B42BIS: HET GEWAPEND VERZET.
In de zomer van '41 begon bij sommigen voor het eerst twijfel te rijzen over de Duitse eindzege, nog aangewakkerd door sluikschriften die hier en daar opdoken. Het Brits imperium hield onverwacht op alle fronten stevig stand ,en negeerde hautain het groteske vredesaanbod dat een verwarde Rudolf Hess (Hitlers "troonopvolger") - na een bizarre vlucht met een jachtvliegtuigje én een valschermsprong - op het Schotse landgoed van een bevriende Lord persoonlijk had afgegeven...Toch liet Londen zeer vakkundig een paar druppen van dit ridicule Duitse zwaktebod uitlekken ,waardoor het schrikbeeld van een oppermachtig Derde Rijk een ferme deuk kreeg !
De ontberingen van de voorbije winter, de almaar stijgende levensduurte en de voedselschaarste begonnen in België hun sporen na te laten, terwijl de steeds strengere Duitse dwangmaatregelen de ontevredenheid aanwakkerden...
Na de joden werden nu ook de communisten, de vrijmetselaars en iedereen met een van de Nieuwe Orde afwijkende levenshouding buiten de wet gesteld. De bestraffing van overtredingen werd steeds zwaarder ,ten gevolge van de krijgswet die na de capitulatie van het Belgische leger van kracht was geworden ,en voor het eerst dreigde de bezetter nu ook een paar wegens sabotage ter dood veroordeelden terecht te stellen. Toen de families van deze ongelukkigen in de pers opriepen om met deze zinloze en illegale sabotagedaden tegen de bezetter te stoppen, besefte de zwijgende meerderheid langzamerhand dat er toch nog roekeloze landgenoten waren die hun eigen leven op het spel durfden te zetten bij hun verzet tegen de almachtige Duitsers. Maar jammer genoeg niet alleen hun éigen leven...Onschuldige medeburgers werden door hun fratsen ongewild mee de dood ingesleurd.
Vooral daarom keurde het gros van de bevolking dergelijke provocaties van het Verzet en de eerste moordaanslagen op loslopende soldaten verontwaardigd af, mede omdat de bezetter op 28 december '41 ter afschrikking inderdaad 5 doodsvonnissen voltrok en alle gevangen communisten naar kampen in Duitsland deporteerde. Dit bekoelde gedurende een paar maanden de ergste heethoofden, die hun wraakacties nu meer tegen gekende Vlaamse collaborateurs richtten omdat het Duitse "straf-tarief" voor dergelijke "volkseigen" moorden veel lager lag.
Toen echter in de herfst '42 weer een tiental VNV-ers en Rexisten vermoord werden, dreigden deze organisaties het recht in eigen hand te nemen, zodat de Duitsers op 27 november '42 als zoenoffer opnieuw acht ter dood veroordeelden fusilleerden.
Op wraak volgde weerwraak : voor 5 Duitsers en 17 collabo's (of hun familileden) die rond de jaarwisseling ''42-'43 door de "Gewapende Partizanen" werden neergeschoten, moesten 68 gijzelaars het met de dood bekopen .Gijzelààrs , en dus niét noodzakelijk de daders : meestal burgerlijke prominenten die met het moorden geen uitstaans hadden...Het opsporen van de wérkelijke daders vroeg blijkbaar teveel moeite. Daardoor verminderde echter ook de pakkans voor de partizanen ,die nu kwasie ongestraft een tandje konden bijsteken...enzovoort ! Hopeloos...Moorden plegen waarvoor met zekerheid onschuldigen zullen boeten kan je moeilijk een heldendaad noemen ! Zelfs niet "Collateral Damage" !
Om de laksheid van de Duitsers en het Belgische politieapparaat bij het opsporen van de daders te "compenseren" schoten medio 1943 rechtse moordeskaders (zoals het"Veiligheidskorps Verbelen" en de "Brigade Z" van Rex) in actie. Voor elke neergeschoten rechtse medestander vermoorden zij op hùn beurt 3 gekende kopstukken uit het linkse kamp, meestal vrijmetselaars, zoals op 27/2/44 gouverneur Galopin van de Société Générale. Ook havenschepen van Antwerpen Erik Sasse viel bij hun eerste slachtoffers. Toen de partizanen uit weer-weerwraak nu vooral gezinsleden van de collabo's vermoordden, was het hek helemaal van de dam. Niemand voelde zich nog veilig en in een ware sfeer van een bloedige burgeroorlog ontstonden (uit enerzijds het rechtse kartel VNV-Rex-Devlag-SS en anderzijds de gewapende weerstandsgroepen) regionale gangsterbendes die er zonder het minste normbesef in het àndere kamp lustig op los moordden.
Uiteindelijk zullen voor 1.150 vermoorde "zwarten" minstens evenveel "witten" - of beter gezegd "roden" - het met de dood moeten bekopen. Het was iedere dag wel iéts. Zo zal de pro-Duitse "Groep Verbelen", om de sluipmoord tijdens de dorpskermis op een Vlaamse Wachter te wreken, bij een razzia in de gemeente Meensel-Kiezegem (augustus '44) drie weerstanders doden en 89 "verdachte" burgers naar Duitsland laten deporteren, waarvan er 63 in het concentratiekamp zullen sterven...En nà de bevrijding vielen dààr in dit drama nóg doden bij de weer-weer-weerwraak van de "gezonde volkswoede"...In deze waanzinnige tragedie duikt doorlopend de naam "Merckx" op ,familie vàn...(zie wikipedia). En rond dezelfde tijd schoot de Waalse nazi-groep "Brigade Z" haar voorlopig laatste slachtoffers neer: wélgeteld 27 inwoners van Courcelles moesten met hun leven boeten voor de moord op de Rex-burgemeester van Charleroi en zijn vrouw.
De terreur en de doodsbedreigingen tijdens de laatste maanden voor de Bevrijding zouden evenwel het moreel van de "zwarten" zodanig ondermijnen, dat ruim 20.000 onder hen in september '44 met de bezetter mee wegtrokken naar het schijnbaar veiligere Duitsland...
Wie waren nu deze z.g. "gewapende weerstanders" ? Zeker niet uitsluitend communisten, ook al kwamen de eerste acties van het gewapend verzet pas in de openbaarheid nà de Duitse inval in de USSR, toen de bezetter uit voorzorg honderden kaderleden van de KP aanhield. Voordien hadden de "roden" zich opvallend koest gehouden en zelfs dikwijls de pro-Duitse loftrompet geblazen, maar dat zou nà 'Barbarossa' vlug veranderen. De goed georganiseerde driehoekige celstructuur van hun afdelingen maakte het de communistische onderduikers in de illegaliteit makkelijker. Veel van deze "Partizanen" waren gevluchte joden en (vanaf oktober '42) zij die weigerden naar Duitsland te gaan werken. In Limburg en de Borinage werd vooral gerekruteerd onder de ontsnapte Russische krijgsgevangenen die in de koolmijnen waren tewerkgesteld. Voor al deze onderduikers moest geld, rantsoenkaarten en valse papieren verzameld worden, en dat kon enkel via gewapende overvallen op banken en gemeentehuizen. Op zich had dat met "Verzet tegen de Bezetter" niets te maken, maar het was er wel een aanloop toe toen joden, om zich te wreken op het wegvoeren van hun familie, hun eerste Duitser neerschoten...
De communisten waren dus vanaf de zomer '41 wel de motor van het gewapend verzet en onder hun impuls kwam het Onafhankelijkheids Front (O.F.-F.I.) tot stand. Daarin trachtten ze zoveel mogelijk kopmannen van àndere politieke strekkingen te betrekken, maar slaagden daar slechts gedeeltelijk in. In juli '43 werden weer een 100 KP-kaderleden door de bezetter opgepakt en dit verzwakte de communistische greep op het O.F.
Toch bleef de K.P. door haar radicale opstelling de spil van het gewapende verzet, met - medio '44 - een 30.000 leden. Zijn speerpunten, de "Gewapende Partizanen" (G.P.) en de M.O.I. ("Main d'Oeuvre Immigré", hoofdzakelijk samengesteld uit jonge Oost-Europese joodse inwijkelingen) stonden onder leiding van oud-Spanje-strijders van de beroemde of beruchte Internationale Brigades.
Industriële sabotage en moordaanslagen op collabo's (maar ook op Duitsers) waren hun specialiteit en van de ongeveer 10.000 gewelddadige weerstandsacties die tijdens de bezetting werden gepleegd namen de 'Gewapende Partizanen' er zeker tweederden voor eigen rekening. Dit lokte dan ook zware represailles van de bezetter uit (zie Meensel-Kiezegem hierboven) , wat de bevolking tegen de G.P. in het harnas joeg. Maar zelf betaalden de G.P. en de M.O.I. ook een zeer zware tol en verloren ruim éénderde van hun effectieven. Dit "martelarenschap" werd later door de Kommunistische Partij fel opgeblazen en politiek gemonopoliseerd. (zeg gerust : "misbruikt".)
Tegenover (en niet nààst) de communisten stond het z.g."Nationaal Verzet", aanvankelijk gevormd door een dertigtal zeer dilettantistische groepjes. Na een pijnlijke natuurlijke selectie en véél "collateral damage" bleven er medio '42 een vijftal over. Daarvan was de elitaire "Groep G" met zijn amper 4.000 leden zonder twijfel de meest actieve. Op 26/1/42 gevormd in de schoot van de gesloten "Université Libre de Bruxelles" met veel ondergedoken joodse studenten, werd deze braintrust van meet af aan door de Britse "Secret Operations Executive" gestimuleerd en met allerlei uitrusting en wapens bevoorraad (meer dan 100 geparachuteerde containers).
De "Groep G" beschikte over veel technische specialisten en had een waterdichte celstructuur. Hun stevig doordachte sabotageacties van kanalen en spoorwegen waren er steeds op berekend om met een minimum aan middelen een maximum resultaat te bereiken, zonder eigen personeel of de burgerbevolking in het gedrang te brengen. Toch werd een kwart van hun effectief gedood. In de nacht van 15 op 16 januari '44 lieten een paar "G-man" in de Ardennen gelijktijdig een dertigtal hoogspanningsmasten springen waardoor de industrie van Wallonië en het Roergebied meer dan een maand zonder stroom viel. Deze stunt is de geschiedenis ingegaan als "La Grande Coupure". Voor de rest beperkte het gewelddadig optreden van Groep G zich hoofdzakelijk tot roofovervallen op banken en ravitailleringskantoren om hun leden te bevoorraden. Bij de bevrijding spanden zij zich voor 100% in om kostbare en levensnoodzakelijke infrastructuur tegen de vernielzucht van het vluchtende Duitse leger te beschermen.
Een andere anti-communistische (en fanatiek koningsgezinde) weerstandsgroep bestond uit vrijgelaten krijgsgevangen militairen die, na een paar naamveranderingen, als "Armée Secrète - Geheim Leger" furore zou maken. Niet zodanig door brutale acties tegen de bezetter - al zijn die er zeker geweest - maar vooral door het geplande optreden van zijn 36.000 leden tijdens de bevrijding. Door slordige nalatigheid en tuchteloos ongeduld viel echter reeds op 27 april '43 heel de staf van dit "leger" in Duitse handen. Onze "regering" in Londen stond zeer wantrouwig tegenover deze autoritaire royalisten (en mogelijke politieke spelbrekers in de machtstrijd NA de bevrijding...) en zou hen pas eind '43 ,ruim een half jaar nà de "Kaltstellung" van de staf door de Duitsers ,met wapendroppings beginnen steunen ; een vreemd verband dat veel vraagtekens opwerpt. Van in den beginne was het niet de bedoeling van het G.L. een overmachtige bezetter op het slagveld te provoceren ,omdat ze als ex-militairen beseften dat je een kogel maar één keer kunt afschieten ,en zij niét over een georganiseerde logistieke munitiebevoorrading konden beschikken. Het legde wél mobilisatieschuiloorden en wapendepots aan om - nà de landing van de geallieerden ,en enkel op bevel van Londen - achter de Duitse lijnen als een erkend en geregeld leger langdurig actie te voeren ,terend op de verhoopte geallieerde logistiek én munitie-aanvoer.
Medio '44 ,nà de geallieerde landing in Normandië ,begon het G.L. wél driftig ons spoorwegennet te dynamiteren ,om de Duitse troepenbewegingen te hinderen. Maar in september kwam er, door de snelle opmars van de geallieerden van de Seine tot aan de Nederlandse grens, van een guerrilla achter de frontlijn niets terecht en bleef het bevrijde België met de opgeblazen bruggen zitten. Wél had het G.L. een groot aandeel in de vrijwaring van de Antwerpse haven. Dit is waarschijnlijk de enige actie van het Belgische gewapend verzet die de ondergang van het Duitse leger daadwerkelijk heeft bespoedigd zonder zijn weerwraak uit te lokken ,en zonder nadeel voor de bevolking.
Vanaf oktober '44 vormde het "Geheim Leger" de kern van de fuseliers-compagnies, die nu openlijk als soldaten in uniform en niét verdoken als sluipmoordenaars vanachter een niet-betrokken bevolking ,aan de zijde van de Britten en de Canadezen met succes in de Noorderkempen meevochten. Het G.L. verloor 4.000 man.
Los van het Geheim Leger stonden de "Belgische Militaire Verzetsorganisatie" en het "Bevrijdingsleger", (respectievelijk met 5.000 en 6.000 leden,) de "Belgische Nationale Beweging" (14.000) en de "Nationale Konings-gezinde Beweging" met 5.000 man. Deze groepen hielden zich slechts subsidiair met sabotage en geweldpleging bezig of waren er zelfs vlakaf tégen teneinde de bevolking te sparen. Zij zijn vooral nà de Bevrijding in aktie geschoten als een vervangende politiemacht...
Dit gold eveneens voor de "Witte Brigade-Fidelio" (3.300 man) die vooral in de Antwerpse regio ageerde bij de openbare diensten en het onderwijs. Haar populariteit bij de schoolbevolking was de oorzaak dat in de volksmond op den duur alle weerstanders in Vlaanderen als "Witten" werden bestempeld, terwijl de praatzucht van de studentjes er voor zorgde dat veel (kleine) sabotageacties dikwijls faliekant afliepen en uiteindelijk een 400 leden het leven kostte.
Dat het gewapend verzet vooral in Wallonië ageerde is geen bewijs dat de Walen betere patriotten zouden geweest zijn, maar werd in de hand gewerkt door de plaatselijk zwakkere Duitse bezetting en het feit dat de meeste onderduikers (ook uit Vlaanderen! ) zich veiliger voelden in de Ardense wouden. Daarenboven kon dit z.g. Waalse Verzet recruteren uit de vele Russische krijgsgevangenen die in de koolmijnen tewerkgesteld waren en er aan springstoffen konden geraken ,geen gezinslast hadden en dus ook roekelozer optraden. Van enige "Belgisch patriotisme" was bij die gasten echter absoluut geen sprake ,wél van winstbejag ,en na de bevrijding zijn ze lustig nog een héle tijd voortgegaan met overvallen op boeren en banken. Ook in de Kempen hebben zij met hun "banditisme" nog lang onrust gezaaid.
Na de oorlog kregen hier ten lande 140.000 mannen en vrouwen (zowel Belgen als vreemdelingen en vaderlandslozen) een brevet van gewapend verzetsstrijder, waarvan ongeveer 10 % postuum...Zegge dus een 14.000 gebreveteerde "martyrs".
Het officiële naslagwerk, de "Martyrologie van de Belgische Weerstand" ,houdt het op 8.371 "martyrs" ,vermoorde leden-in-bevolen-dienst...Dit is een verschil van zegge 5.600 doden, die dus niét als martelaar van het Belgisch Verzet werden geboekstaafd...Bezaten deze slachtoffers misschien niet het juiste paspoort ?...Of zou het soms zó zijn dat er bij de Bevrijding in september '44 té kwistig brevetten van gewapend weerstander werden uitgedeeld aan de zogenaamde 'late roepingen' , die op eigen initiatief waren opgetreden en niet-in-bevolen-dienst?...Een soort ultieme witwasoperatie voor de grijze twijfelaars ,voorzichtige "tweezakken" en de vriendjes van de vriendjes die nu dringend als ware patriotten uit hun "geheim" (maar vooral zéér mistig) oorlogsverleden wilden opduiken ?...