De mist trok rap op en het beloofde een mooie dag te worden, maar het landschap was niet meer zo betoverend wit als twee maand geleden... Het meeste sneeuw en ijs was al gesmolten en wat restte zag er vies grijs uit, vol brede roetstrepen van de branden en de beschietingen. En uit tientallen zompige bomtrechters steeg een rottige damp op waarin reusachtige zwermen muggen wild heen en weer dansten. Eilanden vol fris bottend kreupelhout en bloeiende wilgenscheuten verzachten de troosteloze aanblik van het slagveld...

        Maar dat belemmeren ook het zicht en gaf hem het kil gevoel voortdurend door duizend spleetogen bespied te worden! Deze metershoge hagen van opgeschoten groen leken wel een verzopen jungle, waardoor de ingesloten vijand ongezien dichterbij kon sluipen en '’s nachts makkelijker kon uitbreken uit de omsingeling. Bewijzen van deze recente nachtelijke uitbraakgevechten vond hij onderweg in de twee half verzonken Russische tanks T34, en drie gezwollen paardenkadaver waarvan de stank nauwelijks te harden was.

        Joseph was er op uit om zijn oude wapenbroeders terug te zien. Maar dat viel lelijk tegen: de helft van zowel het kader als de troep was totaal nieuw en kende hem niet eens! Allemaal melkmuilen die de gaten in de rangen kwamen stoppen...Maar al die vreemde gespannen gezichten van de bange rekruten sloten hem uit als een ongenode indringer die zijn oude leefruimte in de bunker weer kwam opeisen en langverlopen rechten liet gelden... Eén oude bekende legde hem nadrukkelijk uit dat de zware verliezen die zij tijdens zijn afwezigheid geleden hadden niet alleen door de Russen waren veroorzaakt, maar ook door de koude, het vocht en allerlei ongedierte. Zwarte bevriezingen, malaria en gele koorts hadden blijkbaar tijdens zijn comfortabele hospitalisatie een grote ravage in de vroegere rangen van het legioen aangericht...
        Maar ook van de ‘anciens’ herkende hij er slechts een paar met veel moeite: ze zagen er zeer gespannen, afgeleefd en uitgeput uit, van kop tot teen onder de slijkkorsten en met stoppelbaarden van twee weken... Zij bezagen hem nauwelijks : zijn verzorgd uiterlijk ,fris gewassen en geschoren – en de propere kleren degradeerden hem tot een naamloze rekruut...
        Vooral zijn oude sectie ontving hem eerder koel toen hij zich inrichtte in de bunker, en Penny, die hij na de middag zag, legde hem uit waarom. De anciens misten de vroegere uitzendingen van de luidsprekers die ze plezant en verstrooiend vonden. Stel je voor! En ze hielden hem en John Aspeslaghs, maar vooral Joseph verantwoordelijk voor de moordende Russische weerwraakaanvallen nà het opblazen van deze muziekinstallatie! Volgens hén hadden zij daarmee de overmachtige Ivans onnodig uitgedaagd! Ze verweten Joseph dat hij na zijn ‘heldendaad’ en zonder de Russische weerwraak af te wachten, rap-rap met een op zicht belachelijke wonde anderhalve maand laf was gaan schuilen in een lazaret ver achter het front. En dàt, terwijl ondertussen de rest van het Vlaams Legioen volop de woedeuitbarstingen van de Rus over zich heen kreeg... Sinds zijn lange hospitalisatie waren er zeker dertig man gesneuveld en een honderdtal gewond... Allemaal door zijn schuld, zeker ?...
        Belachelijk! Joseph voelde zich in elk geval scheef bekeken...

        Die eerste nacht zou het Legioen een sprong voorwaarts maken van drie kilometer, tot de knuppeldam van Myasnoy Bor waarover de ingesloten sovjets nog steeds contact hielden met hun basissen in het oosten. Doel was deze dam over zo'’n breed mogelijk front te bezetten, en als dat niet zou lukken, deze grondig op te blazen.

        Maar zover kwam het niet. Nog voor het volledig donker werd liet de commandant van de 2° Cie hem naar de Befehlsbunker roepen. Zijn aanvraag voor de opleiding tot sergeant-pionier was verworpen! De dokter van het lazaret had hem op basis van de hielblessure afgekeurd voor de dienst bij het ‘voetvolk’! Punt!

        Daar ging zijn droom om ooit op een wit paard aan het hoofd van zijn eenheid te paraderen!

         Nadine zou niet weinig lachen, die feeks!

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
17-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 216
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B52:

ZUIDSE VROUWENZIELEN...

Novgorot,  maart-april 1942.

        Het beloofde een mooie lentedag te worden, als ze tenminste vandaag de morgenwandeling van Oberleutnant Doktor Krause overleefden. Die doodsengel liep speurend de bedden langs, met twee ‘Schwester’s in zijn kielzog, waarschijnlijk op zoek naar plaats voor de aanzwellende aanvoer van nieuwe gewonden. Overal waar hij even stil stond, viel na een paar zinnen meestal de guillotine: ”Entlass! ” ‘Buiten! ’,met andere woorden...Voor een paar gelukkigen kon dat een doorverwijzing betekenen naar een hersteloord of een hospitaal waar zwaardere nazorg verstrekt werd. Amputatie van stukgeschoten ledematen,bij voorbeeld: nutteloze aanhangsels waarmee ze toch niets meer konden aanvangen... Maar voor de meesten beduidde dit kil verdict dat ze ver genoeg waren opgelapt om een nieuwe inzet aan het front aan te kunnen. Of ze het lang zouden overleven was absoluut niet het probleem van deze scherprechter...

        Joseph hoefde die dokter voorlopig niet te vrezen, want helemaal hersteld was hij nog lange niet. Na vier weken goede zorgen in dit lazaret was voor hem het ergste wél voorbij: hij at flink en de koorts was volledig verdwenen. Ook mentaal was hij er weer ver bovenop. Zijn bizarre ontmoeting met Steiner in die radiowagen en de miraculeuze ontsnapping aan de bevolen terechtstelling had hij ondertussen grotendeels verwerkt. Nu verwachtte hij er zich aan binnen een dag of veertien, dus rond 15 maart, ontslagen te worden voor een nieuwe frontinzet. Want voor een herstelverlof naar Vlaanderen - – waar hij overigens helemaal niet naar uitkeek - was zijn verwonding enerzijds niet zwaar genoeg en had hij anderzijds nog niet lang genoeg in eerste lijn gelegen. Maar voor Oberleutnant Doktor Krause hoefde hij voorlopig geen angst te hebben...

        Dacht hij.

       Maar de vent bleef toch even voor zijn bed treuzelen, wierp een blik op Josephs koortsfiche aan het voeteinde en vervolgens in diens uitgestreken gezicht. Maar de hoofdzuster zei ergens een kabbalistisch toverwoord en de wraakgod schreed verder...

        Oef! Was dat toch even schrikken zeg!

        De brieven met het irriterende nieuws uit Westende had hij wat laten bezinken. Nu hij terug helder kon denken en met naar schatting nog twee paradijselijke weken rust voor de boeg besloot hij eindelijk zijn verwaarloosde contacten met het thuisfront weer op te nemen. De dag dat ze hem hier buiten smeten, terug naar de groene hel in de moerassen van de Wolchov, zou hij er geen tijd meer voor hebben. Dus vóór zijn '’Entlass'’ wilde hij al die kleinzerige klagers in Westende eens ferm tegen de schenen stampen! Alsof ZIJ in hun eentje al de drama’s van deze oorlog moesten torsen! Wat denken die wel zeg!

        Om te beginnen kon die schijnheilige schipper Gerard Pylieser de pot op met zijn peterschap: op zoiets waanzinnigs kon Joseph zelfs niet antwoorden! Vroeg of laat zou hij over het absurde voorstel van die vent wel meer te weten komen via zijn naïef broertje, dat onnozel schaap met zijn onbevlekt geweten!

        Maar naïef of niet, het werd hoog tijd dat ook dié knaap weer met de voetjes op de grond werd gezet! Miljonair verdomme, waar haalde hij het uit! Joseph besloot om met zijn geplande bolwassingen aan de thuisblijvers, met Leon te beginnen en er eventjes met z’'n vuile voeten door te gaan.

        Bon...Hij startte alvast met hem vals-vriendelijk te bedankten voor zijn mooie brief, maar gaf hem meteen de goede raad om in het vervolg bij het schrijven de hulp van nieuwsgierige moeials af te wijzen!

        “Want gij zijt als mijn broeder de enige die eerlijk mijn vragen kan beantwoorden, en rechtuit tegen mij kan klappen, vertrouwelijk zoals wij vroeger deden op onze scheerzolder. Wat wij tegeneen te zeggen hebben, dat is briefgeheim: daar mogen de ànderen hun snotneus niet tussen steken, begrepen ?  Nadine niet, want die voelt zich nog steeds door mij in haar gat gebeten en op haar hart getrappeld, en Jetje nog minder want die speelt met moeder onder énen hoed. Zij heeft samen met Marie teveel vrouwengeheimen van vroeger te verduiken voor de mensen in ‘'t algemeen, en voor ‘snotjong’ lijk wij in ’'t bijzonder! Ik heb haar al duzend keren gevraagd dat zij mij het geheim van mijn afkomst zou verklappen, want die moet ik nu dringend kennen om bevordering te kunnen maken in '’t leger. Maar als ge haar niet eens ferm dooreen schudt, zal zij dat nooit uit eigen beweging openbaren, ook al weet zij nog beter dan ik dat Dis mijn echte vader niét is.

        De vraag is: als '’t niet den Dis is, wie dan wél ?! Ik heb vooraleer naar hier te vertrekken al de mogelijke ex-vrijers van ons moeder aan de tand gevoeld. Volgens Jetje zich vroeger eens versprak zou die ‘Rudolf’ heten, maar alle mogelijke ‘vaders’ die ik aansprak bedankten voor de eer. Jetje kent de oplossing, maar zal mij daar nooit een eerlijk antwoord op geven, zonder de zegen van Marie. Nochtans, te weten dat die geheimzinnige vader van zuiver Germaansen bloede is (of was),heeft een reusachtig belang voor mijn bevordering in het leger: den Duits met zijn afschuw voor rassenschande aanvaardt geen vondeling van ongekende ouders in de stamboom van zijn officieren! En aan de àndere kant beweren dat mijn grootmoeder het Bohemerwijf is dat bij de zwartzusters in Veurne beviel, helpt mij nog minder vooruit! Dus zolang dat gat in mijn stamboom niet deftig is opgevuld door een koppel kristen mensen met zuiver Germaans bloed kan ik fluiten naar mijn graad van officier in het Vlaams Legioen! Dan heb ik hier in Rusland niks te zoeken. En moest ik in die omstandigheden hier buitenvliegen dan zal er thuis bloed vloeien, als ge dat maar weet!

        Ik heb wel van Jetje een brief ontvangen, maar veel plezant nieuws stond daar niet in, en dat moogt ge haar bij gelegenheid wel eens zeggen. Idem voor Nadine De Handt, die zich nog in haar gat gebeten voelt omdat ik haar hart brak. Maar ook gijzelf Leon doet goed uw best om mijn moreel te kelderen, hé vent! Denkt gij nu werkelijk mij te plezieren met die doodsberichten van Lowietje Maenhoudt en Roger De Ceuster en al die verzopen vissers op zee, plus de vergassing van mijn konijnen, plus de onherroepelijke verzanding van mijnen groentenhof waar ik zoveel zweet in heb gelaten ?! Om nog te zwijgen over de voorspelling van Zotte Ferdi dat onze abri definitief besmet is met mosterdgas! Maar GIJ schiet wel de kopgaai af door mij en passant onder mijn neus te wrijven dat door mijn schuld de Petré’s nog geen miljonair zijn! Alsof ik dààr van wakker moet liggen!

        Gij allemaal, daar in de veilige Heimat, zoudt uw pollen mogen kussen dat wij, soldaten van het Vlaams Legioen, mits grote ontberingen en op gevaar van ons eigen leven, het Sovjetmonster van uw haardsteden verdrijven. Voor drie Mark per dag, plus gratis kost en woonst in de tranchée, met goedkope verwarming als de zon schijnt en lopend water als het regent! Daarmee ga ik inderdaad geen miljonair worden hé! Maar naar ik hoor schijnt onze bovenmenselijke inzet aan het Oostfront niemand in de Westhoek uit de slaap te houden, laat staan dat ze één zuinig woord van erkentelijkheid over hun lippen zouden krijgen. Uit het oog, uit het hart: een ware schande!

        Let wel, ikzelf vraag genen merci, want ik heb geluk gehad en mag niet klagen: tijdens de ergste kou en de zwaarste gevechten heb ik vijf weken in het lazaret gelegen met een schotwonde in de hiel en een dubbele waterfleures waarvan ik nu héél langzaam herstel...Werkelijk een hoerenchance gehad, tussen haakjes, want zowel de kogel in mijn hiel als het feit dat ik mijn laatste patrouille uiteindelijk overleefde, heb ik te danken aan niemand ànders dan... Rooie Steiner! Ja, ge leest het goed! ROOIE STEINER: die zotte schoenlapper die op den hoek over het gemeente huis woonde, drie jaar geleden! Wij dachten in der tijd dat hij na de dood van Dis naar Spanje was gevlucht, maar nu loop ik hem hier tegen het lijf, helegans op het àndere uiteinde van de wereld! Een ongelooflijk toeval, om niet te spreken van een mirakel, dat ik bij mijn sabotage-opdracht die nacht op hem zijn gevallen! Hij nam mij bij verrassing krijgsgevangen en normaal had die vent mij terplekke dood moeten schieten, maar heeft het blijkbaar esprès niet gedaan, en ik vraag mij nog altijd af waarom... Misschien omdat hij een goede herinnering had aan Westende, of zijn schuld aan de dood van Dis wilde aflossen ? Verder durf ik niet graven, al heeft de garde kort voor mijn vertrek naar Rusland die vent aangewezen als nóg een mogelijke vrijer van ons moeder, en op de koop toe ‘Rudolf’ heet! Deze bewering zult gij eens grondig moeten onderzoeken, want als die kwibus mijn vader zou zijn, zou dat veel verklaren waarom hij mij liet ontsnappen! Hij schoot mij wel ‘voor de schijn’ een korte rafale achterna, waarvan één kogel mij per ongeluk in de hiel trof! Maar wàt is ‘per ongeluk’?

        Ik heb dan opnieuw een hoerenchance gehad dat de kameraden mij in het niemandsland zijn komen halen en mij op tijd in ’t lazaret hebben gekregen, want ik was stijf onderkoeld en lelijk gesteld. Maar tijdens de vijf weken dat ik hier in m'’n warme bedde lig is onderwijl de helft van mijn 2e compagnie in de frontlijn ver dóódgevroren! Letterlijk hé vent: DOODGEVROREN! Zeg dàt maar tegen tante Jetje, die bij mij komt klagen dat ze haar huis niet deftig meer kan verwarmen!

        Dus als ge niet wilt dat ik mijn kalmte verlies, kunt ge zorgen dat ze thuis wat minder klagen en zagen in hun brieven. Zegt hun dat ze mij de volgende keer enkel goed nieuws mogen brengen want ik heb aan mijn eigen miserie al méér dan genoeg! Goed nieuws van thuis moet ons een beetje courage geven om op de tanden te bijten en het hier nog wat vol te houden! Van slecht nieuws uit de heimat zouden wij totaal zot gaan worden... Want moest ik in mijn huidige gemoedstoestand in herstelverlof komen naar Westende, d’er gebeurden daar zékers ongelukken! Garantie! Zeg dat thuis maar voort voor wien het schoentje past!

        En nóg iets! Wat bezielt die stomme schipper van u om te komen zwaaien met een brevet van peterschap over ons getween ? Geef me dààr in uw volgende brief eens een deftige uitleg voor, in plaats van tegen een half-verhongerde broer te stoefen over hoe smakelijk gij '’s zondags smult van gestoofd konijn in vette ajuinensaus!

        En zegt tegen den Engelborghs dat hij voor mijn part gerust mag verrekken! Ik kan zijn ‘beste groeten’ missen lijk de pest!

        Zo, die zijn bak was al volgeladen! Dat luchtte op! Nu Jetje en Nadine elk persoonlijk nog hun vet geven en dan kon hij er weer voor een tijdje tegen! Verdomme, al dat verwijfd volk daar thuis! En dan bedenken dat hij hier voor hén in deze barbaarse hel zijn kloten stond af te draaien! Goed zot ja!

        En plots welden als uit een ver verleden de versregels van Berten Rodenbach bij hem op:

'”‘k En moet er niet van weten,

van die zuidse vrouwenzielen

die - voelend het noodlottig leed

hun longeren vernielen –

te midden het ontbladerend

geboomte kneut’ren gaan

,dat ’t jammer is van hen,

en van hun lief,

en van de bla’an...”

        Voilà, daar hoefde hij geen woord aan toe te voegen, hé! Zijn lievelingsdichter walgde blijkbaar even sterk als hijzelf van al die slappe klagers thuis! Zó op dezelfde golflengte te zitten als het uitzonderlijke genie Rodenbach, sterkte hem in de overtuiging dat hijzelf nog grote dromen zou verwezenlijken...

        Hij zuchtte eens diep en genoeglijk, en voelde zich al stukken beter.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
17-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 215
Klik op de afbeelding om de link te volgen

     B51: NIEUWS VAN THUIS...  

 Wolchovfront, maart 1942.

        Zijn dubbele ‘waterfleures’ evolueerde goed en toen na twee weken die klem van zijn gebroken neus af mocht, kreeg hij eindelijk wat meer lucht in zijn zieke longen.. Overdag lag hij meestal wat koortsig te soezen, want de ontsteking had hem blijkbaar erg verzwakt. Toch staarde hij dikwijls halve nachten in het donker rond, piekerend over hoe het nu verder met hem moest. Met die wonde aan zijn voet vreesde hij niet meer naar zijn makkers van het derde peloton terug te kunnen. Maar toen een week later die jeukende plaaster er af mocht, zag het er plots stukken beter uit dan hij had gevreesd.

        Doch hoe hij het genezende litteken aan zijn gevoelige hiel ook aftastte, het intrigerende raadsel van die (verdwaalde?) mitraillettekogel geraakte er niet mee opgelost... De vreemde houding van Steiner, na het kille bevel van zijn officier tot '‘rastaljat'’, spookte nog steeds door zijn dromen... En dat hij er met niemand over kon spreken, zonder zijn twijfelachtige afstamming te verraden, lag nog het meeste op zijn maag...

        Ook toen Penny hem eind februari even vluchtig kwam bezoeken, moest hij zich op de vlakte houden. Zijn vriend zag er barslecht uit, vermagerd en met een getrokken gezicht. Sinds het opblazen van de propagandazender waren ze bij het Legioen voortdurend in gevechten verwikkeld geweest, vertelde hij. Maar ondanks de verwoede tegenaanvallen van de Russen, waren ze er tot nu toe toch in geslaagd een drietal kilometer op te rukken en het gat in de oude frontlijn langs de spoorweg en de Wolchovrivier gedeeltelijk te dichten...Ze hadden daarbij wel veel makkers verloren– - onder andere eergisteren sneuvelde nog luitenant Reimond Tollenaere –- maar daar scheen iedereen in te berusten als onvermijdelijk deel van hun inzet...

        Penny kwam feitelijk even langs om hem vier brieven van thuis te bezorgen en hem een aanvraag te laten tekenen om de opleiding tot onderofficier-pionier te volgen. Zowel hijzelf als John Aspeslaghs zouden ook hun kandidatuur indienen, en door de zware verliezen van de laatste weken bij 'het kader' was de kans groot dat ze aanvaard zouden worden..."Om de gaten te vullen hé" spotte hij kil.

        “ "Korporaal of sergeant, voor het vechten tegen de Russen maakt dat weinig verschil... Maar als wij er, zoals al die anderen, ook onze ‘kaas’ bij moeten inschieten, dan krijgen ze thuis in Oostende tenminste een groter pensioen! ”"... Helemaal de stijl van ‘klotenveger’ Penny.

        Dus tekende hij het documentje ook maar...

        Er was één brief die hem sterk intrigeerde, en daarom scheurde hij dié eerst open...Hij kwam van G.Pylieser en het duurde even vooraleer de afzender kon plaatsen: ja natuurlijk, de schippersbaas van Leon! Maar wat kon die in godsnaam te vertellen hebben ?...

         Nieuwpoort, Nieuwjaarsdag 1942.


       "Beste Joseph..."

        Beste Joseph ? Wat krijgen we nu ? Ik ken die vent van haar noch pluim!


       "Ge gaat waarschijnlijk zeer verwonderd zijn dezen brief van mij te ontvangen... "
         Nou, en óf!

       " Het nieuwe jaar begint met de beste wensen voor u en goede voornemens voor mij: wij hebben het alle twee stijf vandoen in deze triestige tijden. En gij zékers, daar aan het front met gevaar voor lijf en leven. Ik dacht in het begin van het Oostfront, lijk de meeste mensen, dat het daar binnen een paar maanden opgekuist zou geraken, lijk dat den Duits er overal in Europa met vuile voeten is doorgegaan. En ik dacht toens van binnen kort persoonlijk met u onze toekomstplannen te kunnen bespreken, na uw terugkomst, van man tot man. Maar dat schijnt daar langer te gaan duren dan voorzien, en daarom leg ik nu alvast schriftelijk onze toekomstplannen voor."

        ONZE toekomstplannen ? Waar heeft die klootjanus het verdomme over ? Heb ik vóór mijn vertrek soms iets gemist of wat ? Of heeft die triestige tweezak misschien al eens een brief geschreven die onderweg verloren is gegaan ?... Of iets mondeling aan Leon voorgesteld - op de ‘Astrid’ of tussen pot en pint - met de opdracht het in een brief naar Rusland te verwerken ?... Natuurlijk goed mogelijk dat die kloot van een broer dat rats vergeten is...

       " Ik weet dat uw nonkel René zaliger uw peter was, van u en van Leon, en het beste voorhad voor u getwee. Ongelukkiglijk is hij ons te vroeg ontrukt door omstandigheden die wij kennen! En daarom voel ik mij als kristenmens zedelijk verplicht het peterschap in kwestie van de aflijvige over te nemen en voorts voor uw welzijn te ijveren, alsook voor de Leon."

        Dat kan die vent nooit zelf geschreven hebben, dacht Joseph: een kustvisser die nauwelijks naar school is geweest kan zo'’n vlotte zinnen niet uit z'n duim zuigen! En dat zo'’n hoerenbok als Pylieser staat te pronken met zijn geweten van kristenmens deed de deur dicht! Daar zal wel de paster of de notaris achter zitten...

       " Weet dus, Beste Joseph, dat ge na uw terugkeer uit Rusland altijd op mij zult kunnen rekenen kwestie van burowerk of zo in mijn bedrijf, waar volop toekomstmogelijkheden zijn voor een flinke student als gij waart. Maar mocht er voordién iets met mij gebeuren door den oorlog, moogt ge u altijd wenden tot de heer notaris Legein van Nieuwpoort. Hij weet ervan..."

        Zie je wel dat die pretentieuze pennenlikker hier achter zit! Die twee duitenklievers kennen elkaar! Twee handen op één buik, sinds de notaris schipper Pylieser in mei '’40 sponsorde om, samen met Leon, die bende joden naar Engeland te smokkelen! En ons daarvoor nog altijd veel geld moet! Die krijgt zeker angst dat wij hem gaan afdreigen, nu ik voor den Duits vecht, en hij tracht ons al flemend op te vrijen, de bangschijter! ...

       "Ik hoop u dus weldra persoonlijk in betere omstandigheden te ontmoeten en teken hoogachtend,

                  Uw peter,Pylieser Gerardus."

        Wat een gatlikker, zeg! ...“Uw peter”, da'’s het toppunt!... Dat epistel moest hij in elk geval bewaren, dacht Joseph: als Nieuwjaarsbrief kon dat tellen, ook al was hij ruim twee maanden over tijd! Een wildvreemde die belooft zijn toekomst te verzekeren! Dat komt ge niet alle dagen tegen hé!

        Alhoewel... Het schoot hem te binnen dat die Gerardus in feite helemaal niet zo'’n ‘wildvreemde’ was! In elk geval niét van zijn moeder! Had hij hem destijds niet aan Marie horen vragen “" Hoe gaat het feitelijk met ONZE oudste ?”" en had z'’n moeder daar niet erg aangedaan op gereageerd ? En was Gerardus niet de éérste waar hij instinctief aan dacht, toen hij per ongeluk Marie in bed betrapte met een blote vreemde vent op haar lijf ? Heel die ruzie met zijn moeder, en het feit dat hij later in Oostende voor het Oostfront was gaan tekenen, was toch ontstaan omdat hij Marie er verkeerdelijk van verdacht met de rijke Pylieser te willen HERtrouwen. Zij had hem toen verontwaardigd een muilpeer verkocht, waarschijnlijk ook terecht, gezien haar latere romance met Jupp, maar toch... Die brave Gerardus had héél wat op zijn kerfstok!

        Joseph besloot zijn licht eens op te steken bij tante Jetje, of voorlopig beter éérst bij Leon.

        ” Die zal ondertussen toch wel weten waar Abraham de mosterd haalt hé! En hij staat dicht genoeg bij schipper Pylieser om voorzichtig uit te vissen waar dat plotse peterschap vandaan kwam. 

        Want zovéél had hij ondertussen wel geleerd, dat ‘grote mensen’ nooit iets doen zonder goede reden... Nadat Steiner, zijn eerste kandidaat-vader, zijn vel riskeerde door het bevel van zijn luitenant te weigeren, kwam hier papa-nummer-twee aandraven met een verdacht aanbod tot peterschap! Het begon wat druk te worden aan het guichet, vond hij...

        De volgende brief wàs van Leon. Opnieuw had Nadine blijkbaar zijn pen vastgehouden, want hij vond weer niets terug van diens gebruikelijke stuntelige stijl. Veel opwindend nieuws stond er niet in, buiten het overlijden van Lowietje Maenhout en Roger DE Ceuster. Ze waren alle twee gestorven aan wat de mensen ‘de rode pest’ noemden.. Zij vertoonden dezelfde symptomen als destijds de kleine Trotsaert, na de ontploffing van Dis zijn obussen in maart ’38...

        "”Volgens ‘goede oude Ferdy’, de maat van Jupp, zou het gaan om mosterdgasvergiftiging, maar die gast is zot en denkt aan niks ànders... Want zoo’n gasontploffingen zijn er niet meer geweest in de duinen, de laatste tijd... Daarbij, de meeste duinen en het strand zijn nu afgespannen met pinnekesdraad en verboden terrein voor burgers... Dààr kunnen ze dat niet opgedaan hebben."”

        Over Arthur Birnbaum konden ze geen goed nieuws vertellen. Nadine had een brief van hem gekregen waarin hij opnieuw inlichtingen vroeg over zijn moeder en zus!

        “" Dus blijkbaar had ‘uwen vriend’ de voorgaande brieven van ons nog steeds niet ontvangen, wat stijf jammer is want dan scheelt er iets met de post naar dat adres van hem! Nadine zal nog één keer proberen, maar het begint ook haar voeten uit te hangen.”"

        Ondanks Leons zware werk in de ijzige vorst op zee, ging het leven daar blijkbaar zijn ‘normale’ gangetje. Want hij vermelde koudweg alsof het niets was de schipbreuk van de schuit N-5 ‘Sint-Pieter’ van schipper Joseph Verbanck, gemitrailleerd door een Engels jachtvliegtuig: de scheepsjongen Odiel, 16 jaar, morsdood! En de N-145 van schipper Karel Depotter, die vorige week zwaar geladen met haring op een zeemijn liep en in de lucht vloog met de vierkoppige bemanning: heel de zee rondom zag zilverwit van de dode vis! En tóch stuurde Gerard Pylieser de ‘Astrid’ zes dagen op zeven uit, want de vangsten waren echt kolossaal - tot vijf ton per dag! - en de winsten navenant! Leon verdiende al tienmaal méér dan destijds vader Dis zaliger met zijn metselen...

        “" Waart gij hier gebleven, dan had gij mee kunnen gaan varen en waren wij nu miljonair! Om maar te zeggen dat ik in mijn eentje al halverwege zijn geraakt en al kan dromen van de ‘Astrid’ over te kopen! En dat wij er op de koop toe thuis rijk van leven! En als ik eens mijn mokkel wil trakteren, dan moet ik op geen brieftje zien! Moeder weet daar vaneigens van, door al die tetterwijven in de straat, maar zij heeft mij nog nooit aan de oren getrokken! Ze zal niet meer durven, peins ik, want ik moet erbij zeggen dat ik al zo groot zijn als zij en tien keer zo struis! En nu ik al dat geld binnenbreng, zijn ik zowat de vent in huis geworden, hé! Plezant zunne, makker! "”

        Die verdomse stoefer! Dat dit apenjong met z'’n stomme kop en enkel z'’n brevet van lagere school tóch goed verdiende en in feite het gezin rechthield, was een oud zeer dat Joseph maar moeilijk kon verkroppen. Die debiel had hém, “Joseph-met-al-zijn-studies”, al dikwijls deze anomalie onder de neus gewreven: al sinds hij voor den oorlog ging ballenrapen op de tennis voor tien frank per dag! Terwijl Joseph hier aan het Oostfront voor nauwelijks het dubbele iedere moment per etmaal een gat in zijn geleerde kop riskeerde! Daar kon hij beter niet te veel over dóórdenken of hij begon te schuimbekken van woede en te grienen van gekwetste trots en spijt! Hij, die zo graag het etiket van ‘klootjans’ aan ànderen gaf!

       " Doordat ik heelder dagen op zee zit en s’avonds gecreveerd thuis kom, heb ik genen tijd meer over om uwen hof nog voort te onderhouden. Al de groensels zijn bevroren, dus al uw moeite is voor niks geweest. Maar wat erger is: het duin achter den abri is volop aan '’t schuiven! En de vlierhaag aan de achterkant gaat dat stuifzand niet lang meer kunnen tegenhouden, zodat ik vrees dat zowel den abri als den hof zélf binnenkort helemaal gaan verzanden. Ik heb wél al de konijnenkoten uit den abri naar de stal van tante Jetje kunnen verhuizen, en zij zorgt er nu voor, met de groenteafval dat moeder uit de soldatenkeuken kan meenemen. En als ze er eentje slacht, dan maakt zij hem gereed met veel ajuinensaus en krijgen wij de helft! Mjam-mjam !"

        Die verdomse smeerlap, dacht Joseph. Met zijn naïef geleuter is broerlief écht met opzet mijn moreel aan '’t ondergraven! Stel je voor: gestoofde ‘keunenbil’ met dikke bruine ajuinsaus en een pint bier! Hadden de Russen met hun propagandazending dàt beloofd, in plaats van al die politieke zever, dan was onmiddellijk héél het Vlaams Legioen in blok overgelopen!    

        “ En wat kan mij verdomme die schuivende duinkam nog schelen ! ” dacht Joseph misprijzend... Dat hij zich, vier jaar later op een duistere nacht, een breuk zou scheppen om al het ingestoven zand weer uit de abri te krijgen, kon hij nù natuurlijk nog niet weten...

        Verder had Leon blijkbaar niets meer te vertellen.

        “" Ik moet u nog de groeten doen van tante Jetje en uw vriendin Nadine, die alle twee beloven van u weldra weer eens te schrijven. Ook de beste groeten van burgemeester Engelborghs en mijnen baas Gerard Pylieser.

        Tot slot nog een stevige handdruk van

        uw liefhebbende broeder, Leon Petré."

Van zijn moeder dus nog altijd niks..

"'Ik wou dat ze stikte verdomme! ”"

       De twee andere brieven kwamen inderdaad van Jetje en Nadine. En om zichzelf te pesten besloot hij ze ook in deze volgorde te openen. Jetje had moeite om tegen hem de juiste woorden te vinden: als vroegere boezemvriendin én pispaal van Marie zat zij duidelijk gewrongen om vertrouwelijk met ‘de verloren zoon’ te zitten kouten... Ze had het dus vooral over de ijzige winter en het totaal gebrek aan brandstof om eten te koken of de keuken wat te verwarmen.

       " “Vroeger konden we nog turf gaan steken op het strand, maar dat is nu verboden. Er zijn mensen uit de geburen die bij valavond de hoge reclameschuttingen langs de straten durven afbreken, sluiks een paar planken met ne keer, of de houten planchers en de meubels uit de leegstaande villa’s halen...In de avondschemer na vijf uur ziet de garde toch niet goed meer uit z’n ogen van de zattigheid! En den Duits laat meestal begaan als de dieven de ‘SPERRSTUNDE’ van tien uur niet schenden en niet afkomen met paard en kar... Maar als alleenstaande vrouw kunt ge daar moeilijk aan meedoen, al zijn er van hier omtrent die zich voor niks meer generen. Goed dat de Leon van tijd eens een zakje koks achterlaat op mijn koer, al mag de moeder gods weten waar HIJ die is gaan scheefslaan...Ook Marie neemt al eens een bruinkoolbriket en een pot hete ersatzkaffee mee als ze nog eens komt kouten, maar al bijeen is het een zware winter...”"        

        Verdomme, tegen wie zegt ge'‘t, dacht Joseph!

       " “Ten andere, mijn vriendschap met Marie is niet meer zo straf lijk vroeger, moet ik bekennen. Sinds ik in Oostende een oude vriendin zijn tegengekomen, klikt het al wat moeilijk tussen ons. Wij verschillen op teveel gebied van gedacht, zodat wij regelmatig woorden hebben. Ik vind dat ze wat minder opzichtig met Jupp zou moeten omgaan, omdat het de mensen choqueert. Maar in tegendeel, zij veegt daar haar voeten aan en zij leeft met hem steeds openlijker lijk man en vrouw. Luisteren naar mijn goede raad doet ze al lang niet meer en zo komt ze met de dag meer op haar eigen te staan. Niet alleen ik, maar ook Jupp, proberen haar regelmatig te overhalen het geschil met u weer bij te leggen, maar ze blijft ons koppig afwijzen. Ge moet u dat niet aantrekken, want als ge in congé moest komen en ze laat u niet binnen, kunt ge altijd zolang bij mij intrekken: klinkt het niet dan botst het maar!"

        Verdomme, dacht Joseph, wéér een die risico’s neemt om mij onder haar vleugels te nemen: het houdt niet op!

        De rest van haar epistel was wat bla-bla over de dure eten op de zwarte markt en dat ze blij was dat haar kippen af en toe eens zélf een eitje (van 20 frank!)– legden... Maar over de konijnen van de Petré’s repte ze met geen woord. Wél over twee soorten honger..

       " Al chance dat Leon mij altijd goed voorziet met ijlen haring of een dikke pladijs van zijn zooitje, of het was hier hongersnood! Ik zou wel, lijk veel vrouwen in het dorp, voor goed geld kunnen gaan kuisen in de villa’s op den dijk bij de Duitse soldaten en dààr aan broodafval voor de beesten geraken, maar die mannen staan véélst te scherp als ze een rok zien en zijn niet te vertrouwen... Ik versta dat wel, als ge als vent zo lang van huis zijt, maar niet met mijn! Al zijn er wel een paar kuisvrouwen die niet zo kuis zijn als de paster zou willen! Zo nauw zien die niet, en die denken dan weer, met al hun goedkopen aantrek, dat ze Miss Belgique zijn, och arme!"

        Wel-wel, dergelijke ondeugende overwegingen had hij bij Jetje niet verwacht...Zou hij misschien haar saai bestaan van uitgebluste oude vrijster toch een beetje verkeerd ingeschat hebben... Dat moest hij toch eens van dichterbij proberen te volgen, vooral nu ze haar brief afsloot met drie kruisjes...

       De brief van Nadine had hij met opzet voor het laatst gehouden, en dat sloeg tegen. Hij rook wel lekker naar eau de cologne, maar begon dodelijk kil met een vormelijk “'Beste Joseph!' ”...Niets meer van het vroegere '‘Liefste'’, of heel de zoölogie van ‘'Mijn konijntje'’ of '‘Mijn klein Pietevogeltje' ’: die troetelnaampjes schenen voltooid verleden tijd...

        Ze draaide ook niet om de pot waarom ze verdorie nù pas schreef, neen.

       " “Na je vertrek naar Rusland heb ik het een tijdje lastig gehad om te aanvaarden dat je de voorkeur gaf aan het waanbeeld ooit op een witte merrie voor een bende soldaten uit te rijden, boven het droombeeld ooit met een witte bruid naar het altaar te schrijden. Dat ge eerder een paard verkoos, vóór een vrouw, vond ik een zonde tegen de goddelijke schepping, niet normaal en in strijd met de goede zeden, temeer daar ik mijzelf de rol van schrijdende bruid had toegedeeld... Maar naar ik verneem zit je daar wat zielig verlaten in de wijde toendra en heeft je wit paard nog steeds niets van zich laten horen. Daarom besloot ik uit kompassie mijn gekwetste trots te vergeten en zelf maar de pen in de inktpot te doppen! ”

        Joseph moest even grinniken: geen melig tranendal bij Nadientje, maar bittere afstandelijke humor, sarcasme en zelfspot! Wat een sterk karakter, dacht hij vol bewondering! Hij moest vlug een krop doorslikken om een weemoedige traan te bedwingen en overliep haastig met opeengeklemde tanden de rest van haar ontboezemingen.

        Eerst nog wat schijnheilige steken onder water die hem nog méér in z'’n hemd zetten : "” Maar verdikke, wat hoor ik daar ? Laten die stoute bolsjevieken zich niet zo rap kelen als men je had voorgespiegeld ? Dat is niet eerlijk hé! ” En wat verder: ” Wie had dàt nu verwacht, dat het daar, na die schone warme zomer, opeens zou beginnen regenen ?!... Wat zeg ik: zelfs zou sneeuwen! En vriezen begot! Vriezen, dat de kraaien dood uit de lucht vallen, zegt men... Dat is ook niet eerlijk hé! Dat had toch niemand kunnen voorzien hé, mijn arme kleine sukkelaar!..."

        En dan de doodsteek: ”" Ik neem aan dat ge het daar in uw Rusland voorlopig wel heel druk zult krijgen. Ik verwacht dan ook zo rap geen antwoord van je te ontvangen maar hoop toch dat ge mijn beste groeten zult willen overmaken aan uw schone witte merrie , indien mijn plaatsvervangster daar ooit zou verschijnen."

                  Nadine. XXX

      Wat moest hij daar nu van denken ? Dat ze ferm met zijn kloten rammelde, dat was zeker! En schijnheilig verdoken al haar bitter venijn uitspoog, daar kon hij ook niet aan twijfelen! Dat ze erg geleden had onder zijn keuze om te vertrekken lag er duimdik op. En ergens, diep in zijn binnenste genoot hij daar van, want het bewees dat hij vroeger voor haar héél veel betekende... Haar verbeten tranen streelden zijn eigendunk, dat wel...

        Maar bleek daaruit niet overduidelijk dat hij, door haar achter te laten en met z'’n neus in de wind naar Rusland te vertrekken, een reuze stommiteit had begaan ?! Letterlijk in zijn eigen voet had geschoten ?!

         Klootjanus!

<!--[if gte mso 9]> </


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
16-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 214
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B50Bis

1942: HET KEERPUNT.            

 

        De eerste zware Duitse nederlagen tussen Moskou en de Zwarte Zee hadden diepe wonden geslagen. Hitler was in de Russische winter '41-'42 ongeveer 90 % van zijn ingezette tanks en zware artillerie kwijt gespeeld, en in zijn gekwetste eigenliefde had hij - om zijn verantwoordelijkheid af te schuiven - 35 van zijn beste veldmaarschalken en hoogste generaals ontslagen.

        Maar half februari '42 bloedde het Russische winteroffensief dood en liep in de modder vast. De Duitse troepenmacht was tussen Moskou en de Zee van Azov weliswaar op vele plaatsen tot 200 km teruggedreven, maar niet verslagen. Hij kon op de winterstellingen even op krachten komen en met nieuw én beter materiaal worden uitgerust.

        Het jaar 1942 zou echter niet enkel te land, maar ook in de lucht het keerpunt brengen in de krijgskansen. Vanaf het voorjaar werden niet langer de Engelse steden zwaar gebombardeerd, maar kwamen nu van de weeromstuit vooral de Noordduitse centra aan de beurt. Bombercommand van de R.A.F. stelde al vlug vast dat brisantbommen slechts een beperkte en zeer tijdelijke vernielingskracht uitoefenden op de grote, dichtbevolkte agglomeraties. Dàt waren (door hun uitgestrektheid) voorlopig de énige doelen die zijn piloten 's nachts in het pikkedonker kans zagen te vinden, en ook daadwerkelijk te treffen. De burgers, goed beschermd in hun 'Luftschutzkeller', ontsnapten meestal aan de gruwel, en dàt was niet de bedoeling!

        De R.A.F. zocht daarop koortsachtig - en perfectioneerde met vallen en opstaan - de juiste cocktail met verschillende typen brandbommen om in de eeuwenoude Duitse centra een "vuurtornado" te ontketenen. Die moest de zuurstof uit de diepste schuilkelders zuigen en zodoende het 'thuisfront' in paniek jagen. In maart brandden de Britten o.a.Lübeck plat, en in april ging Rostock eraan: kuststeden die in het donker makkelijk te vinden waren op de scheidingslijn tussen zee en vasteland. Keulen werd in de nacht van 30 mei door 1065 Lancasters van de RAF in een vuurpoel herschapen. Andere steden in het Roergebied zouden snel volgen, nu de actieradius van de vliegtuigen werd opgevoerd en de 8.US AIR FORCE vanaf augustus een handje kwam toesteken met dag-raids boven Noord-Frankrijk en de Benelux.

        Want ondanks hun jeugdige overmoed lieten de Yanks het Duitse luchtruim voorlopig aan de RAF. Het nieuwe elektronische navigatiesysteem verhoogde de nauwkeurigheid 's nachts,  wat de trefkans van de Britse bommen op een klein doel (zoals bij voorbeeld een bepaalde fabriek in een voorstad) geleidelijk opdreef van 1% in 1941 naar 3% in '42 (vgl 35% tijdens de Golfoorlog en 99% in Syrië tegen I.S.). Het gros van de bommen viel dus nog steeds op de woonwijken ernaast. Zo werd op 21 september Essen vernietigend gebombardeerd en voor het eerst ook de Krupp-fabrieken getroffen.

        Maar ook de Duitse jagers leerden vlug bij en de 8.US AIRFORCE leed tegen eind '42 zo'n zware verliezen dat van massale dagraids werd afgezien. Pas een jaar later waagden ze zich weer met dikke eskaders overdag boven Duitsland, toen ze zelf over voldoende jagersteun konden beschikken om de gegroepeerde  bommenwerpers tijdens de volledige duur van de vlucht te beschermen.
      

        Hoe dan ook, de Duitse burgers moesten nu, net zoals hun soldaten in Rusland en Afrika, aan den lijve de meest afgrijselijke aspecten van de oorlog ondergaan die hun geniale Führer tot nu toe enkel aan de vijand had voorbehouden. 
                                 
        Het Duitse leger in Rusland, dat op acht maanden éénderde van zijn effectieven had verloren, werd aangevuld met 52 "geallieerde" divisies (27 Roemeense, 13 Hongaarse, 9 Italiaanse, 2 Slovaakse en 1 Spaanse) en een tiental SS legioenen uit de Germaanse landen. In de Baltische staten, Polen, Wit-Rusland en de Oekraïne werden Slavische hulptroepen gelicht voor logistieke- en bewakingsopdrachten achter het front.

        Ook in Duitsland zélf werden nu steeds meer jongere én oudere klassen van vrijgestelden voor krijgsdienst opgeroepen, terwijl Hitler de oorlogsindustrie draaiende hoopte te houden door de onderworpen volken in de bezette gebieden tot verplichte arbeidsdienst in zijn fabrieken op te vorderen. 
                              
        Deze laatste maatregel verhoogde echter ook het aantal werkonwillige onderduikers en beroofde hem van een groot deel van zijn sympathisanten, terwijl steeds meer meelopers begonnen te twijfelen aan de eindoverwinning van het z.g. Duizendjarige Rijk.            

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
15-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 213
Klik op de afbeelding om de link te volgen

        HET FIASCO IN DE TOENDRA.

Joseph had drie man meegekregen, maar moest de eerste al terugsturen na vijfhonderd meter sluipen, wegens het aanhoudend zenuwhoesten van die vent. Hij vond het te riskant om met zo'n '‘basser'’ (W-Vl voor blaffen zoals een hond) sluiks de vijandelijke linies te willen aftasten... Want uit voorzorg hadden ze reeds van bij de start alle metalen uitrusting thuis gelaten, zoals helm, gasmasker en geweer, speciaal om onderweg alle lawaai te vermijden...Met zo'’n teringlijder dreigde dus verdergaan op een totaal fiasco uit te lopen...De broekschijter gaf opgelucht zijn steelgranaten aan zijn makkers af en was in een wip naar achter verdwenen...

        De maan stond melkerig tegen de nevelige einder, pal oost in het laatste kwartier: ver het enige én beste oriëntatiepunt om het omslachtige gedoe met het kompas te vermijden. Maar voor het ogenblik gaf ze Joseph net genoeg licht om niet pardoes tegen een geknakte boomstam te bonken. Voor de rest was alles bedekt met kniehoge maagdelijke sneeuw waarvan bij elke stap het bovenste ijskorstje vervaarlijk kraakte. En gelukkig ruiste de ijskoude wind juist hard genoeg door het schrale struikgewas om het lawaai van hun hijgende kruiptocht af te dempen...

        Ze vorderden traag volgens de rups-tactiek waarbij Joseph steeds een twintig meter voorop sloop om dan gespannen te wachten tot nummer ‘twee’ en ‘drie’ hem met tussenpauzen vervoegden... Met zo'’n '‘sprongen'’ ging het dus eindeloos door, van kale struik naar dode stronk of witte riethaag, tot hun zweet door de bivakmuts begon te lekken... Bij min 15°C!

        Klokslag tien brak plots ver achter hen de hel los! Joseph schrok zich een breuk en viel automatisch in volle dekking ! Tot uit een luid gekras en gefluit langzaam het ‘Kikkerlied’ opbloeide... Oef!... Ze waren blijkbaar de dwarslijn van de verborgen luidsprekers ongemerkt al een heel stuk voorbij geslopen, maar Joseph stelde tot zijn opluchting vast dat zij inderdaad ongeveer in het midden tussen ‘twee‘ en ‘drie’ waren doorgegaan... Ze zaten dus nog steeds op de juiste koers, met links van hen een zwarte bosrand...

        Joseph wachtte kletsnat op zijn twee ‘lijfwachten’ en met de bezwete hoofden tegeneen gaf hij zijn verdere instructies: hij zou voorzichtig volgens dezelfde rupswijze de kop blijven trekken, zij moesten in zijn sneeuwspoor volgen met tussenafstanden van tien meter. Tijdens de pauzen in de uitzending moesten ze goed luisteren of ze soms geen automotor hoorden draaien... Maar nauwelijks had hij dat woord ‘automotor’ uitgesproken of hij kreeg een stomp in zijn zij: één van de mannen legde de vinger op de lippen en wees naar het bos...

        Hij hield de adem in, en inderdaad: nu de laatste tremolo’s van het kikkerdrama over de toendra waren uitgegalmd hoorde hij het ook, het stationaire ronken van een vrachtwagen!... Juist achter de bosrand, op een vijftig meter, schatte hij, daar waar de zwarte muur een deuk leek te vertonen... Alsof daar een wegel tussen de bomen uitkwam... Logisch: die Russische vrachtwagen kon zo vanuit de eigen linies ongemerkt tussen de lage dennen tot tegen het bevroren moeras rijden waarop, één kilometer verder, de rij luidsprekers goed gecamoufleerd verspreid lag...

        Joseph kon niet lang nadenken, want zohaast de uitzending beëindigd was zouden die lawaaimakers er natuurlijk als de bliksem vandoor gaan, en dan was alle moeite voor niks geweest. Vlug legde hij zijn plan uit. Ze hadden nog hoogstens tien minuten: hij zou in een boog door het bos sluipen om bij de vrachtwagen te komen. Dàn de lading fosforgranaten afstellen op één kwartier en onder de brandstoftank schuiven... En zich dan zo vlug mogelijk uit de voeten maken, én hen op de terugweg oppikken... Ze mochten deze plaats dus niet verlaten of zich in de operatie mengen want dat zou de verwarring bij de haastige aftocht enkel vergroten!

        “ Begrepen ?” Ze knikten, al lang tevreden dat ze blijkbaar buiten de gevarenzone zouden blijven...

        Maar zo vlot als gepland zou het natuurlijk niet verlopen. Zijn sluiptocht naar de bosrand duurde – waarschijnlijk uit angst – een stuk langer dan verwacht. En eenmaal tussen de dichte begroeiing van de dennen ging het al hélemaal niet vooruit! Hij begon écht zware risico’s te nemen en dat ging slecht aflopen, voelde hij! Gelukkig maakten de luidsprekers in de verte voldoende kabaal om het gekraak van de dode takken te smoren...

        Plots zag hij een lichtspleet op een tiental meter! Het dekzeil van een camionette dat zachtjes bewoog in de wind! Nu was het oppassen geblazen... En plots dacht hij aan zijn vriend Arthur Birnbaum terug: Winnetoe en Old Shatterhand, de helden van Karl May’s boeken, hadden hem hopelijk toch iéts van sluipen geleerd...

       En inderdaad, na een eindeloze, uiterst voorzichtige naderingsweg hurkte hij tegen de zijkant van de lichte vrachtwagen. Het stonk er naar gemorste mazoet en uitlaatgassen. Binnen onder de huif babbelden twee mannen onbezorgd in het Russisch, terwijl de luidsprekers in de verte de eerste strofe van '‘La Lutte Finale'’ inzetten... Finale inderdaad, met een beetje geluk!

        Maar hij had nog hoogstens een drietal minuten vóór het kabaal van die ’Luuute’ zou stoppen...

        Hij schoof de broodzak met de springlading van zijn schouder en vond binnenin op de tast de knop van de tijdontsteker: éénmaal drukken was één kwartier vertraging... En daarna volgde dan... BOEM!

        Zoals hij in Dresden bij de opleiding '‘Valstrikken'‘ had geleerd vond hij met gestrekte arm achter de brandstoftank een passende ruimte... Hij wrong de broodzak er voorzichtig in... Het spande meer dan verwacht, maar goed: uit zichzelf zou die er niet uitvallen! Nu nog even driemaal diep inademen, en dan wegwezen!

        Volledig gehurkt rende hij van de camionette weg in de richting van de beschermende bomen en botste met zijn schedel plomp tegen iemands achterwerk! Een schildwacht die in het donker tegen een boom stond te pissen! ?

        "“ Ach Scheisse!" ” hoorde Joseph de man uitroepen... In het Duits ?!... Wat was me dat,zeg ?! Verrast wist hij even niet wat doen... Wat deden die Moffen hier ? Maar vóór hij het goed besefte, had de man zich in een ruk omgedraaid en hem met de knie een dreun in volle gezicht verkocht! Joseph hoorde zijn neusbeen kraken en zakte op de grond...

        Volledig in de war en half groggy kwam het bij hem niet eens op om nog verder weerstand te bieden. De vent had hem nijdig bij zijn nekvel gegrepen en riep naar zijn makkers in de vrachtwagen iets in de aard van ‘zie-eens-wat-een-vette-vis-ik-heb-gevangen! ’. De flap van de huif werd weggetrokken en een lichtbalk viel pardoes op Joseph en zijn bewaker. Een paar uitroepen over en weer in het Russisch en ze trokken hem de trede op en de lage ‘zendstudio’ in. De officier nam de loshangende koptelefoon van zijn nek en ging weer naast een zijpaneel zitten: een simpel schakelbord dat rudimentair uitgerust was met twee potentiometers, een viertal groene lampjes en nog wat regelknoppen... De tweede militair had een boers gezicht, kon hoogstens korporaal zijn, en leek eerder van het niveau hulptechnicus-lijnlegger-chauffeur, net zoals de beer die Joseph die kniestoot had verkocht...

        In een wip hadden ze hem grondig gepluimd: polshorloge en kompas afgerukt, zijn koppelriem en de vier handgranaten vlogen in de hoek en al zijn zakken werden ruw leeggehaald. De officier las vluchtig alle bladzijden van het Soldbuch door, haalde zijn langlopige parabellum uit de borstholster en zei toen iets tegen Josephs overvaller die bij de uitgang was blijven staan.

        Deze reageerde correct met "”Da, Tovarish Politruk!" ” en begon plots in het Duits-Vlaams met de gebruikelijke ondervraging: naam, rang, eenheid. ..

        "” Petré ? Noemde gij zo ? Petré ? As gij lieg, dan hij skiet oe door de kop, verstaan! ”" Joseph knikte.

       "“Ach so!. ..Petré Joseph hé ?... Legion Flandren!... Flomsche Legioene, hé! Ja, iek spreken een klin biestje Vloms, hé Petré! Lijk:’Gijsse godverdoeme klootzak’ en ‘Hoerepoeper’! Dor verschiete van hé vent!" ” Hij lachte fier en iéts dwong Joseph zijn aanvaller wat beter in het gezicht te kijken: glad geschoren maar verweerd van de kou, en een deel van zijn oorschelp ontbrak... En onder de opstaande kraag van zijn hemd droeg hij een vreemde brede riem om de hals... Rare vent, die blijkbaar al wat had afgezien in z’'n soldatenleven...
       "“ Wor woondet gij in Flandren ?... Westende ?..An das Meer, nicht ?!... Ja-ja...Schone streeke ?"” Hij keek nu écht nieuwsgierig, als wilde hij een fotostudie maken. Maar Joseph schokschouderde enkel geringschattend “ "Dat gaat u niet aan! "” en veegde met de mouw het bloed van zijn mond en kin.

        De officier kwam ongeduldig tussenbeide en liet vragen wat hij hier kwam zoeken, rond hun camionette ? Joseph had zich daar natuurlijk aan verwacht en besloot zich groot te houden: het was met hem hier toch gedaan...

        "“ In die Luft sprengen!”" zei hij recht voor de raap, met een hoofdknik naar de handgranaten. Dat begreep de officier zonder vertaling en scheen even onder de indruk van dat vranke antwoord...

       " “Maar verdomme, waarom dan toch ?!"” wilde hij gepikeerd weten:" Vonden de Vlamingen zijn muziek niet mooi genoeg, misschien ?"

        “" Diesen Blödsinn hängt uns am Arsch raus!" ” blaft Joseph, en ook dàt moest niet vertaald worden!

        Of hij vrijwilliger was voor deze zelfmoordopdracht, vroeg de officier plots met een glimp van menselijke interesse. Niét écht, antwoordde Joseph tegen de vertaalautomaat achter hem. En hij verzon op staande voet dat hij tijdens zijn wacht in slaap was gevallen en zijn commandant hem de keus had gelaten tussen het waarschijnlijke doodvonnis van de krijgsraad of in z'’n eentje de propagandazender van de Ivan uitschakelen. Hij had voor Ivan gekozen: het avontuur hé, zonder spijt!

        De officier knikte peinzend tijdens de vertaling en vroeg toen abrupt:" ”Geen zin om mee te werken aan de zender ? Wij kunnen nog iemand die deftig Vlaams spreekt, goed gebruiken..."” Blijkbaar bedoeld als een stoot onder de gordel voor zijn vertaler bij de uitgang...

        Joseph dacht aan de tikkende tijdbom onder hun voeten en wilde zo rap mogelijk naar buiten: daar in de nacht had hij nog een waterkansje om te vluchten. Dus lachte hij de man vlakaf in het gezicht uit :" ” Bedankt Ivan, die samenwerking zou toch maar van heel korte duur zijn. Maak er maar een einde aan!”" En terwijl de gorilla vertaalde, voelde Joseph zich zweven alsof hij meespeelde in een irreëel toneelstuk...

        De politruk haalde de wenkbrauwen op en wees toen onbewogen naar de uitgang, met een wegvegende beweging van de hand :" ” Tovarish Steiner! Rastaljat!" ”

Het bevel tot ‘opruiming’,dus...

        Maar had hij wel goed gehoord ?... Had die officier de ‘opruimer’ niet ‘Steiner’ genoemd ? Een naam die Joseph in een flits aan Westende deed denken... Daar was óók een Steiner geweest: die zotte schoenlapper met zijn ‘Luuute Finaaale’, die door de garde nog als een mogelijke kandidaat-vader aan Joseph was voorgesteld, kort vóór het vertrek naar Polen...En was zijn ondervrager niet wat "losser" geworden toen Joseph bekende van "Westende" te komen ? "Schone streke an das Meer ,nicht ?"... Had zijn onderbewustzijn misschien daarstraks al een verband gelegd tussen die vage herinnering aan vroeger en deze verweerde kop hier voor hem ?...  Van een duizendste toeval gesproken!

        De ‘Steiner’ in kwestie nam een sterke zaklamp van het werkblad, schoof zijn machinepistool van de rug onder z'’n oksel door en wenkte Joseph met een stijve hoofdknik naar buiten. Eenmaal in het donker fluisterde hij:

        "“ Westende! Ik heb oe gleich erkannt, Junge! Petré. ...die Dünen...Das war eine schöne Zeit, ja..."” Hij bescheen met de zaklantaarn het pad voor hen en duwde Joseph in de richting van de open toendra.

        “" Dus zijt gij tóch Steiner ?!... En dat ge mijn pa om zeep hebt geholpen... vermoord hebt ‘in die schöne Dünen’, weet ge dat ook nog ?"

        "“ Das hab ich niét gedoan! Das hat de garde mir im Arsch gestekt...willen steken , moar ik hab dat niet gedoan!" “

        “" Ja-ja! Eerst de vader, en dan nu de zoon ?! Hebt ge soms iets tegen mijn familie ?"”

        "“ Ik hab nog niemand van joender Familie Petré vermoord! En ik goan der hier auch nicht mit anfangen !... Loopt nu moar stief rap were noar den overkant, klootzak ! En dak oe nooit niemeer werezien, verstoan ?!”"

        "Gaan lopen ? Om mij in de rug te schieten, zeker!"”

      "“ Wég ! Godverdomse klootzak ! Ik gon een paar schüsse lossen vor de Politruk te plezieren...”" Hij wees met de sterke lichtstraal van de zaklamp naar de besneeuwde heide: "” Mars! ”."

        Joseph wilde dan toch eindelijk de kans grijpen: veel viel er niet te verliezen. Hij draaide zich om liep gebukt de toendra in. Hij versteef toen hij Steiner zijn machinepistool hoorde doorladen. Dus tóch!

        Een ratel van vier korte knallen gingen verloren in een oorverdovende steekvlam die door de dennen schoot en even heel de besneeuwde heide fel verlichtte. Joseph sloeg met zijn gezicht in de sneeuw, terwijl het rondom hem gloeiende brokstukken van de radiocamionette regende...

        De geweldige klop in zijn rug van het kogelsalvo –   - of was het de drukgolf van de explosie ? -– liet hem een tijdje groggy liggen, happend naar lucht. Maar al vlug begon hij te walgen van de vuile bloedsmaak in z'’n mond en de aanvriezende sneeuw tegen zijn wang: zo eenzaam en naamloos wilde hij niet creperen in deze godverlaten toendra!... Hij leefde immers nog steeds!

        Buiten de stekende pijn in zijn neus en het zinderen van zijn kuit, leek in feite alles in zijn lijf nog redelijk te werken... Zijn darmen in elk geval, als hij het warme pak tegen zijn billen voelde... Dus moest hij enkel zorgen hier op eigen kracht zo rap mogelijk te verdwijnen, vooraleer de Russen uit hun eerste linie kwamen kijken hoe het met hun plaatjesdraaier gesteld was...
        Hij dacht nog even goed na: hij was maximum twee kilometer van ‘huis’, dat moest hij in een dik halfuur kunnen klaren...Enkel zorgen dat hij de maan links aanhield, en flink doorstapte tegen de kou...Want hij leek wel tot op zijn merg bevroren en realiseerde zich nu pas waarom! Bij de lijflijke fouillering, daarjuist in de camion, had die officier zijn ‘tarnjacke’ (camoeflagevest), trui en bivakmuts afgenomen en zijn hemd brutaal vooraan open gescheurd! Een nachtwandeling op de heide, met een stevige wind op kop, half naakt bij min 30°: dat beloofde! Maar kom op: zoals gezegd, hij leefde nog...voorlopig toch...

        Dat hij er later niets van kon voortvertellen was niet te verwonderen! Hij raakte vlug onderkoeld en toen zijn twee ‘lijfwachten’ hem op de terugweg in het oude sneeuwspoor inhaalden, lag hij al bijna in de coma. Ze schenen hem half gedragen, half gesleept te hebben tot in de eigen lijnen, maar daar herinnerde hij zich later niets meer van...

      Pas na twee dagen kwam hij weer min of meer bij bewustzijn in het veldhospitaal van Novgorod, twintig kilometer achter de frontlijn. Een serieuze dubbele longvliesontsteking, een klem op zijn omzwachtelde neus en zijn voet in de plaaster waren blijkbaar de enige souvenirs die hij aan de raid had overgehouden...En zijn bevordering tot Sturmmann, wel te verstaan. Zijn militaire carrière was dus begonnen, al leek de graad van ‘Kapitein-op-een-wit-paard’ nog niet voor morgen...

        Wat hem tussen zijn koortsdromen in nog het meeste verwonderde was die plaaster...Tot de ziekenzuster hem met een scheve lach verklaarde dat ze een kogel van een Russisch machinepistool uit zijn hiel hadden gehaald: een zogenaamde ‘gouden schotwond’: ” "Ich gratuliere! !"”

       Kogel ?... Uit een Russisch machinepistool ?... Zou Steiner - in plaats van een salvo in de lucht (voor de show om zijn officier te plezieren) – dan toch op Joseph gemikt hebben ? En door de ontploffing van de camionette al schietend gestruikeld zijn ?... Of heeft hij tóch omhoog willen vuren, maar zijn de laatste kogels tijdens zijn val per ongeluk in de grond – én in Joseph zijn hiel - geslagen ?... Opzet of ongeluk ?... Verdomme, wéér een raadsel bij!

        Al neigde hij eerder om te geloven in een ongeluk...Want plots herinnerde hij zich dat Steiner destijds door de garde als zijn mogelijke échte vader naar voor werd geschoven...En ze zeggen toch dat kinderen en zatlappen meestal de waarheid spreken... Want stél dat Steiner tijdens de ondervraging in Joseph zijn zoon herkende...Enkel dàt is als reden sterk genoeg om plots het reusachtige risico te nemen het bevel tot „opruiming“ van je eigen kind in de wind te slaan! Want om een wildvréémde saboteur het leven te sparen, gaat een doorwinterde soldaat toch geen bevel weigeren van zijn eigen officier hé ?...

        Zijn zieke longen kregen sowieso al bijna geen lucht, maar deze ijselijke gedachte deed nu toch écht zijn adem stokken!

        Zou het werkelijk kunnen dat dié brute gorilla zijn vader was ? Die rooie debiel ? Deze bloeddorstige avonturier ? Deze...

        Neen, dàt ging te ver!

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
14-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 212
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B50. DE NOODLOTTIGE RAID.

           Wolchovfront, februari 1942.

        De volgende dag was het mooi helder weer en zo lukte het Joseph zich wat beter te oriënteren. Hij merkte dat het front van het Legioen dwars te paard over een spoorlijn en een rolbaan lag, waarop vroeger de Duitse verdediging verder in noordelijke richting liep en die nu door het Rode Leger werd doorbroken. Het gat dat de Russen in de Duitse frontlijn hadden geslagen was naar het scheen een tien kilometer breed en ze waren ongeveer een vijftig kilometer diep in het achterland doorgedrongen. Voor het ogenblik was hun inbraak bedwongen en hun geplande opmars naar Leningrad gestuit. Maar het gebied dat ze tot nu toe veroverd hadden vormde op de stafkaart toch een fameuze blaas waarin, volgens de Duitse onderofficier die hen de oriëntatieles gaf, een strijdmacht van zo'’n honderdduizend goed bewapende Ivans lag, met massa'’s tanks en artillerie...Honderdduizend, jawel meneer!... En zolang het deurgat bleef openstaan konden die smeerlappen daarenboven alle versterkingen uit hun moederland krijgen die ze wilden! En er binnen een week makkelijk hun getalsterkte in die blaas verdubbelen...

      Het hele peloton begreep onmiddellijk waar hun commandant naartoe wilde... Natuurlijk: dat vervloekte deurgat moest dicht! En zij ,de ocharme duizend Vlaamse rekruten zonder de minste gevechtservaring , lagen pal op het scharnierpunt van deze open deur ! Van hen werd verwacht dat ze de oude frontlijn op de spoordijk weer zouden herstellen door de inbraakzone te heroveren –- een lange strook van twee op tien kilometer alstublieft! - en zodoende dat machtige Sovjetmonster op te sluiten in een reusachtige kooi.

        Dat die rode rakkers dat niet leuk zouden vinden, lag nogal voor de hand! En dat ze ,– zowel van binnenuit als vanbuiten dat gevang ,heftig storm zouden lopen tegen deze gesloten deur, had ook geen tekeningetje nodig... Met voor onvermijdelijk gevolg dat het troepje dat deze grendel op de deur moest dichthouden -– wij dus -– met een paar moordende slagen compleet verpletterd zou worden tussen hamer en aambeeld... Exit het Vlaams Legioen, met andere woorden!

        De commandant scheen dat helemaal ànders te zien want hij legde nogal zwaar de nadruk dat wij stevig ingekapseld zaten tussen machtige wapenbroeders. Links lag de beruchte Spaanse ‘Blauwe Divisie’, een sterke eenheid ijzervreters, gehard in hun jarenlange wrede burgeroorlog... En àchter het Vlaams Legioen lagen zowel een SS-tankbrigade als een artillerie-regiment...Met andere woorden: wij maakten slechts een klein deeltje uit van een grote cluster sterke ‘Kampfgruppen’ die de sluiting van de bres zouden klaren...Dat klonk al wat beter...

        Joseph had de commandant echter niets horen zeggen welke bevriende troepen er nu réchts van hen lagen, en terecht. Want dààr bleek later...niemand te liggen! Okee, de Wolchov-rivier liep daar, midden uitgestrekte moeras-oevers, een gebied dat zeker in de zomer totaal ontoegankelijk was...Maar voor het ogenblik -– putje winter bij minus dertig graden -– waren de rivier en de zompige oevers daar keihard bevroren en boden ze op eerste zicht een betonnen autostrade voor elke sovjetaanval uit het oosten! Met andere woorden: het Legioen hield de hoeksteen van het oude en het nieuwe front en moest zich zowel naar het oosten als naar het noorden verdedigen! En dat zullen ze geweten hebben...

        Hun linkerburen van de Spaanse Divsion Azul kregen nu iedere nacht een serenade van de Russische luidsprekers, en iedere dag een prik van vijandelijke verkenningspatrouilles. Beide soorten acties leken meer een lawaaierige poging om nader kennis te maken, een soort beleefdheidsbezoeken van een bende zatte clowns zonder echt kwade bedoelingen... Het Spaanse liefdeslied kende iedereen nu ver van buiten, ook al begrepen ze maar de helft van de tekst. Volgens Dikke Verschraege die in Gent romaanse talen had gedaan, bleek het een vurige ode te zijn aan een jongedame uit Malaga, ”La Malagueña”..."”Qué bonitos oyos tienes"” wou zeggen: wat heb je mooie ogen...Ja, ogen! De schijnheilige tettezot! Enfin, met de ogen schijnen alle vrijages over de hele wereld te beginnen...’Qué bonitos oyos tienes...Ja ,watte !’

        De rest van de schlager zong ieder voor zich mee, louter fonetisch naäpend, omdat het zo lekker exotisch klonk...Die serenades van de Russen wiegde in elk geval de beestachtige haatgevoelens in slaap, die het Legioen in Riga ingepompt had gekregen... Want zo te horen lagen daar aan de overkant óók beschaafde mensen in de frontlijn. Echte mensen, die óók verliefd konden worden, en niet noodzakelijk allemààl bloeddorstige en kwijlende kindermoordenaars...

        Na een week stopten plots de Spaanse uitzendingen en werden de luidsprekers blijkbaar verplaatst naar de Vlaamse frontsector, maar met een aangepast programma. De eerste nachten hadden ‘onze jongens’ zich nog vereerd gevoeld dat de Russen er speciaal voor hén een Nederlandstalige kooruitzending op nahielden...Zij ,die het in eigen land altijd moesten stellen met "“Pour les Flamands la même chose ”!"

        Ja, ze vonden het zelfs plezant, want ieder radio-optreden begon, ofwel met de guitige schlager "‘Twee Ogen Zo Blauw"’ (die ze meezongen in een scabreus kleedje), ofwel het studentikoze ‘Kikkerlied’! Je weet wel :"”Aan de oever van de Dijle, goed verscholen in het riet, zat een kleine jonge kikker bij zijn moeder op de knie"” ,maar dan in de oorspronkelijke uitvoering van het Donkozakkenkoor... Ook dàt werd al vlug  in de Leuvense versie geestdriftig door de soldaten meegebruld, en vooral dan de grove taal en de sappige vloeken waarmee het beestige drama besloten werd! De stijve Nederlandse propagandatekst die dan volgde -– met een zware Westvlaamse tongval en niet altijd even makkelijk te begrijpen - poogde hen te laten nadenken over de onzin van hun aanval op het onschuldige Russische volk, en de weerwraak die ze voor dit misdrijf konden verwachten. Want volgens die wereldvreemde blaaskaak stond het vast dat het Rode Leger vroeg of laat alle moorddadige indringers zou verpletteren... Daarom werd iedere preek besloten met de slogan :“ "Gijder kunt nooitnie dezen zinnelozen strijd winnen, want ieder uur van elke dag wordt ons Sovjetvolk en het Rode Leger straffer... Komt dus rap overgelopen naar onze linies nu gijder dat nog kunt: wiender gaan ulder met vriendskap ontvangen! ”"...

        Als kers op de taart kregen ze dan nog de Franse versie van de ‘Internationale’ voorgeschoteld, die Joseph steeds weer deed denken aan zatte Steiner in Westende... Vreemd toch, want zó dikwijls was hij die vent écht niet tegen het lijf gelopen, destijds...

        Maar al bij al klonk de lokroep van de Russen weinig overtuigend, en hij begon de soldaten al vlug grondig te vervelen. Vooral de Antwerpenaren staken de draak met het zware 'boeren accent' van de hakkelende propagandist, en vonden het met hun dikke nek héél leuk hun wapenbroeders uit àndere provincies daarmee te jennen.

        Die uitzendingen voor het Vlaams Legioen en de lacherige manier waarmee de soldaten daar op reageerden, schoten nogal rap bij hun Duitse officieren in het verkeerde keelgat. Daar moest nu paal en perk aan gesteld worden, vonden de heren. De moeilijkheid was natuurlijk deze luidsprekers -– het waren er waarschijnlijk drie of vier - te lokaliseren, érgens verstopt vooraan in het diepe niemandsland, en waarschijnlijk ook nog eens half bedolven onder een dikke sneeuwlaag! Ga dat maar eens zoeken hé! Deze met mortiervuur vernietigen was sowieso onbegonnen werk: een belachelijke trefkans van één op honderdduizend, hoogstens!... Dus werd het ‘handenarbeid’ voor een patrouille, en dat vooruitzicht was niét om te lachen... De officieren broedden op een middel om ze allemaal gelijktijdig uit te schakelen door middel van manueel aangebrachte springladingen met tijdontsteking... En dus keek iedereen in het peloton automatisch naar de drie specialisten met een pioniersinsigne...

      "“ Oberschütze Petré!" ” riep de pelotonscommandant: ” "Gij hebt toch de opleiding "‘Mijnen en Valstrikken"’ in Dresden gevolgd hé! ? Samen met Penjaert en Aspeslaghs, ja ?...Ons derde peloton kreeg de opdracht een lichte patrouille uit te sturen om deze vervloekte luidsprekers zo snel mogelijk op te ruimen! Maximum tien man... Tegen deze avond wil ik jullie actieplan horen om dat vergif daar op te blazen, verstaan ?! Mars! mars !"..”      

        Het duurde even vooraleer ze met z'’n drieën min of meer akkoord gingen over wàt deze opdracht nu juist omvatte. Want hoe kon zo'n luidsprekernet er ongeveer uitzien en hoe werkte dat ? En wat konden ze doen om het uit te schakelen ?...

      Penny wist dat de telefonist in de bunker van de pelotonscommandant thuis op markten en braderijen met de luidspreker reclame omriep voor de plaatselijke neringdoeners, en daartussen verzoekplaatjes uitzond voor verliefde koppels. Die jongen zette hen al goed op weg met een spoedcursus ‘publieksanimatie’.

        "“ Wij hebben in ons bedrijf "Radioreklaam Boudry" in Antwerpen een camionette met onze mobiele installatie om er mee door ‘'t stad te rijden voor verkiezingspropaganda, of om voorstellingen aan te kondigen voor de cirque en de boks of zo. Gewoon een hautparleur op het dak, verbonden met de micro van de convoyeur, een platendraaier en een versterker op een autobatterij..."”

        John Aspeslaghs stopte hem af:" “ Sla dat maar over, vriend! Ik heb den Ivan hier nog nooit voorbij weten komen rijden met een camionette! Een vaste installatie, opgehangen aan de bomen of zo, dat moeten we hebben, hé makker! Hoe marcheert dat ?”"

       " “Ja-ja vent! ” wierp Boudry op: ”Een beetje geduld hé gast!. ..Ik denk pertang dat er altijd een deel van die installatie mobiel moet zijn...Die Rus zendt alleen in de laten avond of nacht uit, maar zal zijn dure muziekinstallatie overdag, als hij niet uitzendt, nooit zomaar in ’t veld achterlaten, hé!. ..Dus die staat van tien-negen ook op een camion of een tank of iets dergelijks, gevoed door een reservebatterij. Met dat transport en de dure versterkerinstallatie aan boord rijdt hij naar zijn kot, als hij '’s nachts gedaan heeft met werken... De rij hautparleurs in kwestie laat hij overdag natuurlijk wél achter op '’t veld, omdat die met elkaar verbonden zijn met een telefondraad en opgehangen aan de bomen of zo. De versterker en de micro in zijn camion moet hij dus op tijd en stond gemakkelijk aan dat vaste net kunnen aan- en àfkoppelen met een kabel en een stekker, verstaat ge ?... Nu is het van groot belang dat de verbindingskabel tussen zijn versterker en de hautparleurs niet langer mag zijn dan –- zegge - vijfhonderd meter. Anders is er teveel verlies op het net en komt er geen klank meer uit de hautparleurs, wat niet de bedoeling kan zijn hé!. ..Ha-ha!" ” Boudry was de enige die lachte. De drie vrienden hadden er blijkbaar niet erg veel van begrepen...

        "“ Verbindingskabel van vijfhonderd meter... Da’s '’t eerste verstandig woord dat ik u hoor zeggen, vriend!" ” zuchtte John:" ” Dus staat die versterker - en dus die fameuze camionette met die operateur er in - op een vijfhonderd meter van de verst verwijderde luidspreker! ?...  Zo is het toch, ja ?"”

        "“ Ja..., als ge wilt..."” twijfelde Boudry :" ” Of '’t zou moeten zijn dat ze zwaarder materiaal bezigen dan bij ons thuis hé: een versterker van tweehonderd watt en veel dikkere kabels... Daarmee verdubbelt ge gemakkelijk dien afstand, maar dat zuigt de batterij leeg in een wip en een knip! ”"

        Penny braakte een rollende vloek uit ,voor hij Boudry naar de keel vloog :" ”Godver...Wat is '’t nu ?! Vijfhonderd meter of een kilometer ? Met wiens kloten zijt ge aan '’t rammelen vent ?!”"

        Joseph trok hem juist op tijd weg. Na een paar diepe inademingen kon die er met moeite krassend bijvoegen:" ”Tenzij ze die batterijen natuurlijk continu bijvullen met een draaiende moteur... Dan gaan ze met wat chance tot twee kilometer..."”

        Toen ging Penny even buiten een sigaret roken.

        Al goed dat Boudry beter kon tekenen dan het uitleggen, want een uurtje later stonden alle details op papier en lieten ze hem verder onbeschadigd teruggaan naar zijn hol. Tijdens de stereotype serenade van diezelfde nacht konden ze bijna met zekerheid op het terrein bepalen waar de vier luidsprekers ongeveer ergens moesten staan, op zo'’n zevenhonderd meter vóór de Vlaamse frontlijn. Maar de uiterste toestellen, nummers één links en vier rechts, bleken ongeveer drie kilometer van elkaar af te liggen, wat de hese uitspraak van Boudry over ‘draaiende moteur’ weer onder de aandacht bracht...Zou het geluid van zo'’n draaiende motor niet exact te lokaliseren zijn ? Door bij voorbeeld een vooruitgeschoven Vlaamse luisterpost diep in het niemandsland, in de stilte van de nacht, vlak vooraleer het lawaai van de uitzending begon ?...

        Ze hadden het lot laten beslissen met strootje-trek. Penny mocht luidsprekers één en twee opblazen, en John de drie en vier. Dus was het Joseph die kon opdraaien voor de vernieling van de mobiele uitzendpost, daar ergens in het midden tussen twee en drie, maar waarschijnlijk gevaarlijk dicht bij de vijandelijke linies... Of ànders gezegd: stukken verder van het Vlaamse front verwijderd, en dus na de ontploffing met een véél langere terugweg voor de boeg... De hoofdzaak voor het welslagen van de operatie was dat de luidsprekers niet vroeger zouden ontploffen dan de mobiele ‘studio’, om de Russen niet voortijdig te alarmeren en Josephs terugtocht ,zachtjes uitgedrukt ,niet in ‘serieuze moeilijkheden’ te brengen...

        Hun compagniecommandant gaf zijn fiat voor de raid en liet in het logboek schrijven:LAUTSCHPRECHER-LARM

" “ Vertrek 30 januari '’42 om 2100 uur. Geschatte duur: 3 uur.” Klokslag 23.00 tot middernacht zou een M.G. iedere minuut een korte vuurstoot geven met lichtspoormunitie om de richting van de terugtocht aan te wijzen... Kompaskoers was strak noord-zuid, gemakkelijk te onthouden. Nader- en paswoord: ’Ostsee-Rostock’. Einde van de operatie 31.01.'42 om uiterlijk 02.00 uur ‘'s morgens...

        Na nog een laatste visuele verkenning bij daglicht van alle merkpunten onderweg, het testen van de kompaskoers en de nodige afspraken met de wachtposten in eerste lijn, slopen de drie afzonderlijke groepjes stipt op tijd voorbij de beschermende prikkeldraadversperring de pikdonkere nacht in, elk hun noodlot tegemoet...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
14-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 211
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B49.

 RUSSISCHE LUIDSPREKERS IN DE TOENDRA.

         Wolchovfront, Januari 1942.

Véél viel er met Nieuwjaar voor Steiner niet te vieren in het frontlazaret van Moskou-Donskoy, nu hij zijn twee vrienden had verloren. Van Shlomo'’s dood was hij zeker: hij zag nog steeds in een flits hoe deze zwaar bloedend en met zijn darmen in de handen in de trechter van hun commandopost lag. Marco daarentegen was een twijfelgeval, maar door diens sombere levensmoeheid rekende Steiner er niet meer op zijn oude makker nog ooit terug te zien...

Wat viel er dan te vieren ? Akkoord, volgens de geruchtenmolen hadden de Amerikanen naar het schijnt Hitler de oorlog verklaard - of omgekeerd - maar wat stelde dat voor ? Hij had die Yanks als échte verwende gasten in Spanje meegemaakt en die hadden geen voet verzet vooraleer ze '’s morgens hun spek-en-eieren óp hadden! Luxesoldaatjes, waarvan de Duitsers er als ‘Frühstück’ zo drie tussen hun boterham legden! ...En ja, de fascisten waren door het Rode Leger juist vóór de poorten van Moskou zwaar verslagen en werden nog iedere dag met grote verliezen verder teruggedreven...Maar hij leek wel als enige de overtuiging te hebben dat deze overwinning vooral te danken was aan de uitzonderlijke koude winter en véél minder aan de geniale partijleider in het Kremlin. Want vroeg of laat zou het ophouden met vriezen, en dan stonden de Fritzen direct weer in de startblokken! Het genie dat hen in de komende lente zou tegenhouden was nog niet geboren! En heette zeker niet Jozef Stalin, ook al stak rondom Steiner iedereen - vooral die met wat sterren of strepen -– geestdriftig en tot vervelens toe de luide loftrompet over de Grote Veldheer Generalissimus...Om te kotsen! Ze deden net alsof die massa’s halve lijken, die hier nog dagelijks met karrevrachten in het lazaret-klooster werden binnengekapt, er totaal voor niets tussen zaten!

Steiner had dit bij het laatste bezoek van Politruk Volkov nog ‘fijntjes’ onder diens neus gewreven! Die man droeg nog steeds het fotogenieke verband om het hoofd, en zijn rechter arm in de mitella. Steiner meende zich uit vorige bezoeken wel te herinneren dat de flinke luitenant toén links droeg, - en niét réchts zoals nù - maar hij wilde zich hier in het lazaret geen vijanden op de hals halen...En zéker geen typen die hem bij elke passage een pakje machorka-tabak toeschoven!

Ondanks de pijn in zijn nek kon Steiner de geeuw van gelukzaligheid niet onderdrukken... Want ook zónder dit gratis rookgerief was het hier goed leven in het klooster, als je tenminste de stank en de miserie rondom mentaal kon buitensluiten...De temperatuur binnenshuis was "fris-maar-draaglijk" en het verplegend personeel viel goed mee, vooral de vrouwen! In zijn ogen stuk voor stuk schoonheden, ook al waren ze wel wat kortaf tegen de boerse avances van herstellenden. Daar bovenop kregen de patiënten op tijd en stond warm eten dat meestal best te pruimen was...Dus bukken was de boodschap, diep bukken en vooral niét opvallen ! Dan kon hij het hier misschien nog een tijdje uitzingen, vooraleer ze hem definitief terugstuurden naar de slachtbank...

Plots stond Volkov te draaien aan het voeteinde van zijn bed en dié had duidelijk iets op z'’n lever, voelde Steiner: een man met een moeilijke opdracht. De luitenant was wel zo beleefd eerst te vragen hoe het met zijn nekwervels ging, maar luisterde nauwelijks naar de uitleg wàt er nog pijn deed en bij wélke beweging.

"“ En heb je gehoord dat wij Volokolamsk en ook het rangeerstation van Dubosekovo weer hebben veroverd ?!"”

‘Wij’, zei die hansworst, alsof hij persoonlijk het stormlopen op de Duitse linies had aangevoerd! Steiner had echt moeite om niet in hoongelach uit te barsten en hield het maar op een ironisch :" ” Wij ? U en ik ? Ik kan mij daar niets meer van herinneren...En ik dacht nog wel dat "Generaal Winter" hen had verslagen en teruggedreven... Dat was toch wat u mij vorige week hebt wijsgemaakt: dat de hevige vorst ons van de ondergang heeft gered! Niet het miljoen slecht-bewapende proletariërs zoals gij en ik, maar een soort natuurwonder! Vijftig graden celsius vorst! Ik heb uw verklaring toen geloofd, Tovarish Politruk: indien het begin december niét zo had gevroren, zouden wij, u en ik, de Duitsers nooit op de vlucht gedreven hebben, zei je."”

"“ Neen, natuurlijk niet jij en ik! Maar wél de Grote Opperste Legerleider Kameraad Josef Stalin, sufferd!" ”

"“ Ach zo...Nù zit plots de grote vrieskou er voor niets meer tussen... Kameraad Stalin heeft dat bijbelse mirakel in z'’n eentje klaar gespeeld, zeker ?!"”

"“ Natuurlijk, idioot! Hij heeft de heroïsche slag om Moskou geleid met een geniaal doorzicht,en het typisch Russisch klimaat op het juiste moment zijn werk laten doen! Wij hebben onze leider àlles te danken! En dat wij in zijn spoor mogen volgen is op zich al een grote eer, ook al hebben wij bij Volokolamsk min of meer gefaald...Maar hij geeft ons wel genadig de kans ons te herpakken, hé! ...Enfin, MIJ althans! ...Weet je! Mij heeft hij uitverkoren om deel uit te maken van het roemrijke 2e Stormleger!" ”

"“ Het 2e Stormleger verdomme ?! Klinkt dat niet erg gevaarlijk, Tovarish Politruk ? Bent u wel zo stormachtig van aard en zo krijgslustig van karakter ? Want als ons ‘Vadertje Stalin’ de troepen ten aanval leidt, laat hij nogal een bloedig spoor na, als ik zo rond mij kijk... Schrikt u dat niet af ? Ik kan mij u moeilijk voorstellen met een weggeschoten gezicht en uw darmen in de handen! Dat is toch niets voor u om naar zo'’n lot te verlangen..”"

Volkov staarde hem even aan en herpakte toen nuchter :"” Niet met Onze Grote Leider spotten, hé Steiner! Zéér ongezond, man, zéér ongezond...Ik kwam je feitelijk zeggen dat ik werd aangesteld in de Propaganda-afdeling van de Staf van het 2e Stormleger..."”

"“ O, Gospodin Politruk! Maar dàt klinkt al aardig wat veiliger hé! Een warm postje op, ik schat, een kilometer of vijf àchter de vuurlijn! Nu begrijp ik plots uw bruisende geestdrift voor het lichtende leiderschap van de Grote Stalin. Een zacht zitje in de Staf, ho-maar! Als ik in mijn volgend leven dààr terecht mocht komen, zou ik hem ook de hemel inprijzen!" ”

Volkov keek hem monkelend aan :" ” Doén, man, doén! Want ik neem je mee...Ik weet wel dat je zo'’n gunst niet verdient, met je duister politiek verleden en je twijfelachtig geloof in de partijlijn. Maar Tovarish Kapitan Bek, die jou hier een maand geleden samen met mij kwam bezoeken, vindt je de geschikte man voor dat werk...”"

"“ Hoezo, jij neemt mij mee ?!...En wat heeft verdomd ons aller vriend Bek daarmee te maken ?"”

"“ Je zult wel zien..."” glimlachte Volkov: ” "Binnen de week zijn we hier weg..."” 

 En inderdaad, reeds de volgende dag ging het plaasterverband van zijn nek af. Na een flinke was- en scheerbeurt kreeg hij een brede lederen halsband om die al véél aangenamer aanvoelde. Tegen het einde van de week volgde dan een laatste controle of zijn nekwervels voldoende waren aangesterkt en mocht hij, samen met Volkov, het kloosterlazaret verlaten...

Ondertussen kon de politruk hem al wat meer vertellen waaraan hij die nieuwe affectatie te danken had. Bek, die deel uitmaakte van de propagandacompagnie van het 2e Stormleger, was naar het scheen, nogal onder de indruk geweest van Steiners C.V. als Spaanse vuurvreter, en de imposante talenkennis die hij tijdens zijn avontuurlijk omzwervingen had opgedaan...

Nu werd dat 2e leger, na de succesrijke verdediging van Moskou, overgeplaatst naar het Wolchovfront om er de Duitse omsingeling van Leningrad te doorbreken. En het was geweten dat in dit operatiegebied veel Europese vrijwilligerslegioenen met de fascisten meevochten. Ondermeer dus het Spaanse ‘Divición Azul’, bij voorbeeld, maar ook nog Belgen en Nederlanders. Plus waarschijnlijk Fransen, maar daar waren de kenners van de inlichtingendienst het nog niet over eens...Mannen als Steiner, die - volgens Bek -  buiten hun Duitse moedertaal en courant Russisch ook nog wat Spaans spraken, plus daarbij nog een aardig mondje Nederlands en Frans...zo'’n mannen konden ze op de inlichtingdienst van het 2e Stormleger zéér goed gebruiken. En dus kon hij zijn boeltje pakken! Op naar Leningrad! ...

 

En voor Joske Petré gold ,in het Letse "Opleidingskamp Achtzehn" hetzelfde bevel ,maar dan aan de Duitse kant van het Oostfront ! Als de gesmeerde bliksem : Inpakken en wegwezen!

Hij - en al zijn kameraden van het ‘Vlaams Legioen’ mét hem - hadden nochtans gehoopt wat langer in Riga te mogen blijven, maar op 9 januari van het nieuwe jaar joeg een plots alarm hen weer de toendra in...

‘Riga’ zeg ik ?...Ja, Riga, de hoofdstad van Letland , inderdaad! Want de slappe prestaties van de Vlamingen tijdens de partizanenjacht langs de Wolchov, én het eeuwig gemekker van hun kader over de bestiale behandeling van de krijgsgevangen ‘partizanen’ was de Duitsers danig op het systeem gaan werken. Dus: terug met die juffertjes voor een grondige herscholing! Kwestie van deze melkmuilen wat eelt op hun ziel te bezorgen. En dus had het legioen de flankbewaking langs de ijzige spoorlijn Moskou-Leningrad gelaten voor wat het was en waren ze de week vóór Kerstmis op zogenaamd gevechtstrainingskamp naar Riga gestuurd.

Daar was het alvast minder koud geweest, en hadden ze tenminste een soort bed voor ’'s avonds, al viel er met al die nachtoefeningen erg weinig te slapen. Als ze überhaupt al kónden slapen, want hun instructeurs deden er ditmaal géén doekjes om en prentten hen in dat ze aan het front énkel en alleen stonden OM DE RUS TE DODEN! Van veraf of van dichtbij, en mét om het even wàt!

"“Schiet dat ongedierte door hun bast, Donnerwetter! Sla ze de kop in met de schop of rijt hun balg open met de bajonet! Verzuip ze of hang ze op, als dat vlugger gaat, maar laat er geen énkele levend achter! Want bij de eerste gelegenheid schieten ze jou in de rug! En een gewonde Rus geef je een genadeschot, begrepen! ? Rusland is geen missiegebied en wij zijn geen missionarissen hé: opgeruimd staat netjes! Want met onze eigen gewonde kameraden hebben we méér dan onze handen al vol, vergeet dat niet..."”

Toen een uitslover de hand opstak en vroeg hoe zij moesten handelen met krijgsgevangenen van het officiële Rode Leger, - dus niét van een bandietenbende partizanen - ,keek de instructeur hem spottend aan :"Een stevig werkpaard dat zijn haver waard is schiet je toch niet dood hé! Wel dan...Zolang we mankracht kunnen gebruiken bij de bouw van bunkers of de herstelling van wegen achter het front, zal de commandant beslissen. Maar bleke bureelmuizen en brillemannen blijven rode onruststokers! Ze verkopen sowieso niets dan last: ze hinderen de soldaat bij de uitvoering van zijn taak en moeten dus zo vlug mogelijk ‘ERLEDIGT WERDEN’...Of versta je soms geen Duits ?! Wie van zijn chef bevel krijgt krijgsgevangenen nà hun ondervraging "‘naar achter te voeren"’, moet weten dat deze korte opdracht twééledig is en verder geen uitleg behoeft! Eén: binnen de tweehonderd meter vindt de begeleider een geschikte bomtrechter om deze schurftige smeerlappen te ‘BESEITIGEN’! En twéé: binnen de tien minuten meldt hij zich weer model bij de overste met "“Opdracht volbracht!" ” Simpel genoeg, ja ?!...Wie daarvan wakker ligt of nachtmerries krijgt, moet maar zien hoe hij die slaap kan inhalen! Want een soldaat heeft z'’n rust nodig om niet weg te soezen tijdens zijn wacht! Dàt is van belang, want het kan hem de kop kosten...Al de rest is verdomme slappe larie en bleke kiekenstront!"

Joseph en zijn idealistische vriendjes schrokken wel even toen hen deze beestachtige handelswijze werd ingehamerd! En iedere dag werd het nog wat rauwer! Gelukkig had deze brutale onderdompeling in de wreedheden van de totale oorlog slechts twee weken geduurd. Want op 9/1/42 kregen ze plots groot alarm en hoorden ze dat de Rus het Wolchovfront met veel geweld had doorbroken: ongeveer in dezelfde streek waar zij vorige maand de spoorlijn hadden bewaakt, was nu een gat geslagen van zo'’n tien kilometer breed! Aan deze helse overrompeling door het Rode Leger waren ze dus gelukkig ontsnapt! Voorlopig toch...Maar gezien ze nu in ijltempo Riga moesten verlaten om dat gat te gaan dichten, zag hun nabije toekomst er toch niet erg rooskleurig uit!

  

Het Vlaams Legioen reed, compagnie na compagnie, in ijltempo terug naar het Oostfront, maar enkel bij daglicht en baggerend door de dikke sneeuw. Regelmatig mochten ze uitstappen om hun camion uit de gracht te trekken. Iedere avond, bij het vallen van de duisternis moesten ze om veiligheidsredenen onderweg kwartier maken in kazernes van grote steden. En pas na zes dagen stapten ze stijf bevroren en geradbraakt van de dampende camions in een negorij met de onuitspreekbare naam van ‘Podbjerjesje’, een honderddertig kilometer ten zuidoosten van Leningrad.

Voor zover ze het begrepen lag dit dorp juist in de rechte hoek van de doorbraak. Ten oosten ervan liep de oude frontlijn achter de (nu bevroren) Wolchovrivier, en ten noorden van de huizen lag de rand van de Russische ‘dijkbreuk’. Iedereen met een beetje verbeelding begreep dat de Duitsers hen daar als hapklare brokken in de muil van de leeuw wierpen, in de wilde hoop het vurig monster even bezig te houden: een waar ‘Himmelfahrtkommando!

En in de vale morgens van de zevende dag strompelden de bleekscheten van het ‘Vlaams Legioen’ zwaar bepakt in lange rijen achter elkaar door de hoge sneeuw naar...Ja, naar waar en wàt ?...Op de ondergesneeuwde toendra viel voorlopig geen enkele houvast te bekennen, geen torentje of hoevedak, geen weg of heuvelkam, geen bosrand of haag of afrastering: NIETS! Een platte witte steppe bespikkeld met wat toefjes kale berken: dat was het dus, ‘hun’ nieuwe dam tegen het bolsjevisme...

Of beter gezegd hun slachtbank...Want ditmaal hadden ze niet meer te doen met een paar wazige sluipschutters in een mistig bos, waarvan ze er na de klopjacht een paar konden ophangen! Neen, nu toonde de Rus open en bloot zijn schrikbarende troepenmacht met trossen tanks en kanonnen, vlak voor de bleke neuzen van ‘onze jongens’! Eén ononderbroken rokende zwarte lijn aan de einder van  het witte niemandsland! ...Het meest angstwekkend vooral was de stotende arrogantie waarmee die Russen op nog geen twee kilometer afstand langs het Vlaamse front -– of wat daarvoor moest doorgaan - voorbij trokken alsof ze een parade hielden...

Er werd geen schot gelost, noch langs Duitse kant -– waarschijnlijk om niet de toorn van de goden op te wekken –- noch door de Russen...Die vonden blijkbaar de schijters op hun linkerflank geen kanonnade waard. Ofwel wilden ze zo vlug mogelijk doorstoten naar het omsingelde Leningrad en zich onderweg niet nutteloos laten ophouden door een bende kwajongens, ’monsters-zonder-waarde’!...Joseph en zijn makkers waren er in elk geval niet rouwig om!

De parade van de Russen duurde de hele nacht. Al hun voertuigen reden met volle lichten aan, werkelijk een slag in het gezicht van de Duitsers die machteloos moesten toezien hoe de reusachtige troepenmacht - in de verte - aan hun neus voorbij reed. Het ‘Legioen’ had schietverbod gekregen tot het een voldoende stevige verdedigingslinie mét boomstambunkers had opgeworpen om de Russische doorbraak in te dijken. En dat kon nog eventjes duren...

Alhoewel, in bunkerbouw wisten de Vlamingen hun plan te trekken, ware het niet dat de grond tot een meter diep hard bevroren was en onder deze dikke korst een rottend zompig moeras bleek te liggen...De stinkende verstikkende bellen methaangas borrelden als scheten dreigend uit de gistende smurrie op, klaar om bij de minste vonk te ontploffen...Onleefbaar dus! Niet om uit te houden...Goed te begrijpen dat de Duitsers het gros van hun troepen en hun zwaar geschut een paar kilometer achteruit hadden neergepoot.

De Vlamingen moesten hun ontmoediging even doorslikken maar lieten zich niet door een opborrelende scheet verjagen: dan maar de stellingen bovengronds gebouwd! Maar zo héél veel geschikte bomen stonden er niet in dit bevroren moeras. Enkel hier en daar groepten er een paar berken triestig bijeen op de lichte zandruggen die maximum één meter boven het maaiveld opbolden. Waar deze afgevlakte duinen juist lagen blééf voorlopig giswerk onder het dikke sneeuwtapijt. Maar het lag voor de hand dat de frontlijn van de Vlamingen op deze ‘hoogten’ zou worden ingeplant als een kronkelende ketting van losse steunpunten, en niet op de rechte streep die de Duitse commandant op de kaart had getrokken...

 

Na drie dagen en nachten zwoegen begon het front van de uitgeputte Vlamingen er min of meer op te lijken. En alsof de Rus hen een applausje wilde geven klonk de vierde nacht een lied over de toendra. Zacht slepend en frèle zweefde de melodie in het donker op hen af, niet vanuit een bron recht aan de overkant maar een heel stuk links aan de einder...Goed te volgen: de luidsprekers droegen dan ook erg ver in de ijzige vriesnacht, met lange uithalen die afwisselend aanzwollen met de wind, om dan weer geheimzinnig weg te zakken...

Ondanks hun vermoeidheid kwamen de soldaten uit hun holen gekropen en luisterden onder het fonkelende sterrenveld als gehypnotiseerd naar het weeïge liefdeslied met de uitdijende tremolo’s...Het leek een tweestemmig duetje, met een man- en een vrouwenstem, maar echt Russisch klonk het niet...

“ Spaans of zoiets...” opperde Joseph, en hij moest plots terugdenken aan de fonoplaten van Arthur Birnbaum, en hun ‘studeerkamer’ in de garage waar ze zijn schlagers grijs gedraaid hadden...Cultuurloze negerjazz nogal! ... Dat kon hij hier beter zo rap mogelijk vergeten...

Alhoewel, met die halfzachte kinderlijke onnozelheden hadden ze destijds toch dikwijls een goeie scheet gelachen! ...

Nu leek de mannenstem plots een oproep te doen...

"“ Ja-ja, '’t is Spaans...” bevestigde een korporaal: “ Waarschijnlijk propaganda om naar hen over te lopen... Al goed dat we er niets van verstaan!" ”

"“ Ja maar, de Spaanse Blauwe Divisie ligt daar in de geburen, en dié gasten zullen het wel verstaan hé! "”

Beter geen antwoord...De schreeuwerige oproep om te deserteren duurde net iets te lang...

Het kwelende duo hief nu een gekend communistisch strijdlied aan :" – “See la luuute finaaale! "”, maar dan in het Spaans – dat door een paar melomane Vlamingen werd mee geneuried. Joseph moest onwillekeurig terugdenken aan de verkiezingsstrijd in Westende...Aan die vittende zatte schoenlapper die in zijn eentje met gebalde vuist aanhoudend dat lied uitbralde in de overvolle gelagzaal van '‘Het Paard'’...Tot de boeren het ervan op hun heupen kregen en de schuimbekkende anarchist buiten bonjourden! Hoe heette die vent ook weer ? Zotte Steiner ? Ja, Zotte Steiner...Joseph moest eventjes glimlachen: vreemd om in deze pikdonkere onherbergzame ijsvlakte opeens aan het zonnige, warme, gezellige Westende te denken...

Maar de kou dreef Joseph en de meeste stille luisteraars weer in hun hol. Dat de Spanjaarden hier in deze ijzige nacht ergens nààst hem lagen - bij wijze van spreken schouder aan schouder - gaf Joseph toch een béétje houvast...Ze waren dan toch niet helemààl van god verlaten in deze witte bevroren woestenij, dacht hij met een krop in de keel...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 210
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B48Bis.  BALANS '41 NA HET DEBACLE VOOR MOSKOU.                                

 

We zagen reeds hoe op 5/12 voor Moskou verse Siberische legers de volledig uitgeputte Duitsers binnen de drie weken 100 km achteruit dreven, en deze bij hun vlucht de vastgevroren tanks en zware bewapening moesten achterlaten. Hetzelfde gebeurde in de zuiderlijke Oekraïne: begin december joeg het Russische tegenoffensief de Duitsers uit Rostov tot over de Mius. Het Duitse noordelijk front rond Leningrad hield daarentegen wél stand, op een uitstulping ten oosten van de Wolchow na. Daar vocht o.a. het “Vlaams Legioen”...voor wat het waard was.      

Hitler was woedend wegens deze gedwongen terugtocht en ontsloeg de helft van de bevelvoerende legeraanvoerders: von Rundstedt, Veldmaarschalk von Bock, Guderian, Höpner en zelfs de opperbevelhebber van de strijdkrachten Veldmaarschalk von Brauchitsch. Op 19/12 nam hij zelf - niet belemmerd door een overdaad aan strategische kennis - de opperste legerleiding over, zonder merkbare tegenstand van het officierenkorps.                          

De Führer had nu alle machtsmiddelen in handen: de strijdkrachten en de politie, de kerk, de Reichstag, de nazi-administratie ,de sociale diensten en de justitie. Hij was absolute heerser over leven en dood van elke Duitser en wetten die in concrete gevallen een beperking van deze macht konden zijn, golden eenvoudigweg niet.                  

Hij vaardigde het bevel uit dat iedere militair, die nog verder zou terugwijken, onmiddellijk moest worden neergeschoten. Maar ondanks dit wanhopige order kon het front pas tegen einde januari '42 , na een nieuwe terugtocht van I00 km meer naar het westen, gestabiliseerd worden.                     

De balans van 7 maanden oostfront onthulde nu de reusachtige verliezen: de Duitsers verloren sinds 22 juni '41 één miljoen man op een totale inzet van 3,5 miljoen (ttz 200.000 doden, 700.000 man gekwetst waarvan éénderde bevriezingsgevallen, en 100.000 man vermist of gevangen). Deze verliezen dienden dringend aangevuld:  Duitse huisvaders werden voor frontdienst opgevorderd en hun plaatsen in de fabrieken werden ingenomen door Russische krijgsgevangenen, die daardoor aan de volledige uitroeiing ontsnapten.        

Ondanks de totale inzet was van de geplande korte Blitzkrieg niets in huis gekomen. Het was nu wel voor iedereen duidelijk dat het vooropgestelde concept, om Rusland vóór de winter te verslaan, jammerlijk was mislukt. Hitler schoof dan ook de ideologische rechtvaardiging voor Barbarossa (de uitroeiing van het Bolsjevisme) naar de achtergrond ten voordele van de economische uitbuiting van de USSR. De strategische plannen om Moskou te veroveren werden in '42 vervangen ten voordele van een doorstoot naar de graanschuur voor Stalingrad en de oliebronnen tussen Kaspische Zee en Kaukasus. Als Rusland dan nog niet capituleerde zou er een "Ostwal" gebouwd worden op de Wolga en de Don om de veroverde gebieden definitief te beschermen.

Over de oorspronkelijk geplande verovering van Perzië door het 'Afrikakorps' werd niet meer gesproken...Wél werd nu werk gemaakt van het voornemen om de bevolking in de "bevrijde gebieden" als slaven in te schakelen ten voordele van het "Deutsche Lebensraum im Osten", waarbij enkel de werkers een hongerrantsoen eten zouden krijgen, voldoende om op de been te blijven. Wie niét productief bleek, kon kreperen...en liefst zo vlug mogelijk. Dat "Einsatzkommandos" daarbij een nuttige bijdrage konden leveren ,werd niet met zoveel woorden gezegd.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
12-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 209
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                                              B48  

JUPP ALS KUNSTFOTOGRAAF.                                                                       

   Westende, 15 december 1941.

       Nu er aan de kust van een hoogseizoen met de ‘rijke toeristen uit het binnenland’ al een hele tijd geen sprake meer was, begon Paul Hazard ,dé kunstfotograaf van Westende-bad, – langzamerhand zwarte sneeuw te zien...

      Want tegenwoordig was de toeristenmeute beperkt tot uniforme groepen Teutonen en in dit milieu kon meneer Paul maar weinig huwelijkreportages plaatsen, om niet te zeggen géén ! Hij mocht dan wel twaalf jaar geleden rijk getrouwd zijn met een kunstminnende jongedame -– toch een ietsje ouder dan hijzelf -, na de laatste twintig slappe maanden onder moffenbezetting was de mooie bruidsschat ver opgesoupeerd en het vet van de soep. Eten kopen op de zwarte markt voor zijn vierkoppig gezin werd iedere dag een groter probleem. Ze vroegen er al 800 frank voor een kilo bonenkoffie, de enige luxe die hij zijn vrouwtje nog kon betalen ;voor de rest at ze bijna niets...En om zelf te gaan tuinieren - zoals de meeste mensen van het bad verwoed poogden met erg wisselend succes -– daarvoor stonden zijn fijngevormde handen totaal verkeerd...

      Bij deze zielige hongerlijder kwam Jupps voorstel tot samenwerking dus als door de hemel gezonden, écht een redding in de hoogste nood. Maar bij de maffia zouden ze het omschrijven als ‘een verzoek dat niet geweigerd kon worden’, en zo voelde Paul het ook aan...Niet dat die Oberfeldwebel zich erg arrogant of bedreigend zou hebben voorgedaan, want dat lag allerminst in diens karakter. In tegendeel, Jupp had zijn slachtoffer zo uiterst charmant en diplomatisch benaderd dat deze door de knieën was gegaan vóór hij het zelf merkte. Weliswaar moesten er bij Paul Hazard veel innerlijke weerstanden overwonnen worden en veel wrok worden weggemasseerd, want samenwerken met de vijand was wel het laatste wat je van hem zou verwachten ! Hij, de Belgicist tot in de kist!

      In de ogen van de fotograaf had Jupp nochtans aanvankelijk àlles tégen, hoe jolig-vriendelijk deze zich de laatste weken ook telkens had voorgedaan.

      Eerst en vooral was de joviale klant "‘nen Duits" ’,en dat alleen zei voor Hasard al genoeg. Die bijnaam had Paul, als kleine weesjongen tijdens de gruwelen van het Ijzerfront in ’14-‘18, zo'’n diep angsttrauma bezorgd dat hij nu nog innerlijk ineenkromp telkens zo'’n ‘beest’ hem te dicht benaderde...

     Daarbij verpersoonlijkte die slijmerd ‘de erfvijand’ , die nu opnieuw met brutaal krijgsgeweld Pauls geliefde vaderland had overrompeld. Die mof kwam hier met een onschuldig gezicht zoete broodjes bakken, maar had wel éérst de vroegere welvaart en het zonnig-geluk-aan-zee mee om zeep geholpen ! Mede door de schuld van ‘dien Duits’ waren al zijn zorgeloze zomerse klanten uit Westende-bad verdwenen en was Pauls gezinnetje nu in de diepe armoede gesukkeld.

      Maar er was méér ! Zoals ik reeds in boekdeel A vertelde was de jonge Paul in 1920, tijdens de ontmijning van de Ijzervlakte, een poosje zwaar verliefd geweest op Marie, de pittige zuster van zijn vriend René Cattrysse. Zij had hem destijds nogal pijnlijk afgewezen -– wegens te flauw, waarschijnlijk ,en met te zwakke geldelijke vooruitzichten –- en gekozen voor Dis Petré, een lelijke stomme beer van een vent, maar met poten aan zijn lijf en stinkend rijk, toen toch...

      Alhoewel deze knappe Marie destijds -– in feite reeds een ééuwigheid geleden -– zijn maagdelijke jongenshart had gebroken, en hijzelf ondertussen een mooi gezinnetje had gesticht, bleef hij nog steeds zijn eerste lief in een warm plekje van zijn dromen koesteren. Ondanks àlles...

         De slag die hij vorige week in zijn gezicht kreeg kwam dan ook hard aan!

      Dat zat zó: toen hij in de kruidenierswinkel aan de overkant ,bij zijn overbuurvrouw, Madam De Handt, zijn speciaal Kerstrantsoentje boter ging kopen, stond zij binnen bij de deur te kwebbelen met Titientje ,de dienster van café Renty. En op dat moment reed die Duitse onderofficier op de fiets voorbij. Paul herkende hem direct...

       “" Tiens, ziet daar !" ” zei madam De Handt lachend tegen Titientje Cordeel: ”" Onze Casanova ! "”

       “" Allee mens ! Chef Deutinger! ?...Ik wist niet dat gij een aanbidder had ! ”"

        "“ Ik nie, Titientje ! Waar gaat ge '’t halen ! Ik zou hem nog nie willen voor geen duust frank ! Neen, de Chef heeft er ene van de Bassevillestaat aangeslagen die ik ken van voor de oorlog: een ferm blonte die nu bij hem in de keuken werkt ! Ja-ja, zijn gerief vlak bij d' hand hé ! Gij moet haar kennen, mens ! Een "‘zwarte"’, en haar zoon zit aan ’'t Oostfront...Petré...Haar vent is een paar jaar geleden ontploft in de duinen bij '’t koper kappen van de oude obussen ! ...”

       "“ Ach ja, Petré, Marie Petré ! Nu dat ge '‘t zegt ! Een pront mens hé ! De Chef heeft niet de mottigste gekozen, zo te zien ! ...Al kan hij er zelf ook goed mee door hé ! De vuile pitou ! Ik ken hem ook zo'’n beetje ! »

     "Aleé gij ,Mensch !... ...

     Terwijl de twee vrouwen ongegeneerd voort roddelden schoof de winkelierster Paul gedachteloos zijn pakje toe. Hazard telde de vastgestelde prijs van zijn boterrantsoen op de toonbank en maakte beschaamd dat hij rap wegkwam...Dat ‘zijn’ Marie zo over de tong reed kon hij niet langer aanhoren !

 

         En dàt was in feite de voornaamste reden waarom hij zo'’n hekel had aan ‘dien Duits’: die opdringerige klant had zijn jeugdlief aan de haak geslagen ! Paul wist natuurlijk al langer dat Marie, na al die jaren weduwschap, weer ‘van de vloer was’, zoals dat heette. In het dorp waren zulke zaken gemeengoed onder de roddeltantes, en onmogelijk geheim te houden. En als er een Duitser bij te pas kwam werd zo'’n relatie vanzelf dubbel zo smeuïg, althans onder de vrouwen ! Onder mannen werd daar weinig aandacht aan besteed. Daarom had Paul ook nooit wakker gelegen over de vraag met wié Marie voortaan optrok. Hij had van bij de eerste geruchten aangenomen dat ze vast wel een gelukkige keuze had gemaakt, zij het met een onbekende soldaat. Erg vaderlandslievend kon hij het niet noemen van Marie, om met een Duitser te lopen, maar als dàt haar na al die zwarte jaren na dat accident van den Dis weer gelukkig maakte, was het haar gegund...Hijzelf was ondertussen toch ook gelukkig getrouwd met een beeldschone dame die hem twee lieve kinderen had geschonken...En door de huidige schaarste aan fotogerief en zijn nakend failliet, had hij àndere problemen rond zijn hoofd dan het zielenheil van zijn eerste liefde...Al vrat het wel, natuurlijk !

        Maar nu de nieuwe vrijer van Marie plots een gezicht had gekregen -– de volgevreten varkenskop van die arrogante blaaskaak in zijn winkel - gunde hij ‘zijn eerste lief’ allerminst aan die Teutoonse indringer !

       Een paar weken geleden was die vent voor het eerst bij hem binnengestapt in de ‘Studio’, duidelijk met een smoesje of hij soms Kodakchrome kleurfilms had voor zijn Leika-kleinbeeldcamera. Ja-zég, wat nog !? De nieuwste Amerikaanse Kodakchrome kleurfilms na twee jaar Duitse bezetting ?! Die wou wat met zijn voeten komen spelen zeker ?! Maar vooraleer Paul hem de deur kon wijzen klapte die beunhaas vlug zijn bruinleren paraattas open en showde het wonderbare kleinood op de toonbank: hét spiksplinternieuw toppunt van de Duitse beeldtechniek, alleen voorbehouden aan een doorwinterde fotoreporter ! Als om te zeggen: ” Hey ! Hier staat een vakman voor je neus, hé sukkel ! Eerbied alstublief ! ”...Maar Paul zag op het leer van de draagtas niet het minste krasje, wat er duidelijk op wees dat de man met dat toestel nog nooit van z'’n leven op avontuur was getrokken, laat staan door een vijandige milieu op beeldenjacht was gegaan...

        Paul kotste van dit soort rijke parvenu’s, waarvan er tijdens elk toeristenseizoen een paar exemplaren bij hem trachtten aan te pappen. Maar deze Leika-camera was inderdaad zo'’n betoverend mooi gerief, dat hij ongewild zijn weerzin vergat.

       De weken daarop viel de Duitser nog een paar maal bij hem binnen onder verschillende voorwendsels en de laatste keer raakte hij met die man tenslotte in een geanimeerd vakgesprek verzeild..."’Herr Deutinger’" bleek allerminst de parvenu waarvoor hij hem eerst had gehouden en was veel beter dan Paul op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op gebied van fotografie...Van het één kwam het ander, en vóór Paul het goed wist gaf hij die vent een rondleiding langs de toestellen van zijn atelier, zijn voorzetlenzen, filters, lichtbatterijen, vergroters en snijtafels...

       "Of Paul al dat gerief tegenwoordig nog druk gebruikte", vroeg Jupp hem langs de neus weg.

     “ "Jammer genoeg niet...De gewone klanten zijn raar geworden want die sparen hun centen om eten te kopen... En zij die het wél kunnen betalen, de oorlogswoekeraars, de boeren of de vissers die geld als slijk verdienen, die vragen altijd zo'’n grote formaten, vooral om te pochen en kennissen de ogen uit te steken. Zo’'n grote bladen afdrukpapier zijn niet mee te vinden, hoogstens A4, met veel geluk! En met de chemicaliën voor de baden moet ik ook zéér zuinig omspringen...Neen, de artistieke arbeidsvreugde van vroeger, waar ik drie-vier proeven deed om de juiste grijstint te vinden, dàt kan ik niet meer opbrengen. Het is vooral de schaarste aan vanalles dat zo remmend werkt voor een lichtkunstenaar als ik..."

”  Jupp voelde dat de tijd rijp was om een visje uit te gooien:" ” Misschien kunnen we daar wel een mouw aan passen, Herr Hazard...Ik kan als amateur-fotograaf langs mijn Kulturdienststelle alle fotobenodigdheden bekomen die ik maar wil, maar ik kan mijn talent niet ontplooien bij gebrek aan een gepast atelier...U beschikt over een mooi uitgerust atelier, maar kunt uw talenten niet ontplooien bij gebrek aan grondstoffen...Onder verstandige mensen moet het toch mogelijk zijn deze beide problemen samen op te lossen, denkt u niet ?”"

       Paul vreesde voor een valstrik. Wou die Duitser soms beslag leggen op zijn atelier ?...Die mannen eisten tegenwoordig alles op wat in hun smaak viel: alle villa’s op de dijk, de ‘Lac-aux-Dames’, de grote hotels, heelder stroken duin...Wat kon hen beletten om er ook nog een schamel foto-atelier bovenop te gooien. Paul voelde zich machteloos: hij was zelfs geen eigenaar van zijn woning! Als die mof de hand wou leggen op zijn werkplaats,stond Paul met zijn kroost zo goed als op straat!

         Jupp schatte de stille twijfel van de fotograaf verkeerd in. "“ Het zou maar zijn voor één of twee dagen per week: zaterdag en zondag bijvoorbeeld, als u toch niet werkt...Als huur deel ik met u alle grondstoffen die u normaal nodig heeft om in de week toe te komen..."”

      Paul begreep tot zijn opluchting dat er weliswaar van ‘opeising’ geen sprake was, maar een soort huurcontract afsluiten met de vijand, dat ging hem toch te ver! Aan de àndere kant: zo'’n duivels voorstel weigeren kon wel eens faliekant aflopen...

      Hij glimlachte wat beverig:" ” Monsieur, versta mij niet verkeerd...Ik ben een goede Belg...Ik moet op de reputatie van mijn gezin letten, begrijpt u ?"”

       Jupp trok twijfelend de wenkbrauwen op: die gekke vent verdedigde zijn maagdelijkheid wel op een héél verrassende manier ! Wat kwam dat kwetsbare gezin van die kerel hier nu bij doen ?!...Plots kreeg hij een ingeving: "” En iedere week een vette kip bovenop, met een pond margarine, zou dat u niets zeggen ? Plus een bus goulash of zoiets: voor mij is dat geen probleem want ik ga over het eten in de batterij ! ”..."

       Paul bleef gegeneerd twijfelen. Hoe kon hij zijn trouw aan Koning Leopold III laten gelden, zonder die mof op stang te jagen en straks misschien op straat te staan met vrouw en kinderen...

      "“ Kom man,"” praamde Jupp:" ”We dokteren wel iets uit waarmee u kan leven hé ! Zelfs goéd kan leven, als we het verstandig aan boord leggen, nietwaar...Wat is het ? Akkoord ?!”..."

        Paul lachte als een boer met kiespijn. Een reputatie werp je niet zó maar over boord...Maar iédere week een kip en een doos goelash...En tenslotte was zijn geliefde koning toch óók juist hertrouwd met een jong burgermeisje uit Oostende, Liliane Baels ,wat in de ogen van veel vaderlandslievende vereerders volledig afbreuk deed aan zijn imago van treurende ‘Gevangene-van-Laken’...En als dié edele heer - excuseer ! - blijkbaar eieren voor zijn geld had gekozen, wie was Paul Hasard dan om katholieker te zijn dan de paus ?...  

   Zijn vrouw was zielsgelukkig toen hij haar van de overeenkomst vertelde ! Ze prees hem de hemel in en die nacht werd er, ondanks de kou, druk aan nummer drie gewerkt.

      Toen hij dus een paar dagen later hoorde van madam De Handt dat zijn weldoener met zijn oud-lief optrok, kon Paultje moeilijk iets ànders doen dan slikken.

       En Jupp liet er met Duitse voortvarendheid geen gras over groeien, al had het wel iets discreter gemogen. Met de lichte vrachtwagen van de keuken verhuisde hij op klaarlichte dag in één wip heel de inboedel van zijn eigen bescheiden fotolab naar Huize Hazard, vaatjes chemicaliën en voorraad papier incluis. En vóór donker was alles in kannen en kruiken, en alle schabben gevuld. Paul kon ,als hij wou, de volgende dag al in gang schieten...

       Maar dat dééd hij niet. En toen Jupp hem daarover de volgende zaterdag aansprak, moest Paul bekennen dat hij voorlopig nog geen énkele klant had gezien...Hij had eerlijk gezegd ook nog geen ruchtbaarheid durven geven dat zijn zaak weer open was en klaar om te draaien. Want de mensen waren niet gek! Ze zouden ook wel begrijpen dat de Duitse onderofficier, die zo familiair in en uit liep, een vinger in de pap had...Méér nog: duidelijk met Paul samenwerkte ! Of was het omgekeerd ?...De mensen van het Bad, die al lang op één of àndere manier met de Duitse "‘toeristen"’ werkten, zouden zich niet weinig verkneukelen dat nu ook de super-patriot Hazard zich bij het onvermijdelijke had neergelegd...

      “" Geen klanten ?"” lachte Jupp:" ” Aber dass ist doch kein Problem ,Mensch ! Alle soldaten van de batterij lieten hun buste maar àl te graag portretteren op postkaartformaat ! Om het even: In uitgangstenue of krijgshaftig met helm ! Für Mutti zuhause ! Wat moet dat kosten ? Vijftig frank ? Of laat ons zeggen vier Mark, ronde prijs. Mijn Hauptmann (Kapitein van de batterij) kan je wel een officiële accreditatie geven voor al het fotowerk dat IK tot nu toe in zijn opdracht moest uitvoeren...Kiekjes maken voor het dossier van alles wat in onze sector aanspoelt: zeemijnen bij voorbeeld, of drenkelingen...Daar verloor ik tot nu toe teveel tijd mee. En ook met die stomme koppen van m'’n piotten op postkaartformaat...Ik zal een kaartje op het prikbord van de refters laten hangen met je adres: Willen we wedden dat je binnen de maand de toevloed niet meer aankan en op afspraak moet werken ?! Je zal je geld niet meer kunnen tellen ! Misschien kan je de foto’s ook in natura laten betalen, met worst of vleespaté in blik: dat zijn de mannen in de kazerne toch beugegeten...Maar denk er aan: zaterdag en zondag zijn sowieso voor mij ! Dan wil ik geen problemen met pottenkijkers rond mijn oren hebben hé ! "”  

      Paul zou vlug genoeg begrijpen waarom.

      Hauptmann Stolz, de commandant van de batterij, zat óók met een probleem. De laatste maanden was duidelijk geworden dat de Duitsers nooit het Kanaal zouden oversteken om Engeland te veroveren. Daarom liet Hitler de z.g. ‘landingstroepen’, die in België en Noord-Frankrijk toch maar lagen te niksen wegens het schrappen van "Operatie Zeeleeuw", dringend naar Rusland overbrengen. Daar waren ze na het debacle vóór Moskou dringend nodig om aan het Oostfront een algemene instorting te vermijden. Onze kust werd dus niet langer gezien als de mogelijke springplank naar de overkant voor de Wehrmacht. In tegendeel, er moest nu een sterk verdedigde ‘Atlantik-Wal’ uitgebouwd worden om de Britten op hun beurt een invasie van het vasteland te ontraden...

     De batterijcommandant moest dus dringend plannen opstellen om de kuststrook tussen Hotel Bellevue (nu de "Rotonde") in Middelkerke en "den Apenberg" halverwege de vuurtoren van Lombardzijde om te toveren tot een stevige verdedigingslinie. De bouw van de betonnen bunkers en de ondergrondse weerstandsnesten was dan wel de verantwoordelijkheid van de Duitse bouwfirma "‘Organisation Todt"’, maar Stolz moest er toch de juiste tactische inplanting op het terrein voor bepalen.    

        Heel de verlaten duinenstrook ten westen van de ‘Lac-aux-Dames’ bezorgde een oude rot als Stolz geen enkele moeilijkheid om er de vaste schietstellingen van zijn 15 cm kanonnen, de schootshoeken voor de M.G. en de mijnenvelden achter prikkeldraad op uit te zetten. Maar de met villa’s volgebouwde dijk van Westende-bad bezorgde hem wél slapeloze nachten. Die lagen vlak in de vuurlijn en belemmerden het zicht naar mogelijke doelen achter deze hoge bebouwing verder aan de kust of in het binnenland. Zijn militaire kaarten gaven hem onvoldoende details, en de juiste afstanden in het veld door zijn topografen laten opmeten was een zeer tijdrovende bezigheid...Zo had hij evenmin enig idee wat daar op de dijk aan nutsleidingen allemaal onder de grond stak, die de bouw van zijn diepe overdekte verbindingsloopgraven tussen de villa’s en de M.G.-stellingen op de promenade sterk zouden kunnen belemmeren...

       Op de laatste studievergadering met zijn kader was Jupp plots met de oplossing komen aandraven...

        Hij had van Herr Hazard, de kunstfotograaf in de Distellaan van Westende-bad, vernomen dat de oude beheer-maatschappij, die vroeger de gronden in percelen had verkocht , zeker over de nodige kadasterplannen van de badplaats beschikte. En dan nog topografisch exact tot op de centimeter na, onmisbaar gerief voor een vuurleidingspost ! Die plannen mocht de Hauptmann natuurlijk niet zómaar opeisen of in beslag nemen, maar ze fotograferen wel ! En Oberfeldwebel Deutinger wist dat het foto-atelier van Herr Hazard dat probleempje in een minimum van tijd kon oplossen...

      “ Eine Woche ? Fabelhaft! ” zei Stolz, en Jupp kreeg volmacht om die klus te klaren. Dat deze opdracht hem bijna de kop zou kosten, wist hij toen natuurlijk niet..En dat de superpatriot Paultje Hazard in één wip door deze operatie ongewild omgetoverd werd tot vuige collaborateur ,was voor héél het dorp een pijnlijke verrassing.
      Wat meneer pastoor bij zijn volgende biecht meesmuilend deed opmerken :"Ook gij ,Brutus ?!"...

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
11-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 208
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B47.   PARTIZANENJACHT.

 Tarassowa, Wolchowfront,

27 november 1941.

Joseph vroeg zich versuft en stijf bevroren af wat hij feitelijk in deze witte woestenij was komen zoeken. Waren zijn hersens door de ijzige koude misschien aan '’t afsterven, dat hij zich met moeite nog iets kon herinneren van wat hem de laatste maanden was overkomen ? Of was het de sneeuwjacht, hier buiten dit rudimentair afgedekte hol, die hem elk zicht op verleden en toekomst ontnam ?... Zelfs elk zicht tout-court, want verder dan tien meter zag hij geen barst, door de witte sneeuwsluiers die ,opgejaagd door de toendrastorm ,wild om de hoek van de loods kronkelden...Zijn enige houvast in dit wazige gezichtsveld beperkte zich tot het zwarte machinegeweer voor zijn neus en de groene munitiekist ernààst, onderling verbonden door de patroonband vol dof-glimmende koperen kogelhulzen...Zestien telde hij er, als in een strak gelid naast elkaar, zeventien als hij het hoofd op de schouder liet zakken...Voor de rest leek heel zijn wezen wel samengekrompen tot het mentaal aftasten van zijn bevroren lijf op zoek naar vezels waarin nog een kiem van leven sluimerde...

Sinds ze de eerste dag, hier in de zagerij van het gehucht Baraky, voor hun machinegeweer een afweerstelling moesten uitbouwen, had Joseph samen met zijn twee nieuwe vrienden vooral strijd gevoerd tegen de bijtende kou. En moeten vaststellen dat hun zogenaamde winteruitrusting hen absoluut niet of nauwelijks beschermde tegen de extreme weersomstandigheden op deze toendra. Die Duitse leren 'Stiefel' aan zijn voeten, bij voorbeeld, waren een regelrechte ramp: tijdens zijn te lange wachtbeurt, hierbuiten in de ondergesneeuwde M.G.-post, verloor hij al na één kwartier elk gevoel in z'n tenen. Hoe pijnlijk het ook was, tóch moest hij praktisch doorlopend met de éne voet de àndere verpletteren om bevriezing te voorkomen...Als hij na een uur afgelost werd en weer naar 'binnen' mocht, kreeg hij in zijn lijkbleke gore vingers - mits wat knijpen en kneden boven de walmende oliepit - tamelijk vlug weer wat tinteling terug...Maar met zijn gezicht, vooral neus en oren, ging dat niet zo gemakkelijk: daar moest de kameraad soms flink wat op meppen voor er weer een beetje bloed wilde circuleren...Natuurlijk nogal een vreemde manier om met zijn twee nieuwe 'wapenbroeders' sterke kameraadschapsbanden  te smeden, maar tóch...

Al bij al had hij het met zijn twee collega's goed getroffen, vond Joseph. Hij kende de twee Oostendenaars ,zowel John Aspeslags als Roger Penjaert, reeds sinds hun vertrek uit Antwerpen. Wél bleken ze bij nader inzien niet énkel qua karakter compleet elkaars tegenpolen: de eerste was potig, bezadigd en bedachtzaam, de tweede eerder pezig, vinnig en impulsief...Misschien hadden ze juist dààrom Joseph nodig om aanéén te klitten, want met z'n drieën kwamen ze van bij het begin heel goed overeen.

Joseph dacht met moeite terug aan de treinreis van Antwerpen naar hun eerste legerkamp in Debica (Zuid-Polen): die had drie eindeloze dagen en nachten geduurd. Hun wagon met zijn acht bomvolle compartimenten was daar, wat betreft toeristisch comfort, absoluut niet op voorzien. Een wc bijvoorbeeld kon je er ver  zoeken,  om maar iéts te zeggen!  Penjaert was dan ook de eerste geweest om 's nachts z'n blote kont door het venstertje van hun coupé te steken en de resten van het Antwerps afscheidsbanket in de vlucht terug aan de natuur te schenken... Zijn goede voorbeeld sloeg bij de collega's zó aan, dat ze 's morgens voor hun 'Frühstück' bùiten het station van Dortmund op een zijspoor moesten wachten tot de drek van de zijwanden was afgespoten...

Zo waren ze met horten en stoten verder door Duitsland getuft, maar niemand had onderweg oog gehad voor de rijke schatkamers van de Christelijke Beschaving die ze zogenaamd tegen het bolsjevisme gingen verdedigen...Er werd vooral stug gekaart, eindeloos en praktisch dag en nacht...En tijdens die treinreis kwam Joseph tot de onthutsende vaststelling dat '‘de Seun'’, een debiele boerenpummel uit de Kempen, stukken béter kon kleurenwiezen dan een gediplomeerde retoricastudent zoals hijzelf !  Er werd vol branie gespeeld voor één sou per punt, en - wat niémand verwacht had - na drie dagen had die zombie uit het lieflijke bronsgroene eikenhout de halve wagonbevolking leeggezogen en afgedroogd...En zich de gebundelde wrevel van twee compartimenten op de hals gehaald!

In het reusachtige legerkamp Debica in Zuid-Polen, schokkend in al zijn grijze rechtlijnigheid, waren ze onmiddellijk door de mangel van de ijzeren Duitse discipline gedraaid. Als met stalen borstels hadden de SS- instructeurs elk spoor van burgerlijke weekheid van hun ziel geschrobd, elke neiging tot persoonlijk denken uit hun kop geschreeuwd en hen fysisch letterlijk in de vorm gestampt waarmee de oorlogsmachine aan de lopende band duizenden modelsoldaatjes uitspuwde...

Aan deze helse behandeling was voor een dertigtal rekruten, waaronder Joseph en zijn twee vrienden, na vier weken gelukkig een einde gekomen. Zij werden uitverkoren om in Dresden de speciale pionierscursus te volgen,  kwestie van eventjes de angsten en frustraties van hun basisopleiding te verwerken. Stormbootvaren en noodbruggenbouw was er misschien even afmattend geweest als de dril in Debica, en leren omgaan met valstrikken, mijnen en springstoffen mogelijk even slopend voor de zenuwen,  maar ze voelden dat ze nu eindelijk iets nuttigs leerden. En iedere zondag mochten ze in groep even ontspannen met een geleid bezoek aan de culturele trekpleisters van de '‘wunderschöne Kaiserstad'. Een kluif die hun hondenleven aanzienlijk verzachtte...

Maar ja: mooie liedjes duren niet lang...Want op 11 oktober waren ze weer uit Dresden vertrokken, terug naar het gros van het Vlaams Legioen, dat ondertussen verhuisd was naar de legeroefenplaats Arys in Oost-Pruisen. Daar mochten de 'Pioniere', voor de ogen van een hele schare hoge officieren, een modelvoorstelling opvoeren van hun kunde bij de 'bestorming' van een rij bunkers. De jongens sprongen er kwistig om met vlammenwerpers en holle ladingen, en het mocht een waar wonder heten dat er die dag geen ernstige gekwetsten vielen...Hoe dan ook, de 'Hoge Heren' waren content en jongens van het pioniers-peloton kregen die avond welgeteld elk één pint voor de geleverde moeite ...en de volgende dag hun eerste les in militaire logica!  Want hun goed geolied peloton werd namelijk na de voorstelling op slag ontbonden en de pioniers verdeeld over de 27 fusilierssecties, drie per peloton. En wéér wou het toeval dat Joseph met zijn twee vrienden samen in het derde peloton terecht kwam...

 

Zoals gezegd ,het kostte Joseph alle moeite om zich te herinneren hoe hij hier drie dagen geleden in deze verlaten wildernis terecht was gekomen...Hij wist nog dat het was beginnen sneeuwen, toen ze op 10 november plots het immense legeroefenkamp Arys in Oost-Pruisen hadden verlaten...En tijdens hun verplaatsing naar het front - hotsebotsend op vrachtwagens in vijf eindeloze, ijskoude dagetappes - was het hard blíjven sneeuwen, uur nà uur nà uur ! ...Véél kon hij daar verder niet van voortvertellen, want na de uitputtende maandenlange opleiding tot stormpionier had hij blijkbaar aardig wat slaap moeten inhalen... Onderweg was in zijn half-sluimer steeds opnieuw hetzelfde beeld opgedoken: de verbleekte historia-wandplaat in de klas van meester Denolf, die de dramatische aftocht van Napoleon Bonaparte uit het brandende Moskou illustreerde...En voor wie het niet duidelijk genoég was, stond er onder: "De Russische KONING WINTER verslaat den roekeloozen FRANSCHEN KEIZER. Oktober 1812 "...Was dit soms een kwaad voorteken ? Hij was er niet gerust in...

Toen het Legioen eindelijk versteven arriveerde in 'Frontabschitt Wolchov-Leningrad' werden de Vlamingen in drie dorpen rond Tarassowa ingekwartierd en onmiddellijk onder bevel geplaatst van de 2.SS-Infanterie-Brigade. Ze lagen daar nog een heel eind van het échte front af, zogenaamd in tweede lijn, maar wél midden in partizanen-gebied...Het Legioen werd door de Duitse SS-staf dan ook zonder de minste inspraak in twee groepen gesplitst: één om samen met hen al patrouillerend de hele streek van die smeerlappen te 'zuiveren', en één om - onder de naam van 'Kompanie Nussbaum' - de flank langs de spoorweg Moskou-Leningrad te beveiligen. Joseph was met zijn twee vrienden in deze laatste groep terecht gekomen, wat hun nog tere zieltjes althans die eerste week beschermd had tegen de brutale schokken van de wrede partizanenoorlog...

Baraky heette het steunpunt dat ze daar met hun derde peloton in een z.g. 'egelstelling' bezet hielden:  in feite niet meer dan twee boerenhoven en een houtzagerij langs de spoorlijn, verloren in de verblindend witte toendra...De àndere pelotons van 'Kompanie Nussbaum' lagen een paar kilometer links en rechts van hen, óók langs dat spoor, in gelijkaardige negorijen...Iedere dag moesten ze, heen en weer, beurtelings naar hun linker of hun réchter buur patrouilleren om het contact te houden. En om tevens vast te stellen aan de hand van verse dwarssporen in de sneeuw, dat tijdens de nacht weer vreemd krijgsvolk ongezien de spoordijk had gekruist...Of het nu reguliere sovjetpatrouilles waren of groepjes partizanen, erg bevorderlijk wàs dat allemaal niet om hun zelfvertrouwen op te krikken...

Want zién kon je die kereltjes nooit, ook overdag niet...En nog minder als die lafaards al eens vanuit een ver berkenbos een paar schoten op een onvoorzichtige schildwacht losten...De eerste dagen hadden de Vlamingen naar die sluipmoordenaars een gevechtspatrouille willen sturen, maar de Duitse staf had hen verbod opgelegd zich óver de spoordijk te wagen. Volgens hén waren dergelijke provocaties énkel bedoeld om onervaren troepen in een hinderlaag te lokken en dan uit te moorden. De Duitsers konden zulke incidenten blijkbaar missen als kiespijn: het front lag er hier rustig bij, en dat wilden ze graag tijdens heel de winter zo houden !  

Wel vlogen soms Russische Rata's laag langs de spoorbaan en beschoten 'en-passant' de stelling Baraky met hun boordwapens of wierpen er een bom op, meestal zonder érg...Ware er buiten niet de bijtende kou geweest en de doorlopende dreiging van de sluipschutters uit de bossen en vennen rondom, dan hadden ze het hier lang kunnen uitzingen. Want de mannen hadden al vlug hun onderkomens wat beter uitgebouwd en comfortabeler ingericht. Planken vonden ze genoeg in de zagerij, en met stukken buis staken ze al vlug een stoofje in elkaar. Op de binnenplaats lag ook nog een diepgevroren paardenkreng waarmee ze de plotse onderbrekingen van de proviandtoevoer konden opvangen. En een paar romantische zielen hadden aan een kaarsstomp op een dennentak genoeg om naar 'thuis' weg te dromen...

Maar op 3 december sloeg deze nakende kerstsfeer in stelling Baraky plots drastisch om !  Ze kregen versterking van de 'Kompanie Breymann', die tot dàn de streek rond Tarassova samen met de SS 'gezuiverd had van dat partizanengebroed'...De meesten spraken niet graag over het resultaat van hun jacht, want de gevangen sluipschutters of de vermoedelijke partizanen werden meestal naar 'achter' geleid en dààr terechtgesteld. Maar soms vonden de Duitsers dat nutteloos transport te omslachtig en werden die mannen - en vrouwen!  - gewoon in het dichtst bijzijnde gehucht zonder veel omhaal publiekelijk opgehangen of doodgeschoten. Voor de aanwezige Vlamingen was dàt wel even slikken !  De mannen vertelden dat hun commandant tegen deze lapidaire rechtspleging bij de SS bezwaar had gemaakt en dat ze waarschijnlijk dààrom hier naar de spoorbaan waren verplaatst...Een hele opluchting voor hen ,en om te bekomen ,hadden die jongens toch stukje bij beetje hun geweten ontlast. Voor de Duitsers verliep zo'n partizanenjacht volgens een vast ,geolied scenario. Ook hier weer : tot viermaal toe moesten de Vlamingen telkens het verdachte gehucht omsingeld houden ,en al wie er uit vluchtte neerknallen. De SS-ers drongen er dan brutaal binnen en staken alle hutten in brand tegen verstekelingen. Ze joegen alle mannen van jong tot oud bijeen op het 'dorpspleintje', gemiddeld een tiental ,en hingen er meteen twee 'Judenschweine' op om bij de ondervraging van de rest de tongen wat losser te maken. Maar zoals gewoonlijk viel dat wegens de spraakverwarring wat tegen en werden die sukkels samen in één MG-salvo terplekke "hingelegt". Een regelrechte schande ,vonden de jongens ! Het vee en het vrouwvolk werd weliswaar bijna overal ongemoeid gelaten ,maar tóch...Een smerige rotzooi vonden ze het zélf , want "dat konden toch allemaal geen joden geweest zijn ,die ze zomaar in de rapte hadden afgemaakt..."

Deze oprisping van menselijk mededogen met de 'gevangen partizanen' duurde juist geteld tot zonsondergang. Want tegen vijf uur 's avonds kreeg het derde peloton plots bevel rap een stoottroep te sturen richting steunpunt Olomno! Een vrachtwagen met de bevoorrading in proviand, munitie en post voor de Vlaamse eenheden langs de spoorlijn was op twee kilometer van Baraky in een hinderlaag van die smeerlappen gevallen! Van de tien man die als beveiliging meereden was er één gewond tot hier gesukkeld om alarm te slaan: volgens hem had, buiten hijzelf, niemand ànders de aanslag overleefd... Als door een horzel gestoken schoot het derde peloton wakker !  Er werden in de houtzagerij een hele resem zenuwachtige bevelen geschreeuwd om een stoottroep van twintig man te vormen: Joseph en Penjaert vielen in de prijzen en kregen twee minuten om zich klaar te maken voor hun vuurdoop...Wat kort om deftig afscheid te nemen van John, die beloofde op hun rommel te passen.

Hun ‘Chef’, een Duitse SS-Adjudant die ze als Oberscharführer moesten aanspreken, gaf hen in de beschutting van de machineloods de laatste instructies hoe ze in deze lange rij van drie secties moesten oprukken."Denk er aan dat we zo vlug mogelijk bij onze kameraden in nood moeten aankomen !  Onderweg mogen wij ons niet laten ophouden door eventueel zijdelings vuur van scherpschutters of hinderlagen !  Storm steeds voorwaarts langs de spoorbaan en laat u niet verleiden zelfs een goed zichtbare vijand te achtervolgen in de bossen, want dan loopt ge blind in een val !  En vooral: steeds onderling afstand houden van minstens vijf meter. Wie in de rij gewond zou worden, krijgt verzorging door de twéé man die hem volgen, en niet door drie, verstaan! ?...Mars !" ” 

Buiten de stelling was het pikkedonker en bijtend koud. De 'passe-montagne' onder hun helm bood nauwelijks bescherming tegen de gure zijwind, die harde stralen ijskristallen over de lage spoordijk vlak in hun gezicht joeg. Het golvende pad, waarlangs ze dagelijks naar Olomno hadden gepatrouilleerd, lag er glad en half ondergewaaid bij. In de diepere zonken bood de dijk hier en daar wat luwte tegen de wind, en bescherming tegen mogelijk vijandelijk vuur uit oostelijke richting. Maar de partizanen lagen vast nog aan de westkant van het spoor, ergens op de loer in de bosrand...Joseph voelde zich in die hijgend voortijlende rij rekruten als een witte pijpensteel in een schietkraam!  En de kans zat erin dat die smeerlappen ergens een struikeldraad over het pad hadden gespannen, verbonden met een op-scherp-gestelde granaat...Dààr kon hij beter niet aan denken, al was dit vooral een zorg voor de koplopers...Hoofdzaak was nu zo vlug mogelijk op de plek van de overval te geraken en die door veel machtsvertoon te beveiligen. Maar in het donker was zowel het ene als het àndere allesbehalve vanzelfsprekend!  

Na een klein uur stootte de spits op de donkere massa van de vernielde vrachtwagen, die half gekanteld in de greppel naast de weg lag...Geen levende ziel meer te bekennen...De Oberscharführer stelde met een paar korte bevelen de drie secties in rondom-verdediging alvorens met een paar man de wrakstukken te onderzoeken. Kisten en zakken lagen leeggeplunderd in de sneeuw: de overvallers waren blijkbaar met een rijke buit aan proviand, wapens en munitie verdwenen. De mannen van de escorte lagen kris-kras door elkaar rond het wrak van de camion,  duidelijk van dichtbij afgemaakt, een paar met schotwonden in het gezicht...De eerste acht lijken werden nogal vlug gevonden, drie man bleven voorlopig vermist...Op het roepen van Vlaamse namen kwam uit het mistige bos geen enkel antwoord of reactie meer...Dan maar wachten tot de dag zou aanbreken...

 

Het had tot laat na de middag geduurd vooraleer de boel was opgeruimd, de lijken afgevoerd en het wrak weggesleept. Een stoottroep van Olomno nam de zaak over en Joseph kon met zijn makkers ‘naar huis’, zwaar beladen met blikken eten en vooral...post. Verschillende brieven bleken voor het derde peloton bestemd en Joseph was bij de gelukkigen. En onmiddellijk flitste het door zijn hoofd dat Nadine misschien eindelijk haar wrok overwonnen had...Maar de afzender bleek Neuville Georgette ...Tante Jetje ? Ook goed ! Op slag was alle leed vergeten ! ...

 De brief had er ruim drie weken over gedaan, zag hij wat beteuterd...Maar oud nieuws van thuis bestond niet.

 

Westende, den 15 november 1941.

 

Beste Joseph, lieve jongen,

Gij moet mij excuseren dat ik tot nu gewacht heb voordat ik deze eersten brief schrijf, maar de zaken zijn hier ook niet simpelder geworden met uw vertrek naar Rusland. Wij dachten en hoopten dat ge met de raad van Jupp achter een paar weken zou kunnen weerkeren naar huis, vooraleer het te laat was. Maar Leon heeft van een serieuze mens gehoord dat gij nu al te ver weg zijt in dat soldatenleven om nog weer te kunnen keren zonder zever van uw bazen. En Jupp zegt dat ook. Ik doen iedere avond een schietgebed dat gij gezond moogt weerkeren tegen dat den oorlog daar gedaan is. Maar ik zijn ver de enige, peins ik. Want in het dorp liggen er zeker weinig van wakker dat gij hen met uw leven beschermt tegen den goddeloze bolsjeviek. Zélfs meneer pastoor niét ,heb ik gehoord .Ge had dat nooit mogen doen vent.

Het is mijn droeve plicht u te melden dat Marie nog niet is bijgedraaid en zij weigert over u te spreken. Maar dat is geen uitzondering aangezien ze zowat met iedereen van ’t dorp overhoop ligt. De reden daarvan ligt bij Jupp die alsmaar meer in ’t open op haren dorpel staat en de mensen kunnen daarmee niet ommegaan. Marie trekt zich al die roddel en achterklap niet aan, oo kontrarie, ze durft iedereen die haar scheef beziet vlak in '’t gezicht zijn vet geven. Dat maakt dat ze nu met het halve dorp overhoop ligt, maar zij lacht daarmee. Dat zal wel slijten zegt zij. Maar ik zie haar iedere dag meer pinniger worden en ik krijg ook rapper een veeg uit de pan. 

Ook met de burgemeester Engelborghs ligt ze overhoop omdat die kwam vragen aan haar van een warme sjaale te breien voor u. Ze heeft hem vlakaf gezegd dat hij u in de kou heeft gestoken en daarom zelf maar een warme sjaale moet breien voor u. Hij is het vroet van collèire weer afgetrapt en we zullen hem niet rap meer op den hof zien, peins ik. Ik hoop dat ze er geen spijt van krijgt.

Met Leon gaat alles opperbest. Hij verdient goed en brengt mij vantijd een schol of een pladijs mee lijk een echte vent. Hij loopt lijk serieus met die kleine van Erte uit de lakodam, maar hij houdt het proper heeft hij mij beloofd. Ik verwacht dan voor de moment ook niet dat hij zwaar gaat moeten biechten bij meneer pastoor. Gij verstaat mij wel zeker. Gij ook goed opletten hé.  

Zo, ik zijn rond en uitverteld. Weet mij te zeggen ofdat ge deze brief in goede orde hebt ontvangen, dan beloof ik van volgende maand opnieuw een te schrijven. Dat is een goede oefening voor mijn geleerdheid, maar ik zit er wel een tijd op, iedere week een stukje.

Ik hoop u hier rap in goede gezondheid weer te zien en druk alvast vanuit de verte een stevig totje op uw voorhoofd

                       Uwe tante Jetje,

              Getekend Neuville Georgette.

 

Joseph lachte door zijn tranen heen. Penny keek gegeneerd weg, maar John klopte hem vriendelijk op de schouder: ”Laat maar lopen vent! ”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
10-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 207
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B46Bis USA SPRINGT IN DE DANS.                                           

 

Op 4 april '41 had Hitler met Italië en Japan een Drie-Mogendheden-verdrag afgesloten (het zg "As-pakt") en daarbij nogal onvoorzichtig beloofd steeds samen de "gemeenschappelijke vijand" te zullen bevechten. En in zijn ogen was dit het Brits imperium. Japan, dat sinds '‘37 enkel in oorlog was met China, moest volgens Hitlers strategische plannen voortaan ook Engeland in de Aziatische bezittingen aanvallen om daar zoveel mogelijk Britse troepen te binden. De USA mocht volgens zijn visie niet als "gemeenschappelijke vijand" aangevallen worden: het moest enkel door de macht van het Drie-Mogendhedenpakt voldoende afgeschrikt worden om niét de zijde van Engeland te kiezen.

Tijdens zijn onderhandelingen op 4 april '41 over zijn "As-pakt" zweeg de Führer echter over zijn oorlogsplannen tegen Rusland. Daarbij dacht hij geen Italiaanse of Japanse hulp nodig te hebben om de glorie van de overwinning niet met hen te moeten delen...Deze geheimhouding zou hem zuur opbreken. Want Japan wilde zich in de rug dekken vooraleer het oprukte naar Singapore en tekende daarom op 13 april 41 een non-agressiepakt met Moskou ! Dat vond Hitler wel iéts van het goede teveel, maar kom...

Toen echter Barbarossa twee maand later van start ging en de steeds groeiende Russische weerstand (én de modder) Hitler aan een vlugge overwinning deed twijfelen, riep hij bij het aanbreken van de winter het Drie-Mogendhedenpakt in om Japan over te halen Rusland toch maar in de rug aan te vallen. Vergeefs echter: Tokyo wilde bij zijn geplande verre veldtochten tegen de Britten geen Russische spelbreker in zijn achtertuin en wimpelde de Duitse wensen af. 

De volgende maanden groeide echter in Tokyo de wrevel tegen de USA die, na de Japanse inval in Frans Indo-China, sinds augustus '41 alle Japanse banktegoeden had laten blokkeren. Daardoor kon die geen olie of rubber meer kopen in het buitenland en werd een gewapend conflict met de USA onvermijdelijk. Hitler wenste dit met alle middelen te beletten daar hij niet vóór de eindzege over Rusland in een oorlog met Amerika wou betrokken worden. Zijn plan mislukte echter. En toen Japan op 7/12/41 de USA toch aanviel (Pearl Harbor !) zat Hitler juist midden in het débacle voor Moskou en smachtte nu wél naar elke hulp die hij kon krijgen. Hij drong daarom opnieuw sterk bij Japan aan opdat zij de USSR in de rug zouden aanvallen en Vladivostock, de aanvoerhaven van de Amerikaanse hulpgoederen voor het oostfront, zouden veroveren. Maar dàt vond Japan nu weer van het goede teveel: met China, Nederland, de USA en het Britse Imperium hadden ze voorlopig de handen vol. "Omdat Duitsland steeds (hautain ) verzekerd had dat het Rusland moeiteloos en in de kortste keren zou vernietigen, had Keizer Hirohito geen enkel offensief plan tegen de USSR voorzien..." klonk het. Dat was dan dikke pech voor de Führer!   

Japan zou, ondanks herhaalde Duitse druk, tot het einde van de oorlog trouw blijven aan het non-agressiepakt met Rusland, ook toen na Stalingrad de mythe van de Duitse onoverwinnelijkheid taande en de ineenstorting zich begon af te tekenen. Dat was hun manier om zich op Hitlers hoogmoed te wreken. 

Sinds augustus '41 was Hitlers stemming ten overstaan van de USA evenwel sterk geëvolueerd: de Kriegsmarine ondervond steeds meer hinder van de Amerikaanse oorlogsbodems die de zg "neutrale" konvooien met Amerikaanse hulpgoederen, vliegtuigen, tanks en munitie via Ijsland naar Engeland beschermden. De incidenten stapelden zich op, omdat de duikboten moeilijk konden uitmaken welke schepen zij volgens het oorlogsrecht mochten kelderen en welke niet. Ondanks zijn strenge orders om bij twijfel niet aan te vallen, waren toch reeds verschillende Amerikaanse schepen getorpedeerd.

Hij verzoende zich dan ook vlug met de Japanse oorlogsverklaring aan de USA en hoopte dat dit de Amerikaanse aanwezigheid in de noordelijke Atlantische oceaan zou afzwakken. Indien hij daarenboven eveneens de oorlog zou verklaren aan de USA, zou de Kriegsmarine ongehinderd de hulpkonvooien kunnen bestrijden en alzo de blokkade van Groot-Brittanië kunnen versterken. Ondertussen kon Japan de USA in de Pacific voldoende binden - en misschien wel verslaan - zodat Duitsland de eerste jaren zelf geen last zou krijgen van een militaire US-interventie op het Europese vasteland.

Op 2 december 41 verklaarde Hitler, tijdens de geheime onderhandelingen, dat Duitsland aan de zijde van Japan zou strijden, als dit land in ruil niet enkel de USA, maar eveneens het Britse imperium én de USSR zou aanvallen. Na vier dagen touwtrekken gaf Japan gedeeltelijk toe: het zou zowel de Engelsen aanvallen als de Amerikaanse hulpkonvooien naar Vladivostock bekampen,  maar het bleef weigeren om de USSR de oorlog te verklaren. 

     Door de sensationele Japanse aanval op Pearl Harbor, de volgende dag 7/12, waarbij de USA in twee uur tijd het kruim van de Pacific-fleet verloor, was Hitler zo "aangenaam getroffen" dat hij niet verder aandrong...

 Op 10/12 kelderden Japanse vliegtuigen daarenboven vóór de kust van Malakka twee Britse slagschepen en veroverden daardoor de superioriteit in de hele Pacific. Deze klinkende successen deden Hitler besluiten op 11/12, samen met Italie, de oorlog te verklaren aan de USA op het ogenblik dat hij, zowel in Rusland als in Noord-Afrika,  zware tegenslagen moest incasseren. En niet één van zijn generaals waagde het nog tegen deze noodlottige beslissing te protesteren.

Daarmee was de Führer in zijn hoogmoed volledig afgedwaald van zijn oorspronkelijke strategie om zijn tegenstanders één voor één aan te vallen en te verslaan. Maar na de veldtocht in Polen had zijn manische eigendunk Duitsland in een stroomversnelling gestort en met zijn brutale huzarenpolitiek was hij er in één jaar tijd in geslaagd heel de vrije wereld tegen zijn volk in het harnas te jagen.                                         

      Voor de Amerikanen en hun geallieerden brak nu in Zuidoost-Azië een jaar aan van zware nederlagen, zowel te land als ter zee en in de lucht. De zo misprezen, minderwaardige "Japs" liepen binnen een paar maanden Maleisië, de Filippijnen, Nederlands Indië en alle eilanden van de westelijke Pacific onder de voet. Ook Birma ging verloren, vóóraleer het bliksemoffensief van "die verwaande Waterchinezen" tegen de Indische grens kon worden gestopt en het langzaam tot de Westerling doordrong dat de Japanse krijgsmacht stukken beter geleid werd en moediger vocht dan onze geallieerden.       

      Dit was voor Hitler en zijn aanhang, na het débacle in Rusland, een welkome opkikker. Maar niet voor lang...

                                                     


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
09-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 206
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                                                       POLITRUK KONSTANTIN VOLKOV.
Na een woelige koortsnacht vol wroeging en knagende schuldgevoelens kreeg hij onverwachts bevestiging van de totale ondergang van zijn peloton. De verpleger had juist het bord rode borsj, een stevige bietensoep, in zijn mond gelepeld toen hij plots de twee officieren aan zijn voeteneinde zag staan. Eén droeg de arm in een mitella en pronkte met een flatterend verband diep om het voorhoofd, de andere leek helemaal niét gekwetst...Maar beiden vertoonden wél op de schouderstukken van hun militair uniformjas het blauwe kenteken van de inlichtingendienst...Verdomme, hier werd het "oppassen geblazen " !

         De mitella-figuur grijnsde hem aan: "” Ha, Tovarish-Sergeant Steiner! Je hebt het toch nog gehaald, zie ik ! Toch niet vroegtijdig gaan lopen hé ! ...Want je weet hé: pang-pang rastaljat !" ” Dit losse dreigement om hem te laten fusilleren was blijkbaar als mopje bedoeld...En toen Steiner hem niet-begrijpend bleef aanstaren kreeg de officier het al wat op zijn heupen:" ” Wat is het ? Herkent gij mij niet ?...Luitenant Konstantin Volkov, je politruk bij de goelag-compagnie...Je bent toch niet je geheugen kwijt hé vent  ?!!"    

         "“ Of misschien is zelfs héél zijn verstand om zeep !”" veronderstelde zijn gezel :" ” Met zo'’n loopgraaf-debiel kan ik niets aanvangen, weet je ! Als die idiote bajesklant van jou zich geen zinnige details van de eindstrijd om Dubosekovo kan herinneren, zal ik ze nog zelf uit mijn duim moeten zuigen ! ”"

          Zohaast Steiner begreep dat die twee geen bedreiging voor hem waren, besloot hij het spel mee te spelen :"” Ja verdikke ! "” kuchte hij schor :" Gospodin Politruk ! Ook gaan lopen, zie ik ! Onder je leuke heldenvermomming voor het ‘Bal Masqué’ had ik je écht niet herkend ! Man-man, zo zwaar gewond, zeg ! Echt indrukwekkend, hoor ! En wie is die patent-communist die jou bij je weifelende schreden zo broederlijk en minzaam ondersteunt ?" Die twee keken wel even op van zijn sarcastisch gehoon, tot de vreemde genadig grijnsde :"” Steiner, hé...Geen naam van bij ons, zou ik zo zeggen...Duits ?... Da's wél wat verdacht hé..."”

          De politruk haastte zich van zijn spiekbriefje de uitleg voor te lezen :" ” Steiner Rudi: Was tijdens zijn jeugd in Duitsland een anarchist. Werd in 19’18 gestraft voor een revolutionaire staking bij de kapitalist Krupp en vloog als jeugdrekruut naar het front in Vlaanderen. Krijgsgevangen werkte hij er na de oorlog veertien jaar in de koolmijnen, verwierf de Belgische nationaliteit en vocht in '’38 in Spanje bij de 14e Komintern Brigade. Werd in Frankrijk geïnterneerd. Poogde nadien als blinde passagier op een sovjetschip illegaal de U.S.S.R. binnen te dringen en werd veroordeeld tot tien jaar goelag. Kreeg van Generaal Panfilov amnestie mits dienstname bij een van de arbeidersmilities die de gaten in zijn front opvulden...Steiners peloton slaagde er in dertig uren stand te houden op het Platforma Bukosekovo en vernietigde 18 vijandelijke tanks, vooraleer zelf tot de laatste man te sneuvelen..."

           De vreemde officier knikte :"Dat verhaal kan ik inderdaad gebruiken...Maar zou die vent zich nog voldoende details herinneren om dat zoveelste ‘helden-epos’ –- en verontschuldig mijn vermoeide grijns -– wat patriottisch bij te kleuren ? Ge weet, tovarish Volkov, ik moet met mijn artikelen in de legerkrant het moreel van de troepen oppeppen, en mag onze dappere soldaten niet ontmoedigen met zinloos bloedvergieten en nutteloze slachtpartijen. Ik moet ze overtuigen dat het goed is voor het vaderland te sterven – - ge kent de spreuk '‘Dolce et decorum est pro patria mori '’ – - maar ik moet vooral laten uitschijnen dat dit offer zin heeft, en militair gezien een groot nut heeft opgebracht...Dit verhaal hier zal ik sowieso wat moeten aanpassen, aangezien de helden van Dubosekovo blijkbaar toch niet allemààl gesneuveld zijn hé ! ..."

          Steiner had aandachtig liggen meeluisteren en vloog plots krassend uit :" Jammer dat ook IK niet gesneuveld ben ?” Zeg, tovarish kommissar, moet ik mij misschien verontschuldigen dat ik nog leef ? Of heb je liever dat ik mij hier ter plekke de keel oversnij omdat je verhaaltje zou kloppen ? Ik kén jou soort lijkenpikkers voor wie er nooit genoeg bloed kan vloeien ! Wie ben jij eigenlijk die zo maar met één pennestreek dertig goede soldaten laat creperen omdat negenentwintig niet lekker genoeg klinkt ? God, misschien ? Of zijn plaatsvervanger in het paradijs van arbeiders en boeren ?”..."

       De vreemde officier onderbrak hem hautain :" ” Luister ,aardworm ,en prijs je gelukkig ! Eerst en vooral ben ik geen ‘Kommissar ’,want ànders hadden nu twee soldaten je al naar de kelder gebracht ! En ik speel ook niet voor god om te bepalen hoeveel man er moeten sneuvelen om hen tot helden uit te roepen. Als er bij jou peloton negenentwintig vielen voor ons vaderland, dan is dat wat mij betreft ruim voldoende. Ik ben maar een schrijver, en de naam is Aleksandr Bek...”"

          "“ Bek, zegt ge ?” grijnsde Steiner: ” Alexander Bek nog wel ?! Ook geen naam die erg Russisch klinkt hé!...Duits ? Verdacht hé !... Sta mij toe even in de vuist te lachen Gospodin! Maar gaat u verder...” "

           De man incasseerde genadig en vervolgde: "” Ik werk bij de voorlichtingsdienst van het Rode Leger, als oorlogscorrespondent van de frontkrant "Rode Ster", en tracht onze dappere strijdkrachten te begeesteren en hun moreel te steunen met heroïsche lichtende voorbeelden uit het harde dagelijkse leven..".”

          Steiner haakte in:" Harde dagelijks léven ? Geloof mij, tovarish Luitenant, het dagelijkse stérven is nog véél harder ! Uw collega hier, Politruk Volkov kan het getuigen ! Begin vorige maand bestond zijn goelag-kommando nog uit een honderd slavenarbeiders uit alle hoeken van Europa, behalve de USSR: meestal goede communisten, maar toevallig geen vriendjes van de Grote Stalin. Wat verklaart waarom die vreemdelingen vroeger stuk voor stuk tot minstens tien jaar werkkamp werden veroordeeld...Door onmenselijk zwaar labeur in alle weer en wind en de beestachtige mishandeling door de NKVD-soldaten van onze politruk Volkov is daar tussen half oktober en half november vijftig man van gecrepeerd, zo maar...Van de rest, die geen énkel belang had bij uw conflict met Hitler, heeft Generaal Panfilov er dertig kunnen misleiden om vrijwillig de wapens op te nemen tegen de vuile fascisten, zuiver als kanonnenvlees. De tanks hebben hen op de Platforma Dubosekovo dan ook, zoals voorzien, op de meest bloedige wijze allemaal in de pan gehakt !"

Bek keek theatraal zuchtend op zijn polshorloge..."Tovaritch Sergeant ! Spaar je speeksel ,Man ! Ik moet een patriottisch verslag maken van jouw getuigenis en élk woord moet een steun zijn voor onze sovjetrussische kameraden in de vuurlijn !"

"Sovjetrussen ?! Laat me niet lachen ,Gospodin Bek ! Bij de verdedigers van het station van Dubosekovo heb ik geen enkele Rus gezien ,énkel een paar duizend sukkelaars uit Kazakstan en dertig Westerlingen ! Voilà, dàt verhaal wil ik u vertellen! Dàt en niets anders! En ik druk er op: wij waren géén vrijwilligersmilitie van arbeiders uit de Moskouse fabrieken die met de moed der wanhoop de hoofdstad van hun vaderland verdedigden ! Neen en nog eens neen !! Wij waren veroordeelde buitenlandse arbeidsslaven uit de goelag die door de NKVD gedwongen werden praktisch zonder wapens ons vel zo duur mogelijk te verkopen en dan te sterven ! ...Mijn excuus Gospodin, maar voor mooie, begeesterende, patriottische fabeltjes over het Rode Leger moet ge bij een ander zijn !" ”

             Steiner smoorde een snik met geklemde kaken en staarde met waterogen blind naar de geschilderde iconen op het gewelfde kerkplafond.

           Luitenant Bek keek hem aan met iets van bewondering in de ogen en gaf de patiënt de tijd zich te herpakken... Toen zette hij zich op de rand van het bed en legde de hand kalmerend op Steiners heup: ” "Tovarish Sergeant, ik beloof u plechtig dat ik zo waarheidsgetrouw als mogelijk verslag zal uitbrengen over het tragisch lot van uw gevallen kameraden ! Vertel mij nu wat gij u er nog van herinnert: ik zorg wel dat hun nagedachtenis eer wordt aangedaan !" ”

          Bon, dacht Steiner, die vent zal ik maar vertrouwen. Hij haalde eens diep adem en stak toen van wal...

Twee weken later kreeg hij een dikke omslag uitgereikt. Er bleek een exemplaar van de frontkrant 'RODE STER' in te zitten. En ook al kon hij slechts met moeite cyrillisch druksel lezen, toch schrok hij toen de vette kop van het roodomrande artikel op blz 3 ontcijferde. ‘De helden van Dubosekovo’, stond er...Dus had die Bek tóch woord gehouden: hij, Rudi Steiner - of juister gezegd de dertig gesneuvelde goelagslaven onder zijn bevel - werden hier officieel als ‘helden’ erkent. Tot nu toe weliswaar enkel door een journalist, maar wat in de frontkrant van het Rode Leger zwart op wit gedrukt stond, had zeker vooraf het fiat van de hoogste instanties gekregen...

         Hij worstelde zich door de gezwollen tekst van het verslag, en herlas het nadien nog twee-driemaal maar kreeg daarbij hoe langer hoe meer een vuile smaak in de mond. Het verhaal klopte wel in grote trekken met wat hij Bek had verteld, maar hoe hij ook speurde, nergens vond hij het woord '‘Goelag'’ terug...”De 28 sovjethelden van Generaal Panfilov” werden meermaals vermeld, en ook “zijn moedige Kazakhse 316e Fuseliers-divisie die tot de laatste man streed om 'onze' geliefde hoofdstad te verdedigen.  

        Toen politruk Volkov hem in fris verband die middag kwam bezoeken kreeg die meteen de volle laag : “" Gij wist hiervan ! "” wierp Steiner hem voor de voeten: "” Dat heb jij met Bek uitgebroed ! Zo'’n smerige verdraaiing van de waarheid ! Zelfs bij het heldhaftig offer van hun leven worden mijn mannen nog miskend ! Géén grafschrift gegund, neen, zelfs compleet doodgezwegen ! Een echte schande is dat ! En woordbreuk van een officier ! Hij had beloofd -– waarheidsgetrouw nogal ! - – te zorgen dat de nagedachtenis van mijn mannen alle eer werd aangedaan ! ...Géén enkel woord over mijn goelagsoldaten ! Niks !... Walgelijk: om te kotsen !!... Kom, trap het af ! Ik kan je niet meer zién !" ” En nadat hij zich mokkend op zijn zij draaide bleef het een hele tijd stil.

    Hij schrok zelfs toen Volkov hernam :”" Hoeveel van jouw ex-gevangenen zijn er op de spoorbaan gesneuveld, zei je ?... Dertig ? En hoeveel Kazakken van Generaal Panfilov, denk je ?... Ik zal je helpen: drieduizend! ... En de hoofdredacteur van de frontkrant 'RODE STER'’ gaf Aleks Bek vijfenveertig regels om de heldhaftige verdediging van de spoordijk te verslaan... Sta hem dus toe de slag bij Dubosekovo tot de essentie te herleiden: één fuseliersdivisie uit het verre Kazakhstan heeft vóór Moskou drie Duitse tankdivisies dertig uur opgehouden ! .. Dit bevriende sovjetvolk uit het verre Azië vocht met de moed der wanhoop tot de toesnellende Generaal Winter het van hen overnam en de vijand ter plekke omtoverde tot ijspegels ! Dàt gaat er bij ons gekweld volk en onze uitgeputte troepen in als zoete koek ! Omdat het leert dat zelfs de meest hopeloze strijd gewonnen kan worden..."”

         "“ Gewonnen, Gospodin Volkov ?! Wat hebben mijn mannen door hun leven op te offeren bij heel dat drama gewonnen, zei je ?!”"

          “" Tijd, man ! Tijd !!...Zié je dat dan niet ? Alles was hier een kwestie van tijd winnen ! Wij Russen weten dat het na een maand ‘Raspoetitza’ sowieso zal beginnen vriezen, van dag tot dag erger, tot alle leven in open lucht onmogelijk wordt ! Wij zijn daarop voorbereid en moesten de fascisten tot zolang buiten de beschuttende muren van Moskou houden. Tijd winnen ! Ieder uur dat wij hun verdomde tankspitsen konden tegenhouden bracht de eindoverwinning een stuk dichterbij ! Want als ze die laatste morgen hun tanks hadden kunnen starten, waren ze vijf uur later over het Rode Plein gestormd ! Om dàt op het allerlaatste nippertje te beletten hebben wij àlles opgeofferd: honderdduizend mensenlevens, ook die dertig van jouw goelagpeloton. Alles op onze laatste troefkaart gezet: die honden nog één nacht langer in de open vlakte vóór Moskou houden tot ze doodvroren ! Dàt wonnen wij ! Tijd ! De rest is larie en apekool !  : Nitsjevo !..".”

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
08-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 205
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B46.

OPNIEUW BEDROGEN...             

Platforma-Dubosekovo,  eind november  '41.                                                                                                                    

        Tergend langzaam en schijnbaar zéér voorzichtig waren de voorste tanks nu tot op ongeveer één kilometer genaderd, duidelijk afgetekend in het besneeuwde, licht golvende niemandsland... 

           Alle ‘rekruten’ van Steiners peloton tuurden door gaten en spleten van hun geïmproviseerde stellingen als gehypnotiseerd naar die zwarte stalen monsters. Die schenen vanaf de bosrand beurtelings wantrouwend te vertragen als om de omliggende heide af te speuren, om dan weer brullend te versnellen onder het uitbraken van dreigende zwarte rookwolken...Steiners buurman, de kleine Kazakse luitenant die het bevel voerde over de nevenliggende compagnie, had hem op het hart gedrukt niet te schieten vooraleer de moffen op driehonderd meter waren genaderd...”"De verrassing zal hen op de vlucht drijven ! ”" beweerde het ventje.

         "”Waanzin, natuurlijk !"  zei Shlomo in de put naast hem: "” Alsof die moffen niet zouden weten dat wij hen hier al dagenlang opwachten ! Met dat soort valstrikken zullen die mannen eens goed lachen  !" ”

          Rondom op de spoordijk hield iedereen versteven de adem in. En toen die stalen monsters als met sprongen steeds dichterbij kwamen vroeg Steiner zich angstig af hoe lang hij het opgelegde vuurverbod nog zouden kunnen respecteren ! Driehonderd meter ! ? Die vent was zot zeker ?! De overmachtige vijand was verdomme toch duidelijk aan zijn laatste stormloop begonnen: binnen de twee-drie minuten konden die gasten hier volle-petrol over de spoorwegberm razen ! Wat mocht die vervloekte Chef Pannekoek in godsnaam nog langer weerhouden om met een batterij zwaar veldgeschut vlak voor die dreigende pantserspitsen een stevig spervuur neer te poten ?! Komaan zeg !!...

      Maar juist toen Steiner een haastige blik over zijn weggedoken mannen wierp om tijdig een paniekzaaier te kunnen kalmeren, vloog plots met twee oorverdovende knallen en enorm veel rook heel het stationgebouwtje in de lucht ! Een regen van baksteen en versplinterde balken stortte over het rangeerterrein neer..Hij schrok zich een aap ! Twee schoten van die smeerlappen, twee treffers en het was ermee gedaan ! In Spanje zou zo'’n beschieting minstens twintig granaten voorbereiding geëist hebben en een kwartier werk van inschieten met proefschoten voor dieptecorrecties en daarna wéér wat proefschoten voor zijdelingse correcties! Pas als heel die poespas achter de rug was moest je met het volgende salvo wérkelijk voor een treffer vrezen ! Hier was het van ”Rats-boem-klets ! ” en een minuutje later deemsterde enkel nog een rokende ruïne onder de verwaaiende stofwolk van de ontploffing uit: wég was het stationnetje van Platforma Dubosekovo !

          Nondedju ! Deze tankkanonnen waren wel àndere pap dan het Spaanse veldgeschut aan de Ebro dat hij zich van vroeger herinnerde en waarvan Pannekoek blijkbaar een paar broertjes achter de spoordijk had opgesteld ! Dat was wel eventjes slikken, zeg ! Verdomme, nog een geluk dat hij twee uur geleden heel zijn weerbarstig peloton uit dat knusse gebouwtje had kunnen verdrijven, of zijn bibberend ‘Himmelfahrt-kommando’ was nu al vertrokken voor zijn reis door de wolken !

            Maar potvermiljaarde, da’s waar ook ! Plots dacht hij terug aan de sectie NKVD-soldaten, de beulen die hem weggehoond hadden toen hij ook hén wou aanzetten het gezellig warme stationnetje te verlaten en zich buiten in één van de vele ijzige bomtrechters in te graven. Ze hadden van een ‘ersatz-Hitler’ als hij geen orders te ontvangen, had de aangeschoten sergeant hem brallend toegeschreeuwd ! Met z’'n tienen waren ze geweest, die schurken...En ‘Tovarish-Kommandant’ Steiner kon zo direct niet genoeg plichtsbesef bijeen schrapen om onder het smeulende puin te gaan pieren of één van die gewetenloze moordenaars de knallen soms had overleefd ...Dat karweitje mocht de politruk op zich nemen, als hij daar de moed voor had ! Die brutale barbaren waren tenslotte ZIJN vriendjes !

           Shlomo in de trechter naast hem grijnsde hem toe en barstte uit in een heftig commentaar tegen de Poolse bemanning van het anti-tankgeweer. Eén van de mijnwerkers stak toen krampachtig lachend zijn duim op naar Steiner: ”Dobre, dobre ! (Goedzo !)” Blijkbaar héél tevreden dat die smeerlappen van de NKVD hun verdiende loon hadden gekregen... Maar waarschijnlijk vooral erkentelijk omdat “de chef’ hem zojuist, ondanks zijn tegenpruttelen, tóch uit het knusse station had verdreven en hem zo de gelegenheid had gegeven nog even voort te leven...

           Ja, voort leven, dacht Steiner, maar voor hoelang ? Met een beetje geluk nog een uur of twee, drie ?...En daarna ?...Och komaan zeg, niet over piekeren !

 

          Veel later vernam hij dat het niet drié uur had geduurd, maar wel vijfendertig uur vooraleer de goelag-militie van Platforma Dubosekovo werd neergeslagen, uitgeroeid, vermorzeld, afgeslacht...Gedurende heel die dramatische namiddag, de ijzige nacht en de waanzinnige volgende dag konden de verdedigers van de spoordijk zes aanvallen van de fascistische tankspits in de buurt van het rangeerstationnetje afslaan. Vóór elke doorbraak-poging leek de hel los te barsten en werd de spoordijk telkens wel een kwartier lang onder een vurige stortvlaag van bommen, granaten, mortieren en kogels bedolven...Maar ook telkens opnieuw bleven er na de aanval minstens drie-vier vijandelijke tanks op het slagveld steken, brandend of met stukgeschoten rupsen !

           Op het station zélf was de groep van Steiner lange tijd van rechtstreekse tankaanvallen gespaard gebleven, vooral omdat hier het zuidelijke talud van de spoordijk nogal stijl was en het rangeerterrein minstens vier meter boven het niemandsland uitstak... Niet erg aantrekkelijk  voor een tankbemanning om zich van op zo’'n hoogte met brandende benzineflessen te laten bestoken ! 

            Toch had de vijand het de eerste dag bij hen driemaal geprobeerd. Maar de ‘goelagsoldaten’ hadden zich met echte heldenmoed en hun weliswaar primitieve wapens de aanvallende tanks van het lijf kunnen houden, stevig gesteund door het spervuur van Pannekoeks kanonnen. Echt waanzinnig hoe af en toe één van zijn mannen uit een trechter opsprong, bliksemsnel naar zo'’n pantserwagen toe rende en er een fles petrol met brandend lont op stuk wierp ! Driemaal vloog zo een tank in lichterlaaie en kon de held zich ook nog veilig uit de voeten maken...Maar ook driemaal mislukte het, en werd de arme zot neergemaaid, dood of zo goed als...Die vijandelijke aanvallen deinden heel de middag op en neer, tot rond vier uur een plotse sneeuwstorm iedereen verblindde en de strijd goddank werd gestaakt. Maar voordien hadden ze van de twintig naar hen oprukkende pantserwagens er in die paar uur tijd toch zes in brand kunnen schieten of met handgranaten en molotovcocktails vernietigd.

          Tegen de avond trok de vijand zich nà de sneeuwbui terug op de bosrand om zijn diepe wonden te likken. Maar ook de Kazakken moesten vaststellen dat zijzelf heel zware verliezen hadden geleden...Want toen ‘Chef’ Steiner na het vallen van de duisternis de stellingen van zijn peloton controleerde, waren er van zijn eigen dertig man, NKVD niet meegerekend, al zes gesneuveld en acht zwaargewond afgevoerd...Op één dag vechten de helft van je mannen verliezen: erg lang was zo'’n aderlating niet meer vol te houden !

          Gelukkig bleef het die eerste nacht voorts kalm op het front, buiten af en toe ver weg het korte geratel van een mitrailleuse en het sissend afgaan van vuurpijlen die beurtelings links of rechts flakkerend een deel van het besneeuwde niemandsland in felwit daglicht zetten...

            Maar bij de eerste klaarte van de grijze dageraad zat het er weer bovenarms op ! Ditmaal viel de vijand zeker met veertig tanks aan, gelukkig in hoofdzaak op de frontsector ten westen van het station, waar de spoordijk in de golvende steppe leek te verzinken. Steiner zag met duivels genoegen duidelijk hoe vlak vóór zijn Kazakse buren weer vier pantserwagens buiten gevecht werden gesteld: die onhandig lange anti-tankgeweren schenen dan tóch zo lachwekkend niet als hij eerst gedacht had ! Maar wéér waren de voorafgaande vijandelijke bombardementen zo moordend dat iedereen wel ontmoedigd begreep dat ze hoe dan ook de tweede nacht niet zouden halen... 

           Misschien nam één of andere fantast zijn wensen voor werkelijkheid, want plots dook het gerucht op dat Chef Pannekoek (pardon ,generaal Panfilov...) het zinloze van ‘standhouden-tot-het-bittere-einde’ had ingezien ! Hij zou na het vallen van de duisternis pogen de resten van zijn divisie te redden met een beperkte terugtocht: drie kilometer noord-oostwaarts tot op de grote steenweg van Volokolamsk, die evenwijdig aan de spoorbaan naar de hoofdstad Moskou liep. De vorige dagen, bij helder weer, hadden Steiners mannen daarover zelfs de lange bevoorradingscolonnes heen en weer zien rijden. Hier, over de stukgebombardeerde rails, kon geen enkele aanvoer hen nog bereiken. Terwijl een nieuwe frontlijn op de brede steenweg van Volokolamsk zonder problemen met verse troepen, munitie en proviand uit Moskou versterkt kon worden...De generaal wist dat de Duitsers zijn dunne, zes kilometer lange verdedigingslijn langs de spoordijk reeds op minstens twee plaatsen hadden doorbroken...Ook al vochten zijn gedecimeerde troepen nog moedig voort in haastig opgeworpen egelstellingen, veel zin had dat niet. Volgens Shlomo was de toestand zelfs compleet hopeloos en zou niemand van hen nog de zon zien opkomen...Tenzij ze, héél misschien, vannacht onder dekking van de het duister inderdaad van de vijand wég konden sluipen naar de reddende steenweg op Volokolamsk...Zoniet...

 

            Steiner zelf hoefde de totale uitroeiing van zijn groep niet meer mee te maken. Tegen de middag, tijdens de mortierbeschieting nà de tweede afgeweerde Duitse stormaanval, kreeg zijn "‘commandopost"’ in de deels afgedekte bomtrechter een voltreffer van een mortiergranaat. Toen rook en stof verwaaiden zag hij nog even in een rozige waas Shlomo tegen de kleiwand liggen met een bloedrood gezicht en zijn darmen in de handen...

               En toen werd plots voor z'n ogen alles donker.

 

             Hoe lang hij buiten westen was gebleven is hij nooit te weten gekomen. Hij was elke notie van tijd compleet kwijt...Eerst van al merkte hij dat hij op zijn rug lag...comfortabel in een strobed...Boven zijn neus werden de ruwe boomstammen van een laag bunkerplafond beschenen door een carbidlamp en schoten zwarte schaduwen druk heen en weer. Zijn hoofd zat blijkbaar in een klem en van alle bedrijvigheid rondom hoorde hij niets...Droomde hij nu ? Of was dit inderdaad de vertrouwde smoel van Marco hier boven zijn gezicht ? Die idioot trok maar grimassen en voerde als een volleerde mime een blijkbaar interessant gesprek met hem, waar hij echter geen jota van verstond.

            Gelukkig trok de mist in zijn hoofd nu langzaam op en hij begreep al vlug dat hij in de verbandpost lag, niet enkel potdoof was door de mortierontploffing, maar blijkbaar ook nog verlamd...Want zich oprichten lukte niet, ondanks een paar pijnlijke pogingen...Zinloos...

             Zijn oude vriend Marco leek hier te werken als een soort brancardier...Mooi, die kon hem dus helpen om uit dit tranendal te stappen...Want de rest van zijn leven voort vegeteren als een zak patatten, daar had hij écht geen zin in !

           “ Welke kloot...is er ten andere zo...debiel geweest om mij uit mijn bomtrechter...helemaal naar hiér te sleuren ?!...Jij Marco ? “ Die knikte...” Vent, je had mij toch beter bij...Shlomo in de stelling laten liggen! Dan was ik binnen het uur wel leeggebloed...:een zachtere dood kan niemand me geven...En dan moet ik niet meer meemaken dat de fascisten...straks nog wat tegen mijn kloten komen stampen...en een paar gaten bij schieten in mijn lijf !”

             Hij zag Marco nog even bemoedigend glimlachen, maar een plotse hevige pijnscheut in de nek deed hem weer het bewustzijn verliezen...

                      

         Dit grapje overkwam hem nadien nog een paar maal. Eerst terwijl hij samen met nog drie àndere gewonden door Marco op een panje-slede werd afgevoerd naar een hulppost op de grote steenweg, later bij een holderdebolder rit in een overvolle aftandse ambulance richting Moskou...Van die eerste evacuatie herinnerde hij zich hoe hij weigerde te vertrekken en zijn oude vriend een hele tijd op hem had ingesproken. En van de laatste autorit hing nog steeds de  doordringende dreklucht in zijn neus...

          Daarna had hij Marco niet meer teruggezien... 

 

         Heel die jachtige evacuatie langs lugubere frontlazaretten en de kelders van een overvol noodhospitaal had blijkbaar één volle week geduurd...Steeds opnieuw moesten ze zo'’n twintig kilometer meer naar àchter geëvacueerd worden, want nog altijd slaagde de vijand er in verder door te stoten. Tot de Siberische winter de eerste dagen van december écht inviel en het front bij –30°C plots leek te bevriezen. Later kon hij zich van deze trektocht door de hel enkel verwarde flitsen voor ogen halen.


       Maar in een tot lazaret omgevormd klooster van de Moskouse stadswijk Donskoy - veilig binnen de derde ringlaan - mocht hij dan eindelijk tot rust komen. Hier zouden de nazi's nooit kunnen geraken zonder dat de wereld verging ! En het gerucht liep dat verse troepen uit Manchoerije begonnen waren de uitgeputte fascistische horden plots op alle fronten terug te drijven ! Moskou was gered ! En op zijn proper ziekbed daar hoorde hij voor het eerst van de verpleger wat hem nu werkelijk mankeerde.

      Niets, in feite, volgens die vent. De ontploffende mortiergranaat, die Shlomo had doorzeefd, moet één van die eiken spoorbalken weggeslingerd hebben: plat tegen Steiners rechter zijde, van zijn wang tot zijn knie ! En blijkbaar waren alle dodelijke granaatsplinters die voor hem bestemd waren dààrin blijven steken ! Dergelijke houten dwarsliggers gebruikten ze als dakbedekking en zitbanken in hun schuilplaats en die gasten wogen makkelijk vijftig kilo. De enorme klap van de ontploffing had hem doof gemaakt en over heel zijn rechterkant een inwendige bloeduitstorting bezorgd om U tegen te zeggen ! Op de koop toe was die helft van zijn lijf ferm gezwollen, van kop tot teen, en als door een reusachtige moedervlek donker purper gekleurd ! Hoewel hij er in het begin vreselijk uitzag, had hij in feite niets gekneusd, buiten die nekwervels dan...Maar vooral dàt lag op zijn maag !

       Want nu, na een week, was het fluiten in zijn oren ver verdwenen en kwam zijn gehoor langzaam terug. Ook de gevreesde verlamming begon tintelend uit zijn leden weg te trekken. Zijn lijf kreeg gaandeweg alle kleuren van de regenboog, en zijn kop zag zo geel als een citroen, al had hij daar persoonlijk weinig last van. Maar rond zijn hals en nek zat een knellende plaasterkraag waaronder zijn baard vervelend jeukte, om dan nog te zwijgen over de verblindende lichtflitsen die elke onvoorzichtige beweging van zijn hoofd door zijn oogballen joeg !

       Enfin, met wat geduld zou dat allemaal wel genezen. Hij leefde tenslotte nog ! ...Blijkbaar als enige van zijn peloton...Want nu herinnerde hij zich vaag wàt Marco bij de dolle evacuatie naar de steenweg tegen hem geschreeuwd had om hem over te halen mee te vluchten op de panje-slee :" Komaan Rudy, niet zeveren ! Al je mannen zijn er immers ààn ! Hier heb je niets meer verloren ! Wég verdomme ! "”

       Die lugubere aansporing drong steeds duidelijker door uit zijn onderbewustzijn...Allemaal dood ?...En hij zou de enige overlevende zijn van de samengeharkte ploeg ‘Goelagsoldaten’ onder zijn bevel ? Nogal beschamend hé ! Bleef een kapitein niet als laatste op zijn zinkende schip ? Of had hij niet minstens het tragische lot moeten delen van de bemanning die met het wrak ten onder zou gaan ?

Marco had hem daar een lelijke pad in zijn korf gezet door hem tegen wil en dank op die slede vast te sjorren en de hellenacht in te jagen !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
08-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 204
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B45.     KANONNENVLEES.

Platforma Dubosekovo,  november '41.

Tijdens de nacht werd het steeds drukker op het stationnetje: van god-weet-waar sijpelden aanhoudend rumoerige fronttroepen binnen die blijkbaar verderop langs de spoorlijn in stelling zouden gaan. Af en toe dachten groepjes afgepeigerde soldaten in de goederenwagons van de goelagslaven te kunnen overnachten, maar Steiners lotgenoten konden hen steeds door luid protest van het lijf houden ! Tegen de morgen tuften er zelfs tweemaal een trein voorbij, richting Moskou, maar zonder te stoppen... Allemaal gewonden, naar men fluisterde...Doch Shlomo veronderstelde kwaadaardig dat het om vluchtende partijmandatarissen ging met hun familie...Hoe dan ook, van een verkwikkende nachtrust kon je moeilijk spreken !

Daarbij vroor het dat het kraakte, en heel de nacht moesten ze in hun goederenwagon de brasero opstoken om de temperatuur draaglijk te houden...

Toen rond acht uur, bij de grauwe ijskoude dageraad, in de luwte van het stationgebouwtje appel werd gehouden,  bleek dat ze nog met vierenzestig man in de rangen stonden. Vijf waren doodziek in de wagons achtergebleven, en het hing helemaal van de NKVD-sergeant af of die vanavond al dan niet "‘opgeruimd"’ zouden worden...Vierenzestig nog over, dacht Steiner, waarvan de helft uitgemergeld stond te hoesten als een bende teringlijders. Wat ze misschien ook wàren. Dat was alles wat overbleef van de honderd man bij het ontruimen van de Vjasma-kolchoze, een maand geleden... Dat grapje aan de zogenaamde ‘onneembare Ruza-vesting’keten had een derde van hun effectief gekost, zónder ook maar énig nut op te leveren voor de verdediging van de hoofdstad...

Vooraleer ze bij het morgen-appèl, als naar gewoonte, de opsplitsing van hun groep volgens het 'Heilige’ Werkplan' toegeschreeuwd zouden krijgen, verscheen naast de politruk op de hoge pui van het kantoortje een officier van het Rode Leger. Een blaaskaak met een hitlersnor en luxe-bontmuts. Niet erg groot van was, maar toch een héle piet, zo te zien aan de vele medailles op zijn tuniekvest en de met pels gevoerde kapootjas die losjes over zijn schouders hing. Twee lagere officieren dekten hem in de rug. Zo'’n hoog bezoek voorspelde nooit veel goeds, wisten ze uit hun jarenlange ondervinding! De politruk liet hen wegens de koude wind niet nodeloos wachten. Hij beval het gelid te verbreken en riep de mannen toe rond de pui te verzamelen: "”Honden, aandacht! De commandant van de 316e Proletarische Fuseliersdivisie, Kameraad-Generaal Ivan Panfilov spreekt !" ”

Deze viel onmiddellijk met de deur in huis: ” "Mijn divisie verdedigt de frontsector Volokolamsk tegen de agressie van de fascistische horden. Maar de vorige week zag ik veel van mijn heldhaftige soldaten sneuvelen aan de Ruza-rivier. Als ik mijn dwingende opdracht, namelijk onze heilige hoofdstad vrijwaren van dat Duits gespuis,  tot een goed einde kan brengen, zal ik dat danken aan de toevloed van nieuwe strijders die de opengevallen plaats in onze rangen willen bezetten!  Ik reken op u !" ”...

Het plotse onrustige gemor van de gevangenen kon hem moeilijk ontgaan, want hij haakte onmiddellijk in :" Ik ken uw specifieke toestand: gevangenen van de NKVD, minstens veroordeeld tot tien jaar werkkamp!  Daarom zeg ik, Ivan Panfilov: ” Iedereen die onder mijn glorierijk vaandel de wapens opneemt tegen de fascistische indringer heeft geen belastend verleden meer! De veroordelingen worden uitgewist en hij start een nieuw leven!  Ge hebt één uur om te beslissen!  Wie niét verkiest vrijwillig  dienst te nemen als sovjetsoldaat, wordt zoals voorheen gedwongen ingezet in mijn sector als non-combattant,  echter zonder uitwissing van zijn straf...Ik betwijfel echter of de Duitse kanonnen straks met dat onderscheid in statuut rekening zullen willen houden...Uw bedenktijd gaat nu in!”"

Leuke jongen. Hij salueerde vaderlijk - iéts te familiair - ,keerde om naar binnen en dàt was dàt !

Maar wàt een smeerlap ! Dat bijna niemand van het goelag de Russische nationaliteit bezat, lapte die vent blijkbaar glorieus aan zijn laars !  Van een keus gesproken, zeg !  Het ‘nieuw leven‘ dat hij hen beloofde, riskeerde van zéér korte duur te zijn !  Maar als ze weigerden als kanonnenvlees te vechten, stonden hen als non-combatanten in tweede lijn bij de komende beschietingen inderdaad dezelfde gevaren te wachten als de soldaten aan het front...De pest of de cholera, dat was de enige keuze die ze kregen, want wie uit de gevechtszone wegliep werd sowieso door de NKVD neergekogeld !  Terwijl, als ze vochten voor het vege lijf én het overleefden, zou het hen tenminste làter de vrijheid opleveren...Maar ja, wàt was ‘làter’ ?...En kón die brulaap zomaar gerechtelijke veroordelingen uitwissen ? Wie zei hij weer dat hij was ? Generaal Pannekoek of zoiets ? Kent iemand die gast ? En heeft iemand de kentekens van zijn graad gezien ? Met een beetje show kon de eerste de beste sabelsleper zich wel voor generaal uitgeven, hé ! ...Hij commandeerde zogenaamd een divisie infanteristen, maar kon hij daarmee de Duitsers stoppen ? Een divisie, wat stelde dat voor ? Hoeveel man was dat ?

Shlomo schokschouderde even :"Op volle sterkte: tussen de tien en de vijftienduizend, schat ik...Maar dat is toch gemakkelijk na te rekenen: een compagnie is zo'’n honderdtwintig man sterk, een bataljon is drie compagnies: zegge vierhonderd man...Een regiment heeft normaal drie bataljons, maakt twaalfhonderd... Een  brigade is meestal drie regimenten: dus drieduizend zeshonderd...En drie brigades in één divisie: samen een dikke tienduizend man...Maar àndere divisies zijn opgebouwd op een viervoudige piramide en dan kom je tot een getalsterkte van ongeveer een vijftienduizend..."”

Marco sneerde :" ” Die paljas denkt dat wij debiel zijn, zeker ? Als hij de helft van zijn troepen verloor aan de Ruza, dan zoekt hij dus minstens vijf à zesduizend man versterking !  Hier heeft hij ongeveer twee uur verloren om maximum zestig man te oogsten. Als hij met zijn circus alle goelags in zijn sector afdweilt, kost hem dat honderd uren, zegge een volle werkweek ! Welke generaal,  die tienduizend soldaten moet leiden in een moordende veldslag, kan zich zo'’n uitstapjes permitteren als de vijand ‘full-speed’ op zijn frontlijn komt aanstormen ?! Die vent is volledig de pedalen kwijt !  Of, zoals je al zei, is hij helemaal die generaal Pannekoek niet !  Negen kansen op tien heeft die er gewoon een toneelgezelschap op uitgestuurd om een bende onnozelaars in te lijven bij zijn divisie. Alle valse beloften zijn goed voor het beoogde doel !  En aangezien alle nieuwe rekruten waarschijnlijk tóch gaan sneuvelen nog vóór hen ooit soldij moet betaald worden, riskeert hij niet bij heel veel  overlevenden de straffen uit te moeten wissen !  En zéker niet als hij tijdens of nà de verloren veldslag zelf zou ‘verdwijnen’...Divisie-commandant bij het Rode Leger zijn is tegenwoordig een gevaarlijk beroep, vooral als hij de aftocht moet blazen !  Dat hebben wij in Spanje ook gezien bij onze glorierijke ‘Internationale Brigades’: Officieren met een bliksemcarrière eindigden vroeg of laat tegen de muur..."”  

"“ Akkoord "“ zei Shlomo : "” Veel ijzersterke garanties houdt het voorstel van die zogenoemde generaal niet in... Temeer dat ik hem wél heb horen zeggen dat ik als vrijwilliger in zijn divisie ‘geen belastend verléden’ meer zou hebben, maar over mijn glorierijke toekomst sprak hij met geen woord !  Als Poolse jood heb ik daarmee leren leven: iederéén wil sowieso van mij af, vandaag misschien de NKVD, maar morgen zéker de nazi’s. Als ik mijn dood zelf mag kiezen, val ik liever nù met een geweer in de vuist tijdens een gevecht tegen de moffen, dan làter te verhongeren in een getto of een concentratiekamp ! ... Tenzij één van de heren hier een beter voorstel op tafel legt, kies ik vóór die meneer Pannekoek...”"

Steiner knikte :"“ Ik doe ook mee !  En jij Marco?”"

Die zat te schuddebollen :"Ik heb in Spanje drie jaar lang mijn leven op het spel gezet voor de goede zaak en wat gaven die schurftige Stalinisten mij als waardering? Tien jaar dwangarbeid, verdomme !  En nu zou ik hen met blote borst moeten beschermen tegen de aanstormende tanks van de nazi’s ?! Tanks, notabene, waarvoor zij met hun stomme kop zélf het staal aan de Duitsers hebben geleverd en die zo goed blijken te zijn dat zij die nu zélf al maandenlang met hun zwaarste wapens niet konden tegenhouden ! En die zouden wij nu moeten stoppen met een geweer en wat granaten ? Want je hebt toch ook gezien hé dat die fuseliersdivisie van Chef Pannekoek, qua kanonnen, enkel wat versleten proppenschieters bezit, even ouderwets als de onze in Spanje...Dat die geen Duitse pantsers gaan afschieten is toch duidelijk hé, of niet soms ? Neen, zolang ze mij geen deftig antitank kanon in m'’n poten geven doe ik aan die klucht niet mee !  Ik heb lang genoeg de clown uitgehangen: het is voor mij nu de hoogste tijd om een beetje volwassen te worden, vind je ook niet ?! Mij moeten ze vanaf nu voor ‘de goede zaak’ niks meer vragen ,en zéker mijn bloed niet : ”Salut fiston, moi j’'ai déjà donné ! »

Maar Steiner was duidelijk niet meer van plan nog langer voor zijn vriend op te draven: ” "Bon, ieder zijn gedacht, al zouden we natuurlijk béter voor elkaar kunnen zorgen als we bijeen bleven...Maar Pannekoek laat ons niet veel keus: het is ofwel soldaatje spelen, ofwel verder slavenlabeur verrichten...Maar ik betwijfel eerlijk gezegd écht of je dat laatste nog wel aankan, Marco...Want vergeet niet dat je al twee jaar in onze goelag steeds een mooi beschermd postje hebt gekregen, en feitelijk nooit het zware werk hebt moeten verrichten...Denk goed na, hé man, want je staat op een tweesprong: als onze wegen hier scheiden, sta je er helemaal alleen voor...”"

“" Doe niet zo idioot, Rudi!  We gaan die klucht hier waarschijnlijk tóch niet lang overleven, jij niet met je geweer en ik nog minder met mijn spade ! Indien Pannekoek mij géén keus had gelaten en mij verplícht had voor hem soldaatje te spelen, zou ik mij misschien nog eens 100% ingezet hebben, enkel en alleen voor de lol om nog eens een fascist te laten creperen !  Maar mij vrijwillig opgeven om die smeerlappen van Stalinisten uit het slop te helpen, nadat ze mij twee jaar in m'’n smoel hebben gespuwd ? Jamais Nietjuwo !" ”

Hun afscheid van Marco verliep kort en zonder sentimenteel gedoe. Ze gaven hem hun reserve ondergoed, krantenpapier en maïsblaren: bij ‘de troep’ zouden ze wel een nieuwe voorraad krijgen. Een knoestige handdruk en een schouderklop tot besluit, en daarmee basta !  Tóch kreeg Steiner waterogen toen hij zijn bloedbroeder traag in de sneeuwstorm zag verdwijnen...

Een uur later stond de politruk in de kolenloods te schuilen met zijn zielige ‘krijgsmacht’ van een kleine dertig schooiers. De norse NKVD-sergeant noteerde hun personalia en hun vroegere militaire bagage: waar ze legerdienst hadden verricht en tot welke graad zij het hadden geschopt, of ze al ooit onder vuur hadden gelegen en met welke wapens zij vertrouwd waren...Steiner, met zijn jaar als peletonchef bij de 14e Internationale Brigade in de Spaanse burgeroorlog, werd meteen opzij geroepen door de politruk. Of hij een goed lid geweest was van de communistische partij ? Neen ?...Wat zei je:  Anarchist ?! Wat moest dàt verdomme voorstellen ?!

Steiner haalde grimmig de schouders op: “ "Niks, als ge nu ziet wat ik van mijn utopische wereldrevolutie terecht heb gebracht...Maar dat is lang geleden... Sindsdien ben ik nog van àlles geweest ,dat ik geen moeite meer doe er iets van te begrijpen...Van àlles, maar géén communist, neen...Hier noemen ze mij een Trotskistisch Varken, Deviationistisch Zwijn, Fascistische Spion van de Judeo-kapitalisten...Als ik u dààrmee kan dienen ?"”

Zo'’n sarcastisch antwoord zou hem vroeger de kop gekost hebben, maar door de zwakke opstelling van de officier had hij zich even laten gaan. En schijnbaar kwam hij er nu ook nog zonder kleerscheuren onderuit.

“ "Ja-ja, al goed ! ” bromde de politruk geërgerd:  ”Maar als ex-brigadist heb je toch al tegen de Duitse fascisten gevochten, hé !" ”

“" Neen, maar wél tegen de Moorse Franquisten en de Baskische falangisten...En ook nog een paar weken tegen de Italiaanse Bersaglièri, als dat u iets zegt...En tegen nog heel wat àndere bruin-zwarte honden met een verdachte stamboom. Teveel om op te noemen, feitelijk..."”

“ "Akkoord, maar toch altijd langs de kant van onze heldhaftige Russische troepen !" ”

“ "In Spanje ?! Neen, dàt soort Russen heb ik aan de Ebro niet gezien!  Wél de schurken van de SIM en de Tchjeka, die af en toe een paar kameraden kwamen fusilleren in naam van Tovaritch Stalin en het Grote Gelijk van de Partij, als ge begrijpt wat ik bedoel...En, met alle respect, erg heldhaftig hebben wij in Spanje deze landgenoten van u nooit gevonden, neen..."”

Nu vond de politruk het blijkbaar genoeg geweest:

“ "Zeg hond!  Nog één sneer op de Grote Stalin en de Partij en ge vliegt terug naar de goelag, verstaan ?!”"

Steiner stak kalmerend de hand op: ”"Gospodin Politruk, geef mij een geweer en ik zal de fascistische varkens die uw vaderland zijn binnengevallen uit alle macht bestrijden !  Het zijn reeds jarenlang mijn vijanden !" ”

De officier kalmeerde wat en knikte toen goedkeurend: ”" Schurftige Varkens, ja ! "”

Steiner kon deze komedie niet langer verdragen en brak los: ”" Maar vergeet daarbij niet, Gospodin Politruk , dat deze schurftige fascistenvarkens tot voor kort ùw bondgenoten waren, waarmee gij verraderlijk Polen hebt overrompeld !  En aan wie ik en mijn makkers uit de goelag op uw bevel twee jaar aan een stuk graan en staal hebben moeten geleverd tot wij er bij neervielen, letterlijk !  En dat gij drie van mijn makkers, die dit verraad niet langer wilden slikken, hebt laten ophangen ! ...”"

Hoewel deze discussie niet op luide toon werd gevoerd, begonnen toch steeds meer mannen geïnteresseerd mee te luisteren en instemmend te knikken. Dit maakte de Rus pas echt kwaad: ”" Hond !  Hoe durft ge !  Ik had er toen méér moeten ophangen, zie ik !  Gij zijt in elk geval niet waard het uniform van het Rode Leger te dragen ! ... Sergeant, schrap hem van de lijst !" ”

Maar deze trok bedenkelijk de wenkbrauwen op :" ” Als ik er tovaritch Luitenant aan mag herinneren dat de orders van de divisie duidelijk zijn: wij moeten veertig vrijwilligers inlijven! Voor het ogenblik heb ik er op mijn lijst achtentwintig...Met de schooiers die nog in de goelag achterblijven geraak ik niet aan de opgelegde norm, verre van zelfs !" ...”

Méér moest daar niet aan worden toegevoegd:"’De Opgelegde Norm"’ was het toverwoord waar àlles voor moest buigen...Dus ook de politruk, die plots bedaarde en verveeld de schouders optrok... Waarop de NKVD- sergeant met een brede glimlach Rudi Steiner naar het gelid van de “uitverkorenen” verwees...

Even nadien trok Shlomo Stavinski, professor internationaal recht aan de universiteit van Lemberg (Lvov) het zelfde lot... 

In de late morgen was er een trein langsgekomen die op het perron een massa zakken en kisten voor het 316e had achtergelaten, vooral mondvoorraad en munitie, maar ook wapens en uitrusting voor de rekruten. Tegen de valavond zat het peloton vrijwilligers, deftig gevoederd en met propere uniformen aan, goed beschut in de kolenloods hun geweer te ontvetten. Tot een stuk in de nacht kregen ze van twee Kazakse veteranen tekst en uitleg over allerlei wapens, mijnen en handgranaten. Maar al vlug bleek dat de Kazakken geen deftig Russisch spraken en nog minder Duits, zo'’n beetje de voertaal in de goelag. Zonder zich echt op te dringen nam Steiner geleidelijk de lessen over, omdat hij de meeste wapentuigen nog kende uit zijn Spaanse tijd en die er ondertussen niet moderner op waren geworden...

Eén monstergeweer kende hij niét: een ‘spuit’ van twaalf kilo met een belachelijk lange loop, alles samen een ‘ding’ van over de twee meter !  Volgens de Kazakken kon je met de bijhorende buitenmaatse geweerkogel van op driehonderd voet de looprups van een tank breken !  En op tweehonderd voet dwars door de zijpantsering van een Duitse tank schieten...Maar de schutter moest wel stevig van bouw zijn, want de terugslag was énorm !  En die twee mongolen lachten hun rotte tanden bloot, alsof het om een kermisattractie ging !  

Steiner begreep onmiddellijk wat er aan het gebruik van dat wapen scheelde: een tank tot op tweehonderd voet ,zegge een zestig meter, – laten naderen om door de ZIJpantsering te kunnen schieten, betekende in feite dat je moest wachten tot dat monster je stelling voorbij reed !  Prima voor straatgevechten, natuurlijk: tanks beschieten vanuit een venster op de tweede verdieping was inderdaad een kermisattractie !  Maar vanuit een putje in open veld leek dat toch pure zelfmoord, niet waar ?...Dan lagen bundels handgranaten en Molotovcocktails toch meer voor de hand, zou je zeggen ?

Shlomo bracht hem met beide voeten terug op de grond. Met zo'’n geweer lag je immers beschermd in een stelling en vernielde je een tank van op tweehonderd voet AFSTAND, okee ? En zo kon je er misschien twee of drie raken vooraleer ze je in de gaten kregen...En zelfs dàn nog was het misschien mogelijk langs de spoordijk weg te vluchten...Terwijl je met hàndgranaten of benzinebommen zo’'n stalen monster ongedekt moest naderen tot minder dan werpafstand...Dàt was pas pure waanzin, een ware heldendaad die je in héél je leven slechts éénmaal zal lukken !

Steiner bromde: "” Heel die rotzooi heeft één groot voordeel: het beloofd een korte veldtocht te worden ! ”"

De volgende morgen leek het front nog geen meter dichterbij gekomen, en dus marcheerden ze een eind langs de spoorlijn voor hun eerste praktijklessen in het schieten. Het viel Steiner op dat de spoordijk bij het stationnetje ruim vier meter boven het zacht golvende landschap uitstak, maar een kilometer verder nog nauwelijks één meter...Als tankversperring niet erg bruikbaar, dacht hij ;als oefenschietstand daarentegen lag die ideaal. En aangezien ze vroeger allemaal in militaire dienst waren geweest, vonden ze dat schijfschieten een aangenaam tijdverdrijf, ondanks de sneeuwbuien en de koude oostenwind...Nu ze een geweer in de vuist klemden, kon ook het langzaam luider klinkende kanongedonder hun goede stemming niet bederven. Ze vraten daarenboven 's avonds hun pens vol en sliepen in een verwarmd bijgebouwtje: méér moest dat niet zijn...De politruk bleek daarenboven helemaal niet haatdragend en stelde Steiner aan tot zijn pelotons-adjunct. Of was dat soms een vergiftigd cadeau ?...

Dit luilekker leventje hielden ze nog drie dagen vol, al merkten ze natuurlijk dat er door de voortdurende vorst weer beweging kwam in de frontlijn. De korst bevroren modder werd steeds steviger en beter begaanbaar, dus konden de Duitse tankspitsen ieder ogenblik in de verte om de hoek van het bos komen gluren!  Ze zagen hoe de Kazakken in de strook van een paar honderd meter vóór de spoordijk overal antitankmijnen ingroeven om de gevreesde stormloop van de vijandelijke aanvalsspitsen af te remmen. En in het bosje àchter hen was zo'’n ouderwetse batterij veldartillerie in stelling gegaan...Veel zou het wel niet helpen, al gaf het toch wat diepte aan hun verdedigingsstelsel. Tijdens de zeldzame opklaringen kregen ze ook regelmatig beangstigende aanvallen van de Luftwaffe over zich heen: gillende Stuka’s in duikvlucht en jachtvliegtuigen met vuurbrakende boordwapens...

Die Stuka’s had hij in Spanje nooit meegemaakt, en daarom was het hier wel even wennen. Zo'’n monster duikt met een oorverdovende sirene als een reusachtige arend recht naar beneden op zijn doel af. Kort vooraleer hij schijnt neer te storten lost hij een paar bommen en trekt dan weer op, jubbelend boven het snerpend fluiten van zijn neerijlende ‘eieren’...Deze eerste echte kennismaking met de vijand was voor Steiner een helse belevenis, alsof de wereld plots bevroor. Zijn lijf versteef, iedere zenuw, iedere spier tot het uiterste gespannen in afwachting van de vernietigende schok. Tijdens die paar tijdloze seconden scheen het verpletterend gehuil alle leven naar zijn darmen te draineren!

 Maar zohaast de bommen waren ingeslagen bleek heel die show louter bangmakerij, want al dat lawaaierig gedoe veroorzaakte weinig schade, buiten hier en daar wat omhoog gekrulde rails en een paar diepe bomtrechters in het rangeeremplacement. Die waren achteraf bekeken zelfs zeer welkom. Want die diepe putten konden nu met weinig inspanning omgevormd worden tot schutterskuilen en stellingen voor de zware wapens, terwijl zijzelf met schop en pikhouweel anders nog nauwelijks door de bevroren slijkkorst zouden geraken.

Enkel de vluchtelingenstroom op de landweg achter de spoordijk werd door zo'’n luchtaanval danig verstoord, omdat het vee dat door die boerinnen werd voort gedreven telkens in paniek op hol sloeg. De Kazakken en de NKVD soldaten maakten daar korte metten mee: een paar schoten en de koks hadden weer voldoende vlees voor een hartige goulash, terwijl die wenende boerewijven al blij mochten zijn dat ze van die last waren bevrijd !

Het leventje op de spoordijkstelling verliep voor de rest tot ieders tevredenheid. Tot op de middag van 14. november, in volle sneeuwstorm, de eerste artilleriegranaat insloeg vlak naast het stationnetje van Platforma Dubosekovo. Nu werd het ernstig, want ‘ze’ wisten hen dus zitten...Maar ondertussen had de trein iedere nacht nog allerlei versterkingen aangevoerd en begon de spoordijk inderdaad op een echte verdedigingslinie te lijken, met luistervinken aan de verre bosrand, voorposten op vijfhonderd meter, telefoonlijnen tussen de stellingen onder de rails en een echte verbandplaats in een bunker achterin een ravijntje...

Het spel kon beginnen.

En het begon inderdaad!

Tegen de avond kregen ze een aftastend bezoek van een Duitse verkenningspantser die om onbekende reden op een halve kilometer voor de spoordijk plots in brand vloog, ook al had er van Steiners peloton op die afstand nog niemand een schot gelost...Misschien getroffen door een voorpost van de Kazakken, of op een mijn gereden die de buren daar gelegd hadden ? Tijdens de nacht ging een Russische patrouille daar eens wat rondsnuffelen, maar werd blijkbaar ook niet veel wijzer aangezien er geen lijken werden gevonden...De politruk liet dan maar het oppeppend gerucht rondgaan dat inderdaad een heldhaftige Kazakse voorpost van de nevenliggende compagnie deze pantserwagen met een benzinebom had uitgeschakeld. Wat dus volgens de officier bewees dat je met een béétje lef zo'’n beangstigende stalen kist mak-ke-lijk aankon !

Steiner geloofde geen woord van dit verhaaltje, maar hield de kiezen op elkaar. Doch toen de luitenant in zijn geestdrift iedereen heel de nacht op ‘verhoogd alarm’ wou zetten, kon hij de officier overtuigen het peloton liever te laten maffen en het te houden op “dubbele schildwachten”. Een slimme zet waarmee hij op slag het volle vertrouwen van al ‘zijn mannen’ verwierf...

Nog vóór dit eerste treffen had Steiner gemerkt dat Luitenant Kolkov, zijn politruk, geen flauw benul had van een tactische verdediging en nog minder van een zinvolle opstelling van de zware wapens in de frontlijn van hun peloton. Als politiek commissaris was de man wel bevoegd voor het moreel van de troep, maar moest normaal de leiding van het gevecht overlaten aan een officier van het Rode Leger. Die bestond niet in hun peloton, en de enige in de groep met voldoende militaire bagage en talenkennis was Steiner...

Nog tijdens de nacht kregen ze bezoek van een onderluitenantje van de bataljonsstaf. Die maakte korte metten  met deze verwarring en stelde Steiner officieel aan als pelotonschef, terwijl politruk Kolkov zou instaan voor de verbinding met de stafcompagnie. Veel loste dat niet op,  tenzij het Steiner verantwoordelijk stelde voor alles wat tijdens het gevecht mis kon gaan...Een doodsvonnis dus.

Tot de dageraad sloofde Steiner zich uit om zijn multiculturele stoottroep in kleine ploegjes over het rangeerstationnetje te hérverdelen rond zijn ‘zware’ wapens. Om zijn frontlijn van vierhonderd meter te verdedigen beschikte hij over één mitrailleur Maxim model 1910 op ijzeren wielen, – het vanouds gekende type met stalen beschermplaat dat ze ook al in Spanje gebruikten. En om het schouwgarnituur volledig te maken : twee van die afzichtelijke anti-tankgeweren...Kolkov had aanvankelijk heel zijn ‘krijgsmacht’ knus in het stationgebouwtje geconcentreerd als op een slagschip in een zachtglooiende bevroren zee. Maar Steiner liet iedereen gewoon buiten stelling nemen, in de bomtrechters tussen de rails en onder de wagons. Zijn mannen morden wel, maar hij kon hen toch overtuigen dat het moderne Duitse geschut het eenzame bouwsel op hun stafkaarten had staan en er niet nààst zou mikken...

De zware Maximmitrailleuse had hij noodgedwongen moeten toevertrouwen aan mannen met –- op eerste zicht tenminste -– de meeste lef, en kon er enkel het beste van hopen. Het was een hecht ploegje van vier Tsjechische oud-soldaten, die als communisten bij het begin van de Sudetencrisis – september 1938 – uit het Slovaakse leger waren gedeserteerd, en na de Duitse bezetting van Praag, naar de USSR waren gevlucht. Daar werden ze ,zoals te verwachten was–, in een werkkamp opgesloten...Voor één van de anti-tankgeweren vond hij drie Spanje-strijders bereid het erop te wagen...Het àndere gedrocht besloot hij samen met Shlome zelf onder zijn hoede te nemen, en het geweer te laten bedienen door twee potige Poolse mijnwerker die als ondergronders reeds met springstof had gewerkt...

Voor de rest had iedereen van zijn twintig overige ‘soldaten’ een eigen geweer en zes granaten, plus een wisselend aantal benzineflessen:  de beruchte ‘Molotov-cocktails’ die in de Finse winteroorlog zo'’n slachtingen hadden aangericht onder de Sovjettanks...Of zijn ‘'vrijwilligers'’ mans genoeg zouden blijken om daarmee ook de pantsers van de Moffen te lijf te gaan, betwijfelde hij...Maar heel het circus op dit godvergeten rangeerstationnetje werd sowieso een ‘Himmelfahrtkommando’, dus erg minutieus hoefde hij zijn krijgsplan niet uit te werken.

Links en rechts van hem was de spoordijk bezet door de Kazakken van de 316e divisie: geharde soldaten die zich niet vlug gewonnen zouden geven, maar met wie hij door de bijbelse taalverwarring moeilijk contact kreeg... Heel veel hulp kon hij uit die hoek niet verwachten.

Ondanks de steun van Shlomo, zijn officieuze adjunct, en de zenuwachtige drukte achter het ingesneeuwde spoor voelde Steiner zich van god en iedereen verlaten...Want heel de morgen had het in de verre glooiingen vóór hen ferm gerommeld...Tot plots de eerste pantsers zich als dreigende zwarte puntjes uit de mistige bos losmaakten en ver weg in het besneeuwde voorveld verschenen !

Gedaan met lachen !

 

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
07-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 203
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B44B:   

EINDSTATION VOLOKOLAMSK...                           

 

Door de groeiende Russische weerstand op het centrale front richting Moskou ,splitste Hitler op 14/8/'41 zijn hoofdinspanning in een noordelijke (Leningrad) en een zuidelijke (Rostov) as. Maar omdat het offensief richting Zee van Azov zo vlot verliep, veranderde Hitler op 1/10 nogmaals van mening en liet een paar divisies van de zuidelijke as naar het centrale front afzwenken : hij wilde nu toch Moskou veroveren vóór de winter intrad. 

Het was evenwel te laat. De regens hadden op het centrale front alle wegen veranderd in immense slijkpoelen. En ook al trachtten de tanklegers tijdens aanhoudende zware gevechten langzaam maar zeker de hoofdstad vanuit het noorden en het zuiden te omsingelen, de bevoorrading van deze offensieven bleef in de "Raspoetitza" steken. De vorst trad dan weer vroeg in met zware sneeuwstormen en bij de Duitsers was man noch paard of materiaal daartegen bestand: ze bevroren ter plaatse, ook al stonden ze uiteindelijk nog slechts op een boogscheut van het Kremlin.

Op 15/11 werd de Duitse opmars langs de steenweg van Volokolamsk naar Moskou op 140 km van de hoofdstad een eerste maal afgeremd door haastig opgetrommelde fabrieksmilities, maar bij gebrek aan voldoende wapens moest dit "rood kanonnenvlees" toch nog voor een paar Duitse tanks wijken. 

Deze doorbraak veroorzaakte de volgende dag (16/11) in Moskou  een golf van paniek en in de daarop volgende week namen alle partij-instanties hals over kop de benen. Enkel de bewindstop bleef op post en vorderde de Moskovieten op in alle haast nog vier verdedigingslinies ten westen van de stad aan te leggen, waarvan de laatste zelfs over de binnenboulevards liep. Daar kon Stalin de eerste verse Siberische versterkingen in de strijd werpen. De burgers werden aangemaand om dienst te nemen in "communistische bataljons" om hun hoofdstad te redden, maar slecht 12.000 man liet zich nog pramen. Het gros van de bevolking sloeg op de vlucht in een stormloop naar de spoorwegstations en de oostelijke uitvalswegen.

Op 20/11 doorbraken de Duitsers langs de steenweg Volokolamsk-Moskou de eerste verdedigingsgordel op 90 km van het Kremlin. Veertien dagen later vielen ze met hun laatste reserves de tweede gordel aan, op 30 km ten noordwesten van Moskou. Maar deze hield ondanks verwoede doorbraakpogingen stand.  Even zagen de Duitse soldaten in de verte de torens van het Kremlin. Dichter bij de hoofdstad zouden ze nooit geraken: alle motoren bevroren ter plaatse en de totaal uitgeputte trekpaarden van de bevoorradingscolonnes stierven in de modderpoelen ,staande in het gareel.

Nu kon Hitler zijn vriend Mussolini wel vervloeken: door diens schuldige losbolligheid was in het voorjaar één volle maand verloren gegaan met de nutteloze veldtochten in de Balkan, één maand die de Führer nu tekort kwam om nog vóór de winter het Kremlin te veroveren.

Voor Hitler was Volokolamsk dus het einde van zijn dromen omdat zijn opmars naar Moskou dààr voor het eerst 48 uren werd afgestopt. Zijn tankspitsen vorderden nà de val van deze stad in de volgende twintig dagen nog moeizaam tot op achttien kilometer van de hoofdstad. Ach, zal je zeggen , zij verloren bij Volokolamsk, door de verbeten weerstand van uitgeputte Sovjettroepen slechts twee dagen. Maar deze twee dramatische dagen kwamen zij tekort om tijdig in de stad binnen te dringen en er in de 'warme' huizen beschutting te vinden tegen de bloedstollende opmars van GENERAAL WINTER. Door deze twee verloren dagen bevroren ze nu ter plaatse midden de sneeuwstormen in de verijsde toendra.  

                               Deze laatste kans was nu verkeken: twee weken later werden de uitgeputte Duitsers door verse Siberische troepen 100 km. achteruit geworpen en was Volokolamsk weer in sovjethanden. Nog vóór Kerstmis stortte heel het centrale Duitse front in tussen Volokolamsk en de Zee van Azov.
                 Deze terugtocht sloeg om in een vlucht naar de winterstellingen, 200         km meer naar het westen ,waar de "Rode Pletrol" pas op 1/2/42 eindelijk tot              stilstand kwam.

                                        



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
06-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 202
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                 Boekdeel B4.

 

Beslaat de periode van oktober ’41 tot december ’42 en gaat over kanonnenvlees, luidsprekers, een zigeunermoeder en een hoop amateurspionnen...

 

 

 

B44. DE ZONDVLOED GENAAMD "RASPOUTITZA".

 

           Vlucht naar Volokolamsk ,eind oktober '41.

 

          Hoewel de temperatuur voor een Russische winter nog uiterst zacht was, begon het tijdens de late namiddag plots fors te sneeuwen. In minder dan een uur werd het grauwe verzopen landschap met een proper wit laken bedekt, waarin de vers gedolven tankgracht met de duizenden grondwerkers een rechte zwarte kerf maakte.

           “" Sneeuw, verdomme !  Dàt mankeerde er nog aan ! "” sakkerde Steiner: ” "Bij de eerstvolgende opklaring zullen de bommenwerpers van de Luftwaffe niet lang moeten zoeken waar de zogenaamde Mozjajsk-linie ergens ligt !  Als een dikke zwarte lijn op een wit blad, dat valt op vanaf tien kilometer afstand !  Wat een rotland !" ”

 

          En op de koop toe: zolang het niet harder begon te vriezen, zou deze sneeuw de bodemloze brei, waar ze nu al een tiental dagen en nachten in ploeterden, nóg zompiger maken. Doch de veedrijvers in het kantonnement verwachtten de eerste week nog geen vorst van betekenis, en die mensen kénden de grillen van het plaatselijke klimaat...

Steiner en Shlomo hadden er juist hun shift van acht uur graven opzitten en konden nu even bekomen in het tochtige kerkje van Tokarevo. Vlug hun druipende beslijkte kleren uitwringen en pogen te drogen rond één van de vijf brasero’s die de vorst uit het hoge gewelf moesten weghouden...Marco had voor hun eten gezorgd uit de gaarkeuken: de man een schep warme maïspap met een reepje rundsvlees en een homp brood met zure haring...Zoiets werkte je machinaal naar binnen, liefst zonder er smaak in te zoeken. En ook al werd de honger er nauwelijks door verdreven, het was altijd dàt meegenomen...  

 

Door het afstompende labeur aan de tankgracht was Steiner de tel kwijtgeraakt, maar Shlomo beweerde dat het de 17de oktober was: inderdaad nog véél te vroeg om nu al te beginnen winteren, vond hij, zelfs voor Midden-Rusland...Hij zeurde nog wat door om de sombere stilte rond het vuur te doorbreken, maar de anderen luisterden nauwelijks...Op zijn eigen Poolse platteland, vervolgde hij, kampte de landbouw ook ieder jaar met de pest van de herfstregens, maar zíjn nationale ‘rasputitza’ verlamde het boerenleven niet zo drastisch als hier in Rusland blijkbaar het geval was...

 

         " ” En samen met de eerste sneeuw, zo rond 1 november, valt bij ons ook de winter binnen en maakt de harde vorst de wegen als bij toverslag plots weer berijdbaar.”.."

           Steiner schraapte z'’n keel :"“ Die oude veehoeder beweerde dat het regenseizoen hier ruim een maand aan een stuk duurt, en héél die tijd zit al het zwaar verkeer op het platteland volledig geblokkeerd...”

           Shlomo bleef maar sakkeren :"“ Ze doen hier ook niet veel moeite om die stilstand te verhelpen !  Bij ons in Polen gaat ondanks de regen het leven op het land gewoon door. Maar onze landwegen worden dan ook doorlopend onderhouden, ook al wordt daar bij ons ieder jaar opnieuw sterk over geklaagd. Zo zie je maar:  het kan altijd slechter dan je denkt !  En op een ànder is het niet altijd béter !" ”

          “" Alles is een kwestie van afwateren."” wist Steiner :" “ Ik heb jarenlang in de Belgische kolenmijnen getravakt, en zolang die gangen droog waren, leek de bodem wel van beton !  Maar zohaast de pompen stilvielen zakte je ook al rap tot je enkels in de smurrie...Hadden wij op ons gat blijven zitten, zoals die luiaards van Russen hier, dan waren we óók al lang in die mijnen verzopen !" ”

           Marco had zich tot nu toe nog niet met dit gewauwel bemoeid, maar vloog nu geërgerd uit:

           “ "Maar verdomme !  Ge moest blij zijn dat door de regen én die luie Russen alle  leven hier een maand stilligt !  Of is het jullie nog niet opgevallen dat de tanks van de Fritzen de laatste dagen geen meter dichterbij zijn gekomen ?! Denk je soms dat ze opeens geen goesting meer hebben om Moskou te veroveren ? Of is het misschien zó, dat hun nafttoevoer in het slijk is blijven steken, en dat de konvooien met hun munitie en hun freet ergens onderweg zijn vastgereden ?...We mogen verdomme onze handjes kussen als de échte vorst nog een week of twee uit blijft, zodat wij ons werk hier deftig kunnen afmaken ! ...”"

           "“ Jij hebt gemakkelijk spreken !" ” bromde Steiner :" “Wij verzuipen in die ijzige modder, terwijl jij lekker droog in de keuken werkt !  En daarbij, of onze tankgracht hier klaar komt of niét, zal aan de toestand geen snars veranderen: de moffen zullen er sowieso niet door gehinderd worden !  Vorige week zag je al zonneklaar dat ze weer van plan waren achter onze rug door te stoten en heel het boeltje als naar gewoonte aan de oostkant netjes te omsingelen !  Shlomo heeft onze vrees toen op gevaar van zijn leven duidelijk aan de politruk uitgelegd, maar die vertrouwde op de alwetende wijsheid van Vadertje Stalin !  Je zal wel zien: zohaast de vorst intreedt en de modder stijf bevroren raakt, stoten hun tanks achter onze rug netjes door naar het noorden, en zitten we vast in hun omsingeling !  Dan mogen wij het vergeten, makker ! ... Maar het is zinloos je daarover nog op te winden...”"

           Shlomo knikte bedrukt :"“ Daarbij, als het binnenkort écht begint te vriezen, is het sowieso gedaan met delven. Dan verandert in één nacht heel die zompige boel opeens in arduin waartegen we met onze spade niets meer kunnen uitrichten !" ”

          Steiner vatte hun noodlot nogmaals kernachtig samen :" Zoals ik kom te zeggen: als het één nacht deftig durft vriezen, dan rijden de Duitse tanks ons de volgende morgen vrolijk voorbij! ...Wat een rotleven ! ”"

 

           Zo’ 'n vaart liep het gelukkig niet. Het bleef kwakkelweer, met regen- en sneeuwbuien, en met af en toe een straaltje zon...Waarvan de vijandelijke vliegtuigen dan telkens ijverig gebruik maakten om hen in scheervlucht met de boordwapens te bestoken. In het verstrooide mierennest langs de tankgracht vielen steeds meer doden, die gewoon in de berm werden begraven...De zwaargekwetsten eisten méér verzorging, maar door onmacht en tijdsgebrek kon niemand hen die geven, waardoor ze meestal binnen het etmaal tóch stierven of ,– als het goelagslaven betrof ,– gewoon door de NKVD uit hun lijden werden geholpen...Tot diep afgrijzen van de Moskouse vrouwen uit de zogenaamd ‘vrijwillige’ arbeidscommando’s, die ondanks de totale uitputting tóch stug bleven voort scheppen...

 

          Plots, rond 20 oktober, hoorden ze aan het aanzwellend kanongebulder dat de Duitsers hun offensief hadden hervat. Het had in hun regio nochtans niet noemenswaard gevroren en de grond was indien mogelijk nog zompiger geworden door de aanhoudende afwisseling van sneeuw- en regenvlagen. De tankcolonnes zélf werden dus blijkbaar niet erg door de modder gehinderd, maar wél de vrachtwagens met de munitie en benzineaanvoer...Als de moffen vandaag hun offensief hadden hervat, waren ze er dus waarschijnlijk in gelukt hun bevoorradingscolonnes dóór het slijk tot bij de eerste lijn te slepen...

 

          Maar ook het Rode Leger had ondertussen haar front kunnen versterken met verse troepen en slaagde er blijkbaar in de Duitse opmars wat af te remmen. In Tokarevo wemelde het van het voetvolk en de soldaten schenen de relatieve luxe van zo'’n dorp erg te appreciëren. Toch wist iedereen dat dit slecht een uitstel van executie betekende: de meesten zouden de komende dagen sowieso door de vleesmolens van het front worden gedraaid en het ‘gezellige’ dorpje Tokarevo zou onherroepelijk worden platgebrand...Temeer daar Marco dié avonds in het kamp het gerucht opving dat de partijtop al de hoofdstad in paniek had ontruimd en er de ‘staat van beleg’ had uitgeroepen, met als naar gewoonte veel standrechtelijke liquidaties voor gevolg...Straks zou deze gevreesde terreur ook wel naar de frontregio overwaaien. De slaven van de goelag hoefden daar geen tekeningetje bij te krijgen: er was rottigheid op komst en zijzélf zouden de zwaarste klappen mogen incasseren...

  

          In de loop van de namiddag werden de werken plots gestaakt. Men fluisterde dat Mozjajsk gevallen was en dat de moffen hier ieder ogenblik konden verschijnen!  Iedereen moest zich klaar maken voor de terugtocht naar Volokolamsk

           Shlomo zuchtte :"Nu zie je hoe nutteloos onze onmenselijke inspanningen van de laatste veertien dagen zijn geweest. Ik heb gehoord dat de tanks van de moffen  ergens in het zuiden onze Mozjask-linie doorbroken hebben en dan met een scherpe bocht naar het noorden zonder veel moeite de grote baan Smolensk-Moskou zijn overgestoken !  En natuurlijk gaan ze, zoals ik het aan de politruk heb voorspeld, als naar gewoonte wéér langs de àchterkant van ons moeizaam opgeworpen verdedigingsstelsel naar het noorden stormen, net zoals ze voordien bij Vjasma hebben gedaan !  Met andere woorden: mooi evenwijdig mét, maar juist àchter onze verdomde tankgracht ! Dat kon het kleinste kind voorzien, maar voor die geborneerde Ruskies was dat waarschijnlijk té hoog gegrepen ! Vraag is nu wat er met ons gaat gebeuren, want natuurlijk rollen de moffen binnen een paar dagen zónder meer onze onneembaar verklaarde Mojajsk-linie langs de mystieke Ruzarivier op, even makkelijk als een topograaf zijn lintmeter ! ...Nu onze politruk dat dan eindelijk schijnt te begrijpen, vraag ik mij af wat ze verder met ons van plan zijn...”"

 

          Wat het noodlot voor hen in petto had, vertelde de politruk hen nog dezelfde avond: morgenvroeg werden alle werkkrachten van de tankgracht op transport gezet in de richting van de grote stad Volokolamsk, een kleine dertig kilometer meer naar het noorden. ‘Op transport gezet’ betekende natuurlijk weer één of twee dagmarsen te-poot!  De vrouwenbataljons van Moskou zouden dààr ingezet worden om de verdedigingswerken te helpen versterken op de steenweg tussen dit industrieel centrum en de hoofdstad. Maar op alle mannelijke arbeidskrachten werd beroep gedaan zich vrijwillig in te lijven bij het Rode Leger, want het vaderland was in hoge nood !  Dus dat sloeg óók op alle Russen uit de diverse goelags, hier ter plaatse, die daarmee de kwijtschelding van hun straf konden bekomen...De gevangenen van vreemde nationaliteit ,– '’t is te zeggen het gros van Steiners goelag ,konden normaal niet van deze gunstmaatregel ‘genieten’...Maar wie zich tóch geroepen voelde, mocht zich bij de politruk melden: die zou daar dan wel een goed woordje voor hen doen...

           Verbijstering alom, natuurlijk !  Vadertje Stalin, die hen in volle willekeur en om politieke redenen met een ongekende wreedheid tot jarenlange slavernij had veroordeeld, bleek hen nu plots te kunnen gebruiken als vulgair kanonnenvlees!  Van een gunst gesproken, zeg !

              Steiners vrienden moesten over dit zotte voorstel niet lang debatteren. Tijdens het morgenappèl kreeg de politruk dan ook nul op het rekwest. Onnodig te zeggen dat meneertje daar niet bijster gelukkig mee was...

 

De haastige aftocht van hun goelag uit het kamp van Tokarevo langs de stukgereden weg naar Volokolamsk, leek in niéts op hun ontruiming van de kolchoze, drie weken geleden!  Dié waren ze toen gestart met frisse moed bij mooi herfstweer, als een pastorale wandeling door bos en heide, midden rijpe maïsvelden...Maar nu strompelden ze onder de ijzige regenvlagen door de sneeuwblubber uitgeput voort, met niets dan natte beslijkte lompen aan hun lijf. En ditmaal waren ze allesbehalve alléén!  Buiten de duizenden slaven van de àndere goelags leek ook het Rode Leger terug te wijken richting Volokolamsk en mochten de gevangenen regelmatig een handje toesteken om vastgereden paardenkarren en vrachtwagens uit de modder los te trekken. Zo schoten ze natuurlijk nauwelijks op...Soms kregen ze opnieuw zicht op de eindeloze tankgracht die echter in de terreinzonken reeds half vol regenwater stond...Hun kanaal van Suez...

Steiner maakte tegen Shlomo de sombere bedenking dat hun ‘Egyptisch bouwsel’ bij de eerste felle vorst volledig dicht zou vriezen en, zeker op deze overstroomde plaatsen, als tankversperring totaal waardeloos was...

Waarop de Poolse professor slechts schokschouderend zuchtte: "Ik heb het toch gezegd !” Quid hoc demonstrandum...”"

Steiner vroeg hem niet wat hij met deze latijnse slagzin bedoelde.  Alles was nutteloos ...

 

            Onze vrienden zijn nooit tot in Volokolamsk geraakt. Na drie dagen ploeteren in dit hondenweer bleven ze in volle verwarring van het terugwijkende leger versuft achter op een godvergeten goederenstationnetje midden in de witte steppe, ver ten oosten van de grote stad. Eindelijk hadden ze op de laadkaaien weer vaste grond onder de voeten en waren ze van het slijk verlost. Onderweg hadden ze wel nog een tiental lotgenoten verloren door uitputting, afgemaakt door de schietgrage bewakers of gevallen onder het vuur van de overscherende vijandelijke vliegtuigen...

             Later bleek de negorij waar ze een onderkomen hadden gevonden "‘Platforma Dubosekovo"’ te heten, een overslagplaats langs de spoorlijn naar Moskou voor dennebomen en suikerbieten waarvan er tussen de rangeerrails nog grote hopen onder de sneeuw waren achtergebleven. Het onooglijke bakstenen kantoortje van de lokale stationchef werd zonder veel omhaal opgeëist door de politruk die er zich installeerde met zijn sectie NKVD soldaten. Op het zijspoor stonden zes lege gesloten goederenwagons waarin de dwangarbeiders hun intrek namen. Naar Russische gewoonte lagen hèr en dèr een paar verroeste brasero’s en met het dennenhout en geroosterde suikerbieten wist het goelag er vlug een gezellige boel van te maken. Voorlopig zaten ze met een volle maag warm en droog in hun wagons rond hun roodgloeiende vuurkorven en waren ze weer gered van de zondvloed!

 

            Wat er morgen zou komen kon niemand zich aantrekken. Veel slechter dan gisteren kon het sowieso niet worden ! Dachten ze...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
05-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 201
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B43:  DE RUBICON...

 

        " Kolchoze Molotov" bij Vjasma, 3 oktober ‘41.

       Op 1 oktober vingen Steiner en zijn vrienden panische geruchten op dat het Duitse zomeroffensief, na de overrompeling van het grootste deel van de Oekraïne, nu plots weer vanuit het zuiden in de richting van Moskou was gedraaid. En na twee dagen hoorden ze dat deze nieuwe Duitse aanval de Vjasma-linie, waaraan ze nu al ruim een maand verwoed aan het graven waren, ook ver ten noorden van de kolchoze had doorbroken...Vijandelijke tankspitsen uit noord en zuid :iedereen begreep dat hun pas gebouwde bunkers op deze manier gevaar liepen hier in een reusachtige omsingeling te worden ingesloten en daarbij hun strategisch nut hopeloos verloren hadden.

         Die avond hield Steiner krijgsraad met Marco en Shlomo, liggend naast elkaar geleund tegen de nog warme buitenmuur van hun slaapbarak :"Als dat allemaal waar is van dat nieuw Duits offensief in onze richting, wordt het hoogtijd dat ze ons hier naar achter evacueren...Dichter bij Moskou zouden ze ons toch nog eens aan het werk kunnen zetten om een laatste fortengordel aan te leggen ! Zoals de zaken nu schijnen te evolueren zijn we hier niet meer van het minste nut !”"

         “"Verdomme Rudi !”" siste Shlomo :"Hou je bek ! Als onze bewakers ook maar zouden dénken dat wij nutteloos zijn geworden, zou je hen nog op smerige gedachten kunnen brengen ! Ons opruimen is voor hen kinderspel, dat weet je goed genoeg ! Het is zeker niet nodig hen dat hardop voor te kauwen !"”

        “" Wél ,bon ,en dàn ?” bromde Marco: ” Als ze ons hier op transport zetten, eindigen we in Siberië, sowieso ! Om er te creperen van de kou en de honger ! Da’s ook geen leven hé ! Dan krijg ik nog liever hier een nekschot, kort en goed, met m'’n volle pens en de zon in m'’n smoel !”"

         "“ Zeg makker!”" suste Steiner:" ” Spreek voor jezelf hé ! Ik ben mijn leven nog niet beu ! En daarbij: om ons naar de sneeuwvelden van Siberië te voeren hebben ze een trein nodig, en dat zie ik bij deze chaos nog niet zo rap lukken ! Als wij hier weg gaan, zal het te poot zijn, en vérder dan een dikke honderd kilometer geraken we niet op die manier...Tot Moskou, dat is de max...”

         Maar bij de broodbedeling, die avond, vingen ze van een keukenmeid op dat de kolchoze heel binnenkort ontruimd zou worden en al het personeel zich klaar moest houden voor een trek naar Siberië ! Dus tóch !...En het leek vast geen kwakkel, want de vrouw had blijkbaar al een ferm potje geweend, zo aan haar rode druipneus te zien... 

        In de barak werd druk gediscuteerd, nu ze blijkbaar voor een beslissende crisis in hun leven stonden. Dat het personeel van de kolchoze tot achter het Oeralgebergte geëvacueerd zou worden, was in de praktijk nog aan te nemen: er waren hier op het bedrijf ruim vrachtwagens genoeg waar die vrouwen een zitje op konden krijgen,  tussen de lading van de kostbare machinerieën...Maar wél ten koste van de honderd goelagslaven: daarvoor was natuurlijk geen vervoer voorzien...Zij klampten zich vast aan de wankele hoop dat de NKVD hen nuttig genoég zou vinden om hen een week-of-zo onder bewaking naar het oosten te laten marcheren. Zoniet zag hun zéér nabije toekomst er inderdaad bar slecht uit ! En dan nóg, overwoog Steiner: “ Wat zouden de NKVD-soldaten doen met de strafgevangenen die de aftocht naar het oosten dreigden te vertragen ?...Want tot een week stappen in ijltempo waren velen onder hen niet meer in staat, Marco in de eerste plaats...”

        Maar kort daarop kwam de Politruk het gerucht van de dreigende omsingeling bevestigen en kregen de dwangarbeiders tot hun grote opluchting bevel nog dezelfde avond hals over kop hun povere bezittingen in te pakken ! Ze mochten daarenboven opnieuw aanschuiven om in het voedselmagazijn een maïsbrood en een ringworst af te halen. Dit bijkomend ‘marsrantsoen’ wees er toch op dat hun bewakers niet van plan waren zich van hen met een nekschot te ontdoen, hé ? Maar het was ook niet de gewoonte van de NKVD lastige getuigen levend achter te laten...Dus vertrouwden de meesten er maar op dat ze mee ontruimd zouden worden, al waren de ijsvlakten Siberië nu niet direct de aanlokkelijkste eindbestemming !

         Het burgerpersoneel van de kolchoze laadde in het holst van de nacht alles wat reed - zowel tractoren als vrachtwagens, boerenkarren als de zware landbouwmachines - torenhoog vol met pak en zak. En tegen het krieken van de dag verdween geleidelijk iedere productieafdeling langs de smalle veldweg door het bos en de hei naar het oosten, weg uit de dreigende tang...Het werd akelig leeg tussen al die gebouwen, en nóg steeds leek niemand zich om de strafgevangenen te bekommeren !...Zou de NKVD hen hier dan tóch achterlaten ?...Levend ?...

         Tegen de morgen werd ook het vee samengedreven en op mars gezet, opgezweept door een dertigtal stevige boerinnen ! Pas toen ook die in het bos verdwenen waren merkten de gevangenen dat de NKVD-soldaten alle gebouwen in brand staken. Marco opperde nog voorzichtig of dit niet het geschikte moment zou zijn om elk voor zich in de natuur te verdwijnen, maar Steiner negeerde zijn gezeur...

        Het was toch al klaarlichte dag vooraleer de zenuwachtige bewakers eindelijk weer kwamen opzetten en bruut schreeuwden dat ze zich moesten opstellen in colonne-per-drie ! Oef!...De goelagslaven vertrokken opgelucht als laatsten uit de vuurzee van de kolchoze, stevig omkaderd door de paniekerige soldaten, terwijl de vlammen overal torenhoog uit de gebouwen en de schuren sloegen... ’verbrande aarde...’

       Eenmaal in het bos zetten ze er een stevig pas in ! Maar omdat velen op den duur het tempo niet konden volgen schoten de bewakers af en toe in de lucht om de gevangenen ervan te doordringen dat het hen menens was.

                  “Voorwaarts, voorwaarts !” schreeuwen ze aanhoudend.

        Op bevel van de politruk namen de sterksten gaandeweg de zwakke broertjes tussen hen in, en zo ontstond er een gedwongen solidariteit in de rangen. Toch waren ze om het uur verplicht even halt te houden om de achterblijvers te laten aansluiten, en pas in de late namiddag kregen ze weer de veedrijvers met hun kudden in zicht... Tweemaal sjokten ze voorbij een gecrepeerd dier langs de weg, maar de bewakers lieten, dreigend met hun machinepistool, niet toe dat de gevangenen er rap-rap een lap biefstuk zouden uitsnijden...Zo'’n wanordelijk oponthoud kon enkel de tucht ondergraven !

        Het weer bleef helder en het zachte windje zou voor de nodige verfrissing gezorgd hebben, ware het niet dat door het opwaaiende stof van de colonne vooral de dorst pijnlijk begon te nijpen. Maar Marco hield zich goed, ook al moest hij duidelijk op de tanden bijten. Slecht éénmaal kwamen ze onderweg langs de waterput van een gehucht, en het werd daar een ware veldslag vooraleer de wachten met de wapens orde op zaken konden stellen...

    Tegen de eerste avond waren ze een veertig km opgeschoten, en konden ze nog in een leegstaande dorpskerk overnachten. Eerste zorg was natuurlijk om aan drinken te geraken, en aan de drie waterputten die het plaatsje rijk was werd er tot nà de purperen zonsondergang ferm geduwd en getrokken. Het kanongebulder was vanuit het zuiden nu ook goed te horen, wat er op wees dat de dreiging om door de tankspitsen vanuit die richting afgesneden of overrompeld te worden mét het uur gevaarlijker werd. De politruk liet hen echter verstaan dat ze binnen twee dagen achter de Ruzarivier zouden kunnen schuilen om dààr, samen met duizenden opgeëiste burgers, een onneembare wal op te werpen tegen de invasie van de fascisten !

        Daar moest Steiner eens goed mee lachen: als noch de Stalinlinie, noch de reeksen bunkers bij Vjasma, noch de brede Dnjeperstroom de Duitse pletwals had kunnen afstoppen, hoe zou dat dan moeten lukken bij zo'’n onooglijk watertje als de Ruza waar nog niemand van had gehoord ! Het scheen te gaan over een noordelijke bijrivier van de Moskva, de stroom die door de hoofdstad liep. Shlomo wist echter te vertellen dat de Moskovieten de Ruzarivier beschouwden zoals de Oude Romeinen hun Rubicon: zolang de vreemde legers deze niet hadden overgestoken was de republiek niet in gevaar...En de sovjets zouden tot de laatste man vechten om de nazi’s dààr te verslaan, zoniet was de hoofdstad en de rest van het land verloren !

      De politruk beloofde ook dat ze morgenavond uit de meegedreven kudden een koe zouden slachten en het vlees verdelen. Maar aangezien ze pas aan het einde van de derde dag op hun bestemming zouden geraken, moesten ze toch zuinig omspringen met hun brood...Daarom kregen ze de toelating om morgen onderweg tijdens de haltes rijpe maïskolven te plukken uit de uitgestrekte velden waar ze langs zouden trekken.

         Toen Marco dit hoorde trachtte hij Steiner te overhalen om morgen in één van die onmetelijke maïsvelden weg te vluchten, want al dat eindeloze marcheren kroop niet in zijn koude kleren ! Maar Steiner kon hem dat uit z'’n kop praten. Immers, achter hun colonne hadden de laatste NKVD-ers alle velden waar ze langs waren gekomen steeds in brand gestoken en zouden ze vast iedere vluchteling genadeloos neerknallen ! Neen-neen man, hij was zijn leven nog niet beu ! Marco moest maar een paar dagen op de tanden bijten, tot àchter die zogenaamde Ruza-‘Rubicon’...

         De officier liet ook verstaan dat er ditmaal geen bunkers meer gebouwd moesten worden: bedoeling was dat ze bij de stad Mozjajsk, 80 km verder naar het oosten dus,  een reusachtige antitankgracht zouden uitgraven. Hoe ze dààr aan eten zouden geraken, was nog niet geweten, maar voor alle zekerheid zouden ze toch maar een paar koeien bij de hand houden...Het viel hen op dat de man verrassend coulant was geworden, de laatste dagen...Uit angst voor de massa gevangenen waarvoor hij verantwoordelijk was, of voor de oprukkende Duitsers ?...

       De volgende morgen was het al aardig wat frisser...

      Tijdens heel deze tweede dagmars ging de zon schuil achter dikke wolken: ideaal weer om er flink de pas in te houden ! Een fiks noordenwindje dreef het opwervelende stof zijwaarts de bossen in, waardoor ze ook van deze beproeving verlost werden...Maar Marco kreeg nu last van zijn oude zonnesteek en kon door de hoofdpijn met moeite het marstempo bijhouden. Dus namen Steiner en Shlomo om beurten zijn bepakking over...

      Halverwege de namiddag mochten ze dan, zoals de Politruk had beloofd, inderdaad in groepjes van tien man en onder strenge bewaking, rijpe maïskolven trekken uit een veld langs de weg. Maar Marco zag er erg belabberd uit en scheen, mede door de dreigende machinepistolen van de NKVD, helemaal geen zin meer te hebben om een vluchtpoging te wagen tussen de lokkende manshoge begroeiing... Hoe dan ook: de eerste week zouden ze met al die kolven in hun broodzak zeker niet van honger sterven ! Vooral omdat ze die avond in het étappedorp elk nog een lapje vlees kregen uit een geslacht koebeest...

        Maar tijdens de nacht kreeg Marco, in de schuur waar zij sliepen, op de koop toe nog een koortsaanval, wat voor de laatste dagmars niets goeds voorspelde...En ze merkten dat op een paar uur tijd het zwoele zomerweer was omgeslagen want plots plensde een weldoende stortvlaag op hun golfplaten dak...Dit zou hen morgen tenminste van dat verstikkende stof verlossen, dachten ze !...Maar van de veedrijvers hoorden ze dat met deze eerste buien het regenseizoen van de herfst gestart was, de zogenaamde "Raspoetitza" ’,die heel het land binnen de week in één slijkpoel zou veranderen...  

         De derde dagmars gaf hen een voorproefje van de hel. Het werd koud en mistig onder deze gestage regen die na een uurtje stappen hun broek al kletsnat tegen de knieën deed kleven. Vooraleer uit het dorp te vertrekken hadden de meeste gevangenen wel allerlei vodden ‘georganiseerd’ om zich tegen de drup te beschermen. Shlomo was met drie jute zakken komen aandraven voor hemzelf en zijn vrienden. Dubbelgevouwen als puntcapes over het hoofd boden die de eerste uren wel wat bescherming, maar geleidelijk aan geraakten ook dié doorweekt en drupte het water er langzaam doorheen...

          Na een paar uur wou Marco dezijne al geërgerd weggooien, maar Steiner vloog uit: "” Zeg, stomme klootzak ! Uitwringen verdomme ! En opnieuw omhangen ! Of wil je soms een fleures opdoen ?!"”

          "“ Nou, en dàn ?” bromde hun oude makker ontmoedigd:  ” Dan ben je van mij af...Ik kan van deze uitstap toch al niet meer zo erg genieten...Jij soms wel ?...” "

        “ "Ik mag niet klagen.” sneerde Steiner: ” Regen is goed voor mijn patatjes ! En schijnbaar is mijn oor weer aan m'’n kop aan '’t groeien, als ik tenminste op de jeuk mag afgaan !”"

         Toen Marco niet op die scherts inging, wist Shlomo dat het met zijn lotgenoot slecht gesteld was :"” Allez makker, nog even doorbijten ! Binnen een uur of vier zijn we aan de Ruza en kan je in het kamp van deze verrukkelijke wandeling nagenieten...”"

         Als bij wonder hield het op met regenen, maar het stappen door de plassen en het slijk bleef even slopend. De vette modder kleefde aanhoudend in zware klodden aan hun versleten schoeisel en van het fikse marstempo van de vorige dagen was al héél lang geen sprake meer...De norse bewakers hadden voor het vertrek tegen de ijskoude regen wel hun rubberponcho’s aangetrokken, maar vonden het, net als de gevangenen, duivels lastig om regelmatig de plakken slijk van onder hun laarzen te moeten schrapen. Die wrevel werkten ze uit op de slenterende uitgeputte sukkels die ze voortdurend moesten voortdrijven met schoten in de lucht...Maar tegen de namiddag joeg zo'’n bruut in de achterhoede zonder verpinken een wenend menselijk wrak aan de kant van de weg een kogel door het hoofd...

        Tegen dergelijke beestachtige drama’s was het goelag in de loop der jaren langzamerhand immuun geworden. Maar nu vloog toch een schreeuw van afschuw over die koelbloedige moord als een lopend vuur uit de opgejaagde staart van de colonne naar voor. En ondanks de ijzige regen en de kleverige klei kregen de ergste mankepoten plots weer voldoende energie om toch nog een tandje bij te steken... Want nu ook het geruis van de regen had opgehouden was duidelijk te horen dat het kanongebulder van het front weer stukken dichterbij was gekomen...

        Tegen valavond van de derde dag kwam Steiners goelag uitgeput aan op hun einddoel: de Ruzarivier ten noorden van de stad Mozjajsk. Marco was er erg aan toe...Ze werden in de dorpskerk van Tokarevo opgesloten, maar van een georganiseerde voedselbedeling was voorlopig geen sprake. Dus ging er weer een koe aan ! Voor de rest moesten ze hun maag maar vullen met een afgekloven maïskolf, in afwachting van betere tijden...

         De politruk legde aan de groepsleiders uit wat er morgen van hen verwacht werd en ze konden daarbij hun oren niet geloven ! Ondanks toch iedereen aan het naderend gedonder der kanonnen hoorde dat de bedreiging van de Duitse tankspitsen niét uit het westen of het noorden, maar eerder uit het zuiden kwam,  moesten de dwangarbeiders mordicus meehelpen graven aan een eindeloze tankgreppel die pal noord-zuid in de richting van de vijand liep, vanaf de Ruzarivier waar ze lagen, recht naar de hoofdbaan Mozjajsk-Moskou !

         De politruk keek verbaasd op toen een verward gemor uit het groepje afgevaardigden opsteeg :" ” Wel hond,  heb je iets te zeggen ?”" beet hij Shlomo toe die toevallig in het midden van de halve cirkel schuddebollend had staan luisteren. Dat kreeg je natuurlijk met al die bandieten, als je er te menselijk mee omsprong ! Geef ze een vinger en ze kakken op je kop !

      Shlomo schrok van deze persoonlijke aanval, maar herpakte zich vlug, en stotterde nederig in vloeiend Russisch :"Gospodin Politruk, gelieve mij te willen verontschuldigen...Maar wij begrijpen uw opdracht niet... Wij menen te mogen veronderstellen dat de tankgracht die wij gaan graven, onze geliefde hoofdstad moet beschermen tegen een frontale aanval van de vijand vanuit het westen, nietwaar...Maar afgaand op het kanonvuur, dat dagelijks wat dichterbij komt vanuit zuidelijke richting, menen wij te mogen veronderstellen dat de fascistische horden naar het noorden oprukken...Zij zullen dus niet frontaal op onze tankgracht stoten, maar er gewoon langs rijden, van zuid naar noord...Ons werk zal nutteloos zijn.".” Zijn medegevangenen knikten instemmend.

        Nu vond de politruk het welletjes ! “"Zo honden ! Gij weigert de opdracht die ons door het opperbevel van het Rode Leger werd gegeven ?! Gij meent een weloverwogen beslissing van het Centraal Comité van de partij te mogen tegenwerken ?! Weet ge wat jullie voor dienstweigering te wachten staat, als de Kameraad-luitenant van de NKVD daarvan moest horen ? Alle tien tegen de muur, met zoveel als ge daar staat ! Als het dàt is wat ge wilt, moet ge het maar zeggen ! Ik zal maar doen alsof ik niets gehoord heb en jullie kritiek nooit werd uitgesproken ! Ingerukt nu, en rap !"”

        Steiner slaagde erin bij de chef van de keuken, ook een oud-brigadist van de Spaanse burgeroorlog, voor Marco een beschut postje in het kampement los te peuteren, in de hoop dat zijn makker zo langzaam weer op krachten zou kunnen komen...Want hij voorzag dat de aanhoudende regens van de ‘Rasputitza’ het graafwerk aan de gracht tot een echt slavenlabeur zou maken waartegen zijn makker vast niet bestand zou zijn.

       En inderdaad, een week lang zwoegden ze in ploegen, zowel overdag als '‘s nachts, samen met duizenden lotgenoten uit àndere goelags én grote groepen vrouwen die uit de hoofdstad werden aangevoerd, om deze diepe, eindeloos lange tankgracht uit te graven. Vreemd genoeg leek ondertussen het front niet veel dichterbij te komen, als ze op het kanongebulder mochten afgaan...Waarschijnlijk ondervond de Duitse opmars evenveel last als zij van de overweldigende ‘Rasputitza’ die alle velden en wegen in één grote grauwe slijkpoel had omgetoverd...

        Misschien kwam het door de mist en de regenvlagen,  maar de fameuze Ruza-rivier kregen ze niet meer te zien. Niet dat hen dat veel kon schelen, want in de mythische kracht van deze Russische ‘Rubicon’ geloofden ze al lang niet meer...Het enige wat de goelagslaven nog een beetje interesseerde was hoe ze in deze benarde situatie, zo dicht bij het moordende front, zouden kunnen overleven... Hun beslijkte lompen kregen nauwelijks de tijd om een beetje te drogen en reeds na drie dagen waren de eerste zware zieken er van uitputting bij neer gevallen. En alsof dat slopende titanenwerk in regen en sneeuw op zích nog niet genoeg doden eiste, kregen ze bij elke opklaring nog aanvallen van laagvliegende Duitse jachttoestellen te verduren, die hen genadeloos met bommen en boordwapens bestookten !

        Zelfs Steiner begon er de moed bij te verliezen :"Shlomo makker, ik geloof nooit dat we hier nog levend uit deze slijkpoel gaan geraken !..."”

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
04-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 200
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B42BIS:  HET GEWAPEND VERZET.                                          

 

In de zomer van '41 begon bij sommigen voor het eerst twijfel te rijzen over de Duitse eindzege, nog aangewakkerd door sluikschriften die hier en daar opdoken. Het Brits imperium hield onverwacht op alle fronten stevig stand en leek ook na de bizarre vlucht van Rudolf Hess (Hitlers 'troonopvolger') met een jachtvliegtuig naar Schotland niet door de knieën te gaan. De ontberingen van de voorbije winter, de almaar stijgende levensduurte en de voedselschaarste begonnen in België hun sporen na te laten, terwijl de steeds strengere Duitse dwangmaatregelen de ontevredenheid aanwakkerden...

Na de joden werden nu ook de communisten, de vrijmetselaars en iedereen met een van de Nieuwe Orde afwijkende levenshouding buiten de wet gesteld. De bestraffing van overtredingen werd steeds zwaarder ,ten gevolge van de krijgswet die na de capitulatie van het Belgische leger van kracht was geworden ,en voor het eerst dreigde de bezetter nu ook een paar wegens sabotage ter dood veroordeelden terecht te stellen. Toen de families van deze ongelukkigen in de pers opriepen om met deze zinloze en illegale sabotagedaden tegen de bezetter te stoppen, besefte ‘de zwijgende meerderheid’ langzamerhand dat er toch nog roekeloze landgenoten waren die hun eigen leven op het spel durfden te zetten bij hun verzet tegen de almachtige Duitsers. Maar jammer genoeg niet alleen hun éigen leven...     

Vooral daarom keurde het gros van de bevolking dergelijke provocaties van het Verzet en de eerste moordaanslagen op loslopende soldaten verontwaardigd af, mede omdat de bezetter op 28 december '41 ter afschrikking inderdaad 5 doodsvonnissen voltrok en alle gevangen communisten naar kampen in Duitsland deporteerde. Dit bekoelde gedurende een paar maanden de ergste heethoofden, die hun wraakacties nu meer tegen gekende Vlaamse collaborateurs richtten omdat het Duitse "straf-tarief" voor dergelijke "volkseigen" moorden veel lager lag.

Toen echter in de herfst '42 weer een tiental VNV-ers en Rexisten vermoord werden, dreigden deze organisaties het recht in eigen hand te nemen, zodat de Duitsers op 27 november '42 als zoenoffer opnieuw acht ter dood veroordeelden fusilleerden.              

Op wraak volgde weerwraak : voor 5 Duitsers en 17 collabo's die rond de jaarwisseling ''42-'43 door de "Gewapende Partizanen" werden neergeschoten, moesten 68 gijzelaars het met de dood bekopen .Gijzelààrs , en dus niét noodzakelijk de daders : meestal burgerlijke prominenten die met het moorden geen uitstaans hadden...           

Medio '43 schoten rechtse moordeskaders (zoals het "Veiligheidskorps Verbelen" en de "Brigade Z" van Rex) in actie om de laksheid van de Duitsers en het Belgische politieapparaat bij het opspeuren van de daders te "compenseren". Voor elke neergeschoten rechtse medestander vermoorden zij 3 gekende kopstukken uit het linkse kamp, meestal vrijmetselaars, zoals op 27/2/44 gouverneur Galopin van de Société Générale. Ook havenschepen van Antwerpen Erik Sasse viel bij hun eerste slachtoffers. Toen de partizanen uit weerwraak ook gezinsleden van de collabo's vermoordden, was het hek helemaal van de dam. Niemand voelde zich nog veilig en in een ware sfeer van een bloedige burgeroorlog ontstonden (uit enerzijds het rechtse kartel VNV-Rex-Devlag-SS en anderzijds de gewapende weerstandsgroepen) regionale gangsterbendes die er zonder het minste normbesef lustig op los moordden.               

Voor 1.150 vermoorde "zwarten" zullen minstens evenveel "witten"  - of beter gezegd "roden" - het met de dood moeten bekopen. Het was iedere dag wel iéts. Zo zal "Groep Verbelen", om de sluipmoord tijdens de dorpskermis op een Vlaamse Wachter te wreken, bij een razzia in de gemeente Meensel-Kiezegem (augustus '44) drie weerstanders doden en 89 burgers naar Duitsland laten deporteren, waarvan er 63 in het concentratiekamp zullen sterven...En nà de bevrijding vielen dààr in dit drama nóg doden bij de weerwraak van de "gezonde volkswoede"...In deze waanzinnige tragedie duikt doorlopend de naam "Merckx" op ,familie vàn...(zie wikipedia). Rond dezelfde tijd schoot de Waalse "Brigade Z" haar voorlopig laatste slachtoffers neer: wélgeteld 27 inwoners van Courcelles moesten met hun leven boeten voor de moord op de Rex-burgemeester van Charleroi en zijn vrouw.

De terreur en de doodsbedreigingen tijdens de laatste maanden voor de Bevrijding zou evenwel het moreel van de "zwarten" zodanig ondermijnen, dat ruim 20.000 onder hen in september '44 met de bezetter mee wegtrokken naar het schijnbaar veiligere Duitsland...       

Wie waren nu deze z.g. "gewapende weerstanders" ?  Zeker niet uitsluitend communisten, ook al kwamen de eerste acties van het gewapend verzet pas in de openbaarheid nà de Duitse inval in de USSR, toen de bezetter uit voorzorg honderden kaderleden van de KP aanhield. Voordien hadden de "roden" zich opvallend koest gehouden en zelfs dikwijls de pro-Duitse loftrompet geblazen, maar dat zou vlug veranderen. De goed georganiseerde celstructuur van hun afdelingen maakte het onderduiken in de illegaliteit makkelijker. Veel van hun leden waren gevluchte joden en (vanaf oktober '42) zij die weigerden naar Duitsland te gaan werken. Voor al deze onderduikers moest geld, rantsoenkaarten en valse papieren verzameld worden, en dat kon enkel via gewapende overvallen op banken en gemeentehuizen. Op zich had dat met "Verzet tegen de Bezetter" niets te maken, maar het was er wel een aanloop toe toen joden, om zich te wreken op het wegvoeren van hun familie, hun eerste Duitser neerschoten...             

De communisten waren dus vanaf de zomer '41 wel de motor van het gewapend verzet en onder hun impuls kwam het Onafhankelijkheids Front (O.F.-F.I.) tot stand. Daarin trachtten ze zoveel mogelijk kopmannen van àndere politieke strekkingen te betrekken, maar slaagden daar slechts gedeeltelijk in. In juli '43 werden weer een 100 KP-kaderleden door de bezetter opgepakt en dit verzwakte de communistische greep op het O.F.

Toch bleef de K.P. door haar radicale opstelling de spil van het gewapende verzet, met - medio '44 - een 30.000 leden. Zijn speerpunten, de "Gewapende Partizanen" (G.P.) en de M.O.I. (Main d'Oeuvre Immigré, hoofdzakelijk samengesteld uit jonge Oost-Europese joodse inwijkelingen) stonden onder leiding van oud-Spanje-strijders van de beroemde of beruchte Internationale Brigades.

Industriële sabotage en moordaanslagen op collabo's (maar ook op Duitsers) waren hun specialiteit en van de ongeveer 10.000 gewelddadige weerstandsacties die tijdens de bezetting werden gepleegd namen de 'Gewapende Partizanen' er zeker tweederden voor eigen rekening. Dit lokte dan ook zware represailles van de bezetter uit (zie Meensel-Kiezegem hierboven) , wat de bevolking tegen de G.P. in het harnas joeg. Maar zelf betaalden de G.P. en de M.O.I. ook een zeer zware tol en verloren ruim éénderde van hun effectieven. Dit martelarenschap werd later door de partij fel opgeblazen en politiek flink misbruikt.         

Tegenover (en niet nààst) de communisten stond het z.g."Nationaal Verzet", aanvankelijk gevormd door een dertigtal zeer dilettantistische groepjes. Na een pijnlijke natuurlijke selectie en véél "collateral damage" bleven er medio '42 een vijftal over. Daarvan was de elitaire "Groep G" met zijn amper 4.000 leden zonder twijfel de meest actieve. Op 26/1/42 gevormd in de schoot van de gesloten "Université Libre de Bruxelles" met veel ondergedoken joodse studenten, werd deze braintrust van meet af aan door de Britse "Secret Operations Executive" gestimuleerd en met allerlei uitrusting en wapens bevoorraad (meer dan 100 geparachuteerde containers). 

De "Groep G" beschikte over veel technische specialisten en had een waterdichte celstructuur. Hun stevig doordachte sabotageacties van kanalen en spoorwegen waren er steeds op berekend om met een minimum aan middelen een maximum resultaat te bereiken, zonder eigen personeel of de burgerbevolking in het gedrang te brengen. Toch werd een kwart van hun effectief gedood. In de nacht van 15 op 16 januari '44 lieten een paar "G-man" in de Ardennen een dertigtal hoogspanningsmasten springen waardoor de industrie van Wallonië en het Roergebied meer dan een maand zonder stroom viel. Deze stunt is de geschiedenis ingegaan als "La Grande Coupure". Voor de rest beperkte het gewelddadig optreden van Groep G zich hoofdzakelijk tot roofovervallen op banken en ravitailleringskantoren om hun leden te bevoorraden. Bij de bevrijding spanden zij zich voor 100% in om kostbare en voorname infrastructuur tegen de vernielzucht van het vluchtende Duitse leger te beschermen.         

Een andere anti-communistische weerstandsgroep bestond uit vrijgelaten krijgsgevangen militairen die, na een paar naamveranderingen, als "Armée Secrète - Geheim Leger" furore zou maken. Niet zodanig door brutale acties tegen de bezetter - al zijn die er zeker geweest - maar vooral door het optreden van zijn 36.000 leden tijdens de bevrijding. Door nalatigheid en ongeduld viel echter op 27 april '43 heel de staf in Duitse handen. Onze "regering" in Londen stond zeer wantrouwig tegenover deze autoritaire royalisten en zou hen pas eind '43 met wapendroppings beginnen steunen. Van in den beginne was het niet de bedoeling van het G.L. een overmachtige bezetter te provoceren. Het legde wél mobilisatieschuiloorden en wapendepots aan om - nà de landing van de geallieerden ,en enkel op bevel van Londen - achter de Duitse lijnen als een erkend en geregeld leger actie te voeren.  

Medio '44 begonnen ze wél driftig te dynamiteren. Maar in september kwam er, door de snelle opmars van de geallieerden van de Seine tot de Nederlandse grens, van een guerrilla achter de frontlijn niets terecht. Wél hadden ze een groot aandeel in de vrijwaring van de Antwerpse haven. Dit is waarschijnlijk de enige actie van het Belgische gewapend verzet die de ondergang van het Duitse leger daadwerkelijk heeft bespoedigd, zonder nadeel voor de bevolking.

Vanaf oktober '44 vormde het "Geheim Leger" de kern van de fuseliers-compagnies, die aan de zijde van de Britten en de Canadezen met succes in de Noorderkempen meevochten. Het G.L. verloor 4.000 man.                        

Los van het Geheim Leger stonden de "Belgische Militaire Verzetsorganisatie" en het "Bevrijdingsleger", (respectievelijk met 5.000 en 6.000 leden,) de "Belgische Nationale Beweging" (14.000) en de "Nationale Konings-gezinde Beweging" met 5.000 man. Deze groepen hielden zich slechts subsidiair met sabotage en geweldpleging bezig of waren er zelfs vlakaf tégen teneinde de bevolking te sparen.

 Dit gold eveneens voor de "Witte Brigade-Fidelio" (3.300 man) die vooral in de Antwerpse regio ageerde bij de openbare diensten en het onderwijs. Haar populariteit bij de schoolbevolking was de oorzaak dat in de volksmond op den duur alle weerstanders in Vlaanderen als "Witten" werden bestempeld, terwijl de praatzucht van de studentjes er voor zorgde dat veel (kleine) sabotageacties dikwijls faliekant afliepen en uiteindelijk een 400 leden het leven kostte.                                                                        

Dat het gewapend verzet vooral in Wallonië ageerde is geen bewijs dat de Walen betere patriotten zouden geweest zijn, maar werd in de hand gewerkt door de plaatselijk zwakkere Duitse bezetting en het feit dat de meeste onderduikers (ook uit Vlaanderen! ) zich veiliger voelden in de Ardense wouden.                                           

 Na de oorlog kregen hier ten lande 140.000 mannen en vrouwen (zowel Belgen als vreemdelingen en vaderlandslozen) een brevet van gewapend verzetsstrijder, waarvan ongeveer 10 % postuum...Zegge dus een 14.000 zielen.

Het officiële naslagwerk, de "Martyrologie van de Belgische Weerstand" ,houdt het op 8.371 vermoorde leden-in-bevolen-dienst...Dit is een verschil van zegge 5.600 doden, die dus niét als martelaar van het Belgisch Verzet werden geboekstaafd...Bezaten deze slachtoffers misschien niet het juiste paspoort ?...Of zou het soms zó zijn dat er bij de Bevrijding in september '44 té kwistig brevetten van gewapend weerstander werden uitgedeeld aan de zogenaamde 'late roepingen' ?...Een soort ultieme witwasoperatie voor de grijze twijfelaars en de vriendjes van de vriendjes ?...             

                                                Feit is dat de Belgische Gewapende Weerstand met haar illegale acties tegen de bezettingsmacht  véél meer onschuldige medeburgers de dood heeft ingejaagd dan dat ze er gered heeft ,- (Meensel-Kiezegem ,Courcelles ,gefusilleerde gijselaars of overleden weggevoerden naar de kampen ,enz enz...)- en met haar aanslagen véél minder Fritzen "om zeep bracht" dan ze daarna eigen medestanders verloor door de Duitse weerwraak. Om nog niét te spreken over de betwiste of mislukte sabotages ,zoals deze van de chemische fabriek van Tessenderloo die bij de ontploffing (29/4/42) het halve dorp mee opblies :100 doden en 900 gewonden ,véél kinderen ,géén Duitsers...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
03-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-01-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 199
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B42:   HET THUISFRONT.

                       Westzijde, eind september '41.

          Dokter Loenders stapte van zijn fiets en ging de vroegere primeurs-winkel '“Au Jardin de Cadiz'’ binnen bij de familie De Handt. Van de vooroorlogse overvloed aan groenten en fruit was niets meer te merken en in de meeste schabben voor ‘Epices Exotiques’ achter de lange toonbank gaapten grote gaten. Nera, de oudste van de drie dochters, stond in de schemerhoek van de winkel met twee soldaten te konkelfoezen en leek niet erg scheutig om het onderonsje door de nieuwe klant te laten verstoren...

        De dokter trok zich van die twee jonge Duitsers niets aan en onderbrak autoritair hun flirterig gedoe:

         " ” Nera, meistje, ik heb niet veel tijd!  Je zustertje Nadine is er niet, hé ?”" Meer een vaststelling dan een vraag: ”" Zegt tegen haar dat ik haar verwacht tussen zes en acht vanavond, voor den uitslag!  Allee, salutjes !" ”

         Verbijstering alom bij het gezin, toen deze onheilsmare van de dokter in cascade van hoog tot laag werd doorgegeven. “Uitslag“? Wat bedoelde hij daarmee ? Steenzweren, schurft of zevenogen ? Want dat Nadine voor een paar onschuldige puisten sluiks naar de dokter was gelopen was sowieso al bij het haar gegrepen ! Daar moest wel iets ernstigs onder schuilen, vooraleer een volwassen meisje zo iets deed...Moeder zat van de hand gods geslagen in de keuken naar adem te happen en kreeg van Nera driftig frisse lucht toegewaaierd. Die reageerde steeds bitsiger op Erna, de middelste dochter, die met aandrang doorlopend dezelfde vraag herhaalde:

       " ” Zeg, hebt ge wel goed verstaan ? Zijt ge wel zéker dat hij sprak van ‘uitslag’ ?”...Want zijzelf zou toch gezworen hebben dat de "Kleine"’ nergens geen huiduitslag vertoonde, op heel haar lijf niet: ” We slapen toch in '’t zelfde bed:  dan zou ik dat toch moeten gezien hebben zeker !"
       ”  Paniek alom. Tot vader Jules, de pantoffelheld, de hoofdvogel afschoot met de bedeesde opmerking dat ‘meneer doktoor misschien bedoelde op de uitslag van een ONDERZOEK !  Hij werd door de drie vrouwen ter plaatse neergebliksemd !

"“ Wàt ON-DER-ZOEK ?! Wélk onderzoek verdimme! Heeft zij jou daar iets van gezegd ? Neen ? Zwijgt dan hé ! "”

        Want het idee alleen al, dat de kleine zich sluiks bij de dokter had laten ON-DER-ZOE-KEN, snoerde alle aanwezige dames de keel toe !  Wist Erna soms iets van een nieuwe vrijer, wilde moeder weten...Neen?...En die zwartzak dàn, Joseph, die twee maand geleden met de noorderzon was gaan lopen naar Rusland...zegt dat niet genoeg soms ! Maria-moeder-gods, een zwarte !  Een armoedzaaier uit een barak nog wel !  Ze mocht er niet aan dénken !...En Nera, die over het wasgoed ging: had die dan de laatste maand niet gemerkt dat de ‘banden’ van Nadientje er wél of niét meer bij waren ?! Ze had toch geen stront in d’' ogen hé !

      En terwijl iedereen diep in het geheugen groef naar data en merktekens, kiepte Nera als een volleerde Hercule Poirot de wasmand om in de garage op zoek naar een verlossend bloedspoor...

Niets...
Toen Nadine met de tram van Oostende thuis kwam en brutaal voor de vierschaar in de keuken met het drama werd geconfronteerd, wimpelde ze alle verdekte vieze insinuaties weg, maar wou verder niets lossen "“omdat het geheim was"”. Enkel toen haar moeder een collaps dreigde te krijgen, kwam de laconieke bekentenis “dat het waarschijnlijk iets te maken zal hebben met het Rode Kruis...

“Een onderzoek dat de doktoor bij het hoofdbestuur in Brussel had aangevraagd..."Maar alles over de werking van het Rode Kruis valt onder secret médical,  daar mag ik ni van klappen !" ”

En stijf rechtop sprong zij op de fiets en peddelde vrolijk naar het dorp...Wat dachten al die wijven thuis wel van haar, zeg !

En inderdaad, het bleek te gaan over de Birnbaums,  het onderzoek naar hun verdwijning tijdens de eerste dagen van de oorlog!  Loenders vertaalde voor alle zekerheid het korte briefje van het "‘Croix Rouge de Belgique".’ 

" Het IRC kan bevestigen dat de vier familieleden Birnbaum – - en hier staan de voornamen en geboortedata van de twee moeders met elk hun dochter - in Engeland geïnterneerd werden sinds 20 mei 1940 als statenloze, ex-Duitsen. Gezondheidstoestand zonder opmerkingen. Laatst gekend interneringsadres:  German Womens Internment Camp Number 6, Harlton House, Brixton Road 14, SOMMERSET. Een later transport naar nieuw verblijfsoord in de nabije toekomst waarschijnlijk...” Dat wil dus niét zeggen dat ze daar nù voor het ogenblik nog verblijven hé! ...Die situatie dateert misschien van zes-zeven maanden geleden, wegens de verschrikkelijke dode tijden in de administratie van het IRC zelf, en het simpele feit dat alle brief-verkeer naar Engeland over het neutrale Zwitserland moet lopen...Maar we weten nu toch dat ze, na hun deportatie op 10 mei ’40 uit Oostende, levend aan de overkant zijn aangekomen en daar deftig werden opgevangen. Als ge dat al aan uw vriend kunt melden, zal hij daar zeker troost en steun in vinden..."”

          Nadine was met dat formidabele nieuws echt in de zevende hemel, vooral omdat ze thuis ongestoord voort kon pronken met haar ‘groot geheim’ waarover ze slechts héél zuinig tekst en uitleg gaf...En nog kon nagenieten van de plotse commotie die haar vermeende wilde liefdeleven had veroorzaakt :"” Ja salut hé !  Ik ga me daar een beetje zwanger laten maken door een kloot lijk Joseph Petré !  Wat denken die wel van mij, zeg !" ”

 Via Olgatje Erte – - die voor de rest helemaal niet opgezet was met de boodschap van ‘die vamp’ - had Nadine  Leon laten verwittigen dat ze hem zondag na de mis dringend moest spreken in ‘Het Paard’..."”Zegt maar dat het over de Birnbaums gaat...”"

       ‘Het Paard’ was wel geen café voor een deftig meisje als zij, maar Leon leek dat niet te merken en bestelde zelfzeker "“ Nicolletje, twee Faro’s!"”, zonder eerst naar de voorkeur van Nadine te vragen.

"“ Zijn we daarvoor niet te jong ?"” vroeg ze benepen.

         "“ Nicolle kent mij hier als matroos van Pylieser en gaat dié zeker niet tegen z'’n kar rijden, zo'’n goeie klant !  En zegt een keer: hoe gaat het met dien Birnbaum ?...Naar Frankrijk gevoerd hé...Ik heb die jood anders nooit erg gemogen, maar allee: '’t was Joseph zijn vriend...”"

         Toen ze hem uitlegde dat haar inlichtingen niet op Arthur sloegen, maar op het verblijf van diens moeder en tante in Engeland, samen met die twee knappe dochtertjes, draaide hij al wat bij: ”" Ja, vooral die Bette is een ferm mokkeltje... Maar niet tegen Olgatje zeggen hé ! ”"

           Zo, het ijs was gebroken. En binnen het uur hadden ze bekokstoofd dat zijzelf wel die Engelse adresgegevens naar Arthur zou overmaken in een brief naar Frankrijk, en dat Leon naar Joseph zou schrijven in Rusland.

        " Ik zijn anders zo geen straffe in het brievenschrijven..."” bekende hij, maar misschien zou tante Jetje wel een handje kunnen toesteken...

         

Dat kon ze :" ” Noteert maar vooraf alle punten waarover ge wilt vertellen en de zaken die een jongen aan het front kunnen interesseren, dan gaan wij daar samen op een avond wel wat schoons van maken. Eerst in '’t klad hé, dan kunt ge die later overschrijven in ’'t net, lijk vroeger met Nieuwjaar!  Ik had hem zélf natuurlijk ook al lang een brief moeten sturen, maar ge weet hoe dat gaat...”"

 En week later had hij heel zijn oeuvre in stukken en brokken te boek gesteld...

 Westzijde, den 26sten september 1941.

Beste broeder Joseph,

Tante Jetje en ik hebben ons samen gezet om u al het nieuws van thuis te berichten. Wij zijn nog allen in goede gezondheid en bidden god dat hij ook u beschermt in deze zware tijden. Nadine De Handt liet mij weten dat ze bericht kreeg vanuit het roodkruis in Zwitserland dat de moeder en zuster van Arthur samen met zijn tante en koezine Bette goed aan de overkant zijn geraakt. Dat was in mei van 1940. Nadine stuurt hem het adres waarachter hij gevraagd heeft in zijn vorige brieven, zodat hij gerust is en hun rechtstreeks een brief kan schrijven...

            Zo, dat was al een serieus begin! Jetje had erop gedrukt dat ze beter het adres in Engeland niet voluit konden vermelden in een brief naar een Oostfronter. De Duitse censuur zou daarover wel eens kunnen vallen en Joseph allerlei last bezorgen...Dus hield hij het zo neutraal mogelijk.

 Gij zult het daar nog niet gehoord hebben, maar Lierse is Belgisch voetbalkampioen geworden, al hadden wij liever den ASO van Oostende weten winnen. Dat is in ons stamcafé’s niet zwaar gevierd geweest, omdat alles duurder is geworden en veel eetwaren kortelings gerantsoeneerd werden om tegen de hoge prijzen van de zwarte markt te kampen. Maar omdat ik op de Astrid goed verdien, kan ons moeder in Oostende nog van alles kopen onder den toog en zo stellen wij het thuis opperbest...

           Die laatste zin wou Jetje er absoluut in krijgen.  “ Zo weet hij toch dat hij een moeder en een broer heeft die voor hun gezin zorgen! ”...Er onder verstaan dat hij dat ook beter had gedaan, in plaats van met een zotte kop naar Rusland te vluchten! En een vage insinuatie over de verdachte interesse van Marie voor de zwarte kantjes van Oostende mocht ook niet ontbreken...

         " “ Maar mijn blad is al half vol, en ik moet nog van alles schrijven over de ‘Astrid ’! " ”       "“ Er is niemand die zegt dat ge maar één blad moogt schrijven, hé vent !  Vooruit !”"

 “ In Nieuwpoort zijn we weer met veertig vissersboten die binnen de 5 km van de kustlijn mogen varen. Maar omdat ze geen snelboten meer over hebben om deze te bewaken hebben de Duitsers een nieuwe regeling ingevoerd. Ze sturen met iedere groep van twaalf boten één schildwacht mee die van tijd een handje toesteekt en in de winst deelt. Omdat er zoveel binnengehaalde vis in '’t zwart wordt verkocht verdienden de schippers geld lijk slijk. Nu moeten ze voortaan alle vangsten melden aan de Corporatie en de vangst verhandelen langs de vismijn. Maar veel verschilt dat niet, want de schippers hebben er al van alles op gevonden om te ontduiken. De Pylieser heeft met zijn zwart geld drie Deense visserssloepen kunnen kopen die de Duitsers omgebouwd hadden voor de invasie van Engeland die ze vorige zomer van plan waren. Maar naar ze zeggen is dat plan afgelast, en lagen die schone schepen maar te roesten in het Sas. Den Duits wil nu van al die overschot verlost worden tegen een zacht prijsje. Daar heeft de Gerard van geprofiteerd”"

          “" Oei-oei-oei ventje !  Daar gaat ge zékers last mee krijgen !  Zo open over de boten schrijven !  En al dat geknoei op de zwarte markt gaan ze er op de control van de brieven zékers uitvegen ! "

         “" Maar enfin Jetje, ik kan toch niet schrijven over de engeltjes en het kinneke Jezus !  Het zijn toch geen leugens dat ik vertel !" ”

       " Tegen leugens gaan ze niet reclameren,vent !  Maar 't is de waarheid dat ze niet kunnen verdragen !  Dat van die Deense boten en de afgelaste landing in Engeland geraakt nooit door de control, let op mijn woorden !"”

"“ Dan kan ik net zo goed nog een beetje doorduwen !"”

 “ Aan die boten is vaneigens nog veel aan te repareren om ze weer geschikt te maken voor de kustvisserij. Maar de eerste, de ’Octavia’ zou al van stapel kunnen lopen in de lente van te naaste jaar '’42. De tweede, de ‘Stephanie’ zes maanden later. Ikzelve gaan avondcursussen volgen en hoop tegen dàn mijn brevet van machinist te krijgen op één van die nieuwe schepen...Maar wij horen dat de oorlog in Rusland goed vooruit gaat, dus tegen die tijd zult ge wel weer thuis zijn...In de week heb ik geen okkazie,  maar de zondagen vrij ik weer volop met Olgatje in cinema Nova en de crèmerie waardat zij verzot is op damblans met chocolat. Ze vind de prijs op de zwarte markt schandalig kostelijk, maar ik moet daar eens mee lachen ! ”

            "“ Ge gaat het toch niet te vettig maken, hé ventje, met al dat gesmos ! ...En door met dat geld stoeffen lijk een dikke oorlogswoekeraar maakt ge uzelf nog degoutanter, weet ge dat ! ?”"

         " “ Maar enfin Jetje, ik werk toch voor mijn geld !  En dat ons moeder mij een dikke zondag geeft, is toch héél normaal !  En als mijn lief verzot is op crème met chokolat, kan ik het toch beter dààr aan verdoen dan aan de negers van de missies hé !  Ten andere, ik moet Joseph nog vertellen waarom ik nu al mijn zondagen vrij heb hé !" ”

         Ze keek hem streng in de ogen: "” Opgepast hé, dat ge geen vuile praat vertelt, of ik doen niet meer mee !" ”

 “ Door al dat vrijen met haar, had ik niet veel tijd meer om nog  met het Nieuwpoortse Blauwvoetvendel op te trekken. Maar op '’t laatst van augustus hielden ze een kamp in de duinen van de batterij. Ik wilde toch een avondje meedoen aan het kampvuur en in de tent slapen bij de nieuwe leider François Dupong. Maar die kon zijn poten niet thuishouden en dat is midden in de nacht uitgedraaid op een paar ferme koeken in zijn bakkes en een blauw oog voor mij. Ons moeder is eens goed van haar neus gaan maken bij de NSJV-leiding van Nieuwpoort en naar '‘t schijnt gaat die smeerlap daar buitenvliegen, maar ik heb daar niets meer van gehoord.”

 Jetje haakte af en begon preuts aan de afwas:" ” Ik peins dat ge mij verder kunt missen om nog vuile praat te schrijven !  Doe maar op, maar zonder mij ! ”"

          Leon grinnikte enkel, want ze hoorde niet in àlles wat hij schreef haar korreltje zout te steken !  Dus vooruit met de geit !

 “Ge hebt de hartelijke groeten van de Jupp. Hij vraagt nog een keer te peinzen aan het recept voor de toverdrank hetwelk hij u gaf voor uw vertrek. Hij komt hier ‘snavonds nog regelmatig een teljoor soep meeëten, soms samen met zijn vriend Ferdi, soms alleen. Om naar de radio te luisteren, lijk hij zegt. Maar ik denk dat hij een serieus lodderoog heeft op ons moeder. Tante Jetje zegt van nee. Maar die heeft zélf een vrijer in Oostende, heb ik verstaan. Waardoor ze in '’t zelfde schuitje zit lijk ons moeder en ook liegt dat ze blauw ziet.”

            Nu kwam het lastigste deel: hem vertellen dat er in feite niemand wakker lag van zijn vertrek naar het front in Rusland. :"De meeste mensen van het dorp, als ge die zo bezig hoorde op café, geloven niks van de bolsjeviekse bedreiging van het christengeloof, zoals de gazetten en de paster hen trachtten wijs te maken"

Schipper Pylieser, toen die over het nakend vertrek van Joseph hoorde, reageerde net zoals Jupp: ”" Die stomme kloot !  Dat een gestudeerde mens zich zó door die propaganda laat vangen, dat verstaan ik niet ! ”" Dezelfde verbijstering als moeder de eerste dagen na zijn vertrek had laten blijken, vóór ze haar oudste zoon definitief uit haar leven schrapte. Telkens Leon nu in haar bijzijn, tegen Jetje of Jupp of iemand ànders, over Joseph begon, klapte moeder dicht als een oester en wendde zij zich af met een verbeten trek om de mond...Bij dié had Joseph het zéker verbrod ! ...

         En zelfs bij Nadine –,die toch al een hele tijd met Joseph ‘liep’ vooraleer ze die ruzie kregen –,had Leon die kleinerende afkeuring gevoeld, alsof zijn broer haar had verraden. Toen hij samen met haar in ‘Het Paard’ besprak hoe ze het goede nieuws over de Birnbaums zouden verspreiden, had ze direct voorgesteld dat ZIJ wel een brief naar Arthur zou schrijven, en HIJ naar Joseph!  Van hààr moest zijn broer blijkbaar ook niet veel morele steun en aanmoedigingen verwachten !  

Neen, hij moest nog éérst eens goed nadenken hoe hij zijn brief met ‘de-groeten-van’ kon sluiten zonder hem te kwetsen...Er moest toch iémand zijn die om hem gaf...

         Die avond verschoot Marie zich een bult toen plots burgemeester Engelborghs met de fiets haar koertje opdraaide. Ze had nauwelijks de tijd om haar handen aan haar voorschoot af te vegen en ‘meneire’ stapte al haar keuken binnen.

        "“ Ha Maria!  Lange tijd niet gezien hé ! "” 

      "“ Tegen wie zegt ge '’t, meester !  Ge gaat toch niet proberen mijn tweede zoon zijn kop zot te maken met de politiek hé !" ” De sneer was eruit voor ze het wist: ” "Eén per gezin zal wel genoeg zijn zekers ?!"”

        "“ Oei, ik kom gelijk wat ongelegen...”" Hij lachte wat schaapachtig: ”" Neen, '’t is om u het bladje te geven voor het thuisfront. En het héét ook zo: ’ONS THUISFRONT’ Er staat vooral in waarmee we onze jongens in Rusland kunnen steunen, want ge gaat toch verstaan dat onze soldaten aan het Oostfront het niet gemakkelijk hebben, nu het gaat winteren !  Een warme sjaal, gebreid door moeder de vrouw, zal die mannen echt deugd doen !  En iedere week een kort briefje mogen ontvangen met nieuws van thuis is écht een broodnodige steun voor die gasten !  Daarenboven heb ik menen te verstaan dat de Joseph nog niet teveel van zijnen thuis ontvangen heeft, hé Maria !  Een beetje goed nieuws zal die zeker kunnen gebruiken !  Want tenslotte,  het Oostfront is geen villégiatuur hé ! ”"

         Marie had zich tijdens deze preek zichtbaar staan opboeien en barstte toen los :" ” Het oostfront ? Ha burgemeester, zit hem dààr !  Ik heb hem al twee maanden niet gezien of gehoord, maar als gij zegt dat hem dààr zit !  En hoe is hem dààr terecht gekomen, denkt gij ? Want ik heb hem daar niet naartoe gestuurd, weet ge !  Contrarie, ik heb zelfs de laatste dag vóór hij ging tekenen in Oostende nog op uwen dorpel op mijn knieën gelegen en u gesméékt hem dat te beletten ! En weet ge nog wat ge toen gezegd hebt, Menère Engelborghs ?...Dat hij achttien was, en dat ge er niks tegen kont doen !  Maar eerst zijn kop zot maken met al uw leugens, dààr kont ge wel iets aan doen hé ! ”"

             Hij stond met zijn mond vol tanden terwijl Marie een snik verbeet en hem opnieuw de wind van voren gaf: "“ En slaat het hem wat tegen, daar aan dat verdoemde oostfront, zegt ge ? Heeft hij een tekort aan warmte, en een wollen sjaal nodig tegen het slechte weer ? En nieuws van thuis tegen het hartzeer ? En ge vindt niet dat eerder diegenen die hem in die stront hebben gestort ervoor moeten zorgen dat hij het er goed heeft, daar aan het front, een warme sjaal krijgt en zoete woordjes tegen het hartzeer ?... Luistert: als hij het komende winter warm wou hebben, hé Engelborghs, dan had hij maar simpelweg bij mij moeten blijven !  Bij mij had hij niets tekort gehad: goed eten genoeg en een stoof die altijd brandde !  Maar gij hebt hem hier weggelokt met uw schone beloften, Engelborghs, dat hij Kapitein kon worden op een wit paard !  Wel, geluk er mee !  Houdt uw beloften, maakt hem Kapitein en zorgt GIJ dat hij er content is, daar aan het Oostfront !  Maar komt niet meer bedelen voor een sjaal rond zijn nek en een kruiske op zijn voorhoofd, hé vent !  Dàt is gedaan ! "”

          Door het rode waas voor haar ogen duurde het even voor Marie zag dat ‘den burger’ terug op zijn fiets was gekropen en stoer de aftocht had geblazen...Ze grijnsde met tranende ogen, opgelucht dat ze het eindelijk gezegd had gekregen...

          Maar tegelijk begreep ze ook dat Engelborghs haar dit affront vroeg of laat betaald zou zetten ! ...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
02-01-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!