Boekdeel B4.
Beslaat de periode van oktober 41 tot december 42 en gaat over kanonnenvlees, luidsprekers, een zigeunermoeder en een hoop amateurspionnen...
B44. DE ZONDVLOED GENAAMD "RASPOUTITZA".
Vlucht naar Volokolamsk ,eind oktober '41.
Hoewel de temperatuur voor een Russische winter nog uiterst zacht was, begon het tijdens de late namiddag plots fors te sneeuwen. In minder dan een uur werd het grauwe verzopen landschap met een proper wit laken bedekt, waarin de vers gedolven tankgracht met de duizenden grondwerkers een rechte zwarte kerf maakte.
" Sneeuw, verdomme ! Dàt mankeerde er nog aan ! " sakkerde Steiner: "Bij de eerstvolgende opklaring zullen de bommenwerpers van de Luftwaffe niet lang moeten zoeken waar de zogenaamde Mozjajsk-linie ergens ligt ! Als een dikke zwarte lijn op een wit blad, dat valt op vanaf tien kilometer afstand ! Wat een rotland !"
En op de koop toe: zolang het niet harder begon te vriezen, zou deze sneeuw de bodemloze brei, waar ze nu al een tiental dagen en nachten in ploeterden, nóg zompiger maken. Doch de veedrijvers in het kantonnement verwachtten de eerste week nog geen vorst van betekenis, en die mensen kénden de grillen van het plaatselijke klimaat...
Steiner en Shlomo hadden er juist hun shift van acht uur graven opzitten en konden nu even bekomen in het tochtige kerkje van Tokarevo. Vlug hun druipende beslijkte kleren uitwringen en pogen te drogen rond één van de vijf braseros die de vorst uit het hoge gewelf moesten weghouden...Marco had voor hun eten gezorgd uit de gaarkeuken: de man een schep warme maïspap met een reepje rundsvlees en een homp brood met zure haring...Zoiets werkte je machinaal naar binnen, liefst zonder er smaak in te zoeken. En ook al werd de honger er nauwelijks door verdreven, het was altijd dàt meegenomen...
Door het afstompende labeur aan de tankgracht was Steiner de tel kwijtgeraakt, maar Shlomo beweerde dat het de 17de oktober was: inderdaad nog véél te vroeg om nu al te beginnen winteren, vond hij, zelfs voor Midden-Rusland...Hij zeurde nog wat door om de sombere stilte rond het vuur te doorbreken, maar de anderen luisterden nauwelijks...Op zijn eigen Poolse platteland, vervolgde hij, kampte de landbouw ook ieder jaar met de pest van de herfstregens, maar zíjn nationale rasputitza verlamde het boerenleven niet zo drastisch als hier in Rusland blijkbaar het geval was...
" En samen met de eerste sneeuw, zo rond 1 november, valt bij ons ook de winter binnen en maakt de harde vorst de wegen als bij toverslag plots weer berijdbaar..."
Steiner schraapte z'n keel :" Die oude veehoeder beweerde dat het regenseizoen hier ruim een maand aan een stuk duurt, en héél die tijd zit al het zwaar verkeer op het platteland volledig geblokkeerd...
Shlomo bleef maar sakkeren :" Ze doen hier ook niet veel moeite om die stilstand te verhelpen ! Bij ons in Polen gaat ondanks de regen het leven op het land gewoon door. Maar onze landwegen worden dan ook doorlopend onderhouden, ook al wordt daar bij ons ieder jaar opnieuw sterk over geklaagd. Zo zie je maar: het kan altijd slechter dan je denkt ! En op een ànder is het niet altijd béter !"
" Alles is een kwestie van afwateren." wist Steiner :" Ik heb jarenlang in de Belgische kolenmijnen getravakt, en zolang die gangen droog waren, leek de bodem wel van beton ! Maar zohaast de pompen stilvielen zakte je ook al rap tot je enkels in de smurrie...Hadden wij op ons gat blijven zitten, zoals die luiaards van Russen hier, dan waren we óók al lang in die mijnen verzopen !"
Marco had zich tot nu toe nog niet met dit gewauwel bemoeid, maar vloog nu geërgerd uit:
"Maar verdomme ! Ge moest blij zijn dat door de regen én die luie Russen alle leven hier een maand stilligt ! Of is het jullie nog niet opgevallen dat de tanks van de Fritzen de laatste dagen geen meter dichterbij zijn gekomen ?! Denk je soms dat ze opeens geen goesting meer hebben om Moskou te veroveren ? Of is het misschien zó, dat hun nafttoevoer in het slijk is blijven steken, en dat de konvooien met hun munitie en hun freet ergens onderweg zijn vastgereden ?...We mogen verdomme onze handjes kussen als de échte vorst nog een week of twee uit blijft, zodat wij ons werk hier deftig kunnen afmaken ! ..."
" Jij hebt gemakkelijk spreken !" bromde Steiner :" Wij verzuipen in die ijzige modder, terwijl jij lekker droog in de keuken werkt ! En daarbij, of onze tankgracht hier klaar komt of niét, zal aan de toestand geen snars veranderen: de moffen zullen er sowieso niet door gehinderd worden ! Vorige week zag je al zonneklaar dat ze weer van plan waren achter onze rug door te stoten en heel het boeltje als naar gewoonte aan de oostkant netjes te omsingelen ! Shlomo heeft onze vrees toen op gevaar van zijn leven duidelijk aan de politruk uitgelegd, maar die vertrouwde op de alwetende wijsheid van Vadertje Stalin ! Je zal wel zien: zohaast de vorst intreedt en de modder stijf bevroren raakt, stoten hun tanks achter onze rug netjes door naar het noorden, en zitten we vast in hun omsingeling ! Dan mogen wij het vergeten, makker ! ... Maar het is zinloos je daarover nog op te winden..."
Shlomo knikte bedrukt :" Daarbij, als het binnenkort écht begint te vriezen, is het sowieso gedaan met delven. Dan verandert in één nacht heel die zompige boel opeens in arduin waartegen we met onze spade niets meer kunnen uitrichten !"
Steiner vatte hun noodlot nogmaals kernachtig samen :" Zoals ik kom te zeggen: als het één nacht deftig durft vriezen, dan rijden de Duitse tanks ons de volgende morgen vrolijk voorbij! ...Wat een rotleven ! "
Zo 'n vaart liep het gelukkig niet. Het bleef kwakkelweer, met regen- en sneeuwbuien, en met af en toe een straaltje zon...Waarvan de vijandelijke vliegtuigen dan telkens ijverig gebruik maakten om hen in scheervlucht met de boordwapens te bestoken. In het verstrooide mierennest langs de tankgracht vielen steeds meer doden, die gewoon in de berm werden begraven...De zwaargekwetsten eisten méér verzorging, maar door onmacht en tijdsgebrek kon niemand hen die geven, waardoor ze meestal binnen het etmaal tóch stierven of , als het goelagslaven betrof , gewoon door de NKVD uit hun lijden werden geholpen...Tot diep afgrijzen van de Moskouse vrouwen uit de zogenaamd vrijwillige arbeidscommandos, die ondanks de totale uitputting tóch stug bleven voort scheppen...
Plots, rond 20 oktober, hoorden ze aan het aanzwellend kanongebulder dat de Duitsers hun offensief hadden hervat. Het had in hun regio nochtans niet noemenswaard gevroren en de grond was indien mogelijk nog zompiger geworden door de aanhoudende afwisseling van sneeuw- en regenvlagen. De tankcolonnes zélf werden dus blijkbaar niet erg door de modder gehinderd, maar wél de vrachtwagens met de munitie en benzineaanvoer...Als de moffen vandaag hun offensief hadden hervat, waren ze er dus waarschijnlijk in gelukt hun bevoorradingscolonnes dóór het slijk tot bij de eerste lijn te slepen...
Maar ook het Rode Leger had ondertussen haar front kunnen versterken met verse troepen en slaagde er blijkbaar in de Duitse opmars wat af te remmen. In Tokarevo wemelde het van het voetvolk en de soldaten schenen de relatieve luxe van zo'n dorp erg te appreciëren. Toch wist iedereen dat dit slecht een uitstel van executie betekende: de meesten zouden de komende dagen sowieso door de vleesmolens van het front worden gedraaid en het gezellige dorpje Tokarevo zou onherroepelijk worden platgebrand...Temeer daar Marco dié avonds in het kamp het gerucht opving dat de partijtop al de hoofdstad in paniek had ontruimd en er de staat van beleg had uitgeroepen, met als naar gewoonte veel standrechtelijke liquidaties voor gevolg...Straks zou deze gevreesde terreur ook wel naar de frontregio overwaaien. De slaven van de goelag hoefden daar geen tekeningetje bij te krijgen: er was rottigheid op komst en zijzélf zouden de zwaarste klappen mogen incasseren...
In de loop van de namiddag werden de werken plots gestaakt. Men fluisterde dat Mozjajsk gevallen was en dat de moffen hier ieder ogenblik konden verschijnen! Iedereen moest zich klaar maken voor de terugtocht naar Volokolamsk
Shlomo zuchtte :"Nu zie je hoe nutteloos onze onmenselijke inspanningen van de laatste veertien dagen zijn geweest. Ik heb gehoord dat de tanks van de moffen ergens in het zuiden onze Mozjask-linie doorbroken hebben en dan met een scherpe bocht naar het noorden zonder veel moeite de grote baan Smolensk-Moskou zijn overgestoken ! En natuurlijk gaan ze, zoals ik het aan de politruk heb voorspeld, als naar gewoonte wéér langs de àchterkant van ons moeizaam opgeworpen verdedigingsstelsel naar het noorden stormen, net zoals ze voordien bij Vjasma hebben gedaan ! Met andere woorden: mooi evenwijdig mét, maar juist àchter onze verdomde tankgracht ! Dat kon het kleinste kind voorzien, maar voor die geborneerde Ruskies was dat waarschijnlijk té hoog gegrepen ! Vraag is nu wat er met ons gaat gebeuren, want natuurlijk rollen de moffen binnen een paar dagen zónder meer onze onneembaar verklaarde Mojajsk-linie langs de mystieke Ruzarivier op, even makkelijk als een topograaf zijn lintmeter ! ...Nu onze politruk dat dan eindelijk schijnt te begrijpen, vraag ik mij af wat ze verder met ons van plan zijn..."
Wat het noodlot voor hen in petto had, vertelde de politruk hen nog dezelfde avond: morgenvroeg werden alle werkkrachten van de tankgracht op transport gezet in de richting van de grote stad Volokolamsk, een kleine dertig kilometer meer naar het noorden. Op transport gezet betekende natuurlijk weer één of twee dagmarsen te-poot! De vrouwenbataljons van Moskou zouden dààr ingezet worden om de verdedigingswerken te helpen versterken op de steenweg tussen dit industrieel centrum en de hoofdstad. Maar op alle mannelijke arbeidskrachten werd beroep gedaan zich vrijwillig in te lijven bij het Rode Leger, want het vaderland was in hoge nood ! Dus dat sloeg óók op alle Russen uit de diverse goelags, hier ter plaatse, die daarmee de kwijtschelding van hun straf konden bekomen...De gevangenen van vreemde nationaliteit , 't is te zeggen het gros van Steiners goelag ,konden normaal niet van deze gunstmaatregel genieten...Maar wie zich tóch geroepen voelde, mocht zich bij de politruk melden: die zou daar dan wel een goed woordje voor hen doen...
Verbijstering alom, natuurlijk ! Vadertje Stalin, die hen in volle willekeur en om politieke redenen met een ongekende wreedheid tot jarenlange slavernij had veroordeeld, bleek hen nu plots te kunnen gebruiken als vulgair kanonnenvlees! Van een gunst gesproken, zeg !
Steiners vrienden moesten over dit zotte voorstel niet lang debatteren. Tijdens het morgenappèl kreeg de politruk dan ook nul op het rekwest. Onnodig te zeggen dat meneertje daar niet bijster gelukkig mee was...
De haastige aftocht van hun goelag uit het kamp van Tokarevo langs de stukgereden weg naar Volokolamsk, leek in niéts op hun ontruiming van de kolchoze, drie weken geleden! Dié waren ze toen gestart met frisse moed bij mooi herfstweer, als een pastorale wandeling door bos en heide, midden rijpe maïsvelden...Maar nu strompelden ze onder de ijzige regenvlagen door de sneeuwblubber uitgeput voort, met niets dan natte beslijkte lompen aan hun lijf. En ditmaal waren ze allesbehalve alléén! Buiten de duizenden slaven van de àndere goelags leek ook het Rode Leger terug te wijken richting Volokolamsk en mochten de gevangenen regelmatig een handje toesteken om vastgereden paardenkarren en vrachtwagens uit de modder los te trekken. Zo schoten ze natuurlijk nauwelijks op...Soms kregen ze opnieuw zicht op de eindeloze tankgracht die echter in de terreinzonken reeds half vol regenwater stond...Hun kanaal van Suez...
Steiner maakte tegen Shlomo de sombere bedenking dat hun Egyptisch bouwsel bij de eerste felle vorst volledig dicht zou vriezen en, zeker op deze overstroomde plaatsen, als tankversperring totaal waardeloos was...
Waarop de Poolse professor slechts schokschouderend zuchtte: "Ik heb het toch gezegd ! Quid hoc demonstrandum..."
Steiner vroeg hem niet wat hij met deze latijnse slagzin bedoelde. Alles was nutteloos ...
Onze vrienden zijn nooit tot in Volokolamsk geraakt. Na drie dagen ploeteren in dit hondenweer bleven ze in volle verwarring van het terugwijkende leger versuft achter op een godvergeten goederenstationnetje midden in de witte steppe, ver ten oosten van de grote stad. Eindelijk hadden ze op de laadkaaien weer vaste grond onder de voeten en waren ze van het slijk verlost. Onderweg hadden ze wel nog een tiental lotgenoten verloren door uitputting, afgemaakt door de schietgrage bewakers of gevallen onder het vuur van de overscherende vijandelijke vliegtuigen...
Later bleek de negorij waar ze een onderkomen hadden gevonden "Platforma Dubosekovo" te heten, een overslagplaats langs de spoorlijn naar Moskou voor dennebomen en suikerbieten waarvan er tussen de rangeerrails nog grote hopen onder de sneeuw waren achtergebleven. Het onooglijke bakstenen kantoortje van de lokale stationchef werd zonder veel omhaal opgeëist door de politruk die er zich installeerde met zijn sectie NKVD soldaten. Op het zijspoor stonden zes lege gesloten goederenwagons waarin de dwangarbeiders hun intrek namen. Naar Russische gewoonte lagen hèr en dèr een paar verroeste braseros en met het dennenhout en geroosterde suikerbieten wist het goelag er vlug een gezellige boel van te maken. Voorlopig zaten ze met een volle maag warm en droog in hun wagons rond hun roodgloeiende vuurkorven en waren ze weer gered van de zondvloed!
Wat er morgen zou komen kon niemand zich aantrekken. Veel slechter dan gisteren kon het sowieso niet worden ! Dachten ze...