LUITENANT JONKHEER VAN PRAET TOT SLOOTEN.
Joseph probeerde hem in zijn mooiste Vlaams ("Ha, jij spreekt Hollands :fijn zo !") uit te leggen aan die meneer (" Luitenant, alsjeblief!")... meneer de luitenant, dat ze enkel eten gaven aan de vluchtelingen, burgers dus. Maar dat werd vlot weggewimpeld:
"Ja, mooi zo, de hongerigen spijzen zoals Het Boek het voorschrijft!... Nou, m'n mannen hebben ook honger, hé, en hoe vlugger ze verzadigd worden zoals De Heer het wil, des te vlugger zijn we weer foetsie! O.K? Brood, beslag, en koffie is voldoende! Het hoeft niet altijd kaviaar te zijn, hé jongeman!"... Al goed, want Joseph kon zich met de beste wil niet voorstellen wat die verwaande"Lefkees" met die kaviaar bedoelde...
Meneer de Luitenant lachte wat toegeeflijk met zijn open mond en paniekerige snuit ,maar aangezien de hongerlijders al met hun eetketeltje op één rij kwamen aangestapt, bleef er niets anders over dan vlug voor hen uit de refter in te draven, waar de rest van de ploeg helpers samen met een paar gechoqueerde vluchtelingen machteloos getuige waren van zijn overhaaste tactische terugtocht.
" Elk een half brood !",riep Joseph om zijn gehavend figuur te redden, " een doosje sardienen...en een jatte koffie! En drie pakken 'Solo' margarine, want ze zijn met dertig!"
Na nog een ogenblik van verlammende twijfel schoot iedereen toch aan 't werk en werden de vreemde militairen vlot bediend. De luitenant bleef keurend naast hem staan tot de laatste man z'n portie had gekregen, zei nog eens "Mooi zo!" en schoof zonder boe of ba bij de sergeant-majoor aan tafel alsof Joseph lucht was. Een paar soldaten schersten wat naar de would-be verpleegstertjes, maar aangezien die er geen barst van verstonden, en hun toevlucht zochten in hautaine preutsheid of stom gegiechel werden er verder geen potten gebroken...
Bij het opstappen zei de luitenant genadig :"Nou, dat was dan fijn...",en de heren reden op hun idiote fietsen even ordelijk weer weg als ze gekomen waren.
Nadine was vies gezind :"Ge had ze nooit mogen binnenlaten! ", verweet ze hem, maar geërgerd snauwde hij haar af: " Waarom hebde gij ze dan niet tegengehouden, ge stond er toch ook bij?! Gijder hebt verdomme allemaal goed spreken, maar als er iets serieus te beslissen valt, zijde niet thuis...Dat is gemakkelijk! "
Maar ze zeurde voort: "En ge hebt gezegd dat gij de chef waart en dat is niet waar : er is hier geen chef dat ik weet!"
" Dan is het miljaarde nondedju hogen tijd dat er één komt! ", en daarmee kon ze het stellen, die piskous!
Joseph herinnerde zich plots zijn amoureuze plannen voor vandaag en legde er zich nors bij neer, dat hij die voorlopig kon vergeten...
Die avond ging hij toch maar een kijkje nemen in de 'Lekkerbek',maar onthield van al de bla-bla op de radio enkel dat er zwaar gevochten werd tussen Duitse en Franse tanks ten zuidwesten van Charlesville-Mézières. Toen hij er nadien de atlas op nasloeg, vond hij dat stadje bij Bouillon, én Sedan.
" Tiens tiens, Sedan! Daar was gisteren ook al sprake van! En ten zuidwesten... dat betekent dat ze daar ook al over de Maas zijn geraakt, en nog niet zo'n klein beetje!...En aangezien ze altijd het nieuws geven met een dag of twee vertraging..."
Leon wist te vertellen dat een vijandelijk vliegtuig een geslaagde noodlanding had gemaakt op het strand bij Oostduinkerke
" Zijde wel zeker dat het een Duits is?", vroeg Joseph spottend. Over z'n eigen Hollands avontuur zweeg hij wijselijk...
Tijdens de nacht hoorden ze op de Koninklijke Baan het aanhoudend geronk van autocolonnes, die richting Nieuwpoort reden. Ze vroegen zich af, of het misschien 'hun Fransmans' waren, die al terugtrokken na hun zogenaamde slag bij Breda? Na een uur werd het opnieuw stil, dus hadden die gasten ofwel veel verliezen geleden, ofwel zich verdeeld over meerdere aftochtwegen...Dat laatste leek meer voor de hand te liggen, overtuigde Joseph zichzelf...En hij dacht terug aan zijn eigen aftocht en de smalende bedenkingen van zijn lief ,vanmiddag.
En voor hij weer droomloos in slaap viel, nam hij een wilde wraak op haar, tijdens zijn eenzame trektocht door de kale tuin van zijn stereotype fantasmen.
" Ze zal verdomme doen wat ik zeg!..."
Omdat de drukte toch pas tegen de middag begon, vond Joseph de volgende morgen een gaatje om op de fiets even naar Veurne op verkenning te gaan.
Maar dat 'even' viel érg tegen! De baan zat vol zwaar verkeer van militairen, zowel Belgen als Fransen en Britten. Plus de langgerekte sliert vluchtelingen er tussendoor, die zijn tergend trage slakkengangetje nog verder afremde. En in Veurne-stad liep er nog méér volk dan met de Boeteprocessie. Voor hij bij het gevang - in feite de afgedankte oude Rijkswachtkazerne - iemand van het personeel te pakken kreeg die op zijn vraag wilde antwoorden was hij al twee uur ouder.
" De zwarte lijst? Die mannen zijn al van eergister wég, vent! Verbannen naar Frankrijk, allemaal!"
"Allemaal? Weet ge soms of de drie mannen Birnbaums er ook bij waren?"
" Ik zeg ALLEMAAL! Of verstaat ge geen Vlaams?"
" En verbannen naar wààr?"
" Och, een héél stuk voorbij Parijs!"
" En de vrouwen ook ?" vroeg hij op goed vallen uit.
" Vrouwen? Daar waren geen vrouwen bij, vent, jammer genoeg!" Een vet lachje voorspelde niets goeds.
Daarmee moest hij het stellen.
De rest van de dag en ook de volgende, I9 mei, verliep eentonig, al nam de drukte gestaag toe. Meer en meer 'refugees' trokken te voet voorbij, kinderwagens fietsen en karretjes voortduwend, zwaar beladen met hun schamele bezittingen... Blaren en voetkwetsuren moesten aan de lopende band verzorgd worden, in een gevoelloze monotone routine.
De keukenprinsessen begonnen te experimenteren met een dikke vette groentensoep, die wonderlijk genoeg enkel aftrek vond tegen de vroege avonduren. Maar de afwas stelde steeds meer problemen: niemand van de ploeg voelde veel voor deze vuile karwei...Tot Louis, de korporaal-chef-brancardier-huisbewaarder van het nood-lazaret, dé oplossing vond :wie wilde eten moest eerst zijn eigen tafelgerief in een paar potten heet water schoonspoelen, zo proper als ze dat zelf wilden: "A la guerre comme à la guerre !" Zo ging er wel veel bestek 'verloren',maar het magazijn was onuitputtelijk en dus trok niemand zich daar verder iets van aan...
Ondertussen werd de haven van Oostende nog maar eens gebombardeerd en af en toe overvloog een grijs jachtvliegtuig tegen wel vijfhonderd per uur huilend de stroom vluchtelingen langs de baan. Dat joeg iedereen in paniek de duinen in, op een paar apathische slaapwandelaars na, oude mensen wie het allemaal niets meer kon schelen en die zich moedeloos afvroegen waarom ze in Godsnaam langs de baan zouden slapen, als ze thuis zo'n goed bed hadden staan...
De vliegers mitrailleerden zelden :hun gierende motoren volstonden om de panische schrik bij de voortsjokkende zwervers levendig te houden. Ze reserveerden hun kogelbanden voor de aftrekkende kaki legercamions, of de zwarte 'traction-avants' ,waarmee de heren legerdokters en zelfs gewone officieren-met-dame vlug veiliger oorden opzochten. Deze personenwagens waren zonder uitzondering getooid met een dikke matras op het dak, al dan niet overtrokken met een Rode-Kruisvlag of een laken beschilderd met dit beschermende symbool. De mensen spraken er schande over en de jonge vrijwilligers van de hulppost ergerden zich rot aan dit misbruik van 'hun' vlag, want daardoor werd ook hun eigen status, waar ze terecht fier op waren, schromelijk gedevalueerd.
Joseph had met stijgende verbazing iedere avond de landkaart bijgewerkt :op 2O mei had de radio de val van St-Quentin toegegeven en 's anderendaags was er sprake van een verwoede tankslag bij Amiens, honderd kilometer meer naar het westen...Hij begreep er geen snars meer van, want de Belgen vochten nog rond Gent, en in Brabant... als je de nieuwslezer mocht geloven, tenminste! En als Kortrijk zwaar was gebombardeerd - "met veel verliezen onder de burgerbevolking" - betekende dit toch dat deze stad nog van ons was, of niet soms?...Hoe liep dan miljaarde die frontlijn, verdomme?!
Nadine was weer poeslief, dus besloot hij morgen nog eens zijn kans te wagen...
Die avond van 22 mei kwam Leon met het nieuwsje, dat een bende vreemde soldaten op de kaai paniek veroorzaakt hadden omdat ze op eerste zicht grijze Duitse uniformen droegen. Maar later bleken het Hollanders te zijn met van die zotte fietsen, zeker een stuk of dertig, en dat ze zich daar goed aan 't innesten waren.
Maar Joseph haakte er niet op in :van tien-negen zijn het dezelfde kaaskoppen die een paar dagen geleden de 'Marchevins' binnenvielen, met al hun kouwe kak! En daar zweeg hij liever over...